eilanden
Pedagogisch werkplan KDV
Th. K. van Lohuizenlaan 198, 1019 CD Amsterdam telefoon +31 (0)20 694 2488 e-mail
[email protected]
eilanden
Inhoud Hoofdstuk 1 Visie en doelstellingen ................................................................................. 5 1.1 Inleiding ......................................................................................................................... 5 1.2 Visie op de ontwikkeling van kinderen ..................................................................... 5 1.3 Doelen ........................................................................................................................... 6 1.4 Pedagogisch handelen .............................................................................................. 8 Hoofdstuk 2 Kwaliteitszorg............................................................................................... 12 2.1 Kwaliteitszorg .............................................................................................................. 12 2.2 Medewerkers .............................................................................................................. 13 2.3 Wenbeleid ................................................................................................................... 14 2.3.1 Wennen op de groep (extern) ............................................................................. 14 2.3.2 Intern wennen ......................................................................................................... 15 2.3.3 Intern wennen: van kdv naar bso......................................................................... 15 2.3.4 Pedagogisch handelen tijdens de wenperiode ................................................ 16 2.4 Structureel en incidenteel afnemen van extra dagen ........................................ 16 2.5 Opendeurenbeleid .................................................................................................... 16 2.6 Normen en waarden en gevoelige onderwerpen ............................................... 17 2.6.1 Taalgebruik .............................................................................................................. 17 2.6.2 Seksualiteit en intimiteit .......................................................................................... 17 2.6.3 Pesten ....................................................................................................................... 19 2.6.4 Kinderen en ziekte .................................................................................................. 20 2.6.5 Medicijngebruik....................................................................................................... 21 2.6.6 Vermoeden van huiselijk geweld en/of kindermishandeling ........................... 21 2.6.7 Vier-ogen principe .................................................................................................. 22 2.6.8 Scheiden .................................................................................................................. 22 2.6.9 ‘Opvallende’ kinderen ........................................................................................... 22 2.6.10 Hygiëne .................................................................................................................. 24 2.6.11 Sieraden .................................................................................................................. 24 Th. K. van Lohuizenlaan 198, 1019 CD Amsterdam telefoon +31 (0)20 694 2488 e-mail
[email protected]
eilanden
2.7 Tot slot .......................................................................................................................... 24 Hoofdstuk 3 Ouder(s) ....................................................................................................... 24 3.1 Inleiding ....................................................................................................................... 24 3.2 Oudercontacten........................................................................................................ 24 3.3 Klachten ...................................................................................................................... 26 3.4 Vertrouwenspersoon ................................................................................................. 27 3.5 Privacy ......................................................................................................................... 27 3.6 Afspraken .................................................................................................................... 27 Hoofdstuk 4 Bij ons op de locatie..................................................................................... 1 4.1 Beschrijving locatie .................................................................................................... 27 4.2 Groepen ...................................................................................................................... 28 4.3 Praktische informatie ................................................................................................. 28 4.3.1 Openingstijden/ personele inzet ............................................................................ 28 4.3.2 Dagranden/ 3 uursregeling ................................................................................... 28 4.3.3 (Structureel) Samenvoegen .................................................................................. 29 4.3.4 Vier-ogen principe .................................................................................................. 29 4.3.5 Meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling .......................................... 30 4.3.6 Ondersteuning van andere volwassene/achterwacht .................................... 30 4.4 Wennen ....................................................................................................................... 30 4.5 Dagindeling ................................................................................................................ 31 4.6 Brengen/halen ........................................................................................................... 31 4.7 Slapen ........................................................................................................................... 32 Slapen bij de babygroepen ............................................................................................ 32 4.8 Verschonen/toilet bezoek/hygiëne ........................................................................ 33 4.9 Eten/drinken/voedingsbeleid................................................................................... 33 4.10 Activiteiten ................................................................................................................. 34 4.10.1 Activiteiten aanbod .............................................................................................. 34 4.10.2 Vrij spel ..................................................................................................................... 39 4.10.3 Opendeuren in de praktijk ................................................................................... 39 Th. K. van Lohuizenlaan 198, 1019 CD Amsterdam telefoon +31 (0)20 694 2488 e-mail
[email protected]
eilanden
4.10.4 Buitenspelen ........................................................................................................... 39 4.11 Afspraken ................................................................................................................... 40
Th. K. van Lohuizenlaan 198, 1019 CD Amsterdam telefoon +31 (0)20 694 2488 e-mail
[email protected]
eilanden
Hoofdstuk 1 Visie en doelstellingen 1.1 Inleiding unieke kinderopvang, onderdeel van Estro-kinderopvang BV. heeft een aantal locaties in Amsterdam en omstreken. In november 2012 hebben wij (een werkgroep bestaande uit een aantal locatiemanagers en de manager Kwaliteit) een aantal doelstellingen en werkwijzen van ons pedagogisch beleid en onze pedagogische visie geformuleerd. Deze komen in hoofdstuk 1, 2 en 3 aan bod. Daarnaast zijn er locatiespecifieke elementen die worden beschreven in hoofdstuk 4. Het doel van dit werkplan is om ons pedagogisch handelen te beschrijven aan de hand van onze visie en de bestaande wet- en regelgeving.
1.2 Visie op de ontwikkeling van kinderen Het kernbegrip in de visie van uk is ‘ruimte voor ontwikkeling’. Wij zien kinderen en hun ontwikkeling op de volgende manier: • Elk kind wordt geboren met een eigen karakter • Elk kind ontwikkelt zich in zijn eigen tempo • Elk kind is nieuwsgierig en onderzoekend • Elk kind verwondert zich, ontdekt, ziet en leert hoe de wereld in elkaar zit door te spelen en door het opdoen van ervaringen. De omgeving – de ouder(s), de groep en de pedagogisch medewerkers – beïnvloedt de ontwikkeling van het kind. Het kind beïnvloedt ook de opvoeders en de omgeving: er is een voortdurende wisselwerking tussen kind, opvoeders en omgeving. Mensen en dus ook kinderen verschillen van elkaar en vinden verschillende dingen leuk. Ze hebben verschillende talenten en verschillende inbreng. Diversiteit is voor ons een basisgegeven en heeft een toegevoegde waarde. De voorbeelden in dit werkplan illustreren hoe wij daar op inspelen. Pedagogische uitgangspunten en pedagogische houding In onze uitgangspunten hebben wij beschreven wat kinderen nodig hebben om zich te ontwikkelen en om plezier te hebben. De volgende uitgangspunten vormen de basis van de organisatie op de locatie, de rol van de pedagogisch medewerker en de opvoedingsdoelen: • • • •
•
•
Wij benaderen kinderen met respect. Belangrijk is dat we goed naar hen luisteren en naar hen kijken, want elk kind is anders en heeft andere behoeftes. We benaderen de kinderen positief; complimenten en positieve begeleiding zijn daarbij heel belangrijk. Wij vinden het belangrijk dat een kind zich prettig voelt en plezier heeft op het kindercentrum. Wij willen het kind uitdaging en mogelijkheden bieden voor de ontwikkeling. Dat doen we onder meer door aandacht te besteden aan speelgoed, inrichting, muziek, taalontwikkeling en beweging. Wij willen kinderen de ruimte geven om zich te ontwikkelen tot open, evenwichtige en zelfstandige mensen. We gaan ervan uit dat kleine kinderen ontwikkelen door te leren en te ervaren en niet perse door te gehoorzamen. Wij beschouwen het kinderdagverblijf als een zelfstandig opvoedingsmilieu naast het gezin. uk heeft de kinderen veel te bieden: de aanwezigheid van Th. K. van Lohuizenlaan 198, 1019 CD Amsterdam telefoon +31 (0)20 694 2488 e-mail
[email protected]
eilanden
leeftijdgenootjes, professionele leiding en een op de kinderen afgestemde omgeving. unieke kinderopvang biedt niet alleen veilige en verantwoorde opvang, maar ook de mogelijkheid tot het stimuleren van de ontwikkeling en het opvoeden van de kinderen door de pedagogisch medewerkers. Concreet betekent dit dat wij bijdragen aan de zelfstandigheid van kinderen door enerzijds de groepsruimte in te richten in hoeken waarin de kinderen zelfstandig keuzes kunnen maken en anderzijds door het aanbod aan ontwikkelingsgerichte activiteiten waarbij alle ontwikkelingsgebieden aan bod komen. In het locatiespecifieke deel (hoofdstuk 4) wordt per locatie beschreven hoe er vorm wordt gegeven aan ‘ruimte voor ontwikkeling’ en aan ‘het aanbieden van activiteiten’. Om optimale pedagogische kwaliteit te kunnen bieden, houden wij in de concrete uitwerking van de doelen rekening met de ouder(s) en kinderen uit de wijken waarin de opvang plaatsvindt. In het locatiespecifieke deel (hoofdstuk 4) wordt beschreven hoe wij dat doen en voor welke uitwerking gekozen is.
1.3 Doelen In het algemene pedagogisch beleid van unieke kinderopvang worden 4 basisdoelen beschreven. Daarnaast heeft uk een 5e opvoedingsdoel geformuleerd: ‘uitdaging, verwondering en ontdekking’. Hieronder willen wij de basisdoelen en het 5 e doel verder uitleggen zodat duidelijk is hoe de doelen in ons handelen tot uitdrukking komen. Opvoedingsdoel 1: Het bieden van voldoende emotionele veiligheid aan het kind Een kind moet zich veilig voelen om zich te kunnen ontwikkelen. Hieronder geven wij aan hoe unieke kinderopvang op de groepen werkt aan dit opvoedingsdoel. • Doordat er veel verschillende kinderen op de opvang komen, is de groep wisselend van samenstelling. Dit kan de kinderen een onveilig gevoel geven. Wij ondervangen dit door extra aandacht te besteden aan de groep en aan het bekend zijn met elkaar. Bijvoorbeeld door veelvuldig namen te noemen (bijv. “Charlotte, Pieter, Karin en Chaid, komen jullie?” i.p.v. “Jongens, komen jullie?”) en namenliedjes met de kinderen te doen. Ook het regelmatig samen praten over wat er is gebeurd en het maken en het ophangen van foto’s, draagt bij aan het groepsgevoel en het gevoel van veiligheid. • Aan het wennen van kinderen in de groep wordt uitgebreid aandacht besteed zodat het kind zich zo snel mogelijk veilig voelt. In hoofdstuk 2 wordt het wenbeleid verder beschreven. • Wij gaan zorgvuldig om met het werken met open deuren. Afhankelijk van de grootte en de locatie wordt het ‘opendeurenbeleid’ vorm gegeven. Hierbij houden we rekening met de emotionele veiligheid van het kind. In hoofdstuk 2 geven wij de kaders van het werken met open deuren. • Rituelen, structuur en afspraken zijn ook belangrijk voor de emotionele veiligheid van het kind. Dit wordt beschreven in het locatiespecifieke deel (hoofdstuk 4). • Uiteraard wordt er ook bij het inrichten van de ruimte rekening gehouden met de mogelijkheid tot het bieden van veiligheid en geborgenheid, bijv. een indeling in hoeken.
Th. K. van Lohuizenlaan 198, 1019 CD Amsterdam telefoon +31 (0)20 694 2488 e-mail
[email protected]
eilanden
• •
De vaste structuur van de dag en de vaste pedagogisch medewerker(s) dragen bij aan het gevoel van veiligheid. In het pedagogisch handelen (zie hoofdstuk 1.4) geven wij de kinderen de ruimte om zichzelf te zijn en reageren wij adequaat op de signalen van de kinderen.
Opvoedingsdoel 2: Het bieden van voldoende mogelijkheden voor de kinderen om persoonlijke competenties te ontwikkelen Onder persoonlijke competenties verstaan wij bijv. zelfstandigheid, zelfredzaamheid en zelfvertrouwen, maar ook de vaardigheden op de verschillende ontwikkelingsgebieden. unieke kinderopvang besteedt op de volgende manieren aandacht aan dit opvoedingsdoel. • Wij geven kinderen (beperkte) keuzes. Zo mag een kind bijv. beleg op brood kiezen, een keuze maken uit verschillende activiteiten of een keuze maken in welke speelhoek het wil spelen. • Kinderen krijgen de ruimte om zichzelf bij het slapengaan aan- en uit te kleden. Ook het zelf aantrekken van schoenen en jassen bij het naar buiten gaan is een activiteit. • Wij hebben op de groepen verschillend en uitdagend materiaal en speelgoed dat past bij de ontwikkeling van de kinderen. Hierdoor kan een kind zich spelenderwijs op alle ontwikkelingsgebieden ontwikkelen. • In het aanbieden van activiteiten geven wij kinderen de ruimte om op de verschillende ontwikkelingsgebieden te oefenen. Bijvoorbeeld een parcours waar kinderen hun motorische vaardigheden kunnen ontplooien of een spel met muziekinstrumenten waardoor de kinderen hun muzikale en creatieve vermogen kunnen aanspreken. In het locatiespecifieke deel (hoofdstuk 4) worden de activiteiten verder beschreven. • Wij begeleiden de kinderen bij het zich verdiepen in en het uitbreiden van hun spel. Dit onderdeel wordt beschreven in hoofdstuk 1.4. Opvoedingsdoel 3: Het bieden van voldoende mogelijkheden voor kinderen voor het ontwikkelen van sociale competenties Een groep is bij uitstek de plaats om andere kinderen te leren kennen, om te leren omgaan met elkaar en samen plezier te hebben. Op de groep begeleiden de pedagogisch medewerkers kinderen in het zich inleven in de ander en natuurlijk spelen verdraagzaamheid en acceptatie hierbij een grote rol. Daar waar mogelijk zijn de pedagogisch medewerkers erop gericht dat kinderen goed met elkaar om leren gaan waardoor zij groeien in hun weerbaarheid en in hun samenspel. In paragraaf 1.4 wordt dit aspect nader beschreven. Opvoedingsdoel 4: Het overdragen van waarden en normen Wij hebben een aantal waarden en normen bepaald die aansluiten bij de Nederlandse samenleving en die de kinderen houvast geven. Bijv. alsjeblieft en dankjewel zeggen, een hand geven, luisteren naar elkaar, elkaar helpen, opruimen, aardig zijn voor elkaar en geen fysiek geweld gebruiken. Ook hebben wij een standpunt ingenomen over een aantal normgevoelige onderwerpen zoals over tafelmanieren, seksualiteit, intimiteit, taalgebruik, kleding, voeding en gebruik van media- en communicatiemiddelen. In hoofdstuk 2 en 4 beschrijven we deze standpunten.
