Bijlage 2 OB, 07-11-2013
VERSLAG concept Verslag van de vergadering van het openbaar bestuur van het Productschap Vis, gehouden op donderdag 26 september 2013 in het Kasteel De Wittenburg, Laan van Wittenburg 1 te Wassenaar, aanvang 13.05 uur Aanwezig:
de heren A. Bruggeman (plv. voorzitter en lid), drs. R.C.E. Barbé, N.A. Bogaard, R. van Duijn, mr. H.J. van Geesbergen, ing. J.J. Geleijnse, N. de Jong, P.F. Koelewijn, F. Kuijt, P.E. van de Laar, P.A. Louwerse, A.L. Moerman, drs. ing. J.K. Nooitgedagt, drs. G. Pastoor, M.J. Pronk, W.P. de Ruijter, drs. W. Visser, drs. H. Horsman (secretaris), mevrouw B. Vasiljevic (financiën), mevrouw mr. M.E. Weijdeveld (hoofd juridische aangelegenheden en verslaglegging)
SER:
de heer G.J. Eising
Afwezig:
de heren H. Achterhuis, R.W. van Asch, A.H. Dekker, H. de Graaf, C. Haasnoot jr., P. Buter, J.A. van Damme, M.J.M. van der Drift, mr. Th. de Jong, C. Koffeman, J.A. Koning, G.P.J. Koster, C.J.A. Machielsen, G. Meun, E.C.M. Mooijer, J.A. van Nieuwenhuijzen, A. Ouwehand, D. Parlevliet, H. Romkes, ir. W. Swinkels, H. Tanis, A.G. van der Waal, H. van Wijk, G. Zwijnenburg en mevrouw R. van Duijn.
1. Opening en vaststelling van de agenda De voorzitter opent de vergadering om 13:05 uur en heet de aanwezigen welkom en stelt de agenda vast. 2. Verslag van de vergadering van 28 maart 2013 Het bestuur stelt het verslag van 28 maart 2013 vast zonder tekstuele aanpassingen. Naar aanleiding van het verslag De secretaris meldt ten aanzien van punt 2 dat de CAO verhoging niet wordt meegenomen in de berekening van de sociaal plan kosten. Een aantal modaliteiten is inmiddels uitgewerkt, zoals de mogelijke wijziging in de duur van de WW middels een addendum. Verder heeft de secretaris een aanvullende opmerking op pagina 4. Inmiddels is bekend wie de vereffenaar wordt. De Minister van EZ zal de vereffenaar worden. Inmiddels is bij nagenoeg alle taken inzicht verkregen welke van deze taken mee overgaan naar het Rijk. De secretaris meldt dat één van de vragen nog is of de productschapsverordening voor de quarantainevoorzieningen door een ministerie zal worden geregeld. In het dagelijks bestuur is hier vanochtend nog uitgebreid over doorgesproken. De secretaris meldt dat de kans niet groot is, maar dat het secretariaat samen met de sector nog een ultieme poging wil wagen om het publieke en sectorbelang van deze regeling aan te geven. Sanitaire monitoring en de aanwijzing van schelpdierproductiegebieden betreft het Ministerie van VWS. Hier zijn regelgevingstechnisch nog wel zorgen en knelpunten die opgelost moeten worden. Ten aanzien van de buitendienst gaat het regelgevingstechnisch goed in deze overgangsfase. Hier is alleen nog niet definitief bekend binnen welke organisatie de buitendienst geplaatst zal worden.
