Vergadering: Datum: Locatie: Agendapunt:
Portefeuillehoudersoverleg Economische Zaken 13 februari 2013 12.00 - 14.00 uur Gemeentehuis Oegstgeest 1
Onderwerp: Agenda
Vanaf 12.00 uur staat er een lunch gereed
PHO ECONOMISCHE ZAKEN / SOCIALE AGENDA Vervalt. Er zijn geen onderwerpen voor het gezamenlijke deel.
PHO ECONOMISCHE ZAKEN (12.10 – 13.30 uur) 01
Opening, welkom en vaststelling van de agenda (12:10 - 12.15 uur)
02
Mededelingen, ingekomen stukken en uitgaande brieven (12:15 - 12:20 uur) Mededelingen M.1 Afmeldingen M.2 Stand van zaken afhandeling zienswijzen PSV (PS 31 januari) M.3 Stand van zaken Kwalitatieve confrontatie vraag-aanbod bedrijventerreinen M.4 stand van zaken Onderzoek alternatieve locaties Oostvlietpolder Ingekomen stukken I.1 Adviesaanvraag Leiderdorp over vestiging van een kringloopwinkel op de Baanderij d.d. 11 december 2012 (bespreken bij punt 5b) I.2 Adviesaanvraag Leiderdorp over vestiging van Action en Xenos op de Baanderij d.d. 7 januari 2013 (bespreken bij punt 5c) I.3 Conceptverslag van het overleg van de gedeputeerde met de REO-voorzitters d.d. 19 november 2012 (ter kennisneming) Uitgaande brieven U.1 Brief aan provincie over uitbreidingsplannen Collis (ter kennisneming)
03
Conceptbesluitenlijst PHO EZ 14 november 2012 (12:20 - 12:25 uur) Ter vaststelling
04
Regionale Topsectorenbeleid (12:25 - 13:05 uur) Voorstel: Kennis te nemen van de presentatie van de heer Kempers over de duurzaamheidsambities van Heineken in relatie tot het programma Holland Rijnland Biobased en de presentatie van de heer Mennenga (SpaceNED) over het Holland Space Cluster . Hierover vervolgens een richtinggevende discussie te voeren.
05
Detailhandelsbeleid (13:05 - 13:40 uur) stukken worden nagezonden a. Afronding regionaal PDV-beleid Ter afronding van de discussie is ter bespreking een nieuwe adviesnota opgesteld. Voorstel: Het Dagelijks Bestuur van Holland Rijnland positief te adviseren over de volgende punten: 1. In aansluiting op het eerder vastgesteld rapport "Strategie voor detailhandel op perifere locaties in Holland Rijnland” de clusters voor perifere detailhandel (of PDVclusters) in Holland Rijnland te versterken door: a. Vestiging van kleinere speciaalzaken (< 1.000 m² bvo) binnen het thema woninginrichting toe te laten; b. Vestiging of substantiële uitbreiding van perifere detailhandel niet toe te staan buiten deze clusters, tenzij het winkels met primair een lokaal verzorgingsgebied betreft en al in de gemeente zijn gevestigd; c. Winkels in volumineuze artikelen en winkels in de sectoren Hobby, Sport & Spel en Bruin- en witgoed, die groter zijn dan 1000 m² bvo, maar formeel buiten de definitie van de provinciale verordening vallen, toe te laten indien er in de bestaande winkelcentra geen geschikte ruimte is. 2. De procedure met betrekking tot de beoordeling van aanvragen in overeenstemming te brengen met de beslispunten 1a tot en met 1c. b.
Adviesaanvraag vestiging Kringloopwinkel op de Baanderij
Voorstel: Het Dagelijks Bestuur te adviseren een positief REO-advies te geven met betrekking tot de vestiging van een kringloopwinkel op de Baanderij onder voorwaarde dat het vooral gaat om de verkoop van meubels. c.
Adviesaanvraag vestiging Action en Xenos op de Baanderij
Voorstel: Het Dagelijks Bestuur te adviseren een negatief REO-advies te geven met betrekking tot de vestiging van een Action en Xenos op de Baanderij. 06
Uitvoering bedrijventerreinenstrategie (13:40 - 14:00 uur) a. Voortgang Pilot-projecten b. Voortgang / evaluatie EVA c. Voortzetting werkzaamheden procesmanager
07
Rondvraag en sluiting (13:55 - 14:00 uur)
Volgende vergaderingen: 17 april 2013 (extra) in het gemeentehuis van Rijnwoude 15 mei 2013 (regulier) in het gemeentehuis van Teylingen (locatie Voorhout) Onderwerpen voor 17 april: - Voorlopige resultaten kwalitatieve confrontatie vraag-aanbod bedrijventerreinen - Plan van aanpak uitvoering afspraken kantorenstrategie - Uitkomsten onderzoek alternatieve locaties Oostvlietpolder GEZAMENLIJKE DEEL VAN PHO EZ MET PHO RUIMTE Vervalt. Er zijn geen onderwerpen voor het gezamenlijke deel.
2
Concept verslag overleg met de REO-voorzitters
19 november 2012 van 16.00 - 18.00 u in het Provinciehuis, Merenzaal Aanwezig:
De heer G. Veldhuijzen (gedeputeerde EZ) De heer S. Van der Tak (tot 16:30 uur) De heer A. van Erk (Midden Holland) De heer E. Van Vliet (Rotterdam) De heer J. Uit den Boogaard (Holland Rijnland) De heer W. Joosten (Zuid-Holland zuid) De heer W. Brandsma (ambt. Provincie) De heer A. de Jong (ambt. Provincie) De heer F. Hendriksen (ambt. Provincie)
1. Werklocaties en de integrale herziening van de PSV De heer Veldhuijzen geeft aan dat de provincie werkt aan een integrale herziening van de PSV die medio 2014 door PS vastgesteld zal worden. De startnotitie is in de maak. Werklocaties vormen een belangrijk onderdeel van de PSV. PS is van mening dat naast het opnemen van lagere behoefteramingen voor werklocaties ook keuzes gemaakt moeten worden in het aanbod van werklocaties. Gemeenten en regio’s zijn belangrijke partners in dit geheel. Het doel van deze bijeenkomst is het maken van procesafspraken hieromtrent. De heer Van der Tak geeft aan dat in Haaglanden ‘minder en beperken’ de algemene lijn voor werklocaties is. Er wordt 400.000 m2 aan planvoorraad voor kantoren geschrapt. Het probleem zit hem vooral in locaties waar gemeenten financiële belangen bij hebben. Kantoorplannen worden allemaal in regionaal verband aan de orde gesteld. De vraag bij Greenports heeft vooral betrekking op de accommodatie van grootschalige groenteteeltbedrijven. De heer Van Erk geeft aan dat voor Midden-Holland de lijn niet veel afwijkt van Haaglanden. Grote uitleglocaties staan onder druk, de leegstand neemt toe. Vooral Gouda heeft hier als centrumgemeente last van. Speciale aandacht wordt gevraagd voor de meer landelijke gebieden. Het gevaar dreigt dat deze gebieden worden uitgehold. De heer Uit den Boogaard geeft aan dat de standpunten van Holland Rijnland op het gebied van bedrijventerreinen, kantoren en detailhandel in grote lijnen bekend zijn. Specifiek voor kantoren wordt een onderscheid gemaakt tussen kansrijke en minder kansrijke gebieden. Mogelijk wordt een integrale visie voor alle werklocaties opgesteld. De heer Van Vliet geeft aan dat de regio Rotterdam haar regionale kantorenstrategie heeft bijgesteld. Deze gaat uit van minder kantoren. Voor bedrijventerreinen is de situatie anders: in de regio Rotterdam is vraag en aanbod tot 2020 redelijk in balans. Na 2020 moet nog gezocht worden naar locaties om de vraag op te vangen. In de regio Rotterdam heeft een bedrijventerreinprogrammering opgesteld. Op het gebied van detailhandel is het van belang dat de modernisering niet geblokkeerd wordt.
De heer Joosten geeft aan dat er in Zuid-Holland Zuid een overcapaciteit aanwezig is van bedrijventerreinen. Op het gebied van kantoren heeft Drechtsteden problemen om kantoren uit te breiden op goede locaties in het stedelijke gebied. 2. Programmering werklocaties 2.1.
Kantoren, een gebiedsgerichte aanpak?
Korte presentatie door mevrouw E. Geuting van Stec. Het algemene beeld is dat er een teveel aan kantoormeters bestaat, ook na 2030. De belangrijkste vraag die gezamenlijk beantwoord moet worden, is welke locaties over voldoende duurzame kwaliteit beschikken en van welke locaties eigenlijk afscheid genomen zou moeten worden. Als uitwerking van het kantorenconvenant zou gekomen moeten worden tot een regionale labelling van kantorenlocaties. Inzicht in grondexploitaties wordt hier bij betrokken. De heer Uit den Boogaard vraagt hoe dat in beeld gebracht zou kunnen. Mevrouw Geuting geeft aan dat dit in gezamenlijkheid plaats moet vinden: tussen gemeenten, regio’s, provincie en bedrijfsleven. De heer van Vliet vindt de opzet van dit onderzoek erg fijnmazig. De markt bepaalt zelf waar gebouwd kan worden. Op regionale schaal is vaker geprobeerd een dergelijk onderzoek uit te voeren. Het is lastig om tot een gezamenlijk geobjectiveerd beeld te komen. Mevrouw Geuting geeft aan dat het onderzoek een belangrijk instrument is om het bewustzijn onder partijen te vergroten en dat de situatie anders is dan een paar jaar terug. De overheid heeft weinig instrumenten om vraag en aanbod te sturen. De regio Rotterdam heeft inmiddels 600.000 m2 plancapaciteit geschrapt. Meer wordt lastig omdat dit leidt tot juridische gevechten o.a. in de vorm van planschadeclaims. Juridisch is onderzocht of er sprake is van planschade in een situatie van overaanbod. Antwoord is nee. Jurisprudentie is momenteel in ontwikkeling. De heer van Vliet wil eerst jurisprudentie afwachten alvorens hier verdere stappen in te zetten. De heer Joosten pleit ervoor om de markt zelf sturing te geven. In Zuid-Holland Zuid komt het regelmatig voor dat er behoefte is aan kantoren maar dat het weer niet mag. De heer van Erk geeft aan dat het begrip ‘kwaliteit’ lastig te duiden is. De heer Veldhuijzen geeft aan dat op basis van de regionale strategieën er voor 80% reeds een beeld bestaat over de potentie van kantorenlocaties. Daar kan op voortborduurd worden in dit onderzoek. De heer Veldhuijzen hecht er aan dat invulling gegeven wordt aan de gezamenlijke afspraken uit het kantorenconvenant. De vorm van provinciale sturing op het kantorendossier in het kader van de integrale herziening is ook nog niet bekend. Dus ook niet dat in de toekomst daadwerkelijk met groei, balans en krimpgebieden gewerkt gaat worden. De taak en rol van iedere partij moet de komende periode bepaald worden. Geef ook aan als regio welke sturing van de provincie verwacht wordt. Met het voorstel om gezamenlijk het onderzoek uit te voeren, wordt ingestemd. In eerste instantie op ambtelijk niveau. Daarna worden de resultaten eerst besproken.
2.2
Ontwikkeling detailhandel
De heer Veldhuijzen geeft dat de provincie haar beleid heeft geformuleerd in de Notitie detailhandel Zuid-Holland. Deze is verwerkt in de lopende actualisatie van de PSV en verordening. Het algemene beeld is dat er een overmaat aan winkelmeters is in Zuid-Holland. Voor de reguliere detailhandel is een driedeling geformuleerd: te ontwikkelen, te optimaliseren en te herstructureren winkelgebieden. Ander provinciaal uitgangspunt is het verminderen van het aantal PDV-locaties. De regio’s zijn gevraagd regionale detailhandelsstructuurvisie op te stellen waarbij gewerkt wordt aan reductie van vierkante meters. De provincie zal bestemmingsplannen bekijken aan de hand van de eigen uitgangspunten en de regionale visies. De regio’s geven in algemene zin aan met detailhandelsvisies voor reguliere detailhandel en/of PDV-detailhandel bezig te zijn of deze gereed te hebben. De heer van Vliet geeft aan dat de detailhandelswereld in een enorme transitie zit waarvan we niet weten waar die gaat eindigen. Het is lastig daarop te sturen als overheid omdat continue achter ontwikkelingen aangelopen wordt. De modernisering moet niet in de weg worden gestaan. De heer van Erk vraagt zich af waarom een verdere ontwikkeling van Haaglanden en Rotterdam wordt toegestaan. Algemene reactie is dat consumentengedrag niet kan worden beïnvloedt. Daar waar de consument naar toe trekt zou ze gefaciliteerd moeten worden. De trek naar Rotterdam en Den Haag is een feit. Schiedam ondervindt daar momenteel de gevolgen van en zou moeten nadenken over een verkleining en herstructurering van het winkelapparaat. De heer van Vliet geeft aan de best pratices die in zijn regio zijn ontwikkeld ter beschikking wil stellen over verkleining en inkrimping van winkelgebieden. 2.3.
Bedrijventerreinen
Vraag en aanbod zijn op dit moment op provinciaal niveau niet in evenwicht. De heer Veldhuijzen geeft aan dat er mogelijk een discussie gevoerd kan gaan worden over het toepassen van een lager scenario voor de behoefteramingen in het kader van de integrale herziening. Hierdoor zal op provinciaal niveau het aanbod nog verder uitstijgen boven het aanbod. In het kader van de integrale herziening van de PSV zullen keuzes gemaakt moeten worden, vooral hoe om te gaan met het zachte planaanbod. Bij voorkeur worden deze keuzes gemaakt op basis van regionale inbreng. Dit beeld vanuit de regio’s zou daarom in het eerste kwartaal 2013 bekend moeten zijn zodat het een plek krijgt in de integrale herziening van de PSV. Het verschuiven van de planhorizon van de PSV van 2020 naar 2030 kan mogelijkheden bieden om onderdelen van het aanbod uit te faseren. De heer van Vliet geeft aan dat voor bedrijventerreinen moeilijk de toekomst te voorspellen is. Op het moment dat het economisch weer beter gaat, merken we dat vooral in de logistiek. En dat zijn ruimtevragers. Zaak is om korte termijn ontwikkeling strak te monitoren. Zachte planvoorraad moet daarom niet direct van de plankaart verwijderd worden. 2.4.
Greenports
Binnen de Greenports vindt een verdere verschuiving plaats van primaire productie naar gerelateerde bedrijvigheid met een hogere toegevoegde waarde. Agrarische bedrijven verschieten deels van kleur naar kantoor, lab en of onderzoeksfaciliteit. De grootschalige productiebedrijven vinden een nieuwe plaats, elders in Nederland of daarbuiten. Deze ontwikkeling is al gaande maar zal niet stoppen. Het huidige RO-instrumentarium is hier niet op ingericht. Discussies over uitbreiding en behoud productieareaal komen in een ander perspectief te staan. Ruimte voor de Greenport blijft wel aandachtspunt. Afgesproken wordt om een of meerdere bijeenkomsten te organiseren: welke trends zijn waarneembaar in de Greenports en op welke manier zouden we daar ruimtelijk mee om moeten gaan. Z.o.z.
3. Vervolgproces -
Het vervolgoverleg zal in maart volgend jaar plaatsvinden;
-
Starten met het onderzoek om kantorenlocaties te labellen. Provincie zal als opdrachtgever fungeren. Onderzoek in eerste instantie ambtelijk vormgeven. In februari-maart 2013 zou het eerste beeld compleet moeten zijn. Daarna resultaat bespreken.
-
Regio’s worden verzocht in maart via regionale detailhandelsvisies het beeld compleet te hebben m.b.t. vermindering en reductie van winkelmeters en PDV-locaties. In de integrale herziening van de PSV zal aandacht worden besteed aan vermindering van winkelmeters en PDV-locaties mede op basis van regionale visies.
-
De regio’s worden verzocht om begin maart 2013 het beeld gereed te hebben op welke manier vraag en aanbod voor bedrijventerreinen op elkaar afgestemd wordt. Dit beeld vormt evenals bij detailhandel input voor de discussie rond vermindering danwel uitfasering van aanbod voor bedrijventerreinen bij de integrale herziening.
-
Provincie neemt initiatief om ontwikkelingen in Greenports samen met de regio’s nader in beeld te brengen;
ê) ~~~)
Holland .
In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Rijnwoude, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude
Provincie Zuid-Holland T.a.v gedeputeerde G. Veldhuijzen Postbus 90602 2509 LP Den Haag Leiden: 13 december 2012 Kenmerk: 12/2056
Contact: S.Bremmer Telefoon: (071) 523 90 60 E-mail:
[email protected] Bijlage: 1
Onderwerp: uitbreidingsplannen Collis
Geachte heer Veldhuijzen, Op 10 mei jongst leden hebben wij telefonisch contact gehad over de uitbreidingsplannen van Collis op bedrijventerrein Roomburg in Leiden. Tijdens dit overleg hebben we wederzijds uitgesproken welwillend tegenover de uitbreidingsplannen van Collis te staan mits deze plannen niet leiden tot een uitbreiding van het aantal vierkante meters kantoorruimte in de gecombineerde locatie Roomburg en Meerburgerpolder. Met deze brief deel ik u mee, dat de gemeente Zoeterwoude, de gemeente Leiden en Holland Rijnland inmiddels overeenstemming hebben bereikt over de uitbreidingsplannen van Collis. Resumerend zijn met betrekking tot de uitbreidingplannen van Collis de volgende afspraken gemaakt. •
•
Door de uitbreidingsplannen voor eigen behoefte van Collis stijgt het aantal m2 kantoren op deze locatie van 2.000 m2 naar 8.000 m2. Een toename van 6.000 m2. Naast deze ontwikkeling is er geen kantoorprogramma voor Roomburg/Knoop Oost. Ter compensatie wordt het aandeel kantoorruimte in het programma voor de Meerburgpolder in Zoeterwoude verlaagd, waarbij een reductie zal plaatsvinden van 72.500 m2 naar circa 52.500 m2.
Daarnaast hebben Zoeterwoude en Leiden afgesproken gezamenlijk te kijken naar de verder doorontwikkeling van het 'Business Park A4', en daarbij invulling te geven aan huidige en toekomstige trends en ook in te zetten op branding van dit park aan beide zijden van de snelweg A4. Ik ben van mening dat het gezamenlijke voorstel, dat de gemeenten Leiden en Zoeterwoude aan mij hebben voorgelegd (zie bijlage) past binnen de afspraken die ik hierover met u heb gemaakt. Dit is ook mede de reden dat uitbreidingsplannen van Collis verwerkt zijn in de Kantorenstrategie Holland Rijnland dat 31 oktober jl. door het Algemeen Bestuur van Holland Rijnland is vastgesteld.
Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland
[email protected]
Schuttersveld 9, 2316 XG Leiden
www.hollandrijnland.net
Postbus 558, 2300 AN Leiden Telefoon (071) 523 90 90
------~------
BNG 28.51.13.992
Namens de gemeenten Leiden en Zoeterwoude en Holland Rijnland wil ik uw instemming vragen over bovenstaande oplossing.
Portèfeuillehouder Arbeidsmarkt & Economie J.B. Uit den Boogaard
Bijlage: brief colleges burgemeester en wethouders gemeenten Zoeterwoude en Leiden aan Holland Rijnland inzake uitbreiding Collis op Roomburg Cc: colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Zoeterwoude en Leiden
., I
I
'
I Gemeente Zoeterwoude
Leiden
Retouradres: Postbus 9100,2300 PC leiden
Gemeente Zoeterwoude Bezoekadres Gemeente Leiden
Voorzitter van het PH Economische Zaken De heer J.B. uit den _Boogaard
Stationsplein 107 Postadres 2312AJ LEIDEN Postbus 91 00
Postbus 558
Telefoon 2300 PC LEIDEN
2300 AN LEIDEN
E-mail 071-516 56 03 Website
[email protected] www.lelden.ni/gemeente
Datum
Ons kenmerk Onderwerp
25 september2012
Contactpersoon
DIV-2012w13472 Uitbreiding UL I Collis op Roomburg
w
r-sá'ii1ëi'i"W"erkingsorg-aa-.f"l--· ~- t~7r:t;.!f) RfJN!."fi.NO ~~ r·: 1i I tov~
I
i
Geachie heer u~ den Boogaaro,
Willem van der Poel 516 71 22
Doorklasnummer 071
t<.opie:
i~~~~~:~~~~~rdtde!;~_oo Il
k~:mtorenstrategie
-----r:-:---;--1
if L{'•
o ~~:·p "i''1Z
u ..,..,_
.dJ, .
I'V\7.
.-
·· ..
L__ ---,- !:?\IV\ '2-l(
In de nota van beantwoording op de van verwachting uitgesproken dat voor de nieuwbouwbehoefte voor Collis in een goed overleg tussen Holland Rijnland, Leiden, Zoeterwoude, Provincie Zuid Holland en Collis een oplossing kan worden gevonden. Met genoegen delen wij u mee dat het goede overleg inmiddels heeft plaats gevonden en dat de gemeenten Zoeterwoude en Leiden overeenstemming hebben bereikt over sloop en nieuwbouw van Collis op het kavel aan De Heyderweg 1 tot en met 21 om in de groeibehoefte van Collis te voorzien. Leiden en Zoeterwoude zijn het er over eens dat h~t belangrijk Is een kennisbedrijf als Collis voor Leiden en de regio te behouden. Collis is een bedrijf dat in 1997 is gestart in 2 units van het bedrijfsverzamelpand waarin het tot op de dag van vandaag gevestigd is. Het bedrijf is gespecialiseerd in veilige transactietechnologie in de betalingsindustrie. Het heeft een forse groei doorgemaakt en timmert ook internationaal aan de weg met vestigingen in Singapore, Minneapolis, Dubai, Edinburgh, Sao Paolo, Auckland en Helsinki. Wereldwijd werken er inmiddels 160 mensen. In april2012 is Collis onderdeel geworden van "UL" (zie ook www.ul.com ) een grote onafhankelijke internationale wetenschappelüke onderneming waar meer dan 9.000 mensen werken en die in meer dan 100 landen actief is. Naar verwachting zal het gaan om een groei van 2.000 m2 nu naar 8.000 m2, een toename derhalve van 6_.000 m2. De (kantoor) marktontwikkelingen hebben ertoe geleid dat het kantoorprogramma zoals dat is opgenomen in de Kantorenstrategie van Holland Rijnland voor de Meerburgerpolder en Roomburg/Knoop Oost fors is bijgesteld.
Datum Kenmerk
25 september 2012
Gemeente Zoeterwoude Gemeente Lelden
Pagina 2/2
De laatste wordt verlaagd van 30.000 m2 naar 8.000 m2, waarvan 2.000 m2 bestaand. Voor de Meerburgerpolder in Zoeterwoude is het kantoorprogramma bijgesteld Vijn 72.500 m2 naar 52.500 m2. Per saldo betekent dit een vermindering van het kantoorprogramma op beide locaties met bijna 50%. De gemeenten Zoeterwoude en Lelden hebben regelmatig overleg over de wederzijdse ontwikkelingen in het kader van het W4 project met de bedoeling om plannen af te stemmen en waar nodig financiêle afspraken te maken. WU houden u daar uiteraard van op de hoogte. Wij verzoeken u dit resultaat in de f(antorenstrategie van Holland Rijnland te verwerken en bij de Provincie instemming te vragen met deze oplossing.
Hoogachtend,
Namens de colleges van Burgemeester en Wethouders van ···· ···· \ ·' Zoeterwoude, Leiden,
ft Strijk
Concept - BESLUITENLIJST (conceptversie 2) vergadering portefeuillehoudersoverleg Economische Zaken d.d. 14 november 2012 Aanwezigen portefeuillehouders Economische Zaken: gemeente Alphen aan den Rijn: de heer T. Hoekstra gemeente Hillegom: gemeente Kaag en Braassem: de heer A.J.M van Velzen gemeente Katwijk de heer I.G. Mostert gemeente Leiden: de heer R. Strijk gemeente Leiderdorp: de heer H.L. Zilverentant gemeente Lisse: de heer B.H.C Brekelmans gemeente Nieuwkoop: mevrouw T. Veninga gemeente Noordwijk: de heer L.A.W. de Lange gemeente Noordwijkerhout: de heer J.C.F. Knapp gemeente Oegstgeest:
gemeente Rijnwoude: gemeente Teylingen: gemeente Voorschoten: gemeente Zoeterwoude: Holland Rijnland: Holland Rijnland: Holland Rijnland: Holland Rijnland: Holland Rijnland: PM
de heer F.V. Ketel de heer L.J.P. v.d. Zon mevrouw I.C.J. Adema - Nieuwenhuizen Mevrouw M.H.J.C. Ates-Snijdewind de heer J.B. Uit den Boogaard (voorzitter) de heer H. Stapper (secretaris) de heer S. Bremmer (verslag) de heer R. Sturm (agendapunt de heer P. Duijvensz (agendapunt 01) Mevrouw C. Wopereis
M.k.g. afwezig: mevrouw A.J.M. de Ridder en de heer A.Th. van Rijnberk PHO ECONOMISCHE ZAKEN / SOCIALEAGENDA Nr. 01
Agendapunt Stand van zaken werkgeversdienstverlening 3D
Voorstel
Advies / afspraak Mevrouw C. Wopereis, trekker van de 3d werkgroep Werk werk geeft een presentatie. Een aantal wethouders formuleert vragen rond de bestuurlijke aansturing en de mate van actiegerichtheid van het project. Wethouder de Haan delegeert de verantwoordelijkheid die vanuit het rijk aan de centrum gemeente Leiden wordt gegeven op het gebied van arbeidsmarktbeleid graag naar de regio. Wethouder Adema geeft aan dat haar gemeenten per 1 januari overgaat naar andere arbeidsmarktregio. De voorzitter concludeert, dat bestuurlijke aansturing duidelijk moet worden en dat gezien het regeerakkoord het onderwerp grote urgentie heeft. Mededeling M.2 Convenant Bouwen. De heer Uit den Boogaard wordt voorzitter van de commissie die de uitvoering van het convenant Bouwen en opleiden gaat monitoren.
PHO ECONOMISCHE ZAKEN 02 03
Opening, welkom en vaststelling van de agenda Mededelingen, ingekomen stukken en uitgaande brieven
M.1 Afmelding van mevrouw De Ridder M.3 Het opstellen van de integrale economische visie is opgeschort tot de resultaten bekend zijn van het onderzoek dat de universiteit Utrecht in het kader van het traject ‘Positionering en profilering van Holland Rijnland’ uitvoert. Dit om dubbelwerk te voorkomen. De resultaten hiervan worden in februari verwacht.
M.1 Afmeldingen M. 2 Vervolgtraject Convenant Bouwen en opleiden M.3 Stand van zaken Economische visie/ Onderzoek positionering M.4 Stand van zaken programma BioBased Economy M.5 Vergaderschema 2013 (ter kennisneming M.6. Het AB heeft op 31 oktober jl. de Regionale kantorenstrategie vastgesteld. 04
Conceptbesluitenlijst PHO EZ 19 september 2012
M.4 In het portefeuillehoudersoverleg van 14 februari zal uitgebreider op dit onderwerp worden ingegaan.
Ter vaststelling
De besluitenlijst wordt ongewijzigd vastgesteld Met betrekking tot de actiepunten meldt de heer Uit den Boogaard dat het PDV-beleid niet aan het Algemeen Bestuur van Holland Rijnland hoeft te worden voorgelegd. De strategie is een set van principes voor de adviespraktijk bij het opstellen van REO-adviezen, aanvullend aan het provinciaal beleid. De evaluatie van het EVA project komt in het portefeuillehoudersoverleg van 14 februari 2013 aan de orde.
05
Detailhandelsbeleid a. REO-adviesaanvraag De Bosrand, Rijnwoude
a. Het Dagelijks Bestuur van Holland Rijnland positief te adviseren over de aanvraag van Tuincentrum De Bosrand in Rijnwoude
b. Stand van zaken strategie PDVlocaties Conceptbesluitenlijst Portefeuillehoudersoverleg Economische zaken d.d. 14 november 2012
a. Akkoord met voorstel b. Voor het portefeuillehoudersoverleg van 13 februari is het voorstel voor de PDV locaties gereed. Er is gekozen om het voorstel nog niet nu te agenderen omdat het provinciaal beleid nog niet gereed is. Verschillend portefeuillehouders dringen aan voorspoedige afronding
2
van dit dossier. Volgens mevrouw Ates gaan veel winkels de regio nu voorbij omdat "waar het kan het niet mag en waar het wel mag niet kan". Dit is echter volgens diverse wethouders een discussie die we hebben gehad. Wel zal mevrouw Ates op verzoek een lijst aanleveren met zaken waar de gemeente in dit verband tegenaan is gelopen. 06
Kwalitatieve confrontatie vraagaanbod bedrijventerreinen
In te stemmen met het plan van aanpak voor het maken van een kwalitatieve confrontatie vraag en aanbod bedrijventerreinen.
Akkoord met voorstel. Een aantal portefeuillehouders vraagt zich af wat dit extra onderzoek oplevert. Er is immers al veel onderzoek gedaan. De heer Sturm licht toe dat dit onderzoek veel scherper maakt wat er voor herstructurering nodig is om aan de kwalitatieve vraag naar bedrijfshuisvesting te kunnen voldoen. Na enige discussie stemt een meerderheid in met het plan van aanpak, omdat de meerwaarde van dit onderzoek wordt ingezien. Wel zal wordt toegezegd dat de financiele paragraaf wordt aangepast. De kosten blijken namelijk lager te zijn. De heer Sturm zegt toe in het portefeuillehoudersoverleg van 14 februari met een evaluatie te komen over de voortgang van de pilotprojecten herstructurering bedrijventerreinen. Op verzoek van de deer Brekelmans komt er een overzicht van het beleid van Holland Rijnland met betrekking tot bedrijventerreinen, detailhandel en kantoren en de samenhang daar tussen.
07
Rondvraag en sluiting
De heer Knapp dringt aan om alle onderwerpen die in het portefeuillehoudersoverleg worden ingebracht ook een behandeling in het ambtelijke overleg Economische Zaken te geven. De voorzitter zegt toe dat hier zal meer aandacht aan besteed zal worden.
Volgende vergadering Portefeuillehoudersoverleg Economische zaken: 13 februari 2013: Reguliere vergadering in het gemeentehuis van Oegstgeest
Conceptbesluitenlijst Portefeuillehoudersoverleg Economische zaken d.d. 14 november 2012
3
Actiepuntenlijst portefeuillehoudersoverleg economische zaken
nr.
PHO EZ
Onderwerp
Gereed
Wie?
1.
14-112012
Afronden voorstel strategie PDV-locaties
PHO 13-02-2012
Holland Rijnland
2.
14-112012
Evaluatie EVA project toesturen en behandelen in het portefeuillehoudersoverleg
PHO 13-02-2013
Holland Rijnland
3.
14-112012
Overzichtsnotitie beleid Holland Rijnland met betrekking tot detailhandel, bedrijventerreinen en kantoren.
PHO 13-02-2013
Holland Rijnland
4.
14-112012
Evaluatie pilotprojecten herstructurering bedrijventerreinen toesturen en behandelen in het portefeuillehoudersoverleg
PHO 13-02-2013
Holland Rijnland
5.
14-112012
Lijst met zaken waar de gemeente Zoeterwoude met betrekking tot de (nieuwe) PDV strategie tegenaan loopt
PHO 13-02-2013
Gemeente Zoeterwoude
Conceptbesluitenlijst Portefeuillehoudersoverleg Economische zaken d.d. 14 november 2012
4
In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Rijnwoude, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude
Informatienota PHO (versie 2 n.a.v DB 31 januari)
Vergadering: Datum: Locatie:
PHO Economische zaken 13 februari 2012 12.00 – 15.00 uur Gemeentehuis Oegstgeest
Agendapunt:
4
Onderwerp: Stand van zaken regionaal topsectorenbeleid Holland Rijnland
Inleiding: In deze informatienota wordt kort teruggeblikt op de stappen die het afgelopen jaar voor de regionale topsector Space Technology en de Biobased Economy zijn gezet en wordt vooruitgeblikt op de stappen die komend jaar gezet gaan worden. In het PHO EZ van 9 november 2011 zijn de mogelijkheden van het topsectorenbeleid van het Rijk en de provincie voor de economie in Holland Rijnland verkend. Dat gebeurde aan de hand van een informatienota en een presentatie van Robert Strijk. Vervolgens is in opdracht van Holland Rijnland door bureau Blaauwberg een Quick Scan uitgevoerd naar de kansen van het topsectorenbeleid. Uit deze quick scan blijkt dat in de regio Holland Rijnland de topsectoren Life sciences & Health, Tuinbouw (Greenports), en Space Technology (onderdeel van de topsector High Tech Systemen en materialen) sterk vertegenwoordigd zijn. Daarnaast zijn er kansen voor de sector Biobased Economy, vooral als cross-over tussen de Greenports en Life Sciences. Uit de Quick scan kwam naar voren dat de sector Life Sciences met het Bio Sciencepark een goede aansluiting heeft op het provinciale en topsectorenbeleid. Voor de sectoren Tuinbouw (Greenports), Space Technology en Biobased Economy viel nog veel te winnen. In het afgelopen jaar lag de focus van de regio vooral op Space Technology en de BioBased Economy. De aansluiting van de Greenports is op subregionaal niveau opgepakt. Zo hebben de gemeenten uit de Bollenstreek het koersdocument 2012-2015 voor de Greenport Bollenstreek opgesteld en heeft de Greenport Aalsmeer een visie tot 2030 opgesteld. Biobased Economy Bij Biobased Economy gaat het om een economie waarin reststromen en gewassen uit de landbouw en voedingsmiddelenindustrie worden ingezet voor niet-voedseltoepassingen. Een economie dus waarin deze groene grondstoffen worden toegepast als materialen, chemicaliën, transportbrandstoffen en energie (elektriciteit en warmte). Holland Rijland heeft met de Universiteit Leiden, het Kenniscentrum Plantenstoffen (Leiden), het PPO (Lisse), NAK Tuinbouw (Roelofarendsveen), Heineken (Zoeterwoude) en de Greenports Duin- en Bollenstreek, Aalsmeer (gedeeltelijk) en regio Boskoop (gedeeltelijk) een sterke uitgangspositie om te profiteren van deze sterk opkomende sector. In maart van dit jaar heeft Holland Rijnland een zogenaamde Stakeholderslunch Biobased Economy georganiseerd met diverse betrokkenen uit de regio. De aanwezigen stakeholders uit bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheden zagen volop kansen (zie het verslag op www.hollandrijnland.net/themas-projecten/economische-zaken/economischetopsectoren/biobased-economy ). Afgelopen maanden is, in opdracht van de gemeente Leiden en de regio Holland Rijnland, de Kennisalliantie aan de slag gegaan om de kansen in onze regio in kaart te brengen. De tussentijdse veelbelovende resultaten hiervan zijn uw middels een notitie voor het PHO van
Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland
[email protected]
Schuttersveld 9, 2316 XG Leiden
www.hollandrijnland.net
Postbus 558, 2300 AN Leiden Telefoon (071) 523 90 90
BNG 28.51.13.992
14 november toegezonden. In deze notitie zijn zeven voorlopige focusgebieden naar voren gekomen. Dit zijn: 1. Planten, biodiversiteit, inhoudstoffen en veredeling (oa. plantenstoffen uit bollen, bloemen en bomen) 2. Raffinage van inhoudstoffen. (opschalen productie hoogwaardige plantenstoffen) 3. Reststromen (oa. productie Biogas uit plantenresten of mest) 4. Verbreding Center of Genomics (delen van kennis en onderzoeksopstellingen) 5. Algenkweek 6. Waterstoftoepassingen 7. Microbiologie Op 5 december 2012 heef er een eerste Advisory Board plaatsgevonden met de stakeholders van de eerste bijeenkomst en enkele nieuwe stakeholders (zie bijlage voor het verslag). Tijdens deze bijeenkomst werden de mogelijke focusgebieden kort gepresenteerd en verkent welke concrete projecten hierbinnen kunnen worden opgezet. In januari 2013 is de inventarisatie afgerond en ligt er een concreet voorstel voor het programma BioBased Economy Holland Rijnland (zie bijlage). Doel van dit programma is ten eerste een aantal concrete projecten te starten of te versnellen en ten tweede het versterken van de ‘algemene’ netwerkvorming van partijen in Holland Rijnland die zich bezighouden met de Biobased Economy. Een kans op korte termijn hierbij is de aansluiting van projecten uit de regio bij de clusterregeling Biobased Economy van de provincie (3 miljoen euro beschikbaar) om innovatie op het gebied van de Biobased Economy te versnellen. Deze regeling loopt t/m mei 2013. In de vergadering van het Dagelijks Bestuur van 31 januari is besloten om €27.500 te reserveren voor de uitvoering van fase 1B uit het programma Holland Rijnland Biobased (zie bijlage). In het Dagelijks Bestuur is ook gesproken over het opzetten van een financiële stimuleringsregeling om de Biobased Economy ontwikkeling in de regio te versnellen. En om hiermee beter in te kunnen spelen op de provinciale Clusterreling Biobased Economy die loopt van 15 mei tot 31 mei. Het Dagelijks Bestuur heeft nog geen standpunt ingenomen en wil verder met betrokkenheid van de portefeuillehouders overleggen Economische Zaken en Bestuur en Middelen onderzoeken wat de mogelijkheden hiervoor zijn. Tabel. 1 Tijdspad BioBased Economy Wat ? Oplevering voorstel programma BioBased Economy Holland Rijnland Programma BioBased Economy in het Dagelijks Bestuur van Holland Rijnland Mondelinge toelichting op programma BioBased Economy Holland Rijnland en Bedrijfspresentatie BioBased Economy in het PHO EZ BioBased Economy in het Algemeen Bestuur van Holland Rijnland Voorstel Programma BioBased Economy in het PHO EZ Projecten indienen voor provinciale Clusterregeling BioBased Economy
Wanneer ? Midden januari 31 januari 13 februari
27 maart 17 april (extra PHO) Tussen 15 en 31 mei
2
Space Technologie Ruimtevaart in Nederland is meer dan de ruimtevaartmissies van André Kuipers. Er is een onderscheid te maken tussen een upstream gedeelte en een downstream gedeelte in de sector. Upstream gaat voornamelijk over ontwikkeling van producten en technieken die gebruikt worden voor de lancering van satellieten, de bemande ruimtevaart of voor testonderzoek op de grond. Bij downstream gaat het om gebruik van satellietgegevens, sterk gericht op toepassingen en maatschappelijk nut, zoals navigatie, weersvoorspelling en veiligheidsbewaking. Innovaties uit deze ruimtevaartsector vinden ook hun weg in bijvoorbeeld de auto-industrie. In de regio Noordwijk-Leiden-Delft is de ruimtevaartsector sterk vertegenwoordigd. De grootste locatie van Europese ruimtevaartorganisatie is ESA ESTEC. Dit instituut is gevestigd in Noordwijk. Hier werken 2700 mensen aan wetenschappelijke missies en bemande ruimtevaart maar ook aan telecommunicatie- en navigatiemissies en aardobservatiesatellieten. Naast ESA ESTEC zijn ook ruimtevaartbedrijven en andere belangrijke kennisinstellingen als TU Delft, TNO en Universiteit Leiden gevestigd in de regio. De incubator ESIC op het Space Businesspark in Noordwijk is de broedkamer voor nieuwe startende bedrijvigheid op basis van ruimtevaarttechnologie. Op 9 maart 2012 is er een Stakeholderslunch gehouden om te verkennen hoe de samenwerking in de regio geïntensiveerd kan worden. De wens is uitgesproken om een regionaal Space Cluster op te richten (gedoopt tot Holland Space Cluster) waarin overheden, bedrijfsleven en kennisinstellingen intensief samenwerken om innovaties te stimuleren en om gezamenlijk op te trekken om de dreigende bezuinigingen terug te draaien (zie verslag op: www.hollandrijnland.net/themas-projecten/economische-zaken/economischetopsectoren/space-technology). Sinds deze stakeholderslunch is de reeds gestarte lobby om de ruimtevaartbudgetten in stand te houden verbreed van het bedrijfsleven (verenigd in SpaceNED) naar het Holland Space Cluster ‘in wording’ (de universiteit Leiden en TU Delft, gemeenten Delft, Leiden en Noordwijk, de provincie Zuid-Holland en Holland Rijnland). Holland Rijnland heeft samen met SpaceNed en de provincie Zuid-Holland de coördinatiegroep lobby gevormd waarmee het afgelopen jaar structureel activiteiten zijn ondernomen om het belang van de ruimtevaart voor Nederland bij de landelijke politiek onder de aandacht te brengen. Voorbeelden hiervan zijn het opstellen van de notitie ‘De Nederlandse Ruimtevaart’ (zie notitie op: www.hollandrijnland.net) en de aanbieding van een petitie door voorzitter Lenferink namens het Holland Space Cluster ‘in wording’ aan leden van de Tweede Kamer. Het terugdraaien van de bezuinigen op de ruimtvaart van 68 miljoen euro voor de termijn van 2013 tot 2015 is gelukt. De ruimtereis en terugkomst van André Kuipers heeft in belangrijke mate bijgedragen aan dit besluit. Over het terugdraaien van de bezuinigingen na 2015 is nog geen besluit genomen. De ruimtevaartsector is het afgelopen jaar langs de rand van de afgrond gegaan. Om herhaling van pogingen tot bezuinigingen op ruimtevaart te voorkomen zal het bedrijfsleven, kennisinstellingen en lokale en regionale overheden het maatschappelijk belang van de ruimtevaart structureel onder de aandacht moet brengen. Naar aanleiding van de stakeholderslunch is onder voorzitterschap van Leendert de Lange, wethouder Noordwijk en DB-lid Holland Rijnland door een aantal trekkers (oa. Universiteit Leiden, TU Delft, SpacNed, ESA BIC, de Kamer van Koophandel en Holland Rijnland) het Holland Space Cluster programma opgesteld.
3
De doelstellingen van het Holland Space Cluster zijn profilering (aantonen maatschappelijke relevantie, o.a. voor behoud ruimtevaartgelden) en netwerkvorming. Om de doelstelling uit te kunnen voeren is het plan om een stichting Holland Space Cluster op te richten, naar het model van het BioScience Park Foundation. Het programma Holland Space Cluster wordt in maart 2013 tijdens een tweede Stakeholderbijeenkomst besproken met de partijen uit de sector. In de vergadering van het Dagelijks Bestuur van 31 januari is ingestemd om het (concept) programma Holland Space Cluster als basis te gebruiken voor het opzetten van het Holland Space Cluster. Het Dagelijks Bestuur heeft het voornemen als regio Holland Rijnland te participeren in het Holland Space Cluster. Tabel 2. Tijdspad Space Technology Wat ? Oplevering (concept) programma Holland Space Cluster Holland Rijnland (concept) Programma Holland Space Cluster in het Dagelijks Bestuur van Holland Rijnland Tweede Stakeholderslunch waarin het (concept) programma Holland Space Cluster met partijen uit de sector wordt besproken Presentatie over programma Holland Space Cluster in het PHO EZ Programma Holland Space Cluster in het Algemeen Bestuur van Holland Rijnland Voorstel Programma Holland Space Cluster (inclusief financieringvoorstel) in het PHO Officiële oprichting Holland Space Cluster
Wanneer ? Januari 31 januari Begin maart 13 februari 27 maart 17 april of 15 mei Juni
Bijlagen: 04a. Verslag Advisory Board Holland Rijnland BioBased 5 december 04b. Rapportage Holland Rijnland Biobased Fase 1A en pva 1B 04c. (concept) programma Holland Space Cluster
4
In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout,
Verslag Advisory Board Holland Rijnland Biobased 5 december 2012.
Oegstgeest, Rijnwoude, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude
Vertegenwoordigers van het bedrijfsleven, kennis- en onderwijsinstellingen en overheden waren ingegaan op de uitnodiging van Henri Lenferink, de voorzitter van de regio Holland Rijnland, voor de eerste Advisory Board Holland Rijnland Biobased. Vanuit het bedrijfsleven was er een vertegenwoordiging van Heineken, Du Pont (voormalig Genencor), Fytagoras, Holland Biodiversity, Flora Holland en de Kamer van Koophandel aanwezig. De onderwijs- en kennisinstellingen waren vertegenwoordigd met de universiteit Leiden, Naktuinbouw, PPO Lisse, Luris, Hogeschool Leiden en Naturalis. Vanuit de overheden gaven de provincie Zuid-Holand, gemeenten Alphen aan den Rijn, Leiden, Teylingen en Kaag en Braassem acte de presence. Biobased Economy is moeilijk af te bakenen en daarmee ook niet centraal aan te sturen. Met de Advisory Board wordt er een lichte structuur aangebracht zodat partijen elkaar op de inhoud kunnen vinden en in gezamenlijkheid initiatieven kunnen oppakken / verder ontwikkelen. Deze eerste Advisory Board stond in het teken van de inventarisatie die door de Kennisalliantie, het Kenniscentrum Plantenstoffen en de BioScience Park Foundation is uitgevoerd naar de kansen van de Biobased Economy in de regio Holland Rijnland. In 7 ‘pitches’ zijn de focusgebieden toegelicht met de vraag: wat wil je brengen en wat kun je halen? De zeven focusgebieden zijn: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Planten, biodiversiteit, inhoudstoffen en veredeling Raffinage van inhoudstoffen Reststromen Verbreding Center of Genomics Algenkweek Waterstoftoepassingen Microbiologie
Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland
[email protected]
Schuttersveld 9, 2316 XG Leiden
www.hollandrijnland.net
Postbus 558, 2300 AN Leiden Telefoon (071) 523 90 90
BNG 28.51.13.992
Door de Advisory Board bijeenkomst zijn er onderling contacten gelegd die de focusgebieden verder kunnen brengen. De kennisalliantie gaat de komende weken kijken op welke manier partijen aan elkaar gekoppeld kunnen worden om met concrete projecten een extra impuls te geven aan de Biobased Economy in Holland Rijnland.
2
OPBOUW BIOBASED HOLLAND RIJNLAND 2013 RAPPORTAGE FASE 1A SEPTEMBER 2012 ‐ DECEMBER 2012 PLAN VAN AANPAK FASE 1B FEBRUARI 2013 – DECEMBER 2013 Delft, Auteurs: Status:
Januari 2013 Nettie Buitelaar, Leon Mur, Theo Noordman Concept
INHOUD 1.
Samenvatting .................................................................................................................................................. 2
2.
Fase 1A proces en resultaten ......................................................................................................................... 4
3.
Plan van aanpak fase 1B ................................................................................................................................. 6 3.1 3.2 3.3 3.4 3.3
4.
Projectontwikkeling ................................................................................................................................6 Scannen nieuwe kansrijke projecten ......................................................................................................8 Ondersteunde activiteiten ontwikkelen..................................................................................................8 Programmamanagement .......................................................................................................................8 Communicatie ........................................................................................................................................8
Inzet, Uitvoering, Planning, Begroting fase 1B ............................................................................................. 11 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5
Inzet.......................................................................................................................................................11 Uitvoering..............................................................................................................................................11 Begroting ...............................................................................................................................................11 Inzet stakeholders .................................................................................................................................11 Planning ................................................................................................................................................12
5. Bijlage............................................................................................................................................................... 13 5.1 Lijst gesproken personen ......................................................................................................................13 5.2 Overzicht Nog te spreken personen fase 1B ......................................................................................14 4.6 Uitgangspunten project bij aanvang in zomer 2012 .............................................................................15
1.
SAMENVATTING
Aan het eind van de door Holland Rijnland georganiseerde biobased stakeholders bijeenkomst op 16 maart 2012, heeft voorzitter Lenferink het Bio Science Park Leiden, het Kenniscentrum Plantenstoffen en de Kennisalliantie verzocht een plan van aanpak op te stellen om tot een succesvol biobased cluster in de regio te komen. De regio wil kiezen voor die speerpunten waarmee zij binnen de Zuidvleugel, Provincie Zuid‐Holland, Nederland en Europa echt het verschil kan maken. Welke onderdelen van een biobased economie kan de regio beter ontwikkelen dan de rest van de wereld? De grens van de regio Holland Rijnland is hierin niet hard. Wel moeten de projecten in het gebied van Holland Rijnland de belangrijkste basis hebben. In de afgelopen maanden zijn 35 interviews uitgevoerd en zijn de aanbevelingen vanuit de interviews vertaald naar een concreet plan van aanpak voor fase 1B. Deze fase loopt van februari 2013 tot en met december 2013. In het kort beschrijven we hoe we vanuit de huidige situatie naar een sterk biobased cluster toewerken. De eerste inventarisatie overtrof de verwachtingen en daarom is het voorstel om fase 1B te intensiveren door: Meer inzet op projectontwikkeling.
Verder te gaan met verkenningen binnen het bedrijfsleven. Ook in samenwerking tussen kennisinstelling en bedrijfsleven verwachten we goede mogelijkheden voor biobased projecten die kunnen leiden tot extra economische bedrijvigheid. Ontwikkelen van ondersteunende taken en functies voor fase 2 die vanuit maatschappelijke instellingen, bedrijfsleven en andere stakeholders zijn gevraagd. Hierbij valt te denken aan netwerkvorming, verkenningen, subsidieloket, MKB ondersteuning en faciliteiten overzicht.
Tevens worden in fase 1B de volgende algemene activiteiten uitgevoerd: Programmamanagement, afstemming tussen de uitvoerende stakeholders en de opdrachtgever plus twee rapportages, één in juni 2013 en één in december 2013. Communicatie. Er is behoefte om zowel het programma als de projecten bij een bredere groep onder de aandacht te brengen. De uitvoering van fase 1B zal verzorgd worden door het Bio Science Park Leiden, Kenniscentrum Plantenstoffen en de Kennisalliantie. Voor de uitvoering van projecten en verkenningen zal een deel van de uitvoering worden verzorgd door het Centrum voor Milieukunde van de Universiteit Leiden en studententeams. De definitieve begroting volgt half februari 2013. In deze begroting zal ook de inzet van de andere stakeholders worden vastgelegd. De verwachting is dat partijen financieel, in uren of via inzet tijdens workshops een bijdrage zullen leveren.
2.
FASE 1A PROCES EN RESULTATEN
In de periode van juni 2012 tot en met december 2012 zijn 35 interviews uitgevoerd bij bedrijfsleven, kennisinstellingen, overheden en brancheorganisatie. Rond het thema algen is samen met het Hoogheemraadschap Rijnland en de Universiteit Leiden een workshop georganiseerd. Na een eerste verkenning zijn eind oktober 2012 zeven mogelijke lijnen naar voren gekomen die tijdens een tweede stakeholders bijeenkomst op 5 december 2012 zijn gepresenteerd. Voorlopige focusgebieden (zonder prioritering, oktober 2012): 1) Planten en biodiversiteit, inhoudstoffen. De Greenports zijn een uniek gebied voor de bollen en sierteelt. Op de Universiteit van Leiden is veel kennis aanwezig over inhoudstoffen en Naturalis profileert zich als centrum voor biodiversiteit. Een aantal elementen om tot een succesvol cluster te komen is aanwezig en tegelijk kunnen de onderdelen nog beter samenwerken. 2) Raffinage van inhoudstoffen; hoe haal je waardevolle stoffen uit de biomassa? Een tweede logische stap na de kennisontwikkeling over inhoudstoffen is rondom het thema raffinage. Bij algen is de raffinage ook één van de te ontwikkelen onderwerpen, hoe haal je de waardevolle stoffen zo efficiënt mogelijk uit de algen? 3) Verwaarding reststromen. In de regio zijn organische reststromen aanwezig. Vanuit het huishoudelijk afval, greenports, land,‐ en tuinbouw en horeca. Waarde halen uit biologische reststromen is één van de acties die snel geld opleveren. Een aantal partijen uit verschillende branches analyseren de mogelijkheden. Een gezamenlijke verkenning van de mogelijkheden geeft een goed totaalbeeld en brengt ook de mogelijke schaalvoordelen in beeld. 4) Ontwikkeling forensische technieken, Centre of Genomics van de Hogeschool Leiden. Indien bekend is welke waardevolle inhoudstoffen aanwezig zijn in planten, bollen of bomen is de volgende stap om planten de inhoudstoffen maximaal te laten aanmaken. Veredeling speelt in dit thema een centrale rol. Met het Center of Genomics krijgt de regio een unieke faciliteit waarmee het veredelingsproces veel sneller kan worden gemaakt. Het centrum wordt in het voorjaar van 2013 verder opgezet en de focusgebieden worden in deze periode bepaald. 5) Productie biomassa en sluiten kringlopen via algenkweek a) Nutriënten algenproject Heineken. Heineken gaat met een nutriëntrijke afvalstroom en aanwezige restwarmte algen kweken. Door de vermindering van nutriënten gaat Heineken minder lozingsheffing betalen en ontstaat een biomassastroom. De biomassa wordt nu vooral gebruikt voor veevoer. Er zal een verkenning door het Kenniscentrum Plantstoffen plaatsvinden naar de aanwezige inhoudstoffen. b) Nutriënten algenkweek Hoogheemraadschap Rijnland. Een verkenning heeft plaatsgevonden op 20 september tussen de Universiteit van Leiden, Hoogheemraadschap Rijnland en Algea Food and Fuel om kringlopen te sluiten met behulp van algenkweek. Tevens kan de gekweekte biomassa gebruikt worden voor inhoudstoffen en energievoorziening. Uit de verkenning komt de hotspot Alphen aan de Rijn naar voren. 6) Ontwikkelen waterstof toepassingen. Via een patent van de Universiteit Leiden kan met behulp van zonnecellen, zonlicht, water en een speciale coating water worden gesplitst in waterstof en zuurstof. De waterstof is een duurzame, schone en CO2 vrije brandstof. Om deze ontwikkeling te stimuleren willen we in de regio gebruik gaan maken van duurzame waterstof bijvoorbeeld in transport in de regio (bussen, taxi’s, vrachtwagens). 7) Microbiologie, opschaling na onderzoek resistente antibiotica. Steeds meer bacteriën zijn resistent tegen antibiotica. In Leiden vindt onderzoek plaats hoe antibiotica ontwikkeld kan worden die wel werkt tegen resistente bacteriën. Hoe kan je als regio de unieke kennis die ontwikkeld wordt vertalen in economische bedrijvigheid. Welk specifiek deel van de economie wil je in de regio laten landen?
Op 5 december 2012 heeft er een stakeholders bijeenkomst plaatsgevonden. Tijdens deze bijeenkomst zijn de 7 onderwerpen gepresenteerd. Het lijkt er op dat de meeste energie zit op de lijnen en onderwerpen die hierna als voorstel voor fase 1B worden beschreven. Eind januari wordt met een aantal stakeholders gecontroleerd of dit beeld gedeeld wordt. We zien in de resultaten van fase 1A de aanleiding om fase 1B te intensiveren. In periode na 5 december is duidelijkheid ontstaan over gewenste activiteiten voor fase 1B ( februari 2013 – december 2013. In de periode tot half februari 2013 zal bij zoveel mogelijk partijen gecontroleerd worden of het voorstel de juiste lijnen en acties bevat. De voorgestelde lijnen voor verdere ontwikkeling van het Holland Rijnland Biobased programma zijn: 1 Projectontwikkeling a. Inhoudstoffen, raffinage, veredeling. Exacte onderwerp wordt voor eind februari bepaald. b. Algen Heineken en Hoogheemraadschap Rijnland. Ook AKZO en Latexfalt onderzoeken de mogelijkheden voor algenkweek. c. Waterstof toepassingen. Met behulp van een uitvinding van de Universiteit Leiden kan via zonlicht, zonnecellen en een speciale katalysator duurzame waterstof worden geproduceerd. We willen de opgewerkte waterstof als duurzame schone brandstof in het transport gaan gebruiken. 2 Scanning nieuwe kansrijke projecten. Verdere verkenning, bedrijfsleven intensief betrekken. Zoveel mogelijk innovatieve ideeën vanuit bedrijfsleven in beeld krijgen. Fase 1A van september 2012 tot en met december 2013 heeft een aantal kansrijke projecten opgeleverd: Algenkweek bij Heineken en het Hoogheemraadschap, inhoudstoffen in de Greenports en bij Naturalis etc. Tevens merken we dat nog steeds nieuwe initiatieven bekend worden. De lijst met personen van de ‘nog te spreken’ stakeholders bevat in januari 2013 ruim 30 personen en staat ook in de bijlage. 3 Ondersteunende activiteiten ontwikkelen. De gevraagde onderwerpen zijn onder andere: a. Netwerkvorming zowel een algemeen netwerk zoals tijdens de stakeholders bijeenkomsten in 2012 is ontstaan als specifieke netwerken op basis van thema’s. b. Verkenningen, studies. Na de ervaringen met biobrandstoffen heerst het besef dat de komende keuzes in de biobased economie goed moeten worden doorgerekend op de totale impact. Samen met centrum voor milieukunde van de Universiteit Leiden willen we projecten die uitgewerkt gaan worden doorrekenen. c. Subsidieloket. Thema kwam zowel vanuit het bedrijfsleven naar voren als vanuit de kennisinstellingen, echter wel met een verschillend beeld. Zie details in paragraaf 3.3. d. MKB ondersteuning. Innovatie vindt vooral plaats in het MKB. Via KvK en Syntens willen we de ondersteuning vorm gaan geven. e. Faciliteiten overzicht. 4 Programmamanagement en rapportages 5 Communicatie Hoofdactiviteit van fase 1B is en blijft het ontwikkelen van projecten. Tevens zijn er nieuwe ontwikkelingen die we beter in beeld willen krijgen. Zo is een aantal bedrijven al bezig is met het
ontwikkelen van duurzame en biobased initiatieven. Deze partijen kunnen een voortrekkersrol vervullen in de regio. We blijven daarom gesprekken voeren met innovatieve ondernemers, kennisinstellingen en overheden. De vraag vanuit het bedrijfsleven kan door middel van deze aanpak leidend zijn bij de te ontwikkelen projecten. Daarom stellen we voor om meer het accent te leggen op het in kaart brengen van deze initiatieven, zodat het fundament voor fase 2 zo breed en degelijk mogelijk wordt. Om de biobased economie in de Zuidvleugel te stimuleren heeft de provincie Zuid‐Holland de Biobased Clusterregeling ontwikkeld. Innovatieve samenwerkingsverbanden van bedrijven en kennisinstellingen kunnen subsidie krijgen bij de ontwikkeling van projecten. De provincie verwacht 3 tot 6 projecten met een projectomvang van 1 tot 2 miljoen euro met maximaal 50% subsidie te kunnen ondersteunen. De tender voor de clusterregeling sluit medio mei 2013. Voor een aantal van de te ontwikkelen projecten in Holland Rijnland kan de clusterregeling als impuls dienen. Vanuit de regio Holland Rijnland willen we minimaal drie projecten versnellen richting de clusterregeling. We willen samen met de provincie een voorlichtingsbijeenkomst over de clusterregeling organiseren en de projecten ondersteuning bieden de komende periode. In januari en februari 2013 worden de ruwe projectplannen verder uitgewerkt en uiterlijk eind februari komt er een overzicht van welke projecten tot een voldragen en succesvolle aanvraag richting de clusterregeling van de provincie Zuid‐Holland kunnen komen. Tegelijk worden andere regelingen rondom topsectoren en EFRO 2014 verder in kaart gebracht. De tender voor de clusterregeling sluit eind mei 2013.
