Pagina 1 van 4 Versiel .0
GEMEENTE LEIDERDORP Collegevergadering van:
13 september 2011 Paraaf
Agendanummer
Portefeuille
: LM
M
Postregistratienummer
: 2011101308
Adviserende afdeling
: Beleid
Datum advies
: 6 september 2011
Auteur advies
: Denijs van Roijen
ONDERWERP BESLISPUNTEN
Reactie op PvE OV-concessie 2012-2022 1.
In te stemmen met de bijgevoegde concept reactie van Holland Rijnland (bijlage 2) In te stemmen met de bijgevoegde brief aan de Provincie (bijlage 3)
2. Samenvatting
De Provincie Zuid Holland is bezig met het voorbereiden van de nieuwe openbaar vervoer concessie voor Zuid-Holland Noord voor de periode 2012-2022. Dit gebied omvat ook Leiderdorp. Via Holland Rijnland (HRL) wordt Leiderdorp in de gelegenheid gesteld om een zienswijze kenbaar te maken, op basis van een programma van eisen, opgesteld door de Provincie. De reactie is ambtelijk reeds besproken met HRL. Hierbij is gesteld dat Leiderdorp tevens een eigen reactie richting de Provincie zal sturen. De gezamenlijke HRL reactie zal op 23 september worden vastgesteld in het PHO.
Bezwaar / beroep mogelijk
G ja G
nee
VOORKEUZE
B
w
S
w
w
/
w
r
Conform advies
\vf
,
n
Bespreken
_
Inspraak
G ja
Commissie: Ter advisering Ter kennisname
G BM G BM
G
nee
G RU G RU
Besluitvorming Raad G ja
G
nee
Ter info Raad
G
nee
K I ja
BESLUIT
OPENBAARHEID BESLUIT
Besluit
Advies
Bijlagen
Openbaar Geobjectiveerd Niet openbaar
G G G
G Q G
G G G
De secretaris
/' /
i 1
Pagina 2 van 4 Versiel .0 Betreft
Heeft dit voorstel financiële consequenties?
Programma (m.i.v. begroting 2004) Product (beleidstaak) O Bestaand beleid O Wettelijke verplichting • Nieuw beleid voortvloeiende uit • Geheel nieuw O ja ^ nee
Is er volledige financiële dekking aanwezig? Ja, nl:
• • • •
Personele consequenties
• • •
Behandeling in OR?
Afdelingsplan • ja [X] nee
In het kader van
Organisatorische consequenties? (huisvesting, PC, meubilair, etc.)
Overleg Intern Afdeling:
• •
Structureel: € Incidenteel: €
per jaar, v.a. in het begrotingsjaar
ja nee, dit leidt tot een verhoging van het (meerjaren-) begrotingstekort van € Dit voorstel is onvoorzien' Subsidiemogelijkheden: ja [X] nee
Advies • ja K I nee
Instemming
Is hierin voorzien?
•
ja •
Resultaat akkoord •
ja •
•informatie
nee nee •
nvt
Cluster: Naam:
Paraaf
Toelichting Cluster:
Milieu (Regionale Milieudienst)
Resultaat akkoord • Naam:
Openbare orde en (brand) veiligheid
Overleg Extern: Organisatie/instelling/bedrijf/burgers:
nee •
nvt
ja •
nee •
nvt
Paraaf
Resultaat akkoord • Naam:
ja •
Paraaf
Resultaat akkoord | | ja | | nee [X] nvt Paraaf
Interactief traject (IBO)
• ja Toelichting:
K n.v.t.
Communicatie
• ja Toelichting:
•
n.v.t.
BESLISPUNTEN 1. In te stemmen met de bijgevoegde concept reactie van Holland Rijnland (bijlage 2) 2. In te stemmen met de bijgevoegde concept brief aan de Provincie (bijlage 3).
1
Inleiding De Provincie Zuid Holland is bezig met het voorbereiden van de nieuwe openbaar vervoer concessie voor Zuid-Holland-Noord voor de periode 2012-2022. Dit gebied omvat ook Leiderdorp. Via Holland Rijnland wordt Leiderdorp in de gelegenheid gesteld om een zienswijze kenbaar te maken. Dit op basis van een concept programma van eisen opgesteld door de Provincie. Het Programma van Eisen is gebaseerd op het beleid van de Provincie en de input gegeven door de regio op een notitie van uitgangspunten. Proces Op 6 september is deze gezamenlijke reactie (bijlage 2) besproken binnen het ambtelijk overleg V&V HRL. De reactie van Leiderdorp (bijlage 1) is hierin verwerkt. De gezamenlijke reactie wordt in het PHO V&V van 23 september vastgesteld. De Provincie kent de concept reactie inmiddels. Zij zullen hier op reageren en dit voor de 2 3 ter beschikking stellen zodat ook hier over gesproken kan worden. De gedeputeerde is de 2 3 tevens aanwezig. s,e
ste
Naast deze gezamenlijke reactie is het tevens mogelijk voor gemeenten om een eigen reactie te geven. Ondermeer Leiden, Zoeterwoude en Nieuwkoop hebben aangegeven hier gebruik van te zullen maken. Voor Leiderdorp kan dit ook wenselijk zijn om haar belangen duidelijk gesteld te krijgen. Een concept brief daartoe is bijgevoegd in bijlage 3. Belang Leiderdorp Voor Leiderdorp is het van belang dat er een goed dekkend lijnennetwerk is met snelle verbindingen naar het centraal station en de leidse binnenstad. Ook dienen er voldoende regionale routes te zijn, enerzijds voor woon-werk relaties, maar ook vanwege de regionale functie van het Rijnland Ziekenhuis. Deze belangen zijn meegenomen in de formulering van de reactie en de concept brief. De totale analyse en belangenafweging is in bijlage 4 ingevoegd. Voor de volledigheid zijn de vergelijking tussen de OV-visie en het concept PvE bijgevoegd in bijlage 5, het concept PvE zelf in bijlage 6. Vervolgtraject Na het verwerken van de verschillende reacties zal de Provincie in oktober de formele uitvraag aan de markt doen. Zij verwachten eind maart 2012 definitief gegund te hebben. Als dan is de concessiehouder bekend. De concessiehouder zal met de gemeenten in gesprek gaan omtrent specifieke afspraken, lijnennet e.d. Specifieke wensen en eisen kunnen dan pas aanbod komen. Ook dit proces zal gestuurd worden vanuit Holland Rijnland waarbij de gemeentes afzonderlijk ook de kans krijgen om invloed uit te oefenen. 2
Beoogd effect Reactie omtrent de nieuwe aanbesteding vast te stellen.
3
Argumenten 1.1 De O V-visie dient sterker te worden verankerd in het PvE. Alle gemeenten binnen HRL dringen aan op een sterkere verankering van de OVvisie binnen het PvE. Voor Leiderdorp betekent deze verankering meer zekerheid omtrent de toekomstige HOV-lijnen. 1.2 De belangen van Leiderdorp zijn gewaarborgd. Het programma van eisen stelt voldoende zekerheden om een goed OV-lijnennet te waarborgen in Leiderdorp en laat vrijheden om tijdens invloed uit te oefenen.
4
Kanttekeningen 1. Tot medio 2012 is er geen zekerheid omtrent het nieuwe lijnennet en -frequentie. Dit omdat de provincie gekozen heeft om de ontwikkelingsfunctie bij de concessiehouder neer te leggen. Sturing op de Leiderdorpse belangen vindt vooraf plaats d.m.v. de bijgevoegde reacties en na medio 2012 door gesprekken met de concessiehouder. 2. De OV-visie kent nog geen concrete projecten. Er zijn geen concrete projecten geformuleerd voor de realisatie van de HOV-lijnen. Dit betekent dat de concessiehouder niet verplicht kan worden om direct langs deze routes te rijden. Wel is gegarandeerd dat indien deze routes tijdens de concessie worden gerealiseerd de concessiehouder de verplichting heeft hierop te gaan rijden.
5
Uitvoering De leiderdorpse reactie die betrekking heeft op de OV-concessie wordt doorgezonden naar de provincie. De gezamenlijke reactie zal op 23 september besproken worden in het pho W van HRL.
Bijlagen:
1. 2. 3. 4. 5. 6.
Concept reactie OV-concessie ZH-noord (leiderdorp). (2011 i01623) Concept reactie OV-concessie ZH-noord (Holland Rijnland) (2011E02995) Concept brief aan de Provincie. (2011U02497) Analyse Programma van Eisen. (2011 i01675) Vergelijking OV-visie HRL met het concept PvE. (2011E02910) Concept Programma van Eisen (2011Ï01626)
Reactie PvA O v - C o n c e s s i e Zuid-Holland Noord.
Algemeen De g e m e e n t e L e i d e r d o r p is blij m e t d e d o e l e n zoals g e s t e l d d o o r d e p r o v i n c i e . M e t n a m e h e t uitgangspunt dat het huidige voorzieningenniveau w o r d t gehandhaafd en waar mogelijk w o r d t v e r h o o g d . O o k d e a a n d a c h t v o o r k e t e n m o b i l i t e i t is e e n b e l a n g r i j k d o e l d a a r d i t h e t g e b r u i k v a n h e t o p e n b a a r v e r v o e r s y s t e e m s t e r k kan b e ï n v l o e d e n . W i j a d v i s e r e n d e p r o v i n c i e d a n o o k o m deze d o e l e n s t r i n g e n t e r o p t e n e m e n in h e t P r o g r a m m a v a n Eisen. Het h u i d i g e v o o r z i e n i n g e n n i v e a u d i e n t als a b s o l u u t m i n i m u m t e w o r d e n g e d e f i n i e e r d v o o r e e n n i e u w e c o n c e s s i e . Inzet o p e n h e t b e v o r d e r e n van k e t e n m o b i l i t e i t d o o r de potentiële concessiehouder zou zwaar mee dienen te w e g e n in d e o n d e r l i n g e a f w e g i n g v a n d e i n s c h r i j v e r s .
HOV lijnen In d e OV-visie v a n H o l l a n d Rijnland w o r d t s t e r k ingezet o p HOV l i j n e n . In h e t p r o g r a m m a v a n eisen m i s s e n w i j de v e r t a l i n g v a n deze visie in c o n c r e t e u i t g a n g s p u n t e n . HOV l i j n e n m a k e n m e t o n d e r a n d e r e d e R i j n g o u w e l i j n o n d e r d e e l uit v a n h e t t w e e d e n i v e a u v a n o p e n b a a r v e r v o e r . De k o m s t , o f h e t u i t b l i j v e n v a n , d e z e v e r b i n d i n g e n h e e f t e e n g r o o t e f f e c t o p h e t g e h e l e l i j n e n n e t , de bereikbaarheid en kwaliteit van het openbaar vervoer. W i j adviseren de provincie dan ook o m de HOV l i j n e n zoals o p g e n o m e n in de OV-visie v a n H o l l a n d Rijnland o p t e n e m e n als v e r p l i c h t e r o u t e s . H i e r b i j kan o n d e r s c h e i d g e m a a k t w o r d e n naar HOV v e r b i n d i n g e n die r e e d s g e r e a l i s e e r d zijn e n r o u t e s die n o g n i e t g e r e a l i s e e r d zijn. T e v e n s d i e n t in s a m e n s p r a a k t u s s e n H o l l a n d R i j n l a n d , d e P r o v i n c i e , d e C o n c e s s i e h o u d e r e n d e w e g b e h e e r d e r s n a g e g a a n t e w o r d e n h o e deze v e r b i n d i n g e n zo snel m o g e l i j k g e r e a l i s e e r d k u n n e n w o r d e n . V o o r h e t p r o g r a m m a v a n eisen is h e t d a n v a n b e l a n g d a t b e n o e m d is d a t d e c o n c e s s i e h o u d e r b i n n e n e e n t e r m i j n v a n 2 j a a r deze r o u t e e n h a l t e s o p n e e m t in haar vervoersdienst.
Specifieke opmerkingen A a n de h a n d v a n de a r t i k e l n u m m e r i n g w i l l e n w i j g r a a g n o g e e n a a n t a l o p m e r k i n g e n / a d v i e z e n g e v e n inzake h e t p r o g r a m m a v a n e i s e n . A r t . 4.1.2 lid l . c . W i j a d v i s e r e n o m o n d e r i. de straal t e r u g t e b r e n g e n n a a r 5 0 0 m e t e r , c o n f o r m d e N v U . In de h i e r o p g e n o m e n a g g l o m e r a t i e s zou d e h u i d i g e f o r m u l e r i n g k u n n e n l e i d e n t o t e e n s t e r k e v e r m i n d e r i n g v a n d e k w a l i t e i t v a n h e t o p e n b a a r v e r v o e r s s y s t e e m . T e v e n s d i e n t in deze eis g e f o r m u l e e r d t e w o r d e n d a t deze g e l d t p e r g e m e e n t e , n i e t v o o r de a g g l o m e r a t i e in zijn g e h e e l . A r t . 4.1.3 lid 1 . De t e r m z o r g i n s t e l l i n g e n is n i e t g e d e f i n i e e r d . T e n m i n s t e o n d e r deze t e r m z o u d e n m o e t e n vallen ziekenhuizen, verzorgingstehuizen en overige gezondheidszorg relateerde functies m e t een bovenlokaal karakter. Daarnaast adviseren wij o m v o o r ziekenhuizen en verzorgingstehuizen e e n m a x i m a l e h a l t e a f s t a n d t e eisen v a n 4 0 0 m e t e r , t e m e t e n via d e m e e s t logische l o o p r o u t e . A r t . 4 . 1 3 . 1 lid 3.b. W i j a d v i s e r e n o m bij d i t a r t i k e l o p t e n e m e n d a t de c o n c e s s i e h o u d e r e e n i n s p a n n i n g s v e r p l i c h t i n g h e e f t o m m e e t e w e r k e n a a n de hier b e d o e l d e p l a n n e n . A r t . 4 . 1 3 . 3 lid 2. W i j a d v i s e r e n o m de t e r m i i n w a a r b i n n e n n i e u w e h a l t e s o p g e n o m e n d i e n e n t e b l i j v e n in de d i e n s t r e g e l i n g w o r d t v e r l e n g t / i a a r 5 j a a r . Een p e r i o d e v a n 2 j a a r is e e n t e k o r t e g a r a n t i e v o o r de i n z e t v a n p u b l i e k e m i d d e l e n d o o r de w e g b e h e e r d e r s .
Tot slot T o t slot w i l l e n w i j b e n a d r u k k e n d a t de g e m e e n t e L e i d e r d o r p g r a a g m e e w e r k t aan h e t v o o r s t e l v a n d e g e m e e n t e R i j n w o u d e inzake e e n b u s v e r b i n d i n g t u s s e n deze t w e e g e m e e n t e n . De h u i d i g e r o u t e v a n bus 4 8 v a n a f h e t Rijnland Z i e k e n h u i s kan h i e r i n e e n g o e d u i t g a n g s p u n t zijn o m t e k o m e n t o t e e n geschikte lijnvoering.
Datum: Auteur: Afdeling: Registratienr.:
31 augustus 2011 Denijs van Roijen Beleid 2011i01623
f P* "
1
.
^ *• : :
ï : ;
!
'
In Holland Rijnland werken samen: Hillegorn, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden. Leiderdorp, Lisse, Noord wijk, Noord wij kerhout, Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude.
CONCEPT 3 AAN:
augustus 2011
Het college v a n G e d e p u t e e r d e S t a t e n v a n de p r o v i n c i e Z u i d - H o l l a n d Postbus 9 0 6 0 2 2 5 0 9 LP DEN HAAG
L e i d e n : 23 s e p t e m b e r 2 0 1 1 Kenmerk:
C o n t a c t : I . I . de B r u y n e - Schild T e l e f o o n : (071) 523 90 3 1 E - m a i l :
[email protected] Bijlagen: O n d e r w e r p : reactie c o n c e p t P r o g r a m m a v a n Eisen OV-concessie Z u i d - H o l l a n d N o o r d
Geacht college, Op 15 j u l i 2 0 1 1 o n t v i n g o n s D a g e l i j k s B e s t u u r h e t c o n c e p t P r o g r a m m a v a n Eisen O V concessie Z u i d - H o l l a n d N o o r d , v e r s i e 14 j u l i 2 0 1 1 . Wij z i j n u e r k e n t e l i j k d a t onze regio bij h e t o p s t e l l e n v a n h e t P r o g r a m m a v a n Eisen w o r d t b e t r o k k e n . W i j g a a n er v a n uit d a t deze b e t r o k k e n h e i d de k o m e n d e c o n c e s s i e p e r i o d e w o r d t v o o r g e z e t . Op 23 a u g u s t u s is d o o r r a a d s - , c o l l e g e l e d e n en a m b t e n a r e n m e t b e l a n g s t e l l i n g k e n n i s g e n o m e n v a n de p r e s e n t a t i e t i j d e n s de i n f o r m a t i e - a v o n d o v e r d i t o n d e r w e r p . De daar v e r s t r e k t e a a n v u l l e n d e i n f o r m a t i e is bij deze r e a c t i e b e t r o k k e n . Langs deze w e g m a k e n w i j g a a r n e g e b r u i k v a n de m o g e l i j k h e i d die u o n s g e e f t op h e t c o n c e p t P r o g r a m m a v a n Eisen te r e a g e r e n . Deze reactie zal op 23 s e p t e m b e r in a a n w e z i g h e i d v a n g e d e p u t e e r d e m w . De B o n d t in h e t p o r t e f e u i l l e h o u d e r s o v e r l e g V e r k e e r w o r d e n b e s p r o k e n . I n onze reactie g a a n w i j per o n d e r d e e l in op het v o o r g e s t e l d e . Als b i j l a g e n bij onze r e a c t i e z i j n a r t i k e l s g e w i j z e v o o r s t e l l e n m e t w i j z i g i n g e n g e v o e g d e v e n a l s de v e r g e l i j k i n g t u s s e n de O V - v i s i e H o l l a n d R i j n l a n d en h e t P r o g r a m m a v a n Eisen. OV-visie Holland Rijnland Bij h e t o p e n b a a r v e r v o e r b e l e i d g e e f t u aan d a t d o o r de regio H o l l a n d R i j n l a n d t e v e n s een e i g e n O V - v i s i e is o p g e s t e l d . De O V - v i s i e zou v o l g e n s u w o m s c h r i j v i n g als i n p u t d i e n e n bij het o p s t e l l e n v a n S t e d e n b a a n P l u s . Deze o m s c h r i j v i n g d o e t t e k o r t a a n onze d o e l s t e l l i n g . W a t de regio b e t r e f t is de O V - v i s i e o p g e s t e l d o m een beeld t e s c h e t s e n v a n de g e w e n s t e o n t w i k k e l i n g e n op het g e b i e d v a n h e t o p e n b a a r v e r v o e r m e t als u i t e i n d e l i j k d o e l h e t v e r b e t e r e n v a n de b e r e i k b a a r h e i d v a n dit deel v a n de R a n d s t a d . T i j d e n s de v o r i g e c o l l e g e p e r i o d e is de O V - v i s i e o m a r m d d o o r h e t p r o v i n c i a a l b e s t u u r . Het alleen t o e v o e g e n v a n de visie als b i j l a g e bij de P r o g r a m m a v a n Eisen w a a r b i j w o r d t g e s t e l d d a t het p r o v i n c i a l e beleid p r e v a l e e r t b o v e n de r e g i o n a l e visie d o e t hier g e e n r e c h t a a n . T i j d e n s de p r e s e n t a t i e v a n 23 a u g u s t u s h e e f t u b e n a d r u k t d a t de O V - v i s i e e e n b e l a n g r i j k e rol s p e e l t bij h e t c o n c e p t PvE. W i j z i j n v a n m e n i n g d a t h e t e s s e n t i e e l is d a t de O V - v i s i e leiden w o r d t v o o r de o n t w i k k e l o p g a v e en h e t g e v r a a g d e m i n i m u m n i v e a u . W i j v e r z o e k e n u dit t o t u i t i n g te l a t e n k o m e n in h e t u i t e i n d e l i j k e PvE. Adviesaanvragen I n a r t i k e l 4 . 1 . 2 . C s t e l t u d a t de c o n c e s s i e h o u d e r v o o r de a g g l o m e r a t i e L e i d e n , g e v o r m d d o o r de k e r n e n L e i d e n , V o o r s c h o t e n , L e i d e r d o r p en O e g s t g e e s t , e n in de k e r n e n A l p h e n aan den Rijn en Gouda een r e g i o n a a l o p e n b a a r v e r v o e r v e r b i n d i n g m e t d a a r b i j v e r m e l d e d e k k i n g s e i s e n
Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland Schuttersveld 9, 2316 XG Leiden Postbus 558, 2300 AN Leiden Telefoon (071) 523 90 90
ïnfo(5 hollandrijnland, net ;
w vv w. h o 11 a n d r ij n I a n d. n e t BNG 28.51.13.992
aan d i e n t t e b i e d e n . T i j d e n s de p r e s e n t a t i e v a n 23 a u g u s t u s is a a n g e g e v e n d a t de k e u z e v o o r deze g e m e e n t e n v o o r t v l o e i t uit het v e r l e d e n , t o e n deze g e m e e n t e n o n d e r d e e l uit m a a k t e n v a n een ' e i g e n ' v e r v o e r s a u t o r i t e i t . I n de a f g e l o p e n j a r e n is s u b s t a n t i ë l e w i j z i g i n g o p g e t r e d e n in de s t e d e l i j k e g e b i e d e n in de r e g i o ' s . Als v o o r b e e l d n o e m e n w i j als s t a d b i n n e n onze regio de ( v e r s t e d e l i j k t e ) g e m e e n t e K a t w i j k . Wij v e r z o e k e n u d a n o o k n a d r u k k e l i j k deze g e l i m i t e e r d e v e r m e l d i n g v a n g e m e e n t e n w a a r v o o r g e n o e m d e d e k k i n g s e i s e n g e l d e n , nog e e n s k r i t i s c h te bezien en t e h e r o v e r w e g e n . Behoefte aan beoordelingscriteria M o m e n t e e l o n t b r e k e n in het c o n c e p t PvE de b e o o r d e l i n g s c r i t e r i a w a a r a a n de i n s c h r i j v e r m o e t v o l d o e n . Zoals het c o n c e p t PvE nu g e s t e l d is, is h e t niet d u i d e l i j k w e l k e k e u z e s bij de b e o o r d e l i n g v a n de i n s c h r i j v i n g e n g e m a a k t g a a n w o r d e n . Het PvE en de c r i t e r i a z o u d e n a a n v u l l e n d a a n e l k a a r m o e t e n z i j n . Als m i n i m u m eis t . b . v . de b e o o r d e l i n g s c r i t e r i a z o u g e s t e l d m o e t e n w o r d e n d a t het O V - p r o d u c t u i t g e w e r k t w o r d t d o o r de i n s c h r i j v e r op h o o f d l i j n e n e n deel u i t m a a k t v a n i n s c h r i j v i n g . Aan de h a n d h i e r v a n k a n k w a l i t a t i e v e t o e t s i n g p l a a t s v i n d e n op basis v a n v o o r a f g e d e f i n i e e r d e c r i t e r i a zoals f r e q u e n t i e s en r e i s t i j d e n op HOV en HR l i j n e n , i n v u l l i n g s t a d s n e t t e n , e t c . Wij g a a n er v a n uit d a t u deze c r i t e r i a in het u i t e i n d e l i j k e b e s t e k o p n e e m t . W i j z o u d e n g r a a g zien dat u h i e r b i j de realisatie v a n h e t e i n d b e e l d d a t in de OVvisie Holland R i j n l a n d s t a a t v e r w o o r d als een v a n de criteria als eis s t e l t . Eisen onduidelijk waardoor PvE te weinig garanties biedt Niet alle o n d e r d e l e n v a n het c o n c e p t PvE z i j n g e f o r m u l e e r d als eis. S o m m i g e z i j n m u l t i i n t e r p r e t a b e l . Dat m a a k t d a t het c o n c e p t PvE op die o n d e r d e l e n te w e i n i g g a r a n t i e s b i e d t . Een aantal voorbeelden: W a t is s t a t u s v a n de i n l e i d i n g ? W e l k deel v a n visie en doelen m o e t g e r e a l i s e e r d w o r d e n ? W a n n e e r m a g w o r d e n a f g e w e k e n ? Bij de d o e l e n s t a a t a a n g e g e v e n d a t deze ' z o v e e l als m o g e l i j k ' g e r e a l i s e e r d m o e t e n w o r d e n . Wij z i j n v a n m e n i n g d a t d o e l e n b e h a a l d m o e t e n w o r d e n . De h u i d i g e o m s c h r i j v i n g is te v r i j b l i j v e n d . RGL paragraaf De relatie t u s s e n h e t a a n b e s t e d i n g s t r a j e c t v o o r de OV concessie Z u i d - H o l l a n d N o o r d m e t de discussie r o n d t o e k o m s t v a n de R i j n G o u w e l i j n is e v i d e n t . I n h e t c o n c e p t PvE is de a a n l e g v a n de RGL o p g e n o m e n alsof de b e s t a a n d e b e s t u u r a f s p r a k e n o n g e w i j z i g d b l i j v e n . Dit is g e e n reëel b e e l d . Er zou e e n f o r m u l e r i n g in o p g e n o m e n m o e t e n w o r d e n w a a r i n w o r d t a a n g e g e v e n d a t de b e s p r e k i n g e n o v e r de i n v u l l i n g v a n de R i j n G o u w e l i j n t u s s e n p r o v i n c i e , r e g i o ' s en g e m e e n t e n in volle g a n g z i j n . Van de v e r v o e r d e r m a g v e r v o l g e n s v e r w a c h t w o r d e n d a t deze de b e s l u i t v o r m i n g h i e r o v e r o n v e r k o r t a c c e p t e e r t en v e r v o l g e n s in n a u w o v e r l e g m e t p r o v i n c i e , r e g i o e n g e m e e n t e n i n v u l l i n g g e e f t aan h e t b u s n e t w a t n a a r w o r d t a a n g e n o m e n d o o r de k o m s t v a n de RGL w i j z i g i n g o n d e r v i n d t . De p a r a g r a a f o v e r de RGL zoals die nu is v e r w o o r d b i e d t t e v e e l r u i m t e v o o r de i n v u l l i n g v a n een t o e k o m s t i g e v e r v o e r d e r . Op deze w i j z e b e s t a a t e r g e e n e n k e l e g a r a n t i e op een g o e d v e r v o e r s p r o d u c t na de k o m s t v a n de RGL. D a t g e l d t z o w e l r e g i o n a a l ( G o u d a - K a t w i j k / N o o r d w i j k ) als lokaal b i n n e n Leiden (OV b e r e i k b a a r h e i d v a n c e n t r u m g e b i e d , BioSciencePark en ROC L a m m e n s c h a n s ) . Op d i v e r s e o n d e r d e l e n v a n h e t t r a j e c t b e s t a a n f y s i e k e relaties t u s s e n RGL e n b u s r o u t e s . W i j s t e l l e n v o o r dat v a n i n s c h r i j v e r s v e r w a c h t w o r d t o m op h o o f d l i j n een plan m e t l i j n v o e r i n g en k w a l i t e i t s n i v e a u s uit t e w e r k e n v ó ó r en m e t RGL. Dit plan v e r v o l g e n s als b e o o r d e l i n g s c r i t e r i u m o p g e n o m e n . Bij v o o r k e u r k r i j g e n de RGL g e m e e n t e n op dit s p e c i f i e k e o n d e r d e e l een a d v i s e r e n d e rol in de b e o o r d e l i n g v a n de i n s c h r i j v i n g e n . Invulling ontwikkelfunctie De o n t w i k k e l f u n c t i e m i s t i n h o u d e l i j k e k a d e r s en het v o o r z i e n i n g e n n i v e a u m i s t o n d e r g r e n z e n w a a r v a n w e r k e l i j k e s t u r i n g u i t g a a t . I n de O V - v i s i e Holland R i j n l a n d w o r d e n v o o r de d i v e r s e n i v e a u s ( H O V - l i j n e n , H R - l i j n e n en o n d e r l i g g e n d OV n e t ) v e r s c h i l l e n d e v o o r w a a r d e n g e s t e l d aan de o n t w i k k e l f u n c t i e . 2
slip •O1