Th. K. van Lohuizenlaan 198, 1019 CD Amsterdam telefoon +31 (0)20 694 2488 e-mail
[email protected]
eilanden
Opvoedingsdoel 5: Uitdaging, verwondering en ontdekking Bij dit opvoedingsdoel gaat het om de volgende kernbegrippen: • Ruimte bieden (letterlijk en figuurlijk) • Verwondering en uitdaging • Individuele verschillen en diversiteit • Ontwikkelingsmogelijkheden en keuzemogelijkheden bieden • Accent op spel, fantasie en expressie Wij vinden verwondering en uitdaging belangrijk want daardoor ontwikkelen kinderen zich. Het opendeurenbeleid is daarvoor één van de mogelijkheden. Ook het werken met thema’s kan een inspiratiebron zijn om verschillende activiteiten te bedenken en aan te bieden om zo uitdaging, verwondering en ontdekken centraal te stellen. Bij het inrichten van de ruimtes letten we op verschillende keuzemogelijkheden. Dit doen we door verschillende hoekjes te creëren met diverse materialen op ooghoogte van de kinderen. We vinden het belangrijk dat de kinderen regelmatig buiten komen en buiten spelen, ook als het sneeuwt of regent. Buiten spelen geeft andere ervaringen en mogelijkheden dan binnen. Kinderen zijn heel goed in het anders gebruiken van speelgoed. Met blokken kun je bijv. bouwen maar ook schaatsen en met auto’s kun je rijden maar je kunt ze ook stapelen. We stimuleren het anders gebruik van speelgoed maar wel zolang het veilig is. Bij een creatieve activiteit staat het proces centraal en niet zozeer het product: het gaat erom dat een kind plezier beleeft aan de activiteit en niet dat het een mooi werkje produceert. Bij het aanbieden van materialen letten we erop dat er aandacht is voor alle ontwikkelingsgebieden: de lichamelijke ontwikkeling (motorisch, zowel de grove als de fijne motoriek), de zintuiglijke ontwikkeling, de cognitieve ontwikkeling, de taal- en spraakontwikkeling en de ontwikkeling van de creativiteit. In het locatiespecifieke deel (hoofdstuk 4) vertellen we hoe wij dit doel vorm geven.
1.4 Pedagogisch handelen Door het maken van duidelijke en eenduidige afspraken t.a.v. het pedagogisch handelen, creëren wij een voorspelbare en emotioneel veilige omgeving in het kinderdagverblijf. Dit veilig voelen is een voorwaarde voor het kind om zich te kunnen ontwikkelen. Daarbij is het belangrijk om stil te staan en in te spelen op de eigenheid en de ontwikkelingsdrang van een kind. In een omgeving waar afspraken goed op elkaar zijn afgestemd, kunnen wij inspelen op deze behoefte en creëren wij een omgeving waarin ieder kind zich kan ontplooien. In het algemene pedagogisch beleid staat het handelen al beschreven. Wij geven hieronder nog concreter aan hoe wij het pedagogisch handelen in verschillende situaties zien. Wij gebruiken hiervoor de term sensitief-responsief. Het sensitief-responsief begeleiden van kinderen bestaat uit 8 onderdelen: 1. Het geven van emotionele ondersteuning. Hierdoor leert een kind dat zijn signalen en initiatieven worden opgemerkt, dat het serieus genomen wordt en dat het er mag zijn. Bij kinderen van 0-1 jaar ligt het accent in de omgang op dit aspect. Hiermee wordt de basis voor de verdere ontwikkeling gelegd. Th. K. van Lohuizenlaan 198, 1019 CD Amsterdam telefoon +31 (0)20 694 2488 e-mail
[email protected]
eilanden
Voorbeelden •
•
• • • • • • • •
Wij reageren op een huilende baby door bijv. te zeggen: “ik hoor je, ik kom er zo aan”. Op deze manier hoort de baby het bekende geruststellende geluid van de pedagogisch medewerkers en de andere kinderen merken dat de pedagogisch medewerkers de huilende baby serieus neemt, wat hun een gevoel van veiligheid geeft. Wij hebben zo vaak als mogelijk oogcontact met de baby en laten het gezichtje ‘openbreken’. De baby merkt dat hij gezien wordt en maakt een begin met het ontwikkelen van een positief zelfbeeld. Tijdens het verschonen en de fles geven, nemen wij de tijd om echt contact te maken met de baby. Wij benutten en creëren kansen voor oogcontact en aandacht. Baby’s worden in een stoeltje of op schoot bij de tafel-, lees- en kringmomenten betrokken. Wij zeggen wat we doen en waar we mee bezig zijn zodat de kinderen weten wat er gebeurt en zich veilig kunnen voelen. Kinderen worden begroet bij binnenkomst en hun naam wordt daarbij genoemd: “Goedemorgen Karin, fijn dat je er bent”. Tijdens het wennen besteden wij extra aandacht aan het nieuwe kindje en zijn omgeving (zie het wenbeleid). Wij geven vaak complimenten en aanmoedigingen: “Goed zo, ga zo door” Wij geven regelmatig een ‘aai over de bol’. Wij bereiden de kinderen voor op wat er gaat komen: “Straks gaan wij buiten spelen maar eerst gaan wij opruimen”.
2. Het tonen van respect voor de eigenheid van het kind. Het kind wil zelf iemand zijn en wil zelf de wereld ontdekken. Dit betekent dat wij het kind de ruimte geven om op ontdekkingstocht te gaan. Wanneer een situatie gevaarlijk of ongewenst is, zoeken wij naar veilige alternatieven voor het kind. Bij kinderen tussen de 1-2 jaar ligt in de omgang het accent op dit aspect. Voorbeelden • • • •
• •
Wij vermijden zoveel mogelijk het woordje ‘nee’ en richten ons op iets soortgelijks dat wel kan. “Kom maar, hier kun je klimmen” of “doe het zand hier maar in”. Als een kind van 1,5 jaar op de tafel klimt, bieden wij een alternatief en zeggen we bijv. dat hij op de kussens mag klimmen. We zeggen niet “nee, niet doen”. Als kinderen binnen met een bal gooien, bieden wij hen een alternatief door te zeggen dat ze elders of met een zachte bal mogen gooien. Wij geven de kinderen een (beperkte) keuzemogelijkheid: “Wil je kaas of worst”, “wil je met de auto’s of in de huishoek spelen?”. Kinderen kunnen zelf kiezen en plannen maken. Wij observeren en wachten af hoe kinderen zelf problemen oplossen i.p.v. direct in te grijpen. Met allerlei praktische zaken zoals het pakken van speelgoed, zijn wij gericht op zelfstandigheid.
Th. K. van Lohuizenlaan 198, 1019 CD Amsterdam telefoon +31 (0)20 694 2488 e-mail
[email protected]
eilanden
3. Het structureren en grenzen stellen. Door situaties voor het kind te structuren en uit te leggen, krijgt het kind zicht op de situatie en kan het er beter mee om gaan. Bij kinderen tussen de 2-3 jaar ligt het accent in de omgang op dit aspect. De kinderen van die leeftijd begrijpen al meer en willen graag met andere kinderen spelen, maar weten vaak niet hoe. Wij hebben de taak om hen hierin te begeleiden. Voorbeelden •
• •
Als 2 kinderen (rond de 2,5 jaar) op hetzelfde fietsje willen, begeleiden wij hen in het ervaren van ‘om de beurt’: “eerst mag jij een rondje, ga maar…goed zo… en als hij terugkomt dan mag jij, heel goed... Nu mag jij… zie je, zo komen jullie allebei aan de beurt. Om de beurt dus”. Wij bereiden kinderen voor op het opruimen: “nog even spelen en dan gaan wij opruimen”. Als een kind nog met een autootje speelt en aan tafel moet, zeggen wij: “Rijd het autootje maar naar de garage, dan kun je er na het eten weer mee spelen” of “kom maar, je mag het autootje op de kast zetten, zodat je er straks weer mee kan spelen”.
4. Het geven van informatie en uitleg. Kinderen zijn nieuwsgierig en vanaf ongeveer 3 jaar zal het kind vragen gaan stellen om nieuwe inzichten te krijgen en om kennis te verwerven. Ook wil het nieuwe uitdagingen om de zelfstandigheid en de persoonlijke competenties te kunnen ontwikkelen. Wij gaan hierop in door het kind de gevraagde kennis en inzichten bij te brengen en uitleg te geven. In de begeleiding van kinderen tussen de 3-4 jaar staat dit aspect centraal. • Wij lezen en vertellen verhalen om samen te kunnen praten over belangrijke ervaringen, bijv. over thuis, vriendjes, dieren, dokter en ziek zijn. • Wij verwoorden wat er feitelijk gebeurt: “Kijk, mama gaat weg, zij gaat naar haar werk”. • Wij verwoorden eerst wat wij gaan doen, kijken naar de reactie van het kind en handelen dan pas. “Ik ga je neus even schoonmaken, ik zie een beetje snot”. Afhankelijk van de reactie van het kind, kunnen wij meteen aan de slag of zullen wij het kind eerst op zijn gemak stellen voordat de neus wordt schoongemaakt. “Ik doe het heel voorzichtig of wil je het liever eerst zelf proberen?”. 5. Het stimuleren van ontwikkeling. Door kinderen uit te dagen iets nieuws te proberen, zonder hen te overvragen, stimuleren we de ontwikkeling van de kinderen. Voorbeelden •
•
Wij geven kinderen suggesties om verder te komen in hun spel: “kijk, je zou ook alle groene blokje kunnen stapelen” of “je kunt misschien ook een muur bouwen, kijk zo…”. Aan tafel stellen wij vragen aan de kinderen: “wat zie je”? “Hoeveel bordjes staan er?” “Welke kleur is dat?” “Wat is je lievelingskleur?” “Hoeveel kinderen zijn er?”
6. Het begeleiden van interacties tussen kinderen. Door bewust op leeftijdsniveau de interacties tussen kinderen te begeleiden, leren zij op een positieve manier samen te zijn en samen te werken. Th. K. van Lohuizenlaan 198, 1019 CD Amsterdam telefoon +31 (0)20 694 2488 e-mail
[email protected]
eilanden
Voorbeelden De kinderen stellen vragen aan elkaar, bijv. wat zij hebben gedaan in de vakantie en hierdoor leren de kinderen op hun beurt te wachten en naar elkaar luisteren. Kleine ruzies worden onder begeleiding opgelost (voorbeeldfunctie), om vervolgens steeds meer afstand te nemen, zodat kinderen hun geschillen samen kunnen op lossen. Als het nodig is bieden wij hulp, waarbij wij de kinderen hun probleem laten verwoorden. Groot helpt klein. Een grote peuter mag een jonger kind brood geven of de boterham helpen smeren. Kinderen helpen elkaar bij het aan- en uitkleden. Kinderen krijgen de gelegenheid om samen een doos te dragen of samen de Duplo op te ruimen. Wij begeleiden dit door te verwoorden wat zij doen en hen een compliment te geven. “Jullie werken goed samen, alleen kun je de doos niet tillen, maar samen wel, goed hoor!”
•
•
• •
7. Positieve omgang. Positieve omgang met het kind is de basis van het handelen. Dat betekent concreet dat wij zo veel mogelijk: a. Een kind of de groep complimenten en uitleg geven. b. Alternatieven bieden in geval van ongewenst gedrag. c. Mogelijkheden aanreiken hoe, waar of wanneer iets wel kan. Zo leert het kind op een respectvolle positieve manier gewenst gedrag aan. d. Mogelijkheden geven door het bieden van uitdaging, spel en speelgoed. e. Kinderen begeleiden in hun spel en hierbij actief betrokken zijn (samen spelen en interactief).
Voorbeeld Wanneer de kinderen in hoeken spelen zijn wij actief betrokken door de kinderen niet alleen te begeleiden maar ook door samen met hen te spelen. 8. Ontwikkeling van het zelfbeeld en het zelfvertrouwen. Hoe vaker een kind de mogelijkheid krijgt iets goed te doen en dat te horen krijgt, hoe beter zijn zelfbeeld en zelfvertrouwen wordt. Hierdoor zal de innerlijke drang om te spelen en om te ontwikkelen groter worden. a. Wij lopen naar het kind toe en spreken het op ooghoogte aan. b. Wij zitten tussen de kinderen, spelen mee en geven suggesties zodat zij verder komen in hun spel. c. Wij betrekken kinderen bij de dagelijkse bezigheden, zoals de was opvouwen, vegen, opruimen, fruit schoonmaken e.d. d. Wij gebruiken zoveel mogelijk positieve formuleringen en stellen zoveel mogelijk open vragen aan de kinderen. Voorbeelden • • •
Natuurlijk mag je meer melk, maar eet dan eerst even je broodje op. Wat zou je willen gaan doen vanochtend? Denk je dat het gaat lukken om dat nu nog te doen (i.p.v.: nee dat kan niet)? Th. K. van Lohuizenlaan 198, 1019 CD Amsterdam telefoon +31 (0)20 694 2488 e-mail
[email protected]
eilanden
•
Wanneer wil je dat gaan doen?
Wij zijn consequent in het naleven van afspraken in combinatie met het bieden van alternatieven. Wij zien kansen en grijpen deze zodat kinderen zich kunnen ontwikkelen. Wij bieden nieuwe kansen en bekrachtigen gewenst gedrag.
Door de positieve benadering van de pedagogisch medewerkers hebben kinderen zin om te spelen en kunnen zij zich verder ontwikkelen.
Hoofdstuk 2 Kwaliteitszorg Op onze kinderdagverblijven wordt dagelijks gestreefd naar het leveren van een zo groot mogelijke kwaliteit. Vanuit de regio is een manager Kwaliteit werkzaam die ondersteuning biedt t.b.v. de kwaliteit op het gebied van pedagogiek, veiligheid en gezondheid. Onder kwaliteitszorg verstaan wij enerzijds de zorg die wij bieden en de borging daarvan en anderzijds een aantal gezamenlijke afspraken omtrent normen en waarden en gevoelige onderwerpen. Voor een aantal items dat hieronder valt, hebben we een protocol.
2.1 Kwaliteitszorg Wij hebben de volgende afspraken gemaakt om te borgen wat wij willen bereiken en wat wij doen in de opvang. We houden ons hierbij aan de huidige wet- en regelgeving. Hieronder geven wij aan wat wij precies doen. 1. Jaarlijks wordt de risico-inventarisatie gezondheid en veiligheid (RIG en RIV) uitgevoerd. Na de inventarisatie wordt een actieplan opgesteld en een plan van aanpak gemaakt. Dit plan van aanpak wordt besproken met de oudercommissie van de locatie. De actieplannen en het plan van aanpak liggen ter inzage voor alle ouder(s) op de locatie. Ook is er een map met alle protocollen en werkinstructies/ werkafspraken die gemaakt zijn om de veiligheid en gezondheid te borgen. 2. De locatiemanager hanteert een jaarkalender ‘Kwaliteit’ m.b.t. de wet- en regelgeving, waarop wordt aangegeven wanneer, welk protocol of welke instructie in en met het team besproken wordt. Sommige protocollen worden eens per jaar besproken, andere minstens vier keer per jaar, bijv. ‘Protocol huiselijk geweld en kindermishandeling’. 3. Op onze locaties zijn opgeleide Bedrijf Hulp Verleners (BHV’ers) aanwezig. Zij zijn o.a. verantwoordelijk voor het houden en evalueren van de brandoefeningen, die 2 keer per jaar worden gehouden. Elke dag is op de locatie tenminste één BHV’er aanwezig. 4. De BHV’ers zijn geschoold in kinder-EHBO, net als de pedagogisch medewerkers. 5. De locatiemanager is aandachtfunctionaris ‘Kindermishandeling’ voor de locatie. Hij of zij kent de procedure en zorgt ervoor dat dit onderwerp 4 keer per jaar in het team wordt besproken. Daarnaast wordt de locatiemanager betrokken bij een kindbespreking als er een vermoeden is van kindermishandeling (zie ook ‘Vermoeden van kindermishandeling’).
