Pedagogisch Werkplan KDV It Sinnebern
Voorwoord. Kids First is de leukste, innoverende kinderopvang, die voor en met betrokken ouders, geheel gericht is op professionele en vertrouwde kinderopvang, waar het kind steeds op de eerste plaats staat. Zoals de naam al doet vermoeden staat bij Kids First Kinderopvang het kind steeds op de eerste plaats. Daarmee onderscheidt het zich van andere kinderopvangcentra, waar de ouders, de instelling of de kinderopvang zelf vaak centraal staan. Het pedagogisch beleid Voor kinderen is het van groot belang om zich veilig en geborgen te voelen. Dit bereiken we niet alleen in materiële zin door de inrichting, maar juist ook door de sfeer die het kind zich thuis doet voelen. In onze visie is ieder kind uniek en wij willen de eigenheid van ieder kind koesteren. Kids First wil letterlijk en figuurlijk het kind de ruimte bieden om zich in zijn eigen tempo en op zijn eigen wijze te ontwikkelen. De groepsmedewerkster zal niet alleen de groep begeleiden, zij heeft tevens een mentorfunctie voor een aantal kinderen. We vinden het belangrijk dat ieder kind met respect wordt behandeld. Dit betekent dat we het kind serieus nemen en dat het kan rekenen op begrip en acceptatie. Wij streven een huiselijke en ongedwongen sfeer na, waarin het kind zich thuis voelt. Op iedere locatie ligt het pedagogisch beleid ter inzage. De lezer dient zich te realiseren dat er een onderscheid bestaat tussen een pedagogisch beleidsplan en een pedagogisch werkplan. In het pedagogisch beleidsplan laten wij zien welke keuzes wij hebben gemaakt en hoe en waarom wij gekomen zijn tot onze specifieke werkwijze. Dit pedagogisch werkplan is een praktisch uitvloeisel van het pedagogisch beleidsplan en bevat achtergrondinformatie en procedures met betrekking tot de interne organisatie van het kinderdagverblijf. Zo is het mogelijk om van iedere locatie een duidelijk beeld te scheppen over de wijze waarop er gewerkt wordt. Het werkplan dient als leidraad voor de pedagogische medewerkers bij het uitoefenen van hun werk, maar ook voor de ouder(s) om informatie te verschaffen over de regels en werkwijze op het kinderdagverblijf. In de praktijk zal er een verdieping plaats vinden tijdens vergaderingen, overleggen en gesprekken. Waar in de tekst gesproken wordt over ouders, bedoelen wij ook verzorgers.
Inhoudsopgave 1. visie 2. pedagogische doelstelling 3. groepsvorming 4. dagindeling 5. het wennen 6. omgaan met ……… 7. corrigeren en belonen 8. praktische informatie 9. veiligheid en hygiëne 10. personeel 11. oudercontacten 12. recht op privacy 13. oudercommissie 14. opzeggen en evaluatie 15. klachtenbehandeling Bijlagen: 1. hygiëneprotocol KDV 2. voedselveiligheidsplan protocol 3. voedingsprotocol 0 -1 jr 4. algemene regels Kids First 5. eetbeleid 6. medisch protocol 7. uitstapjes protocol KDV 8. pestprotocol 9. peuterprojecten 10. protocol omgaan met dieren 11. werkinstructie VVE
1.VISIE 1.1. Visie op kinderen Kinderen zijn uniek. Kinderen zijn van nature nieuwsgierig en hebben ruimte nodig om ervaring op te doen, zich te ontplooien en uit te groeien tot een gelukkig en zelfstandig persoon. De ontwikkeling verschilt per individu; een kind ontwikkelt zich op zijn eigen manier en in zijn eigen tempo, waarbij het dient te worden gerespecteerd en gestimuleerd. 1.2 Visie op ouders Wij zien ouders als de belangrijkste mensen voor kinderen. Zij zijn dan ook primair verantwoordelijk voor hun kind. Samenwerking met ouders dient volgens onze visie een groot belang namelijk datgene wat het beste is voor het kind. Waarden en normen kunnen uiteenlopen en niet altijd overeenstemmen met die van Kids First Kinderopvang. Binnen de mogelijkheden die wij daartoe hebben, houden wij zoveel mogelijk rekening met wensen en behoeften van ouders. Zijn er grote verschillen tussen onze manier van omgaan en die van de ouders, dan praten we daar over. Daarom verkiezen wij een open en eerlijke communicatie naar en met ouders. 1.3 Visie op kinderopvang Kids First kinderopvang is er op gericht om een omgeving te scheppen waarin kinderen altijd op de eerste plaats staan. Wij streven een geborgen huiselijke en ongedwongen sfeer na, waarin het kind zich thuis voelt en de vrijheid krijgt zich optimaal en in eigen tempo te ontwikkelen. Kinderen hebben het recht zich begrepen en geaccepteerd te voelen. Medewerkers zijn zich blijvend bewust van hun verantwoordelijkheid en voorbeeldfunctie. Zij hebben een professionele, sensitieve relatie met de kinderen. De medewerkers besteden aandacht aan de vier basisdoelen van Riksen-Walraven (zie 2 Pedagogische doelstelling), en daarmee aan de verschillende ontwikkelingaspecten (lichamelijk, cognitief, spraak en taal, sociaal-emotioneel en creatief). Daartoe wordt o.a. speelgoed aangeboden dat is afgestemd op de ontwikkelingsfase van het kind.
2. PEDAGOGISCHE DOELSTELLING Onze pedagogische doelstelling wil antwoord geven op een aantal vragen, welke gebaseerd zijn op de vier basisdoelen van Riksen Walraven. Het bieden van een gevoel van emotionele veiligheid Gelegenheid bieden tot het ontwikkelen van persoonlijke competenties Gelegenheid bieden tot het ontwikkelen van de sociale competenties Gelegenheid bieden om zich normen en waarden, de cultuur van een samenleving eigen te maken Kids First kinderopvang wil een sfeer creëren die er voor zorgt dat kinderen zich veilig en geborgen voelen. Wij koesteren de eigenheid van ieder kind en geven de gelegenheid om zich op eigen wijze en in een eigen tempo te ontwikkelen tot een zelfstandig persoon. Belangrijk is het respect hebben voor zichzelf en voor anderen en de omgeving. Wij stellen het spelen centraal, zowel individueel als in groepsverband. Door spel en allerlei dagelijkse bezigheden leert en ervaart een kind, iedere dag opnieuw. Op deze wijze stellen wij het kind in staat uit te groeien tot een positieve en evenwichtige persoonlijkheid die zijn eigen mogelijkheden onderkent en benut.
2.1 VVE locatie It Sinnebern is net als alle dagverblijven in Leeuwarden een VVE locatie. (vve staat voor; voor en vroegschoolse educatie) Voor kinderen is het van belang dat ze zich juist in de jongste jaren optimaal kunnen ontwikkelen. Peuterspeelzalen/ speelleergroepen en kinderdagverblijven kunnen hier een belangrijke rol in spelen. Door het bieden van een stimulerende omgeving, uitdaging en interactie met leeftijdsgenoten. Kinderen krijgen zo een goede start op de basisschool en eventuele achterstanden kunnen worden beperkt.
2.2 Vve programma UK en Puk Uk en puk is een voor- en vroegschools educatie programma ontwikkeld voor kinderen van 0-4 jaar. Het programma richt zich naast de taalontwikkeling op de motorische en zintuiglijke ontwikkeling, de sociaal emotionele ontwikkeling en beginnende rekenprikkels. Uk en puk is thematisch opgebouwd en stimuleert de algehele ontwikkeling van kinderen met als doel de kinderen voor te breiden op het basisonderwijs. Al onze medewerkers zijn gecertificeerd om te werken met uk en puk. In de bijlage van dit werkplan staat omschreven hoe wij op It Sinnebern werken aan dit programma. In de dagindeling staat op welke momenten we aan VVE werken. 2.3 Meertalen beleid De kindercentra van Kidsfirst in Leeuwarden zijn tweetalig. Er wordt gewerkt volgens de richtlijnen die behoren tot het door ons behaalde certificaat: “Bernedeiferbliuw foar meartalige ûntwikkeling”.
Alle medewerkers op it Sinnebern gebruiken waar mogelijk consequent één taal, het Fries of het Nederlands. Beide talen komen zo voldoende aan bod, zodat zowel kinderen uit Fries-, als uit Nederlands-, als uit anderstalige gezinnen voordeel hebben van het tweetalig aanbod. Bovendien leren kinderen op deze wijze de talen goed van elkaar te scheiden. Er zijn diverse redenen waarom Kids First dit aanbiedt. Als inwoner van Friesland heb je te maken met de Friese taal en cultuur en kom je met zowel het Fries als het Nederlands in aanraking. Het is een voordeel (ook later in evt. werksituaties) als een kind beide talen verstaat en/of spreekt. Het blijkt uit onderzoek dat kinderen die tweetalig worden opgevoed taalgevoeliger en creatiever zijn en makkelijker een derde, vierde of vijfde taal leren. Tweetalige kinderen hebben meer dan één venster op de wereld en kunnen zich makkelijker verplaatsen in andere culturen. Omdat de peuterleeftijd de meest taalgevoelige periode van een kind is, kan een kindercentrum hier een prima rol in vervullen. Spelenderwijs leren de kinderen zo heel makkelijk twee talen. Aan de communicatie van de pedagogisch medewerkers met de ouders hechten wij veel waarde. Friestalige pedagogisch medewerkers spreken in principe tegen alle ouders Fries, maar zij zullen overgaan op het Nederlands als zij van u horen of merken dat u liever niet in die taal wordt aangesproken. Meer informatie over dit onderwerp vindt u in het boekje: “Wolkom op ús bernedeiferbliuw”.
3. GROEPSVORMING De keuze voor kinderopvang in een kinderdagverblijf is een keuze voor opvang van het kind in groepsverband. Een groep is een verzameling individuen die overeenkomstige belangen maar ook wel eens tegenstrijdige belangen hebben. In de groep wordt zoveel mogelijk ruimte geboden aan, en rekening gehouden met ieder kind, zonder dat andere kinderen daardoor in de verdrukking komen. Kinderen leren op deze manier in zekere mate rekening te houden met elkaar. Om kinderen de gelegenheid te bieden zich optimaal te ontwikkelen is het een voorwaarde dat zij zich veilig en vertrouwd voelen in de groep. De medewerksters en speelgenootjes spelen daarbij een belangrijke rol. Dit laatste wordt bevorderd door:
Zoveel mogelijk vaste pedagogisch medewerkers Zoveel mogelijk vaste inval pedagogisch medewerkers bij ziekte of vakantiedagen Kinderen bij voorkeur 2 dagdelen per week te plaatsen tenzij een andere regeling is afgesproken. Om zo de emotionele veiligheid te kunnen borgen.
3.1 Groepsindeling It Sinnebern werkt bij voorkeur met de volgende groepsindeling: De Koele kikkers (een verticale groep met kinderen van 0 - 4 jaar) De Einepykjes (een Friese verticale groep met kinderen van 0-4 jaar).
3.2 Groepsgrootte Het aantal kinderen in een groep is afhankelijk van de volgende factoren: De leeftijd van de kinderen De beschikbare ruimte in het kinderdagverblijf Het aantal pedagogisch medewerkers In de kwaliteitseisen van de Wet kinderopvang is vastgelegd hoeveel kinderen er in een groep geplaatst kunnen worden en hoeveel vierkante meters vloeroppervlakte per kind beschikbaar moeten zijn. Bij it Sinnebern komt dit neer op: Maximaal 16 kinderen op de Koele kikkers Maximaal 16 kinderen op de Einepykjes De kinderen bevinden zich doorgaans in hun eigen stamgroep. Op de ochtend en aan het eind van de dag worden groepen samengevoegd. Ook op de dagen dat er op het dagverblijf een kleiner aantal kinderen is worden de groepen samengevoegd. Op deze manier geven wij een concrete invulling aan het 4 ogen beleid en de transparantie in de kinderopvang. 3.3 Speelleeractiviteiten Wanneer de groepssamenstellingen het toelaten wordt er op een aantal ochtenden per week een speelleeractiviteit aangeboden. De kinderen vanaf 2,5 á 3 jaar worden uit hun eigen stamgroep meegenomen naar de gang en krijgen hier een alternatief ochtendprogramma aangeboden. Het is de bedoeling dat de kinderen van de speelleer groep al voorbereid worden op school. Ze zijn dan ook zelfstandiger dan de kinderen die blijven spelen op de verticale groepen. Kinderen krijgen meer “taken” en voelen zich belangrijk bij het helpen van de pedagogisch medewerkster. 3.4 Open deuren beleid Wij werken met een open deuren beleid. Dit heeft de volgende voordelen: ● De kinderen krijgen de gelegenheid om ook buiten de eigen veilige groep, eigen contacten en vriendschappen op te doen. ● Ontwikkelingsachterstanden of juist voorsprongen zullen eerder gesignaleerd worden. ● Bij ziekte of afwezigheid van de vaste pedagogisch medewerkster zijn er toch nog vertrouwde pedagogische medewerksters van de andere groep aanwezig op hun eigen- of de buurgroep. ● Ook kennen de pedagogisch medewerkers de kinderen allemaal en kunnen hierdoor de ouders beter informeren over het verloop van de dag en eventuele bijzonderheden. ● Broertjes en zusjes hebben de mogelijkheid elkaar te ontmoeten, als ze hierom vragen. ● De groepen kunnen nauwer samenwerken aan projecten en thema’s. Er wordt verder gestalte aan het open deuren beleid gegeven op de volgende wijze: ● In de lunchpauze wordt er soms bij elkaar op bezoek gegaan en gaan de kinderen die wakker zijn mee naar de andere groep.
