Interventie
Smaaklessen
Samenvatting Doel Hoofddoel Leerlingen van 4-12 jaar op de basisschool interesseren voor voeding en voedsel via de ingang smaak, zodat zij later bewuste en gezonde keuzes kunnen maken. Implementatiedoelen Aan het eind van de subsidieperiode (september 2006-september 2013): . nemen 3000 basisscholen deel aan Smaaklessen (35%) . zet 70% van deze scholen Smaaklessen herhaaldelijk in . hebben acht steunpunten een netwerk ter ondersteuning van de basisscholen in hun regio. Doelgroep De doelgroep bestaat uit 4-12 jarige basisschoolleerlingen. Intermediaire doelgroepen zijn leerkrachten in het basisonderwijs, ouders en medewerkers van regionale steunpunten. Aanpak Het programma Smaaklessen bestaat uit een lesprogramma voor het basisonderwijs met acht tot tien lessen per twee jaargroepen. Deze zijn opgebouwd rondom de volgende drie pijlers: . Smaak: Wat is smaak? Welke smaken zijn er? Welke zintuigen spelen een rol? Hoe wordt smaak beïnvloed? Hoe kun je je smaak opvoeden? . Voeding en gezondheid: Kinderen kijken naar hun eigen eetpatroon en wat ze nodig hebben. Wat is gezond en wat niet? Hoe zijn eten en bewegen met elkaar verbonden? . Voedselkwaliteit: Waar komt ons voedsel vandaan en hoe wordt het geproduceerd? Wat zegt een verpakking? Hoe moet je voedsel bewaren? Hoe zit het met dierenwelzijn, eerlijke handel en het milieu? Het programma Smaaklessen wordt met subsidie van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie gecoördineerd en uitgevoerd door het Steunpunt Smaaklessen en SchoolGruiten (SLSG) van Wageningen University. Acht regionale steunpunten bij groene onderwijsinstellingen uit MBO, HBO en WO ondersteunen de scholen bij de implementatie door introductiebijeenkomsten, Smaakfeesten en andere activiteiten op school. Materiaal Scholen schrijven zich in op www.smaaklessen.nl en krijgen een gratis smaakleskist met handleidingen, kopieerbladen, werkboekjes, posters en diverse materialen voor het uitvoeren van smaakproefjes op de verplichte introductiebijeenkomst. Scholen kunnen daarnaast allerlei ondersteunende activiteiten aanvragen bij de steunpunten in de regio of bij het landelijk steunpunt. Onderzoek effectiviteit Uit de procesevaluaties blijkt dat leerkrachten het lesprogramma zeer waarderen om de gebruiksvriendelijkheid, de aantrekkelijke materialen, de ervaringsgerichte proefjes en de keuzevrijheid in opdrachten. Leerlingen vinden vooral het proeven, de proefjes en het koken leuk. De ondersteuning in de regio wordt door scholen ook gewaardeerd. Uit een eerste effectstudie blijkt dat leerlingen na één of twee jaar Smaak-lessen hoger scoren op de gedragsdeterminanten van het proeven van onbekende voedingsmiddelen
dan kinderen die geen Smaaklessen hebben gehad. De resultaten duiden op effecten op de interesse van kinderen voor smaak en op het willen proeven van nieuwe producten. In de vervolgstudie worden de doelen gezondheid en voedselkwaliteit verder onderzocht. Ontwikkeld door Hante Meester Steunpunt Smaaklessen & SchoolGruiten, Wageningen University, Postbus 8129 6700 EV Wageningen Email:
[email protected] Telefoon: 0317-48 59 66 Contactpersoon: Jeltje Snel, Voedingscentrum Email:
[email protected] Telefoon: 070-3068 878 Erkenning Erkend door Deelcommissie jeugdgezondheidszorg, preventie en gezondheidsbevordering d.d 11-12-2012 Oordeel: Goed onderbouwd Toelichting: Sterk aan Smaaklessen is dat de lessen systematisch zijn opgebouwd en uitgewerkt. De referentie naar dit document is: Hante Meester (december, 2012). Databank effectieve jeugdinterventies: beschrijving 'Smaaklessen'.Utrecht: Nederlands Jeugdinstituut. Gedownload van www.nji.nl/jeugdinterventies
1. Toelichting naam van de interventie Het allereerste argument om te eten, naast honger, is smaak. Daarom is binnen dit programma ingezet op opvoeding in het kader van smaakontwikkeling en de naam Smaaklessen ligt dan voor de hand. Aanvullend is voor deze naam gekozen omdat het ervaringsgerichte leren hierbij onder de aandacht kwam. Smaaklessen zijn voedingslessen maar aangezien het grotendeels bestaat uit praktische lessen en aanvullend de ingang Smaak wordt gebruikt heeft het mogelijk een aantrekkelijker karakter.
2. Risico en/of probleem waar de interventie zich op richt Volwassenen in Nederland eten vaak ongezond, niet gevarieerd en weinig bewust. Uit gegevens van de Gezondheidsraad blijkt dat maar 1,8% van de bevolking volgens de richtlijnen gevarieerd en gezond eet (Gezondheidsraad, 2006; ZonMw, 2006). Kinderen zijn hierop geen uitzondering (Ocké et al., 2008). Omdat eetgewoonten al in de vroege jeugd worden aangeleerd is dit een goede voorspeller van een ongezond eetpatroon op volwassen leeftijd. Om een gezond eetpatroon te ontwikkelen is het van belang om gevarieerd te eten, zodat een kind genoeg van alle gezonde voedingsstoffen binnenkrijgt (Skinner, Carruth, Bounds, Ziegler, & Reidy, 2002). De richtlijn van onder andere het Voedingscentrum om gevarieerd te eten, is gebaseerd op het principe dat variatie in het eetpatroon de inname van essentiële nutriënten zeker stelt die nodig zijn voor een optimale gezondheid en belangrijk voor de cognitieve ontwikkeling van kinderen (Tucker, 2001; Voedingscentrum, 2012; Falciglia et al, 2009; Drewnowski et al., 1997; Falcigilia et al, 2004; Nicklas et al, 2001; Steyn et al, 2006). Een gevarieerd eetpatroon is belangrijk voor de gezondheid omdat het minder risico geeft op het ontstaan van overgewicht, obesitas en kans op chronische ziekten zoals diabetes mellitus type 2 en hart- en vaatziekten (Renders et al.2004; Gezondheidsraad, 2006; van Kranen & Halbers, 2009). In Nederland heeft al 12,7% van 4-12 jarigen overgewicht, 2,9% daarvan is obees (CBS, 2012). Smaakontwikkeling op jonge leeftijd is één van de meest bepalende factoren voor voedingsgedrag op latere leeftijd (Kelder, Perry, Klepp & Lytle, 1994). Een kind dat veel verschillende smaken leert kennen, eet makkelijker gevarieerd dan een kind met een eenzijdige smaak (Gerrish & Mennella, 2001). Voedingskeuzes van mensen worden voor het grootste gedeelte bepaald door de smaak van voeding, dus het is belangrijk aan smaakontwikkeling te doen op jonge leeftijd (Contento, 2007). Naast bovenstaande problematiek zijn mensen zich niet echt meer bewust van de herkomst van hun voedsel.
De afstand van de mens tot zijn voedsel is een stuk groter in vergelijking met 30 jaar geleden. Om deze reden is het voor de consument lastiger inzicht te krijgen in de her-komst en productie van zijn voedsel. Kinderen houden zich ook nauwelijks bezig met de herkomst en duurzaamheid van voedsel (Tacken et al., 2010). Duurzame voedselkeuze is echter essentieel voor de toekomst van onze planeet, voor het welzijn van dieren, voor een eerlijke handel en ook voor de gezondheid van de mens (FAO, 2010). Volgens de Richtlijnen Gezonde Voeding van de Gezondheidsraad brengt gezond eten een minder ecologisch belastend eetpatroon met zich mee (Gezondheidsraad, 2011). Uit interventies uit het buitenland blijkt dat programma's die aandacht besteden aan het bereiden, kweken en praktijkeducatie rond voedsel niet alleen het bewustzijn van duurzaamheid bevorderen, maar ook die van gezondheid, vooral via een hogere consumptie van groente en fruit (Jones et al., 2012; Stephanie et al., 2009).
