Interventie
Kopstoring
Samenvatting Doel Het hoofddoel van de online cursus Kopstoring is het voorkomen dat KOPP/KVO jongeren zelf psychische problemen ontwikkelen. Subdoelen zijn het doorbreken van sociaal isolement, het bevorderen van een reële kijk op zichzelf en de ouder en het aanleren van vaardigheden om goed voor zichzelf te (blijven) zorgen. Doelgroep De doelgroep bestaat uit adolescenten en jongvolwassenen van 16 t/m 25 jaar die één of beide ouders hebben met psychische en/of verslavingsproblemen. Kinderen van ouders met psychiatrische en/of verslavingsproblemen worden KOPP/KVO kinderen genoemd. Aanpak De cursus wordt aangeboden binnen een website met een stepped-care karakter: Kopstoring.nl. Daarin kunnen jongeren zelf bepalen in welke mate ze ondersteuning ontvangen. De website Kopstoring.nl heeft vijf functies: 1. Informatievoorziening; 2. Lotgenotencontact via forum; 3. E-mail service; 4.Online cursus; 5. Drempelverlaging tot hulpverlening. De cursus bestaat uit 8 gestructureerde wekelijkse bijeenkomsten van elk 1,5 uur in een gesloten en beveiligde chatbox waarvoor jongeren vanuit hun eigen computer inloggen met hun gebruikersnaam. Voorafgaand aan iedere bijeenkomst maken ze een huiswerkopdracht over het thema waar de volgende sessie over wordt gechat. Jongeren krijgen tijdens de bijeenkomsten informatie over de psychische en/of verslavingsproblemen van hun ouder(s) en over de gevolgen die de ziekte van hun ouder voor henzelf heeft. Ze leren in de bijeenkomsten hun gevoelens herkennen en uiten, hoe ze hun sociale netwerk kunnen gebruiken en hoe ze dit desgewenst uit kunnen breiden. Daarnaast leren ze vaardigheden aan om goed voor zichzelf te (blijven) zor-gen.De cursus wordt bij voorkeur door een preventiemedewerker en een hulpverlener begeleid. Materiaal Er is een handleiding voor cursusbegeleiders van de cursus Kopstoring. Onderzoek effectiviteit Er is een procesevaluatie (Van der Veen & Van der Zanden, 2007) uitgevoerd naar de online cursus Kopstoring. Hieruit komt o.a. naar voren dat de cursisten positief zijn over de online groepscursus. Aan de hand van een voor- en nameting waarbij een vragenlijst is gebruikt speciaal voor preventiegroepen voor KOPP/KVO, zijn de effecten van de online cursus Kopstoring geëvalueerd. Op veel aspecten is verbetering te zien, waarvan een aantal significant: l l l l l
verbetering van de band tussen cursist en ouder met problematiek; afname van parentificatie (kind neemt ouderrol over); verbetering in de omgang met het gedrag van de ouder met problematiek; afname van negatieve gevoelens over de thuissituatie; cursisten houden na de cursus minder de psychiatrische of verslavingsproblematiek van hun ouders voor anderen verborgen;
l
toename van zelfwaardering en positiever toekomstbeeld.
In januari 2010 is een kosteneffectiviteitstudie gestart naar de online cursus Kopstoring. In dit project werken het Trimbos-instituut, de Universiteit van Maastricht en 4 GGZ-instellingen samen. Deze is afgerond in 2013. Ontwikkeld door Trimbos-instituut Da Costakade 45 3521 VS Utrecht Contactpersoon: Rianne van der Zanden E-mail:
[email protected] Telefoon: 030 - 29 71 100 Contactpersoon: Rianne van der Zanden Email:
[email protected] Telefoon: 030 - 29 59 390 Erkenning Erkend door Deelcommissie jeugdzorg en psychosociale/pedagogische preventie d.d 09-12-2011 Oordeel: Goed onderbouwd Toelichting: Positief dat bij het selecteren van de doelgroep een vragenlijst afgenomen wordt om KOPP-gerelateerde problematiek in kaart te brengen en dat er ook een nameting gedaan wordt. Sterk is ook de nadruk op beschermende factoren en de uitgebreide uitwerking van de interventie. De referentie naar dit document is: Petra Havinga & Rianne van der Zanden (Februari 2011). Databank effectieve jeugdinterventies: beschrijving 'Kopstoring'.Utrecht: Nederlands Jeugdinstituut. Gedownload van www.nji.nl/jeugdinterventies
1. Toelichting naam van de interventie 'KOPP' staat voor kinderen van ouders met psychische problemen. Kopstoring staat voor de stress en kopzorgen die KOPP-kinderen kunnen hebben als gevolg van de psychische problemen van hun ouders.Deze titel is unaniem gekozen uit een lijst van potentiële namen voor de site door een focusgroep KOPP-kinderen die betrokken is geweest bij de ontwikkeling van het Kopstoring-aanbod.
2. Risico en/of probleem waar de interventie zich op richt Aard probleem Kinderen van ouders met psychiatrische en/of verslavingsproblemen (KOPP/KVO kinderen) lopen een verhoogd risico op geestelijke gezondheidsproblemen zoals depressie en angststoornissen (Bijl, Cuijpers & Smit, 2002; Bool, Smit, Bohlmeijer & Sambeek, 2001; Tompson et al., 2010). Eén derde van de KOPP/KVO kinderen ontwikkelt zelf later psychische problemen en van de kinderen waarvan beide ouders psychische problemen hebben (gehad), krijgt zelfs meer dan twee derde ooit in hun leven psychische problemen (Bool et al., 2001). De studie van Beardslee et al. (1997) laat zien dat van de kinderen van depressieve ouders 50% ooit in het leven een depressieve episode zal meemaken. Naast een hoger risico op angst en depressie lopen KOPP/KVO kinderen echter ook een groter risico op tal van andere problemen, zoals agressief gedrag, sociaal teruggetrokken gedrag, problemen in contact met anderen, leerproblemen en schooluitval (Langrock, Compas, Keller, Merchant & Copeland, 2002; Larsson, KnutssonMedin, Sundelin & Trost von Werder, 2000; Van Doesum, Riksen-Walraven, Hosman & Hoefnagels, 2008). Een veel voorkomend probleem in de pubertijd is parentificatie: de jongere neemt de ouderrol over (Earley & Cushway, 2002). Adolescenten in het bijzonder kunnen kampen met agressief gedrag of sociale isolatie (Kok, Konijn & Geelen, 1994) en hebben in de regel vaker relationele problemen en problemen met intimiteit. Tevens lopen jongeren in de pubertijd en adolescentie een verhoogd risico op tiener zwangerschappen (Kessler, 1997), een verhoogde kans om verslaafd te raken aan middelen als: alcohol, tabak en drugs (Merikangas, Dierker & Szatmari, 1998; Wickramaratne & Weissman, 1998) en een verhoogd risico op suïcide
(Weissman, Warner, Wickramaratne, Moreau & Olfson, 1997). Kortom, KOPP/KVO kinderen en jongeren vormen een belangrijke risicogroep voor het ontwikkelen van geestelijke gezondheidsproblemen. Omvang en spreiding Het Nemesis-onderzoek van het Trimbos-instituut is een grootschalig onderzoek naar de geestelijke gezondheid van de algemene bevolking in Nederland. Hieruit blijkt dat jaarlijks bij ruim 864.000 vaders en moeders in Nederland sprake is van psychische en/of verslavingsproblemen (Dorsselaer et al., 2006; Bool, Van der Zanden, Smit, 2007). Bij elkaar groeien 1,6 miljoen kinderen en jongeren onder de 22 jaar op in een gezin waarvan een ouder psychische of verslavingsproblemen heeft (Bool et al., 2007). Uit landelijke bevindingen blijkt dat KOPP/KVO jongeren met het huidige live-aanbod en informatievoorziening onvoldoende worden bereikt (De Jonge & Ruiter, 2010). Alternatieve wegen om deze doelgroep te bereiken zijn noodzakelijk.