I n u w c o n c e p t PvE l i j k e n de m i n i m a l e v o o r w a a r d e n ( a r t i k e l 4 . 1 . 3 ) v r i j w i l l e k e u r i g te z i j n . De m i n i m u m f r e q u e n t i e die g e ë i s t w o r d t m e t 3 v e r t r e k - en a a n k o m s t e n p e r r i c h t i n g per lijn p e r dag v e r h o u d t zich n i e t t o t h e t v o o r z i e n i n g e n n i v e a u w a t m o m e n t e e l d a a d w e r k e l i j k w o r d t u i t g e v o e r d en d o o r u o o k v o o r de t o e k o m s t i g e s i t u a t i e w o r d t n a g e s t r e e f d . I n de O V - v i s i e is v o o r elk nivo een g e w e n s t e m i n i m a l e f r e q u e n t i e o p g e n o m e n . W i j d r i n g e n e r op a a n in ieder g e v a l het g e w e n s t e m i n i m a l e n i v e a u n a a r een m e e r reële h o o g t e ( b i j v o o r k e u r de O V - v i s i e b e n a d e r e n d ) aan t e p a s s e n . Wij g a a n er v a n uit d a t de b e l e i d s m a t i g e a m b i t i e t . a . v . de o n t w i k k e l f u n c t i e die nu o n t b r e e k t in het c o n c e p t PvE in het b e o o r d e l i n g s k a d e r w o r d t o p g e n o m e n . W i j v e r z o e k e n u h i e r b i j o o k r e g i o n a l e O V - v i s i e Holland Rijnland e v e n a l s de a a n s l u i t i n g op R a n d s t a d n e t en S t e d e n b a a n P l u s t e b e t r e k k e n . V o o r s t e l is de i n s c h r i j v e r s op h o o f d l i j n e n te l a t e n u i t w e r k e n w a t zij g e d u r e n d e de c o n c e s s i e p e r i o d e g a a n d o e n o m deze a m b i t i e s t e r e a l i s e r e n e n de i n s c h r i j v i n g e n h i e r o p t e beoordelen. I n v e r b a n d m e t de o n z e k e r h e i d o v e r de DRU p r i j z e n in relatie t o t de b e z u i n i g i n g e n op de BDU g e e f t de r e g i o e r de v o o r k e u r aan d a t er g e w i c h t e n w o r d e n t o e g e k e n d a a n de v e r s c h i l l e n d e d o e l e n . Een d e r g e l i j k e k w a l i f i c a t i e zou als r i c h t i n g bij de b e o o r d e l i n g v a n de i n s c h r i j v i n g e n gehanteerd kunnen worden. Lijnvoering I n de O V - v i s i e H o l l a n d R i j n l a n d z i j n v e r s c h i l l e n d e n i v e a u s in het l i j n e n n e t o p g e n o m e n . HOVl i j n e n , HR l i j n e n , h e t o n d e r l i g g e n d O V - n e t en n i v o 4 w a a r o n d e r m e e r het CVV deel v a n u i t m a a k t . I n de visie w o r d e n per nivo eisen g e s t e l d aan de o n t w i k k e l f u n c t i e , h a l t e a f s t a n d e n , f r e q u e n t i e s e t c . O m een zo o p t i m a a l m o g e l i j k OV in de regio t e r e a l i s e r e n v e r d i e n t h e t a a n b e v e l i n g t . a . v . deze o n d e r d e l e n a a n s l u i t i n g te z o e k e n bij de O V - v i s i e . I n de visie w o r d e n de HOV- en de HR l i j n e n m e t n a m e g e n o e m d en w o r d e n r o u t e s a a n g e g e v e n . D o o r de o n t w i k k e l f u n c t i e zoals in het c o n c e p t PvE is o p g e n o m e n v o l l e d i g bij de v e r v o e r d e r t e l e g g e n k r i j g t deze de k a n s o m de r o u t e t e b e p a l e n o n g e a c h t of dit in lijn is m e t de w e n s e n v a n de b e t r o k k e n g e m e e n t e n en de r e g i o . Omvang kernen T . a . v . de in h e t c o n c e p t PvE g e h a n t e e r d e v e r d e l i n g n a a r g r o o t t e v a n k e r n e n s t e l l e n w i j v o o r te w i j z i g e n in een v e r d e r e o n d e r v e r d e l i n g t . w . 8 0 0 - 3 . 0 0 0 ; 3 . 0 0 0 - 5 . 0 0 0 ; 5 . 0 0 0 - 1 2 . 5 0 0 ; 1 2 . 5 0 0 - 2 0 . 0 0 0 en m e e r d a n 2 0 . 0 0 0 i n w o n e r s . Op deze w i j z e k a n OV m e e r g e r e l a t e e r d a a n de o m v a n g v a n h e t a a n t a l i n w o n e r s w o r d e n g e b o d e n . Voorzieningeniveau I n a r t i k e l 4 . 1 . 2 . s t a a n bij de o n t s l u i t i n g v a n w o o n l o c a t i e s en o n d e r 4 . 1 . 3 . bij o v e r i g e u i t g a n g s p u n t e n o p e n b a a r v e r v o e r d i v e r s e h a l t e a f s t a n d e n v e r m e l d . Deze a f s t a n d e n k o m e n niet o v e r e e n m e t die in de OV-visie Holland R i j n l a n d zijn o p g e n o m e n en z i j n t e v e n s t . o . v . de v o r i g e concessie v e r g r o o t . T i j d e n s de v o r i g e concessie d i e n d e 8 0 % v a n de w o o n a d r e s s e n b i n n e n b e b o u w d e k o m b i n n e n s t r a a l v a n t e n h o o g s t e 500 m e t e r v a n een h a l t e te l i g g e n . Deze a f s t a n d is in h e t c o n c e p t PvE v a n 14 j u l i v e r g r o o t n a a r 8 0 0 m e t e r . I n u w p r e s e n t a t i e g a f u a a n dat hier e e n f o u t in is g e s l o p e n . Deze a f s t a n d b l i j f t o n g e w i j z i g d 5 0 0 m e t e r . Wij g a a n e r d a n o o k v a n uit d a t dit in het d e f i n i t i e v e PvE c o r r e c t w o r d t o p g e n o m e n . A r t . 4 . 1 . 2 , lid 1 , sub b g e e f t de c o n c e s s i e h o u d e r de r u i m t e o m in k e r n e n m i n d e r d a n 5 0 0 0 i n w o n e r s de r i t t e n in het w e e k e n d te s c h r a p p e n . Wij v i n d e n dit e e n o n g e w e n s t e s i t u a t i e . Dit h o l t de b e r e i k b a a r h e i d v a n en n a a r de k l e i n e r e k e r n e n uit en isoleert i n w o n e r s die a f h a n k e l i j k zijn v a n e e n l i j n d i e n s t in het w e e k e n d . I n de r e g i o n a l e O V - v i s i e is o p g e n o m e n dat w o n i n g e n , s c h o l e n , z i e k e n h u i z e n , v e r z o r g i n g s t e h u i z e n en v e r g e l i j k b a r e i n s t e l l i n g e n m a x i m a a l 4 0 0 m e t e r v a n e e n h a l t e v a n h e t o n d e r l i g g e n d OV n e t g e l e g e n m o e t e n z i j n . W i j v e r z o e k e n u de h a l t e - a f s t a n d e n c o n f o r m de O V - v i s i e in het PvE op te n e m e n . De t o e v o e g i n g v a n een a a n t a l b e z o e k e r s v a n 9 0 0 p e r dag bij v e r z o r g i n g s t e h u i z e n is v o o r de regio o n a a n v a a r d b a a r . T e n e e r s t e is een d e r g e l i j k e a a n n a m e n i e t c o n t r o l e e r b a a r en t e n t w e e d e b e t r e f t het O V - g e b r u i k n i e t a l l e e n o m b e z o e k e r s 3
I an 6
ft
m a a r ook b e w o n e r s en w e r k n e m e r s v a n d e r g e l i j k e i n s t e l l i n g e n . W i j z i j n d a n o o k v a n m e n i n g d a t deze g r o e p e n t e n m i n s t e bij het g e n o e m d e a a n t a l m o e t w o r d e n b e t r o k k e n . O n d e r 4 . 1 . 3 . 2 is a a n g e g e v e n d a t b e d r i j v e n t e r r e i n e n op w e r k d a g e n w o r d e n o n t s l o t e n . Het v e r d i e n t a a n b e v e l i n g , g e z i e n de t e g e n w o o r d i g e flexibele w e r k t i j d e n , de t i j d e n d a t deze t e r r e i n e n o n t s l o t e n m o e t e n w o r d e n c o n c r e e t te b e n o e m e n . Bij o n t s l u i t i n g v a n b e d r i j v e n t e r r e i n e n g e e f t u aan d a t v o o r b e d r i j v e n t e r r e i n e n die in de h u i d i g e s i t u a t i e w o r d e n o n t s l o t e n dit ook in de n i e u w e concessie g e l d t . Wij v e r z o e k e n u o o k b e d r i j v e n t e r r e i n e n w a a r b i j dit n i e t m e e r of nog niet h e t g e v a l is bij de o v e r w e g i n g e n t e b e t r e k k e n . V e r d e r l i j k t het a a n t a l v a n 2 5 0 0 a r b e i d s p l a a t s e n n a u w e l i j k s o n d e r b o u w d . G r a a g v e r n e m e n w i j w a a r o p dit a a n t a l is g e b a s e e r d . I n a r t . 4 . 1 . 2 s t a a t de t o e v o e g i n g : ' H e t is de c o n c e s s i e h o u d e r t o e g e s t a a n d o o r m i d d e l v a n buurtbussen en/of oproepafhankelijk openbaar vervoer invulling te geven aan deze eis.' Dit g e e f t de c o n c e s s i e h o u d e r de m o g e l i j k h e i d het b e s t a a n d e o n t s l u i t e n d e l i j n g e b o n d e n o p e n b a a r v e r v o e r in kleine k e r n e n op t e h e f f e n en in t e r u i l e n v o o r een o p r o e p a f h a n k e l i j k s y s t e e m . W i j v r e z e n dat het h u i d i g e n i v e a u v a n b e r e i k b a a r h e i d v a n de b e s t e m m i n g e n en h e t g e b r u i k v a n de b u s l i j n e r n s t i g w o r d t a a n g e t a s t , zodra er g e e n v a s t e d i e n s t r e g e l i n g m e e r in een k e r n a a n w e z i g is. CVV I n uw c o n c e p t PvE g e e f t u aan d a t het v o o r de v e r v o e r d e r m o g e l i j k w o r d t o m in p l a a t s v a n l i j n g e b o n d e n v e r v o e r b i j v o o r b e e l d in kleine k e r n e n m e t m i n d e r d a n 3 0 0 0 i n w o n e r s Collectief V r a a g a f h a n k e l i j k d e u r - h a l t e - V e r v o e r aan te b i e d e n . Ons inziens z i j n de passages in het PvE nog o n v o l d o e n d e c o n c r e e t b e s c h r e v e n w a a r d o o r d i t d o o r een v e r v o e r d e r z e e r v r i j b l i j v e n d in t e v u l l e n is. W i j v i n d e n dit n i e t w e n s e l i j k . V e r d e r is o n v o l d o e n d e r e k e n i n g g e h o u d e n m e t de h u i d i g e o n t s l u i t i n g v a n e n k e l e k e r n e n in onze regio d o o r de R i j n s t r e e k h o p p e r . Zo k o m e n a f s t a n d e n n a a r h a l t e s o n d e r m e e r niet o v e r e e n m e t de h u i d i g e g e l d e n d e r e g e l s . U h e e f t o p ons m o n d e l i n g v e r z o e k a a n g e g e v e n deze passages aan te z u l l e n p a s s e n en r e k e n i n g t e z u l l e n h o u d e n m e t de nu g e l d e n d e a f s p r a k e n . Wij z i j n v e r h e u g d d a t u op deze w i j z e op o n z e s i g n a l e n h e e f t g e r e a g e e r d en zien een h e r s c h r e v e n t e k s t op dit p u n t g r a a g t e g e m o e t . A r t . 4 . 1 . 5 , lid 1 s t e l t d a t de p l a a t s v a n b e s t e m m i n g of v e r t r e k bij d e u r - h a l t e v e r v o e r v e r d e r dan 1 0 0 0 m e t e r ( s t r a a l ) v a n de d i c h t s t b i j z i j n d e h a l t e m o e t l i g g e n . W i j v r a g e n ons af w a a r o m g e k o z e n is v o o r 1 0 0 0 m e t e r . Wij v i n d e n dit een regel die niet k l a n t v r i e n d e l i j k is en ons inziens n i e t of n a u w e l i j k s h a n d h a a f b a a r is. Hierbij v r a g e n w i j t e v e n s a a n d a c h t v o o r een g e d e g e n a f s t e m m i n g m e t de v e r v o e r d e r s die m o m e n t e e l CVV in de r e g i o ' s a a n b i e d e n . Wijzigingen infrastructuur I n het c o n c e p t PvE is a a n g e g e v e n d a t v a n de v e r v o e r d e r v e r w a c h t w o r d t d a t g e b r u i k w o r d t g e m a a k t v a n i n f r a s t r u c t u u r die v o o r het OV is a a n g e l e g d . Wij v e r z o e k e n u d a a r b i j te v e r m e l d e n dat dit ook g e l d t v o o r g e d u r e n d e de c o n c e s s i e p e r i o d e n i e u w te r e a l i s e r e n i n f r a s t r u c t u u r . W a n n e e r de OV-visie Holland Rijnland f a s e g e w i j s in u i t v o e r i n g w o r d t g e n o m e n zal g e d u r e n d e de c o n c e s s i e p e r i o d e s p r a k e z i j n v a n de aanleg v a n n i e u w a a n t e l e g g e n b u s i n f r a s t r u c t u u r . V o o r de g e m e e n t e n in Holland R i j n l a n d is de O V - v i s i e l e i d e n d bij h e t v e r b e t e r e n en t o e w i j z e n v a n de i n f r a s t r u c t u u r v o o r de bus. O o k o m die r e d e n is h e t n o o d z a k e l i j k in het PvE a a n s l u i t i n g te z o e k e n bij de l i j n v o e r i n g en k w a l i t e i t s n i v e a u ' s v a n de OV-visie. V o o r e s s e n t i ë l e w i j z i g i n g e n in ( a u t o ) i n f r a s t r u c t u u r is o n v o l d o e n d e a a n d a c h t g e v r a a g d in h e t c o n c e p t PvE. D a a r d o o r b e s t a a t het risico dat er o n d u i d e l i j k h e i d o n t s t a a t bij de i n s c h r i j v e r s o v e r o n t w i k k e l i n g e n o p dit g e b i e d in de regio en de c o n s e q u e n t i e s h i e r v a n v o o r het b u s v e r v o e r . I n de r e g i o s p e l e n b i n n e n niet al te lange t e r m i j n i m m e r s g r o t e i n f r a s t r u c t u r e l e w e r k z a a m h e d e n zoals de R i j n G o u w e l i j n , R i j n l a n d r o u t e , d i v e r s e w e r k z a a m h e d e n in en r o n d h e t 4
Leidse c e n t r u m , de N o o r d e l i j k e O n t s l u i t i n g G r e e n p o r t etc. Deze p r o j e c t e n k u n n e n leiden t o t g r o o t s c h a l i g e w i j z i g i n g e n , t i j d e l i j k of d e f i n i t i e f , in de l i j n v o e r i n g . V o o r s t e l is s i g n i f i c a n t e i n f r a s t r u c t u r e l e w i j z i g i n g e n e x p l i c i e t op t e n e m e n en p r o c e s u i t g a n g s p u n t e n t e f o r m u l e r e n o m een soepele a a n p a s s i n g v a n h e t OV t e r e a l i s e r e n . Wij v r a g e n d a a r b i j a a n d a c h t v o o r h e t b e l e g g e n v a n e x p l o i t a t i e r i s i c o ' s bij de v e r v o e r d e r . I n de g e m e e n t e Leiden m o e t de c o n c e s s i e h o u d e r t e v e n s m e t de m o g e l i j k h e i d r e k e n i n g h o u d e n d a t h e t l i j n e n n e t g r o o t s c h a l i g w i j z i g t en de f u n c t i e v a n de halte B r e e s t r a a t w o r d t aangepast. Ontwikkeling stadsnetten. De s t e d e n L e i d e n , A l p h e n en Gouda k e n n e n e e n s t a d s n e t en h e b b e n d a a r v o o r op o n d e r d e l e n een v e r g e l i j k b a r e b e h o e f t e : k l e i n e r en l i c h t e r m a t e r i e e l d o o r b i n n e n s t a d ; verdere uitbouw (kwaliteit, herkenbaarheid, lijnvoering); z w a r e b u s s e n v o o r r e g i o n a a l OV b u i t e n het c e n t r u m o m ( L e i d e n en G o u d a ) . De g e m e e n t e Leiden s t e l t v o o r o m dit in het PvE als v o l g t t e v e r w o o r d e n : de v e r p l i c h t i n g o m in Leiden en Gouda de o n t s l u i t i n g s e i s te r e a l i s e r e n m i d d e l s een herkenbaar stadsnet. V o o r alle d r i e de s t a d s n e t t e n z o u d e n w i j bij v o o r k e u r de v e r p l i c h t i n g o p g e n o m e n zien o m h i e r v o o r a a n g e p a s t m a t e r i e e l in t e z e t t e n v o l g e n s de u i t g a n g s p u n t e n k l e i n e r , licht, omgevingsvriendelijk, schoon, stil. Samenwerking en positie regio en gemeenten De s a m e n w e r k i n g m e t regio en w e g b e h e e r d e r s b e h o e f t veel a a n d a c h t . I m m e r s , de o n t w i k k e l f u n c t i e ligt bij de v e r v o e r d e r t e r w i j l de ( e x t e r n e ) o n t w i k k e l i n g e n f o r s z i j n . De i n t r o d u c t i e v a n de s t r u c t u r e l e a d v i e s s t r u c t u u r j u i c h e n w i j als r e g i o v a n h a r t e t o e . De r e g i o zou h i e r b i j g r a a g als a a n v u l l i n g zien d a t g e ë i s t w o r d t dat t w e e j a a r l i j k s e e n o n t w i k k e l p l a n v o o r de r e s t e r e n d e c o n c e s s i e d u u r d o o r de c o n c e s s i e h o u d e r w o r d t o p g e s t e l d v o o r z o w e l de r e g i o n a l e als de s t a d s n e t t e n . I n d a t g e v a l m o e t e n regio en b e t r o k k e n g e m e e n t e n op m e e r d e r e m o m e n t e n in h e t proces een a d v i s e r e n d e rol k r i j g e n . D a t m a a k t het regio en de g e m e e n t e n m o g e l i j k h u n i n f r a - o n t w i k k e l i n g h i e r o p ( m e e r j a r i g ) af t e s t e m m e n . Ook zou het g o e d z i j n e e n e x p l i c i e t k a d e r v o o r o n d e r l i n g e s a m e n w e r k i n g op t e n e m e n . Positief is a r t i k e l 4 . 1 . 4 . 1 0 o v e r o m g a n g m e t ( o n ) v o o r z i e n e w e g w e r k z a a m h e d e n , i n c i d e n t e n e n / o f c a l a m i t e i t e n . D a a r i n is g e r e g e l d dat risico bij de v e r v o e r d e r ligt. Wij s u g g e r e r e n h i e r b i j op te n e m e n d a t o o k e v e n t u e l e l a n g e r e r i j t i j d e n en v e r v a l l e n h a l t e s e x p l i c i e t v o o r risico v a n de v e r v o e r d e r k o m e n . Een v e r g e l i j k b a a r a r t i k e l d a t de v e r a n t w o o r d e l i j k h e i d bij p e r m a n e n t e infra w i j z i g i n g e n r e g e l t , d r a a g t ook bij aan de d u i d e l i j k h e i d . H i e r b i j m o e t e n r i s i c o ' s t e n g e v o l g e v a n p e r m a n e n t e w i j z i g i n g e n in de i n f r a s t r u c t u u r bij de v e r v o e r d e r g e l e g d w o r d e n . D i t op een v e r g e l i j k b a r e m a n i e r als in a r t i k e l 4 . 1 . 4 . 1 0 v o o r t i j d e l i j k e s i t u a t i e s is g e r e g e l d . Als leidraad v o o r deze w i j z i g i n g e n k u n n e n de o n t w i k k e l i n g e n die in de b i j l a g e v a n het PvE z i j n v e r w e r k t en die d o o r de v e r s c h i l l e n d e g e m e e n t e n zijn i n g e b r a c h t w o r d e n g e b r u i k t . I n dit k a d e r v r a g e n w i j u w a a n d a c h t v o o r a r t i k e l 6 . 1 . b w a a r i n s t a a t a a n g e g e v e n d a t het de v e r v o e r d e r ' v r i j s t a a t ' o m w e n s e n v a n g e m e e n t e n op t e n e m e n in de i n s c h r i j v i n g . Gezien het b e l a n g v a n die w e g b e h e e r d e r s v e r z o e k e n w i j u o m dit te w i j z i g e n in ' s p a n t zich m a x i m a a l i n ' om Tor slot I n e n k e l e a r t i k e l e n v a n h e t c o n c e p t PvE is s p r a k e v a n t e g e n s t r i j d i g h e d e n . B i j v o o r b e e l d in a r t i k e l 4 . 3 . 6 . is s p r a k e v a n g r a t i s W i f i , in a r t i k e l 6.3a s t a a t a a n g e g e v e n d a t h e t t o e g e s t a a n is hier een v e r g o e d i n g v o o r t e v r a g e n . I n enkele a n d e r e g e v a l l e n w o r d t o n v o l d o e n d e c o n c r e e t a a n g e g e v e n w a t v a n de v e r v o e r d e r w o r d t g e v r a a g d . I n a r t i k e l 4 . 3 . 7 . 6 . w o r d t o n d e r m e e r g e m e l d dat de v e r v o e r d e r zich ' m a x i m a a l ' m o e t i n s p a n n e n o m de C 0 2 u i t s t o o t t e b e p e r k e n . Het is aan te b e v e l e n h e t d e f i n i t i e v e PvE hier een keer z o r g v u l d i g op te c h e c k e n . 5
I n bijlage 1 s t a a n nog e n k e l e a r t i k e l s g e w i j z e w i j z i g i n g s v o o r s t e l l e n v e r m e l d . W i j v e r z o e k u deze o v e r te n e m e n . Het c o n c e p t PvE is aan d i v e r s e p a r t i j e n a a n g e b o d e n m e t de m o g e l i j k h e i d t e r e a g e r e n . A a n g e n o m e n m a g w o r d e n dat het PvE h i e r d o o r nog w i j z i g t . W i j v e r z o e k e n u de r e g i o in k e n n i s te s t e l l e n v a n h e t d e f i n i t i e v e P r o g r a m m a v a n Eisen en het u i t e i n d e l i j k e b e s t e k w a a r v o o r het PvE naar w i j a a n n e m e n de basis v o r m t . Wij e r v a r e n het als z e e r positief d a t deze reactie op 23 s e p t e m b e r in a a n w e z i g h e i d v a n m e v r o u w De B o n d t in het p o r t e f e u i l l e h o u d e r s o v e r l e g V e r k e e r en V e r v o e r w o r d t b e s p r o k e n w a a r b i j zij e e n n a d e r e t o e l i c h t i n g k a n g e v e n op v r a g e n o n z e r z i j d s en in de g e l e g e n h e i d w o r d t g e s t e l d een reactie te g e v e n op onze o p m e r k i n g e n en s u g g e s t i e s t . a . v . het c o n c e p t PvE. Hoogachtend, het D a g e l i j k s B e s t u u r Holland R i j n l a n d , namens deze, de s e c r e t a r i s ,
R. v a n N e t t e n
Bijlagen: artikelsgewijze wijzigingvoorstellen V e r g e l i j k i n g O V - v i s i e e n c o n c e p t PvE
6
Beleid Cluster Ruimte (071) 54 59 903
[email protected]
G e m e e n t e Leiderdorp
Provincie Zuid Holland Gedeputeerde Staten Postbus 90602 2509 LP DEN HAAG
datum kenmerk betreft
: 6 september 2011 :2011U02497 : Leiderdorpse reactie op PvE OV-concessie ZHN
Geachte heer/mevrouw, Per brief heeft u op 15 juli jongstleden de gemeenten van het samenwerkingsverband Holland Rijnland (HRL) uitgenodigd tot het geven van een reactie op uw concept programma van eisen inzake de europese aanbesteding openbaar vervoersdiensten Zuid-Holland Noord (PvE). Een gezamenlijke reactie vanuit het samenwerkingsverband is in voorbereiding. Wij willen u in deze brief graag adviseren over een aantal specifieke zaken. Als eerste zijn wij blij met de doelen zoals u die gesteld heeft binnen uw PvE. Met name het uitgangspunt dat het huidige voorzieningenniveau blijft gehandhaafd en waar mogelijk wordt verhoogd juichen wij toe. Ook de aandacht voor ketenmobiliteit is lovenswaardig. Wij adviseren u deze doelen dan ook stringenter op te nemen in uw PvE. Het huidige voorzieningenniveau dient als absoluut minimum te worden gesteld in de nieuwe concessie. Inzet op en het bevorderen van ketenmobiliteit door de potentiële concessiehouder zou zwaar mee dienen te wegen in de onderlinge afweging van de inschrijvers. Binnen de OV-visie van HRL wordt sterk ingezet op HOV-lijnen. In het PvE missen wij de vertaling van deze visie naar concrete uitgangspunten. HOV-lijnen maken, samen met ondermeer de RijnGouweLijn, onderdeel uit van het tweede niveau van het openbaar vervoer. De komst, of het uitblijven van, deze verbindingen heeft een groot effect op het gehele lijnennet, de bereikbaarheid en de kwaliteit van het openbaar vervoer in zijn geheel. Wij adviseren de Provincie dan ook om de HOV-lijnen zoals opgenomen in de OV-visie op te nemen als verplichte routes. Hierbij dient onderscheidt gemaakt te worden tussen routes die reeds gerealiseerd zijn en routes waar dat nog niet het geval is. Tevens dient in samenspraak met HRL, de Provincie, de concessiehouder en de wegbeheerders nagegaan te worden hoe deze verbindingen zo snel mogelijk gerealiseerd kunnen worden. Voor het PvE is dan van
Gemeentehuis Statendaalder 1 2353 T H Leiderdorp Postbus 35 2350 AA Leiderdorp Telefoon (071) 545 85 00 Telefax ( 0 7 1 ) 5 8 9 56 91
-2-
{e
htwiu*
belang dat de concessiehouder wordt verplicht om deze route binnen een termijn van 2 jaar opneemt in haar dienstregeling. Wij vertrouwen erop dat u zowel de afzonderlijke reacties van de gemeenten alsook de gezamenlijke reactie van Holland Rijnland sterk laat meewegen in uw opstellen van het definitieve Programma van Eisen.
Met vriendelijke groet, burgemeester en wethouders,
A.H. Schouten secretaris
M. Zonnevylle burgemeester
Oi(>J
5
Analyse concept P v E OV-Concessie De Provincie Zuid Holland is concessieverlener voor het openbaar vervoer. De OVconcessies voor het noordelijk deel van Zuid Holland lopen allen eind 2012 af. PZH is reeds gestart met de concessie verlenings procedure voor deze gebieden. Als grondgemeente in dit deel van Zuid Holland krijgt Leiderdorp de gelegenheid om haar reactie te geven op het Concept Programma van Eisen (PvE) dat de Provincie heeft opgesteld. Deze reactie is in een ander document bijgevoegd. Naast de reactie richting de Provincie is tevens een analyse gemaakt van het PvE. Deze analyse is bedoelt als ondersteuning voor de besluitvorming hieromtrent. Belangen Leiderdorp De analyse is gemaakt op basis de belangen van Leiderdorp. Deze zijn geformuleerd in de volgende uitgangspunten: Het openbaar vervoer dient minstens op gelijk kwalitatief en kwantitatief niveau te blijven als de huidige concessie. De belangrijkste interne OV-bestemmingen zijn: het Rijnland Ziekenhuis, de Winkelhof, het ROC en het verzorgingstehuis Leythenrode. De belangrijkste externe OV-bestemmingen zijn: het treinstation Leiden CS, de Leidse binnenstad (met name de Breestraat en de Haarlemmerstraat) en het treinstation Leiden Lammerschans. Het OV dient een reëel alternatief te zijn voor zowel woon-werk verkeer alsook sociale verplaatsingen. Realiseren van de HOV-lijn Meerlijn Noord. Een partiële implementatie is, bij uitblijven van volledige realisatie, ook wenselijk. Analyse van de eisen aan de ontwikkelingsopdracht De hoofdstukken 1 t/m 3 bevatten de inleiding, het ontwerp van de concessie en de eisen aan de ontwikkelingsopdracht. Deze hoofdstukken zijn gezamenlijk geanalyseerd. De provincie heeft zelf OV-beleidsnotities. De belangrijkste hiervan is het Regionaal Verkeeren VervoersPlan ( R W P ) . De doelen die hierin beschreven staan corresponderen met de bovenstaande Leiderdorpse belangen. In het Hoofdlijnenakkoord 2011-2015 stelt de Provincie dat de RGL via bestaand spoor dient te lopen. Dit uitgangspunt is reeds langer bekend en wordt toegepast op de OV-concessie. De duur van de concessie bedraagt 8 jaar met een verlengingsoptie van 2 jaar. De concessie start op 12 december 2012. De concessie heeft alleen toepassing op het weggebonden openbaar vervoer binnen het concessiegebied. De provincie heeft er voor gekozen om de ontwikkelingsverplichting (opzet lijnennet, bepalen reizigerspotentieel en -opbrengst, communicatie e.d.) neer te leggen bij de concessiehouder. Expliciet betekent dit dat de concessiehouder vrij is in het bepalen van de routes van het OV en de keuzes voor frequentie, duur (eerste/laatste rit), comfort, veiligheid e.d. zolang hij binnen de kaders van het PvE blijft. Deze keuze betekent voor Leiderdorp dat wij niet vooraf invloed kunnen uitoefenen op het gewenste lijnennet of de frequentie daarvan. Later in het proces dient de concessieverlener wel afspraken te maken met de wegbeheerders. Dit is het moment voor de gemeente om bij te sturen in het proces.
Analyse van de eisen aan de exploitatie De hoofdstukken 4 t/m 6 bevatten de technische en financiële eisen. Deze zijn gezamenlijk gepresenteerd. De gemeente Leiderdorp valt binnen de agglomeratie Leiden. Voor deze agglomeratie zijn specifieke ontsluitingseisen opgenomen. Deze zijn: 80% van de woonadressen dienen binnen 500m van een halte te vallen. 100% van de woonadressen dienen binnen 1000m van een halte te liggen. Met maximaal 1 overstap dient men op een OV-knooppunt of station te kunnen komen. Deze specifieke eisen garanderen dat de haltes zoals deze nu in gebruik zijn ook in de volgende concessie zullen worden aangedaan. In het centrum van Leiderdorp zouden theoretisch haltes kunnen vervallen. Dit zal in de praktijk afhankelijk zijn van hoe de verschillende lijnen lopen (via het Engelendaal of daar haaks op). De Provincie heeft een aantal specifieke corridors benoemd met een structuurbepalende functie. Hieronder ook de stadsassen Leiden (waaronder Leiden - Leiderdorp). Deze corridors dienen in het regionale OV-net opgenomen te worden. Inmiddels heeft de Provincie toegezegd om deze corridors specifieker te koppelen aan de HOV-routes vanuit de OV-visie. De concessiehouder wordt verplicht gesteld om de wegbeheerders te betrekken in de vorm van overleg. Zij zijn tevens verplicht om inhoudelijk te reageren op de haalbaarheid van planningen, werkzaamheden en stremmingen vanuit de wegbeheerders. Een van de sturingswijzen voor de wegbeheerders is de verplichting aan de concessiehouder dat zij gebruik dienen te maken van specifiek voor OV bedoelde infrastructuur zoals infrastructuur, VRI's, busstations en haltes. Daar de gemeente deze beheert en aanlegt kan het OV-lijnennet hiermee worden gestuurd. Naast deze infrastructurele eisen zijn er veel eisen gesteld aan comfort, veiligheid en milieueisen. Daar deze eisen niet specifiek voor Leiderdorp zijn, zijn deze niet in de analyse opgenomen. Laatste informatie Tijdens het ambtelijk vooroverleg HRL was er de gelegenheid om de provinciale projectleider te ondervragen omtrent het PvE. Hieruit is de volgende informatie naar voren gekomen.