3. Doel van de interventie Hoofddoel Leerlingen van 4-12 jaar op de basisschool interesseren voor voeding en voedsel via smaakopvoeding, zodat zij op latere leeftijd bewustere keuzes maken voor een gevarieerd, gezond en duurzaam eetpatroon. Subdoelen Na het volgen van het lesprogramma Smaaklessen: . hebben leerlingen meer kennis over voeding en gezondheid, voedselkwaliteit en smaak. . hebben leerlingen meer interesse in voeding en voedsel en smaak o hebben leerlingen een positieve attitude en emotie ten opzichte van gezonde voeding, duurzame voeding en smaak. o zijn leerlingen zich meer bewust van eigen eetgedrag en de relatie met gezondheid en duurzaamheid. o hebben leerlingen meer vaardigheden ontwikkeld op het gebied van gezonde en duurzame voedselkeuze. o hebben leerlingen de perceptie dat ouders, klasgenoten en leerkrachten van hen verwachten onbekende producten te proeven, gezond en gevarieerd te eten en te letten op de herkomst en productie van producten. . hebben leerlingen de intentie meer onbekende producten te proeven en zo hun smaakpalet te ontwikkelen. . hebben leerlingen de intentie gezond en gevarieerd te eten. . hebben leerlingen de intentie te letten op de herkomst en productie van voedingsmiddelen. Doelen intermediaire doelgroepen Om de doelen richting de einddoelgroep te kunnen behalen, is het wenselijk voor de intermediaire doelgroep (leerkrachten, ouders, regionale ondersteuning) de volgende doelstellingen te behalen: . Het hebben van getrainde leerkrachten zodat zij Smaaklessen op een goede manier op school kunnen verzorgen. . Het hebben van gemotiveerde schoolteams zodat Smaaklessen herhaaldelijk wordt ingezet. . Het hebben van betrokken ouders die ingeschakeld kunnen worden bij huis-werkopdrachten en als hulpouder. . Het hebben van geschoolde regionale ondersteuners voor het geven van introductieworkshops en het ontwikkelen van regionale samenwerkingsverbanden. Implementatiedoelen Aan het eind van de subsidieperiode van zeven jaar (september 2013): . neemt 41% van de basisscholen (3000) deel aan Smaaklessen. . zet 70% van deze scholen Smaaklessen herhaaldelijk in. . hebben acht regionale steunpunten een netwerk opgezet in hun regio om basisscholen te ondersteunen bij Smaaklessen.
4. Doelgroep van de interventie Voor wie is de interventie bedoeld Einddoelgroep Leerlingen (4-12 jaar) van groep 1 tot en met 8 van de basisschool. Het gaat om zowel jongens als meisjes en leerlingen van alle culturen. Intermediaire doelgroepen 1. Leerkrachten en schoolteams van basisscholen die het programma uitvoeren. Dit geldt voor leerkrachten van alle groepen van de basisschool.
2. Ouders van 4-12 jarige leerlingen van de basisscholen die deelnemen aan Smaaklessen. Dit is een diverse groep die door huiswerkopdrachten wordt betrokken bij het lesprogramma en/of van wie de hulp wordt gevraagd bij het ondersteunen van activiteiten in de klas 3. Acht regionale steunpunten die het programma en de deelnemende scholen ondersteunen in hun regio. Deze steunpunten zijn gesitueerd bij Wageningen University, drie Hogere Agrarische scholen, twee Middelbare Agrarische scholen (AOC's) en een Natuur- en Milieueducatiecentrum. Deze steunpunten onderhouden op hun beurt netwerken met NME-centra; 25 GGD-en, verschillende PABO's en diëtetiekopleidingen. 4. Instellingen voor buitenschoolse opvang (BSO). Deze instellingen vangen kinderen van de basisschool op na schooltijd. BSO's werken vaak samen met scholen waar ze leerlingen van opvangen, soms in Brede Scholen. Indicatie- en contra-indicatiecriteria Niet van toepassing. Toepassing bij migranten Smaaklessen is geschikt voor alle schoolkinderen. Dit komt door de praktische werkvormen, zoals proeven, recepten uit diverse landen en behandeling van verschillende eetculturen. Met Pharos, het landelijke centrum voor gezondheidszorg voor migranten, vluchtelingen en mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden, is een extra handleiding gemaakt voor Smaaklessen voor asielzoekerskinderen en in de toekomst wellicht ook voor achterstandswijken.
5. Aanpak Opzet van de interventie Het lesprogramma Smaaklessen Smaaklessen is bedoeld voor alle groepen van het basisonderwijs. Het lesprogramma bestaat uit 8-10 lessen per 2 jaargroepen (groep 1-2, 3-4, 5-6, 7-8). De lessen zijn in te zetten als losse lessen, lessenserie of bijvoorbeeld tijdens een projectweek. Op deze manier kan de school zelf bepalen op welk moment in het jaar Smaaklessen worden ingezet. In de ondersteunende bijeenkomsten wordt gestimuleerd Smaaklessen in te bouwen in het curriculum om het op regelmatige basis terug te laten komen. Hiertoe is ook een handleiding ontwikkeld voor het combineren van die Smaaklessen met reguliere lesmethoden voor biologie, natuur en techniek, rekenen of wereldoriëntatie. Inschrijven Via het inschrijfformulier op de website kan een school zich inschrijven voor Smaaklessen. Na inschrijving, wordt de school telefonisch benaderd door één van de regionale steunpunten van Smaaklessen en uitgenodigd voor een introductiebijeenkomst. De regionale steunpunten Verspreid over het land zijn regionale steunpunten die met deelsubsidie van het programma een aantal activiteiten organiseren voor de scholen in hun regio. Er zijn steunpunten bij: Steunpunt INHOLLAND, Delft Steunpunt Helicon (MBO), daarvoor HAS Den Bosch, Den Bosch Steunpunt Van Hall Larenstein, Leeuwarden Steunpunt CAH Dronten, Dronten Steunpunt Citaverde College, Roermond Steunpunt AOC-Oost, Almelo Steunpunt Wageningen, Wageningen University Steunpunt Zeeland, NME Schouwen Duiveland Deze steunpunten organiseren introductiebijeenkomsten en andere ondersteunende activiteiten zoals Smaakfeesten op scholen. De projectleiders geven de introductiebijeenkomsten, maar zetten ook studenten in bij activiteiten op scholen. Zij werken verder samen met andere ondersteuners in de regio, zoals PABO's, diëtetiekopleidingen en bedrijven voor bijvoorbeeld gastlessen of excursies. Introductiebijeenkomst Bij de gratis introductiebijeenkomst worden twee docenten per school getraind in opzet, achtergrond, inhoud en methodieken van het lesprogramma. Na afloop wordt de gratis leskist meegegeven. Deze leskist met materialen is bedoeld voor de hele school (groep 1 t/m 8). Het volgen van de bijeenkomst is wel een voorwaarde voor het krijgen van de gratis leskist.