3. Doel van de interventie Het einddoel van Kopstoring is het voorkomen dat KOPP/KVO jongeren zelf psychische problemen ontwikkelen (Verdoold, Stappen, Dijke & Van der Zanden, 2007). Er wordt onderscheid gemaakt tussen de volgende drie subdoelen: 1) doorbreken sociaal isolement na afloop van de interventie: - weten de jongeren dat zij niet de enige zijn met een psychisch zieke of verslaafde ouder; - kunnen de jongeren de thuissituatie bespreekbaar maken en hun gevoelens hierover uiten; - kunnen jongeren steun zoeken bij volwassenen en leeftijdsgenoten. 2) bevorderen van een reële kijk op zichzelf en de ouder na afloop van de interventie: - hebben de jongeren kennis over het ziektebeeld en de bijbehorende symptomen; - hebben de jongeren kennis over de gevolgen die de ziekte van hun ouder voor henzelf heeft en begrijpen ze het aandeel van de zieke ouder in de ouder-kind relatie en hun eigen aandeel; - zijn de jongeren in staat schuldgevoelens en gevoelens van boosheid, schaamte en onbegrip bespreekbaar te maken en weg te nemen. 3) aanleren van vaardigheden om goed voor zichzelf te (blijven) zorgen na afloop van de interventie: - zijn de jongeren in staat om te gaan met (negatieve) reacties uit de omgeving; - weten de jongeren hoe ze hun netwerk kunnen gebruiken en hoe ze dit desgewenst uit kunnen breiden; - kunnen de jongeren benoemen welke activiteiten ze leuk vinden om te doen en hoe zij deze kunnen realiseren - kunnen de jongeren de eigen gevoelens herkennen en uiten.
4. Doelgroep van de interventie Voor wie is de interventie bedoeld De doelgroep bestaat uit adolescenten en jongvolwassenen van 16 t/m 25 jaar die één of beide ouders hebben met psychische en/of verslavingsproblemen.Het gaat om jongeren die om diverse redenen (bv. stap naar hulpverlening is te groot of de reguliere live groep is te belastend) liever niet deel willen of kunnen nemen aan het live aanbod of die met het huidige aanbod nog onvoldoende worden bereikt. Indicatie- en contra-indicatiecriteria De online cursus Kopstoring is bedoeld voor KOPP/KVO jongeren die, naast het hebben van tenminste één ouder met psychische of verslavingsproblemen, voldoen aan één (of meer) van de volgende criteria. De
jongere: l
wordt onvoldoende ondersteund door anderen dan de ouders, zoals
leeftijdsgenoten en docenten l l l l l l l l
kan onvoldoende gevoelens uiten kan onvoldoende om aandacht, informatie of hulp vragen kan onvoldoende grenzen stellen weet niet om te gaan met (negatieve) reacties uit omgeving heeft weinig (vrije) tijd voor zichzelf heeft schuld- of schaamtegevoelens heeft een negatief zelfbeeld heeft sterke verantwoordelijkheidsgevoelens
Van belang voor deelname aan de online cursus zijn (dit wordt beoordeeld door ervaren begeleiders, op basis van het intakeformulier en de verdere communicatie met de cursist): l l l
voldoende motivatie voor deelname en maken van huiswerk. voldoende beheersing van de Nederlandse taal (schriftelijk) in staat zijn te functioneren in een chatbox, dit wil zeggen: kunnen typen,
actief participeren, maar ook kunnen 'luisteren' naar anderen. Kopstoring is niet bedoeld voor jongeren met ernstige gedrags- en/of emotionele problemen. Deze problemen zijn echter geen directe reden deze jongeren niet te accepteren. Tijdens de intake moet nagegaan worden in hoeverre deze problemen belemmerend werken tijdens de chatbijeenkomsten. Het verdient aanbeveling jongeren met ernstige gedrags- en/of emotionele problemen via email en/of telefoon te ondersteunen en te adviseren andersoortige hulp te zoeken, bijvoorbeeld in de reguliere hulpverlening. Selectie doelgroep Screening van de jongeren op bovenstaande criteria vindt plaats door de begeleiders via beoordeling van het online intakeformulier (waarin o.a. naar motivatie, opleiding en internetvaardigheden wordt gevraagd) en de ingevulde diagnostische vragenlijst. De Effect Evaluatievragenlijst (EEVL) (Huijnen & Valkenburg, 2005) bestaat uit schalen die gerelateerd zijn aan de doelstellingen van KOPP-groepen. De EEVL (bestaat uit 61 items, die onder te verdelen zijn in 13 schalen en 3 hogere orde schalen, welke allen voldoen aan de psychometrische eisen van betrouwbaarheid en normaal verdeeld zijn. Enkele voorbeelden van schalen: de relatie met de ouder met problematiek en met de andere ouder, de rol in ouderlijke conflicten, parentificatie, het ervaren van negatieve gevoelens ten gevolge van de problematiek, uiten van gevoelens, sociale isolatie en het stellen van grenzen. De EEVL heeft geen afkappunt en wordt gebruikt om, naast het online intakeformulier, inzicht te krijgen in hoe de cursisten omgaan met hun situatie, waar de knelpunten met name zitten en of de problemen van dien aard zijn dat er (ook) therapie nodig is. Dit wordt tot nu toe bepaald door ervaren begeleiders die voldoende kennis en vaardigheden hebben om aard en ernst van de problemen in te kunnen schatten. Momenteel loopt er een effectonderzoek waarin meerdere meetinstrumenten met afkappunten worden toegepast (o.a. de Symptom checklist 90 - SCL-90 en Youth Self report). Mogelijk dat deze in de toekomst standaard toegepast gaan worden bij de screening. Zie verder indicatie- en contra indicatie criteria. Toepassing bij migranten De online cursus Kopstoring is niet speciaal ontwikkeld voor migrantengroepen. De cursus heeft geen speciale faciliteiten (zoals vertaalde instructies of tolken) die bedoeld zijn om allochtone groepen in het bijzonder te kunnen bedienen. Toch betekent dit niet dat het aanbod daarmee helemaal niet geschikt is voor deze groep jongeren. De internetdichtheid is ook onder allochtone jongeren hoog. Het is ook voor de allochtone doelgroep mogelijk gebruik te maken van het aanbod van informatie en de cursus Kopstoring. Binnen migrantengroepen wordt psychische hulpverlening vaak laat aange-boden (Bellaart & Azrar, 2003). Schaamte voor en ontkenning van psychische nood zijn redenen om geen signaal naar hulpverlening af te geven. Het anonieme aspect van de cursus zou juist migrantenjongeren waarbij schaamte, ontkenning en onwetendheid rondom psychische ziektes een rol speelt, kunnen betrekken. Mogelijk verlaagt de virtuele hulpverlener zelfs de drem-pelvrees voor een live aanbod bij latere hulpvragen.
Opgemerkt moet worden dat de online cursus Kopstoring niet geschikt is voor jongeren die de Nederlandse taal niet voldoende beheersen.