Pagina: 2
De secretaris vervolgt dat inmiddels alle mensen van beleid en promotie zijn weggegaan met uitzondering van de afdelingshoofden Paula den Hartog en Paul de Niet. De CVO heeft een medewerker overgenomen. De Redersvereniging voor de Zeevisserij heeft met ingang van 1 augustus jl. de medewerkers overgenomen. De Visfederatie heeft met ingang van 1 augustus jl. een medewerker over genomen. Per 1 september jl. heeft het Nederlands Visbureau een nieuwe start gemaakt en zijn medewerkers overgenomen. 3. Mededelingen en stukken ter kennisname De secretaris licht toe hoe uitvoering is gegeven aan de invulling van de voordracht voor de benoeming van de heer Bruggeman als voorzitter uit het midden van het bestuur zoals gevraagd door het Ministerie van EZ voor de komende zittingsperiode vanaf 1 januari 2014. De secretaris licht Bijlage 3.9 toe. Hij refereert aan de kanttekening die het dagelijks bestuur heeft geplaatst of niet eerst bestuurlijke besluitvorming had moeten worden afgewacht. De secretaris onderkent dat dit normaal gesproken de aangewezen weg is, maar gelet op de afbouw en hoge stand van de bestemmingsreserves was de noodzaak om inning stop te zetten dusdanig hoog dat het secretariaat hier alvast uitvoering aan heeft gegeven. Het bestuur neemt kennis van alle mededelingen. 4. Mosselveiling De voorzitter leidt dit onderwerp in aan de hand van bijlage 4.1 door kort stil te staan bij het doorlopen proces en de gevoeligheden die in dit dossier spelen. In het dagelijks bestuur is dit punt al eerder aan de orde geweest. De voorzitter staat nog in het bijzonder stil bij het feit dat de heer Gommers op ZZP basis tijdelijk voor het productschap werkt. Op enig moment is hij met de PO Mosselen overeengekomen om een klus voor hen uit te voeren. Achteraf bezien is het gelet op de gevoeligheden verstandiger geweest om de heer Gommers niet van het dossier overdracht Mosselveiling/Mosselkantoor af te halen op het moment dat deze overeenstemming is bereikt, maar op het moment dat kennis was verkregen van het feit dat partijen met elkaar in gesprek waren. De heer De Ruijter plaatst een kanttekening bij bijlage 4.2 ten aanzien van de bewoording “kunnen rechten en plichten overgenomen worden”. In zijn optiek is dat geen keuze, maar gaat het om “dienen” gelet op de Wet overgang ondernemingen. De secretaris geeft aan dat het probleem is dat geen uitsluitsel bestaat over de vraag of de Wet overgang ondernemingen wel of niet van toepassing is. Uiteindelijk is besloten dat gehandeld wordt conform deze wet zonder de discussie te voeren in welke mate de regeling van toepassing is. De secretaris geeft kort weer welke elementen uit de Wet overgang ondernemingen worden uitgevoerd. In een apart op te richten stichting kunnen bovenwettelijke ww-regelingen worden ondergebracht. De heer De Ruijter stelt de vraag waarom 80% en niet 100% wordt gefinancierd. De secretaris benadrukt dat het gaat om een doorgerekend “worstcase scenario” en bovenwettelijke ww-rechten die op een gegeven moment aflopen. Daarnaast is er ook een bedrijfsrisico voor de nieuwe werkgever die tot uitdrukking moet komen. Aangesloten is bij de regeling van GMP+ om deze gelden in een daarvoor op te richten stichting onder te brengen. De SER moet uiteindelijk akkoord gaan met het voorstel van het productschap. De GMP+ regeling is een door de SER goedgekeurde variant. Naar aanleiding van een vraag van de heer De Ruijter geeft de secretaris aan dat voornoemde variant één van de oplossingsrichtingen is voor de bovenwettelijke ww-rechten. Andere varianten zijn: 1. het direct activeren van de bovenwettelijke ww-regelingen bij overgang. Zodra de medewerker er gebruik van zou moeten maken, heeft de medewerker rechten op een bovenwettelijke ww-uitkering,
Pagina: 3
onder aftrek van de reeds gewerkte periode bij de nieuwe organisatie (feitelijk is dit toepassen van artikel 6.6.2 van het sociaal plan). 