Lesmaterialen Elke ingeschreven basisschool ontvangt een gratis Smaakleskist (nadat de workshop is gevolgd). De Smaakleskist bevat lesmateriaal, posters en diverse materialen voor het uitvoeren van de proefjes. Het lesmateriaal bestaat uit vier docentenhandleidingen, kopieerbladen (alle groepen) en leerlingenboekjes (groep 5 t/m 8). Lessen groep 1-2 Voor groep 1-2 zijn flexibel inzetbare lesideeën rond acht thema's uitgewerkt. Bij elk thema staat één voedingsmiddel symbool voor een groep voedingsmiddelen. Per thema wordt een scala aan lesideeën aangeboden: eenvoudige opdrachten rond proeven, ruiken en sorteren. De focus ligt op pauzehappen en dranken en op het klaarmaken van een schoolontbijt. De tijd die aan elk thema kan worden besteed, is afhankelijk van de docent. Zo kan een hele week aan één thema worden besteed, of één dag. De beschreven activiteiten zijn suggesties en ideeën waar uit gekozen kan worden en die in die themadag of -week kunnen worden uitgevoerd. De duur van de verschillende activiteiten varieert tussen de 5 en 20 minuten. Verschillende werkvormen zijn beschikbaar: introductie, kringactiviteiten en activiteiten in hoek en speelzaal. Lessen groep 3-4, 5-6, 7-8 Bij groep 3-4 worden de opdrachten uitgebreid en komt de focus meer te liggen op ontbijt en traktaties. Bij groep 5-6 wordt de didactische lijn verdiept en wordt de focus verlegd naar overblijven en lunch. Bij groep 7-8 wordt naschools eten en het avondeten meer centraal gesteld. Ook wordt daar zelfwerkzaamheid in de vorm van groepsopdrachten meer benadrukt. Extra opties Kokslessen Elke Smaaklesschool kan eens per 4 jaar een koksdemonstratie van Eurotoques of het Koksgilde aanvragen voor groep 7-8. De kok laat de leerlingen kennismaken met allerlei producten, maakt ze klaar en laat ze proeven. Hiervoor zijn lesactiviteiten ontwikkeld. Smaakfeesten en excursies Scholen kunnen op verzoek door de regionale steunpunten bij activiteiten (bijvoorbeeld Smaakfeesten) worden ondersteund. Ook ontwikkelen de steunpunten andere activiteiten voor scholen in de regio, bijvoorbeeld samen met bedrijven in de buurt. Zo wordt er in de noordelijke regio geëxperimenteerd met 'Bedrijf in de Klas' en zijn excursies naar tuinders ontwikkeld. Inhoud van de interventie Het Smaaklessen programma is opgebouwd rond 3 pijlers: 1. Smaak Wat is Smaak? Welke smaken zijn er? Welke zintuigen spelen een rol? Hoe wordt smaak beïnvloed door culturele, emotionele en psychologische factoren? Hoe kun je je smaak opvoeden? 2. Voeding en Gezondheid Kinderen kijken naar hun eigen eetpatroon en wat ze nodig hebben. Wat is gezond en wat niet? Hoe zijn eten en bewegen met elkaar verbonden? 3. Voedselkwaliteit Waar komt ons voedsel vandaan en hoe wordt het geproduceerd? Wat zegt een verpakking? Hoe moet je voedsel bewaren? Hoe zit het met dierenwelzijn, eerlijke handel en het milieu? Deze pijlers kennen voor de verschillende subgroepen een aan de leeftijd aangepaste invulling. De leerkracht voert de Smaaklessen in zijn/haar klas zelf uit na een training in de verplichte workshop. Voor de lessen bieden de handleidingen voldoende suggesties. Groep 1-2 Thema's 1. Dat smaakt goed! (Over eten en drinken, wat vind ik lekker en niet lekker, smaken) 2. Ik eet graag fruit! (Over fruit). 3. Ik eet graag groente! (Over groente) 4. Brood (Over brood en alles wat bij de broodgroep hoort) 5. Op je brood (Over alles wat je op je brood smeert en soorten beleg) 6. Drinken -(Over water, thee, melk, vruchtensap en limonade)
7. Eten om te groeien of om te snoepen 8. Samen eten en drinken (samen een klassenontbijt maken). Als introductie van elk thema worden drie herkenbare onderdelen ingezet. Dit zijn: het Smaaklied, de Koksmuts en de handpop Sjaak Smaak. Op deze manier herkennen de kinderen dat ze weer Smaaklessen gaan doen. Activiteiten Alle activiteiten worden opgedeeld in: 1. Kringactiviteiten 2. Werken in hoeken 3. Spelletjes voor de speelzaal Kringactiviteiten In de kring wordt het thema ingeleid met de handpop Sjaak Smaak en wordt het Smaaklied gezongen. Andere kringactiviteiten zijn: kringgesprekken, raadsels, klassikaal proeven, klassikaal voelen. Werken in hoeken Bij de kleutergroepen wordt bij Smaaklessen gewerkt in verschillende hoeken, zoals gebruikelijk in deze leeftijdsgroep. In deze hoeken kunnen de kinderen zelf of met z'n tweeën aan de slag. In de Proefhoek wordt eten geproefd, in de Ruikhoek worden geurproefjes gedaan, in de Kijkhoek worden producten goed bekeken en in de Voelhoek worden producten gevoeld. Verder komen er nog een Winkelhoek, Groeihoek, Kookhoek en een Spelletjes- en Knutselhoek aan bod. De hoeken kunnen bij het eerste thema worden opgezet en bij de vervolgthema's worden aangevuld. Aangezien er veel praktische opdrachten worden gedaan is ondersteuning door een klassenassistent of hulpouder handig. Spelletjes voor de speelzaal In het lesmateriaal worden verschillende beweegactiviteiten beschreven. Deze activiteiten kunnen (gezamenlijk) in de speelzaal worden gedaan. Groep 3-4 Als rode draad door de Smaaklessen voor groep 3 en 4 kan gebruik gemaakt worden van een boodschappenmandje of winkelwagentje. Hierin worden een aantal producten gelegd die aansluiten op het thema van de les: Les 1: Dat smaakt (Hoofdsmaken ontdekken en proeven, de tong) Les 2: Dat eet ik graag (Ontbijten, hoe, wanneer, met wie, gewoonten) Les 3: Pauzehappen en -dranken (Eten om te groeien en om te snoepen in de pauze Les 4: Dit eten ken ik nog niet! (Nieuwe soorten groenten en fruit ontdekken, vergelijken van smaken) Les 5: Mag ik trakteren? (Proeven, maken van traktaties) Les 6: Hoe smaakt die kleur? (Kleur en smaak) Les 7: Hoe voelt en klinkt eten? (Mondgevoel, handen, horen) Les 8: Wat ruik ik daar? (Invloed van de neus en geur op smaak) Les 9: Waar komt dat vandaan? (Herkomst en de schooltuin) Les 10: Samen aan het ontbijt (Samen een klassenontbijt maken) Alle producten worden als insteek voor één van de lessen gebruikt. Iedere les begint dus met het pakken van een product uit het mandje/wagentje. Groep 5-6 Les 1: Dat smaakt! (Proeven, voelen en ervaren van hoofdsmaken) Les: 2 Heb je dit al geproefd? (Proeven, ruiken, voelen en vergelijken) Les 3: Lekker uit de Schijf van Vijf (Zien, ontdekken en experimenteren) Les 4: Het water loopt me in de mond (Voelen, ruiken en proeven) Les 5: Trek in een snack? (Proeven en ervaren van smaakversterkers) Les 6: FF proberen? (Proeven en verwonderen over nieuwe smaken) Les 7: Wat de boer niet kent. (Proeven van nieuwe smaken) Les 8: Wat een werk! (Proeven, zien, ontdekken en koken) Les 9: Ik proef wat ik ruik (Ruiken en proeven) Les 10: Ik bespeur gevaar! (Zien, ruiken, voelen, proeven en alarmeren) Les 11: Dat ziet er lekker uit! (Zien en ervaren) Les 12: Samen overblijven (Doen en ervaren)
Smaakpaspoort In groep 5-6 krijgt ieder kind een Smaakpaspoort met opdrachten voor op school en thuis. Tijdens het invullen van de opdrachten kunnen de kinderen Smaaksterren verzamelen. Na het invullen van alle opdrachten zijn ze Smaakexperts! Als in een lesonderdeel gebruik wordt gemaakt van het Smaakpaspoort, wordt dit in het kopje 'materiaal' weergegeven en in de titel van het betreffende lesonderdeel benoemd. Groep 7-8 Les 1: Het Smaakmuseum (Smaken en zintuigen onderzoeken) Les 2: Eetcultuur (Voedingsgewoonten vergelijken, ontdekken en proeven) Les 3: Gezond=Lekker (Ontdekken, leren, vergelijken en koken) Les 4: Lekker Fit! (Ervaren, ontdekken, testen, proeven, koken) Les 5: Product in Stappen (Bekijken, vergelijken, nadenken, ontdekken) Les 6: Puur Natuur? (Proeven, ontdekken, discussiëren, op onderzoek uit) Les 7: Vers of Kant-en-klaar? (Proeven, vergelijken, discussiëren) Les 8: Het Etiket in Geuren en Kleuren (Ervaren, leren begrijpen, zelf ontdekken) Les 9: De Smaakpolitie (Ontdekken, ervaren, informatie begrijpen, presenteren, onderzoeken) Les 10: Smaakrestaurant en Smaakmuseum (Ervaren, samenwerken, genieten, iets van 'scratch' maken) Smaakdossier Kinderen uit groep 7-8 krijgen ieder een eigen 'smaakdossier' voor het verzamelen van opdrachten en werkstukken op school en thuis. Het dossier bestaat uit 10 dossierbladen met voor- en achterzijde in kleur. In de eerste les kunnen de kinderen hun omslag voor het Smaakdossier gaan maken door binnenin de bijgeleverde omslag de binder vast te plakken. De verzamelde opdrachten van de kopieerbladen kunnen ook in de Smaakdossiermap worden gedaan. Ook werkstukbladen en andere informatie die ze opzoeken, kunnen worden verzameld in het dossier. Het wordt hun eigen document met aan het eind een zelftest, een terugblik en een einddiploma. Betrokkenheid ouders Ouders worden op verschillende manieren betrokken bij Smaaklessen: als hulpouders bij activiteiten op school, of bij het thuis helpen bij huiswerkopdrachten. Zo kunnen hulpouders helpen bij het uitvoeren van alle smaakproefjes in de klas, bij het doen van de boodschappen voor leerkrachten en bij het begeleiden van leerlingen bij het klaarmaken van een klassenontbijt; een gezamenlijke pauzehap of -drank, een overblijflunch of een maaltijd in het Smaakrestaurant. Het lesmateriaal kent veel huiswerkopdrachten waarbij ouders met hun kinderen bijvoorbeeld etiketten verzamelen en meegeven, geïnterviewd worden over hun smaakopvoeding of eetgewoonten of recepten verzamelen.
