Praktijkbeschrijving Studiekeuzegesprekken: wat werkt?
“De toegevoegde waarde van studiekeuzegesprekken”
Penvoerende instelling: Universiteit van Amsterdam
Datum: 1-apr-11
Praktijkbeschijving ‘Studiekeuzegesprekken: wat werkt?’
p. 1
Afkortingen Propedeuse E&B: De propedeuse voor de bachelor Economie & Bedrijfskunde of Fiscale Economie aan de UvA UvA: Universiteit van Amsterdam FEB: Faculteit Economie en Bedrijfskunde van de UvA CSA: Centrale Studie Administratie OWI: Het onderwijs instituut van de FEB dat verantwoordelijk is voor het organiseren van al het onderwijs. OID: Onderwijs introductiedag WO: Wetenschappelijke opleiding SL: Studielink
p. 2
UvA – FEB – ‘De toegevoegde waarde van studiekeuzegesprekken’
Inhoudsopgave Inhoudsopgave ...............................................................................................................3 Inleiding ........................................................................................................................3 1. Context beschrijving ...............................................................................................5 2. Redeneerketen .......................................................................................................6 3. Operationalisering van het gekozen arrangement...................................................... 11 Resultaatevaluatie ................................................................................................ 15 4. 5. Procesevaluatie .................................................................................................... 18 Conclusie ..................................................................................................................... 24 Bijlage 0: Organisatie structuur ...................................................................................... 25 Bijlage 1: Intake vragenlijst ........................................................................................... 26 Bijlage 2: Bepaling risicoprofiel ....................................................................................... 26 Bijlage 3: Uitleg bij risicoprofiel ...................................................................................... 26 Bijlage 4: Brief succeskans ............................................................................................. 30 Bijlage 5: Brief uitnodiging intakegesprek ........................................................................ 31 Bijlage 6: Brief uitnodiging proefcollegedag ...................................................................... 32 Bijlage 7: Opzet Proefcollegedag ..................................................................................... 33 Bijlage 8: Gespreksprotocol............................................................................................ 33 Bijlage 9: Kosten berekening .......................................................................................... 35 Bijlage 10: Oordeel over mechanismen ............................................................................ 38 Bijlage 11: Definities van Begrippen ................................................................................ 41
Inleiding Dit document beschrijft de context, opzet, en resultaten van een experiment dat is opgezet aan de Faculteit Economie & Bedrijfskunde (FEB) met als doel te onderzoeken of studiekeuzegesprekken een effectief instrument zijn voor het reduceren van vroegtijdige studie uitval. Evenals bij veel andere universitaire instellingen en opleidingen is het aantal studenten in de BSc Economie & Bedrijfskunde dat na een jaar studeren afhaakt aan de FEB van de Universiteit van Amsterdam aanzienlijk. Van de cohorten die tussen 2002-2007 begonnen zijn is 39% binnen een jaar gestopt. Dit is inefficiënt voor de organisatie van de opleiding, en is bovendien kostbaar voor de student omdat het lastig is direct naar een andere studie over te stappen, en de student veelal een studiejaar verliest. Voor de hand liggende en significante voorspellers voor het vroegtijdig verlaten van de opleiding zijn het gemiddelde eindexamencijfer, het wiskunde cijfer, het wel of niet hebben van wiskunde B en het moment van inschrijving. De examencijfers kenmerken de algemene vaardigheid en algemene discipline en motivatie van de student. Ondanks deze observeerbare voorspellers voor studiesucces is het grootste deel (82%) van de vroegtijdige uitval bij de opleiding Economie & Bedrijfskunde onverklaard. Of de opleiding een goede match voor de student vormt is dus zelfs gegeven deze voorspellers erg onzeker. Studiekeuzegesprekken kunnen een middel zijn om een deel van deze onzekerheid weg te nemen. Ze hebben tot doel een betere match tussen de toekomstige student en de opleiding tot stand te brengen. Een belangrijke vraag voor de FEB is in welke mate een studiekeuzegesprek bijdraagt aan een betere match, i.e. het reduceren van het aantal studenten dat vroegtijdig met de studie stopt, bovenop andere instrumenten. Dit is van belang vanuit meerdere oogpunten: • •
Kosteneffectiviteit; één op één gesprekken zijn tijdsintensief en dus relatief duur; Organisatie: intakegesprekken zijn lastig te organiseren bij grote groepen, zeker als studenten zich tot 1 september kunnen aanmelden en er veel late aanmelders zijn;
Praktijkbeschijving ‘Studiekeuzegesprekken: wat werkt?’
p. 3
•
Wijze van informatieoverdracht: individuele gesprekken lijken minder geschikt om het academische en abstracte karakter van de opleiding aan de student duidelijk te maken. 1
Om te onderzoeken of studiekeuzegesprekken het meest (kosten) effectieve middel zijn om een betere match tussen student en opleiding te bewerkstelligen hebben we een experiment uitgevoerd waar we ook twee andere varianten van “studiekeuze instrumenten” hebben onderzocht. We hebben de populatie aankomende studenten willekeurig verdeeld in vier groepen en toegekend aan een van de volgende condities 0. 1. 2. 3.
Controlegroep Feedback Individueel studiekeuzegesprek Proefcollegedag
(Controls: 25%) (Feedback: 25%); (Intake: 25%); (Proefcollege: 25%);
De eerste groep is de Controlegroep waarbij de inschrijving verloopt zoals voorheen, dit noemen we de basiscontext. Deze groep dient als referentiegroep waarmee we de resultaten van de andere condities kunnen vergelijken. Omdat de groepen willekeurig gekozen zijn kunnen we er zeker van zijn dat ze allen ongeveer dezelfde typen studenten bevatten. De verschillen in uitkomsten tussen de groepen kunnen dan niet zijn veroorzaakt door verschillen in het type student, en moeten dus voortkomen uit het verschil in conditie. Bij de tweede groep hebben we onderzocht of het verstrekken van objectieve persoonlijke informatie met betrekking to studiesucces via een officiële brief studiekeuzen beïnvloed. Dit is een zeer goedkope interventie die zou kunnen helpen de zelfoverschatting van studenten te reduceren, vooral voor de risicogroepen. Bij de derde groep hebben we studenten verplicht om te komen voor een studiekeuzegesprek met een ouderejaars student. Het inzetten van ouderejaars studenten is voor grote opleidingen relatief goedkoper dan het inzetten van docenten of studieadviseurs en zou kunnen leiden tot een verhoogde binding van studenten met de opleiding. De laatste variant die we hebben onderzocht is het verplicht stellen van het volgen van een “representatief” proefcollege. De redenering hierbij is dat het vervroegen van de studeerervaring in een realistische setting er voor zorgt dat studenten al voor de poort een beter beeld hebben van de specifieke match met de opleiding. De structuur van dit document is als volgt. In de volgende sectie wordt de context van de opleiding E&B in detail weergegeven. In sectie 2 gaan we in op de redeneerketen waarlangs we hopen een effect op de instroom van studenten te bereiken en sectie 3 laat zien hoe dat is geïmplementeerd. Sectie 4 geeft hoofd resultaten en in sectie 5 wordt dit geïnterpreteerd in termen van de mechanismen die hebben plaatsgevonden. Tot slot volgt er een korte algemene conclusie.
1
In het vorig jaar gehonoreerde projectvoorstel van de Universiteit Utrecht over “Het optimaliseren van de studiekeuzegesprekken bij Liberal Arts en Sciences” wordt geconstateerd dat: “Wat moeilijk blijft [in een intakegesprek], is om over het voetlicht te krijgen wat een academische opleiding inhoudt. Uit reflecties van de eerstejaars blijkt dat het abstractieniveau vaak hoger is dan verwacht, ook al hebben we het verschil tussen een universitaire opleiding en een beroepsopleiding benadrukt.” (p. 4)
p. 4
UvA – FEB – ‘De toegevoegde waarde van studiekeuzegesprekken’
1. Context beschrijving Dit hoofdstuk beschrijft de context waarin de studiekeuzegesprekken die in document beschreven worden hebben plaatsgehad. De context vormen de omgevingsfactoren die onveranderbaar zijn. De effecten van de interventies moeten in het licht van deze context worden bezien. Tabel 1: Context van de instelling en opleiding Instelling Soort instelling
WO
Soort opleiding
propedeuse Economie & Bedrijfskunde en Fiscale Economie voltijd WVO diploma met wiskunde A of wiskunde B
Locatie
Amsterdam (centrum)
Aanmeldingen
±750
Algemene kenmerken van de studenten binnen deze opleiding*
Nationaliteit 97% Nederlands; 3% Niet-Nederlands Vooropleiding 91% VWO 2.5% HBO propedeuse 6.5% Anders (HBO; andere Bachelor; Colloquium Doctum) Geslacht 71% Man; 29% Vrouw Leeftijd bij start van de studie (1 september) 19 jaar en 7 maanden Aantrekkingsgebied 56% Noord-Holland, 15% Zuid-Holland; 10% Utrecht; 6% Gelderland; 12% overig Niveau (gemiddeld VWO cijfer) 35 % lager dan 6.5; 37% van 6.5 tot 7; 28% 7 of hoger Moment van inschrijving** 40% Mei of eerder; 20% Juni; 23% Juli; 17% Augustus 2e studie** 5.5% doet een tweede studie naast E&B
Instroommomenten
September
Instroom procedure tot 2009
Geen intakegesprekken maar wel invullen online intakeformulier (verplicht) en bijwonen onderwijs introductiedag (aangeraden)
Gemiddeld Propedeuserendement*
15% binnen een jaar
Gemiddeld percentage uitvallers uit de opleiding*
39% in de propedeuse
Bekende risicogroepen
47% binnen twee jaar 5% na de propedeuse • lage cijfers op het vwo, met name wiskunde • late inschrijvers • geen wiskunde B
* Cohorten 2002-2007; ** Cohort 2009
Praktijkbeschijving ‘Studiekeuzegesprekken: wat werkt?’
p. 5
Standaard inschrijfprocedure bij de FEB tot 2009 2 Tot 2009 was de standaard inschrijfprocedure als volgt: 1. Kandidaat meldt zich aan voor E&B bij studielink 2. Kandidaat krijgt brief thuis met verzoek online webformulier in te vullen 3. Kandidaat vult online webformulier in 4. Kandidaat krijgt welkomstbrief thuis met daarin informatie over de onderwijs introductie dag, zijn p-groep en zijn rooster 5. De FEB stuurt een intakeverklaring naar de centrale studie administratie 6. De kandidaat komt studeren of schrijft zich voor september toch weer uit. Deze stappen zijn in Figuur 1 weergegeven als de Basis Context.
2. Redeneerketen Dit hoofdstuk beschrijft het specifieke probleem (veel stoppers in het eerste jaar bij E&B), de interventies die in dit project zijn onderzocht en de redenering (mechanisme) achter waarom de interventies tot betere uitkomsten zouden moeten leiden. Deze redeneerketen is zowel in tabelvorm (Tabel 2 en Tabel 3) als schematisch weergegeven (Figuur 2-Figuur 4). We beginnen met de probleemschets en mogelijke oplossingen. Tabel 2: Probleemschets Diagnose en referenties:
Het probleem Het aantal studenten dat in het eerste jaar begint met E&B en binnen een jaar stopt zonder het behalen van de propedeuse is groot (ongeveer 40%). Dit is inefficiënt voor de organisatie van de opleiding in termen van roosters en lokalen, en het is kostbaar voor de student omdat het lastig is direct naar een andere studie over te stappen. De kans is aanwezig dat de student een studiejaar verliest. Waardoor wordt het veroorzaakt? Uit onderzoek van ResearchNed blijkt dat de meeste studenten die veranderen of stoppen dat doen omdat ze de “verkeerde keuze” hebben gemaakt of “niet genoeg gemotiveerd zijn”. Dit suggereert dat deze studenten aanvankelijk een keuze hebben gemaakt die was gebaseerd op een verkeerde perceptie over de opleiding en welke motivatie deze teweeg zal brengen. Wat weten we van het probleem? Voor de hand liggende en significante voorspellers voor het vroegtijdig verlaten van de opleiding zijn het gemiddelde eindexamencijfer, het wiskunde cijfer, het wel of niet hebben van wiskunde B en het moment van inschrijving. De verklaarde variantie van deze voorspellers is voor E&B ongeveer 20%. De examencijfers kenmerken de capaciteit, algemene discipline en motivatie van de student. Dit zullen redelijke voorspellers zijn voor studiesucces voor alle opleidingen. Het moment van inschrijving kan worden gezien als een indicator van specifieke voorkeur en motivatie voor het studeren van E&B. De relatie tussen cijfers en uitval suggereert dat de minder capabele studenten zichzelf overschatten wat duidt op een verkeerde perceptie over het niveau van de opleiding. Intern onderzoek laat inderdaad zien dat studenten met lage VWO cijfers hun kans van slagen overschatten. Late aanmelders zijn waarschijnlijk vooral studenten die twijfelen en een verkeerde perceptie hebben over de eigen voorkeuren. Voor beide groepen lijkt er een informatie probleem. De eerste over het eigen kunnen en de tweede over de eigen wensen. Het grootste deel (80%) van de vroegtijdige uitval bij de E&B is echter onverklaard. Dat wil zeggen dat er een grote groep studenten is waarvoor de mismatch met de opleiding niet te herleiden is tot een observeerbare voorspeller.