5. Aanpak Opzet van de interventie De online cursus wordt aangeboden binnen een website met een stepped-care karakter waarin jongeren bepalen in welke mate ze ondersteuning ontvangen. De website www.kopstoring.nl heeft: Informatievoorziening: de teksten op de site bieden informatie voor jongeren over psychische en verslavingsproblematiek, maar de site geeft bijvoorbeeld ook tips over het ondernemen van leuke activiteiten, het omgaan met dubbele gevoelens en aandacht vragen voor zichzelf. Lotgenotencontact: de website heeft een forum waar uitwisseling van ervaringen en lotgenotencontact ter ondersteuning van de jongeren centraal staat. Het forum wordt gemonitord door professionals van de instellingen die werken met het programma Kopstoring. E-mail service: wanneer jongeren vragen hebben kunnen zij gebruik maken van een e-mail service. Een deskundige beantwoordt de binnengekomen e-mails en indien noodzakelijk wordt geprobeerd de jongere naar hulp toe te leiden. Online cursus: via de website kunnen adolescenten en jongvolwassenen van 16 t/m 25 jaar die één of beide ouders hebben met psychische en/of verslavingsproblemen zich aanmelden voor de online cursus Kopstoring. Deze wordt online en in gesloten chatroom aangeboden waar alleen deelnemende jongeren kunnen inloggen tijdens cursusuren. Drempelverlaging tot hulpverlening: wanneer jongeren informatie hebben gelezen en meer ondersteuning willen ontvangen, kunnen ze via de website zien waar ze 'live' hulp voor hun eigen problemen kunnen krijgen. De voorliggende beschrijving is gericht op de online cursus. De online cursus Kopstoring is de online variant van de live cursus. Duur en intensiteit De cursus bestaat uit 8 wekelijkse bijeenkomsten van elk anderhalf uur. Een terugkombijeenkomst is optioneel zes weken na de laatste bijeenkomst. De groep bestaat uit maximaal 6 deelnemers. Dit aantal is gebaseerd op de ervaringen van begeleiders uit de pilot periode en van begeleiders van de online Grip op je dip cursus. Begeleiders De cursus Kopstoring wordt uitgevoerd door twee cursusbegeleiders. De voorkeur gaat uit naar een preventiewerker en een hulpverlener (jeugd-of volwassenenzorg). De begeleiders zorgen dat het groepsproces goed verloopt, dat iedere deelnemer aan bod komt, dat de betreffende sessie volgens het programma verloopt, dat de cursusstof wordt behandeld en dat er soepel ingespeeld wordt tijdens de chat op het cursusthema. De ene begeleider reageert direct op de deelnemers en de andere begeleider houdt in de gaten of de cursusstof voldoende wordt behandeld en of alle deelnemers regelmatig aan bod komen. Volgorde De bijeenkomsten zijn zeer gestructureerd opgezet, waarbij de bespreking van huiswerkopdrachten een rode draad door de bijeenkomsten vormt. In iedere bijeenkomst staat een ander thema centraal. De bijeenkomsten zijn (met uitzondering van de eerste bijeenkomst) als volgt opgebouwd: l
terugblik over de afgelopen week, waarin de deelnemers kunnen vertellen
of ze wel of geen fijne week hebben gehad l l l
bespreking van de huiswerkopdracht bespreken van het thema van de week elke bijeenkomst wordt afgesloten met het bedanken van de deelnemers
voor hun deelname en open bijdrage aan de chat. Ook wordt de bijeen- komst kort geëvalueerd. De cursus start wanneer de deelnemers én de cursusleiders zijn ingelogd. Dit systeem maakt dat het niet mogelijk is voor de cursisten om onderling contact te hebben zonder medeweten van de cursusleiders. De jongeren loggen in met een gebruikersnaam (nickname) en een wachtwoord, zo wordt hun privacy gewaarborgd.
Setting De jongeren volgen de cursus vanuit hun eigen huis of dat van een familielid of vriend. Er worden met de jongeren voorafgaand aan de cursus enkele afspraken gemaakt. De regels zijn o.a. elkaar met respect behandelen en niet schelden. Voor een volledig overzicht van de regels wordt verwezen naar de Handleiding voor cursusbegeleiders (Leunissen, Rosenbrand & Van der Zanden, 2007). WervingHulpverleners van jeugdafdelingen binnen de ggz en preventiewerkers die KOPP-groepen uitvoeren informeren de doelgroep KOPP-jongeren over het aanbod via Kopstoring. Op regionale websites van zorginstellingen staan links naar Kopstoring.nl . Ook worden behandelaren binnen regionale ggz-instellingen en eerstelijns-organisaties op de hoogte gebracht van het Kopstoring aanbod via mailing, zodat zij hiernaar door kunnen verwijzen. Inhoud van de interventie De thema's van de bijeenkomsten zijn achtereenvolgens: 1 Kennismaking en bespreekbaar maken thuissituatie 2 Jouw rol in het gezin 3 Gedachten en gevoelens 4 Vragen stellen over psychische en/of verslavingsproblemen 5 Anders denken en anders doen 6 Sociale netwerk 7 Sociale netwerk en een eigen leven leiden 8 De toekomst De onderwerpen van de bijeenkomsten volgen elkaar zo op dat er eerst wordt gebouwd aan een optimale leeromgeving, daarna leren jongeren stapsgewijs over de thema's die hierboven staan beschreven. De optimale leeromgeving wordt gecreëerd door het stimuleren van een groepsgevoel, een introductierondje, als groep vaststellen van heldere regels rondom communicatie. Het is belangrijk dat de sfeer in de groep goed is en de jongeren zich veilig voelen in de groep. De leider bekijkt de huiswerkopdrachten en brengt naar aanleiding daarvan specifieke onderwerpen, relevant voor de betreffende bijeenkomst, in tijdens de chatsessie, stelt vragen en stimuleert de jongeren elkaar vragen te stellen en op elkaar te reageren. De online cursus heeft een preventief karakter en is geen therapie. Dit betekent dat er niet diepgaand ingegaan kan worden op specifieke individuele problematiek. Tijdens de bijeenkomsten krijgen de deelnemers informatie over de ziekte van hun ouders, leren ze met verschillende werkvormen bijv. negatieve gedachtes en denkpatronen om te buigen in positieve manieren van denken, leren ze hun gevoelens te uiten en te benoemen, krijgen ze sociale steun van de deelnemers en begeleider en leren ze hun sociale netwerk in kaart te brengen en dit actief in te schakelen op moeilijke momenten. Hieronder volgt een drietal voorbeelden van werkvormen. Een voorbeeld van een werkvorm is het 'rondje positief', waarbij de deelnemers dingen aangeven die ze waarderen van zichzelf, die anderen van hen waarderen en waar ze trots en dankbaar voor zijn. Dit is een oefening om het positief denken onder de knie te krijgen, waarbij bewust aandacht wordt gegeven aan zaken die wel goed gaan, waardoor het zelfvertrouwen van de deelnemers wordt vergroot. Om jongeren stil te leren staan bij hun gevoelens wordt o.a. gebruik gemaakt van het 'stellingenspel'. De deelnemers wordt gevraagd te bedenken of ze het met de stellingen eens zijn. Voorbeeld van stellingen zijn 'mijn ouders vinden het fijn als ik met anderen praat over de thuissituatie' en 'mijn vader/moeder heeft mij nodig'. Er wordt gebruik gemaakt van het Gebeurtenissen-Gedachten-Gevoelens-Gedrag-schema (GGGG-schema) om voor jongeren inzichtelijk te maken hoe gebeurtenissen, gedachten, gevoelens en gedrag elkaar beïnvloeden. Als huiswerkopdracht kiezen de jongeren een fijne en een nare situatie thuis en vullen in wat precies gebeurde tijdens de fijne/nare situatie thuis (Gebeurtenis), wat de gedachten toen waren (Gedachten), hoe ze zich op dat moment voelden (Gevoelens) en ten slotte hoe ze reageerden/wat hun gedrag was.
6. Materialen en links De online cursus Kopstoring, wordt aangeboden via de website www.kopstoring.nl. Alle cursusmaterialen zijn digitaal aanwezig in de chatbox. De verschillende huiswerkopdrachten staan klaar voor verzending via e-mail
naar jongeren en de standaardteksten voor gebruik in de cursus staan klaar binnen de chatomgeving. De inhoud van het forum wordt in toerbeurten gemonitord door getrainde professionals van licentiehoudende instellingen. E-mails die via de emailservice binnenkomen worden ter beantwoording verdeeld over de deelnemende instellingen. Materialen voor de online cursus: l l l l
Handleiding voor cursusbegeleiders (papieren versie) Beheerderhandleiding Wervingsmaterialen (posters en flyers) Productsheet Kopstoring
Website: www.kopstoring.nlDe website en online cursus Kopstoring worden geïmplementeerd door het Trimbos-instituut in samenwerking met de participerende GGZ-instellingen. Cursusmaterialen zijn uitsluitend verkrijgbaar voor getrainde professionals en kunnen besteld worden via het Trimbos-instituut.