6. Materialen en links Leskist met: . Lesmateriaal: o Docentenhandleiding groep 1-2 o Docentenhandleiding groep 3-4 o Docentenhandleiding groep 5-6 o Docentenhandleiding groep 7-8 o Kopieerbladen groep 1-2 o Kopieerbladen groep 3-4 o Kopieerbladen groep 5-6 o Kopieerbladen groep 7-8 o Smaakpaspoort groep 5-6 (leerlingenboekje) o Smaakdossier groep 7-8 (leerlingenboekje) . Handleiding Smaaklessen combineren met reguliere lesmethoden . Proef- en proefjes materialen: (zie inventarislijst) o Lang houdbare levensmiddelen zoals (honing, sambal) o Kleurstoffen en aroma's o materialen voor de proefjes zoals lepeltjes en bakjes. Materialen voor aanvullende activiteiten: . Voor koks die smaakdemonstraties geven: lesmap 'Kok in de Klas', met activiteiten, instructievideo,
leerlingen boekje voor in de klas en een CD. . Draaiboeken voor de regionale steunpunten o Handleiding regionaal steunpunt. o Draaiboeken workshops. o Draaiboek Smaakfeesten. o Draaiboek Student in de klas (digitaal) Materialen voor overige aanvullende activiteiten: o De Nationale Smaaktest (2009) o De Beste Schoollunch van Nederland (2010, 2011) voor groep 5-6 en 7-8. o Handleiding Smaaklessen voor scholen van asielzoekerskinderen o Smaakplezier voor de BSO (vanaf zomer 2012). Verkoop via de webshop van het Voedingscentrum. Het merendeel van de materialen is te downloaden of verkrijgbaar op of via www.smaaklessen.nl.
7. Verantwoording van de doelen, de doelgroep en de aanpak Smaakontwikkeling is belangrijk voor een gevarieerd eetpatroon De smaakontwikkeling op jonge leeftijd is één van de meest bepalende factoren voor het voedingsgedrag op latere leeftijd (Kelder, Perry, Klepp, & Lytle, 1994). Om een gezond eetpatroon te ontwikkelen is het namelijk van belang om gevarieerd te eten, zodat een kind genoeg van alle gezonde voedingsstoffen binnen krijgt (Skinner, Carruth, Bounds, Ziegler, & Reidy, 2002). Voedingskeuzes van mensen worden voor het grootste gedeelte bepaald door de smaak van voeding (Contento, 2007). Een kind dat veel verschillende smaken leert kennen, eet gemakkelijker gevarieerd dan een kind dat weinig lust (Gerrish & Mennella, 2001). Kinderen kunnen iets dat ze in eerste instantie niet lekker vinden in de loop van tijd gaan waarderen door gebruik te maken van een combinatie van modeling en herhaaldelijke blootstelling (Wardle & Cooke, 2008). Voedselvoorkeuren kunnen gedurende het hele leven gevormd worden, hoewel de kindertijd een significante kritische periode is voor het vormen van voedselvoorkeuren. De smaakvoorkeuren op jonge leeftijd zijn daarom het meest bepalend voor een gevarieerd eetpatroon op latere leeftijd (Aldridge et al., 2009; Birch, 1998; Ray & Klesges, 1993). Determinanten van smaakontwikkeling De ontwikkeling van eetgedrag bij kinderen begint al voor de geboorte met biologische factoren als voorkeur voor of afkeer van bepaalde smaken en interne regulatiefactoren als honger en dorst (Westenhoefer, 2001). Na de geboorte spelen vervolgens drie processen een rol die deze aangeboren voorkeuren en afkeren van smaken beïnvloeden en omvormen tot nieuwe voedselvoorkeuren (Fries et al, 2012). Het eerste proces is de blootstelling aan verschillende smaken en producten. Dat begint al bij pasgeboren kinderen bij de keuze van ouders om hun kind borstvoeding of flesvoeding te geven en gaat door als ouders kinderen ander voedsel gaan aanbieden. Deze keuzes en het eetpatroon van de ouders hebben invloed op de blootstelling van kinderen aan smaken (Birch & Fisher, 1998). Welke producten ouders beschikbaar hebben en aanbieden, wordt beïnvloed door onder andere demografische, sociaal-culturele en sociaaleconomische factoren (Davison & Birch, 2001). Het tweede proces wat de blootstelling aan nieuwe smaken en producten beïnvloedt, is de sociale beïnvloeding van ouders, andere mensen en media (Westenhoefer, 2001; Birch & Fisher, 1998; Davison & Birch, 2001). Factoren die dit proces beïnvloeden, kunnen ook teruggevonden worden in het model van Davison & Birch (Davison & Birch, 2001). Ten eerste is de opvoedstijl van ouders bij het aanbieden van eten belangrijk. Bijvoorbeeld de manier waarop ouders reageren op het eetgedrag van hun kind heeft invloed op de acceptatie van voedsel en associaties die het kind met het voedsel maakt (Birch & Fisher, 1998). Ten tweede zijn kinderen gevoelig voor de sociale beïnvloeding van broertjes en zusjes, vriendjes, TV en rolmodellen zoals leerkrachten op de basisschool (Birch& Fisher, 1998; Hendy & Raudenbush, 2000). Het derde proces dat een rol speelt bij de ontwikkeling van het eetgedrag bij kinderen is het verkrijgen van kennis over en associaties met eten, ook wel cues genoemd (Westenhoefer, 2001). Kinderen leren bijvoorbeeld dat eetgedrag is gerelateerd aan gezondheid. Ook het krijgen van positieve dan wel negatieve ervaringen met het eten van een product hoort bij dit proces. Determinanten van eetgedrag en voedselinname Het proces van smaakontwikkeling en vorming van eetgedrag kan als volgt samengevat worden: aangeboren biologische systemen en interne regulatie middels blootstelling aan voedsel, sociale beïnvloeding en het
verkrijgen van associaties met eten, worden omgevormd tot bepaalde eetgewoontes. Factoren die hierbij een rol spelen zijn gedragsdeterminanten die de eetgewoontes van kinderen beïnvloeden zoals kennis, bewustzijn, attitudes, emoties, subjectieve normen en vaardigheden ten opzichte van eten (Westenhoefer, 2001; Davidson & Birch, 2001). Ook interne regulatiemechanismen als reactie op verzadiging worden beïnvloed. Interne mechanismen worden vaak overschaduwd door sociale en emotionele mechanismen die invloed uitoefenen op de ontwikkeling van het eetpatroon (Daniels et al, 2009). Deze factoren samen leiden tot het ontstaan van bepaalde eetgewoontes. Samen met de fysieke toestand als honger en situationele factoren als tijd, prijs, locatie en de sociale setting, bepalen eetgewoontes de uiteindelijke voedselinname van een kind (Bisogni et al, 2007). De te beïnvloeden factoren door Smaaklessen Smaaklessen speelt in op 'demografische, sociaal-culturele en gemeenschapsfactoren'. Smaaklessen is een lesprogramma dat ingezet wordt op school en wil ingrijpen op alle leerprocessen die de ontwikkeling van eetgewoontes beïnvloeden. Een betere smaakontwikkeling leidt vaak tot