2
De centrale studieadministratie neemt ook contact op met de student met betrekking tot de betaling. Dit staat
verder los van de inschrijvingsprocedure aan de FEB. De inschrijving is pas volledig als de betaling is geschied en de FEB een intakeverklaring heeft afgegeven.
p. 6
UvA – FEB – ‘De toegevoegde waarde van studiekeuzegesprekken’
Wat weten we van mogelijke interventies/oplossingen? Voor zover studenten niet op de hoogte zijn van hun kans op studiesucces (of hun eigen kans te hoog inschatten) kunnen ze hierover beter worden geïnformeerd. Voor de meerderheid is de mismatch echter strikt persoonlijk en onafhankelijk van observeerbare risicofactoren. De persoonlijke mismatch komt tot uiting nadat de student een serie studie ervaringen heeft gehad en voor zichzelf tot de conclusie komt dat de studie niet past. Door studenten een (realistische) ervaring te geven voordat de studiekeuze is gemaakt wordt de persoonlijke mismatch mogelijk eerder aan het licht gebracht. Een groot deel van de startende studenten heeft blijkbaar een verkeerde perceptie over de opleiding in relatie tot de eigen voorkeuren en/of capaciteiten. Er zijn verschillende manieren waarop kandidaten voor de poort van informatie zouden kunnen worden voorzien opdat hun percepties al op een eerder stadium overeenkomen met de realiteit, wat zou moeten leiden tot betere studiekeuzen. In dit onderzoek analyseren we het effect van drie verschillende arrangementen ten opzichte van het basis arrangement. Kandidaten worden willekeurig aan een conditie toegewezen dat bestaat uit een van de vier arrangementen (Figuur 1): 0. Control Conditie Basis arrangement zoals beschreven in de context 1. Feedback Conditie Arrangement is Basis arrangement plus Interventie 1 2. Intake Conditie Arrangement is Basis arrangement plus Interventie 2 3. Proefcollege Conditie. Arrangement is Basis arrangement plus Interventie 3 Figuur 1: Experimentele opzet
Kandidaat meldt zich aan in studielink voor FEB
Kanditaat krijgt een brief met verzoek (verplichting) om FEB webformulier in te vullen
Kandidaat vult FEB webformulier in; Geeft voorkeursdatum voor eventueel gesprek/college
Basis Context
Ingevuld formulier komt binnen bij FEB Interventies
willekeurig
25%
25%
Proefcollege (verplicht)
25% 25%
FEB stuurt intakeverklaring naar CSA
Intake (verplicht)
Kandidaat krijgt FEB welkomstpakket
Feedback Student kiest of hij komt ja
Student Start met opleiding
nee Student Start niet (uitschrijf SL)
Praktijkbeschijving ‘Studiekeuzegesprekken: wat werkt?’
ja
Student bevestigd keuze
nee
p. 7
De verschillen met het basis arrangement noemen we een interventie. Omdat de toewijzing naar condities willekeurig is kunnen verschillen tussen de condities qua (gemiddelde) studiekeuzen en studiesucces worden toegeschreven aan de verschillende interventies. In Tabel 3 staat beschreven waarom en via welke mechanismes we een effect van de verschillende interventies verwachten. Figuur 2 tot en met Figuur 4 geven deze redeneerketen nog eens grafisch weer. De precieze operationalisering van de verschillende interventies wordt in Tabel 4-Tabel 6 van hoofdstuk 3 in detail uitgelegd. Figuur 2: Effecten en mechanismen van de Feedback Conditie
Minder Instroom
Kwalitatief betere instroom
Opleiding
Feedback Brief Minder stoppers Uitleg risicofactoren met persoonlijke interpretatie
Kandidaat neemt kennis van eigen succeskans Doordachte keuze Kandidaat Inzicht in risicoprofielen
Figuur 3: Effecten en mechanismen van de Intake Conditie
Kandidaat moet energie steken in aanmelding
Intakegesprek
Kandidaat ziet en ervaart de gebouwen en omgeving
Minder Instroom
Kwalitatief betere instroom Opleiding
opkomst verplicht Minder stoppers Vragen/gesprek over motivatie
Uitleg risicofactoren
Gesprek ervaringen ouderejaars student
Kandidaat wordt gedwongen zijn keuze te motiveren
Kandidaat reflecteert op interesses, competenties, studiegedrag in relatie tot studie
Gevoelsmatige reactie bij de intakestudent
Kandidaat reflecteert op risicofactoren
p. 8
Alleen Serieuze kandidaten
Doordachte keuze
Inzicht in risicoprofielen
Kandidaat
Binding met opleiding
UvA – FEB – ‘De toegevoegde waarde van studiekeuzegesprekken’
Figuur 4: Effecten en mechanismen van de Proefcollege Conditie Minder Instroom Kandidaat moet energie steken in aanmelding Kwalitatief betere instroom
Proefcollege opkomst verplicht Representatief hoorcollege + werkcollege maken van opdrachten mbv wiskunde & statistiek
Kandidaat ziet en ervaart de omgeving en het onderwijs realistisch Kandidaat krijgt inzicht in interesses, competenties, studiegedrag in relatie tot studie Gevoelsmatige reactie bij de stof, docenten, opdrachten, medestudenten en omgeving
Berekenen eigen succeskans Kandidaat wordt indringend geconfronteerd met eigen succeskans
Opleiding Minder stoppers
Alleen Serieuze kandidaten
Doordachte keuze
Inzicht in eigen risicoprofiel Kandidaat Binding met opleiding
Kandidaat leert studiekeuzen op economische manier te bekijken
Praktijkbeschijving ‘Studiekeuzegesprekken: wat werkt?’
Ziet het belang van statistiek
p. 9
Tabel 3: Interventies, mechanismes en uitkomsten Interventie (eentje willekeurig gekozen) Interventie 1: Feedback brief. Op basis van persoonlijke gegevens wordt het risicoprofiel tot uitval bepaald. Per brief wordt de kandidaat op de hoogte gebracht van de succeskans van kandidaaten met hetzelfde risicoprofiel.
Mechanisme 1. Kandidaat neemt kennis van risicoprofielen en eigen succeskans
Outcome a.
Minder instroom
c.
Kwalitatief betere instroom
d.
Minder stoppers
e.
Kandidaat heeft doordachte keuze gemaakt.
f.
Kandidaat heeft kennis van risicoprofielen
1. Kandidaat moet energie steken in aanmelding
a.
Minder instroom
2. Kandidaat zien en ervaart de gebouwen en omgeving
b.
Alleen serieuze kandidaten
c.
Kwalitatief betere instroom
d.
Minder stoppers
e.
Kandidaat heeft doordachte keuze gemaakt.
f.
Kandidaat heeft kennis van risicoprofielen
g.
Kandidaat heeft meer accuraat beeld over de passendheid van eigen interesses, competenties en studiegedrag bij de opleiding.
óf Interventie 2: Intakegesprek. Een verplicht intakegesprek met een ervaren, ouderejaars kandidaat. In het gesprek wordt de motivatie van de kandidaat besproken, wordt via een secundaire ervaring een beeld geschetst van de opleiding en de benodigde capaciteiten en worden risicofactoren belicht.
óf Interventie 3: Proefcollege. Een dag verplicht proefstuderen met representatieve hoor- en werkcolleges die specifiek ingaan op het onderwerp ‘studiekeuze vanuit economisch perspectief’. Hier wordt geprobeerd een helder en realistisch beeld van de opleiding te schetsen en tevens relevante informatie over studiesucces op indringende wijze over te brengen. In het werkcollege berekent de kandidaat haar eigen risicoprofiel.
p. 10
3. Kandidaat wordt gedwongen zijn keuze te motiveren 4. Kandidaat krijgt een secundaire (voorgespiegelde) ervaring over studeren en reflecteert op eigen interesses, competenties en studiegedrag 5. Kandidaat heeft een gevoelsmatige reactie bij de gesprekvoerder en de omgeving.
h.
Kandidaat ervaart binding met de instelling
i.
6. Kandidaat neemt mondeling kennis van risicoprofielen
Kandidaat heeft gereflecteerd op eigen interesses, competenties en studiegedrag in relatie tot de studie
j.
Kandidaat heeft inzicht in risicoprofielen
1. Kandidaat moet energie steken in aanmelding
a.
Minder instroom
2. Kandidaat ervaart de instelling in een realistische setting; er wordt wat van de kandidaat verwacht
b.
Alleen serieuze kandidaten
c.
Kwalitatief betere instroom
d.
Minder stoppers
e.
Kandidaat heeft doordachte keuze gemaakt.
f.
Kandidaat heeft kennis van risicoprofielen
g.
Kandidaat heeft meer accuraat beeld over de passendheid van eigen interesses, competenties en studiegedrag bij de opleiding.
h.
Kandidaat ervaart binding met de instelling
6. Kandidaat berekent haar eigen risicoprofiel m.b.v. van basis wiskunde en statistiek
i.
Kandidaat heeft inzicht in eigen interesses, competenties en studiegedrag in relatie tot de studie
7. Kandidaat leert studiekeuzen op economische manier te bekijken
j.
Kandidaat weet haar eigen risicoprofiel
k.
Kandidaat ziet het directe belang en bruikbaarheid van statistiek
4. Kandidaat krijgt een primaire (eigen) ervaring en krijgt direct inzicht in interesses, competenties en studiegedrag in relatie tot de opleiding 5. Kandidaat heeft een gevoelsmatige reactie bij de ondergane ervaring.
UvA – FEB – ‘De toegevoegde waarde van studiekeuzegesprekken’
3. Operationalisering van het gekozen arrangement Dit hoofdstuk beschrijft de precieze operationalisering van de interventies. Zoals beschreven in hoofdstuk 2 worden kandidaten willekeurig tot een van de interventies toegewezen. De willekeurige toewijzing is geen onderdeel van het risicoprofiel en is louter bedoeld voor het creëren van een controlegroep die dient als benchmark om de interventies mee te vergelijken. De interventies kunnen dus afzonderlijk worden beschouwd, als ware ze toegepast op “Alle aanmelders”. Tabel 4: Interventie 1. Brief met historische kans op studiesucces. Met wie Interventie?
Soort Aanmelder
Alle Aanmelders
Risicoprofielen
Ja
Maken risicoprofielen op basis van
VWO cijfers en geslacht, verkregen via een online vragenlijst (dus niet studielink), zie Bijlage 2: Bepaling risicoprofiel
Initiatief voor gesprek
De FEB verstuurt een brief
Voor/na start studie
Voor de poort
Welke instroom
Rond september instroom
Welke maand(en)
Midden Juni – eind Augustus
Spreiding
Continue, binnen een week nadat de kandidaat de online vragenlijst heeft ingevuld
Duur
5 tot 10 minuten
Hoe?
Vorm
Een brief met daarin uitleg over de succeskans gegeven het risicoprofiel.
Waartoe?
Doel
Verlagen van het aantal stoppers door middel van het verlagen van de instroom door het weerhouden van kandidaten van lage kwaliteit en/of zwakke specifieke match met de instelling. Zie Tabel 2 en Tabel 3.
Wat?
Inhoud
Wanneer vindt gesprek plaats?
Wordt gebruik gemaakt van een gespreksprotocol?
Ja, zie Bijlage 4: Brief succeskans.
Door wie?
Gespreksvoerder
Fysieke Brief
Voorafgegaan door?
Methode van uitnodigen
Ontvangst van een brief
Inbedding in overige voorlichting
Niet expliciet
Voorlichtingsdagen
Nee
Introductieweek
Nee
Breder specifiek voorlichtingsprogramma voor kandidaten
nee
Onderwijs
nvt
Vindt arrangement plaats in relatie met selectie?
nee
In samenhang met?
Praktijkbeschijving ‘Studiekeuzegesprekken: wat werkt?’
p. 11
Gevolgd door?
Wat kost dat?
Summerschool / bijscholing
Nee
Studie loopbaanbegeleiding
nee
Preadvies en bindend studieadvies
Nee
Kosten (in euro)
Vast: € 3.900; Variabel: € 1,03, zie ook Bijlage 9: Kosten berekening Voor 170 studenten: € 24 Voor 750 studenten: € 6
Kosten per eenheid (in euro) Organisatie?
Werkproces
Zie Bijlage 0.
Wie heeft de lead in het proces?
Directeur propedeuse
Training
De brief is opgesteld door medewerkers van het OWI en verstuurd door student assistenten. Zie ook Bijlage 0.
Tabel 5: Interventie 2. Intakegesprek. Met wie Interventie?
Wanneer vindt gesprek plaats?
Soort Aanmelder
Alle Aanmelders
Risicoprofielen
Nvt
Maken risicoprofielen op basis van
Nvt
Initiatief voor gesprek
Op verplichtende uitnodiging per brief
Voor/na start studie
Voor de poort
Welke instroom
Rond september instroom
Welke maand(en)
Midden Juni – midden Augustus
Spreiding
Op aangegeven voorkeursdatum (tot 15 aug) Week 26: ma 28 juni - woe 30 juni Week 30: ma 26 juli - woe 28 juli Week 33: ma 16 aug – woe 18 aug [max 75 per week]
Duur
30 tot 45 minuten
Hoe?