3. PLAN VAN AANPAK FASE 1B In het plan van aanpak beschrijven we de activiteiten in fase 1B, wat zijn de doelen en wat willen we opleveren in de loop van 2013. Fase 1B Bestaat uit vijf onderdelen: 1. Projectontwikkeling 2. Scanning nieuwe kansrijke projecten in de regio 3. Ondersteunende activiteiten ontwikkelen 4. Programma management 5. Communicatie 3.1
PROJECTONTWIKKELING
Concrete inhoudelijke projecten Inhoudstoffen, raffinage, veredeling, genomics. Het Kenniscentrum Plantenstoffen gaat de belangrijkste teelten in Nederland analyseren op inhoudstoffen. Daarna kunnen projecten ontstaan die; met behulp van veredeling de concentratie van specifieke inhoudstoffen gaan verhogen. raffinage opstellingen ontwikkelen zodat de juiste stoffen uit de planten gehaald kunnen worden. Betrokken partijen zijn onder andere Kenniscentrum plantenstoffen, Flora, PPO, Flinc, Universiteit Leiden, Hogeschool Leiden, Naturalis, Fytagoras, Naktuinbouw. Toegevoegd kunnen worden veredelaars van gewassen en partijen die de ‘hardware’ van de nieuwe raffinage systemen kunnen bouwen. Algen. Algen worden gezien als één van de drie opties om biomassa te maken. De huidige
generaties kweekreactoren zijn vaak open vijvers met een beperkte en onzekere opbrengst. Om algenkweek goed uit te kunnen voeren zijn onder andere nutriënten en restwarmte nodig. De innovatie rondom algenkweek vindt plaats in de kweeksystemen en kennis over groei, reproductie, inhoudstoffen en selectie van algen. Zodra het groeiproces van algen stabiel onder controle is worden ook kansen gezien voor de Greenports. In de kassen is restwarmte aanwezig en de greenports zijn gespecialiseerd in gecontroleerde teelten waardoor hoogwaardige biomassa (algen) gekweekt kan worden.
Heineken: Heineken gaat voor het zuiveren van het afvalwater gebruik maken van algenkweek. Dit bedrijf heeft gekozen voor een gesloten algenkweeksysteem en zal gebruik maken van restwarmte die aanwezig is. Tevens zal een innovatief systeem met ledlampen en CO2 bemesting worden gebruikt. Na een geslaagde test in een kleine reactor loopt bij Heineken nu een proef in een testreactor van 3 kubieke meter (3.000 liter). Na een succesvolle test zal de productie nog verder opgeschaald worden naar grotere reactoren.
Hoogheemraadschap Rijnland (Hotspot Alphen aan de Rijn): Als waterzuiveringorganisatie heeft het Hoogheemraadschap Rijnland een overschot aan nutriënten. In de toekomst wordt een tekort aan onder andere fosfaat verwacht en mede daarom is het belangrijk om nutriënten terug te winnen. De waterschappen hebben onder andere door het programma ‘De Grondstoffen rotonde’ en de ‘Energiefabriek’ aangeven dat dit één van de belangrijke ontwikkelingen is. Uit een eerdere verkenning van het Hoogheemraadschap Rijnland bleek dat met name rondom Alphen aan de Rijn de kansen liggen voor algenkweek en het terugwinnen van nutriënten. Eén van de lege afvalwaterzuiveringinstallaties rondom Alphen aan de Rijn kan gebruikt worden als algenkweek reactor. In de komende periode wordt besproken of synergie tussen beiden algeninitiatieven mogelijk is. Toepassingen waterstof. Andere naam: Solarfuels, productie duurzame schone brandstoffen. De Universiteit van Leiden werkt aan katalysatoren die fotosynthese imiteren om, buiten een plant, biomassa kunnen maken. Eén van de eerste mogelijkheden vanuit deze ontwikkeling is de productie van duurzame waterstof. Hierdoor ontstaat een schone brandstof, na verbranding blijft alleen water over. Mogelijke project beschrijving: een proefopstelling waarbij de nieuwste generatie zonnecellen worden gebruikt om met behulp van speciale zonnecellen, zonlicht en water waterstof te produceren. Waterstof die later gebruikt kan worden in een verbrandingsmotor zodat schoon en duurzaam transport ontstaat. Doelstelling wordt om met een begroting van 1,5 tot 2,0 miljoen euro een werkend concept te laten zien. Waterstof levert het meeste geld op als transportbrandstof. Het kan gebruikt worden onder andere bij het transport rondom de veiling Flora Holland, openbaar vervoer en bussen en het duurzaam mobiliteitscentrum aan de Haagweg te Leiden. Het Duurzaam Mobiliteitscentrum gaf aan graag mee te willen werken aan een project. De andere mogelijke partners worden in de komende periode gepolst.
3.2
SCANNEN NIEUWE KANSRIJKE PROJECTEN
Naast de kansrijke lijnen die hierboven beschreven staan zijn er nog andere projecten waarmee stakeholders verder willen gaan. Verbetering fotosynthese, zodat met minder licht een gelijke of hogere opbrengst kan worden behaald. Tijdens de stakeholdersbijeenkomst herhaalde Flora Holland de wens om de aanwezige kennis te delen met de kwekers. In de greenports maken lichtkosten ongeveer 20% van de totale kosten uit. Tijdens één van de netwerkbijeenkomsten van Flora Holland zal een verdere uitwerking plaatsvinden. Op zoek naar nieuwe initiatieven. Ook in de laatste weken komen er nog steeds nieuwe biobased initiatieven boven. Zie ook in de bijlage de lijst met namen en organisaties die vanuit het netwerk zijn geadviseerd om contact mee op te nemen. Aansprekende voorbeelden zijn: Latexfalt uit Koudekerk a/d Rijn; dit bedrijf is bezig om fossiele stoffen te vervangen door biobased stoffen en om bijvoorbeeld biobased asfalt te ontwikkelen. Jagran uit Hillegom; dit bedrijf kweekt larven van insecten op organische reststromen zodat een hogere opbrengst uit de reststromen gehaald kan worden ten opzichte van vergisting of composteren. Jagran vermaalt de gekweekte larven ten behoeve van eiwitwinning. Jagran gaat met de gemeente Amsterdam en de Meerlanden opstellingen maken waarmee 1.000 kilo eiwitten per dag geproduceerd kan worden. Later kan dit opgeschaald worden naar 20.000 kilo per dag. De eiwitten zijn bruikbaar als bv. veevoer of vismeel. De verwachting is dat nog meer initiatieven in de komende periode gevonden gaan worden. Het voorstel is om door te gaan met de verkennende gesprekken met het bedrijfsleven. 3.3 ONDERSTEUNDE ACTIVITEITEN ONTWIKKELEN Naast ondersteuning bij het ontwikkelen van projecten kwamen vanuit de interviews verzoeken voor brede ondersteuning naar voren. Deze activiteiten willen we in fase 1B vormgeven met als doelstelling om als fundament te kunnen dienen in de volgende fasen. Het gaat om de volgende wensen, behoeften en faciliteiten: Netwerkvorming o Algemeen netwerk, klankbord, keuzes m.b.t. inzet, kruisbestuiving. Een brede groep stakeholders die drie tot vier keer per jaar bij elkaar komt. In 2012 is de klankbordgroep twee keer bij elkaar gekomen, in maart en december. In 2013 willen we de advisory board twee of drie keer bij elkaar laten komen. o Specifiek netwerk, via de uit te werken projecten. In kleinere groepen willen we bepaalde thema’s uitwerken. Deze projectnetwerken zullen rondom één thema worden opgestart. Subsidieloket. Rond dit thema zijn verschillende beelden geschetst. Vanuit het bedrijfsleven het verzoek voor ondersteuning om complete ketens van samenwerkende partijen te krijgen. Leveranciers, toeleveranciers, producenten en eindgebruikers. Ook wordt genoemd de functie om het regionale bedrijfsleven optimaal aan te sluiten op de agenda en subsidiemogelijkheden van de EU.
De Universiteit Leiden wil juist op enkele R&D thema’s meer inzet gaan plegen. De uitkomsten van deze inzet kunnen voor het regionale bedrijfsleven weer als inspiratie dienen. Voor een aantal EU regelingen is het essentieel dat kennisinstellingen met het (MKB) bedrijfsleven samenwerken in projecten en zo de opgebouwde kennis omzetten in praktische toepassingen. o Advies biobased regelingen overzicht mogelijke/ beschikbare regelingen De mogelijkheden voor subsidie via de topsectoren TKI’s en Agentschap NL zullen in de rapportages van juni 2013 en december 2013 worden meegenomen Nog aan te vullen mogelijke verkenning van Luris. Luris start met een programma om op 6 lijnen de aansluiting met het topsectorenbeleid vorm te geven. De thema’s worden eind januari vastgesteld en bevatten waarschijnlijk de lijnen: Life science en health Chemie Agro en food High tech sytems and materials Biobased economy Energie De mogelijkheden voor versterking van het biobased initiatief worden vooral gezien rondom de onderwerpen energie en chemie. EFRO 2014 ‐ 2020 thema’s 1 Energiebesparing bestaande woningen 2 Slimme warmte,‐ en koudenetten 3 Biobased economie In 2013 worden de kaders van de EFRO regelingen voor 2014 tot 2020 uitgewerkt en beschreven. Vanuit de biobased werkgroep willen we het contact met de EFRO schrijversgroepen intensiveren zodat we zo goed mogelijk kunnen aansluiten op de nieuwe regelingen. o Voorbereiden op clusterregeling Clusterregeling 2013 provincie Zuid‐Holland Specifiek voor het thema biobased activeert de Provincie Zuid‐Holland de clusterregeling. De tender is eenmalig, komt snel en zal eind mei 2013 sluiten. De provincie zoekt 3‐6 projetcen met een omvang van 1‐2 miljoen euro die 15 tot 50% subsidie kunnen krijgen. Faciliteiten overzicht in regio (Holland Rijnland of provincie Zuid‐Holland) en afspraken maken over nieuwe faciliteiten en wijze van opschaling (Holland Rijnland en PZH). Bedrijvigheid, starters en MKB. Ondersteuning voor starters en het innovatieve MKB. Verkenningen, studies, bijvoorbeeld hoe om te gaan met reststromen. Wordt gekozen voor de vergistingroute of via de methode die het bedrijf Jagran gebruikt waarmee eiwitten geproduceerd kunnen worden. De verkenningen / studies kunnen bijvoorbeeld via centrum voor milieukunde of via groepen van studenten (Leiden, Delft, Rotterdam) worden uitgevoerd. Ook vanuit de provincie Zuid‐Holland worden in de beschrijving van het BioDelta platform Zuidvleugel een aantal van deze punten besproken. Daar kan bij aangehaakt worden.
Aanpak PZH: wat gaat de provincie doen. De provincie Zuid‐Holland heeft in de afgelopen periode geanalyseerd hoe de biobased economie in de Zuidvleugel versneld ontwikkeld kan worden. De provincie wil het vorm gaan geven via het platform BioDelta Zuidvleugel. Platform BioDelta Zuivleugel samenwerking positionering samenwerking/ Organisatie andere regio's, Intern loket lobby communicatie cross-overs Rijk en Europa verkenningen faciliteiten/ I&O MKB Starters human capital en studies pilots Toeleiding tot BioBase Groene Chemie Huidige projecten MKB programma Clusterregeling Westland Een aantal taken die de provincie wil ontwikkelen komen ook terug in de aanbevelingen voor Holland Rijnland waaronder: Verkenningen en studies Faciliteiten en pilot overzicht Starters en MKB ondersteuning Samenwerking / Cross overs … Het lijkt logisch om de genoemde taken in goed overleg met de provincie te ontwikkelen. In fase 1B zal de exacte invulling plaatsvinden. Gedurende fase 1B zal een aantal varianten van een ondersteunende organisatie die aansluit bij de behoeften van Holland Rijnland en de provincie worden gepresenteerd. 3.4 PROGRAMMAMANAGEMENT Verzorgen van twee rapportages. Eén rapportage eind juni en een afsluitende rapportage eind december 2013. Periodiek overleg met opdrachtgevers en overleg tussen uitvoeringspartners. 3.5 COMMUNICATIE Bekendheid geven aan het biobased cluster dat binnen Holland Rijnland en de provincie ontwikkeld gaat worden. De projecten die we gaan versnellen krijgen, indien gewenst, de rol van showcase. De doelstelling wordt om in 2013 twee nieuwsbrieven te publiceren.
4.
INZET, UITVOERING, PLANNING, BEGROTING FASE 1B
4.1
INZET
Door de succesvolle verkenning in fase 1A en het grote aantal kansen die nu ontwikkeld kunnen worden stellen we voor fase 1B te intensiveren. Projecten ontwikkelen en versnellen naar clusterregeling die eind mei 2013 sluit Scannen nieuwe kansrijke projecten verkennen Ondersteunende activiteiten ontwikkelen Programmamanagement Communicatie De inzet van de stakeholders zal in de periode tot half februari vastgesteld worden. De bijdrage kan bestaan uit: Contante bijdrage Inzet in uren op een van de programmalijnen Ondersteunen van workshops 4.2 UITVOERING
De uitvoering voor het biobased programma Holland Rijnland zal worden geleverd door het Kenniscentrum Plantenstoffen, Bio Science Park Leiden en de Kennisalliantie. Daarnaast willen we inzet organiseren van studententeams en het centrum voor Milieukunde van de Universiteit van Leiden voor bijvoorbeeld verkenningen en projectontwikkeling.
4.3
BEGROTING
Volgt uiterlijk half februari 2013.
4.4
INZET STAKEHOLDERS
De onderstaande partijen delen het beeld om de biobased netwerken verder te ontwikkelen en gezamenlijk projecten te ontwikkelen. De partijen investeren in de komende periode in de ontwikkeling van netwerken en projecten. 1 Flora Holland 2 Naktuinbouw 3 Fytagoras 4 Naturalis 5 Praktijkonderzoek Plant en Omgeving, Lisse 6 Luris 7 Kamer van Koophandel 8 Syntens 9 Hoogheemraadschap Rijnland 10 Omgevingsdienst Daarbij zal worden aangegeven welke partijen bijdragen in de ontwikkelen en de projecten en het programma en welke partijen willen ondersteunen door bij voorbeeld een workshop te faciliteren.
4.5 PLANNING De verwachting is dat de projecten voor de clusterregeling eind mei 2013 ingediend moeten worden. Dit leidt tot een piek in het verkennen en aanjagen in de periode februari tot en met mei. In de planning wordt hiermee rekening gehouden. Met de uitvoerende partners wordt voor half februari de detail planning vastgelegd. Activiteiten voor de komende periode Projectondersteuning focus periode februari tot en met mei 2013 Informatiebijeenkomst in de regio voor de clusterregeling Uitwerken lijnen specifieke thema’s Keuze projecten naar clusterregeling, eind februari Maart ‐ mei 2013, aanvragen ondersteunen clusterregeling Eind mei 2013 clusterregeling biobased indienen Najaar 2013 bekendmaking resultaat clusterregeling en opstart eerste projecten Fase 2 voorbereiding focus voor periode juni 2013 tot en met december 2013. Gesprekken met Agentschap NL over andere mogelijkheden Overige projecten uitwerken. Programma voor fase 2 vormgeven. Verdere verkenning van de biobased initiatieven in de regio en gesprekken met personen die door het netwerk worden geïntroduceerd. Aansluiting maken met andere initiatieven in de provincie.
5. BIJLAGE 5.1 LIJST GESPROKEN PERSONEN 1 Prof. Huub de Groot Universiteit Leiden 2 Maarten Flinkelfogel Luris 3 Carolien Huisman Provincie‐Zuid Holland 4 Prof. Paul Hooykaas Universiteit Leiden 5 Prof Dr. Gilles van Wezel Universiteit Leiden Molecular Systems Bioloog 6 Frans Peter Dechering Hortifair Directeur 7 Dr. Henri Korthout Fytagoras 8 Dr. Wessel Holtman Fytagoras CML centrum voor duurzaamheid en decaan wis en natuurkunde 9 Prof. De Snoo 10 Aletta Nieuwenhuijs Holland Bio Diversity BV 11 Ruud Berbee o.a. Holland Bio Diversity BV 12 Hans Spijker Provincie Zuid‐Holland 13 Fred Wulp Teylingen (sassenheim) 14 Jan Kempers Heineken 15 John van der Willik Hogeschool Leiden 16 Coen Meijeraan Flora Holland 17 Willem van Leeuwen Lector Hogeschool Leiden Toplab 18 Leonie Stortenbeker Beleidsmedewerker economie en toerisme 19 Wessel Holtman tweede gesprek via telefoon 20 Barbara Gravendeel Hogeschool Leiden en Naturalis 21 Jan Wilem Mante Naturalis 22 Bas de Roo Kamer Van Koophandel met Luris samen 23 Mei Wang SU Biomedicine 24 HH Rijnland (5 personen) Workshop algen 20 september 25 Lisette Loonen Omgevingsdienst West Holland 26 Annemiek de Zwart‐Durieux Omgevingsdienst West‐Holland 27 Gerben Zondag Luris 28 John Ruiten Naktuinbouw 29 Monique Wekking Syntens 30 Casper Vroemen Genencor Danisco 23 Laura Zondervan Universiteit Leiden ( 25‐okt) 24 Gert Jan Kramer Shell en universiteit Leiden 25 Arend Krikke Praktijk onderzoek plant en omgeving 26 Max Blondeau Gemeente Leiden duurzaamheidsagenda 27 Ronald Stokkel Beleidstrateeg, gemeente Leiden 28 Art de Boo TNO, bioraffinage 29 Karel Lund Prisna 30 Walter Jansen Jagran Hillegom 31 Chris Verplancke Duurzaam mobiliteitscentrum 32 Etienne le Jeune Nalco Oegstgeest 33 stakeholders bijeenkomst 5 december 34 Coen van de Giessen Centrum voor Milieukunde 35 Fokko Mulder TU Delft energie en waterstof opslag
5.2 OVERZICHT NOG TE SPREKEN PERSONEN FASE 1B DCM Belgie ook vestiging in Valkenburg (ZH), biologische kunstmest, recycling grondstoffen AKZO, via directeur duurzaamheid Arnhem Memon Biologische Kunstmest Piet Schimmel BPF, Eric Roos Baseclear Erna Barel, Bas Reichert Medical Delta Latexfalt, Kouderkerk wil biologisch asfalt ontwikkelen DSM, innovatiegroep Dutch Space Bongers ivm opstart nieuwe zonnecellen PZH Minko Wiersema, Irma Wooning (water pzh) Contacten Heineken waterconvenant Hogeschool Leiden v.d. Willik Biosparc Mr Gerold de Valk. Avery Denisson, biobased adhesives Sing Stichting innovatie glastuinbouw FLINC Flower Innovation center Thomas Harkemeijer TTI Farma. ZF screens Herman Spaink HBD Prisna Jos Zuydgeest Rob Verpoorte Universiteit Biologie Galapagos Janssen (Met Leon) Diverse veredelaars in de sierteelt veredeling Rijk Zwaan Jack de Wit Plant Center Europe Leo van Staalduinen Leidse instrumenten makers school LIS, Dirk Harm Universiteit Leiden, Jan van de Greef Louise Vet NIO onderzoeksdirecteur KVK Bollenstreek Marja Wijntjes Ruud van Vliet Builddesk Waterstof toepassingen Miro Zeeman PPO stelt voor Andries Koops Erik van Seventer Peter Amfelink en Barry Looman project leider IDC bollen
Nuon Warmte: Marnix van Alphen Frank Schoof, voorzitter van de Projectgroep Stadswarmte Leidse Regio: Nem Energy Leiden Verdere zoektocht bedrijfsleven Duurzame ambities Biobased commodities Toepassingen katalyse Energie, warmte en koude netten
5.3
UITGANGSPUNTEN PROJECT BIJ AANVANG IN ZOMER 2012
In juni 2012 hebben het Bio Science Park Leiden, het Kenniscentrum Plantenstoffen en de Kennisalliantie een plan van aanpak gepresenteerd om tot een succesvol biobased cluster in de regio te komen. Het plan van aanpak is erop gericht het netwerk verder te activeren en, na overleg met de stakeholders, af te stemmen elke plannen het meest kansrijk zijn voor de regio. Doel Route Versnellen biobased economie Netwerk activeren Opbouw biobased cluster Projectontwikkeling Periode Tijd Activiteit Periode 1A september 2012 – Netwerk activeren en keuze december 2012 speerpunten voorbereiden Januari 2013 Bevestiging go / no go beslissing periode 1B door opdrachtgevers Periode 1B februari 2013– december Aan de slag met projecten en 2013 programma opleveren. Najaar 2013 besluit go/ no go periode 2 Periode 2 januari 2014 – december Start programma biobased 2015 Holland Rijnland Najaar 2015 Besluit go / no periode 3 Periode 3 januari 16 en verder Bestendige samenwerking Doelstellingen fase 1 De partijen hebben de volgende doelstellingen voor fase 1: 1. Opleveren programma Business Case Biobased Holland Rijnland 2. Netwerk activeren 3. Aan de slag met projecten Op te leveren in december 2013 Programma Financieringsplan vanuit overheden, ondernemers en onderzoek Geactiveerd netwerk Minimaal 3 consortia die aansluiten op topgebieden beleid of EU subsidies rondom KBBE Planning fase 1: opstart Fase 1A: Verkennen - Gereed: december 2012 - Beslissing go / no go naar fase 1B, januari 2013
Fase 1B: Ontwikkelen Gereed: eind derde kwartaal 2013 Go / no go moment naar fase 2 uitbouw
Opstart als onderdeel langer traject Fase 2
Fase 3
Impact
Fase 1
Blaauwberg LEI/ KA
Opstart 16 mnd
2011 / 2012
2012 / 2013
Uitbouwen 2-3 jaar
Bestendige samenwerking
2014 / 2015
2016
Uitvoering business case Tijd
Holland Rijnland Biobased
1
Holland Rijnland Biobased uitwerking opstart Fase 1 Opstart Verkennen Focus gebieden bepalen
Project ontwikkeling
Netwerkontwikkeling
Business case opstellen, programma uitwerken Programma management, bestuur en scenario ontwikkeling
Fase 1 A Verkennen Start maand 1-4.
Fase 1 B Ontwikkelen Maand 5. Holland Rijnland Biobased
Maand 6 – 16. 8
Holland Space Cluster
“Ready for take-off” Christiaan de Goeij Trekkersgroep Holland Space Cluster
[email protected] 24-01-2013
Inhoudsopgave
Samenvatting 1. Introductie 1.1 Aanleiding 1.2 Holland Space Cluster: regionale afbakening 1.3 Methodiek 2. Achtergrond Ruimtevaart in Nederland 2.1 ESA ESTEC 2.2 ESA BIC 2.3 Bedrijfsleven 2.4 Kennis‐ en onderzoeksinstellingen 2.5 Beleid 3. Netwerken, samenwerking en maatschappelijke meerwaarde 3.1 Waardecyclus Ruimtevaartsector 3.2 Netwerken en samenwerking 3.3 Maatschappelijke meerwaarde 4. Conclusies en aanbevelingen Holland Space Cluster 5. Uitvoering en organisatie 5.1 Missie Holland Space Cluster 5.2 Uitvoering en organisatie 5.3 Financiën 5.4 Governance Literatuur Bijlagen Bijlage 1: Overzicht leden trekkersgroep Bijlage 2: Gesproken personen / organisaties Bijlage 3: Overzicht Upstream bedrijvigheid in Provincie Zuid‐Holland Bijlage 4: Overzicht Downstream bedrijvigheid in Provincie Zuid‐Holland
3 5 5 5 7 8 8 9 9 10 12 15 15 15 18 20 23 23 24 27 27 29 30 30 30 31 38
2
Samenvatting Ruimtevaart is in de regio Holland Rijnland aangewezen als één van de kansrijke topsectoren. Daarom is verkend hoe de ruimtevaartsector verder versterkt kan worden in de regio. Door bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheden in de regio (Triple Helix), is de wens uitgesproken om meer intensief samen te werken. In het programma Holland Space Cluster is aangeven hoe deze samenwerking vorm kan krijgen. Ruimtevaartactiviteiten in Nederland concentreren zich sterk op de kennisas Noordwijk, Leiden en Delft. De grootste vestiging van Europese ruimtevaartorganisatie ESA is ESA ESTEC in Noordwijk. Hier werken zo’n 2.700 mensen. Naast ESTEC zijn ook zijn ook ruimtevaartindustrie en kennisinstellingen sterk vertegenwoordigd. Ruimtevaart bestaat uit een ‘upstream’ en een ‘downstream’ segment. Het upstream segment houdt zich bezig met productie van de ‘harde infrastructuur en technologie’ (bijv. de ontwikkeling van raketten en satellieten). Bij het downstream segment gaat het om de (commerciële) exploitatie van die infrastructuur en technologie (bijvoorbeeld het gebruik van satellietdata). Daarnaast is de ruimtevaartsector een motor voor innovaties in andere sectoren zoals Agro & Food (bijv. precisielandbouw), Water (bijv. dijkbewaking via satellieten) en logistiek (bijv. verkeersnavigatie). Zowel de upstream als downstream zijn sterk vertegenwoordigd in de regio. Voor upstream geldt zelfs dat zo’n 80% van de activiteiten binnen Nederland in Noordwijk‐Leiden‐Delft zit. Het programma Holland Space Cluster zet in op twee pijlers waarmee de ruimtevaartsector in de regio versterkt kan worden: profilering en versterken van netwerkvorming en samenwerking. 1. Profilering Het cluster als geheel duidelijk profileren, zowel op nationaal als internationaal schaalniveau. Daarbij wordt de maatschappelijke relevantie van de activiteiten in het cluster goed onder de aandacht gebracht. Directe aanleiding voor de vorming van het Holland Space Cluster zijn dreigende rijksbezuinigingen op ruimtevaartbudgetten, die inmiddels voor 2013 en 2014 zijn teruggedraaid, maar vanaf 2015 nog op de planning staan. De sector heeft overheidsinvesteringen in de sector te lang als een vanzelfsprekendheid gezien. Mede door gezamenlijke inzet van bedrijfsleven, kennisinstellingen en regionale overheden is het gelukt om de politiek te overtuigen dat bezuinigen op ruimtevaart onverstandig is. De media‐aandacht rond André Kuipers is cruciaal geweest om de politiek van gedachte te doen veranderen. Deze media‐aandacht is een eenmalig ‘geschenk uit de hemel’ dat helaas geen vervolg zal krijgen. Het is de uitdaging van de Holland Space Cluster partijen om de maatschappelijke meerwaarde van de ruimtevaart blijvend onder de aandacht te houden bij de burger en politiek. Het cluster biedt een platform voor profilering van de sector. Profilering is ook van belang om nationale en internationale bedrijven en kenniswerkers aan te trekken, met daarbij de beperkingen van geo‐return in gedachten. 2. Versterken netwerkvorming en samenwerking Bedrijven, ESA ESTEC, kennis‐ en onderzoeksinstellingen en overheidsinstanties stimuleren, activeren, faciliteren en verbinden. Het Cluster is een platform voor samenwerking en netwerkvorming. Netwerkvorming is niet alleen belangrijk binnen de sector, het gaat ook om cross‐overs met andere sectoren. In de sector spelen al verschillende initiatieven omtrent netwerkvorming. Vanuit de sector wordt de wens uitgesproken 3
voor meer coördinatie en overzicht in de verschillende initiatieven. Het Holland Space Cluster is een platform dat voor die coördinatie kan zorgen. Om de uitdagingen aan te gaan zullen de Holland Space Cluster partijen de handschoen op moeten pakken vanuit de eigen organisatie. Er zal gezamenlijk moeten worden gekeken op welke manier bijgedragen kan worden aan profilering en de samenwerking. Faciliterend aan dit proces is het nodig om een ‘kleine’ werkorganisatie op te zetten. Deze fungeert als een “Start Lean en Mean / zwaan kleef aan” organisatie die bedrijven, kennisinstellingen en overheid weet te vinden en te binden. Daarnaast kan deze organisatie uitvoering geven aan de taken die gezamenlijk kunnen worden opgepakt.
4
1. Introductie 1.1 Aanleiding Naar aanleiding van het topsectorenbeleid van het Rijk heeft Holland Rijnland in het najaar van 2011 door Bureau Blaauwberg een quick scan laten uitvoeren naar de kansen van dit beleid voor de regio Holland Rijnland. Hieruit kwam naar voren dat in de regio Holland Rijnland drie van deze topsectoren sterk zijn vertegenwoordigd: 1. Life Sciences & Health, vooral door de aanwezigheid van het BioSciencePark 2. Tuinbouw & Uitgansmaterialen, met de Greenports Duin‐ en Bollenstreek, Aalsmeer en regio Boskoop. 3. Space Technology, als onderdeel van topsector High Tech Systems en Materialen (HTSM). Op 9 maart 2012 heeft de voorzitter van Holland Rijnland, Henri Lenferink, een groot aantal stakeholders uit de sector uitgenodigd om te verkennen hoe de ruimtevaartsector in de regio Noordwijk‐Leiden‐Delft versterkt kan worden. Tijdens de lunch werd duidelijk dat de dreigende bezuinigingen op de ruimtevaartbudgetten als een zwaard van Damocles boven de sector hangt. De stakeholders spraken af om de reeds door de sector gestarte lobby kracht bij te zetten door gezamenlijk de maatschappelijke meerwaarde van de sector voor het voetlicht te brengen, en daarmee de minister en de Tweede Kamer op andere gedachten te brengen. Tijdens de lunch werd ook de wens uitgesproken voor oprichting van een regionaal Space Cluster waarin overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen intensief samenwerken, de ‘Triple Helix’. Een aantal stakeholders heeft het voortouw genomen voor het opzetten van het regionale cluster en heeft een trekkersgroep gevormd (zie Bijlage 1 voor een overzicht van de leden van de trekkersgroep). Onder leiding van de trekkersgroep is voorliggend programma Holland Space Cluster opgesteld, dat nu voorligt. Dit programma wordt tijdens de lunchbijeenkomst van 8 maart 2013 voorgelegd aan de stakeholders uit de sector. 1.2 Holland Space Cluster: regionale afbakening De activiteiten rondom Space concentreren zich sterk in de omgeving Noordwijk‐Leiden‐Delft. Er kan een onderscheid gemaakt worden tussen ‘upstream’ en ‘downstream’ in de ruimtevaartsector. Bij upstream gaat het om de provisie van technologie en het bouwen van de ‘harde’ infrastructuur (satellieten, platforms en instrumenten), terwijl het bij downstream gaat om de exploitatie van die technologie en infrastructuur (Oxford Economics, 2009). Binnen Nederland bevinden de upstream activiteiten zich voor zo’n 80% binnen Noordwijk‐Leiden‐Delft. Ook de downstream is goed vertegenwoordigd in de regio. Het is echter lastig om dit in percentages aan te geven, aangezien het gaat om een moeilijk af te bakenen segment binnen de ruimtevaart. Zie paragraaf 2.3 en bijlagen 3 en 4 voor een meer uitgebreid overzicht van upstream en downstream bedrijvigheid in de regio. Ook buiten Noordwijk‐Leiden‐Delft zijn er bedrijven en instellingen die zich met Space of haar toepassingen bezig houden, denk bijvoorbeeld aan het Geomatics Business Park in Marknesse, het astrofysica expertise instituut SRON in Utrecht en Groningen, bedrijvigheid in Noord‐Brabant of universiteiten in Wageningen, Twente, Amsterdam en Groningen. De basisgedachte van een cluster is echter geografische nabijheid. Aan bijvoorbeeld het Bio Science Park in Leiden is te zien dat die geografische nabijheid van belang is. Daarom is er voor gekozen om klein te beginnen. Toch is er specifiek voor de naam Holland Space Cluster gekozen, omdat samenwerking met andere partijen, in overige delen van Nederland, belangrijk is voor de ruimtevaartsector. In figuur 1 is een overzicht te zien van ruimtevaart(gerelateerde) instituten en bedrijven in Nederland. Figuur 2 geeft een overzicht van wat zich specifiek in de regio Noordwijk‐Leiden‐Delft bevindt aan ruimtevaartpartijen. 5
Figuur 1: Ruimtevaart in Nederland
6
Figuur 2: Noordwijk ‐ Leiden ‐ Delft onder de loep
1.3 Methodiek Om tot het Programma Holland Space Cluster te komen is er een inventarisatie gedaan. De inventarisatie bestaat uit een aantal verschillende onderdelen. Ten eerste is er een literatuurstudie gedaan om een achtergrond te geven over ruimtevaart in de regio en in Nederland. De weerslag van deze inventarisatie treft komt met name in hoofdstuk 2 aan bod. In de bronvermelding is een overzicht te zien van de literatuur die hiervoor gebruikt is. Om tot resultaten te komen is gesproken met verschillende stakeholders uit bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheden om een beeld van het cluster te geven en om te weten te komen wat de verschillende partijen zien als noodzakelijke acties die namens het regionale Space Cluster ondernomen moeten worden. Zie bijlage 2 voor een overzicht van de geïnterviewden. Om een beeld van de sector te geven zijn bedrijven en instellingen naar hun kernactiviteiten gevraagd. De gesprekspartners is ook gevraagd naar hun belangrijkste relaties in de regio, zodat het regionale netwerk beschreven kan worden. Om te kijken op welke wijze een regionaal cluster kan bijdragen aan betere samenwerking is getracht de succesfactoren achter huidige samenwerkingsvormen te achterhalen. Als gevraagd wordt naar kernactiviteiten en relaties wordt ook doorgevraagd naar de cross‐overs van bedrijven en instellingen met andere sectoren, in het bijzonder de topsectoren. Het in kaart brengen van cross‐overs met andere sectoren dient om iets te kunnen zeggen over de maatschappelijke relevantie van ruimtevaart. Om er achter te komen wat de verschillende partijen als noodzakelijke acties zien, is er ten eerste gevraagd naar het type ondersteuning waar vanuit de organisatie behoefte aan is en ten tweede wat de rol van een regionaal Space cluster daarbij kan zijn. Ook is de partijen gevraagd wat hun eigen bijdrage kan zijn aan het Space cluster De bevindingen die uit de gesprekken zijn voortgekomen zijn verwoord in hoofdstuk 3, 4 en 5. 7
2. Achtergrond ruimtevaart in Nederland Ruimtevaart wordt traditioneel beschouwd als een motor voor nationale technologische ontwikkeling. De sector werd in zijn begindagen vooral gezien als van militair belang. Maar in de afgelopen decennia heeft ruimtevaart zich ontwikkeld tot veel meer dan een sector die militaire toepassingen oplevert. Het belangrijkste voorbeeld hiervan is het Global Positioning System (GPS) dat op basis van satellietgegevens informatie over locaties kan geven. Ruimtevaart is in verschillende opzichten van toenemend maatschappelijk, sociaal‐economisch en commercieel belang: van wetenschap (het beter begrijpen van het universum en de aarde), tot technologie (bijv. high tech systemen die in de sector ontwikkeld worden), tot applicaties (communicatie, navigatie en aardobservatie, waaronder begrepen meteorologie). In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van wat er op het gebied van ruimtevaart speelt in Nederland. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt tussen bedrijfsleven (2.2), kennis‐ en onderzoeksinstellingen (2.3) en overheid (2.4). ESA ESTEC wordt apart besproken in paragraaf 2.1. 2.1 ESA ESTEC Internationaal is het speelveld in de ruimtevaartsector sterk veranderd vanaf 1990. Er zijn steeds meer landen gekomen die satellieten lanceren (zie figuur 3). De Verenigde Staten blijft hierbij verreweg het belangrijkste, gevolgd door de BRIC‐landen Brazilië, Rusland, India en China en enkele Europese landen. De organisatie die Europese landen actief op het gebied van ruimtevaart verenigt is de European Space Agency (ESA). Door ESA is Europa één van de sleutelspelers op ruimtevaartgebied. ESA beheert de R&D programma’s in Europa die nodig zijn om op de voorgrond te blijven qua wetenschap, technologie en applicaties. De organisatie ziet het als haar taak om investeringen in ruimtevaart te initiëren opdat die voordelen opleveren voor mensen: van banen en economische groei via een bijdrage aan klimaatbeheersing tot efficiënte communicatie en beveiliging. De doelstelling om een competitieve ruimtevaartindustrie te creëren hangt daarmee samen. Elke lidstaat levert een contributie aan ESA. In 2012 was het totale budget 4,02 miljard euro. ESA opereert op basis van ‘Geo‐return’, dat wil zeggen dat industrieën in elke lidstaat kunnen meedingen naar programma’s en industriële contracten naar mate van de hoeveelheid contributie die de lidstaat heeft bijgedragen. Figuur 3: Landen die satellieten hebben gelanceerd in de ruimte
Bron: OECD, 2011.
8
ESA is gevestigd op verschillende locaties in Europa, maar verreweg de grootste vestiging is het European Space Research and Technology Centre (ESTEC) in Noordwijk. ESTEC is het technische hart van ESA, waar de meeste ESA‐projecten ontstaan en door de verschillende fasen van ontwikkeling worden geloodst. Meer dan 60% van het budget van ESA wordt uitgegeven door ESTEC. De belangrijkste taken van ESTEC zijn als volgt: - Onderzoek, voorbereiding en management van de meeste Space programma’s van ESA (wetenschap, applicaties, bemande ruimtevaart en exploratie). - Technische hulp bij ESA project teams (inclusief voorbereiding en coördinatie van het ESA R&D programma). - Verantwoordelijkheid voor kwaliteit en veiligheid van ESA programma’s. - Management van het ESTEC Test Centre en coördinatie met de overige Test Centres in Europa. Er werken zo’n 2.700 mensen bij ESTEC, waardoor het op de vierde plaats staat van grootste Kennis‐ en Onderzoeksinstituten in Nederland, na TNO, Deltares en Stichting FOM (Position Paper Ruimtevaart, 2012). 2.2 ESA BIC ESA kent via het ESA Business Incubation Centre (ESA BIC) een incubatieprogramma waarin de start‐ up van nieuwe ondernemingen met financiering van de Rijksoverheid en ESA wordt ondersteund. ESA BIC op het Space Business Park in Noordwijk ondersteunt ondernemers met het omzetten van vernieuwende ideeën in bedrijven. Het is gespecialiseerd in het helpen van start‐ ups die technologie uit ruimtevaart vermarkten in andere sectoren. Sinds 2005 zijn in ESA‐incubators verspreid over Europa 110 nieuwe bedrijven ontstaan. Nederland heeft de basis gelegd voor dit initiatief binnen ESA en is nog steeds leidend hierin: de helft van deze 110 bedrijven ontstond in Noordwijk. Het zijn solide bedrijven: de ‘survival rate’ bedraagt bijna 95%. ESA BIC is gevestigd in het European Space Innovation Centre (zie foto, © ESA, 2012). Het huidige incubator programma loopt tot 2014. Om een zwart gat na 2014 te voorkomen is een plan voor voortzetting essentieel. 2.3 Bedrijfsleven
Er kan een onderscheid gemaakt worden tussen upstream en downstream bedrijvigheid in de ruimtevaart(gerelateerde) industrie. Zoals ook in paragraaf 1.2 beschreven gaat het bij upstream om de provisie van technologie en het bouwen van de ‘harde’ infrastructuur (satellieten, platforms, instrumenten), terwijl het bij downstream gaat om de exploitatie van technologie en die infrastructuur (Oxford Economics, 2009). Upstream bedrijven houden zich voornamelijk bezig met het ontwikkelen van producten, subsystemen, instrumenten en technieken die gebruikt worden in de ruimte of voor testonderzoek op de grond. Te denken valt aan zonnepanelen voor satellieten, optische instrumenten voor ruimteverkenning of software voor toepassing in ruimtestations. Verreweg het grootste gedeelte van de upstream bedrijvigheid in Nederland bevindt zich in de regio Noordwijk‐Leiden‐Delft. In bijlages 3 en 4 is een overzicht te zien van upstream en downstream bedrijven binnen de provincie Zuid‐Holland. Er is meer aan ruimtevaartwerkgelegenheid in Nederland dan alleen ESA ESTEC. Er zijn tenminste 70 bedrijven die direct of indirect leveren aan het instituut. In de (upstream) ruimtevaartindustrie 9
werken zo’n 1.000 mensen. De meest voorkomende functiecategorieën zijn technici en ingenieurs die betrokken zijn bij het ontwerp, de fabricage en het bedienen van ruimte‐ en grondsegmenten. Daarnaast zijn er ook veel specialisten informatietechnologie. Ruimtevaart is over het algemeen een zeer geconcentreerde industrie. Vier grote industriële bedrijven zijn direct verantwoordelijk voor ruim 70% van de totale Europese werkgelegenheid in Space Technology. In Nederland is Dutch Space met zo’n 250 werknemers (waarvan ± 75% hoogopgeleid) het grootste bedrijf werkzaam op gebieden als lanceervoertuigen, instrumenten voor aardobservatie en zonnepanelen voor satellieten. Dutch Space is onderdeel van EADS Astrium, een van de vier grootste Europese bedrijven in de ruimtevaartindustrie met vestigingen in vijf verschillende landen. Dutch Space treedt vaak op als hoofdaannemer van projecten, en zet daarnaast ook subopdrachten uit naar MKB‐bedrijvigheid in Nederland. Daarnaast zijn er nog enkele bedrijven met tussen de 50 en 100 werknemers zoals AOES Technology Group en Satellite Services. Het overgrote deel van de ongeveer 70 bedrijven die leveren aan ESA ESTEC is midden‐ en kleinbedrijf. Het downstream segment in de ruimtevaart is moeilijk af te bakenen. Het gaat om toepassingen van technologie uit het upstream segment. Die toepassingen zijn er in zeer verschillende sectoren, wat het lastig maakt om een eenduidige definitie van downstream te geven. In brede zin valt een onderscheid te maken tussen navigatie, aardobservatie en telecommunicatie. Telecommunicatie is de belangrijkste commerciële markt voor ruimtevaart. Het gaat bijvoorbeeld om internetverbindingen, satelliettelefoons en televisie‐uitzendingen door middel van satellieten. Navigatie is een sterk groeiende markt voor de sector. Een bekend voorbeeld is het autonavigatiesysteem van TomTom. Daarnaast is er aardobservatie, waar ook veel ruimte voor groei zit. Het gaat om gebruik van satellietgegevens (in een combinatie van hiervoor genoemde gebieden) voor het monitoren van grond-, lucht- en waterbewegingen. Dit kan bijvoorbeeld toegepast worden voor dijkbewaking, precisie‐landbouw en het voorspellen van overstromingen. In paragraaf 3.3 staat meer uitgebreid beschreven in welke sectoren ruimtevaarttechnologie haar toepassingen heeft. Naast Noordwijk‐Leiden‐Delft zijn voor het downstream segment ook andere delen van Nederland belangrijk. Zo is in Marknesse het Geomatics Business Park gevestigd, waar een cluster van bedrijven zit dat zich met aardobservatie bezig houdt. Daarnaast zijn veel bedrijven te vinden rondom universiteiten als die van Wageningen en Twente. 2.4 Kennis- en onderzoeksinstellingen
De kennis die ten behoeve van de ruimtevaartsector wordt geproduceerd is zeer divers van aard. Er valt in brede zin een onderscheid te maken in de volgende drie soorten kennis: Fundamenteel en theoretisch onderzoek, zoals kosmologie, sterrenstelsels en ruimtematerie. De Universiteit Leiden is daar een belangrijke speler in. De wetenschappelijke uitdagingen zijn zeer groot. Daarom wordt er in fundamenteel onderzoek goed samengewerkt, onder meer met de universiteiten in Twente (ITC: instituut voor geo‐informatie wetenschap en aardobservatie), Groningen en Amsterdam (VU). Maar als het gaat om ‘space law’ – het zich snel ontwikkelende ruimterecht –is Leiden het enige kenniscentrum in Nederland, en zelfs in Europa (zie ook kader 1) ‘Upstream activiteiten’ worden ondersteund vanuit de Technische Universiteit in Delft. Op de faculteit lucht‐ en ruimtevaarttechniek is een sectie ‘Space Systems Engineering’ en een sectie ‘Astrodynamics and Space Missions’. Het gaat om de mechanische ’harde’ kant van de ruimtevaart (instrumenten, aandrijvingen, enzovoort). Studenten en hoogleraren van de TU Delft hebben, overigens voornamelijk voor educatieve doeleinden, een eigen microsatelliet ontworpen en geproduceerd. Deze is uiteindelijk ook gelanceerd (Delfi‐C3). Op het gebied van instrumentatie hebben naast het bedrijfsleven ook de kennisinstellingen in de regio een vooraanstaande rol. Zo is TNO een belangrijk instituut. Het houdt zich bezig met de ontwikkeling van instrumenten voor wetenschappelijk onderzoek, ruimtetelescopen en sensoren voor satellieten. De Universiteit Leiden is een belangrijke speler op het gebied van ruimte‐observatieinstrumenten. Daarnaast kent Leiden 10
een Mbo‐instituut, de Leidse Instrumentmakers School (LIS), welke van belang is als toeleverancier van hooggekwalificeerde technici.
Onderzoek naar toepassingen van satellietgegevens wordt verricht door het KNMI in De Bilt (atmosfeer, weer‐ en dampkringanalyse), Netherlands Institute for Space Research (SRON), in Utrecht (astrofysica), Deltares in Delft (water, ondergrond en infrastructuur), de TU Delft (atmosfeer, zeespiegelverandering, oceaanstromingen, aardkorstbewegingen, afsmelten van poolkappen enz.), Unesco‐IHE, in Delft (watermanagement), het IGRAC in Delft (grondwatermanagement), Alterra in Wageningen (bodem, klimaat, gebiedsontwikkeling, watermanagement en natuur & biodiversiteit) en het ISRIC, ook in Wageningen (bodemonderzoek). De regio Noordwijk‐Leiden‐Delft heeft met de Technische Universiteit Delft en de Universiteit Leiden twee universiteiten die belangrijk zijn voor de ruimtevaartsector. De ruimtevaartindustrie vraagt om studenten met een technische opleiding. De opleidingen van de TU Delft die hierbij aansluiten zijn Lucht‐ en Ruimtevaarttechniek en in mindere mate Werktuigbouwkunde, Elektrotechniek, (Technische) Informatica en Technische Natuurkunde. Kennisinstellingen als ESA ESTEC, TNO alsmede de universiteiten zelf zoeken ook fundamentele onderzoekers met een achtergrond in Sterrenkunde, Wiskunde of Natuurkunde. De Universiteit Leiden heeft een sterke positie op het gebied van Astronomie. Er wordt gewerkt aan het bouwen van nieuwe ruimte‐observatieinstrumenten. Astronomie in Leiden is vertegenwoordigd in NOVA (Nederlandse Onderzoeksschool voor Astronomie). NOVA is een netwerk van astronomen die werkzaam zijn bij de universiteiten van Amsterdam, Leiden, Groningen en Nijmegen, en is gevestigd in Leiden. De Leiden Observatory (Sterrewacht) is het observatorium van de Universiteit Leiden waar veel fundamenteel onderzoek plaatsvindt. De Universiteit Leiden is actief in het aantrekken van internationale afgestudeerden binnen de astronomie, wiskunde en natuurkunde. Het maakt hiervoor onderzoeksgeld vrij, bijvoorbeeld via haar zogeheten Leiden/Huygens Fellowships, bestemd voor PhD projecten van maximaal 4 jaar. Kader 1: Space Law in Leiden Het Leidse International Institute of Air and Space Law is internationaal een unieke onderwijs‐ en onderzoeksgroep. Er zijn ongeveer 30 studenten per jaar die de opleiding volgen aan de Universiteit Leiden. Omdat Leiden de enige stad in Europa is met een opleiding Air and Space Law, komen de studenten uit vele verschillende landen. De toenemende commercialisering in de ruimte – denk bijvoorbeeld aan space toerisme – vraagt om licentierechten en het opzetten van een vergunningenstelsel. Grotere bedrijven moeten gaan voldoen aan richtlijnen en internationaal ruimterecht. Ook is er steeds meer aandacht voor ruimteafval. Het instituut onderhoudt contacten met zowel “law firms” als bedrijven en onderzoeksinstellingen die zich met Space bezighouden in Nederland (bijvoorbeeld ISIS, Dutch Space en TNO). Daarnaast zijn er contacten met het Permanent Court of Arbitration in Den Haag, waar internationale space geschillen worden beoordeeld. Daarbij komen ook zaken naar voren als het gebruik van satellietdata voor opsporing van verdachten.
2.5 Beleid
Bij het bepalen van ruimtevaartbeleid zijn een aantal spelers primair betrokken: 1) Rijksoverheid Het ministerie van Economische Zaken, is penvoerder. Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is belangrijk voor het wetenschappelijke deel. Verder zijn in de laatste periode ook de ministeries van Infrastructuur en Milieu en Buitenlandse Zaken meer gaan bijdragen aan ruimtevaartbeleid. Naast het specifieke ruimtevaartbeleid valt de ruimtevaartsector ook onder het 11
topsectorenbeleid. In 2011 heeft de Rijksoverheid negen topsectoren aangewezen waarmee Nederland op internationaal niveau toonaangevend is of kan worden. Ruimtevaart valt als onderdeel van de topsector High Tech Systemen en Materialen binnen dit topsectorenbeleid. (Zie tabel 2 voor de door het rijk aangewezen topsectoren). In het ‘ESTEC White Paper’, geschreven door het topteam HTSM, wordt ruimtevaart omschreven als kansrijke sector die een belangrijke bijdrage levert aan het innovatie ecosysteem van HTSM (zie kader 2). Vanuit topsector HTSM is ook de Roadmap Space 2012‐2020 geschreven. Hierin staat beschreven hoe bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheid in de komende jaren willen gaan samenwerken aan innovaties in de sector. Het beleid van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap sluit aan bij het topsectorenbeleid door voor elke topsector (waaronder HTSM/ruimtevaart) een Human Capital Agenda op te stellen. Met de Human Capital agenda’s moet de aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt verbeterd worden. Kader 2: ESTEC White Paper In het White Paper worden kansen beschreven voor het verder benutten van de aanwezigheid van ESA ESTEC als innovatiemotor voor de ruimtevaartsector, topsector HTSM en andere sectoren. Om deze kansen te benutten moet de samenwerking tussen ESTEC en de Nederlandse industrie en kennisgemeenschap verder worden uitgediept. Een basisvoorwaarde om de kansen te benutten is het in stand houden van de bijdrage aan ESA. Hoewel de aanwezigheid van ESTEC al veel oplevert in economische en maatschappelijke zin geeft het white paper 5 punten waarop actie kan worden ondernomen om de meerwaarde van ESTEC te verbeteren: 1. Stimuleren van het gebruik van economische en maatschappelijke toepassingen gebaseerd op gegevens en infrastructuren uit de ruimtevaart. 2. Verbeteren van technologieoverdracht en valorisatie. 3. Versterken van de banden tussen academici, onderzoeksinstituten en ESTEC. 4. Gemeenschappelijke gebruik en onderhoud van onderzoeksfaciliteiten. 5. Verbeteren van de zichtbaarheid van de ruimtevaartsector en ESTEC binnen de Nederlandse kennisinfrastructuur. Het ministerie van Economische Zaken heeft de aanbevelingen van het White Paper ESTEC overgenomen (Beleidsbrief ruimtevaart 26‐06‐2012) en heeft de coördinatie van de uitvoering bij het NSO gelegd. Een stap in goede richting is het eenmalig ophogen van de financiële middelen in 2012 (Kamerbrief Ruimtevaartbeleid / ESA minstersconferentie te Napels dd. 20 november en 21 november 2012) Daarmee is er binnen het ‘flankerend beleid’ voor de periode 2013‐2015 in totaal 8 miljoen euro beschikbaar om de acties uit het white Paper uit te voeren. De dreiging van een structurele korting vanaf 2015 is er echter nog steeds. 2) Netherlands Space Office (NSO) Het Netherlands Space Office (NSO) is een ruimtevaartorganisatie die in opdracht van de Nederlandse overheid het Nederlandse ruimtevaartprogramma ontwikkelt en uitvoert. Het Nederlands ruimtevaartprogramma bestaat uit de bijdrage aan ESA (in de periode 2013 tot en met 2015 121 miljoen euro) en het ‘flankerend beleid’ onder coördinatie van NSO (in de periode 2013 tot en met 2015 15 miljoen euro). Het NSO vertegenwoordigt Nederland naar andere nationale en internationale ruimtevaartorganisaties zoals ESA, NASA, DLR en CNES. In Nederland is het NSO het nationale contactpunt voor het ruimtevaartprogramma. Het heeft als taak de communicatie over ruimtevaart te versterken richting ruimtevaartsector, docenten en studenten en algemeen publiek. Daarnaast heeft het NSO de coördineerde taak om de aanbevelingen uit het ESTEC White Paper tot uitvoering te brengen. 12
Naast de uitvoering van het ESTEC white Paper heeft NSO binnen het ‘flankerend beleid’ voor de periode 2013‐2015 1,5 miljoen euro gereserveerd voor stimulering van gebruik van ruimtevaartdata en 5,5 miljoen euro voor onder meer het opzetten van een satellietinstrumentatie cluster. Nederland heeft in Europa en ESA‐kader een sterke positie opgebouwd rond de ontwikkeling van optische satellietinstrumenten. 3) Space Ned Brancheorganisatie Space Ned streeft er naar de sector te vertegenwoordigen en neemt initiatieven om het gezamenlijk belang te formuleren. 4) Regionale en lokale overheden De keuze voor de topsectoren van het Rijk zijn ook bepalend geweest voor beleid op lager schaalniveau. In tabel 2 zijn tevens de sectoren te zien die gekozen zijn voor de Economische Agenda van de Zuidvleugel. Dit is een agenda van verschillende partijen binnen die Zuidvleugel met initiatieven om de concurrentiekracht van de zuidelijke vleugel van de Randstad te versterken). In de Economische Agenda Zuidvleugel wordt Space niet separaat genoemd als topsector en is het ook niet omschreven als een onderdeel van één van de negen Zuid‐Hollandse topsectoren. Opvallend is dat ESA ESTEC wel als één van de ‘parels op de kennis‐as’ van Zuid‐Holland wordt gezien en de sector Space als één van de schakels (zie figuur 4). Tabel 2: Topsectoren Rijksoverheid en Economische Agenda Zuidvleugel Topsectoren Rijksoverheid Speerpunten Economische Agenda Zuidvleugel Tuinbouw en uitgangsmaterialen Greenports Agri & food Cleantech Water Maritiem Life sciences & health Life & health sciences High tech systemen en materialen ICT & Telecom Chemie Chemie & Energie Energie Pensioenen & Verzekeringen Logistiek Transport & Logistiek Creatieve Industrie Recht, Vrede en Veiligheid Onderdeel van de Economische Agenda Zuidvleugel is de structurele borging van samenwerking op economisch terrein, via de vorming van een Regionale Ontwikkelingsmaatschappij (ROM) Zuidvleugel. De planning is erop gericht om nog in 2013 besluitvorming te laten plaatsvinden door de gewenste partners in de ROM. De ROM Zuidvleugel zal zich richten op 3 kerntaken: 1. Marketing & acquisitie. 2. Participatie en financiering: deelnemingen en cofinanciering met externe fondsen (Rijk, EU, derden). 3. Ontwikkeling en innovatie: aanjagen van innovaties. In het participatiefonds van de ROM ligt de focus echter op drie sectoren. HTSM en Space horen daar niet bij. Het gaat om cleantech (subcategorieën hierin zijn biobased, water/deltatechnologie en infra en mobiliteit), medical en security. Wel wordt aangegeven dat de ROM Zuidvleugel aanvullend zal worden ondersteund door een brede basis gericht op Topsectoren, technologische innovatie en cross‐overs. Ook in de ‘Beleidsvisie en uitvoeringsstrategie regionale economie en energie 2012‐2015’ van de Provincie Zuid‐Holland is geen uitgesproken rol voor Space weggelegd. In de samenwerkingsagenda van de provincie Zuid‐Holland met de regio Holland Rijnland neemt ruimtevaart echter wel een belangrijke positie in. Het gezamenlijk opzetten van een Space Cluster is één van de aandachtspunten in deze agenda. 13
Figuur 4: Parels en schakels op de kennis‐as Zuid‐Holland
© Economische Agenda Zuidvleugel, 2011.
In ‘Quickscan: topsectorenbeleid en kansen voor Holland Rijnland’ zijn vier economische speerpunten aangewezen voor de regio Holland Rijnland. Space is naast Life Sciences & Health, Greenports en Bio‐based Economy één van deze vier speerpunten. De Gemeente Noordwijk werkt aan een Algemene Economische Visie 2012‐2020 waarin ‘Space Technology’ naast ‘badplaats Noordwijk’ en ‘Greenport’ een centrale plek inneemt. Ook de Gemeente Leiden ziet het belang van de ruimtevaartsector voor haar lokale economie in (zie kader 3). De gemeente Delft heeft, met name door aanwezigheid van de TU, veel verschillende sectoren die lokaal belangrijk zijn. Het heeft gekozen voor twee speerpunten (Medical Delta en Cleantech), waar Space niet bij hoort. Tenslotte is ruimtevaart ook door de Kamer van Koophandel Den Haag aangewezen als kernsector. De KvK heeft in het rapport ‘Tempo in de Topregio’ vijf kansrijke clusters aangewezen, waarvan ruimtevaart er één is. Op lager schaalniveau wordt de waarde van Space voor de regionale en lokale economie ingezien. Maar de beperkte aandacht vanuit Rijksoverheid en Provincie Zuid‐Holland voor Space roept de vraag op wat de sector kan doen om zichzelf beter op de kaart te zetten. Mogelijkheden hiervoor worden besproken in hoofdstuk 4. Kader 3: Leiden Kennisstad en Space De Gemeente Leiden werkt aan een breed beleidsprogramma genaamd ‘Leiden Kennisstad’. Hierin is samenwerking tussen bedrijfsleven, Universiteit en Gemeente Leiden een belangrijk doel. Valorisatie van wetenschappelijke kennis staat centraal. Er zijn vijf ‘kennisbiotopen’ gekozen voor het programma. Naast Life Sciences, Zorg, Communicatie en Creatieve industrie is ook Space en instrumentatie, als cross‐over tussen Life Sciences en Space, één van deze kennisbiotopen.