Th. K. van Lohuizenlaan 198, 1019 CD Amsterdam telefoon +31 (0)20 694 2488 e-mail
[email protected]
eilanden
6. Jaarlijks worden alle locaties door de GGD geïnspecteerd waarbij de inspecteur kijkt of er kwalitatief goede kinderopvang wordt geleverd. Hierbij wordt gekeken of er voldaan wordt aan de kwaliteitseisen op het gebied van ouderinspraak, personeel, veiligheid en gezondheid, accommodatie en inrichting, groepsgrootte, het aantal kinderen per pedagogisch medewerker, het pedagogisch beleid en de pedagogische praktijk, klachten en voorschoolse educatie. De GGD-rapporten zijn openbaar. 7. De locatiemanager draagt zorg voor de deskundigheidsbevordering van de pedagogisch medewerkers. Dit gebeurt middels diverse overlegvormen: gesprekken met individuele medewerkers, groepsoverleggen en teamoverleggen. Daarnaast is er vakliteratuur aanwezig op de kinderdagverblijven. Tevens wordt er ieder jaar een opleidingsplan opgesteld om het team of individuele mensen te scholen. 8. Wij houden volgens een vast patroon onze werkoverleggen. De data van de werkoverleggen worden per jaar vastgelegd. 9. Wij volgen de kinderen in hun ontwikkeling door gebruik te maken van een kindvolgsysteem. In hoofdstuk 4 wordt aangegeven welk volgsysteem gebruikt wordt. 10. De oudercommissie is een orgaan dat ons adviseert en ons scherp houdt als het gaat om bijv. kwaliteitszorg. In hoofdstuk 3 worden de taken en de rol van de oudercommissie nader omschreven. De notulen van de oudercommissie zijn in te zien op de locatie. 11. Naar aanleiding van de Amsterdamse zedenzaak in december 2010 heeft de commissie Gunning aanbevelingen gedaan om de veiligheid van kinderen in de kinderopvang te vergroten. Het gaat vooral om het 4-ogen principe, de procedure rondom werving en selectie en het gebruik van de ‘Meldcode Huiselijk Geweld’ en ‘Kindermishandeling’. De concrete invulling van deze onderwerpen wordt in dit hoofdstuk en in hoofdstuk 4 behandeld.
2.2 Medewerkers Elke groep beschikt over vaste en vertrouwde pedagogisch medewerkers. Bij afwezigheid door vakantie en/of ziekte worden zij zoveel mogelijk vervangen door collega’s of bekende invalkrachten. Alle medewerkers, inclusief invalkrachten, beschikken over een erkend diploma voor het werken in de kinderopvang en een verklaring omtrent gedrag (VOG). In ons personeelsbeleid beschrijven wij hoe wij personeel selecteren, screenen en hoe de inzetbaarheid en de vervanging geregeld is. Een samenvatting hiervan staat op de website. Naast pedagogisch medewerkers kennen wij binnen onze organisatie drie leidinggevende functies die elk op hun eigen niveau verantwoordelijk zijn: 1. De locatiemanager heeft de dagelijkse leiding van het kinderdagverblijf en/of de buitenschoolse opvang. De locatiemanager is het eerste aanspreekpunt. De locatiemanager functioneert onder verantwoordelijkheid van een clustermanager. 2. De clustermanager is verantwoordelijk voor meerdere vestigingen en stuurt de desbetreffende locatiemanagers aan. 3. De directeur is verantwoordelijk voor één van de regio’s binnen Estro Kinderopvang en vormt, samen met de clustermanagers, manager HR, manager control, manager huisvesting en manager kwaliteit, het MT van een regio.
Th. K. van Lohuizenlaan 198, 1019 CD Amsterdam telefoon +31 (0)20 694 2488 e-mail
[email protected]
eilanden
Beroepskrachten in opleiding Wij bieden beroepskrachten in opleiding graag de mogelijkheid om beroepservaring op te doen. De opleiding Pedagogisch Werk niveau 3 (PW3) kent hiervoor twee varianten: BOL-opleiding Een leerling van deze opleiding krijgt les op school en loopt stage in het kinderdagverblijf. De stagiaire is altijd boventallig (extra) op de groep aanwezig. De BOL- leerling wordt begeleid door een werkbegeleider (een ervaren pedagogisch medewerker) en een praktijkopleider. BBL-opleiding Een leerling van deze opleiding krijgt bij ons een leer-arbeidsovereenkomst voor 20 tot 30 uur per week en gaat daarnaast 1 dag in de week naar school. De BBL-leerling wordt altijd naast een ervaren pedagogisch medewerker ingezet en begeleid door een werkbegeleider (een ervaren pedagogisch medewerker) en een praktijkopleider. De inzetbaarheid van de BBL-leerling kent in principe een opbouw tot inzetbaarheid van 0 tot 100 procent in het eerste en tweede leerjaar van de opleiding. Voor hoeveel procent een leerling wordt ingezet is ter beoordeling aan de praktijkopleider, school en de werkbegeleider. Indien een BBL-leerling voor bijvoorbeeld 50% inzetbaar is, kan dit als volgt ingevuld worden: • de BBL-leerling kan gedurende de helft van de arbeidsovereenkomst als pedagogisch medewerker ingezet worden. De andere uren werkt de BBL-leerling boventallig op de groep. • de BBL-leerling wordt gedurende alle arbeidsuren op de groep ingezet, maar dan voor de helft van het aantal aanwezige kinderen. De BBL-leerling mag voor 100 procent ingezet worden vanaf de derde fase in de opleiding. In die fase is er dus vaak geen onderscheid meer tussen de BBL-leerling en de gediplomeerde pedagogisch medewerker. Het BBL-beleid is op te vragen bij de locatie. Stages Naast bovengenoemde varianten is het soms mogelijk om stages te faciliteren voor de volgende opleidingen: • Pedagogisch Werk, niveau 4 • Sociaal Pedagogische Hulpverlening (HBO-SPH) • Kortdurende stage van enkele weken ter oriëntering op de beroepskeuze
2.3 Wenbeleid Voor het wennen en het afscheid, nemen we de benodigde tijd. Op die manier kan niet alleen het individuele kind, maar ook de groep worden voorbereid. Dit geeft de kinderen duidelijkheid en daarmee een gevoel van veiligheid. Tevens stimuleren we hiermee het groepsproces doordat de kinderen bij elkaar betrokken worden. Voor het welbevinden en de ontwikkeling van het kind en de groep is het van belang goed en snel te wennen.
2.3.1 Wennen op de groep (extern) Als een nieuw kindje op het kinderdagverblijf komt mag het altijd eerst, voorafgaand aan de officiële plaatsingsdatum 2 keer een dagdeel komen wennen en vanaf plaatsingsdatum nog 1 of 2 keer, wel met in achtneming van de PKR en de maximale groepsgrootte. Ouder(s) vinden het vaak moeilijk om hun kind ‘weg’ te brengen. Voor hen is de wenperiode dus ook Th. K. van Lohuizenlaan 198, 1019 CD Amsterdam telefoon +31 (0)20 694 2488 e-mail
[email protected]
eilanden
erg fijn. In overleg worden de wendata afgesproken en schriftelijk vastgelegd en ondertekend. Ouder(s) krijgen dit formulier mee en een kopie hiervan wordt bij de gegevens van het kind bewaard. Mocht blijken dat het kind langer de tijd nodig heeft om te wennen dan worden in overleg met de ouder(s) nieuwe wenafspraken gemaakt. Bijvoorbeeld nog 2 keer een korte dag op de dagen dat het kind ingepland staat of op een andere dag nog een dagdeel als de pedagogisch medewerker-kindratio (PKR) dat toelaat. Deze afspraken worden ook weer vastgelegd en ondertekend. Een kopie van dit formulier bewaren we in het dossier van het kind. De wenperiode kan het beste plaatsvinden binnen een tijdsbestek van maximaal 2 weken. Als er langere tijd tussen de wenmomenten zit, gaat het effect van het wennen verloren. De pedagogisch medewerkers hebben ook behoefte aan wenafspraken, zij moeten het kind immers leren kennen. In het belang van het kind zelf, de groep en de medewerkers wordt de ouder(s) gevraagd om in elk geval hun kind minimaal 2 keer een korte tijd te brengen. Omdat wij uitgebreid aandacht besteden aan het kind dat went, kan er bij een (bijna) volledige bezetting maar één kind tegelijk op een groep wennen. Als de groep niet volledig bezet is, bijvoorbeeld bij de start van een nieuwe groep, kan van deze regel worden afgeweken. Na een periode van 2 à 3 maanden vindt er een evaluatiegesprek plaats met één van de vaste pedagogische medewerkers en de ouder(s) van het nieuw geplaatste kind. Dit gesprek is bedoeld om te evalueren hoe de ouder(s) het wennen hebben ervaren. Tevens kunnen de ouder(s) terecht met vragen.
2.3.2 Intern wennen Wennen omdat het kind naar een andere groep gaat, gaat in samenspraak met de ouder(s) en de pedagogisch medewerkers. Het aantal keer is afhankelijk van het kind. Verstandig is dat het kind in de andere groep een keer gaat spelen, een keer gaat eten en een keertje gaat slapen. Wij willen graag dat een kind minimaal 3 keer gaat wennen op de andere groep. 2 weken voor de overgangsdatum wordt het wennen, aan de hand van het wenschema, in gang gezet. Bij een volledige groepsbezetting laten we per keer één kind wennen op de groep. Bij een lagere bezetting van de groep kan overwogen worden meerdere kinderen tegelijkertijd te laten wennen. Het voordeel hiervan is dat de kinderen elkaar al kennen en zodoende steun hebben aan elkaar.
2.3.3 Intern wennen: van kdv naar bso Als een kind binnen onze organisatie doorstroomt naar de bso wordt, in overleg met de ouder(s), een wenschema opgesteld van minimaal 2x een dagdeel. In vakanties is het beter voor een kind om niet te wennen. De dagen zijn anders en soms is er een uitstapje gepland. Als het voor de ouder(s) niet anders kan, wijken wij hiervan af. Er kunnen maximaal twee kinderen tegelijkertijd op een groep komen wennen. Als deze kinderen van dezelfde groep komen, kunnen zij elkaar steun bieden. Het wennen kan het beste binnen een tijdsbestek van 2 weken plaatsvinden. Th. K. van Lohuizenlaan 198, 1019 CD Amsterdam telefoon +31 (0)20 694 2488 e-mail
[email protected]
eilanden
2.3.4 Pedagogisch handelen tijdens de wenperiode Het doel van de wenperiode is dat het kind zich veilig voelt in de nieuwe situatie en zich vrij gaat voelen om zich in de groep te voegen, te spelen en zich te ontwikkelen. Naast de tijd die het kind nodig heeft op de groep, is het begeleiden van de nieuwe kinderen van belang. Concreet betekent dit dat: • De andere kinderen op de hoogte gebracht zijn van de komst van het nieuwe kind. • Het mandje/bakje/tasje voor persoonlijke spulletjes klaar staat. • Het kind wordt voorgesteld in de groep en de andere kinderen die dat kunnen en willen, aan het kind mogen vertellen hoe de dag verloopt, wat de afspraken zijn e.d. • Wij tijdens de wenperiode continu contact houden met het kind. Zo zitten wij naast of dichtbij het kind dat aan het wennen is en zorgen we voor oogcontact en positieve, bemoedigende woorden. • Wij het kind begeleiden tijdens vrij spel. We gaan samen met het kind de ruimte verkennen en laten zien wat het, waar kan doen. Ook gaan wij gericht met hem spelen, zodat het kind ziet wat het kan doen en wat de regels zijn.
2.4 Structureel en incidenteel afnemen van extra dagen Als ouder(s) incidenteel een extra dag of dagdeel willen afnemen (buiten de vaste contracturen) of een dag willen ruilen, dan is dit mogelijk op de eigen groep als het kinderaantal dat toelaat. Onze voorkeur gaat uit naar extra opvang op de eigen groep omdat het gevoel van veiligheid en geborgenheid voor het kind voor ons voorop staat. Indien er geen plaats is op de eigen groep, is opvang op een andere groep mogelijk, in overleg met de ouder(s) en na schriftelijke vastlegging. Als het afnemen van een extra dag of dagdeel structureel wordt, dan is ons uitgangspunt dat het kind voor de extra dag in zijn eigen groep geplaatst wordt. Wanneer de groepsgrootte dat niet toelaat, kunnen we in overleg met de ouder(s) besluiten het kind voor die dag tijdelijk in een andere groep te plaatsen. Hiervoor is schriftelijke toestemming van de ouder(s) nodig. In zo’n situatie plaatsen wij het kind maximaal in één dag in een andere stamgroep. Zodra er plaats is in de eigen groep, gaat het kind alle dagen naar die groep. De datum waarop dit gebeurt, is vastgelegd in een overeenkomst.
2.5 Opendeurenbeleid Naarmate kinderen ouder worden, hebben zij, naast veiligheid en geborgenheid, behoefte aan een grotere leefomgeving. Daarom geven de pedagogisch medewerkers de kinderen regelmatig de gelegenheid om de omgeving buiten hun eigen groep te verkennen en kinderen van andere groepen te ontmoeten. Er zijn verschillende mogelijkheden in het werken met ‘opendeuren’. Op een locatie kunnen de kinderen van dezelfde leeftijd van de verschillende groepen samenkomen om leeftijdsgerichte activiteiten te ondernemen. Bijvoorbeeld: • 3+ kinderen die voorschoolse activiteiten ondernemen. • Dreumesen die in een ruimte ongestoord kunnen klimmen en klauteren. • Ook kan ervoor gekozen worden om met een vaste andere groep (koppelgroep) samen te werken. Er worden verschillende activiteiten aangeboden waaruit kinderen kunnen kiezen. • Tot slot kunnen meerdere groepen samenwerken door op iedere groep een gerichte activiteit aan te bieden. Kinderen mogen kiezen waar zij willen spelen.
Th. K. van Lohuizenlaan 198, 1019 CD Amsterdam telefoon +31 (0)20 694 2488 e-mail
[email protected]
eilanden
In hoofdstuk 4 staat beschreven hoe het ‘opendeurenbeleid’ er op onze locatie uitziet, voor welke variant wij hebben gekozen en welke activiteiten we doen. Ook wordt er beschreven hoe de emotionele veiligheid geborgd wordt. Tijdens het werken met ‘opendeuren’ kan de pedagogisch medewerker-kind-ratio (pkr) tijdelijk worden losgelaten omdat de pkr op stamgroepniveau bepaald is. In die zin wordt deze dus niet daadwerkelijk losgelaten. Baby’s De baby’s nemen een bijzondere plek in binnen het ‘opendeurenbeleid’. Zij hebben immers meer dan de oudere kinderen veiligheid en geborgenheid nodig in de vorm van vaste pedagogisch medewerkers en een stabiele, rustige omgeving. In het locatiespecifieke deel (hoofdstuk 4) wordt beschreven hoe er op de betreffende locatie invulling wordt gegeven aan het werken met ‘opendeuren’ in relatie tot het werken met baby’s.
2.6 Normen en waarden en gevoelige onderwerpen 2.6.1 Taalgebruik Wij communiceren in het Nederlands met de kinderen op het kinderdagverblijf. Er mag van pedagogisch medewerkers verwacht worden dat zij correct Nederlands spreken. Als een kind bijvoorbeeld zegt: “Ik heb au in mijn buik”, reageren wij hierop door te zeggen: “Heb je pijn in je buik?’’ Wij corrigeren op een natuurlijke manier het taalgebruik van het kind. Wij gaan niet mee in dezelfde kinderlijke woorden door bijv. te zeggen: “Oh, waar heb je au?”. Als een kind ons niet begrijpt, herhalen wij wel het kinderlijke woord, maar voegen direct het goede woord er aan toe: “Waar heb je au? Daar, heb je daar pijn?”. Tijdens diverse activiteiten wordt aandacht gegeven aan de taalontwikkeling. Door veel en goed met de kinderen te praten, te zingen en door voor te lezen, wordt de taalontwikkeling gestimuleerd. Maar ook door het geven van uitleg en door samen te spelen kunnen we de taalontwikkeling ondersteunen. Zowel de kinderen als de pedagogisch medewerkers mogen niet schelden en schreeuwen. Kinderen worden altijd aangesproken op taalgebruik dat anderen kan kwetsen of anderszins niet aan de algemeen geldende normen voldoet (zie ook opvoedingsdoel 1, 3 en 4). We gebruiken de taal ook om normen en waarden door te geven. Zo leren wij kinderen om dingen op een prettige manier aan anderen te vragen: “Wil je dat even pakken?” i.p.v. “Pak dat”. Wij zeggen ‘alsjeblieft’ en ‘dank je wel’. Er wordt netjes met anderen gesproken en hierin hebben de pedagogisch medewerkers een voorbeeldfunctie.