Vorm
Individueel gesprek met een ouderejaars student.
Waartoe?
Doel
Verlagen van het aantal stoppers door middel van het verlagen van de instroom door het weerhouden van kandidaten van lage kwaliteit en/of zwakke specifieke match met de instelling. Zie Tabel 2 en Tabel 3
Wat?
Inhoud
Motivatie van de student voor E&B; Affiniteit met abstractie, statistiek; Toekomst perspectief; Vooraanmelder kan vragen naar ervaring oud student.
Wordt gebruik gemaakt van een gespreksprotocol?
Ja, zie Bijlage 8: Gespreksprotocol en Bijlage 3: Uitleg bij risicoprofiel.
Door wie?
Gespreksvoerder
Ouderejaars studenten
Voorafgegaan door?
Methode van uitnodigen
Brief & herinnering email, zie Bijlage 5: Brief uitnodiging intakegesprek
p. 12
UvA – FEB – ‘De toegevoegde waarde van studiekeuzegesprekken’
In samenhang met?
Gevolgd door?
Wat kost dat?
Inbedding in overige voorlichting
De mogelijkheid van een uitnodiging voor een verplicht gesprek wordt aangekondigd op opendagen, op de website, en op SL.
Voorlichtingsdagen
Nee
Introductieweek
Nee
Breder specifiek voorlichtingsprogramma voor kandidaten
Nee
Onderwijs
Nee
Vindt arrangement plaats in relatie met selectie?
Nee
Summerschool / bijscholing
Nee.
Studie loopbaanbegeleiding
Nee, registratie van het gesprek is minimaal.
Preadvies en bindend studieadvies
Nee
Kosten (in euro)
Vast: € 4.080; Variabel: € 23, zie ook Bijlage 9: Kosten berekening Voor 170 studenten: € 46 Voor 750 studenten: € 28
Kosten per eenheid (in euro) Organisatie?
Werkproces
Zie bijlage 0
Wie heeft de lead in het proces?
Directeur propedeuse
Training
De training van de intakestudenten wordt verzorgd door een studieadviseur die betrokken is bij de ontwikkeling van het protocol. De training vindt een week voor de eerste gesprekken plaats (midden juni). Zie ook Bijlage 0.
Tabel 6: Interventie 3. Proefcollege. Met wie Interventie?
Wanneer vindt gesprek plaats?
Hoe?
Soort Vooraanmelder
Alle Aanmelders
Risicoprofielen
Nvt
Maken risicoprofielen op basis van
Nvt
Initiatief voor gesprek
Op verplichtende uitnodiging per brief, zie Bijlage 6: Brief uitnodiging proefcollegedag.
Voor/na start studie
Voor de poort
Welke instroom
Rond september instroom
Welke maand(en)
Midden Juni – midden Augustus
Spreiding
Op aangegeven voorkeursdatum (tot 15 aug) • Week 26: do 31 juni [max 75] • Week 30: do 29 juli [max 75] • Week 33: do 19 aug [max 75]
Duur
10:00 – 15:30
Vorm
Proefcollegedag met een ’s ochtends een
Praktijkbeschijving ‘Studiekeuzegesprekken: wat werkt?’
p. 13
hoorcollege en ’s middags een werkcollege. Waartoe?
Doel
Verlagen van het aantal stoppers door middel van het verlagen van de instroom door het weerhouden van kandidaten van lage kwaliteit en/of zwakke specifieke match met de instelling. Zie Tabel 2 en Tabel 3
Wat?
Inhoud
Representatief hoor- en werk-college. Zelf maken van opgaven op academische niveau met betrekking tot studiekeuzen
Wordt gebruik gemaakt van een gespreksprotocol?
Ja, zie Bijlage 7: Opzet Proefcollegedag
Door wie?
Gespreksvoerder
Hoorcollegedocent (prof.), werkcollegedocenten (AIO)
Voorafgegaan door?
Methode van uitnodigen
Brief & herinnering email
Inbedding in overige voorlichting
De mogelijkheid van een uitnodiging voor het proefcollege wordt aangekondigd op opendagen, op de website, en op SL.
Voorlichtingsdagen
Nee
Introductieweek
Nee
Breder specifiek voorlichtingsprogramma voor kandidaten
Nee
Onderwijs
Nee
Vindt arrangement plaats in relatie met selectie?
Nee
Summerschool / bijscholing
Nee.
Studie loopbaanbegeleiding
Nee
Preadvies en bindend studieadvies
Nee
Kosten (in euro)
Vast: € 7.118; Variabel: € 6,44, zie ook Bijlage 9: Kosten berekening Voor 170 studenten: € 46 Voor 750 studenten: € 16
In samenhang met?
Gevolgd door?
Wat kost dat?
Kosten per eenheid (in euro) Organisatie?
p. 14
Werkproces
Zie bijlage 0
Wie heeft de lead in het proces?
Directeur propedeuse
Training
In april/mei maakt de docent het hoorcollege en de opdrachten voor het werkcollege. Vervolgens worden twee weken voor het eerste proefcollege de opdrachten besproken met de werkcollegedocenten. Zie ook bijlage 0.
UvA – FEB – ‘De toegevoegde waarde van studiekeuzegesprekken’
4. Resultaatevaluatie In deze sectie worden de resultaten van de interventies weergegeven met betrekking tot te belangrijkste uitkomsten (sectie 4.1) en wordt ook het gemiddelde oordeel van de studenten (sectie 4.2) en gespreksvoerders (sectie 4.3) met betrekking tot het intakegesprek of proefcollege gerapporteerd. In iedere sectie wordt een korte interpretatie van de resultaten gegeven. De verschillende mechanismes die we hebben proberen te onderscheiden worden besproken bij de procesevaluatie in sectie 5.
4.1.
Effectmeting
Tabel 7: Effecten van de interventies op de uitkomsten Variabele Operationalisatie Benchmark (controlegroep) Interventie 1: Feedback Effect van studiekeuzegesprekken op studiesucces.
Effect van studiekeuzegesprekken op de instroom.
Effect van studiekeuzegesprekken op de instroom.
15.9
15.8
-/+
53%
53%
-/+
9.7%
13.2%
-/+
Percentage Niet Starters
12%
9%
-/+
ECTS behaald in Semester 1 (max 30) Percentage positieve preadviezen Percentage uitvallers en omzwaaiers (Februari Stakers)
15.9
15.3
-/+
53%
55%
-/+
9.7%
14.8%*
++
Percentage Niet Starters
12%
10%
-/+
ECTS behaald in Semester 1 (max 30) Percentage positieve preadviezen Percentage uitvallers en omzwaaiers (Februari Stakers)
15.9
15.3
-/+
53%
52%
-/+
9.7%
16.8%**
++
Percentage Niet Starters
12%
16%†
+
Interventie 3: Proefcollege Effect van studiekeuzegesprekken op studiesucces.
Effect van studiekeuzegesprekken op de instroom.
Oordeel
ECTS behaald in Semester 1 (max 30) Percentage positieve preadviezen Percentage uitvallers en omzwaaiers (Februari Stakers)
Interventie 2: Intake gesprek Effect van studiekeuzegesprekken op studiesucces.
Uitkomst
Noot: †/*/** betekent een (eenzijdig) significant verschil bij een 15%/10%/5% significantieniveau. Insignificante resultaten krijgen automatisch het oordeel +/- .
De resultaten laten zien dat alleen het proefcollege een kleine reductie van de instroom veroorzaakt (-4%-punt), het intakegesprek en de feedbackbrief hebben geen significant effect op de instroom en het verkeerde teken. Een directe test van het intakegesprek ten opzichte van het proefcollege wordt verworpen op 5% significantieniveau; van het proefcollege gaat dus een meer selecterende werking uit dan het intakegesprek. Geen van de condities heeft een significant effect op de prestaties van de gestarte studenten in termen van studiepunten of preadvies. Wel hebben zowel het intakegesprek (+4.9%-punt) als het proefcollege (+6.9%-punt) een groot effect op het
Praktijkbeschijving ‘Studiekeuzegesprekken: wat werkt?’
p. 15
aantal (vroege) omzwaaiers gehad. We voorspellen dat het aantal studenten dat uiteindelijk het eerste jaar zal afmaken niet zal verschillen tussen de condities, omdat we geen sterke verschillen zien in prestaties. Dit wil dus zeggen dat de kandidaten die het intakegesprek hebben gehad ongeveer een even grote kans zullen hebben om binnen een jaar te stoppen (ongeveer 40%) als studenten in de controlegroep of het proefcollege. Dit is teleurstellend, maar in elk geval zijn studenten als gevolg van het intakegesprek en het proefcollege sneller van gedachten veranderd en gestopt. Dit beoordelen we als positief.
4.2.
Oordeel van deelnemer over nut (intake en proefcollege)
Na afloop van het intakegesprek en de proefcollegedag hebben we studenten gevraagd naar hun mening met betrekking tot de ondergaande ervaring en in hoeverre dit hun percepties en beslissing heeft beïnvloed. De resultaten hiervan staan weergegeven in Tabel 8. Tabel 8: Oordeel van de kandidaten over het gesprek of proefcollege
1
Mediaan
Gemiddeld
Proefcollege
Mediaan
Gemiddeld
Gesprek
7.8
8
>
6.9
7
2
Wat voor cijfer geef je op een schaal van 1 (zeer slecht) tot 10 (uitmuntend) voor de X in het algemeen? Vantevoren zag ik op tegen het X
1.8
1
<
2.6
3
3
Ik voelde me tijdens het X op mijn gemak
4.6
5
>
4
4
4
De gespreksleider gaf me het gevoel dat ik geschikt ben om E&B te gaan studeren
4.2
4
5
Het X heeft mijn enthousiasme om E&B te gaan studeren afgeremd
1.4
1
<
2.3
2
6
In het gesprek werd veel nadruk gelegd op de benodigde capaciteiten, hierdoor 1.8
2
ging ik twijfelen of ik het wel zou kunnen 7
Ik vond het hoorcollege moeilijk te volgen
2.4
2
8
Ik vond het hoorcollege interessant
3.6
4
9
De opdrachten van het werkcollege vond ik moeilijk
3.3
3
3.6
4
10 Ik kreeg een positieve indruk van mijn medestudenten 11 Mijn indruk van het gebouw, de ruimten, en de mensen die ik op de universiteit zag was positief 12 Ik heb er aan gedacht om geen E&B aan de UvA te gaan studeren omdat ik verplicht op X moest komen 13 Op de middelbare school dacht ik vaak dat ik een proefwerk niet goed zou maken, dit bleek achteraf meestal onjuist 14 Ik denk dat ik als gevolg van het X een bewustere studiekeuze zal maken (of al heb gemaakt). 15 Ik heb door het X een beter beeld gekregen van de benodigde capaciteiten
4.1
4
4.1
4
1.2
1
1.4
1
2.3
2
2.6
3
3.4
4
3.3
4
<
3.7
4
3.7
4
16 Ik heb door het X een beter beeld van de opleiding gekregen
3.7
4
3.7
4
17 Ik heb door het X een beter beeld gekregen of E&B bij mij past
3.5
4
3.6
4
18 Het X heeft mijn studiekeuze veranderd
1.2
1
<
1.7
1
19 Door het X ben ik “meer bevestigd in” dan “gaan twijfelen over” de studiekeuze
4
4
>
3.2
3
20 Na het X ben ik volkomen overtuigd dat dit de opleiding voor mij is
4.3
4
>
3.5
4
21 Na het X ben ik zeker van plan me definitief in te schrijven
4.7
5
>
3.9
4
22 Het X was voor mij nuttig
3.7
4
3.6
4
Noot: De vragen hebben een schaal van 1 (oneens) tot 5 (eens) behalve als anders staat aangegeven. De ongelijkheidtekens geven een significant verschil aan tussen de gemiddelde uitkomsten bij 5% procent significantieniveau. De vragen in het geel zijn standaardvragen uit het SURF format praktijkbeschrijving.