● Er wordt elkaar om hulp gevraagd. Een andere visie kan soms helpen. ● Er worden bij vieringen en thema's gezamenlijke activiteiten gedaan. ● Heeft een groep weinig kinderen en gaan ze bv. uit wandelen dan vragen de pedagogisch medewerksters de kinderen van de andere groep mee. ● Bij het buiten spelen voegen we de groepen meestal samen , één pedagogisch medewerker is dan buiten bij de kinderen en de andere medewerker is binnen bij de andere kinderen. ● De ruimte voor de kinderen wordt steeds groter, zij kunnen vrij spelen buiten hun eigen stamgroep om. ● Het kind zal alleen naar een andere groep gaan als het graag wil, dit wordt door de pedagogisch medewerker nagevraagd. ● De stamgroep van een kind is de basis van waaruit wordt gespeeld en gegeten. Evengoed kunnen op sommige momenten de pedagogisch medewerkers er voor kiezen de deuren 'dicht' te houden, bv.: ● Als de groep onrustig is. ● Als er een activiteit wordt gedaan ten behoeve van de eigen groep. ● Tijdens het inwerken van nieuwe personeelsleden. ● Als de omstandigheden dit vragen. Dit ter beoordeling van de pedagogisch medewerker.
4. DAGINDELING De kinderen kunnen maximaal 11 uur per dag opgevangen worden op kinderdagverblijf it Sinnebern. De reguliere opvangtijden liggen tussen 07.15 uur en 18.15 uur. De groepen worden ’s morgens en aan het eind van de dag samengevoegd. 4.1 Dagritme baby’s Voor de baby’s wordt zoveel mogelijk het eigen ritme aangehouden wat betreft de voeding, het slapen en het verschonen. Wij vinden het belangrijk dat wij zoveel mogelijk aansluiten bij het thuisritme van de kinderen. Het verzorgen van de baby’s neemt een groot gedeelte van dag in beslag. We proberen de baby’s de juiste aandacht te geven tijdens het voeden en verschonen. Het spel met voetjes en handjes en gezicht biedt de baby vertrouwen, veiligheid en warmte. Gaan baby’s over naar vaster voedsel dan eten zij rond 9.30 uur gezamenlijk vers fruit en om 11.30 uur een boterham. Zo wordt er langzaam toegewerkt naar het dagritme dat voor de dreumesen en peuters geldt. De bereiding van voeding staat nauwkeurig omschreven in ons voedselveiligheidsplan protocol en is toegevoegd als bijlage. 4.2 Dagritme dreumesen/peuters Het dagritme dient als leidraad voor de dag. Het is bedoeld als houvast voor de kinderen (de dag heeft zo iets vertrouwds, iets herkenbaars) en medewerkers om ervoor te zorgen dat alle kinderen op tijd eten, drinken, slapen en verschoond worden. Uiteraard is er tijd en aandacht voor zindelijk worden.
Daarnaast moet er voldoende tijd overblijven voor vrij spel en/of groepsactiviteiten. Voor de structuur en de continuïteit van de groep is het belangrijk dat er vaste haal- en brengtijden zijn. De pedagogisch medewerker en de kinderen krijgen daardoor de gelegenheid om intensief met elkaar bezig te zijn. De aandacht van de pedagogisch medewerker wordt niet afgeleid van de groep.
Het dagritme ziet er als volgt uit: 07.15 uur - 09.00 uur 09.30 uur – 10.00 uur
10.00 uur – 10.15 uur 10.15 uur – 11.00 uur
11.00 11.15 11.45 12.15
uur uur uur uur
– – – –
11.15 11.45 12.15 14.30
uur uur uur uur
14.30 uur – 15.00 uur 15.00 uur – 15.30 uur 15.30 uur – 17.00 uur 17.00 uur – 17.15 uur 17.15 uur – 18.15 uur
De kinderen worden gebracht. Vrij spel voor de kinderen. Daarnaast krijgen de kinderen een puzzel of spel aangeboden passend bij het VVE-thema. Alle kinderen zijn aanwezig. Samen aan tafel om fruit te eten en te drinken. Er is gelegenheid voor een gesprek of een liedje. Liedjes en kringgesprekken worden zoveel mogelijk afgestemd op het VVE-thema. Verschonen, toiletteren en handen wassen. Dreumesen + baby’s die er behoefte aan hebben gaan slapen. De overige kinderen gaan vrij spelen (binnen of buiten) of gaan samen een gerichte activiteit doen. Ook wordt de VVE-activiteit aangeboden die op de dag planning staat. Dit kan ook buiten plaatsvinden. Samen opruimen en handen wassen. Samen aan tafel voor de broodmaaltijd. Verschonen De kinderen die er behoefte aan hebben gaan slapen. Met de peuters die niet meer slapen wordt een rustige activiteit gedaan. De baby’s die wakker zijn krijgen een VVE-activiteit aangeboden passend bij hun leeftijd. Thee en een tussendoortje bv. Liga, cracker, rijstwafel etc. De pedagogisch medewerker leest voor uit een boek passend bij het VVE-thema. We zingen “passende” liedjes. Verschonen Vrij spelen voor de kinderen of een gerichte activiteit. Dit kan binnen of buiten zijn. Tafelmoment met drinken en tussendoortje bv. soepstengel of ontbijtkoek. Afsluiting van het thema (woorden benoemen, wat hebben we gedaan?, hoe vond je het?) Vrij spelen voor de kinderen of een gerichte activiteit.
Tussen de middag kunnen kinderen gehaald en gebracht worden tussen 12.30 en 13.00u. ’s Middags kunnen kinderen gehaald worden vanaf 16.30 uur
4.3 Eetmomenten Wij hanteren ons eetbeleid, dat is toegevoegd als bijlage. Eetmomenten en tussendoortjes zijn een gezamenlijke activiteit. Het gaat hierbij niet alleen om het eten en drinken maar ook om het contact met elkaar, de sfeer van het gezellig samenzijn en een rustmoment op de dag. Er is aandacht voor elkaar, er wordt gepraat en gezongen. Vanuit dit samen eten wordt aandacht besteed aan eenvoudige tafelmanieren. Het eten en drinken wordt niet aan de kinderen opgedrongen. De kinderen worden positief benaderd, eten dient iets leuks te blijven. De ervaring leert dat veel kinderen die thuis moeilijk eten, in de
sfeer van het kinderdagverblijf wel trek hebben. Bij het brood eten wordt een gevarieerd aanbod gedaan aan broodbeleg. Ook leren de kinderen handen wassen, het kiezen van beleg en de hoeveelheid boterhammen.
4.4 Voeding/dieet Wanneer het kind geen specifiek dieet heeft zal het kinderdagverblijf een standaard pakket aan voeding verstrekken. Dit pakket is gebaseerd op informatie van het Voorlichtingsbureau voor de Voeding. De baby/fles voeding dient door de ouder zelf mee te worden genomen. De bereiding van voeding staat beschreven in ons voedselveiligheidsplan. De medewerker streeft ernaar om het kind met een dieet zoveel mogelijk mee te laten genieten door aangepaste traktaties aan te bieden. Geef een dieet en allergieën altijd door aan de pedagogisch medewerker. 4.5 Slapen. Na het eten gaan de kinderen slapen. Dit dagelijks terugkerende ritueel begint met verschonen. Het kind krijgt een speen en/of knuffel uit zijn mandje en wordt lekker ingestopt door de medewerkster. De kinderen slapen in afsluitbare stapelbedjes. Gedurende de slaaptijd houdt de medewerkster regelmatig (minimaal eens per 30 minuten) toezicht op de kinderen. Naarmate het kind ouder wordt, wordt de slaaptijd korter. Voor kinderen die het lekker vinden hebben we een buitenbed. 5. HET WENNEN 5.1 Nieuwe kinderen Om een basis te leggen voor een vertrouwensrelatie tussen ouders en kinderdagverblijf is een gewenningsperiode ingesteld. Uiteraard is dit met name voor het betreffende kind van belang, hoewel onze ervaring is dat bij heel jonge baby’s het juist de ouders zijn die moeten wennen. Het doel van de wenperiode is: dat het kind vertrouwd raakt met de nieuwe omgeving, de groepsruimte, het kinderdagverblijf, de pedagogisch medewerksters en de groepsgenootjes; dat de ouders vertrouwd raken met de nieuwe situatie en een vertrouwensrelatie met medewerksters kunnen ontwikkelen; dat zaken zoals voedingsschema’s, slaapritme en omgang met het kind, thuis en in het kinderdagverblijf op elkaar afgestemd worden. Het wennen betekent in feite oefenen, zodat het kind op den duur voldoende vertrouwen heeft om te kunnen functioneren in de groep. Voorafgaande aan de plaatsing van een kind worden de ouders met het kind uitgenodigd te komen kennismaken en wordt een gewenning dag afgesproken. Door middel van een intakegesprek willen wij het kind en de ouders beter leren kennen en kunnen kind en ouders de gang van zaken in het dagverblijf leren kennen. Tevens ontvangen zij informatie over de gang van zaken bij it Sinnebern.
Voor de medewerker is het gesprek van belang om een goede start te kunnen maken met het kind. Met de ouders is een vertrouwensrelatie noodzakelijk om goed voor het kind te kunnen zorgen. Na dit kennismakingsgesprek mogen de kinderen eerst 1 x een uur komen wennen met de ouders. Het tweede wenmoment is 3 uren achtereen zonder de ouders. Wanneer ervoor wordt gekozen om 1 maal te wennen, dan is dit gedurende 4 uren. Ieder kind krijgt een mandje waarin zijn/haar spullen opgeborgen kunnen worden. De kinderen worden spelenderwijs bekend gemaakt met de ruimte en de regels op de groepen. Bij it Sinnebern krijgt ieder kind een mentor toegewezen tijdens het intake gesprek. De mentor maakt de jaarlijkse observaties en houdt de 10 minutengesprekken met ouders.
5.2 Overgang van het kinderdagverblijf naar de buitenschoolse opvang Een kind van het kinderdagverblijf it Sinnebern gaat niet automatisch door naar een BSO. De ouder moet het kind daarvoor hebben aangemeld en er moet een nieuw contract worden ondertekend. Op de BSO moet er opnieuw een vertrouwensrelatie worden opgebouwd tussen ouders, kind en de BSO. Daarom volgen wij, wanneer het kind naar een bso van Kids First overgaat, de volgende stappen: Als het kind 3 jaar en ongeveer 6 maanden is vullen de pedagogische medewerkers van de groep van het kind een overgangsformulier in. Dit is een voortgangsformulier waarin beschreven wordt hoe een kind zich op het kinderdagverblijf heeft ontwikkeld. De mentor van het kind bespreekt dit formulier met de ouder en draagt zorg dat dit bij de nieuwe school terecht komt. Desgewenst vullen de ouders de informatie verder aan met hun bevindingen zoals het kind thuis is. De pedagogisch medewerksters nemen contact op met de ouders om een intakegesprek te plannen Na twee maanden kunnen de ouders een evaluatiegesprek, met de mentor van het kind, aan vragen. Onderwerp van dit gesprek is vooral hoe de wenperiode is verlopen, of ze tevreden zijn, of het kind zich prettig voelt in de groep en of er eventueel onduidelijkheden zijn. Tijdens de intake kunnen ouders een verantwoordelijkheidsverklaring ondertekenen waarin activiteiten worden benoemd en in hoeverre kinderen zelfstanding activiteiten mogen ondernemen. De verklaring wordt in het kind dossier bewaard. 5.3 De overdracht tussen ouder en kinderdagverblijf De ouder is verantwoordelijk voor de informatievoorziening naar het kinderdagverblijf over informatie van zijn/haar kind(eren).