14
3. Netwerken, samenwerking en maatschappelijke meerwaarde In dit hoofdstuk wordt in beeld gebracht wat er al bestaat aan netwerken en samenwerking in de sector in paragraaf 3.1. In paragraaf 3.2 wordt de maatschappelijke meerwaarde van de sector besproken, mede door te kijken naar cross‐overs van ruimtevaart met andere (top)sectoren.
3.1 Waardecyclus Ruimtevaart In hoofdstuk 2 zijn de verschillende spelers die van belang zijn in de regionale ruimtevaartsector, geïntroduceerd. In figuur 5 is een waardecyclus geschetst van de Nederlandse ruimtevaartsector, waarin de industrie, de kennisinstellingen en de partijen die ruimtevaartbeleid maken een plek krijgen. De figuur schetst naast de waardecyclus ook de besturing er van op hoofdlijnen. Enkele belangrijke nuanceringen zijn weggelaten, voor de eenvoud. De besturing heeft politieke, wetenschappelijke & technologische, maatschappelijk en commerciële dimensies. Zichtbaar is een institutionele cyclus (aan de rechterzijde). Daarnaast een groeiende exploitatie lus (aan de linkerzijde), mede gesymboliseerd door een (groeiend) geel gebied; een privaat investeringstraject is opkomend. Blauwe pijlen representeren daarbij behorende geldstromen. Groene objecten in het schema zijn elementen in de waarde cyclus die voor de regio economisch profijtelijk zijn (en dat vermoedelijk meer en meer zullen zijn). Het schema geldt mondiaal, continentaal, nationaal of regionaal in variërende verhoudingen van de onderdelen. In China bijvoorbeeld zal het commerciële deel afwezig zijn. In Europa is dat commerciële deel relatief groter dan in de VS. ESA BIC is bijzonder in de regio omdat het mede door zijn ligging voor de generatie van spin off van ruimtevaarttechnologieën binnen ESTEC kan profiteren; spin‐off kan echter tegelijkertijd ook van andere bronnen komen. Het doel van de figuur is om te illustreren dat het veld veel innovatieve krachten in zich verenigt: high tech industrie, vooraanstaande wetenschap, opkomende commerciële krachten en de overheid in zijn rol van aanjager van innovatie door juiste beleidskeuzes in internationaal perspectief. Op regionaal niveau kan deze figuur worden gebruikt als startpunt om vanuit gerichte bestuurlijke aandacht het veld extra te stimuleren.
3.2 Netwerken en samenwerking ESA ESTEC is de belangrijkste opdrachtgever voor bedrijven in de Nederlandse ruimtevaartsector. Ondanks dat ESTEC een spilfunctie heeft in de sector werd het, buiten de direct betrokkenen, tot voor kort als een vrij gesloten instelling gezien. De geïnterviewde bedrijven en kennisinstellingen merken echter op dat zij hier verandering in zien optreden. ESTEC en de omliggende regio trekken steeds meer gezamenlijk op om bijvoorbeeld de commerciële kansen die ruimtevaart biedt te benutten. Zo wil ESTEC meer ‘joint research projecten’ gaan doen om inbedding in de regio te bevorderen. Ook Nederlandse kennisinstellingen zien ESTEC langzaam ‘achter de hekken vandaan komen’. De verplaatsing van de incubator ESA BIC naar het Space Business Park is daar een letterlijk voorbeeld van maar ook op andere terreinen is deze ontwikkeling waar te nemen. Nederlandse wetenschappers zijn betrokken in ESTEC’s ‘Mission Advisory Groups’ en ‘Scientific Advisory Groups’. Dit zijn adviesgroepen van deskundigen die een schakel vormen tussen plannen van wetenschappers en het werk wat technici daadwerkelijk moeten uitvoeren om die plannen te realiseren. ESTEC organiseert met kennisinstellingen gezamenlijke workshops, conferenties en symposia. Daarnaast is het een belangrijke plek voor studenten om stage te lopen vanuit een universiteit of een PhD project mede inhoud te geven. In het ESA ESTEC white paper van het topteam HTSM wordt de ambitie van de ruimtevaartsector en kennisinstellingen om de banden met elkaar aan te halen verwoord. Door het ‘achter de hekken vandaan komen’ van ESA ESTEC wordt verwacht dat de lijnen in figuur 5 van ESTEC naar kennisinstellingen, bedrijfsleven en spin‐off in de toekomst belangrijker worden. 15
Figuur 5: (Besturing) Waardeketen Nederlandse Ruimtevaartsector
* Getallen genoemd in het figuur zijn gebaseerd op cijfers van de Satellite Industry Association ( www.sia.org). Bij de institutionele investeringen zijn Europa en de VS meegerekend; van de investeringen van bijvoorbeeld China bestaan geen betrouwbare schattingen. Het getal weergegeven is een ondergrens. Mondiaal is de totale gegenereerde omzet een kleine 200 mrd €/jr.
16
Figuur 6: Locatie ESA ESTEC in Noordwijk
© ESA, 2010.
De Nederlandse ruimtevaartindustrie bestaat voornamelijk uit midden‐ en kleinbedrijf. Het grootste bedrijf is Dutch Space, een belangrijke partner voor andere bedrijven en kennisinstellingen in de regio. Zo werkt het samen met TNO, SRON en KNMI aan het grootste instrumenten‐project ooit in Nederland: TROPOMI (de opvolger van eerdere atmosfeer‐instrumenten. Daarnaast is er ook een samenwerking met Cosine en TNO in de ontwikkeling van een innovatieve spectrometer (SPEX) en werkt het met ISIS aan de ontwikkeling van kleine zonnepanelen. Verder schakelt het regelmatig ATG in wanneer het specialisten wil inhuren (alle genoemde bedrijven zijn terug te vinden in Bijlage 3). Een groot deel van de Nederlandse ruimtevaartindustrie is vertegenwoordigd in brancheorganisatie SpaceNed, dat fungeert als een platform voor kennisuitwisseling en communicatie van de sector naar de overheid. Relaties tussen universiteiten en bedrijven zijn er, zo zijn bedrijven als ISIS en Cosine spin‐offs van de TU Delft en Universiteit Leiden en doen deze universiteiten ook gezamenlijke projecten met verschillende bedrijven. Toch wordt door bedrijven aangegeven dat zij meer mogelijkheden zien voor kennisvalorisatie. Zowel bedrijven als universiteiten zouden graag zien dat samenwerking tussen industrie en kennisinstellingen tot zichtbare perspectieven van studenten op een carrière in een ruimtevaartbedrijf in Nederland leidt. Ruimtevaart is een internationale business en de netwerken en samenwerking van de bedrijven en kennisinstellingen zijn dan ook internationaal van aard. Feit is echter dat er erg veel ruimtevaartactiviteit binnen de driehoek Noordwijk‐Leiden‐Delft zit. Bedrijven geven aan dat dit een voordeel is, vanwege praktische redenen. Zo’n 80% van de mensen die met ruimtevaart bezig zijn in Nederland is binnen een half uur bereikbaar. Mede door de regionale nabijheid wordt de sector door veel partijen gezien als een klein clubje waarin mensen elkaar goed kennen. Volgens veel van de geïnterviewden zijn zij door hun locatie in de regio Noordwijk‐Leiden‐Delft ook meer betrokken in de ruimtevaartnetwerken dan bijvoorbeeld partijen in Marknesse. Ruimtelijke nabijheid blijkt niet conditionerend, maar zeker faciliterend te zijn voor het ontstaan en onderhoud van netwerken. Waar veel partijen het cluster zien als een klein clubje waar iedereen elkaar al kent, geven anderen aan dat zij nog veel winst kunnen halen uit betere netwerken in de regio. Een voorbeeld is ATG dat ingenieurs en specialisten plaatst bij bedrijven. Als zij iemand zoeken voor een functie, wordt de vraag internationaal uitgezet. Maar zij geven aan nog niet geheel te weten wat voor talent er in de regio zit. Meer contact met bijvoorbeeld de TU Delft en de Universiteit Leiden is iets waar zij aan denken voor de toekomst. 17
Om tot toepassingen te komen is voor de sector ook belangrijk om ‘vreemd bloed’ te betrekken, mensen die openstaan voor samenwerking met andere werelden. Zo zijn er evenementen geweest waarbij studenten van de TU Delft en de businessschool in Rotterdam werden uitgedaagd om Space patenten te vermarkten. Maar terwijl bij upstream netwerken wel eens wordt gesproken over een ‘klein clubje’, is downstream qua netwerken vaak nog onontgonnen terrein. Verschillende partijen zien nog veel winst in meer contact tussen upstream en downstream. Als in figuur 5 de pijl van upstream naar downstream belangrijker wordt, kan het commerciële gedeelte (de exploitatielus) van ruimtevaart verder groeien. Er bestaan al wel een aantal initiatieven voor het vermarkten van de upstream kennis om te komen tot downstream producten en tot toepassingen. Deze worden verder besproken in paragraaf 3.3. Een andere belangrijke factor zijn investeringen, want voor samenwerkingsverbanden is geld nodig. Enkele MKB‐bedrijven geven aan dat zij in vergelijking met grotere bedrijven meer kosten kwijt zijn aan ‘netwerkdagen’. Kleine bedrijven kost het relatief meer om één werknemer een dag kwijt te zijn dan grote bedrijven. Belangrijke locatiefactor voor de ruimtevaartsector is de nabijheid van Schiphol. In de sector werken namelijk een groot aantal expats uit vele verschillende landen die de nabijheid van een vliegveld erg belangrijk vinden. In de regio wordt een internationale oriëntatie herkend en gewaardeerd:
“Dit is een regio waarin men je niet vreemd aankijkt als je Engels spreekt in de supermarkt.” 3.3 Maatschappelijke meerwaarde In hoofdstuk 2 is besproken hoeveel mensen er werkzaam zijn bij ESTEC en in de ‘upstream’ ruimtevaartindustrie. Ondanks dat het om een relatief kleine industrie gaat (er zijn zo’n 1.000 mensen werkzaam in de upstream industrie), realiseert de ruimtevaartsector verrassend veel toegevoegde waarde. Er is berekend dat elke euro contributie die Nederland aan ESA betaalt, 5 euro oplevert. Zie ook tabel 3 voor enkele cijfers van de ruimtevaartsector. Belangrijk voor deze hoge multiplicatiefactor zijn opdrachten die ESTEC aan de Nederlandse industrie verleent en inkomsten van hotel‐ en congresfaciliteiten die in Noordwijk gegenereerd worden dankzij ESTEC. Het belangrijkste gedeelte van de toegevoegde waarde die ruimtevaart oplevert, zit echter in de ‘downstream’ toepassingen. De maatschappij is de afgelopen decennia steeds afhankelijker geworden van toepassingen uit de ruimtevaartsector. Veel economische activiteiten worden gecreëerd of ondersteund door op satellieten gebaseerde services. Zo wordt mobiliteit van personen en goederen ondersteund door netwerken van navigatie‐, communicatie‐ en informatiesystemen. GPS ontvangers en toegang tot snel internet hebben impact op dagelijkse sociale en economische bezigheden. Aardobservatie vanuit de ruimte is erg belangrijk om snel en accuraat te kunnen reageren op onverwachtse veranderingen in de natuur. Tabel 3: Enkele cijfers ruimtevaartsector Werkgelegenheid ESA ESTEC 2.700 mensen Werkgelegenheid ‘Upstream’ industrie 1.000 mensen Werkgelegenheid ‘Downstream’ Enkele duizenden mensen Aantal start‐ups 2005‐2012 Minimaal 55 (alleen Noordwijk) Berekende multiplier ESA contributie 1 euro input = 5 euro output Omzet ‘Upstream’ 144 miljoen euro (niet geconsolideerd) Ruimtevaarttoepassingen zorgen in toenemende mate voor essentiële informatie op verschillende sociaal‐economische en maatschappelijk relevante terreinen. Producten die in de ruimte functioneren, moeten aan hoge eisen voldoen. Zo krijgt het materiaal bijvoorbeeld te maken met enorme trillingen (tijdens lancering), eenmaal in een baan om de aarde met hevige 18
temperatuurschommelingen (van ‐100 naar +135 graden Celsius) en agressief ruimtestof. Materialen ontwikkeld voor ruimtevaart zijn kwalitatief hoogwaardig en erg sterk, wat vervolgens kennis en producten heeft opgeleverd die we nu dagelijks tegenkomen. Deze ‘technology transfer’ heeft sterk geholpen bij het opbouwen van een aantal high tech industrieën. Ruimtevaart is een subthema binnen Topsector High Tech Systemen en Materialen (HTSM). Toepassingen uit ruimtevaart komen ook veel andere subthema’s binnen HTSM ten goede. Naast HTSM vinden ruimtevaarttoepassingen ook hun weg in andere Topsectoren zoals Water, Agri & Food, Logistiek, Energie en Life Sciences & Health (zie Tabel 4 voor voorbeelden). Tabel 4: Toepassingen van ruimtevaart in Nederlandse Topsectoren Topsector Toepassingen / relevantie ruimtevaart in betrokken Topsector HTSM Productie halfgeleiders (optomechanica); Gebruik apparatuur in automotive en luchtvaart sector. Agri & Food + Water Het Nederlandse Nationale Satelliet Dataportaal verstrekt drie jaar lang (2012‐2014) satellietbeelden en data die geschikt zijn voor het ontwikkelen en gebruiken van allerlei toepassingen in landbouw en waterbeheer. Agri & Food Precision Farming, vocht‐monitoring open‐teeltgebieden, voedselzekerheid, ‘yield mapping & prediction’, oogstverzekeringen. Water Droogte‐ en overstromingsvoorspelling, waterbeheer stroomgebieden, maritieme diensten voor efficiënter en veiliger varen (zee‐ en windstromen, ijsbedekking, ijsbergen), dijkbewaking, monitoren van olievervuiling en waterkwaliteit, planologie (deltaplannen, milieu‐effect‐rapportages). Logistiek Navigatie, ‘tracking & tracing’, transportbewaking wereldwijd, Automatic Identification System voor schepen, Air Traffic Management. Energie (Objectieve) bewaking klimaatverandering, ondersteuning on‐ en offshore winnings‐ activiteiten, inklinken land t.g.v. olie‐ en gaswinning, conditiebewaking ‘deep‐sea‐mining’, bewaking lange pijpleidingen, opbrengstvoorspelling van windenergie. Life Sciences & Health Meetapparatuur ademhaling en bloeddruk; Gebruik apparatuur van bemande ruimtevaart (lichamelijke gezondheid, closed cycle afvalverwerking etc.); Gebruik van speciale ruimte‐ omstandigheden (micro‐zwaartekracht, stralingsbelasting etc.). Er wordt nog veel groei verwacht in toepassingen uit de ruimtevaart. Het is namelijk zo dat veel uitvindingen uit de upstream industrie, met grote mogelijkheden, nog onbekend zijn buiten de ruimtevaartsector. Ontwikkelde producten of gegevens wachten op bedrijven die slimme toepassingen kunnen bedenken. Producten, die eenmalig in productie zijn genomen voor upstream activiteiten, maar daarna niet meer zijn gebruikt, kunnen wellicht op andere plaatsen zeer nuttig worden gebruikt. Er bestaan verschillende initiatieven om een brug te slaan tussen producten uit de ruimtevaart en toepassingen. Zo is er ESA’s Technology Transfer Programme Office (TTPO) dat bemiddelt in het overbrengen van technologie uit de ruimtevaart naar andere sectoren. Andere initiatieven gericht op deze technologie overdracht zijn bijvoorbeeld Space Match (door TNO , in opdracht van Netherlands Space Office), het Small Business Innovation Research Programme (van TNO, gericht op overdracht technologie niet alleen uit ruimtevaart) en ESA BIC’s Woensdagmorgensessies (netwerkbijeenkomsten met cross‐over ruimtevaart en andere sectoren als thema). 19
4. Mogelijke rol Holland Space Cluster In hoofdstuk 3 is een overzicht gegeven van de netwerken die bestaan in de ruimtevaartsector en de wijze waarop de sector voor maatschappelijke meerwaarde zorgt. In dit hoofdstuk wordt besproken wat op basis van de bevindingen uit hoofdstuk 3 de belangrijkste conclusies en aandachtspunten zijn. Vervolgens is de vraag wat de rol voor het Holland Space Cluster is bij het aanpakken van deze aandachtspunten.
De netwerken in de sector zijn redelijk ontwikkeld in de regio Noordwijk‐Leiden‐Delft. Enkele geïnterviewden beweren dat het een ‘klein clubje’ is waarin iedereen elkaar al kent. Maar het gaat om een internationale business waarin niet elke partij even goed weet wat er regionaal speelt, en niet elke regionale partij even goed weet wat er internationaal speelt. Informele contacten zijn sterk aanwezig, maar op bepaalde inhoudelijke thema’s is er nog veel te winnen in meer structurele kennisuitwisseling. Voorbeelden van zulke thema’s zijn vraagstukken met betrekking tot het opleiden en tevreden houden van werknemers en vraagstukken met betrekking tot het vinden en delen van faciliteiten in de regio. Het contact van ESTEC met de regio is in de afgelopen tien jaar sterk verbeterd. Toch geven een aantal partijen aan dat deze contacten meer structureel kunnen worden, een mening die ook gedeeld wordt in het ESTEC White Paper (p.15): “The building blocks that form the foundation for strengthening these ties have already been established. Collaboration is already strong in some areas. The often ad hoc informal contacts can be turned into a structured dialogue to foster cooperation.” ESA als opdrachtgever is cruciaal voor een stevige basis. Daarnaast kan, via de technologieontwikkelingsprogramma’s van ESA, de concurrentiepositie zowel binnen als buiten de ruimtevaartsector worden verbeterd. Een betere balans door meer commerciële opdrachtgevers (buiten de ESA‐omgeving) is ook van belang. Afhankelijkheid van ESA betekent ook afhankelijkheid van overheidsbijdragen aan ESA. Het merendeel van de bedrijven in de ruimtevaartindustrie is MKB. In vergelijking met grotere bedrijven kost het de kleinere bedrijven relatief meer tijd en geld om te investeren in netwerken en kennisoverdracht. Het op een goede manier betrekken van het MKB uit de industrie is een uitdaging voor het Holland Space Cluster. De grootste uitdaging voor de ruimtevaartsector ligt echter in het verbeteren van het contact tussen upstream en downstream partijen en het vermarkten van de ruimtevaartproducten voor andere sectoren. De branche overschrijdende sector instrumentatie, dat sterk is vertegenwoordigd in Leiden en Delft en nauwe banden heeft met zowel de ruimtevaart als de Life Science sector, kan hierin een rol spelen. Er zijn al enkele initiatieven die zich hier op richten zoals het Technology Transfer Program Office en Space Match. Verschillende geïnterviewden merken op dat er goed moet worden gekeken naar wat er al gedaan wordt en waar de meerwaarde van het Holland Space Cluster ligt op dit terrein. Daarbij komt de behoefte voor een strakke coördinatie tussen al bestaande initiatieven in de sector duidelijk naar boven: “Het heeft geen zin om een tweede Space Match te laten doen door een andere organisatie. De krachten kunnen beter gebundeld worden. Zo kan van wat er al bestaat de functie verzwaard worden. Voorkom versplintering. Zorg voor een strakke coördinatie, zodat iedereen weet waar hij moet zijn met bepaalde vragen. Zorg dus voor een aanspreekpunt dat gekoppeld is aan alle verschillende initiatieven in ruimtevaart. “ 20
Via Space Match wordt door TNO als kennisintermediair opgetreden tussen ruimtevaart en andere sectoren. Geïnterviewden geven aan dat er voor het Holland Space Cluster geen directe rol ligt in deze functie van kennisintermediair, maar wederom wel een coördinerende rol: “Moet het Holland Space Cluster zich richten op het vergroten van toepassingen uit de sector? Een volmondig nee en een volmondig ja. Nee, omdat anderen hier al mee bezig zijn die dit beter kunnen. Maar ja, omdat het Space Cluster de mensen bij elkaar kan brengen die er al mee bezig zijn. Er ligt een rol in het leggen van verbindingen tussen deze mensen.”
Er zijn vele verschillende toepassingen die ervoor zorgen dat ruimtevaart een grote relevantie voor de maatschappij heeft. De sector heeft ook voor andere (top)sectoren veel toegevoegde waarde. Toch is er geen expliciete plek voor ruimtevaart in het beleid van Rijksoverheid en de Economische Agenda Zuidvleugel. Hierdoor bestaat onder het merendeel van de geïnterviewden het gevoel dat ruimtevaart als sector zichzelf beter moet profileren:
“Ruimtevaart moet op de kaart gezet worden, men moet laten zien dat het belangrijk is. De wetenschappelijke wereld schiet hierin tekort. Het Holland Space Cluster is hier een goede partij voor, omdat het ondersteund wordt door zowel industrie, overheid als kennisinstellingen. Hierdoor heeft het meer massa.”
Een brug naar pers en politiek (en via hen naar het “algemeen publiek”) is essentieel voor ruimtevaart. Dit blijkt ook uit de duidelijk rol die politiek en pers hebben gespeeld rond de Rijksplannen voor de bezuinigingen op de contributie aan ESA. Deze hebben er toe geleid dat voor de korte termijn, via een verdubbeling van het beschikbare budget tot 136 miljoen euro, de Nederlandse inschrijving in ESA op niveau is gebleven. Maar de lange termijn korting op de Nederlandse ESA‐contributie is nog niet hersteld. Het aantonen van de maatschappelijke meerwaarde van de sector blijft dus van eminent belang. Ruimtevaart is onderdeel van topsector HTSM; maar het uitgangspunt is dat de contributie aan ESA onafhankelijk van de topsector blijft bestaan (dit is ook bevestigd door de topsector HTSM zelf). Behalve het profileren van de sector zelf gaat het ook om het profileren van de regio Noordwijk‐ Leiden‐Delft als dè ruimtevaartregio, zowel nationaal als internationaal. Uit paragraaf 3.2 is op te maken dat veel partijen het als een groot gemak zien dat er zoveel ruimtevaart(gerelateerde) activiteit in de regio zit. En dit mag volgens hen ook best verteld worden aan de buitenwereld. Zo zien verschillende partijen het als een gemiste kans dat SRON (expertise instituut voor astrofysica gevestigd te Utrecht) voor een nieuwe locatie koos op het Science Park in Amsterdam in plaats van in de regio Noordwijk‐Leiden‐Delft. Als bedrijven het vijfjarige incubator programma (ESA BIC) eenmaal doorlopen hebben moet er zoveel mogelijk worden gedaan om deze ondernemingen te behouden voor de regio. Naast aantrekken is ook het binden van bedrijvigheid van groot belang. Het gaat niet alleen om het stimuleren van Nederlandse bedrijvigheid. Ruimtevaart is een internationale business, dus er moet ook internationaal gedacht worden. Daarbij is het belangrijk dat de regio aantrekkelijk wordt voor hoogopgeleide buitenlandse kenniswerkers. Een goed voorbeeld hierbij is Eindhoven dat zich nadrukkelijk manifesteert als ‘Brainport’ van Nederland. Volgens velen is het gebied Noordwijk‐Leiden‐Delft als hightech regio erg gunstig gelegen in het land, in het midden van de Randstad met veel voorzieningen dichtbij, zoals luchthaven Schiphol en internationale scholen in Voorschoten en Wassenaar. Wat de regio echter mist is een grote naam zoals Eindhoven die heeft met Philips of ASML. Ander aandachtspunt is de toekomst van het incubator programma (zie paragraaf 2.2). De financiering van dit programma loopt tot en met 2014. Het is van groot belang voor het Holland Space Cluster dat er geen zwart gat valt na 2014. Aandacht vanuit Nederlands ruimtevaartbeleid, dan wel vanuit de mogelijkheid tot grotere Europese samenhang, zijn suggesties.
21
Waar de geïnterviewden het over eens zijn is dat er iets gedaan moet worden aan de profilering van de ruimtevaartsector in het algemeen en van Noordwijk‐Leiden‐Delft als ruimtevaartregio in het bijzonder. Het aantonen van de maatschappelijke meerwaarde van de sector is nodig om andere sectoren te doen inzien wat er mogelijk is met ruimtevaarttechniek en om een meer prominente plek voor ruimtevaart in beleidsplannen te krijgen. Het profileren van de regio Noordwijk‐Leiden‐Delft is belangrijk voor het aantrekken en het binden van binnen‐ en buitenlandse bedrijvigheid en kenniswerkers. De meningen zijn verdeeld over het stimuleren van netwerken en samenwerking. Volgens sommigen is ruimtevaart in de regio een klein clubje waarin iedereen elkaar al kent. Anderen beweren dat er wel degelijk veel te winnen is in beter (structureel) contact op inhoudelijke thema’s. Bekend is dat er al initiatieven lopen om de netwerken (binnen en tussen upstream en downstream) te versterken. Verschillende partijen geven te kennen dat een strakke coördinatie over alle lopende initiatieven gewenst is.
22
5. Missie, Uitvoering en Organisatie Profilering en het versterken van de netwerkvorming en samenwerking zijn de twee uitdagingen voor het Holland Space Cluster. In paragraaf 5.1 wordt de missie voor deze twee taken beschreven. In paragraaf 5.2 uitvoering en organisatie wordt ingegaan op hoe de partijen binnen het Holland Space Cluster de missie kunnen verwezenlijken.
5.1 Missie Holland Space Cluster
Profilering De missie wat betreft profilering kan als volgt worden omschreven:
Het cluster als geheel duidelijk profileren, zowel op nationaal als internationaal schaalniveau. Daarbij wordt de maatschappelijke relevantie van de activiteiten in het cluster goed onder de aandacht gebracht. Er ligt een duidelijk rol voor het Holland Space Cluster in de profilering van de sector en de regio. De maatschappelijke relevantie van ruimtevaart moet beter onder de aandacht worden gebracht. De externe profilering is zowel internationaal als binnen Nederland van belang. Internationaal is dit van belang om buitenlandse bedrijvigheid en kenniswerkers aan te trekken, daarbij rekening houdend met de beperkingen van geo‐return. Binnen Nederland om de ruimtevaartbedrijvigheid (nog) meer in deze regio te concentreren en de steun van overheden (vooral het Rijk) voor de ruimtevaartsector te versterken. Initiatieven die in het kader van de dreigende bezuinigingen zijn opgezet zoals SpacePoort, de notitie De Nederlandse Ruimtevaart, de aparte Space bijlage in de ‘Metro’ en opinie artikelen van bijvoorbeeld FME, VNO‐NCW, Bart Reijnen (SpaceNed) en André Kuipers hebben sterk bijgedragen om het maatschappelijk belang van de ruimtevaart te tonen. Wat ontbreekt in de profilering is een gezamenlijke aanpak en structuur van ESA ESTEC, overheden, bedrijfsleven en kennisinstellingen om het maatschappelijk belang van de ruimtevaart aan te tonen. Naast de inzet van partijen binnen het Holland Space Cluster om te werken aan profilering is er ook een centrale werkorganisatie nodig die de profilering versterkt en op elkaar afstemt. Deze werkorganisatie kan ook fungeren als aanspreekpunt van het NSO om aandachtspunt 5 uit het ESTEC White Paper, het verbeteren van de zichtbaarheid van de ruimtevaartsector (zie kader 2 ESTEC white Paper), tot uitvoering te brengen. De meerwaarde van het Holland Space Cluster ten opzichte van het NSO ligt ook in het feit dat het Holland Space Cluster een vrijere rol op zich kan nemen in het kader van lobby activiteiten richting het Rijk. In tegenstelling tot NSO is het Holland Space Cluster namelijk geen onderdeel van het Rijk. Een vaste ambassadeur voor de ruimtevaartsector die sterke contacten heeft met politiek en pers kan helpen in de profilering. Door het gebruik van het merk ‘Holland Space Cluster’ bij activiteiten van partijen binnen het Holland Space Cluster wordt de profilering van de sector in deze regio versterkt. Het is de uitdaging voor het Holland Space Cluster om het maatschappelijk belang van de ruimtevaart naar voren te blijven brengen, ook wanneer besluitvorming en lobby voor budgetten voor de ruimtevaart niet direct aan de orde zijn. De profilering buiten Nederland is van belang in verband met het internationale schaalniveau waarop de ruimtevaartsector opereert. De regio Noordwijk‐Leiden‐Delft moet bekend staan als een Europese topregio voor ruimtevaartbedrijvigheid vergelijkbaar met Europese Space Clusters in de omgeving van Toulouse, Turijn en München. Het aansluiten bij het Europese netwerk van Space regio’s via NEREUS of Ariane Cities kan hieraan bijdragen. In paragraaf 5.2, onder de kop “activiteitenscenario’s”, worden de activiteiten die voor de profilering moeten worden ondernomen verder uitgewerkt.
23
Samenwerking en netwerkvorming De missie wat betreft samenwerking en netwerkvorming kan als volgt worden omschreven:
Bedrijven, ESA ESTEC, kennis‐ en onderzoeksinstellingen en overheidsinstanties stimuleren, activeren, faciliteren en verbinden. Uit de interviews kwam naar voren dat het binnen de ruimtevaartsector ontbreekt aan coördinatie en afstemming. De ruimtevaartsector kent een redelijk niveau van activiteiten die inspelen op het versterken van de netwerkvorming. Space Match van TNO en de Woensdagmorgen sessies van ESA BIC zijn daar voorbeelden van. Samenwerking tussen partijen vindt vooral plaats rond specifieke projecten. Delfi‐C3 (samenwerking van o.a. de TU Delft, TNO en Dutch Space) en het Miri‐instrument (samenwerking van o.a. Astron, TNO en NOVA) zijn hier voorbeelden van. Wanneer deze projecten ten einde lopen valt ook vaak de samenwerking tussen partijen weg. Voor het versterken van de samenwerking en netwerkvorming is een structureel kader nodig waarbinnen partijen elkaar gemakkelijk kunnen vinden. Bij het verbinden van partijen moet niet enkel gekeken worden naar de ‘usual suspects’ binnen de sector maar ook naar ‘cross over’ sectoren. De samenwerking met lokale en regionale overheden is zwak. De ontwikkeling van het Space Business Park in Noordwijk en de samenwerking om de ruimtevaartbudgetten van het Rijk te behouden hebben hierin wel verbetering gebracht. Er ontbreekt echter nog een structureel kader waarin lokale en regionale overheden met de ruimtevaartsector in contact komen. Een centrale ‘werkorganisatie’ Holland Space Cluster kan informatie verschaffen aan bedrijven, kennisinstellingen, expats, beleidsmakers etc. over de netwerken‐ en samenwerkingsinitiatieven die er zijn, en kan inzicht geven in de ruimtevaartpartijen met hun activiteiten en contactpersonen. De ‘werkorganisatie’ kan optreden als adviseur om de verschillende netwerkinitiatieven beter op elkaar aan te laten sluiten. Door de oprichting van een ‘werkorgansatie’ ontstaat er meer overzicht en coördinatie in de netwerkvorming en samenwerking. Hierdoor wordt het ook inzichtelijk of er nog activiteiten ontbreken of samenwerkingskansen niet benut worden. De ‘werkorgansatie’ Holland Space Cluster kan partijen ondersteunen om gebruik te maken van innovatieregelingen binnen de topsector High Tech Systems and Materials (HTSM) en binnen het Economische Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO).
5.2 Uitvoering en organisatie Werkorganisatie De doelstelling van de werkorganisatie kan als volgt worden omschreven:
Het realiseren van een “Start Lean en Mean / zwaan kleef aan” organisatie die bedrijven, kennisinstellingen en overheid weet te vinden en te binden. Profilering en het versterken van netwerken en samenwerking zijn de twee belangrijkste uitdagingen voor de sector en de regio. Voor beide uitdagingen is naast individuele inzet van partijen binnen het Holland Space Cluster ook behoefte aan een gezamenlijke werkorganisatie die de uitvoering van missies coördineert en of uitvoert. Met betrekking tot profilering en samenwerking en netwerkvorming worden door partijen (die ook grotendeels vertegenwoordigd zijn in het Holland Space Cluster) al veel activiteiten ondernomen. Deze activiteiten vinden vaak ad hoc plaats in tijdelijke coalities met betrekking tot een project of zijn bestemd voor slechts een gedeelte van het cluster, bijvoorbeeld alleen het bedrijfsleven. Wat ontbreekt in de regio Noordwijk‐Leiden‐Delft is een centraal punt en structuur waarin ESA ESTEC, kennisinstellingen, overheden en bedrijfsleven elkaar ontmoeten, en afstemming en samenwerking tot stand kan komen. De doelstellingen van het Holland Space Cluster sluiten aan bij de aanbevelingen uit het ESTEC ‘white paper’. De coördinatie van de uitvoering van het ESTEC white Paper ligt bij NSO. Hiervoor is in 2013‐2015 8 miljoen euro 24
voor beschikbaar. De werkorganisatie Holland Space Cluster moet de organisatiekracht hebben om de partijen uit het Holland Space Cluster te binden aan de uitvoering van het ESTEC ‘white paper’ en gezamenlijk met het NSO te werken aan het verbeteren van de zichtbaarheid van de ruimtevaartsector regionaal, landelijk en in Europa. Het opzetten van een ‘werkorganisatie’ is het middel om deze stap te zetten. Het initiatief voor het oprichten van het Holland Space Cluster lag in de voorbereiding vooral bij de overheid (Holland Rijnland) met daarbij veel steun vanuit de leden van de trekkersgroep. In de volgende stap zal er een professionaliseringsslag moeten worden gemaakt. Hierbij heeft het de voorkeur om de projectleiding die nu in handen ligt van Holland Rijnland over te dragen aan een nader te definiëren en te creëren partij (bijvoorbeeld een Stichting), waarbij de trekkersgroep (of beter: een vervolg hier op) opdrachtgever is en een ondersteunende/adviserende rol heeft. Deze centrale organisatie wordt het eerste aanspreekpunt van het Holland Space Cluster en moet voldoende organiserend vermogen hebben om de gezamenlijke ambities op het gebied van Profilering en Samenwerking en netwerkvorming met de clusterpartijen tot uitvoering te brengen. De totstandkoming van de ‘werkorganisatie’ is faciliterend aan het Holland Space Cluster. Het succes van het Holland Space Cluster blijft afhankelijk van de wil en inzet van partijen om de kansen van netwerkvorming, kennisdeling en samenwerking te pakken. Eigen inzet van partijen door ‘in kind’ bijdragen aan het het Holland Space Cluster en ‘cash’ bijdragen voor de werkorganisatie zijn beiden belangrijk om het Holland Space Cluster tot een succes te maken.
Activiteitenscenario’s Bovenstaande taken kunnen op verschillende activiteitenniveaus worden opgepakt. De mate van intensiteit waarop de taken worden opgepakt hangt samen met het ambitieniveau van verschillende partijen en de middelen die hiervoor worden ingezet. Niveau 1: Dit scenario richt zich op de activiteiten waarop met weinig inzet veel winst te behalen is. Werkzaamheden met betrekking tot de lobby voor ruimtevaartbudgetten, en informatiedeling van activiteiten die nu al plaats vinden zijn daar voorbeelden van. Niveau 2: In het tweede scenario gaat het cluster intenser aan de slag met profilering, door bijvoorbeeld ook een ambassadeur in te zetten en buitenlandse bedrijven en kenniswerkers meer te faciliteren. Daarnaast doet het Cluster ook meer aan samenwerking en netwerkvorming, onder andere door te participeren in bijeenkomsten en symposia. Alle activiteiten die bij niveau 1 horen, worden ook in het scenario van niveau 2 uitgevoerd. Niveau 3: In dit scenario worden alle middelen aangegrepen om de sector te stimuleren en het Holland Space Cluster op de kaart te zetten. Contact met de media is intenser, er wordt meer actief op acquisitie van buitenlandse bedrijven ingezet en er worden door het cluster ook (matchmaking) events georganiseerd. Alle activiteiten in Tabel 5, inclusief degenen die bij niveau 1 en niveau 2 horen, horen bij dit derde scenario. Onderstaande activiteiten in tabel 5 worden niet enkel door de ‘werkorganisatie’ uitgevoerd. De werkorganisatie is wel verantwoordelijk voor de coördinatie op deze activiteiten.
25
Tabel 5: Activiteitentabel Holland Space Cluster Activiteit Profilering Aantonen maatschappelijke meerwaarde ruimtevaart
Aantrekken bedrijvigheid en kenniswerkers
Samenwerking en netwerkvorming
Informatieverschaffing
Afstemming
Toelichting Niveau 1: Website, Actieve lobby politiek, Space Poort. Niveau 2: Niveau 1 + Inzetten ambassadeur, Jaarlijkse update position paper de Nederlandse ruimtevaart, Twitteraccount, opinie artikelen geplaatst krijgen, profilering projecten samen met het NSO uitvoeren in het kader van het ESTEC white paper. Niveau 3: Niveau 1 + Niveau 2 + public publishing (bijv. Metro actie). Niveau 1: Website. Niveau 2: Niveau 1 + faciliteren geïnteresseerde buitenlandse bedrijvigheid ism WFIA of ROM 1 (soft landing program), Samenwerken met Expat Centers Leiden en Delft, Samenwerking met Joint Consultative Committee, Participeren in Ariane Cities en Nereus. Niveau 3: Niveau 1 + Niveau 2 + Actieve buitenlandse acquisitie plegen i.s.m. WFIA of ROM, Reclamecampagnes ‘merk’ Holland Space Cluster. Niveau 1: Website met overzicht en agenda events in sector, Contactenlijst met activiteitbeschrijvingen, Nieuwsbrief, Nieuwsberichten, bedrijven, kennisinstellingen en overheden, Twitteraccount. Beschreven activiteiten in niveau 1 zitten ook in niveau 2 en 3. Niveau 1: Website met overzicht en agenda events in sector. Niveau 2: Niveau 1 + Centraal aanspreekpunt, Participeren in events. Beschreven activiteiten in niveau 1 en 2 zitten ook in niveau 3.
1
De WestHolland Foreign Investment Agency (WFIA) houdt zich bezig met marketing & acquisitie in Zuid‐Holland. Dit worden ook taken van de ROM (zie p. 11). Hierdoor zal de WFIA waarschijnlijk in de ROM opgaan (Boer & Croon, 2012).
26
Aansluiting bij innovatieregelingen voor samenwerking
Eigen ‘netwerk’ events organiseren
Niveau 1: / _______________________ Niveau 2: Partijen ondersteunen om gebruik te maken van kansen binnen de topsector HTSM en EFRO, Zelf gebruik maken van EFRO regelingen. _____________________ Niveau 3: Niveau 2+ Penvoerderschap subsidieaanvragen binnen de topsector HTSM. Niveau 2: 1 of 2 ‘borrel’events per jaar. Niveau 3: Matchmaking events
5.3 Financiën Op basis van de activiteiten die zijn geschetst in de verschillende scenario’s, kan een raming van de kosten voor het Holland Space Cluster worden gegeven. Om de kans van slagen te vergroten is het belangrijk dat door de verschillende partijen van het Holland Space Cluster een tweejarig commitment wordt aangegaan, waardoor het Holland Space Cluster te tijd krijgt om te ‘rijpen’. Partijen kunnen op twee manieren commitment aangaan. Enerzijds door in ‘cash’ bij te dragen aan de ‘werkorganisatie’ Holland Space Cluster, anderzijds door ‘in kind’ kennis of activiteiten in te brengen. Bij in kind gaat de voorkeur uit naar ‘nieuwe’ activiteiten die het Holland Space Cluster in het geheel versterken. De in kind inzet van partijen voor het algemeen belang voor het Holland Space Cluster, zorgt ervoor dat het cluster meer is dan op basis van de eigen organisatie verwacht mag worden. De Woensdagmorgen sessies door ESA BIC en de Spacepoort bijeenkomst van SpaceNed zijn hier voorbeelden van. Bij ‘niveau 1’ moet gedacht worden aan 80.000 tot 160.000 euro per jaar waarvan de helft ‘in kind’. Bij ‘niveau 2’ aan zo’n 160.000 tot 300.000 euro per jaar waarvan de helft ‘in kind’. Bij ‘niveau 3’ moet gedacht worden aan meer dan 300.000 euro per jaar, waarbij wederom de helft ‘in kind’. Het bedrijfsleven en de kennisinstellingen kunnen ‘in kind’ bijdragen aan het cluster door eigen kennis en expertise in te brengen. Bij overheden zijn de mogelijkheden voor ‘in kind’ bijdragen geringer en is een ‘cash’ bijdrage belangrijker. De verwachting is dat dat de verhouding cash / in kind voor de overheid zo’n 70 % / 30 % bedragen, terwijl deze voor universiteiten en bedrijfsleven zo’n 30% / 70% zal bedragen. De geschetste bedragen kunnen op een later moment, na de oprichting van het Cluster, mogelijk worden uitgebreid met activiteiten gefinancierd uit innovatieregelingen zoals het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO). Er is bewust gekozen om deze kansen niet op te nemen in de scenario’s omdat deze regelingen gebonden zijn aan een aantal jaar en het wegvallen van deze mogelijkheden niet mag leiden tot het ‘eind’ van het Holland Space Cluster. 5.4 Governance Uit de interviews met stakeholders is gebleken dat er behoefte is aan een vast kader waarbinnen samenwerking in de ruimtevaartsector plaatsvindt. Met het Holland Space Cluster wordt getracht dit vaste kader voor de sector te bieden. Zo moet worden voorkomen dat opgebouwde samenwerking, die na losse projecten van partijen ontstaat, in elkaar valt wanneer een project voorbij is. Het kader kan worden vormgegeven door een Stichtingsbestuur en Werkorganisatie. Het Stichtingsbestuur bestaat uit de aandeelhouders, een selecte groep van stakeholders, die aansturing geven op de 27
werkorganisatie (zie paragraaf 5.1). In de werkorganisatie is een onderscheid te maken tussen een vast en een flexibel gedeelte. Het vaste gedeelte bestaat uit FTE’s van de ‘werkorganisatie’ Holland Space Cluster. Het flexibele gedeelte bestaat voornamelijk uit projectgeld. Uit het traject tot de oprichting van het Holland Space Cluster is gebleken dat de Triple Helix structuur, de samenwerking tussen bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheden, erg belangrijk is. Daarom zijn de stakeholders uit bedrijfsleven, overheid en kennisinstellingen vertegenwoordigd in de ‘Advisory Board’ van het Cluster. Deze ‘Advisory Board’ geeft de opdracht aan het Stichtingsbestuur van het Cluster. Via de Advisory Board krijgt het Holland Space Cluster input vanuit de verschillende partijen in de Triple Helix. De stakeholders in de Advisory Board kunnen zorgen voor een breed draagvlak voor de sector, door als ambassadeurs voor het Holland Space Cluster op te treden. In figuur 10 is het governance model met Stichtingsbestuur, Advisory Board en Werkorganisatie weergegeven. Figuur 10: Governance Model Holland Space Cluster
28
Literatuur Beleidsbrief ruimtevaart dd. 26 juni (2012). Zie: www.rijksoverheid.nl/documenten‐en‐ publicaties/kamerstukken/2012/06/26/beleidsbrief‐ruimtevaart.html Boer & Croon (2012). Naar een integrale versterking van de innovatiekracht in de Zuidvleugel. Business Plan ROM Zuidvleugel. Brown, S. (2007). Wat maakt projectmatige samenwerking tussen universiteiten en de ruimtevaartindustrie succesvol? Universiteit Leiden. Economische Agenda Zuidvleugel 2012‐2015 (2011). Uitvoeringsprogramma. High Tech Systems and Materials Top Team (2012). ESTEC White Paper. Spinning in and spinning off: ways to strengthen the ties between ESTEC and the Dutch knowledge infrastructure. High Tech Systems and Materials Top Team (2011). Top sector HTSM. Roadmap Space 2012‐2020. Kamerbrief Ruimtevaartbeleid / ESA minstersconferentie te Napels dd. 20 november en 21 november (2012). http://www.rijksoverheid.nl/documenten‐en‐ publicaties/kamerstukken/2012/11/14/kamerbrief‐ruimtevaartbeleid‐esa‐ministersconferentie‐te‐ napels‐d‐d‐20‐en‐21‐november‐2012.html Kamer van Koophandel Den Haag (2011). Tempo in de Topregio. Economische Agenda 2020. OECD (2011). The Space Economy At A Glance. OECD, Directorate for Science, Technology and Industry. Oxford Economics (2009). The Case for Space: The Impact of Space Derived Services and Data. Position Paper Ruimtevaart (2012). De Nederlandse ruimtevaart: een notitie over kansen en bedreigingen van het Nederlandse ruimtevaartcluster. Provincie Zuid‐Holland (2012). Kansen zien, kansen grijpen. Beleidsvisie en uitvoeringsstrategie regionale economie en energie 2012‐2015. Satellite Industry Association (2012). Zie: www.sia.org. Geraadpleegd voor cijfers ruimtevaartindustrie. 29
Bijlage 1: Overzicht leden trekkersgroep
De trekkersgroep van het Holland Space Cluster bestaat uit: Naam Organisatie Geert Mennenga SpaceNed Leendert de Lange Overheden (Noordwijk, Leiden, Delft, Holland Rijnland en provincie Zuid‐Holland) Nico van Putten Netherlands Space Office Wilfried Boland Universiteit Leiden Toon Buddingh Akebia Management Pieter Visser Technische Universiteit Delft (later toegevoegd) Wim Rutgers WestHolland Foreign Investment Agency (later toegevoegd) Peter Meijer Kamer van Koophandel (later toegevoegd) Martijn Weeber ESA BIC (later toegevoegd) Jeroen Thijs ATG (later toegevoegd) Simon Bremmer Holland Rijnland Christiaan de Goeij Holland Rijnland (later toegevoegd)
Bijlage 2: Gesproken personen / organisaties Naam Wilfried Boland Tanja Masson Pieter Visser Geert Mennenga Jeroen Rotteveel Jeroen Thijs & Bas Oberndorff Marco Beijersbergen Bart Peeters Martijn Weeber Niels Eldering Toon Buddingh Nico van Putten Ruud Grim Peter Reffeltrath Ron Overgoor Peter Meijer Linda van Duivenbode Erik Vredebregt Maarten van der Plas Joost van Hameren Martijn Schol Nettie Buitelaar
Organisatie
Universiteit Leiden Universiteit Leiden TU Delft Dutch Space ISIS ATG Cosine Ursa Minor Space & Navigation ESA BIC (vanaf oktober 2012) ESA ESTEC (TTPO) Akebia Management NSO NSO Kennisalliantie Triarii Kamer van Koophandel Ministerie van Econ. Zaken, Landbouw & Innovatie Provincie Zuid‐Holland Gemeente Leiden Gemeente Noordwijk Gemeente Delft Leiden Bio Science Park
30
Bijlage 3 ‐ Overzicht Upstream bedrijvigheid in Provincie Zuid‐Holland Bedrijf Dutch Space (onderdeel EADS Astrium) Cosine Research
Kernactiviteit Adres en website (Aero‐) Space Industry: Mendelweg 30 R&D, manufacturing 2333 CS Leiden Tel: 071 524 5000 Website: www.dutchspace.nl (Aero‐) Space Industry: Niels Bohrweg 11 R&D, manufacturing 2333 CA Leiden. Tel: 071 528 4964. Website: www.cosine.nl
Terma
(Aero‐) Space Industry: development, operating and monitoring services
Schuttersveld 9 2316 XG Leiden Tel: 071 524 0800 Website: www.terma.com
Schonenborg Space Engineering
(Aero‐) Space Industry: Residence Astrid 23 development of flight 2202 BM Noordwijk hardware Tel: 06 24519822 Website: www.schonenborg.com
Taniq
(Aero‐) Space Industry
Sydneystraat 112 3047 BP Rotterdam Tel: 010 415 6170 Website: www.taniq.com
Active Space Technologies V.O.F.
(Aero‐) Space Industry
Huygensstraat 34 2201 DK Noordwijk Tel: 06 25135966 Website:http://www.activespacete ch.com
Omschrijving Dutch Space designs, develops and test subsystems for satellites and launch vehicles, and supports industry and science, for example with micro‐gravity research. Dutch Space is the leading independent supplier of solar panels in Europe. Cosine develops and builds measurement systems for its customers. These find use in scientific, industrial, medical, environmental, energy, agri/food, security, semiconductor and space applications, with customers ranging from small high‐tech companies to the European Space Agency, IBM and EADS. Terma B.V. is an international supplier of mission‐critical high‐tech products, solutions and systems to the aerospace, defense and homeland security markets. The products, developed both in The Netherlands and in Denmark, are designed for use in extreme mission‐critical environments and situations, where human lives and high value material assets are at risk. Schonenborg Space Engineering has been founded by R.A.C. Schonenborg and exists since 2002. The main areas of expertise are: development of flight hardware for the International Space Station for experimental as well as for supporting equipment; chemical propulsion engineering and the conduct of feasibility studies. TANIQ develops unique technology for manufacturers of reinforced rubber products to improve their product performance and production process. TANIQ offers this technology through product redesign and supply of software and production equipment. Thermal Analysis and Simulation of instruments, satellites, and launchers. Development, calibration, and qualification of instrumentation and optoelectronics.
31
Bedrijf JAQAR Space Engineering
Marshall Aerospace Netherlands
Kernactiviteit Adres en website (Aero‐) Space Industry: Postadres: ESTEC‐TEC/SYE space engineering P.O. Box 299 2200 AG Noordwijk Tel: 06 31388218 Website: www.jaqar.com/engineering.html (Aero‐) Space Industry: Haagse Schouwweg 8‐M design & engineering 2332 KG Leiden Tel: 071 579 5949 Website: www.marshallaerospace.nl
AOES Technology (Aero‐) Space Industry: Huygensstraat 34 Group (ATG) engineering services 2201 DK Noordwijk and consultancy Tel: 071 5795500 Website: www.aoes.com West Consulting
(Aero‐) Space Industry: Delftechpark 5 ICT services and 2628 XJ Delft consultancy Tel: 015 219 1600 Website: www.west.nl
Aurora Technology
(Aero‐) Space Industry: Heereweg 345 engineering 2161 CA Lisse consultancy Tel: 0252 532 239 Website: www.aurora.nl (Aero‐) Space Industry: Huygensstraat 44‐2A engineering 2201 DK Noordwijk consultancy Tel: 071 341 7500 Website: www.hespace.com
HE Space Operations
Omschrijving JAQUAR’s business philosophy is to respond to the needs of the latest trend in the Space and Non‐Space industry: smaller and cheaper missions, spacecrafts, systems and products, which require fast solutions to system design. JAQAR Space Engineering was formed on January 1st, 1999 and is part of the JAQAR group. The main activities of Marshall Aerospace Netherlands BV are design and analysis of conventional and composite structures, concept and feasibility studies, avionics and structural modification design and analysis, certification and approval, aircraft interiors design, refurbishment and certification and m odifying special missions aircraft. ATG consists of ATG People, ATG Projects and ATG Medialab. ATG People is most important within the company, it’s a key player in delivering highly educated personnel for R&D environments throughout Europe. The headquarter is located in Noordwijk, The Netherlands and ATG has subsidiaries in Germany and the UK. West is an IT company specialised in developing demanding, business critical IT‐systems. West has a working relationship with a number of leading companies in the space sector and is currently actively involved in providing solutions and setting up services based on SAR/Galileo technology. Aurora, formed in 1995, is firmly established within the Space industry as a support company providing a high level of service. Aurora’s core business activity is the provision of engineers and scientists as on‐site support. The European Space Agency (ESA) is the main client. Personnel recruitment with an exclusive focus on the space sector. HE Space has concentrated its activities on supplying space experts to ESA, to EUMETSAT and to the European space industry. Industry customers include EADS‐Astrium, Kayser‐Threde, Jena‐Optronik, SES Astra, TESAT Spacecom, IABG, Spaceopal and Euro Cryospace. 32
Bedrijf Science and Technology Corp. (S&T)
Kernactiviteit (Aero‐) Space Industry: engineering consultancy in earth observation and astronaut support
NCIM Group
(Aero‐) Space Industry: Overgoo 11 Leidschendam ICT services and consultancy Tel: 070 350 1554 Website: www.ncim‐groep.nl (Aero‐) Space Industry: Witte Singel 85 Consultancy 2311 BP Leiden Tel: 071‐5127493 Website: www.black‐holes.eu (Aero‐)Space Industry: Molengraaffsingel 12‐14 Manufacturing 2629 JD Delft Tel: 015 256 93 00 Website: www.type22.aero
Black Holes
Type 22 (Quintech)
Sapienza Consulting
VorTech
Lens Research & Development
Adres en website Olof Palmestraat 14 2616 LR Delft Tel: 015 262 9889 Website: www.stcorp.nl
(Aero‐) Space Industry: Rijnstraat 3 software engineering 2223 EG Katwijk consultancy Tel: 071 407 6518 Website: www.sapienzaconsulting.com (Aero‐) Space Industry: Martinus Nijhofflaan 2 software engineering 2624 ES Delft consultancy Tel: 015 285 0125 Website: www.vortech.nl (Aero‐) Space Industry Kapteynstraat 1 2201BB Noordwijk Tel: 071 2020 123 Website: www.lens‐rnd.nl
Omschrijving S&T is a private company conducting challenging high‐tech projects and consultancy. S&T started in 2000 and has grown to a diverse group of scientists and engineers. Typical customers and partners are the European Space Agency (ESA), TNO, EADS, ASTRIUM, VEGA, Siemens, SNECMA, Logica and more. NCIM Group is specialised in the secondment of well educated professionals for project management, consulting, the development of software and system management. Black Holes B.V. was established in 2007 in order to accommodate the growing need for professional advice on international legal, policy and political aspects of outer space activities and their applications here down on Earth in the broadest sense of the word. Quintech designs and manufactures state‐of‐the‐art proprietary hardware solutions (DC to 40 GHz) to facilitate RF signal management for Satellite uplink and downlink applications in satellite teleports, cable HFC head ends, broadcast, wireless and military telecommunications networks. Sapienza Consulting is a leading supplier of collaborative web‐based solutions and services in the area of Space Project Management and Product Assurance for institutional and commercial space industry.
VORtech is a combination of a software company and an engineering office in the field of applied mathematics. Knowlede of mathematical modelling, simulation and calculation techniques gets combined with state‐of‐the‐art methods for software development. The activities of Lens R&D include design for manufacturing, multi disciplinary research and development activities, optical detectors, EMC engineering, high reliability interconnect and packaging, miniaturisation and MEMS. 33
Bedrijf 3D‐One
Kernactiviteit (Aero‐) Space Industry: Electronics and Software
Adres en website Niels Bohrweg 11 2333 CA Leiden Tel: 071 524 10 91 Website: www.3d‐one.com
J‐CDS
(Aero‐)Space Industry
Advanced Lightweight Engineering
Composites & New Materials
Crown Business Center Keypoint (4th floor) Schipholweg 103 2316 XC Leiden Website: www.j‐cds.nl Rotterdamseweg 145 2628 AL Delft Tel: 015 251 3430 Website: www.ale.nl
Leuveco
Composites & New Materials
Ambachtstraat 4 2861 EX Bergambacht Tel: 0182 353 944 Website: www.leuveco.nl
GTM‐Adanced Structures
Composites & New Materials
Laan van Ypenburg 84 2497 GB Den Haag Tel: 070 319 50 30 Website: http://www.gtm‐ ap.com/company.html
Kok & van Engelen Composite Structures (KVE)
Composites & New Laan van Ypenburg 56 Materials: Composites 2497 GB Den Haag Tel: 070 307 47 10 Website: www.kve.nl
Omschrijving 3D‐ONE supplies 3D (stereoscopic) imaging modules tailor‐made for a wide variety of applications, ranging from high accuracy stereoscopic metrology systems to quality assurance systems. 3D‐One delivers complete modules with integrated motorised optics, processing electronics and software. The majority of their customers are system integrators. J‐CDS B.V. is the leading provider of Concurrent Design Services and Solutions. Concurrent Design is the multidisciplinary, integrated approach to engineering. J‐CDS focuses on the application of this approach during the early stages of complex system design e.g. the preliminary conceptual and feasibility stages. Advanced Lightweight Engineering (ALE) is a highly innovative company that specializes in the design, development and production of lightweight structures. With expertise in fiber‐reinforced polymers and light metals (and combinations of these two), they offer ready‐to‐ use solutions where weight, strength and maintenance are important. Leuveco specializes in cables, assemblies, umbilicals and connectors. It develops, produces mechanical and electrical components according all specifications. Leuveco is involved in several space projects, e.g. for Dutch Space and Surrey Satellite Technology Ltd, Leuveco delivered interface connectors for solar arrays and flexprint cable assemblies. GTM is founded in 2004 to perform R&D on advanced materials and structures. During the first 5 years of its existence the prime focus of GTM was on hybrid materials and structures. Recently GTM has expand its R&D service into testing of customer materials and structures and has include manufacturing of proto‐types and small scale series production. The combination of high performance fibers and plastics, named composites, possess unique characteristics. KVE uses these unique characteristics for efficient product design. 34
Bedrijf Airborne Composites
Kernactiviteit Adres en website Composites & New Laan van Ypenburg 70 Materials: Composites 2490 AA Den Haag Tel: 070‐3017400 Website: www.airborne.nl
LW Materials / L‐ Sim
Composites & New Materials: Composite Products
Specto Group
Promolding
Sergem Engineering
Integricom
Leidsestraat 170 2182DS Hillegom Tel: 0252‐516941 Website: www.lwmaterials.nl Composites & New Wassenaarseweg 75/ 356‐B Materials: Composites 2223 LA Katwijk Components Tel: 071 589 8798 Website: www.spectoaerospace.com Composites & New Laan van Ypenburg 100 Materials: Light weight 2497 GB Den Haag materials Tel: 070 3074730 Website: www.promolding.nl Composites & New Spoorlaan 6 Materials: Light weight 2495 AL Den Haag products, installations Tel: 070 307 47 25 and constructions Website: www.sergem.nl Satellite Industry Tjalkenwerf 30 2317 DD Leiden Tel: 071‐8795620 Website: www.integricom.nl
Omschrijving Airborne Composites specialises in the development and production of advanced composite products. The privately owned company has two sites: one in The Hague, The Netherlands and one in Girona, Spain. Products range from solar arrays for satellites to deep sea risers for oil & gas production. LW Materials is a producer of L‐Sim. L‐Sim is a very strong type of composite which is translucent, UV‐resistant and insensitive to aggressive solvents, cleaning fluids, boiling water and steam.
Composite maintenance, composite manufacturing and composite training.
Promolding designs, develops and manufactures products wherein plastic (injection molded) parts are important. The in‐house development team consists of industrial designers, polymer chemists, production technologists, medical technologists and toolmakers. Development and design of solid (lightweight) structures, new materials and production processes, strength calculations and lifetime analysis.