Over het algemeen wordt het intakegesprek door studenten beter beoordeeld dan het proefcollege met respectievelijk een gemiddeld cijfer van ongeveer 8 en 7. Studenten zagen niet op tegen het
p. 16
UvA – FEB – ‘De toegevoegde waarde van studiekeuzegesprekken’
gesprek, en stonden neutraal tegenover het proefcollege. Dit is beetje frappant omdat de gespreksvoerders aangeven dat een deel van de studenten bij aanvang zenuwachtig waren (zie sectie 4.3). Toch is het duidelijk dat het gesprek als prettiger werd ervaren, studenten voelden er zich meer op hun gemak (v3) en voelden zich gesteund in hun geschiktheid om te gaan studeren (v4). Het intakegesprek heeft het enthousiasme van de studenten om te komen studeren dan ook niet afgeremd (v5) wat gedeeltelijk kan worden verklaard uit het feit dat de benodigde capaciteiten schijnbaar niet overmatig zijn benadrukt (v6). Het proefcollege anderzijds, werd gematigd moeilijk gevonden (v7). Het werkcollege werd als iets lastiger beoordeeld (v9), wat zou kunnen verklaren dat studenten die het proefcollege hebben gevolgd zich meer ontmoedigd hebben gevoeld om te komen studeren dan bij het intakegesprek (v5). Het feit dat studenten op bij een gesprek of hoorcollege aanwezig moesten zijn vormde geen belemmering bij de keuze om te komen studeren (v12). Als studenten direct wordt gevraagd of hun beeldvorming rond de opleiding is beïnvloed, dan blijkt dat zowel het gesprek als het proefcollege een gematigd positief effect gehad (v14 – v17). Dit wil zeggen dat studenten beweren dat het een bijdrage heeft geleverd in het vormen van een accuraat beeld over de opleiding. Echter, als wordt gevraagd of het ook hun keuze heeft veranderd, dan is dat voor het intakegesprek in het geheel niet het geval en bij het proefcollege alleen voor een klein heel aantal mensen (v18). Dit kan worden verklaard uit het feit dat het gesprek de keuze van kandidaten om E&B te gaan studeren in een groter aantal gevallen heeft bevestigd (v19) wat leidt tot meer zekerheid dat de opleiding de juiste keuze is (v20) en ook een grotere zekerheid dat men zich zal inschrijven (v21). Het lijkt er dus op dat het intakegesprek iets “bevestigender” is geweest en het proefcollege iets “ontmoedigender”. Dit is consistent met het resultaat dat alleen het proefcollege een licht verlagende werking heeft gehad op de instroom. Interessant genoeg werden beide interventies ongeveer als even nuttig beschouwd. Met gemiddeld een 3.7 op een schaal van 1 tot 5 kunnen we zeggen dat de kandidaten de interventies redelijk nuttig hebben gevonden, onafhankelijk van hun waardering (de waardering voor het proefcollege was significant lager).
4.3.
Oordeel van gespreksvoerders over nut (alleen intake gesprek)
De gesprekken werden gevoerd door vier verschillende vierdejaars studenten Economie & Bedrijfskunde. De onderstaande tabel geeft hun mening over de gesprekken in het algemeen en met betrekking tot een aantal specifieke zaken. Tabel 9: Oordeel van de gespreksvoerders over de intakegesprekken 1
Wat voor cijfer geef je op een schaal van 1 (zeer slecht) tot 10 (uitmuntend) voor de intakegesprekken in het algemeen?
2
De organisatie van de gesprekken liep goed
O
O
O
4
3
De trainingsessie van 3 uur was voldoende voorbereiding op de gesprekken
O
O
O
O
4
4
Het gespreksprotocol was helder
O
O
O
3
1
5
Het gespreksprotocol gaf genoeg structuur aan het gesprek
O
O
1
1
2
6 7
O
1
2
1
O
O
O
O
3
1
8
Ik heb het gespreksprotocol altijd geheel gevolgd Ik beschikte over voldoende achtergrond informatie om een gesprek te kunnen beginnen De meeste studenten kwamen op tijd
O
O
O
2
2
9
Een deel van de studenten zag op tegen het gesprek
O
O
1
3
O
10 De sfeer tijdens de gesprekken was over het algemeen goed
O
O
O
4
O
11 Sommige gesprekken verliepen stroef
O
2
O
2
O
12 De studenten stelden nuttige vragen
O
O
4
O
O
Praktijkbeschijving ‘Studiekeuzegesprekken: wat werkt?’
Zeer eens
Zeer oneens
8;7;7;8
O
p. 17
13 Ik kon van de studenten goed beoordelen of zij de BSA zullen halen 14 Ik heb geprobeerd studenten te ontmoedigen Economie te gaan studeren als ik dacht dat ze niet geschikt waren 15 De studiekeuzegesprekken hebben geleid tot reflectie bij de kandidaten 16 De kandidaten hebben na het studiekeuzegesprek een beter beeld van de inhoud van de opleiding 17 De kandidaten hebben na het studiekeuzegesprek een beter beeld van de risicofactoren voor een succesvolle studieloopbaan 18 Waar nodig hebben kandidaten zicht gekregen op ontbrekende kennis en vaardigheden die nodig zijn voor de opleiding 19 Het studiekeuzegesprek heeft studiekeuzes veranderd 20 Door het studiekeuze gesprek zijn studenten “meer bevestigd in” dan “gaan twijfelen over” de studiekeuze 21 Studiekeuzegesprekken zijn een nuttig instrument
O
1
1
2
O
O
1
1
2
O
O
O
2
1
1
O
O
O
4
O
O
1
1
2
O
O
O
O
4
O
O
2
1
1
O
O
O
1
2
1
O
O
O
4
O
Noot: De getallen in de tabel geeft het aantal antwoorden bij die waarde aan. De vragen in het geel zijn standaardvragen uit het SURF format praktijkbeschrijving.
De gespreksvoerders geven de intakegesprekken gemiddeld een 7.5, ruim voldoende dus (v1). De structuur en organisatie werd over het algemeen goed bevonden en het gespreksprotocol gaf genoeg houvast aan het gesprek (v2-v5, v7). Ze hebben het protocol echter niet geheel gevolgd blijkend uit de antwoorden op vraag 6. De studenten kwamen over het algemeen op tijd (v8), maar een deel van hen leek wel op te zien tegen het gesprek (v9). De sfeer in de gesprekken was echter over het algemeen goed (v10), al rapporteren twee van de vier gespreksvoerders wel dat een aantal van hun gesprekken stroef verliep (v11). De studenten stelden niet echt veel nuttige vragen (v12) en de gespreksvoerders zijn gemiddeld gematigd positief over de mogelijkheid om te kunnen voorspellen of een kandidaat de propedeuse zal volbrengen. Slechts twee van de vier gespreksvoerders hebben actief geprobeerd studenten te ontmoedigen als ze dat nodig achtten zoals de opdracht was (v14), maar ze denken wel dat studenten meer zicht hebben gekregen over ontbrekende kennis met betrekking tot de benodigde vaardigheden (v18). Ook denken alle gespreksvoerders dat studenten een beter beeld hebben gekregen over de opleiding (v16) en de benodigde capaciteiten (v18), al zijn ze er niet allen zeker van dat men een beter beeld van alle risicofactoren hebben gekregen (v17). Hoewel niet alle gespreksvoerders de (risico)studenten hebben geprobeerd te ontmoedigen, denken ze wel dat het heeft geleid tot iets meer reflectie (v15) en een beter beeld over de opleiding. Consistent met het gemeten effect op de instroom, zijn de gespreksvoerders er niet allemaal van overtuigd dat het gesprek heeft gezorgd voor andere studiekeuzen (v19). Dit kan verklaard worden uit het feit dat ze denken dat uiteindelijk de meeste studenten bevestigd zijn in hun keuze, zoals de kandidaten ook zelf rapporteren (sectie 4.2). Toch zien alle gespreksvoerders het intakegesprek als een redelijk nuttig instrument.
5. Procesevaluatie De voorgaande sectie heeft de belangrijkste karakteristieken en uitkomsten van de drie interventies beschreven. In deze sectie gaan we dieper in op het proces. Dit doen we door een algemene reflectie op de uitvoering van het project (Tabel 10), en vervolgens een toetsing van de beoogde mechanismen (sectie 3). Op basis van de mechanismen en uitkomsten (Tabel 11) wordt een eindoordeel gegeven, gevolgd door een meer algemene interpretatie van de resultaten en lering voor de toekomst. Afsluitend bespreken we de mogelijkheid voor de verdere implementatie binnen de eigen organisatie, en de relevantie van de bevindingen voor andere opleidingen (Tabel 12). Tabel 10: Algemene terugblik Reflectie terug Gerealiseerd ontwerp Uitvoeringsproblemen
p. 18
Geheel volgens opzet Aantal aanmeldingen voor het Juni college bleef wat achter, veel
UvA – FEB – ‘De toegevoegde waarde van studiekeuzegesprekken’
Uitvoeringssuccessen
Risicoprofielen
Kosten Bijeffecten
studenten kozen voor de gesprek/college in augustus. Late aanmelders zijn niet uitgenodigd voor een gesprek/college. Dit ging om ongeveer 12% van alle aanmeldingen. Een vervroeging van de uiterlijke inschrijfdatum dan 1 oktober naar 1 augustus zou kunnen helpen om ook deze groep toch te kunnen bereiken. Gegeven en dat we sterkere effecten vinden voor de risicogroepen (Mannen en studenten met lagere VWO cijfers), zou dit ook het geval kunnen zijn voor de late aanmelders, dit is immers ook een risicogroep. Het aantal studenten dat niet kwam opdagen maar toch om dispensatie heeft gevraagd bleef beperkt (onder de 5%). Dit is verassend gegeven dat er maar drie mogelijke weken zijn geweest voor het volgen van het college/gesprek Bij de intakegesprekken en het proefcollege hebben we geen risicoprofielen gebruikt, d.w.z. alle aanmelders zijn daar uitgenodigd. Uit de resultaten van het proefcollege blijkt dat de risicostudenten (mannen en studenten met lagere VWO cijfers) iets sterker reageren dan niet-risicostudenten, en minder vaak starten. Dit is een argument voor het gebruik van risicoprofielen op basis van deze observeerbare kenmerken. Bij het intakegesprek en de feedbackbrief zien we geen verschillen in de effecten tussen de risicogroepen. Geen onverwachte effecten. Zie Bijlage 9 Een onverwacht voordeel is geweest dat er een beter overzicht was over het te verwachten aantal aanmeldingen.
Eindoordeel Het eindoordeel van het experiment is gematigd positief met betrekking tot het proefcollege en gematigd negatief over het intakegesprek en de feedbackbrief. Dit eindoordeel is gebaseerd op het feit dat alleen het proefcollege een - zij het ligt – dalend effect op de instroom heeft gehad. Prestaties lijken niet echt te zijn verandert, maar de beslissing om vroeg te stoppen is door zowel het intakegesprek als het proefcollege enorm verhoogd. Tabel 11 op pagina 21 laat het oordeel zien over de beoogde mechanismen. Zoals in de Figuren 2 tot 4 te zien is zijn er verschillende paden waarlangs de interventies de verschillende uitkomsten kunnen beïnvloeden. Om de beschrijving eenvoudig te houden beperken we ons in Tabel 11 tot een oordeel of het mechanisme lijkt te hebben gewerkt, dat wil zeggen of de verschillende oranje tussenuitkomsten in de juiste richting zijn beïnvloed. Tezamen met de einduitkomsten kunnen we dan iets zeggen over welk mechanisme de overhand lijkt te hebben gehad. De mechanismen die significant naar voren komen zijn gekleurd weergegeven. De overige mechanismen waarvoor we geen effecten vinden, zijn wit. In Tabel 13 van Bijlage 10 staat meer achtergrondinformatie over de variabelen die zijn gebruikt om tot de verschillende oordelen te komen. De belangrijkste conclusies van de tabel zijn dat voor:
De Feedbackbrief o Wel effect op de gepercipieerde succeskans voor studenten “zoals jij” maar niet voor jezelf. o Studenten passen hun beeld met betrekking to de succeskans van anderen dus wel bij, maar niet voor zichzelf. o Dit kan verklaren dat het geen effect heeft op de instroom en ook niet op de beslissing om eerder te stoppen. Het Intakegesprek o Opkomstplicht lijkt geen filter te zijn. o Gebouwen en omgeving worden positief gewaardeerd (en dus geregistreerd) o Het gesprek had een wat te “warm” karakter: de waardering was hoog, men voelde zich op het gemak maar capaciteiten werden niet echt benadrukt Dit is waarschijnlijk een meer algemeen gevolg van het inzetten van ouderejaars studenten als gespreksvoerders
Praktijkbeschijving ‘Studiekeuzegesprekken: wat werkt?’
p. 19
Een kanttekening hierbij is dat de gespreksvoerders gemiddeld wel in staat zijn geweest risicostudenten te identificeren en dat te communiceren. De groep risicostudenten zijn het namelijk net iets minder oneens met de stelling dat ze “ontmoedigd zijn” om te komen studeren. Ze zijn het echter nogsteeds meer oneens met de stelling dan neutraal en dus niet heel sterk ontmoedigd. o De kandidaten claimen dat ze een iets beter beeld hebben gekregen over de opleiding en de specifieke match, maar dat blijkt niet echt uit de accuraatheid van hun beeld m.b.t. de opleiding (+6%, maar niet significant) o Er waren geen effecten op gepercipieerde kansen, ook niet over anderen. o Studenten hebben hun keuze niet beter “overwogen” als gevolg van het gesprek (al zeggen ze wel dat het een nuttig gesprek was) o “Binding” met de opleiding is ook niet echt toegenomen als we kijken naar de drang voor het afmaken van deze specifieke studie. Het Proefcollege o Opkomstplicht lijkt geen filter te zijn. o Gebouwen en omgeving worden positief gewaardeerd (en dus geregistreerd) o Het proefcollege werd qua moeilijkheid gematigd uitdagend gevonden en is dus confronterende geweest m.b.t. capaciteiten dan het intakegesprek. o De kandidaten claimen dat ze een iets beter beeld hebben gekregen over de opleiding en de specifieke match, en dat blijkt ook uit de accuraatheid van hun beeld m.b.t. de opleiding (+9% en significant). o De selectie van studenten is zwak maar in de goede richting: Studenten met lage VWO starten minder vaak en zo ook mannelijke studenten. o Studenten hebben hun keuze niet beter “overwogen” als gevolg van het proefcollege (al zeggen ze wel dat het een nuttig gesprek was) o “Binding” met de opleiding is ook niet echt toegenomen als we kijken naar de drang voor het afmaken van deze specifieke studie.