een meer gevarieerd en gezonder eetpatroon. Door het laten ervaren van gezond en duurzaam voedsel, en door kinderen nieuwsgierig te maken naar waar hun voedsel vandaan komt, wil het programma een bijdrage leveren aan het tot stand komen van een gezonder, bewuster en gevarieerder eetpatroon. Ten eerste wil Smaaklessen ingrijpen op het eerste leerproces, blootstelling, door kinderen verschillende smaken te laten proeven. Ook wil het de smaakzin van kinderen trainen. Blootstelling aan verschillende onbekende smaken en producten is erg belangrijk voor het aanleren van onbekende smaken (Mustonen et al, 2009). Daarbij vermindert de blootstelling aan onbekende producten de neofobie (de angst voor of afkeer van iets nieuws) voor andere (vergelijkbare) onbekende producten (Birch & Fisher, 1998). Het proeven van onbekende producten heeft dus een positieve invloed op de bereidheid van kinderen om meer verschillende producten te consumeren. Voor de lange termijn speelt dit een belangrijke rol in de ontwikkeling van een gevarieerd(er) en gezond(er) eetpatroon (Mustonen et al, 2009). Ten tweede wil Smaaklessen ingrijpen op het derde leerproces, het ontstaan van cues met voedsel en eten. Door kinderen te confronteren met de herkomst, teelt en verwerking van voedsel en hen iets te leren over gezondheidsaspecten van voedsel wil Smaaklessen de kinderen kennis verschaffen om gezonde en duurzame eetgewoontes te ontwikkelen en kunnen kinderen bepaalde associaties met eten ontwikkelen. Daarnaast wil Smaaklessen de kinderen kennis en vaardigheden meegeven om hun eigen eetgewoontes te evalueren en gezonde en duurzame eetgewoontes aan te leren. Dit doet Smaaklessen door kinderen bewust te maken van wat hun smaak beïnvloedt, wat hun voedselkeuzes beïnvloedt, wat hun eigen eetgewoontes en vaardigheden voor het proeven en bereiden van voedsel zijn, en hoe ze voedsel kunnen kopen en bewaren. Ook wil het lesprogramma bepaalde attitudes bij kinderen ontwikkelen die gezonde en duurzame eetgewoontes tot gevolg kunnen hebben door hen te laten genieten van eten, nieuwsgierigheid bij hen te wekken om dingen rond voedsel en voeding te ontdekken en hen plezier te geven bij het bereiden van voedsel. Door dit in de klas te oefenen, kunnen kinderen bepaalde associaties met eten ontwikkelen. Doordat Smaaklessen in de klas plaatsvindt, speelt het tweede leerproces van sociale beïnvloeding een grote rol. Dit staat niet omschreven als doel van Smaaklessen, maar is een proces dat door de setting van het lesprogramma automatisch plaatsvindt. De manier waarop de leerkrachten met voedsel omgaan en de Smaaklessen uitvoeren, beïnvloedt de effectiviteit van Smaaklessen. Ook speelt het gedrag van klasgenootjes een rol bij het slagen Smaaklessen. Een kind zou door een leuke manier van lesgeven en enthousiasme van klasgenootjes eerder gemotiveerd kunnen raken om onbekende producten te proberen en te accepteren. Daarnaast zou ook de reactie en het enthousiasme van ouders, broertjes en zusjes een rol kunnen spelen wanneer kinderen hun ervaringen met Smaaklessen thuis delen. De genoemde processen zouden invloed uit kunnen oefenen op de ontwikkeling van een subjectieve norm en attitudes ten opzichte van voedsel en eten. Kortom de determinanten waarop het lesmateriaal van Smaaklessen voornamelijk is gericht, zijn het verhogen van kennis, het creëren van bewustzijn van eigen eetgewoonten en het ontwikkelen van verschillende vaardigheden. Daarom worden de determinanten kennis, bewustzijn en vaardigheden als directe uitkomsten van Smaaklessen gezien. Attitude, subjectieve normen, emotie en intentie zijn factoren waar in het lesmateriaal minder direct op wordt ingestoken en kunnen daarom worden gezien als meer indirecte uitkomsten van Smaaklessen. De verwachte uitkomsten van Smaaklessen op korte en lange termijn samengevat Een model dat de input en uitkomsten van Smaaklessen beschrijft, is het Intervention Logic Model. In dit model zijn de input, activiteiten, output en uitkomsten van Smaaklessen beschreven. Dit model is
samengesteld op basis van literatuurstudie en aangevuld met de verwachte lange termijndoelen op het gebied van gezondheid (Haveman-Nies et al, 2010). Smaaklessen laat kinderen op een leuke manier kennis maken met verschillende smaken, (duurzame) voedingsmiddelen en gezonde voeding door middel van verschillende activiteiten op scholen. Als eerste stap wordt verwacht dat kinderen door deze activiteiten meer kennis over en interesse in voeding en voedsel krijgen (short-term uitkomsten). Met een toename in kennis en interesse wordt verwacht dat kinderen de intentie krijgen meer onbekende producten te proeven en op een bewuste manier tussen producten te kiezen (midterm uitkomst). Op de lange termijn kan dit leiden tot een gevarieerder eetpatroon en bewustere (duurzame) voedselkeuzes. Dit zou uiteindelijk de kans op overgewicht en chronische ziekten op latere leeftijd kunnen verlagen. Pedagogisch-didactische onderbouwing Het programma Smaaklessen is gebaseerd op de kerndoelen 34, 35, 37, 39, 40 en 41 van de leergebieden 'Oriëntatie of jezelf en de wereld' van de domeinen Mens en Samenleving en Natuur en Techniek, vastgelegd in de Wet op het Primair Onderwijs (Ministerie OCW, 2006). Verder is het programma gebaseerd op leerdoelen en leerinhouden uit een integratie van het WHO curriculum Healthy Eating in the Health Promoting School (Dixey et al, 1999) en de doorlopende leerlijn 'Hanteren van een gezond voedingspatroon' van het expertisecentrum leerplanontwikkeling SLO (2006). De pedagogische basis van het programma is ervaringsgericht leren, waarbij reflectie wordt gebruikt om de activiteiten te verankeren (Van Herpen, 2006; Slangen, 2005). Bij de uitwerking van de lessen zijn drie didactische modellen gebruikt om bepaalde vaardigheden aan te leren: de Leercirkel van Kolb: Leren door Ervaring (Kolb, 1984), het VESit- model en het Vijfstappenplan. VESit is een methode om met een groep te reflecteren op praktijkervaringen (Korthagen et al, 2002). Het Vijfstappenplan gaat ook over ervarings- en ontdekkend leren en wordt veel in natuuronderwijs gebruikt (Oostendorp en Oostendorp, 2003). Deze modellen zijn toegepast in de lesopzet- en activiteiten. Het programma Smaaklessen sluit hiermee aan bij veel gebruikte methodes in het basisonderwijs.