2. Het afkopen van de opgebouwde rechten op de datum van de overgang. Beide varianten worden dus afgesproken met de werknemer. De eerste variant wordt afgesproken met de nieuwe werkgever. De heer De Ruijter heeft van uit dat oogpunt het belang van de werknemers voor ogen en vraagt hier aandacht voor. De secretaris onderschrijft dit en onderstreept het belang om die reden dat vandaag een besluit wordt genomen. De heer Nooitgedagt vraagt in aanvulling hierop of hier nog mededingingsrechtelijke knelpunten zijn waar rekening mee moet worden gehouden. Voorzitter en secretaris geven aan dat dit niet aan de orde is onder verwijzing naar de bijlagen 4.1 en 4.2. Hierin is het proces en alle van belang zijnde aspecten op een rij gezet. De heer Van Geesbergen heeft behoefte om nog te verhelderen dat van begin af aan nooit verschil van inzicht geweest is ten aanzien van de exploitatie van de functie Mosselveiling. De verschillen van mening gaan over fysieke zaken als ruimte en kantoor. Hij benadrukt dat het bestuur zich geen zorgen hoeft te maken over de medewerkers. De nieuwe werkgever en de werknemers hebben hier vertrouwen in. De heer Moerman verlaat de vergadering om 13.50 uur. De heer De Ruijter onthoudt zich van stemming. De heer Van Geesbergen onthoudt zich van stemming ter voorkoming van de schijn van belangenverstrengeling. De voorzitter constateert dat het bestuur besluit tot overdracht van de Mosselveiling en het Mosselkantoor aan de Mosselveiling B.V. onder de in de notitie (bijlage 4.2) genoemde voorwaarden. 5. Financieel De secretaris licht de Notitie herziene begroting 2013 (bijlage 5.2) toe. De heer De Ruijter informeert naar de huisvestingskosten, waarbij voor het mosselkantoor extra afschrijvingen plaatsvinden. Hij informeert waarom nog wordt afgeschreven als deze zaken verkocht worden. De heer De Ruijter geeft verder aan dat hij uit ervaring weet dat de kosten voor pensioenvoorziening erg laag zijn en de kosten voor afschrijving beter daarbij kunnen worden opgenomen. De secretaris geeft aan dat deze kosten de afvloeiingskosten van het pensioenfonds zelf zijn. De kosten voor het pensioenfonds zijn bij het dagelijks bestuur vanochtend ook aan de orde geweest. Drie mogelijkheden zijn aan de orde; een slapende organisatie, overgang naar het ABP of naar een andere organisatie. De heer De Ruijter waarschuwt voor te optimistische gedachten over de onderhandelingspositie richting het ABP. De secretaris geeft aan dat dit punt expliciet aan de orde is geweest en het pensioenfonds zelf aangeeft dat er geen verplichting is om samen te gaan met een ander pensioenfonds, maar slapend ook zelfstandig kan blijven tegen lage uitvoeringskosten. De voorzitter geeft aan dat bij het pensioenfonds mensen werken. Naar de letter van de wet vallen deze mensen niet onder de CAO van de PBO. Door de voorzitters en secretarissen van alle schappen is gezamenlijk besloten om deze mensen ook op vrijwillige basis in het Sociaal Plan mee te nemen. Alle schappen betalen hier aan mee. De heer Louwerse informeert naar de extra lasten van € 85.000,- voor de Vishub. Hij informeert waar deze kosten nog voor dienen als de Vishub gestopt wordt. De secretaris verwijst naar besluitvorming eerder in dagelijks bestuur en bestuur dat de Vishub nog een jaar in de lucht wordt gehouden nu integrale overdracht naar 1 partij niet een optie bleek en op dat moment geen alternatief voorhanden was waarbij alle vissers aan hun wettelijke verplichtingen konden voldoen en anders aan de ketting kwamen te liggen. Inmiddels zijn alternatieven voor handen. De broncode is “open source” en kan aan een ieder ter beschikking worden gesteld.
Pagina: 4
Het bestuur stelt de Verordening I tot wijziging van de Verordening Begroting 2013 vast. De secretaris roept in herinnering eerdere besluitvorming door het bestuur waarbij gekozen is voor de variant om in 2 jaar de afbouw te financieren en zo veel mogelijk bestemmingsreserves te benutten voor de liquidatie. Kosten zijn de exploitatiekosten 2013 en 2014. Verder gaat het om kosten voor het Sociaal Plan en de vereffenaar. Daarnaast staat nog het tekort in de algemene middelen. De vereffenaar verwacht van de schappen een bedrag om vereffening te kunnen laten plaatsvinden. Iedere deelsector dient een deel te betalen. Het dagelijks bestuur heeft besloten om dit voorstel met positief advies voor te leggen aan het algemene bestuur. De verdeelsleutel is gebaseerd op het aandeel van deelsectoren in de afgelopen 5 jaar in de lasten, teruggerekend vanaf 2012. Werkelijke inbreng heeft tot de bestemmingsreserves geleid. Deze toerekening is voor 60% gedaan. De huishoudelijke heffing is voor 2013 berekend. Een schatting is gemaakt van de heffingsopbrengst. De werkelijke heffingsopbrengst is pas in 2014 inzichtelijk. De resterende bestemmingsreserves zijn zo veel als mogelijk naar de algemene middelen gebracht. Formeel is nog geen toestemming verkregen van de SER voor aanwending van de resterende bestemmingsreserves. Nu ligt de vraag voor of het bestuur akkoord gaat met het teruggeven van de bestemmingsreserves die toe te wijzen zijn aan deelsectoren door deze bedragen over te brengen naar de algemene middelen en in mindering op de huishoudelijke heffing te brengen voor de desbetreffende