Tot slot bieden we nog een aantal algemene tips, en geven we een interpretatie van de resultaten in termen van schaalbaarheid en generaliseerbaarheid.
p. 20
UvA – FEB – ‘De toegevoegde waarde van studiekeuzegesprekken’
Tabel 11: Oordeel over Interventies, mechanismes en uitkomsten. Interventie (eentje willekeurig gekozen) Interventie 1: Feedback brief
Mechanisme
Outcome
1. Kandidaat neemt kennis van risicoprofielen en eigen succeskans
Minder instroom
c.
Kwalitatief betere instroom
d.
Minder stoppers
e.
Kandidaat heeft doordachte keuze gemaakt.
f.
Kandidaat heeft kennis van risicoprofielen
1. Kandidaat moet energie steken in aanmelding
a.
Minder instroom
2. Kandidaat zien en ervaart de gebouwen en omgeving
b.
Alleen serieuze kandidaten
c.
Kwalitatief betere instroom
d.
Minder stoppers
e.
Kandidaat heeft doordachte keuze gemaakt.
f.
Kandidaat heeft kennis van risicoprofielen
g.
Kandidaat heeft meer accuraat beeld over de passendheid van eigen interesses, competenties en studiegedrag bij de opleiding.
óf Interventie 2: Intakegesprek
a.
3. Kandidaat wordt gedwongen zijn keuze te motiveren 4. Kandidaat krijgt een secundaire (voorgespiegelde) ervaring over studeren en reflecteert op eigen interesses, competenties en studiegedrag 5. Kandidaat heeft een gevoelsmatige reactie bij de gesprekvoerder en de omgeving.
h.
Kandidaat ervaart binding met de instelling
i.
Kandidaat heeft gereflecteerd op eigen interesses, competenties en studiegedrag in relatie tot de studie
6. Kandidaat neemt mondeling kennis van risicoprofielen j.
Kandidaat heeft inzicht in risicoprofielen
1. Kandidaat moet energie steken in aanmelding
a.
Minder instroom
2. Kandidaat ervaart de instelling in een realistische setting; er wordt wat van de kandidaat verwacht
b.
Alleen serieuze kandidaten
c.
Kwalitatief betere instroom (vooral jongens en studenten met lagere VWO cijfers besluiten niet te starten als gevolg van het college)
óf
Interventie 3: Proefcollege.
4. Kandidaat krijgt een primaire
Praktijkbeschijving ‘Studiekeuzegesprekken: wat werkt?’
Oordeel
1. - (gepercipieerde kans die studenten zichzelf toedichten blijft veel te hoog. Dit kan verklaren dat we geen effecten vinden op instroom/prestaties)
1. - (verplichting niet als filter tegen minder gemotiveerden; opkomst 95% en studenten zeggen opkomstplicht niet als barrière te zien) 2. +/- (Studenten zeggen de omgeving positief te hebben gewaardeerd, maar ze blijken niet een meer accuraat beeld van de omgeving te hebben tov controls) 3. +/- (studenten denken een iets beter beeld van de specifieke match met de opleiding te hebben, maar zeggen niet een meer weloverwogen keuze te hebben gemaakt tov controls) 4. +/- (studenten denken een iets beter beeld van de opleiding te hebben, maar ze blijken niet een meer accuraat beeld van de opleiding te hebben tov controls) 5. +/- (De studenten voelden zich op hun gemak bij het gesprek, maar dit lijkt niet te hebben geleid tot meer binding met de instelling tov controls) 6. - (capaciteiten lijken niet erg te zijn benadrukt en men heeft geen beter beeld over risicoprofielen tov controls) Geen van de mechanismen lijkt te hebben gewerkt in de zin dat het heeft geleid tot betere percepties. We concluderen dan ook dat dit de reden is dat we geen effect zien op de instroom. 1. - (verplichting niet als filter tegen minder gemotiveerden; opkomst 95% en studenten zeggen opkomstplicht niet als barrière te zien) 2. + (s. zijn positief over omgeving en hebben een meer accuraat beeld hier over ten opzichte van de controls. Ook vond men het hoorcollege redelijk uitdagend, maar dit leidt niet tot een beter beeld over de p. 21
(eigen) ervaring en krijgt direct inzicht in interesses, competenties en studiegedrag in relatie tot de opleiding 5. Kandidaat heeft een gevoelsmatige reactie bij de ondergane ervaring. 6. Kandidaat berekent haar eigen risicoprofiel m.b.v. van basis wiskunde en statistiek 7. Kandidaat leert studiekeuzen op economische manier te bekijken
p. 22
d.
Minder stoppers
e.
Kandidaat heeft doordachte keuze gemaakt.
f.
Kandidaat heeft kennis van risicoprofielen
g.
Kandidaat heeft meer accuraat beeld over de passendheid van eigen interesses, competenties en studiegedrag bij de opleiding.
h.
Kandidaat ervaart binding met de instelling
i.
Kandidaat heeft inzicht in eigen interesses, competenties en studiegedrag in relatie tot de studie
j.
Kandidaat weet haar eigen risicoprofiel
k.
Kandidaat ziet het directe belang en bruikbaarheid van statistiek
UvA – FEB – ‘De toegevoegde waarde van studiekeuzegesprekken’
moeilijkheidsgraad tov de controls.) 4. + (Hoewel studenten niet een beter beeld hebben gekregen over de moeilijkheidsgraad, hebben ze wel een beter beeld over de studie in het algemeen gekregen tov de controls) 5. +/- (s. hadden positieve gevoelsmatige reactie en voelden zich redelijk op hun gemak, maar dit lijkt niet te hebben geleid tot meer binding met de instelling tov controls) 6. - (studenten overschatten zichzelf nogsteeds, een zeggen niet vaker een weloverwogen keuze te hebben gemaakt tov controls) 7. + (studenten hebben begrepen dat een jaar langer studeren veel kost in termen van gemist loon) Samenvattend lijkt het er op dat vooral het mechanisme dat studenten een beter beeld van de omgeving en de opleiding in het algemeen hebben gekregen lijkt te werken door het ondergaan van een ervaring. Binding, zelfoverschatting, en het beeld over de benodigde capaciteiten zijn niet echt beïnvloed (al zegt men van wel). Dit kan verklaren dat de instroom iets is verlaagd als gevolg van het proefcollege, studenten hebben immers een iets beter beeld gekregen. Ook heeft het proefcollege gezorgd voor iets minder instroom van jongens en studenten met lagere VWO cijfers
Tabel 12: Algemene terugblik Reflectie vooruit Lessons learned Verbeteringen
Do’s
Don’ts
Nog verder Schaalbaarheid
Overdraagbaarheid
-
Studenten conformeren zich over het algemeen met intakeverplichtingen Reminder emails zijn erg effectief Iets meer inzoomen op risicostudenten (man/ lage VWO cijfers) Meer gebruik van email Informatie over intake prominenter op Studielink Meer standaard Hoorcollege zodat meerder docenten het kunnen geven Reminder emails Proefcollege zou kunnen helpen in termen van selectie, zeker als wordt ingezoomd op een risicogroep. - Maak een persoon verantwoordelijk voor de gehele instroom procedure, vanaf Studielink tot aan het eerste college - Intakegesprek met ouderejaars student als het doel alleen voor de poort is. Het is wel leuk en leidt wellicht wel tot iets meer binding, maar niet nuttig in termen van selectie. - Gesprekken in juli, meeste kandidaten op vakantie. Juni, augustus werkt goed.
- De FEB zal doorgaan met het proefcollege maar meer inzoomen op de groep risicostudenten vanwege logistiek (niet iedereen) en het te verwachten effect (meer effect) - Men is intern erg enthousiast over het project; en er worden op termijn meer middelen voor vrijgemaakt - Voor grote opleidingen is een proefcollege het aanbevelen waard en logistiek haalbaar. - Het is belangrijk een vorm te kiezen die niet wervend van aard is, maar de kerncomponenten van de denkwijze en benodigde capaciteiten naar voren brengt. In zoverre dat intern bij opleidingen overeenstemming kan worden bereikt over een format dat “representatief” genoeg is, zou dit middel op iedere opleiding moeten kunnen worden toegepast. - Qua kosten effectiviteit is het voor kleine opleiding wellicht beter om individuele gesprekken te voeren. In dit geval zou echter niet gekozen moeten worden voor ouderejaars studenten.
Praktijkbeschijving ‘Studiekeuzegesprekken: wat werkt?’
p. 23
Conclusie De resultaten van het experiment laten zien dat het lastig is studiekeuzen van studenten te beïnvloeden. Alleen het proefcollege heeft een klein effect gehad op de instroom van studenten, met een selectie van iets “betere” studenten in termen van risicofactoren geslacht en VWO cijfers. Het voeren van intakegesprekken of het versturen van een feedbackbrief met informatie over studiesucces hebben niet het gewenste effect. De verklaring hier voor moet worden gezocht in het feit dat beide instrumenten niet in staat zijn gebleken de zelfoverschatting die studenten hebben met betrekking tot de eigen succeskans te verminderen. Ook hebben beide geen effect gehad op de accuraatheid van het beeld dat studenten van de opleiding hebben, wat bij het proefcollege wel het geval is geweest. Verder is het voor de gespreksvoerders lastig gebleken om studenten te ontmoedigen op het moment dat zij dit nodig achten; de gesprekken hadden een te bemoedigend karakter. We speculeren dat het waarschijnlijk in het algemeen voor ouderejaars studenten moeilijk zal zijn kandidaten te ontmoedigen, bij hen ontbreekt de ervaring en autoriteit. Hier tegenover staat dat een gesprek met een ouderejaars student wellicht meer binding met de opleiding teweeg brengt. Uit de resultaten blijk in ieder geval dat kandidaten het gesprek veel prettiger hebben gevonden dan het proefcollege. Ze vinden beide instrumenten echter even nuttig, en zeggen niet vaker dat ze “zeker weten deze studie af te maken” wat zou kunnen worden gezien als binding met de specifieke opleiding. We vinden in deze studie dus geen sterk bewijs dat de binding met de specifieke opleiding is toegenomen als gevolg van het gesprek. Als we kijken naar effecten na de poort zoals het behaald aantal studiepunten in het eerste semester, dan zien we geen noemenswaardige verschillen, wat suggereert dat er geen grote gedragsreactie is geweest in termen van studiehouding. Ook betekent dit dat het kleine selecterende effect van het proefcollege (te) zwak is. Interessant genoeg vinden we wel - zeer sterke – effecten op het aantal mensen dat vroegtijdig stopt. In zeker zin is dit het omgekeerde van binding: als gevolg van het intakegesprek en het proefcollege zijn de studenten sneller aan het denken gezet om vroegtijdig te stoppen. Het beïnvloeden van keuzen in eerste instantie lijkt dus moeilijk te zijn: studenten willen “eerst zien en dan geloven”. In tweede instantie heeft men “gezien” en blijkt een significante fractie studenten nu ook te “geloven” dat stoppen beter voor ze is. Studenten blijken dus voor in tweede instantie wel vatbaar voor de verkregen informatie. Of de uiteindelijke slagingspercentages tussen de verschillende condities gelijk zijn gebleven moet nog blijken. Gegeven het feit dat studieresultaten niet erg zijn beïnvloed door de interventies speculeren we dat we hier geen grote effecten zullen vinden. De conclusie van deze studie is dan dat een “representatief” proefcollege in vergelijking met het voeren van individuele gesprekken met ouderejaars studenten kosten effectiever is, zeker bij grote opleidingen. Natuurlijk hangt deze conclusie sterk af van de context en de gekozen implementatie. In zijn algemeenheid concluderen we dan ook dat het qua beleid wellicht het beste is om instellingen bij het inzetten van het instrument “studiekeuzegesprekken” de ruimte te geven daar zelf invulling aan te geven om te kijken wat het beste werkt. Deze studie geeft de voorkeur aan het verplicht stellen van het ondergaan van een realistische ervaring door middel van een proefcollegedag.
p. 24
UvA – FEB – ‘De toegevoegde waarde van studiekeuzegesprekken’
Bijlage 0: Organisatie structuur Projectleider en coördinatie Dr. Adam Booij. Postdoc onderzoeker TIER, FEB. Projectteam Manager propedeuse: Drs. Ellen de Jong, Directeur Propedeuse BSc Economie en Bedrijfskunde. Studieadviseurs: Drs. Ellen de Jong; Drs. Casper Troost; Drs. Melianthe Hulsbergen; Drs. Mohammad Arab. Drs. Alain Dankers Project Medewerkers: Drs. Casper Troost; Drs. Rob van Hemert; coördinator/docent Practicum Academische Vaardigheden (PAV). Student Assistenten: Leonie Kroeze, Jose Verhoeven Intake Studenten: Leonie Kroeze; Mark Niesink; Hannah Berkers; Dirk Schoenen Hoorcollegedocent: Prof. dr. Joop Hartog Werkcollegedocenten: dr. Adam Booij, drs Roel van Veldhuizen, drs Ailko van der Veen, Prof dr. Joep Sonnemans Stuurgroep 1) Prof. Dr. Randolph Sloof, Directeur College of Economics & Business FEB. Eindverantwoordelijk vanuit FEB. 2) Prof. Dr. Hessel Oosterbeek, Wetenschappelijk Directeur TIER-Amsterdam.