2.6.2 Seksualiteit en intimiteit Seksuele ontwikkeling Vanaf een paar maanden oud wordt een kind zich al bewust van het eigen lichaam. Het begint met het ontdekken van de handjes en de voetjes en wat je ermee kunt doen. Later komen ook andere lichaamsdelen aan bod. De verkenning van het eigen lichaam is natuurlijk heel onschuldig maar het is wel belangrijk hoe we hiermee omgaan. De seksuele ontwikkeling bij kinderen kent verschillende fasen met de volgende kenmerken: • Kinderen van 0 – 2 jaar - Worden egocentrisch geboren, alles draait om hen. - Zijn gericht op lustbevrediging (drinken, slapen, eten en aandacht). Th. K. van Lohuizenlaan 198, 1019 CD Amsterdam telefoon +31 (0)20 694 2488 e-mail
[email protected]
eilanden
Ontdekken hun eigen lichaam en kunnen dat als prettig ervaren. - Worden graag geknuffeld. Kinderen van 2 – 4 jaar - Worden zich meer bewust van hun eigen lichaam. - Ontdekken de geslachtsverschillen. - Gaan spelenderwijs op ontdekking uit door bijv. te ‘kijken’ bij leeftijdsgenootjes. - Hebben net als baby’s veel behoefte aan lichamelijk contact. Kinderen van 4 – 8 jaar - Spelen soms spelletjes zoals ‘vadertje en moedertje’ of ‘doktertje’. - Mogelijk begin van schaamtegevoelens. - Gaan soms vragen stellen over seks en voortplanting. Kinderen van 8 – 10 jaar - Kunnen voor het eerst verliefd worden. - Seksualiteit wordt interessanter, kinderen gaan soms meer op ontdekking uit. Hebben soms seksueel spel met andere kinderen, ook van hetzelfde geslacht. Kinderen van 10 – 13 jaar - Sommige jongens krijgen hun eerste zaadlozing. - Sommige meisjes hun eerste menstruatie. - Verliefdheden kunnen wat serieuzer worden, meer doelgericht en seksgericht. - Gaan experimenteren met seksualiteit door bijv. te masturberen. -
•
•
•
•
Intimiteit Op het kinderdagverblijf wordt er veel geknuffeld met de kinderen. Kinderen zitten op schoot, worden gedragen en natuurlijk verschoond. Als kinderen nieuwsgierig worden naar hun eigen lichaam of van dat van de andere kinderen en van ons, gaan wij daar zo normaal mogelijk mee om. Natuurlijk stellen wij wel grenzen om onszelf en de andere kinderen te beschermen tegen ongewenste intimiteiten. Een paar voorbeelden: • Als een kind aan het ‘masturberen’ is, straffen wij het niet. We leiden het kind af door bijv. te zeggen dat dat iets is dat je beter kunt doen als je alleen bent of dat het iets is voor jezelf. Of we geven een alternatief, bijv. door te zeggen dat het kind de handen maar even op de knieën moet leggen. • Als kinderen de verschillen tussen jongens en meisjes gaan opmerken, bijvoorbeeld tijdens een wc-bezoek, worden deze verschillen gewoon benoemd. • Als een kind de pedagogisch medewerkers aanraakt op intieme plekken, benoemen we dat dat niet fijn is. Tot 2,5 jaar leiden wij het kind af en benoemen wij het niet. Dit omdat wij ervan uitgaan dat kinderen dat dan nog niet goed begrijpen. • Ook kinderen mogen het zeggen als ze een aanraking niet fijn vinden. • Kinderen mogen ‘doktertje’ spelen maar de kleren blijven aan. • We kussen de kinderen op de wang en alleen dan, wanneer het initiatief vanuit het kind komt. • Wij hebben besloten om de geslachtdelen te benoemen. Voor het meisje gebruiken we plasser en voor de jongen piemel. Als kinderen van huis uit een ander woord meekrijgen, geven wij aan dat dat ook kan, maar dat wij piemel c.q. plasser zeggen. Verder gebruiken we de woorden poep en plas.
Th. K. van Lohuizenlaan 198, 1019 CD Amsterdam telefoon +31 (0)20 694 2488 e-mail
[email protected]
eilanden
Verkleden Als kinderen zich willen verkleden, gebeurt dat altijd onder toezicht van ons. Bij het aantrekken van verkleedkleren wordt in ieder geval altijd het ondergoed aangehouden, ook i.v.m. de hygiëne. Omdat wij aansluiten bij de interesses en behoeftes van de kinderen, kunnen jongens zich verkleden als meisje (prinses) en lippenstift/nagellak opdoen en de meisjes mogen zich, als ze dat willen, verkleden als soldaat of piraat. In de zomer zetten wij regelmatig zwembadjes buiten met een laagje water zodat de kinderen lekker met en in het water kunnen spelen. Wij vragen de ouder(s) zwemkleding mee te nemen zodat kinderen niet naakt zijn. Als er geen zwemkleding voorhanden is, krijgen de kinderen een broekje o.i.d. aan van ons. De allerkleinsten krijgen, als ze nog niet zindelijk zijn, een zwemluier om. Toilet Ook voor kleine kinderen is het belangrijk dat wij de privacy respecteren. Hoe er om gegaan wordt met toiletbezoek kan per locatie verschillen. In het locatiespecifieke deel (hoofdstuk 4) wordt dit beschreven. Voortplanting Als kinderen met vragen komen over voortplanting gaan wij mee in het verhaal van het kind. Met de ouder(s) bespreken we dat kinderen met vragen zitten en we vragen hoe zij hier in de thuissituatie mee omgaan. Zo weten ouder(s) pedagogisch medewerkers en ouder(s) van elkaar waar het kind vragen over heeft en wat er verteld wordt. Zindelijkheid Op de leeftijd van 2,5 à 3 jaar beginnen de meeste kinderen met zindelijk worden. Voor die tijd is een kind fysiek meestal nog niet in staat om zindelijk te worden omdat de sluitspier nog niet volledig ontwikkeld is. Wel kunnen sommige kinderen al interesse tonen in het ‘naar de wc gaan’. Deze kinderen mogen meegaan in de toiletrondes om alvast te wennen. Ook zonder resultaat is dat natuurlijk leuk. In overleg met de ouder(s) worden kinderen vanaf 2,5 à 3 jaar regelmatig gevraagd of ze moeten plassen, net zolang tot ze zelf gaan merken wanneer ze aandrang hebben. Vanaf dat moment wordt de luier regelmatig voor een bepaalde tijd afgedaan, totdat het kind zindelijk is. Ongelukjes worden niet bestraft want voor het kind is het al vervelend genoeg. Vaak maken wij gebruik van een beloningssysteem bijv. in de vorm van stickers. Dit systeem wordt uitsluitend als beloning gebruikt en niet om het plasgedrag van het kind te veranderen. Beloningssystemen werken in dat laatste geval namelijk pas bij kinderen vanaf een jaar of 4.
2.6.3 Pesten Peuters en dreumesen kunnen elkaar enorm dwars zitten. Regelmatig is te zien dat zij elkaars speelgoed afpakken, aan elkaars haren trekken of bijten. Kinderen moeten leren om met andere kinderen om te gaan. Af en toe ruzie zoals vechten om speelgoed, hoort daarbij. Jonge kinderen kunnen zich namelijk nog niet verplaatsen in de gevoelens van een ander. Zij zijn meestal sterk op zichzelf gericht. Als zij een pop willen hebben die net wordt vastgehouden door een ander kind, willen zij deze pop afpakken. Dat het andere kind dat niet zo leuk vindt, hebben zij niet in de gaten. Rond het derde jaar beginnen veel kinderen door te krijgen hoe zij contact moeten leggen met andere kinderen. Zij merken dat het beter werkt om iets aan een ander kind te vragen
Th. K. van Lohuizenlaan 198, 1019 CD Amsterdam telefoon +31 (0)20 694 2488 e-mail
[email protected]
eilanden
dan om het meteen om te duwen. Sommige kinderen hebben wat meer de tijd nodig om te leren hoe zij met andere kinderen om kunnen gaan. Kinderen leren het meest van de oplossingen die zij zelf bedenken. Dat geldt ook voor het oplossen van ruzies. Het is daarom niet verstandig om kinderruzies meteen te stoppen of de kinderen een kant-en-klare oplossing aan te bieden. Het helpt wel om kinderen steun te geven als ze er samen niet uitkomen. Een voorstel om ‘om de beurt’ met de pop te spelen of om ‘samen’ met alle poppen te spelen, kan kinderen helpen bij het oplossen van hun ruzie om de pop. Ruzies tussen kinderen van deze leeftijd vallen niet onder het begrip pesten. Bij pesten zijn het steeds dezelfde kinderen die het slachtoffer zijn. Bij kinderen onder de vier jaar speelt dit zelden een rol. Wij vinden het belangrijk dat er op de groepen een sfeer wordt gecreëerd van openheid, vertrouwen en acceptatie. Wij doen dat op de volgende manier, zowel op kinderdagverblijf als op de buiten schoolse opvang: • We geven zelf het goede voorbeeld, dit is van groot belang voor een goede, open sfeer en voorkomt pestgedrag. • Er zal minder gepest worden in een klimaat waar duidelijkheid heerst over de omgang met elkaar, waar ruzies niet met geweld worden opgelost maar worden uitgesproken, waar kinderen gerespecteerd worden in hun eigenheid en waar agressief gedrag van kinderen en pedagogisch medewerkers niet wordt geaccepteerd. • Door samen (met de kinderen) gedragsregels af te spreken. • Wij laten aan de kinderen zien dat iedereen verschillend is en dat iedereen zijn eigen talenten heeft. Dit benoemen we, net als de sfeer in de groep. • Wij geven de kinderen en de groep als geheel vaak en bewust complimentjes. • Wij laten kinderen elkaar helpen en geven complimenten als ze dat doen. Pesten is voornamelijk iets dat voorkomt bij kinderen vanaf de basisschoolleeftijd. Hoewel wij er alles aan doen om pesten te voorkomen, hebben wij een pestprotocol waarin stapsgewijs aangegeven wordt hoe er gehandeld dient te worden wanneer er sprake is van pestgedrag. Hierbij is er aandacht voor de pester én degene die gepest wordt.
2.6.4 Kinderen en ziekte Als ouder(s) met een ziek kind sta je voor een dilemma. Breng ik mijn kind wel naar het kinderdagverblijf of houd ik hem thuis? Voor ons staat het welbevinden van het kind voorop en hierbij zijn de volgende vragen van belang: • Voelt het kind zich niet lekker? • Huilt het meer dan normaal? • Wil het niet eten of slapen? • Heeft het meer aandacht nodig dan wij het op dat moment kunnen geven? Dan vinden wij het beter dat het kind wordt opgehaald. Koorts is niet altijd een goede graadmeter. Het kan voorkomen dat een kind verhoging heeft, maar zich verder wel lekker voelt. In dat geval zou het kind kunnen blijven. Terwijl een kind zonder koorts zich erg naar kan voelen en beter wel opgehaald kan worden. Wel of niet naar het kinderdagverblijf brengen Soms is het lastig om als ouder(s) te bepalen of hun kind zich goed genoeg voelt om naar het kinderdagverblijf te gaan. Het kind was bijvoorbeeld de vorige dag niet zo lekker, maar
Th. K. van Lohuizenlaan 198, 1019 CD Amsterdam telefoon +31 (0)20 694 2488 e-mail
[email protected]
eilanden
de volgende morgen valt het wel weer mee. Bij twijfel kunnen ouder(s) hun kind gewoon brengen, maar het is belangrijk dat wij goed ingelicht worden en dat we contact op kunnen nemen als het niet gaat. Is een kind al een poosje aan het kwakkelen, dan is het soms ook verstandig om even de tijd te nemen om het te laten uitzieken. Op het kinderdagverblijf is het vaak drukker dan thuis en loopt een kind meer risico om opnieuw ziek te worden. Het is dan het beste om een paar dagen thuis te blijven om uit te rusten. Wel of niet ophalen van het kinderdagverblijf Als wij merken dat een kind niet lekker is, bellen we de ouder(s). Afhankelijk van hoe het gaat met het kind spreken we met de ouder(s) af dat we het nog even aankijken of dat het beter is dat zij hun kind meteen ophalen omdat het echt ziek is. Wanneer we het verantwoord vinden om het kind te laten blijven, leggen we het op een rustig plekje en houden gedurende de dag contact met de ouder(s). Als het beter gaat, kan het kind blijven, maar soms vragen wij de ouder(s) om hun kind alsnog op te halen. Besmettingsgevaar Als uw kind een besmettelijke ziekte of aandoening heeft, bijv. de waterpokken of een ontstoken oog, kan de rest van de groep worden besmet. Dit is vervelend, maar kan niet altijd worden voorkomen. Sommige ziektes zijn immers al besmettelijk voordat er symptomen optreden. In andere gevallen kunnen wij verspreiding voorkomen door een goede hygiëne. Wij adviseren de ouder(s) te overleggen met ons over de te nemen maatregelen ter voorkoming van besmetting op het kinderdagverblijf. Het kan voorkomen dat wij vragen om kinderen met bepaalde symptomen niet, of onder bepaalde voorwaarden, op het kinderdagverblijf te brengen. De reden hiervan is dat het risico van verdere besmetting extra groot is door de volgende factoren: • Jonge kinderen spelen dicht op elkaar waardoor ziektekiemen makkelijk worden overgedragen. • Jonge kinderen hebben nog geen begrip van hygiëne; ze steken bijvoorbeeld regelmatig speelgoed in hun mond. • Jonge kinderen zijn extra vatbaar omdat ze tegen veel ziekten nog geen antistoffen hebben opgebouwd. Wij volgen de richtlijnen van de GGD t.a.v. infectieziekten.
2.6.5 Medicijngebruik Als een kind (nog) medicijnen gebruikt als het naar het kinderdagverblijf gaat, verwijzen we naar het protocol ‘Toediening geneesmiddelen’, dat op elke locatie aanwezig is. Voor de gezondheid van het kind is het van belang dat we zorgvuldig omgaan met het toedienen van medicijnen. We vragen de ouder(s) dit formulier in te vullen en te tekenen.