De belangrijkste informatievoorziening is het contact tijdens het brengen en halen. De pedagogische medewerkers proberen voor iedere ouder tijd te nemen. Zij geven aan wat er die dag met het kind is gebeurd. U hoort van ons naast de leuke momenten ook de minder leuke momenten. Ook is er ruimte voor de ouder om vragen te stellen of dingen aan te geven. Voor de allerkleinsten hanteren wij een overdracht schriftje. Dit schriftje gebruikt de ouder om dingen te noteren over het kind en thuis. De pedagogisch medewerkers noteren hierin hoe de dag op het kinderdagverblijf is verlopen. Het schriftje wordt gebruikt voor kinderen tot 1 jaar. Wanneer een kind ouder is wordt er op een bord bijgehouden wat er die dag is gebeurd. Daarnaast houden de pedagogische medewerksters van ieder kind een kind dossier(zie 8.12) en een schetsboek bij. In dit boek worden, naast knutselwerkjes en foto’s, inhoudelijke stukjes geschreven over de ontwikkeling Van een kind op het kinderdagverblijf. Wanneer een kind het kinderdagverblijf verlaat is het schetsboek, naast afscheidscadeau, een waardevolle documentatie voor “later”. 6. OMGAAN MET… 6.1 Brengen en halen Het brengen van het kind is een belangrijk moment van de dag. Het kind zal afscheid moeten nemen van de ouders. Vooral jonge kinderen kunnen moeite hebben met het loslaten van de vertrouwde ouder. De medewerker zal het kind overnemen bij het weggaan van de ouder en dan samen gaan zwaaien of het kind wordt door de medewerker tot spel aangezet. Deze activiteit zal het kind afleiden waardoor het zijn verdriet vergeet. De ouder kan het proces bespoedigen door het afscheid niet te rekken. Ook al is het soms moeilijk, het is van belang dat het kind weet dat de ouder vertrekt en dat dit niet onopgemerkt gebeurt. Bij het halen van het kind dient de ouder zich te realiseren dat het kind op dat moment in zijn of haar spel verdiept kan zijn en dat hij gefrustreerd kan raken als hij daar te abrupt wordt weggehaald. De momenten bij het brengen en halen geven gelegenheid tot het uitwisselen van informatie en vragen aangaande het kind tussen ouder en pedagogisch medewerker. Bij het halen van een kind gaat de verantwoordelijkheid voor het kind over van de medewerker naar de ouder als het kind de ouder heeft gegroet. Als iemand anders, dan de ouder, het kind komt halen, moet dit gemeld worden aan de pedagogisch medewerker. Indien een kind niet komt, dient u uw kind, als ouder zelf, tijdig af te melden bij de opvang. Dit kan op de groep zelf of telefonisch. Wij zijn bereikbaar op telefoonnummer 058-2534380. 6.2 Zindelijk worden Ieder kind ontwikkelt zich op zijn eigen wijze en in zijn eigen tempo. Dit geldt ook voor het zindelijk worden. Een kind wordt zindelijk wanneer het daar zelf aan toe is. In overleg met de ouders wordt een begin gemaakt met het zindelijk worden. Kinderen worden gestimuleerd tot zindelijkheid doordat ze elkaar op het potje of naar de wc zien gaan. De voorbeeldfunctie van andere kinderen is van groot belang. De pedagogisch medewerker is alert op signalen die het kind afgeeft en zal regelmatig aan het kind voorstellen om op het potje te gaan. Het
zindelijk maken van de kinderen gebeurt met zachte hand, dwang helpt niet of werkt zelfs averechts. De medewerker zal het kind prijzen en belonen voor elke stap die het zet op de weg naar het zindelijk zijn. Als beloning mogen kinderen een sticker plakken op hun eigen wc diploma. Het weglaten van de luier gebeurt alleen na overleg met de ouders. it Sinnebern heeft zelf luiers, ouders hoeven deze niet mee te nemen. 6.3 Trakteren Een kind krijgt regelmatig traktaties aangeboden, bijvoorbeeld bij verjaardagen, afscheid of nieuwe broertjes of zusjes. Bij voorkeur bestaat de traktatie niet uit snoepgoed omdat dit onder andere slecht is voor het gebit. De medewerksters kunnen adviseren bij leuke, gezonde traktatie ideetjes. Bij verjaardagen wordt er in principe alleen getrakteerd voor de kinderen die op het betreffende dagdeel aanwezig zijn op de eigen groep. Daarnaast worden verjaardagen tot een bijzondere gebeurtenis gemaakt. Alle jarigen worden uitgebreid in het zonnetje gezet in de eigen groep: er wordt gezongen en getrakteerd. De jarige krijgt een feestmuts op en krijgt een cadeautje. Het is belangrijk voor de sociale ontwikkeling van het kind dat er speciale aandacht wordt geschonken aan deze feestelijkheden. Overigens houden we rekening met de wensen van ouder en kind. 6.4 Feestrituelen In het kinderdagverblijf wordt aandacht besteed aan de feestdagen. Voor de paasdagen wordt vaak een ontbijt/ lunch georganiseerd. Voor vader- en moederdag wordt geknutseld. St. Maarten wordt gevierd met het maken van een lampion en het zingen van liedjes. Sinterklaas krijgt de nodige aandacht met cadeautjes of groepscadeaus en natuurlijk wordt ook Kerstfeest gevierd. Elk jaar hebben we een zomerfeest, voorleesontbijt en soms een uitje met een wisselend thema. Het zijn vaak gezellige dagen waarin we ook de ouders proberen te betrekken. 6.5 Spenen/knuffels Een fopspeen of knuffel is voor veel kinderen een kostbaar bezit, een hulpmiddel bij het inslapen of een bron van troost bij verdriet. it Sinnebern probeert het gebruik ervan, vanaf de dreumesleeftijd langzaam aan te gaan ontwennen gedurende de dag. Het kind leert om bij het binnenkomen de fopspeen of knuffels in zijn mandje op de plank te leggen totdat het tijd wordt om naar bed te gaan. Hierdoor zijn er geen belemmeringen voor spel- of taalontwikkeling. Tevens is het beter voor de ontwikkeling van de kaak wanneer het gebruik van de fopspeen beperkt blijft. Mocht het kind toch behoefte hebben aan troost bij groot kinderverdriet dan heeft de medewerkster de speen of knuffel bij de hand.
6.6 Speelgoed Omdat we werken met verticale groepen is er een (grote) variatie aan spelmateriaal aanwezig, toegespitst op de verschillende leeftijden en
ontwikkelingsfasen. Bij de keuze van het speelgoed is op ontwikkelingsstimulatie en veiligheid gelet. Verder bieden we het speelmateriaal op de groepen overzichtelijk aan. Ieder kind weet welk speelgoed het zelf kan pakken, waar het om kan vragen en wat er in de kast of la zit. Op de speelleergroep wordt extra aandacht besteed aan activiteiten.
6.7 Voorlezen Kids First is in het bezit van een gevarieerde boekencollectie. Op ieder moment en voor alle kinderen zijn er boeken aanwezig. Als troost voor een verdrietig of vermoeid kind, als bron van kennis of als uitgangspunt van een themaproject. Door regelmatig voorgelezen te worden in een prettige, vertrouwde omgeving krijgen kinderen plezier in lezen. Met leesbevordering en in het bijzonder taalstimulering kan niet vroeg genoeg begonnen worden. Voorlezen draagt bij aan de ontwikkeling van een gevarieerde woordenschat. Voorlezen prikkelt de fantasie, verhoogt de saamhorigheid en is een rustpunt in de dagelijkse activiteiten. Verder is het bezig zijn met boeken leuk en gezellig. Bij Kids First wordt elke dag 'voor’ gelezen. Onze vaste tijd hiervoor is rondom de tafelmomenten. Voor de rest van de dag is er ook gelegenheid om met de kinderen te lezen. 6.8 Buiten spelen Iedere dag is er gelegenheid tot buiten spelen. Wij vinden dat ook erg belangrijk. Kinderdagverblijf it Sinnebern heeft door de situering onder de glazen kap de mogelijkheid om “binnen buiten” te spelen. Daarnaast is er een ruime tuin in de buitenlucht met een wilgentunnel, zandbak, glijbaan en voldoende fietsen om op te leren fietsen. Wij zijn bezig om de tuinen zo uitdagend mogelijk te maken. De uitdagende omgeving nodigt een kind uit om op onderzoek te gaan, dingen uit te proberen, te fantaseren en te veranderen. Zo kan het kind veel ervaringen opdoen. Hierdoor wordt het zekerder, zelfstandiger, sociaal vaardiger en bouwt zelfvertrouwen op. Kinderen spelen het liefst op hun eigen manier, met dingen die ze op verschillende manieren kunnen gebruiken, die de fantasie prikkelen en die niet kant en klaar zijn. Daarom heeft onze tuin klim en balanceer- mogelijkheden, veel groen, een zandbak, veel ruimte om te fietsen en te rennen en kruipdoor/sluipdoor plekken.
7. CORRIGEREN EN BELONEN Voor een kind is het belangrijk om te weten wat zijn grenzen zijn. Deze grenzen kan het kind leren door het vriendelijke, duidelijke en consequente optreden van de medewerkers. Bij kleine kinderen moet het geweten nog gevormd worden. Jonge peuters weten inmiddels wat goed of fout is maar kunnen zich alleen maar aan de regels houden als degene die de regels stelt, ook daadwerkelijk aanwezig is. Langzamerhand groeit de peuter naar een fase waarin hij de regels naleeft ook zonder de directe aanwezigheid van de medewerker. Overigens is de vorming van het geweten niet voltooid wanneer de kinderen op vierjarige leeftijd
het kinderdagverblijf verlaten. De medewerkers prefereren een positieve benadering van het kind, het prijzen van het gewenste gedrag van het kind. Het woord straffen past niet in het gedachtegoed van it Sinnebern. Liever spreken wij van corrigeren. We corrigeren op verschillende manieren. Een beproefde methode is het afleiden van het kind, het benoemen van oorzaak en gevolg voor het kind of het waarschuwen van een kind. Kinderen worden nooit uit de groep geplaatst. Wanneer waarschuwingen niet helpen worden kinderen wel even apart op de bank gezet voor enkele minuten. De medewerkster houdt rekening met de karakterverschillen van de kinderen. Zo zal zij een minder weerbaar kind aanmoedigen om voor zichzelf op te komen en een temperamentvol kind wat afremmen.
7.1 Kinderen die opvallen Soms verloopt de ontwikkeling van kinderen anders. De medewerkers hebben weliswaar niet primair de taak om bij kinderen ontwikkelingsproblemen te signaleren maar natuurlijk hebben zij hier wel een verantwoordelijkheid in. Medewerkers werken de hele dag met kinderen. Zij hebben dus veel mogelijkheden tot vergelijken. Veel aspecten van de lichamelijke, sociaalemotionele en cognitieve ontwikkeling vallen in een groep op. Hierbij maken we het volgende onderscheid: 1. Problemen die het kind heeft. 2. Problemen die een medewerkster heeft omdat ze niet goed raad weet met bepaald gedrag van een kind. 7.1.1 Problemen die een kind heeft. Wanneer een medewerker zich zorgen maakt over een kind bespreekt zij dit allereerst met haar collega’s. Als zij dit eveneens zo ervaren, wordt het kind ingebracht tijdens een kindbespreking die geleid wordt door de leidinggevende. Uitgaande van het feit dat medewerkster zich bezorgd maken over de ontwikkeling van het kind wordt een gesprek met de ouder(s) aangegaan om die zorgen te uiten. Dit gesprek gebeurt altijd met medeweten van de leidinggevende. Natuurlijk hoeft dit niet te betekenen dat er meteen een doorverwijzing plaatsvindt. Integendeel, medewerkers stellen geen diagnose, ze willen hun twijfels rondom de ontwikkeling en gedrag van het kind bespreken met de ouder(s) door hen hierin te betrekken. Openheid is erg belangrijk. Medewerkers gaan op voet van gelijkheid met de ouders om. Samen met de ouders wordt dan bekeken hoe het probleem aangepakt of opgelost kan worden. Wanneer het goed is dat er een hulpverlenende instantie ingeschakeld wordt, gebeurt dat alleen als ouders hiermee instemmen. Zo zal de hulpverlenende instantie in de regel ook nooit zonder dat de ouders daarvan op de hoogte zijn contact op kunnen nemen met de medewerkers. 7.1.2 Problemen die een medewerker heeft met bepaald gedrag van een kind. Wanneer een medewerker problemen heeft met bepaald gedrag van een kind bespreekt zij dit met haar directe collega’s of brengt zij dit in tijdens het teamoverleg. Zij wil dan advies hoe zij het beste dit kind kan opvangen of
stimuleren. Ook hier geldt openheid naar de ouder(s). Samen met de medewerkers en de ouder(s) wordt gekozen voor een bepaalde pedagogische aanpak waardoor de omgang tussen de medewerker en het kind zo goed mogelijk wordt.
7.2 Vermoeden van huiselijk geweld en Kindermishandeling. De meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling is ontwikkeld, omdat onderzoek uitgewezen heeft dat professionals die met een meldcode werken 3 keer zo vaak ingrijpen als collega’s waar zo’n code niet voorhanden is. Bij een vermoeden van kindermishandeling of huiselijk geweld kan het Advies en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) of het Steunpunt Huiselijk Geweld (SHG) ingeschakeld worden voor advies of een officiële melding. Dit is, in sommige gevallen, ook mogelijk zonder medeweten van de ouder. De meldcode bevat de volgende 5 stappen: Stap Stap Stap Stap Stap Stap
1: In kaart brengen van signalen 2: Collegiale consultatie en zo nodig raadplegen van het AMK of SHG 3: Gesprek voeren met de ouder 4: Wegen van de aard en ernst 5a: Hulp organiseren en effecten volgen 5b: Melden en bespreken met ouders
Daarnaast bevat de Meldcode ook nog een stappenschema voor de signalen bij misbruik door een beroepskracht en een stappenschema voor signalen van seksueel grensoverschrijdend gedrag tussen kinderen onderling. De pedagogisch medewerkers zijn op de hoogte van de Meldcode. Bij een vermoeden van kindermishandeling of huiselijk geweld wordt de leidinggevende geïnformeerd. De Meldcode is op de locatie aanwezig. 7.3 Het vierogenprincipe: Naar aanleiding van de Amsterdamse zedenzaak in 2010 werd door de Commissie Gunning een onderzoek uitgevoerd naar de veiligheid in de kinderopvang. Om dergelijke situaties in de toekomst sneller te signaleren of te voorkomen, gaf de Commissie Gunning in haar rapport een groot aantal aanbevelingen om de kinderopvang veiliger te maken. De belangrijkste aanbeveling is het vierogenpincipe, wat geldt voor de kinderopvang van 0-4 jaar. Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid stelt in navolging van de commissie Gunning: 'Een situatie waarin een groep kinderen op kinderdagverblijven lang alleen kan zijn met één volwassene, is uit oogpunt van veiligheid niet acceptabel.' De kinderopvang moet dus voorkomen dat beroepskrachten zich met één of een aantal kinderen kunnen isoleren. Deze maatregel is vertaald als 'meer ogen op de groep', 'meer oren op de groep' en 'transparantie van de ruimtes'. Er zijn verschillende manieren waarop wij dit proberen te bereiken: Er is meer dan één pedagogisch medewerker aanwezig op de groep. Er is meer dan 1 volwassene aanwezig op locatie, daar waar mogelijk worden stagiaires ingepland als extra paar ogen en oren.
De leidinggevende komt regelmatig binnen in de groepsruimtes of op de locaties. Tijdens haal en breng momenten zijn er veel ouders aanwezig. Er is een open deuren beleid. Pedagogisch medewerkers lopen regelmatig elkaars groepsruimtes binnen zonder kloppen. Er zijn doorzichtige afscheidingen tussen groepsruimtes en gangen. Er is een doorzichtige afscheiding tussen groepsruimtes en verschoonruimte. Er zijn audiovisuele middelen, zoals een babyfoon, in de slaapkamer. Regelmatig staan de deuren van groepsruimtes open. Groepen kunnen worden samengevoegd als er maar één pedagogisch medewerker aanwezig is. Een open aanspreekcultuur. Een gedragscode kind en seksuele ontwikkeling.