Stuurgroep ϕ Monitored inhoud procedure, vragenlijsten, en toewijzing in condities
Hoorcollege docent (HB) ϕ Maakt samen met PM het college ϕ geeft college
Project manager (PM) ϕ Monitored alles ϕ Betrokken bij opzetten (online) vragenlijsten, brieven, colleges, dataverzameling ϕ Schrijft rapporten en doet wetenschappelijke analyse ϕ In de praktijk ook ϕ training en opvang SAs ϕ maken hoorcollege met HD ϕ maken en geven werkcollege
Werkcollege docenten (WD) ϕ Bespreekt werkgroepopdrachten met PM ϕ Geeft werkcollege Directeur propedeuse (DP) ϕ Bepaalt structuur intake met PM ϕ Maakt vragenlijsten ϕ Coordineert studieadv.
Studie Adviseurs (SA) ϕ Beantwoorden detail vragen over opleiding ϕ Geven training IS ϕ Behandelen problemem bij inschrijving
Project Medewerkers (PMed) ϕ Maken brieven ϕ Betrokken bij besluitvormiing over struktuur ϕ Monitoren Student Assistenen
Student Assistenten (SAs) ϕ Halen data op uit webvragenlijst ϕ Beheren de randomisatie en Sturen brieven ϕ Maken roosters voor gesprekken/college ϕ Eerste lijn vragen Intake telefoon, Intake email. Direct Antwoorden of doorsturen naar SA of centrale admin ϕ Herinneringsemails voor invullen vragenlijst, gesprek of college ϕ Doorsturen intakeverklaringen naar centrale administratie
Intake Studenten (IS) ϕ Voeren intakegesprekken ϕ Registreren het gesprek en doen voorspelling over kandidaat
Praktijkbeschijving ‘Studiekeuzegesprekken: wat werkt?’
p. 25
Bijlage 1: Intake vragenlijst Weblink (gebruik nr 9813241): https://pontifex.hum.uva.nl/intake/index.jsp?formid=IntakeFEB&preview=1
Bijlage 2: Bepaling risicoprofiel De kans dat iemand de propedeuse binnen 2 jaar, of de bachelor binnen 4 jaar haalt zijn berekend op basis van data van voorgaande cohorten 2002-2007. Een probit regressie met als verklarende variabele man, wisb, wiscijfer en de categorie van het gemiddelde VWOcijfer (<6.5<7<7.5<) heeft een verklaarde variantie van 14% en geeft een voorspelling mbt tot de succeskans van de kandidaat gegeven die eigenschappen. Voor de Bachelor in 4 jaar geeft de onderstaande formule de voorspelde kans:
−2.7 − 0.08 man + 0.4 wisb + ( 0.2 − 0.025 wisb ) wiscijfer + (1 − 0.08 wiscijfer ) D6.5 ≤VWOcijfer < 7 Pr BA in 4 jaar = Φ + ( 0.24 wiscijfer − 0.85 ) D7 ≤VWOcijfer < 7.5 + ( 0.40 +0.09 wiscijfer ) D7.5 ≤VWOcijfer De D variabelen hierin zijn dummy variabelen voor de verschillende categorieën van het gemiddelde VWO cijfer. De laagste, gemiddelde en hoogste kans die voorspeld is voor studenten in het experiment zijn respectievelijk 5%, 19%, 67.5%. Het onderstaande histogram geeft de verdeling. In
het
algemeen
opleidingen
en
zullen
bij
uitkomsten
verschillende de
geschatte
coëfficiënten anders zijn. De genoemde formule is een voorbeeld van hoe een voorspelling kan worden geconstrueerd. In Bijlage 3: Uitleg bij risicoprofiel worden de succesfactoren op een meer
beschrijvende
manier
uitgelegd.
Voor
meer informatie kunt u contact opnemen met
[email protected].
Bijlage 3: Uitleg bij risicoprofiel De opleidingen Economie & Bedrijfskunde en Fiscale Economie zijn opleidingen die een stevige mate van abstract inzicht vereisen. Belangrijke vakken in het eerste jaar zijn wiskunde en statistiek. Voor veel studenten vormen deze vakken een struikelblok, ongeveer 50 procent slaagt hier niet voor op het eerste tentamen. Dit leidt ertoe dat in het eerste jaar ongeveer 30 procent van de studenten besluit te stoppen met de opleiding en iets anders gaat doen. Het zal je niet verbazen dat studenten die een hoger gemiddeld eindcijfer hebben op het VWO het gemiddeld ook beter doen bij de FEB. In Figuur 5 op de volgende pagina zie je in de eerste kolom dat van de studenten met een hoger VWO-cijfer (vwogpa) meer studenten in het tweede jaar nog studeren (Enroll Year 2). Daarnaast behalen meer studenten van deze groep binnen twee jaar de propedeuse (PROP 2 Years) en binnen vier jaar de bachelor (BA in 4 Years). Van studenten die een gemiddeld eindcijfer onder de 7 hebben, haalt minder dan 25% de Bachelor in 4 jaar en heeft meer dan 30% zich binnen jaar alweer uitgeschreven.
p. 26
UvA – FEB – ‘De toegevoegde waarde van studiekeuzegesprekken’
Het gemiddelde VWO-cijfer zal voor veel studierichtingen een voorspeller zijn voor studiesucces, omdat dit een indicatie is van algemene vaardigheid en motivatie. De tweede en derde kolom (wis A/B) laten bovendien zien dat bovenop het gemiddelde eindcijfer, wiskundecijfers ook een voorspellende
waarde
hebben:
hoe
hoger
het
wiskundecijfer,
gegeven
je
totale
eindexamenresultaten, hoe hoger de kans op studiesucces. Dit benadrukt dat een solide wiskundevaardigheid belangrijk is voor succes in de studie Economie. Tot slot kun je in Figuur 6 zien dat er verschillen zijn in het studiesucces tussen studenten met verschillende VWO-profielen en tussen mannen en vrouwen. Als we naar het behalen van de bachelor kijken doen studenten met een N+T-profiel het bovengemiddeld goed. Studenten met een HBO propedeuse scoren goed bij het behalen van de propedeuse, maar minder goed bij het afronden van de volledige bachelor. Vrouwen doen het bij het behalen van de propedeuse binnen twee jaar beter dan mannen, maar dit verschil is bij het behalen van de bachelor binnen vier jaar grotendeels recht getrokken (18% voor mannen, 22% voor vrouwen). We willen je van deze verbanden op de hoogte brengen, omdat is gebleken dat veel studenten ongeïnformeerd aan de studie beginnen en dat studenten het vereiste abstractievermogen onderschatten. We hopen daarom dat jouw keuze voor de propedeuse Economie & Bedrijfskunde en Fiscale Economie een goed doordachte keuze is. Het is belangrijk dat je gemotiveerd aan het nieuwe collegejaar begint!
Praktijkbeschijving ‘Studiekeuzegesprekken: wat werkt?’
p. 27
Figuur 5: Verband examencijfers en studiesucces.
p. 28
UvA – FEB – ‘De toegevoegde waarde van studiekeuzegesprekken’
Figuur 6: Verband VWO profiel, geslacht en studiesucces
Praktijkbeschijving ‘Studiekeuzegesprekken: wat werkt?’
p. 29
Bijlage 4: Brief succeskans «tvoeg» «ANAAM», «VLET» «Straat» «POSTCODE» «Stad»
Amsterdam, augustus 2010 Betreft: aanmelding UvA R
Beste «VNAAM»,
De gegevens die door jou verstrekt zijn op het digitale intakeformulier, zijn door ons goed ontvangen en geanalyseerd. In deze brief willen we je informeren over de studieresultaten en het studiesucces van studenten die een kenmerkenprofiel hebben dat overeenkomstig is met dat van jou. De meeste studenten aan onze faculteit ronden hun studie niet binnen de reguliere tijd af. Studiesucces blijkt sterk af te hangen van eindexamencijfers, geslacht en de week van inschrijving. Studenten met hoge eindexamencijfers op het VWO - vooral voor wiskunde - en vrouwelijke studenten, studeren gemiddeld sneller af en vallen minder uit in het eerste jaar dan studenten met lagere eindcijfers. Uit jouw gegevens blijkt dat jij behoort tot de categorie «GENDER» studenten die een gemiddeld eindcijfer hebben «vwogpa» en eindcijfer «WIS» hebben voor wiskunde «WISAB». Van de studenten die dit profiel hebben heeft ongeveer «PROP2» binnen twee jaar de propedeuse afgerond. «BA4» van deze groep rondt binnen vier jaar de bachelor succesvol af. Het is mede hierom van belang dat je gemotiveerd aan het nieuwe collegejaar begint. We hopen daarom dat jouw keuze voor de propedeuse Economie & Bedrijfskunde en Fiscale Economie een goed doordachte keuze is. Als je naar aanleiding van deze brief vragen hebt, dan kun je contact opnemen met één van onze studieadviseurs. Je kunt hen bereiken van maandag tot en met donderdag tussen 9 - 12 uur ‘s ochtends, telefoon 020- 525 4400. Binnen enkele dagen na ontvangst van deze brief sturen we je het welkomstpakket; daar hoef je verder niets voor te doen. Met vriendelijke groet, drs. E. de Jong directeur propedeuse
p. 30
UvA – FEB – ‘De toegevoegde waarde van studiekeuzegesprekken’
Bijlage 5: Brief uitnodiging intakegesprek «tvoeg» «ANAAM», «VLET» «straat» «postcode» «Stad» Amsterdam, juni 2010 Betreft: aanmelding UvA, intakegesprek FEB
Beste «VNAAM», Op basis van de gegevens die je hebt verstrekt via het intakeformulier, hebben we besloten om jou uit te nodigen voor een intakegesprek. In deze brief informeren we je over dit gesprek. Het intakegesprek zal plaatsvinden op «InviteDat» om «InviteTime» uur in gebouw E aan de Roetersstraat 11 in Amsterdam. Het doel van dit gesprek van ongeveer een half uur is om jou een goed beeld te geven van de inhoud van de studies Economie & Bedrijfskunde en Fiscale economie. Daarnaast kun je tijdens dit gesprek vragen stellen die jij zelf nog hebt over de propedeuse. Houd er rekening mee dat deelname aan het gesprek verplicht is. Dit houdt in dat je inschrijving aan de Faculteit Economie en Bedrijfskunde van UvA alleen afgerond kan worden, indien je hebt deelgenomen; je wordt dan namelijk ingedeeld in een propedeusegroep. Alleen als je bent ingedeeld in een propedeusegroep, kun je per 6 september deelnemen aan de colleges. Mocht je naar aanleiding van deze brief nog vragen hebben over deelname aan het intakegesprek, dan kun je bellen met de intaketelefoon: 020 – 525 4400 of mailen naar:
[email protected]. Tot «InviteDat»! Met vriendelijke groet, drs. E. de Jong directeur propedeuse Bijlage: Plattegrond en routebeschrijving Roeterseilandcomplex. Routebeschrijving: Neem niet de hoofdingang, maar ga door de zijingang naar binnen. Dit is de ingang van Studie Informatie FEB, weergegeven met de pijl. Ga vervolgens met de trap omhoog en neem plaats aan de rechthoekige tafel. De gespreksleider zal je daar komen ophalen.