2.6.6 Vermoeden van huiselijk geweld en/of kindermishandeling Wanneer op het kinderdagverblijf het vermoeden bestaat dat een kind mishandeld of seksueel misbruikt wordt, zal er, na intern overleg tussen de pedagogisch medewerkers, locatiemanager, clustermanager en manager kwaliteit, gehandeld worden volgens de ‘Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling’. In deze Meldcode worden 3 te volgen routes beschreven wanneer er sprake is van vermoeden van kindermishandeling:
Th. K. van Lohuizenlaan 198, 1019 CD Amsterdam telefoon +31 (0)20 694 2488 e-mail
[email protected]
eilanden
1. Route bij signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling 2. Route bij signalen van kindermishandeling door een pedagogisch medewerker 3. Route bij signalen van seksueel-grensoverschrijdend gedrag tussen kinderen onderling De locatiemanagers en de managers kwaliteit zijn opgeleid tot aandachtsfunctionaris Kindermishandeling en zij zorgen ervoor dat het onderwerp onder de aandacht blijft en signalen worden opgemerkt. De medewerkers zijn getraind in het signaleren en het volgen van de verschillende routes.
2.6.7 Vier-ogen principe Het vier-ogenprincipe betekent dat er altijd iemand moet kunnen meekijken of kunnen meeluisteren. Wij houden bij de invulling van het vier-ogenprincipe rekening met de voorspelbaarheid, mogelijkheid en frequentie waarin wij alleen op de groep aanwezig zijn. Uitgangspunten hierbij zijn: • De uitvoering van het vier-ogenprincipe moet pedagogisch verantwoord en bedrijfseconomisch haalbaar zijn. • De wijze waarop invulling wordt gegeven aan dit principe, dient opgenomen te worden in het pedagogisch werkplan. • Oudercommissies worden actief betrokken bij de invulling van het vierogenprincipe. • Ouder(s) worden jaarlijks geïnformeerd over de invulling van het vier-ogenprincipe op hun locatie. In hoofdstuk 4 wordt per locatie beschreven hoe er invulling gegeven wordt aan het vierogen principe.
2.6.8 Scheiden Wanneer ouder(s) gaan scheiden, gaan wij hier zo zorgvuldig mogelijk mee om. Er wordt rekening gehouden met het begripsvermogen van het kind en de kinderen in de groep. Wij kiezen geen partij en stellen het belang van het kind voorop. In het protocol “Scheiden” wordt precies omschreven wat wij doen.
2.6.9 ‘Opvallende’ kinderen Als pedagogisch medewerkers vragen hebben over de omgang, het gedrag of de zorg van een kind wordt dit met de ouder(s) besproken. Ook kan tijdens een groepsvergadering met de locatiemanager ingegaan worden op de vragen die er leven rondom een kind. Dit kan vervolgens weer met de ouder(s) worden besproken. Een kind kan eventueel met behulp van een observatieformulier geobserveerd worden. Naar aanleiding van de observatie kunnen er afspraken gemaakt worden over bijv. een plan van aanpak. Ook kunnen de pedagogisch medewerkers de manager Kwaliteit, tevens pedagoog, raadplegen voor vragen en observaties. Uiteraard worden ouder(s) betrokken bij de te nemen stappen en bij de plannen. In de sociale kaart van de locatie wordt aangegeven met welke externe instanties wij kunnen samenwerken als wij vragen hebben over kinderen.
Th. K. van Lohuizenlaan 198, 1019 CD Amsterdam telefoon +31 (0)20 694 2488 e-mail
[email protected]
eilanden
Zorgkinderen Sommige kinderen hebben extra zorg nodig. Het kan zijn dat bij de aanmelding of bij het intakegesprek met ouders naar voren komt dat er extra zorg voor het kind nodig is. Er wordt voor de plaatsing zorgvuldig gekeken naar de mogelijkheden op de locatie. We gaan met de ouders en eventuele andere (externe) betrokkenen in overleg om te kijken of de opvang op de locatie haalbaar is binnen onze mogelijkheden en aansluit bij wat het kind nodig heeft. We streven er naar om voor elk kind het juiste opvangklimaat te creëren en alle mogelijkheden te bieden om zich te kunnen ontwikkelen. Om ervoor te zorgen dat we continue aansluiten bij de behoefte van het kind stellen we een plan van aanpak op, waar we de opvang evalueren zodat we tijdig afspraken kunnen bijstellen. Wij werken samen met lokale opvoedinstanties en/of zorginstanties die we in samenspraak met ouders kunnen inschakelen om met ons mee te kijken. Tijdens de opvangperiode kunnen er zorgen ontstaan over het gedrag of de ontwikkeling van een kind. Deze zorgen worden door de pedagogisch medewerkers met ouders besproken zodat er samen gekeken kan worden wat nodig is voor het kind. Daarnaast bespreekt de pedagogisch medewerker de zorg rondom een kind altijd met de locatiemanager. Dit kan bijvoorbeeld tijdens een groepsoverleg of een individueel overleg. De locatiemanagers kunnen de business partner compliance raadplegen voor vragen en eventuele observaties. De pedagogisch medewerkers kunnen een kind met behulp van een observatieformulier observeren. Dit gaat altijd in samenspraak met ouders. Er zijn in de verschillende gemeenten diverse initiatieven die onder verschillende namen bekend staan zoals; Alert4you, Cardea, Yorneo, Okido, etc. Zij werken samen met de kinderopvang om te ondersteunen in de opvang van (zorg) kinderen. Zij kunnen de pedagogisch medewerkers ondersteunen in de omgang met het kind of ondersteunen in de begeleiding van een individueel kind. Daarbij is het ook van belang om de zorg van de ouders en de opvang met elkaar af te stemmen. Zo ontstaat voor het kind de juiste balans en kan hij gebruik (blijven) maken van de reguliere opvang. In de sociale kaart van de locatie staan alle externe instanties met wie wij kunnen samenwerken als wij vragen hebben over kinderen. Ook kunnen we ouders naar deze instanties verwijzen zodat zij daar hun vragen kunnen stellen en via deze instanties de nodige zorg kunnen ontvangen. We hebben een protocol zorgkinderen dat de pedagogisch medewerker helpt bij het proces rondom de zorg voor een kind.
Th. K. van Lohuizenlaan 198, 1019 CD Amsterdam telefoon +31 (0)20 694 2488 e-mail
[email protected]
eilanden
2.6.10 Hygiëne Jaarlijks wordt er een risico inventarisatie gezondheid uitgevoerd, dit is op basis van de richtlijnen van de GGD. Op basis hiervan worden werkafspraken geformuleerd zodat de pedagogisch medewerkers weten hoe de hygiëne geborgd dient te worden op de locatie.
2.6.11 Sieraden Binnen ons kinderdagverblijf hebben sommige kinderen oorbellen, oorringetjes en elastiekjes of extensions in het haar. Dit kan in een groep kinderen van 0-4 jaar gevaarlijk zijn. Kinderen kunnen bijv. aan de oorbelletjes trekken, de oorbellen kunnen uitvallen en door een ander kind in de mond gestopt worden. Uiteraard proberen wij dat te voorkomen. Om deze reden vragen wij ouder(s) het dragen van sieraden door de kinderen zoveel mogelijk te beperken. Bij het naar bed gaan, doen wij de sieraden af. Als dat niet kan, of als ouder(s) dat niet willen, dan vragen wij hen een formulier te tekenen waarmee zij de verantwoordelijkheid nemen voor de schade die kan ontstaan door het dragen van sieraden, elastiekjes en kraaltjes in bed.
2.7 Tot slot Door te werken met protocollen, afspraken en duidelijke instructies, werken wij eenduidig en bieden we een zo’n veilig mogelijke opvang. Daarbij registreren wij alle ‘ongevallen’, dus ook de kleine ongevallen. Naar aanleiding van een (klein) ongeval maken we nieuwe afspraken om het betreffende ongeval in de toekomst te voorkomen en onze opvang nog meer te optimaliseren.
Hoofdstuk 3 Ouder(s) 3.1 Inleiding Vanuit onze visie vinden wij het belangrijk dat ouder(s) en het kinderdagverblijf (pedagogisch medewerkers en locatiemanager) goed contact hebben met elkaar. Wij vinden het onze verantwoordelijkheid om de ouder(s) kenbaar te maken wat we doen en hoe wij werken. Ons doel is om beide opvoedingsmilieus (thuis en de opvang) zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen voor het optimaal welbevinden van het kind. Daarom vinden we het belangrijk dat ouder(s) bereikbaar zijn in geval van calamiteiten of ziekte. Daarnaast stellen wij het op prijs als ouder(s) open zijn over de ontwikkeling van hun kind en over de thuissituatie, als deze van invloed zou kunnen zijn op het welbevinden van het kind. Het dagelijkse contact met de ouder(s) vinden we ook belangrijk en het is prettig als we daar samen de tijd voor kunnen nemen.
3.2 Oudercontacten Hieronder wordt beschreven welke contactmomenten er tussen ouder(s) en het kinderdagverblijf plaatsvinden. Van ouder(s) verwachten wij dat zij actief deelnemen aan deze vormen van communicatie en contact.
Th. K. van Lohuizenlaan 198, 1019 CD Amsterdam telefoon +31 (0)20 694 2488 e-mail
[email protected]
eilanden
Rondleiding Wij vertellen over het kinderdagverblijf en laten het zien. De ouder krijgt een beeld van de locatie en de groepen en kan zo nodig vragen stellen. Intakegesprek Alle nieuwe ouder(s) worden uitgenodigd voor een intakegesprek wordt er informatie gegeven over de organisatie, over het kinderdagverblijf en over de groep waarin het kind is geplaatst. Aan de ouder(s) wordt gevraagd informatie te geven over hun kind, zodat het voor ons mogelijk wordt om het kind zo goed mogelijk te begeleiden. Er worden wenafspraken gemaakt en ook wordt er meteen een afspraak gemaakt voor het eerste evaluatiegesprek. Evaluatiegesprek Twee à drie maanden na aanvang van de opvang van hun kind krijgen ouder(s) de gelegenheid de wenperiode te evalueren en eventuele vragen te stellen in een evaluatiegesprek. Centraal hierin staan het welbevinden van het kind en de bevindingen van de ouder(s). Oudergesprekken (10-minutengesprekken) Er vinden gesprekken plaats met ouder(s) en de vaste pedagogisch medewerker over de ontwikkeling van hun kind. Als basis voor dit gesprek dienen de ingevulde lijsten van het kindvolgsysteem. Op verzoek van de ouder(s) of van de pedagogisch medewerkers kan er altijd tussendoor een extra gesprek plaatsvinden. Exitformulier/exitgesprek Wanneer een kind de opvang verlaat, is er gelegenheid tot het invullen van een exitformulier. Naast het feit dat het voor ouder(s) prettig is de afgelopen periode te evalueren, is het voor de pedagogisch medewerkers goed om het beleid scherp te houden. Uiteraard kan er op verzoek ook een exitgesprek plaatsvinden. Daarnaast kunnen de redenen van vertrek besproken worden met de oudercommissie.
Breng- en haalcontacten Aan het begin van de dag, als de kinderen gebracht worden, en aan het einde van de dag bij het ophalen, proberen wij tijd vrij te maken om met de ouder(s) te praten over het kind en zijn belevenissen. Deze dagelijkse gesprekjes tussen de ouder(s) en pedagogisch medewerkers kunnen naar onze mening een grote bijdrage leveren aan de vertrouwensband. Wij proberen zo goed mogelijk onze aandacht en tijd te verdelen over de ouder(s). Soms kan dit wel eens moeilijk zijn, bijvoorbeeld omdat er veel ouder(s) tegelijk binnenkomen of omdat de kinderen aandacht nodig hebben. Brengen/halen door anderen Het kan voorkomen dat een ander persoon het kind komt halen en/of brengen. Het is belangrijk dat ouder(s) dit van te voren aangeven, zodat de pedagogisch medewerkers hiervan op de hoogte zijn. Als het kind wordt opgehaald geven wij het niet mee aan iemand anders, indien de ouder(s) ons niet van te voren op de hoogte heeft gebracht. Wij nemen
Th. K. van Lohuizenlaan 198, 1019 CD Amsterdam telefoon +31 (0)20 694 2488 e-mail
[email protected]
eilanden
dan eerst contact op met de ouder(s) alvorens wij het kind meegeven. Wanneer een onbekende het kind komt halen, vragen we altijd om zich te legitimeren. Ouderavonden Eén tot twee keer per jaar wordt er een ouderavond georganiseerd. De inhoud van deze avonden is zeer divers. Soms wordt er gekozen voor een opvoedingsthema en een andere keer staat de gezelligheid centraal, zoals bijvoorbeeld een knutselavond voor Sinterklaas. De onderwerpen voor de ouderavonden worden aangedragen door zowel het team als door de oudercommissie. Oudercommissie In de oudercommissie zijn ouder(s) van de verschillende groepen binnen ons kinderdagverblijf vertegenwoordigd. De oudercommissie vergadert een aantal keer per jaar en op verzoek is de locatiemanager hierbij aanwezig. Van de vergaderingen worden notulen gemaakt. Doelstelling, bevoegdheden en samenstelling van de oudercommissie worden omschreven in het ‘Reglement van de oudercommissies’. De oudercommissie wordt jaarlijks betrokken bij de invulling van het 4-ogenprincipe en de afspraken die voortvloeien uit de RIV en RIG (risico inventarisatie veiligheid en gezondheid) en ook is zij betrokken bij zaken als verandering van beleid, bijv. wenbeleid of voedingsbeleid. Er is een intensief contact tussen de locatiemanager en de voorzitter van de oudercommissie. Activiteiten waarbij ouder(s) betrokken worden Af en toe worden ouder(s) betrokken bij de organisatie en/of uitvoering van activiteiten zoals het zomerfeest. Het spreekt voor zich dat ouder(s) zelf bepalen of zij hier tijd voor vrij kunnen maken. Locaties die VVE (voor- en vroegschoolse educatie) gecertificeerd zijn, hebben een apart beleid voor ouderbetrokkenheid. In hoofdstuk 4 wordt hier aandacht aan besteed. Schriftelijke informatie Naast mondelinge informatie ontvangen ouder(s) ook regelmatig schriftelijke informatie van het kinderdagverblijf. Wij hebben een locatiespecifieke nieuwsbrief, deze verschijnt minimaal één keer in de twee maanden. Bij belangrijke gebeurtenissen, bijvoorbeeld bij personeelswisselingen en het samenvoegen van groepen, worden ouder(s) middels een extra nieuwsbrief op de hoogte gesteld. Ouder(s) ontvangen informatie van het kinderdagverblijf ook per e-mail en via de website.
3.3 Klachten Smallsteps kinderopvang vindt professionaliteit en kwaliteit van haar kinderopvang belangrijk. Wij zijn ons bewust van de bijzondere positie die wij hebben omdat de ouder(s) de zorg van hun kind aan ons toevertrouwen. Smallsteps vindt het dan ook van groot belang dat het kind met een gerust hart aan onze zorg overgelaten kan worden. Desondanks kunnen er zich momenten of situaties voordoen die leiden tot bezorgdheid of ontevredenheid en waar de ouder(s) een klacht over zou willen indienen. Hiervoor hebben wij een klachtenregeling ouder(s) en een klachtenregeling Oudercommissie. Deze regelingen zijn te vinden op de website van de locatie en zijn op te vragen bij de locatiemanager.
Th. K. van Lohuizenlaan 198, 1019 CD Amsterdam telefoon +31 (0)20 694 2488 e-mail
[email protected]
eilanden
3.4 Vertrouwenspersoon Als ouder(s) ergens tegen aanlopen wat zij niet met de pedagogisch medewerkers, locatiemanager of de clustermanager kunnen of willen bespreken hebben wij een vertrouwenspersoon. De gegevens van de vertrouwenspersoon zijn te vinden op de website en op te vragen bij de locatiemanager.