8. PRAKTISCHE INFORMATIE 8.1 Wandelen Met de oudere dreumesen en de peuters wordt er soms gewandeld, bijvoorbeeld naar de speeltuin, het park of de kinderboerderij. We vinden het leuk om samen met de kinderen af en toe een boodschap te doen of om fruit te halen bij de winkel. 8.2 Ziekte van het kind Zieke kinderen mogen niet naar het dagverblijf worden gebracht. Een ziek kind voelt zich nog ongelukkiger en zieker in een drukke omgeving en kan niet de aandacht krijgen die het nodig heeft zonder dat dit ten koste gaat van de aandacht voor andere kinderen van de groep. Daarnaast dient de medewerker ervoor te waken dat andere kinderen niet besmet raken in geval van een besmettelijke ziekte. De richtlijnen van de RIVM worden door de medewerker gehanteerd bij het bepalen of een kind bij ziekte thuis dient te blijven. Wanneer een kind gedurende de dag op het kinderdagverblijf koorts (38 gr.) krijgt dan wordt een van de ouders telefonisch op de hoogte gesteld. Is een kind echt niet in orde dan wordt verzocht om het kind op te komen halen. De graadmeter voor onze medewerkers is in eerste instantie hoe het kind zich op de groep handhaaft. Als een kind ongelukkig is in de groep wordt er altijd gebeld en overlegd met de ouders. Wanneer ouders de medewerker verzoeken om bepaalde medicijnen(ook homeopathisch) aan het kind toe te dienen dan is dit alleen mogelijk wanneer dit medisch verantwoord is en wanneer de ouders een medische verklaring tekenen. Verklaringen kunnen aan de pedagogisch medewerkers gevraagd worden. Aan het verzoek van de ouder om een kind gedurende de dag paracetamol toe te dienen om de koorts daarmee te onderdrukken zal de medewerker geen gevolg geven.
8.3 Het wisselen van dagen Het is mogelijk om drie keer per jaar een dag te ruilen. Ook bieden wij de mogelijkheid om uw kind een extra dag(en) naar it Sinnebern te brengen. Dit kan alleen als er voldoende plaats groep is en na overleg met de pedagogisch medewerkers/locatiehoofd. Extra dagen worden doorberekend naar de ouders toe. Eventuele kosten worden op de maandfactuur doorberekend. Op deze manier kunt u de gemaakte kosten opgeven aan de belastingdienst. Vanwege de complexe planning is het vaak moeilijk om, zeker op korte termijn, uw kind op andere dagen te brengen. U dient van te voren een formulier te ondertekenen nadat de aanvraag voor het ruilen of een extra dag is goedgekeurd. Na ondertekening van het formulier zien wij de aangevraagde ruiling of extra opvang als vaststaand en is annulering niet meer mogelijk. Wij hebben dan vaak al veel voorwerk verricht om de ruiling of de extra dag mogelijk te maken. Indien er van te voren niet een formulier is ondertekend behouden wij ons het recht voor de ruiling of extra opvang te weigeren. 8.4 Zwemkleding It Sinnebern gelooft erin dat het voor kinderen een prettige aangelegenheid is, om met luier of zwemluier, te genieten van het spelen in een peuterbadje. Mochten ouders het nodig vinden dat de kinderen zwemkleding dragen dan kunt u dit aangeven bij de medewerkers. Zij zullen ervoor zorgen dat uw kind de zwemkleding draagt. In alle andere gevallen gaan wij ervan uit dat u het met ons beleid eens bent. 8.5 Verzekering It Sinnebern heeft een aansprakelijkheidsverzekering voor bedrijven. Kinderen dienen W.A. verzekerd te zijn. 8.6 Huishoudelijk reglement Mede omdat we met veel kleine kinderen werken hechten wij veel waarde aan onze huisregels en ons hygiëneprotocol. Iedere werknemer die bij ons in dienst komt is op de hoogte van deze regels. De reglementen zijn als bijlage toegevoegd. 8.7 de wijk Westeinde Kinderdagcentrum it Sinnebern is gesitueerd aan de rand van de wijk Westeinde. Wij werken op vele manieren samen met andere disciplines in de wijk en binnen de gemeente. Ook denken wij mee in diverse plangroepen op pedagogisch terrein. Door de intensieve samenwerking zijn de lijnen naar andere instellingen kort en kunnen wij gebruik maken van elkaars kwaliteiten.
8.8 Gesloten dagen en verkorte opvangdagen Wij zijn op de door de CAO bepaalde feestdagen gesloten. Het gaat daarbij om Nieuwjaarsdag, de Paasdagen, Koninginnedag, 5 mei eenmaal per 5 jaar (ingaande 2010), Hemelvaartsdag, de Pinksterdagen en de Kerstdagen. Daarnaast kennen wij 3 sluitingsdagen per jaar en zijn wij een aantal dagen per jaar om 17.00 uur gesloten. De sluitingsdagen en de verkorte opvangdagen worden vastgesteld in overleg met de Centrale Oudercommissie. Ze worden jaarlijks vermeld achterop de nieuwe tarievenlijsten, welke in de herfst uitgegeven worden. Bovenvermelde dagen kunnen niet geruild worden. 8.9 Doorgeven van vakantie/ vakantieopvang Kinderdagverblijf it Sinnebern maakt voor iedere vakantie een apart rooster voor het personeel.(Ook zij hebben recht op vrije dagen) Het is daarom van belang om te weten welke kinderen op welke dagen aanwezig zijn tijdens de vakanties. Er hangen lijsten op de deur van de groep waarop de vakanties ingevuld kunnen worden. Bij afmelding gaan wij er van uit dat uw kind niet komt, mocht u door omstandigheden toch opvang nodig hebben op de door u afgemelde dag(en), overlegt u dan eerst even met de pedagogische medewerkers of er nog plaats is voor uw kind. Wij stemmen de inroostering van het personeel af op het aantal aanwezige kinderen en moeten ons houden aan het leidster-kind ratio (zie 3.2). 8.10 Flexibele opvang Er is een beperkt aantal flexibele plaatsen beschikbaar op kinderdagverblijf it Sinnebern. Hiervoor moet een flexibel opvang contract worden afgesloten. Het rooster voor de opvangdagen dient 4 weken, doch minimaal 2 weken van te voren doorgegeven te zijn. De opgave gebeurt bij voorkeur via de mail
[email protected] Voor flexibele opvang geldt 90% plaatsingsgarantie. 8.11 Informatievoorziening naar ouders Informatie vanuit het hoofdkantoor vindt plaats middels schriftelijke en digitale correspondentie. Vier keer per jaar ontvangen de ouders een digitale nieuwsbrief. Via het inschrijfformulier kunnen nieuwe ouders zich daarvoor aanmelden. De ouders die de nieuwsbrief niet digitaal kunnen of willen ontvangen kunnen er via het informatiebord kennis van nemen. Op kinderdagverblijf it Sinnebern wordt 2 keer per jaar een nieuwsbrief uitgegeven. Naast algemene informatie vindt u hierin alle “details” van bijvoorbeeld uitstapjes, verslagen, prietpraat e.d. In een nieuwsbrief vindt u de actuele informatie van dat moment. Tevens hangt er een informatiebord in de hal van het kinderdagverblijf, waarop u het laatste nieuws kunt volgen. Belangrijk nieuws wat niet kan wachten tot een nieuwsbrief/krantje wordt tussendoor verspreid of wordt ter kennisgeving op de deur van de groep gehangen. Elk kind heeft een bakje. Hierin vindt u alle schriftelijke informatie betreffende de opvang. Ook kunnen de knutselwerkjes op deze manier worden uitgedeeld. Het is belangrijk dat u dit postvakje zelf tijdig leeghaalt.
8.12 Het kind dossier In het kind dossier bewaren we de (ingevulde) formulieren die we voor ieder kind nodig hebben. Het zijn formulieren met belangrijke gegevens over het kind. De pedagogische medewerkers hebben zo de formulieren op een overzichtelijke wijze direct bij de hand. De gegevens worden regelmatig bijgewerkt. De ouder(s) moet(en) wijzigingen doorgeven aan de pedagogische medewerkers, bij voorkeur aan de mentor van zijn/haar kind. De inhoud van een kinddossier omvat de volgende formulieren: dossier belangrijke gegevens (verkort overzicht) dossier verantwoordelijkheidsverklaring BSO (verkort overzicht) (NVT) jaarplanning intakeformulier verantwoordelijkheidsverklaring BSO (nvt) observatieformulier van 0-2 jaar observatieformulier vanaf 2 jaar overdrachtsformulier school evaluatieformulier overdrachtsformulier BSO (ingevuld op het KDV voor kinderen die overgaan van het KDV naar de BSO) Het kinddossier wordt bijgehouden door de mentor van het kind. Ouders kunnen desgewenst het dossier in zien op de locatie. Het dossier wordt vanwege privacy redenen in een afgesloten kast bewaard.
9. VEILIGHEID EN HYGIENE De directie is verantwoordelijk voor de veiligheid in het pand. Deze verantwoordelijkheid strekt zich uit van het erop toezien dat de voordeur niet open blijft staan tot het gebruik van veilig speelgoed. De medewerkers hebben vanuit hun opleiding de kennis, waarop gelet moet worden. In onze huisregels en hygiëneprotocol hebben wij regels opgenomen betreffende veiligheid en hygiëne. Voor de inhoud van deze stukken verwijzen wij naar de bijlagen Huisregels en Hygiëneprotocol 9.1 Brandveiligheid it Sinnebern valt qua brandveiligheid onder de verantwoordelijkheid van Kids First. Crystalic heeft een vergunning van de brandweer. Dit betekent dat aan alle brandveiligheidseisen van de brandweer wordt voldaan. Aanvullend op deze eisen heeft it Sinnebern instructies vastgelegd in een Brandplan en dat geënt op de specifieke concrete situatie van het pand. Op de locatie is altijd iemand aanwezig die weet hoe hij moet handelen in geval van nood. De betreffende medewerkster heeft een BHV cursus gevolgd en gaat jaarlijks op herhaling. 9.2 Preventie en EHBO In de kwaliteitseisen van de Wet Kinderopvang staat waaruit de inhoud van een EHBO trommel bestaat. Het kinderdagverblijf heeft een aanvulling hierop
gedaan, zodat wij in ieder geval in het bezit zijn van alle middelen die nodig zijn om adequaat te kunnen handelen in geval van nood. Bij it Sinnebern beschikken bijna alle pedagogische medewerkers over een kinder- EHBO diploma. Als er eerste hulp moet worden toegepast bij een ongeluk, wordt er contact met de ouders opgenomen en zo nodig een arts geraadpleegd of naar de EHBO-post van het ziekenhuis gegaan. Gegevens van huisarts staan in het kinddossier, wijzigingen dienen ouders, ten alle tijden, door te geven. 9.3 Achterwacht Er is binnen Leeuwarden een achterwacht aanwezig die binnen 15 minuten aanwezig kan zijn op het dagverblijf. Daarnaast is er een afspraak met Crystalic en ’t Wetterskip Fryslân dat we hen te allen tijde om hulp kunnen vragen bij calamiteiten. De contactgegevens staan vermeld in het brand/ontruimingsplan.
10. PERSONEEL Om kwaliteit en continuïteit in de kinderopvang te kunnen garanderen wordt er op it Sinnebern gewerkt met gediplomeerde, professionele medewerkers. Alle pedagogische medewerkers, inval- en oproepkrachten worden gehonoreerd volgens de CAO kinderopvang. Dat wil zeggen naar functie, opleiding- en ervaringsjaren. De vaste medewerksters kunnen worden bijgestaan door stagiaires die afhankelijk van het opleidingsniveau (vanaf helpende welzijn tot SAW 4) een bepaalde verantwoordelijkheid krijgen. De eindverantwoording per groep ligt uiteraard altijd bij een van de gediplomeerde medewerkers. Daarnaast coördineert het locatiehoofd van het kinderdagverblijf het dagelijkse reilen en zeilen van het kinderdagverblijf 10.1 Personele bezetting It Sinnebern hanteert de norm die gesteld is op de website www.1ratio.nl 10.2 Teamoverleg Eenmaal per 3 maand komt het hele team medewerkers bij elkaar om met elkaar de algemene gang van zaken te bespreken. Sommigen benutten deze vergadering om een bepaald thema met elkaar verder uit te diepen. Iedere medewerkster heeft jaarlijks een functioneringsgesprek met het locatiehoofd. 10.3 Scholing en deskundigheidsbevordering Onze medewerkers worden deskundig gehouden door middel van cursussen en scholing. Jaarlijks houden wij een verplichte studiedag voor alle medewerkers. Op die dag wordt aandacht geschonken aan ontwikkelingen van de medewerkers zowel individueel als in teamverband. Ook hebben we ieder jaar in januari een personeelsavond waarbij ontwikkelingen in de branche aan de orde komen en
waarbij we kritisch terugblikken op het afgelopen jaar en ons richten op het komende jaar. Bovendien kunnen medewerkers altijd een beroep doen op een deskundige van Cedin, bij problemen met een kind. Dit natuurlijk altijd in overleg met, en na toestemming, van de ouders. 10.4 Stagiaires Het kindercentrum biedt stagiaires van kindgerichte beroepsopleidingen (Sociaal Agogisch Werk en Helpende Welzijn) de mogelijkheid hun beroepspraktijkvorming te volgen. It Sinnebern is een erkend leerbedrijf. Binnen onze organisatie zijn een aantal medewerksters opgeleid om de stagiaires te begeleiden. Als voorwaarde wordt gesteld dat de stagiaires een minimum aantal uren (20-25) per week stage komen lopen, voor een langere periode. Kortdurende stageperiodes, zoals bijvoorbeeld praktijkoriëntatie worden onder bepaalde voorwaarden toegestaan. Dit geldt ook voor de zogenaamde snuffelstages van het middelbaar onderwijs.