7. Verantwoording van de doelen, de doelgroep en de aanpak Probleemanalyse KOPP/KVO jongeren vormen een belangrijke risicogroep voor het ontwikkelen van geestelijke gezondheidsproblemen. Het is belangrijk dat interventies zich richten op het verminderen van de risicofactoren en het versterken van de beschermende factoren, om zo probleemgedrag te voorkomen en te verminderen (Fraser, James, Anderson, Lloyd & Judd, 2006; Meij & Boendermaker, 2008). De online cursus Kopstoring is gericht op de te beïnvloeden factoren op het niveau van de jongere, waardoor de kans op problemen bij de jongere wordt gereduceerd. Onderstaand overzicht van risico- en beschermende factoren laat zien dat het in dit geval de beschermende factoren zijn die te beïnvloeden zijn. Deze vormen derhalve de pijlers van de Kopstoringcursus. Risico en beschermende factoren Risicofactoren Er zijn meerdere risicofactoren voor KOPP/KVO jongeren, die uit verschillende gebieden kunnen voortkomen: kenmerken van de ouder, de jongere, het gezin en de omgeving. Genetische factoren kunnen van invloed zijn bij de transgenerationele overdracht van een aantal psychiatrische stoornissen, bijvoorbeeld bij depressieve symptomen (Rice, Harold & Thapar, 2002). Het is echter niet zo dat de genetische risicofactor altijd tot een stoornis leidt (Bool, Van der Zanden & Smit, 2007). Een belangrijke risicofactor op het niveau van de ouder is de aard en duur van de stoornis van de ouder (Seifer, Dickstein, Sameroff, Magee & Hayden, 2001). Het risico op problemen bij de jongere is groter wanneer beide ouders psychische problemen hebben (gehad) (Goodman & Gotlib, 2002). Naast de problematiek van de ouders zelf kan er ook sprake zijn van conflicten tussen de ouders (Bool et al., 2007). Deze conflicten kunnen negatieve gevolgen hebben voor een kind. Ze kunnen bijvoorbeeld leiden tot emotionele onrust/stress (Du Rocher Schudlich & Cummings, 2003) en een gevoel van emotionele onveiligheid (Du Rocher Schudlich & Cummings, 2007). Een moeilijk temperament van de jongere (Van Doesum, Frazer & Dhondt, 1995) en de leeftijd waarop de jongere met de psychische stoornis van de ouder geconfronteerd wordt zijn risicofactoren op het niveau van de jongere (Kok et al., 1994). Een verstoorde ouder-kind communicatie en -relatie (Dix & Meunier, 2009; Ewell Foster, Garber & Durlak, 2008; Elgar, Mills, McGrath, Waschbusch & Brownbridge, 2007), een groter gezin (Rutter & Quinton, 1984) en een gezin met een lage sociaal-economische status (SES) (Hermanns, Öry, Schrijvers, Junger & Blom, 2005) zijn risicofactoren op het niveau van het gezin en omgeving. Beschermende factoren Ook beschermende factoren kunnen voorkomen op verschillende niveaus. Belangrijke beschermende factoren op het niveau van de jongere zijn copingvaardigheden, sociale redzaamheid (Van Doesum et al., 1995; Hermanns et al., 2005), zelfkennis en inzicht van de jongere in de problemen van de ouder (Beardslee, 2002; Hermanns et al., 2005). Bij de ouder speelt de capaciteit om ondanks de problemen voor het kind te kunnen blijven zorgen een rol. Op het niveau van het gezin en de samenleving worden een goede ouder-kind relatie (Elgar et al., 2007) en een ondersteunend sociaal netwerk (Hermanns et al., 2005) als belangrijke beschermende factoren beschouwd. Niet alle bovengenoemde risico- en beschermende factoren zijn beïnvloedbaar middels preventieve interventies. Wat betreft risicofactoren vallen de beïnvloeding van de aard en duur van de stoornis, genetische factoren, temperament van het kind, sociaal economische status, leeftijd van het kind waarop het met de
stoornis van de ouder geconfronteerd wordt, buiten het domein van preventie (Bool et al., 2007). Kopstoring richt zich op de te beïnvloeden factoren op het niveau van de jongere, die in dit geval vallen onder de bovengenoemde beschermende factoren, namelijk: copingvaardigheden, sociale redzaamheid, inzicht van de jongere in de problemen van de ouder. Indirect kan versterking van deze beschermende factoren van positieve invloed zijn op de relatie met de ouder en op het gevoel van emotionele veiligheid van het KOPP-kind (zie risicofactoren). De uitkomsten van de EEVL in de pilot naar Kopstoring tonen aan dat de ouder-kind relatie is versterkt na afloop van de cursus (Van der Veen & Van der Zanden, 2007): er is sprake van een significante verbetering in de band tussen cursist en de ouder met problematiek, en een afname van negatieve gevoelens bij het kind over de thuissituatie. Samenvattend vormen de te beïnvloeden beschermende factoren op het niveau van de jongere de pijlers van Kopstoring. De online cursus richt zich op het versterken van een ondersteunend netwerk of vertrouwenspersoon, het versterken van de copingvaardigheden en sociale redzaamheid van het kind en het bevorderen van een reële kijk van het kind op zichzelf en de ouder. Verbinding probleemanalyse, doel, doelgroep, aanpak Kinderen van ouders met psychiatrische en/of verslavingsproblemen lopen een verhoogd risico op het zelf ontwikkelen van problemen zoals angst en depressie. Kopstoring wil middels een online cursus deze psychische problemen bij KOPP/KVO jongeren voorkomen. Online hulpverlening Zoals eerder al aangegeven blijkt uit landelijk onderzoek dat KOPP/KVO jongeren met het huidige live-aanbod en informatievoorziening onvoldoende worden bereikt (De Jonge & Ruiter, 2010). Om op een laagdrempelige manier aan te sluiten bij de belevingswereld van jongeren is een digitaal aanbod ontwikkeld. Meer dan 90% van de Nederlandse huishoudens beschikt tegenwoordig over internet (Centraal Bureau voor de Statistiek, 2009) en juist jongeren communiceren erg veel via de computer en zoeken via deze weg informatie. De ervaringen laten zien (oa. www.gripopjedip.nl) dat dergelijke websites in een behoefte voorzien: namelijk een plek waar jongeren anoniem over hun emoties en ervaringen kunnen praten, zich in anderen herkennen en vrijblijvend tips en informatie kunnen lezen en uitwisselen. Het anonieme aspect van de cursus zou juist jongeren waarbij schaamte, ontkenning en onwetendheid rondom psychische ziektes een rol kan spelen, kunnen betrekken. Het volgen van een online cursus heeft diverse voordelen. Men hoeft het huis niet uit om de cursus te volgen, de cursus kan buiten werk/schooltijd gevolgd worden, er is geen reistijd en reiskosten, en er is geen kans om bekenden tegen te komen in de wachtkamer. Mogelijk verlaagt de virtuele hulpverlener zelfs de drempelvrees voor een live aanbod bij latere hulpvragen. Het online aanbieden van hulpverlening voor deze doelgroep heeft een aantal voordelen (Riper et al., 2007): 1 Online hulpverlening biedt de mogelijkheid om op grote schaal doelgroepen te bereiken met een laagdrempelig aanbod (Riper et al., 2007). Kopstoting.nl bereikt hierdoor mogelijk een andere doelgroep dan een gelijksoortig live aanbod voor deze doelgroep. 