3.5 Privacy Wij hanteren de gedragscode van Smallsteps. Hierin staat onder meer vermeld hoe wij omgaan met privacygevoelige informatie. Zo verstrekken we privacygegevens nooit aan derden. Dit is conform de wetgeving op dit gebied. Op het gebied van fotograferen en filmen hebben we ons foto- en filmbeleid. Indien ouder(s) zich hierin kunnen vinden, kunnen zij hiervoor tekenen.
3.6 Afspraken Om de veiligheid en structuur te borgen hebben wij een aantal afspraken gemaakt. Wij verwachten dat iedereen die de locatie betreedt zich aan deze afspraken houdt. Deze afspraken zijn bij de locatiemanager op te vragen en nieuwe klanten worden hiervan op de hoogte gesteld.
Hoofdstuk 4 Bij ons op de locatie In dit hoofdstuk beschrijven wij hoe wij werken en hoe wij aan bovenstaande vormgeven op onze locatie. Dit hoofdstuk is een levend document en kan indien nodig aangepast en verfijnd worden. Jaarlijks wordt dit hele document opnieuw bekeken en eventueel aangepast.
4.1 Beschrijving locatie Het kinderdagverblijf eilanden is gevestigd in Amsterdam Oost in de Architectenbuurt. Het kinderdagverblijf bevindt zich op de begane grond en op de eerste verdieping van het pand aan de Th. K. van Lohuizenlaan. Er zijn 5 horizontale groepen die plaats bieden aan maximaal 67 kinderen De babygroepen, de dreumesgroepen bevinden zich op de begane grond waar ook een grote speelhal is waar de kinderen in de ochtend worden opgevangen en ook gedurende de dag lekker kunnen spelen. De babygroepen grenzen aan de buitenruimte en worden gescheiden door een kleine gang. De babygroepen zijn koppelgroepen. De dreumesgroepen zijn gescheiden door een kleine gang met schuifdeuren. Ook dit zijn koppelgroepen. De peuterplusgroep Kapitein Haak bevindt zich op de eerste verdieping. Deze groep heeft geen koppelgroep. Ook bevinden zich op de eerste verdieping de ruimtes van de naschoolse opvang, waar maximaal 50 kinderen per dag worden opgevangen. Op de eerste verdieping bevindt zich een grote balletzaal. Dit is een ruimte van de naschoolse opvang, maar gedurende de dag als de kinderen van de naschoolse opvang op school zitten maakt de peuterplusgroep ook gebruik van deze ruimte. De dreumesgroepen kunnen natuurlijk ook gebruik maken van deze ruimte. Er zijn twee buitenruimtes aan elke kant van het gebouw.
Th. K. van Lohuizenlaan 198, 1019 CD Amsterdam telefoon +31 (0)20 694 2488 e-mail
[email protected]
eilanden
4.2 Groepen Kinderdagverblijf eilanden heeft 5 horizontale groepen. De bezetting hangt af van de leeftijd van de kinderen. De personeelsbezetting wordt afgestemd op de kind bezetting. • De groepen zijn: De babygroepen Sprankels en Tinkerbel met beiden maximaal 13 kinderen in de leeftijd van 0 tot 2 jaar De dreumesgroep Elfjes met maximaal 11 kinderen van 1 ½ jaar tot 3 jaar. De dreumesgroep Peter Pan met maximaal 14 kinderen van 1 ½ tot 4 jaar. (kan gebruikt worden als tweede peutergroep als er geen goede doorstroom naar de peuterplusgroep is) De peuterplusgroep Kapitein Haak met maximaal 16 kinderen tussen 3 en 4 jaar • Ieder kind heeft een eigen stamgroep met vaste pedagogisch medewerkers. • De groepen zijn onderverdeeld in verschillende speelhoeken. • Voor de juiste inzet van het personeel per groep gebruiken wij de rekentool van 1 ratio.nl.
4.3 Praktische informatie Onder praktische informatie verstaan wij de informatie rondom de opvang die de kaders aangeeft binnen het werk op de groep.
4.3.1 Openingstijden/ personele inzet • Wij zijn het hele jaar geopend van maandag t/m vrijdag van 7.30 tot 18.30 uur met uitzondering van de nationale feestdagen. • Het team bestaat uit 15 vaste medewerkers. Op dit moment hebben wij geen BBLleerlingen in huis en geen BOL stagiaires. • Wij hebben binnen smallsteps een invalpoule waar flexkrachten kunnen worden ingezet; waar mogelijk zorgen we voor vaste flexkrachten. Ook zijn er twee flexers binnen team Eilanden die in eerste instantie worden ingezet, omdat zij bekend zijn met onze locatie • Op de borden in de gang wordt dagelijks opgeschreven welke pedagogisch medewerkers op de groep staan die dag. Wanneer pedagogisch medewerkers ziek zijn of vrij hebben, proberen we dat in eerste instantie zelf op te lossen, bijvoorbeeld als er minder kinderen zijn bij een babygroep werkt een babyleidster voor een dag bij een andere groep. Indien wij het niet kunnen oplossen zetten wij een van onze vaste flexkrachten in. Deze zijn verbonden aan onze locatie, zij zijn dus bekend met alle groepen. Wanneer er calamiteiten zijn die wij niet kunnen oplossen zetten wij een flexkracht in van een andere locatie of via de invalpoule
4.3.2 Dagranden/ 3 uursregeling De 3-uursregeling houdt in dat er alleen afgeweken wordt van de pedagogisch medewerker-kind-ratio voor 9:30 uur en na 16:30 uur voor maximaal 1,5 uur aaneengesloten en in de pauzetijden niet langer dan 2 uur aaneengesloten. In totaal niet langer dan 3 uur per dag.
Th. K. van Lohuizenlaan 198, 1019 CD Amsterdam telefoon +31 (0)20 694 2488 e-mail
[email protected]
eilanden
Wij hebben dit op smallsteps eilanden als volgt ingevuld: Start van de dag In de ochtend starten er in totaal 2 of 3 pedagogisch medewerkers om 7.30 uur. Eén of twee pedagogisch medewerkers van de babygroepen en 1 pedagogisch medewerker van de dreumesgroepen. Om 8.00 uur starten de andere twee medewerkers met de vroege diensten en tussen 8.00 uur en 8.30 uur gaan de kinderen naar hun eigen groep. Hoe laat precies is afhankelijk van de drukte op desbetreffende dag. De tussendiensten starten om 8.30 uur en de late diensten starten om 9.30 uur. Pauzetijden Tussen 12.30 uur en 15.00 uur is het pauze. De pedagogisch medewerkers hebben een half uur pauze. De pauzes worden zodanig ingedeeld dat er altijd de helft van de benodigde pedagogisch medewerkers aanwezig zijn. Einde van de dag De medewerkers met de vroege diensten gaan naar huis tussen 16.30 uur en 17.00 uur. De medewerkers met de tussendiensten tussen 17.30 uur en 17.45 uur en de medewerkers met de late diensten werken tot 18.30 uur. Indien er in de ochtend of tijdens pauzetijd al teveel afgeweken is van de pedagogisch medewerker-kind-ratio blijft de tussendienst langer. De babygroepen sluiten af op hun eigen groep. Zij blijven tot het einde van de dag in hun eigen groepsruimte. In de zomer sluiten deze groepen ook buiten af. Er worden presentielijsten bijgehouden waarop ingevuld wordt hoe laat ieder kind komt en wordt opgehaald. Wij registreren onze werk- en pauzetijden op dat formulier. Hiermee kan concreet aangetoond worden wanneer er afgeweken wordt van de vereiste pedagogisch medewerker-kind ratio. De roosters zijn inzichtelijk op de locatie.
4.3.3 (Structureel) Samenvoegen Op vrijdag worden de babygroepen structureel samengevoegd omdat er dan in totaal maximaal 13 kinderen aanwezig zijn. Er werkt dan van beide babygroepen minimaal 1 vaste pedagogisch medewerker. Op vrijdag worden structureel de dreumesgroepen samengevoegd omdat er dan in totaal maximaal 11 kinderen aanwezig zijn. Er werkt dan van beide dreumesgroepen minimaal 1 vaste pedagogisch medewerker. In de vakantieperiode kan het rustiger zijn, we voegen dan de babygroepen Sprankels en Tinkerbel en de dreumesgroepen de Elfjes en Peter Pan samen. Ook komt het voor dat op de peuterplusgroep Kapitein Haak maar 1 pedagogisch medewerker nodig is. De kinderen van deze groep worden dan in de ochtend en aan het einde van de dag opgevangen op de dreumesgroep Peter Pan, zodat deze kinderen maximaal gebruik maken van twee stamgroepruimtes. De ouder(s) worden via de nieuwsbrief op de hoogte gebracht. Ook wordt dit besproken met de oudercommissie.
4.3.4 Vier-ogen principe Het vier-ogenprincipe is een van de adviezen uit het rapport Gunning. Naar aanleiding van de Amsterdamse zedenzaak heeft de commissie Gunning in haar rapport de term vier-ogen-principe geïntroduceerd. Het vier-ogenprincipe betekent dat er altijd iemand moet kunnen meekijken en meeluisteren. Op kinderdagverblijf smallsteps eilanden worden dagelijks maatregelen genomen waardoor de pedagogisch medewerkers zo kort mogelijk voorspelbaar lang alleen zijn met de kinderen.
Th. K. van Lohuizenlaan 198, 1019 CD Amsterdam telefoon +31 (0)20 694 2488 e-mail
[email protected]
eilanden
Een aantal maatregelen die bijdragen aan een verantwoorde uitvoering van het vierogen principe zijn onder andere: • De deur tussen de babygroepen de Sprankels en Tinkerbel staat op de tijden dat er maar 1 pedagogisch medewerker is, open. De Elfjes en Peter Pan hebben schuifdeuren tussen de twee groepen die ook openstaan op het moment dat er 1 pedagogisch medewerker op de groep aanwezig is. • De peuterplusgroep op de eerste verdieping ligt wat meer geïsoleerd in het gebouw en heeft geen groep in een nabijgelegen ruimte. Op de momenten dat daar een pedagogisch medewerker alleen staat kan er altijd iemand meekijken en meeluisteren vanuit een andere groep via de babyfoon met ingebouwde camera. • Op eilanden is sprake van een open cultuur, medewerkers spreken elkaar aan op elkaars pedagogisch handelen en praten erover als ze bijvoorbeeld knelpunten signaleren, met elkaar of met locatiemanager. • In het begin van de dag worden de groepen samengevoegd, daarna is er continue in en uitloop van de ouder(s). Aan het einde van de dag geldt dit ook.
4.3.5 Meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling In hoofdstuk 2 hebben wij al aangegeven dat wij werken met de Meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling waarin 3 routes beschreven zijn. De Meldcode en de sociale kaart zijn te vinden in de kwaliteitsmappen op de groepen
4.3.6 Ondersteuning van achterwacht De pedagogisch medewerkers zijn nooit alleen in het gebouw aanwezig. In de ochtend starten drie pedagogisch medewerkers en in de avond is er van iedere groep 1 pedagogisch medewerker aanwezig om af te sluiten. In het geval van calamiteiten ondersteunen zij elkaar. De locatiemanager is meerdere dagen per week aanwezig en kan indien zij niet op de locatie aanwezig is, opgeroepen worden. Locatie achterwacht: smallsteps roomtuintjes Zeeburgerdijk Telefoonnummer:020-6632083 Achterwacht locatiemanager: Sharifa Meursing Dapperdam Telefoonnummer: 06-22.92.57.11 Wendy Breed, locatie Roomtuintjes Telefoonnummer: 06-51.75.92.75
4.4 Wennen Voor nieuwe kinderen volgen wij het wenbeleid zoals in hoofdstuk 1 staat beschreven. Op smallsteps eilanden zijn er twee of drie overgangen. De eerste overgang is van de babygroep naar de dreumesgroep tussen de 18 en 24 maanden. Daarna gaan de meeste kinderen als ze 3 jaar zijn over naar de peuterplusgroep. Een enkele keer komt het voor dat er zoveel 3-jarigen zijn dat ze niet allemaal kunnen doorstromen naar Kapitein Haak, de peuterplusgroep. In dat geval blijven sommige kinderen totdat ze 4 worden bij de peutergroep Peter Pan. Th. K. van Lohuizenlaan 198, 1019 CD Amsterdam telefoon +31 (0)20 694 2488 e-mail
[email protected]
eilanden
Voorafgaand aan het intern wennen is er met ouder(s) en een pedagogisch medewerker van de groep waar het kind naar toe gaat een overgangsgesprek. Dit gesprek vindt plaats op de laatste wendag. Onderwerpen zijn o.a.: gewoontes/gebruiken van het kind bij slapen en eten, uitleg van de dagindeling bij de nieuwe groep en wat er allemaal gedaan wordt aan activiteiten en wie de ouder(s) en het kind allemaal gaan tegenkomen. Aan het eind van het gesprek krijgen de ouder(s) een korte rondleiding. Ook ouder(s) moeten wennen aan een nieuwe groep en door dit gesprek en de rondleiding bouwen we een begin van een vertrouwensband op. Soms heeft een kind meer tijd nodig om te wennen of voor sommige kinderen zijn de eerste weken op de nieuwe groep heel vermoeiend. Ouder(s) kunnen dan worden gevraagd om in het belang van hun kind iets eerder te komen halen. Het belangrijkste is dat kinderen zich thuis gaan voelen op de nieuwe groep, we kijken wat de behoeften zijn van kinderen en spelen daar zoveel mogelijk op in.
4.5 Dagindeling Op de babygroepen hebben de allerjongste kinderen hun eigen ritme. Voor de oudere kinderen hanteren wij onderstaande dagindeling. De tijden zijn richttijden en er is wat verschil tussen de babygroepen en de andere groepen. Het kan weleens voorkomen dat wij een kwartier later gaan eten, omdat een activiteit in de ochtend wat langer duurt en de kinderen zoveel plezier hebben dat wij ervoor kiezen langer door te gaan. 7:30 - 9:30uur brengmoment en overdracht met ouder(s) 9:00 - 10:00uur fruit eten/water en daarna verschoonmoment 10:15 - 11:30 uur vrij spel of activiteiten 11:30 - 12:00 uur warme maaltijd of brood/(karne)melk 12:00 - 12:30 uur verschonen en uitkleden voor het slapen gaan 12:30 - 14:30 uur kinderen slapen 14:30 - 15:00 uur cracker eten/thee bij de babygroepen ook yoghurt 15:30 - 16:30 uur vrij spel of activiteit 16:30 - 17:00 uur groentesnack en daarna verschoonmoment 17:00 - 18:00 uur opruimen en rustige activiteit aan tafel 17:15 - 18:30 uur haalmoment, overdracht geven aan ouder(s), kinderen spelen
4.6 Brengen/halen Er zijn binnen het kinderdagverblijf bepaalde afspraken voor ouder(s) omtrent het breng- en haal moment • Kinderen worden tussen 7:30 en 9:30 uur gebracht. Later brengen dan 9:30 uur is geen probleem, maar we willen het wel graag vooraf weten. • Als kinderen binnenkomen begroeten wij hen en hun ouder(s). Pedagogisch medewerkers hebben bij binnenkomst van ouder(s) en kind een korte overdracht over het kind. Hoe heeft het kind geslapen? Hoe laat was de eerste voeding (voor de kleine baby’s). Bijzonderheden en praktische zaken worden bij de babygroep op het bord geschreven of in de overdracht map. Bij de dreumesen en de peuters hebben we geen bord voor de individuele overdracht en gebruiken we alleen onderling de overdracht map.