Integricom is a company that provides technical consultancy in the field of navigation systems. It specialises in performance‐related issues and has a proven track record with Eurocontrol, national aviation authorities, industry and navigation service providers. 35
Bedrijf ISIS
Kernactiviteit Satellite Industry: Satellite Engineering Services & Development of nano satellites
Adres en website Molengraaffsingel 12‐14 2629 JD Delft Tel: 015 256 9018 Website: www.isispace.nl
Satellite Services
Satellite Industry: Satellite Engineering Services & Development
Huygensstraat 44 2201 DK Noordwijk Tel: 071 3615092 Website: www.ssbv.com
SystematIC
Satellite Industry: Power Systems for Nano Satellites
Motorenweg 5G 2623 CR Delft Tel: 015 25 111 00 Website: www.systematic.nl
MetaSensing
Satellite Industry: Satellite based services for high resolution radar imaging
Huygensstraat 44 2201DK Noordwijk Tel: 0717515960 Website: www.metasensing.com
Ursa Minor Space Satellite Industry: & Navigation Development of location based services
Rotterdamseweg 183C 2629 HD Delft Tel: 015 2682559 Website: www.ursaminor.nl
Omschrijving ISIS is a vertically integrated small satellite company, focused on providing highly value, cost effective space solutions by making use of the latest innovative technologies. As one of Europe’s leaders in the nanosatellite domain, ISIS offers contract research, innovative satellite systems and turnkey space solutions to a broad range of customers for small satellite missions and applications. SSBV is a technology driven organisation, active in the domains of (aero)Space, Remote Sensing & Monitoring, Defence & Security and development of High‐Tech Systems. Based on in‐house technology, engineering skills and long‐lasting partnerships, SSBV is able to provide system, subsystem and unit level solutions. SystematIC Design is an IC design company offering various services in Electronic and Integrated Circuit (IC) design. The complete IC design trajectory, from system‐level specification to IC layout is supported. The services include consulting, feasibility study, design of system architecture, technology evaluation, analog, digital and mixed‐mode IC design and prototype implementation. By combining a new radar technology and advanced Synthetic Aperture Radar (SAR) techniques, MetaSensing offers high resolution airborne sensors and quality radar mapping services. High resolution mapping is used for homeland security, environmental assessment and infrastructure monitoring. Ursa Minor provides a range of services, based on experience in the space industry, involving software and hardware development as well as development of novel space‐based integrated applications. The main services are space systems engineering, communication and navigation hardware design, software development, technology analysis and Cospas Sarsat Distress Beacon Signal Testing. 36
Bedrijf Logica
Kernactiviteit Satellite Industry: Software Solutions for SatelliteSystems
Adres en website George Hintzenweg 89 3068 AX Rotterdam Tel: 088 564 0000 Website: http://www.logica.nl/we‐ work‐in/space
Omschrijving Logica is a leading IT and business services company. Because of knowledge of space systems and the excellence in IT systems, Logica focuses on development of, and generating trust and confidence in, software solutions for satellite systems.
37
Bijlage 4 – Overzicht Downstream bedrijvigheid in Provincie Zuid‐Holland Bedrijf 06 GPS
Kernactiviteit Navigatie
ARS Traffic & Transport Technology
Navigatie
DSH Electronics
Navigatie
Geometius
Navigatie
Kanteff Speech Processing
Navigatie
Adres en website Kubus 11 3364 DG Sliedrecht. Tel: 0184 448 900. Website: www.06‐gps.nl Nassaulaan 25 2514 JT Den Haag. Tel: 070 360 8559. Website: www.ars.nl
Koningsspil 17 2265 VH Leidschendam. Tel: 070 3206117. Website: www.dsh2000.com Maatschapslaan 39 2404 CL Alphen aan den Rijn. Tel: 088 436300. Website: www.geometius.nl
Lijnbaanstraat 4, 2222 AR Katwijk aan Zee. Tel: 088 526 8333. Website: www.kanteffspeech.nl
Omschrijving Provides a nationwide network for GPS RTK and post‐processing based on 21 referential stations.
ARS T&TT is an independent provider of technology for the international market of Intelligent Transport Systems (ITS). They provide traffic information and traffic management systems for inter alia road and rail transport, fleet management systems, on board systems for tracking & tracing, traffic information, route planning and route guidance, road‐rail planning and tracking tracing systems. Supplies receivers and software for GPS navigation, tracking & tracing, weather satellite receivers, consultancy and training. The core activity is Holux GPS.
Geometius is a supplier of positioning systems (GNSS) and measurement equipment for geodesy, hydrography, geo‐ICT, GIS and civil engineering. Geometius is the primary distributor of Trimble. Other dealerships include Teledyne Odom Hydrographic, Getac, Pacific Crest, Ohmex, Laser Technology, GPS Networking, General Dynamics and IDS, FARO, IDBLUE and Optimal Ranging. Kanteff provides speech recognition software, for example for vehicle navigation systems. 38
Bedrijf LNR Globalcom
Kernactiviteit Navigatie
Adres en website Verrijn Stuartlaan 1 2288 EK Rijswijk. Tel: 070 413 4000. Website: www.lnrglobalcom.nl
First Element
Navigatie
Pitney Bowes Software (voormalig MapInfo)
Navigatie
Scheepmakerij 11 2628 AA Delft. Tel: 015 219 0885. Website: www.firstelement.nl Stephensonweg 14 4207 HB Gorinchem. Tel: 0183 642 950. Website: www.pbinsight.nl
Telepointer
Navigatie
Fugro (Omnistar)
Navigatie
Thales Navigation
Navigatie
Nijverheidsweg 13 3381 LM Giessenburg. Tel: 0184 ‐ 65 44 73 Website: www.telepointer.com Dillenburgsingel 69 2263 HW Leidschendam. Tel: 070 311 1422. Website: www.fugro.com
Ketelweg 12‐14 3356 LE Papendrecht Tel: 078 615 79 88 Website: www.thalesgroup.com/NLHome
Omschrijving LNR develops, optimizes and expands a network of reference stations, whereby a GPS user can access accurate, quality‐controlled data 24 hours a day in real‐time and/or post‐processing mode. This allows the user to measure with accuracy while operating only one mobile rover receiver. First Element develops software in‐house and on behalf of customers. With geographic analysis software, named MapAnalyse, First Element has a leading position within the Dutch police. Developer of MapInfo Professional. MapInfo Professional is a powerful Microsoft Windows–based mapping and geographic analysis application. Designed to easily visualise the relationships between data and geography, the latest version of MapInfo Professional makes it fast and easy to create, share and use maps. TelePointer B.V. Mobile Location Solutions and Services is a mobile Telematics Service Provider. Their key activity is the provision of Location Based Services.
Fugro is the largest Dutch company active in the navigation segment. The company’s core business consists of the collection and interpretation of data of the earth’s surface and the sea bed and consultancy based on these data, mostly for oil and gas industry, mining companies and construction works. Thales Navigation is a innovator of global satellite positioning, navigation, and guidance equipment operating throughout the U.S. and Europe. Popular brands are Magellan®, MLR, Ashtech®, and DSNP.
39
Bedrijf iOpener Media BV
Kernactiviteit Navigatie
Mobzili
Navigatie
bliin yourLive
Navigatie
Toogethr
Navigatie
EARS
Aardobservatie
Arcadis
Aardobservatie
Carthago Consultancy B.V.
Aardobservatie
Adres en website Molengraaffsingel 12‐14 2629 JD Delft (R&D Office) Tel: +49 (0)241 894 671 89 Website:www.iopenermedia.com Kapteynstraat 1 2201 BB Noordwijk Tel: 06 24 828 949 Website: www.mobzili.com Keplerlaan 1 2201 AZ Noordwijk (R&D Office) Tel: 020 681 5751 Website: http://bliin.com/ Kapteynstraat 1 2201 BB Noordwijk Tel: +31208932828 Website: www.toogethr.com Kanaalweg 1 2628 EB Delft Tel: 015 2562404 Website: www.ears.nl Vestigingen in o.a. Rotterdam, Berkel en Rodenrijs en Bodegraven. Website: www.arcadis.nl Oostzeedijk Beneden 23‐A 3062 VK Rotterdam. Tel: 010 213 0004. Website: www.carthago.nl
Omschrijving iOpener is headquartered in Aachen (Germany), with an R&D office at the Delft University of Technology. iOpener is active in the games and motorsports industries. It has the goal to become a leader in providing and facilitating real‐time data into a wide spectrum of applications. Mobzili uses satellite navigation data to help mobile phone users to discover places based on their location and the time. It's a location‐ centric service, which enlivens the user's experience of their surroundings by bringing together shopping, entertainment, culture, tourism and public service information in an intuitive manner. The product bliin lets you find and follow your friends across the world in real‐time via your phone and over the web. By using their GPS locator, people can share their Live location‐stream without the fuzz of ever setting their location manually. Toogethr is an online and mobile service that lets people make optimum use of social networks. It allows people to carpool quickly and flexibly. Environmental Analysis and Remote Sensing. Providing systems and data services for climate monitoring, crop yield forecasting, river flow forecasting and photosynthesis monitoring Arcadis Netherlands has extensive experience in hosting and providing access to geo‐information for local governments. It contributes to IRIS, the Integrated Results‐oriented Information System, which ensures the standardization of work for water and the management of large (geographical) data streams. Carthago Consultancy is a consultancy for GIS and spatial analysis. Carthago’s main services and products are: GIS applications, consultancy concerning geo‐information and climate‐water interaction modelling. 40
Bedrijf Royal HaskoningDHV
Kernactiviteit Aardobservatie
GeoRas
Aardobservatie
Grontmij
Aardobservatie
Hansje Brinker
Aardobservatie
Imagem
Aardobservatie
EA Tops
Aardovservatie
Oranjewoud
Aardobservatie
Adres en website Vestigingen in o.a. Den Haag, Capelle a/d IJssel en Rotterdam. Website: www.royalhaskoning.com Amaliastraat 5 2514 JC Den Haag Tel: 070 517 0900 Website: www.georas.nl
Omschrijving DHV is an international consultancy and engineering organisation active in various markets: Construction, industry and tele‐ communications, airports, mobility and infra‐structure, environment and water management. GeoRas provides various digital and analytical photogrammetric services using aerial or satellite imagery. Their core activities are remote sensing, photogrammetry, scanning and image mapping and agricultural control. Grontmij is a consultancy supplying added value in the form of advice, Vestigingen in o.a. Waddinx‐ design, engineering, exploitation and management. The key areas of veen en Rotterdam. expertise are soil, water, wastage, sports, recreation, nature, con‐ Webstie: www.grontmij.nl struction, real estate, traffic, infrastructure and telecommunications. Oude Delft 175 Hansje Brinker is a TU Delft spin‐off, developing space technology for 2611 HB Delft the monitoring of water defense structures such as dikes, dams, or Tel: 015 8200225 other water barriers. Hansje Brinker developed a method based on Website:www.hansjebrinker.com satellite radar technology for the systematic stability analysis of such vital infrastructure. Barbizonlaan 1 Provides imaging solutions for reliable processing and analysis of 2908 MA Capelle aan den IJssel geographic information. Tel: 010 – 4200830 Website: www.imagem.nl ESTEC ‐ TEC/ST P.O.Box 299, The French‐Dutch‐Norwegian start‐up company EATOPS provides Keplerlaan 1 2201 AZ Noordwijk advanced tools and systems to monitor remote gas and oil offshore Tel: +31 71 565 6208 installations. The initial target groups are members of the oil & gas industry with fields and offshore platforms in the North Sea. Gevestigd o.a. in Capelle a/d Supplier of high‐quality services in the area of infrastructures, urban IJssel. development, construction, nature and environment, real estate and Website: www.oranjewoud.nl leisure. Services offered cover the end‐to‐end traject: training, advise, design, planning, realization, management and exploitation. 41
Bedrijf Svasek Hydraulics
Kernactiviteit Aardobservatie
Black Shore Aardobservatie (E‐ Creative ǀ Cerberus learning in Geology, Space and Earth Observation) Esri Nederland
Aardobservatie
Magion Industrial Software Solutions
Telecommunicatie
SES World Skies
Telecommunicatie
O3b Networks
Telecommunicatie
Adres en website Schiehaven 13G 3024 EC Rotterdam Tel: 010 ‐ 467 13 61 Website: www.svasek.com Keplerlaan 1, Mb 029 2200 AG Noordwijk Tel: 0614 104 204 Website: www.cerberusplatform.com Weena 695 (B2.036) 3013 AM Rotterdam Tel: 010 217 0700 Website: www.esri.nl Wolga 5 2491 BK Den Haag Tel: 070 444 2770 Website: www.magion.nl
Omschrijving Svasek is a Dutch consultancy firm specialised in the field of hydraulics, morphology and hydrographical surveys. The company is a specialist consultant in coastal, harbour and river engineering. Their expertise focuses on water dynamics (currents and waves) and sediment transport caused by the water dynamics. BlackShore ‐ creative is working on the Cerberus platform. Cerberus can be defined as an automated processing engine to translate any type of photographic satellite data into usable GIS data by using the power of the crowd. Esri is a software development and services company providing Geographic Information System (GIS) software and geodatabase management applications.
MAGION delivers software solutions to the satellite communication industry in the field of satellite network management, frequency planning and fraud detection applications. As part of the ESA Telecom Initiative programme, MAGION has developed the Mobile Server Framework. SES New Skies and SES Americom have formed SES World Skies. Rooseveldtplantsoen 4 Together, they offer 25 satellites spanning the globe, covering 99% of 2517 KR Den Haag the Earth's surface providing tailored solutions for satellite Tel: 070 3064100 communication needs. Website: www.ses.com Johan van Oldenbarneveltlaan 5 O3b Networks is a next generation network service provider building 2582 NE Den Haag the world’s first medium Earth orbit satellite constellation. The Tel: 017 0711 6500 network combines the ubiquitous reach of satellite with the speed of Website: www.o3bnetworks.com fibre to deliver satellite Internet services and mobile backhaul services to emerging markets. 42
Bedrijf Inmarsat Solutions (voormalig Stratos Global)
Kernactiviteit Telecommunicatie
Adres en website Loire 158‐160 2491AL Den Haag Tel: 0703013200 Website: www.inmarsat.com
Vizada
Telecommunicatie
Binckhorstlaan 151‐A 2516 BA Den Haag Tel: 070 300 1818 Website: www.vizada.com
Omschrijving Inmarsat is a British satellite telecommunications company, offering global, mobile services. It provides telephony and data services to users worldwide, via portable or mobile terminals which communicate to ground stations through eleven geostationary telecommunications satellites. Vizada is the leading independent provider of global satellite‐based mobility services. The company, which has recently been acquired by Astrium (EADS Group), offers mobile and fixed connectivity services from multiple satellite network operators through a network of 400 service provider partners.
43
In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, , Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Rijnwoude, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude.
Oplegvel 1.
Onderwerp
Afronding beleid met betrekking tot de PDV-locaties in Holland Rijnland
2.
Platformtaak volgens Dagelijks Bestuur
3.
Rol van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland Regionaal belang
4.
Behandelschema:
DB Colleges PHO DB Gemeenteraad DB AB Gemeenteraad 5.
Advies PHO
Heldere afspraken, die voor alle gemeenten gelden, ongeacht of deze gemeente een PDV-locatie binnen haar grenzen heeft. Datum: Informerend
Datum: Adviserend
Datum: Besluitvormend
31-01-2013 13-02-2013 evt. 14-03-2013
Het Dagelijks Bestuur van Holland Rijnland positief te adviseren over de volgende punten: 1. In aansluiting op het eerder vastgesteld rapport "Strategie voor detailhandel op perifere locaties in Holland Rijnland” de clusters voor perifere detailhandel te versterken door: a. Vestiging van kleinere speciaalzaken (< 1.000 m² bvo) binnen het thema woninginrichting toe te laten; b. Vestiging of substantiële uitbreiding van perifere detailhandel niet toe te staan buiten deze clusters, tenzij het winkels met primair een lokaal verzorgingsgebied betreft en al in de gemeente zijn gevestigd; c. Winkels in volumineuze artikelen en winkels in de sectoren Hobby, Sport & Spel en Bruin- en witgoed, die groter zijn dan 1000 m² bvo, maar formeel buiten de definitie van de provinciale verordening vallen, toe te laten indien er in de bestaande winkelcentra geen geschikte ruimte is. 2. De procedure met betrekking tot de beoordeling van aanvragen in overeenstemming te brengen met de beslispunten 1a tot en met 1c.
Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland
[email protected]
Schuttersveld 9, 2316 XG Leiden
www.hollandrijnland.net
Postbus 558, 2300 AN Leiden Telefoon (071) 523 90 90
BNG 28.51.13.992
6.
Reden afwijking eerdere besluitvorming en wijze afwijken
n.v.t.
7.
Essentie van het voorstel (annotatie zoals op agenda staat)
zie Advies
8.
Inspraak
nvt
9.
Financiële gevolgen
nvt
10.
Bestaand Kader
Relevante regelgeving: Provinciale Structuurvisie en verordening Ruimte Eerdere besluitvorming: Diverse PHO's in 2012
11.
Lokale context (in te vullen door griffier)
* weghalen wat niet van toepassing is
2
In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, , Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Rijnwoude, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude.
Adviesnota PHO Vergadering: Datum: Locatie: Agendapunt:
Portefeuillehoudersoverleg Economische zaken en Arbeidsmarktbeleid 13 februari 2013 gemeentehuis Oegstgeest 5a
Onderwerp: Afronding beleid met betrekking tot de PDV-locaties in Holland Rijnland
Beslispunten Het Dagelijks Bestuur van Holland Rijnland positief te adviseren over de volgende punten: 1. In aansluiting op het eerder vastgesteld rapport "Strategie voor detailhandel op perifere locaties in Holland Rijnland” de clusters voor perifere detailhandel te versterken door: a. Vestiging van kleinere speciaalzaken (< 1.000 m² bvo) binnen het thema woninginrichting toe te laten; b. Vestiging of substantiële uitbreiding van perifere detailhandel niet toe te staan buiten deze clusters, tenzij het winkels met primair een lokaal verzorgingsgebied betreft en al in de gemeente zijn gevestigd; c. Winkels in volumineuze artikelen en winkels in de sectoren Hobby, Sport & Spel en Bruin- en witgoed, die groter zijn dan 1000 m² bvo, maar formeel buiten de definitie van de provinciale verordening vallen, toe te laten indien er in de bestaande winkelcentra geen geschikte ruimte is. 2. De procedure met betrekking tot de beoordeling van aanvragen in overeenstemming te brengen met de beslispunten 1a tot en met 1c.
Inleiding Op 15 maart 2012 heeft het DB onder voorbehoud van een positief advies van het portefeuillehoudersoverleg Economische zaken ingestemd met het rapport "Strategie voor detailhandel op perifere locaties in Holland Rijnland”. Als leden van het PHO EZ heeft u dit positieve advies op 30 maart 2012 afgegeven. Het onderwerp "PDV-beleid" heeft daarna regelmatig op de agenda van het PHO EZ gestaan en daarbij zijn diverse voorstellen uit het rapport aangepast (zie bijlage 1). Op 30 maart 2012 is voor het eerst een lijst met beslispunten voorgelegd. Met een aantal beslispunten is tijdens deze vergadering ingestemd; andere beslispunten zijn in de volgende pho's opnieuw geagendeerd. Op dit moment is er over drie beslispunten nog geen definitief besluit genomen. Het betreft: 1. De toelating van kleinere speciaalzaken (< 1.000 m² bvo) binnen het thema woninginrichting op PDV-locaties. 2. De toelating op een PDV-locatie van winkels in echt volumineuze artikelen en winkels in de sectoren Hobby, Sport & Spel en Bruin- en witgoed, die groter zijn dan 1000 m² bvo, maar formeel buiten de definitie van de provinciale verordening vallen. 3. Vestiging of uitbreiding van perifere detailhandelsvestigingen buiten de officiële PDVlocaties om.
3
In het vorige PHO is hierover weliswaar geen besluit genomen, maar wel is aangedrongen op een snelle afronding van deze casus. In overleg met de ambtelijke werkgroep en de voorzitter is nu een nieuw voorstel gemaakt, dat enerzijds deze openstaande punten behandeld en anderzijds bedoeld is als afronding van de discussie. U wordt gevraagd hierover het Dagelijks Bestuur te adviseren. Tijdens het bestuurlijke overleg met de gedeputeerde op 14 november 2012 gaf de heer Veldhuijzen aan niet mee te zullen werken aan een verruiming van het beleid inzake de toelating van winkels kleiner dan 1.000 m² op een PDV-cluster. Tijdens de hoorzitting op 19 december 2012 heeft de heer Uit den Boogaard aandacht voor dit onderwerp gevraagd. Op 30 januari 2013 heeft Provinciale Staten de nieuwe Provinciale Structuurvisie en provinciale Verordening Ruimte vastgesteld. In de PHO-vergadering zal worden meegedeeld wat Provinciale Staten heeft besloten. Beoogd effect Beschikken over een helder en regionaal gedragen beleidskader ten behoeve van de advisering door het REO over winkelinitiatieven op perifere locaties. Argumenten 1a. Gemeenten kunnen goed zelf bepalen of vestiging gewenst is Momenteel moeten alleen detailhandelsontwikkelingen buiten de bestaande winkelcentra die groter zijn dan 1.000 m² bvo voor advies worden voorgelegd aan het REO. Voor aanvragen met minder dan 1.000 m² zijn gemeenten ook zelf beter dan de regio in staat om te beoordelen of het bestemmingsplan het toelaat, de betreffende PDV-cluster er door versterkt wordt of juist verzwakt en of er nadelige effecten zullen optreden voor reguliere winkelcentra. Deze situatie kan namelijk per gemeente verschillend zijn. Eventueel kan in overleg met de provincie ook gekeken worden welke beleidsruimte er is. 1b.1 PDV-clusters hebben baat bij concentratie op één plek Winkels, die aantoonbaar niet in reguliere winkelcentra passen, kunnen beter op een PDVcluster dan op een solitaire locatie of op een bedrijventerreinen worden gevestigd. Het mes snijdt aan twee kanten: de winkels op het PDV-cluster kunnen van de nieuwe winkel profiteren en de ruimte op andere locaties en bedrijventerreinen zonder PDV-opvanglocatie blijft beschikbaar voor de eigenlijke functie. 1b.2. Versnippering van ruimte en functies is ongewenst Net als bij het vorige argument geldt ook hier dat PDV-clusters er baat bij hebben, dat de echte perifere detailhandel niet verspreid wordt over diverse locaties. De portefeuillehouders hebben opgemerkt, dat er voor winkels met een lokale binding uitzonderingen mogelijk moeten zijn. Deze winkels zouden in de eigen stad of het eigen dorp gevestigd moeten kunnen blijven. En dit is op grond van de provinciale Verordening Ruimte onder bepaalde voorwaarden ook mogelijk 1c Er zijn vaak geen geschikte panden voor grote winkels in bestaande winkelgebieden Winkels worden steeds groter qua oppervlakte, mede omdat zij voor de verkoop van dezelfde hoeveelheid artikelen steeds meer winkelruimte nodig hebben. Panden in de bestaande stadsen dorpscentra blijken dan vaak te klein te zijn. Als met toepassing van de Ladder voor duurzame verstedelijking (voorheen SER-ladder) kan worden aangetoond dat er noch in de eigen gemeente noch in de buurgemeenten geschikte ruimte in een bestaand winkelgebied is voor de betreffende winkel in de sectoren Hobby, Sport & Spel en Bruin- en witgoed (limitatieve opsomming!) en de buurgemeenten geen
4
bezwaar hebben kan overwogen worden vestiging op een PDV-locatie - al dan niet tijdelijktoe te staan. 2 Met het opnemen in de procedure liggen de gemaakte afspraken vast Vastlegging van de gemaakte afspraken is belangrijk zodat er elke keer een consistent advies gegeven kan worden. Zeker nu de regio geen nieuwe Detailhandelsstructuurvisie wel maken. Kanttekeningen/risico’s 1a/c Versterking van de PDV-clusters kan ten koste gaan van andere winkelcentra. Versterken van PDV-clusters met grote winkels en kleinere speciaalzaken binnen het thema woninginrichting kunnen ook een verzwakking van de relatieve positie van de stads- en dorpscentra en een verlaging van de investeringsbereid in deze centra tot gevolg hebben. Maar centra bescherm je niet alleen door elders ontwikkelingen tegen te houden. Er zal blijvend geïnvesteerd moeten worden om de centra hun goede positie te laten houden of versterken. 1b De provincie staat vestiging buiten de PDV-clusters wel toe. De voorgestelde aanpassing gaat verder dan de provinciale Verordening Ruimte en beperkt gemeenten zonder PDV-cluster in hun mogelijkheden. Aangezien de PDV-clusters goed verspreid liggen over de regio hoeft dit geen bezwaar te zijn. 1c. De provinciale Verordening Ruimte laat de voorgestelde verruiming niet toe. Verruiming van toegelaten branches of met winkels met een oppervlakte tot 1.000 m² op PDV-clusters vraagt om aanpassing van de Verordening Ruimte. Medewerking van de provincie is daarvoor vereist. Tijdens het bestuurlijke overleg met de gedeputeerde op 14 november 2012 gaf de heer Veldhuijzen aan niet mee te zullen werken aan een verruiming van het beleid inzake de toelating van winkels < 1.000 m² op een PDV-cluster. Tijdens de hoorzitting op 19 december 2012 heeft de heer Uit den Boogaard aandacht voor dit onderwerp gevraagd. Op 30 januari 2013 zal Provinciale Staten de nieuwe Provinciale Structuurvisie en provinciale Verordening Ruimte naar verwachting vaststellen. Op dit moment is niet bekend wat er ten aanzien van dit punt zal worden besloten. Communicatie Via Holland Rijnland Berichten communiceren dat de procedure voor de beoordeling van nieuwe detailhandelsontwikkelingen is aangepast en op de website van Holland Rijnland is geplaatst. Planning / vervolgtraject: nvt Evaluatie De praktijk van de REO-advisering wordt continu geëvalueerd. Bijlagen 1. Stand van zaken beslispunten PDV-beleid 2. Kaart met de PDV-clusters in Holland Rijnland 3. Aangepaste procedure voor de beoordeling van nieuwe detailhandelsontwikkelingen.
5
In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Rijnwoude, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude.
Bijlage 1
Stand van zaken beslispunten PDV-beleid Versie d.d. 16 januari 2013
In deze bijlage is aangegeven over welke beslispunten van het nieuwe regionale beleid met betrekking tot perifere detailhandel is ingestemd door het portefeuillehoudersoverleg Economische zaken, over welke punten niet en wanneer dat is gebeurd.
Beslispunt 1 Het Dagelijks Bestuur van Holland Rijnland te adviseren om in te stemmen met het rapport "Strategie voor detailhandel op perifere locaties in Holland Rijnland”. PHO EZ 30 maart 2012: akkoord met acceptatie van het rapport
Beslispunt 2 Oorspronkelijke tekst: Versterking van het functioneren van de PDV-cluster Wooon door vestiging van kleinere speciaalzaken (< 1.000 m² bvo) binnen het thema woninginrichting toe te laten. PHO EZ 30 maart 2012: niet akkoord. Drie leden vinden dit niet logisch in het licht van ‘geen uitholling reguliere centra’ Onduidelijk wat wordt bedoeld: kleinere speciaalzaken die volumineuze artikelen verkopen of kleinere speciaalzaken die niet-volumineuze artikelen verkopen (bijv. lampen)? Uitsluitend ‘hoogwaardige’ artikelen, passend bij formule Wooon? Beslispunt is in strijd met artikel 9, lid 3 van de provinciale verordening (woninginrichting is formeel geen PDV-branche; meubelbedrijven zijn pas PDV als > 1.000 m²) Naar aanleiding van de discussie in het PHO EZ van 30 maart 2012 is het voorstel als volgt gewijzigd en voorgelegd aan het PHO EZ van 18 juni 2012: Versterking van het functioneren van de PDV-cluster Wooon door vestiging van kleinere speciaalzaken (> 500 m² en < 1.000 m² bvo) binnen het thema woninginrichting toe te laten en hierover het overleg met de provincie te openen. PHO EZ 18 juni 2012: Waarom beperken tot Wooon en waarom minimumgrens van 500 m² bvo? Voorstel is daarop teruggenomen. Bestuurlijk overleg 14 november 2012: Gedeputeerde neemt zienswijze van Holland Rijnland niet over, maar houdt vast aan de grens van 1000 m² bvo. Dit heeft geleid tot het volgende nieuwe beslispunt: Versterking van het functioneren van de PDV-clusters door vestiging van kleinere speciaalzaken (< 1.000 m² bvo) binnen het thema woninginrichting toe te laten.
Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland
[email protected]
Schuttersveld 9, 2316 XG Leiden
www.hollandrijnland.net
Postbus 558, 2300 AN Leiden Telefoon (071) 523 90 90
BNG 28.51.13.992
Beslispunt 3 Oorspronkelijke tekst: Versterking van het functioneren van de PDV-clusters Rijneke Boulevard, ’t Heen, Baanderij, Lammenschansweg, Euromarkt/Da Vinci en een toekomstige cluster in de noordelijke Bollenstreek door perifere vestiging van nieuwe detailhandelsbedrijven en substantiële uitbreiding van winkels buiten deze clusters niet toe te staan; daarmee als gemeenten geen toepassing meer te geven aan artikel 9, lid 2b van de provinciale Verordening Ruimte – dit met inachtneming van beslispunt 4. PHO EZ 30 maart 2012: Vier à vijf leden spreken uit dit te stringent te vinden. Kleinere formules met een lokale binding en verzorgingsgebied moeten voor gemeente behouden blijven en niet verhuizen naar een cluster elders. Wat is ‘substantieel’? Betrek deze vraag bij de inventarisatie die onder beslispunt 4 wordt genoemd Een tuincentrum hoort sowieso niet op een PDV-cluster Vestiging buiten cluster blijven toestaan maar wel met REO-advies (ook als < 1.000 m²) Naar aanleiding van de discussie in het PHO EZ van 30 maart 2012 is het voorstel als volgt gewijzigd en voorgelegd aan het PHO EZ van 18 juni 2012: Versterking van het functioneren van de PDV-clusters Rijneke Boulevard, ’t Heen, Baanderij, Lammenschansweg, Euromarkt/Da Vinci en een toekomstige cluster in de noordelijke Bollenstreek door perifere vestiging van nieuwe detailhandelsbe-drijven en substantiële uitbreiding van winkels buiten deze clusters. PHO EZ 18 juni 2012: Waarom gekozen voor een kwantitatieve norm (1.000 m² bvo) en niet voor een kwalitatieve norm (lokale binding en verzorging)? Voorstel is daarop teruggenomen. Bestuurlijk overleg 14 november 2012: Gedeputeerde laat Holland Rijnland vrij om strenger te zijn dan het provinciale beleid. Dit heeft geleid tot het volgende nieuwe beslispunt: Versterking van het functioneren van de PDV-clusters door vestiging of substantiële uitbreiding van perifere detailhandel niet toe te staan buiten deze clusters, tenzij het om winkels met als primair verzorgingsgebied de eigen gemeente betreft.
Beslispunt 4 Voor reeds lopende initiatieven voor vestiging van perifere detailhandel buiten de PDVclusters, initiatieven waarover in gemeenten de besluitvorming nog niet is afgerond, een inventarisatie te laten maken. PHO EZ 30 maart 2012: akkoord met voorstel Via de ambtenaren EZ wordt een opgave gevraagd van bekende, lopende initiatieven in de gemeente met vermelding van specifieke PDV-branche en van aantal m² bvo. De opgave wordt gelegd naast het voorstel onder beslispunt 3.
2
Beslispunt 5 Oorspronkelijke tekst: Versterking van het functioneren van de PDV-clusters door winkels in echt volumineuze artikelen, die formeel buiten de definitie van de provinciale verordening vallen (jacuzzi's, scooters, e.d.) toe te laten en hierover het overleg met de provincie te openen. PHO EZ 30 maart 2012: akkoord met voorstel. Opmerking Leiderdorp: “geef 3.000/4.000 m² vrij voor andere branches op PDV-clusters” Afgesproken is om te kijken of er regionale spelregels zijn op te stellen voor grote winkels die niet behoren tot de PDV-branches, maar ook niet in de reguliere winkelgebieden passen. Deze winkels zouden zich op PDV-locaties kunnen vestigen, mits dit gebeurt met instemming van de buurgemeenten en na een positief REO-advies. Aangezien jacuzzi's en bromfietsen inmiddels in de Verordening Ruimte zijn opgenomen in de lijst met uitzonderingen (zie artikel 9, lid 2d) en gelet op de bovenstaande afspraak met betrekking tot grote winkels kan dit het beslispunt als volgt gewijzigd worden: Versterking van het functioneren van de PDV-clusters door winkels in echt volumineuze artikelen en winkels in de sectoren Hobby, Sport & Spel en Bruin- en witgoed, die groter zijn dan 1000 m² bvo, maar formeel buiten de definitie van de provinciale verordening vallen, toe te laten indien er in de bestaande winkelcentra geen geschikte ruimte is. Deze lijst is limitatief. De gemeente past hierbij de Ladder voor duurzame verstedelijking (SER-ladder) toe en pleegt overleg met de provincie en de buurgemeenten. In de adviesaanvraag naar het REO wordt aangetoond dat de winkel qua grootte niet past in een regulier winkelgebied.
Beslispunt 6 (ingetrokken!) REO-toetsing uit te breiden naar winkelinitiatieven op PDV-clusters kleiner dan 1.000 m2 bvo. PHO EZ 30 maart 2012: akkoord Opmerking: 4 leden zijn tegen Opmerking: heeft < 1.000 m2 effect op regionale structuur? PHO EZ 18 juni 2012: Akkoord met voorstel om dit beslispunt in te trekken
Beslispunt 7 Bovenstaande beslispunten te betrekken bij het opstellen van zogeheten REO-adviezen door het DB Holland Rijnland. PHO EZ 30 maart 2012: akkoord met voorstel
3
>
Kaart 1 omvang en spreiding
V'l
Hoofddorp
PDV-clusters Holland Rijnland
Amstelveen
: 13--500 m: WVO
I'
25.000- 35.000 m> WVO
Nieuw-Vennep j: 45.000
m>WVO
Alphen ~an den Rijn e.o.
Uithoorn
Bollenstreek leiden e.o. Mijdrecht
-....,
I
/
L...
KatwiJk
Nie~~
•- ,
"
'Lange~ar
'
,.f,
I
I
"
'
-- ' ....... _
'..>
(
f
Leidschendam I
~~
Den Haag
_,I
Voorbur& Zoetermeer
DROOGH TROMMELEN EN PARTNERS
.......
...
-
'
~
-
-----I
Bodegr.lven
, -....-"" --· 7
In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Rijnwoude, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude.
Bijlage 3
Procedure met betrekking tot de advisering over nieuwe detailhandelsontwikkelingen (met voorgestelde aanpassingen) Vastgesteld in het PHO Economische zaken van 9 maart 2011 Met voorgestelde aanpassingen (DB 31 maart en PHO EZ d.d. 13 februari 2013)
In artikel 9, lid 5 en 6 van de provinciale Verordening Ruimte is bepaald, dat er voor bepaalde ontwikkelingen op het gebied van detailhandel een advies van het Regionaal Economisch Overleg (REO) nodig is. Hierbij betreft het: - een ontwikkeling binnen een bestaande of nieuwe winkelconcentratie die groter is dan 2.000 m² bvo (bruto vloeroppervlak) - een ontwikkeling met perifere detailhandel die groter is dan 1.000 m² bvo In Holland Rijnland vervult het Dagelijks Bestuur deze REO-adviestaak. Dit betekent dat de advies-aanvraag wordt toegezonden aan het Dagelijks Bestuur van Holland Rijnland, ter attentie van de secretaris van het Portefeuillehoudersoverleg Economische zaken. De aanvraag moet vergezeld gaan van een distributie planologisch onderzoek (dpo) waaruit blijkt dat er geen sprake is van een ontwrichting van de detailhandelsstructuur. De procedure, die is afgesproken, is hieronder aangegeven (4 stappen). Ook bestemmingsplannen waarin een vrijstelling voor detailhandel is opgenomen moeten volgens de provinciale Verordening Ruimte ter advisering worden voorgelegd aan het REO i.c. het Dagelijks Bestuur van Holland Rijnland. Wanneer de plannen daadwerkelijk worden gerealiseerd, waarbij duidelijk wordt om hoeveel m² bvo het exact gaat, is dan formeel geen advies meer nodig. Toch is het in dit geval wenselijk nogmaals advies te vragen indien het gaat om invulling met winkelvestigingen, die groter zijn dan 2.000 m² resp. 1.000 m² bvo. Stap 1: Gemeente bepaalt eerst intern of ontwikkeling past binnen het eigen ruimtelijk en economisch beleid (toetsen aan bijvoorbeeld economisch beleidsplan / -visie, bestemmingsplan en/of structuurvisie). Zo neen afwijzen of onderzoeken of het gewenst is de ontwikkeling alsnog in te passen Zo ja dan stap 3 e.v. volgen. Aanbevolen wordt om periodiek voor de hele gemeente - of op subregionaal niveau - een distributie planologisch onderzoek te houden, waaraan aanvragen kunnen worden getoetst. Stap 2: Als de ontwikkeling past of ingepast zou moeten worden, dan Toets de gemeente of wordt voldaan aan de provinciale en regionale criteria die zijn vastgelegd in de Provinciale resp. de Regionale detailhandelsstructuurvisie en de provinciale Verordening Ruimte; Past de gemeente de Ladder voor duurzame verstedelijking (voorheen SER-ladder) toe en pleegt de gemeente overleg met haar buurgemeenten, het Hoofdbedrijfsschap Detailhandel (HBD) en de lokale ondernemers
Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland
[email protected]
Schuttersveld 9, 2316 XG Leiden
www.hollandrijnland.net
Postbus 558, 2300 AN Leiden Telefoon (071) 523 90 90
BNG 28.51.13.992
De gemeente neemt op basis van stap 1 en 2 een besluit of zij wel/niet wil meewerken aan de nieuwe ontwikkeling. Stap 3: Als de gemeente besluit medewerking te verlenen dan is conform artikel 9, lid 5 en 6 van de provinciale Verordening Ruimte een REO-advies nodig als het gaat om - een ontwikkeling binnen een bestaande of nieuwe winkelconcentratie die groter is dan 2.000 m² bvo (bruto vloeroppervlak) - een ontwikkeling met perifere detailhandel die groter is dan 1.000 m² bvo In het portefeuillehoudersoverleg Economische zaken van 13 februari 2013 zijn daarbij de volgende regionale spelregels afgesproken: a. Gemeenten kunnen zelf beslissen over het toelaten van winkels kleiner dan 1000 m² bvo binnen het thema woninginrichting op een PDV-cluster. b. Vestiging of substantiële uitbreiding van perifere detailhandel niet wordt gestaan buiten de PDV-clusters, tenzij om het winkels met als primair verzorgingsgebied de eigen gemeente gaat. c. De PDV-clusters kunnen worden versterkt met winkels in de sectoren Hobby, Sport & Spel en Bruin- en witgoed, die groter zijn dan 1000 m² bvo, maar formeel buiten de definitie van de provinciale verordening vallen, indien er in de bestaande winkelcentra geen geschikte ruimte is. Deze lijst is limitatief. De gemeente past hierbij de Ladder voor duurzame verstedelijking (SER-ladder) toe en pleegt overleg met de buurgemeenten. In de adviesaanvraag naar het REO wordt aangetoond dat de winkel qua grootte niet past in een regulierwinkelgebied. Stap 4:
Na ontvangst van de adviesaanvraag wordt door Holland Rijnland een ontvangstbevestiging gestuurd en wordt de aanvraag direct per e-mail doorgestuurd naar de leden van het Ambtelijk overleg Economische zaken, de provincie Zuid-Holland, de Kamer van Koophandel en het Hoofdbedrijfsschap Detailhandel. De leden van het Ambtelijk overleg Economische zaken hebben vervolgens gelegenheid om per e-mail aan de indienende gemeente om nadere informatie cq. toelichting te vragen. Tegelijk wordt een afspraak gemaakt voor een kort ambtelijk overleg waarin de indienende gemeente haar voorstel kan toelichten, er gelegenheid is om vragen te stellen en om de per e-mail gestelde vragen te beantwoorden. In dit overleg wordt een beargumenteerd ambtelijk advies opgesteld. Ook wordt het onderwerp geagendeerd voor de eerstvolgende of de daarop volgende vergadering van het Dagelijks Bestuur (DB) van Holland Rijnland. Holland Rijnland legt dit advies voor aan het Portefeuillehoudersoverleg Economische zaken. Aan de leden van het PHO EZ wordt gevraagd om per e-mail binnen vijf werkdagen beargumenteerd aan te geven of wordt ingestemd met de voorgestelde ontwikkeling. Op basis van de reacties van de leden van het PHO EZ stelt Holland Rijnland een adviesnota op het DB. Holland Rijnland stuurt hiervan een afschrift aan de leden van het AO en PHO EZ. Het DB brengt haar besluit ter kennisneming van de gemeente (en de provincie). Een afschrift hiervan wordt naar de leden van het PHO EZ gestuurd.
Gemeente Leiderdorp
Beleid Cluster Ruimte (071) 54 58 536 (op werkdagen bereikbaar tot 14.30 uur)
[email protected]
Dagelijks bestuur van Holland Rijnland De heer J.J. Boon Postbus 558 2300 AN LEIDEN
datum kenmerk bijlage betreft
: 11 december 2012 : 2012U03009 : Verzoek behandeling
Geacht Bestuur, Hierbij leggen wij u ter advisering voor, ons voornemen om ontheffing te verlenen op de aanvraag voor een Kringloopwinkel aan de Lijnbaan 1 op de Baanderij (zie bijlage). Behalve bijgevoegde aanvraag is ter onderbouwing toegevoegd: • Het artikel uit het bestemmingsplan de Baanderij wat een ontheffing voor grootschalige meubelbedrijven toestaat; • Het positieve advies van de Omgevingsdienst; • Het Collegebesluit van 18 december 2012 . Wij hopen op een positief advies en wachten uw reactie af. Kunt u aangeven wanneer de aanvraag wordt behandeld? Dit in verband met de proceduretijden van de aanvraag. Heeft u nog vragen dan kunt u contact opnemen met Mariet Hendriks, beleidsmedewerker Ruimte. Telefonisch bereikbaar op: 071-5458536 of via email:
[email protected].
Hoogach~nd ,
burgemlfester en wethoudE{'fS,
AH. sthouten secretaris
L:M. D~sen-Jansen burgemeester
Bezoekadres Willem-Aiexanderlaan 1 2351 DZ Leiderdorp Postbus 35 2350 AA Leiderdorp telefoon (071) 545 85 00
[email protected]
www.leiderdorp.nl
Gegevens bevoegd gezag
DitUrn ontvangst
Referentienummer
Aanvr-aaggegevens
Formulierversie
2012.02
Publiceerbare aanvraag/melding Aanvraagnummer
606798
Aanvraagnaam
Aanvraag gebruikswijziging Lijnbaan 1
Uw referentiecode
Ingediend op
02-11-2012
Soort procedure
Onbekend
Projectomschrijving
In het huidige leegstaande bedrijfspand wil zich de kringloopwinkel vestigen. Door middel van een binnenplan se afwijkingsprocedure is dit mogelijk.
Opmerking Gefaseerd
Nee
Gerelateerde aanvraag/melding:
622648
Blokkerende onderdelen weglaten
Nee
Kosten openbaar maken
Ja
Bijlagen die later komen
De bijlagen worden per reguliere post toegezonden
Bijlagen n.v.t. of al bekend
De bijlagen worden per reguliere post toegezonden
Bevoegd gezag
I
I
I '
I
I!
t
I ,I
!I .....
Naam:
Gemeente Leiderdorp
Bezoekadres:
Willem-Alexanderlaan 1 2351 DZ Leiderdorp
Postadres:
Postbus 35 2350 AA Leiderdorp
Telefoonnummer:
071 5458510
Faxnummer:
071 5895691
E-mailadres algemeen :
[email protected]
Website:
www.leiderdorp .nl
Contactpersoon:
Rogier de Smit
Bereikbaar op:
Maandag tot en met vrijdag van 6.30 uur- 12.30 uu
f
j"
I 11
I I
I
Datum aanvraag: 2 november 2012
Aanvraagnummer: 606798
Pagina 1 van 2
Overzicht bijgevoegde modulebladen
Aanvmaggeg-evens AanVtagergegevens Locatie van de we~aamhe~en
Weri
Kosten
Datum aanvraag: 2 november 2012
~vraagnummer: 606798
Pagina 2 van 2
Aanvrager bedrijf 1
2
Bedrijf KvK-vêStigingsnummet
533275190000
StaWtaire rraam
Kringloopwinkel Leiden Zuid West
Handelsnaam
Kringloopwinkel Leiderdorp
Contac1persoon Geslacht
0
Voorletters
F.
Man Vrouw
Voorvoegsels Achternaam
Stouten
Functie
3
Vestiglngsadres bedrijf Postcode
2321 DC
Huisnummer
26
Huisletter Huisnummertoevoeging
4
Straatnaam
Ananasweg
Woonplaats
LEIDEN
Correspondentieadres Adres
Ananasweg 26 2321 DC LEIDEN
Oatum aanvraagr 2 november 2012 Aanvraqnumme" .606798
Pagina 1 van 1
Gemachtigde bedrijf 1
2
Bedrijf
Kvf<.vestigingsnummer
230673800000
Statutaire naam
WDAdvising B.V.
Handelsnaam
WDAdvising B.V.
Contactpersoon
Geslacht
0
Voorletters
H.S.
0
Man Vrouw
Voorvoegsels
3
Achternaam
Weed a
Functie
directeur
Vestigingsadres bedrijf
Postcode
I':
Huisnummer
33~~~~------------------
100
Huisletter
4
Huisnummertoevoeging
e
$traatnaam
Spuiboulevard
Woonplaats
DORDRECHT
Correspondentieadres
Postbus
137
Postcode
3300 ac
Plaats
DORDRECHT
Datum aanwaag: 2 november 2012 Aanvraagnummer: 606 798
Pagina 1 van 1
Locatie 1
Adras Postcode
2352CK
Hulsnummer
1
Huisletter Huisnummertoevoeging
II I
2
Straatnaam
Lijnbaan
Plaatsnaam
Leiderdorp
Gelden de werkzaamheden in deze aanvraag/melding voor meerdere adressen of percelen?
0 Ga
Ja Nee
EigendomssitUatie Eigendomssituatie van het perceel
U bent eigenaar van het perceel
n u bent erfpachter van het perceel .,., U bent huurder van het perceel
0 3
Toelichting Eventuele toelichting op locatie
DaWm aanvraag: 2 november 2012
Anders
Ailnvràagnummer: 606 798
Het pand sta.at a1 geruime tlld teeg. Voor de fUnctie van kringloopwinkel Js hef pand geschikt.
Pagina 1 van l
Handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening 1
Handelen In strijd met reeels rulmteiUke ordening Met welke regels voor ruimtelijke ordening zijn de voorgenomen werkzaamheden in strijd?
Bestemmingsplan Beheersverordening Exploitatieplan Regels op grond van de provinciale verordening Regels op grond van een AMvB Regels van het voorbereidingsbesluit
Beschrijf hoe en in welke mate de voorgenomen werkzaamheden in strijd zijn met de regels voor ruimtelijke ordening.
Binnen het bestemmingsplan De Baanderij is deze vorm van detailhandel niet direct toelaatbaar. Er is een binnenplanse afwijkingsmogelijkheid opgenomen. De oppervlakte van het gebruik bedraagt circa 1200 m2
Beschrijf het huidige gebruik van de gronden of het bouwwerk.
Leegstaand
Beschrijf het beoogde gebruik van de gronden of het bouwwerk.
Perifere detailhandel
Beschrijf de gevolgen van het beoogde gebruik voor de ruimtelijke ordening.
functiewijziging van bedrijf naar perifere detailhandel
Hebt u een rapport nodig waarin de archeologische waarde van het terrein dat zal worden verstoord in voldoende mate is vastgelegd?
0
Wordt er afgeweken van het exploitatieplan?
Datum aanvraag: 2 november 2012
~
D D D D D
Aanvraagnummer: 606798
Ja
~Nee
n Ja ~Nee
Bevoegd gezag: Gemeente Leiderdorp
Pagina 1 van 1
Formulierversie
2012.02
I
Bijlagen~- ~~~ Formele bijlagen Naam bijlage
Da!.IJm aanvraag: 2 november 2012
Aanvraagnummer: 606798
Bestandsllaam
Typè
Datum Ingediend
Status document
Pagina 1 van 1
Kosten Projectkosten Wat zijn de geschatte kosten voor het totale project in euro's (exclusief 81W)?
Datum aanvraag: 2 november 2012 Aanvraagnummer; 606798
2000
Pagina 1 van 1
b
c
8
erf- en terreinafscheidingen, - vóór (het verlengde van) de voorgevel:
0 m;
- achter (het verlengde van) de voorgevel :
3 m;
overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, - vóór (het verlengde van) de voorgevel:
0 m:
- achter (het verlengde van) de voorgevel:
2 m.
"'
w 0
z
<( <(
3.2.3
De afstand van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in de vorm van
"'
D
overkappingen en luifels tot de zijdelingse en de achterste bouwperceelsgrens dient
z ~
minimaal 4 m te bedragen.
w
.
"'
"' "'"' z
w
e-
.,~
3.3 3.3.1
vrijstelling van de bouwvoorschriften Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in: a
artikel3.2 .1d voor het vergroten van het bebouwingspercentage tot maximaal90%;
b
artikel 3.2.1c voor het vergroten van de bouwhoogte van bouwwerken, gebouwen
c
artikel 3.2.2 voor het vergroten van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebou-
zijnde, tot maximaal 15 m;
.
.,
wen zijnde, tot maximaal 20 m;
<(
"'
3.3.2
Vrijstelling als bedoeld in artikel3.3.1 kan slechts worden verleend, mits: a
de belangen van de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
b
3.4 3.4.1
het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.
vrijstelling van de gebruiksvoorschriften Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in: a
artikel3.1.1 jo artikel17 voor het toelaten van een ander bedrijf dan op grond van de Staat van Bedrijfsactiviteiten binnen de betreffende categorie is toegestaan, mits het bedrijf voor wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk kan worden gesteld met een bedrijf genoemd in de betreffende categorie;
b
artikel3.1.1 jo artikel 17 voor het toelaten van horeca of commerciële voorzieningen
c
artikel 3 .1.1 jo artikel 17 voor het toelaten van voorzieningen voor ontspanning en
zoals fitnesscentra; vermaak, zoals speelruimten; d
artikel 3.1.1 jo artikel17 voor het toelaten van bouwmarkten of grootschalige meubelbedrijven (inclusief in ondergeschikte mate woninginrichting en stoffering) met een bvo van minimaal 1.000 m2, mits onderzoek heeft aangetoond dat de bestaande verzorgingsstructuur niet wordt aangetast en hiervoor advies is ingewonnen bij de REO Rijn- en Bollenstreek;
e
artikel3.1.3b voor het verruimen van het aantal toegestane bvo's tot maximaal 1.500 m 2 en hiervoor advies is ingewonnen bij de REO Rijn- en Bollenstreek;
f
artikel 3.1.3e voor het verruimen van het aantal toegestane bvo's, mits de ondersteunende detailhandel het bedrijventerrein als verzorgingsgebied heeft en met onderzoek is aangetoond dat de bestaande verzorgingsstructuur niet wordt aangetast.
3.4.2
Vrijstelling als bedoeld in artikel 3.4.1 en artikel 3.4.2 kan slechts worden verleend, mits:
a
de belangen van de eigenaren en/ of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
b 3.4.3
het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.
Vrijstelling als bedoeld in artikel3.4.1b en 3.4.1c kan slechts worden verleend voor bouwlagen gelegen boven de eerste bouwlaag. Alvorens burgemeester en wethouders
.•'
....
Omgevingsdienst West-Holland !1--:e!.-omen:
111111111111111111111111111111111111111111111 2012 07557 17/12i2012
Gemeente Leiderdorp De heer E. d'Arnoud van Boeckholtz Postbus 35 2350AA LEIDERDORP
Betreft:
Datum : 12 december 2012 Kenmerk: 2012017339 Contactpersoon: C.Lokman
[email protected] Zaaknummer: 2012016207
RO milieuadvies lijnbaan !Leiderdorp
Geachte heer D'Arnoud van Boeckholtz, Op 10 november 1012 heeft u de Omgevingdienst West-Holland gevraagd om advies over de aanvraag om omgevingsvergunning voor de lijnbaan 1 in Leiderdorp. Het plan betreft het realiseren van een kringloopwinkel in het bestaande pand. Het plan is in strijd met het bestemmingsplan. Er is een binnenplanse afwijking op grond van artikel 2.12, lid 1, sub a onder 1 van de Wabo noodzakelijk. Op grond van artikel 9.2 van het geldende bestemmingsplan De Baanderij mogen er geen nieuwe kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd binnen de dubbelbestemming "veiligheidszone -LPG". Het college kan ontheffing verlenen voor het toestaan van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten, mits ter plaatse een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gerealiseerd en de Omgevingsdienst om advies is gevraagd (artikel 9.3). De lijnbaan 11igt in de noordelijke hoek net binnen de 'veiligheidszone-LPG' rond het LPGtankstation aan de Touwbaan 18-22. Een kringloopwinkel valt onder de definitie van "beperkt kwetsbaar object". In het kader van een mogelijk te verlenen ontheffing is de Omgevingsdienst om advies gevraagd. Wij hebben het aspect externe veiligheid en de overige milieuaspecten beoordeeld. Wij concluderen dat er vanuit milieuoogpunt geen belemmering is voor het plan. Hieronder wordt hier per milieuaspect nader op ingegaan. Externe veiligheid Het pand lijnbaan 11igt op een afstand van ca. 150 meter van het LPG-tankstation aan de Touwbaan 18-22. Op grond van de Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi) geldt voor een LPG-tankstation voor het plaatsgebonden risico een afstand van 45 meter en voor het invloedsgebied voor het groepsrisico een afstand van 150 meter.
Telefoon 071·4083100
Correspondentieadres:
Bezoekadres:
Fax 071-4083101
Postbus 159
Schipholweg 128
www.odwh.ni
2300 AD Leiden
2316 XD Leiden
Datum: 1212 december 2012 Kenmerk: 2012017339
Plaatsgebonden risico De afstand van het vulpunt tot het pand Lijnbaan 1 is circa 150 meter. De PR=10-ó contour reikt niet tot over dit pand. Het plaatsgebonden risico leidt niet tot beperkingen voor de vestiging van een kringloopwinkel. Groepsrisico Het pand ligt gedeeltelijk binnen het invloedsgebied voor het groepsrisico. Het groepsrisico van het LPG-tankstation is indicatief berekend met behulp van de LPG-rekentool. De belangrijkste conclusies zijn; 1. in de dagperiode wordt de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico (OW) overschreden. De hoogte van het groepsrisico ligt op 4 • OW; 2. in de nachtperiode wordt de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico niet overschreden. De hoogte van het groepsrisico ligt op 0,1 • OW.
De grootste risico's bij een LPG-tankstation ontstaan bij het lossen van LPG uit een LPGtankwagen. Omdat volgens de geldende milieuvergunning de LPG-bevoorrading plaatsvindt in de periode van 21.00 uur tot 06.00 uur, is voor dit tankstation de nachtperiode bepalend voor de risico's. Omdat in de kringloopwinkel in deze periode normaal gesproken geen mensen aanwezig zijn, is de conclusie dat het groepsrisico na de realisatie van de kringloopwinkel onder de oriëntatiewaarde voor groepsrisico ligt. Conclusie De vestiging van een kringloopwinkel op de locatie Lijnbaan !leidt niet tot een verhoging van het groepsrisico als gevolg van het LPG-tankstation aan de Touwbaan 18-22.
Vanuit externe veiligheid bezien is er geen reden om geen ontheffing van het bestemmingsplan te verlenen. Wij adviseren om de Veiligheidsregio Hollands Midden in de gelegenheid te stellen om te adviseren over dit plan. Bedrijven en milieuzonering Een kringloopwinkel valt volgens de Handreiking bedrijven en milieuzonering (VNG, editie 2009) onder 'detailhandel voor zover n.e.g'. Het is een bedrijf in milieucategorie 1. De richtafstand bedraagt 10 meter tot een rustige woonwijk. Hier wordt aan voldaan.
Wet milieubeheer Een kringloopwinkel is een type A inrichting volgens het Activiteitenbesluit. Er hoeft geen melding te worden ingediend.
2/4
Datum: 1212 december 2012 Kenmerk : 2012017339
Bodem Voor het wijzigen van het gebruik is geen bodemonderzoek noodzakelijk. Geluid Er wordt geen geluidsgevoelig object opgericht, daarom hoeft geen akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai te worden uitgevoerd . Luchtkwaliteit Bij een binnenplanse afwijking hoeft niet te worden getoetst aan de luchtkwaliteitseisen uit de Wet milieubeheer. Uit oogpunt van goede ruimtelijke ordening dient wel afgewogen te worden of het aanvaardbaar is om het project op deze locatie te realiseren. In dit geval is getoetst aan de Duurzaamheidagenda 2011-2014. Duurzaamheidagenda 2011-2014 In de duurzaamheidagenda zijn voor verschillende thema's doelen opgenomen. Voor het thema "Lucht en Geur" zijn de volgende doelen opgenomen: 1. De luchtkwaliteit voldoet aan de wettelijke waarden. 2. Op plaatsen waar mensen wonen, sporten of anderszins langdurig verblijven is de concentratie van luchtverontreinigende stoffen beduidend lager dan de wettelijke toegestane grenswaarden. 3. De gemeente dringt bij Rijkswaterstaat aan op de wettelijke vereiste evaluatie van de MER Tracébesluit op de wettelijke termijn na ingebruikname van de verbrede A4. Van bovenstaande beschreven doelen is voor dit plan alleen doelt relevant.
Om inzicht te geven in de mate van blootstelling aan luchtverontreiniging wordt gebruik gemaakt van de, door het ministerie van Infrastructuur en Milieu, beschikbaar gestelde digitale monitoringstool (www .nsl-monitoringstool.nl). De dichtstbijzijnde drukke weg is EngelendaaL Uit deze monitoringstool blijkt dat langs de Engelendaal in 2011 de concentraties stikstofdioxide en fijn stof beduidend lager zijn dan de grenswaarden (respectievelijk 31,6 ~m 3 en 25,9 ~g/m 3 (ecxl zeezoutcorrectie )I. Ter plaatse van de Lijnbaan zullen de concentraties lager zijn. Het is de verwachting dat door het schoner worden van de autotechniek de concentratie van met name stikstofdimcide in de toekomst nog lager is. Hiermee wordt voldaan aan het doel wat voor luchtkwaliteit is gesteld in de duurzaamheidagenda voor dit plan. Conclusie Het plan hoeft niet getoetst te worden aan de Wet milieubeheer, onderdeel luchtkwaliteitseisen. Verder wordt voldaan aan het doel in de Duurzaamheidsagenda 20112014. Hierdoor zijn er geen belemmeringen voor dit plan met betrekking tot de luchtkwaliteit.