2 Online hulpverlening ondersteunt jongeren in het zelf managen van hun geestelijke gezondheid (Riper et al., 2007). Jongeren kunnen informatie en tips vinden op de website kopstoring.nl, en kunnen zich zonder tussenkomst van een professional opgeven voor de online cursus Kopstoring. 3 Het bieden van extra keuzemogelijkheid aan cliënten (Riper et al., 2007). Er is een keuze om online en anoniem of een vergelijkbaar aanbod live te volgen in een groep. 4 Het vergroten van de efficiëntie van het GGZ aanbod (Riper et al., 2007). Wanneer een deel van de doelgroep via internet geholpen wordt, kan dit de doorstroom en efficiëntie van GGZ hulpverlening verbeteren. De laagdrempelige online hulpverlening kan een opening tot andere hulpverlening vormen waarbij jongeren worden doorverwezen naar meer intensieve hulp binnen het GGZ aanbod. 5 Het besparen van kosten op termijn door een verruiming van de mogelijkheden om stepped-care interventies te kunnen inzetten -minimaal waar mogelijk, zwaar waar nodig- (Riper et al., 2007). Jongeren kunnen informatie en tips vinden op de website Kopstoring.nl waarmee zij zelf aan de slag kunnen, zij kunnen lotgenotencontact zoeken via het forum, zij kunnen kortdurende ondersteuning krijgen via de e-mail en zij kunnen, als ze intensievere begeleiding nodig hebben, de online cursus Kopstoring volgen. Stepped Care De online cursus Kopstoring maakt deel uit van een totaal online aanbod. De website heeft een stepped-care karakter (minimaal waar mogelijk, zwaar waar nodig) en is opgebouwd uit eerder genoemde vijf functies (zie
vraag 4.1). Jongeren kunnen op de website zoveel hulp consumeren als op dat moment noodzakelijk is. Inhoud van de cursus Zoals eerder in deze paragraaf is toegelicht, vormen de aangrijpingspunten voor de online cursus Kopstoring onderstaande te beïnvloeden beschermende factoren (Bool, et al., 2007; Van Doesum et al., 1995), waarbij kort is aangegeven op welke wijze hier in de cursus aan gewerkt wordt. 1. Versterken van een ondersteunend netwerk of vertrouwenspersoon In de gespreksgroepen wisselen de jongeren ervaringen met elkaar uit. De gespreksgroep biedt de jongere herkenning, begrip en steun. Tijdens de chatbijeenkomsten wordt gesproken over de thuissituaties van de jongeren, krijgen jongeren inzicht in hun sociale netwerk en worden de jongeren gestimuleerd steun te zoeken. 2. Versterken van de copingvaardigheden en sociale redzaamheid van het kindDe jongeren leren door te praten met elkaar en door middel van verschillende huiswerkopdrachten hun gevoelens over de thuissituatie te herkennen, te uiten en te benoemen. In de gespreksgroepen leren de jongeren hoe ze hun sociale netwerk kunnen gebruiken en hoe ze dit desgewenst uit kunnen breiden. Ook leren ze vaardigheden om met reacties uit de omgeving om te gaan. Op deze manier wordt de sociale redzaamheid van de jongeren verstrekt. 3. Het bevorderen van een reële kijk van het kind op zichzelf en de ouder De jongeren krijgen informatie over de ziekte van hun ouder via de site, via de email in de vorm van huiswerkopdrachten,van de cursusbegeleiders en van elkaar. Aan de hand van verschillende werkvormen (zie 4.1 Inhoud van de interventie) worden jongeren aangemoedigd hun eigen gevoelens te herkennen, te uiten en deze bespreekbaar te maken. Op deze manier vergoten zij hun zelfkennis. De drie subdoelen van cursus Kopstoring zijn gebaseerd op zojuist genoemde te beïnvloeden factoren (zie vraag 2). Voor de online cursus Kopstoring is het gestandaardiseerde live cursusprogramma herschreven in digitale vorm. Ter aanvulling zijn enkele onderdelen van de Grip op je dip online cursus (Gerrits, Niewijk, Sas, Visscher & van der Zanden, 2006) toegevoegd vanwege de positieve ervaringen met deze onderdelen. Het eerder beschreven 'rondje positief' is een voorbeeld van een werkvorm die overgenomen is van de Grip op je dip online cursus. De deelnemers vertellen elkaar dan dingen die ze waarderen van zichzelf, die anderen van hen waarderen en waar ze trots en dankbaar voor zijn (zie ook 4.2). Een ander voorbeeld is het 'lijstje leuke dingen doen'. Dit is een lijst van allerlei dingen die je kunt doen, bijvoorbeeld 'naar een popconcert gaan', 'over voetbal praten' of 'aan iets goeds in de toekomst denken'. De deelnemers kunnen aankruisen welke dingen van de lijst ze leuk vinden om te doen. Ze kunnen ook zelf activiteiten toevoegen. Ook is een onderdeel uit de Assertiviteitstraining van de Jutters (Dibbits, Van der Geld, Sas & Verhoeff , 2004) toegevoegd, namelijk de zes-stappen methode voor het vragen van sociale steun. Dit is een schema waarin concrete stappen staan die je kunt doorlopen bij het vragen naar steun. Stap 1 bestaat bijvoorbeeld uit het kiezen van een geschikt moment om sociale steun te vragen. Daarbij staat aangegeven hoe de deelnemer dat kan doen: "Heb je even tijd voor me?" of "Ik moet even wat aan je vragen. Komt dat uit?" De laatste stap bestaat uit het afronden van het gesprek, waarbij tevens wordt aangegeven hoe dat gedaan kan worden: "Goed dat ik weet dat ik bij je terecht kan als het nodig is" of "Fijn dat je met me wilt meedenken". De deelnemers hoeven niet alle zes te doorlopen, maar kunnen ook volstaan met enkele stappen hieruit. Onderbouwing timing van programma KOPP-interventies kunnen in principe in alle fasen van de ontwikkeling van een kind relevant zijn. Dit is mede afhankelijk van de leeftijd van het kind waarop de ouder een psychische stoornis krijgt. Is het kind nog erg jong, dan is opvoedingsondersteuning voor de ouders aanbevolen om bijvoorbeeld de hechtingsrelatie goed te laten verlopen en daarmee problemen bij het kind te voorkomen. Zo is er voor moeders met een postnatale depressie de effectieve moeder-baby interventie. Kopstoring is bestemd voor jongeren op de rand naar volwassenheid, wat eigen ontwikkelingstaken met zich meebrengt (loskomen van de ouders en een eigen leven opbouwen) die bemoeilijkt kunnen worden door de specifieke situatie waarin de jongeren zich bevinden. Ook op deze oudere leeftijd kan een interventie als Kopstoring een preventieve werking hebben. Een studie van Clarke et al (2001) toont aan dat het risico op depressie bij adolescenten met een depressieve ouder, door een cognitieve groepsinterventie significant afneemt. En de uitkomsten van de pilot naar Kopstoring tonen aan dat beschermende factoren versterkt kunnen worden (Van der Veen & Van der Zanden, 2007). Zie toelichting onder Probleemanalyse - beschermende factoren.