Th. K. van Lohuizenlaan 198, 1019 CD Amsterdam telefoon +31 (0)20 694 2488 e-mail
[email protected]
eilanden
• Voor een uitgebreide overdracht bij het halen verzoeken we ouder(s) om voor 18:15 uur binnen te zijn. Daarna volgt er een kortere overdracht. • Als kinderen weggaan nemen we afscheid van hen en hun ouder(s). • Kinderen die in de ochtend moeite hebben met afscheid nemen van hun ouder(s) krijgen extra aandacht. De pedagogisch medewerkers maken duidelijk dat de ouder(s) weggaan, maar dat ze aan het eind van de dag weer terug komen. In de tussentijd worden er leuke activiteiten gedaan, waar het kind aan kan deelnemen. • In de hal bij binnenkomst is een aparte ruimte voor wandelwagens en maxi-cosi’s. De wandelwagens moeten worden ingeklapt i.v.m. beperkte ruimte en mogen niet in de hal worden gezet op last van de brandweer. • Als iemand anders het kind komt halen, moeten wij daarover vooraf geïnformeerd worden anders geven we de kinderen niet mee. • Bij de babygroepen moeten de ouder(s) oversloffen dragen.
4.7 Slapen Slapen bij de babygroepen De kleine baby’s slapen naar behoefte. De iets grotere baby’s slapen één of twee keer per dag. De kinderen slapen in de slaapkamer. Elk kind heeft een eigen slaapzak en eventueel een knuffeltje. Dit ligt in het bakje van het kind. De spenen liggen in verband met hygiëne in een spenenbakje. Wanneer er kinderen in bed liggen, gaan de pedagogisch medewerkers iedere 15 minuten naar de slaapkamer om te kijken welke kinderen er slapen of wakker zijn geworden. Als een kind niet wil slapen proberen we het later op de dag nog een keer. Of we laten de allerkleinsten op de groep slapen in de box. De slaaptijden van de kinderen worden op het bord geschreven. Inbakeren We bakeren kinderen alleen in wanneer de ouder(s) toestemming hebben gegeven door het formulier inbakeren in te vullen en te ondertekenen. Buikslapen De kinderen worden niet op hun buik gelegd . Dit i.v.m. grotere kans op wiegendood. Wanneer de ouder(s) tijdens de intake aangeven dat ze willen dat hun kind op de buik slaapt tekenen ze daarvoor een formulier. Pedagogisch medewerkers zijn bekend met het protocol veilig slapen.
Slapen bij de dreumes- en de peuterplusgroep De kinderen worden één voor één uitgekleed. We motiveren kinderen om zichzelf uit te kleden, ze zijn erg trots als ze dit al zelf kunnen. De kinderen slapen in een eigen bedje in de slaapkamer. Ze krijgen hun speen of knuffel. Er wordt een rustig muziekje aangezet of er wordt nog voorgelezen. Er wordt gekeken naar de kinderen en als die voor het eten nog even willen uitrazen kan dat ook. De leidsters blijven in de buurt totdat alle kinderen slapen. De kinderen liggen om 13.00 uur allemaal in bed. Slaapt een kind na een half uur nog niet dan mag een kind uit bed.
Th. K. van Lohuizenlaan 198, 1019 CD Amsterdam telefoon +31 (0)20 694 2488 e-mail
[email protected]
eilanden
De kinderen die geen behoefte meer hebben aan een middagslaapje gaan van 13.00– 15.00 uur lekker spelen. We doen een rustige (peuterplusactiviteit) met ze zodat ze toch even een rustmoment hebben. Bij de peuterplusgroep slapen de kinderen niet in een aparte slaapkamer, maar op stretchers die dagelijks worden klaargezet. De kinderen die niet slapen, bevinden zich gedurende de slaaptijden van de groep in de balletzaal.
4.8 Verschonen/toilet bezoek/hygiëne Na het eten worden alle kinderen die een luier dragen verschoond. De baby’s gaan tijdens het verschoonmoment altijd op de commode. De kinderen die zindelijk zijn bij de dreumes en peutergroep mogen naar de badkamer om te plassen, zo nodig lopen we mee. De oudste kinderen van rond de 3,5 jaar leren we zelf hun billen te vegen. De pedagogisch medewerkers kijken altijd of dit goed gedaan wordt. Aan de kinderen die nog niet zindelijk zijn vragen we regelmatig of ze op een potje of de wc willen, wij forceren of dwingen dit niet. De zindelijkheidtraining gaat altijd in overleg met de ouder(s). Met het oog op de hygiëne leren we de kinderen om na het gebruik van de wc handen te wassen. Na het verschonen gaan we naar buiten of binnen een activiteit doen. Hygiëne vinden wij belangrijk. Kinderen wassen hun handen als ze binnen komen na het buitenspelen en ook als ze gaan eten. Ook na het toiletbezoek moeten ze hun handen wassen. We zorgen ervoor dat de wc’tjes tussendoor worden schoongemaakt als ze vies zijn en dat ze ieder avond worden schoongemaakt. Pedagogisch medewerkers moeten zich ook aan het hygiënebeleid houden, alle afspraken over hygiëne staan in de werkinstructies gezondheid.
4.9 Eten/drinken/voedingsbeleid Het eetmoment is een belangrijk moment op het kinderdagverblijf. Eten is ook een moment van proeven, ruiken en voelen. Welke waarden en normen we hanteren wat betreft het eten hangt af van de leeftijd van de kinderen. Zo hoeven de jongsten op de babygroepen en dreumesgroepen niet te wachten op elkaar, maar vanaf de peuterplusgroep Kapitein Haak leren we de kinderen te wachten totdat iedereen eten heeft voordat ze mogen beginnen. Ook mogen de kleintjes met hun handjes eten. De oudste kinderen eten met een vork of lepel. Wij vinden het heel belangrijk dat kinderen gezond en gevarieerd eten en houden rekening met allergieën van kinderen en wensen van ouder(s). We eten met kinderen vanaf een jaar in overleg met de ouder(s) 3 keer per week warm op alle groepen. De maaltijden komen van een cateraar van kwalitatief hoogstaande kant en klare gerechten en maaltijdcomponenten. Tweewekelijks worden de maaltijden geleverd en bij de samenstelling van het menu kijken we naar zo veel mogelijk variatie per seizoen. Als kinderen op jonge leeftijd in aanraking komen met verschillende smaken leren zij makkelijker om voor hen vreemde dingen te eten. Daarnaast geven wij de dagen dat we niet warm eten een broodmaaltijd. Kinderen mogen zelf kiezen welk beleg zij eten, we hebben geen zoet beleg in huis met veel suiker. Er wordt een keer per dag fruit gegeten. In de middag eten wij rond 16:30 uur nog een kleine snack zoals worteltjes, paprika, tomaatjes en komkommer.
Th. K. van Lohuizenlaan 198, 1019 CD Amsterdam telefoon +31 (0)20 694 2488 e-mail
[email protected]
eilanden
Het eten bij de babygroepen Op de babygroep hebben we een voedingsschema gemaakt. Hiervoor hebben we de adviezen van verschillende consultatiebureaus opgevolgd. In dit schema staat wat wordt geadviseerd voor een kind van een bepaalde leeftijd. We wijken alleen van dit schema af op verzoek van en in overleg met de ouder(s). Ook met de warme maaltijden die we afnemen van Lekker & Vers overleggen we met de ouder(s) of hun kinderen thuis al een warme maaltijd krijgen. Alles wat de kinderen mogen eten staat op de voedingskaartjes. De allerkleinste baby’s krijgen hun voeding naar behoefte en op verschillende tijdstippen van de dag. We sluiten ons zoveel mogelijk aan bij het ritme van thuis en wijken hier alleen maar van af als dat in strijd is met de behoeften van de kinderen. Ook kunnen ouder(s) borstvoeding meegeven of kunnen moeders hun baby zelf komen voeden indien ze dat wensen. Flesvoeding wordt door ons ingekocht. Als kleine baby’s na verschillende keren aanbieden weigeren om de fles te drinken, nemen wij contact op met de ouder(s). Het fruit eten op de babygroep gaat in overleg met de ouder(s). De jongste baby’s krijgen gepureerd vers fruit. Wanneer een kind er aan toe is om stukjes fruit te eten krijgt het stukjes van allerlei verschillende soorten fruit. De kinderen drinken water bij de stukjes fruit. Het eten bij de dreumesen en de peuters Bij de dreumesen en de peuters wordt het fruit aan tafel geschild en wordt er een liedje gezongen. Het is een rustig en gezellig begin van de dag. Voor alle kinderen hebben we een eigen bakje met fruit of ze krijgen een half stuk fruit. We vinden het niet erg als de dreumesen knoeien en ontdekken. De oudste kinderen mogen ook zelf de schil van het fruit afhalen. We corrigeren op een positieve manier en stimuleren de kinderen om het fruit te eten. Voor het eten zingen we een liedje. Bijzonderheden rondom eten en drinken (bijvoorbeeld vegetarisch of allergisch) staan van ieder kind vermeld in de groepsmap op de groep. Oudere peuters (vanaf drie jaar) smeren zelf hun broodje en er is een tafeltje waar oudere kinderen apart kunnen eten. We stimuleren de kinderen om ook de korstjes te eten, maar dwingen niet. Indien nodig proberen we ook het melk drinken te stimuleren, maar kinderen die echt geen melk willen drinken geven we in overleg met de ouder(s) water. Wanneer we warm eten stimuleren we de kinderen om het eten te proeven. Wanneer ze het echt niet lusten krijgen ze een broodje als alle kinderen klaar zijn met de warme maaltijd. Na het eten worden de gezichtjes en de handjes schoon gemaakt met een washandje.
4.10 Activiteiten 4.10.1 Activiteiten aanbod Binnenspelen bij de babygroep Bij de kleine baby’s ligt de nadruk in eerste instantie op de verzorging. Voor hen is het belangrijk dat zij op tijd hun flesje krijgen en op tijd slapen. Tijdens de verzorging krijgen ze zoveel mogelijk aandacht. Als kleintjes last hebben van krampjes geven we hen een massage wanneer de ouder(s) dat goed vinden. Wanneer baby’s veel huilen proberen we te achterhalen wat de oorzaak hiervan is. Vaak hebben de kleintjes last van krampjes. De kleintjes kunnen ongestoord liggen op de mat of in de hoge box. Wanneer ze het leuk vinden, krijgen ze een speeltje of leggen we ze onder de baby gym. We leggen de
Th. K. van Lohuizenlaan 198, 1019 CD Amsterdam telefoon +31 (0)20 694 2488 e-mail
[email protected]
eilanden
kinderen regelmatig op hun buik wanneer ze dat kunnen en wanneer ze dat prettig vinden. Door het liggen op de matten kunnen ze zich vrij bewegen en gaan ze vanzelf als ze daaraan toe zijn zichzelf omdraaien en later kruipen. Zo stimuleren wij de motorische ontwikkeling. Activiteiten die bij de baby‘s binnen kunnen worden gedaan zijn bijvoorbeeld: boekjes lezen, puzzelen, in de ballenbak spelen, verven, bellenblazen, muziek maken en dansen. Op deze leeftijd speelt ontdekking en verwondering van het materiaal een grote rol. Natuurlijk mogen de baby’s ook vrij spelen. De pedagogisch medewerkers zorgen ervoor dat het speelgoed makkelijk te pakken is voor de kinderen en begeleiden de kinderen in het spel door soms mee te doen en in te grijpen als de kinderen onderlinge ruzies niet zelf kunnen oplossen. We proberen het spel van de kinderen te stimuleren door bij de kinderen te gaan zitten en te benoemen wat ze aan het doen zijn en hen complimenten te geven. Hierdoor wordt het zelfvertrouwen vergroot. Bij het voorlezen zit een leidster op de grond met daarbij een aantal kinderen. De boekjes die voorgelezen worden zijn eenvoudige boekjes met duidelijk herkenbare plaatjes die aansluiten bij de belevingswereld van de kinderen. De pedagogisch medewerkster stimuleert het benoemen van de plaatjes en de eventuele geluiden die er bij horen. Binnen spelen bij de dreumesen en peuters De activiteiten die we binnen doen met de dreumesen en peuters kunnen op verschillende manieren aangeboden worden. De manier van aanbieden heeft te maken met de samenstelling van de groep en hoeveel kinderen er aanwezig zijn. De activiteiten hebben vaak te maken met een thema en worden aangeboden in verschillende hoekjes. ‘s Morgens is er overleg tussen de leidsters over welke activiteiten er die dag zullen zijn. Kinderen mogen ook vrij spelen. Het spelmateriaal is makkelijk te pakken voor de kinderen. De pedagogisch medewerkers stimuleren kinderen in hun spel en begeleiden het door soms mee te spelen en in te grijpen als kinderen hun onderlinge conflicten niet zelf kunnen oplossen. We spelen vaak met de dreumesen beneden in de gang, waar ze zich kunnen uitleven met de autootjes en de fietsjes. Ook is het spelen met de kussens en het klimmen op de bankjes iets wat de kinderen erg leuk vinden. We blijven kijken naar de interesse van de kinderen. De pedagogisch medewerkers bewegen mee met de kinderen en houden goed in de gaten of elk kind lekker aan het spelen is. We bieden gericht spel aan en gaan in op de behoefte van het individuele kind. Opvoedingsdoelen Door het aanbieden van activiteiten geven we invulling aan de 4 opvoedingsdoelen: • Het bieden van emotionele veiligheid doordat we structuur geven d.m.v. het doen van activiteiten. • Het ontwikkelen van de persoonlijke competentie, kinderen ontdekken bij het doen van activiteiten wat ze kunnen, ze ontwikkelen hierdoor zelfvertrouwen en daarmee een positief zelfbeeld • Het ontwikkelen van de sociale competentie, kinderen leren samen met elkaar dingen te doen en iets over te hebben voor elkaar.