11. OUDERCONTACTEN De ouders zijn primair de verantwoordelijken voor de zorg en opvoeding van hun kinderen. Dit is een verantwoordelijkheid die zij blijven dragen ook als zij hun kinderen voor een bepaalde tijd voor verzorging en opvoeding naar een kinderdagverblijf brengen. Het is van belang dat de ouder de gelegenheid krijgt om zijn wensen met betrekking tot het verzorgen van het kind over te dragen aan de medewerkster en dat de medewerker de gelegenheid krijgt om de ouder te informeren over de tijd dat het kind in het kinderdagverblijf is geweest. Het doel is om de thuissituatie en de kinderdagverblijfsituatie voor het kind zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen en de ouder zo goed mogelijk te bedienen. De ouder is de deskundige voor wat betreft zijn eigen kind en mag ten aanzien van de wijze van opvang van zijn eigen kind verwachten dat de medewerkster serieus ingaat op zijn verzoeken en zich flexibel opstelt. Als dit het belang van andere kinderen en het belang van de groep betreft, dan is de medewerkster de deskundige, vanuit haar ervaring en opleiding. Soms kunnen deze belangen met elkaar in botsing komen. Wanneer een ouder een klacht heeft dan moet het kinderdagverblijf erop gericht zijn dat het signaal opgevangen wordt en dat er op korte termijn actie ondernomen wordt om tot een oplossing te komen. Op de gang hangt een klachtenprocedure ter inzage voor de ouders. 11.1 Intakegesprek In het intakegesprek wordt de basis gelegd voor het vertrouwen van de ouder in een goede opvang van het kind. Behalve het feit dat het hoofd of team assistente informeert naar alle zaken die met de verzorging van het kind te maken hebben, is dit gesprek bedoeld om de ouder goed te informeren over de organisatie van het kinderdagverblijf. Er worden over en weer afspraken gemaakt. Ter ondersteuning van het geheugen wordt aan de ouder schriftelijke informatie meegegeven over de dagelijkse gang van zaken in het kinderdagverblijf. Wat kan de ouder van het kinderdagverblijf verwachten en wat verwacht het kinderdagverblijf van de ouder? Deze vraag zal grotendeels beantwoord zijn na het intakegesprek.
11.2 Evaluatiegesprek Indien de ouders het wensen, kan de mentor na zes tot acht weken is er een evaluatiegesprek met de ouders van het kind houden. Tijdens dit gesprek kan bekeken worden of de opvang naar tevredenheid verloopt en of de opvang nog beter op de thuissituatie aangepast kan worden. 11.3 Schriftje Tijdens het intakegesprek zal de ouder voor het eerst kennismaken met het fenomeen ‘schriftje’. Van ieder kind, tot 1 jaar, worden belangrijke, leuke en spannende dingen zowel door ouders als medewerkers beschreven in een boekje dat met het kind mee reist tussen thuis en het kinderdagverblijf. Op deze manier komt de informatie gegarandeerd over en een leuke bijkomstigheid is dat het schriftje later een herinnering is aan de vroege kinderjaren. Daarna wordt schematisch bijgehouden hoe de kinderen gedurende de dag gegeten en geslapen hebben aan de hand van een formulier. Overdracht kan dan mondeling worden toegelicht door de medewerkers. Ook vult de mentor een plakboek (vanaf 1 jaar) met o.a. foto’s, uitspraakjes en werkjes van het kind. 11.4 Internet en e-mail it Sinnebern heeft een internetsite (www.kidsfirst.nl). Op deze site worden, naast algemene informatie, ook mededelingen gedaan en foto’s van leuke activiteiten geplaatst. Op de site staat ook informatie over ons pedagogisch beleid en eventuele sluitingsdagen enz. Naast de website bestaat er ook een digitale nieuwsbrief. Ook de oudercommissie heeft een eigen internetsite:www.ockidsfirst.nl.
11.5 Tien minutengesprekken. Eenmaal per jaar, in het najaar, houden we 10 minuten gesprekken met de ouders Hierin bespreken we de ontwikkeling van het kind tenzij ouders aangeven daar geen behoefte aan te hebben. Het kinderdagverblijf gebruikt als ondersteuning van het gesprek een observatieformulier waarop een aantal aspecten zijn aangegeven met betrekking tot de ontwikkeling van het kind. 11.6 Ouderavond It Sinnebern organiseert minimaal 1 keer per jaar een ouderavond. De inhoud van deze ouderavond wordt ingevuld door de medewerkers of door de oudercommissie. Afhankelijk van het doel van de ouderavond kan er een bepaald thema of een activiteit plaatsvinden. Ook kan er een gastspreker uitgenodigd worden. De ouderavond kan tevens gebruikt worden om diverse mededelingen te doen die het kinderdagverblijf betreffen. De aanwezige ouders worden in de gelegenheid gesteld om te reageren op de inhoud van de avond.
12. RECHT OP PRIVACY Allereerst zullen de ouders verzekerd zijn van het feit dat er zorgvuldig omgegaan wordt met de persoonlijke gegevens van de kinderen. Dossiervorming met betrekking tot gegevens die het kind of de gezinssituatie betreffen worden in een afgesloten kast bewaard en zijn niet inzichtelijk voor derden zonder toestemming van de ouders. Het kinderdagverblijf registreert een aantal gegevens van het kind die van belang zijn voor een goede opvang of die vereist worden door de wet kinderopvang. Deze gegevens worden door de ouders ingevuld op het inschrijfformulier. Hierbij gaat het om informatie met betrekking tot bijvoorbeeld: inentingen, telefonische bereikbaarheid op het werk- of privé en een noodadres. Indien van toepassing wordt de ouders gevraagd een formulier in te vullen waaruit blijkt dat zij uitdrukkelijk wensen dat de baby te slapen wordt gelegd in buikligging. Voorts zullen de medewerksters voorzichtig omgaan met informatie over kinderen in hun contacten met andere ouders. It Sinnebern wordt wel eens benaderd door instellingen met het verzoek om toestemming te verlenen voor bepaalde activiteiten. Het kan bijvoorbeeld een onderzoek betreffen van een universiteit naar de taalontwikkeling bij dreumesen of voor een modereportage. Voor alle activiteiten waar kinderen bij betrokken zijn geldt de regel dat de ouder uitdrukkelijk toestemming geeft.
13. Oudercommissie It Sinnebern heeft een actieve oudercommissie. De oudercommissie heeft een adviserende stem ten aanzien van de algemene organisatie van het kinderdagverblijf en op enkele gebieden zelfs medezeggenschap. Daarnaast wordt van de oudercommissie een mede actieve inbreng verwacht bij de volgende zaken: - het organiseren van een ouderavond en/of thema-avond; - het meewerken aan de opzet en de uitvoering van een kinderdagverblijfkrant; - het eventueel meewerken aan diverse activiteiten in en om het kinderdagverblijf zoals: sinterklaas, kerst, carnaval, fancy fair etc. De oudercommissie stimuleert contacten tussen ouders onderling, informeert de medewerkers over gemeenschappelijke standpunten en adviseert haar op basis van die standpunten. De oudercommissie kan het kinderdagverblijf gevraagd en ongevraagd adviseren over alle zaken die de inhoudelijke kinderopvang betreffen zoals: feesten, het dagprogramma, verbouwing/verhuizing, verzorging/voeding en het pedagogisch werkplan. Niet tot de taak van de oudercommissie behoren die onderwerpen en zaken die tot de competentie van de directie van het kinderdagverblijf behoren zoals: - personeelsbeleid en rechtspositieregeling medewerkers, arbeidsovereenkomsten, ontslag- en benoemingsprocedures; - financieel beleid en accommodatiebeleid;
- taken die tot de verantwoordelijkheid van het bestuur van het kinderdagverblijf behoren; - zaken die volgens de Wet op de Ondernemingsraden tot de competentie van de Ondernemingsraad behoren.
14. OPZEGGEN EN EVALUATIE Wanneer een ouder schriftelijk laat weten niet langer gebruik te willen maken van de kinderopvang zal het contract, met de inachtneming van de opzegtermijn van één kalendermaand, worden beëindigd. De kindplaats komt vrij ten behoeve van een nieuwe aanmelding. Voor it Sinnebern is het van belang om van de ouders die afscheid nemen te horen hoe men de kwaliteit van de dienstverlening heeft ervaren. Hiervoor verstrekken wij een evaluatieformulier. Het doel is om blijvend attent gemaakt te worden op zaken die zich voor verbetering lenen, voor wat betreft het kinderdagverblijf. De opmerkingen van de vertrekkende klant kunnen waardevol zijn bij het verbeteren van het kinderdagverblijf.
15. KLACHTENBEHANDELING Kinderopvang is mensenwerk. Een kinderdagverblijf staat bol van menselijke activiteiten. Het kan gebeuren dat er eens iets mis gaat in de communicatie tussen medewerkers en ouders of dat bijvoorbeeld een ouder niet helemaal tevreden is over de opvang van het kind. Ervan uitgaande dat een Sinnebern medewerker sociaal vaardig is, zal zij voldoende tact en invoelingsvermogen bezitten om de emoties (want het gaat om kinderen) niet onnodig te doen oplopen. Een klacht ontstaat meestal wanneer communicatie moeizaam verloopt of zelfs helemaal stopt omdat iemand te laat, niet of onjuist geïnformeerd is. Het behoort tot de taak van de organisatie om in een dergelijke situatie de communicatie weer op gang te brengen. Uitgangspunten hierbij zijn dat de klacht serieus genomen wordt, dat het probleem zo snel mogelijk verholpen wordt, het liefst door degene die in eerste instantie bij de klacht betrokken is. Wanneer een ouder een klacht heeft over de wijze waarop een medewerkster het kind bejegent of verzorgt dient de ouder deze klacht in eerste instantie bij de medewerker neer te leggen, omdat zij degene is die bij machte zou moeten zijn om een oplossing aan te dragen. Wanneer de betrokken partijen samen niet tot overeenstemming kunnen komen, dan kunnen de medewerkers en /of de ouder zich wenden tot de locatieverantwoordelijke. Die kan zich waar nodig richten tot de directie omdat zij verantwoordelijk zijn voor de kwaliteit van de geboden kinderopvang. Over het algemeen is interventie van de locatieverantwoordelijke voldoende om de communicatie weer op gang te brengen en wordt het probleem naar tevredenheid van betrokken partijen opgelost. Mocht dit niet het geval zijn dan is er een externe klachtencommissie waar u altijd uw klachten neer kunt leggen.. U kunt zich overigens ook direct bij de externe klachtencommissie melden.
Bijlage 1
Hygiëneprotocol KDV 1. Inleiding Bij Kids First Kindercentra hechten wij veel waarde aan hygiëne. Wij worden gecontroleerd door de GGD en de brandweer op zaken als hygiëne en veiligheid. Een goede hygiëne draagt bij aan een gezond binnenklimaat. Omdat wij met groepen kinderen werken hebben we te maken met bacteriën en ziektekiemen. Door middel van dit protocol proberen we ziektes te voorkomen. Dit is te bereiken door een goede persoonlijke hygiëne, adequate reiniging en zo nodig desinfecteer van materialen en voorwerpen. Ook zijn wij ons bewust van onze voorbeeldfunctie en leren wij de kinderen meehelpen (als zij dit kunnen) met simpel opruim- en schoonmaakwerk. 2. Hygiëne op de groep
Groepsleiding hanteert een goede handhygiëne. Handen worden gewassen met vloeibare zeep en water verdeeld over de hele handen en daarna goed schoon gespoeld en afgedroogd. Handen worden altijd gewassen: - voor het aanraken van voedsel - voor wondverzorging - na toilet gebruik - aanraken van vuile was en afval - na het verschonen van het kind/afvegen van billen - na contact met lichaamsvocht zoals; speeksel, snot, braaksel, bloed, ontlasting en wondvocht Handen worden gedroogd met papieren handdoekjes Handschoenen dragen als je in aanraking komt met bloed, braaksel, bloed, diarree Groepsleiding hanteert goede hoesthygiëne. Er wordt zoveel mogelijk gehoest in de holte van de elleboog. Wordt er gehoest in de handen dan worden hierna de handen gewassen Kinderen leren om te hoesten/niezen in de holte van de elleboog of met de hand voor de mond. Bij hoesten in de handen worden de handen direct gewassen Snottebellen worden direct schoongemaakt met een tissue en daarna direct weggegooid Elk kind krijgt een schone washand, slab, bestek, servies en fles Kinderen worden geleerd hoe ze hun handen moeten wassen Kinderen wassen hun handen na toiletgebruik, contact met dieren en buitenspelen met vloeibare zeep Fopspenen worden tot 7 maanden dagelijks 1 minuut uitgekookt of dit wordt in overleg door de ouders/verzorgers gedaan en na 7 maanden wekelijks Fopspenen worden na het slapen in de mandjes van de kinderen opgeborgen in een afgesloten bakje Ieder kind heeft eigen beddengoed en slaapzak en dat wordt wekelijks gewassen Er wordt de hele dag geventileerd Crème en zalf worden met spatel/wattenstokje uit een pot gebruikt en bij voorkeur gebruiken wij tubes
Alles wat zichtbaar vuil is wordt gelijk schoongemaakt of bij de was gedaan De thermometer wordt na gebruik schoon gemaakt met alcohol 70% en opgeborgen in het hoesje Kleding die bevuild is met bloed moet worden gewassen op 60 graden Oppervlaktes die in contact zijn geweest met diarree, bloed, wondvocht en braaksel worden gedesinfecteerd met alcohol 70% en als het nodig is eerst met een sopje
3. Schoonmaak 3.1 schema Op de groepen hangen schoonmaakschema’s met alle voorkomende werkzaamheden. De schema’s zijn verdeeld in dagelijkse, wekelijkse en maandelijkse schoonmaakwerkzaamheden die de GGD als richtlijnen aangeeft. De pedagogisch medewerkers vinken de lijsten af als de werkzaamheden zijn gedaan. Uiteraard worden zichtbaar nodige schoonwerkzaamheden niet uitgesteld. Onze ramen worden twee keer per jaar door de glazenwasser schoongemaakt. 3.2 Reinigen gebeurt op verschillende manieren Stof afnemen: Met een stofbindende of vochtige doek wordt stof verwijderd van meubilair en voorwerpen. Droog reinigen: Droog reinigen bestaat uit stof afnemen van meubilair, stofwissen van gladde vloeren en stofzuigen. Stofzuigen: Met een stofzuiger worden het tapijt en andere vloeroppervlakken door middel van een mechanisch opgewekte luchtstroom schoon gezogen, waarbij ook het onzichtbare vuil verwijderd wordt. Nat reinigen: Meubilair en voorwerpen, bijvoorbeeld prullenbakken, worden met doeken met zeep of synthetisch reinigingsmiddel schoongemaakt. Sanitair reinigen: Sanitair is te onderscheiden in "schoon" sanitair, zoals wastafels en tegels, en "vuil" sanitair, zoals binnenzijde van toiletpot en lage tegels naast het toilet. Voor schoon en vuil sanitair worden aparte emmers en doeken gebruikt. Voor de dagelijkse reiniging van schoon en vuil sanitair wordt een alkalisch reinigingsmiddel gebruikt. Voor preventie en verwijderen van kalkaanslag van wasbakken, douches, badkuipen en toiletten wordt een zuur reinigingsmiddel gebruikt.