Relevante theorieën De online cursus Kopstoring is, naast het theoretisch model van risico- en protectieve factoren bij KOPPkinderen en jongeren, gebaseerd op de volgende relevante theorieën: Ontwikkelingspsychologie De ontwikkeling van een kind verloopt fasegewijs en het is belangrijk dat het hulpaanbod aansluit bij de ontwikkelingsfase waarin de doelgroep zich bevindt. In de adolescentiefase is loskomen van de ouders een ontwikkelingstaak. Juist voor KOPP-kinderen is dit een moeilijke opdracht, gezien de veelvoorkomende parentificatie (Earley & Cushway, 2002). In Kopstoring komt het thema parentificatie en hoe ruimte te creëren voor vervullen van eigen behoeften, aan de orde. Ook de gebruikte methode (digitaal aanbod) sluit aan bij de ontwikkelingsfase en belevingswereld van adolescenten. Sociaal Competentiemodel Het sociaal competentiemodel (Slot & Spanjaard, 1999) is erop gericht de competenties van jongeren te vergroten of te verstevigen. Dit model gaat ervan uit dat een jongere competent is wanneer er een balans is gevonden tussen enerzijds de 'taken' (bv. omgaan met negatieve reacties van de omgeving; loskomen van de ouders) waarvoor een jongere gesteld wordt en anderzijds vaardigheden om hiermee om te gaan. De Kopstoring cursus sluit hierbij aan. In de cursus worden de competenties die nodig zijn voor het omgaan met de thuissituatie versterkt. Ook gaat het model ervan uit dat men iemand het beste iets kan aanleren en taken kan geven die het meest aansluiten bij de vaardigheden die hij of zij al bezit. Voor de cursus Kopstoring betekent dit dat het uitgangspunt ligt bij wat de jongeren wel kunnen, in plaats van wat zij niet kunnen. Sociale steun theorie Literatuur over sociale steun benadrukt dat sociale steun het welbevinden vergoot (Pescosolido & Levy, 2002; Sarason, Sarason & Gurung, 2001) en een beschermende invloed heeft bij negatieve stress. Steun wordt beschouwd als een buffer tegen stress. De sociale steun in het leven van veel KOPP-kinderen is beperkt. KOPP-ouders en kinderen neigen zich terug te trekken uit het sociale leven en kinderen ontvangen veelal minder steun van hun ouder vanwege de persoonlijke problematiek. Wanneer jongeren het gevoel hebben dat ze er alleen voor staan, heeft dit direct effect op het al dan niet ontwikkelen van psychopathologie bij KOPP-jongeren (Hoefnagels, Meesters & Simenon, 2007). De cursus Kopstoring richt zich op het doorbreken van sociaal isolement van de jongere. Jongeren leren hun netwerk kennen en een beroep daarop te doen indien nodig. Bovendien ontmoeten ze in de cursus lotgenoten, waarmee ze ervaringen kunnen uitwisselen en zien ze dat ze niet de enige zijn met een psychisch zieke of verslaafde ouder. Social Processing Models De theorie over 'social processing models' van Bandura (1995) geeft aan dat attributies, verwachtingen en overtuigingen van mensen invloed hebben op de zelfwerkzaamheid, zelfvertrouwen, besluit-processen en intenties die zich uiten in gedrag. De negatieve attributies van KOPP-kinderen kunnen bijvoorbeeld liggen op het vlak van schaamtegevoelens over de zieke ouder of een gevoel van minderwaardigheid door gebrek aan aandacht van de zieke ouder. Deze negatieve gedachten kunnen een barrière opwerpen die het succes van de cursus negatief beïnvloedt. Door bij de start van de online cursus negatieve attributies te benoemen en normaliseren, worden negatieve attributies en verwachtingen zo veel mogelijk weggenomen. Dit gebeurt o.a. doordat de jongeren in een van de eerste bijeenkomsten een lijstje maken met positieve dingen over zichzelf en de jongeren bewust gemaakt worden van eventuele denkfouten die ze maken. Zo wordt een optimale leeromgeving gecreëerd; de leerbaarheid en leerbereidheid van de jongeren worden daardoor vergroot. Werkzame factoren Nation et al (2003), Spek et al (2007) en Stice et al (2009) vonden in hun onderzoek dat verschillende programmakenmerken samenhangen met effectiviteit van een interventie. Kopstoring voldoet aan de volgende criteria die volgens bovengenoemde studies van invloed zijn op de effectiviteit: Dosering: Effectieve interventies bevatten doorgaans een follow-up of boostersessie. Kopstoring heeft een zogenaamde terugkombijeenkomst (boostersessie) enige tijd na afronding van de achtste sessie. Passend bij de behoefte van de doelgroep: Het aanbod past bij de digitale leefwereld van jongeren. Daarnaast was bij de ontwikkeling van de interventie de doelgroep KOPP-jongeren betrokken. Ook is er na de lancering een tevredenheidsonderzoek uitgevoerd
onder de cursisten op basis waarvan wijzigingen zijn aangebracht in de interventie. Zo is bijvoorbeeld een van de sessies ingekort omdat die als te vol werd beoordeeld. Theoretische basis: Kopstoring is gebaseerd op relevante theorieën. Werken aan positieve relaties: Relaties (met de ouders, leeftijdgenoten en bredere netwerk) zijn een onderwerp van de cursus. Daarnaast worden jongeren tijdens de cursus gestimuleerd onderling op elkaar te reageren en is er gelegenheid elkaar tips en steun te bieden. Goed getimed: Het aanbod is goed getimed, in die zin dat de interventie wordt aangeboden in een levensfase (adolescentie) waarin jongeren voor de taak staan een zelfstandig leven op te bouwen en los te komen van de ouders, een fase die juist voor KOPP-jongeren gepaard kan gaan met problemen. De Kopstoringcursus sluit hierbij aan. Jongeren die al te ernstige problematiek hebben ontwikkeld, worden doorverwezen naar andere hulp of worden geadviseerd naast Kopstoring ook andere hulp te zoeken. Effect Evaluaties: Kopstoring voert evaluaties uit: gestart is met pilots met voor- nametingen en inmiddels loopt er een kosteneffectstudie naar de online groepscursus van Kopstoring (Woolderink et al, 2010). Goed getraind personeel:De cursusbegeleiders van Kopstoring ontvangen een tweedaagse training en er zijn jaarlijks intervisiebijeenkomsten Huiswerk en selectieve of geïndiceerde preventie: Stice et al (2009) vonden dat interventies met huiswerk grotere effecten bereiken, en dat de effecten groter zijn bij selectief en geïndiceerde preventie. Kopstoring is selectieve preventie en bevat huiswerkopdrachten voor de deelnemers. SupportEen meta-analyse van Spek et al (2007) toont aan online interventies met support meer effect sorteren dan pure zelfhulpinterventies. Kopstoring biedt support op twee manieren: steun van de begeleider en daarnaast ook steun van de cursusdeelnemers.
8. Samenvatting van de onderbouwing Kinderen/jongeren van ouders met psychische of verslavingsproblemen lopen een verhoogd risico zelf problemen te ontwikkelen. Kopstoring heeft tot doel te voorkomen dat KOPP/KVO jongeren van 16-25 jaar psychische problemen ontwikkelen. Dit wordt bereikt door een laagdrempelige online chat-cursus gericht op het doorbeken van het sociaal isolement van de jongeren, het bevorderen van een reële kijk op zichzelf en de ouder en het aanleren van vaardigheden om bijvoorbeeld om te gaan met negatieve reacties uit de omgeving en leren eigen gevoelens te herkennen en te uiten.
9. Randvoorwaarden voor uitvoering en kwaliteitsbewaking Eisen ten aanzien van opleiding Kopstoring wordt uitgevoerd door twee cursusbegeleiders. Personen die de cursus uitvoeren dienen kennis te hebben van psychiatrische ziektebeelden en verslavingsproblematiek bij volwassenen en de gevolgen die dat kan hebben op kinderen. Tevens moeten zij beschikken over goede communicatieve vaardigheden, didactische vaardigheden en moeten zij zich in kunnen leven in de leefwereld van jongeren. Het strekt tot aanbeveling dat de cursusbegeleiders ervaring hebben met het uitvoeren van de preventieve live KOPP/KVO jongerencursus (16-25 jaar). Verder is het van belang dat de begeleiders feeling hebben met digitale communicatie en handigheid met computers. Er is een tweedaagse training voor cursusbegeleiders. Deze wordt georganiseerd door het Trimbos-instituut. Protocol / handleiding l
Handleiding voor cursusbegeleiders (Leunissen et al., 2007)
l
Tweedaagse training voor de cursusuitvoerders
l
Jaarlijkse intervisie bijeenkomst
Er is drie keer per jaar een Landelijk Platform KOPP/KVO waar ervaringen worden uitgewisseld. Dit platform wordt gecoördineerd door het programma Psychische Gezondheid Jeugd van het Trimbos-instituut. Eisen ten aanzien van kwaliteitsbewaking Er is een handleiding voor professionals beschikbaar die de cursus uitvoeren waarin de methodiek uitgebreid beschreven staat: l
Online cursus Kopstoring. Handleiding voor cursusbegeleiders. (Leunissen et al., 2007).
l
Na afloop van elke cursus wordt een eindevaluatie gedaan
De wijze van kwaliteitsbewaking wordt verder bepaald door de uitvoerder.Daarnaast is er jaarlijks een intervisiebijeenkomst voor de cursusuitvoerders en stuurgroepvergadering. Kosten De licentiekosten bedragen ongeveer 6500 euro per jaar per instelling. Hier-voor krijgen de instellingen toegang tot de backoffice van de website, online cursus, emailservice en forum en alle updates daarvan. Daarnaast betalen de instellingen voor de tweedaagse training van cursusleiders incl. cursusmate-riaal en wervingsmateriaal rond de 550 euro per persoon. Met de opbrengsten van de licentiekosten financiert het Trimbos-instituut: hosting- en onderhoudskosten en technische updates van het aanbod, de coordinatie van het primaire proces, helpdeskfunctie voor de uitvoerders, innovatie, monitoring en onderzoek. Er kan aanvullend worden geacquireerd bij fondsen voor omvangrijkere aanpassingen en onderzoek. De totale tijdsinvestering voor het uitvoeren van één online cursus is beraamd op 101 uur voor twee begeleiders (25 uur screening, 72 uur uitvoering, 4 uur nazorg en eindevaluatie).