-
-
De provincie zal de minimum frequentie-eis (op dit moment 3x per richting per dag) sterk ophogen. Voor de RGL zullen geen scenario's worden geëist in de tender. OV-visie. De provincie begrijpt de wens van HRL om de OV-visie een integraal onderdeel te maken van het PvE. Echter de ontwikkelingsvrijheid dient gewaarborgd te blijven. Het feit dat de visie reeds is opgenomen zal al heel veel betekenen voor de concessiehouder. Er komt een harde ondergrens aan DRU's (dienstregeluren) Uit de marktconsultatie blijkt een goede interesse in deze concessie. Wel verzoek om uiterste datum te vertragen i.v.m. andere lopende concessietrajecten.
Datum: Auteur: Afdeling: Registratienr.:
31 augustus 2011 Denijs van Roijen Beleid 2011i01675
>
i-
cn
01 ra QJ -o £ > 01 01 c u "O O 01 CU O UI > CL Dl CU UI c co Ol _ 0) u > c 'o> O) cu E C ra O O ^ gS u ra ra c i- ra c i> c w ra oi •— T D "3 aj Ol O a) c > o E TD
N
QJ CO LU C
0 O 01 L U 4 j X3 O 01 i _ > C ro i_ O01 -Q 01
ro
1/1
CL .
CU
raN -,Ol S o c cu c N
4-i
Cl
ö
"5
0) O QJ CL
^ >
O) Ol
JZ
C "O
lisa va er wor
4-*
TD
ra cu *_
C
0)
01
•0
br
TD
"D CU Dl
10
>
c ra >
i_
0) 0 >
mode rwaar oor di ve
ra"03
4-j •0 QJ
E E (D i» Dl
0 TD 0 CU >
O
on ess
cu O L_ Dl C
c u C Uc 01 0 c •"—1 u CU CU CU (ra ra i_ a. cu CO 0) 0)
CL
01 U
va
c
gel
ar
O O
c "O 1/1 01 0)
"O
CU
c
AO
-vis
CZ
JS
>O
"O
c
"O c
ge ure
E
X "D 01
0) "O L_ "O c CU c v*—
va
1
c ra 0)
>
3
> O cn c
L_
-Q 01
Dl
CU
C
01
Dl
L_ CU OJ — "O
ra
i_ c c ra •*= O < .E
Z
w 01 C X3 O) j -
CU Dl
"O 1_
CU O
(5
01
g
TD
£
01
C
Dl 0) O >
c
cn
O O "O
c
4->
TD
OJ cu c
c 'E c
01
c 01 c "D 01 "O i_ O 3 O N 4-1
g
?
i_
01 c
ra E Q- O 01 c
Dl QJ C Dl
rD Q. < O
_
OJ
O
OJ O 01
ra ^
>
i_
01 o
01 4_,
QJ
1-1
in QJ
QJ > I
CL IA
1/1 0) «
.
TD C
Cl
tn
'cu _
ra D lra >
T3
01
E E ra ra Dl c O OJ C L c Ol
> 0 01 o QJ c 01 QJ T3 <-> C N 1/1 ra o) 01
J
0
JS
O
c ro
4-1
!_
QJ
01 L.
0
1
C
O
c 01
•
01
4-1
U •
TD L U
OJ CL i0) QJ
11
C
ra ra
CL C W QJ
QJ 3 TD \ ra C ' in — X >- (N QJ 1 cu > o ë ë ^ 03
C
V
3-
£ O
.Si E QJ 3 3 cr QJ
QJ 4 - 1 c —
ra ra
c Dl x 1 ro TD
01 al
ld
.
T3
C
ro
T 3 TD C
01 3 N 3
X
~
f3§ QJ C
C
QJ Dl
O
g
C
QJ
'c O
C
o
ro > 0 01
01
o
O
-c > c
4-1
QJ D l OJ TD
4J
5 c ra > c 01
C
ro >
TD
QJ Dl
TD C
TD
0)
TD
C
5 ro OJ £ cn ra c ra
. CO
ro 01
QJ ë ^ 4Dl -1 " t QJ •1—1 *— C ~^ Ol > 4-1 c£ O 01 x
^
o
01
'N
c _QJ O JZ
c
C
0)
TD C
u cn Dl Dl 01
ra
L— 4-1
0) 01
i—
0)
TD
c TD C Q UJ O Dl 4-" \ O N
C 0)
Dl C
4-J"
c QJ
01
JZ
c
QJ >
01
o
ra > 4-1
O N
c 0)
cn
3 ra 01
Ol QJ c c
TD
c 01 Dl Dl
ra >
> 'c
01 01 01 QJ
E
3
4-1
TD
c ra O M- Dl <
O O TD 01 O O C 1-1 J Z ro J Z CD CO > CO
TD QJ
C C
QJ DTi T D TD 'c O
OJ 4 - 1 Ol C L Dl LO ^ ; QJ QJ LO
TD
C
4->
•S>
QJ
0) 01 0) J D
N
c QJ QJ C QJ Dl
01
co ra
c
*C 0) Ë —
Dl
g 0
Ol u 32 4 - 1 01 — 01 Dl TD l/l '01 Q C i Dl QJ
QJ O ë "o Dl QJ Dl iz ~ QJ QJ DlU3 « 4 - 1 l/l C O
c
°^
ija
.E
C ra
ÜT: C 42
JD
QJ Dl o O) > ra ro fo ro F QJ Q J c ë cn ë "O QJ — É Q J 'x E 8 QJ ^ ^-ra n ra Di -ir> 4 - 1 ^ 5 4-1 J D c 01 ° O oi 01 QJ >O O) c Dl 01 MX ro TD T D Di S ë .£, E ra ro Dl c QJ.E, 01 C L U — — QJ TD ro ,? Dl t D1C ë E c > QJ O > QJ w ^ , "° 5 4-1 1 — Q Olo^ i_ O) i _ w 01 QJ iQJ_ C^ c O O ro 01 - C O 4-1 O 01 Q J D 4—1 O ro > > ro> co 1—1 T D J Z QJ O E S c c ro ro TD ra ra ra 01 ra 01 ra > CL TD CL X QJ O C O x CL O 4-1 ra ra CL > E 0J ro 01 E Dl c 4
QJ
TD TD
E ë 0) QJ -o CL
E o X m m s j»; - ^
A
0)
> -p w
U
01
O
JD QJ
c
O
j_,
OJ Ol
>
'Ol
4-1
C
OJ
TD
ë Ü5 QJ js; — TD co co QJ l/l Dl C TD O J O) O O O c c c c QJ O !Q c u QJ QJ c QJ TD T D in QJ 4 - J c• • cn 01 QJ 01
O '01 01
01
4-1
p O
TD
E o
3 O
ë
C
01 3
ra c
Dl (D
CL
E
<
c
4-1
cu "03 'c "c •— ra 4 - 1
01
rn 01
Q.TD
OJ L_ c ra
C
TD
S;
°
J CL Tr o Q 01 00 QJ ra
:LT>
O
4—»
TD
TD
c 01 JC QJ
ra i: szra—> > ra 01 ra
O
c ra ra
C
OJ Dl
ra _.OJ £ E
-Q
c
~ = E Dl o c 0) g ^ E CU 01 ra cu 01 in ra -g T 3 > "ra o c 1 O 0 i _ X3 ra X 01 L"ra > Dl c o CU
oi o> Q
• 01
01
03
1/1
x\l
"O
> c O) QJ or -9 O 4-» Dl "O ra E ra U T3 0C 1L uo> T.E 3 O) E ra c O -§ .E O c C U c 12 DI'E -e Dl < ra O) 01 c o O) Dl ra > ' C u >
C
ra ra
.
c _c O) ra <3O) c O) c 01 QJ " E 01 _ 'c N 01 • ; 4-J C O) O QJ cn "O L— _ c » c L01 t
« ë S S Dl - g
01
01 "O
E 2 cc ra "o ^o ra 01 0
TD
>
13
o) — 5 Si 01 > c c
TD L_
E
^
CU ^
OJ o O)
O
4-J
O
1
QJ 4-> c E cu LC 3 O) •D "O ^Dl O k 01 Ol 5 XI
C 'L_
CL
TD • - O
CU
P-ïï
ë ë E a O 0) c > O) O Dl C
g. 01
i/i
>
O O
LU
•a-
-rH
>
-Q
CU CU TD 4 - 1
•'—i
O) Dl i_ O)
>
4-1
O
r-
CL
JD
CU
I O fN
01
>
Si
af u c
£ 5
CU
E ë -p E
TD
O O
I-
c
01 O)
O
•r-
CU c ra
4-*
nn
"O
O) CU O) Q. CZ — 'c !Z — C c -g 01 OJ
O)
'on hal
0)
erl
O
CU O
0 0
cn 01
CU O) 4C E 'cn CU CU
QJ TD
g O JD CU JD CU TD C
E
3 C
CU C CU CU
ë
CU CU > cn cu C
33 s JD
c QJ
i_
ü 32 cn o I n c cn c Jj o > iO rö N TD CU N CU E cu "° c -. CU
TD
5
^
"O
c
O O g CU TD
c
CD
CU >
C
QJ
c
!=
J3
O
CD
>
O i_ o o
c
CL) dj CJ -M
c Jm Q—
-- C CD
OJ TD
E E QJ
£°
2= <0 TD C 3
QJ
-ïï
4-1 T D
"8
M 1-
a
O
E o o o > > O
c
o
c 'L
-
QJ — 4J
cJ Q 4_,
CL t
JD
QJ
CL
QJ
C
o
8^ >C 1 D
TD
- -, TD 2 1
QJ '5 cn
O
QJ .2>i-
>
c QJ
>
-S
Q .
CD >
<-
4-J
>
4-»
QJ
ro r-
5
-Ti
C
CO
jr. .v QJ
— i 4-1
4-1
QJ QJ
g
g
QJ O > i—
QJ >
> >
u
eo
QJ Dl
"3
°- 32 J~ R-
4 J
>
ro
s>
Dl _ro
4-.
QJ
v
JD
>
O O
C
cn QJ QJ
.E Dl >
c1 QJ 1 o3 QJ _g
_ro
&
4-1
.
<
CJ T D
O QJ
0) J=
>
c
TD C
> CL
—
O
C
1/1
£
* I
QJ QJ QJ C
O
>
—o <
-H
s
^8
s|
TD "O TD ™
x
«_
D1X
Dl
CO T D
>> h g C
QJ TD
c
g
C
ol QJ
O
QJ
5
TD C QJ C 4Q - 1J cn LQ _J
QJ 4 - 1 Dl c C
QJ QJ
"oj o cu O
> QJ
TO
4-1
ro QJ ro
ro TD TD
^s
CD!
ro _j
4-1
3
LO
g -Q LU _C0
QJ CO TD al c c
Dl
QJ .15
k
cCD
ro CL ro £ £
O
1
cn
t
QJ O w >
0
c
QJ
c
C
4-1
QJ > QJ
4-14-1
QJ
to cu cu J D c 4D «
•3
C
0^
ro
32 tl
QJ
1_
Dl S E
g DljH C •o
Dl
QJ QJ l_ QJ
E c
o O
cn T D QJ C O QJ
m CJ O
ï
C
>
QJ g
Dl
QJ ro u CD "53 E 1— JD c c QJ QJ QJ D C -. -E, QJ TD QJ = L ^ > o
TD
> c
O
= JS c o 15? >° g ro al
-
QJ
O
^
V
L2
o
c QJ
co t :
O
111 —^
^ QJ QJ -> ^
-
QJ
CL
^
Ei? E
c QJ " C L td
I-
E c CO QJ
L-
" ° 1 E ~QJ E ~ QJ
g
~-,
ro
CD >
L-
o
CD QJ i5 E QJ O ^ > O 3g,u cnl 3
Dl
c
CD
E f o jr. • o -- cn ti Si QJ O O QJ t- £ O - E 3 8« . c L- QJ Jr, cn 2 * QJ QJ
QJ -3* TD C TD C cn i _ QJ O QJ ro 'N C M > c QJ QJ CD QJ i _ L- QJ E CU c
CD TD
cü c O
TD QJ c O) Q J "O QJ N 4-J QJ N co c QJ CD >_ ± d T D C O Q "O c QJ TD o QJ > Q J cn * i p co g 'C QJ QJ E QJ 4 - 1 QJ QJ QJ ^ O
N CJ QJ CO
c QJ QJ QJ E c
C
QJ
~ °
QJ -*
C
O TD CJ L CD CD TD r- CD ZJ ï £ QJ g E, O C TD QJ
QJ - QJ
4-.
QJ -. -S>
C 3
C
QJ •F cn E ro
TD C
"rö
<" (0
TD
c
•*-> cn o ° 75
O = CU O TD ~H T
C
8£ |
•= c
t
QJ
cn > > ro CU :LT> CD cn_i-
c cu cu
S.8.-E
O co
m
Ln ro
QJ
CD QJ
4-1
ro QJ TD
C L
g —
o — ° ro TD
£\
HE
c ro cu =.E CU h *o CU TD
C c ccu 4 - i ro cu 1
o S >-
QJ QJ t E CU c £ E C -U cn 4 - i
c
Q J Dl O
E
TD Dl l_ C CD TD g C L— JD O L_
ro
O QJ
> > c QJ X
TD l_ O g
QJ
Cc O
c
10
J > Q QJ
>O zQJ
QJ TD TD C C t—1
ro >
>
O
x
Dl C
li
QJ U— 'u QJ
-C
E
c
QJ QJ
cn c QJ
TD i_ O 5 L—
UJ
c
c O |~J QJ CO TD 4-» 4-1 c cn O TD _gj 4-J E QJ
IT)
Q >
:hou nen
E g
QJ QJ O CJ QJ C TD QJ •£ LCf > O QJ
kC L >° QJ QJ
JD
I
<
<
5
c
>
-3
£
JD
c 01
3
•r—t
TD -6 c QJ co
c
ro >
Së
c QJ QJ g 4-J QJ
QJ xTti C ro
C
8 QJ cn- - > 1—
O
= 3TDQQJJ \—
E ro L_ Cn O OQJ U
C
ro
4-J
QJ QJ E QJ TD TD ._, cn c O 1Q >
4-
c O
C QJ l_ c
u
a
4—>
QJ
_c
TD C
JS c
•—>
TD C
_ro
"ö
QJ
cn C_
QJ >
-. C
11 c QJ ro *Ol 01 QJ T3
±1
O QJ
ro
QJ O _^ o
" ë>
N TD Ol QJ ro h. ro cn i _ t= > ro QJ ro cn C
>
TD * C
O
QJ E cn ro
c a QJ QJ ë JD O S E £ c QJ 4-J QJ J*
LO ro
C
QJ
0)
TD
E S o tJ
v! =
I
> > O cn c
| £
QJ QJ
QJ t> QJ QJ 'co c co "cj > i QJ
JC
2a
5 5>
> <-
N E 3 QJ c ~ 4-» QJ TD ro cn c 5 ' 3 E TD
CJ JO
E o
co O 01
4-J
> QJ Ol
>
ë
QJ
4-J
O)
TD c ro > TD cn ro ro
1
4-J
—
E o TD C Ol O c , ro
• O 5 _ E QJ CO a ' S QJ
JD
4-
QJ
c
ro
ro E o E > "ÖJ 4 - J S ro o Ol QJ QJ ë cn c 4 3 O 1 0 ro 4 - 'co S2 £
> ^
£
E
QJ it! '03 OJ > >
c QJ
> O
QJ QJ ro c QJ ;=> QJ TD O O QJ ro QJ > N QJ TD o TD
4-J
QJ S 1 = TD Q. Ol "O C tS :=< c ro TD >.JD ro QJ QJ co >-• ro C TD C >*QJ ro QJ ro ° Q ro c QJ QJ cn co QJ ro CL. QJ "!Ö C QJ ? Ë cn ro QJ QJ c 'u NI > " E S c C L. QJ QJ O 3 > cnE CO QJ 5 OC L c u QJ ë <" ro o ro O c TD <~> C QJ ro £ c ro C -O — QJ QJ QJ « O QJ 4 - . O C QJ E 5 LU <~ JJ fl) P. cn TD ü J^ C c -"* "O QJ - --; co QJ c > 4-> TD —- 4— QJ h l QJ QJ QJ QJ u tn C 4 - J QJ TD Q J 4-J !_ c tn CO r> QJ C QJ ro QJ 4— y 1
C
QJ QJ JD QJ l—
c
I
QJ U
E QJ QJ ±± TD
ro
y ro oQJ"C C
QJ TD
co
ioe
4-i
C
CL
O rsl
ro
O O
QJ
QJ
TD
c c
i_
4-J
3
TD E o c 'cn QJ QJ c a. i— QJ ro QJ QJ c .2 JT. TD — o. £
IA
01 - ' ro TD QJ
20 '3 > J= QJ
cn c QJ
g O -QJ H ë QJ CO TD ro co cn co T5 « 1
C QJ ; ro , -
ë -43
o c 4-J co 15 .— Sz QJ S
QJ
1-
c
—•
QJ QJ
O-S co ^ ° QJ
TD QJ 4 _ , cn V, .£ S? C
4-1
.2
ë ro
=> ro QJ JD > cn o ro o 3 <= co > 4-J ro « co i~ ro •=} JD r~ Q. u QJ 4 - , ro ro 4-
TD 5 QJ
ro
TD
JD
>
PZH-2011-297070221
p
r
° ™ HOLLAND
CONCEPT-PROGRAMMA VAN EISEN
E U R O P E S E AANBESTEDING OPENBAAR VERVOERDIENSTEN CONCESSIE OPENBAAR VERVOER OVER DE W E G ZUID-HOLLAND NOORD 2012 - 2022
Vastgesteld op 14 juli 2011
Vastgesteld op 14 juli 2011
Inhoudsopgave 1
4
1.1
INLEIDING
4
1.2
OPENBAAR VERVOERBELEID
4
1.3
RIJNGOUWELIJN
6
1.4
DOELEN
6
1.5
PLAATS EN STATUS
7
1.6
NALEVING
7
2 2.1
O N D E R W E R P VAN D E C O N C E S S I E DEFINITIES
9 9
2.2
CONCESSIEDUUR EN-VERLENGING
10
2.3
TAAKAFBAKENING
10
3 3.1
E I S E N AAN D E O N T W I K K E L O P D R A C H T ONTWIKKELOPDRACHT
12 12
3.2
ORGANISATIE ONTWIKKELTEAM
13
3.3
O P TE L E V E R E N P R O D U C T E N E N I N F O R M A T I E
13
4
E I S E N AAN D E E X P L O I T A T I E
16
4.1
VOORZIENINGENNIVEAU
4.2
CONCESSIEGRENSOVERSCHRIJDINGEN
22
4.3
MATERIEEL
23
4.4
PERSONEEL
28
4.5
UITVOERINGSKWALITEIT
29
4.6
TARIEVEN EN KAARTSOORTEN
32
4.7
SOCIALE VEILIGHEID
33
4.8
REISINFORMATIE
35
4.9
OV-CHIPKAARTSYSTEEM
39
4.10
M A R K E T I N G EN COMMUNICATIE
41
4.11
RELATIE MET REIZIGERS(ORGANISATIES)
41
4.12
R E L A T I E M E T DE S T U U R G R O E P
43
4.13
RELATIE MET WEGBEHEERDERS EN REGIO'S
44
16
4.14
R E L A T I E MET OVERIGE PARTIJEN
46
4.15
IMPLEMENTATIE
47
4.16
OP TE LEVEREN PRODUCTEN EN INFORMATIE
47
5
MONITORING E N F I N A N C I E R I N G
49
5.1
O N T W I K K E L - EN EXPLOITATIEBIJDRAGE
49
5.2
VERPLICHTINGEN
50
5.3
NALEVING
50
6
2 van 103
INLEIDING
WENSEN VOOR DE EXPLOITATIE
PROGRAMMA VAN EISEN AANBESTEDING CONCESSIE ZUID-HOLLAND NOORD 2012 - 2022
53
Vastgesteld op 14 juli 2011
BIJLAGEN
3 van 103
55
A
BEGRIPPENLIJST
55
B
PROVINCIAAL BELEIDSKADER
64
C
REGIONAAL BELEIDSKADER
68
D
CONCESSIE-INDELING
69
E
CONCESSIEGRENSOVERSCHRIJDENDE VERBINDINGEN
70
F
T E GEDOGEN VERBINDINGEN
74
G
INFORMATIE VAN DERDEN T E N BEHOEVE VAN INSCHRIJVERS
75
H
REGELING BUURTBUSPROJECTEN
80
I
DISTRIBUTIENETWERK O V - C H I P K A A R T
81
J
OVERNAMEREGELING PRODUCTIEMIDDELEN
82
K
E I S E N VOOR OVERLEG MET REIZIGERSOVERLEGGEN
85
L
E I S E N VOOR KLIMAATREGELING
88
M
E I S E N VOOR INFORMATIEVOORZIENING
90
N
E I S E N VOOR ONTSLUITING EN DEKKING
94
O
EISEN VOOR K A R
97
P
E I S E N VOOR STATISCHE REISINFORMATIE
Q
EISEN VOOR RANDSTADNET
99 100
R
E I S E N VOOR SERVICE LEVELS D R I S
101
S
E I S E N V O O R DE O V - C H I P K A A R T
102
T
O P TE LEVEREN PRODUCTEN EN INFORMATIE
103
PROGRAMMA VAN EISEN AANBESTEDING CONCESSIE ZUID-HOLLAND NOORD 2012 - 2022
Vastgesteld op 14 juli 2011
1
Inleiding
1.1
Inleiding Op 1 januari 2001 zijn de Wet personenvervoer 2000 (Wp2000) en het Besluit personenvervoer 2000 (Bp2000) in werking getreden. Daarin is bepaald dat het regionaal openbaar vervoer in concessies moet worden uitgegeven en dat alle concessies moeten zijn gegund na een openbare aanbestedingsprocedure. Een concessie geeft het recht om met uitsluiting van anderen openbaar vervoer te verrichten in een bepaald gebied gedurende een bepaald tijdvak. Gedeputeerde Staten hebben in 2000 besloten om het gebied waarvoor zij bevoegd is concessies te verlenen, in drie concessiegebieden te verdelen voor openbaar vervoer over de weg. Deze gebieden zijn: •
Hoeksche Waard/Goeree-Overflakkee;
•
Drechtsteden/AlblasserwaardA/ijfheerenlanden;
•
Duin- en Bollenstreek/Leiden en Rijnstreek/Midden-Holland (DBLRMH) . 1
Dit programma van eisen heeft betrekking op de vigerende concessie voor DBLRMH. De vigerende concessie is in werking getreden op 1 januari 2005 en kent twee percelen: het perceel Duin- en Bollenstreek en Leiden en het perceel Rijnstreek en Midden-Holland. Beide percelen zijn aan Connexxion Openbaar Vervoer N V. verleend en lopen af op 8 december 2012. De concessie dient dus opnieuw Europees te worden aanbesteed. In het kader van deze aanbesteding wordt uitgegaan van één perceel Zuid-Holland Noord (ZHN) dat de gebieden Duin- en Bollenstreek, Leiden, Rijnstreek en Midden-Holland omvat. Per 9 december 2012 zal de nieuwe concessie ZHN in werking treden. De nieuwe concessie eindigt in beginsel op de wijzigingsdatum van de dienstregeling van het hoofdrailnet eind 2020 (zoals nu is voorzien, zal dit zaterdag 12 december 2020 zijn). De concessieverlener kan besluiten de concessie te verlengen met een nader door de concessieverlener te bepalen termijn van ten hoogste twee jaar (waardoor deze eindigt op de wijzigingsdatum van de dienstregeling van het hoofdrailnet eind 2022 (zoals nu is voorzien, zal dit zaterdag 10 december 2022 zijn), doch uiterlijk op 31 december 2022).
1.2
Openbaar vervoerbeleid Het mobiliteitsbeleid van de provincie Zuid-Holland is beschreven in het Provinciaal Verkeers- en Vervoersplan ( P W P ) uit december 2002 (deel A) en maart 2005 (deel B) (een uittreksel van het provinciale beleid is te vinden in bijlage B). Hierin worden de ambities en doelstellingen ten aanzien van de ontwikkeling van het openbaar vervoer verwoord. Deze ambities zijn de leidraad voor de ontwikkeling van het openbaar vervoer in heel Zuid-Holland voor de periode tot en met 2020.
1
Bijlage A bij het programma van eisen bevat een begrippenlijst, waarin enkele kernbegrippen (zoals
DBLRMH) zijn gedefinieerd. 4 van 103
PROGRAMMA VAN EISEN AANBESTEDING CONCESSIE ZUID-HOLLAND NOORD 2012 - 2022
Vastgesteld op 14 juli 2011
De provincie wil een hoogwaardig, samenhangend en kosteneffectief openbaar vervoer ontwikkelen dat de ruimtelijke ontwikkelingen ondersteunt, de bereikbaarheid van stedelijke gebieden in stand houdt dan wel verbetert, de gebruikers een zo goed mogelijke kwaliteit biedt tegen een redelijke prijs en een belangrijke bijdrage levert aan het bereiken van milieudoelstellingen. De provincie streeft daarbij naar een goed financieel beheer en een goede bestuurlijke samenwerking. De provincie stelt zich daarbij zakelijk en resultaatgericht op. De provinciale ambities met betrekking tot het openbaar vervoer zijn verwoord in de nota Operationalisering Openbaar Vervoer Visie, door Gedeputeerde Staten vastgesteld op 20 juni 2006. Deze nota werkt een aantal algemene en een aantal specifieke doelen van de provincie met het openbaar vervoer uit. Om de maatschappelijke participatie te bevorderen, stelt de provincie eisen aan de basiskwaliteit van het openbaar vervoer. Het is primair aan de vervoerder om hier invulling aan te geven. De provincie kiest er dus voor om de ontwikkelfunctie - in lijn met de Wp2000 en vigerend beleid - bij de vervoerder neer te leggen De vervoerder kan voor de invulling van het openbaar vervoer kiezen uit regulier lijngebonden openbaar vervoer of buurtbussen. Ter verbetering van de ketenmobiliteit voegt de provincie het deur-halte vervoer toe aan de concessie. In de paragraaf 'vervoerkundige eisen' wordt nader ingegaan op de basis ontsluitingseisen zoals verwoord in bovengenoemde nota. De provincie kiest ervoor de vervoerder volledig opbrengstverantwoordelijk te maken. Dit is in lijn met de keuze om de ontwikkelfunctie bij de vervoerder neer te leggen. De vervoerder dient daarom tariefvoorstellen in binnen vastgestelde tariefkaders. De provincie stelt de tarieven vast. De doelen conform de nota Operationalisering Openbaar Vervoer Visie zijn: 1.
2.
Verbeteren van: a.
De vervoerkwaliteit en samenhang met het openbaar vervoer voor de reizigers;
b.
De kostendekkingsgraad van het openbaar vervoer;
c.
De sociale veiligheid in het openbaar vervoer;
d.
De toegankelijkheid van het openbaar vervoer;
e.
De leefbaarheid en verkeersveiligheid.
Optimaliseren van: a.
Aansluiting op onder andere het RandstadNet en StedenbaanPlus om samenhang in het
b.
Efficiënte inzet van de exploitatiebijdrage en bevorderen van de invulling van openbaar
stelsel te bevorderden; vervoerdiensten op basis van wensen van gebruikers. 3.
Garanderen van: a.
Een goede bereikbaarheid van stedelijke gebieden als alternatief voor de auto op voornamelijk filegevoelige relaties;
b.
Een minimum niveau aan bereikbaarheid om daarmee maatschappelijke participatie en
c.
Zoveel mogelijk lijngebonden openbaar vervoer.
ontplooiing te stimuleren; 4.
Stimuleren van spreiding van de vraag naar openbaar vervoer over de dag en het
5.
Versterken van de ruimtelijke economische structuur;
bevorderen van multimodaal vervoer;
5 van 103
PROGRAMMA VAN EISEN AANBESTEDING CONCESSIE ZUID-HOLLAND NOORD 2012 - 2022
Vastgesteld op 14 juli 2011
6.
Zorg dragen voor een voor de reizigers rechtvaardig tariefniveau.
De regio Holland Rijnland heeft tevens een eigen OV-visie opgesteld (zie bijlage C). Deze OVvisie is de input van de regio voor het opstellen van StedenbaanPlus. Bij strijdigheid van de uitgangspunten van de regio prevaleren de uitgangspunten van de provincie, zoals deze zijn opgenomen in de door Gedeputeerde Staten in 2006 vastgestelde Nota Operationalisering Openbaar Vervoer, tenzij anders wordt aangegeven in het aanbestedingsproces. De regio Midden-Holland heeft nog geen eigen OV-visie opgesteld. Zodra deze OV-visie gereed is, wordt deze betrokken bij de verdere ontwikkeling van het netwerk van buslijnen.
1.3
RijnGouwelijn Het nieuwe Hoofdlijnenakkoord 2011-2015 Zuid-Holland Verbindt en Geeft Ruimte van de provincie stelt ten aanzien van de RijnGouwelijn het volgende. De provincie kiest voorde aanleg van de RijnGouwelijn
en de Rijnlandroute.
Gezien de
financiële risico's en alle wensen voor een veilige en goede inpassing is een heroverweging
binnen en tussen de beide projecten noodzakelijk.
houdt de provincie vast aan een hoogwaardige
OV-verbinding
Voorde
algemene RijnGouwelijn
van Gouda tot de kust.
Voor het oostelijk deel van het traject kiest de provincie voor een verbeterde
verbinding
via bestaand spoor. Het westelijk deel vanaf Leiden Centraal Station wil de provincie realiseren via een vertrambare busbaan. Op basis van deze uitgangspunten provincie met alle partijen waarmee zij bestuursovereenkomsten overleg
wil de
is aangegaan
in
treden.
In dit programma van eisen wordt uitgegaan van de RijnGouwelijn zoals opgenomen in de bestuursovereenkomsten (i.e. een doorlopende railverbinding van Gouda via Alphen aan den Rijn en Leiden naar Katwijk/Noordwijk). Indien de bestuursovereenkomsten vóór de sluitingsdatum voor het indienen van een inschrijving worden gewijzigd of beëindigd, zal dit programma van eisen, uiterlijk in de laatste nota van inlichtingen, daaraan worden aangepast of aangevuld. Als de RijnGouwelijn in de hiervoor genoemde vorm wordt gerealiseerd zal er op een aantal vervoerrelaties een verschuiving plaatsvinden van openbaar vervoer over de weg naar openbaar vervoer over de railverbinding. Dit betekent een verminderde vraag naar busvervoer op bepaalde corridors. Het busaanbod kan daarom op die corridors verminderen. In artikel 4.1.8 wordt de omgang met deze ontwikkeling nader verwoord.