3/4
Datum: 1212 december 2012 Kenmerk:
2012017339
Mocht u verder nog vragen hebben dan kunt u contact opnemen met C. Lokman van onze dienst. Namens het dagelijks bestuur van de Omgevingsdienst West-Holland,
Met vriendelijke groet,
Drs. A.L. de Zwart-Durieux
hoofd afdeling leefmilieu cc. Procedurekamer (ROM)
~-
Paraaf coördinat or
4/4
Pagina 1 van 4 Versie
GEMEENTE LEIDERDORP Collegevergadering van:
Agendanummer
18 december 2012
: CW/HZ
Portefeuille
1-
Postregistratienummer : 2012i0.2197
Adviserende afdeling
Datum advies
Auteur advies
ONDERWERP BESLISPUNTEN
: 10 december 2012
G~
r
: Ernest d'Arnaud Boeckholtz
Paraaf
;::7' n
Lijnbaan 1 1. Positief standpunt innemen inzake de vestiging van een Kringloopwinkel aan
de Lijnbaan 1. 2. REO (Regionaal Economisch Overleg) advies vragen met betrekking tot de vestiging van een kringloopwinkel op bovengenoemde locatie. Samenvatting
De Lijnbaan 1 is een pand met de bestemming bedrijven. Het is een leegstaand pand wat voorheen is gebruikt door firma Kooyman, een metaalbewerkingsbedrijf. Nu wordt er een gebruikswijziging aangevraagd ten behoeve van de vestiging van een Kringloopwinkel met een oppervlakte van ca. 1200 m2 bvo. De aanvraag is in strijd met het bestemmingsplan bedrijventerrein de Baanderij met als bestemming bedrijventerrein. De beoogde functie kan als perifere detailhandel worden bestempeld. Gezien het specifieke karakter van de Kringloopwinkel wordt de beoogde locatie als passend aangemerkt. Het bestemmingsplan biedt u de mogelijkheid af te wijken van de gebruiksvoorschriften en positief te besluiten op deze aanvraag mits het advies in te winnen bij de REO positief is.
VOORKEUZE
Conform advies
s
B
.UI_ I~
Bespreken
0
[8J ja
Bezwaar I beroep mogelijk
/
nee
w w w w
Inspraak
Oja
Commissie: Ter advisering Ter kennisname
OBM OBM
r
11l
~
/
/
·~ ,
BESLUIT
Ac
"
Mi
Besluit
Openbaar Geobjectiveerd Niet openbaar
[8J
~
~
0 D
D J
D
Advies
ORU ORU
0
nee
Ter info Raad
D
nee
Bijlagen
D
nee
Besluitvorming Raad Oja
c~cÁ
OPENBAARHEID BESLUIT
0
De secretaris
Oja
-- ·- - - - - - --
-- · - - - - -
Pagina 2 van 4 Versie Betreft In het kader van
Heeft dit voorstel financiële consequenties?
Is er volledige financiële dekking aanwezig? Ja, nl:
(m.i.v. begroting 2004) Programma (beleidstaak) Product l8l Bestaand beleid D Wettelijke verplichting D Nieuw beleid voortvloeiende uit D Geheel nieuw D ja (gj nee Structureel: € per jaar, v.a . D Incidenteel: € in het begrotingsjaar D D ia D nee, dit leidt tot een verhoging van het (meerjaren-) begrotingstekort van € Dit voorstel is onvoorzien' Subsidiemogelijkheden: f81 nee
Personele consequenties
D D D ja
Behandeling in OR?
Afdelingsplan D ia 0 nee
Organisatorische consequenties? (huisvesting, PC, meubilair, etc.)
D Instemming D Advies D ja 181 nee Is hierin voorzien?
Resultaat akkoord {8J ja D
Overleg Intern Afdeling: B&P
Dia D
Cluster: RuimteNerkeer
Naam: Mariet Handriks
D Informatie
nee
nee D nvt
Paraaf
Toelichting Cluster:
Milieu (Regionale Milieudienst)
Resultaat akkoord {8J ja D
t~?P
nee D nvt
Naam: zie email Paraaf Openbare orde en (brand) veiligheid
Resultaat akkoord D ja D Naam :
Overleg Extern: Organisatie/instelling/bedrijf/burgers:
nee D nvt
Paraaf
Resultaat akkoord D ja D
nee ~ nvt
Paraaf Interactief traject (lBO)
D ia Toelichting :
~ n.v.t.
Communicatie
Dia Toelichting:
t8J n.v.t.
BESLISPUNTEN
1
Inleiding De Lijnbaan 1 is een pand met de bestemming bedrijven. Het is een leegstaand pand wat voorheen is gebruikt door firma Kooyman, een metaalbewerkingsbedrijf. Nu wordt er een gebruikswijziging aangevraagd ten behoeve van de vestiging van een Kringloopwinkel met een oppervlakte van ca. 1200 m2 bvo. De aanvraag is in strijd met het bestemmingsplan Baanderij met als bestemming bedrijventerrein. De beoogde functie kan als perifere detailhandel worden bestempeld. Gezien het specifieke karakter van de Kringloopwinkel wordt de beoogde locatie als passend aangemerkt. Het bestemmingsplan biedt u de mogelijkheid af te wijken van de gebruiksvoorschriften en positief te besluiten op deze aanvraag mits het advies in te winnen bij de REO positief is. (zie art. 3 Bedrijventerrein onder 3.4. Vrijstelling van de gebruiksvoorschriften is onder sub d.de bepaling opgenomen dat vrijstelling kan worden verleend van het bepaalde in art. 3.1.1. jo artikel 17 voor het toelaten van bouwmarkten of grootschalige meubelbedrijven,inclusief in ondergeschikte mate woninginrichting en stoffering). Uw gemandateerde zal bij een positief advies van de REO de omgevingsvergunning verlenen.
2
Beoogd effect Bij een positief besluit, welke afhankelijk is van de REO wordt er een kringloopwinkel gevestigd op de lijnbaan 1.
3
Argumenten 1. 1 Bestemmingsplan Het bestemmingsplan biedt het college de mogelijkheid af te wijken van het voorschrift bedrijven ten behoeve van bouwmarkten, grootschalige meubelbedrijven(met ondergeschikte mate aan woninginrichting en stoffering)met een minimum van 1000m2, mits REO positief heeft geadviseerd.
4
1.2
Milieu De Omgevingsdienst West Holland heeft positief geadviseerd ten aanzien van de voornoemde vestiging. Er zijn geen bezwaren ten aanzien van de LPG zonering.
1.3
Verkeer In ons parkeerbeleid stellen wij dat voor een kringloopwinkel een parkeernorm geldt van 2.9 parkeerplaatsen per 100m2 bvo. De kringloop wordt echter in één adem genoemd met bouwmarkten en tuincentra. Afdeling verkeer gaat akkoord met het referentiekader van de kringloopwinkel in Leiden. De 13 parkeerplaatsen voor de deur en de 14 parkeerplaatsen langs het terrein worden voldoende bevonden. Daarnaast verwachten we dat wanneer er toch meer auto's worden geparkeerd, dit zal gebeuren op het bedrijventerrein en niet in de aangelegen woonwijk.
2. 1.
Procedure Pas na positief advies van de REO kan de omgevingsvergunning worden verleend.
Kanttekeningen 1.1. Bezwaar Er is reeds één negatieve telefonische reactie geweest van een omwonende dhr. Vergunst wonende op de Lijnbaan 16.
1.2.
5
Percentages ontheffing detailhandel op bedrijventerrein. Deze besluitvorming geen invloed op uw besluit t.a.v. verruiming detailhandel van 4000m2 op het bedrijventerrein de Baanderij. Het betreft een binnenplanse ontheffing van de voorschriften van het bestemmingsplan.
Uitvoering Bij een positief advies van de REO wordt er een omgevingsvergunning verleend .
Bijlagen:
advisering: Omgevingsdienst West Holland Advisering: B&P cluster Verkeer REO Brief Kopie : art. Bestemmingsplan Baanderij
In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Rijnwoude, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude.
Oplegvel 1.
Onderwerp
Vestiging van een kringloopwinkel, Action en Xenos op de Baanderij in Leiderdorp
2.
REO-adviestaak en platformtaak volgens Dagelijks Bestuur
3.
Rol van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland Regionaal belang
4.
Behandelschema:
DB Colleges PHO DB Gemeenteraad DB AB Gemeenteraad
Heldere een eenduidige afspraken over welke detailhandel wel en niet kan worden gevestigd op een bedrijventerrein of PDV-locatie zijn voor alle gemeenten binnen Holland Rijnland van belang. Datum: Informerend
Datum: Adviserend
Datum: Besluitvormend
31-03-2013 13-02-2013 14-03-2013
5.
Advies PHO
1. In te stemmen met het positief REO-advies met betrekking tot de vestiging van een kringloopwinkel op de Baanderij in Leiderdorp 2. In te stemmen met het negatief REO-advies met betrekking tot de vestiging van een Action en Xenos op de Baanderij in Leiderdorp
6.
Reden afwijking eerdere besluitvorming en wijze afwijken
n.v.t.
7.
Essentie van het voorstel (annotatie zoals op agenda staat)
zie Advies
8.
Inspraak
Neen
9.
Financiële gevolgen
n.v.t.
Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland
[email protected]
Schuttersveld 9, 2316 XG Leiden
www.hollandrijnland.net
Postbus 558, 2300 AN Leiden Telefoon (071) 523 90 90
BNG 28.51.13.992
10.
Bestaand Kader
11.
Lokale context (in te vullen door griffier)
Relevante regelgeving: Provinciale Structuurvisie en Verordening Ruimte Eerdere besluitvorming: Adviezen met betrekking tot (andere) detailhandelsontwikkelingen zijn in verschillende eerdere PHO's aan de orde geweest.
* weghalen wat niet van toepassing is
2
Adviesnota PHO Vergadering: Datum: Locatie: Agendapunt:
Portefeuillehoudersoverleg Economische zaken en Arbeidsmarktbeleid 13 februari 2013 gemeentehuis Oegstgeest 5b/c
Onderwerp: Vestiging van een kringloopwinkel, Action en Xenos op de Baanderij in Leiderdorp
Beslispunten: 1. Het Dagelijks Bestuur te adviseren een positief REO-advies af te geven voor de vestiging van een kringloopwinkel op de Baanderij in Leiderdorp. 2. Het Dagelijks Bestuur te adviseren een negatief REO-advies at te geven voor de vestiging van een Action en Xenos op de Baanderij in Leiderdorp Inleiding: Op 18 december 2012 heeft de gemeente Leiderdorp het Dagelijks Bestuur advies gevraagd over de aanvraag van een kringloopwinkel om zich te mogen vestigen in een leegstaand pand op het bedrijventerrein de Baanderij. Op deze aanvraag volgde op 7 januari 2013 de aanvragen voor Action en Xenos om zich op hetzelfde bedrijventerrein te mogen vestigen. Het Dagelijks Bestuur heeft op 31 januari 2013 deze aanvragen besproken en het voorstel wordt nu voor advies voorgelegd aan het PHO EZ. Een en ander is conform het advies van het Ambtelijk overleg Economische zaken, waarbij provincie en de gemeente Leiderdorp een afwijkend standpunt hebben ingenomen. De kringloopwinkel in nu gevestigd in een pand op de Ananasweg in Leiden; voor Action en Xenos gaat het om nieuwe vestigingen. De gemeente Leiderdorp wil medewerking verlenen aan de vestiging van zowel de kringloopwinkel als Action en Xenos en hiervoor het bestemmingsplan aanpassen dan wel vrijstelling verlenen. Bij de beoordeling van de aanvragen zijn enerzijds de provinciale Verordening ruimte en anderzijds de Regionale StructuurVisie 2020, de Regionale bedrijventerreinenstrategie en het nog vast te stellen regionale PDV-beleid van belang. De rol van Holland Rijnland (DB en PHO EZ) in deze is die van Regionaal Economisch Overleg (REO). Volgens de provinciale Verordening ruimte moeten deze aanvragen voor advies worden voorgelegd aan het REO. In elk van de gevallen gaat het immers om detailhandelsontwikkelingen van 1.000 m² bruto vloeroppervlak (bvo) of meer. Conform de afgesproken procedure wordt elk advies ter instemming voorgelegd aan het Portefeuillehoudersoverleg Economische zaken. Dit advies dient zwaar te wegen aangezien het politieke primaat bij de portefeuillehoudersoverleggen ligt. Beoogd effect: Een regionaal afgestemd regionaal beleid voor de vestiging van winkels op de perifere detailhandelslocaties (PDV-locaties) in Holland Rijnland.
3
Argumenten: 1.1 De huidige locatie wordt herontwikkeld De winkel in nu in een bedrijfspand op een bedrijventerrein (Cronestein-Fruitbuurt) in Leiden gevestigd, maar dit pand is te klein en geworden. Bovendien wordt de huidige locatie over enkele jaren herontwikkeld. Voor deze kringloopwinkel is een oppervlakte van ca. 1.200 m² bvo nodig en deze ruimte is volgens de gemeente Leiderdorp niet te vinden in een regulier winkelcentrum. Op de Baanderij is wel ruimte. 1.2 Een kringloopwinkel is vaak op een bedrijventerrein gevestigd Hoewel zowel de Provinciale als de Regionale Structuurvisie, alsmede het conceptbeleid voor PDV-locaties in Holland Rijnland de vestiging van niet-perifere detailhandel op bedrijventerreinen uitsluiten zijn kringloopwinkels vanwege de aard van de activiteiten en de verkoop van volumineuze artikelen als meubels en bruin- en witgoed wel vaak op een bedrijventerrein gevestigd. Ook deze kringloopwinkel is - zoals gezegd - nu op een bedrijventerrein gevestigd en dat geldt voor meer kringloopwinkels in de regio. Voorwaarde is dat de verkoop van meubels (en andere grote artikelen) minimaal 90% van de ruimte in m² bvo bedraagt. 2.1 Winkels als Action en Xenos horen thuis in een regulier winkelcentrum Zowel de Provinciale als de Regionale Structuurvisie, alsmede het conceptbeleid voor PDVlocaties in Holland Rijnland sluiten om die reden de vestiging van winkels als Action en Xenos op bedrijventerreinen uit. In beide gevallen gaat het om 1.000 m² bvo. Gebrek aan ruimte in een bestaand winkelcentrum is geen argument, aangezien deze ruimte - als hier behoefte aan is - er wel op termijn kan komen en/of gemaakt kan worden. 2.2 Er is al eerder een negatief advies gegeven over de vestiging van Action Het Dagelijks Bestuur heeft op 8 september 2011 op advies van het PHO EZ een negatief advies gegeven met betrekking tot een eerdere aanvraag voor de vestiging van een Action op de Baanderij. De argumenten hiervoor (in strijd met het provinciale en regionale beleid, aantasting van de beschikbare ruimte voor andere bedrijven) gelden nog onverminderd. Bovendien kan er parkeeroverlast ontstaan door de verkeersaantrekkende werking. Kanttekeningen/risico’s: 1.1 De vestiging van een kringloopwinkel is in strijd met het beleid. De provincie ziet een kringloopwinkel als een normale detailhandelsvestiging, die om die reden in een regulier winkelcentrum thuis hoort. Er is al gewezen op de bijzondere aard van een kringloopwinkel en het feit dat een aanzienlijk deel bestaat uit volumineuze artikelen als meubels en bruin- en witgoed en het ontbreken van geschikte ruimte in reguliere winkelcentrum voor deze vorm van detailhandel. Op grond hiervan (m.n. verkoop van meubel) is een grondslag om zich te mogen vestigen op een PDV-locatie als de Baanderij. Dit is echter ook gelijk een risico. Als de verkoop van andere artikelen meer wordt dan 10% van de beschikbare bruto vloeroppervlak dan is vestiging op de Baanderij in strijd met het beleid. Desondanks kan voor deze aanvraag een uitzondering worden gemaakt, mits er sprake is adequate handhaving door de gemeente. 1.2 Advies van Kamer van Koophandel en het HBD De Kamer van Koophandel en het HBD (Hoofdbedrijfschap detailhandel) hebben geen bezwaar tegen de vestiging van een kringloopwinkel op de Baanderij. Voor de vestiging van Action en Xenos is wel een negatief advies gegeven. Financiën: n.v.t. Communicatie: n.v.t.
4
Evaluatie: n.v.t. Bijlagen: 1. Adviesaanvraag gemeente Leiderdorp m.b.t. Kringloopwinkel 2. Adviesaanvraag gemeente Leiderdorp m.b.t. Action 3. Adviesaanvraag gemeente Leiderdorp m.b.t. Xenos
5
Mr. H.S. Weeda Spuiboulevard IOOE 3311 GR Dordrecht Tel.: (078) 621 29 71 Fax: (078) 616 68 87
WDAdvising B.V.
Postadres: Postbus 137 3300 AC Dordrecht
Burgemeester en wethouders van De gemeente Leiderdorp Postbus 35 2350 AA LEIDERDORP
Dordrecht, 10 december 20 12
Internet:
hnp://www. wdadvising. nl E-mail:
[email protected]
Ons kenmerk: HWeO 1818
Betreft: Aanvullende gegevens aanvraag Vlasbaan 3, Action Uw kenmerk: GWI/RDS/2012-0156-0GOI
Geacht college, Bij briefvan 22 november 2012 heeft u aan onze cliënt, Exploitatiemaatschappij Zijldijk Oost, kenbaar gemaakt dat u heeft besloten de aanvraag om een omgevingsvergunning voor de vestiging van Action op het perceel Vlasbaan 3 buiten behandeling te laten. De reden hiervoor was het niet voldoen aan de indieningsvereisten, die zijn opgenomen in de Ministeriële regeling omgevingsrecht (Mor). Inmiddels is een nieuw aanvraag ingediend, waarbij als bijlagen zijn opgenomen de tekeningen, waarop aangegeven de (interne) wijzigingen binnen het complex. Deze wijzigingen houden in de realisering van een nieuwe brandwerende muur tussen de vestiging van Action en Haco, alsmede het slopen van een interne muur tussen de locatie waar Haco is gevestigd en Bruynzeel was gevestigd, Zijlbaan 16. In het hierna volgende gaan wij in op de inhoud van de briefvan 22 november 2012; tevens geven wij een ruimtelijke motivering voor de vestiging van Action op deze locatie in relatie tot het gemeentelijk detailhandelsbeleid en de criteria, die hiertoe zijn opgenomen. In uw brief geeft u aan dat de algemene samenhang ontbreekt. Door nu in de nieuwe aanvraag voor beide ontwikkelingen, zowel de relocatie van Haco als de vestiging van Action, de relevante gegevens op te nemen gaan wij er van uit dat deze samenhang inmiddels duidelijk is. Bij de nieuwe aanvraag is tevens gevoegd een voor de vestiging van Action geschreven distributie-planologische rapportage, opgesteld door Adviesburo KardoL Uit deze rapportage blijkt dat er geen sprake is van een duurzame ontwrichting van de bestaande detailhandelsstructuur door de vestiging van Action. Momenteel is er binnen de bestaande detailhandelsstructuur geen oppervlakte vrij, die voldoet aan de
Bankrelatie: R.abobank, rek. nr.: 3153.84.298
BlW-nummer: NL 8052.81.629.801.7030
Op 111 onu kwringm m áimsrm ujn onu lligrmmt worwaArám WITI wtpaJJing, gtáqxmmá bij át KAm" llaTI Koophanát/ tl DorrJrrrhr onátr nummrr 23067380
>:. ~
b.!)
0
criterialaanvullende voorwaarden, zoals gesteld oor enerzijds de gemeente in haar vastgesteld detailhandelsbeleid van juli 2012, noch komt het tegemoet aan de vraag uit de markt naar grotere winkeloppervlakten. In relatie tot de in juli 2012 door de raad vastgestelde nota Gemeentelijk Detailhandelsbeleid Leiderdorp dat met name op de pagina's 16 en 17 is ingegaan op de situatie van De Baanderij. In de nota wordt gesteld dat De Baanderij zich steeds meer profileert van een lokaal bedrijventerrein naar een perifere detailhandelslocatie met een subregionale functie. Dit leidt tot het scenario waarbij voor De Baanderij een beperkte brancheverruiming wordt toegestaan, die evenwel niet mag leiden tot ontwrichting van de bestaande structuur. In de nota wordt aangegeven wat de gemeente Leiderdorp ten aanzien van brancheverruiming wil toestaan. Onder deze brancheverruiming valt: o Een (overdekt) tuincentrum; o Maximaal 4.000 m2 uitbreiding van detailhandel in de branches sport/leisure en het segment, waarin Piet Kerkhof en Action actief zijn. Om de bestaande winkelstructuur in bijvoorbeeld de Winkelhof niet te ontwrichten, dient ten behoeve van de verlening van de bedoelde omgevingsvergunningen te worden aangetoond dat in de Winkelhof geen fysieke ruimte is voor uitbreiding in de branches. De ondergrens per bedrijf zal minimaal 1.000 m2 dienen te bedragen; o Aanvullende voorwaarden worden gesteld in de vorm van: - Het aantonen dat de vrijstelling niet leidt tot een duurzame ontwrichting van de distributie-planologische voorzieningenstructuur; - De vrijstelling/ontheffing mag uitsluitend verleend worden ten behoeve van maximaal 4.000 m2 detailhandel uitsluitend in genoemde branches, met een minimum oppervlakte van 1.000 m2 wvo; - De initiatiefnemer dient zorg te dragen voor voldoende parkeergelegenheid; - De vrijstelling/ontheffing mag niet worden verleend ten behoeve van zodanig verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimten; In dit verband wordt ook geconstateerd dat sportzaken niet zorgen voor duurzame ontwrichting, omdat uit onderzoek is gebleken dat de branche sport weinig vertegenwoordigd is in Leiderdorp. Met betrekking tot hetgeen is opgemerkt in de nota Gemeentelijk detailhandelsbeleid Leiderdorp 2012-2016 merken wij allereerst op dat de vestiging van Action past binnen dit vastgestelde beleid. Nota bene, Action is nadrukkelijk genoemd. Uit het aangeleverde distributie-planologisch onderzoek blijkt dat er geen sprake is van duurzame ontwrichting van de bestaande detailhandelsstructuur. De oppervlakte van de Action-winkel bedraagt circa 1.055 m2 wvo en voldoet daarmee aan de minimale ondergrens. Ook past binnen Action binnen de maximale oppervlakte van 4.000 m2.
In verband met het voldaan aan de aanvullende voorwaarde van voldoende parkeergelegenheid is gekeken naar de normering, zoals opgenomen in het gemeentelijk vastgestelde Parkeerbeleidsplan. Action valt onder de term 'grootschalige detailhandel'. Hiervoor is een parkeernorm opgenomen van 6,9 parkeerplaatsen per100m2 bvo. Voor Action betekent dit dat bij een oppervlakte van 1315 m2 bvo sprake zal moeten zijn van minimaal 91 parkeerplaatsen. Deze parkeerplaatsen zijn ruimschoots voorhanden, zowel direct voor de winkel (VIasbaan) als in de Sisal baan, en Zijlbaan. Opgemerkt wordt dat de gehele buitenruimte van dit deel van De Baanderij (woon/lifestyle-boulevard) particulier bezit is, zodat op eigen terrein wordt geparkeerd. Ook leidt de vestiging van Action niet tot een zodanige verkeersaantrekkende werking, dat sprake zal zijn van een nadelige beïnvloeding van de reguliere verkeersafwikkeling. Het beleid, zoals dat door de gemeenteraad van Leiderdorp is vastgesteld, wijkt af van de provinciale en regionale visie, zoals vastgelegd in structuurvisies en Verordening Ruimte. Wij zijn evenwel van mening dat hier sprake is van het adagium: "hogere wet gaat voor lagere wet". In dit geval is in het Besluit omgevingsrecht een mogelijkheid opgenomen, artikel 4 lid 9 bijlage II Bor, om binnen de bebouwde kom een omgevingsvergunning te verlenen voor het gebruiken van bouwwerken, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, tot een oppervlakte van niet meer dan 1.500 m2. Dit betreft een landelijk werkende regeling. De Verordening Ruimte betreft een verordening van een lager bestuursorgaan. In overeenstemming met de rechtsorde gaat hogere wet (landelijke regelgeving) voor provinciale/regionale wetten (Verordening ruimte). Wij zijn van mening dat we, tezamen met de gecorrigeerde tekeningen, zowel ten aanzien van de bouwscheidingen, als het brandveilig gebruik, hiermee alle van belang zijnde gegevens te hebben aangeleverd om te komen totbe-en afhandeling van de aanvraag. Mochten er nog vragen zijn dan vernemen wij dat graag.
-1 · . ~
Mr. H.S. Wccda Spuiboulevard lOOE
WDAdvising B.V.
3311 GR Dordrecht ~ 29 71 Fax: (078) 616 68 87
Pagina lo ~
Postadres: Postbus 137 3300 AC Dordrecht
Burgemeester en wethouders van De gemeente Leiderdorp Postbus 35 2350 AA LEIDERDORP
Dordrecht, JO december 2012
Internet: http://www. wdadvising.nl E-mail:
[email protected]
Ons kenmerk: HWeO 1819
Betreft: Aanvullende gegevens aanvraag Zijlbaan 26, Xenos Uw kenmerk: GWIIRDS/2012-0141-0G01, GWIIRDS/2012-0142-0G01
Geacht college, Bij briefvan 21 respectievelijk 23 november 2012 heeft u aan onze cliënt, Exploitatiemaatschappij Zijldijk Noord, kenbaar gemaakt dat u heeft besloten de aanvraag om een omgevingsvergunning voor de vestiging van Piet Kerkhof/Perry op het perceel Zijlbaan 26, alsmede de melding brandveilig gebruik buiten behandeling te laten. De reden hiervoor was het niet voldoen aan de indieningsvereisten, die zijn opgenomen in de Ministeriële regeling omgevingsrecht (Mor). Inmiddels is een nieuw aanvraag ingediend, waarbij als bijlagen zijn opgenomen de tekeningen, waarop aangegeven de (interne) wijzigingen binnen het complex. Deze wijzigingen houden in feite alleen een wijziging in van de winkelinrichting. Er wordt niet verbouwd. De (tijdelijke) vestiging van Piet Kerkhof wordt, zoals bekend, beëindigd. De winkelruimte zal worden ingenomen door een vestiging van Xenos. Qua aard en karakter is deze winkel vergelijkbaar met formules als Piet Kerkhof en Action. In het hierna volgende gaan wij in op de inhoud van de brieven van 21 respectievelijk 23 november 2012; tevens geven wij een ruimtelijke motivering voor de vestiging van Xenos op deze locatie in relatie tot het gemeentelijk detailhandelsbeleid en de criteria, die hiertoe zijn opgenomen. In uw brief geeft u aan dat de algemene samenhang ontbreekt. Er is sprake van een inconsequente aanvraag met strijdige gegevens. Dit is gekomen doordat met name ten aanzien van de tekeningen en het distributie-planologisch onderzoek in eerste instantie gebruik is gemaakt van de gegevens, zoals indertijd gebruikt voor de aanvraag van Piet Kerkhof. Deze gegevens dateren van het begin van 2011, dus nog geen jaar oud. Door nu in de nieuwe aanvraag voor beide ontwikkelingen, de relevante en geactualiseerde gegevens op te nemen gaan wij er van uit dat deze samenhang inmiddels duidelijk is. Bij de nieuwe aanvraag is tevens gevoegd een voor de vestiging van Xenos geschreven distributie-planologische rapportage, opgesteld door Adviesburo KardoL Uit deze
Banmlatie: Rabobank, rek. nr.: 3153.84.298
BTW-nununer: NL 8052.8!.629.B0!.7030
Op al onu kwringm m dimstro zijn onu algrmmt IIOOrwtl4rdm van totpassing, gtrkponmri bij de KAmtr van Koophandel tt Dorrirrrht onder nummtr 23067380
Pagina 2 van 3
rapportage blijkt dat er geen sprake is van een duurzame ontwrichting van de bestaande detailhandelsstructuur door de vestiging van Xenos. Momenteel is er binnen de bestaande detailhandelsstructuur geen oppervlakte vrij, die voldoet aan de criteria/aanvullende voorwaarden, zoals gesteld oor enerzijds de gemeente in haar vastgesteld detailhandelsbeleid van juli 2012, noch komt het tegemoet aan de vraag uit de markt naar grotere winkeloppervlakten. In relatie tot de in juli 2012 door de raad vastgestelde nota Gemeentelijk Detailhandelsbeleid Leiderdorp dat met name op de pagina's 16 en 17 is ingegaan op de situatie van De Baanderij. In de nota wordt gesteld dat De Baanderij zich steeds meer profileert van een lokaal bedrijventerrein naar een perifere detailhandelslocatie met een subregionale functie. Dit leidt tot het scenario waarbij voor De Baanderij een beperkte brancheverruiming wordt toegestaan, die evenwel niet mag leiden tot ontwrichting van de bestaande structuur. In de nota wordt aangegeven wat de gemeente Leiderdorp ten aanzien van brancheverruiming wil toestaan. Onder deze brancheverruiming valt: o Een (overdekt) tuincentrum; o Maximaal 4.000 m2 uitbreiding van detailhandel in de branches sport/leisure en het segment, waarin Piet Kerkhof en Action actief zijn. Om de bestaande winkelstructuur in bijvoorbeeld de Winkelhof niet te ontwrichten, dient ten behoeve van de verlening van de bedoelde omgevingsvergunningen te worden aangetoond dat in de Winkelhof geen fysieke ruimte is voor uitbreiding in de branches. De ondergrens per bedrijf zal minimaal 1.000 m2 dienen te bedragen; o Aanvullende voorwaarden worden gesteld in de vorm van: - Het aantonen dat de vrijstelling niet leidt tot een duurzame ontwrichting van de distributie-planologische voorzieningenstructuur; - De vrijstelling/ontheffing mag uitsluitend verleend worden ten behoeve van maximaal 4.000 m2 detailhandel uitsluitend in genoemde branches, met een minimum oppervlakte van 1.000 m2 wvo; - De initiatiefnemer dient zorg te dragen voor voldoende parkeergelegenheid; - De vrijstelling/ontheffing mag niet worden verleend ten behoeve van zodanig verkeersaantrekk:ende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimten; In dit verband wordt ook geconstateerd dat sportzaken niet zorgen voor duurzame ontwrichting, omdat uit onderzoek is gebleken dat de branche sport weinig vertegenwoordigd is in Leiderdorp. Met betrekking tot hetgeen is opgemerkt in de nota Gemeentelijk detailhandelsbeleid Leiderdorp 2012-2016 merken wij allereerst op dat de vestiging van Xen os past binnen dit vastgestelde beleid. Nota bene, Piet Kerkhof, naar aard en karakter vergelijkbaar met Xenos, is nadrukkelijk genoemd. Uit het aangeleverde distributie-planologisch onderzoek blijkt dat er geen sprake is van duurzame ontwrichting van de bestaande detailhandelsstructuur.
Pagina 3 van 3
De oppervlakte van de Xenos-winkel bedraagt circa 1.286 m2 wvo en voldoet daarmee aan de minimale ondergrens. Ook past binnen Xenos binnen de maximale oppervlakte van 4.000 m2. In verband met het voldoen aan de aanvullende voorwaarde van voldoende parkeergelegenheid is gekeken naar de normering, zoals opgenomen in het gemeentelijk vastgestelde Parkeerbeleidsplan. Xenos valt onder de term 'grootschalige detailhandel'. Hiervoor is een parkeernorm opgenomen van 6,9 parkeerplaatsen per100m2 bvo. Voor Xenos betekent dit dat bij een oppervlakte van 1315 m2 bvo sprake zal moeten zijn van minimaal 89 parkeerplaatsen. Deze parkeerplaatsen zijn ruimschoots voorhanden op de parkeervoorzieningen aan de Zijlbaan. Opgemerkt wordt dat de gehele buitenruimte van dit deel van De Baanderij (woon/lifestyle-boulevard) particulier bezit is, zodat op eigen terrein wordt geparkeerd. Ook leidt de vestiging van Xenos niet tot een zodanige verkeersaantrekkende werking, dat sprake zal zijn van een nadelige beïnvloeding van de reguliere verkeersafwikkeling. Het beleid, zoals dat door de gemeenteraad van Leiderdorp is vastgesteld, wijkt af van de provinciale en regionale visie, zoals vastgelegd in structuurvisies en Verordening Ruimte. Wij zijn evenwel van mening dat hier sprake is van het adagium: "hogere wet gaat voor lagere wet". In dit geval is in het Besluit omgevingsrecht een mogelijkheid opgenomen, artikel 4lid 9 bijlage 11 Bor, om binnen de bebouwde kom een omgevingsvergunning te verlenen voor het gebruiken van bouwwerken, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, tot een oppervlakte van niet meer dan 1.500 m2. Dit betreft een landelijk werkende regeling. De Verordening Ruimte betreft een verordening van een lager bestuursorgaan. In overeenstemming met de rechtsorde gaat hogere wet (landelijke regelgeving) voor provinciale/regionale wetten (Verordening ruimte). Wij zijn van mening dat we, tezamen met de gecorrigeerde tekeningen, zowel ten aanzien van de bouwscheidingen, als het brandveilig gebruik, hiermee alle van belang zijnde gegevens te hebben aangeleverd om te komen tot be- en afhandeling van de aanvraag. Mochten er nog vragen zijn dan vernemen wij dat graag.
-
Met vriendelijke groet, WDA g.v~.V.
Pagina 1 van 4 Versie
GEMEENTE LEIDERDORP Collegevergadering van:
3 januari 2013 (\
Paraaf
'3
Agendanummer
~B
Portefeuille
:CW
Postregistratienummer : 2012i02244
Adviserende afdeling
: GWI
Datum advies
Auteur advies
: Rogier de Smit
: 23 december 2012
~
ONDERWERP
Afwijken bestemmingsplan voorschriften voor het vestigen van een Action binnen een bedrijventerrein bestemming op het adres Vlasbaan 3.
BESLISPUNTEN
1. Positief standpunt innemen inzake de procedure tot het afwijken van de voorschriften van het bestemmingsplan "bedrijventerrein de Baanderij" voor de vestiging van een Action filiaal op het adres Vlasbaan 3 te Leiderdorp; 2. REO (Regionaal Economisch Overleg) advies vragen met betrekking tot de vestiging van het Action filiaal op bovengenoemde locatie. De Vlasbaan 3 valt binnen bestemmingsplan "bedrijventerrein de Baanderij" met bestemming bedrijventerrein. Er wordt een gebruikswijziging aangevraagd voor het vestigen van een Action filiaal met een oppervlakte van 1000m2 w.v.o. De aanvraag is in strijd met het bestemmingsplan. Uw college kan op basis van het vastgesteld gemeentelijk detailhandelsbeleid Leiderdorp 2012-2016 medewerking verlenen aan het afwijken van het bestemmingsplan op voorwaarde dat er advies wordt ingewonnen bij het REO en dit advies positief is.
Samenvatting
Bezwaar I beroep mogelijk
s
VOORKEUZE
0
[8:1 ja B
nee
w w w w
"
~
Conform advies
fl~
,....
Bespreken
1~
-
Oja
Commissie: Ter advisering Ter kennisname
OBM OBM
[8:1 nee ORU ORU
Besluitvorming Raad Oja
1Z1
Ter info Raad
[8:1 nee
nee
/Î
lW ~ 'V
BESLUIT
-
llK\
Inspraak
Oja
~c.c...o~~.
:{;oeo{
~
e\~e ~'~~'~
a:> o Y' l4..$ ~ ~ ~i "tj ~ L'!D ue v-"{<'eotM. ~ u~~ ~ b-{ ~lc.c ~ 2.e.. 4-_ ~fil'cz:::o'< ~ • v & ;.. &-sJ>5 \.'62.
OPENBAARHEID BESLUIT
Besluit
Advies
Bijlagen
Openbaar Geobjectiveerd Niet openbaar
IZI
IZI
[8:1
D
0
J
D
[]
D
L....
De secretaris
Pagina 2 van 4 Versie Betreft In het kader van
Heeft dit voorstel financiële consequenties?
(m.i.v. begroting 2004) Programma (beleidstaak) Product ~ Bestaand beleid 0 Wettelijke verplichting 0 Nieuw beleid voortvloeiende uit 0 Geheel nieuw 0 ja [gl nee
D 0 Is er volledige financiële dekking aanwezig? Ja, nl:
Structureel: € Incidenteel: €
per jaar, v.a. in het begrotingsjaar
Oja nee, dit leidt tot een verhoging van het (meerjaren-) begrotingstekort van €
D
Personele consequenties
Dit voorstel is onvoorzien' Subsidiemogelijkheden: 0 ja [gl nee
Behandeling in OR?
Afdelingsplan 0 ja [gl nee
0
0
Organisatorische consequenties? (huisvesting, PC, meubilair, etc.)
0Advies 0 ja [8] nee
0
Is hierin voorzien? Overleg Intern Afdeling: Beleid
Oja 0
Resultaat akkoord [gl ja 0 Cluster: RuimteNerkeer
0
Instemming
Informatie
nee
nee
D
nvt
Naam: Mariet Hendriks (zie bijlage)
Paraaf
Toelichting Cluster:
Milieu (Regionale Milieudienst)
() tMML.~ ~cl Openbare orde en (brand) veiligheid
Resultaat akkoord Naam:
Overleg Extern: Organisatie/instelling/bedrijf/burgers:
0
nee
D
nvt
ja 0
nee
D
nvt
nee
D
nvt
ja
~
Paraaf
Resultaat akkoord Naam:
0 0
Paraaf
Resultaat akkoord D ja
D
Paraaf Interactief traject (lBO)
Oja Toelichting :
~
n.v.t.
Communicatie
[glja Toelichting: voornemen wordt ter advisering voorgelegd aan het REO
0
n.v.t.
Uw gemandateerde zal bij een positief advies van de REO de procedure voor het eventueel verlenen van de omgevingsvergunning verder afhandelen.
2
Beoogd effect Bij positieve advisering van onder andere de REO wordt de mogelijkheid gecreëerd tot het vestigen van een Action filiaal op het adres Vlasbaan 3.
3
Argumenten 1.1
2.1
4
Kanttekeningen 1.1
5
Bestemmingsplan "bedrijventerrein de Baanderij" Het gemeentelijk detailhandelsbeleid Leiderdorp 2012-2016 maakt het mogelijk af te wijken van de gebruiksvoorschriften van het geldende bestemmingsplan voor het vestigen van een Action met een minimum vloeroppervlakte van 1000m2 w.v.o., mits REO positief heeft geadviseerd; Regionaal Economisch Overleg Op basis van het gemeentelijk detailhandelsbeleid Leiderdorp 2012 - 2016 dient het REO advies uit te brengen op basis van een DPO alvorens medewerking kan worden verleend aan het afwijken van het bestemmingsplan.
Zienswijze De Clercq Advocaten Notarissen heeft namens Stichting Winkelhof Leiderdorp haar zienswijze kenbaar gemaakt inzake het ingediende verzoek om omgevingsvergunning voor vestiging van detailhandel op het adres Vlasbaan 3. In oorspronkelijke zienswijze was dit niet het geval maar is wel gebleken uit nader e-mail contact.
Uitvoering Op basis van het college besluit wordt het REO verzocht advies uit te brengen. Naar aanleiding van advisering van REO, Provincie Zuid-Holland, de omgevingsdienst WestHolland en afdeling Beleid, cluster Ruimte van onze gemeente wordt bekeken of de verzochte omgevingsvergunning kan worden verleend. Dergelijk besluit wordt gepubliceerd in het Leiderdorps weekblad en is vatbaar voor het aantekenen van bezwaar.
Bijlagen: 1. Aanvraagformulier omgevingsvergunning; 2. Kopie Distributieplanologisch onderzoek; 3. Advies afdeling Beleid, cluster ruimte; 4. Kopie zienswijze de Clercq Advocaten Notarissen.
BESLISPUNTEN 1. Positief standpunt innemen inzake de procedure tot het afwijken van de voorschriften van het bestemmingsplan "bedrijventerrein de Baanderij" voor de vestiging van een Action filiaal op het adres Vlasbaan 3 te Leiderdorp; 2. REO (Regionaal Economisch Overleg) advies vragen met betrekking tot de vestiging van het Action filiaal op bovengenoemde locatie.
1
Inleiding Op 4 december 2012 is een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning voor het vestigen van een winkel van de formule "Action" op het adres Vlasbaan 3 te Leiderdorp. De Vlasbaan 3 is een perceel dat valt binnen het bestemmingsplan "bedrijventerrein de Baanderij" en heeft een bestemming "bedrijventerrein (BT)". Het bedrijventerrein de Baanderij is onder andere een aangewezen PDV locatie voor detailhandel in volumineuze goederen. Action is een warenhuisformule, sterk gericht op het prijs-/discountsegment waarbij het hoofdassortiment bestaat uit de elkaar overlappende "huishoudelijke artikelen" en "warenhuis". Hierdoor past de aanvraag niet binnen de voorschriften van het geldende bestemmingsplan. Op grond artikel 2.12 lid 1 onder a sub 2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) met toepassing van Bijlage 11 artikel 4 lid 9 van het Besluit omgevingsrecht (Bar) kan uw college instemmen met het verlenen van een omgevingsvergunning voor planologische gebruiksactiviteiten. Artikel 4 lid 9 van bijlage 11 van de Bar beschrijft de mogelijkheid tot het afwijken van de voorschriften van het bestemmingsplan mits het bouwwerk zich binnen de bebouwde kom bevindt en een oppervlakte heeft van niet meer dan 1500m2. De beoogde Action vestiging heeft een oppervlakte van 1000m2 w.v.o. en 1250 m2 b.v.o. en past hier dus binnen. Op basis van de gemeentelijke beleidsregels voor beperkte afwijkingen van het bestemmingsplan 2011 en het gemeentelijk detailhandelsbeleid Leiderdorp 2012 - 2016 kan medewerking worden verleend bij omzetting van een functie in detailhandel mits er een positief advies wordt afgegeven door het REO op basis van een distributieplanologisch onderzoek (DPO). Uw college wordt geadviseerd om een positief standpunt in te nemen inzake de vestiging van de Action aan de Vlasbaan 3 omdat met de aanvraag wordt voldaan aan de voorwaarden van het gemeentelijk detailhandelsbeleid 2012 - 2016 omdat: -
Er binnen bestaande winkelstructuren zoals die van het winkelcentrum "Winkelhof' geen fysieke ruimte aanwezig is voor de ingediende aanvraag; De aanvraag betreft minimaal 1000 m2 ; Het distributieplanologisch onderzoek toont aan dat er geen sprake is van een duurzame ontwrichting van de bestaande detailhandsstructuur; De aanvrager draagt zorg voor voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein; De vestiging van Action leidt niet tot een zodanige verkeer aantrekkende werking dat er sprake zal zijn van een nadelige beïnvloeding van de reguliere verkeersafwikkeling.
Het innemen van een positief standpunt door uw college is erop gericht een REO advies in te winnen. In de verdere procedure zal tevens nog nader advies ingewonnen worden bij de provincie Zuid-Holland inzake de provinciale verordening Ruimte en bij de omgevingsdienst West-Holland voor mogelijke bezwaren vanuit milieubelasting. Daarnaast zullen ingediende zienswijzen tegen het voornemen tot het verlenen van de omgevingsvergunning als belangenafweging worden behandeld.
1 Gegevens bevoegd gezag Referentienummer
Formulierversie 2012.02
Datum ontvanalt
Aa,.~Jvraa. ggegevens Inged-iende' aanvraagfmelding. . Aanvraagnummer
657541
Aanvraagnaam
Aanvraag gebruiks-en bouwwijziging Vlasbaan 3
Uw referentiecode Ingediend op
04-12-2012
Soort procedure
Onbekend
Projectomschrijving
De huidgie pdv-activiteit wordt verplaatst binnen hetzelfde gebouwencomplex; een nieuwe detailhandelsvestiging vindt plaats
Opmerking Gefaseerd
Nee
Gerelateerde aanvraag/melding:
657633
Blokkerende onderdelen weglaten
Ja
Persoonsgegevens openbaar maken
Ja
Kosten openbaar maken
Nee
Bijlagen die later komen
bruikbaarheid bouwwerk
Bijlagen n.v.t. of al bekend
gelijkwaardigheid, welstand, overige gegevens veiligheid,constructieve veiligheid cmplexere bouwwerken, bouwveiligheidsplan, Installaties complexere bouwwerken, kwaliteitsverklaringenenergiezuinigheid en milieu, gezondheid complexere bouwwerken, gelijkwaardigheid brandveilig gebruik.
Datum aanvraag: 4 december 2012 Aanvraagnummer: 657541
Pagina 1 van 3
Bevoegd gezag Naam:
Gemeente Leiderdorp
Bezoekadres:
Willem-Aiexanderlaan 1 2351 DZ Leiderdorp
Postadres:
Postbus 35 2350 AA Leiderdorp
Telefoonnummer:
071 5458510
Faxnummer:
071 5895691
E-mailadres algemeen:
[email protected]
Website:
www.leiderdorp.nl
Contactpersoon:
Rogier de Smit
Bereikbaar op:
Maandag tot en met vrijdag van 8.30 uur- 12.30 uu
Datum aanvraag: 4 december 2012 Aanvraagnummer: 657541
Pagina 2 van 3
Aanvraaggegevens Aanvragergegevens Locatie van de werkzaamheden Werkzaamheden en onderdelen Overige veranderingen • Bouwen Handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening • Handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening Bijlagen Kosten
Datum aanvraag: 4 december 2012 Aanvraagnummer: 657541
Pagina 3 van 3
Aanvrager- bed.r.ijf
Formulierversie
2012.02
ff ; ;
1
2
Bedrijf KvK-vestigingsnummer
000028068015
Statutaire naam
Exploitatiemaatschappij Zijldijk Oost
Handelsnaam
Exploitatiemaaatschappij Zijldijk Oost
Contactpersoon Geslacht
~Man
0 Voorletters
Vrouw
E.
Voorvoegsels
3
Achternaam
Klinkenberg
Functie
Directeur
Vestialnasadres bedrijf Postcode
2352RA
Huisnummer
20
Huisletter Huisnummertoevoeging
4
Straatnaam
Van der Marckstraat
Woonplaats
Leiderdorp
Correspondentieadres Adres
Van der Marckstraat 20 2352RA Leiderdorp
5
Contact~eaevens
Telefoonnummer
078-6212971
Faxnummer
078-6166887
E-mailadres
h.weeda@wdadvising .nl
Datum aanvraag: 4 december 2012 Aanvraagnummer: 657541
Pagina 1 van 1
G,emachtigde bedrijf
Formulierversie
2012.02 1
2
BedriJf KvK-vestigingsnummer
230673800000
Statutaire naam
WDAdvising B.V.
Handelsnaam
WDAdvising B.V.
Contactpersoon Geslacht
~Man
0 Voorletters
Vrouw
H.S.
Voorvoegsels
3
Achternaam
Weed a
Functie
directeur
Vestigingaadres badriJf Postcode
3311 gr
Huisnummer
100
Huisletter
4
5
Datum aanvraag: 4 december 2012
Huisnummertoevoeging
e
Straatnaam
Spuiboulevard
Woonplaats
DORDRECHT
Correspondentleadras Postbus
137
Postcode
3300 ac
Plaats
Dordrecht
Contactgegevens Telefoonnummer
078-6212971
Faxnummer
078-6166887
E-mailadres
h.weeda@wdadvising .nl
Aanvraagnummer: 657541
Pagina 1 van 1
Locatl•e .. ' . . . .
Formulierversie 2012.02 1
Adres
Postcode
2352AH
Huisnummer
3
Huisletter Huisnummertoevoeging Straatnaam
Vlasbaan
Plaatsnaam
Leiderdorp
Gelden de werkzaamheden in deze aanvraag/melding voor meerdere adressen of percelen?
D
Specificatie locatie
2
Zijlbaan 16. In dit gedeelte was Bruynzeel gevestigd. Haco reloceert in deze locatie en verbindt met het achterliggende deel van het gebouwencomplex.
~
n n n
U bent eigenaar van het perceel
u bent erfpachter van het perceel u bent huurder van het perceel Anders
Toalichting
Eventuele toelichting op locatie
Datum aanvraag: 4 december 2012
Nee
Eigendomssituatie
Eigendomssituatie van het perceel
3
~Ja
Aanvraagnummer: 657541
In deze aanvraag zijn de werkzaamheden betrokken, die betrekking o de relocatie van Haco en de vestiging van Action op Zijlbaan 16 (Haco) en Vlasbaan 3 (Action)
Pagina 1 van 1
Bouwen~~--~----~--~
Formulierversie
2012.02
Overige veranderingen 1
Zorawonlng Gaat het om de bouw van één of meerdere zorgwoning(en)?
2
3
5
Zorgwoning(en) Geen zorgwoning(en)
Wat is er op het bouwwerk van toepassing?
D D
Eventuele toelichting
Er wordt een nieuwe brandscheidende binnenmuur aangebracht tussen de vestigingen detailhandel/perifere detailhandel. Er wordt een gedeelte van een binnenmuur gesloopt.
Hebt u voor deze bouwwerkzaamheden al eerder een vergunning aangevraagd?
D
Het wordt geheel vervangen Het wordt gedeeltelijk vervangen ~ Het wordt nieuw geplaatst
Ja
~Nee
Plaats van het bouwwerk Hoofdgebouw
Seizoensgebonden en tijdelijke bouwwerken Gaat het om een seizoensgebonden bouwwerk?
D
Gaat het om een tijdelijk bouwwerk?
D
Ja
~Nee
Ja
~Nee
Gabruik Waar gebruikt u het bouwwerk en/ of terrein momenteel voor?
Datum aanvraag: 4 december 2012
~
De bouwwerkzaamheden
Waar gaat u bouwen?
4
D
n
Wonen
~ Overige gebruiksfuncties
Geef aan waar u het bouwwerk en/ of terrein momenteel voor gebruikt.
Het gebruik momenteel is voor perifere detailhandel
Waar gaat u het bouwwerk voor gebruiken?
D
Geef aan waar u het bouwwerk voor gaat gebruiken.
het toekomstig gebruik is detailhandel
Aanvraagnummer: 657541
Wonen
~ Overige gebruiksfuncties
Bevoegd gezag: Gemeente Leiderdorp
Pagina 1 van 2
6
Gebrulkstuncties In onderstaande tabel staan in de eerste kolom mogelijke gebruiksfuncties die in een bouwwerk kunnen voorkomen. Vul voor alle gebruiksfuncties die voor u van toepassing zijn het aantal personen, de totale gebruiksoppervlakte en de totale vloeroppervlakte van het verblijfsgebied in m2 in hele getallen in. Gebrulkstunctie
Aantal personen
Gebrulksoppervlakte (m2)
Verblijfsop pervlakte (m2)
60
1215
1055
Bijeenkomst
Cel Gezondheidszorg Industrie Kantoor Logies Onderwijs Sport Winkel Overige gebruiksfuncties
UiteriUk bouwwerkjwelstand Beschrijf van de onderstaande onderdelen de materialen en kleuren die u voor het bouwwerk gebruikt. U mag het veld leeg laten als u materialen en kleuren in de bijlagen vermeldt Materiaal
Onderdelen
Kleur
Gevels - Plint gebouw - Gevelbekleding - Borstweringen -Voegwerk Kozijnen -Ramen -Deuren - Lulken Balkonhekken Dakgoten en boeidelen Dakbedekking
Vul hier overige onderdelen en bijbehorende materialen en kleuren in. 8
Mondelln& toelichten Ik wil mijn bouwplan mondeling toelichten voor de welstandscommissie/ stadsbouwmeester.
Datum aanvraag: 4 december 2012
nvt, betreft binnenmuren
Aanvraagnummer: 657541
D
Ja
~Nee
Bevoegd gezag: Gemeente Leiderdorp
Pagina 2 van 2
Formulierversie
2012.02
Handelen in strijd met regels . l.. k d . r~•mte.JJ _, e ~or en11;1.1 ·-
" ..., _
r . ..-.
,,, ·. ·.
. ..
•
-
•
Handelen In striJd met regels ruimtelijke ordening Met welke regels voor ruimtelijke ordening zijn de voorgenomen werkzaamheden in strijd?
Bestemmingsplan Beheersverordening Exploitatieplan Regels op grond van de provinciale verordening Regels op grond van een AMvB Regels van het voorbereidingsbesluit
Beschrijf hoe en in welke mate de voorgenomen werkzaamheden in strijd zijn met de regels voor ruimtelijke ordening.
er is sprake van strijdigheied met het bestemmingsplan vanwege het detailhandelsgebruik.
Beschrijf het huidige gebruik van de gronden of het bouwwerk.
Het huidige gebruik is perifere detailhandel
Beschrijf het beoogde gebruik van de gronden of het bouwwerk.
Het beoogde gebruik is het gebruik als detailhandel
Beschrijf de gevolgen van het beoogde gebruik voor de ruimtelijke ordening.
Het gevolg is de leegstand tegengaan van de bestaande winkelgalerij
Hebt u een rapport nodig waarin de archeologische waarde van het terrein dat zal worden verstoord in voldoende mate is vastgelegd?
0 Ja
Wordt er afgeweken van het exploitatieplan?
Datum aanvraag: 4 december 2012
~
D D D D D
Aanvraagnummer: 657541
~Nee
0
Ja
~Nee
Bevoegd gezag: Gemeente Leiderdorp
Pagina 1 van 1
. Formulierversie
2012.02 Formele bijlagen
Datum aanvraag: 4 december 2012
Naam bijlage
Bestandsnaam
Type
Datum ingediend
4136-GV02-C-20121128_PDFplattegrond best
4136-GV02-C-20121128.PDF
Bestemmingsplan, beheersverordening en bouwverordening complexere bouwwerken Plattegronden, doorsneden en detailtekeningen bouwen complexere bouwwerken Gegevens Handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening
04-12-2012
4136-GV03-C-20121128_PDFiangsdrsn
4136-GV03-C-20121128.PDF
Bestemmingsplan, beheersverordening en bouwverordening complexere bouwwerken Plattegronden, doorsneden en detailtekeningen bouwen complexere bouwwerken
04-12-2012
4136-GV04-C-2012112B_PDFplattegr-best
4136-GV04-C-20121128.PDF
Plattegronden, doorsneden en detailtekeningen bouwen complexere bouwwerken
04-12-2012
4136-GV11-C-20121128_PDFsituatietek
4136-GV11-C-20121128.PDF
Bestemmingsplan, beheersverordening en bouwverordening complexere bouwwerken Brandveiligheid Gegevens Handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening
04-12-2012
4136-GV12-C-20121128_PDFplattegr-nieuw
4136-GV12-C-20121128.PDF
Bestemmingsplan, beheersverordening en bouwverordening complexere bouwwerken Plattegronden, doorsneden en detailtekeningen bouwen complexere bouwwerken
04-12-2012
4136-GV13-C-20121128_ PDFwinkelinr
4136-GV13-C-20121128.PDF
Plattegronden, doorsneden en detailtekeningen bouwen complexere bouwwerken Brandveiligheid
04-12-2012
De-Baanderij-DPO-Action_pdf
ldw-014-LeiderdorpDe-Baanderij-DPOtoets-t-b-v-Actionnovember-2012.pdf
Gegevens Handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening
04-12-2012
Aanvraagnummer: 657541
Status document
In behandeling
In behandeling
In behandeling
In behandeling
In behandeling
In behandeling
In behandeling
Pagina 1 van 1
' .,
Formulierversie
2012.02
Kosten Bouwen Overige veranderingen Wat zijn de gesçhatte kosten in euro's (exclusief BTW)?
10000
Projectkosten Wat zijn de geschatte kosten voor het totale projéct in euro's (exclusief BTW)?
Datum aanvraag: 4 december 2012 Aanvraagnummer: 657541
10000
Pagina 1 van 1
2 Adviesburo Kardol adviseurs distributie-planologie
LEIDERDORP * 2012 DE BAANDERIJ LEl DERDORP "..."",_,
-
Alphen aan den Rijn
DISTRIBUTIEVE TOETSING BRANCHES 'HUISHOUDELIJKE ARTIKELEN' & 'WARENHUIS' WINKELPLAN ACTION
Adviesburo Kardol adviseurs distributie-planologie De Heurne 9 postbus 16 7255 ZG Hengelo (gld) tel. (0575) 46 33 98 fax (0575) 46 37 24 e-mail: [email protected]
Leiderdorp- De Baanderij * 2012 Distributieve toets Winkelplan Action
COLOFON
Titel rapport Opdrachtgever Uitgevoerd door Auteur Datum Status Trefwoorden Aantal blz. Nummer documarlt Inlorrnatie
Lelderdorp • 2012 Distributieve toetsing branches 'huishoudelijke artlke1en' & 'warenhuis' Winkelplan Action De heer mr. H. Weeda - WDAdvising B.V. Adviesburo Kardol, adviseurs winkelplanologie Drs. A.J. Kardol 30 novamber 2012 Delfnltieve rapportage Lolderdorp I Do B8W1derlj I DPO·toets 17
Ldw.O14.doc.
Advfesburo Kardol De Heurne 9 postbus 16 7255 ZG Hengelo gld tel. 0575 46 33 98 fax. 0575 46 37 24 e-mail [email protected] Het overnemen uit dez!l publicatie Is toegestaan, mits de bron duidelijk wordt vermeld
Adviesburo Kardol
2
Leiderdorp- De Baanderij * 2012 Distributieve toets Winkelplan Action
INHOUDSOPGAVE
PAG.
HOOFDSTUK
INLEIDING 1.1. ONDERZOEKSOPZET 1.2. BRONNEN
4 4
2.
DE ACTION-FORMULE
5
3.
INSPELEN OP WINKELTRENDS
5
4.
SIGNALEMENT AANBOD- & VRAAGZIJDE 4.1. INLEIDING 4.2. DE AANBODSITUATIE 4.2.1. BESCHRIJVING PROJECTLOCATIE 4.2.2. WINKELONTWIKKELINGEN 4.2.3. RESUMÉ WINKELSIGNALEMENT 4.3. DE VRAAGZIJDE 4.3.1. INWONERTAL 4.3.2. WONINGBOUWPROGRAMMA 4.3.3. BEVOLKINGSPROGNOSE 4.4. BESTEDINGEN & OMZETCIJFERS 4.5. NORMVLOERPRODUCTIVITEIT 4.6. ORIËNTATIE KOOPKRACHT
1.
5.
6.
5
6
6 6 8 9 9 10 10 10 11 11 13 13
DISTRIBUTIEVE ANALYSES 5.1. DISTRIBUTIEVE FIGUUR HUISHOUDELIJKE ARTIKELEN 2012 & 2015 5.2. DISTRIBUTIEVE FIGUUR WARENHUISSECTOR 2012 & 2015 5.3. DISTRIBUTIEVE DOORKIJK RICHTING 2020
15
SLOTBESCHOUWING
17
Adviesburo Kardol
15 16 16
3
Leiderdorp - De Baanderij • 2012 Distributieve toets Winkelplan Action
1.