10. Onderzoek naar de uitvoering van de interventies Er is een procesevaluatie (Van der Veen & Van der Zanden, 2007) uitge-voerd naar de online cursus Kopstoring. Hieruit komt naar voren dat de cursisten positief zijn over de online groepscursus. De anonimiteit, het thuis vanachter je computer deelnemen, de onderlinge herkenning en het cursus-tijdstip ('s avonds) worden hoog gewaardeerd. De cursisten zijn tevreden over de aanmeldprocedure en over de betrokkenheid en feedback van de cursusleiding. Uitval van cursisten tijdens de cursus was dan ook gering. Ook de cursusleiders waren zeer tevreden over hun ervaringen met het geven van de online cursus. Aan de hand van een voor- en nameting waarbij een vragenlijst is gebruikt speciaal voor preventiegroepen voor KOPP/KVO, de Effect Evaluatie Vra-genlijst (EEVL) (Huijnen & Valkenberg, 2005), zijn de effecten van de online cursus Kopstoring geëvalueerd. Op veel aspecten is verbetering te zien, waarvan een aantal significant: l
Verbetering van de band tussen cursist en ouder met problematiek
l
Afname van parentificatie (kind neemt ouderrol over)
l
Verbetering in de omgang met het gedrag van de ouder met problematiek Afname van negatieve gevoelens over de thuissituatie
l
Cursisten houden na de cursus minder de psychiatrische of verslavingspro-
l
blematiek van hun ouders voor anderen verborgen l
Toename zelfwaardering en positiever toekomstbeeld
In januari 2010 is een kosteneffectiviteitstudie gestart naar de online cursus Kopstoring. Deze studie wordt gefinancierd door ZonMw. In dit project werken het Trimbos-instituut, de Universiteit van Maastricht en 4 GGZ-instellingen samen.
11. Nederlandse effectstudies Studies naar de effectiviteit van de interventie in Nederland Er is geen Nederlands onderzoek naar de effectiviteit van de interventie.
12. Buitenlandse effectstudies
Er zijn geen studies die de effectiviteit van buitenlandse versies van de inter-ventie aantonen.
13. Uitvoering van de interventies Voor de uitvoering van de online cursus, emailservice en forum van Kopstoring is het Trimbos-instituut een samenwerking aangegaan met GGNet, Dimence en Gelderse Roos. Een aanhakende instelling is Adhesie.
14. Overeenkomsten met andere interventies De KOPP ondersteuningsgroepen zijn een face-to-face aanbod voor KOPP/KVO kin-deren/jongeren. l
De Doe-praatgroep (8 tot 12 jaar) (Van den Boer, Van Erp, Ruth & Van der
Zanden, 2002). l
De Pubergroep (13 tot 15 jaar) (Vos, Berg, Geutjes & Sambeek, 2002).
l
De live 'KOPP/KVO Jongerencursus 16-25 jaar' (Verdoold et al., 2007).
De online cursus Kopstoring is de online variant van de live cursus.
15. Lijst met aangehaalde literatuur Bandura, A. (1995). Self-efficacy in changing societies. New York: Cambridge University Press. Beardslee, W., Ellen, M., Wright, E., Salt, P., Drezner, K., Gladstone, T., Versage, E. & Rothberg, P. (1997). Examination of children's response to two preventive intervention strategies over time. Journal of the American Academy of Child and Adolescent psychiatry, 36, 196-204. Beardslee, W.R. (2002). Out of the darkened room. When a parent is depressed protecting the children and strengthening the family. Boston, Little Brown and Company. Bellaart, H., & Asrar, F. (2003). Jeugdzorg zonder drempels. eindverslag over een project over de toegankelijkheid en de kwaliteit van de jeugdzorg voor allochtone cliënten. Utrecht: FORUM, instituut voor multiculturele ontwikkeling. Bijl, R.V., Cuijpers, P. & Smit, F. (2002). Psychiatric disorders in adult children of parents with a history of psychopathology. Social Psychiatry Psychiatric Epidemioly, 37 (1), 7-12. Boer, S. van den., Erp, R. van, Ruth, S. van & Zanden, R. van der. S. van. (2002). Draaiboek Doe-praatgroep KOPPPreventief groepsaanbod voor kinderen van ouders met psychiatrische of verslavingsproble men (8-12 jaar). Utrecht: Trimbos-instituut. Bool, M., Smit, F., Bohlmeijer, E. & Sambeek, D. van. (2001). Kinderen van ouders met psychische problemen. Factsheet 2 preventie. Utrecht: Timbos-instituut. Bool, M., Zanden, van der R., & Smit, F. (2007). Factsheet preventie. Kinderen van ouders met psychische problemen. Utrecht: Trimbos-instituut. Bourdieu, P. (1989). Opstellen over smaak, habitus en het veldbegrip. Amsterdam: Van Gennep. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). (2009). ICT gebruik van huishoudens naar huishoudkenmerken. Opgevraagd op 17 augustus 2010 van http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/? VW=T&DM=SLNL&PA=71102ned&D1=3-4,11-17&D2=0-10&D3=a&HD=080424-1708&HDR=T&STB=G1,G2 Clarke, G.N., Hornbrook, M, Lynch, F., Polen, M., Gale. J., Bearslee, W., Oçonnor, E. & Seeley, J.R. (2001). A randomized trial of a group cognitive intervention for preventing depression in adolescent offspring of deopressed parents. Archives of General Psychiatry 58: 1127-1134. Dibbits, T., Geld, R. van der, Sas, S., & Verhoeff, S (2004). Assertiviteitstraining De Jut-ters. Dix, T. & Meunier, L.N. (2009). Depressive symptoms and parenting competence: An analysis of 13 regulatory processes. Developmental Review, 29 (1), 45-68. Doesum, K., van, Frazer, W. & Dhondt, M. (1995). Kinderen van ouders met psychiatrische problemen. Een studie naar preventieve interventies. Utrecht: Landelijke Ondersteuning Preventie/Trimbos-instituut. Doesum, van, K.T.M., Riksen-Walraven, M.J., Hosman, C.M.H & Hoefnagels, C. (2008). A randomized controlled trial of a home-visiting intervention aimed at preventing relationship problems in depressed mothers and their infants. Child Development, 79 (3), 547-561. Dorsselaer, S. van, Graaf, R. de, Verdurmen, J., Land, H., van 't, Have, M. ten, & Vollebergh, W. A. M. (2006). Trimbos Kerncijfers psychische stoornissen. Utrecht: Trimbos-instituut. Du Rocher Schudlich, T. D., & Cummings, E. M. (2003). Parental Dysphoria and Children's Internalizing Symptoms: Marital Conflict Styles as Mediators of Risk. Child Development, 74, 1663- 1681. Du Rocher Schudlich, T. D., & Cummings, E. M. (2007). Parental Dysphoria and children's adjustment: Marital conflict styles, children's emotional security and parenting as mediators of risk. Journal of abnormal child
