Vrije Universiteit - ‘Studiekeuzegesprekken met scholieren’ Bijlage 3
Materiaal Workshop Studiekeuze (1,5 uur) – werkboek voor leerlingen Centrum voor Studie en Loopbaan, Vrije Universiteit Amsterdam
Inhoudsopgave werkboek Workshop Studiekeuze
Opdracht Opdracht Opdracht Opdracht
1: 2: 3: 4:
Mijn studies ……………………………………………………….………………………………… Andere criteria bij studiekeuze ……………………….….……………………………… Verschillen tussen HBO en WO …………………….…….……………………………… Mijn vragen …………………………………………………….……………………………………
Bijlage 1: Hoe nu verder ………………………………………………………………………………………… Bijlage 2: Persoonskenmerken …………………………………………………………………………….… Bijlage 3: Kwaliteiten ………………………………………………………………………………………………
Bijlagen bij Eindrapportage en Proces- en resultaatevaluatie VU ‘Studiekeuzegsprekken met scholieren’ – maart 2011
5 6 7 9 10 11 12
1
Opdracht 1: Mijn studies
Studies waar ik uit wil kiezen of me verder in wil verdiepen zijn:
Studie 1 = ………………………………………..…………………………….………………………………………... Spreekt me aan omdat ………………………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………………………………………………………… Welke van mijn belangrijkste criteria passen hierbij? ………………………………………………. ……………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………… HBO of WO? …………………….…………………..…………………………….……………………………………….
Studie 2 = ………………………………………..…………………………………….………………………………... Spreekt me aan omdat ………………………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………………………………………………………… Welke van mijn belangrijkste criteria passen hierbij? ………………………………………………. ……………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………… HBO of WO? ………………………………….……..…………………………….……………………………………….
Studie 3 = ………………………………………..………………….…………………………………………………... Spreekt me aan omdat ………………………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………………………………………………………… Welke van mijn belangrijkste criteria passen hierbij? ………………………………………………. ……………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………… HBO of WO? ………………………………………..…………………………….………………………….…………….
Bijlagen bij Eindrapportage en Proces- en resultaatevaluatie VU ‘Studiekeuzegsprekken met scholieren’ – maart 2011
2
Opdracht 2: Andere criteria bij studiekeuze Hieronder staan enkele criteria genoemd die kunnen meespelen bij het maken van een studiekeuze. Kies de vijf die voor jou het belangrijkste zijn. Het onderwerp van de studie is interessant De studie leidt op tot een concreet beroep De studie vraagt dat ik nauwkeurig kan werken De studierichting heeft gunstige beroepsperspectieven De studie leidt op tot onderzoeker De studie is breed georiënteerd is zodat ik later nog alle kanten op kan Met de studie kan ik later veel geld verdienen Tijdens mijn studie houd ik voldoende tijd over voor andere dingen De studie is voor het grootste deel Nederlandstalig De studie is heel internationaal gericht Tijdens de studie moet ik veel samenwerken De studie is gericht op maatschappelijke relevantie De studie prikkelt mijn creativiteit De studie biedt veel structuur en begeleiding De studie is heel praktijkgericht In de studie kan ik mijn wiskundige kennis goed inzetten Het tempo van de leerstof ligt hoog De sfeer van de opleiding spreekt me aan De locatie speelt een grote rol Met de studie verwerf ik later veel aanzien en status De combinatie van theorie en praktijk spreekt me aan De studie leidt op tot een specialisme Ik word opgeleid voor een beroep waarin ik veel contact heb met andere mensen Tijdens de studie moet ik veel analyseren en theorieën bestuderen
Criteria top 5 1. 2. 3. 4. 5.