INLEIDING De Baanderij is een winkelgebied op de grens van Leiderdorp en Leiden. Op verzoek van de heer H. Weeda van WDAdvising B.V wordt in dit rapport een distributieve toets voor de sectoren 'huishoudelijke artikelen en warenhuis' uitgevoerd vanwege de plannen om een winkel van de formule 'Action' te realiseren op De Baanderij te Leiderdorp. Het betreft een projectlocatie aan de Vlasbaan 3, momenteel is hier nog de Haco 1 gevestigd. Het betreft een nieuwe winkel met een omvang van 1.000 m2 w.v.o. 2 of wel1.250 m2 b.v.o. De toevoeging betreft een vestiging met een winkelmaat groter dan 1.000 m2 b.v.o. 3 . De gemeente Leiderdorp wenst, in verband met de verplichte goedkeuring door het REO, een DPO-toets waarin, naast de specifieke kwantitatieve distributieve aspecten, ook kwalitatieve ruimtelijke en functionele aspecten behandeld worden.
1.1.
ONDERZOEKSOPZET De uit te voeren DPO-toets bestaat uit een negental onderdelen: 1. toelichting op de Action-formule; 2. beschrijving ruimtelijke detailhandelsstructuur van de regio Leiderdorp 4 ; 3. beschrijving ruimtelijke en functionele kwaliteit van de projectlocatie (ligging, bereikbaarheid, afwikkeling van de expeditie, etc.); 4. beschrijving lokaal winkelaanbod in de branches 'huishoudelijke artikelen' en 'warenhuis'; 5. Action in samenhang met andere functies op de De Baanderij; 6. beschrijving van de demografische situatie in de gemeente Leiderdorp (bevolkingsomvang, samenstelling van de bevolking, woningbouwprogramma én bevolkingsprognoses); 7. het bepalen van de distributieve ruimte in de 'huishoudelijke artikelen' en 'warenhuis' anno 2012 en horizon 2015, met een doorkijk naar het jaar 2020; 8. de beschrijving van de mogelijk verstorende effecten bij de toevoeging van ca. 1.000 m2 b.v.o. 1 in de branches 'huishoudelijke artikelen' en 'warenhuis'; 9. samenvatting.
1
Haco betaalbaar wonen re-alloceert binnen het winkelgebied
2
w.v.o.: winkelvloeroppervlakte; de voor het publiek zichtbare en toegankelijke winkelruimte 3 b.v.o.: bedrijfsvloeroppervlakte- bestaande uit de verkoopruimte en/ol alle voor de bedrijfsvoering benodigde overdekte ruimte 4 wanneer wordt gesproken over de regio Leiderdorp dan betreft het Holland Rijnland
Adviesburo Kardol
4
Leiderdorp - De Baanderij * 2012 Distributieve toets Winkelplan Action
1.2.
BRONNEN Ten behoeve van de distributieve toetsing in de branches 'huishoudelijke artikelen' en 'warenhuis' in Leiderdorp zijn de volgende bronnen geraadpleegd en uitgangspunten gehanteerd: Koopstromenonderzoek 2011 in Zuid Holland, Noord Holland en Utrecht, 1&0, 2011 . Bevolkingsgegevens en woningbouwcijfers van de gemeente Leiderdorp en de regio Holland Rijnland. De cijfers met betrekking tot het relevante detailhandelsaanbod in Leiderdorp zijn ontleend aan Locatus-databestanden. De gehanteerde bestedingscijfers en vloerproductiviteitscijfers zijn gebaseerd op het HBO Jaarboek Detailhandel 2012, Omzetkengetallen t.b.v. ruimtelijkeconomisch onderzoek en www.hbd.nl. Genoemde cijfers en vloerproductiviteiten zijn, tenzij anders is vermeld, in euro's, op jaarbasis weergegeven en inclusief b.t.w., prijspeil 2011.
2.
DE ACTION-FORMULE De Action-formule is een warenhuisformule, sterk gericht op het prijs-/discountsegment. Het sterk wisselende assortiment is breed en ondiep en omvat grotendeels de branches huishoud, kantoorartikelen, cosmetica, food, speelgoed, textiel, glas, porselein en aardewerk, decoratief en doe-het-zelf. oe hoofdassortimenten van een gemiddelde Action bestaan uit de elkaar overlappende assortimenten 'huishoudelijke artikelen' en 'warenhuis'.
· '/// !
I.
fJtt'rJoru// tI n I!!
""I·~
VERRI\SSENDVOLLEOIG,VERBA2ENDVOOROELIG
De mutatiegraad in het Action-assortiment ligt hoog, wekelijks wordt het assortiment aangepast. Het gemiddeld assortiment van een Action-vestiging bestaat uit 21 assortimentsgroepen met ca. 150 sub-assortimenten én een 'restassortiment' van ca. 100 sub-assortimenten. Hierbij overheerst de indruk dat er een redelijk aanbod van 'seizoenartikelen' in de vestigingen van Action aanwezig is. Met uitzondering van ondergeschikte deelassortimenten, zoals bijvoorbeeld 'elektronica', 'multimedia', 'verlichting', 'fiets & auto', 'vakantie & outdoor' en 'doehet zelf', behoren de assortimenten 'huishoudelijke artikelen' en 'warenhuis' tot het hoofdassortiment van de Action.
3.
INSPELEN OP WINKELTRENDS Het huidige kooppatroon van de consument is voortdurend aan veranderingen onderhevig. Dit leidt er vooral toe dat de consument enerzijds kritischer wordt op de producten die men koopt, maar anderzijds dat ook de factor 'prijs' steeds belangrijker wordt. Ook stelt de consument steeds meer eisen aan factoren zoals ambiance, attractiviteit en veiligheid. Ten slotte is de consument, qua winkelaanbod, steeds meer gewend geraakt aan grotere keuzemogelijkheden, aankoopconcentratie per bezoektrip en stelt men hogere eisen aan bereikbaarheid, parkeerfaciliteiten en een logische winkelrouting. Vanwege ontwikkelingen in de detailhandel zoals schaalvergroting, forse eisen ten aanzien van parkeren en expeditie én een efficiënt voorraadbeheer, etc. is de vraag vanuit de detailhandel naar nieuwe winkellocaties waarbij sprake is van Adviesburo Kardol
5
Leiderdorp- De Baanderij • 2012 Distributieve toets Winkelplan Action
courante, ruimtelijk gezien , toekomstbestendige winkelcondities. Dit betreft in toenemende mate winkels met een schaalgrootte die niet meer inpasbaar zijn in stadscentra. Belangrijk is daarbij te constateren dat steeds meer winkelorganisaties kiezen voor zowel een locatie in stadscentra of wijkwinkelgebieden als op perifeer gelegen locaties. In de praktijk blijkt dat winkelorganisaties verschillende winkelconcepten toepassen voor verschillende typen winkellocaties.
4.
SIGNALEMENT AANBOD- & VRAAGZIJDE
4.1.
INLEIDING In dit hoofdstuk wordt in hoofdlijnen ingegaan op de winkelstructuur in Leiderdorp en de relevante aanbodcijfers in de branches 'huishoudelijke artikelen' en 'warenhuis'. Na de beschrijving van het kwantitatieve aanbod, als input voor de distributieve analyses, wordt ingegaan op de vraagzijde. Dit wil zeggen dat in het tweede deel van dit hoofdstuk aandacht is voor de huidige stand van de bevolkingsomvang van de regio Holland Rijnland, koopkrachtkenmerken en de prognoses voor de toekomst.
4.2.
DE AANBODSITUATIE Het winkelareaal van Regio Holland Rijnland wordt gevormd door een hiërarchische opbouw van winkelgebieden . Het belangrijkste winkelgebied, zowel qua omvang als aantrekkingskracht, is het centrum van Leiden , op enige afstand gevolgd door de centra van Alphen aan den Rijn, Lisse en Katwijk. Andere grote winkelgebieden zijn, behalve De Baanderij, de PDV-Iocaties de Rijneke Boulevard, de Ambachtsweg in Katwijk en de woonboulevard 'Wooon' in Leiderdorp. Onder dit niveau is een gemêleerd aanbod aan lokale winkelgebieden (buurt/wijk/centra) alsmede verspreid liggend aanbod. Wat betreft de grotere aanbieders in de sfeer van huishoudelijke artikelen en het warenhuissegment dienen de Action vestigingen in Hazerswoude-Rijndijk en Alphen aan den Rijn en Sassenheim te worden genoemd, alsmede de grote Blokker in Alphen aan den Rijn. Voor deze rapportage zal worden ingezoomd op specifiek de branches 'huishoudelijke artikelen' en 'warenhuis'. Beide branches hebben een groot aantal verschillende artikelgroepen. Bij huishoudelijke & luxe artikelen gaat het om 5 : • glas/aardewerk; • huishoudelijke-artikelen ; • huishoudlinnen; • cadeauartikelen; • kookwinkeL
5
bron: HBD 2012
Adviesburo Kardol
6
Leiderdorp- De Baanderij • 2012 Distributieve toets Winkelplan Action
Warenhuizen hebben een zeer divers aantal assortimenten, onderstaand een overzicht van de productgroepen en een verdeling in percentages. Opvallend is dat sommige assortimentsgroepen toenemen zoals kleding, voedingsmiddelen en huishoudelijke artikelen, maar dat andere assortimentsgroepen afnemen zoals woonartikel en. Verdeling van bestedingen aan productgroepen in warenhulzen Bron: HBO
2007 2008 2010 44% 47% 8% 10%
kleding en textiel voedingsmiddelen woonartikelen lichaamsverzorging huishoudelijke artikelen papierwaren en kantoorartikelen Lederwaren cd en dvd
10% 5% 5%
7%
3% 3% 2%
4%
5% 5% 3% 3% 3%
51% 11% 5% 4% 6% 3% 2% 2%
3% 3% 16% 13% 13% 100% 100% 100%
sieraden en uurwerken Overig Totaal Cijfers voor 2009 zijn niet beschikbaar. 1 1 r ::f:J~'IJi.l;:,-~· r,.~ /,,,.·),,,, , )( ' ~· 1
In de hiernavolgende figuur 1 is het huidige aanbod in de branchegroepen 'Huishoudelijke en luxe artikelen' en 'Warenhuis' in de regio Holland Rijnland weergegeven. Figuur 1. Leiderdorp- De Baanderij * 2012 Distributieve toets Aanbodsituatie Holland Rl"nland 6 Hoofdbranche Aantal VKP Huishoudelijke en luxe artikelen Warenhuis Totaal
110
W.v.o. m 2 26.251
19
20.347
129
46.598
In totaal is er in de branche huishoudelijke artikelen (en luxe artikelen) ca. 26.251 m2 w.v.o. aan winkelaanbod in Leiderdorp (en de regio Holland Rijnland) aanwezig. In totaal betreft het 110 verkooppunten, ofwel239m 2 w.v.o . per verkooppunt. Landelijk gezien is er sprake van een kleinere omvang qua verkooppunt, namelijk 223 m2 w.v.o. Qua verzorgingsgraad is er ook sprake van een verschil, in geheel Nederland is er 54m 2 w.v.o. per 1.000 inwoners beschikbaar. Terwijl in Holland Rijnland50m 2 w.v.o. ter beschikking is. Dit wil zeggen dat de inwoners van deze regio minder meters in deze branche ter beschikking hebben.
6
bron: Locatus 2012
Adviesburo Kardol
7
Leiderdorp- De Baanderij * 2012 Distributieve toets Winkelplan Action Figuur 2. Leiderdorp - De Baanderij • 2012 Distributieve toets 7 Overzicht aanbod 'huishoudelijke artikelen' in Holland Rijnland Landelijk Holland Rijnland 26.251 m2 w.v.o. Winkelvloeroppervlakte in m2 110 vkp Verkooppunten 223 m2 w.v.o . 239 m2 w.v.o. Gemiddelde omvang in m2 Gemiddelde omvan er 1.000 inwoners 50 m2 w.v.o. 54m2 w.v.o.
Deze cijfers zeggen overigens niets over de distributieve figuur . Immers, bij een distributieve analyse wordt uitgegaan van meer factoren dan alleen het aanwezige aanbod, maar ook zaken als aantrekkingskracht en concurrentie. De landelijke verzorgingsniveaucijfers betreffen het aantal m2 w.v.o. per 1.000 inwoners, dit is een gemiddelde van stad en platteland 8 . In de branche warenhuis is sprake van een winkelareaal in de regio Leiderdorp met een oppervlakte van 20.347 m2 w.v.o. Deze metrage is verdeeld over 19 verkooppunten (Hema en V&D), de gemiddelde winkelmaat is daarmee 1.071 m2 w.v.o. In de warenhuisbranche in de regio Leiderdorp is sprake van een relatief kleinschalig aanbod. Landelijk is er sprake van een grotere omvang per winkel (1.464 m2 w.v.o.). Figuur 3. Leiderdorp- De Baanderij • 2012 Distributieve toets Overzicht aanbod ·warenhuis ' in Holland Rijnland 9 Holland Rijnland Winkelvloeroppervlakte in m2 20.347 m2 w.v.o. 19 vkp Verkooppunten 1.071 m2 w.v.o. Gemiddelde omvang in m2 Gemiddelde omvan er 1.000 inwoners 39 m2 w.v.o.
Landelijk
1.464 m2 w.v.o. 52 m2 w.v.o.
Qua verzorgingsniveau is er sprake van39m 2 w.v.o. per 1.000 inwoners. Dit is opvallend lager dan het landelijk cijfer van52m 2 w.v.o. per 1.000 inwoners.
4.2.1. BESCHRIJVING PROJECTLOCATIE De Baanderij is een winkel/woonboulevard die bestaat sinds 1994. De Baanderij is een winkelgebied met ca. 34.000 m2 b.v.o. Het winkelgebied is gelegen aan de Zijlbaan aan de rand van Leiderdorp, langs de Zijl. Het is hoofdzakelijk een PDVIocatie met ca. 15 winkels. De belangrijkste trekkers van de locatie zijn de bouwmarkten Praxis en Karwei aangevuld met de 'klassieke' woonwinkels in deels het lagere prijssegment, Kwantum, Jysk, Licht design en Haco meubelen. Naast de klassieke PDV winkels zijn er op de locatie ook een midgetgolfbaan, speelparadijs, Perry outlet en een computerwinkel gevestigd. De projectlocatie is gelegen aan de Vlasbaan 3, de huidige locatie van de Haco, naast de Mystery Golf en de Karwei. Op korte afstand zijn de Kwantum en een autowasbedrijf gevestigd.
7 8 9
bron: Locatus 2012 (levering november 2012) bron: Locatus Retail Facts 2012, kengetallen voor de Nederlandse detailhandel bron: Locatus 2012 (levering november 2012)
Adviesburo Kardol
8
Leiderdorp- De Baanderij • 2012 Distributieve toets Winkel n Action
De locatie is goed bereikbaar zowel vanuit Leiden als Leiderdorp en de regio. Door de ligging aan het water is het een bekende locatie. De vindbaarheid is voldoende o.a. door de aanwezige bewegwijzering. Door de borden bij de entree tot het winkelgebied is De Baanderij duidelijk herkenbaar en vindbaar. De projectlocatie is redelijk zichtbaar door de ligging aan het open parkeerterrein. Het ligt niet zoals andere winkels aan de Zijlbaan direct langs de doorgaande weg, desondanks zijn de ruimtelijke condities goed. Voor de winkel is een ruim parkeerterrein. De Baanderij heeft rondom zeer ruime parkeergelegenheid. De expeditie is aan de zijkant geregeld.
',
De winkel heeft een ruime en transparante pui. De nieuwe Action-locatie heeft een moderne winkelvorm en winkelmaat
4.2.2. WINKELONTWIKKELINGEN De ontwikkeling die ten grondslag ligt aan deze rapportage betreft de toevoeging van een Action van ca. 1.000 m2 w.v.o. (ca. 1.250 m2 b.v.o.) in het winkelgebied De Baanderij te Leiderdorp. Daarnaast ligt er de aanvraag voor een Xenos op De Baanderij, eveneens voor 1.000 m2 w.v.o. De regio Holland Rijnland kon, tijdens de uitvoering van dit onderzoek, geen actuele winkelontwikkelingen voor deze regio aanleveren. Voor de analyses zal een beeld worden geschetst van de huidige én toekomstige distributieve mogelijkheden.
4.2.3. RESUMÉ WINKELSIGNALEMENT Het winkelaanbod van de branches 'huishoudelijke artikelen' en 'warenhuis' in Leiderdorp kan als volgt worden gekenschetst: • de ruimtelijke detailhandelsstructuur van Leiderdorp is hiërarchisch van opbouw met de binnenstad van Leiden als grootste winkelgebied; Adviesburo Kardol
9
Leiderdorp - De Baanderij * 2012 Distributieve toets Winkelplan Action
• •
•
•
4.3.
in de sectoren 'huishoudelijke artikelen' en 'warenhuis' is respectievelijk ca. 26.251 en 20.347 m2 w.v.o. aanwezig; in de branche huishoudelijke . . . - - - - - - - - -- - - - - - . . . , artikelen is sprake van een enigszins grootschaliger aanbod dan landelijk, maar het aanwezige aanbod per 1.000 inwoners ligt licht onder de landelijke cijfers; de warenhuisbranche kent in vergelijking met het landelijk gemiddelde grote afwijkingen, er is sprake van een kleinschalig aanbod en een beduidend lager aantal m2 per 1.000 inwoners; qua verzorgingsniveau is er dus voor beide sectoren een lagere score dan landelijk gemiddeld, deze beperkte verzorgingsgraad wil niet direct zeggen dat er distributieve ruimte is, deze landelijke cijfers zijn een gemiddelde van stad en platteland.
DE VRAAGZIJDE
4.3.1. INWONERTAL De gemeente Leiderdorp telde op 1 januari 2012 ca. 26.706 inwoners. De totale regio omvat 527.574 inwoners. De regio is in 10 jaar zeer fors gegroeid met 13.000 inwoners 10 •
4.3.2. WONINGBOUWPROGRAMMA Volgens gegevens van de regio Holland Rijnland zal er de komende jaren een groot aantal woningbouwprojecten op diverse locaties in de regio worden gerealiseerd. In 2010 en 2011 zijn in Holland Rijnland per saldo respectievelijk 1.336 en 2.289 woningen toegevoegd aan de woningvoorraad.
vraag woonmilieus Netto toename in de periadEl 2010-2011 Procentuele realisatie in de periode 2010-2011 Resterende netto toename 2012-2019 Planaanbod 2012-2019 in 2012 (bruto cijfers) Woonmilieubalans Indicatie (bruto I netto)
3.761
8.234
1.899
8.564
4.392
26.850
81
1.278
988
960
316
3.623
11%
78%
260%
56%
36%
67%
3.680
6.956
911
7.604
4.076
23.227
1.420
9.220
4.900
10.070
2.300
27.910
-2.260
2.264
3.989
2.466
-1.776
4.683
Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek en Monitorsysteem Woningbouwplannen. bewerkingen door provincie Zuid-Holland
De omvang van de harde en zachte plancapaciteit 11 tot 2020 is in 2012 relatief iets afgenomen ten opzichte van 2011. In 2011 bedroeg de totale bruto plancapaciteit voor de periode 2011-2019 gemiddeld 3.550 woningen per jaar. In
°Kerncijfers Holland Rijnland 2012-2013
1
11
Monitor ruimte 2012, woningbouwafspraken, provincie Zuid-Holland
Adviesburo Kardol
10
Leiderdorp- De Baanderij • 2012 Distributieve toets Winkelplan Action
2012 is dit afgenomen tot 3.490 woningen gemiddeld per jaar voor de periode 2012-2019. Afgezet tegen het huidige, vigerende, programma voor de periode 2012-2019 (25.950 woningen, waarvan 2.700 woningen in het kader van sloop en vervangende nieuwbouw zijn voorzien) is dit voldoende.
4.3.3. BEVOLKINGSPROGNOSE Naar verwachting van de regio Holland Rijnland zal het inwonertal van de gemeenten de komende jaren stijgen. Dit is met name een gevolg van de realisatie van nieuwe woningen (ca. 3.550 per jaar). De bevolkingstoename houdt echter geen gelijke tred met de toename van het aantal woningen. Volgens de Monitor Ruimte van de Provincie Zuid-Holland variëren de prognoses sterk. Dit varieert tussen 12.600 en 23.600 tot 2020. Deze cijfers zijn afkomstig van respectievelijk Primos 2011 en WBR 201 0.
Alblauerwaard \4jtleeranlanden Drachtsllld.n
• 'I'W!R201 0
Hoeksdie Waard
• BP2010 -~11
Hdland·Rijnland
• "-~11
Mlddan-&land Stadsgewast Haaglanden Sladsraglo Rollardam
-20.000
0
20.000
40.000
60.000
80JKJO
100..000
Gezien de grote verschillen van deze prognoses is besloten voor deze rapportage een gemiddelde van de 4 prognoses te kiezen. Dit wil zeggen voor 2020 een toename van de bevolking met 16.950 inwoners oftewel 1.695 inwoners per jaar. Dit leidt tot de in figuur 4 opgenomen prognoses. Figuur 4. Leiderdorp - De Baanderij * 2012 Distributieve toets 12 Bevolki ngsprognose regio Holland Rijnland Prognose totaal inwoners Holland Rijnland 2015 532.659 2020 541.134
4.4.
BESTEDINGEN & OMZETCIJFERS De detailhandel is een belangrijke bedrijfstak voor de Nederlandse economie. De totale omzet van de detailhandel was in 2011 met een groei van 0,2% nagenoeg even groot als in 2010. De omzet wordt geraamd op € 83,7 miljard (exclusief b.t.w.). De financiële crisis heeft ervoor gezorgd dat er geen herstel is geweest van de voorgaande crisis uit 2009.
12
bron: Provincie Zuid-Holland
Adviesburo Kardol
11
Leiderdorp- De Baanderij * 2012 Distributieve toets Winkelplan Action
De totale non-foodsector behaalde in 2011 ongeveer 0,9% minder omzet dan in 2010. Ook dat was een gevolg van minder verkochte producten. De omzetdaling was ongeveer even groot als een jaar eerder, maar lang niet zo groot als de daling ten tijde van de crisis in 2009. 1.35130-
125120115110105-
10095-
I
I
2000
2001
[J totale
I
2002
detailhandel • levensmiddelen
I
2003
2004
2005
2006
2007
200:::
I
I
2009
201 0
20 11
• non-lood
Omzetontwikkeling detailhandel per jaar (2000 = 100). Bron: gebaseerd op CBS. Het peiljaar is 2000. De omzet in dat jaar is gelijk aan 100. Als in 2011 de omzet bijvoorbeeld op een niveau van 120 ligt, houdt dat in dat de omzet 20% hoger is dan in 2000. (Bijgewerkt 21 februari 2011)
De toegespitste cijfers van de bestedingen in de twee betreffende branches zijn afkomstig van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel (bron: raming EIM o.b.v. CBS 13). Deze cijfers betreffen de detailhandelsomzet per hoofd, dit betekent de opbrengsten uit levering van producten, goederen en diensten aan alleen consumented 4 . De detailhandelsbestedingen in de sector huishoudelijke artikelen (luxe) over 2011 bedroegen per hoofd van de bevolking € 236,-, inclusief b.t.w. I € 200,- exclusief b.t.w. (www.hbd.nl). Voor de warenhuissector bedraagt het bestedingscijfer, over het jaar 2011, € 94,- per hoofd (€ 80,- exclusief b.t.w.) . Er zijn bij het CBS geen specifieke gegevens inzake het gemiddeld besteedbaar inkomen per inwoner in deze regio beschikbaar. Om toch nauwkeuriger de bestedingscijfers te kunnen hanteren, is aangesloten bij de Grootstedelijke agglomeratie Leiden. Het gemiddeld besteedbaar inkomen van de Grootstedelijke agglomeratie Leiden ligt met € 15.900,- ca. 7,4% boven het landelijk gemiddelde van € 14.800,- (CBS-cijfers 2009). De inkomenselasticiteit voor de niet-dagelijkse sector is 0,5% (voor de Grootstedelijke agglomeratie Leiden is dit een bijstelling van 3,7%). Derhalve vindt een aanpassing in positieve zin plaats (zie figuur 5). Figuur 5. Leiderdorp- De Baanderij * 2012 Distributieve toets Bestedingscijfer Grootstedelijke agglomeratie Leiden Huishoudelijke artikelen € 244,73 € 97,Warenhuissector
Landelijk
€ 236,€ 94,-
Bij de gekozen branches is uitgegaan van de belangrijkste assortimentsgroepen van de Action (zie paragraaf 2.4.). De Action is in feite een winkel die niet specifiek één op één is te vertalen naar de benoemde branches zoals bepaald 13
14
bron: Omzetkengetallen ten behoeve van ruimtelijk-economisch onderzoek, augustus 2011, HBD dit in tegenstelling tot de totale omzet van de opbrengsten uit levering van producten, goederen en diensten aan derden (bedrijven, instellingen)
Adviesburo Kardol
12
Leiderdorp- De Baanderij • 2012 Distributieve toets Winkelplan Action
door het Hoofd Bedrijfschap Detailhandel. In feite verkoopt tegenwoordig bijna elke winkel branchevreemde artikelen. Onder branchevervaging verstaat men het verschijnsel dat de in de detailhandel aangeboden assortimenten verbreed worden en wel zodanig dat verschillende winkeltypen elkaar qua assortiment gedeeltelijk kunnen overlappen (denk hierbij aan boeken en glaswerk bij een supermarkt, kaarsen en decoratie bij een bouwmarkt, etc.). Het bepalen van de distributieve ruimte voor branchegroepen is dan ook een complexe materie. Door in te gaan op de grootste artikelgroepen, kan echter wel een beeld worden geschetst van de mogelijkheden voor het starten van een Action in een bepaald gebied. Dit zeker omdat de overige assortimentsgroepen van een Action relatief bescheiden van omvang zijn .
4.5.
NORMVLOERPRODUCTIVITEIT Bij de beoordeling van de distributieve situatie is het noodzakelijk dat de 'vraag' en het 'aanbod' vergelijkbaar worden gemaakt. De sleutel hiervoor is het begrip 'vloerproductiviteit', dat wil zeggen de omzet per m 2 w.v.o. In de sector luxe artikelen, waar de branche huishoudelijke artikelen onderdeel van uitmaakt, bedraagt de normvloerproductiviteit circa € 1.870,- (excl. b.t.w.) ofwel € 2.207,- inclusief b.t.w. 15 • Voor de sector warenhuis is sprake van een vloerproductiviteit van € 2.110,- excl b.t.w. per m2 w.v.o. en € 2.490,- inclusief b.t.w.
4.6.
ORIËNTATIE KOOPKRACHT In 2011 is door onderzoekbureau 1&0 Research een koopstromenonderzoek Waar komt omzet in Oe Baanderij vandaan (in %) in de Randstad uitgevoerd 16 • Dit geeft ook een recente basis voor de koopstromen in Leiderdorp en omgeving. Van belang voor deze DPO-toets zijn de gegevens voor de niet-dagelijkse sector en de branche huishoudelijke artikelen. Hieruit blijkt dat 40% van de omzet van De Baanderij uit de gemeente Leiderdorp komt en 60% uit de overig Nederland: 6 regio Leiden. Aangezien de branche huishoudelijke artikelen momenteel slechts minimaal is zegt dit op zich nog niet veel. De 15 winkels in De Baanderij zijn vrijwel alle actief in de verkoop van artikelen voor in en om het huis. In totaal wordt er € 21 miljoen besteed (Bron: KSO 2011)
15
16
hel te hanteren gemiddelde b.t.w.-percentage bedraagt 18% voor de groep niet-dagelijkse artikelen bron: Randstad Koopstromenonderzoek 2011 (1&0 Research- november 2011)
Adviesburo Kardol
13
Leiderdorp- De Baanderij • 2012 Distributieve toets Winkelplan Action
in dit winkelgebied, waarvan ongeveer een derde door inwoners van Leiderdorp (€ 6 miljoen) en tweederde door consumenten van buiten Leiderdorp (€ 14 miljoen).
DE BAANDERIJ LEl DERDORP ~
De helft van de bezoekers van buiten komt uit Leiden . De bestedingen aan woninginrichting (€ 10,7 miljoen) vormen ruim de helft van de totale bestedingen . Daarnaast zijn de bestedingen aan doe-het-zelf artikelen (€ 8,7 miljoen) belangrijk. Ten opzichte van 2004 zijn de bestedingen teruggelopen met 40%. Het winkelvloeroppervlak is vrijwel gelijk gebleven, maar het aantal winkels is bijna gehalveerd (van 33 naar 19 winkels) .
l•h.f!§DtlJ:ffl,(.[§illol§f@3'f1!i®!W Omzet Uit
Omzet ult ove ng deel
g,en\C~tê
herkomstregio
~ ~
--~-~
Totale omzet
-=--~~I!I!I!IIII:JIIm!I.:J
artikelgroep dagelijks niet -dqelljks
o.omtn
al
O,tdn
SOS
0,1 mln
SOS
6,5mln
lU\
9,2dn
441
5,3 mln
2Sli\ 21,0mln 100l
0,3 mln 100l
woarvon: mode en luxe kleding
O,Omln
al
O,Odn
al
O,Omln
al
schoenen
O,Omln
al l
O,Odn
111
0,1 mln
89t.
0,1 mln 100l
juwellenartikelen
O,Omln
al
O,Omln
al
0,0 mln
al
0,0 mln 100l
huishoudeliJke artikelen vrije tijd vrije tijds artikelen
In en om het woninginrichting huis electra
O,Omln 100l
0, 1mln
a
0,1 mln
60l
O,Omln
al
0,2 mln 100l
0,1mln
27t.
0,1 mln
681:
O,Omln
St.
0,2mln 100l
2,] mln
21li\
4,2mln
o4(ll;
~.2
0,2 mln
39t.
O,lmln
~~
O,Omln
8li\
doe·het-zelf artikelen
l,8mtn
~3"
4,0mln
~6"
0,9 mln
11li\
8,7 mln I DOl
bloemen, planten en tuinartikelen
O,lmln
16li\
0,4mln
621
0,1 mln
221.
0,7 mln I DOl
mln
39t. 10,7 mln 100l o.~mln
100l
In het Koopstromenonderzoek 2011 is voor deze rapportage met name de binding voor de gebieden regio Leiden, Bollenstreek en Alphen aan den Rijn en omgeving van belang. Vanuit deze drie herkomstgebieden is de binding op deze aankoopregio's in de niet-dagelijkse sector respectievelijk ca. 68%, 60% en 63%. En een toevloeiing van respectievelijk 24%, 14% en 14%. Opvallend is de forse afname van de binding van de niet-dagelijkse sector in de regio's t.o .v. 2004. De toevloeiing is niet representatief aangezien dit ook overlappingen betreft (toevloeiing van de ene naar de andere regio) . Binnen de niet-dagelijkse sector zijn uiteraard grote verschillen tussen branches, o .a. hoogfrequente en laagfrequente aankopen. Branches als bloemen- en boekenwinkels zullen hoger liggen , en een sector zoals mode, schoenen en warenhuis zal zich meer rondom dat gemiddelde bevinden. Er zal rekening moeten worden gehouden met een afvloeiing naar plaatsen zoals Amsterdam en Den Haag . Voor deze analyse wordt de koopkrachtbinding 17 voor de sector huishoudelijke artikelen geraamd op ca. 68 - 69%. Voor de branche warenhuis zal de binding op een iets hoger niveau liggen. Uitgegaan wordt van een koopkrachtbinding van ca. 74-76%. De toevloeiing van buiten de regio is zeer complex om te bepalen , vanwege de bijzondere distributieve setting . De regio is gelegen midden in één van de drukst
17
koopkrachtbinding : de mate waarin de consumenten binnen een bepaald woongebied voor hun detailhandelsaankopen zijn gericht op de winkels binnen dat gebied
Adviesburo Kardol
14
Leiderdorp- De Baanderij * 2012 Distributieve toets Winkelplan Action
bevolkte, maar ook druk bewinkelde delen van het land. Met name Leiden heeft een grote aantrekkingskracht, onder meer gezien de toeristische functie. In totaal wordt de koopkrachttoevloeiing 18 van 'elders' naar Holland Rijnland voor de huishoudelijke artikelensector geraamd op ca. 5% en voor de sector warenhuis op ca. 10% van de totale omzet in de beide sectoren.
5.
DISTRIBUTIEVE ANALYSES
5.1.
DISTRIBUTIEVE FIGUUR HUISHOUDELIJKE ARTIKELEN 2012 & 2015 Allereerst volgt een analyse van de situatie in de huishoudelijke artikelensector voor Holland Rijnland. Door een confrontatie van de 'vraag' en het 'aanbod' ontstaat er een beeld van de huidige economische uitbreidingsruimte. Voor de toekomst wordt er, uitgaande van peildatum 2015, rekening gehouden met de geraamde bevolkingsontwikkeling. Voor de becijfering van de distributieve ruimte, horizon 2015, zijn het bestedingscijfer en de vloerproductiviteit stationair gehouden. Figuur 6. Leiderdorp- De Baanderij * 2012 Distributieve toets Distributieve analyse huishoudelijke artikelen Holland Rij nland 2012 & 2015
2012
2015
Inwonertal regio Holland Rijnland Bestedingen per inwoner Omzetpotentieel Koopkrachtbinding Plaatselijk gebonden omzet Koopkrachttoevloeiing (gemiddeld) Totale omzetmogelijkheden Gemiddelde normvloerproductiviteit19 Economische ruimte m2 w.v.o. Gevestigd aantal m2 w.v.o. (anno 2012)
ca. 527.574 € 244,73 ca. € 129,1 mln. ca. 68 à 69% ca. € 87,8 à 89,0 mln. ca. 5% ca. € 92,4 à 93,7 mln. ca. € 2.207,ca. 41 .870 à 42.460 m2 ca. 26.251 m2
ca. 532.659 € 244,73 ca. € 130,4 mln. ca. 68 à 69% ca. € 88,7 à 90,0 mln. ca. 4,5% ca. € 92,9 à 94,2 mln. ca. € 2.207,ca. 42.090 à 42.680 m2 ca. 26.251 m2
Bandbreedte distributieve ruimte- m2 w.v.o.
ca. 15.600 à 16.200
m2
ca. 15.800 à 16.400 m2
Zowel op dit moment als horizon 2015 is er sprake van een forse uitbreidingsruimte in de regio Holland Rijnland. De koopkrachtbinding is voor 2015 gelijk gehouden, maar kan in de praktijk door verbetering van het aanbod zelfs nog enigzins toenemen. De distributieve figuur voor de sector huishoudelijke artikelen duidt op een onevenwichtige situatie, dat wil zeggen dat de 'vraag' en het 'aanbod' te ver uit elkaar liggen. Dit is zowel voor de consument (te weinig aanbod en keuze) als voor ondernemers (te hoge druk op de winkelvloer) niet gewenst, zeker als dit een langere periode betreft. Naar aanleiding van de analyses kunnen de volgende opmerkingen worden gemaakt voor de huishoudelijke sector: op dit moment is er een ruime distributieve uitbreidingsruimte in de huishoudelijke artikelensector, welke is te herleiden tot het zeer goed functioneren van het huidig aanwezig aanbod, met hoge omzetten per vierkante meter; gezien de becijferde distributieve ruimte zijn er voldoende mogelijkheden om een schaalvergrotingsslag in het huidige aanbod te laten plaatsvinden alsmede om nieuw winkelaanbod in de branche toe te voegen; 18 19
koopkrachttoevloeiing (i.c. 'vreemde koopkracht'): de mate waarin de consumenten buiten een bepaald woongebied (i.c. onderzoeksgebied) voor hun detailhandelsaankopen zijn gericht op de winkels binnen dit (onderzoeks)gebied Hoofdbedrijfschap Detailhandel: bron: website www.hbd.nl 2012 Adviesburo Kardol 15
Leiderdorp- De Baanderij • 2012 Distributieve toets Winkelplan Action
de toevoeging van de Action omvat ca. 6% van de aanwezige uitbreidingsruimte in de huishoudelijke artikelenbranche in 2012, echter zoals aangegeven is de Action ook voor een deel een warenhuis en zal derhalve ook een deel van de uitbreidingsruimte daar verkrijgen; distributief gezien is er dan ook geen beletsel voor de toevoeging van de Action op De Baanderij; verwacht mag worden dat de komst van de vestiging van een Action in de regio Holland Rijnland weinig tot geen effecten zal hebben.
5.2.
DISTRIBUTIEVE FIGUUR WARENHUISSECTOR 2012 & 2015 In aanvulling op de sector huishoudelijke artikelen wordt voor de warenhuissector een distributieve figuur opgesteld omdat bepaalde artikelgroepen uit deze sector bij de Action aanwezig zijn. Door een confrontatie van de 'vraag' en het 'aanbod' ontstaat er een beeld van de huidige economische uitbreidingsruimte. Voor de toekomst wordt er, uitgaande van peildatum 2015, rekening gehouden met de geraamde bevolkingsontwikkeling. Voor de becijfering van de distributieve ruimte, horizon 2015, zijn het bestedingscijfer en de vloerproductiviteit stationair gehouden. Figuur 7. Leiderdorp- De Baanderij * 2012 Distributieve toets Distributieve analyse warenhuissector Holland Rijnland 2012 & 2015 Inwonertal regio Holland Rijnland Bestedingen per inwoner Omzetpotentieel Koopkrachtbinding Regionaal gebonden omzet Koopkrachttoevloeiing (gemiddeld) Totale omzetmogelijkheden Gemiddelde normvloerproductiviteif0 Economische ruimte m2 w.v.o. Gevestigd aantal m2 w.v.o. (anno 2012)
2012
2015
ca. 527.574 € 97,ca. € 51 ,2 mln. ca. 74 à 76% ca. € 38,0 à 38,9 mln. ca.10% ca. € 42,2 à 43,2 mln. ca. € 2.490,ca. 16.950 à 17.360 m2 ca. 20.347 m2
ca. 532.659 €97,ca. € 51,7 mln. ca. 74 à 76% ca. € 38,2 à 39,3 mln. ca.10% ca. € 42,5 à 43,7 mln. ca. € 2.490,ca. 17.070 à 17.550 m2 ca. 20.347 m2
nihil
nihil
Bandbreedte distributieve ruimte- m2 w.v.o.
In de warenhuisbranche is geen sprake van uitbreidingsruimte, in tegenstelling tot de sector huishoudelijke artikelen. Dit is zeer opmerkelijk aangezien het verzorgingsniveau reeds lager ligt dan landelijk. De gerealiseerde vloerproductiviteit is lager dan de normvloerproductiviteit In de sector is dus in theoretische zin sprake van 'verzadiging'. Dat kan verschillende oorzaken hebben, zoals bijvoorbeeld een inefficiënt ruimtegebruik. Gezien het feit dat de Action slechts een beperkt deel van het assortiment voert dat ook in de sector warenhuis wordt aangeboden, behoeft het ontbreken van uitbreidingsruimte in de sector warenhuis geen beperking voor een eventuele vestiging van een Action in Leiderdorp te zijn, dit mede gezien de forse uitbreidingsruimte in de sector huishoudelijke artikelen.
5.3.
DISTRIBUTIEVE DOORKIJK RICHTING 2020 Tot het jaar 2020 zal het inwonertal van de regio Holland Rijnland, volgens de prognoses, nog fors blijven groeien. Dit geeft een gezonde basis voor een groeiend draagvlak van de winkelvoorzieningen in de regio. Dat geldt evenzeer voor de branches huishoudelijke artikelen en warenhuis. Zeker in de sector huishoudelijke artikelen blijft er een ruime uitbreidingsruimte. Voor de sector
20
Hoofdbedrijfschap Detailhandel: bron website www.hbd.nl -2012 Adviesburo Kardol
16
Leiderdorp- De Baanderij • 2012 Distributieve toets Winkelplan Action
warenhuis geldt dit niet, maar in de toekomst zal het 'evenwicht' tussen economische ruimte en gevestigd aanbod in deze branche iets beter worden .
6.
SLOTBESCHOUWING Na de Xenos wil ook de Action zich gaan vestigen op de winkelboulevard De Baanderij. Het betreft de locatie waar momenteel de woonwinkel Haco is gevestigd. Deze zal binnen De Baanderij worden verplaatst. De netto-winkelmaat van deze Action zal ca. 1.000 m2 w.v.o. gaan bedragen. De Action is door de uiteenlopende assortimenten een winkel die bij diverse branches hoort. Door Locatus wordt deze onder de huishoudelijke artikelen branche geschaard. Echter, voor de compleetheid is bij de bepaling van de distributieve mogelijkheden ook de warenhuisbranche onderzocht. Op dit moment is er in beide branches in totaal ruim 46.000 m2 w.v.o. beschikbaar. De toevoeging van 1.000 m2 w.v.o. is dan ook bescheiden te noemen. In de branche huishoudelijke artikelen is er meer dan voldoende marktruimte, anno 2012 zelfs ruim 15.000 m2 w.v.o., om de komst van deze winkel distributief te verantwoorden. In de branche warenhuis is er sprake van een overstijging van het 'aanbod' op de 'vraag'. Toch kan er op basis van beide distributieve analyses geconstateerd worden dat er geen verstorende effecten op de bestaande distributieve structuur op zullen treden bij een komst van de Action naar De Baanderij te Leiderdorp. Dit heeft naast de aanwezige distributieve ruimte te maken met het feit dat de Action en ook de naar De Baanderij komende Xenos zo'n breed assortiment hebben dat er veel overlappingen zijn met diverse branches. Alphen aan den Rijn Hillegom Kaag en Braassem Katwijk Leiden Leiderdorp Lisse Nieuwkoop Noordwijk Noordwijkerhout Oegstgeest Rijnwoude Teyllngen voorschoten
De volgende conclusies kunnen worden getrokken: • Functioneel bezien past de Action bij de type winkelfuncties op de De Baanderij, er is min of meer sprake van een aansluitende branchering . Zeker gezien assortimenten zoals woonaccessoires en verlichting. • Ruimtelijk gezien heeft een vestiging van Action op de locatie 'De Baanderij' veel voordelen. Anders dan elders in Leiderdorp of de regio is hier winkelruimte beschikbaar die qua grootte overeenkomt met de volumevraag van de Action. Daarbij komt dat deze locatie voor een Action zeer geschikt is vanwege de schaal van het winkelbedrijf, de aanwezige parkeervoorzieningen direct vóór het winkelpand, de verkaarsaantrekkende werking van dit type winkel én de mogelijkheden voor een efficiënte en veilige afwikkeling van de dagelijkse bevoorrading.
Adviesburo Kardol
17
1-2
1
Advlas afd. B&P: Advies m.b.t. Procedure: (ontheffingsprocedure artikel): Mee werken aan het verzoek met gebruikmaking van artikel 2.12 lid 1 sub a onder 2 van de WABO jo Bar Bijlage 11 artikel 4.
Argumenten: Het verzoek voor het vestigen van een Action aan de Vlasbaan 3 is strijdig met het vigerende bestemmingsplan voor de Baanderij. Passend De aanvraag past wél in de Belaidsregels voor beperkte afwijkingen van het bestemmingsplan 2011 (gebruiksverandering van gebouwen minder dan 1500 m2). De beslissing om positief mee te werken ligt ten grondslag aan het Gemeentelijk detailhandelsbeleid Leiderdorp 2012-2016 (vastgesteld door de gemeenteraad op 2 juli 2012). Met behulp van deze belaidsregels voor detailhandel is het mogelijk een goede motivering te geven aan het besluit. Motivering De aanvraag voldoet aan de in het gemeentelijk detailhandelsbeleid Leiderdorp (2012-2016) gestelde voorwaarden, te weten; Binnen de bestaande winkelstructuur van het Winkelhof is geen fysieke ruimte voor de ingediende aanvraag; De aanvraag betreft minimaal 1.000 m2 (en maximaal 4.000 m2); De bestaande winkelstructuur wordt niet ontwricht (zie DPO rapportage); De aanvrager draagt zorg voor voldoende parkeergelegenheid; De aanvraag leidt niet tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte; Er zijn geen bezwaren vanuit Milieubelasting. Aan al de gestelde voorwaarden uit het gemeentelijk detailhandelsbeleid wordt voldaan.
Kanttekeningen: Er is al bezwaar ingediend door Wereldhaven tegen de vestiging van een Action op de Baanderij.
Uitvoering: Verzoek opvatten als ontheffing, college principeverzoek om mee te werken voorleggen voorleggen aan het REO van Holland Rijnland voor advies.
2
Paraaf:
d.d.: 19-12-2012
Aandachtspunten: •
filätrt,JIIé,t .èVèrlèj van het REO van Holland Rijnland ook diJ öijiSfe&·(OPOI Gamantëlflk détállhandelsbeleld 2012-2016) toesturen.
([c:
DECLERCQ.
1111111 11111 1111111111 1111 lillil 111111111111111 11111 11111111
2012 .06639 31/10/2012
Advocaten· Notarissen 111 ._,_l·\ '-)I 11::n:
,\;,;, li 1 1'_1,
AANGETEKEND MET BEWIJS VAN ONTVANGST Gemeente Leiderdorp Het college van burgemeester en wethouders Postbus 3S 23SO AA LEIDERDORP
---
•1I 1P1h11111 llllllll1 11•11u11
Behandelaar : F.R. Schouten-Korwa Tel. nr. (071) 581 53 20 Fax nr. (071) 581 53 22 E-mail [email protected]
Functie :Advocaat Ons kenmerk : 12-10702 Uw kenmerk : 30 oktober 2012 Datum
ZIENSWIJZEN Betreft: 12-10702/St. Winkelhof/Gemeente Leiderdorp
Geacht college, Namens Stichting Winkelhof Leiderdorp, statutair zetel houdende te Leiderdorp, kantoorhoudende op het adres Winkelhof SS, 23S3 TV te Leiderdorp, verder te noemen: belanghebbende, maak ik haar zienswijzen kenbaar inzake de bij u ingediende omgevingsvergunningaanvragen voor vestiging van detailhandel op de adressen Zijlbaan nrs. 20 en 26, door u ontvangen op respectievelijk 10 september 2012 en 12 september 2012. Duidelijk is dat het hier betreft detailhandel in niet-volumineuze goederen. Een uittreksel uit het register van de Kamer van Koophandel met betrekking tot belanghebbende treft u bijgaand aan als bijlage 1. Belanghebbende wordt te dezen in en buiten rechte vertegenwoordigd door mr. F.R. Schouten-Korwa, als advocaat werkzaam bij De Clercq Advocaten·Notarissen aan de Hoge Rijndijk 306 te Leiden (postbus 110S1, 2301 EB). Genoemde advocaat heeft het recht een plaatsvervanger aan te wijzen.
Inleiding Bij uw college is voldoende bekend dat belanghebbende zich verzet tegen het vestigen van detailhandel op de locatie Baanderij te Leiderdorp. Tot op heden blijkt uit alle uitgevoerde onderzoeken dat de vestiging van detailhandel ter plekke kan leiden tot een duurzame ontwrichting van de distributieplanologische voorzieningen.
• Hoge RIJndijk 306. 2314 AM Leiden Postbus 110> l, 2301 EB Leiden T 071 581 53 oo - F 071 581 53 81 www declercq com - 1nfo@declercq com
• Bankreken1ng St1cht1ng Beheer Derdengelden Advocaten 56 61 11 098 IBAN NL 91 ABNAOS66111098 BIC ABNANL2A Kwal1te1tsrekening Notarissen 64 43 43 122 /BAN NL 87 ABNA0644343222 BIC ABNANL2A- BTW nr NL 0084 90 703 B.Ol
['e C:t> rcu Ad'tO< .. Itfl • 'iat,.l•\~ !'n · ~ een m,utscl'lap un DH !ol~" ~ror~htO I' X /'t( t-~pi>fO Qtvt\l nl d ~~ leuJt t.l b( nr U ]J~')-: 11 1 Ut tlltn\trn ol ~ ndt • t "'" 'h• •ml!t~ en wo•den "~ ffll( tu
"'' "onfd•• ~ .Jn U"' o.,.N~t n lom~l ••n opd ra •h''!' r et n\O .-ll ~l ll l n Ofltt> alg tmt r. r ~O OI YfU•tlen o! n to epJS\h1Q H•t " n 1\ ttn bfotll•nQ v•n .UI'Ilprakr liithf'id OJI9rnomen ü• ah;e..,e"~ 1Co•w.uroen t•1n lt vo nd en op WWN dt tl tt
~c:
DECLERCQ. Advocaten· Notarissen
12-10702 pagina 2 van 6
De belangen van de door belanghebbende vertegenwoordigde ondernemingen op Winkelhof worden bij vestiging van detailhandel in niet volumineuze goederen dan ook beschadigd. Wet- en regelgeving bieden geen grondslag voor verlening van de gevraagde omgevingsvergunningen. Belanghebbende brengt daarvoor het volgende naar voren.
Strijd met het bestemmingsplan A. Inleiding Op de gronden van de percelen Zijlbaan nrs. 20 en 26 is het bestemmingsplan 'De Baanderij', vastgesteld op 27 oktober 2008 en (gedeeltelijk) goedgekeurd op 19 mei 2009, van kracht (hierna: het vigerende bestemmingsplan). Uit de plankaart bij het vigerende bestemmingsplan volgt dat op deze percelen de bestemming 'Bedrijventerrein met aanduiding (1-3a)' rust. Uit artikel 3 van de Voorschriften bij het bestemmingsplan volgt dat op deze bestemming -voor zover hier van belang -zijn toegestaan: bedrijven in de milieucategorieën 1 t/m 3a van de Staat van Bedrijfsactiviteiten; detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit in ter plaatse vervaardigde goederen; ondersteunende detailhandel tot een maximum van 125 m 2 bvo; detailhandel in brand- en explosieve goederen; detailhandel in volumineuze goederen, zoals auto's, motoren, boten, caravans, keukens, badkamers, vloerbedekking, parket, zonwering, tenten, grove bouwmaterialen en landbouwwerktuigen; als ook tuincentra. De plankaart en van belang zijnde voorschriften van het bestemmingsplan zijn bij u bekend. Vast komt dan ook te staan dat detailhandel in niet volumineuze artikelen volgens het vigerende bestemmingsplan niet is toegestaan. B. Toetsing Uit artikel 2.1, lid 1, onder c in samenhang met artikel 2.12, lid 1, aanhef en onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) volgt dat indien sprake is van een activiteit in strijd met het bestemmingsplan een omgevingsvergunning slechts kan worden verleend: 1°
met toepassing van de in het bestemmingsplan of de beheersverordening opgenomen regels inzake afwijking;
2°
in de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen;
---- -----
~c:
DECLERCQ. Advocaten· Notarissen
12-10702 pagina 4 van 6 Strijd met Provinciale Verordening In de Structuurvisie Detailhandel 2007 van de Provincie Zuid-Holland is het bedrijventerrein De Baanderij aangewezen als opvanglocatie voor perifere detailhandelvestiging (pdv). Uit artikel 9 van de Verordening Ruimte van de Provincie Zuid-Holland volgt dat op deze locatie slechts perifere detailhandel wordt toegestaan. Bij de actualisering van Verordening Ruimte d.d. 29 februari 2012 door Gedeputeerde Staten van de Provincie Zuid-Holland is het detailhandelsbeleid ongewijzigd gebleven. Voor de pdv-locaties is wederom benadrukt dat slechts detailhandel in volumineuze artikelen kan worden toegestaan (zie bijlage 2). Strijd met regionaal beleid Op 21 september 2011 heeft het Dagelijks Bestuur van Holland Rijnland (hierna: HR) een negatief advies gegeven met de vestiging van een Piet Kerkhof tezamen met Action op het adres Zijlbaan nr. 26 te Leiderdorp (bijlage 3). HR geeft als argumenten: dat vestiging van Piet Kerkhof op deze pdv-locatie in strijd is met het provinciale en regionale beleid, het toestaan van niet-perifere branches gaat ten koste van het aantal hectares bedrijventerrein in de regio; na 'Bristol' wenst men geen nieuwe gevallen toe te staan. Bovendien blijkt uit het in opdracht van HR door Droogh Trommelen en Partners uitgevoerde onderzoek d.d. 23 februari 2012 dat nog steeds beperking van branches op pdv-clusters vereist is. Volgens het in dit rapport ontwikkelde toetsingskader zou voor de huidige detailhandelsvestiging geen ontheffing kunnen worden verleend. Immers, alleen volumineuze artikelen in de toegestane branches kunnen op de Baanderij als pdv-locatie worden toegestaan (zie hiervoor pagina's 32-33 van dit rapport). Er is nog geen wijziging van het beleid ten aanzien van pdv-locaties door HR vastgesteld. Gemeentelijke regelgeving In de 'Structuurvisie detailhandel Leiderdorp binnen regionaal kader' van 2003 is vastgesteld dat brancheverruiming op de locatie De Baanderij als pdv-locatie onder voorwaarden gestalte zou kunnen krijgen. Onder meer is als voorwaarde gesteld dat de structuur van de voorzieningen gehandhaafd moet blijven. Heel specifiek is gesteld dat er geen aanbod van mode, kleding en schoeisel als hoofdbranche of als speciaalzaak kan plaatsvinden. Zie hiervoor 'Structuurvisie detailhandel Leiderdorp binnen regionaal kader', pagina's 63-79. Verder heeft uw college het rapport 'Structuurvisie detailhandel Leiderdorp', Actualisatie visie 2003', gedateerd 28 juni 2011, vastgesteld. In dat rapport worden in hoofdstuk 6 (pagina's 31-36) verschillende varianten voor de uitbreidingsmogelijkheden voor detailhandel geschetst. Uit de analyse komt naar voren dat voor zover detailhandel op locatie Baanderij zou kunnen worden toegestaan, deze bij voorkeur zou moeten aansluiten op het huidige regionale beleid, waarbij De Baanderij is aangewezen als pdv-opvanglocatie. Dat betekent dus dat op deze locatie geen detailhandel in niet volumineuze artikelen kan worden toegestaan.
~c:
DECLERC(t Advocaten· Nota rissen
12-10702 pagina 5 van 6
Er staat in het laatste rapport nog dat indien gekozen zou worden voor een variant, waarbij wel detailhandel zou worden toegestaan, structuurverstorende effecten zullen optreden waarbij kans bestaat op versnelde leegstand in de bestaande centra, waaronder de Winkelhof. Een duurzame ontwrichting van de detailhandelstructuur zal ontstaan. Laatstelijk is door u en de gemeenteraad op respectievelijk 4 juni 2012 en 2 juli 2012 het 'Gemeentelijk Detailhandelsbeleid 2012-2016' vastgesteld. Daarin heeft u bepaald dat verruiming van detailhandel in de branche sport/leisure tot maximaal 4.000 m 2 onder voorwaarden op de locatie Baanderij kan worden toegestaan. Dit beleid moet in strijd worden geacht met het provinciale en regionale beleid. Verder is van belang dat u in het gemeentelijke beleid aanvullende voorwaarden stelt bij de vestiging van detailhandel op de locatie Baanderij: 1.
2. 3. 4. 5.
Er moet worden aangetoond dat geen fysieke ruimte in Winkelhof beschikbaar is voor uitbreiding in de branche sport/leisure; Er moet worden aangetoond dat de vestiging van detailhandel niet leidt tot duurzame ontwrichting van de distributieplanologische voorzieningen; De initiatiefnemer dient zorg te dragen voor voldoende parkeergelegenheid; Er mag geen sprake zijn van verkeersaantrekkende activiteiten; Er mogen bezwaren vanuit milieukwaliteit (bijvoorbeeld geluid) zijn.
(Zie hiervoor pagina's 15 en 16 van het Gemeentelijk detailhandelsbeleid Leiderdorp 2012-2016.) De ingediende omgevingsaanvragen moeten worden getoetst aan provinciale, regionale en gemeentelijke regelgeving. Daaruit volgt dat komt vast te staan dat detailhandel in niet volumineuze artikelen in strijd is met de provinciale en regionale regelgeving. Ook biedt deze regelgeving geen mogelijkheid om van dat beleid af te wijken. Het ligt dan ook niet in de rede dat de benodigde verklaring van geen bedenkingen door Gedeputeerde Staten van de Provincie Zuid-Holland, zoals vereist conform artikel 6.6. van het Bor, zal worden afgegeven. Aan toetsing van de gemeentelijke regelgeving zou uw college dan ook in dat geval niet toekomen. Mocht het zo zijn dat wel een verklaring van geen bedenkingen zal worden afgegeven, dan zal u de ingediende omgevingsvergunningaanvragen zorgvuldig aan het nu recent vastgestelde beleid moeten toetsen om te bezien of aan de daarin gestelde voorwaarden kan worden voldaan. In dat geval moet een distributieplanologisch onderzoek worden uitgevoerd. Ook zal advies bij het HR moeten worden ingewonnen.
~~
DECLERCQ Advocaten· Notarissen
12-10702 pagina 6 van 6
Slot Belanghebbende verzoekt u dan ook om bovenstaande in aanmerking te nemen bij uw beslissing op de ingediende omgevingsvergunningen. Tevens wil ik u vragen om belanghebbende op de hoogte te houden van de ontwikkelingen in deze procedure. Met vrie~ groet,
Facljar
s~orwa
Bijlagen: 1.
Kopie uittreksel uit het register van de Kamer van Koophandel;
2.
Actualisering van Verordening Ruimte Provincie Zuid-Holland d.d. 29 februari 2012;
3.
Negatief advles Dagelijks Bestuur Holland Rijnland d.d. 21 september 2011.
Dossiernummer: 411 66167
Bl a d 00001
Uittreksel uit het handelsregist e r van d e Kamers van Koopha ndel Deze inschrijving valt onder het beh eer van de Kamer van Koophandel voor Den Haag Re c htspersoon: Rechtsvorm Statutaire naam Statutaire zetel Adres Telefoonnummer(s) Faxnummer Domeinnaam E-mailadres Oprichting Akte laatste statutenwijziging Activiteit
:Stichting .... . ....... . ....... . ............... :Stichting Winkelhof Leiderdorp ........... .. .. :Leiderdorp .......... . . . .. . .... . ... . .......... :Winkelhof 55, 2353TV Leiderdorp ............ . . :0715895157 . . . . . . . . . . . . . . . . . .. ..... . ........ . . :0715895257 ....... .. ........... . .. . . .......... :www.winkelhof-leiderdorp.nl . . . . . . . . . . . . . . . . . . :[email protected] ...... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . :22-10 - 1980 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ....... . ..... .
. . . . . . . . .
:23-06- 2 011 ...... . ......... . .............. . ... . :Belangenverenigingen van plaatselijke ....... . . onde rnemers . ...... . ........... . .............. .