3.3 Machinaal wassen Schoonmaakmateriaal (sopdoeken, moppen en andere schoonmaakmaterialen worden bij voorkeur op 90 graden gewassen) Bij het reinigen van gladde vloeren verdient het aanbeveling eerst te stofwissen en dan pas nat te reinigen. Bij nat reinigen worden (stof)deeltjes verplaatst en niet verwijderd. Nat reinigen is alleen noodzakelijk voor verwijderen van aangekoekte verontreiniging. De was Er staan op de groepen wasmanden die minimaal 1 keer per dag geleegd worden in de wasruimte. Het streven is om de inhoud van deze wasmanden dagelijks leeg te wassen. De pedagogische medewerksters zorgen er zelf voor dat de was gedaan wordt. Wij wassen op de volgende temperaturen:
Washanden, handdoeken e.d. Beddengoed Knuffels en verkleedkleren Eventueel 40 graden als 60 graden te hoog is. Bankhoezen Boxkleden Schoonmaakmaterialen
60 graden 60 graden 60 graden 60 graden 60 graden 90 graden
3.4 Vloeren De vloeren van onze kinderdagverblijven zijn bedekt met linoleum. Dit is goed reinigbaar, isolerend en splintervrij. De vloeren worden dagelijks stof gezogen en gedweild. Tijdens het dweilen zijn er geen kinderen op de groep. 3.5 Afwas Er is een afwasmachine aanwezig of de vieze vaat wordt met de hand afgewassen met afwasmiddel. De vaat wordt afgespoeld om te voorkomen dat er zeepresten blijven zitten. De afwasborstel wordt regelmatig vervangen. 3.6 Schoonmaakmiddelen Bij de aankoop van schoonmaakmiddelen wordt met een aantal zaken rekening gehouden. Zoals: veiligheid/giftigheid, het doel en milieu aspecten. De schoonmaakmiddelen worden veilig opgeborgen en zijn alleen bereikbaar voor medewerksters.
4. Legionella Wij hebben onze boilers afgesteld op de wettelijke normen. 5. Flessen en fopspenen
Fopspenen zitten in de eigen mandjes van de kinderen. Spenen die in aanraking komen met de grond worden eerst afgespoeld, voordat wij deze aan het kind teruggeven of opruimen. De flesvoeding wordt opgewarmd in de magnetron. Voedingen mogen eenmaal opgewarmd worden na bereiding. Flessen worden door de ouders zelf meegebracht. Spenen worden gecontroleerd op scheurtjes. 6. Voeding Zie hiervoor het voedselveiligheidsplan protocol 7. Afval Luiers worden in een daarvoor bestemde afgesloten luieremmer gedeponeerd en afval in gesloten afvalbakken waar de kinderen niet bij kunnen komen. 8. Roken Het gehele kinderdagverblijf is rookvrij.
Bijlage 2
Protocol Voedselveiligheidsplan 1.1
Inleiding
Om de gezondheid te kunnen waarborgen is het van belang dat een aantal maatregelen rondom voedselverzorging worden getroffen die er toe leiden dat de veiligheid van de in het kindercentrum verstrekte voedsel gegarandeerd is. Dit geheel van maatregelen (werkinstructies) noemen we een voedselveiligheidsplan. 1.2
Maatregelen De temperatuur in de koelkast is niet hoger dan 7C, staat er borstvoeding in dan moet de koelkast 4C zijn In elke koelkast hangt/ligt een thermometer De koelkast wordt wekelijks schoongemaakt Vleeswaren, kaas en open producten worden goed afgesloten bewaard Schoongemaakte flessen bewaren op de kop, op een schone theedoek. Er mag geen water in achterblijven. De flessen worden bewaard in de koelkast Zuigelingenvoeding moet op het kinderdagverblijf worden aangemaakt; het mag niet kant en klaar van huis worden meegenomen Maak de flesvoeding klaar zoals op verpakking staat beschreven met de juiste hoeveelheid water en schepjes Zuigelingenvoeding wordt niet in de deur van de koelkast bewaard; de deur gaat te vaak open en dicht, waardoor de temperatuur stijgt. De koudste plek zijn de lades onderin Bereide zuigelingenvoeding is max. 24 uur houdbaar in de koelkast Restjes voeding worden altijd weggegooid; zodra een baby er van heeft gedronken komen er bacteriën, via het speeksel, in de voeding. Een baby kan hier erg ziek van worden Een open pak zuigelingenvoedingen is max. 4 weken houdbaar Na het openen wordt er met een watervaste stift de uiterste houdbaarheidsdatum opgeschreven Tot de leeftijd van 6 maanden gebruiken wij afgekoeld gekookt water op verzoek van ouders. Anders gebruiken wij gewoon kraanwater Voor het geven van de fles check je de temperatuur van de melk op de binnenkant van je pols. Let op! de fles is altijd minder warm dan de melk Schud voor het geven van de fles, de fles een paar keer goed door; zo verdeelt de warmte zich door de hele voeding Boodschappen worden meteen bij binnenkomst opgeruimd in de daartoe bestemde ruimtes Nieuw bestelde voedingsproducten worden “gespiegeld”; op volgorde van houdbaarheidsdatum weggezet Producten waarvan de houdbaarheidsdatum is verstreken worden weggegooid en voor ieder gebruik gecontroleerd. Gekoelde producten die langer dan 30 minuten buiten de koelkast zijn geweest worden weggegooid.
Voedsel wordt bereid met schoon keukenmateriaal en in een schone omgeving Producten worden vlak voor gebruik uit de koelkast gehaald. Restjes eten worden niet opnieuw gebruikt Op vrijdag worden aan het einde van de dag alle open, beperkt houdbare producten uit de koelkast weggegooid Verder hebben wij op het KDV zoveel mogelijk een aparte keuken. Zo worden de gevaren van de keuken uitgesloten voor de groep
Bijlage 3
Protocol voeding 0-1 jr 1.1
1.2
Algemene regels Eten aanbieden aangepast op de leeftijd van het kind Begin nooit zelf met het geven van fruit, brood enz. overleg altijd eerst met de ouders Nul tot en met zes maanden: volledige zuigelingenvoeding of borstvoeding Zes tot en met twaalf maanden: opvolgmelk 2, rijstepap, bambix extra (7mnd) Vanaf 1 jaar: halfvolle melk Kinderen geen noten geven Kinderen onder de 1 jaar geen honing geven In de zesde maand (of eerder, in overleg met de ouders) kun je beginnen met elke dag 2-3 lepeltjes gezeefd, verdund, vers vruchtensap te geven. Dit voer je op tot 6 theelepeltjes aan het eind van de zesde maand In de zevende en achtste maand groeit het fruithapje uit van sap tot fijn geprakt fruit die onverdund wordt gegeven Banaan bevat een enzym dat vitamine C omzet in een andere verbinding dan vitamine C. Dit is even werkzaam en gezond als het oorspronkelijke vitamine C. Banaan mag je dus wel combineren met vitamine C rijke producten. Geef geen kiwi aan baby’s onder de 13 maand Zelf te bereiden zuigelingenvoeding (poedermelk) Was je handen voordat je melk gaat klaar maken Breidde zuigelingenvoeding is maximaal 24 uur houdbaar in de koelkast Bereidde zuigelingenvoeding is 2 uur houdbaar buiten de koelkast Restjes voeding altijd weggooien en fles nooit opnieuw opwarmen De gesloten verpakking is houdbaar tot de datum op de verpakking Na openen is de voeding maximaal 4 weken houdbaar Noteer de openingsdatum op het pak Doe niet meer schepjes poeder in het water dan staat aangegeven. De voeding is anders te geconcentreerd en dat is niet goed voor het kindje (verstopping/overgeven) De zuigelingenvoeding maak je klaar met water uit de kraan. De voeding lost dan beter op en het verlies van voedingsstoffen is kleiner. Ook de bacteriegroei is minder bij een lage temperatuur. Tenzij ouders anders willen bijv. afgekoeld gekookt water De fles wordt verwarmd in de magnetron zonder speen. Schud de fles goed na het verwarmen om een gelijkmatige verwarming van de melk te krijgen Zuigelingen moet op het kinderdagverblijf worden aangemaakt;het mag niet kant en klaar van huis worden meegenomen Controleer de temperatuur van de melk altijd voordat je het aan het kindje geeft
1.3 Opwarmen van moedermelk Ga hygiënisch te werk. Was je handen voordat je melk gaat verwarmen Maak de oudste melk eerst op
Moedermelk warm je veilig en gemakkelijk op in het Bad van Marie ('au bain Marie') of met een flessenwarmer! Au bain Marie, tot maximaal 35 °C, verwarmen geleidelijk, behoud beschermende stoffen Flessenwarmer tot maximaal 35 °C, verwarmen geleidelijk, neem elke keer schoon water om besmetting te vermijden, behoud beschermende stoffen Magnetron, bij laagste vermogen, geen tijdswinst, moet zeer zorgvuldig gebeuren, haal de speen van de fles, kans op ontstaan van hotspots en/of brandblaren bij baby, verlies beschermende stoffen, tussendoor altijd twee keer schudden, melk wordt bederfelijk, verwarmmethode is tegennatuurlijk Verwarm kleine hoeveelheden zo voorkom je dat je onnodig melk weg moet gooien, heb je wel teveel, gooi dan teveel opgewarmde restanten melk weg Let er op dat de moedermelk niet warmer wordt dan 35 °C, dus zorg ervoor dat het water au bain Marie of in de flessenwarmer niet warmer is dan 35 °C! Als het opwarmwater namelijk warmer is, wordt de moedermelk toch plaatselijk te heet en gaan beschermende stoffen verloren. Veel kinderen lusten de melk ook op kamer- of koelkast temperatuur, voor bijna alle kinderen is 30 °C genoeg In de magnetron verwarmde moedermelk is zeer bederfelijk omdat de actieve ziektekiembestrijdende bestanddelen niet meer functioneren Schud de fles na het opwarmen niet, maar zwenk deze rustig heen en weer, zodat eventuele vlokjes oplossen
1.4 Bewaren moedermelk 1.4.1 Verse moedermelk Bij 20 °C, 5- 10 uur In de koelkast bij 4 °C, tot 5 dagen, achterin In de vriezer *** bij -15 °C, 3 maanden, binnen 24 uur invriezen In de diepvries bij -20 °C, 3-6 maanden, binnen 24 uur invriezen 1.4.2 Ontdooide moedermelk Bij 20 °C, 1 uur In de koelkast bij 4 °C, 24 uur, achterin Ga hygiënisch te werk Au bain Marie opgewarmde moedermelk, niet in warm water bewaren, geef de moedermelk eventueel lauw, na een uur wegdoen In de flessenwarmer opgewarmde moedermelk, niet in de flessenwarmer bewaren, geef de moedermelk eventueel lauw, na een uur wegdoen In magnetron opgewarmde moedermelk, direct opmaken, ongebruikte restanten weggooien Houd opgewarmde moedermelk niet warm in verband met mogelijke bacteriegroei en eventuele voedselvergiftiging Verwarm opgewarmde moedermelk nooit opnieuw en vries het niet opnieuw in Reserveer een aparte lade in de vriezer voor de moedermelk Bewaar elk zakje of flesje afgekolfde (bevroren) moedermelk met een etiket met daarop de datum
1.5 Ontdooien van moedermelk ruim van tevoren achter in koelkast, geleidelijk, behoud beschermende stoffen 100% in stromend lauwwarm water, snel, bij te heet water risico op verlies beschermende stoffen laat bevroren moedermelk altijd langzaam ontdooien voor het opwarmen bewaar ontdooide moedermelk in de koelkast en gebruik dit binnen 24 uur vries ontdooide moedermelk niet meer opnieuw in moedermelk van verschillende kolfsessies mag na ontdooien bij elkaar worden gemengd ontdooide moedermelk mag gemengd worden met verse moedermelk of moedermelk uit de koelkast gooi restjes weg! 1.6 Handige weetjes betreffende moedermelk Verse moedermelk blijft langer goed dan (koe)melk omdat er actieve ziektekiem bestrijdende factoren inzitten. Dus ondanks de grote hoeveelheden suiker en de relatief lage hoeveelheid eiwitten is moedermelk een slechte voedingsbodem voor bacteriën. De eiwitten in de moedermelk zijn vooral antistoffen; bacteriën leven niet van deze eiwitten, maar worden erdoor vernietigd. Daarom kan verse afgekolfde moedermelk, waar hygiënisch mee omgesprongen is, 5 -10 uur bij een kamertemperatuur van 20 °C bewaard worden De kleur van moedermelk varieert van doorzichtig tot blauw, groen, wit, grijs tot zelfs roze. De kleur van de melk zegt niets over de voedingswaarde Afgekolfde moedermelk, en zeker ontdooide moedermelk, kan wat vreemd, zepig of ranzig ruiken en smaken. Dit is normaal en betekent niet dat het bedorven is Vlokjes in de melk zijn meestal vetvlokjes. Door de fles na het opwarmen rustig te schudden (zwenken), lossen deze weer op.