1.4
Doelen In de nota van uitgangspunten voor de aanbesteding van de concessie ZHN heeft de provincie Zuid-Holland een aantal algemene doelen geformuleerd voor de concessie. De provincie heeft deze algemene doelen vertaald naar een aantal specifiekere doelen voor deze aanbesteding. Met de aanbesteding beoogt de provincie een concessiehouder te vinden die de volgende doelen zoveel als mogelijk realiseert: 1.
Het bereiken dat het huidige voorzieningenniveau (zowel kwantitatief als kwalitatief) minimaal gehandhaafd blijft, en indien mogelijk zelfs wordt verhoogd.
6 van 103
PROGRAMMA VAN EISEN AANBESTEDING CONCESSIE ZUID-HOLLAND NOORD 2012 - 2022
Vastgesteld op 14 juli 2011
2.
Het continu afstemmen door de concessiehouder van het OV-product op de vraag van (potentiële) reizigers.
3. 4.
Het bereiken van reizigersgroei en een hogere klanttevredenheid. Het bevorderen van ketenmobiliteit door een kwalitatief goede overstap te bieden van bus op andere vervoersmodaliteiten.
5.
Het ontsluiten van alle kernen in het bedieningsgebied, met oplossingen op maat voor de kleinste kernen.
6.
Het voorkomen van het knippen van concessiegrensoverschrijdende lijnen.
7.
Het bijdragen aan de economische structuurversterking van de regio, onder andere door het verminderen van congestie en het ontsluiten van bedrijventerreinen.
8.
Het realiseren van verdere verduurzaming van het openbaar vervoer.
9.
Het vergroten en effectueren van de betrokkenheid van de regio's en de reiziger(s) in het concessiegebied bij het doorontwikkelen van de concessie gedurende de concessieduur.
10. Het profileren van de provincie Zuid-Holland op gebied van samenwerking met de concessiehouder en regio's en het verbeteren van de zichtbaarheid van de provincie (al dan niet in combinatie met andere autoriteiten) als opdrachtgever van het openbaar vervoer.
1.5
Plaats en status Het programma van eisen vertaalt het provinciale en regionale beleid in voorschriften die aan de concessie verbonden zijn. Het programma van eisen beschrijft de eisen waar de concessiehouder en het door hem uit te voeren openbaar vervoer aan moeten voldoen en vormt onderdeel van het bestek. Het opstellen van het programma van eisen is de wettelijke taak van de opdrachtgevende overheid in het kader van een aanbesteding conform de Wet Personenvervoer 2000 (Wp2000). Bij de totstandkoming van het programma van eisen hebben diverse belanghebbende partijen een adviserende rol: •
Het concept-programma van eisen dat op basis van de nota van uitgangspunten is opgesteld, wordt ter advisering aan de door de provincie aangewezen reizigersoverleggen Reizigersadviesraad Openbaar Vervoer Holland-Rijnland (ROVH) en Reizigers Overleg Midden Holland (ROM) voorgelegd en met de reizigersoverleggen besproken;
•
De wegbeheerders binnen het concessiegebied (gemeenten, waterschappen, Rijkswaterstaat en de Dienst Beheer Infrastructuur van de provincie) en de voor concessiegrensoverschrijdende verbindingen betreffende wegbeheerders wordt gevraagd advies uit te brengen over het concept-programma van eisen, alsmede (mits relevant) gegevens te verstrekken die voor inschrijvers van belang kunnen zijn voor het opstellen van hun aanbieding. De door hen verstrekte informatie is opgenomen in bijlage G.
De belanghebbende partijen worden zo spoedig mogelijk in kennis gesteld van de wijze waarop aan de uitgebrachte adviezen gevolg wordt gegeven.
1.6
Naleving De concessieverlener zal vanaf het moment van gunning de implementatie van de concessie nauwlettend monitoren, zoals nader wordt beschreven in onder andere hoofdstuk 5. Vanaf de start van de exploitatie zal de concessieverlener de ontwikkelingen rond het openbaar vervoer in
7 van 103
PROGRAMMA VAN EISEN AANBESTEDING CONCESSIE ZUID-HOLLAND NOORD 2012 - 2022
Vastgesteld op 14 juli 2011
het concessiegebied ZHN nauwlettend monitoren. Doel van het monitoren is na te gaan in hoeverre gemaakte afspraken ten aanzien van de door de concessiehouder te leveren prestaties worden nagekomen. Bij deze afspraken gaat het enerzijds om de eisen die in dit programma van eisen zijn vastgelegd en anderzijds om toezeggingen in de inschrijving van de concessiehouder en eventuele nadere afspraken die tijdens de implementatie of concessieduur worden gemaakt. Bij de beoordeling of afspraken worden nagekomen zal de concessieverlener zich baseren op door de concessiehouder aan te leveren informatie, alsmede op eigen waarnemingen en/of waarnemingen van andere partijen, zoals reizigers, de reizigersoverleggen, wegbeheerders en concessieverleners in aangrenzende concessiegebieden. Wanneer onverhoopt mocht blijken dat de concessiehouder één of meerdere afspraken niet nakomt, dan zal de concessieverlener zich genoodzaakt zien passende maatregelen te treffen.
8 van 103
PROGRAMMA VAN EISEN AANBESTEDING CONCESSIE ZUID-HOLLAND NOORD 2012 - 2022
Vastgesteld op 14 juli 2011
2 Onderwerp van de concessie 2.1
Definities Artikel 2.1.1 Definities 1.
In bijlage A bij het programma van eisen zijn enkele kernbegrippen gedefinieerd.
2.
Tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald, zal in het programma van eisen: a.
het aanhalen van een tijdsperiode doelen op een aaneengesloten periode;
b.
het gebruik van de woorden "inclusief', "mede begrepen", "waaronder", "zoals", "omvattende", "bijvoorbeeld", "onder andere" en "met inbegrip van" betekenen "met inbegrip van, maar niet beperkt tot".
Artikel 2.1.2 Definitie van de c o n c e s s i e ZHN 1.
De concessie betreft het exclusieve recht om met uitsluiting van anderen het regionaal openbaar vervoer over de weg te verrichten in het concessiegebied Zuid-Holland Noord. Dit recht omvat niet: a.
Openbaar vervoer per tram, metro en/of trein;
b.
Personenvervoer over water;
c.
Openbaar vervoer per auto en/of bus dat dient als tijdelijke vervanging van de onder sub a en sub b genoemde vormen van openbaar vervoer;
d.
Openbaar vervoer dat niet halteert in het concessiegebied;
e.
Openbaar vervoer op de verbindingen die zijn vermeld in bijlage F dat wordt uitgevoerd door (andere) vervoerders in opdracht van (andere) concessieverleners in het concessiegebied;
f.
Openbaar vervoer verricht door aanbieders van bestaand of nog op te zetten Collectief Vraagafhankelijk Vervoer (CVV) als bedoeld in artikel 6 van het Bp2000;
g.
Openbaar vervoer verricht door een ander dan de concessiehouder, indien dit openbaar vervoer betreft tussen het concessiegebied en een concessiegebied van een niet aanliggende concessie;
h.
Tijdelijk openbaar vervoer per auto en/of bus, bijvoorbeeld tijdens wegwerkzaamheden, voor zover de concessiehouder niet bereid en/of in staat is dit openbaar vervoer tegen de door de concessieverlener gestelde voorwaarden uit te voeren;
i.
Tijdelijk vervoer in geval van incidenten en/of calamiteiten;
j.
Door derden verricht evenementen- en P+R-vervoer;
k.
Openbaar vervoer ten aanzien waarvan de concessieverlener en concessiehouder
I.
Openbaar vervoer ten aanzien waarvan de concessieverlener wegens dwingende
overeenkomen dat dit binnen het concessiegebied kan plaatsvinden; en/of bepalingen van wet- of regelgeving gehouden is dit in het concessiegebied toe te staan. 2.
Het concessiegebied Zuid-Holland Noord wordt gevormd door het grondgebied van de in bijlage D vermelde gemeenten.
3.
Het is de concessiehouder toegestaan de in bijlage E vermelde grensoverschrijdende verbindingen van en naar aangrenzende concessiegebieden aan te bieden.
9 van 103
PROGRAMMA VAN EISEN AANBESTEDING CONCESSIE ZUID-HOLLAND NOORD 2012 - 2022
Vastgesteld op 14 juli 2011
4.
De in leden 1 e en 1f bedoelde gedoogplicht omvat mede dat de omvang van het te gedogen openbaar vervoer kan wijzigen en/of kan toe- of afnemen. Dit betekent dat de concessieverlener gedurende de concessie bijvoorbeeld de aantallen lijnen, frequenties, bedieningstijden en lijnnummers van het te gedogen vervoer kan wijzigen, ook wanneer dit leidt tot een aanpassing van het overzicht van de routes zoals opgenomen in bijlage F.
5.
De concessiehouder stelt zich constructief op wat betreft wijzigingen in het te gedogen openbaar vervoer binnen het concessiegebied.
2.2
C o n c e s s i e d u u r en-verlenging Artikel 2.2.1 Start en einde van de c o n c e s s i e ZHN 1.
De concessie treedt in werking op zondag 9 december 2012 en eindigt van rechtswege op de wijzigingsdatum van de dienstregeling van het hoofdrailnet eind 2020 (zoals nu is voorzien, zal dit zaterdag 12 december 2020 zijn), doch uiterlijk op 31 december 2020.
2.
De concessieverlener behoudt zich het recht voor - overeenkomstig het bepaalde in artikel 2.2.2 - de duur van de concessie eenzijdig met maximaal 2 jaar te verlengen tot de wijzigingsdatum van de dienstregeling van het hoofdrailnet eind 2022 (zoals nu is voorzien, zal dit zaterdag 10 december 2022 zijn), doch uiterlijk op 31 december 2022.
3.
Onverminderd de verplichtingen die tijdens de duur van de concessie uit de concessie voortvloeien, voldoet de concessiehouder binnen 6 maanden na beëindiging van de concessie aan alle uit de concessie voortvloeiende verplichtingen die naar hun aard bestemd zijn om door te lopen na beëindiging van de concessie.
Artikel 2.2.2 Verlenging van de c o n c e s s i e ZHN 1.
De concessieverlener kan - eventueel op aanvraag van de concessiehouder - besluiten de duur van de concessie met ten hoogste 2 jaren te verlengen indien naar het oordeel van de concessieverlener aan alle hierna volgende criteria is voldaan: a.
De dan vigerende wet- en regelgeving maakt een concessieduur langer dan 8 jaar mogelijk;
b.
D e c o n c e s s i e h o u d e r is zijn verplichtingen voortvloeiende uit de concessie naar het oordeel van de concessieverlener in voldoende mate nagekomen;
De concessieverlener is - ook al is aan bovenstaande criteria voldaan - nooit verplicht om te besluiten dat de concessie wordt verlengd. 2.
De concessiehouder stemt op verzoek in met verlenging van de concessie met ten hoogste 2 jaar. In geval van verlenging van de concessie blijven de bepalingen van de concessiebeschikking, het programma van eisen en de inschrijving van de concessiehouder onverminderd van kracht.
2.3
Taakafbakening Artikel 2.3.1 Taakafbakening in de c o n c e s s i e De taken van de concessiehouder bestaan in ieder geval uit: 1.
Het verzorgen of laten verzorgen van openbaar vervoerdiensten die voldoen aan de eisen die in de concessiebeschikking, het bestek en het programma van eisen zijn geformuleerd,
10 van 103
PROGRAMMA VAN EISEN AANBESTEDING CONCESSIE ZUID-HOLLAND NOORD 2012 - 2022
Vastgesteld op 14 juli 2011
inclusief alle taken, werkzaamheden, verplichtingen en financiële verplichtingen die noodzakelijk zijn om deze vervoerdiensten aan te kunnen bieden, 2.
Het planmatig verzorgen van de ontwikkeling van het openbaar vervoer op zodanige wijze dat het aanbod aan openbaar vervoerdiensten voortdurend, zowel kwalitatief als kwantitatief, is afgestemd op de vraag vanuit de markt, waarbij de concessiehouder prioriteit geeft aan een betere verbindingsgraad boven een betere ontsluitingsgraad. O n d e r e e n betere verbindingsgraad wordt de mate verstaan waarin er sprake is van een netwerk van snelle verbindende lijnen. Onder een betere ontsluitingsgraad wordt de mate verstaan waarin er sprake is van een aansluitend stelsel van ontsluitende lijnen. Het (laten) ontwikkelen en uitvoeren van maatregelen ter vergroting van het aantal reizigers en ter verbetering van het imago van het openbaar vervoer.
3.
Het gevraagd en ongevraagd adviseren van Gedeputeerde Staten bij de ontwikkeling en/of
4.
Alle overige voorkomende werkzaamheden die direct of indirect behoren of kunnen behoren
uitvoering van het openbaar vervoerbeleid. tot de taken van een openbaar vervoerbedrijf dat zich als ondernemer in de markt gedraagt.
11 van 103
PROGRAMMA VAN EISEN AANBESTEDING CONCESSIE ZUID-HOLLAND NOORD 2012 - 2022
Vastgesteld op 14 juli 2011
3 Eisen aan de ontwikkelopdracht 3.1
Ontwikkelopdracht Artikel 3.1.1 Plaats ontwikkelopdracht De concessiehouder draagt zorg voor de uitvoering van de ontwikkelopdracht. Artikel 3.1.2 Inhoud ontwikkelopdracht 1.
De ontwikkelopdracht omvat alle elementen die ten behoeve van het openbaar vervoer, zoals dat in de praktijk zichtbaar wordt, ontwikkeling behoeven. De ontwikkelopdracht omvat ten minste de volgende taken: a.
Het concretiseren van de in de inschrijving beschreven visie op de ontwikkeling van het openbaar vervoer gedurende de concessieduur.
b.
Het planmatig ontwikkelen van het openbaar vervoernetwerk (lijnvoering, dienstregeling, rijtijden, vertrektijden en dienstregelingaansluitingen) op basis van een analyse van de relatie tussen de (potentiële) vraag naar openbaar vervoer en het openbaar vervoeraanbod.
c.
Het planmatig ontwikkelen en implementeren van fysieke en dienstverlenende aansluitingen tussen de diverse vervoerdiensten, zowel binnen het eigen netwerk van de concessiehouder als van en naar andere vervoerdiensten.
d.
Het al dan niet in samenwerking met andere partijen planmatig ontwikkelen, implementeren en uitvoeren van acties, onder andere op het gebied van marketing & communicatie en vervoermanagement, waarmee een toename van het aantal reizigers en/of opbrengsten dan wel een andere bijdrage aan de doelstellingen van de aanbesteding wordt beoogd.
e.
Het planmatig ontwikkelen en implementeren van op de behoeften van reizigers gebaseerde informatievoorziening, zowel voorafgaand aan als tijdens de reis.
f.
Het planmatig ontwikkelen en implementeren van lokale en regionale tarieven die bijdragen aan het benutten van de door de concessiehouder geïdentificeerde marktkansen, met dien verstande dat de uiteindelijke vaststelling van de tarieven een taak is van de concessieverlener.
g.
Het planmatig ontwikkelen en implementeren van maatregelen ter waarborging en verbetering van de sociale veiligheid.
h.
Het planmatig verbeteren van de toegankelijkheid van het openbaar vervoer op een zodanige wijze dat de doelgroepen voor wie de toegankelijkheid wordt verbeterd hier maximaal van profiteren.
i.
Het actief betrekken van en overleggen met reizigers, gemeenten, overige wegbeheerders, consumentenorganisaties en overige belanghebbende partijen over onder andere de ontwikkeling en uitvoering van het openbaar vervoer in kwantitatieve en kwalitatieve zin.
2.
De ontwikkelopdracht van de concessiehouder doet geen afbreuk aan de eisen die elders in dit programma van eisen zijn gesteld. De ontwikkelopdracht dient derhalve te worden uitgevoerd binnen de in dit programma van eisen uiteengezette kaders.
12 van 103
PROGRAMMA VAN EISEN AANBESTEDING CONCESSIE ZUID-HOLLAND NOORD 2012 - 2022
Vastgesteld op 14 juli 2011
Artikel 3.1.3 Kaders ontwikkelopdracht Het vigerende provinciaal verkeer- en vervoerbeleid en de daarin verwoorde doelstellingen en streefbeelden vormen gedurende de concessieduur de leidraad voor de ontwikkeling van het openbaar vervoer. De concessiehouder richt zich bij de ontwikkeling van het openbaar vervoer in het bijzonder op het leveren van een bijdrage aan de in paragraaf 1.4 benoemde doelstellingen.
3.2
Organisatie ontwikkelteam Artikel 3.2.1 Organisatie ontwikkelteam in het kader van de ontwikkelopdracht 1.
De concessiehouder stelt ten minste 3 vaste personen beschikbaar die als aanspreekpunt fungeren voor de ontwikkeling van het openbaar vervoer in het gebied (bijvoorbeeld een concessiemanager en/of accountmanager).
2.
De concessiehouder zorgt dat bij elke vergadering van het ontwikkelteam ten minste 1 van de personen zoals bedoeld in lid 1 aanwezig is. Daarbuiten zetten zij zich ook proactief in voor de ontwikkeling van het openbaar vervoer in het concessiegebied, bijvoorbeeld bij de uitwerking van business cases voor concrete maatregelen.
3.
De personen zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel zijn samen voor ten minste 3 fte beschikbaar voor de uitvoering van door de concessieverlener of -houder geïnitieerde projecten die een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van het openbaar vervoer binnen dit concessiegebied. Tevens is ten minste 1 van deze personen verantwoordelijk voor het zorg dragen van de secretariële ondersteuning van het ontwikkelteam.
4.
De personen zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel, met uitzondering van secretariële ondersteuning, moeten aan de volgende eisen voldoen en/of competenties hebben: a.
5.
H B O - o f WO-opgeleid;
b.
Ervaring met de ontwikkeling en/of marketing van openbaar vervoer;
c.
Visie op de ontwikkeling en/of marketing van openbaar vervoer;
d.
Kennis van kosten- en opbrengststructuren in het openbaar vervoer;
e.
Lokale kennis van zaken.
Gezamenlijk beschikken de personen zoals bedoeld in lid 1 in ieder geval over: a. Vervoerkundige expertise en kennis;
6.
b.
Marketingexpertise en -kennis;
c.
Expertise en kennis met betrekking tot infrastructuur;
d.
Expertise en kennis met betrekking tot innovatie van openbaar vervoer.
Ten minste 2 personen zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel moeten over voldoende mandaat beschikken om te kunnen beslissen over wijzigingen in lijnennet en dienstregeling.
Ten minste 2 personen zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel houden elk voor ten minste 2,5 dag per week kantoor op een goed bereikbare locatie in het concessiegebied.
3.3
Op te leveren producten en informatie Artikel 3.3.1 Op te leveren producten en informatie in het kader van de ontwikkelopdracht De concessiehouder legt periodiek een aantal producten aan de concessieverlener voor ter verantwoording van het uitvoeren van de ontwikkelopdracht. De producten betreffen (zie voor een overzicht inclusief aanlevermomenten bijlage T):
13 van 103
PROGRAMMA VAN EISEN AANBESTEDING CONCESSIE ZUID-HOLLAND NOORD 2012 - 2022
Vastgesteld op 14 juli 2011
1.
Inventarisatie
van wensen van (potentiële)
klantengroepen
De concessiehouder voert ten minste in het derde kwartaal van 2013 en daarna na elke 2 jaar in dezelfde periode een representatief onderzoek uit naar de wensen van (potentiële) klantengroepen ten aanzien van de kwaliteit van het openbaar vervoer in de concessie (inclusief aanvullende diensten) c.q. laat dit onderzoek in zijn opdracht door derden uitvoeren. Dit onderzoek resulteert in een overzicht van kansen (ten minste onderscheiden naar bestaande en nieuwe verbindingen en diensten) en bedreigingen. De concessiehouder stelt binnen een kwartaal na afronding van het onderzoek een rapport hierover ter beoordeling van inhoud en kwaliteit aan de concessieverlener ter beschikking. 2.
Analyse van het openbaar
vervoeraanbod
Ten minste in het vierde kwartaal van 2013 en daarna na elke 2 jaar in dezelfde periode voert de concessiehouder een analyse van het lijnennet uit, waarbij het op dat moment bestaande openbaar vervoeraanbod en de kwaliteit daarvan op lijnniveau wordt vergeleken met de (potentiële) vraag van reizigers in de komende 2 tot 6 jaar. Tevens voert de concessiehouder een analyse uit van de herkomst en bestemming van reizigers. De analyses resulteren in een overzicht van kansen (ten minste onderscheiden naar bestaande en nieuwe verbindingen) en bedreigingen. De concessiehouder stelt binnen een kwartaal na afronding van de analyse de resultaten van de analyse ter beoordeling van inhoud en kwaliteit aan de concessieverlener ter beschikking. 3.
Marketing- en
communicatieplan
Ten minste in het eerste kwartaal van 2014 en daarna na elke 2 jaar in dezelfde periode legt de concessiehouder een marketing- en communicatieplan ter goedkeuring aan de concessieverlener voor. Het marketing- en communicatieplan omvat in ieder geval de volgende onderdelen: a.
Weergave en analyse van de resultaten die in de tussenliggende periode met de marketing- en communicatieactiviteiten zijn bereikt op basis van de effectmeting zoals bedoeld in lid 5 van dit artikel; dit in relatie tot de verwachtingen (prognose) op voorhand.
b.
Aanpassing van doelstellingen, motivatie van keuzes en inschatting van verwachte effecten op het aantal reizigers (in totaal en per deelmarkt), de opbrengsten en provinciale beleidsdoelstellingen. Tevens geeft de concessiehouder aan op welke wijze hij invulling geeft aan diens maatschappelijk verantwoord ondernemen.
c.
Concrete marketingactiviteiten die de concessiehouder in de volgende twee dienstregelingjaren gaat houden, inclusief planning, kosten en verwachte resultaten per actie en een verantwoording hoe de acties zich verhouden tot de concessievoorschriften.
d.
Concrete communicatieactiviteiten die de concessiehouder in de volgende twee dienstregelingjaren gaat uitvoeren, inclusief fasering, kosten en verwachte resultaten per activiteit en een verantwoording hoe de activiteiten zich verhouden tot de concessievoorschriften.
e.
Eventuele voorstellen voor tariefaanpassingen, inclusief een inschatting van de verwachte resultaten en een verantwoording hoe de aanpassingen passen binnen het tarievenbeleid van de concessieverlener.
f. 4.
Wijze van monitoring van de verwachte resultaten. Vervoerplan
Ten minste in het eerste kwartaal van 2014 en daarna na elke 2 jaar in dezelfde periode legt de concessiehouder een vervoerplan ter goedkeuring aan de concessieverlener voor, waarin
14 van 103
PROGRAMMA VAN EISEN AANBESTEDING CONCESSIE ZUID-HOLLAND NOORD 2012 - 2022
Vastgesteld op 14 juli 2011
uitgaande van de onder 1. genoemde reizigerswensen, onder 2. genoemde analyse van het openbaar vervoeraanbod en het onder 3. genoemde marketing- en communicatieplan en rekening houdend met de provinciale beleidsdoelstellingen, de ontwikkelingsmogelijkheden van het openbaar vervoer behorend tot de concessie ZHN voor de komende 2 tot 6 jaar wordt beschreven. Het vervoerplan bevat een gemotiveerd voorstel voor aanpassingen van lijnvoeringen (routes en haltes), vertrek- en aankomsttijden, rijtijden, frequenties, aansluitingen en andere aspecten van het openbaar vervoeraanbod. Het vervoerplan vermeldt tevens de verwachte bijdrage van deze aanpassingen aan de in artikel 3.1.3 genoemde doelstellingen. 5.
Evaluatie/effectmeting Ten minste in het tweede kwartaal van 2015, 2017, 2019, 2020 (indien de concessie niet wordt verlengd), 2021 (indien de concessie wordt verlengd) en 2022 (indien de concessie wordt verlengd) voert de concessiehouder een evaluatie/effectmeting uit van het marketingen communicatieplan en het vervoerplan die op dat moment in werking zijn. De concessiehouder stelt de resultaten van de evaluatie/effectmeting ter beoordeling van inhoud en kwaliteit aan de concessieverlener ter beschikking.
6.
Relatie met belanghebbende
partijen
(Delen van) de voorstellen van de concessiehouder voor het doorvoeren van verbeteringen in het openbaar vervoer kunnen afhankelijk zijn van overige belanghebbende partijen. De concessiehouder geeft hiertoe ten minste in het eerste kwartaal van 2014 en daarna na elke 2 jaar in dezelfde periode aan wat hij verwacht van de concessieverlener en overige belanghebbende partijen in de komende periode. Tevens geeft hij aan wat hij gaat doen om belanghebbende partijen te overtuigen, mits van toepassing, van zijn voorstellen.
15 van 103
PROGRAMMA VAN EISEN AANBESTEDING CONCESSIE ZUID-HOLLAND NOORD 2012 - 2022
Vastgesteld op 14 juli 2011
4 Eisen aan de exploitatie 4.1
Voorzieningenniveau Artikel 4.1.1 Algemene uitgangspunten openbaar vervoeraanbod 1.
Alle door de concessiehouder aangeboden lijnen en ritten zijn, met inachtneming van de overige concessievoorschriften, afgestemd op de vraag naar openbaar vervoer. Om na te kunnen gaan of aan deze eis wordt voldaan, levert de concessiehouder een onderbouwing voor (wijzigingen in) de plaatsen en tijden waarop openbaar vervoer wordt aangeboden. De concessiehouder gaat daarbij in ieder geval in op: a.
Het bedienen van specifieke deelmarkten (zoals scholieren, forensen, recreatie, bedrijfsterreinen, ouderen) door middel van een op maat toegesneden openbaar vervoeraanbod;
b.
De wijze waarop aan de hogere vervoervraag gedurende de spitsuren tegemoet wordt gekomen;
c.
De criteria die ten grondslag liggen aan de eventuele keuze voor de inzet van oproepafhankelijk lijndienstvervoer.
2.
Het openbaar vervoernetwerk bestaat uit een netwerk van snelle verbindende lijnen en een daarop aansluitend stelsel van ontsluitende, eventueel oproepafhankelijke lijnen en eventueel deur-halte vervoer.
3.
In het kader van de ketenmobiliteit zijn in ieder geval het openbaar vervoerknooppunt transferium 't Schouw/A44, alsmede alle trein- en busstations binnen het concessiegebied opgenomen in het regionale openbaar vervoernetwerk.
4.
Indien er geen logische overstapverbinding is of een station niet goed bereikbaar is voor een bus, geldt een ontheffing voor het betreffende station, zoals bedoeld in lid 3.
Artikel 4.1.2 Te ontsluiten woonlocaties 1.
De concessiehouder voldoet, afhankelijk van het type kern, bij het vormgeven van het lijnennet aan de volgende ontsluitings- of dekkingseisen: a.
Voor kernen met een ontsluitingseis, zoals genoemd in bijlage N, biedt de concessiehouder een regionaal openbaar vervoerverbinding aan die aan de volgende eisen voldoet: i.
Ten minste één halte bevindt zich binnen een straal van ten hoogste 800 meter van
ii.
Ten minste vanaf deze halte wordt een rechtstreekse of niet-rechtstreekse
het geografisch middelpunt van het centrum van de woonkern; (maximaal één overstap met aansluitgarantie) regionaal openbaar vervoerverbinding geboden naar ten minste één van de knooppunten of stations genoemd in lid 3 van artikel 4.1.1. Het is de concessiehouder toegestaan door middel van buurtbussen en/of oproepafhankelijk openbaar vervoer invulling te geven aan deze eis. b.
In afwijking van lid 1a hoeft in/van/naar een kern van minder dan 3.000 inwoners geen openbaar vervoer te worden aangeboden, indien in die kern een C W - s y s t e e m functioneert, en hoeft in/van/naar een kern van minder dan 5.000 inwoners, indien in die kern een C W - s y s t e e m functioneert, uitsluitend openbaar vervoer te worden aangeboden
16 van 103
PROGRAMMA VAN EISEN AANBESTEDING CONCESSIE ZUID-HOLLAND NOORD 2012 - 2022
Vastgesteld op 14 juli 2011
op werkdagen. Deze uitzondering is niet van toepassing voor de kernen Stolwijk en Warmond. c.
Voor de agglomeratie Leiden, gevormd door de kernen Leiden, Voorschoten, Leiderdorp en Oegstgeest, en in de kernen Alphen aan den Rijn en Gouda biedt de concessiehouder een regionaal openbaar vervoerverbinding aan die aan de volgende dekkingseisen voldoet: i.
8 0 % van de woonadressen binnen de bebouwde kom ligt binnen een straal van ten hoogste 800 meter van een halte;
ii.
100% van de woonadressen binnen de bebouwde kom ligt binnen een straal van ten hoogste 1.000 meter van een halte;
iii.
Vanaf alle haltes die noodzakelijk zijn voor de dekkingseis wordt een rechtstreekse of niet-rechtstreekse (maximaal één overstap met aansluitgarantie) openbaar vervoerbinding aangeboden naar ten minste één van de knooppunten of stations genoemd in lid 3 van artikel 4.1.1.
2.
Indien met de bediening van de huidige haltes niet kan worden voldaan aan de in lid 1 genoemde eisen voor (een) bepaalde kern(en), geldt een ontheffing voor de betreffende kern(en). Indien de betrokken wegbeheerder (een) extra halte(s) in de betreffende kern(en) plaatst, waardoor het mogelijk wordt om in grotere mate of volledig aan de in lid 1 gestelde eisen te voldoen, neemt de concessiehouder bij de eerstvolgende wijziging van de dienstregeling deze haltes in de dienstregeling op.
Artikel 4.1.3 Overige uitgangspunten openbaar vervoeraanbod 1.
De concessiehouder ontsluit ten minste zorginstellingen die in de huidige situatie worden ontsloten met openbaar vervoer en zorginstellingen met gemiddeld meer dan 900 bezoekers per dag. In geval van lijngeboden openbaar vervoer ligt de dichtstbijzijnde halte binnen een straal van 500 meter van de hoofdingang van de instelling.
2.