8. Samenvatting van de onderbouwing Het lesprogramma Smaaklessen is ontwikkeld om 4-12 jarige kinderen in de schoolsetting te interesseren voor voeding en voedsel via de ingang smaak. Door de ervaringsgerichte werkvormen wordt bijgedragen aan de smaakontwikkeling van kinderen, aan meer kennis over voeding & gezondheid, voedselkwaliteit en smaak, aan meer bewustwording van het eigen eetgedrag, aan het verkrijgen van meer vaardigheden en het genereren van een positieve attitude ten opzichte van voeding. Deze determinanten dragen bij aan het maken van bewustere en gezondere keuzes op het gebied van voeding zodat gezondheidsproblemen op de langere duur kunnen worden voorkomen.
9. Randvoorwaarden voor uitvoering en kwaliteitsbewaking Eisen ten aanzien van opleiding Het is verplicht dat twee docenten per school de training volgen, zodat zij de methodiek en inhoud van het programma begrijpen en kunnen toepassen. Alleen dan komen ze in aanmerking voor de gratis Smaakleskist. De regionale steunpunten zijn ondersteunend bij de uitvoering van Smaak-lessen en verantwoordelijk voor genoemde training. Zij hebben een projectleider van de opleiding die de studenten traint en begeleidt bij het uitvoeren van ondersteunende activiteiten op scholen. Zelf worden ze tijdens partneroverleggen bijgeschoold door het landelijke Steunpunt. Protocol / handleiding Om Smaaklessen binnen een klas te kunnen uitvoeren zijn er docentenhandleidingen. Docenten worden getraind in de startbijeenkomst en ondersteund door de website www.smaaklessen.nl en de regionale steunpunten. De regionale steunpunten bij Wageningen University, de Hogere Agrarische Scholen, twee Middelbare Agrarische scholen (AOC'S) en een NME hebben een belangrijke taak bij de implementatie op school. Zij verzorgen de startworkshops, ondersteunen de scholen bij Smaakactiviteiten en registeren activiteiten van de scholen in hun regio's. Voor de regionale steunpunten is een handleiding. Er bestaan draaiboeken voor de introductieworkshops en voor andere ondersteunende activiteiten zoals Smaakfeesten, Kok in de klas en Student in de klas. Het landelijk Steunpunt van Smaaklessen is gevestigd bij Wageningen University. Hier kunnen scholen/docenten zich digitaal inschrijven en vragen stellen over het programma. Het landelijk Steunpunt
monitort met dit bestand ook scholen, stuurt de regionale steunpunten aan, zorgt voor bijscholing, voor materialen, voor het inschrijfsysteem en andere informatie op de website. In de regio's wordt zoveel mogelijk samengewerkt met de GGD, de NME steunpunten, sportservices en andere relevante samenwerkingspartijen. Verder onderhouden de steunpunten contacten met bedrijven in de regio die voedsel produceren of verkopen en organiseren daarmee activiteiten voor scholen. Sinds 2009 toen het landelijke Steunpunt Smaaklessen uitgebreid werd met SchoolGruiten, is de uitwisseling en netwerkontwikkeling met GGD-en sterk verbeterd door gezamenlijke partneroverleggen. Eisen ten aanzien van kwaliteitsbewaking Het aantal ingeschreven Smaaklesscholen wordt elk schooljaar bijgehouden. De eerste vier jaar verzamelde het Landelijk Steunpunt elk schooljaar gegevens over de Smaaklesscholen via een digitale enquête. De laatste twee jaar wordt door alle regionale steunpunten meer telefonisch contact met de Smaaklesscholen onderhouden. Deze informatie wordt bijeengebracht in een database en besproken in de vier partneroverleggen per jaar. Kosten De school krijgt een gratis leskist met Smaaklesmaterialen. In de Smaak-leskist zitten voldoende materialen om Smaaklessen in alle klassen 1 keer compleet uit te voeren. Verse producten moeten wel zelf gekocht worden door de school, dit kost ongeveer 50 euro per 8-10 lessen. Na het eerste jaar kunnen de docentenhandleidingen hergebruikt worden, maar zullen werkboekjes voor de leerlingen óf moeten worden besteld tegen betaling bij uitgeverij Schoolsupport óf door de school zelf uitgeprint van de website. Als de droge ingrediënten uit de smaakleskist gebruikt zijn, zullen deze door de school zelf aangeschaft moeten worden bij de supermarkt. Kleurstoffen kunnen bij uitgeverij Schoolsupport worden besteld. De kosten voor de onderdelen van het programma bij uitgeverij School-support zijn: . Handleiding: per stuk €13,50 . 5x Smaakpaspoort voor groep 5-6 en 5x Smaakdossier voor groep 7/8: per set: €7,50 . Koksmuts en overhandschoen: €12,95.. Geurstoffen: serie 8 st. €12,50 . Complete leskist: €250,00 Extra opties De BSO map 'Smaakplezier op de BSO' wordt aan BSO's aangeboden via de webshop van het Voedingscentrum à € 115 euro: www.voedingscentrum.nl/webshop Verder kost de uitvoering de school tijd voor de training van twee docen-ten (1 dag per persoon) en de extra voorbereidingstijd die de lessen met zich meebrengen. Dit kan variëren van 10 minuten tot meer dan een uur.
10. Onderzoek naar de uitvoering van de interventies Procesevaluaties Vanaf 2006 is de eerste 4 jaar een digitale procesevaluatie gedaan door het Steunpunt Smaaklessen & SchoolGruiten waarin gegevens van de Smaaklesscholen worden verzameld. De regionale steunpunten leveren ook informatie aan over de Smaaklesscholen in hun regio's, bijvoorbeeld hoeveel scholen een workshop hebben gevolgd. Bereik Elk jaar worden de gegevens over bereik aanpast. Aan het eind van het schooljaar 2011-2012 waren: . 2600 scholen ingeschreven bij Smaaklessen . 100 'verborgen' scholen. Deze scholen lenen de Smaakleskist bij de NME centra en zijn dus niet via landelijk inschrijfsysteem ingeschreven. Deze scholen worden bereikt via het uitleensysteem van de NME (en GGD). . 500 leerkrachten die het lesmateriaal van Smaaklessen hebben gedownload via de website. . 2400 van de 2600 scholen hebben de introductiebijeenkomst gevolgd. Dit betekent dat ongeveer 4800 leerkrachten zijn getraind. . De overige 200 van de 2600 scholen (8%) heeft alleen een korte (telefonische) toelichting gekregen nadat ze de leskist via de post kregen of zelf op haalden. Procesevaluatie uitgevoerd door het Voedingscentrum in 2008 Na twee jaar is in 2008 een uitgebreide procesevaluatie uitgevoerd naar het gebruik en de waardering van
Smaaklessen (Werkman & van Zoelen, 2008). In deze formatieve procesevaluatie is nagegaan in hoeverre het lespakket werd gebruikt en gewaardeerd door de primaire doelgroep: leerlingen en de intermediaire doelgroep: leerkrachten. Daarnaast is gekeken hoe de organisatie van Smaaklessen werd gewaardeerd door de intermediaire doelgroep: de regionale steunpunten. Data zijn verzameld via observaties (8 scholen, 19 lessen), vragenlijsten (18 leerkrachten en 39 leerlingen) en via gesprekken met leerlingen, leerkrachten, schoolleiders, betrokkenen bij regionale steunpunten, GGD'en en de Wageningen University. De resultaten . Leerkrachten en leerlingen waren enthousiast over Smaaklessen als geheel en vonden vooral het proeven en proefjes doen heel leuk. . Ze hebben de intentie om met Smaaklessen door te gaan, maar willen de lessen graag combineren met biologie, natuur, rekenen en taal. Hiermee bleek het een goed vehikel om basisschoolleerlingen te laten kennismaken met voeding, voedsel, herkomst, gezondheid en smaak. . De regionale steunpunten voerden hun taken heel verschillend uit. . De meeste GGD'en gaven aan dat ze wel een rol zien bij de verdere verspreiding van Smaaklessen, vooral omdat kan worden aangesloten op het bestaande netwerk dat zij hebben met het primair onderwijs. Sommige lesdoelen werden aangescherpt naar aanleiding van de