Bijlage 4
Algemene regels Kids First 1.1 Regels m.b.t. veiligheid Niet roken in en om het gebouw Let op loshangende snoeren. Hang ze hoog op en zorg dat er geen stoelen staan bij elektrische apparaten. Schoonmaakmiddelen altijd hoog wegzetten; zowel in de keuken, badkamer en toiletruimtes en geen toiletblokjes gebruiken Laat kinderen niet met deuren spelen en kijk goed als je een deur open of dicht doet dat er geen kind achter staat Bij openen van de voordeur eerst kijken of betreffende persoon bekend is bij de leiding Kinderen niet aan de armen optillen; optillen bij de oksels en/of middel Messen, scharen, plastic, staat buiten bereik van kinderen Laat kinderen niet over natte vloeren lopen; zet een gedeelte van de ruimte af bij dweilen Controleer speelgoed en materialen maandelijks op mankementen en kapot speelgoed/materiaal wordt gemaakt of weggegooid s’ Ochtends ramen en deuren even open zetten Extra ventileren tijdens beweegspelletjes De temperatuur op de groep moet 20 graden zijn en het ventilatie gedrag wordt aangepast als de temperatuur oploopt Er worden alleen laag polige vloerkleden gebruikt In ruimtes met kinderen worden geen spuitbussen gebruikt Bij ramen en trappen wordt voorzichtig gespeeld Bij erge hitte wordt er extra drinken aangeboden Controleer regelmatig de luchtvochtigheid (tussen de 40-60%) en de temperatuur Luidruchtige werkzaamheden worden zo gepland dat geluidsoverlast wordt voorkomen Bij geluidsoverlast van buiten af worden passende maatregelen genomen Kinderen tot 1 jaar niet op de gang laten spelen Ramen open zetten bij het stofzuigen/dweilen Eventuele rookmelders regelmatig checken kapotte lampen vervangen Berg lucifers/aanstekers hoog op 1.2. Regels m.b.t. de groep Kinderen in de groepsruimte niet laten rennen, tenzij het een activiteit onder begeleiding betreft Eten en drinken gebeurt aan tafel Speelgoed meerdere keren per dag opruimen; voor elk tafelmoment en waar niet meer mee gespeeld wordt, wordt opgeruimd Looproutes zo veel mogelijk vrij houden van speelgoed Kinderen mogen niet met speelgoed gooien Geen speelgoed in de badkamer Hete dranken niet nuttigen als er een kind op schoot zit en niet op tafel zetten Flessenwarmer hoog zetten en nagebruik gelijk water weggooien Kinderen hun handen laten wassen met koud water en als het met warm water moet onder begeleiding en eerst de koude kraan aan doen Gebruik thermoskannen en laat geen heet water in de waterkoker zitten
Huishoudelijke apparaten buiten bereik van kinderen houden Trip trap stoelen in elkaar zetten volgens de norm Zet wipstoeltjes altijd op de grond of in de box en let op tocht Klein speelgoed zo veel mogelijk in gesloten dozen opruimen Kinderen worden niet alleen op de aankleedtafel/trap gelaten Als er gekookt wordt moeten de pannen achterop het vuur staan en er moet iemand bij blijven als er kinderen op die groep spelen Koordjes van raamdecoraties hoog opbinden vanwege verstikkingsgevaar Zet kinderwagens op de rem Zorgen dat de trip trap stoelen goed schuiven. Regelmatig nieuwe viltjes er onder doen. Goed erom denken dat de hekjes dicht zijn Boxen altijd goed sluiten Geen grote kinderen in de box zetten en geen opstapmogelijkheden creëren
1.3 Regels m.b.t. de gang Tassen van personeel worden buiten bereik van de kinderen opgeborgen Het washok wordt na gebruik op slot gedaan/er zit een schuifje op de deur van de berging. Kinderen mogen niet zonder begeleiding in het washok komen Geen speelgoed op de gang, behalve het rijdende materiaal dat hiervoor speciaal is aangeschaft Niet rennen op de gang Bij regen/sneeuw worden natte plekken droog gemaakt en waarschuwt de groepsleiding ouders en kinderen voor gladheid 1.4 Regels m.b.t. buitenspelen Controleer het plein en de zandbak op zwerfvuil en dierenuitwerpselen en zo nodig verwijder dit Controleer bij eventuele hekken naar de straat of deze dicht zitten Kinderen worden bij zonnig weer meerdere keren per dag ingesmeerd met een hoge factor 50 Baby’s worden zo veel mogelijk uit de zon gehouden Bij extreme hitte en kou wordt buitenspelen beperkt Tussen 12.00-15.00 uur in de zomer wordt er opgelet dat kinderen in de schaduw spelen of dat we binnenspelen Opletten dat kinderen zoveel mogelijk bedekkende kleding aan hebben in de zomer zoals petje/hoedje Bij het gebruik van zwembadjes en bij het buitenspelen is er continue een groepsleiding aanwezig Kinderen mogen niet eten en drinken in de zandbak en in een zwembadje Zwembadjes worden dagelijks verschoond en droog opgeruimd. Bij zichtbaar vuil gelijk schoongemaakt Let op koordjes van kleding en jassen bij het buitenspelen Binnen- en buitenspeelgoed blijft gescheiden Buiten wordt zoet eten en drinken beperkt. Plakkerige handen en monden worden gelijk schoongemaakt Er worden geen opstapmogelijkheden gecreëerd Controleer voor het buitenspelen speeltoestellen op beschadigingen Speelgoed wat in de weg ligt opruimen of aan de kant zetten En eventuele glijbaan alleen gebruiken als je met 2 leidsters buiten bent en er moet altijd iemand bij staan
1.5 Regels m.b.t. slapen Slaapkamerramen boven met uitvalbeveiliging altijd controleren Bedjes van de baby’s “kort” opmaken; zo dat de baby niet onder het dekentje kan komen. Het is goed als de voetjes bijna het voeteneinde raken Tot 2 jaar geen dekbed gebruiken wel een laken, deken of passende slaapzak Regelmatig kijken in de slaapkamer en altijd kijken wanneer de baby/kindje blijft huilen Kinderen niet rond laten lopen in de slaapkamer Kinderen die wakker zijn worden direct uit bed gehaald Kinderen worden niet met kleding waaraan koordjes/capuchons zitten in bed gelegd Kinderen slapen op de rug; alleen met een schriftelijke verklaring Buikslapen van ouders mogen zij op de buik slapen Kleed kinderen niet te warm bij het slapen; in de nek van een kindje voel je of het te warm of te koud is (Fop)spenen wekelijks controleren op scheuren/loslaten Geef geen spenen met een koord mee in bed Afhankelijk van de sluiting op de bedjes, dubbel check de sluiting van de stapelbedjes. Kinderen die al zelf kunnen gaan staan in een bedje met een dakje of in het onderste bedje Geen plastic of zeil onder het hoeslaken leggen Geen speelgoed mee in bed en naar de slaapkamer Zorg dat buitenbedjes in de schaduw staan Check de bodem van het bedje tijdens het opmaken/afhalen 1.6 Regels m.b.t. dieren en uitstapjes Bij bezoek aan dieren is er voldoende begeleiding aanwezig Alert blijven op het voorkomen van bijten of krabben van dieren Bij het voeren van dieren goed opletten Uitstapjes gaan in overleg met ouders (wandelen en naar de winkel is een uitzondering op die regel) Kinderen controleren op teken als ze bij struiken en in het bos hebben gespeeld
Bijlage 5
Eetbeleid 1.1 Inleiding Ons eetbeleid is gebaseerd op o.a. de vetwijzer van het voedingscentrum. Het is belangrijk dat we variëren in voedingsproducten, we kiezen voor magere producten en daar waar het kan gebruiken we geen of weinig suiker. Zoals ranja zonder toegevoegde suiker en geen suiker in de thee. We kiezen voor pindakaas, omdat hier veel goede vetten in voorkomen. Van alle chocopasta’s is duo penotti het ‘meest gezond’ en we geven geen smeerworst vanwege het teveel aan vitamine A dat hierin zit. Kinderen vinden dit wel erg lekker en daarom geven we een goed alternatief, namelijk vegetarische smeerworst. We vinden het ook belangrijk dat de kinderen ervaren dat vlees niet elke dag nodig is. Daarom zorgen we voor 1 vleesvrije dag per week. Ook zorgen we voor biologische producten zoals biologische melk en karnemelk. Kortom een goed en verantwoord eetbeleid. 1.2 Algemene regels voor KVD en BSO 1. 2.1 Drinken
Er wordt het volgende gedronken:We drinken thee (zonder suiker),ranja zonder toegevoegde suikers b.v. Jumbo eigen merk siroop/ Jumbo diksap / roosvicee De kinderen mogen 1x een glas ranja, diksap, thee of roosvicee en daarna wordt er water gegeven Kinderen mogen onbeperkt water drinken In de vakanties geven we 1x per week chocomelk o.i.d. Dit op het kinderdagverblijf (KDV) en op de buitenschoolse opvang (BSO) In de zomer geven we extra sap!!! Dit staat altijd klaar
1.2.2 Brood eten
De kinderen eten maximaal 3 broodjes (BSO/KDV) We geven geen smeerworst vanwege het té hoge vitamine A gehalte We geven de kinderen 1 week per maand vegetarisch smeerworst van de Albert Heijn Brood wordt genuttigd met enkel beleg De pedagogisch medewerkers eten hetzelfde als de kinderen. Willen zij toch iets anders eten, dan wordt dit in de pauze gegeten. Buiten het zicht van de kinderen Bij het brood eten we alleen brood, geen crackers of beschuit o.i.d. Wel bieden we de kinderen verschillende rauwe groentes aan. Bij het brood drinken we biologische melk, biologische karnemelk (met evt. een beetje roosvicee hier door) of thee We geven 1 dag per week geen vleeswaren, we rouleren die dagen We geven op het KDV 1 dag per week iets anders dan brood bijvoorbeeld bolletjes, pannenkoeken, eieren, yoghurt, knakworstje, soep. Bij de BSO doen we dit tijdens vakanties. We rouleren ook hier de dagen.
We houden rekening met het eetgedrag van kinderen. Zo bieden we bijvoorbeeld eerst een half broodje aan (als een kind niet zo goed eet). We maken geen strijd van het eten. We geven liever minder, zodat een kind ruimte heeft om het op te eten of nog bij te vragen. Bij een 3e broodje geven we eerst een halve.
1.2.3 Potje voor baby’s
We geven in principe geen potjes. Mocht u het toch willen dan wordt dit gedaan in overleg. Er worden geen potjes meer gegeven na 16.30u.
1.3 Dagindeling KDV it Sinnebern 1. 3.1 Ongeveer 9.00 u
We geven vaak verschillende, seizoensgebonden soorten fruit De kinderen krijgen 1 stuk fruit per dag per kind We geven maximaal 1 glas sap (roosvicee, diksap of ranja) of thee en hierna evt. nog water
1. 3.2 Ongeveer 11.30 u
We eten bruin brood We bieden 2 soorten, magere vleeswaren aan We geven 20 + en/of 30+ kaas, Calvé pindakaas, sandwichspread, jam, appelstroop, vruchtenhagel, anijshagel, duo penotti en honing We geven regelmatig komkommer/tomaat bij de maaltijd We variëren zoveel mogelijk met beleg en daarom bieden we niet alles tegelijk aan We geven naar maximaal 1 glas biologische melk, biologische karnemelk (met evt. een roosvicee) , diksap of thee
1.3.3 ongeveer 15.00 u
We geven crackers, cracotte, rijstewafel, beschuit, ontbijtkoek. Deze bieden we niet tegelijk aan, maar variëren hiermee We geven maximaal 2 enkele crackers, rijstewafels e.d. Bij crackers e.d. geven we het beleg 20+ smeerkaar en 30+ kaas, vleeswaren, stroop, pindakaas en duo penotti We geven maximaal 2 stukken ontbijtkoek We geven maximaal 1 glas sap of thee en hierna evt. nog water
1. 3.4 ongeveer 17.00 u
We geven een soepstengel of theebiscuitje
Bijlage 6
‘Medisch’ protocol 1. 1 Inleiding Sommige kinderen die Kids First Kinderopvang bezoeken zullen last hebben van een allergie, moeten een medicijn gebruiken of hebben last van een of andere aandoening. Het is belangrijk hier zorgvuldig mee om te gaan en de informatie hierover op te nemen in het kinddossier. De informatie wordt ten alle tijden actueel gehouden. (Eenvoudige) medicatieverstrekking mag plaatsvinden maar alleen als daarvoor door de ouder/verzorger schriftelijk toestemming is gegeven. Zie hiervoor het formulier op de volgende pagina. 1.2 Algemene ‘medische’ omgang Er mogen alleen medicijnen worden verstrekt in de originele verpakking met bijsluiter en met houdbaarheidsdatum Voor het verstrekken van medicijn wordt altijd de bijsluiter/verpakking gelezen, De bijwerkingen veranderen regelmatig Medicijnen worden als dat nodig is in de koelkast bewaard Pijnstillers en paracetamol worden niet gegeven Ouders/verzorgers van niet gevaccineerde kinderen zijn zelf verantwoordelijk voor de eventuele risico’s. Hiervoor hoeft geen verklaring getekend te worden De groepsleiding zal wanneer een kind ziek is altijd contact opnemen met de ouder/verzorger. Er wordt overlegd wat in die situatie het beste is voor het kind. Is een kind erg ziek dan wordt gevraagd het kind direct op te halen. (zie pedagogisch werkplan) Open wondjes worden afgedekt met een steriel gaasje/waterafstotende pleister en vocht wordt opgevangen en extra aandacht besteden aan handhygiëne van kinderen Zieke kinderen krijgen zoveel mogelijk hun eigen speelgoed Bij bijtincidenten waarbij bloed vrij komt moet, zo snel mogelijk, maar binnen 24 uur een huisarts of de GGD gebeld worden Wij hanteren de richtlijnen van de GGD m.b.t. (besmettelijke) kinderziektes. Zo worden besmettelijke ziektes bekend gemaakt aan de overige ouders. EHBO koffer/dozen worden regelmatig gecheckt Bij constatering van hoofdluis worden alle kinderen onderzocht. Constateert een ouder/verzorger hoofdluis dan dient dit bij ons gemeld te worden. De behandeling van hoofdluis gebeurt thuis. Een ouder/verzorger dient altijd aan de leidsters te melden dat hun kind een kinderziekte heeft of als dit wordt vermoed.