----- ------ --------------------- --- -------------- -- ---- ------ ----- ------- ---
Bestuurder ( s) :
Naam Geboortedatum en -plaats Infunctietreding Titel Bevoegdheid Naam Geboortedatum en -plaats Infunctietreding Titel Bevoegdheid Naam Geboortedatum en -plaats Infunctietreding Bevoegdheid Naarçt Geboortedatum en -plaats 29-06-2011
:Filippo, Johan Willem .. .. ....... . ... .. ....... :12-01-1942, Leiden .. ..... .. .............. .. .. :11-03-1987 ......... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. :Voorz itt e r . . ........... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . :Geza me nlijk bevoegd (met andere bestuurder(s), zie stat uten) ....... . ........... .. ...........
. . . .
:Abbink, Johannes Hendricus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . :29-12-1 946 , Leiden . .... ..... . . . . . . . . . . . . . . . . . :27-04-1998 . . . . . . . . . . . . . . . . ..... . . . . . . . . . . . . . . :Vice voorzitter/Secretaris/Penningmeester ... . :Gezamenlijk bevoegd (met andere bestuurder(s), zie statuten) ...... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . .
:Palm, Laurens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . :22-04 - 1960, Leiden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . :06-04-1999 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . :Gezamenlijk bevoegd (met andere bestuurder(s), zie statuten) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . .
.
.
.
:van Fulpen, Carla Cornelia Geertruida Maria . . . :21-12-1962, Leiden .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blad 00002 volgt .
VISIE oP Zum-HoLLAND
Verordening Ruimte Regels als bedoeld in artikel 4.1, eerste lid Wet ruimtelijke ordening
provincie HOLLAND
ZUID vastgesteld door Provinciale Staten op 2 juli 2010 totale tekst aangevuld met Eerrte Herziening, vastge~teld door Provinciale St aten op 23 februari 1011 Actuttfiserlng 2011 , va,tgest(lfd door Provlncialt~ Staten op 29 februari 2011
• Agrarisch bedrijf Een onderneming, geheel of overwegend gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen van producten door het telen van gewassen enfofhet houden van dieren. • Bebouwing Gebouw(en) ofbouwwerk(en). • Bebouwingslint Min of meer aaneengesloten, lijnvormige reeks van gebouwen gelegen direct aan een weg buiten de bebouwingscontour. • Bedrijfswoning Een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor één of meerdere personen van wie de huisvesting gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein daar noodzakelijk is. • Bedrijventerrein Cluster aaneengesloten percelen bestemd voor bedrijven, dienstverlening en de daarbij behorende voorzieningen.
• Complex van recreatiewoningen Een terrein van enige omvang. geheel of gedeeltelijk met gemeenschappelijke voorzieningen ingericht, en blijkens de inrichting bestemd om meerdere recreatiewoningen te plaatsen of geplaatst te houden en bedrijfsmatig te exploiteren. • Dagrecreatie Recreatie, waarbij overnachting ter plaatse niet is toegestaan. Detailhandel Inrichting voor het bedrijr,matig te koop aanbieden, vrrkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruil< of aanwending mders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. 1
• Dienstverlening Inrichting voor het bedrijfsmatig verlenen van commerciële- en niet-commerciële diensten.
• Boom- en sierteelt De teelt van siergewassen. Deze teelt kan onderverdeeld worden in de teelt van bloemkwekerijgewassen (waaronder potplanten en perkplanten) en de teelt van boomkwekerijgewassen (waaronder houtige gewassen). Uitgezonderd is de teelt van bollen en snijbloemen.
• Gebied voor glastuinbouw Aaneengesloten bebouwd gebied met als hoofdfunctie glastuinbouw met inbegrip van de ruimte die nodig is voor het realiseren van de daarbij behorende voorzieningen, zoals waterberging, gietwaterbassins, groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, bedrijfswoningen, bedrijfsruimten, infrastructuur en landschappelijke inpassing. De betreffende gebieden zijn op kaart 2 van deze verordening aangeduid als 'glastuinbouwgebied', 'glastuinbouwbedrijvengebied' en 'transformatiegebied glastuinbouw'. Voor de twee laatstgenoemde gebieden zijn in deze verordening specifieke regels opgenomen voor het toelaten van andere functies dan glastuin bouw.
• Bouwperceel Een aaneengesloten stuk grond voor zelfstandige bij elkaar behorende bebouwing.
• Gebouw Een bouwwerk als bedoeld in artikelt, eerste lid, onder c, van de Woningwet.
• Bouwwerk Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming direct of indirect met de grond verbonden i~ dan wel direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren.
• Geluidsarme gemotoriseerde luchtsport Sporten met luchtvaartuigen met (hulp)motor met een zeer geringe geluidsemissie, well(e luchtvaartuigen voldoen aan het ge~telde in de Regeling MIA's (Staatscourant 2003, 123). Het gaat voornamelijk om schermvliegtuigen, zogenoemde paramoteun, trike~. micro light aircrafb en zweefvliegtuigen met hulpmotor. Voor deze categorieën van toestellen geldt op grond van voornoemde regeling dat zij gecertificeerd moeten zijn op een geluid~emis~ie van maximaal 6odB(A).
• Bestemmingsplan Een bestemmingsplan als bedoeld in de Wet ruimtelijk ordening, met inachtneming van het in lid 1 bepaalde.
• Bruto vloeroppervlak De totale vloeroppervlakte van l(antoren, winkel~. horeca, bedrijven of maauchappelijke voorzieningen, inclu~iefmagazijnen en overige dien~truimten.
1 Algemene bepa lingen
6
Verordening Rurmte
a)
het herbestemmen van onbenutte bouw- en gebruiksmogelijkheden voor kantoren of b) locaties die zijn opgenomen op bijlage 1 van deze verordening. Voorwaarde daarbij is dat stril
Artikel 8
Bedrijventerreinen
1 SER-ladder Bestemmingsplannen die voorzien in nieuwe bedrijven- en zeehaven terreinen, of de uitbreiding van bestaande bedrijven· en zeehaventerreinen met een oppervlakte van ten minste 1 hectare aan aaneengesloten percelen, moeten in de toelichting een verantwoording bevatten waarbij de behoefte aan nieuw bedrijven- en zeehaventerrein als gevolg van de vervangings-en uitbreidingsvraag wordt onderbouwd. Ook moet worden onderbouwd waarom deze behoefte niet kan worden ondervangen door herstructurering of intensivering van bestaande terreinen, of het benutten van ruimte op bedrijventerreinen elders in de regio.
bestemmingsplan moet hierover een verantwoording bevatten.
Lid 4 afwijkingsmogelijkheid na regionale afstemming Afwijking van het bepaalde in lid 3 is mogelijk indien in regionaal verband afspraken zijn gemaakt over het voorzien in voldoende ruimte voor bedrijven uit de hoogste mogelijke milieucategorie die mogelijk zou zijn op het betreffende bedrijven terrein. De toelich· ting van het bestemmingsplan moet hierover een verantwoording bevatten.
Lid
Lid 2 uitsluiten bedriffswoningen Bestemmingsplannen voor gronden die zijn gelegen op bedrijventerreinen (zoals aangeduid op kaart 6) wijzen geen bestemmingen aan die nieuwe (bedrijfs) woningen mogelijk maken. Dit uitgezonderd woningen behorende bij woonwerkeenheden op (delen van) bedrijventerreinen waar maximaal milieucategorie 2. van de Staat van Bedrijfsactiviteiten is toegestaan en die niet binnen de invloedsfeer liggen van (delen van) bedrijventerreinen waar bedrijven in een hogere milieucategorie zijn toegestaan. Het bepaalde in dit lid is niet van toepassing op bestemmingsplannen voor gronden die op kaart 6 van deze verordening zijn aangeduid als transformatiegebied en die een andere bestemming dan bedrijventerrein hebben gekregen. hoogst mogelijke milieucategorie Bestemmingsplannen voor gronden die zijn gelegen op bedrijventerreinen (zoals aangeduid op kaart 6) moeten bedrijven uit de hoogst mogelijke milieucategorie van de Staat van Bedrijf~activiteiten pa55end bij de omgeving van het bedrijventerrein mogelijl< maken, waarbij rel<ening wordt gehouden met toekomstige ontwikkelingen die mogelijk zijn op grond van een onherroepelijl< be5temmingsplan of de provinciale stn.tctuurvisie. De toelichting van het
Artikel 9 Lid
1
Detailhandel -
geen detafllulndell7ultfn dr ctntra
Bestemmingsplannen voor gronden die zijn gelegen buiten de bestaande winkelconcentraties in de centra van steden, dorpen en wijken of nieuwe wijkgebonden winkelcentra, wijzen geen bestemmingen aan die nieuwe detailhandel mogelijk maken.
Lid 2 uitzonderingen Het bepaalde in lid 1 is niet van toepassing op bestemmingsplannen die de volgende ontwikkelingen mogelijk maken: a) perifere detailhandel. zoals bedoeld in lid J, . mits de gronden op kaart 7 zijn aangewezen als opvanglocatie voor perifere detailhandel; b) perifere detailhandel. t:oals bedoeld in lid 3, onder a, b, c en d, buiten de op kaart 7 aangewezen opvanglocaties voor perifere detailhandel, yt.its het gaat het om de vestiging van een individueel bedrijf en geen nieuwe perifere detallhandebconcentratie optstaat en voorzover vestiging plaatsvindt op een bedrijventerrein het aandeel van bedrijven in perifere detailhandel niet meer bedraagt dan 10% van het totale oppervlak van het bedrijven terrein. c) nieuwe regionale winkelcentra op de locaties die zijn aangeduid op kaart 7; d) kleinschalige detailhandel tot een bruto vloeroppervlak van 200 ID2, zoals buurt- en gemakswinkels; e) de verkoop van consumentenartikelen bij sport·, culturele, medische, recreatie· en vrije tijdsvoorzieningen (zoals stadiorn en ijsbanen). mits het assortiment aamluit bij deze voorzieningen; f) de aflevering van door consumenten bestelde producten op een bedrijfslocatie waar deze producten worden geassembleerd en/of gepr<>-
2 lnhoudelrjke bepalingen
17
Afwijkingsmogelijkheid (lid s) Bestemmingsplannen met ongerealiseerde plancapaciteit voor kantoren moeten in overeenstemming worden gebracht met deze verordening. De aanscherping van de kantorenstrategie kan tot gevolg hebben dat ook de plancapaciteit van plannen die voorheen in overeenstemming waren met het provinciaal beleid aangepast moet worden. In sommige gevallen kunnen hierdoor belangen van gemeenten of ontwikkelaars ernstig geschaad worden, bijvoorbeeld als voorinvesteringen zijn gedaan of als de planontwikkeling al vergevorderd is. De in lid 5 opgenomen afwijkingsmogelijkheid geeft de gemeenten de mogelijkheid om in uitzonderingsgevallen gemotiveerd afte wijken van de verordening. De provincie zal er bij de beoordeling van bestemmingsplan op toezien dat terughoudend gebruik wordt gemaakt van deze afwijkingsmogelijkheid.
Toelichting artikel 8 Bedrijventerreinen SER-ladder voor nieuwe bedrijven- en zeehaventerreinen (lidt) Voor een aantrekkelijk en concurrerend vestigingsmilieu is de beschikbaarheid van een op de vraag afgestemd areaal bedrijventerreinen een belangrijke randvoorwaarde. Behoud van (binnenstedelijke) bedrijvigheid staat voorop, al dan niet gelegen op bedrijven terreinen. De afstemming tussen vraag en aanbod vindt plaats door intensiveren, innoveren en herstructureren van bestaande en geplande bedrijventerreinen. Pas in laatste instantie komt uitbreiden op eventuele nieuwe locaties aan de orde. Dit SER-ladder principe is opgenomen in lid 1. uitsluiten bedriffswoningen (lid 2) Om de ruimte voor bedrijventerreinen optimaal beschikbaar te houden zijn bedrijfswoningen uitgesloten. Er is geen noodzaak meer voor bedrijfswoningen door de moderne communicatie- en beveiligingsmiddelen. hoogst mogelijke milieucategorie (lid 3) Omvangrijke terreinen voor hogere milieuhindercategoriebedrijven (HMC-bedrijven) zijn te vinden in de zeehavengebieden in de Rotterdamse regio en de Drechtsteden. Bedrijven in de hogere milieucategorieën vormen een belangrijke schakel in de economische structuur in de provincie Zuid-Holland. De zogenaamde HMC-bedrijven, vanaf categorie 4, kennen veelal een hoge toegevoegde waarde en
vormen vaak het middelpunt van andere bedrijvigheid met vele toeleveranciers, inclusief de zakelijke dienstverlening. De ruimte voor bedrijven in de hogere milieucategorieën staat echter onder druk door de milieuzoneringen rond de oprukkende woningbouw. Gezien het belang van de HMC-bedrijven is de (milieu) ruimte voor dit type bedrijven van provinciaal belang. Uitgangspunt voor bestemmingsplannen is het mogelijk maken van de hoogst mogelijke categorie op het bedrijventerrein. Hiervan kan alleen worden afgeweken indien daartoe aanleiding bestaat in verband met toekomstige wenselijke ontwikkelingen. In de gebieden die op de functiekaart van de provinciale structuurvisie zijn aangegeven als transformatiegebied, moet bij het bepalen van de hoogst mogelijke milieucategorie rekening worden gehouden met de toekomstige nieuwe functie op het terrein zelf of in de directe omgeving. afwijkingsmogelijkheid na regionale afstemming (lid 4) AfWijking van de eis dat in een bestemmingsplan voor een bedrijventerrein de hoogste mogelijke milieucategorie moet worden toegelaten, is mogelijk indien in regionaal verband afspral<en zijn gemaakt over het voorzien in voldoende ruimte voor bedrijven uit de hoogst mogelijke milieucategorie die mogelijk zou zijn op het bedrijven terrein.
TGelichting artikel 9 Detailhandel Het detailhandelsbeleid van de provincie heeft als doelstelling de detailhandelsstructuur te versterken en de dynamiek in de sector te bevorderen. Het beleid is neergelegd in de structuurvisie Detailhandel ZuidHolland 2007. Uitgangspunt is dat nieuwe detailhandel gevestigd moet worden in de bestaande winkelgebieden in de centra van steden, dorpen en wijken of nieuwe wijkgebonden winkelcentra .. Nieuwe regionale winkelcentra kunnen ontwikkeld worden op de locaties die zijn aangegeven op de bij deze verordening behorende kaart. Voor deze nieuwe locaties zijn in regionaal verband afspraken gemaakt over toegelaten branches, bijvoorbeeld met een thema zoals sport- en recreatie. De provincie ziet erop toe dat deze afspraken worden vastgelegd in de bestemmingsplannen voor deze nieuwe winkelcentra. Uitzonderingen zijn mogelijk voor enkele branches (zogenaamde 'perifere detailhandel') die niet of niet goed inpasbaar zijn in de winl<elcentra en niet essen-
6 ArtikelsgewiJze toehchtmg
36
Kaart 7
'ii "0 c
11 i li f
ra
:ê J! Q)
-c ~
<11
't: <11
a.
,... t
nl
~
Perifere deta il handel
$" "ai
.x
'E <11
:5
~
1
0
ii
e
.g
;
IJ i
!.
0'1 Cl!
7
~aarten
53
In Holland Rijnland werken samen:
Holland
Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, , Leiden, Le1derdorp, Lisse, Nieuwkoop
NoordWijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Rijnwoude, Teylingen, Voorschoten en Zoeter.'\loude
Oplegvel 1.
Onderwerp
2.
3.
Rol van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland Regionaal belang
4.
Behandelschema:
DB Colleges PHO DB Gemeenteraad DB AB Gemeenteraad
REG-advies; Vestiging van een Piet Kerkhof en een Action op de Baanderij in Leiderdorp
Efficiencytaak Het bereiken en in stand houden van een robuuste en gedragen detailhandelsstructuur in Holland Rijnland.
Datum: Informerend
Datum: Adviserend
Datum: Besluitvormend
08-09-2011 21-09-2011 29-09-2011
5.
Advies PHO
Het Dagelijks Bestuur van Holland Rijnland te adviseren inzake de vestiging van een Piet Kerkhof en een Action op de Baanderij in Leiderdorp
6.
Reden afwijking eerdere besluitvorming en wijze afwijken
n.v.t.
7.
Essentie van het voorstel (annotatie zoals op agenda staat)
Zie punt 5
8.
Inspraak
Nee
Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland
info@hollandri)nland.net
Schuttersveld 9, 2316 XG Leiden
www.hollandrijnland.net
Postbus 558, 2300 AN Leiden Telefoon (071) 523 90 90
BNG 28.51.13.992
9.
Financiële gevoJgen
10.
Besta and Kad er
t---
11.
Binnen begroting Holland Rijnland
Provinciaal en regionaal beleid mzake detai lhand elsstructuur Eerdere besluitvorming:
Lokale context (in te vullen door griffier)
weghalen wat niet van toepassing is
2
11 Rijnland
Hottand "' r'1
Adviesnota PHO Vergadering ; Datum: Locatie: Agendapunt:
PHO EZ 21 septembe r 2011 Gemeente hu is Teylingen
06
Onderwerp: REO-advies; Vestiging van een Piet Kerkhof en een Action op de Baanderij in Leiderdorp
Beslispunten: Het Dagelijks Bestuur van Holland Rijnland te adviseren inzake de vestiging van een Piet Kerkhof en een Action op de Baanderij in Leiderdorp
Inleiding: Op 15 augustus 2011 heeft de gemeente Leiderdorp aan het Dagelijks Bestuur van Holland Rijnland advies gevraagd over de vestiging van detailhandel op het adres Zijlbaan 20 op de Baanderij. Het betreft een winkel van Piet Kerkhof (kleding) en een winkel van Action (huishoudelijke artikelen) op de 1• verdieping van hetzelfde pand (zie bijlage 1). Het betreft een aangelegenheid waarover volgens de provinciale Verordening Ruimte een advies van het Regionaa l Economisch Overleg (REO) nodig is . Voorheen was dit een taak van de Stuurgroep REO, maar vanaf 1 januari jl. heeft het Dagelijks Bestuur deze taak op zich genomen. Het Dagelijks Bestuur maakt daarbij gebruik van het advies van het Ambtelijk overleg Economische zaken . Bij een verdeeld of bij een negatief ambtelijk advies kan het DB het PHO EZ om advies vragen. Het ambtelijk overleg EZ heeft zich op 23 augustus jl. in meerderheid negatief over de aanvraag uitgesproken . Ook provincie, Kamer van Koophandel en Hoofdbedrijfschap Detailhandel, formeel adviseur in deze, zijn niet voor. Wel is er nadrukkelijk oog voor de omstandigheden zoals verwoord onder de Kanttekeningen/ risico's. Aan het Dage lijks Bestuur is een negatief advies gegeven op basis van de volgende argumenten (zie bijlage 2): 1. Vestiging van een Piet Kerkhof en een Action is in strijd met het provinciale en regionale beleid; 2. Toestaan van niet-perifere branches gaat ten koste van het aantal hectares bedrijventerrein in de regio; 3. Na 'Bristol' geen nieuwe gevallen toestaan . Daarbij zijn echter wel de volgende kanttekeningen I risico's geplaatst: Maatschappelijke ontwikkelingen staan niet stil; 2. 'Verkleuring' van PDV - Iocaties is een landelijk fenomeen; 3. De vestiging op de Baanderij leidt niet tot duurzame ontwrichting ... 4. . .... en/of bedreiging voor de bestaande winkelcentra in de omgeving .
1.
Financiën: n.v.t.
3
•
d
•> ~·,Rijnland
HoUan '~'
Communicatie: n.v.t. Evaluatie: n.v.t. Bijlagen: 1. Brief van de gemeente Leiderdorp d.d. 15 augustus 2011 2. Adviesnota DB 8 september 2011
4
Pagina 1 van 4 Versie
GEMEENTE LEIDERDORP Collegevergadering van:
3 januari 2013
,. Paraaf
2
·C
Portefeuille
:CW
Postregistratienummer : 2012102243
Adviserende afdeling
: GWI
Datum advies
Auteur advies
: Rogier de Smit
Agendanummer
: 22 december 2012
r
;I
ONDERWERP
Afwijken bestemmingsplan voorschriften voor het vestigen van een Xenos binnen een bedrijventerrein bestemming op het adres Zijlbaan 26. BESLISPUNTEN 1. Positief standpunt innemen inzake de procedure tot het afwijken van de voorschriften van het bestemmingsplan "bedrijventerrein de Baanderij" voor de vestiging van een Xenos filiaal op het adres Zijlbaan 26 te Leiderdorp; 2. REO (Regionaal Economisch Overleg) advies vragen met betrekking tot de vestiging van het Xenos filiaal op bovengenoemde locatie. Samenvatting De Zijlbaan 26 valt binnen bestemmingsplan "bedrijventerrein de Baanderij" met bestemming bedrijventerrein. Er wordt een gebruikswijziging aangevraagd voor het vestigen van een Xenos filiaal met een oppervlakte van 1000m2 w.v.o. De aanvraag is in strijd met het bestemmingsplan. Uw college kan op basis van het vastgesteld gemeentelijk detailhandelsbeleid Leiderdorp 2012 - 2016 medewerking verlenen aan het afwijken van het bestemmingsplan op voorwaarde dat er advies wordt ingewonnen bij het REO en dit advies positief is. Bezwaar I beroep mogelijk VOORKEUZE
s
1Z1 ja B
D
nee
w w w w 1\
Conform advies
-~
ln 0f U-1 I;
lf V
Bespreken
Inspraak
Dia
Commissie: Ter advisering Ter kennisname
O BM O BM
nee
D RU D RU
Besluitvorming Raad D ia
IZI
nee
Ter info Raad
IZI
nee
/1
V
\.
""'/ ' U
BESLUIT
IZI
-Àccoàtl' ol. OPENBAARHEID BESLUIT
Besluit
Advies
Bijlagen
Openbaar Geobjectiveerd Niet openbaar
IZI
IZI
IZI
D D
D D
D D
De secretaris
Dia
Pagina 2 van 4 Versie Betreft
Heeft dit voorstel financiële consequenties?
Programma (m.i.v. begroting 2004) Product (beleidstaak) ~ Bestaand beleid D Wettelijke verplichting D Nieuw beleid voortvloeiende uit D Geheel nieuw Oja ~ nee
Is er volledige financiële dekking aanwezig? Ja, nl:
per jaar, v.a. D Structureel: € in het beQrotingsjaar D Incidenteel: € Oja D nee, dit leidt tot een verhoging van het (meerjaren-)
In het kader van
begrotingstekort van €
D D
Personele consequenties
Dit voorstel is onvoorzien' Subsidiemogelijkheden: Oja ~ nee
Behandeling in OR?
AfdelingsQian Oja ~ nee
D Advies Organisatorische consequenties? (huisvesting, PC, meubilair, etc.)
D Instemming
Is hierin voorzien?
Afdeling : Beleid
Oja
Resultaat akkoord ~ ja
Overleg Intern Cluster: RuimteNerkeer
D Informatie
Oja ~ nee
D
D
nee
nee
D nvt
Naam: Mariet Hendriks (zie bijlage)
Toelichting Cluster:
Milieu (Regionale Milieudienst)
Resultaat akkoord Naam:
Openbare orde en (brand) veiligheid
Overleg Extern: Organisatie/instelling/bedrijf/burgers:
nee
D nvt
nee
D nvt
nee
D nvt
Paraaf
Resultaat akkoord Naam:
D ja D
u
Paraaf
D ja D
Paraaf
Resultaat akkoord
D ja D
Paraaf Interactief traject (I BO)
Oja Toelichting :
~ n.v.t.
Communicatie
~ja Toelichting: voornemen wordt ter advisering voorgelegd aan het REO
D n.v.t.
Uw gemandateerde zal bij een positief advies van de REO de procedure voor het eventueel verlenen van de omgevingsvergunning verder afhandelen.
2
Beoogd effect Bij positieve advisering van onder andere de REO wordt de mogelijkheid gecreëerd tot het vestigen van een Xenos filiaal op het adres Zijlbaan 26.
3
Argumenten 1.1 Bestemmingsplan "bedrijventerrein de Baanderij" Het gemeentelijk detailhandelsbeleid Leiderdorp 2012- 2016 maakt het mogelijk af te wijken van de gebruiksvoorschriften van het geldende bestemmingsplan voor het vestigen van een Xenos met een minimum vloeroppervlakte van 1000m2 w.v.o., mits REO positief heeft geadviseerd; 2.1 Regionaal Economisch Overleg Op basis van het gemeentelijk detailhandelsbeleid Leiderdorp 2012 - 2016 dient het REO advies uit te brengen op basis van een DPO alvorens medewerking kan worden verleend aan het afwijken van het bestemmingsplan.
4
Kanttekeningen 1.1 Zienswijze De Clercq Advocaten Notarissen heeft namens Stichting Winkelhof Leiderdorp haar zienswijze kenbaar gemaakt inzake het ingediende verzoek om omgevingsvergunning voor vestiging van detailhandel op het adres Zijlbaan 26 .
5
Uitvoering Op basis van het college besluit wordt het REO verzocht advies uit te brengen. Naar aanleiding van advisering van REO, Provincie Zuid-Holland, de omgevingsdienst WestHolland en afdeling Beleid, cluster Ruimte van onze gemeente wordt bekeken of de verzochte omgevingsvergunning kan worden verleend. Dergelijk besluit wordt gepubliceerd in het Leiderdorps weekblad en is vatbaar voor het aantekenen van bezwaar.
Bijlagen: 1. Aanvraagformulier omgevingsvergunning; 2. Kopie Distributieplanologisch onderzoek; 3. Advies afdeling Beleid, cluster ruimte; 4. Kopie zienswijze de Clercq Advocaten Notarissen.
BESLISPUNTEN Positief standpunt innemen inzake de procedure tot het afwijken van de voorschriften van het bestemmingsplan "bedrijventerrein de Baanderij" voor de vestiging van een Xenos filiaal op het adres Zijlbaan 26 te Leiderdorp; :;I. REO (Regionaal Economisch Overleg) advies vragen met betrekking tot de vestiging van het Xenos filiaal op bovengenoemde locatie.
i.
1
Inleiding Op 5 december 2012 is een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning voor het vestigen van een winkel van de formule "Xenos" op het adres Zijlbaan 26 te Leiderdorp. De Zijlbaan 26 is een perceel dat valt binnen het bestemmingsplan "bedrijventerrein de Baanderij" en heeft een bestemming "bedrijventerrein (BT)". Het bedrijventerrein de Baanderij is onder andere een aangewezen PDV locatie voor detailhandel in volumineuze goederen. Xenos is een typische warenhuisformule met woon-, cadeau- en foodaanbod, sterk gericht op het betaalbare segment. Hierdoor past de aanvraag niet binnen de voorschriften van het geldende bestemmingsplan. Op grond artikel 2.12 lid 1 onder a sub 2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) met toepassing van Bijlage 11 artikel4 lid 9 van het Besluit omgevingsrecht (Bar) kan uw college instemmen met het verlenen van een omgevingsvergunning voor planologische gebruiksactiviteiten. Artikel 4 lid 9 van bijlage 11 van de Bar beschrijft de mogelijkheid tot het afwijken van de voorschriften van het bestemmingsplan mits het bouwwerk zich binnen de bebouwde kom bevindt en een oppervlakte heeft van niet meer dan 1500m2. De beoogde Xenos vestiging heeft een oppervlakte van 1000m2 w.v.o. en 1250 m2 b.v.o. en past hier dus binnen. Op basis van de gemeentelijke beleidsregels voor beperkte afwijkingen van het bestemmingsplan 2011 en het gemeentelijk detailhandelsbeleid Leiderdorp 2012- 2016 kan medewerking worden verleend bij omzetting van een functie in detailhandel mits er een positief advies wordt afgegeven door het REO op basis van een distributieplanologisch onderzoek (DPO). Uw college wordt geadviseerd om een positief standpunt in te nemen inzake de vestiging van de Xenos aan de Zijlbaan 26 omdat met de aanvraag wordt voldaan aan de voorwaarden van het gemeentelijk detailhandelsbeleid 2012 - 2016 omdat: -
Er binnen bestaande winkelstructuren zoals die van het winkelcentrum "Winkelhof' geen fysieke ruimte aanwezig is voor de ingediende aanvraag; De aanvraag betreft minimaal 1000 m2; Het distributieplanologisch onderzoek toont aan dat er geen sprake is van een duurzame ontwrichting van de bestaande detailhandsstructuur; De aanvrager draagt zorg voor voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein; De vestiging van Xenos leidt niet tot een zodanige verkeer aantrekkende werking dat er sprake zal zijn van een nadelige beïnvloeding van de reguliere verkeersafwikkeling.
Het innemen van een positief standpunt door uw college is erop gericht een REO advies in te winnen. In de verdere procedure zal tevens nog nader advies ingewonnen worden bij de provincie Zuid-Holland inzake de provinciale verordening Ruimte en bij de omgevingsdienst West-Holland voor mogelijke bezwaren vanuit milieubelasting. Daarnaast zullen ingediende zienswijzen tegen het voornemen tot het verlenen van de omgevingsvergunning als belangenafweging worden behandeld.
1 Gegevens bevoegd gezag Referentienummer
Formulierversie
2012.02
Datum ontvangst
Aanvraaggegev-ens Ingediende aanvraag/melding Aanvraagnummer
658685
Aanvraagnaam
Aanvraag vestiging detailhandel Zijlbaan 26
Uw referentiecode
Ingediend op
05-12-2012
Soort procedure
Onbekend
Projectomschrijving
De vestiging van Piet Kerkhof beeindigt de activiteiten. Deze worden opnieuw ingevuld door Xenos
Opmerking Gefaseerd
Nee
Gerelateerde aanvraag/melding:
658787
Blokkerende onderdelen weglaten
Nee
Persoonsgegevens openbaar maken
Ja
Kosten openbaar maken
Nee
Bijlagen die later komen
ge;lijkwaardigheid brandveilig gebruik plattegrond brandveilig gebruik situatieschets brandveilig gebruik
Bijlagen n.v.t. of al bekend
Bevoegd gezag
Datum aanvraag: 5 december 2012
Naam:
Gemeente Leiderdorp
Bezoekadres:
Willem-Aiexander1aan 1 2351 DZ Leiderdorp
Postadres:
Postbus 35 2350 AA Leiderdorp
Telefoonnummer:
071 5458510
Faxnummer:
071 5895691
E-mailadres algemeen:
info@leiderdorp. nl
Website:
www.leiderdorp.nl
Contactpersoon:
Rogier de Smit
Bereikbaar op:
Maandag tot en met vrijdag van 8.30 uur -12.30 uu
Aanvraagnummer: 658685
Pagina 1 van 2
Overzicht biJ&evoegde modulebladen
Aanvraaggegevens Aanvragergegevens Locatie van de werkzaamheden Werkzaamheden en onderdelen Handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening • Handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening Bijlagen Kosten
Datum aanvraag: 5 december 2012 Aanvraagnummer: 658685
Pagina 2 van 2
•
Aanvr-ager bedrijf
Formulierversie
2012.02 1
2
Bedrijf
KvK-vestigingsnummer
OOOÖ28067555
Statutaire naam
Exploitatiemaatschappij Zijldijk Noord
Handelsnaam
Exploitatiemaatschappij Zijldijk Noord
Contactpersoon
Geslacht Voorletters
0 Man 0 Vrouw w.o.
Voorvoegsels
3
Achternaam
Regeer
Functie
directeur
Vestiginasadres bedrijf
Postcode
2231ng
Huisnummer
58
Huisletter Huisnummertoevoeging Straatnaam
Voorhouterweg
Woonplaats
Rijnsburg
Correspondentieadres
Adres
Voorhouterweg 58 2231ng Rijnsburg
5
Contactgegevens
Telefoonnummer
078-6212971
Faxnummer
078-6166887
E-mailadres
[email protected]
Datum aanvraag: 5 december 2012 Aanvraagnummer: 658685
Pagina 1 van 1
Gemachtigde bedrijf---..::..-.;;
Formulierversie
2012.02
Bedrijf
2
KvK-vestigingsnummer
230673800000
Statutaire naam
WDAdvising B.V.
Handelsnaam
WDAdvising B.V.
Contactpersoon
Geslacht
~ Man
D Voorletters
Vrouw
H.S.
Voorvoegsels
3
Achtemaam
Weed a
Functie
directeur
Vamalnasadras badrijf
PostcOde
3311 gr
Huisnummer
100
Huisletter Huisnummertoevoeging
e
Straatnaam
Spuiboulevard
Woonplaats
DORDRECHT
Correspondentieadres
5
Postbus
137
Postcode
3300 ac
Plaats
Dordrecht
Contactgaaevans
Telefoonnummer
078-6212971
Faxnummer
078-6166887
E-mailadres
[email protected]
Dátum aan\ll'aag: 5 december 2012 Aanvraagnummer: 658685
Pagina 1 van 1
1
Adres
Postcode
2352ab
Huisnummer
26
Huisletter Huisnummertoevoeging Straatnaam
Zijldijk
Pla.atsnaam
Leiderdorp
Gelden de werkzaamheden in deze aanvraag/melding voor meerdere adressen of pen~elen?
D 0
Ja Nee
~
U bent eigenaar van het perceel U bent erfpachter van het perceel U bent huurder van het perceel Anders
Eigendomssituatie
Eigendomssituatie van het perceel
0 0 0 Toelichting
Eventuele toelichtin.g op locatie
Datum aanvraag: !i·december 2012 Aanvraagnummer: 658685
De vestiging van Piet Kerhof wordt beeindigd en vervangen door de vestiging van Xenos
Pagina l van 1
•
Handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening Handelan In striJd mat ralall ruimtelijke ordanln1 Met welke regels voor ruimtelijke ordening zijn de voorgenomen werkzaamheden in strijd?
~
D D D D
D Beschrijf hoe en in welke mate de voorgenomen werkzaamheden in strijd zijn met de regels voor ruimtelijke ordening.
in het bestemmingsplan is de vestiging van detailhandel niet toegestaan, wel perifere detailhandel
Beschrijf het huidige gebruik van de gronden of het bouwwerk.
Het huidige gebruik is detailhandel, tijdelijk voor een periode van maximaal 5 jaar.
Beschrijf het beoogde gebruik van de gronden of het bouwwerk.
Het beoogde gebruik is detailhandel, permanent passend binnen het vastgestelde gemeentelijke detailhandelsbeleid.
Beschrijf de gevolgen van het beoogde gebruik voor de ruimtelijke ordening.
de gevolgen zijn minimaal: een tijdelijke vestiging wordt ogmezet naar een permanente vestiging naar aanleiding van beleidswijziging gemeente
Hebt u een rapport nodig waarin de archeologische waarde van het terrein dat zal worden verstoord in voldoende mate is vastgelegd?
D
Wordt er afgeweken van het exploitatieplan?
Datum aanvraag: 5 december 2012
Bestemmingsplan Beheersverordening Exploitatieplan Regels op grond van de provinciale verordening Regels op grond van een AMvB Regels van het voorbereidingsbesluit
Aanvraagnummer: 658685
Ja
~Nee
n
Ja
~Nee
Bevoegd gezag: Gemeente Leiderdorp
Pagina 1 van 1
. Formulierversie
2012.02
Bijlagen -~~ Formele bijlagen Naam bijlage
Bestandsnaam
Type
Datum Ingediend
De-Baanderij-DPO.Xenos-november-2012_pdf
Datum aanvraag: 5 december 2012 Aanvraagnummer: 658685
ldw-013-LeiderdorpDe-Baanderij-DPO. toets-t-b-v-Xenosnovember-2012.pdf
Gegevens Handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening
05-12-2012
Status document In behandeling
Pagina 1 van 1
Formulierversie
2012.02 Projectkosten Wat zijn de gesChatte kosten voor hettotale projëët in euro's (exçlusief BlW)?
Datum aanvraag: 5 december 2012
Aan~raagnummer:
658685
5000
Pagina 1 van 1
'2. Adviesburo Kardol adviseurs distributie-planologie
LEIDERDORP * 2012 DE BAANDERIJ LEIDERDORP ~
-
Alphen aan den Rijn
DISTRIBUTIEVE TOETSING BRANCHES 'HUISHOUDELIJKE ARTIKELEN' & 'WARENHUIS' WINKELPLAN XENOS
Adviesburo Kardol adviseurs distributie-planologie De Heurne 9 postbus 16 7255 ZG Hengelo (gld) tel. (0575) 46 33 98 fax (0575) 46 37 24 e-mail: [email protected]
Leiderdorp- De Baanderij .. 2012 Distributieve toets Winkelplan XENOS
COLOFON
Titel rapport
Lelderdorp • 2012 Dlstribulieve toetsing branches 'huishoudelijke artikelen' & 'warenhuis' Winkelplan Xenos OpdraoJ'ltgever De heer mr. H. Weeda • WDAdvislng B.V. Uitgevoerd door Advlesburo Kardol, adviseurs winkelplanologie Auteur Drs. A.J. Kardol Datum 29 november 2012 Status Daflnllleve rapportage Tref\voorden Leldardorp I De Baanderij l DF'O·toets 17 Aanlal blz. Nummer document Ldw.013.doc. Informatie Advlesburo Kardol De Heurne9 postbus 16 7255 ZG Hengelo gld tel. 0575 46 33 98 fax. 0575 46 37 24 e-mail advlesburo-kardol@blt .nl Het overnemen un deze publicatie Is toegestaan, ml ts de bron duidelijk wordt vermeld
Adviesburo Kardol
2
Leiderdorp- De Baanderij • 2012 Distributieve toets Winkelplan XENOS
INHOUDSOPGAVE
HOOFDSTUK
PAG.
1.
INLEIDING 1.1. ONDERZOEKSOPZET 1.2. BRONNEN
4 4 4
2.
DE XENOS-FORMULE
5
3.
INSPELEN OP WINKELTRENDS
5
4.
SIGNALEMENT AANBOD- & VRAAGZIJDE 4.1. INLEIDING 4.2. DE AANBODSITUATIE 4.2.1. BESCHRIJVING PROJECTLOCATIE 4.2.2. WINKELONTWIKKELINGEN 4.2.3. RESUMÉ WINKELSIGNALEMENT 4.3. DE VRAAGZIJDE 4.3.1. INWONERTAL 4.3.2. WONINGBOUWPROGRAMMA 4.3.3. BEVOLKINGSPROGNOSE 4.4. BESTEDINGEN & OMZETCIJFERS 4.5. NORMVLOERPRODUCTIVITEIT 4.6. ORIËNTATIE KOOPKRACHT
6 6
DISTRIBUTIEVE ANALYSES DISTRIBUTIEVE FIGUUR HUISHOUDELIJKE ARTIKELEN 5.1. 2012 & 2015 5.2. DISTRIBUTIEVE FIGUUR WARENHUISSECTOR 2012 & 2015 5.3. DISTRIBUTIEVE DOORKIJK RICHTING 2020
15
SLOTBESCHOUWING
17
5.
6.
Adviesburo Kardol
6
8 9 9 10 10 10 10 11 13 13
15 16 16
3
Leiderdorp- De Baanderij • 2012 Distributieve toets Winkelplan XENOS
1.
INLEIDING Op verzoek van de heer H. Weeda van WDAdvising B.V wordt in dit rapport een distributieve toets voor de sectoren 'huishoudelijke artikelen en warenhuis' uitgevoerd vanwege de plannen om een winkel van de formule 'Xenos' te realiseren op De Baanderij te Leiderdorp. Op de projectlocatie aan de Zijlbaan 26 was voorheen een Piet Kerkhof gevestigd. Het betreft een nieuwe winkel met een omvang van 1.000 m 2 w.v.o. ofwel 1.250 m 2 b.v.o. De toevoeging betreft een vestiging met een winkelmaat groter dan 1.000 m2 b.v.o. 1. De gemeente Leiderdorp wenst, in verband met de verplichte goedkeuring door het REO, een DPO-toets waarin, naast de specifieke kwantitatieve distributieve aspecten, ook kwalitatieve ruimtelijke en functionele aspecten behandeld worden.
1.1.
ONDERZOEKSOPZET De uit te voeren DPO-toets bestaat uit een negental onderdelen: 1. toelichting op de Xenos-formule; 2. beschrijving ruimtelijke detailhandelsstructuur van de regio Leiderdorp2 ; 3. beschrijving ruimtelijke en functionele kwaliteit van de projectlocatie (ligging, bereikbaarheid, afwikkeling van de expeditie, etc.); 4. beschrijving lokaal winkelaanbod in de branches 'huishoudelijke artikelen' en 'warenhuis'; 5. Xenos in samenhang met andere functies op de De Baanderij; 6. beschrijving van de demografische situatie in de gemeente Leiderdorp (bevolkingsomvang, samenstelling van de bevolking, woningbouwprogramma én bevolkingsprognoses); 7. het bepalen van de distributieve ruimte in de 'huishoudelijke artikelen' en 'warenhuis' anno 2012 en horizon 2015, met een doorkijk naar het jaar 2020; 8. de beschrijving van de mogelijk verstorende effecten bij de toevoeging van ca. 1.000 m2 b.v.o. 1 in de branches 'huishoudelijke artikelen' en 'warenhuis'; 9. samenvatting.
1.2.
BRONNEN Ten behoeve van de distributieve toetsing in de branches 'huishoudelijke artikelen' en 'warenhuis' in Leiderdorp zijn de volgende bronnen geraadpleegd en uitgangspunten gehanteerd: Koopstromenonderzoek 2011 in Zuid Holland, Noord Holland en Utrecht, 1&0, 2011.
'I b.v.o. bedrijfsvloeroppervlakte- bestaande uit de verkoopruimteen/of alle voor de bedrijfsvoering benodigde overdekte
2
ruimte wanneer wordt gesproken over de regio Leiderdorp dan betreft het Holland Rijnland
Adviesburo Kardol
4
Leiderdorp- De Baanderij * 2012 Distributieve toets Winkelplan XENOS
Bevolkingsgegevens en woningbouwcijfers van de gemeente Leiderdorp en de regio Holland Rijnland . De cijfers met betrekking tot het relevante detailhandelsaanbod in Leiderdorp zijn ontleend aan Locatus-databestanden. De gehanteerde bestedingscijfers en vloerproductiviteitscijfers zijn gebaseerd op het HBD Jaarboek Detailhandel 2012, Omzetkengetallen t.b.v. ruimtelijkeconomisch onderzoek en www.hbd.nl. Genoemde cijfers en vloerproductiviteiten zijn , tenzij anders is vermeld , in euro's, op jaarbasis weergegeven en inclusief b.t.w., prijspeil 2011.
2.
DE XENOS-FORMULE De Xenos-formule 3 heeft een uitgebreid assortiment met o.a. woonaccessoires, serviezen , glaswerk, meubels, huishoudelijke artikelen, badkamerartikelen, hobbyartikelen, feestartikelen , food & kookboeken, posters, reisartikelen , wierook & geurolie, artikelen voor de 1-phone en I-pad, kerstpakketen en daarnaast nog diverse nieuwe assortimenten . De mutatiegraad in het Xenosassortiment ligt relatief hoog, regelmatig worden delen van het assortiment (al of niet op basis van de seizoenen) aangepast . Xenos is een typische warenhu isformule met woon-, cadeau- en foodaanbod, sterk gericht op het betaalbare segment. Het wisselende en gevarieerde assortiment is breed en ondiep. De hoofdassortimenten van een gemiddelde Xenos bestaan uit de elkaar overlappende assortimenten 'huishoudelijke artikelen' en 'warenhuis'.
3.
INSPELEN OP WINKELTRENDS Het huidige kooppatroon van de consument is voortdurend aan veranderingen onderhevig. Dit leidt er vooral toe dat de consument enerzijds kritischer wordt op de producten die men koopt, maar anderzijds dat ook de factor 'prijs' steeds belangrijker wordt. Ook stelt de consument steeds meer eisen aan factoren zoals ambiance, attractiviteit en veiligheid. Ten slotte is de consument, qua winkelaanbod , steeds meer gewend geraakt aan grotere keuzemogelijkheden, aankoopconcentratie per bezoektrip en stelt men hogere eisen aan bereikbaarheid, parkeerfaciliteiten en een logische winkelrouting. Vanwege ontwikkelingen in de detailhandel zoals schaalvergroting, forse eisen ten aanzien van parkeren en expeditie én een efficiënt voorraadbeheer, etc. is de vraag vanuit de detailhandel naar nieuwe winkellocaties waarbij sprake is van courante, ruimtelijk gezien, toekomstbestendige winkelcondities. Dit betreft in toenemende mate winkels met een schaalgrootte die niet meer inpasbaar zijn in stadscentra. Belangrijk is daarbij te constateren dat steeds meer
3
bron: website Xenos November 2012
Adviesburo Kardol
5
Leiderdorp- De Baanderij • 2012 Distributieve toets Winkelplan XENOS
winkelorganisaties kiezen voor zowel een locatie in stadscentra of wijkwinkelgebieden als op perifeer gelegen locaties. In de praktijk blijkt dat winkelorganisaties verschillende winkelconcepten toepassen voor verschillende typen winkellocaties.
4.
SIGNALEMENT AANBOD- & VRAAGZIJDE
4.1.
INLEIDING In dit hoofdstuk wordt in hoofdlijnen ingegaan op de winkelstructuur in Leiderdorp en de relevante aanbodcijfers in de branches 'huishoudelijke artikelen' en 'warenhuis'. Na de beschrijving van het kwantitatieve aanbod, als input voor de distributieve analyses, wordt ingegaan op de vraagzijde. Dit wil zeggen dat in het tweede deel van dit hoofdstuk aandacht is voor de huidige stand van de bevolkingsomvang van de regio Holland Rijnland, koopkrachtkenmerken en de prognoses voor de toekomst. Alphen aan den Rijn Hillegom Kaag en Braassem Katwijk Leiden Leiderdorp Lisse Nieuwkoop Noordwijk Noordwijkerhout Oegstgeest Rijnwoude Teylingen Voorschoten Zoeterwoude Bron: www.ho!landrlinland.nl
4.2.
DE AANBODSITUATIE Het winkelareaal van regio Holland Rijnland wordt gevormd door een hiërarchische opbouw van winkelgebieden . Het belangrijkste winkelgebied, zowel qua omvang als aantrekkingskracht, is het centrum van Leiden, op enige afstand gevolgd door de centra van Alphen aan den Rijn, Lisse en Katwijk. Andere grote winkelgebieden zijn, behalve De Baanderij, de PDV-Iocaties de Rijneke Boulevard, de Ambachtsweg in Katwijk en de woonboulevard 'Wooon' in Leiderdorp. Onder dit niveau is een gemêleerd aanbod aan lokale winkelgebieden (buurt/wijk/centra) alsmede verspreid liggend aanbod. Voor deze rapportage zal worden ingezoomd op specifiek de branches 'huishoudelijke artikelen' en ' warenhuis'. Beide branches hebben een groot aantal verschillende artikelgroepen .
Adviesburo Kardol
6
Leiderdorp - De Baanderij • 2012 Distributieve toets Winkelplan XENOS
Bij • • • • •
huishoudelijke & luxe artikelen gaat het om 4 : glas/aardewerk; huishoudelijke-artikelen; huishoudlinnen; cadeauartikelen; kookwinkeL
Warenhuizen hebben een zeer divers aantal assortimenten, onderstaand een overzicht van de productgroepen en een verdeling in percentages. Opvallend is dat sommige assortimentsgroepen toenemen zoals kleding, voedingsmiddelen en huishoudelijke artikelen, maar dat andere assortimentsgroepen afnemen, zoals woonartikelen. Verdeling van bestedingen aan productgroepen in warenhuizen Bron: HBD
2007 2008 2010 kleding en textiel
44% 47%
51%
voedingsmiddelen
8% 10%
10% 7%
5% 5%
5% 5%
11% 5% 4%
Lederwaren
3% 3%
4% 3%
cd en dvd
2%
3%
woonartikelen lichaamsverzorging huishoudelijke artikelen papierwaren en kantoorartikelen
6% 3% 2% 2%
3% 3% 3% 16% 13% 13% 100% 100% 100%
sieraden en uurwerken overig totaal Cijfers voor 2009 zijn niet beschikbaar. (Bijgewerk t 12 ;an ua 11 2 0 12 )
In de hiernavolgende figuur 1 is het huidige aanbod in de branchegroepen 'Huishoudelijke en luxe artikelen' en ' Warenhuis' in de regio Holland Rijnland weergegeven Figuur 1. Leiderdorp - De Baanderij • 2012 Distributieve toets 5 Aanbodsituatie Holland Rijnland Hoofdbranche Aantal VKP
W.v.o.m
Huishoudelijke en luxe artikelen
110
26.251
Warenhuis
19
20.347
129
46.598
Totaal
In totaal is er in de branche huishoudelijke artikelen (en luxe artikelen) ca. 26.251 m2 w.v.o. aan winkelaanbod in Leiderdorp (en de regio Holland Rijnland) aanwezig. In totaal betreft het 110 verkooppunten, ofwel239m 2 w.v.o. per verkooppunt. Landelijk gezien is er sprake van een kleinere omvang qua verkooppunt, namelijk 223 m2 w.v.o.
4
5 6
bron: HBO 2012 bron: Locatus 2012 w.v.o.: winkelvloeroppervlakte; de voor het publiek zichtbare en toegankelijke winkelruimte
Adviesburo Kardol
7
Leiderdorp- De Baanderij • 2012 Distributieve toets Winkelplan XENOS
Qua verzorgingsgraad is er ook sprake van een verschil, in geheel Nederland is er 54m 2 w.v.o. per 1.000 inwoners beschikbaar. Terwijl in Holland Rijnland50m 2 w.v.o. ter beschikking is. Dit wil zeggen dat de inwoners van deze regio minder meters in deze branche ter beschikking hebben. Figuur 2. Leiderdorp - De Baanderij * 2012 Distributieve toets Overzicht aanbod 'huishoudelijke artikelen' in Holland Rijnland 7 Holland Rijnland Landelijk Winkelvloeroppervlakte in m2 26.251 m2 w.v.o. Verkooppunten 110 vkp 223 m2 w.v.o. 239 m2 w.v.o. Gemiddelde omvang in m2 Gemiddelde omvan er 1.000 inwoners 50 m2 w.v.o. 54 m2 w.v.o.
Deze cijfers zeggen overigens niets over de distributieve figuur. Immers, bij een distributieve analyse wordt uitgegaan van meer factoren dan alleen het aanwezige aanbod, maar ook zaken als aantrekkingskracht en concurrentie. De landelijke verzorgingsniveaucijfers betreffen het aantal m2 w.v.o. per 1.000 inwoners, dit is een gemiddelde van stad en platteland 8 . In de branche warenhuis is sprake van een winkelareaal in de regio Leiderdorp met een oppervlakte van 20.347 m2 w.v.o. Deze metrage is verdeeld over 19 verkooppunten (Hema en V&D) , de gemiddelde winkelmaat is daarmee 1.071 m2 w.v.o. In de warenhuisbranche in de regio Leiderdorp is sprake van een relatief kleinschalig aanbod. Landelijk is er sprake van een grotere omvang per winkel (1.464 m2 w.v.o.). Figuur 3. Leiderdorp - De Baanderij * 2012 Distributieve toets Overzicht aanbod ·warenhuis' in Holland Rijnland 9 Holland Rijnland Winkelvloeroppervlakte in m2 20.347 m2 w.v.o. Verkooppunten 19 vkp 1.071 m2 w.v.o. Gemiddelde omvang in m2 39 m2 w.v.o. Gemiddelde omvan er 1.000 inwoners
Landelijk
1.464 m2 w.v.o. 52m 2 w.v.o.
Qua verzorgingsniveau is er sprake van 39 m2 w.v.o. per 1.000 inwoners. Dit is opvallend lager dan het landelijk cijfer van52m 2 w.v.o. per 1.000 inwoners.
4.2.1. BESCHRIJVING PROJECTLOCATIE De Baanderij is een winkel/woonboulevard die bestaat sinds 1994. Het winkelgebied is gelegen aan de Zijlbaan aan de rand van Leiderdorp, langs de Zijl. Het is hoofdzakelijk een PDV-Iocatie met ca. 15 winkels. De belangrijkste trekkers van de locatie zijn de bouwmarkten Praxis en Karwei aangevuld met de 'klassieke' woonwinkels in deels het lagere prijssegment, Kwantum, Jysk, Licht design en Haco meubelen. Naast de klassieke PDV winkels zijn er op de locatie ook een midgetgolfbaan, speelparadijs, Perry outlet en een computerwinkel gevestigd. De projectlocatie is gelegen aan de Zijlbaan nr. 7
bron: Locatus 2012 (levering november 2012) bron: Locatus Retail Facts 2012, kengetallen voor de Nederlandse detailhandel 9 bron: Locatus 2012 (levering november 2012) 8
Adviesburo Kardol
8
Leiderdorp- De Baanderij • 2012 Distributieve toets Winkelplan XENOS
26, de huidige locatie van de Perry Outlet (Piet), naast Light Design en Raamsveld aan de ene kant en de woonwinkel Jysk aan de andere kant. Op korte afstand zijn de Praxis en Leen Bakker gevestigd. De projectlocatie is goed bereikbaar zowel vanuit Leiden als Leiderdorp en de regio. Door de ligging aan het water is het een bekende locatie. De vindbaarheid is voldoende o.a. door de aanwezige bewegwijzering. Door de borden bij de entree tot het winkelgebied is De Baanderij duidelijk herkenbaar. De projectlocatie is goed zichtbaar door de ligging aan het open parkeerterrein . Voor de winkel is een ruim parkeerterrein. De Baanderij kent rondom ruime parkeergelegenheid . De expeditie voor dit pand wordt aan de achterzijde afgewikkeld.
De winkel heeft een ruime en transparante pui. De nieuwe Xenos-locatie heeft een moderne winkelvorm en winkelmaat
4.2.2. WINKELONTWIKKELINGEN De ontwikkeling die ten grondslag ligt aan deze rapportage betreft de toevoeging van een Xenos van ca. 1.000 m2 w.v.o. (ca. 1.250 m2 b.v.o.) in het winkelgebied De Baanderij te Leiderdorp. De regio Holland Rijnland kon, tijdens de uitvoering van dit onderzoek, geen actuele winkelontwikkelingen voor deze regio aanleveren. Voor de analyses zal een beeld worden geschetst van de huidige én toekomstige distributieve mogelijkheden.
4.2.3. RESUMÉ WINKELSIGNALEMENT Het winkelaanbod van de branches 'huishoudelijke artikelen' en 'warenhuis' in Leiderdorp kan als volgt worden gekenschetst: • de ruimtelijke detailhandelsstructuur van Leiderdorp is hiërarchisch van opbouw met de binnenstad van Leiden als grootste winkelgebied; • in de sectoren 'huishoudelijke artikelen' en 'warenhuis' is respectievelijk ca. 26.251 en 20.347 m2 w.v.o. aanwezig; • in de 'branche huishoudelijke' artikelen is sprake van een enigszins grootschaliger aanbod dan landelijk, maar het aanwezige aanbod per 1.000 inwoners ligt nog steeds licht onder de landelijke cijfers; • de 'warenhuisbranche' kent in vergelijking met het landelijk gemiddelde grote afwijkingen, er is sprake van een kleinschalig aanbod en een beduidend lager aantal m2 per 1.000 inwoners; Adviesburo Kardol
9
Leiderdorp - De Baanderij • 2012 Distributieve toets Winkelplan XENOS
•
4.3.
qua verzorgingsniveau is er voor beide sectoren een lagere score dan landelijk gemiddeld, deze beperkte verzorgingsgraad wil niet direct zeggen dat er distributieve ruimte is. Deze landelijke cijfers zijn slechts een gemiddelde van stad en platteland. Opvallend is echter wel dat in deze regio, die een onderdeel is van de Randstad, het aanbod in genoemde branches per hoofd zo laag scoort.
DE VRAAGZIJDE
4.3.1. INWONERTAL De gemeente Leiderdorp telde op 1 januari 2012 ca. 26.706 inwoners. De totale regio omvat 527.574 inwoners. De regio is in 10 jaar zeer fors gegroeid met 13.000 inwoners 10 .
4.3.2. WONINGBOUWPROGRAMMA Volgens gegevens van de regio Holland Rijnland zal er de komende jaren een groot aantal woningbouwprojecten op diverse locaties in de regio worden gerealiseerd. In 201 0 en 2011 zijn in Holland Rijnland per saldo respect ievelijk 1.336 en 2.289 woningen toegevoegd aan de woningvoorraad.
vraag woonmilieus Netto toename in de periode 2010-2011 Procentuele realisatie in de periode 2010-2011 Resterende netto toename 2012-2019 Planaanbod 2012-2019 in 2012 (bruto cijfers) Woonmilieubalans Indicatie (bruto I netto)
3.761
8.234
1.899
8.564
4.392
26.850
81
1.278
988
960
316
3.623
11 %
78%
260%
56%
36%
67%
3.680
6.956
911
7.604
4.076
23.227
1.420
9.220
4.900
10.070
2.300
27.910
·2.260
2.264
3.989
2.466
·1.776
4.683
Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek en Monitorsysteem Woningbouwplannen, bewerkingen door provincie Zuid-Holland 11
De omvang van de harde en zachte plancapaciteit tot 2020 is in 2012 relatief iets afgenomen ten opzichte van 2011. In 2011 bedroeg de totale bruto plancapaciteit voor de periode 2011-2019 gemiddeld 3.550 woningen per jaar. In 2012 is dit afgenomen tot 3.490 woningen gemiddeld per jaar voor de periode 2012-2019 . Afgezet tegen het huidige, vigerende, programma voor de periode 2012-2019 (25.950 woningen, waarvan 2.700 woningen in het kader van sloop en vervangende nieuwbouw zijn voorzien) is dit voldoende.
4.3.3. BEVOLKINGSPROGNOSE Naar verwachting van de regio Holland Rijnland zal het inwonertal van de gemeenten de komende jaren stijgen. Dit is met name een gevolg van de real isatie van nieuwe woningen (ca. 3.550 per jaar) . De bevolkingstoename houdt echter geen gelijke tred met de toename van het aantal woningen .
°Kerncijfers Holland Rijnland 2012-2013
1
11
Monitor ruimte 2012, woningbouwafspraken, provincie Zuid-Holland
Adviesburo Kardol
10
Leiderdorp- De Baanderij • 2012 Distributieve toets Winkelplan XENOS
Volgens de Monitor Ruimte van de Provincie Zuid-Holland variëren de prognoses sterk. Dit varieert tussen 12.600 en 23.600 tot 2020. Deze cijfers zijn afkomstig van respectievelijk Primos 2011 en WBR 201 0.