procesevaluatie, sommige extra lesactiviteiten die onduidelijk werden gevonden vervielen. Ook werd een handleiding ontwikkeld waarin de combinatie met taal-, reken- en biologielessen en de methodes voor die vakken werd beschreven. De website werd uitgebreid met extra tips en suggesties. De werkzaamheden van de regionale steunpunten werden meer gestandaardiseerd; formats en handboeken werden ontwikkeld voor de regio en de steunpunten gingen meer samenwerken met bestaande partners bij GGD-en, NME's en met PABO's en diëtetiek opleidingen. Procesevaluatie uitgevoerd door ResCon (2011) In 2011 werd een tweede grotere procesevaluatie uitgevoerd door Rescon, 'Smaaklessen, een procesevaluatie onder docenten, leerlingen, partners en regionale steunpunten' (Martens et al, 2011). Doel was verkrijgen van inzicht in de organisatiestructuur, het bereik en de waardering van het programma na 5 jaar implementatie. Er werden twee deelonderzoeken uitgevoerd. Bij de eerste werden 185 docenten telefonisch geïnterviewd, vijf docenten en 22 leerlingen persoonlijk over de waardering voor vorm, inhoud en geboden ondersteuning. Het tweede deelonderzoek richtte zich op de ervaringen van partners en Regionale steunpunten bij het bieden van ondersteuning bij de uitrol van Smaaklessen (naar hun ervaringen met scholen, onderlinge samenwerking en synergie). Hiertoe werden tien interviews gehouden. De belangrijkste uitkomsten van dit onderzoek waren: . Waardering programma. Docenten waarderen Smaaklessen zeer vanwege de aansluiting bij de belevingswereld van de kinderen, het kennisniveau en de uitvoerbaarheid. Ook de workshops worden gewaardeerd. Leerlingen ondersteunen de positieve waardering. . De helft wordt uitgevoerd. Docenten voeren in verband met tijd en prioriteit maar de helft van de aangeboden lessen uit. Ze willen graag meer visuele ondersteuning bijvoorbeeld door digibordopdrachten. . Intentie tot continuering Smaaklessen. 3/4 van de scholen heeft de intentie Smaaklessen in de toekomst in te zetten. . Netwerkontwikkeling in de regio. De samenwerkingsverbanden in de regio zijn uitgebreid met meer samenwerking met GGD-en en veel meer samenwerking met NME steunpunten. Ook is de samenwerking met PABO's en diëtetiekopleidingen uitgebreid. Op basis van de aanbevelingen uit de procesevaluaties wordt op dit moment een compacte versie ontwikkeld met vijf lessen per leerjaar; digibordopdrachten en een digitaal inspiratieboek met verdiepingsopdrachten. De bestaande lessen zijn in de compacte lessen en het online inspiratie-boek op een andere manier gerangschikt. Naast de nieuwe digibordlessen is er ook een handleiding geschreven over hoe het educatieve programma Smaaklessen te verbinden is met strategieën om voedingsbeleid op de basisschool te ontwikkelen en vast te leggen. Deze materialen zullen eind januari 2013 gereed zijn en de eerste versie vervangen. Scholen kunnen het oude materiaal dat zij hebben blijven gebruiken, of kunnen het nieuwe lesmateriaal tegen betaling, maar met korting via de Jeugdimpuls aanschaffen. GGD-en gaan via gelden van de Jeugdimpuls scholen advies-op-maat geven over hoe voedingsbeleid te ontwikkelen en vast te leggen en gaan scholen begeleiden om het deelcertificaat Voeding van het Vignet Gezonde School aan te vragen.
11. Nederlandse effectstudies Studies naar de effectiviteit van de interventie in Nederland
Naast de procesevaluatie is een effectmeting naar Smaaklessen gestart. I 2011 was het hoofddoel van dit onderzoek inzicht te verwerven in het effect van Smaaklessen op de kennis over en interesse in voedsel en het proberen van onbekende producten bij basisschoolleerlingen in groep 5-8. Omdat Smaaklessen zich vooral richt op het bezig zijn met voedsel en blootstelling aan verschillende producten is er in deze studie voor gekozen om verschillende gedragsdeterminanten omtrent het proberen van onbekende producten te meten. Uit het tot nu toe verrichtte onderzoek blijkt dat zowel kinderen die één jaar Smaaklessen hebben gehad als kinderen die twee jaar Smaaklessen hebben gehad, hoger scoren op de gedragsdeterminanten die leiden tot het proberen van onbekende producten dan kinderen die geen Smaaklessen hebben gehad. De resultaten tot nu toe geven een indicatie dat Smaaklessen effect heeft op het interesseniveau van kinderen ten aanzien van smaak en het willen proeven van onbekende producten (Fries et al, 2012). Daar Smaaklessen niet alleen een programma is dat zich richt op smaakontwikkeling maar ook op gezondheid en voedselkwaliteit worden deze aspecten in de vervolgstudie meegenomen. Momenteel wordt er een tweede effectstudie naar Smaaklessen uitgevoerd. De resultaten van dit onderzoek zijn naar verwachting eind 2012 bekend.
12. Buitenlandse effectstudies Er zijn geen studies die de effectiviteit van buitenlandse versies van de interventie aantonen.
13. Uitvoering van de interventies Niet bekend
14. Overeenkomsten met andere interventies Niet bekend
15. Lijst met aangehaalde literatuur Abrahamse, P. et al (2009) Action Learning. Versie 0,1. http://www. Re-flectietools.nl/documentatie/Action learning. I. Sparreboom pdf p. 7-8 Aldridge, V., Dovey T. M., Halford, J. C. G. (2009). The role of familiarity in dietary development. Developmental Review, 29, 32-44 Ajzen I., Fishbein M. (1980).Understanding attitudes and predicting social behavior. Englewood Cliffs, NJ: Prentice-Hall. Bandura A. (1986). Social foundations of thought and action: A social cognitive theory. Englewood-Cliffs, NJ: Prentice-Hall. Becker M.H. (1974). The health belief model and personal health behavior. Health Education Monographs. 2:324-74. Birch, L. L., & Fisher, J. O. (1998). Development of eating behaviors among children and adolescents. Pediatrics, 101, 539-549. Bisogni C.A., Falk L.W., Madore E., Blake C.E, Jastran M., Sobal J., et al. (2007).Dimensions of everyday eating and drinking episodes. Appetite. 48(2):218-31. Brug, J., Van Assema, P. & Lechner, L. (2008). Gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering: een planmatige aanpak. Assen: Van Gorcum. Contento I., Balch G., Bronner Y., Lytle L., Maloney S., Olson C., et al. (1995). The effectiveness of nutrition education and implications for nutrition education policy, programs, and research: a review of research. Journal of nutrition education. 27(6):277. Contento, I.R. (2007). Nutrition education. Linking research, theory, and practice. Boston: Jones and Bartlett Publishers. Daniels L.A., Magarey A., Battistutta D., Nicholson J.M., Farrell A., Davidson G., et al. (2009). The NOURISH randomised control trial: positive feeding practices and food preferences in early childhood - a primary prevention program for childhood obesity. BMC Public Health. 9:387. Davison K.K., Birch L.L. (2001).Childhood overweight: a contextual model and recommendations for future research. Obesity Reviews. 2(3):159-71. Dehghan M., Akhtar-Danesh N., Merchant A. (2005). Childhood obesity, prevalence and prevention. Nutrition Journal. 4(1):24. Drewnowski A., Henderson S.A., Driscoll A., Rolls B.J. (1997). The Dietary Variety Score: assessing diet