De concessiehouder ontsluit op werkdagen bedrijventerreinen (voor zover er actuele of verwachte vervoervraag is) met regionaal openbaar vervoer vanaf ten minste één van de knooppunten of stations genoemd in lid 3 van artikel 4.1.1. De concessiehouder ontsluit op werkdagen ten minste bedrijventerreinen die in de huidige situatie worden ontsloten en bedrijventerreinen met meer dan 2.500 arbeidsplaatsen.
3.
Indien met de bediening van de huidige haltes niet kan worden voldaan aan (een deel van) de in leden 1 tot en met 2 genoemde eisen, geldt een ontheffing voor (het betreffende deel van) de betreffende eis(en). Indien de betrokken wegbeheerder (een) extra halte(s) plaatst, waardoor het mogelijk wordt om in grotere mate of volledig aan de in leden 1 tot en met 2 gestelde eisen te voldoen, neemt de concessiehouder bij de eerstvolgende wijziging van de dienstregeling deze haltes in de dienstregeling op.
4.
De concessiehouder ontsluit in ieder geval de Keukenhof te Lisse door openbaar vervoer tijdens de openstelling.
5.
De gegevens over het aantal inwoners per kern, het aantal bezoekers van zorginstellingen en het aantal arbeidsplaatsen op bedrijventerreinen worden jaarlijks geactualiseerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek of diens eventuele rechtsopvolger. Indien de ontwikkeling van deze gegevens dit noodzakelijk maakt, dient de concessiehouder het openbaar vervoeraanbod overeenkomstig aan te passen bij de eerstvolgende wijziging van de dienstregeling.
17 van 103
PROGRAMMA VAN EISEN AANBESTEDING CONCESSIE ZUID-HOLLAND NOORD 2012 - 2022
Vastgesteld op 14 juli 2011
6.
Als minimum frequentie voor een lijn in een kern, in de stadsdienst, een bedrijfsterrein en bij een recreatieve voorziening geldt het bieden van 3 vertrek- en 3 aankomstmogelijkheden per richting per dag. De ritten die worden aangeboden, worden afgestemd op het verloop van de vervoervraag over de dag.
7.
Specifieke corridors of verbindingen met een belangrijke structuurbepalende functie moeten in het regionaal openbaar vervoernetwerk opgenomen worden. Dit betreffen in ieder geval de in de nota Operationalisering Openbaar Vervoer Visie genoemde corridors: a.
Leiden - Duin en Bollenstreek - Haarlem (1);
b.
Duin en Bollenstreek - Hoofddorp/Schiphol en aansluiting Zuidtangent (in relatie tot toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen in het gebied Haarlemmermeer - Bollenstreek) (2);
c.
Stadsassen Leiden (waaronder Leiderdorp - Leiden) (3);
d.
Leiden - Zoetermeer (4);
e.
Alphen - Hoofddorp/Schiphol (7);
f.
Leidse regio - Den Haag (Katwijk, Valkenburg en/of Voorschoten - Den Haag) (8).
Deze corridors komen in hoofdlijnen ook overeen met de corridors uit het zogeheten StedenbaanPlus-netwerk (toelichting op StedenbaanPlus in Bijlage B).
Prioritaire buscorriclor Zuidv
:*'
Sinensis »|»«Sjfl I *3N-<»i' iwrtr©
S
•
. 3 • : .
-
WÊ —
Artikel 4.1.4 Dienstregeling 1.
De concessiehouder voert het openbaar vervoer uit op basis van een dienstregeling die wordt gepubliceerd conform artikel 4.8.1.
2.
De concessiehouder voert alle vaste lijngebonden ritten en door reizigers aangevraagde oproepafhankelijke ritten uit.
3.
De concessiehouder biedt vast of oproepafhankelijk lijngebonden openbaar vervoer aan vanaf elke halte en stemt dit vervoer af op het verloop van de vervoervraag over de dag.
4.
Indien deur-halte vervoer noodzakelijk is om aan de in artikel 4.1.5 lid 1 gestelde eisen te voldoen, geldt dat de concessiehouder de bedieningsperiode van dit vervoer afstemt op het verloop van de vervoervraag over de gehele dag, inclusief de avond, en de aansluiting(en) op het vaste en oproepafhankelijke lijngebonden openbaar vervoer.
5.
De dienstregeling zelf is voor de reiziger zo systematisch en helder mogelijk van opzet, waarbij de concessiehouder ten minste aandacht besteedt aan de onderstaande aspecten:
18 van 103
PROGRAMMA VAN EISEN AANBESTEDING CONCESSIE ZUID-HOLLAND NOORD 2012 - 2022
Vastgesteld op 14 juli 2011
a.
De toepassing van een starre (= klokvaste) dienstregeling binnen dagdelen, teneinde de reismogelijkheden voor reizigers duidelijk en daarmee makkelijk communiceerbaar te houden; en
b.
De toepassing van duidelijke regels wat betreft de plaatsen en tijden waarop de concessiehouder vast dan wel oproepafhankelijk lijngebonden openbaar vervoer inzet;
c 6.
De looptijden van reizigers op knooppunten, stations en overige aansluitpunten.
De dienstregeling is gebaseerd op reële rijtijden en bevat voldoende ruimte voor aansluitingen en om eventuele vertragingen op te kunnen vangen. De inschrijver (en na concessieverlening: de concessiehouder) is verantwoordelijk voor de inschatting van de reële rijtijden.
7.
De dienstregeling mag maximaal twee maal per jaar gewijzigd worden (de eventuele overgangen van reguliere naar vakantiedienstregeling en vice versa niet meegerekend), tenzij de concessiehouder en -verlener anders overeenkomen (bijvoorbeeld in geval van tijdelijke (lokale) wijzigingen).
8.
De in lid 7 van dit artikel genoemde vakantiedienstregeling mag per kalenderjaar in totaal niet meer dan elf weken beslaan, waarvan maximaal zes weken vallen in de zomervakantieperiode, maximaal twee weken vallen in de kerstvakantieperiode en maximaal één week valt in respectievelijk de herfst-, voorjaars- en meivakantie.
9.
Lid 8 van dit artikel is niet van toepassing op vast en oproepafhankelijk lijngebonden vervoer dat exclusief ten behoeve van de ontsluiting van de in lid 4 van artikel 4.1.3 genoemde voorzieningen wordt ingezet. De concessiehouder mag dit specifieke doelgroepenvervoer gedurende een gedeelte van een kalenderjaar aanbieden.
10. Indien de concessiehouder in geval van (on)voorziene wegwerkzaamheden, incidenten en/of calamiteiten vervangend materieel moet inzetten dan wel andere maatregelen moet treffen ten behoeve van de uitvoering van de dienstregeling, is dit voor zijn eigen risico en rekening. Artikel 4.1.5 Oproepafhankelijk lijngebonden en deur-halte vervoer 1.
Voor die delen van het concessiegebied waar op grond van de in leden 1 en 2 van artikel 4.1.2 gestelde eisen geen vast of oproepafhankelijk lijngebonden openbaar vervoer hoeft te worden aangeboden, biedt de concessiehouder deur-halte vervoer aan tussen een logisch overstappunt (een overstaphalte die de reiziger als vanzelfsprekend ervaart, omdat bijvoorbeeld vast lijngebonden openbaar vervoer overdag op deze overstaphalte aansluiting biedt naar de bestemming van de reiziger) en de door de reiziger opgegeven plaats van bestemming of vertrek, waarvoor geldt dat deze plaats van bestemming/vertrek binnen of buiten een kern ligt en op meer dan 1.000 meter (straal) van de dichtstbijzijnde halte ligt.
2.
Het is de concessiehouder niet toegestaan eisen te stellen aan het minimale aantal reizigers per rit voor oproepafhankelijk lijngebonden dan wel deur-halte vervoer.
3.
In geval van deur-halte vervoer zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel, biedt de concessiehouder een veilige en comfortabele overstap met aansluitgarantie tussen het deurhalte vervoer en het vaste lijngebonden openbaar vervoer.
4.
Indien een reiziger die gebruik maakt van het deur-halte vervoer zijn aansluiting mist op een overstappunt waar een aansluitgarantie dient te worden geboden, zorgt de concessiehouder op zijn kosten en verantwoording voor een vervoermogelijkheid die de reiziger met zo min mogelijk verdere vertraging op zijn bestemmingspunt van de lijn waarop hij wil overstappen brengt.
19 van 103
PROGRAMMA VAN EISEN AANBESTEDING CONCESSIE ZUID-HOLLAND NOORD 2012 - 2022
Vastgesteld op 14 juli 2011
5.
Reizigers kunnen ten minste tot 60 minuten voor vertrek van oproepafhankelijk lijngebonden dan wel deur-halte vervoer een rit bestellen dan wel een reeds bestelde rit annuleren.
6. 7.
Reizigers kunnen meerdere ritten in een keer bestellen. Reizigers kunnen zowel via een gratis telefoonnummer als via internet en mobiel internet eenvoudig (een) rit(ten) bestellen.
8.
De concessiehouder haalt een reiziger die gebruik maakt van deur-halte vervoer in principe op de afgesproken tijd bij het afgesproken adres of halte op, maar in ieder geval niet eerder dan 10 minuten voor het afgesproken tijdstip en niet later dan 10 minuten na het afgesproken tijdstip daarbij rekening houdend met de actuele aankomsttijd van de bus waarop aansluiting wordt geboden.
9.
Het is de concessiehouder toegestaan om een reiziger het tarief in rekening te brengen van een door de reiziger bestelde rit die niet wordt afgenomen en niet uiterlijk 60 minuten voor vertrek is geannuleerd.
10. Indien de concessiehouder oproepafhankelijk vervoer aanbiedt, biedt hij tevens een (vernieuwend) voorstel voor het behouden en aantrekken van reizigers die afhankelijk zijn van oproepafhankelijk vervoer. In het plan wordt in ieder geval de communicatie naar de reiziger en de bedieningsperiode van het oproepafhankelijk vervoer behandeld. Indien de concessiehouder deur-halte vervoer aanbiedt, dient hij tevens de afstemming met het C W te behandelen. Artikel 4.1.6 Buurtbusprojecten 1.
De door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland op basis van de in bijlage H genoemde regeling aangewezen buurtbusprojecten Alkemade (lijn 403), De Meije (lijn 450), Berkenwoude (lijn 452) en Reeuwijk (lijn 486) maken onderdeel uit van het openbaar 2
vervoernetwerk en de exploitatie. 2.
De concessiehouder: a.
Stelt voor elk buurtbusproject een 8-persoonsbus ter beschikking;
b.
Draagt zorg voor het onderhoud en de brandstofvoorziening van het in sub a genoemde materieel;
c.
Plaatst, indien de concessieverlener gedurende de concessieduur dit verzoekt, binnen 6 maanden na een dergelijk verzoek voor eigen risico en rekening (mobiele) OVchipkaartapparatuur in het in sub a genoemde materieel. De concessiehouder honoreert een dergelijk verzoek onvoorwaardelijk;
d.
Is verantwoordelijk voor het bedrijfsklaar hebben en houden van de in sub c genoemde apparatuur en zorgt er voor dat de vrijwilligers van buurtbusverenigingen training en instructies met betrekking tot het gebruik van de apparatuur ontvangen, mits deze apparatuur gedurende de concessieduur in het materieel wordt geplaatst;
e.
Is verantwoordelijk voor de keuring van de rijdende vrijwilligers van buurtbusverenigingen;
f.
Ondersteunt buurtbusverenigingen bij het opstellen van de dienstregeling;
g.
Gedoogt de bestaande routes van buurtbusprojecten en brengt geen wijzigingen aan in de dienstregeling zonder toestemming van buurtbusverenigingen.
2
De vermelde lijnnummers zijn gebaseerd op de dienstregeling 2011 ingaande 12-12-2010. De
lijnnummers zijn slechts ter indicatie aangegeven 20 van 103
PROGRAMMA VAN EISEN AANBESTEDING CONCESSIE ZUID-HOLLAND NOORD 2012 - 2022
Vastgesteld op 14 juli 2011
3.
De exploitatie van een buurtbusproject is zodanig ingericht dat op ten minste één overstappunt (een overstaphalte die de reiziger als vanzelfsprekend ervaart, omdat bijvoorbeeld vast lijngebonden openbaar vervoer overdag op deze overstaphalte aansluiting biedt naar de bestemming van de reiziger) een veilige en comfortabele overstap met aansluitgarantie wordt geboden tussen buurtbussen en het regulier lijngebonden openbaar vervoer.
4. 5.
Buurtbusprojecten kunnen aan veranderingen onderhevig zijn. Het is de concessiehouder niet toegestaan nieuwe buurtbusprojecten te initiëren en/of bestaande buurtbusprojecten te beëindigen zonder voorafgaand overleg met en toestemming van de concessieverlener.
6.
In geval van geschillen tussen de concessiehouder en een buurtbusvereniging treden concessiehouder, concessieverlener en de betreffende buurtbusvereniging in overleg. De concessieverlener neemt de eindbeslissing.
Artikel 4.1.7 Vervangend vervoer voor de RijnGouwelijn 1.
Het is de concessiehouder toegestaan om met de concessiehouder van de RijnGouwelijn (financiële) afspraken te maken over de inzet van vervangend vervoer, indien door een incident en/of calamiteit de RijnGouwelijn één of meer haltes niet kan bedienen en voor reizigers geen alternatieve reismogelijkheden per openbaar vervoer vanaf en naar de betreffende haltes bestaan.
Artikel 4.1.8 Ontwikkelingen met betrekking tot de RijnGouwelijn 1.
De concessiehouder dient met de concessiehouder van de RijnGouwelijn een samenhangend netwerk te ontwikkelen. Beide concessies dienen elkaar te versterken en niet te beconcurreren.
2.
Indien en zodra de RijnGouwelijn wordt gerealiseerd zoals bedoeld in paragraaf 1.3, dient het busnetwerk te worden aangepast en dient het rond de RijnGouwelijn een feederfunctie te gaan vervullen. Buslijnen die parallel aan de RijnGouwelijn rijden, dienen in principe te vervallen. Indien en zodra de RijnGouwelijn wordt gerealiseerd zoals bedoeld in het Hoofdlijnenakkoord 2011-2015 Zuid-Holland Verbindt en Geeft Ruimte van de provincie, waarbij het westelijk deel vanaf Leiden Centraal Station wordt gerealiseerd via een vertrambare busbaan, dient de concessiehouder gebruik te maken van deze infrastructuur conform het gestelde in leden 1 tot en met 5 van artikel 4.13.2.
3.
De concessiehouder dient er rekening mee te houden dat hoogstwaarschijnlijk vanaf december 2012 de railverbinding tussen Gouda en Alphen aan den Rijn elke dag van begin tot einde van de dienstregeling met een frequentie van 4 keer per uur wordt uitgevoerd. De geplande stations tussen Gouda en Alphen aan den Rijn, te weten Goudse Poort, Waddinxveen-Zuid, Waddinxveen-Noord en Boskoop Snijdelwijk, zullen dan hoogstwaarschijnlijk door de RijnGouwelijn worden bediend. Hoogstwaarschijnlijk zal vanaf december 2012 de RijnGouwelijn 2 keer per uur doorrijden naar station Leiden Centraal, op werkdagen van aanvang dienst tot circa 19:00 uur.
4.
Uiterlijk 1 jaar voor uitbreidingen van de dienstverlening op de RijnGouwelijn treden concessieverlener en concessiehouder met elkaar in overleg over de daarvoor benodigde wijzigingen in het buslijnennet. Daarbij geldt als uitgangspunt van de concessieverlener dat géén aan de RijnGouwelijn parallelle busverbindingen in stand blijven, en de
21 van 103
PROGRAMMA VAN EISEN AANBESTEDING CONCESSIE ZUID-HOLLAND NOORD 2012 - 2022
Vastgesteld op 14 juli 2011
dienstregelinguren die met deze vervallen busverbindingen gepaard gaan, in mindering worden gebracht op de concessie. De exploitatiebijdrage wordt naar rato verminderd. 5.
De eenmalig te nemen kosten, waaronder eventuele extra afschrijvingskosten, voor de in lid 4 bedoelde minderingen zijn voor rekening van de concessieverlener. Uiterlijk 1 jaar voor de uitbreidingen van de dienstverlening op de RijnGouwelijn onderbouwt de concessiehouder de te maken kosten met een open-boekcalculatie. Uit deze calculatie dient duidelijk en goed onderbouwd te blijken wat de werkelijke kosten zijn en hoe deze zijn opgebouwd. De kosten dienen daarbij eenduidig terug te voeren zijn op de in lid 4 bedoelde minderingen.
6.
Voor het bepalen van de hoogte van de in lid 5 bedoelde kosten, wijzen de concessieverlener en concessiehouder beide één deskundige aan die gezamenlijk een derde deskundige aanwijzen. De deskundigen bepalen gezamenlijk of, en zo ja in welke mate, er aanleiding toe is om de open-boekcalculatie aan te passen.
7.
Wanneer de concessiehouder niet op het door de concessieverlener bepaalde moment de in lid 5 gevraagde gegevens heeft verstrekt, of anderszins niet voldoet aan haar verplichtingen op basis van de concessie, zal de concessieverlener daaraan de gevolgen verbinden die zij juist acht. Daaronder valt in ieder geval de bevoegdheid voor de concessieverlener om, na voorafgaande ingebrekestelling van de concessiehouder, door (een) onafhankelijke deskundige(s) eenzijdig zelf de in lid 5 bedoelde kosten te laten vaststellen.
8.
De kosten die verbonden zijn aan het inschakelen van deskundigen worden gedragen door de partij die de betreffende deskundige heeft aangewezen. De kosten van de derde deskundige, als bedoeld in punt lid 6, worden gelijkelijk gedragen door concessieverlener en concessiehouder (i.e. ieder voor 50%).
9.
De concessiehouder is verplicht alle medewerking te verlenen aan de werkzaamheden die ten behoeve van de kostenbepalingen worden verricht.
4.2
Concessiegrensoverschrijdingen Artikel 4.2.1 Concessiegrensoverschrijdend openbaar vervoer 1.
Het is de concessiehouder toegestaan op de in bijlage E vermelde concessiegrensoverschrijdende lijnen regionaal openbaar vervoer te verrichten met zowel herkomst als bestemming in het betreffende aangrenzende gebied. Het is niet toegestaan verdichtings- en versterkingsritten in te zetten op het buiten het concessiegebied gelegen traject..
2.
Alle lijnen naar en vanuit een ander concessiegebied dan het concessiegebied ZHN hebben een begin- respectievelijk eindpunt in het concessiegebied ZHN. De frequentie van deze lijnen in het andere concessiegebied mag nooit groter zijn dan de frequentie van die betreffende lijnen in het concessiegebied ZHN.
3.
Indien de concessievoorwaarden voor lijnen met gedeelde bevoegdheid in de praktijk onverenigbaar blijken, treden partijen in overleg. De concessieverlener kan in dat geval besluiten de voorwaarden van de concessie ZHN aan te passen.
22 van 103
PROGRAMMA VAN EISEN AANBESTEDING CONCESSIE ZUID-HOLLAND NOORD 2012 - 2022
Vastgesteld op 14 juli 2011
4.3
Materieel Artikel 4.3.1 Algemeen 1.
De concessiehouder is verantwoordelijk voor de aanschaf, inzet en het in goede staat houden van het voor de exploitatie van de concessie benodigde en geschikte materieel, en houdt daarbij een voldoende technische reserve aan, zodat de dienstregeling met de vereiste kwaliteit kan worden uitgevoerd.
2.
Het door de concessiehouder ten behoeve van de exploitatie van de concessie in te zetten materieel dient op ieder willekeurig moment gedurende de concessieduur te voldoen aan de onderstaande voorwaarden: a.
De maximale leeftijd van de ingezette bussen is 14 jaar;
b.
De gemiddelde leeftijd van de ingezette bussen is niet meer dan 11 jaar;
c.
De gemiddelde leeftijd van het ingezette kleinschalig materieel, waaronder buurtbussen, is niet meer dan 6 jaar;
d.
De maximale leeftijd van het ingezette kleinschalig materieel, waaronder buurtbussen, is 8 jaar;
Waarbij de eerste afgifte van het kentekenbewijs deel 1 in geval van een in Nederland nieuw afgegeven kenteken maatgevend is. Indien het voertuig voorheen in het buitenland eerder is toegelaten, is deze eerste toelating van toepassing. 3.
Alle in te zetten bussen zijn voorzien van een gedurende de gehele dag goed leesbare, van ten minste een afstand van 30 meter, actuele lijn- en bestemmingsaanduiding aan zowel de voor- als de rechterzijde van de bus. De achterzijde van de in te zetten bussen is voorzien van een gedurende de gehele dag goed leesbare, van ten minste een afstand van 30 meter, actuele lijnaanduiding.
4.
Al het kleinschalig materiaal, waaronder buurtbussen, is voorzien van een gedurende de gehele dag goed leesbare, van ten minste een afstand van 30 meter, actuele lijn- en bestemmingsaanduiding aan de voorzijde van het kleinschalig materiaal en een gedurende de gehele dag goed leesbare, van ten minste een afstand van 30 meter, actuele lijnaanduiding aan de achterzijde van het kleinschalig materiaal.
5.
Alle in te zetten bussen zijn voorzien van een registratief digitaal bewakingssysteem en een goed leesbare tekst, waarmee wordt aangegeven dat de chauffeur geen toegang heeft tot de videobeelden. De concessiehouder draagt er zorg voor dat met behulp van dit bewakingssysteem permanent geluid- en video-opnames in kleur worden gemaakt van de chauffeur en reizigers in de bus. Alle opnames dienen ten minste 72 uur te worden bewaard. In geval van gebruik van de noodoproep, zoals bedoeld in lid 1 van artikel 4.3.6, dienen de opnames ten minste 4 weken te worden bewaard.
6.
Alle in te zetten bussen zijn voorzien van WiFi. Het is de concessiehouder toegestaan reizigers een vergoeding te vragen voor het gebruik maken van dit draadloos internet.
7.
Alle in te zetten materieel voor het vervoer dat onder verantwoordelijkheid van de concessiehouder valt, is uitgerust met een functionerend voertuigvolgsysteem, waardoor gereden dienstregelingkilometers en hiervoor ingezette dienstregelingsuren (respectievelijk, bij deur-halte vervoer, de gereden dienstregelingkilometers en hiervoor ingezette dienstregelingsuren, waarin daadwerkelijk reizigers worden vervoerd) vast worden gelegd.
8.
Elke bus die voor vast lijngebonden openbaar vervoer wordt ingezet, beschikt over een functionerend systeem van automatische halteafroep met regelbaar volume, zodat de naam
23 van 103
PROGRAMMA VAN EISEN AANBESTEDING CONCESSIE ZUID-HOLLAND NOORD 2012 - 2022
Vastgesteld op 14 juli 2011
van de eerstvolgende halte onder alle omstandigheden verstaanbaar is. Het systeem mag gedurende de exploitatietijd van een bus nimmer worden uitgezet. 9.
Elke bus die voor vast lijngebonden openbaar vervoer wordt ingezet, beschikt over een vanaf ten minste de helft van alle zit- en staanplaatsen leesbaar - functionerend display (en indien nodig: meerdere displays).
10. In geval van gelede bussen is zowel de voorste als de achterste helft van de bus van ten minste één functionerend display (en indien nodig: meerdere displays) voorzien. 11. De in lid 9 en 10 bedoelde displays zijn zodanig in het materieel aangebracht, opdat (gehandicapte) reizigers de informatie op de displays kunnen lezen zonder dat zij gehinderd worden door lichtinval van buiten. 12. Ten minste 20 procent van alle bussen zijn voorzien van een onafhankelijk automatisch passagierstelsysteem. De nauwkeurigheid van het telsysteem dient ten minste 95% te zijn. 13. De concessiehouder zet de in lid 12 bedoelde bussen met een passagierstelsysteem op zo een wijze in, opdat per buslijn en dagdeel een nauwkeurig beeld ontstaat van de bezettingsgraad. 14. De buitenzijde van het materieel is voorzien van de telefoonnummers en internetsites van het landelijke reisinformatiesysteem. Deze informatie moet ten minste leesbaar zijn van een afstand van 10 meter en ten minste 10 centimeter hoog zijn. Artikel 4.3.2 Comfort 1.
In het materieel geldt een algeheel rookverbod.
2.
Het materieel is op ieder willekeurig moment gedurende de concessieduur voorzien van comfortabele stoelen, waarbij in ieder geval geldt dat de dikte van de bekleding op de zitting ten minste 3 centimeter en de dikte van de bekleding op de rugleuning ten minste 2 centimeter bedraagt. De stoelbekleding dient van duurzaam, antistatisch en comfortabel materiaal te zijn gemaakt.
3.
Het materieel is voorzien van voldoende been- en bagageruimte in de zin dat de steek van in dezelfde rijrichting geplaatste stoelen ten minste 68 centimeter bedraagt. Indien gebruik gemaakt wordt van dos-a-dos opstellingen, dient de maat tussen de leuningen minimaal 105 centimeter te bedragen.
4.
De stoelbreedte (zitting) dient ten minste 44 centimeter te bedragen. Plaatsing van 2 individuele stoelen naast elkaar dient met minimaal 2 centimeter tussenliggende afstand te geschieden. Er dient geen opening te bestaan tussen wand en stoelen en de stoelen onderling waarbij het mogelijk is afvalmateriaal tussen de stoelen te deponeren.
5.
De zittinghoogte dient in onbelaste toestand ten minste 44 centimeter te bedragen. Stoelen welke worden geplaatst op vaste interieurdelen, waaronder wielkasten, mogen op afwijkende hoogten worden geplaatst, maar dienen goed toegankelijk te zijn.
6.
Het materieel is voorzien van goede vering.
7.
In het materieel worden geen reclame-uitingen of muziek ten gehore gebracht.
8.
Alle in te zetten materieel beschikt over een goed functionerend klimaatbeheersysteem, welke voorziet in verwarming, ventilatie en koeling (airconditioning) van het interieur ten behoeve van de reizigers en chauffeur. De airconditioning (topkoeling) dient in staat te zijn om bij buitentemperaturen tot +30°C de binnentemperatuur met ten minste 3°C te kunnen verlagen, rekening houdend met de in artikel 1 van bijlage L genoemde halteafstand en halteringstijd.
24 van 103
PROGRAMMA VAN EISEN AANBESTEDING CONCESSIE ZUID-HOLLAND NOORD 2012 - 2022
Vastgesteld op 14 juli 2011
9.
De klimaatregeling (verwarming) van de passagiersruimtes dient de capaciteit te hebben om bij een buitentemperatuur van -20°C een binnentemperatuur te bereiken van ten minste +5°C. Hierbij mag gebruik worden gemaakt van een aanvullend verwarmingsysteem (standkachel).
10. Indien een voertuig is voorzien van een separate bestuurderscabine (geheel gesloten of grotendeels gesloten), dient deze voorzien te zijn van een eigen, volledig automatisch geregeld klimaatbeheersysteem, welke een vooraf, door de bestuurder ingestelde, en variabele temperatuur binnen in artikel 4 van bijlage L aan te geven grenzen dient te kunnen halen c.q. handhaven. 11. Onder alle weersomstandigheden dient het klimaatbeheersysteem van het materieel er voor zorg te dragen dat alle ruiten aan de binnenzijde vrij zijn van condens. 12. De overige eisen ten aanzien van het klimaatbeheersysteem zijn weergegeven in bijlage L. Artikel 4.3.3 Toegankelijkheid 1.
Alle in te zetten bussen beschikken over de volgende eigenschappen: a.
Een nagenoeg vlakke vloer vanaf de instapdeur (de eerste deur gerekend vanaf de voorzijde van de bus) tot en met ten minste de eerste uitstapdeur en een maximum vloerhoogte ter plaatse van de deuren van 34 centimeter ten opzichte van het straatniveau;
b.
Een dusdanige inrichting dat alle zitplaatsen die als stoelen voor mindervalide reizigers zijn aangemerkt zich bevinden zich in de voorste helft van de bus en vanaf de voorste instapdeur zonder opstapje bereikbaar zijn;
c.
Een ruimte voor minimaal 2 uitgeklapte buggy's of 1 rolstoelplaats voor 1 rolstoelgebruiker. De rolstoelplaats dient te zijn voorzien van een zogeheten "strijkplank" tegen de rijrichting in;
d.
Een tweepuntsgordel op de voor de rolstoel gereserveerde plaats van voldoende lengte om een passagier in de rolstoel te kunnen borgen tegen onbedoeld verplaatsen;
e.
Een dusdanige inrichting, kleurstelling en contraststelling voor onder andere handgrepen en stopknoppen, opdat reizigers met een visuele handicap hun weg in de bus weten te vinden; en
f.
Een dusdanige inrichting dat reizigers in een rolstoel of mensen met een buggy met behulp van een oprijplaat makkelijk de bus in en uit kunnen komen. Indien de concessiehouder gebruik maakt van een handmatig te bedienen oprijplaat, garandeert hij dat deze wordt bediend door de bestuurder van de bus.
2.
Sub b van lid 1 van dit artikel is niet van toepassing voor de in artikel 4.3.8 bedoelde hybride bussen.
3.
Alle 8-persoonsbussen, eventueel met uitzondering van buurtbussen, zijn voorzien van brede deuren aan de zijkant of achterkant en een lage instap, waardoor het materieel geschikt is voor rolstoelen. Als de concessiehouder een 8-persoonsbus voorziet van brede deuren aan de achterkant, dient hij de 8-persoonsbus tevens te voorzien van een deur aan de zijkant voor niet-rolstoelgebruikers.
4. 5.
In het materieel is vanaf alle zit- en staanplaatsen een stopknop binnen handbereik. In het materieel zijn alle stopknoppen voorzien van brailleaanduidingen en geven een hoorbaar en voelbaar signaal af wanneer deze worden ingedrukt.
25 van 103
PROGRAMMA VAN EISEN AANBESTEDING CONCESSIE ZUID-HOLLAND NOORD 2012 - 2022
Vastgesteld op 14 juli 2011
6.
De concessiehouder houdt zich, voor eigen rekening en risico, aan landelijke afspraken (convenant) die gemaakt zijn of worden met betrekking tot de toegankelijkheid van het in te zetten materieel (de zogeheten "Wenkenbladen Toegankelijkheid van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu").
7.
De concessiehouder is, voor eigen rekening en risico, verantwoordelijk voor de naleving van alle relevante wet- en regelgeving op het gebied van toegankelijkheid, waaronder in ieder geval begrepen het Besluit Toegankelijkheid van het Openbaar Vervoer (Staatsblad 2011, 225), indien en zodra dat besluit in werking is getreden.