Bijlagen bij Eindrapportage en Proces- en resultaatevaluatie VU ‘Studiekeuzegsprekken met scholieren’ – maart 2011
3
Opdracht 3: Verschillen tussen HBO en WO Lees de tekst hieronder met de verschillen tussen HBO en WO. Schrijf op waar je voorkeur naar uit gaat en vooral waarom. Praktisch - theoretisch Het onderwijs op hogescholen is meer praktisch dan op universiteiten, die meer theoretisch zijn. Als je het doordenken en doorgronden van modellen en theorieën leuk vindt, pas je - wat dit punt betreft - beter op een universiteit. Wil je weten of het werkt, hoe het werkt en hoe het nog beter zou kunnen werken, dan ben je waarschijnlijk meer praktisch ingesteld en voel je je beter thuis op een hogeschool. Concreet - abstract De onderwerpen in de leerstof van het HBO zijn concreter dan op een universiteit, waar abstracte theorieën aan de orde komen. Het hoger beroepsonderwijs leidt op tot een specifiek beroep. In het wetenschappelijk onderwijs leer je veel over een bepaald vakgebied, maar ligt de nadruk op het analytisch en kritisch leren kijken naar de manieren waarop je dat vakgebied kunt benaderen. Je leert mondeling en schriftelijk een overtuigend betoog op te stellen en daaruit conclusies te trekken. Een academicus kan hierdoor in veel verschillende functies tot zijn recht komen; in personeelsadvertenties wordt dan ook vaak een “academisch denkniveau” gevraagd in plaats van specifieke kennis. Toepassen - vernieuwen Hogescholen richten zich vooral op het toepassen van bestaande methoden en technieken. Bij het toepassen wordt bekeken hoe zaken verbeterd kunnen worden. Op deze manier kun je een bijdrage leveren aan het verbeteren van het ontwerp van een model, een theorie of een proces. In feite is het een combinatie van toepassen en vernieuwend ontwerpen. Opleidingen aan een universiteit houden zich bezig met het gebied van ontwerpen en onderzoeken. Het gaat er meer om nieuwe ideeën (kennis), nieuwe processen of nieuwe producten te bedenken en die uit te testen, bij te stellen en te ontwikkelen op een praktisch en uitvoerbaar ontwerp. Ook het toepassen van theorieën en modellen gebeurt op universiteiten, dan bouw je voort op wat er al is. Realiseren - onderzoeken Heb je meer interesse in het efficiënt realiseren van een ontwerp, een product of een productieproces en minder belangstelling voor de gronden waarop deze tot stand zijn gekomen, dan pas je op dit punt beter bij een hbo-opleiding. Een hbo-opleiding is meer gericht op realiseren. Een opleiding op de universiteit leidt in principe op tot onderzoeker en houdt zich meer bezig met vernieuwing op basis van onderzoek. In de praktijk gaat een groot aantal studenten de beroepspraktijk in, waarin ze hun analytische vaardigheden gebruiken. Onderwijsgericht - onderzoeksgericht Een hogeschool is een onderwijsinstelling: de onderwijstaak is het belangrijkste. Daarnaast is er veel aandacht voor advieswerk voor bedrijven en instellingen. De universiteit heeft naast haar onderwijstaak een onderzoekstaak. Deze taken zijn voor de universiteit even belangrijk. Koppeling van onderwijs en onderzoek in het onderwijs aan de ouderejaars studenten is typerend voor het universitaire karakter van het onderwijs. Nieuwe kennis is collegestof en het proces van wetenschappelijk onderzoek komt vanzelfsprekend aan de orde, omdat de docenten vaak zelf een onderzoekstaak hebben.
Bijlagen bij Eindrapportage en Proces- en resultaatevaluatie VU ‘Studiekeuzegsprekken met scholieren’ – maart 2011
4
Meer begeleiding - minder begeleiding De contacten met studenten zijn op hogescholen vaak intensiever en er is wat meer begeleiding op weg naar het zelfstandig kunnen werken. Vaak vindt het onderwijs op hogescholen in kleine projectgroepen plaats. Universiteiten hebben naast kleinschalige werkcolleges en projecten ook hoorcolleges voor een grote groep studenten. In het wetenschappelijk onderwijs wordt een groter beroep op je zelfdiscipline gedaan dan in het hbo. Je hoeft niet bij alle colleges verplicht aanwezig te zijn; als je denkt dat je zo nu en dan een college kunt missen, is het aan jou om dit risico te nemen. Realiseer je wel dat je, als je colleges overslaat, altijd een studieachterstand oploopt. Deze zelfstandigheid in je studie betekent trouwens ook dat je veel vrijheid krijgt om zelf keuzes te maken in je studieprogramma. Relatief laag onderwijstempo – relatief hoog onderwijstempo Op universiteiten wordt van je verwacht dat je onderwerpen snel in je kunt opnemen en dat je de stof vlot begrijpt. Het tempo waarmee de universiteit het onderwijs aanbiedt, ligt hoger dan bij hogescholen. Daar wordt langer bij een onderwerp stilgestaan.
Mijn voorkeur gaat uit naar (HBO/WO) omdat …………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………….. ……………………………………………………………………………………………………………………………………….. ………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………….. ………………………………………………………………………………………………………………………………………..
Bijlagen bij Eindrapportage en Proces- en resultaatevaluatie VU ‘Studiekeuzegsprekken met scholieren’ – maart 2011
5
Opdracht 4: Mijn vragen Noteer op deze pagina alle vragen die in je opkomen als je de criteria gaat koppelen aan je gekozen studies. Het (laten) beantwoorden van deze vragen zal je absoluut helpen bij je studiekeuze.
Bijlagen bij Eindrapportage en Proces- en resultaatevaluatie VU ‘Studiekeuzegsprekken met scholieren’ – maart 2011
6
Bijlage 1: Hoe nu verder?
Wat kun je de komende tijd nog meer ondernemen? •
Gedetailleerde informatie verzamelen over opleidingen die je interesse hebben (of opleidingen die leuk klinken maar waarvan je niet precies weet wat ze inhouden). Dat doe je bv op de websites van universiteiten en hogescholen, op www.schoolweb.nl of op www.studiekeuze123.nl.
•
Bezoek open dagen. Proef de sfeer, praat met studenten, stel vragen over de dingen die voor jou belangrijk zijn. Onmisbaar! Om het meeste uit een open dag te halen raden we je aan om vooraf een vragenlijst te maken, bv op basis van de opdrachten die je in deze training hebt gemaakt. Op die manier voorkom je dat je alleen maar algemene verhalen van de voorlichters hoort.