Praktijkbeschijving ‘Studiekeuzegesprekken: wat werkt?’
p. 31
Bijlage 6: Brief uitnodiging proefcollegedag «tvoeg» «ANAAM», «VLET» «Straat» «POSTCODE» «Stad»
Amsterdam, augustus 2010 Betreft: aanmelding UvA, proefcollege FEB Beste «VNAAM», Op basis van de gegevens die je hebt verstrekt via het intakeformulier, hebben we besloten om jou uit te nodigen voor een proefcollegedag. In deze brief informeren we je over deze dag. Het proefcollege waaraan jij deelneemt, zal plaatsvinden op «InviteDat». Het doel van deze dag is om jou een goed beeld te geven van de inhoud van de studies Economie & Bedrijfskunde en Fiscale economie. Deelname aan deze dag is verplicht. Dit houdt in dat je inschrijving aan de Faculteit Economie en Bedrijfskunde van UvA alleen afgerond kan worden, indien je hebt deelgenomen; je wordt dan namelijk ingedeeld in een propedeusegroep. Alleen als je bent ingedeeld in een propedeusegroep, kun je per 6 september deelnemen aan de colleges. Hieronder kun je zien hoe het programma ervan die dag uitziet. Het programma vindt plaats in gebouw M aan de Plantage Muidergracht 12. De dag start om 10.00 uur en eindigt om ongeveer 15.20. Voor een lunch dien je die dag zelf te zorgen. Wees op tijd, en vergeet niet om een pen, papier, en een rekenmachine mee te nemen. Proefcollegedag «InviteDat» 10:00-10:05 M1.03 Inleiding 10:00-12:00 M1.03 Hoorcollege “Human Capital” 12:00-13:00 lunch (zelf voor zorgen) 13:00-15:00 «WCRoom» werkcollege groep «WC» 15:00-15:20 M1.03 Informatie loopbaan adviescentrum, afronding Mocht je nog vragen hebben over deelname aan deze dag, dan kun je bellen met de intaketelefoon: 020 – 525 4400 of mailen naar:
[email protected]. We wensen je een interessante dag toe! Tot «InviteDat»! Met vriendelijke groet, drs. E. de Jong directeur propedeuse Bijlage: Plattegrond en routebeschrijving Roeterseilandcomplex. Neem de ingang op de hoek van het gebouw aan het begin van de straat.
p. 32
UvA – FEB – ‘De toegevoegde waarde van studiekeuzegesprekken’
Bijlage 7: Opzet Proefcollegedag Proefcollegedag donderdag 1 juli/ 29 juli / 19 augustus 10:00-10:05 M1.03 Inleiding 10:00-12:00 M1.03 Hoorcollege “Human Capital” 12:00-13:00 lunch (zelf voor zorgen) 13:00-15:00 «WCRoom» werkcollege groep X 15:00-15:20 M1.03 Informatie loopbaan adviescentrum, afronding Sheets weblink: http://dl.dropbox.com/u/549733/Hoorcollege.pdf Opdrachten weblink: http://dl.dropbox.com/u/549733/Werkcollege.pdf
Bijlage 8: Gespreksprotocol Voor het project is het van belang dat de studiekeuzegesprekken door iedereen op ongeveer dezelfde manier gevoerd worden. Hieronder vind je een aantal aanwijzingen voor de gespreksvoering. • • • •
•
Het gesprek duurt maximaal 3 kwartier. De door de student ingevulde vragenlijst gebruik je in de voorbereiding op het gesprek: je kunt de opvallende zaken eruit pikken en daar op doorvragen. De toon waarop de gesprekken worden gevoerd is positief, constructief, maar ook confronterend. Let hierbij op dat intakegesprek geen selectiegesprek is. De hieronder opgesomde thema’s moeten in het gesprek aan de orde komen. De vragen eronder zijn bedoeld als voorbeeld, ze hoeven niet allemaal gesteld te worden! Het ene thema mag uitgebreider besproken worden dan het andere; de kern van het gesprek is het keuzeproces en de al dan niet realistische verwachtingen t.a.v. van de studie. N.B.: De voorbeeldvragen zijn gemaakt voor de doelgroep VWO-scholieren die hier nog geen voorlichtingsactiviteiten hebben gevolgd. Naast deze groep kunnen er ook studenten met een HBO-propedeuse en HAVO- of MBO-achtergrond komen.
1) Welkom/inleiding • Welkom heten, voorstellen. • Openingsvraag: Wat vond je ervan deze uitnodiging te krijgen? • Doel van het gesprek: uit ervaring weten we dat veel studenten uitvallen in het eerste jaar doordat ze een verkeerde studiekeuze hebben gemaakt. We willen niet dat jou dit overkomt; dit zou voor jezelf een teleurstelling zijn, maar wij als opleiding zijn er ook niet bij gebaat als studenten hier met de verkeerde verwachtingen beginnen. Hierbij behandel je kort de statistieken van studiesucces. Dit gesprek is bedoeld om met elkaar kennis te maken en samen te kijken of het beeld en de verwachtingen die jij hebt van deze opleiding overeenkomen met wat we hier bieden.” • Brug naar de ingevulde vragenlijst: hoe vond je het om het intakeformulier in te vullen?
2) motivatie Keuze 1. Waarom Economie en Bedrijfskunde? Afhankelijk van het antwoord, doorvragen - interesse - baanperspectief 2. 3. 4. 5.
Hoe heb je je georiënteerd? Weet je al welke bachelor richting je wilt doen? Ben je van plan om je propedeuse in een jaar te halen? Heb je al een idee waar de afgestudeerden zoal terecht komen?
3) Inhoud studie 1. Welke vakken in de opleiding spreken je meer of minder aan? 2. Zijn alle colleges verplicht? 3. Ben je goed in wiskunde/statistiek? (doorvragen, wiskundecijfer bekijken)
Praktijkbeschijving ‘Studiekeuzegesprekken: wat werkt?’
p. 33
4. Weet je wat BSA is? 5. Denk je dat je het Engels binnen deze studie aankunt? 4) Studievaardigheden (o.a. inschatting’ wo-hbo-type’) 1. Vond je het vwo makkelijk of moeilijk? 2. Heb je het gevoel dat je op het vwo in vergelijking met je klasgenoten veel of weinig hebt moeten doen? 3. In welke vakken was je goed/minder goed? 4. Heb je je vwo in 6 jaar gehaald? Zo nee, welke klas heb je twee gedaan en waardoor kwam dat volgens jou? 5. Hoe gaat zelfstandig studeren je af? 6. Zijn er vakken of onderdelen in de studie waar je tegenop ziet of waarbij je eventueel problemen verwacht? 6. Hoe gingen op het vwo onderdelen als teksten, tekstanalysen, begrijpend lezen? 7. Hoe is je concentratie? 8. Hoe ging de voorbereiding van proefwerken en examens je af? 9. kun je onder druk toch goed presteren? 5) Studiehouding 1. Hoeveel tijd besteedde je op het vwo gemiddeld per dag aan je huiswerk? 2. Ga je gemakkelijk achter de boeken? 3. Hoe beoordeel je jouw studiehouding op vwo? 4. Denk je dat je anders moet leren als je op universiteit begint? 6) Leven rondom de studie 1. Ben je van plan om op kamers te gaan wonen? Zo ja, heb je al een kamer? of 2. Blijf je (liever) thuis wonen? Zo ja, hoeveel reistijd heb je dan ongeveer nodig? 3. Zijn er nog bijzondere omstandigheden waarvan je denkt dat die een rol spelen in je opleiding? 4. Ga je naast je studie werken? 7) Conclusie/afsluiting • Welke vragen heb je zelf nog of welke dingen wil je zelf nog aan de orde stellen? • Samenvatten wat de belangrijkste/opvallendste punten waren in het gesprek, welke feedback je hebt gegeven. Voorbeeld: “Laat ik even samenvatten wat we tot nu toe besproken hebben. Je hebt voor de studie Economie en Bedrijfskunde gekozen omdat ….., maar met name omdat een vriend ook hier in Amasterdam gaat studeren. Eigenlijk weet je nog niet zo heel goed waar je inhoudelijk precies aan begint, wat voor vakken je krijgt, hoe je hier op de universiteit te werk moet gaan etc. Wat verder blijkt uit jouw ingevulde vragenlijst dat je meer praktisch dan theoretisch bent ingesteld. Je verwacht geen problemen op het gebied van het studeren zelf, maar wel op het gebied van zelfstandig zijn, een planning maken en je daar aan houden, omdat je nu op het VWO ook moeite had met zelfdiscipline. Klopt dit? Ik raad je aan om….” • Evt. doorverwijzen naar studiekeuze- en loopbaanadviseur (LAC), naar andere studieadviseur, naar HBO etc. • Evaluatieformulier meegeven: direct laten invullen en inleveren en in de bus gooien • Intakebrief meegeven • Bedanken voor de komst, goede reis, tot ziens
p. 34
UvA – FEB – ‘De toegevoegde waarde van studiekeuzegesprekken’
Bijlage 9: Kosten berekening Feedback
Gesprek
Vast/Ontw ikkeling Person
task
OWI
data+analyse+org
OWI
maken brief
hours cost 40 € 1,560 4
Totaal Vast/Ontw ikkeling
€ 156
task
SA
verstuur(3mnd 8upw )
task
OWI
protocol+org
OWI
brief
hours cost 40
€ 1,560
4
€ 156
96 € 2,208
Person
task
SA
plen/verstuur
OWI
train SA
96
€ 2,208
4
€ 156
organisatie
16
€ 624
hours cost € 0.19
purpose
HL
sheets/college
40
postdoc
opdrachten
24
Person
task
SA
plen/verstuur
postdoc
train aio
task
SA
gesprek+training
0.85
€ 19.55
OWI
extra org, 2min/stud0.03
SA
extra plen, 3min/s
material
purpose
hours cost
€ 39
postdoc
€ 42
hours cost 96
€ 2,208
3
€ 78
0.05
3
€ 3.12
OWI
extra org, 2min/stud
0.03
€ 1.30
€ 1.15
SA
extra plen, 1min/stud
0.02
€ 0.38
material
purpose
€ 0.80
envelop+porto
€ 0.80
envelop+porto sheets+opdr
€ 1.03
hours cost
€ 0.04 € 0.80 20
€ 22.84
Totaal per student €6
OWI
€ 1.30
envelop+porto
750 € 4,698
€ 1,008
task
print+off papier
Totale kosten bij 750 studenten
€ 26
WC 25pers+voorbereid
€ 0.04
€ 24
AIO
Person
print+off papier
170 € 4,099
€ 23
€ 3,200
aio
€ 0.04
Totale kosten gemaakt
€ 80
Variabel (per student)/Uitvoering
Person
print+off papier
Totaal Variabel
Hoogleraar Student Assisten
€ 2,286
Variabel (per student)/Uitvoering
extra verst, 0.5min/stu 0.01
OWI
€ 2,364
Variabel (per student)/Uitvoering SA
hours cost
Vast/Uitvoering hours cost
€ 2,208
task
task
€ 4,832
Vast/Uitvoering
Person
(bruto per uur)
Person
€ 1,716
hours cost
Totaal Vast/Uitvoering
material
Person
Loonkosten
Vast/Ontw ikkeling
€ 1,716
Vast/Uitvoering Person
Proefcollege
Vast/Ontw ikkeling
Totaal 174
€ 0.80 € 6.44
per student
Totaal
per student
€ 8,054
€ 46
178
€ 8,265
€ 46
750 € 21,210
€ 28
750 € 11,951
€ 16
Opmerking: 1) De kosten voor het ontwikkelen van een online vragenlijst zijn buiten beschouwing gelaten (zat in principe al in basis context, maar zijn vanwege de experimentele opzet aangepast). Voor het ontwikkelen van een online vragenlijst en het draaien daarvan moet tussen de € 5.000 en € 10.000 worden gerekend (vaste kosten). 2) Materiaal kosten voor gebruik van ruimtes zijn buiten beschouwing gelaten, de marginale kosten daarvan zijn nihil. 3) De kosten van het ontwikkelen van een gespreksprotocol/proefcollege is erg context afhankelijk en hangt af van of materiaal kan worden hergebruikt of niet. De belangrijkste kostencomponent voor grote opleidingen zijn uiteindelijk de variabele kosten. In dat opzicht zal een proefcollege in de meeste gevallen een factor 4 goedkoper zijn. Praktijkbeschijving ‘Studiekeuzegesprekken: wat werkt?’
p. 35
Urenverdeling Intakegesprek Kostensoort Eenmalige kosten
Toelichting
€
Eenmalige kosten voor de ontwikkeling van SKG Uren
Ontwikkelen aanpak en materialen
Aantal uren dat is besteed voor het maken van vragenlijsten, draaiboeken, protocollen etc.
Out-ofpocket
Aanschaf van ICT en tools
Kosten van aanschaf van software, assessments etc.
Vaste kosten
24 nihil
Jaarlijkse kosten die niet afhankelijk zijn van het aantal gesprekken of kandidaten Uren
Organisatie
Uren voor projectmanagement, overleg, administratieve ondersteuning, management rapportages etc.
Out-ofpocket
Kantoorkosten e.d.
Huur van ruimtes, apparatuur e.d.
Variabele kosten
Uren
Out-ofpocket
p. 36
Uren
20 nihil
Kosten die wel afhankelijk zijn van het aantal gesprekken of kandidaten
Totaal aantal uren
Uren per kandidaat
Trainen gespreksvoerders
Aantal uren dat besteed is voor het trainen van docenten,SLB-ers, studenten, alumni en andere gespreksvoerders
27
0.15
Voorbereiding per gesprek/kandidaat
Tijd voor inplannen, opbellen, invoeren gegevens, voorbereiden
96
0.55
Gesprek zelf
Tijd voor gesprek
113
0.65
Afronding
Tijd voor invoeren gegevens en nabereiding
26
0.15
Totaal
Totale tijd besteed aan gesprekken
262
1.5
Licentiekosten en catering
Kosten per kandidaat voor licenties/ catering etc.
UvA – FEB – ‘De toegevoegde waarde van studiekeuzegesprekken’
Totale €
€ per kandidaat
nihil
nihil
Urenverdeling Proefcollege Kostensoort Eenmalige kosten
Toelichting
Uren
€
Eenmalige kosten voor de ontwikkeling van SKG Uren
Ontwikkelen aanpak en materialen
Aantal uren dat is besteed voor het maken van vragenlijsten, draaiboeken, protocollen etc.