8.
De concessiehouder draagt er zorg voor dat het materieel en het personeel voldoen aan de volgende eisen ten aanzien van het halteren bij haltes, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen de volgende typen haltes: a.
Verhoogde haltes (perronhoogte circa 18 centimeter) uitgevoerd met geleidingsband (bijvoorbeeld Leicon): de chauffeur maakt bij het aanrijden gebruik van de geleidingsband zodanig dat het voertuig zo dicht mogelijk tegen de perronrand halteert, waardoor reizigers in een rolstoel (eventueel met behulp van de oprijplaat) zonder hulp van anderen het voertuig in en uit kunnen rijden.
b.
Niet aangepaste haltes (perronhoogte tot circa 15 centimeter): de chauffeur halteert het voertuig zo dicht mogelijk langs de stoeprand, waarbij bussen ten minste 7 centimeter neigen, zodat reizigers in een rolstoel met behulp van de oprijplaat en met hulp van anderen het voertuig in en uit kunnen rijden.
Artikel 4.3.4 Uitstraling 1.
Al het in te zetten kleinschalig materieel, waaronder buurtbussen, is goed als openbaar
2.
Alle in te zetten materieel, inclusief de 4 in 2009 ingestroomde hybride bussen (als bedoeld in
vervoer herkenbaar. artikel 4.3.8), is in één uniforme kleurstelling uitgevoerd, eventueel met uitzondering van materieel dat wordt ingezet voor bijvoorbeeld RandstadNet, snelbusformules, de 20 in 2010 ingestroomde hybride bussen (als bedoeld in artikel 4.3.8) en/of deur-halte vervoer. 3.
Alle in te zetten materieel dat wordt ingezet voor (een) tot 30 juni 2012 nader door de concessieverlener te bepalen lijn(en) is uitgevoerd in een kleurstelling, zoals weergegeven in bijlage Q, welke een eventuele introductie van RandstadNet-branding mogelijk maakt.
4.
De concessieverlener kan, in overleg met de concessiehouder, de concessiehouder gedurende de concessieduur verzoeken om materieel dat wordt ingezet voor (een) andere lijn(en) dan bedoeld in lid 3 uit te voeren in de RandstadNet-kleurstelling en -branding. De concessiehouder honoreert een dergelijk verzoek onvoorwaardelijk, waarbij de te maken kosten voor rekening van de concessieverlener zijn. De concessiehouder onderbouwt de te maken kosten zowel vooraf als achteraf met een open-boekcalculatie.
5.
Het is de concessiehouder toegestaan reclame-uitingen, al dan niet van derden, aan de binnen- en/of buitenzijde van het materieel aan te brengen, met uitzondering van de zijramen. De concessiehouder mag uitsluitend na schriftelijke toestemming van de concessieverlener de zijramen van het materieel en/of de panelen voor lijn- en bestemmingsaanduiding beplakken, bestickeren of beschilderen met (reclame)uitingen.
6.
De concessiehouder honoreert onvoorwaardelijk, en zonder kosten te berekenen, binnen 3 weken een verzoek van de concessieverlener tot het, door bestickering, aanbrengen van promotionele uitingen op de achterzijde van de bussen, waarbij geldt dat op elk willekeurig
26 van 103
PROGRAMMA VAN EISEN AANBESTEDING CONCESSIE ZUID-HOLLAND NOORD 2012 - 2022
Vastgesteld op 14 juli 2011
moment, evenwichtig verspreid over het concessiegebied, maximaal tien bussen van een bestickering in het kader van dit artikel kunnen zijn voorzien. 7.
De concessieverlener kan in het kader van het bevorderen van de eigen naamsbekendheid, in overleg met de concessiehouder, de concessiehouder gedurende de concessieduur verzoeken bestickering op de achterzijde van zowel het eigen als het door derden in te zetten materieel aan te brengen met een nader door de concessieverlener te bepalen logo en/of op te stellen tekst. De concessiehouder honoreert een dergelijk verzoek onvoorwaardelijk, waarbij de te maken kosten voor rekening van de concessiehouder zijn.
Artikel 4.3.5 OV-chipkaart 1.
Alle in te zetten bussen en kleinschalig materieel, exclusief buurtbussen, zijn gedurende de concessieduur ten minste voorzien van werkende kaartlezers bij iedere deur ten behoeve van het in- en uitchecken met de OV-chipkaart.
2.
In alle bussen met vaste kaartlezers moet een Af-Haal-Automaat (AHM) aanwezig zijn, waar de reiziger de op het internet bestelde OV-chipkaart reisproducten c.q. saldo kan ophalen.
3.
In afwijking van het gestelde in lid 1 en 2 voldoen de in artikel 4.3.8 bedoelde hybride bussen uiterlijk vanaf 7 januari 2013 aan de in leden 1 en 2 gestelde eisen, zulks onverminderd het bepaalde in lid 8 van artikel 4.9.1.
Artikel 4.3.6 Communicatie met de centrale verkeersleiding en onderling 1.
Alle in te zetten materieel is voorzien van functionerende communicatiemiddelen waarmee rechtstreeks, en in geval van nood onopvallend en per direct, contact mogelijk is tussen rijdend personeel en de in lid 1 van artikel 4.5.5 genoemde centrale verkeersleiding.
2.
Alle in te zetten materieel is voorzien van functionerende kort verkeer communicatiemiddelen voor, indien noodzakelijk, rechtstreekse communicatie met chauffeurs op andere lijnen en uit aangrenzende concessiegebieden, bijvoorbeeld in geval van vertragingen en overstappers.
3.
De concessiehouder spant zich in om ook met de exploitant(en) van in het concessiegebied aanwezige CVV-systemen afspraken te maken over de wijze waarop een chauffeur in geval van een vertraging de chauffeur van een aansluitende C W - r i t kan informeren.
Artikel 4.3.7 Milieu 1.
De in te zetten bussen voldoen ten minste aan de EEV-norm.
2.
De concessiehouder mag d e in te zetten b u s s e n v o o r z i e n van actief gesloten roetfilters teneinde aan de EEV-norm te kunnen voldoen.
3.
In afwijking van het gestelde in lid 1 voldoen bussen die uitsluitend voor versterkingsritten worden ingezet ten minste aan de Euro Ill-norm en zijn deze bussen voorzien van actief gesloten roetfilters.
4.
De in te zetten auto's voldoen ten minste aan de Euro IV-norm en zijn voorzien van actief gesloten roetfilters.
5.
De concessiehouder is er verantwoordelijk voor en dient te garanderen dat de roetfilters gedurende de inzetduur van het betreffende materieel goed blijven functioneren.
6.
De concessiehouder spant zich maximaal in om de C0 -uitstoot per gereden kilometer te 2
beperken. 7.
Bij de aanschaf van voertuigen leeft de concessiehouder de Regeling Bevordering Aankoop Schone en Energiezuinige Voertuigen na.
27 van 103
PROGRAMMA VAN EISEN AANBESTEDING CONCESSIE ZUID-HOLLAND NOORD 2012 - 2022
Vastgesteld op 14 juli 2011
Artikel 4.3.8 Hybride materieel 1.
De concessiehouder neemt 24 hybride bussen over van de huidige concessiehouder DBLRMH conform de procedure, zoals bepaald in bijlage J.
2.
De concessiehouder zet de in lid 1 bedoelde hybride bussen met name in op de stadsdiensten van Leiden, Gouda en Alphen aan den Rijn.
3. 4.
De huisstijl van de 20 in 2010 ingestroomde hybride bussen dient ongewijzigd te blijven. Te maken kosten voor ombouw van kaartlezers zijn voor rekening van de concessiehouder. Tevens is inkomstenderving, als hybride bussen worden ingezet zonder dat het omgebouwde OV-chipkaartsysteem reeds werkzaam is, voor eigen risico en rekening van de concessiehouder.
Artikel 4.3.9 Openbaar vervoer voor zeer specifieke doelgroepen De concessieverlener kan het de concessiehouder toestaan om bij vervoer voor een zeer specifieke doelgroep materieel in te zetten dat niet volledig voldoet aan de genoemde eisen in artikelen 4.3.1 tot en met 4.3.7, bijvoorbeeld voor de inzet van een toeristische bus gedurende enkele zomermaanden. De concessiehouder en concessieverlener treden in geval van een dergelijke situatie in overleg. Dergelijk doelgroepenmaterieel mag uitsluitend worden ingezet na voorafgaande schriftelijke toestemming van de concessieverlener.
4.4
Personeel Artikel 4.4.1 Wet Personenvervoer 2000 1.
De concessiehouder maakt met de voormalige concessiehouder en de belanghebbende verenigingen van werknemers als bedoeld in lid 4 van artikel 3 van de Wet Melding Collectief Ontslag, afspraken over de overname van de werknemers die verbonden zijn aan de concessie ZHN.
2.
Indien de in lid 1 van dit artikel bedoelde afspraken niet binnen een maand na het besluit tot verlening van de concessie ZHN in gezamenlijkheid gemaakt (kunnen) worden, gelden de b e p a l i n g e n uit de artikelen 36 tot e n met 40 van de Wp2000.
Artikel 4.4.2 Dienstverlening 1.
De concessiehouder draagt er zorg voor dat het personeel betrokken en klantvriendelijk is en dienstverlenend optreedt.
2.
De concessiehouder draagt er zorg voor dat het personeel verzorgd en herkenbaar is en goed Nederlands spreekt en leest.
3.
De concessiehouder draagt er zorg voor dat het personeel de reizigers veilig, comfortabel en in overeenstemming met de dienstregeling vervoert en dat de rust en de orde in het materieel gehandhaafd blijven.
4.
De concessiehouder draagt er zorg voor dat het personeel is geïnstrueerd in de omgang met gehandicapte reizigers (zowel visueel, auditief als reizigers met een mobiliteitsbeperking), waarbij de concessiehouder er in ieder geval zorg voor draagt dat chauffeurs, indien nodig, reizigers in een rolstoel helpt bij het betreden en verlaten van het materieel.
5.
De concessiehouder draagt er zorg voor dat het personeel voldoende kennis heeft van het lijnennet en de dienstregeling om routes zelfstandig te kunnen rijden, op belangrijke
28 van 103
PROGRAMMA VAN EISEN AANBESTEDING CONCESSIE ZUID-HOLLAND NOORD 2012 - 2022
Vastgesteld op 14 juli 2011
overstappunten aan te kunnen geven welke (aansluitende) bus welke bestemming heeft en in staat is om vragen over verkrijgbaarheid van kaartsoorten, tarieven en serviceverlening adequaat te beantwoorden. 6.
De concessiehouder draagt er zorg voor dat het personeel bekend is met de te volgen procedures en te nemen maatregelen in geval van incidenten en calamiteiten.
7.
De concessiehouder ziet erop toe dat het personeel zorg draagt voor de correcte instelling en werking van de apparatuur, bijvoorbeeld: a.
Lijnnummer en bestemmingsaanduiding op het materieel;
b.
Verkeerslichtenbeïnvloeding;
c.
Informatie over haltes, overstappen en aansluitingen;
d.
Kaartverkoop, opwaardeer- en validatiesystemen voor de OV-chipkaart;
e.
Klimaatbeheersing in het materieel;
f.
Voorzieningen voor het vastzetten van rolstoelen en oprijplaten in het materieel.
Bovenstaande opsomming is indicatief en niet limitatief. Artikel 4.4.3 Opleidingen 1.
De concessiehouder draagt er op ieder willekeurig moment gedurende de concessieduur zorg voor dat alle chauffeurs, binnen 3 maanden na indiensttreding voor zover dit van toepassing is, getraind zijn in: a.
Het Nieuwe Rijden;
b.
Verkeersveilig rijden;
c.
Het beheersen en kunnen optreden, door reizigers en/of zichzelf in veiligheid te brengen, tijdens risicovolle situaties die in de functie van een chauffeur kunnen ontstaan.
2.
De concessiehouder draagt er op ieder willekeurig moment gedurende de concessieduur zorg voor dat het personeel over een EHBO-diploma beschikt of dat het een training voor levensreddend handelen met goed gevolg heeft afgelegd.
3.
In aanvulling op leden 1 en 2 draagt de concessiehouder zorg voor de overige (herhalings)training, (herhalings)opleiding en begeleiding van het personeel, zodanig dat het personeel in staat is en blijft om haar taken naar behoren in te vullen.
4.5
Uitvoeringskwaliteit Artikel 4.5.1 Vervoerplicht 1.
De concessiehouder neemt alle reizigers van een door de concessiehouder bediende halte met het eerste voertuig van de door de reiziger gewenste lijn en bestemming mee.
2.
De in lid 1 van dit artikel geformuleerde eis geldt voor de concessiegrensoverschrijdende lijndiensten alleen voor het traject tussen het begin- c.q. eindpunt binnen het concessiegebied ZHN en de eerste halte buiten het concessiegebied. De concessiehouder mag met zijn aanbod geen rekening houden met de vervoersvraag vanuit andere concessiegebieden.
Artikel 4.5.2 Zitplaatsgarantie 1.
De concessiehouder stemt de inzet van vast en oproepafhankelijk openbaar vervoer zodanig op de vraag af dat iedereen die met de bus of auto meereist over een zitplaats kan beschikken.
29 van 103
PROGRAMMA VAN EISEN AANBESTEDING CONCESSIE ZUID-HOLLAND NOORD 2012 - 2022
Vastgesteld op 14 juli 2011
2.
De in lid 1 van dit artikel geëiste zitplaatsgarantie geldt niet op werkdagen tijdens de spits. Op werkdagen tijdens de spits mag het aantal vervoerde reizigers op het drukste punt van een rit niet meer dan 5 0 % uitstijgen boven het aantal beschikbare zitplaatsen, zoals aangegeven in het voertuig.
3.
De in lid 2 van dit artikel beschreven uitzondering geldt niet voor het oproepafhankelijke lijngebonden en deur-halte vervoer.
Artikel 4.5.3 Rituitval en punctualiteit 1.
De concessiehouder voert alle in de dienstregeling vastgelegde ritten nauwgezet, volledig, adequaat en conform de dienstregeling uit.
2.
De concessiehouder draagt er zorg voor dat ritten geen moment eerder vanaf een beginpunt, van de in lid 3 van artikel 4.1.1 genoemde knooppunten en stations of van een andere in de dienstregeling opgenomen tijdhalte vertrekken dan is vastgelegd in de dienstregeling.
3.
De concessiehouder draagt er zorg voor dat alle ritten binnen 1 minuut na de tijd die in de dienstregeling is vastgelegd, vanaf het beginpunt vertrekken.
4.
De concessiehouder draagt er zorg voor dat vanaf knooppunten en overige tijdhaltes ten minste 95% van alle ritten uiterlijk binnen 3 minuten na de tijd die in de dienstregeling is vastgelegd vertrekken.
5.
Een maar gedeeltelijk uitgevoerde rit wordt beschouwd als zijnde volledig uitgevallen. De concessieverlener maakt bij de beoordeling van de mate van rituitval geen onderscheid tussen verwijtbare en niet-verwijtbare rituitval noch tussen voorziene en onvoorziene rituitval. Rituitval als gevolg van een werkonderbreking of een lokale, regionale of landelijke staking wordt beschouwd als een uitgevallen rit.
6.
Per maand mag in totaal maximaal 0,2% van alle volgens de dienstregeling in die maand te
7.
Het risico van rituitval is voor rekening van de concessiehouder; de concessieverlener heeft
rijden ritten uitvallen. het recht om de ritten die zijn uitgevallen in mindering te brengen op de exploitatiebijdrage. Artikel 4.5.4 Aansluitingen 1.
De concessiehouder spant zich blijvend in om alle in de dienstregeling vastgelegde aansluitingen te realiseren.
2.
In afwijking van het bepaalde in leden 3 en 4 van artikel 4.5.3 is het de concessiehouder toegestaan in geval van vertraging van een rit of van een trein waarop een rit volgens de dienstregeling aansluiting biedt, de laatstgenoemde rit meer dan 1 respectievelijk 3 minuten na de vertrektijd die in de dienstregeling is vastgelegd te laten vertrekken ten behoeve van de aansluiting.
3.
De concessiehouder ziet erop toe dat, indien een in de dienstregeling opgenomen aansluiting niet gehaald wordt of dreigt te worden, het personeel de reizigers proactief informeert zodat een reiziger die moet overstappen dit kenbaar kan maken en door het personeel naar oplossingen gezocht kan worden.
4.
Indien de laatste aansluiting van de dag niet gehaald wordt, zorgt de concessiehouder voor zijn rekening en risico ervoor dat de reiziger naar zijn/haar bestemming binnen het concessiegebied ZHN of één van de in lid 3 van artikel 4.1.1 genoemde knooppunten en stations wordt gebracht.
30 van 103
PROGRAMMA VAN EISEN AANBESTEDING CONCESSIE ZUID-HOLLAND NOORD 2012 - 2022
Vastgesteld op 14 juli 2011
Artikel 4.5.5 Centrale verkeersleiding 1.
De concessiehouder beschikt over een centrale verkeersleiding die over voldoende lokale kennis beschikt om de dienstuitvoering in geval van verstoringen en calamiteiten in goede banen te kunnen leiden.
2.
De in lid 1 van dit artikel genoemde centrale verkeersleiding is zo ingericht dat deze indien noodzakelijk, bijvoorbeeld bij verstoringen van de dienstuitvoering en bij calamiteiten, in contact kan treden met de verkeersleidingen van de concessiehouders van aangrenzende concessies en van exploitanten van C W - s y s t e m e n binnen en in de directe omgeving van het concessiegebied.
Artikel 4.5.6 Vergoedingsregeling 1.
De concessiehouder hanteert een vergoedingsregeling. De vergoedingsregeling compenseert reizigers: a.
Indien de uitvoeringskwaliteit ten aanzien van vervangend vervoer tekortschiet en een
b.
Indien een reiziger vergeten is uit te checken met de OV-chipkaart (maximaal 3 keer per
reiziger als gevolg daarvan op een halte meer dan 60 minuten vertraging oploopt; jaar); c.
In geval van andere situaties die de concessiehouder als onderdeel van zijn inschrijving heeft benoemd.
2.
De concessiehouder stelt reizigers door middel van een gebruikersvriendelijke procedure, ten minste met een online restitutieformulier, in de gelegenheid een beroep te doen op de vergoedingsregeling. De concessiehouder legt deze procedure ter goedkeuring voor aan de concessieverlener.
3.
De concessiehouder draagt er zorg voor dat de vergoedingsregeling, met inbegrip van de in lid 2 bedoelde procedure, bekend is bij reizigers.
Artikel 4.5.7 Overmacht 1.
Indien er naar het oordeel van de concessieverlener sprake is van extreme weeromstandigheden, gelden de eisen van artikelen 4.5.1 tot en met 4.5.3 niet. In die omstandigheden tracht de concessiehouder zoveel mogelijk aan de vervoerplicht, zitplaatsgarantie en punctualiteit te voldoen en om de dienstregeling zo volledig mogelijk uit te voeren.
2.
De concessiehouder doet zo spoedig mogelijk en in elk geval binnen 10 werkdagen nadat de betreffende extreme weeromstandigheden zich voordeden een verslag aan de concessieverlener toekomen welke tenminste een beschrijving omvat van: a.
De gevolgen die de extreme weeromstandigheden hebben gehad voor de mogelijkheid
b.
De maatregelen die de concessiehouder heeft genomen teneinde de consequenties van
voor de concessiehouder om de concessie ten uitvoer te leggen; de extreme weeromstandigheden voor de tenuitvoerlegging van de concessie zoveel als mogelijk te beperken; c.
De gevolgen - voor zover bekend - die de extreme weeromstandigheden hebben veroorzaakt en een beschrijving van de duur van de weeromstandigheden;
d.
Alle andere feiten en omstandigheden die redelijkerwijs van belang geacht kunnen worden in verband met de extreme weeromstandigheden.
31 van 103
PROGRAMMA VAN EISEN AANBESTEDING CONCESSIE ZUID-HOLLAND NOORD 2012 - 2022
Vastgesteld op 14 juli 2011
4.6
Tarieven en kaartsoorten Artikel 4.6.1 Tarieven 1.
De concessiehouder heeft binnen de kaders van het provinciale tarievenbeleid en landelijk tarievenkader tariefvrijheid, waarbij de concessieverlener bevoegd is een bindend oordeel te vellen over de hoogte van de gehanteerde tarieven.
2.
De concessiehouder heeft ten minste de mogelijkheid om de tarieven jaarlijks te indexeren. Indexatie vindt plaats aan de hand van de landelijke afspraken inzake de indexatie van de vaste voet bij het op saldo reizen met de OV-chipkaart.
3.
Het is de concessiehouder uitsluitend na verkregen schriftelijke toestemming van de concessieverlener toegestaan om op hoogwaardige (snelbus)verbindingen een hoger tarief toe te passen.
4.
Het is de concessiehouder uitsluitend na verkregen schriftelijke toestemming van de concessieverlener toegestaan om voor het deur-halte vervoer, zoals bedoeld in artikel 4.1.5, een toeslag van maximaal € 2,00 per enkele reis op het reguliere tarief in rekening te brengen.
5.
De concessiehouder maakt met aangrenzende concessiehouders afspraken over (i) de onderlinge acceptatie van kaartsoorten en tarieven en (ii) de verdeling van opbrengsten.
6.
De concessiehouder legt voorstellen voor wijzigingen in de tarieven ter toetsing voor aan de concessieverlener, leder tariefvoorstel dient conform de gemaakte afspraken in het convenant landelijk tarievenkader of diens eventuele opvolger te worden opgesteld. Tevens doet de concessiehouder voorstellen voor speciale tarieven, bijvoorbeeld voor het reizen tijdens daluren, in groepen en/of ten behoeve van (promotie)acties.
7.
De concessiehouder geeft aan hoe hij omgaat met het advies van de reizigersoverleggen betreffende de voorgestelde tariefswijzigingen.
8.
De concessieverlener toetst het tariefvoorstel aan onder andere het op dat moment geldende provinciaal tarievenbeleid, het advies van de reizigersoverleggen en de hoogte van de op het moment van toetsing geldende tarieven. De concessieverlener stelt de voorgestelde tariefwijzigingen na toetsing vast, waarbij het advies van de reizigersoverleggen een belangrijke rol speelt.
9.
De concessiehouder biedt kortingen of aparte tarieven aan en accepteert deze wanneer de concessieverlener hem dit vraagt en de gederfde inkomsten en/of meerkosten hiervan door de concessieverlener of door derden worden vergoed.
10. De concessiehouder biedt groepen reizigers de mogelijkheid om buiten de ochtendspits te reizen op een groepskaart, al dan niet met een OV-chipkaart voor groepen of met een papieren vervoerbewijs. 11. De concessiehouder biedt de reiziger de mogelijkheid om in het voertuig een ritkaart aan te schaffen, ook al is het voertuig voorzien van OV-chipkaartapparatuur. 12. De concessiehouder dient uiterlijk 3 maanden voor de inwerkingtreding van de concessie bij de concessieverlener een voorstel in ten aanzien van de te hanteren tariefkilometermatrix per lijn. Deze matrix geeft voor alle denkbare combinaties van haltes die door lijnen die tot de concessie ZHN behoren worden aangedaan, het aantal tariefkilometers weer dat bij reizigers in rekening wordt gebracht. Het voorstel gaat vergezeld van een verantwoording van de wijze waarop de concessiehouder met het advies van de reizigersoverleggen betreffende de te hanteren tariefkilometermatrix per lijn is omgegaan.
32 van 103
PROGRAMMA VAN EISEN AANBESTEDING CONCESSIE ZUID-HOLLAND NOORD 2012 - 2022
Vastgesteld op 14 juli 2011
13. De concessieverlener toetst de voorgestelde tariefkilometermatrix aan het op dat moment geldende provinciaal tarievenbeleid. De concessieverlener stelt de voorgestelde tariefkilometermatrix vast indien het voorstel past binnen de kaders van dit beleid en het advies van de reizigersoverleggen hier aanleiding toe geeft. 14. Het besluit tot verlening van de concessie houdt niet de toestemming in van de in de inschrijving voorgestelde tarieven.
4.7
Sociale veiligheid Artikel 4.7.1 Algemeen 1.
De concessiehouder is verantwoordelijk voor de (sociale) veiligheid van de reiziger en van het personeel in het door hem in te zetten materieel.
2.
De concessiehouder handhaaft minimaal het niveau van sociale veiligheid in 2011. Dit betekent in ieder geval dat indien: a.
De subjectieve veiligheidsbeleving van reizigers en personeel in enig jaar van de concessieduur lager is dan de subjectieve veiligheidsbeleving van reizigers en personeel in 2010; en/of
b.
Het aantal veiligheidsincidenten in enig jaar van de concessieduur groter is dan het aantal veiligheidsincidenten in 2010;
de concessiehouder binnen 2 maanden na de betreffende meting(en) maatregelen neemt om de geconstateerde situatie te verbeteren. De concessiehouder informeert de concessieverlener over de door hem te nemen verbeteringsmaatregelen en het verwachte resultaat van deze maatregelen. De eventuele kosten van de verbeteringsmaatregelen zijn voor rekening van concessiehouder. 3.
De concessiehouder legt jaarlijks in het derde kwartaal een sociale veiligheidsplan ter goedkeuring aan de concessieverlener voor, waaruit blijkt welke maatregelen de concessiehouder gaat nemen om de sociale veiligheid te garanderen.
4.
De concessiehouder implementeert het sociale veiligheidsplan binnen de in het sociale veiligheidsplan gestelde termijnen.
5.
De concessiehouder rapporteert ten minste jaarlijks, in dat geval in het tweede kwartaal, over de stand van zaken met betrekking tot de sociale veiligheid (inspanningen, bereikte resultaten en gemaakte kosten) en de uitvoering van het sociale veiligheidsplan (met als onderdeel de ARBO risico-inventarisatie ten aanzien van het rijdend personeel).
6.
De concessiehouder levert als onderdeel van zijn kwartaalrapportage een overzicht van het aantal veiligheidsincidenten (aan de hand van de door het Ministerie van Verkeer en Waterstaat opgestelde ABC-indeling of diens eventuele opvolger) en de sociale 3
veiligheidsbeleving van reizigers en personeel in de concessie. De haltes en buslijnen die negatief scoren ten opzichte van het landelijke gemiddelde staan duidelijk in het
3
Een classificatie naar aard van incidenten in A-, B- en C-incidenten:
a.
Overtredingen of misdrijven op grond van het Wetboek van Strafrecht en/of de Algemene Plaatselijke Verordening (optreden politie vereist);
b.
Overtredingen van de Wet Personenvervoer (handhaving door concessiehouder);
c.
Overtredingen van het Besluit Personenvervoer en/of huisregels (handhaving door concessiehouder).
33 van 103
PROGRAMMA VAN EISEN AANBESTEDING CONCESSIE ZUID-HOLLAND NOORD 2012 - 2022
Vastgesteld op 14 juli 2011
kwartaaloverzicht vermeld. Eventuele stijgingen of dalingen ten opzichte van voorgaande kwartalen en/of jaren zijn in dit overzicht voorzien van een toelichting. 7.
De concessiehouder draagt zorg voor de afstemming met de betreffende wegbeheerder(s) over haltes die negatief scoren ten opzichte van het landelijke gemiddelde op het gebied van sociale veiligheid.
8.
De concessiehouder houdt rekening met de noodzaak om de sociale veiligheid in en om het openbaar vervoer te verbeteren bij: a.
De aanschaf van (nieuw) materieel;
b.
Beheer en inrichting van halteplaatsen en materieel;
c.
De bepaling van routes en haltelocaties;
d.
De advisering van wegbeheerders bij de situering en inrichting van haltes en overstappunten.
9.
De concessiehouder draagt zorg voor de afstemming van het sociale veiligheidsplan met andere bij de handhaving en verbetering van de sociale veiligheid betrokken partijen, zoals wegbeheerders, korpsbeheerders en aangrenzende concessiehouders.
10. De concessiehouder maakt afspraken met korpsbeheerders en/of met andere concessiehouders die in het concessiegebied actief zijn over het verlenen van assistentie in noodsituaties. De concessiehouder overlegt deze afspraken met de concessieverlener. 1 1 . Bevoegde opsporingsambtenaren die in opdracht van gemeenten werken, provinciale concessiebeheerders en andere door de concessieverlener aangewezen personen mogen ter uitvoering van hun taken, kosteloos gebruik maken van het door de concessiehouder in het concessiegebied geëxploiteerde openbaar vervoer. Hiervoor verstrekt de concessiehouder een geldig vervoerbewijs aan de personen zoals bedoeld in dit lid. 1 2 . De concessiehouder draagt zorg voor deugdelijke huisregels, waarin ten minste regels zijn opgenomen omtrent wel en niet toelaatbaar gedrag in het voertuig. 1 3 . De concessiehouder werkt mee aan het geven van voorlichting over agressie en geweld en de gevolgen daarvan op onderwijsinstellingen. 1 4 . De concessiehouder legt, indien nodig, vervoersverboden op en maakt over de handhaving van de vervoersverboden afspraken met het Openbaar Ministerie en de politie. Artikel 4.7.2 Meldingen en nazorg in geval van veiligheidsincidenten 1.
De concessiehouder draagt zorg voor een eenvoudige toegankelijke procedure voor het melden van eventuele veiligheidsincidenten en zorgt dat het personeel hiervan kennis kan nemen en in voorkomende gevallen gebruik van kan maken.
2.
De concessiehouder stimuleert en begeleidt het doen van aangifte door een getroffen personeelslid bij strafbare feiten, met name bij bedreiging met ernstig geweld of de dood, mishandeling en/of wapengebruik. De benodigde tijd voor het doen van de aangifte wordt beschouwd als arbeidstijd.
3.
De concessiehouder draagt zorg voor, indien nodig, juridische ondersteuning, mede om de eventuele persoonlijke schade van een getroffen personeelslid en de schade voor de concessiehouder, zoals ziekteverzuim, te verhalen.
4.
De concessiehouder stelt een deugdelijk nazorgbeleid vast voor personeel dat geconfronteerd is geweest met agressie en geweld en zorgt dat het personeel hiervan kennis kan nemen en in voorkomende gevallen gebruik van kan maken.
34 van 103
PROGRAMMA VAN EISEN AANBESTEDING CONCESSIE ZUID-HOLLAND NOORD 2012 - 2022
Vastgesteld op 14 juli 2011
Artikel 4.7.3 Controle geldig vervoerbewijs 1.