•
Een studiekeuzetest maken via internet. Niet alle testen zijn even goed, maar met Icares hebben we goede ervaringen: www.icares.com.
•
Als je naar een universiteit gaat: bekijk de studiegids! Elke opleiding heeft er één en meestal is ie digitaal beschikbaar. In een studiegids kun je nakijken welke vakken je krijgt, of dat hoorcolleges zijn of werkgroepen, of je een opdracht moet maken of een tentamen. Zo krijg je vooraf al een gedetailleerd beeld van je studie.
•
Een dagje meelopen bij een opleiding. Veel universiteiten bieden deze service aan voor 5 en 6 vwo’ers. Tijdens een Meeloopdag ervaar je hoe het is om een bepaalde opleiding te doen. Een student neemt je mee naar hoor- en/of werkcolleges, je krijgt een rondleiding door het gebouw en je kunt een bezoekje brengen aan een studentenvereniging. Bovendien is er ruimschoots gelegenheid om je vragen te stellen aan de studenten die de opleiding doen.
•
Heb je specifieke vragen, dan kun je altijd een studieadviseur of voorlichter bellen. Die zijn er voor om jouw vragen te beantwoorden. Ze zijn verbonden aan een specifieke faculteit, wat betekent dat ze heel veel weten over één of enkele opleidingen. Ze kunnen meestal niks vertellen over opleidingen van andere faculteiten, dus als je informatie wilt hebben over uiteenlopende opleidingen dan zul je verschillende studieadviseurs of voorlichters moeten bellen. De gegevens vind je bij de opleidingsinformatie op de website.
•
Als je een specifiek beroep voor ogen hebt: vraag eens rond of je familie of vrienden iemand kent die een dergelijke functie heeft. Daar zou je dan eens mee kunnen gaan praten. Vragen die je kunt stellen zijn: wat doet u de hele dag, wat moet je goed kunnen om uw beroep uit te oefenen, wat voor opleiding heeft u gedaan.
Bijlagen bij Eindrapportage en Proces- en resultaatevaluatie VU ‘Studiekeuzegsprekken met scholieren’ – maart 2011
7
Bijlage 2: Persoonskenmerken (wie ben je?)
Kruis in onderstaand lijstje de persoonskenmerken aan die heel sterk op jou van toepassing zijn. Vul bij de drie belangrijkste kenmerken in waaruit blijkt dat jij die persoonskenmerken hebt. Tip: copieer de lijst voordat je hem invult, vul zelf een exemplaar in en laat de copie door iemand invullen die jou goed kent. Wellicht levert de vergelijking tussen de twee lijsten je inzichten op. Ik ben….. Analytisch Assertief Behulpzaam Bescheiden Besluitvaardig Betrokken Betrouwbaar Collegiaal Commercieel Communicatief Concreet Creatief Detaillistisch Direct Doelgericht Doortastend Efficiënt Enthousiast Evenwichtig Fantasierijk Flexibel Geduldig Idealistisch Impulsief Initiatiefrijk
Inventief Kalm Kritisch Leergierig Leidinggevend Logisch Loyaal Medelevend Nauwkeurig Onafhankelijk Ondernemend Optimistisch Perfectionistisch Pragmatisch Praktisch Prestatiegericht Realistisch Resultaatgericht Sensitief Sociaal vaardig Stressbestendig Systematisch Vasthoudend Zelfstandig Zelfverzekerd
Top 3 persoonskenmerken Kenmerk 1 Dat blijkt uit:
Kenmerk 2
Dat blijkt uit:
Kenmerk 3
Dat blijkt uit:
Bijlagen bij Eindrapportage en Proces- en resultaatevaluatie VU ‘Studiekeuzegsprekken met scholieren’ – maart 2011
8
Bijlage 3: Kwaliteiten (wat kun je?) Kruis in onderstaand lijstje de kwaliteiten aan die jij in sterke mate bezit. Vul bij de drie belangrijkste kwaliteiten in waaruit blijkt dat jij die hebt. Tip: copieer de lijst voordat je hem invult, vul zelf een exemplaar in en laat de copie door iemand invullen die jou goed kent. Wellicht levert de vergelijking tussen de twee lijsten je inzichten op. Ik kan… Analyseren Anderen iets leren Begeleiden of coachen Beoordelen Berekeningen maken Experimenteren Gesprekken voeren Improviseren Informatie verwerken Observeren Ondernemen Onderzoeken Ontwerpen of vormgeven Ordenen Plannen of organiseren Problemen oplossen Raad geven of adviseren Schrijven of met taal bezig zijn Verzorgen Visie ontwikkelen
Top 3 kwaliteiten Kwaliteit 1 Dat blijkt uit:
Kwaliteit 2
Dat blijkt uit:
Kwaliteit 3
Dat blijkt uit:
Bijlagen bij Eindrapportage en Proces- en resultaatevaluatie VU ‘Studiekeuzegsprekken met scholieren’ – maart 2011
9