Th. K. van Lohuizenlaan 198, 1019 CD Amsterdam telefoon +31 (0)20 694 2488 e-mail
[email protected]
eilanden
• Daarnaast stimuleren we door het doen van ontwikkelingsgebieden, zoals: Taalontwikkeling Grove en fijne motorische ontwikkeling Spelontwikkeling Cognitieve ontwikkeling Sociaal-emotionele ontwikkeling
activiteiten
verschillende
Thematisch werken Op de groepen hebben we vaak creatieve activiteiten rondom een thema wat iedere 6 weken veranderd. Knutselen, liedjes, boekjes en gesprekken staan dan vaak in het teken van dit thema. Deze thema’s verbinden we aan een jaarkalender. Thema’s kunnen bijvoorbeeld zijn: beroepen, ziek zijn, op reis of muziek & dans. Deze thema’s worden van tevoren door de pedagogisch medewerkers gekozen en omgezet in een themajaarkalender. We knutselen in kleine groepjes, omdat dit overzichtelijk is en we de kinderen meer persoonlijke aandacht kunnen geven. De kinderen geven zelf aan of ze mee willen doen aan een activiteit. We proberen de kinderen zoveel mogelijk ruimte te geven voor hun eigen creativiteit. We stimuleren en complimenteren de kinderen en maken ze bewust van de knutselwerkjes van de andere kinderen aan tafel. De kinderen beslissen zelf wanneer ze klaar zijn. Zo kan het zijn dat er kinderen binnen 10 minuten hun werkje klaar vinden terwijl een ander kind er een half uur over wil doen. Activiteiten voor de kinderen ouder dan drie jaar Zo rond een half jaar voordat de kinderen vier worden merken we dat ze meer uitdaging willen. Ze willen moeilijke puzzels en werkjes maken en gezelschapsspelletjes doen. We vinden het erg belangrijk om ze een aantal basisvaardigheden mee te geven die ze nodig hebben op de basisschool, zodat ze daar een goede start kunnen maken. De peuterplusgroep heeft veel ruimte tot haar beschikking tijdens de schoolweken, omdat de ruimtes op dat moment niet gebruikt worden voor de naschoolse opvang. Tijdens het slapen van de jongere kinderen bieden we peuterplusactiviteiten aan voor de oudere peuters. De activiteiten die we aanbieden doen we in kleine groepjes en zijn heel gevarieerd. De ene keer zijn we druk aan het oefenen met de kleuren. De andere keer zijn we kralen aan het rijgen of aan het knippen en plakken. In de balletzaal bewegen we en maken we muziek met de muziekinstrumenten. Iedere donderdagochtend komt de ballet juf les geven. De meeste kinderen boven de drie jaar zijn dol op voorlezen en kunnen iets langer luisteren en stil blijven zitten. Wij vinden het belangrijk en vooral ook heel leuk om met de grote kinderen deze activiteiten te doen zodat het spannend en uitdagend voor ze blijft om op het kinderdagverblijf te komen. Thema actief in beweging smallsteps eilanden heeft een mooi ruim pand met een speelhal, balletzaal en twee grote buitenruimtes, daarom hebben wij een ideale locatie om veel te doen aan beweging. Om die reden hebben wij ons laten inspireren om mee te doen met het thema “actief in beweging”. Voor ons houdt dit in dat wij extra aandacht besteden aan activiteiten die beweging stimuleren. Dat kan zijn het aanbieden van balletlessen. Naar de balletzaal om een spelcircuit met hoepels en
Th. K. van Lohuizenlaan 198, 1019 CD Amsterdam telefoon +31 (0)20 694 2488 e-mail
[email protected]
eilanden
kruiptunnels te doorlopen, of lekker te dansen op muziek. Ook kan beweging gestimuleerd worden door middel van spel. Als we naar buiten gaan doen we spelletjes zoals: “schipper mag ik overvaren”, “Annemaria Koekkoek” etc. De jongere kinderen leggen wij regelmatig op de mat zodat ze vrij kunnen bewegen. We dagen ze uit om speelgoed te pakken. Daarnaast doen wij voor de baby’s die kunnen kruipen spelletjes met een bal die wij laten rollen zodat kinderen achter de bal aan kunnen kruipen en verstopspelletjes. Ook halen wij regelmatig de matten uit de gang naar de groep zodat de kinderen daarop kunnen klimmen. We doen spelletjes met liedjes waarbij ze kunnen bewegen aan tafel en ook de allerjongsten laten wij kennismaken met muziek waarop ze kunnen bewegen. Dagelijks doen wij een bewegingsactiviteit tussen 10.00 en 11.30 en tussen 15.00 uur tot 16.30, omdat kinderen op deze tijden fit zijn. Het thema actief in beweging is nog in ontwikkeling dus er zullen telkens weer nieuwe activiteiten bedacht worden die wij dagelijks gaan uitvoeren. Kinderen bewegen (spelen) met plezier en doen dat ook het liefst de hele dag. Tijdens het spel van jonge kinderen is er een en al actie, en zijn kinderen steeds bezig met zich verder te ontwikkelen. Kinderen, hoe jong ze ook zijn, willen het liefst de hele dag uitgedaagd worden in hun spel. Wel doet ieder kind dit op zijn eigen manier, zijn eigen tempo, met eigen materialen en voorkeuren. Naast de uitdaging is plezier in spel belangrijk voor kinderen. Kinderen ontwikkelen zich het beste als ze zich ‘prettig voelen’ en ‘lol’ hebben samen met de andere kinderen en pedagogisch medewerkers tijdens het spelen. Inrichting De babygroepen zijn ingericht voor de leeftijd van 0 tot ongeveer 24 maanden. De baby’s kunnen ongestoord liggen in de wipper, in de box of lekker op de mat in de groep of kruipen in de gang. Er staat een bank waar de pedagogisch medewerkers baby’s een fles kunnen geven. Aan een tafel kunnen de oudere kinderen eten. Ook is er ruimte waar de kinderen vrij kunnen spelen. Tussen de twee ruimtes is een halletje waar de kinderen ook gebruik van kunnen maken als de deuren open staan. Op drukke dagen kiezen we ervoor om de deur dicht te doen en als we veel grotere baby’s hebben kiezen we ervoor om ze lekker in het gangetje te laten spelen. Ook maken de kinderen van de babygroep regelmatig gebruik van de speelhal. De dreumesgroepen en de peuterplusgroep zijn ingericht met een huishoek, een bouwhoek en een leeshoek. Ook staat er een bank waar de pedagogisch medewerker met de kinderen een boekje kunnen lezen. Er staat een grote tafel waar de kinderen eten en er staat een tafeltje waar de oudere kinderen apart aan kunnen eten met een groepje van 4 kinderen. Spelmateriaal Kinderen hebben regelmatig iets nodig waarmee ze creatief, cognitief, sociaal en motorisch bezig kunnen zijn. Creatief spelen staat voor lekker bezig zijn met materialen. Daarom bieden we kinderen spelmateriaal aan. Per groep is voldoende spelmateriaal aanwezig dat is afgestemd op de leeftijd van de kinderen en dat aansluit bij de 6 ontwikkelingsgebieden. Er is op het kinderdagverblijf een assortiment van hetzelfde spelmateriaal aanwezig, verspreid over de verschillende groepen. Dit spelmateriaal kan
Th. K. van Lohuizenlaan 198, 1019 CD Amsterdam telefoon +31 (0)20 694 2488 e-mail
[email protected]
eilanden
regelmatig rouleren over de groepen zodat er steeds een vernieuwd assortiment aan materiaal op de groep is. Denk hierbij aan puzzels, spelletjes, constructiespeelgoed, etc. Naast speelgoed maken we ook gebruik van creatieve materialen zoals: verf, papier, potloden, etc. Ook kosteloos materiaal (oude tijdschriften, behang, lappen, kurken, wol) wordt regelmatig aangeboden aan de kinderen. Het buitenspelmateriaal biedt eenzelfde assortiment aansluitend op de ontwikkelingsgebieden, waarbij vooral het grof-motorisch aspect een rol speelt. Denk hierbij aan klim-en klautermateriaal, karretjes en fietsen, zand en water. Bij het aanbieden van spelmateriaal houden we rekening houden met de volgende criteria: • De leeftijd van het kind. • De interesse van het kind. • Het ontwikkelingsniveau van het kind. • Het spelniveau van het kind. • De motorische ontwikkeling van het kind. • Is dit stuk speelgoed uitdagend en stimulerend genoeg voor dit kind? Spelmateriaal en het bieden van (emotionele) veiligheid • Er is op de groep voldoende spelmateriaal aanwezig waardoor kinderen de keuze hebben met vertrouwd spelmateriaal te spelen. • Het spelmateriaal heeft een vaste plek en kan over het algemeen zelf door de kinderen gepakt en opgeruimd worden. Deze structuur biedt veiligheid. Spelmateriaal en de ontwikkeling van persoonlijke competenties • Het spelmateriaal past bij de leeftijd, het spelniveau en de interesse van het kind. • Het spelmateriaal is uitdagend. • Het materiaal sluit aan bij de verschillende ontwikkelgebieden Spelmateriaal en de ontwikkeling van sociale competenties • Het spelmateriaal daagt uit tot spelen met elkaar waardoor het 6e ontwikkelgebied, de sociaal-emotionele ontwikkeling, geprikkeld wordt. Spelmateriaal en de overdracht van waarden en normen • Het spelmateriaal biedt de mogelijkheid om bijvoorbeeld door rollenspel (keukentje, verkleedkleren) allerlei dingen uit het dagelijks leven na te bootsen. Vieringen Op smallsteps eilanden besteden we veel aandacht aan allerlei feesten, zoals het Sinterklaasfeest, Kerst, Pasen en Sint Maarten. Sinterklaas komt meestal zelf langs op de groepen met Zwarte Piet. De ouder(s) mogen dan ook aanwezig zijn. Voor het Kerstfeest hebben we natuurlijk op elke groep een kerstboom en eten de grote kinderen vanaf een jaar gezamenlijk met alle aanwezige kinderen in de gang een kerstlunch. Ook met Pasen hebben we een paaslunch op Goede Vrijdag en gaan we paaseieren van tevoren beschilderen en zoeken. Met Sint Maarten lopen we traditioneel met de zelfgemaakte lampionnen door het pand en zingen de liedjes van Sint Maarten.
Th. K. van Lohuizenlaan 198, 1019 CD Amsterdam telefoon +31 (0)20 694 2488 e-mail
[email protected]
eilanden
Uitstapjes Als we op stap gaan in de buurt is meestal naar het Flevopark. We kunnen daar de eendjes voeren en lekker wandelen met de bolderkar. We laten de kinderen op deze manier kennis maken met de natuur die prachtig is in het park. Zo bieden we de kinderen uitdaging en verwondering. We volgen bij uitstapjes de werkinstructies uitstapjes Een keer per jaar gaan we naar Artis met ouder(s) en kinderen.
4.10.2 Vrij spel Tijdens het vrij spel krijgen kinderen de ruimte om zelf te kiezen voor een bepaalde activiteit. Er ligt materiaal op de groep en de keus ligt bij het kind. De pedagogisch medewerker heeft tijdens het vrij spel een betrokken houding en gaat spelenderwijs in gesprek met het kind. Na het vrijspelen wordt er altijd een liedje gezongen voor het opruimen. De kinderen weten zo dat het tijd is om het speelgoed op te ruimen.
4.10.3 Opendeuren in de praktijk Op eilanden werken we open vanuit de stamgroepen die aan elkaar gekoppeld zijn. De kinderen kunnen makkelijk in de andere groepen komen als de deuren open staan. De baby’s kruipen en/of lopen zelf naar de andere groep als zij die behoefte hebben. Ook bij de dreumesgroepen staat de deur soms open. Door de deuren open te doen geven we de kinderen de ruimte om naast hun eigen stamgroepruimte een andere groep te ontdekken. De kinderen kiezen er zelf voor om te gaan of niet. Sommige kinderen zijn heel nieuwsgierig en willen graag naar de andere groep, andere kinderen blijven liever op hun eigen groep. De kinderen kunnen zelf deze keuze maken. Alle pedagogisch medewerkers zijn verantwoordelijk voor de kinderen die zich in hun ruimte bevinden. Wanneer het te druk is op een groep en pedagogisch medewerkers geen overzicht meer hebben, gaan de deuren dicht. Ook worden er soms activiteiten gedaan bij de koppelgroep waar de andere kinderen ook aan mee kunnen doen. De oudere baby’s zijn vaak ook op de gang, omdat daar de grote auto is waarmee ze lekker kunnen spelen of in het kleine halletje tussen de babygroepen. De dreumesgroepen zijn ook regelmatig in de gang. Niet altijd gezamenlijk, omdat het dan te druk is op de gang, maar zij lopen ook makkelijk even bij de baby’s naar binnen om te spelen met de baby’s en indien van toepassing hun kleine broer of zusje even te knuffelen. Buiten komen alle kinderen elkaar ook tegen. We merken daardoor dat de overgang naar een nieuwe groep veel gemakkelijker verloopt, omdat de kinderen elkaar al kennen. Belangrijk bij het open werken vinden we dat er genoeg overzicht is waar de kinderen zijn. Als pedagogisch medewerkers vinden dat ze niet genoeg overzicht hebben doen zij de deuren weer dicht. Doordat de pedagogisch medewerkers de kinderen allemaal kennen kunnen wij de emotionele veiligheid waarborgen.
4.10.4 Buitenspelen Er zijn twee buitenruimtes. De dagopvang heeft een ruimte waar een stuk kunstgras ligt voor de baby’s met een overkapping tegen de zon. De baby’s kunnen lekker in hun wippertje of op het gras liggen. De grotere kinderen kunnen lekker fietsen op het verkeerscircuit en spelletjes doen. Er is een huisje, zodat er voor alle leeftijden voldoende te ontdekken en spelen is.
Th. K. van Lohuizenlaan 198, 1019 CD Amsterdam telefoon +31 (0)20 694 2488 e-mail
[email protected]
eilanden
De naschoolse opvang heeft een ruimte aan de schaduwzijde met een klimtoestel, een zandbak, een klimheuvel, verkeerscircuit en voetbaldoeltjes. De peuterplusgroep maakt ook gebruik van de buitenruimte van de naschoolse opvang. Buiten kunnen de kinderen zich lekker uitleven. Ze kunnen rennen en meer lawaai maken dan binnen. We gaan dan ook zo vaak als het weer het toelaat naar buiten. Bij de dreumesgroepen en peuterplusgroep pakken de kinderen zelf hun schoenen en worden ze gestimuleerd om ze zelf aan te trekken eventueel met hulp. Kinderen die nog niet zelfstandig de trap af kunnen worden geholpen. We bieden verschillende activiteiten en materialen aan zoals voetballen, fietsen, stoepkrijt of kringspelletjes in het kader van actief in beweging. Ook kunnen ze vanaf de buitenspeelplaats de eendjes voeren. De kinderen kiezen zelf waar ze mee willen spelen. De oudste peuters spelen ook op de buitenspeelplaats van de naschoolse opvang. Van de pedagogisch medewerkers wordt een actieve houding verwacht tijdens het buitenspelen.
4.11 Afspraken Radiogebruik en cd’s De radio staat niet aan als achtergrondmuziek. Wel worden er cd’s met kinderliedjes gedraaid. Tv gebruik en dvd’s Passend bij een thema of bij een ontwikkelingsgerichte activiteit wordt er incidenteel gebruik gemaakt van tv en/of dvd. Regels op de groepen Jonge kinderen hebben een enorme drang om de wereld om hen heen te ontdekken. Deze drang stimuleert een kind in zijn ontwikkeling en om sociale contacten aan te gaan. Deze behoefte van kinderen vraagt van de pedagogisch medewerkers naast aanmoediging ook begeleiding en het stellen van grenzen. Kinderen hebben regels en grenzen nodig om zich veilig te kunnen ontwikkelen. De meeste regels die we hanteren op smallsteps eilanden hebben te maken met veiligheid. Kinderen mogen bijvoorbeeld niet op de tafels klimmen of op de banken gaan staan. Wat we ook belangrijk vinden is dat kinderen leren om te helpen met opruimen en dat ze elkaar geen pijn doen. Dit heeft te maken met onze eigen normen en waarden. Wanneer we met de kinderen praten gaan we zoveel mogelijk door onze knieën om op kind hoogte te komen. Wanneer kinderen echt niet luisteren waarschuwen we ze en als ze dan nog niet luisteren halen we ze uit de situatie en gaan ze even een boekje lezen of puzzel maken aan tafel. Omdat de regels op de groepen vaak te maken hebben met onze eigen normen en waarden vinden we het belangrijk om regelmatig met elkaar te praten welke regels we hanteren en waarom. Pedagogisch medewerksters hebben een voorbeeldfunctie naar de kinderen toe in hoe ze met elkaar omgaan en wat betreft taalgebruik. De pedagogisch medewerkers werken volgens de gedragscode van smallsteps en op eilanden hebben we met elkaar regels gemaakt over hoe we met elkaar omgaan.
Th. K. van Lohuizenlaan 198, 1019 CD Amsterdam telefoon +31 (0)20 694 2488 e-mail
[email protected]