psychology, 35 (4), 627-639. Earley, L., & Cushway, D. (2002). The parentified child. Clinical Child Psychology and Psychiatry, 7, 163-178. Elgar, F. J., Mills, R. S. L., McGrath, P. J., Waschbusch, D. A., & Brownridge, D. A. (2007). Maternal and paternal depressive symptoms and child maladjustment: The mediating role of parental behavior. Journal of Abnormal Child Psychology, 35 (6), 943-955. Ewell Foster, C.J., Garber, J. & Durlak, J.A. (2008). Current and past maternal depression, maternal interaction behaviors, and children's externalizing and internalizing symptoms. Journal of abnormal child psychology, 36 (4), 527-537. Fraser, C., James, E., Anderson, K., Lloyd, D., & Judd, F. (2006). Intervention programs for children of parents with a mental illness: a critical review. International Journal of Mental Health Promotion, 8, 9-19. Gerrits, R., Niewijk, A., Sas, S., Visscher, R., & van der Zanden, R. (2006). Gripopje dip online cursus. Een preventieve groepscursus via internet voor jongeren van 16-25 jaar met depressieve klachten. Utrecht: Trimbos-instituut. Goodman, S. & Gotlib, I. (2002). Children of Depressed Parents: Mechanisms of Risk and Implications for Treatment. Washington: American Psychological Association. Hart, B., & Risley, T. R. (1995). Meaningful differences in the everyday experience of young American children. Baltimore: Paul H. Brookes Publishing. Hermanns, J., Öry, F., Schrijvers, G., Junger, M. & Blom, M. (Inventgroep) (2005). Helpen bij opgroeien en opvoeden: eerder, sneller en beter. Utrecht: Julius Centrum. Hoefnagels, C., Meesters, C., & Simenon, J. (2007). Support as predictor of psychopathology in the adolescent offspring of psychiatric patients. Journal of Child and Family Studies, 16 (1) 87-97.Huijnen, SEA, Valkenberg, IMC (2005). Effect Evaluatie Vragenlijst (EEVL).Handleiding bij de Effect Evaluatie Vragenlijst voor KOPP/KVO preventiegroepen voor adolescenten. Nijmegen: Radboud Universiteit. Jonge, M. de & Ruiter, M. (2010). Aard en Omvang GGZ- en Verslavingspreventie 2008. Ontwikkelingen in de inhoud, organisatie en omvang van de GGZ- en verslavingspreventie. Utrecht: Trimbos-instituut. Kessler, R.C., Berglund, P.A., Foster, C.L., Saunder, W.B., Stang, P.E. & Walters, E.E. (1997). Social consequences of psychiatric disorders: II. teenage parenthood. American Journal of Psychiatry, 154, 14051411. Kok, I., Konijn, C. & Geelen, K. (1994). KOPP-zorgen: Evaluatie van preventieve interventies bij kinderen van ouders met psychiatrisch eproblemen. Utrecht: NcGv. Langrock, A.M., Compas, B.E., Keller, G., Merchant, M.J. & Copeland, M.E. (2002). Coping with the stress of parental depression: Parent's reports of children's coping, emotional and behavioral problems. Journal of clinical child and adolescent psychology, 31 (3), 312-324. Larsson, B., Knutsson-Medin, L., Sundelin, C. & Trost von Werder, A.C. (2000). Social competence and emotional/behavioural problems in children of psychiatric inpatients. European Child & Adolescent Psychiatry, 9, 122-128. Leunissen, M., Rosenbrand, R, & Zanden, R. van der (2007). Online cursus Kopstoring. Een preventief groepsaanbod via internet voor jongeren (16-25 jaar) van ouders met psychische en/of verslavingsproblematiek. Utrecht: Trimbos-instituut. Meij, H. & Boendermaker, L. (2008). Oorzaken en achtergronden van een problematische ontwikkeling. Utrecht: Nederlands Jeugd Instituut. Merikangas, K., Dierker, L., & Szatmari, P. (1998). Psychopathology among offspring of parents with substance abuse and/or anxiety disorders: A high-risk study. Journal of Child Psychology & Psychiatry & Allied Disciplines 39(5), 711-720. Nation, M., Crusto, C., Wandersman, A., Kumpfer, K.L., Seybolt , Morrissey-Kane, E., & Davino, K. (2003). What Works in prevention. Principles of effective prevention programs. American Psychologist, 58, 449 - 456. Pescosolido, B.A. & Levy, J.A. (2002). The role of social networks in health, illness, disease and healing. The accepting present, the forgotten past and the dangerous potential for a complacent future. In: J.A. Levy & B.A. Pescosolido. Social networks and health (pp.3-25). Amsterdam: JAI/Elsevier Science. Rice, F. Harold, G. & Thapar, A. (2002). The genetic aetiology of childhood depression: a review. Journal of child psychology and psychiatry and allied disciplines, 43 (1), 65-79. Riper, H., Smit, F., van der Zanden, R., Conijn, B., Kramer, J. &Mutsaerts, K. (2007). E-mental health. High tech, high touch, high trust. Utrecht: I-com Trimbos Instituut. Rutter, M., & Quinton, D. (1984). Parental psychiatric disorder: effects on children. Psychological Medicine, 14, 853-880. Sarason, B.R., Sarason, I. G. & Gurung, R.A.R. (2002). Close personal relationships and health outcomes: A key to the role of social support. In: B.R. Sarason & S. Duck. Personal relationships. Implications for clinical
and community psychology (pp. 15-41). New York: John Wiley. Seifer, R., Dickstein, S., Sameroff, A.J., Magee, K.D., & Hayden, L.C. (2001). Infant mental health and variability of parental depression symptoms. Journal of the American Academy of Child and Adolescent Psychiatry, 40 (12),1375-82. Slot, N.W., & Spanjaard, H.J.M. (1999). Competentievergroting in de residentiële jeugdzorg. Baarn: Intro. Spek, V., Cuijpers P, Nyklicek I, Riper, H, Pop V. (2007). Internet-based cognitive behavior therapy for symptoms of depression and anxiety: a meta-analysis. Psychol Medicine, 37 (3): 319-328. Stice, E., Shaw, H., Bohon, C., Marti, C. N., & Rohde, P. (2009). A meta-analytic review of depression prevention programs for children and adolescents: Factors that predict magnitude of intervention effects. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 77, 486-503. Tompson, M.C., Pierre, C.B., Boger, K.D., McKowen, J.W., Chan, P.T. & Freed, R.D. (2010). Maternal Depression, Maternal Expressed Emotion, and Youth Psychopathology. Journal of abnormal child psychology, 38 (1), 105-117. Veen, C. van der & Zanden, R. van der (2007). Procesevaluatie Kopstoring. Een onderzoek naar de preventieve online groepscursus voor jonge ren van 16-25 jaar. Utrecht: Trimbos-instituut. Verdoold, C. Stappen, M. van der., Dijk, N. van & Zanden, R. van der. (2007). Opgroeien bij ouders met psychische- of verslavingsproblemen. Cursistenmap Preventief groepsaanbod voor jongeren van 16 t/m 25 jaar. Utrecht: Trimbos-instituut. Vos, M., Berg, K., Geutjes, E. & Sambeek, D. van (2002). Draaiboek KOPP Pubergroep. Preventief groepsaanbod voor pubers (13-15 jaar) van ouders met psychische of verslavingsproblemen. Utrecht: Trimbos Instituut. Weissman, M. M, Warner, V., Wickramaratne, P., Moreau, D. & Olfson, M. (1997). Offspring of depressed parents: 10 Years later. Arch Gen Psychiatry, 54(10), 932-40. Wickramaratne, P., & Weissman, M. M. (1998). Onset of psychopathology in offspring by developmental phase and parental depression. Journal of the American Academy of Child & Adolescent Psychiatry, 37 (9), 933942.Woolderink, M., F. Smit, A.P. van der Zanden, J. Beecham, M. Knapp & S. Evers (2010). Design of an internet-based health economic evaluation of a preventive group-intervention for children of parents with mental illness or substance usedisorders. BMC Public Health 2010, 10:470.
Deze informatie is op 27 juni 2016 gedownload van www.nji.nl.
Samenwerking erkenningstraject Het erkenningstraject wordt in samenwerking uitgevoerd door het Nederlands Jeugdinstituut (NJi), het RIVM Centrum Gezond Leven (CGL), het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid (NCJ), het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB) en MOVISIE. Door samen te werken aan het beoordelen van interventies volgens eenduidige criteria streven wij naar kwaliteitsverbetering in de betrokken werkvelden.