De concessiehouder is verantwoordelijk voor het controleren van de geldigheid van vervoerbewijzen van zijn reizigers.
2.
De concessiehouder verleent desgevraagd zijn medewerking aan de landelijke Monitor Zwartrijden of diens eventuele opvolger. Deze medewerking bestaat in ieder geval uit het opstellen van inzetschema's voor de controleurs, het beschikbaar stellen van controleurs en het invoeren en beschikbaar stellen van de resultaten van de metingen.
3.
Het is de concessiehouder toegestaan reizigers die niet in het bezit zijn van een vervoerbewijs te verplichten bij het rijdend personeel of het personeel met toezichthoudende activiteiten een uitrijkaart aan te schaffen.
Artikel 4.7.4 Cameratoezicht 1.
De concessiehouder draagt er zorg voor dat camera's in het materieel zodanig geplaatst zijn dat deze alle zit- en staanplaatsen in het materieel waarnemen. De concessiehouder draagt er tevens zorg voor dat de chauffeur zicht heeft op alle zitplaatsen in het materieel.
2.
De concessiehouder maakt afspraken met het Openbaar Ministerie en de politie over het uitlezen van de opnames gemaakt met behulp van het in lid 5 van artikel 4.3.1 genoemde bewakingssysteem en het instellen van vervolging indien uit de opnames van strafbare feiten sprake blijkt te zijn.
4.8
Reisinformatie Artikel 4.8.1 Statische reisinformatie voorafgaand aan de reis 1.
De concessiehouder geeft minimaal één keer per jaar een dienstregeling in gedrukte vorm uit die ten minste op de regionale (door derden geëxploiteerde) distributiepunten van vervoerbewijzen in het concessiegebied en via de klantenservice verkrijgbaar is. De dienstregeling in gedrukte vorm omvat in ieder geval de informatie zoals genoemd in artikel 1 van bijlage P.
2.
De gedrukte dienstregeling of gedrukte informatie op corridorniveau is tegen een vergoeding van maximaal 5,00 euro (prijspeil 2011) op de in lid 1 van dit artikel genoemde punten verkrijgbaar.
3.
De concessiehouder voorziet de gedrukte dienstregelingen die worden verstrekt nadat een wijziging in deze dienstregeling is doorgevoerd van aanvullende actuele wijzigingsbladen.
4.
De concessiehouder biedt gratis actuele informatie over dienstregeling, tariefsysteem, lijnennetkaarten, routes, haltes en vertrektijden, oproepafhankelijk vervoer, buurtbussen, klantenservice en marketing- en communicatieacties op een ook voor slechtzienden toegankelijke website aan die tevens met mobiel internet oproepbaar is.
5.
De concessiehouder maakt de dienstregeling en een wijziging van de dienstregeling minimaal een maand voor inwerkingtreding van de dienstregeling of de wijzigingsdatum bekend door publicatie:
35 van 103
a.
Op de in lid 4 van dit artikel genoemde website;
b.
Op de halte;
c.
In een huis-aan-huisblad;
d.
In het materieel;
e.
Met folders en/of posters bij distributie- en informatiepunten.
PROGRAMMA VAN EISEN AANBESTEDING CONCESSIE ZUID-HOLLANO NOORD 2012 - 2022
Vastgesteld op 14 juli 2011
6.
De concessiehouder zorgt ervoor dat de informatie zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel vanaf de in lid 4 van dit artikel genoemde website kan worden gedownload en op A4-formaat kan worden afgedrukt.
7.
De concessiehouder geeft minimaal één keer per jaar lijnfolders in gedrukte vorm uit die ten minste op de regionale (door derden geëxploiteerde) distributiepunten van vervoerbewijzen in het concessiegebied en via de klantenservice verkrijgbaar zijn. Deze lijnfolders zijn gratis verkrijgbaar. De lijnfolders in gedrukte vorm omvatten in ieder geval de informatie zoals genoemd in artikel 2 van bijlage P.
8.
De concessiehouder ontwikkelt in overleg met de andere concessiehouders die in opdracht van de concessieverlener openbaar vervoer verrichten een lijnennetkaart waarop al het openbaar vervoer is aangegeven dat binnen de provincie Zuid-Holland wordt aangeboden. De concessiehouder stelt de lijnennetkaart voor een bedrag van maximaal € 1,00 aan reizigers beschikbaar.
9.
Gedrukte versies van lijnfolders, lijnennetkaarten, busboekjes en informatie op corridorniveau zijn via de in lid 4 van dit artikel genoemde website of via de klantenservice aan te vragen. Op de haltepalen is deze mogelijkheid vermeld. Voor het per post versturen van de in dit lid bedoelde informatie mag - met uitzondering van lijnfolders - een bijdrage in de verzendkosten gevraagd worden.
10. De concessiehouder verstrekt conform artikel 14 van de Wp2000 juncto artikelen 10 en 11 van Bp2000 aan de exploitanten van reisinformatiesystemen (inclusief dynamische reisinformatiesystemen) om niet gegevens over het door hem te verrichten vervoer ten behoeve van het voeden en actualiseren van reisinformatiesystemen. Dit betreft zowel statische gegevens (dienstregeling, vervoerwijzen, geografische positie haltes, tarieven, zone-indeling en geldigheid), dynamische gegevens (geplande afwijkingen van de dienstregeling) als actuele gegevens (uitval door incidenten, calamiteiten en/of extreme weeromstandigheden), en eventuele andere door de beheerder benodigde gegevens. 11. In aanvulling op de in artikel 10 van Bp2000 genoemde gegevens levert de concessiehouder om niet actuele reisinformatie aan indien één of meerdere exploitanten van reisinformatiesystemen (inclusief dynamische reisinformatiesystemen) gedurende de concessieduur overgaan op het aanbieden van actuele reisinformatie. 12. De concessiehouder draagt (verhoudingsgewijs ten opzichte van andere concessiehouders / vervoersondernemingen) op zodanige wijze financieel bij aan reisinformatiesystemen, dat daardoor de instandhouding van de systemen is gewaarborgd, een en ander overeenkomstig het bepaalde in het Bp2000 en artikel 14 van de Wp2000. Artikel 4.8.2 Statische reisinformatie bij de halte 1.
De concessiehouder is verantwoordelijk voor het aanbrengen, onderhouden en actueel houden van de statische reisinformatie op busstations, halteborden en in abri's. De bijhorende investeringen en kosten voor het aanbrengen, onderhouden en actueel houden van de statische reisinformatie zijn voor eigen risico en rekening van de concessiehouder. Dit is zowel van toepassing voor informatievoorzieningen die bij aanvang van de concessie in het gebied aanwezig zijn als die gedurende de concessieduur in het gebied geplaatst of vervangen worden.
2.
De concessiehouder stemt de huisstijl van de informatie als bedoeld in lid 1 van dit artikel af met de betreffende wegbeheerder.
36 van 103
PROGRAMMA VAN EISEN AANBESTEDING CONCESSIE ZUID-HOLLAND NOORD 2012 - 2022
Vastgesteld op 14 juli 2011
3.
Op het haltebord geeft de concessiehouder minimaal de volgende informatie aan: a. b.
De naam van de halte; Een duidelijk leesbare vertrekstaat met vertrektijden per lijn en dagsoort en de reistijd uitgedrukt in minuten tussen de belangrijkste tussenstops (inclusief vakantieperioden);
c. d.
De route van de lijn met de belangrijkste tussenstops; Informatie over het reserveren van een rit indien sprake is van oproepafhankelijke exploitatie;
e.
Een telefoonnummer, websiteadres en e-mailadres voor informatie, suggesties, klachten en schademelding;
4.
f.
Het telefoonnummer en websiteadres van het OV-loket;
g.
Het logo van de provincie Zuid-Holland.
In aanvulling op de in lid 3 van dit artikel genoemde informatie geeft de concessiehouder in het geval van een omleiding minimaal de volgende informatie aan:
5.
a.
De duur van de omleidingperiode;
b.
De locatie(s) van (een) vervangende halte(s);
c.
De lijnen waarvoor de omleiding van toepassing is;
d.
De eventuele lijnen waarvoor de omleiding niet van toepassing is.
In aanvulling op de in lid 3 en lid 4 van dit artikel genoemde informatie voorziet de concessiehouder haltes die beschikken over een abri uitgerust met een informatiedrager, mits dit redelijkerwijs past, van een actuele lijnennetkaart inclusief overstaphaltes in de betreffende regio, een actuele omgevingsplattegrond met daarop in ieder geval de belangrijkste bestemmingen, alsmede een op de behoeften van de gebruikers van die halte toegesneden aanbod aan andere reisinformatie. Inzake de OV-chipkaart geeft de concessiehouder ook het volgende aan:
6.
a
Informatie over gebruik en verkrijgbaarheid;
b.
Informatie over het dichtstbijzijnde distributiepunt dan wel oplaadpunt.
Indien meerdere vervoerders een halte aandoen, dan treedt de concessiehouder in overleg met de andere vervoerders om te komen tot een voor de reiziger duidelijke en overzichtelijke haltesituatie en informatievoorziening. De concessiehouder verleent hierbij alle medewerking om ook de reisinformatie van de te gedogen lijnen op de haltepalen te vermelden.
7.
Het is de concessiehouder niet toegestaan om een eigen huisstijl te voeren op de haltepalen en abri's die in het eigendom zijn van de concessieverlener zonder voorafgaand overleg met en toestemming van de concessieverlener.
Artikel 4.8.3 Dynamische reisinformatie 1.
De concessiehouder hanteert voor informatie omtrent actuele vertrektijden een systeem voor dynamische reisinformatie (DRIS) in het materieel en om gegevens te genereren en voert in, gebruikt, beheert en onderhoudt dit systeem.
2.
De concessiehouder levert aan relevante partijen - ook voor grensoverschrijdende lijnen - de voor dynamische reisinformatiesystemen gegenereerde gegevens tijdig, juist en volledig aan - ook bij verstoringen in de dienstuitvoering en bij eventuele omleidingroutes - ten behoeve van het presenteren van actuele reisinformatie op haltes, via internet of via andere media.
3.
De concessiehouder maakt voor de uitwisseling van gegevens tussen het domein van de concessiehouder enerzijds en de domeinen van de concessieverlener, de wegbeheerders in het concessiegebied en eventuele andere partijen anderzijds gebruik van open
37 van 103
PROGRAMMA VAN EISEN AANBESTEDING CONCESSIE ZUID-HOLLAND NOORD 2012 - 2022
Vastgesteld op 14 juli 2011
gestandaardiseerde interfaces (koppelviakken) conform de DRIS-architectuur. De concessiehouder neemt daarbij minimaal de bepalingen in bijlage R1 in acht. 4.
De investeringen en kosten voor het genereren en aanleveren van de in lid 1 tot en met 3 van dit artikel genoemde gegevens in het vereiste dataformaat zijn voor eigen risico en rekening van de concessiehouder.
5.
Alle door het dynamische reisinformatiesysteem gegenereerde gegevens moeten kosteloos en op eenvoudige wijze via intranet/internet toegankelijk zijn voor de concessieverlener als deze daar om verzoekt en moeten minimaal 3 jaar bewaard worden. Daarbij maakt de concessiehouder in ieder geval onderscheid naar de volgende aspecten: a.
6.
Periode (van begindatum t/m einddatum);
b.
Dagtype (dag of combinatie van dagen van de week);
c.
Tijdsintervallen binnen de dag;
d.
Lijnnummers (een, meerdere of alle lijnen);
e.
Specifieke haltes of trajecten (verbindingen tussen haltes).
De concessieverlener is intellectueel eigenaar van de door het dynamische reisinformatiesysteem gegenereerde gegevens.
7.
De concessiehouder zorgt er voor eigen risico en rekening voor dat gebreken aan het dynamische reisinformatiesysteem, voor zover dit onder het beheer van de concessiehouder valt, binnen twee werkdagen zijn hersteld.
8.
De concessiehouder geeft in zijn dynamische reisinformatiesysteem ook de dienstregeling en, indien beschikbaar, de actuele informatie van andere concessiehouders weer voor zover deze werken met de landelijk overeengekomen gestandaardiseerde open koppelviakken.
9.
Op de in leden 9 en 10 van artikel 4.3.1 bedoelde displays in de bussen is minimaal de volgende informatie aangegeven: a.
Lijnnummer;
b.
Eindbestemming;
c.
Eerstvolgende drie halteplaatsen inclusief verwachte aankomsttijd;
d.
Actuele tijd (klok), duidelijk onderscheidend van de halte- en eindbestemminginformatie;
e.
Informatie over de belangrijkste aansluitingen, waarbij het is toegestaan dat deze informatie een statisch karakter heeft totdat het gedurende de concessieduur naar het oordeel van de concessieverlener eenvoudig is om dynamische informatie te introduceren; en
f.
Mededelingen over eventuele wijzigingen in de dienstregeling.
10. Het in lid 8 van artikel 4.3.1 bedoelde systeem van automatische halteafroep en het in leden 9 en 10 van artikel 4.3.1 bedoelde display dient de naam van de eerstvolgende halte minimaal 100 meter voor het bereiken van deze halte om te roepen c.q. te tonen. Het systeem mag tijdens het vervoer nimmer worden uitgezet. 11. De concessiehouder toont via de in lid 4 van artikel 4.8.1 genoemde website de actuele reisinformatie die via het dynamische reisinformatiesysteem beschikbaar komt. Op ritniveau wordt in ieder geval informatie gegeven over:
38 van 103
a.
Actuele vertrektijden;
b.
Eventuele vertragingen;
c.
Eventuele stremmingen;
d.
Ingezette alternatieve routes en tijdelijke (of tijdelijk vervallen) haltes;
e.
Niet te realiseren aansluitingen.
PROGRAMMA VAN EISEN AANBESTEDING CONCESSIE ZUID-HOLU\ND NOORD 2012 - 2022
Vastgesteld op 14 juli 2011
12. Indien de concessieverlener (extra) initiatieven op het gebied van dynamische reisinformatie ontplooit, werkt de concessiehouder hieraan mee. 13. De in de Service Level Agreements (SLA's) gemaakte afspraken (zie bijlage R) worden periodiek geëvalueerd. Dit houdt in dat ten tijde van de implementatie en gedurende de concessieduur afspraken in de SLA's gewijzigd dan wel aangevuld kunnen worden conform de in paragraaf 1.6 in bijlage R2 beschreven procedure.
4.9
OV-chipkaartsysteem Artikel 4.9.1 OV-chipkaartsysteem 1.
De concessiehouder treft alle benodigde maatregelen om het OV-chipkaartsysteem volledig te laten functioneren, onder andere in het materieel en binnen de organisatie van de concessiehouder (het zogeheten "level 3" in bijlage S).
2.
De concessiehouder draagt er zorg voor dat de OV-chipkaart, eventueel met gebruikmaking van de backoffice van derden, is aangesloten op de landelijke backoffice van TLS (het zogeheten "level 4 "), zodat vanaf de start van de concessie een volledig functionerend OVchipkaartsysteem operationeel is en blijft, zodanig dat alle reizigers die in het bezit zijn van een geldige OV-chipkaart (ook van andere concessiehouders) kunnen reizen met het openbaar vervoer zowel via de geldige proposities als op saldo. Het systeem moet tot en met "level 4" volledig functioneren overeenkomstig de eisen in bijlage S.
3.
De concessiehouder draagt er zorg voor dat zijn OV-chipkaartsysteem is gecertificeerd door TLS, tenzij TLS voor certificering een ontheffing ("waiver") heeft verleend.
4.
Het OV-chipkaartsysteem is zodanig ingericht dat het ten minste alle gegevens verzamelt die nodig zijn om door de concessieverlener gevraagde informatie met betrekking tot de distributie en het gebruik van de OV-chipkaart op te leveren.
5.
Het OV-chipkaartsysteem moet in staat zijn om zowel de elektronische versie van: a.
Viziris producten;
b.
Dalkortingen met ochtend en middagspits;
c.
Aanvullende leeftijdskortingen;
d.
Stapelingen van kortingen;
e.
Verchipte sterabonnementen;
f.
Gebiedsabonnementen;
als nog te ontwikkelen nieuwe vastrecht/kortingsproposities te faciliteren. Deze eis betreft zowel de acceptatie als de distributie van beide typen producten. 6.
De kosten van de invoering, instandhouding, uitbreiding, vernieuwing en/of vervanging van het OV-chipkaartsysteem (waaronder de aanschaf en installatie van apparatuur, het (laten) plegen van onderhoud, het treffen van administratieve voorzieningen et cetera) zijn volledig voor rekening en risico van de concessiehouder.
7.
De concessiehouder vervoert reizigers die als gevolg van ontbrekende of defecte OVchipkaartapparatuur in het materieel niet kunnen in- en/of uitchecken, gratis.
Artikel 4.9.2 Beschikbaarheid van het OV-chipkaartsysteem 1.
De concessieverlener hanteert ten aanzien van de beschikbaarheid en kwaliteit van het OVchipkaartsysteem de hieronder vermelde normen: a.
39 van 103
De gemiddelde beschikbaarheid van de kaartlezers in het materieel is ten minste 98%;
PROGRAMMA VAN EISEN AANBESTEDING CONCESSIE ZUID-HOLLAND NOORD 2012 - 2022
Vastgesteld op 14 juli 2011
b.
De gemiddelde beschikbaarheid van de oplaad- en/of ophaalautomaten is ten minste 98%;
c.
De gemiddelde beschikbaarheid van de verkoopautomaten is ten minste 98%;
d.
De gemiddelde beschikbaarheid van de passagierstelsystemen is ten minste 95%;
e
Het aantal ontbrekende check-outs, bijvoorbeeld indien een reiziger vergeten is uit te checken, is maximaal 5%.
2.
Beschikbaarheid geeft aan dat een in lid 1a tot en met lid 1c bedoeld object gedurende een vastgestelde exploitatietijd de overeengekomen functionaliteit biedt. De beschikbaarheid per object wordt uitgedrukt in een percentage van de totale tijdsduur van de openstellingsperiode (de uren waarop het systeem toegankelijk is voor gebruik door reizigers) per maand. Een object wordt gedefinieerd als niet beschikbaar indien er sprake is van een storing met betrekking tot het object. De niet-beschikbaarheid van een object geldt vanaf het eerste moment dat de storing wordt geconstateerd door de concessiehouder zelf of na melding door een reiziger tot aan het moment dat de leverancier het object terecht hersteld meldt. De concessiehouder dient een storing, na constatering door de concessiehouder zelf of na melding door een reiziger, zo snel mogelijk te melden aan de leverancier.
3.
Bij alle normen in lid 1a tot en met lid 1c geldt dat deze niet van toepassing zijn indien de onbeschikbaarheid van een object aantoonbaar het gevolg is van vandalisme. In dat geval zal de concessiehouder er in redelijkheid binnen zijn mogelijkheden alles aan doen om een storing zo snel mogelijk op te lossen en rapporteert hij hierover desgevraagd aan de concessieverlener.
4.
Van de verplichting(en) zoals bedoeld in lid 1 kan door de concessieverlener ontheffing worden verleend na een daartoe ingediende schriftelijke aanvraag van de concessiehouder.
5.
Indien de vermelde normen zoals bedoeld in lid 1 niet worden gehaald, neemt de concessiehouder binnen 2 maanden na de betreffende meting(en) maatregelen om de geconstateerde situatie te verbeteren. De concessiehouder informeert de concessieverlener over de door hem te nemen verbeteringsmaatregelen en het verwachte resultaat van deze maatregelen. De eventuele kosten van de verbeteringsmaatregelen zijn voor rekening van concessiehouder.
Artikel 4.9.3 Distributienetwerk 1.
De concessiehouder is verantwoordelijk voor de distributie van de OV-chipkaarten en de distributie van saldo en reisproducten, en draagt alle kosten die hiermee gepaard gaan.
2.
De verantwoordelijkheid zoals genoemd in lid 1 betekent dat de concessiehouder er in ieder geval voor zorgt dat: a.
Hetzelfde of een naar het oordeel van de concessieverlener ten minste vergelijkbaar netwerk van door derden geëxploiteerde distributiepunten als het distributienetwerk dat op 1 december 2012 beschikbaar is (zie voor een indicatie van het distributienetwerk per 1 december 2012 bijlage I). Tevens dienen ten minste alle kernen met 3.000 of meer inwoners te zijn voorzien van een distributiepunt;
b.
Reizigers bij door derden geëxploiteerde distributiepunten ten minste anonieme OVchipkaarten kunnen kopen, saldo en proposities waaronder begrepen de huidige sterabonnementen als bedoeld in lid 5 van artikel 4.9.1 en baliehandelingen kunnen laten verrichten;
40 van 103
PROGRAMMA VAN EISEN AANBESTEDING CONCESSIE ZUID-HOLLAND NOORD 2012 - 2022
Vastgesteld op 14 juli 2011
c.
In een distributiepunt ten minste één oplaad- en ophaalautomaat aanwezig en voor reizigers beschikbaar is;
d.
Reizigers via de klantenservice van de concessiehouder (internet/telefoon) informatie over en een aanvraagformulier voor een OV-chipkaart kunnen opvragen. De concessiehouder stuurt desgevraagd een aanvraagformulier naar het huisadres van reizigers zonder dat hier voor reizigers kosten aan zijn verbonden;
e.
Reizigers de functie automatisch opladen saldo op hun persoonlijke OV-chipkaart kunnen aanvragen, activeren en wijzigen;
f.
Reizigers via de webwinkel saldo en proposities kunnen aanschaffen, waaronder begrepen de huidige sterabonnementen als bedoeld in lid 5 van artikel 4.9.1.
3.
De concessieverlener kan ambtshalve of op verzoek van de concessiehouder, na afloop van het eerste dienstregelingjaar, het distributienetwerk aanpassen. Een verzoek daartoe van de concessiehouder wordt door de concessieverlener in behandeling genomen, indien de concessiehouder aantoont dat reizigers voor de aanschaf van OV-chipkaarten, saldo en proposities in hoofdzaak geen gebruik maken van één of meerdere distributiepunten en/of er betere alternatieven zijn.
4.10
Marketing en communicatie Artikel 4.10.1 Marketing en communicatie 1.
De concessiehouder sluit zich aan bij en neemt actief deel aan bijeenkomsten van het Actieprogramma Marketing Openbaar Vervoer, of diens eventuele opvolger, en werkt constructief mee aan de uitvoering van afspraken zoals die binnen het programma worden gemaakt.
2.
De concessiehouder werkt samen met en stemt (de uitvoering van) zijn eventuele eigen marketingactiviteiten en de inhoud en vormgeving van de daarbij behorende marketing- en communicatie-uitingen af op die van andere concessiehouders die in opdracht van de concessieverlener actief zijn.
3.
In aanvulling op de in lid 2 bedoelde concessiehouders, dient de concessiehouder op verzoek van de concessieverlener tevens samen te werken en (de uitvoering van) zijn eventuele eigen marketingactiviteiten en de inhoud en vormgeving van de daarbij behorende marketing- en communicatie-uitingen af te stemmen op die van omliggende concessiehouders die niet in opdracht van de concessieverlener actief zijn.
4.11
Relatie met reizigers(organisaties) Artikel 4.11.1 Bereikbaarheid en aanspreekbaarheid 1.
De concessiehouder treft voor het ontvangen van informatie, het stellen van vragen, alsmede het indienen van klachten en suggesties, kwalitatief goede, laagdrempelige en op de behoeften toegesneden voorzieningen en maakt deze aan de (potentiële) reizigers bekend.
2.
De concessiehouder beschikt minimaal 1 maand voor aanvang van de concessie en verder gedurende de concessieduur over een informatie- en klachtentelefoonnummer.
3.
Het in lid 2 van dit artikel genoemde informatie- en klachtennummer is maximaal tegen lokaal tarief ten minste bereikbaar op werkdagen van 8:30 tot 19:00 uur.
41 van 103
PROGRAMMA VAN EISEN AANBESTEDING CONCESSIE ZUID-HOLLAND NOORD 2012 - 2022
Vastgesteld op 14 juli 2011
4.
De concessiehouder beschikt ten minste over een antwoordnummer, een online reactie- en klachtenformulier en een elektronisch postadres waar reizigers kunnen reageren en/of een klacht kunnen indienen.
5.
De concessiehouder maakt in het voertuig bekend welke voorzieningen zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel hij beschikbaar heeft gesteld.
Artikel 4.11.2 Klachtenservice, afhandeling van klachten en geschillencommissies 1.
De concessiehouder handelt klachten binnen 4 weken na ontvangst af door middel van een gemotiveerde reactie.
2.
De concessiehouder voert een registratie van de ingediende klachten en de afhandeling daarvan.
3.
De concessiehouder rapporteert als onderdeel van zijn kwartaalrapportage over: a.
De (ontwikkeling van de) aantallen klachten, onderscheiden naar soort klacht en lijn;
b.
De wijze van afhandeling van klachten;
c.
De snelheid van afhandeling van klachten;
d.
De acties die naar aanleiding van de ingediende klachten worden ondernomen om de kwaliteit te verbeteren.
4.
Op eerste verzoek overlegt de concessiehouder alle ingediende klachten en reacties volledig aan de concessiehouder.
5.
De concessiehouder is gedurende de concessieduur aangesloten bij de Geschillencommissie Openbaar Vervoer, Postbus 90600, 2509 LP te Den Haag.
6.
Indien in samenspraak met de concessiehouder gedurende de concessieduur een regionale geschillencommissie wordt opgericht, sluit de concessiehouder zich ook bij deze commissie aan.
7.
Bij de afhandeling van de ingediende klachten geeft de concessiehouder richting de indiener van de klacht duidelijk aan: a.
De wijze waarop de klacht in de toekomst wordt voorkomen;
b.
Dat er een Geschillencommissie Openbaar Vervoer bestaat, waar de klachtindiener de mogelijkheid heeft om onder bepaalde voorwaarden een geschil aan deze commissie voor te leggen;
c.
Dat het OV-loket bestaat, waar de klachtindiener de mogelijkheid heeft een klacht in te dienen bij de ombudsman voor beter OV.
8.
De concessiehouder bewaart voorwerpen die reizigers hebben laten liggen en stelt reizigers die iets verloren hebben in de gelegenheid hun bezit terug te krijgen. De concessiehouder hanteert hiertoe een regeling gevonden voorwerpen. Deze regeling wordt uiterlijk bij aanvang van de concessie door de concessiehouder op zijn website gepubliceerd.
Artikel 4.11.3 Reizigersoverleg 1.
De concessiehouder vraagt de reizigersoverleggen, of diens rechtsopvolger(s), om advies over de onderwerpen die vermeld staan in bijlage K.
2.
Bij de adviesaanvraag volgt de concessiehouder de in bijlage K vermelde adviesprocedure.
3.
De concessiehouder voorziet de reizigersoverleggen ten behoeve van de advisering tijdig van voldoende informatie. Deze informatie bevat in ieder geval de onderwerpen vermeld in bijlage K.
42 van 103
PROGRAMMA VAN EISEN AANBESTEDING CONCESSIE ZUID-HOLLAND NOORD 2012 - 2022
Vastgesteld op 14 juli 2011
Artikel 4.11.4 Klantenpanel 1.
De concessiehouder stelt, in aanvulling op de reizigersoverleggen waarin vertegenwoordigers van organisaties deelnemen, een representatief klantenpanel samen dat hij ten minste tweemaal per jaar actief benadert om inzicht te krijgen in de wensen van de (potentiële) reizigers en hun waardering van het door hem aangeboden vervoer.
2.
Het in lid 1 van dit artikel genoemde klantenpanel kan zowel een vaste samenstelling hebben als in wisselende samenstellingen georganiseerd zijn.
3.
De concessiehouder bespreekt de opzet en de reacties van het klantenpanel met de reizigersoverleggen.
4.
De concessiehouder besteedt in zijn tweede en vierde kwartaalrapportage aandacht aan de reacties die via het klantenpanel zijn binnengekomen en betrekt deze in zijn voorstellen voor het verbeteren van de dienstverlening aan de reiziger.
Artikel 4.11.5 Klanttevredenheidsonderzoek 1.
De concessiehouder verleent (desgevraagd) minimaal 1 maal per jaar volledige medewerking aan de het klantenbarometeronderzoek van KpVV, of diens eventuele rechtsopvolger.
2.
Indien uit het onderzoek blijkt dat de klanttevredenheid op één of meer van de in het onderzoek genoemde onderdelen onvoldoende (= gemiddelde rapportcijfer lager dan een 5,5) is dan wel met meer dan 0,1 punt is afgenomen, neemt de concessiehouder binnen 2 maanden na bekendmaking van de resultaten van het onderzoek maatregelen om de geconstateerde situatie te verbeteren. De concessiehouder informeert de concessieverlener over de door hem te nemen verbeteringsmaatregelen en het verwachte resultaat van deze maatregelen. De eventuele kosten van de verbeteringsmaatregelen zijn voor rekening van concessiehouder.
Artikel 4.11.6 Vervoervoorwaarden De concessiehouder hanteert de voor het stads- en streekvervoer van toepassing zijnde algemene vervoervoorwaarden. Deze voorwaarden worden op verzoek aan de reiziger kenbaar gemaakt.
4.12
Relatie met de stuurgroep Artikel 4.12.1 Stuurgroep Openbaar Vervoer ZHN 1.
De concessieverlener vormt samen met ten minste de regio's een ambtelijke en bestuurlijke stuurgroep Openbaar Vervoer ZHN. De concessiehouder heeft minimaal 2 maal per jaar overleg met de ambtelijke en bestuurlijke stuurgroep Openbaar Vervoer ZHN betreffende wat de concessiehouder in de afgelopen periode heeft bereikt en in de volgende periode wil bereiken aan de hand van de in paragraaf 3.2 benoemde op te leveren producten. Alle leden van de stuurgroep hebben tevens de mogelijkheid om aanvullende of alternatieve plannen en suggesties te agenderen.
2.
De concessiehouder dient de adviezen van de stuurgroep mee te nemen bij het uitwerken van zijn plannen en geeft bij een volgend stuurgroepoverleg aan hoe hij hiermee om is gegaan.
43 van 103
PROGRAMMA VAN EISEN AANBESTEDING CONCESSIE ZUID-HOLLAND NOORD 2012 - 2022
Vastgesteld op 14 juli 2011
4.13
Relatie met wegbeheerders en regio's Artikel 4.13.1 Wegbeheerders, gemeenten en regio's 1.