quality in healthy young and older adults. Journal of the American Dietetic Association. 97(3):266-71. Falciglia G.A., Horner S.L., Liang J., Couch S.C., Levin L.S.(2009). Assessing dietary variety in children: development and validation of a predictive equation. J Am Diet Assoc. Apr;109(4):641-7. Falciglia G.A., Troyer A.G., Couch S.C. (2004). Dietary Variety Increases as a Function of Time and Influences Diet Quality in Children. Journal of Nutrition Education and Behavior. 36(2):77-83. FAO (2010). Biodiversity and sustainable diets united against hunger, International Scientific Symposium. FAO Headquarters, Rome, p. 2. Feskanich D., Rockett H.R., Colditz G.A. (2004). Modifying the Healthy Eating Index to assess diet quality in children and adolescents. Journal of the American Dietetic Association. 104(9):1375-83. Fishbein M., Hennessy M., Kamb M., Bolan G.A., Hoxworth T., Iatesta M., et al. (2001).Using Intervention Theory to Model Factors Influencing Behavior Change. Evaluation & the Health Professions. 24(4):363-84. Fries, M., Haveman-Nies, A & R. Renes (2012). Evaluatie van Smaaklessen. Heeft Smaaklessen effect op kennis over voedsel en interesse in het proberen van onbekende producten? Wageningen UR, Humane Voeding Gerrish, C. J., & Mennella, J. A. (2001). Flavor variety enhances food acceptance in formula-fed infants. American Journal of Clinical Nutrition, 73, 1080-1085. Gezondheidsraad. (2011). Richtlijnen goede voeding ecologisch belicht. Gezondheidsraad. Den Haag, 2011; publication no. 2011/08. Guo X., Warden B.A., Paeratakul S., Bray G.A. (2004). Healthy Eating Index and obesity. European Journal of Clinical Nutrition. 58(12):1580-6. Hendy H.M., Raudenbush B. (2003). Effectiveness of teacher modeling to encourage food acceptance in preschool children. Appetite, 34(1):61-76. Herpen, van, M. (2006). Ervaringsgericht onderwijs. Eerste druk, Apeldoorn: Garant. p. 46 Jones, M., Dailami, N., Weitkamp, E., Salmon, D., Kimberlee, R., Morley, A., Orme, J. (2012). Food sustainability education as a route to healthier eating: evaluation of a multi-component school programme in English primary schools. Health Education Research 27, 448-458. Kanfer F.H. (1970). Self-regulation: Research, issues and speculations. Appleton-Century-Crofts. New York. Haveman-Nies A., Jansen S.C., Oers J.H.M.v., Veer P.v.t. (2010). Epidemiology in public health practice. Wageningen Academic Publishers. Wageningen. Hoogeveen, P., Winkels, J. (2004). Het didactische werkvormenboek: variatie en differentiatie in de praktijk. Zevende druk: uitgeverij Van Gorcum p. 12 Kant A.K., Schatzkin A., Harris T.B., Ziegler R.G., Block G. (1993). Dietary diversity and subsequent mortality in the First National Health and Nutrition Examination Survey Epidemiologic Follow-up Study. American Journal of Clinical Nutrition. 57(3):434-40. Kelder, S. H., Perry, C. L. Klepp, K. I., Lytle, L. L. (1994). Longitudinal tracking of adolescent smoking, physical activity, and food choice behaviors. American Journal of Public Health, 84, 1121-1126. Kolb, D.A. (1984). Experiential learning, experience as the source of learning and development. EnglewoordCliffs, NJ: Prenrice Hall. Kranz S., Hartman T., Siega-Riz A.M., Herring A.H. (2006). A diet quality index for American preschoolers based on current dietary intake recommendations and an indicator of energy balance. Journal of the American Dietetic Association. 106(10):1594-604. Martens M., Sluis M. v.d. (2011). Smaaklessen - Een procesevaluatie onder docenten, leerlingen, partners en Regionale steunpunten. ResCon, research & consultancy. Amsterdam Mennella. J. A., & Beauchamp, G. K. (1994). Early flavour experiences: when do they start? Nutrition Today, 29. Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (2009). Kerndoelen Primair onderwijs. Michels K.B., Wolk A. (2002). A prospective study of variety of healthy foods and mortality in women. International Journal of Epidemiology. 31(4):847-54. Mustonen S., Rantanen R., Tuorila H. (2009).Effect of sensory education on school children's food perception: A 2-year follow-up study. Food Quality and Preference. 20(3):230-40. Nicklas T.A., Baranowski T., Cullen K.W., Berenson G. (2001). Eating Patterns, Dietary Quality and Obesity. Journal of the American College of Nutrition. 20:599 - 608. Oostendorp en Oostendorp (2003). Vijfstappenplan in natuuronderwijs. Prochaska J.O., DiClemente C.C. (1983). Stages and processes of self-change of smoking: Toward an integrative model of change. Journal of Consulting and Clinical Psychology;51(3):390-5. Prochaska J.O., Velicer W.F. (1997).The Transtheoretical Model of health behavior change. Journal of Health Promotion. 12:38-48. Ray, J. W., & Klesges, R. C. (1993). Influences on the eating behaviour of children. Annals of the New York
Academy of Sciences 699, 57-69. Scagloni, S., Salvioni, M., & Galimberti, C. (2008). Influence of parental attitudes in the development of children eating behaviour. British Journal of Nutrition, 99, 22-25. Schnek, N.(2012). Van onbekend tot favoriet. De ontwikkeling van smaakvoorkeuren en eetgedrag bij kinderen, Wageningen UR, Humane voeding. Skinner, J. D., Carruth, B. H., Bounds, W., Ziegler, P., & Reidy, K. (2002). Do food-related experiences in the first 2 years of life predict dietary variety in school-aged children? Journal of Nutrition Education and Behavior, 34, 310-315. Slangen, L.(2005). Techniek: Leren door doen. Tweede druk. Baarn: HB Uitgevers p. 97. SLO (2009). Klein Tan, M. red. Tussendoelen en leerlijnen (TULE): inhouden en activiteiten. Oriëntatie op jezelf en de wereld. SLO, Nationaal Expertise Centrum leerplanontwikkeling. Stephanie, H., Jamie, S., Marjorie, I., (2009). A Garden Pilot Project Enhances Fruit and Vegetable Consumption among Children. Journal of the American Dietetic Association 109, 1220-1226. Steyn N.P., Nel J.H., Nantel G., Kennedy G., Labadarios D.(2006). Food variety and dietary diversity scores in children: are they good indicators of dietary adequacy? Public Health Nutrition; 9(5):644-50. Tacken, G.M.L., Winter, M.A.d., Veggel, R.J.F.M.v., Sijtsema, S.J., Ronteltap, A., Cramer, L., Reinders, M.J. (2010). Voorbij het broodtrommeltje; Hoe jongeren denken over voedsel. LEI, onderdeel van Wageningen UR, Den Haag, p. 134. Taras, H. (2005). Nutrition and Student Performance at School. J of School health, 75 (6) pp 199-213. Taras, H.& W. Pootts-Datema. Obesity & Performance at School. J of School Health, 75 (8) pp29-295. Tucker K.L. (2001). Eat a variety of healthful foods: old advice with new support. Nutrition Reviews. 59 (5):156-8. Vaan, de, E. & Marell, J. (1999). Praktische didactiek voor natuuronderwijs. 6e druk Bussum: Coutinho; p. 127 Voedingscentrum. De Schijf van Vijf. Cited (2012) January 12; http://www.voedingscentrum.nl/nl/schijf-vanvijf/schijf.aspx Wardle, J., & Cooke, L. (2008). Genetic and environmental determinants of children's food preferences. British Journal of Nutrition, 99, 15-21. Werkman A.M., van Zoelen C. Smaaklessen beproefd: een formatieve procesevaluatie. Stichting Voedingscentrum Nederland. Den Haag. Westenhoefer J. Establishing good dietary habits -- capturing the minds of children. Public Health Nutrition. 2001;4(1A):125-9. Zampini, M., & Spence, C. (2010). Assessing the role of sound in the perception of food and drink. Chemosensory perception, 3, 57-67.
Deze informatie is op 28 juni 2016 gedownload van www.nji.nl.
Samenwerking erkenningstraject Het erkenningstraject wordt in samenwerking uitgevoerd door het Nederlands Jeugdinstituut (NJi), het RIVM Centrum Gezond Leven (CGL), het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid (NCJ), het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB) en MOVISIE. Door samen te werken aan het beoordelen van interventies volgens eenduidige criteria streven wij naar kwaliteitsverbetering in de betrokken werkvelden.