deelsector. Als dit toegepast wordt komt een aantal deelsectoren op nul uit voor 2014. Ook dat is op zich goed nieuws, omdat de benodigde heffingsopbrengst lager is dan de geschatte 40% (en de rest) voor het tweede jaar. De secretaris vraagt of het bestuur hiermee kan instemmen. Dan kan het secretariaat hier verder uitvoering aan gegeven en kan de secretaris met de SER kijken of toestemming kan worden verkregen voor de resterende bestemmingswisseling van bestemmingsheffingreserve naar algemene middelen ten behoeve van de liquidatievoorziening. Het bedrag in de tabel op pagina 4 van bijlage 5.4 zal nog lager uitvallen als deze laatste bestemmingswisselingen zijn doorgerekend. De heer Barbé verlaat de vergadering om 14.15 uur. De heer De Ruijter informeert of het niet verstandiger is om gelet op onzekerheden de bestemmingsheffingen voor garnalen niet op nul te stellen. De secretaris begrijpt de vraag, maar benadrukt dat het hier gaat om deelsectoren die al volledig aan hun verplichtingen hebben voldaan en deze deelsectoren zijn niet bereid om het aan hen toekomende geld te schenken aan de overige deelsectoren. De heer De Ruijter informeert of op pagina 3 van bijlage 5.4 het genoemde bedrag van € 5.000,00 voor herplaatsing/employability per medewerker is. De secretaris bevestigt dit. De secretaris merkt op dat bepaalde bedragen niet toe te wijzen zijn omdat die niet terug te herleiden zijn naar vergelijkbare heffingsgrondslagen voor de huishoudelijke heffing. Deze bedragen zijn nog beschikbaar voor besteding binnen de oorspronkelijke doeleinden. Ook waar gelden overblijven voor deelsectoren die voldaan hebben aan hun verplichtingen kan geld benut worden binnen de reguliere kaders binnen de doelstelling. Door het dagelijks bestuur is de aanbeveling van de Auditcommissie overgenomen om eerst de bestemmingsreserves voor onderwijs, vervolgens onderzoek en tot slot promotie te benutten. De heer De Ruijter mist de voorziening voor de overgangskosten naar een ander pensioenfonds. Hij heeft ervaring en kan niet genoeg benadrukken dat hier kosten aan verbonden zijn. De secretaris geeft aan dat het kan zijn dat in de herziene begroting hier nog een aanvullende voorziening voor wordt opgenomen. Hij legt uit dat het een spagaat is om te voldoen aan alle verplichtingen maar
Pagina: 5
tegelijkertijd op nul uit te komen. Alle overige baten gaan naar de vereffenaar. Dan is niet met zekerheid te stellen dat deze baten weer terugvloeien naar de sector. De komende periode gaan zich verschillen voordoen. Naar verwachting is minimaal 1 herziene begroting 2014 nodig. De heer De Ruijter vraagt of bij de volgende bestuursvergadering meer informatie beschikbaar is en of de kosten inzichtelijk zijn. De voorzitter benadrukt dat het hier gaat om een gezamenlijke invulling van afspraken met alle schappen. Hij zegt toe dat gegevens beschikbaar zullen komen, maar niet met zekerheid is te stellen of deze beschikbaar zijn voor de volgende vergadering. De heer De Ruijter geeft aan dat hij in ieder geval graag het onderwerp geagendeerd wil hebben om de aandacht hier voor te behouden als mogelijke verplichting. De secretaris zegt toe dat dit onderwerp terug zal komen. Het bestuur stemt in met de uitgangspunten verwoord in bijlage 5.4 en verzoekt de secretaris om hier uitvoering aan te geven bij de opstelling van de Begroting 2014 en de Heffingsverordening 2014. 6. Overig vast te stellen verordeningen en besluiten Het bestuur stelt vast: - de Verordening I tot wijziging van de Verordening financiering onderzoeksprojecten aanvoersector 2013 - de Verordening I tot wijziging van de Verordening financiering projecten groothandelssector 2013 - de Verordening I tot wijziging van de Verordening financiering onderwijsprojecten aanvoersector 2013 - het Besluit tot opheffing van een financiële commissie 2009. De voorzitter dankt de leden die in de Financiële Commissie jarenlang zitting hebben gehad. 7. Vaststellen data bestuursvergaderingen 2014 Het voorstel voor 2014 wordt geaccordeerd door het bestuur. De voorzitter deelt mee dat op 7 november 2013 nog een extra vergadering voor het bestuur wordt gehouden om de benodigde begrotingsverordening 2014 en de Heffingsverordening 2014 vast te stellen voor de wettelijke termijn van 15 november 2013. Waarschijnlijk zal deze vergadering aansluitend aan de vergadering van het dagelijks bestuur op 7 november 2013 plaatsvinden. 8. Rondvraag en 9. sluiting In de rondvraag komen geen nadere vragen of opmerkingen aan de orde. De voorzitter sluit de vergadering om 14.30 uur en dankt allen voor de inbreng.