Figuur 1 a.volklngsgroel per nglo 2012·2022 volgens 4 ptogno.. s
Al bias sarwaard ltljlhoersnlanden Drachtsteden
. WBR2010
Hoeksdie Waard
• BP2010 • Prlmos11 .Pearl11
Holland-R)jnland r.ldden-Holand Sladagewest Haaglanden Sladaragio Rollardam
-20.000
0
20.000
40.000
60Jl00
80.000
100.000
B.ron: CGnll1lal Btseau voor do SLD!Islîek, boworklngen Mor provlndo Ztll<Wiolland
Gezien de grote verschillen van deze prognoses is besloten voor deze rapportage een gemiddelde van de 4 prognoses te kiezen. Dit wil zeggen voor 2020 een toename van de bevolking met 16.950 inwoners oftewel 1.695 inwoners per jaar. Figuur 4. Leiderdorp- De Baanderij * 2012 Distributieve toets Bevolkingsprognose reg io Holland Rijn land 12 Prognose totaal inwoners Holland Rijnland 2015 532.659 2020 541.134
4.4.
BESTEDINGEN & OMZETCIJFERS De detailhandel is een belangrijke bedrijfstak voor de Nederlandse economie. De totale omzet van de detailhandel was in 2011 met een groei van 0,2% nagenoeg even groot als in 201 0. De omzet wordt geraamd op € 83,7 miljard (exclusief b.t.w.). De financiële crisis heeft ervoor gezorgd dat er geen herstel is geweest van de voorgaande crisis uit 2009. De totale non-foodsector behaalde in 2011 ongeveer 0,9% minder omzet dan in 201 0. Ook dat was een gevolg van minder verkochte producten. De omzetdaling was ongeveer even groot als een jaar eerder, maar lang niet zo groot als de daling ten tijde van de crisis in 2009.
12
bron: Provincie Zuid-Holland
Adviesburo Kardol
11
Leiderdorp- De Baanderij * 2012 Distributieve toets Winkel lan XENOS 13513012512011511 0-
105100 -
95-
I
I
2000
2001
I
2002
D totale detailhandel • levensmiddelen
I
20o3
2004
2oos
2oo6
2007
I
I
I
I
2oos
2om
20 1o
2011
• non-food
Omzetontwikke ling detailhandel per jaar (2000 = 100). Bron: gebaseerd op CBS. Het peiljaar is 2000. De omzet in dat jaar is gelijk aan 100. Als· in 2011 de omzet bijvoorbeeld op een niveau 120 ligt, houdt dat in dat de omzet 20% hoger is dan in 2000. (Bijgewerkt 21 februari 2011)
van
De toegespitste cijfers van de bestedingen in twee betreffende branches zijn afkomstig van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel (bron: raming EIM o.b.v. CBS 13 ). Deze cijfers betreffen de detailhandelsomzet per hoofd, dit betekent de opbrengsten uit levering van producten, goederen en diensten aan alleen
consumenten 14 • De detailhandelsbestedingen in de sector huishoudelijke artikelen (luxe) over 2011 bedroegen per hoofd van de bevolking € 236,-, inclusief b.t.w. I € 200,exclusief b.t.w. (www.hbd.nl). Voor de warenhuissector bedraagt het bestedingscijfer, over het jaar 2011, € 94,- per hoofd (€ 80,- exclusief b.t.w.). Er zijn bij het CBS geen specifieke gegevens inzake het gemiddeld besteedbaar inkomen per inwoner in deze regio beschikbaar. Om toch nauwkeuriger de bestedingscijfers te kunnen hanteren, is aangesloten bij de Grootstedelijke agglomeratie Leiden. Het gemiddeld besteedbaar inkomen van de Grootstedelijke agglomeratie Leiden ligt met € 15.900,- ca. 7,4% boven het landelijk gemiddelde van € 14.800,- (CBS-cijfers 2009). De inkomenselasticiteit voor de niet-dagelijkse sector is 0,5% (voor de Grootstedelijke agglomeratie Leiden is dit een bijstelling van 3,7%). Derhalve vindt een aanpassing in positieve zin plaats (zie figuur 5). Figuur 5. Leiderdorp - De Baanderij * 2012 Distributieve toets Bestedi ngscijfer Grootstedelijke agglomeratie Leiden Huishoudelijke artikelen € 244,73 Warenhuissector € 97,-
Landelijk
€ 236,€ 94,-
Bij de gekozen branches is uitgegaan van de belangrijkste assortimentsgroepen van de Xenos (zie paragraaf 2.4.). De Xenos is in feite een winkel die niet specifiek één op één is te vertalen naar de benoemde branches zoals bepaald door het Hoofd Bedrijfschap Detailhandel. In feite verkoopt tegenwoordig bijna 13 14
bron: Omzetkengetallen ten behoeve van ruimtelijk-economisch onderzoek, augustus 2011, HBO dit in tegenstelling tot de totale omzet van de opbrengsten uit levering van producten, goederen en diensten aan derden (bedrijven, instellingen)
Adviesburo Kardol
12
Leiderdorp- De Baanderij • 2012 Distributieve toets Winkelplan XENOS
elke winkel branchevreemde artikelen. Onder branchevervaging verstaat men het verschijnsel dat de in de detailhandel aangeboden assortimenten verbreed worden en wel zodanig dat verschillende winkeltypen elkaar qua assortiment gedeeltelijk kunnen overlappen (denk hierbij aan boeken en glaswerk bij een supermarkt, kaarsen en decoratie bij een bouwmarkt, etc.). Het bepalen van de distributieve ruimte voor branchegroepen is dan ook een complexe materie. Door in te gaan op de grootste artikelgroepen, kan echter wel een beeld worden geschetst van de mogelijkheden voor het starten van een Xenos in een bepaald gebied. Dit zeker omdat de overige assortimentsgroepen van een Xenos relatief bescheiden van omvang zijn.
4.5.
NORMVLOERPRODUCTIVITEIT Bij de beoordeling van de distributieve situatie is het noodzakelijk dat de 'vraag' en het 'aanbod' vergelijkbaar worden gemaakt. De sleutel hiervoor is het begrip 'vloerproductiviteit', dat wil zeggen de omzet per m 2 w.v.o. In de sector luxe artikelen, waar de branche huishoudelijke artikelen onderdeel van uitmaakt, bedraagt de normvloerproductiviteit circa € 1.870,- (excl. b.t.w.) ofwel € 2.207,- inclusief b.t.w. 15 . Voor de sector warenhuis is sprake van een vloerproductiviteit van € 2.110,- excl b.t.w. per m 2 w.v.o. en € 2.490,- inclusief b.t.w.
4.6.
ORIËNTATIE KOOPKRACHT In 2011 is door onderzoekbureau 1&0 Research een koopstromenonderzoek in de Randstad uitgevoerd 16 . Dit geeft ook een recente basis voor de koopstromen in Leiderdorp en omgeving. Van belang voor deze DPO-toets zijn de gegevens voor de niet-dagelijkse sector en de branche huishoudelijke artikelen.
Waar komt omzet in De Baanderij vandaan (in %)
l
Hieruit blijkt dat 40% van de omzet van De Baanderij uit de gemeente Leiderdorp overts Nederland: 6 komt en 60% uit de regio Leiden. Aangezien de branche huishoudelijke artikelen momenteel slechts minimaal is, zegt dit op zich nog niet veel. De 15 winkels in De Baanderij zijn vrijwel alle actief in de verkoop van artikelen voor in en om het huis. In totaal wordt er € 21 miljoen besteed (Bron: KSO 2011)
15 16
het te hanteren gemiddelde b.t.w.·percentage bedraagt 18% voor de groep niet-dagelijkse artikelen bron: Randstad Koopstromenonderzoek 2011 (1&0 Research- november 2011)
Adviesburo Kardol
13
Leiderdorp - De Baanderij • 2012 Distributieve toets Winkelplan XENOS
in dit winkelgebied, waarvan ongeveer een derde door inwoners van Leiderdorp (€ 6 miljoen) en tweederde door consumenten van buiten Leiderdorp (€ 14 miljoen). De helft van de bezoekers van buiten komt uit Leiden. De bestedingen aan woninginrichting (€ 10,7 miljoen) vormen ruim de helft van de totale bestedingen. Daarnaast zijn de bestedingen aan doe-het-zelf artikelen (€ 8,7 miljoen) belangrijk. Ten opzichte van 2004 zijn de bestedingen teruggelopen met 40% . Het winkelvloeroppervlak is vrijwel gelijk gebleven, maar het aantal winkels is bijna gehalveerd (van 33 naar 19 winkels).
Omzet u1t
gemeente
Omzet u1t oveng dePl ~ herkom,treg1o ~
Totale omzet
-=----=-~1!1!1!11113Bm!IIE
artikelgroep
O,Omln 6,5mln
.Ujks nlet·~~ljks
0\1;
50%
31:1;
44%
0,1 mln 5,3 mln
50% 0,3 mln 100\1; 25:1; 21,0mln 100\1;
WIUVCIII:
mode en luxe
0\1;
Millift OAtillft
O,Omln
0\1;
o.o.
0, 1 mln
«R
0, 1 mln 2,3mln
27:1> 21:1;
kl~ns
O, OIIIln
schoenen
_O,O IIIIn
juweliersartikelen huls.houdelljke artikelen Yrije tijd vrije tijds artikelen In en om het wonlnglnrldltlng huts electra doe-het-zelf artikelen bloemen, planten en tuinartikelen
o.,. 0,1 "*' 4.2 inlil
0\1;
O,O mln
0\1;
11~
0,1 mln
8~
0\1;
O,Omln
0\1;
60\1;
O,Omln
0\1;
~
O,Omtn
5~
401
<4,2mln
3~
0,2mln
39S
0.2inlil
5G
O,Omln
~
3, 8mln 0,1mln
43'.1;
".0*
46~
0,9 mln
11\1;
62%
0,1 mln
22"
16"
0,4nM
0,0 mln 100\1; 0,1 mln 100\1; O,Omln 100\1; 0,2 mln 100\1; 0,2mln 100\1; 10,7 mln 100\1; 0,<4mln 100\1; 8,7 mln 100\1; 0,7mln 100\1;
In het Koopstromenonderzoek 2011 is voor deze rapportage met name de binding voor de gebieden regio Leiden, Bollenstreek en Alphen aan den Rijn en omgeving van belang. Vanuit deze drie herkomstgebieden is de binding op deze aankoopregio's in de niet-dagelijkse sector respectievelijk ca. 68%, 60% en 63%. En een toevloeiing van respectievelijk 24%, 14% en 14%. Opvallend is de forse afname van de binding van de niet-dagelijkse sector in de regio's t.o.v. 2004. De toevloeiing is niet representatief aangezien dit ook overlappingen betreft (toevloeiing van de ene naar de andere regio). Binnen de niet-dagelijkse sector zijn uiteraard grote verschillen tussen branches, o.a. hoogfrequente en laagfrequente aankopen. Branches als bloemen- en boekenwinkels zullen hoger liggen, en een sector als mode, schoenen en warenhuis zal zich meer rondom dat gemiddelde bevinden. Er zal rekening moeten worden gehouden met een afvloeiing naar plaatsen als Amsterdam en Den Haag. Voor deze analyse wordt de koopkrachtbinding 17 voor de sector huishoudelijke artikelen geraamd op ca. 68 - 69%. Voor de branche warenhuis zal de binding op een iets hoger niveau liggen. Uitgegaan wordt van een koopkrachtbinding van ca.
74-76%. De toevloeiing van buiten de regio is zeer complex om te bepalen, vanwege de bijzondere distributieve setting. De regio is gelegen midden in één van de drukst bevolkte, maar ook druk bewinkelde delen van het land. Met name Leiden heeft een grote aantrekkingskracht, onder meer gezien de toeristische functie.
17
koopkrachtbinding: de mate waarin de consumenten binnen een bepaald woongebied voor hun detailhandelsaankopen zijn gericht op de winkels binnen dat gebied
Adviesburo Kardol
14
Leiderdorp- De Baanderij • 2012 Distributieve toets W inkelplan XENOS
In totaal wordt de koopkrachttoevloeiing 18 van 'elders' naar Holland Rijnland voor de huishoudelijke artikelensector geraamd op ca. 5% en voor de sector warenhuis op ca. 10% van de totale omzet in de beide sectoren.
5.
DISTRIBUTIEVE ANALYSES
5.1.
DISTRIBUTIEVE FIGUUR HUISHOUDELIJKE ARTIKELEN 2012 & 2015 Allereerst volgt een analyse van de situatie in de huishoudelijke artikelensector voor Holland Rijnland. Door een confrontatie van de 'vraag' en het 'aanbod' ontstaat er een beeld van de huidige economische uitbreidingsruimte. Voor de toekomst wordt er, uitgaande van peildatum 2015, rekening gehouden met de geraamde bevolkingsontwikkeling. Voor de becijfering van de distributieve ruimte, horizon 2015, zijn het bestedingscijfer en de vloerproductiviteit stationair gehouden. Figuur 6. Leiderdorp- De Baanderij • 2012 Distributieve toets Distributieve anal yse lwishoudelijke artikelen Holland Rijnland 2012 & 2015
2012
2015
ca. 527.574
ca. 532.659
Inwonertal regio Holland Rijnland Bestedingen per inwoner Omzetpotentieel Koopkrachtbinding Plaatselijk gebonden omzet Koopkrachttoevloeiing (gemiddeld) Totale omzetmogelijkheden Gemiddelde normvloerproductiviteit19 Economische ruimte m2 w.v.o. Gevestigd aantal m2 w.v.o. (anno 2012)
ca. € 2.207,ca. 41.870 à 42.460 m2 ca. 26.251 m2
Bandbreedte distributieve ruimte - m2 w.v.o.
ca. 15.600 à 16.200 m2
€ 244,73
€ 244,73
ca. € 129,1 mln. ca. 68 à 69% ca. € 87,8 à 89,0 mln.
ca. € 130,4 mln. ca. 68 à 69% ca. € 88,7 à 90,0 mln. ca. 4,5% ca. € 92,9 à 94,2 mln. ca. € 2.207,ca. 42.090 à 42.680 m2 ca. 26.251 m2
ca.5% ca. € 92,4 à 93,7 mln.
ca. 15.800 à 16.400 m2
Zowel op dit moment als horizon 2015 is er sprake van een flinke uitbreidingsruimte in de regio Holland Rijnland. De koopkrachtbinding is voor 2015 gelijk gehouden, maar kan in de praktijk door verbetering van het aanbod licht toenemen. De distributieve figuur voor de sector huishoudelijke artikelen duidt op een onevenwichtige situatie, dat wil zeggen dat de 'vraag' en het 'aanbod' te ver uit elkaar liggen. Dit is zowel voor de consument (te weinig aanbod en keuze) als voor ondernemers (te hoge druk op de winkelvloer) niet gewenst, zeker als dit een langere periode betreft. Op basis van het voorgaande kunnen de volgende opmerkingen worden gemaakt voor de huishoudelijke sector: anno 2012 is er distributieve uitbreidingsruimte in de huishoudelijke artikelensector; dit is voor een deel te herleiden tot het zeer goed functioneren van het huidig aanwezig aanbod, met hoge omzetten per vierkante meter; gezien de becijferde distributieve ruimte zijn er voldoende mogelijkheden om een schaalvergrotingsslag in het huidige aanbod te laten plaatsvinden alsmede om nieuw winkelaanbod in de branche toe te voegen; de toevoeging van de Xenos omvat ca. 6% van de aanwezige uitbreidingsruimte in de huishoudelijke artikelenbranche in 2012, echter zoals
18
koopkrachttoevloeiing (i.c. 'vreemde koopkracht'): de mate waarin de consumenten buiten een bepaald woongebied (i.c. onderzoeksgebied) voor hun detailhandelsaankopen zijn gericht op de winkels binnen dit (onderzoeks)gebied 19 Hoofdbedrijfschap Detailhandel: bron: website www.hbd.nl 2012 Adviesburo Kardol
15
Leiderdorp - De Baanderij • 2012 Distributieve toets Winkelplan XENOS
aangegeven is de Xenos ook voor een deel een warenhuis en zal derhalve ook een deel van de uitbreidingsruimte daar verkrijgen; distributief gezien is er dan ook geen beletsel voor de toevoeging van de Xenos op De Baanderij; verwacht mag worden dat de komst van de vestiging van een Xenos in de regio Holland Rijnland weinig of geen effecten zal hebben.
5.2.
DISTRIBUTIEVE FIGUUR WARENHUISSECTOR 2012 & 2015
In aanvulling op de sector huishoudelijke artikelen wordt voor de warenhuissector een distributieve figuur opgesteld omdat bepaalde artikelgroepen uit deze sector bij de Xenos aanwezig zijn. Door een confrontatie van de 'vraag' en het 'aanbod' ontstaat er een beeld van de huidige economische uitbreidingsruimte. Voor de toekomst wordt er, uitgaande van peildatum 2015, rekening gehouden met de geraamde bevolkingsontwikkeling. Voor de becijfering van de distributieve ruimte, horizon 2015, zijn het bestedingscijfer en de vloerproductiviteit stationair gehouden. Figuur 7. Leiderdorp- De Baanderij * 2012 Distributieve toets Distributieve analyse warenhuissector Holland Rijnland 2012 & 2015 Inwonertal regio Holland Rijnland Bestedingen per inwoner Omzetpotentieel Koopkrachtbinding Regionaal gebonden omzet Koopkrachttoevloeiing (gemiddeld) Totale omzetmogelijkheden Gemiddelde normvloerproductiviteif0 Economische ruimte m2 w.v.o. Gevestigd aantal m2 w.v.o. (anno 2012)
2012
2015
ca. 527.574 € 97,ca. € 51 ,2 mln. ca. 74 à 76% ca. € 38,0 à 38,9 mln. ca.10% ca. € 42,2 à 43,2 mln. ca. € 2.490,ca. 16.950 à 17.360 m2 ca. 20.347 m2
ca. 532.659 € 97,ca. € 51,7 mln. ca. 74 à 76% ca. € 38,2 à 39,3 mln. ca. 10% ca. € 42,5 à 43,7 mln. ca. € 2.490,ca. 17.070 à 17.550 m2 ca. 20.347 m2
nihil
nihil
Bandbreedte distributieve ruimte- m2 w.v.o.
In de warenhuisbranche is geen sprake van uitbreidingsruimte, in tegenstelling tot de sector huishoudelijke artikelen. Dit is zeer opmerkelijk aangezien het verzorgingsniveau reeds lager ligt dan landelijk. De gerealiseerde vloerproductiviteit is lager dan de normvloerproductiviteit In de sector is dus in theoretische zin sprake van 'verzadiging'. Dat kan verschillende oorzaken hebben, zoals bijvoorbeeld een inefficiënt ruimtegebruik. Gezien het feit dat de Xenos slechts een beperkt deel van het assortiment voert dat ook in de sector warenhuis wordt aangeboden, behoeft het ontbreken van uitbreidingsruimte in de sector warenhuis geen beperking voor een eventuele vestiging van een Xenos in Leiderdorp te zijn, dit mede gezien de forse uitbreidingsruimte in de sector huishoudelijke artikelen.
5.3.
DISTRIBUTIEVE DOORKIJK RICHTING 2020
Tot het jaar 2020 zal het inwonertal van de regio Holland Rijnland, volgens de prognoses, nog fors blijven groeien. Dit geeft een gezonde basis voor een groeiend draagvlak van de winkelvoorzieningen in de regio. Dat geldt evenzeer voor de branches huishoudelijke artikelen en warenhuis. Zeker in de sector huishoudelijke artikelen blijft er een ruime uitbreidingsruimte. Voor de sector 20
Hoofdbedrijfschap Detailhandel: bron website www.hbd.nl - 2012 Adviesburo Kardol
16
Leiderdorp- De Baanderij * 2012 Distributieve toets Winkelplan XENOS
warenhuis geldt dit niet, maar in de toekomst zal het 'evenwicht' tussen economische ruimte en gevestigd aanbod in deze branche iets beter worden.
6.
SLOTBESCHOUWING De Xenos is voornemens zich te vestigen op de winkelboulevard De Baanderij. De Xenos is een winkel in de branches huishoudelijke artikelen en warenhuis. De netto-winkelmaat van deze Xenos zal ca. 1.000 m2 w.v.o. 21 gaan bedragen. De Xenos is door de uiteenlopende assortimenten een winkel die bij diverse branches hoort. Door Locatus wordt deze onder de huishoudelijke artikelen branche geschaard. Echter, voor de compleetheid zijn bij de bepaling van de distributieve mogelijkheden beide relevante branches onderzocht. Op dit moment is er in beide branches in totaal ruim 46.000 m2 w.v.o. beschikbaar. De toevoeging van 1.000 m2 w.v.o. is dan ook bescheiden te noemen. De distributieve analyses voor een bescheiden toevoeging in beide branches 'huishoudelijke artikelen' en 'warenhuissector' geven een verantwoord beeld. In de branche huishoudelijke artikelen is er meer dan voldoende marktruimte om deze winkel distributief te verantwoorden. Hoewel er in de branche warenhuis sprake is van een overstijging van het 'aanbod' op de 'vraag' kan er op basis van de distributieve analyses geconstateerd worden dat er geen verstorende effecten op de bestaande distributieve structuur op zullen treden bij een komst van de Xenos naar De Baanderij te Leiderdorp.
Ruimtelijk gezien heeft een vestiging op de locatie 'De Baande rij' veel voordelen. Anders dan elders in Leiderdorp is hier winkelruimte beschikbaar die qua grootte overeenkomt met de volumevraag van de Xenos. Daarbij komt dat deze locatie voor een Xenos zeer geschikt is vanwege de schaal van het winkelbedrijf, de beschikbare parkeervoorzieningen direct vóór het winkelpand, de verkeersaantrekkende werking van dit type winkel én de mogelijkheden voor een efficiënte en veilige afwikkeling van de dagelijkse bevoorrading. Functioneel bezien past de Xenos bij de type winkelfuncties op de De Baanderij, er is min of meer sprake van een aansluitende branchering. Zeker doordat de Xenos ook meubels en woonaccessoires aanbiedt.
21
w.v.o.: winkelvloeroppervlakte; de voor het publiek zichtbare en toegankelijke winkelruimte
Adviesburo Kardol
17
3 1-2
1
Advles afd. B&P: Advies m.b.t. Procedure: (onthefflngsprocedure artikel):
." ..
Mee werken aan het verzoek met gebruikmaking van artikel 2.12 lid 1 sub a onder 2 van de WABO jo Bar Bijlage 11 artikel 4.
Argumenten: Het verzoek voor het vestigen van een Xenos aan de Zijtbaan 26 is strijdig met het vigerende bestemmingsplan voor de Baanderij. Passend De aanvraag past wel in de Beleidsregels voor beperkte afwijkingen van het bestemmingsplan 2011 (gebruiksverandering van gebouwen minder dan 1500 m2). De beslissing om positief mee te werken ligt ten grondstag aan het Gemeentetijk detailhandelsbeleid Leiderdorp 2012-2016 (vastgesteld door de gemeenteraad op 2 juli 2012). Met behulp van deze beleidsregels voor detailhandel Is het mogetijk een goede motivering te geven aan het besluit. Motivering De aanvraag voldoet aan de in het gemeentelijk detailhandelsbeleid Leiderdorp (2012-2016) gestelde voorwaarden, te weten ; Binnen de bestaande winkelstructuur van het Winkelhof is geen fysieke ruimte voor de ingediende aanvraag; De aanvraag betreft minimaal 1.000 m2 (en maximaal 4.000 m2); De bestaande winkelstructuur wordt niet ontwricht (zie DPO rapportage); De aanvrager draagt zorg voor voldoende parkeergelegenheid; De aanvraag leidt niet tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte; Er zijn geen bezwaren vanuit Milieubelasting. Aan al de gestelde voorwaarden uit het gemeentelijk detailhandelsbeleid wordt voldaan.
Kanttekeningen: Er is al bezwaar ingediend door Wereldhaven tegen de vestiging van een Xenos op de Zijlbaan.
Uitvoering: Verzoek opvatten als ontheffing en voor advies voorleggen aan REO.
Medewerker: M.A. Handriks
2-2
2
Paraaf:
']-. o . z
I
d.d.: 19-12-2012
Aandachtspunten: • •
..
~.
I
,
'·-,
rf
Voor het: overleg met REO nagaan of de ~anvraag van·de huiqlg~ g~bruJker van de ZIJlbaan 21$ (Pfet Kerkho~ ls lngetf9'*'n; Naar REO ook de b:ljlages (DPOI GemeentelUk detailhandelsbeleJ~ 2012· 2016) to.esturen..
2
~c:
DECLERCQ
111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111
2012.06639 31/10/2012
Advocaten· Notarissen
AANGETEKEND MET BEWIJS VAN ONTVANGST Gemeente Leiderdorp Het college van burgemeester en wethouders Postbus 35 2350 AA LEIDERDORP 1 1 11 11 11 1 11 •JI J• 1JJ ••11J J J J J• 1JJ
Behandelaar : F.R. Schouten-Korwa (071) 581 53 20 Tel. nr. Fax nr. (071) 581 53 22 E-mail [email protected]
Functie :Advocaat Ons kenmerk : 12-10702 Uw kenmerk Datum : 30 oktober 2012
ZIENSWIJZEN Betreft: 12-10702/St. Winkelhof/Gemeente Leiderdorp
Geacht college, Namens Stichting Winkelhof Leiderdorp, statutair zetel houdende te Leiderdorp, kantoorhoudende op het adres Winkelhof 55, 2353 TV te Leiderdorp, verder te noemen: belanghebbende, maak ik haar zienswijzen kenbaar inzake de bij u ingediende omgevingsvergunningaanvragen voor vestiging van detailhandel op de adressen Zijlbaan nrs. 20 en 26, door u ontvangen op respectievelijk 10 september 2012 en 12 september 2012. Duidelijk is dat het hier betreft detailhandel in niet-volumineuze goederen. Een uittreksel uit het register van de Kamer van Koophandel met betrekking tot belanghebbende treft u bijgaand aan als bijlage J. Belanghebbende wordt te dezen in en buiten rechte vertegenwoordigd door mr. F.R. Schouten-Korwa, als advocaat werkzaam bij De Clercq Advocaten·Notarissen aan de Hoge Rijndijk 306 te Leiden (postbus 11051, 2301 EB). Genoemde advocaat heeft het recht een plaatsvervanger aan te wijzen.
Inleiding Bij uw college is voldoende bekend dat belanghebbende zich verzet tegen het vestigen van detailhandel op de locatie Baanderij te Leiderdorp. Tot op heden blijkt uit alle uitgevoerde onderzoeken dat de vestiging van detailhandel ter plekke kan leiden tot een duurzame ontwrichting van de distributieplanologische voorzieningen.
• Hoge Rijndijk 306, 2314 AM Leiden Postbus 11051, 2301 EB Leiden T 071 581 53 oo- F 071 581 53 81 www.declercq .com- mfo@declercq com
• Bankrekening Stichting Beheer Derdengelden Advocaten 56 61.11.098 I BAN NL 91 ABNA0566111098 BIC ABNANL2A Kwaliteltsrekening Notarissen 64.43.43.222 I BAN NL 87 ABNA0644343222 BIC ABNANL2A- BTW nr NL 0084 .90.703.B.01
Ce Clercq Advocateo • Notanssen ,s een maatschap van beslotl!'n ~roeps-..rnnootKhappen , gell!~tiQd te le•den (K·~K n• 273JS!J47) ~ll t d•ensten of andrrl! werkraamheden worden vemchl een overeen~omst van opdracht mU Oe CtercQ Op d•e overeenkomstlijn on te algemene voorwurden van toepassmg H1errn IS een bfPt!rkmg van aansprakl!lijkhl!id opgenoml!n De alljl!mene voorwaarden liJn te vrnden op www d~cll!rcq ~om en qedti)On~erd b•J d~ griffit van dl! rKhtbank tl! Den Haag lrJ worden op ver~oe~ koite!oos leegezonden
u1t hoofde van
~c:
DECLERCQ. Advocaten· Notarissen
12-10702 pagina 2 van 6 De belangen van de door belanghebbende vertegenwoordigde ondernemingen op Winkelhof worden bij vestiging van detailhandel in niet volumineuze goederen dan ook beschadigd. Wet- en regelgeving bieden geen grondslag voor verlening van de gevraagde omgevingsvergunningen. Belanghebbende brengt daarvoor het volgende naar voren.
Strijd met het bestemmingsplan A. Inleiding Op de gronden van de percelen Zijlbaan nrs. 20 en 26 is het bestemmingsplan 'De Baanderij', vastgesteld op 27 oktober 2008 en (gedeeltelijk) goedgekeurd op 19 mei 2009, van kracht (hierna: het vigerende bestemmingsplan). Uit de plankaart bij het vigerende bestemmingsplan volgt dat op deze percelen de bestemming 'Bedrijventerrein met aanduiding (1-3a)' rust. Uit artikel 3 van de Voorschriften bij het bestemmingsplan volgt dat op deze bestemming -voor zover hier van belang- zijn toegestaan: bedrijven in de milieucategorieën 1 t/m 3a van de Staat van Bedrijfsactiviteiten; detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit in ter plaatse vervaardigde goederen; ondersteunende detailhandel tot een maximum van 125 m 2 bvo; detailhandel in brand- en explosieve goederen; detailhandel in volumineuze goederen, zoals auto's, motoren, boten, caravans, keukens, badkamers, vloerbedekking, parket, zonwering, tenten, grove bouwmaterialen en landbouwwerktuigen; als ook tuincentra. De plankaart en van belang zijnde voorschriften van het bestemmingsplan zijn bij u bekend. Vast komt dan ook te staan dat detailhandel in niet volumineuze artikelen volgens het vigerende bestemmingsplan niet is toegestaan. B. Toetsing Uit artikel 2.1, lid 1, onder c in samenhang met artikel 2.12, lid 1, aanhef en onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) volgt dat indien sprake is van een activiteit in strijd met het bestemmingsplan een omgevingsvergunning slechts kan worden verleend: 1°
met toepassing van de in het bestemmingsplan of de beheersverordening opgenomen regels inzake afwijking;
20
in de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen;
~c:
DECLERCQ Advocaten· Notarissen
12-10702 pagina 4 van 6
Strijd met Provinciale Verordening In de Structuurvisie Detailhandel 2007 van de Provincie Zuid-Holland is het bedrijventerrein De Baanderij aangewezen als opvanglocatie voor perifere detailhandelvestiging (pdv). Uit artikel 9 van de Verordening Ruimte van de Provincie Zuid-Holland volgt dat op deze locatie slechts perifere detailhandel wordt toegestaan. Bij de actualisering van Verordening Ruimte d.d. 29 februari 2012 door Gedeputeerde Staten van de Provincie Zuid-Holland is het detailhandelsbeleid ongewijzigd gebleven. Voor de pdv-locaties is wederom benadrukt dat slechts detailhandel in volumineuze artikelen kan worden toegestaan (zie bijlage 2). Strijd met regionaal beleid Op 21 september 2011 heeft het Dagelijks Bestuur van Holland Rijnland (hierna: HR) een negatief advies gegeven met de vestiging van een Piet Kerkhof tezamen met Action op het adres Zijlbaan nr. 26 te Leiderdorp (bijlage 3). HR geeft als argumenten: dat vestiging van Piet Kerkhof op deze pdv-locatie in strijd is met het provinciale en regionale beleid, het toestaan van niet-perifere branches gaat ten koste van het aantal hectares bedrijventerrein in de regio; na 'Bristol' wenst men geen nieuwe gevallen toe te staan. Bovendien blijkt uit het in opdracht van HR door Droogh Trommelen en Partners uitgevoerde onderzoek d.d. 23 februari 2012 dat nog steeds beperking van branches op pdv-clusters vereist is. Volgens het in dit rapport ontwikkelde toetsingskader zou voor de huidige detailhandelsvestiging geen ontheffing kunnen worden verleend. Immers, alleen volumineuze artikelen in de toegestane branches kunnen op de Baanderij als pdv-locatie worden toegestaan (zie hiervoor pagina's 32-33 van dit rapport). Er is nog geen wijziging van het beleid ten aanzien van pdv-locaties door HR vastgesteld. Gemeentelijke regelgeving In de 'Structuurvisie detailhandel Leiderdorp binnen regionaal kader' van 2003 is vastgesteld dat brancheverruiming op de locatie De Baanderij als pdv-locatie onder voorwaarden gestalte zou kunnen krijgen. Onder meer is als voorwaarde gesteld dat de structuur van de voorzieningen gehandhaafd moet blijven. Heel specifiek Is gesteld dat er geen aanbod van mode, kleding en schoeisel als hoofdbranche of als speciaalzaak kan plaatsvinden. Zie hiervoor 'Structuurvlsle detailhandel Leiderdorp binnen regionaal kader', pagina's 63-79. Verder heeft uw college het rapport 'Structuurvisie detailhandel Leiderdorp', Actualisatie visie 2003', gedateerd 28 juni 2011, vastgesteld. In dat rapport worden in hoofdstuk 6 (pagina's 31-36) verschillende varianten voor de uitbreidingsmogelijkheden voor detailhandel geschetst. Uit de analyse komt naar voren dat voor zover detailhandel op locatie Baanderij zou kunnen worden toegestaan, deze bij voorkeur zou moeten aansluiten op het huidige regionale beleid, waarbij De Baanderij is aangewezen als pdv-opvanglocatie. Dat betekent dus dat op deze locatie geen detailhandel in niet volumineuze artikelen kan worden toegestaan.
® DECLERCQ. Advocaten· Notarissen
12-10702 pagina 5 van 6
Er staat in het laatste rapport nog dat indien gekozen zou worden voor een variant, waarbij wel detailhandel zou worden toegestaan, structuurverstorende effecten zullen optreden waarbij kans bestaat op versnelde leegstand in de bestaande centra, waaronder de Winkelhof. Een duurzame ontwrichting van de detailhandelstructuur zal ontstaan. Laatstelijk is door u en de gemeenteraad op respectievelijk 4 juni 2012 en 2 juli 2012 het 'Gemeentelijk Detailhandelsbeleid 2012-2016' vastgesteld. Daarin heeft u bepaald dat verruiming van detailhandel in de branche sport/leisure tot maximaal 4.000 m2 onder voorwaarden op de locatie Baanderij kan worden toegestaan. Dit beleid moet in strijd worden geacht met het provinciale en regionale beleid. Verder is van belang dat u in het gemeentelijke beleid aanvullende voorwaarden stelt bij de vestiging van detailhandel op de locatie Baanderij: 1.
2. 3. 4. 5.
Er moet worden aangetoond dat geen fysieke ruimte in Winkelhof beschikbaar is voor uitbreiding in de branche sport/leisure; Er moet worden aangetoond dat de vestiging van detailhandel niet leidt tot duurzame ontwrichting van de distributieplanologische voorzieningen; De initiatiefnemer dient zorg te dragen voor voldoende parkeergelegenheid; Er mag geen sprake zijn van verkeersaantrekkende activiteiten; Er mogen bezwaren vanuit milieukwaliteit (bijvoorbeeld geluid) zijn.
(Zie hiervoor pagina's 15 en 16 van het Gemeentelijk detailhandelsbeleid Leiderdorp 2012-2016.) De ingediende omgevingsaanvragen moeten worden getoetst aan provinciale, regionale en gemeentelijke regelgeving. Daaruit volgt dat komt vast te staan dat detailhandel in niet volumineuze artikelen in strijd is met de provinciale en regionale regelgeving. Ook biedt deze regelgeving geen mogelijkheid om van dat beleid af te wijken. Het ligt dan ook niet in de rede dat de benodigde verklaring van geen bedenkingen door Gedeputeerde Staten van de Provincie Zuid-Holland, zoals vereist conform artikel 6.6. van het Bor, zal worden afgegeven. Aan toetsing van de gemeentelijke regelgeving zou uw college dan ook in dat geval niet toekomen. Mocht het zo zijn dat wel een verklaring van geen bedenkingen zal worden afgegeven, dan zal u de ingediende omgevingsvergunningaanvragen zorgvuldig aan het nu recent vastgestelde beleid moeten toetsen om te bezien of aan de daarin gestelde voorwaarden kan worden voldaan. In dat geval moet een distributieplanologisch onderzoek worden uitgevoerd. Ook zal advies bij het HR moeten worden ingewonnen.
®DECLERCQ Advocaten· Notarissen
12-10702 pagina 6 van 6
Slot Belanghebbende verzoekt u dan ook om bovenstaande in aanmerking te nemen bij uw beslissing op de ingediende omgevingsvergunningen. Tevens wil Ik u vragen om belanghebbende op de hoogte te houden van de ontwikkelingen in deze procedure. Met vrie~ groet,
Fadjar S~orwa Bijlagen: 1.
Kopie uittreksel uit het register van de Kamer van Koophandel;
2.
Actualisering van Verordening Ruimte Provincie Zuid-Holland d.d. 29 februari 2012;
3.
Negatief advles Dagelijks Bestuur Holland Rijnland d.d. 21 september 2011.
Dossiernummer: 41166167
Bl ad 00001
Uittreksel uit het handelsregister van de Kamers van Koophandel Deze inschrijving valt onder het beheer van de Kamer van Koophandel voor Den Haag Rechtspersoon: Rechtsvorm Statutaire naam Statutaire zetel Adres Telefoonnurnmer(s) Faxnummer Domeinnaam E-mailadres Oprichting Akte laatste statutenwijziging Activiteit
: Stichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . ..... :Stichting Winkelhof Leiderdorp ...... . .... . ... :Leiderdorp .... .. .... . ....... ....... ........ . . :Winkelhof 55, 2353TV Leiderdorp ......... .. ... : 0715895157 . ... . ...... . ........ . ....... . ..... . : 0715895257 ...... . ............ . .............. . :www.winkelhof-leiderdorp.nl . . . . . . . . . . . . . . . . .. :[email protected] . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . :22-10-1980 .. . ... .. ............ . ....... . ......
. . . . . . . . .
:23-06-2011 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . :Belangenverenigingen van plaatselijke ........ . ondernemers ............... . .. . .. . ............ .
Bestuurder(s): Naam Geboortedatum en -plaats Infunctietreding Titel Bevoegdheid
:Filippo, Johan Willem ................ .. ...... :12-01-1942, Leiden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . :11-03-1987 .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ....... :Voorzitter ................ . ....... . .......... :Gezamenlijk bevoegd (met andere bestuurder(s), zie statuten) ........... . ........ . ..... . ... . .
. . . . .
Naam Geboortedatum en -plaats Infunctietreding Titel Bevoegdheid
:Abbink, Johannes Hendricus ..... . ......... . .. . . :29-12-1946, Leiden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. :27-04-1998 ...... . .. . ........... .. . . . . .... . ... . :Vice voorzitter/Secretaris/Penningmeester .... . :Gezamenlijk bevoegd (met andere bestuurder(s), zie statuten) .. ........... . ....... .. . . ....... .
Naam Geboortedatum en -plaats Infunctietreding Bevoegdheid
:Palm, Laurens . ...... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . :22-04-1960, Leiden . .... . . . . . . . . . . . . . . . . . ..... :06-04-1999 ..... . .... . ....... ... . . . . . . . . . . . . . . :Gezamenlijk bevoegd (met andere bestuurder(s), zie statuten) ......... .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Naaqt Geboortedatum en -plaats 29-06-2011
. . . .
:van Fulpen, Carla Cornelia Geertruida Maria . . . :21-12-1962, Leiden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blad 00002 volgt.
VISIE oP Zum-HoLLAND
Verordening Ruimte Regels als bedoeld in artikel 4.1, eerste lid Wet ruimtelijke ordening
provincie HOLLAND
ZUID vastgesteld door Provinciale Staten op 2 juli 2010 totale tekst aangevuld met Eer!te Herziening, vastge5teld door Provinciale Staten op 23 februari 2011 Ac1ull115êring 201 t, v Jtg 5tll'ld door Provlnclfli> S aten op februari :2012
zg
• Agrarisch bedrijf Een onderneming, geheel of overwegend gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen van producten door het telen van gewassen enfof het houden van dieren. • Bebouwing Gebouw(en) ofbouwwerk(en). • Bebouwingslint Min of meer aaneengesloten, lijnvormige reeks van gebouwen gelegen direct aan een weg buiten de bebouwingscontour. • Bedrijfswoning Een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor één of meerdere personen van wie de huisvesting gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein daar noodzakelijk is. • Bedrijventerrein Cluster aaneengesloten percelen bestemd voor bedrijven, dienstverlening en de daarbij behorende voorzieningen.
• Complex van recreatiewoningen Een terrein van enige omvang. geheel of gedeeltelijk met gemeenschappelijke voorzieningen ingericht, en blijkens de inrichting bestemd om meerdere recreatiewoningen te plaatsen of geplaatst te houden en bedrijfsmatig te exploiteren. • Dagrecreatie Recreatie. waarbij overnachting ter plaatse niet is toegestaan.
• Detailhandel Inrichting voor het bedrijl!matig te koop aanbieden. verkopen, verhuren en leveren van goederen aan penonen die goederen kopen of huren voor gebruik. verbruik of àilnwending anders dan in de uitoefening van een beroep&- of bedrtjf8activiteit. • Dienstverlening Inrichting voor het bedrijfsmatig verlenen van commerciële- en niet-commerciële diensten.
• Boom- en sierteelt De teelt van siergewassen. Deze teelt kan onderverdeeld worden in de teelt van bloemkwekerijgewassen (waaronder potplanten en perkplanten) en de teelt van boomkwekerijgewassen (waaronder houtige gewassen). Uitgezonderd is de teelt van bollen en snijbloemen.
• Gebied voor glastuinbouw Aaneengesloten bebouwd gebied met als hoofdfunctie glastuinbouw met inbegrip van de ruimte die nodig is voor het realiseren van de daarbij behorende voorzieningen, zoals waterberging, gietwaterbassins, groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, bedrijfswoningen. bedrijfsruimten, infrastructuur en landschappelijke inpassing. De betreffende gebieden zijn op kaart 2 van deze verordening aangeduid als 'glastuinbouwgebied', 'glastuinbouwbedrijvengebied' en 'transformatiegebied glastuinbouw'. Voor de twee laatstgenoemde gebieden zijn in deze verordening specifieke regels opgenomen voor het toelaten van andere functie' dan glastuinbouw.
• Bouwperceel Een aaneengesloten stuk grond voor zelfstandige bij elkaar behorende bebouwing.
• Gebouw Een bouwwerk als bedoeld in artikel t, eerste lid, onder c, van de Woningwet.
• Bouwwerk Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal. die op de plaats van bestemming direct of indirect met de grond verbonden i' dan wel direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren.
• Geluidsarme gemotoriseerde luchtsport Sporten met luchtvaartuigen met (hulp)motor met een zeer geringe geluidsemissie, welke luchtvaartuigen voldoen aan het gestelde in de Regeling MIA's (Staatscourant 2003, 123). Het gaat voomarnelijk om schermvliegtuigen, zogenoemde paramoteurs. trikes, micro light aircrafb en zweefvliegtuigen met hulpmotor. Voor deze categorieën van toestellen geldt op grond van voornoemde regeling dat zij gecertificeerd moeten zijn op een geluictsemissie van maximaal 6odB(A).
• Bestemmingsplan Een bestemmingsplan als bedoeld in de Wet ruimtelijk ordening, met inachtneming van het in lid 1 bepaalde.
• Bruto vloeroppervlak De totale vloeroppervlakte van kantoren, winkels. horeca, bedrijven of maatschappelijl<e voorzieningen, inclmief magazijnen en overige diemtruimten.
1 Algemene bepalingen
6
Verordening Ru1mte
a)
het herbestemmen van onbenutte bouw- en gebruiksmogelijkheden voor kantoren of b) locaties die zijn opgenomen op bijlage 1 van deze verordening. Voorwaarde daarbij is dat strikte toepassing van het bepaalde in lid 1 zou leiden tot onevenredige benadeling van andere belangen. De toelichting van het bestemmingsplan bevat hierover een verantwoording.
Artikel 8
Bedrijventerreinen
Lid 1 SER-ladder Bestemmingsplannen die voorzien in nieuwe bedrijven- en zeehaven terreinen, of de uitbreiding van bestaande bedrijven- en zeehaventerreinen met een oppervlakte van ten minste 1 hectare aan aaneengesloten percelen, moeten in de toelichting een verantwoording bevatten waarbij de behoefte aan nieuw bedrijven- en zeehaventerrein als gevolg van de vervangings- en uitbreidingsvraag wordt onderbouwd. Ook moet worden onderbouwd waarom deze behoefte niet kan worden ondervangen door herstructurering of intensivering van bestaande terreinen, of het benutten van ruimte op bedrijventerreinen elders in de regio.
bestemmingsplan moet hierover een verantwoording bevatten.
Lid 4 afwijkingsmogelijkheid na regionale afstemming Afwijking van het bepaalde in lid 3 is mogelijk indien in regionaal verband afspraken zijn gemaakt over het voorzien in voldoende ruimte voor bedrijven uit de hoogste mogelijke milieucategorie die mogelijk zou zijn op het betreffende bedrijventerrein. De toelichting van het bestemmingsplan moet hierover een verantwoording bevatten.
Artikel 9
Lid 1 geen detaUhandtllmlten de centra Bestemmingsplannen voor gronden die zijn gelegen buiten de bestaande winkelconcentraties in de centra van steden, dorpen en wijken of nieuwe wijkgebonden winkelcentra, wijzen geen bestemmingen aan die nieuwe detailhandel mogelijk maken. Lid
2
Lid 3 hoogst mogelijke milieucategorie Bestemmingsplannen voor gronden die zijn gelegen op bedrijventerreinen (zoals aangeduid op kaart 6) moeten bedrijven uit de hoogst mogelijke milieucategorie van de Staat van Bedrijfsactiviteiten passend bij de omgeving van het bedrijventerrein moge lij!< maken, waarbij rel<ening wordt gehouden met toekomstige ontwikkelingen die mogelijk zijn op grond van een onherroepelijl< bestemmingsplan of de provinciale structuurvisie. De toelichting van het
uitzonderingen
Het bepaalde in lid 1 is niet van toepassing op bestemmingsplannen die de volgende ontwikkelingen mogelijk maken: a)
Lid 2 uitsluiten bedriffswoningen Bestemmingsplannen voor gronden die zijn gelegen op bedrijventerreinen (zoals aangeduid op kaart 6) wijzen geen bestemmingen aan die nieuwe (bedrijfs) woningen mogelijk maken. Dit uitgezonderd woningen behorende bij woonwerkeenheden op (delen van) bedrijventerreinen waar maximaal milieucategorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten is toegestaan en die niet binnen de invloedsfeer liggen van (delen van) bedrijventerreinen waar bedrijven in een hogere milieucategorie zijn toegestaan. Het bepaalde in dit lid is niet van toepassing op bestemmingsplannen voor gronden die op kaart 6 van deze verordening zijn aangeduid als transformatiegebied en die een andere bestemming dan bedrijventerrein hebben gekregen.
Detailhandel
b)
perifell! detailhandel, zoab bedoeld in lid J, • mits de gronden op kaart 1 zijn ~en als opvanglocatie voor perifere detailhandel; · perifell! detailhandel.~oals bedoeld in lid 3.
onder a, b, c en d, buiten de op kaart 7 aangewezen opvanglocaties voor perifell! detailhandel, mits het gaat het om de vestiging van een individueel bedrijf en geen nieuwe perifere detailhandelsconcentratie qptstaat en voorzover vestiging plaatsvindt op een bedrijventerrein het aandeel van bedrijven in perifere detailhandel niet meer bedraagt dan 10% van het totale oppervlak van het bedrijventerrein. c) nieuwe regionale winkelcentra op de locaties die zijn aangeduid op kaart 7; d) kleinschalige detailhandel tot een bruto vloeroppervlak van 200 m2, zoals buurt- en gemakswinkels; e) de verkoop van consumentenartikelen bij sport-, culturele, medische, recreatie- en vrije tijdsvoorzieningen (zoab stadions en ij~ banen), mit~ het assortiment aansluit bij deze voorzieningen; f) de aflevering van door consumenten bestelde producten op een bedrijf~locatie waar deze producten worden geassembleerd enfof ge pro-
2 Inhoudelijke bepalingen
17
A}Wi}kingsmogeli}kheid (lid 5) Bestemmingsplannen met ongerealiseerde plancapaciteit voor kantoren moeten in overeenstemming worden gebracht met deze verordening. De aanscherping van de kantorenstrategie kan tot gevolg hebben dat ook de plancapaciteit van plannen die voorheen in overeenstemming waren met het provinciaal beleid aangepast moet worden. In sommige gevallen kunnen hierdoor belangen van gemeenten of ontwikkelaars ernstig geschaad worden, bijvoorbeeld als voorinvesteringen zijn gedaan of als de planontwikkeling al vergevorderd is. De in lid 5 opgenomen afwijkingsmogelijkheid geeft de gemeenten de mogelijkheid om in uitzonderingsgevallen gemotiveerd af te wijken van de verordening. De provincie zal er bij de beoordeling van bestemmingsplan op toezien dat terughoudend gebruik wordt gemaakt van deze afwijkingsmogelijkheid.
Toelichting artikel 8 Bedrijventerreinen SER-ladder voor nieuwe bedrijven- en zeehaventerreinen (lid1) Voor een aantrekkelijk en concurrerend vestigingsmilieu is de beschikbaarheid van een op de vraag afgestemd areaal bedrijventerreinen een belangrijke randvoorwaarde. Behoud van (binnenstedelijke) bedrijvigheid staat voorop, al dan niet gelegen op bedrijven terreinen. De afstemming tussen vraag en aanbod vindt plaats door intensiveren, innoveren en herstructureren van bestaande en geplande bedrijventerreinen. Pas in laatste instantie komt uitbreiden op eventuele nieuwe locaties aan de orde. Dit SER-ladder principe is opgenomen in lid 1. uitsluiten bedriffswoningen (lid 2) Om de ruimte voor bedrijventerreinen optimaal beschikbaar te houden zijn bedrijfswoningen uitgesloten. Er is geen noodzaak meer voor bedrijfswoningen door de moderne communicatie- en beveiligingsmiddelen. hoogst mogelijke milieucategorie (lid 3) Omvangrijke terreinen voor hogere milieuhindercategoriebedrijven (HMC-bedrijven) zijn te vinden in de zeehavengebieden in de Rotterdamse regio en de Drechtsteden. Bedrijven in de hogere milieucategorieën vormen een belangrijke schakel in de economische structuur in de provincie Zuid-Holland. De zogenaamde HMC-bedrijven, vanaf categorie 4, kennen veelal een hoge toegevoegde waarde en
vormen vaak het middelpunt van andere bedrijvigheid met vele toeleveranciers, inclusief de zakelijke dienstverlening. De ruimte voor bedrijven in de hogere milieucategorieën staat echter onder druk door de milieuzoneringen rond de oprukkende woningbouw. Gezien het belang van de HMC-bedrijven is de (milieu) ruimte voor dit type bedrijven van provinciaal belang. Uitgangspunt voor bestemmingsplannen is het mogelijk maken van de hoogst mogelijke categorie op het bedrijventerrein. Hiervan kan alleen worden afgeweken indien daartoe aanleiding bestaat in verband met toekomstige wenselijke ontwikkelingen. In de gebieden die op de functiekaart van de provinciale structuurvisie zijn aangegeven als transforrnatiegebied, moet bij het bepalen van de hoogst mogelijke milieucategorie rekening worden gehouden met de toekomstige nieuwe functie op het terrein zelf of in de directe omgeving. ajWijkingsmogeliJkheid na regionale afstemming (lid 4) Afwijking van de eis dat in een bestemmingsplan voor een bedrijventerrein de hoogste mogelijke milieucategorie moet worden toegelaten, is mogelijk indien in regionaal verband afspraken zijn gemaakt over het voorzien in voldoende ruimte voor bedrijven uit de hoogst mogelijke milieucategorie die mogelijk zou zijn op het bedrijven terrein.
Tuetichting artikel 9 Detailhendel Het detailhandelsbeleid van de provincie heeft als doelstelling de detailhandelsstructuur te versterken en de dynamiek in de sector te bevorderen. Het beleid is neergelegd in de structuurvisie Detailhandel ZuidHolland 2007. Uitgangspunt is dat nieuwe detailhandel gevestigd moet worden in de bestaande winkelgebieden in de centra van steden, dorpen en wijken of nieuwe wijkgebonden winkelcentra .. Nieuwe regionale winkelcentra kunnen ontwikkeld worden op de locaties die zijn aangegeven op de bij deze verordening behorende kaart. Voor deze nieuwe locaties zijn in regionaal verband afspraken gemaakt over toegelaten branches, bijvoorbeeld met een thema zoals sport- en recreatie. De provincie ziet erop toe dat deze afspraken worden vastgelegd in de bestemmingsplannen voor deze nieuwe winkelcentra. Uitzonderingen zijn mogelijk voor enkele branches (zogenaamde 'perifere detailhandel') die niet of niet goed inpasbaar zijn in de winkelcentra en niet essen-
6 ArtikelsgewiJze toehcht1ng
36
Kaart 7
......
Perifere detailhandel (behorend bij artikel 9)
Opvang loèatie périfere'dëtailh~
loeklocatie perifere dQtatlhandeJ NlèuW regiOnaal~ Wal er
/
Stedelijk gebled
j
Overig gebled
~
Provinciegrens
../
/
/
------·-/
/
i
/
I
I
i
/
i
/
/
/
i
...........
/
//
r
(
?......
-~-...-"
,../
•
...
'·...... _...../
a.. !!.
,.>
.___.,_\
'.;~
/'·, ..r~,l
,........
\ __....1
)
•
•
"·-.,\ l i\
"' "'
c. :::1
(
---........-......
"' :::1
~ ~1::11:..1, atdid i'IO R~. Wtltwl•n Bodlltm febt.-n 2011 Pvr.t kUt! 1
'·.,....,_
·,._
---·
/
.
y---j //
• '--,j _____
,r----/
~
I
:r
"
-;
el c ..·I"
•
••
.._"
_;
-·
-~.
""
....w
Dl
:I
'•"\
/
................
!. :;:
,,l
•
•
i
/
a..
!!
/"
I
(_.
;
\_, ........
i
/
tD
i
i
/",.,-.~'"'
::;;
<.::~.,.
...
l .........
~
r'\ )
'> .......... ~,]
I
_. .
...-:
,,r ;
......·- · / i
'-....
/
•
i
I
'-·",
/
r~-
Dl Dl
i i
• •
,. •
~
-/'--..,
i
....-...... . . ... -.._~-~ _.,..-"·
......--
/
J
~
...-'
j ......
.
A
.... '"'
I
a a "' "5 "'"' §" ;;
In Holland RiJnland werken samen:
Holland
Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, , Leiden ,
Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop Noordwijk, Noordv11jkerhout, Oegstgeest, Rijnwoude, Teylingen. Voorschoten en Zoeterwoude.
Oplegvel 1.
Onderwerp
2.
3.
Rol van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland Regionaal belang
4.
Behandelschema:
DB Colleges PHO DB Gemeenteraad DB AB Gemeenteraad
REO-advies; Vestiging van een Piet Kerkhof en een Action op de Baanderij in Leiderdorp
Efficiencytaak Het bereiken en in stand houden van een robuuste en gedragen detailhandelsstructuur in Holland Rijnland .
Datum: Informerend
Datum: Adviserend
Datum: Besluitvormend
08-09-2011 21-09-2011 29-09-2011
5.
Advies PHO
Het Dagelijks Bestuur van Holland Rijnland te adviseren inzake de vestiging van een Piet Kerkhof en een Action op de Baanderij in Leiderdorp
6.
Reden afwijking eerdere besluitvorming en wijze afwijken
n.v .t.
7.
Essentie van het voorstel (annotatie zoals op agenda staat)
Zie punt 5
8.
Inspraak
Nee
Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland
info@hollandrijnland . net
Schuttersveld 9, 2316 XG Leiden
www.hollandrijnland .net
Postbus 558, 2300 AN Leiden Telefoon (071) 523 90 90
BNG 28 .51.13 .992
Ho\\and
9.
Financlêle gevolgen
10.
Bestaan d Kader
-
Binnen begroting Holland Rijnland
Provinciaal en regionaal beleid lnz:ake detailhandelsstructuur Eerdere besluitvorming:
11.
Lokale context (in te vullen door griffier)
* weghalen
wat niet van toepassing is
2
~).: ;Rijnland
HoUand
'I''
Adviesnota PHO Vergadering: Datum: Locatie: Agendapunt:
PHO EZ 21 september 2011 Gemeentehuis Teylingen
06
Onderwerp: RED-advies; Vestiging van een Piet Kerkhof en een Action op de Baanderij in Leiderdorp
Beslispunten: Het Dagelijks Bestuur van Holland Rijnland te adviseren inzake de vestiging van een Piet Kerkhof en een Action op de Baanderij in Leiderdorp
Inleiding: Op 15 augustus 2011 heeft de gemeente Leiderdorp aan het Dagelijks Bestuur van Holland Rijnland advies gevraagd over de vestiging van detailhandel op het adres Zijlbaan 20 op de Baanderij. Het betreft een winkel van Piet Kerkhof (kleding) en een winkel van Action (huishoudelijke artikelen) op de 1e verdieping van hetzelfde pand (zie bijlage 1). Het betreft een aangelegenheid waarover volgens de provinciale Verordening Ruimte een advies van het Regionaal Economisch Overleg (REO) nodig is. Voorheen was dit een taak van de Stuurgroep REO, maar vanaf 1 januari jl. heeft het Dagelijks Bestuur deze taak op zich genomen. Het Dagelijks Bestuur maakt daarbij gebruik van het advies van het Ambtelijk overleg Economische zaken . Bij een verdeeld of bij een negatief ambtelijk advies kan het DB het PHO EZ om advies vragen. Het ambtelijk overleg EZ heeft zich op 23 augustus jl. in meerderheid negatief over de aanvraag uitgesproken. Ook provincie, Kamer van Koophandel en Hoofdbedrijfschap Detailhandel, formeel adviseur in deze, zijn niet voor. Wel is er nadrukkelijk oog voor de omstandigheden zoals verwoord onder de Kanttekeningen/ risico's. Aan het Dagelijks Bestuur is een negatief advies gegeven op basis van de volgende argumenten (zie biilage 2): 1. Vestiging van een Piet Kerkhof en een Action is in strijd met het provinciale en regionale beleid; 2. Toestaan van niet-perifere branches gaat ten koste van het aantal hectares bedrijventerrein in de regio; 3. Na 'Bristol' geen nieuwe gevallen toestaan . Daarbij zijn echter wel de volgende kanttekeningen I risico's geplaatst: 1. Maatschappelijke ontwikkelingen staan niet stil; 2. 'Verkleuring' van PDV-Iocaties is een landelijk fenomeen; 3. De vestiging op de Baanderij leidt niet tot duurzame ontwrichting ... 4. .. ... en/of bedreiging voor de bestaande winkelcentra in de omgeving .
Financiën: n.v.t.
3
Holland
•) Rijnland
'I
Communicatie: n.v.t. Ev a luati e: n.v .t.
Bijlagen: 1. Brief van de gemeente Leiderdorp d.d. 15 augustus 2011 2. Adviesnota DB 8 september 2011
4