Out-ofpocket
Aanschaf van ICT en tools
Kosten van aanschaf van software, assessments etc.
Vaste kosten
64 nvt
Jaarlijkse kosten die niet afhankelijk zijn van het aantal gesprekken of kandidaten Uren
Organisatie
Uren voor projectmanagement, overleg, administratieve ondersteuning, management rapportages etc.
Out-ofpocket
Kantoorkosten e.d.
Huur van ruimtes, apparatuur e.d.
Variabele kosten
Uren
Out-ofpocket
16 nihil
Kosten die wel afhankelijk zijn van het aantal gesprekken of kandidaten
Totaal aantal uren
Uren per kandidaat
Trainen gespreksvoerders
Aantal uren dat besteed is voor het trainen van docenten,SLB-ers, studenten, alumni en andere gespreksvoerders
13
0.07
Voorbereiding per gesprek/kandidaat
Tijd voor inplannen, opbellen, invoeren gegevens, voorbereiden
96
0.54
Gesprek zelf
Tijd voor gesprek
20
0.11
Afronding
Tijd voor invoeren gegevens en nabereiding
9
0.05
Totaal
Totale tijd besteed aan gesprekken
138
0.78
Licentiekosten en catering
Kosten per kandidaat voor licenties/ catering etc.
Praktijkbeschijving ‘Studiekeuzegesprekken: wat werkt?’
p. 37
Totale €
€ per kandidaat
nihil
nihil
Bijlage 10: Oordeel over mechanismen Tabel 13: Oordeel over mechanismen Interventie (willekeurig gekozen)
Mechanisme
Vraag/Operationalisatie
Gemiddelde2
Oordeel
Interventie 1: Feedback óf
Kandidaat neemt kennis van risicoprofielen en eigen succeskans
Wat is de kans dat jij de Bachelor binnen 4
69.7
- (kans is gemiddeld veel te hoog)
Interventie 2: Intakegesprek
Kandidaat moet energie steken in aanmelding
Ik heb er aan gedacht om geen E&B aan de
1.2
- (verplichting niet demotiveerden)
Kandidaat zien en ervaart de gebouwen en omgeving
Mijn indruk van het gebouw, de ruimten, en
4.1
+ (studenten hebben omgeving opgenomen en positief gewaardeerd)
Kandidaat wordt gedwongen zijn keuze te motiveren.
Ik heb door het intakegesprek een beter
3.5
+ (studenten denken een iets beter beeld te van de specifieke match te hebben hebben)
Kandidaat krijgt een secundaire (voorgespiegelde) ervaring over studeren en reflecteert op …
Ik heb door het intakegesprek een beter
3.7
+ (studenten denken een iets beter beeld van de opleiding te hebben)
Kandidaat neemt mondeling kennis van risicoprofielen
In het gesprek werd veel nadruk gelegd op
1.8
- (capaciteiten lijken niet erg te zijn benadrukt)
Kandidaat heeft een gevoelsmatige reactie bij de gesprekvoerder en de omgeving.
Ik voelde me tijdens het gesprek op mijn
4.6
óf
+ (studenten voelden zich op hun gemak)
Interventie 3: Proefcollege.
Kandidaat moet energie steken in aanmelding
Ik heb er aan gedacht om geen E&B aan de
1.4
- (verplichting te komen lijkt geen remmende werking te hebben, dus ook niet als filter tegen minder gemotiveerden)
Kandidaat ervaart de instelling in een realistische setting; er wordt wat van de kandidaat verwacht.
Ik vond het hoorcollege moeilijk te volgen
2.4
Ik kreeg een positieve indruk van
3.6
+ (s. hebben + beleving gehad mbt hoorcollege)
jaar haalt? 1 UvA te gaan studeren omdat .. verplicht. de mensen die ik op de universiteit z beeld gekregen of E&B bij mij past beeld van de opleiding gekregen
de benodigde capaciteiten, hierdoor twijfel gemak UvA te gaan studeren omdat ik verplicht
medestudenten Mijn indruk van het gebouw, de ruimten, en
4.1
de mensen is positief
p. 38
Kandidaat krijgt een primaire (eigen) ervaring en krijgt direct inzicht in interesses, competenties en studiegedrag in relatie tot de opleiding.
Ik vond het hoorcollege interessant
als filter
tegen
minder in
zich
+/- (s. lijken licht positief tegenover mede s.) + (s. zijn positief over gebouw en omgeving)
3.6
+ (s. licht positief mbt denkwijze)
moeilijk
3.3
+/- (s. vonden gematigd redelijk uitdagend, hadden we liefst nog iets moeilijker gezien)
Kandidaat heeft een gevoelsmatige reactie bij de ondergane ervaring.
Ik voelde me tijdens de proefcollegedag op
4
+ (s. hadden positieve gevoelsmatige reactie)
Kandidaat berekent haar eigen risicoprofiel m.b.v. van basis wiskunde en statistiek
Wat is de kans dat jij de Bachelor binnen 4
71.7
- (studenten overschatten zichzelf nogsteeds)
De opdrachten van het werkcollege vond ik
mijn gemak jaar haalt? 1
UvA – FEB – ‘De toegevoegde waarde van studiekeuzegesprekken’
Kandidaat leert studiekeuzen op economische manier te bekijken
Een jaar langer studeren kost veel geld
4.8
+ (studenten hebben begrepen dat een jaar langer studeren veel kost in termen van gemist loon)
Interventie (willekeurig gekozen)
Outcome
Vraag/Operationalisatie
Effect (tov controls)
Oordeel
Interventie 1: Feedback brief
Minder instroom
Percentage niet Starters
-3%
- (we hadden gehoopt op minder starters)
Kwalitatief betere instroom
VWO categorie (0,1,2,3)
-0.03
Percentage man
-2%
- (we willen graag studenten uit hogere cat.)
Aanmeldingspositie
-1.4%**
+/- (we willen graag significant minder mannen, want risicogroep) + (we willen liever vroege aanmelders)
Minder stoppers
Nog onbekend
Kandidaat heeft doordachte keuze gemaakt
Ik heb een Weloverwogen studiekeuze gemaakt. [1 – 6]; Prob(>=4)
Kandidaat heeft kennis van risicoprofielen/ weet haar eigen risicoprofiel
Gemiddelde afwijking gepercipieerde succeskans op Bachelor in 4 jaar tov werkelijke waarde
óf
- Mensen zoals jij - Jij zelf
Interventie 2: Intakegesprek
-1%
- (we willen graag positief effect)
-5.7***
+ (we willen meer accurate perceptie)
-1.25
- (we willen meer accurate perceptie)
-2%
- (we hadden gehoopt op minder starters)
VWO categorie (0,1,2,3) gemiddeld
-0.005
Percentage man
- (we willen graag studenten uit hogere cat.)
-2%
Aanmeldingspositie
-1.7%**
+/- (we willen graag significant minder mannen, want risicogroep)
Minder instroom
Percentage niet Starters
Alleen serieuze kandidaten
Nog onbekend
Kwalitatief betere instroom
+ (we willen liever vroege aanmelders) Minder stoppers
Nog onbekend
Kandidaat heeft doordachte keuze gemaakt.
Ik heb een weloverwogen studiekeuze gemaakt. [1 – 6]; Prob(>=4)
Kandidaat heeft kennis van risicoprofielen
Gemiddelde afwijking gepercipieerde succeskans op Bachelor in 4 jaar
-2%
- (we willen graag positief effect)
- Mensen zoals jij
+3.34
- (we willen een meer accurate perceptie, maar de fout neemt juist toe!)
Kandidaat heeft meer accuraat beeld over de passendheid van eigen interesses, competenties en studiegedrag bij de opleiding.
De eerste studieweek is ongeveer wat ik er van had verwacht [1 – 6]; Prob(>=4)
+6%
+/- (we willen dat studenten een significant betere beeld hebben van de opleiding)
Kandidaat ervaart binding met de instelling
Ik weet zeker dat ik deze studie af zal afmaken [1 – 6]; Prob(>=4)
-5%
- (we willen meer mensen die zeker zijn van hun keuze)
Praktijkbeschijving ‘Studiekeuzegesprekken: wat werkt?’
p. 39
Kandidaat heeft gereflecteerd op …..
Zie doordachte keuze
Kandidaat weet haar eigen risicoprofiel
Gemiddelde afwijking gepercipieerde succeskans op Bachelor in 4 jaar
óf Interventie 3: Proefcollege.
- (we willen een meer accurate perceptie, maar de fout neemt juist toe!)
- Jij zelf
+3.17
Minder instroom
Percentage niet Starters
+4%†
+ (maar we hadden op een sterker effect gehoopt)
Alleen serieuze kandidaten
Nog onbekend
Kwalitatief betere instroom
VWO categorie (0,1,2,3)
+0.015*
Percentage man
-5%***
+ (met controlevariabelen is het verschil wel significant, dus meer studenten uit hogere cat.)
Aanmeldingspositie
-1.3%
+ (minder mannen is goed, want risicogroep) +/- (we willen liever significant meer vroege aanmelders)
Minder stoppers
Nog onbekend
Kandidaat heeft doordachte keuze gemaakt.
Ik heb een weloverwogen studiekeuze gemaakt. [1 – 6]; Prob(>=4)
Kandidaat heeft kennis van risicoprofielen
Gemiddelde afwijking gepercipieerde succeskans op Bachelor in 4 jaar
+2%
+/- (we willen graag significant positief effect)
- Mensen zoals jij
-2.37†
+ (we willen een meer accurate perceptie, dus lagere fout)
Kandidaat heeft meer accuraat beeld over de passendheid van eigen interesses, competenties en studiegedrag bij de opleiding.
De eerste studieweek is ongeveer wat ik er van had verwacht [1 – 6]; Prob(>=4)
+9%*
+ (studenten hebben een beter beeld van de opleiding)
Kandidaat ervaart binding met de instelling
Ik weet zeker dat ik deze studie af zal afmaken
-3%
- (we willen meer mensen die zeker zijn van hun keuze)
Kandidaat heeft inzicht in eigen interesses, competenties en studiegedrag in relatie tot de studie
Zie doordachte keuze
Kandidaat ziet het directe belang en bruikbaarheid van statistiek
De algemene denkwijze die wordt overgebracht is interessant [1 – 6]; Prob(>=4)
+9%*
+ (studenten zeggen vaker dat het ze interesseert na volgen van proefcollege)
Kandidaat weet haar eigen risicoprofiel
Gemiddelde afwijking gepercipieerde succeskans op Bachelor in 4 jaar - Jij zelf
- (we willen een meer accurate perceptie maar vinden geen effect) 0.10
Noot: †/*/** betekent een (eenzijdig) significant verschil bij een 15%/10%/5% significantieniveau.1Deze kansen lopen van 0 tot 100 procent. gemiddelde van 3 is neutraal. Verschillen zijn significant verschillend van neutraal als ze buiten [2.8.-3.2] liggen.
p. 40
UvA – FEB – ‘De toegevoegde waarde van studiekeuzegesprekken’
2
De schaal is van 1 (oneens) – 5 (eens). Een
Bijlage 11: Definities van Begrippen Arrangement Conditie Interventie Studiekiezer Aanmelder Intaker Inschrijver Kandidaat
Student De poort No show Starter Instroom Switcher 3 Uitvaller1 Stopper1 Intake student
3
Het geheel van activiteiten waaraan een kandidaat wordt onderworpen, gericht op het optimaliseren van de studiekeuze van de kandidaat Het (gekozen) arrangement voor een bepaalde student. Een of meerdere verandering in het arrangement t.o.v. een basis arrangement (meestal het voorgaande jaar). Potentiële student die interesse heeft in de opleiding E&B en/of een andere opleiding Potentiële student die zich via studielink heeft aangemeld voor E&B Student die het online intakeformulier heeft ingevuld en kan worden uitgenodigd (afhankelijk van de conditie) voor een studiekeuzegesprek Iemand die zijn inschrijving voor E&B heeft afgerond (voldoet aan ingangseisen, heeft aan intake voldaan en heeft betaald) Een studiekiezer, aanmelder, intaker, of inschrijver. Allen kunnen potentieel worden uitgenodigd voor een studiekeuzegesprek. In de context van deze praktijkbeschrijving komen alleen aanmelders hiervoor in aanmerking. Iemand die is ingeschreven en toegelaten bij de instelling en heeft deelgenomen aan onderwijs en tentamens. De week van 1 september waarin de studie start Een aanmelder die het online formulier heeft ingevuld maar uiteindelijk niet is gestart bij de opleiding Een kandidaat die op 1 september 2010 is gestart Alle starters Een student die wisselt van opleiding (kan zijn binnen/buiten de instelling; binnen/buiten HBO of WO). Een student die bij de opleiding is gestopt zonder het behalen van het betreffende diploma en niet ergens anders verder studeert Een student die bij de opleiding vroegtijdig is gestopt zonder het behalen van het betreffende diploma. Dit zijn Switchers en Uitvallers Ouderejaars student die intakegesprekken voert met kandidaten
In het geval dit voor 1 februari plaatsvindt, noemen we dit “vroeg”
Praktijkbeschijving ‘Studiekeuzegesprekken: wat werkt?’
p. 41