Formulier medicijnverstrekking 1. Gegevens kind Naam:
____________________________________m/j
Groep:
________________________________________
Opvanglocatie:
________________________________________
2. Gegevens medicijnen
Naam medicijn
____________________________________________________________ Reden gebruik
____________________________________________________________ ____________________________________________________________ Wijze van toedienen (bv. In pilvorm, drankje, poeder, spray, inhaler, crème of anders)
____________________________________________________________ Tijdstip van toedienen
____________________________________________________________ Duur van het gebruik
____________________________________________________________ Wijze van bewaren
____________________________________________________________ Andere afspraken
____________________________________________________________ ____________________________________________________________ Hierbij geef ik de groepsleiding van Kids First Kindercentra de opdracht en verleen ik toestemming het hierboven genoemde medicijn aan mijn kind toe te dienen. Ik heb uitgelegd waar het medicijn voor dient en hoe het gebruikt moet worden. Ik realiseer mij dat de groepsleiding geen medische achtergrond heeft. Ik ben mij bewust van de eventuele risico’s en aanvaard deze als zodanig. Door ondertekening vrijwaar ik Kids First Kinderopvang van iedere aansprakelijkheid Datum:
________________________________________
Naam ouder/verzorger:
________________________________________
Handtekening:
________________________________________
Bijlage 7
Uitstapjesprotocol KDV 1.1. Inleiding Kids First Kinderopvang vindt het belangrijk om ook de wereld buiten het kinderdagverblijf te verkennen. Regelmatig zullen de pedagogisch medewerkers uitstapjes per voet maken en misschien wel eens met de auto of het openbaar vervoer. Het is belangrijk dat dit verantwoord plaatsvindt en de regels waaraan de pedagogisch medewerkers zich houden staan hieronder beschreven. 1.2 Uitstapjes per voet in de directe omgeving We zorgen voor een veilige situatie en houden ons ten allen tijden aan de verkeersregels. Kijk de verantwoordelijkheidsformulieren na voordat jullie een uitstapje plannen Ga alleen, wanneer de groepsgrootte dit toelaat (vb. 10 kinderen: 8 in bolderwagen, geduwd door 1 medewerker, en 2 aan de hand andere medewerker) Bij voorkeur gaan er twee pedagogisch medewerkers mee. (Stagiaires en ouders kunnen ook meehelpen, maar zijn geen medewerkers) Laat aan de andere groepen weten waar jullie naartoe gaan en hoe laat jullie ongeveer terug zijn Neem een mobiele telefoon mee, zodat jullie altijd telefonisch bereikbaar zijn De kinderen zitten in de bolderwagen, of lopen mee aan de hand van medewerker We houden rekening met het weer, tijdens de zomer worden de kinderen ingesmeerd met zonnebrandcrème factor 50. Bij erge regenval, onweer of extreme warmte gaan we niet weg 1.3
Uitstapjes met auto of openbaar vervoer
We zorgen voor een veilige situatie en houden ons ten allen tijden aan de verkeersregels. Kijk de toestemmingsformulieren na voordat jullie een uitstapje plannen Ga alleen, wanneer de groepsgrootte dit toelaat. Dat betekent dat per medewerker, ouder en stagiair(e) die meegaan er twee kinderen mee kunnen (een per hand) Ten minste twee pedagogisch medewerkers gaan mee (Stagiaires en ouders kunnen ook meehelpen, maar zijn geen medewerkers) Laat van te voren aan de ouders en andere groepen weten waar jullie naartoe gaan en hoe laat jullie ongeveer terug zijn Neem de daglijst met telefoonnummers mee Elke auto heeft een inzittendenverzekering EHBO spullen worden meegenomen Neem een mobiele telefoon mee, zodat jullie altijd telefonisch bereikbaar zijn Wanneer de kinderen per auto worden vervoerd, zitten zij op een daarvoor bedoelde (kinder-) autostoel. Kinderen die te groot zijn voor een autostoel maar kleiner dan 1.35 meter, zitten op een zittingverhoger. Kinderen
langer 1.35 meter hoeven geen autostoel/verhoger te gebruiken. De gordel is verplicht, maar mag niet worden gebruikt als heupgordel We houden rekening met het weer, tijdens zomer zijn de kinderen ingesmeerd met zonnebrandcrème factor 50. Bij erge regenval, onweer of extreme warmte gaan we niet weg De kinderen krijgen een button op met naam, kinderdagverblijf en telefoonnummer van het kinderdagverblijf
Bijlage 8
Pestprotocol 1.1. Inleiding Kids First wil haar kinderen een veilig pedagogisch klimaat bieden. We gaan op respectvolle manier met elkaar om en verwachten ook van de kinderen dat ze elkaar met respect benaderen. Pesten wordt daarom niet geaccepteerd. Door middel van dit pestprotocol stellen we richtlijnen op hoe we met dit ongewenste gedrag omgaan op de BSO. 1.2 Wat is pesten? Pesten is systematisch en intimiderend gedrag wat door het gepeste kind als bedreigend wordt ervaren. De veiligheid van dit kind wordt hierdoor aangetast. De inzet van pestgedrag is macht uitoefenen. De betrokkenen zijn het gepeste kind, de pesters en de meelopers. 1.3 Hoe herken je pesten? Signalen
die er op kunnen wijzen dat een kind gepest worden zijn: vaak alleen spelen veel contact met de pedagogisch medewerksters zoeken vaak alleen met jongere kinderen spelen niet naar buiten willen het kind is gauw boos of prikkelbaar het kind wil niet naar school, naar de BSO of naar een clubje het kind wordt door anderen aangesproken met een bijnaam, niet met de echte naam veel geroddel in de groep er worden briefjes doorgegeven een spel is “toevallig” steeds net begonnen als het kind erbij komt het kind krijgt steeds de schuld andere kinderen zuchten en steunen als het betreffende kind een idee oppert (wat wel geaccepteerd zou worden als een ander kind het aandraagt) andere kinderen laten zich negatief uit over familieleden van het kind andere kinderen vinden alles “stom” van het betreffende kind andere kinderen reageren negatiever op een fout van het kind, dan dat ze bij anderen doen andere kinderen maken zogenaamd leuke opmerkingen of lachen het kind uit andere kinderen schelden of schreeuwen tegen het kind of uiten beledigingen andere kinderen pakken spullen af andere kinderen slaan of schoppen andere kinderen isoleren het kind het kind wordt buiten de BSO opgewacht
Deze lijst is niet compleet, maar geeft slechts een indicatie!
1.4 Hoe voorkom je pesten? Het is belangrijk om pestgedrag te voorkomen. Dit doen we bij de BSO als volgt: Er worden regels opgesteld, samen met de kinderen, die op elke groep hangen. We laten de regels aansluiten, of voor groot deel overeenkomen ,met de regels die de school hanteert Er wordt gedurende het jaar regelmatig de aandacht op het protocol gevestigd Elk jaar worden de regels besproken Dit pestprotocol wordt tijdens de intake meegegeven Het is daarnaast van belang dat kinderen zich realiseren dat het niet onder klikken valt als je bij pestgedrag naar je pedagogisch medewerkster stapt, zowel als je zelf gepest wordt, maar ook als je ziet dat anderen gepest worden. We willen met de regels ook benadrukken dat iedereen verantwoordelijk is voor een goede sfeer in de groep. Als er gepest wordt, verandert de sfeer meteen op een negatieve manier en dat is voor niemand leuk. 1.5 Hoe gaan we om met pesten bij Kids First? Als er gepest wordt zijn er diverse partijen die een rol spelen. Allereerst is er natuurlijk het kind dat gepest wordt, daarnaast is er het kind/kinderen die pesten en dan zijn er ook nog kinderen die toekijken. Als de pedagogisch medewerkers merken dat een kind gepest wordt, zullen zij ten alle tijden de ouders hierover inlichten. Eventueel zal er contact zijn met de school (na toestemming van de ouders) zodat het pestgedrag op alle fronten kan worden aangepakt. Hoe gaan we om met het gepeste kind?: We tonen medeleven en luisteren en vragen hoe en door wie er wordt gepest. We gaan na hoe het kind zelf reageert, wat doet hij/zij voor tijdens en na het pesten. We laten het kind inzien dat je soms ook op een andere manier kunt reageren We gaan na welke oplossing het kind zelf wil We benadrukken de sterke kanten van het kind We stimuleren dat het kind zich anders/beter opstelt We praten met de ouders van het kind (en de ouders van de pester) We praten met de school van het kind (na toestemming van de ouders) We plaatsen het kind niet in een uitzonderingspositie door het over te beschermen Het is voor de ouders van het gepeste kind van belang dat ze goed met hun kind over het pesten blijven praten en dat ze duidelijk aangeven dat er wat aan het pesten gedaan wordt. Indien nodig zullen wij hen adviseren contact op te nemen met een hulpinstantie (Bureau Jeugdzorg). Hoe gaan we om met de pester?: We praten met de pester en we zoeken naar de reden van het pesten We laten inzien wat het effect van zijn/ haar gedrag is voor het gepeste kind We laten inzien welke positieve kanten het gepeste kind heeft We praten met de ouders van de pester We praten met de school van de pester (na toestemming van de ouders) We laten excuses aanbieden We spreken bij herhaling de pester er weer op aan
Het is voor de ouders van de pester van belang dat ze proberen te achterhalen waarom hun kind pest. Daarnaast is het goed om het ongewenste gedrag te corrigeren en het goede gedrag te benoemen (dit geldt trouwens voor elk kind). Indien nodig zullen wij hen adviseren contact op te nemen met een hulpinstantie (Bureau Jeugdzorg). Hoe gaan we om met de meelopers (de kinderen die toekijken)?: We maken het probleem bespreekbaar in de groep We stimuleren dat de kinderen een eigen standpunt innemen en eventueel partij trekken voor het gepeste kind We bespreken met de kinderen dat “meedoen” met de pester kan leiden meer pestgedrag en dat dit niet bevorderlijk is voor de sfeer op de BSO We laten inzien wat het effect van zijn/haar gedrag is voor het gepeste kind We laten inzien welke positieve kanten het gepeste kind heeft We laten inzien welke positieve kanten het gepeste kind heeft
Bijlage 10 Protocol omgang met dieren 1.1. Inleiding Bij Kids First Kinderopvang vinden we het belangrijk dat kinderen ook leren omgaan met dieren. Zo hebben niet alle kinderen thuis de mogelijkheid een huisdier te houden. Ook is het verzorgen van dieren een belangrijke en dankbare taak, waarbij een kind heel goed kan en wil helpen. Als de locatie het toelaat worden tenminste 2 huisdieren (meestal zullen dit konijnen zijn) aangeschaft. De keuze voor 2 huisdieren heeft te maken met eventuele eenzaamheid van het dier in het weekend en natuurlijk is het voor het dier ook leuker om een vriendje te hebben. Als de locatie het toelaat mogen de dieren loslopen in een afgeschermd deel van de tuin. De dieren mogen niet loslopen op de groep. Om het risico van bijt- en krabincidenten te voorkomen is dit protocol opgesteld. 1.2 De omgang
De kinderen wordt geleerd zich rustig te gedragen bij het dier. Zo wordt er niet geschreeuwd of gerend Het dier wordt niet opgetild door de kinderen Het dier wordt niet geslagen Het dier wordt niet achterna gerend Het dier wordt niet in het nauw gedreven Na contact met de dieren worden altijd de handen gewassen Als kinderen van het kinderdagverblijf de dieren bezoeken is er altijd begeleiding aanwezig De groepsleiding is alert op het voorkomen van bijten en krabben van dieren Bij het voeren van de dieren is er begeleiding aanwezig Bij schoonmaken van het hok is er begeleiding aanwezig Het tuindeel waar de dieren loslopen wordt voorafgaand aan het komen van de kinderen zo goed mogelijk geveegd/ontdaan van uitwerpselen en aan het einde van de dag wordt dit herhaald