De concessiehouder heeft minimaal 1 maal per jaar overleg met de wegbeheerders binnen de concessie ZHN betreffende de kwaliteit en effectiviteit van het aangeboden openbaar vervoer alsmede de wijze waarop toekomstige ontwikkelingen vanuit beider verantwoordelijkheid wordt vormgegeven.
2.
De concessiehouder betrekt concessieverlenende vervoerautoriteiten van aangrenzende concessiegebieden, de wegbeheerders en de regio's (of diens eventuele rechtsopvolgers) behorende tot het concessiegebied bij de ontwikkeling van het openbaar vervoer zoals bedoeld in paragraaf 3.3.
3.
De concessiehouder onderzoekt en reageert inhoudelijk op: a.
Haalbaarheid van door de wegbeheerders en/of regio's (of diens eventuele rechtsopvolgers) opgestelde en van een deugdelijke motivering voorziene verbetervoorstellen;
b.
Plannen van wegbeheerders voor toekomstige wegwerkzaamheden (nieuwbouw, groot onderhoud, et cetera) in relatie tot de aanwezige dan wel gewenste voorzieningen voor openbaar vervoer.
4.
De concessiehouder dient verzoeken tot nieuwe dan wel uitbreidingen van bestaande voorzieningen voor openbaar vervoer tijdig en schriftelijk in bij de betreffende wegbeheerder. De verzoeken dienen te berusten op een deugdelijke motivering.
5.
De concessiehouder geeft wijzigingen in de dienstregeling tijdig en schriftelijk aan de betreffende wegbeheerders door opdat eventuele verkeersbeïnvloedingssystemen tijdig aangepast kunnen worden.
6.
De concessiehouder dient de gemeenten Leiden, Alphen aan den Rijn en Gouda advies te vragen over voorgenomen wijzigingen van de dienstregeling van het door de concessiehouder binnen deze gemeenten geëxploiteerde openbaar vervoer. Indien de concessiehouder afwijkt van de verstrekte adviezen dient hij daartoe een deugdelijke motivering aan de betreffende gemeente(n) te verstrekken. De concessiehouder dient de betreffende gemeenten tijdig van voldoende informatie te voorzien om een onderbouwd advies te kunnen geven.
Artikel 4.13.2 Infrastructuur 1.
De concessiehouder dient gebruik te maken van de specifiek voor het openbaar vervoer bedoelde infrastructuur, waaronder busstations, busbanen, busstroken en verkeersregelinstallaties met busprioriteit, tenzij de concessieverlener op verzoek van de concessiehouder hiervoor ontheffing heeft verleend.
2.
De concessiehouder is verantwoordelijk voor het verkrijgen van eventuele vergunningen die benodigd zijn voor het gebruik van specifieke voorzieningen.
3.
De concessiehouder maakt met de betreffende wegbeheerders afspraken over het gebruik van de in lid 1 van dit artikel bedoelde infrastructuur.
4.
De concessiehouder heeft een signaalfunctie richting wegbeheerders op het gebied van doorstromingsproblemen. In het geval de concessiehouder op een route te maken heeft of krijgt met doorstromingsproblemen die de stiptheid van de dienstuitvoering in de weg staan, treedt deze in overleg met de betreffende wegbeheerder(s) teneinde mogelijke
44 van 103
PROGRAMMA VAN EISEN AANBESTEDING CONCESSIE ZUID-HOLLAND NOORD 2012 - 2022
Vastgesteld op 14 juli 2011
doorstromingsmaatregelen of andere oplossingen te bespreken. De concessiehouder stelt de concessieverlener op de hoogte van de uitkomsten van dit overleg. 5.
Indien wegbeheerders investeren in de realisatie van doorstromingsmaatregelen en/of OVinfrastructuur en de concessiehouder is gekend en betrokken bij deze maatregelen, dan kan de concessiehouder verplicht worden de baten van deze investeringen geheel of gedeeltelijk ten goede te laten komen aan het voorzieningenniveau in het concessiegebied.
6.
De concessiehouder dient gebruik te maken van de wachtruimtevoorziening voor buschauffeurs op het station Alphen aan den Rijn. De huurkosten en overige kosten voor deze voorziening zijn voor eigen risico en rekening van de concessiehouder.
7.
De concessiehouder is voor eigen risico en rekening verantwoordelijk voor kleine (tijdelijke) verplaatsingen van het provinciale DRIS-systeem, bijvoorbeeld in geval van wegwerkzaamheden of evenementen, conform het gestelde in bijlage R2.
Artikel 4.13.3 Haltelocaties 1. 2.
De concessiehouder maakt zoveel mogelijk gebruik van de aanwezige haltes. Haltes die in het kader van het verbeteren van de toegankelijkheid van het openbaar vervoer zijn aangepast blijven minimaal 2 jaar nadat de halte toegankelijk is gemaakt in de dienstregeling opgenomen.
3.
De concessiehouder maakt met de wegbeheerders afspraken over locatie, inrichting en gebruik van haltelocaties en eventuele DRIS-systemen.
4.
De concessiehouder is verantwoordelijk voor het plaatsen en onderhouden van een haltepaal en haltebord bij de haltes van de door de concessiehouder geëxploiteerde lijnen.
5.
De concessiehouder levert in digitale vorm jaarlijks in het eerste kwartaal aan de concessieverlener een in Microsoft Excel te openen overzicht aan van door de concessiehouder in gebruik zijnde haltes. In het overzicht staat per halte de haltenaam, wegbeheerder en de positionering (X- en Y- coördinaten) vermeld.
6.
De concessiehouder voert minimaal 1 maal per jaar een halteschouw uit van alle haltes die de concessiehouder aandoet en rapporteert de resultaten hiervan in zijn eerste kwartaalrapportage. De in de halteschouw te betrekken aspecten zullen in nader overleg tussen de concessieverlener en de concessiehouder worden bepaald.
7.
Indien de concessiehouder gebreken constateert aan de door hem gebruikte haltevoorzieningen, ook wanneer deze buiten het concessiegebied liggen, meldt hij deze zo snel mogelijk bij de eigenaar van deze haltevoorzieningen.
8.
Indien de concessiehouder tijdelijk van een alternatieve halte gebruik wenst te maken, overlegt hij hierover minimaal 2 weken voor de datum van ingebruikname van de halte met de betreffende wegbeheerder. De concessiehouder communiceert de ingebruikname van tijdelijke haltes eveneens minimaal 2 weken voor de datum van ingebruikname richting reizigers.
9.
Indien een wegbeheerder om moverende redenen besluit tot het vervangen van de in eigendom van de concessieverlener zijnde haltepalen, dan werkt de concessiehouder hier onvoorwaardelijk en voor eigen risico en rekening aan mee. De te gebruiken huisstijl voor de nieuw aan te brengen reisinformatie dient de concessiehouder af te stemmen op de huisstijl van de vervangen haltepaal, waarbij het niet is toegestaan om af te wijken van de (nieuwe) huisstijl van de vervangen haltepaal.
45 van 103
PROGRAMMA VAN EISEN AANBESTEDING CONCESSIE ZUID-HOLLAND NOORD 2012 - 2022
Vastgesteld op 14 juli 2011
Artikel 4.13.4 Beïnvloeding verkeersregelinstallaties 1.
De concessiehouder stemt de toepassing van systemen voor de informatie-uitwisseling tussen voertuig en infrastructuur (daaronder worden ook verkeersregelinstallaties (VRI) verstaan) af op de systemen die ter plaatse gebruikt worden.
2.
De nauwkeurigheid van het voertuigvolgsysteem is zodanig dat het op betrouwbare wijze gebruikt kan worden voor het beïnvloeden van verkeersregelinstallaties.
3.
De in te zetten voertuigen dienen door middel van VETAGA/ECOM en KAR met de infrastructuur, waaronder zakpalen, te kunnen communiceren. De concessiehouder neemt daarbij minimaal de bepalingen in bijlage O in acht.
4.
De concessiehouder mag uitsluitend na schriftelijke toestemming van de concessieverlener andere dan in het concessiegebied gebruikte systemen toepassen.
5.
De aanschaf en het onderhoud van de informatiesystemen zoals bedoeld in dit artikel, evenals de communicatie met de infrastructuur, zijn voor rekening en risico van de concessiehouder.
4.14
Relatie met overige partijen Artikel 4.14.1 Concessieverleners van aangrenzende concessiegebieden 1.
De concessiehouder betrekt de concessieverlenende vervoerautoriteiten van aangrenzende concessiegebieden bij de ontwikkeling van het openbaar vervoer zoals bedoeld in hoofdstuk 3, voor zover dit betrekking heeft op concessiegrensoverschrijdend vervoer zoals bedoeld in bijlage E.
2.
De concessiehouder vraagt de in lid 1 van dit artikel bedoelde concessieverleners om advies in geval van voorgenomen wijzigingen van de voor hen relevante grensoverschrijdende lijnen. De concessiehouder voorziet de betreffende concessieverleners tijdig van voldoende informatie om een onderbouwd advies te kunnen geven.
3.
De concessiehouder voorziet zijn reactie op de adviezen zoals bedoeld in lid 2 van dit artikel van een goede onderbouwing.
Artikel 4.14.2 Concessiehouders van aangrenzende concessiegebieden 1.
De concessiehouder maakt afspraken met de exploitant(en) van het openbaar vervoer in aangrenzende concessiegebieden over een goede afstemming van de openbaar vervoerdiensten, de uitwisseling van informatie voor de fabricage van kaartmateriaal en de verstrekking van informatie over de dienstregeling.
2.
De concessiehouder stelt de concessieverlener op de hoogte wanneer het niet mogelijk blijkt de in lid 1 van dit artikel bedoelde afspraken te maken. De concessieverlener zal in dat geval, in overleg met de betreffende concessieverlener en rekening houdend met de belangen van de betrokken partijen, een besluit nemen en deze aan partijen opleggen.
Artikel 4.14.3 CW-exploitanten De concessiehouder maakt afspraken met de exploitant(en) van CVV-systemen over een goede afstemming tussen openbaar vervoer en CVV.
46 van 103
PROGRAMMA VAN EISEN AANBESTEDING CONCESSIE ZUID-HOLLAND NOORD 2012 - 2022
Vastgesteld op 14 juli 2011
4.15
Implementatie Artikel 4.15.1 Implementatieoverleg 1.
De concessiehouder zal alle nodige maatregelen nemen en er voor zorg dragen dat hij vanaf aanvang van de concessie (en gedurende de gehele concessieduur): a.
De concessie volledig en correct ten uitvoer kan en zal leggen conform de
b.
Over alle nodige vergunningen en toestemmingen beschikt en zal beschikken om het
concessievoorschriften en de toezeggingen in de inschrijving van de concessiehouder; openbaar vervoer te kunnen verrichten. 2.
In de periode tussen het moment van gunning en de ingangsdatum van de concessie vindt minimaal 1 maal per 14 dagen een implementatieoverleg plaats tussen concessiehouder en verlener. De concessieverlener behoudt zich het recht voor, indien daar aanleiding voor is, de overlegfrequentie te verhogen dan wel te verlagen.
3.
Indien er tijdens de implementatie afwijkingen zijn van het implementatieplan die het kritieke pad beïnvloeden, dan rapporteert de concessiehouder dit per omgaande aan de concessieverlener en doet hierbij een voorstel voor bijsturing.
4.16
Op te leveren producten en informatie Artikel 4.16.1 Informatievoorziening 1.
Ten behoeve van de monitoring van de concessievoorschriften en de toezeggingen in de inschrijving van de concessiehouder verstrekt de concessiehouder de concessieverlener de in bijlage M opgenomen gegevens, op de bij deze gegevens vermelde tijdstippen.
2.
De concessieverlener kan de concessiehouder verplichten aanvullende gegevens te leveren wanneer dit noodzakelijk wordt geacht voor de controle op de naleving van de concessievoorschriften en de toezeggingen in de inschrijving van de concessiehouder, voor onderzoekstudies en/of voor de uitvoering van projecten. De concessiehouder levert in een dergelijk geval de aanvullende gegevens onvoorwaardelijk en tijdig aan.
3.
De concessieverlener kan de concessiehouder verplichten (een deel van) de aan te leveren gegevens via een derde partij aan te leveren. De concessiehouder levert in een dergelijk geval de gegevens onvoorwaardelijk en tijdig aan de betreffende derde partij.
Artikel 4.16.2 Informatie met betrekking tot de kwaliteit van de dienstuitvoering 1.
De concessiehouder levert als onderdeel van zijn kwartaalrapportage een overzicht van lijnen en ritten - inclusief data, tijdstippen en locaties - waarvoor: a.
Niet alle reizigers van de haltes konden worden meegenomen, waardoor niet is voldaan aan het gestelde in artikel 4.5.1;
b.
Het aantal reizigers te groot was om te voldoen aan de zitplaatsgarantie, zoals is gesteld
c.
Er sprake was van gehele of gedeeltelijke rituitval, waardoor niet is voldaan aan het
in artikel 4.5.2; gestelde in artikel 4.5.3. 2.
De concessiehouder levert in aanvulling op lid 1 per lijn een overzicht van het percentage ritten die te vroeg van de beginhalte en/of tijdhalte(s) zijn vertrokken en van het percentage ritten die 3 minuten of meer te laat bij overstaphalte(s) en/of de eindhalte zijn aangekomen, waardoor niet is voldaan aan het gestelde in artikel 4.5.3. De concessiehouder maakt daarbij
47 van 103
PROGRAMMA VAN EISEN AANBESTEDING CONCESSIE ZUID-HOLLAND NOORD 2012 - 2022
Vastgesteld op 14 juli 2011
onderscheid naar dagsoort (maandag t/m vrijdag, zaterdag en zon- en feestdagen) en periode van de dag (minimaal spits en dal). 3.
De concessiehouder geeft in aanvulling op leden 1 en 2 van dit artikel aan: a.
Wat de reden was voor het niet kunnen voldoen aan de verplichtingen;
b.
Welke maatregelen hij heeft genomen of nog zal nemen om in de toekomst wel aan zijn
c.
Welke resultaten zijn bereikt met de maatregelen die in het vorige kwartaal zijn
verplichtingen te kunnen voldoen; ondernomen. 4.
In afwijking van lid 1 tot en met 3 van dit artikel levert de concessiehouder gedurende de eerste 3 maanden na de inwerkingtreding van de concessie over elke week binnen een week na afloop van die week de in lid 1 tot en met 3 bedoelde overzichten, maatregelen en resultaten. De concessieverlener kan besluiten de periode van 3 maanden te verlengen dan wel te bekorten.
Artikel 4.16.3 Milieujaarverslag en materieeloverzicht 1.
Jaarlijks stelt de concessiehouder in het tweede kwartaal een milieujaarverslag aan de concessieverlener ter beschikking, waarin staat aangegeven op welke wijze de zorg voor het milieu bij de uitvoering van de concessie tot uiting komt, zowel in de exploitatie als bij het beheer en onderhoud in het algemeen.
2.
Voor zover van toepassing bevat het milieujaarverslag zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel een afschrift van de resultaten van een milieukeuring door een onafhankelijke derde, zoals een APK-keuring door de RDW.
3.
De concessiehouder verstrekt in het eerste kwartaal van elk concessiejaar als onderdeel van zijn kwartaalrapportage een actueel overzicht van het materieel dat door de concessiehouder ten behoeve van de uitvoering van de concessie is en wordt ingezet. Het overzicht bevat de gegevens met betrekking tot het materieel zoals vermeld in bijlage M. In de overige 3 kwartaalrapportages vermeldt de concessiehouder de mutaties in het wagenpark.
4.
In afwijking van lid 3 van dit artikel verstrekt de concessiehouder uiterlijk 2 maanden voorafgaand aan de start van de concessie een overzicht van het materieel dat hij op het moment van inwerkingtreding van de concessie inzet.
48 van 103
PROGRAMMA VAN EISEN AANBESTEDING CONCESSIE ZUID-HOLU\ND NOORD 2012 - 2022
Vastgesteld op 14 juli 2011
5 Monitoring en financiering 5.1
Ontwikkel- en exploitatiebijdrage Artikel 5.1.1 Beschikbare bijdrage voor ontwikkelopdracht 1.
De concessieverlener stelt een ontwikkelbijdrage ter beschikking voor de uitvoering van de ontwikkelopdracht. Deze ontwikkelbijdrage bestaat uit twee delen, te weten een vast deel en een variabel deel.
2.
Het vaste deel van de ontwikkelbijdrage dient ter (gedeeltelijke) compensatie van de kosten gemoeid met de uitvoering van de werkzaamheden in het kader van de ontwikkelopdracht, zoals beschreven in artikel 3.3.1 en lid 3 van dit artikel.
3.
Het variabele deel van de ontwikkelbijdrage dient ter (gedeeltelijke) compensatie van de kosten voor concrete marketing- en communicatieactiviteiten in het kader van het marketingen communicatieplan. De concessiehouder dient hiervoor jaarlijks (als onderdeel van zijn marketing- en communicatieplan zoals bedoeld in artikel 3.3.1) een aanvraag in bij de concessieverlener. De aanvraag is voorzien van een activiteitenplan en voor elke activiteit afzonderlijk een begroting en een inschatting van de te verwachten effecten. De concessieverlener beoordeelt de aanvraag op inhoud en kwaliteit.
Artikel 5.1.2 Beschikbare bijdrage voor exploitatie De concessieverlener stelt een exploitatiebijdrage ter beschikking voor de uitvoering van de exploitatie van het openbaar vervoer (inclusief buurtbusprojecten). Artikel 5.1.3 Hoogte van ontwikkel- en exploitatiebijdrage 1.
De maximale exploitatiebijdrage bedraagt per jaar € 26,5 miljoen (prijspeil 2011).
2.
De maximale ontwikkelbijdrage bedraagt per jaar € 1,0 miljoen (prijspeil 2011).
3.
De exploitatiebijdrage wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende gelden aan de concessieverlener ter beschikking worden gesteld.
4.
De (maximale) hoogte en samenstelling van de subsidie kunnen in ieder geval door de concessieverlener worden aangepast als: a.
Gedeputeerde Staten besluiten de beschikbare bijdragen voor het openbaar vervoer aan te passen;
b.
Het Rijk de Brede Doel Uitkering aan de concessieverlener wijzigt;
c.
De concessieverlener opdracht geeft tot wijziging van het voorzieningenniveau, bijvoorbeeld door parallelle verbindingen aan de RijnGouwelijn, zoals bedoeld in artikel 4.1.8, te laten vervallen.
5.
De concessieverlener informeert de concessiehouder ten minste zes maanden voor ingang van een wijziging van de subsidie als bedoeld in lid 3.
6.
De algemene subsidieverordening van de provincie Zuid-Holland is van toepassing op de verstrekking van de subsidie aan de concessiehouder.
49 van 103
PROGRAMMA VAN EISEN AANBESTEDING CONCESSIE ZUID-HOLLAND NOORD 2012 - 2022
Vastgesteld op 14 juli 2011
Artikel 5.1.4 Mogelijkheden voor overige bijdragen 1.
Naast de ontwikkelbijdrage en de exploitatiebijdrage heeft de concessiehouder geen recht op enige vergoeding door de concessieverlener.
2.
De concessieverlener kan - zonder daartoe ooit verplicht te zijn - naast de ontwikkelbijdrage en de exploitatiebijdrage andere bijdragen verstrekken voor het realiseren van specifieke doelstellingen (bijvoorbeeld voor duurzaamheid, marketing of sociale veiligheid). Ook andere overheden in het concessiegebied kunnen via de concessieverlener andere bijdragen verstrekken.
3.
Aan de betaling van een bijdrage zoals bedoeld in lid 2 zal de concessieverlener nadere voorwaarden verbinden.
Artikel 5.1.5 Bijdragen van derden 1.
Het is de concessiehouder niet toegestaan financiële bijdragen van derden te ontvangen voor het uitvoeren van onder de concessie aangeboden openbaar vervoer.
2.
Het eerste lid geldt niet voor reizigersopbrengsten en opbrengsten uit reclame.
3.
De concessieverlener kan op verzoek van de concessiehouder afwijken van het gestelde in lid 1.
5.2
Verplichtingen Artikel 5.2.1 Verplichtingen voortvloeiend uit de ontwikkel- en exploitatieopdracht 1.
De concessiehouder voert de concessievoorschriften en de toezeggingen in de inschrijving van de concessiehouder daadwerkelijk uit.
2.
De concessiehouder voert de maatregelen die worden aangekondigd in de op te leveren
3.
De concessiehouder monitort en evalueert de in lid 2 van dit artikel genoemde maatregelen
producten in het kader van de ontwikkelopdracht daadwerkelijk uit. en rapporteert hier periodiek over conform de hiervoor door concessieverlener gestelde eisen in artikel 3.3.1. Dit geldt zowel voor de plannen die op grond van artikel 3.3.1 tijdens de concessieduur worden opgesteld als voor de plannen die deel uitmaken van de inschrijving van de concessiehouder. Deze laatste plannen vormen de basis voor de eerste twee jaar van de concessieduur.
5.3
Naleving Artikel 5.3.1 Controle op naleving verplichtingen 1.
De concessieverlener monitort en evalueert de naleving van de concessievoorschriften en de toezeggingen in de inschrijving van de concessiehouder.
2.
Namens de concessieverlener is de directeur Ruimte en Mobiliteit bevoegd functionarissen aan te wijzen die belast zijn met de controle van de naleving van de concessievoorschriften en de toezeggingen in de inschrijving van de concessiehouder. De concessiehouder verleent medewerking aan de betreffende functionarissen bij het uitoefenen van hun taak.
3.
De concessieverlener kan steekproefsgewijze controles houden en kan waarnemingen van mystery guests op haltes en in materieel gebruiken voor de controle van de juistheid van de door de concessiehouder geleverde gegevens.
50 van 103
PROGRAMMA VAN EISEN AANBESTEDING CONCESSIE ZUID-HOLLAND NOORD 2012 - 2022
Vastgesteld op 14 juli 2011
4.
De concessieverlener behoudt zich het recht voor de in lid 5 van artikel 4.8.3 bedoelde gegevens te gebruiken om de prestaties van de concessiehouder te beoordelen als het gaat om onder andere een stipte uitvoering van de dienstregeling.
5.
Als uit door, of in opdracht van, de concessieverlener (al dan niet steekproefsgewijs) gehouden onderzoeken blijkt dat de concessiehouder in mindere mate heeft voldaan aan de concessievoorschriften dan voorgesteld in inschrijving of de week-, kwartaal- en/of jaarrapportages van de concessiehouder zelf, dan neemt de concessieverlener aan dat de gebeurtenissen zoals geconstateerd in het betreffende onderzoek van de concessieverlener zich gedurende de daaraan voorafgaande periode van 365 dagen consequent hebben voorgedaan.
6.
Het toepassen van steekproefsgewijze controle en/of controle met behulp van mystery guests laat onverlet dat de concessieverlener sancties kan opleggen op basis van eenmalig geconstateerde overtredingen van de concessievoorschriften en de toezeggingen in de inschrijving van de concessiehouder.
7.
De concessieverlener kan zonder overleg met concessiehouder besluiten tot het informeren van de reizigersoverleggen over de steekproeven en de resultaten hiervan.
8.
Alle bestanden, waaronder ook de bronbestanden, ten aanzien van de dienstuitvoering en ten aanzien van de financiële, klachten-, onderhouds- alsook de projectadministratie van de concessiehouder, zijn te allen tijde toegankelijk voor de concessieverlener. Onder toegankelijk wordt verstaan fysiek en digitaal (mits van toepassing) toegankelijk, leesbaar en ten minste in kopie in Nederland beschikbaar.
Artikel 5.3.2 Sancties 1.
Indien de concessiehouder één of meer concessievoorschriften en/of toezeggingen in de inschrijving van de concessiehouder niet nakomt, behoudt de concessieverlener zich het recht voor een boete op te leggen en/of de betaling van één of meer betalingstermijnen op te schorten totdat de concessiehouder alsnog aan de voorschriften voldoet.
2.
De concessieverlener informeert de concessiehouder schriftelijk over de opschorting van de betalingen dan wel oplegging van de boete zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel en de redenen waarom hiertoe is overgegaan. De concessieverlener kan de concessiehouder daarbij verplichten om de concessievoorschriften en/of toezeggingen in de inschrijving van de concessiehouder binnen een door de concessieverlener te bepalen termijn volledig na te komen.
3.
De hoogte van deze boete wordt per geval door de concessieverlener bepaald op basis van: a.
Het soort voorschrift en/of toezegging dat niet wordt nagekomen;
b.
De hinder die de reizigers ondervinden van het niet nakomen van het betreffende voorschrift en/of de toezegging;
c.
De eventuele financiële voordelen voor de concessiehouder die het gevolg zijn van het niet nakomen van het voorschrift en/of de toezegging;
d.
De frequentie waarmee de concessiehouder de concessievoorschriften en/of de toezeggingen overtreedt en/of heeft overtreden.
4.
Het totale bedrag van opgelegde boetes bedraagt per kwartaal maximaal 5% van de
5.
Wanneer het opleggen van meerdere boetes niet tot naleving van de concessievoorschriften
exploitatiebijdrage in dat kwartaal. en/of toezeggingen in de inschrijving van de concessiehouder leidt, kan de concessieverlener
51 van 103
PROGRAMMA VAN EISEN AANBESTEDING CONCESSIE ZUID-HOLLAND NOORD 2012 - 2022
Vastgesteld op 14 juli 2011
besluiten tot het intrekken van de concessie. De concessiehouder heeft in dat geval geen recht op nabetaling van de opgeschorte betalingen, restitutie c.q. volledige of gedeeltelijke kwijtschelding van boetes en/of vergoeding van de schade die de concessiehouder lijdt of zal lijden ten gevolge van het intrekken van de concessie.
52 van 103
PROGRAMMA VAN EISEN AANBESTEDING CONCESSIE ZUID-HOLLAND NOORD 2012 - 2022
Vastgesteld op 14 juli 2011
6 Wensen voor de exploitatie Artikel 6.1 Gewenste verbeteringen van het openbaar vervoer De inschrijver geeft in zijn inschrijving aan of, en zo ja, op welke wijze invulling wordt gegeven aan ten minste de onderstaande wensen: a.
Het aanbieden van meer (kwalitatieve) dienstregelinguren dan geëist binnen de beschikbare exploitatiebijdrage, die bijvoorbeeld worden ingezet voor het bedienen van treinstations (vanaf eerste tot en met de laatste trein), voor het aanbieden van een frequentie van de bus die aansluit op de frequentie van de trein of andere vervoersmodaliteiten, et cetera.
b.
De inschrijver staat het tevens vrij om wensen van gemeenten (bijlage G) op te nemen in zijn inschrijving, mits deze bijdragen aan ten minste één van de doelen van aanbesteding, zoals verwoord in paragraaf 1.4.
c.
Indien meer dienstregelinguren worden aangeboden dan in de huidige concessie worden gereden, kan het aanbieden van een lagere exploitatiebijdrage worden beloond.
d.
Het aanbieden van een kwalitatief goed vervoerplan.
e.
Het aanbieden van een kwalitatief goed plan voor het borgen van de kwaliteit van de uitvoering van het openbaar vervoer.
f.
Het aanbieden van een kwalitatief goed voorstel voor het invullen van de ontwikkelopdracht.
g.
Het aanbieden van een kwalitatief goed milieuplan, waarin aandacht wordt gegeven aan het reduceren van C0 -uitstoot en de mate van duurzame processen en maatregelen op het 2
gebied van onderhoud en bedrijfsvoering. h.
De optionele ontsluiting van (een deel van) het concessiegebied door een netwerk van nachtbussen. De inschrijver stemt een eventueel aanbod aan concessiegrensoverschrijdende nachtlijnen af met de betreffende concessieverlener. De inschrijver mag andere dan de in artikel 4.1.1 lid 3 genoemde knooppunten voor het netwerk van nachtbussen opnemen in zijn inschrijving, mits voorzien van een motivatie en mits dit is afgestemd met de betreffende concessieverlener.
i.
Het aanbieden van een gunstig meer- en minderwerktarief.
Artikel 6.2 Gewenste verbeteringen van het materieel De inschrijver geeft in zijn inschrijving aan of, en zo ja, op welke wijze invulling wordt gegeven aan ten minste de onderstaande wensen: a.
De inzet van bussen die voldoen aan Euro 6-normen.
b.
De inzet van airconditioning die gebruik maakt van C 0 als koelmiddel in plaats van het 2
gebruikelijke R 134a, R 152a, R 404A of vergelijkbaar. c.
De mate van het aanbieden van een rechtstreekse beeldverbinding in bussen met de centrale verkeersleiding in geval van nood.
d.
Het aanbieden van materieel waarin de stoelophanging dusdanig is uitgevoerd dat geen
e.
Het aanbieden van beter materieel dan geëist, naast het invullen van bovengenoemde
bevestigingsdelen op de wagenvloer zijn bevestigd (zwevende ophanging). wensen. f.
De inzet van materieel dat over de seizoenen en dagdelen heen zoveel als mogelijk is afgestemd op de vervoersvraag en de omgeving, bijvoorbeeld:
53 van 103
PROGRAMMA VAN EISEN AANBESTEDING CONCESSIE ZUID-HOLLAND NOORD 2012 - 2022
Vastgesteld op 14 juli 2011
•
Door daar waar gewenst en mogelijk de inzet van kleine bussen in de centra van grote gemeenten;
•
Door daar waar gewenst en mogelijk de inzet van kleine bussen voor de ontsluiting van
•
Door de inzet van meer capaciteit in de winter op lijnen waarvan veel reizigers gebruik
kernen; maken; •
Door de inzet van meer capaciteit in de zomer op lijnen naar het strand voor toeristisch vervoer;
•
Door in de daluren 'spitsbussen' in te zetten voor de ontsluiting van kernen.
Artikel 6.3 Gewenste verbeteringen van de dienstverlening aan de reiziger De inschrijver geeft in zijn inschrijving aan of, en zo ja, op welke wijze invulling wordt gegeven aan ten minste de onderstaande wensen: a.
De inzet van bussen waarin door reizigers gratis gebruik kan worden gemaakt van draadloos internet.
b.
Het aanbieden van een op artikel 4.5.6 aanvullende vergoedingsregeling (inclusief hoogte(s) van de compensatie(s)) ter compensatie van gedupeerde reizigers.
c.
Het aanbieden van één of meer vervoerwinkels op grote knooppunten, zoals Leiden Centraal, Alphen aan den Rijn Centraal en Gouda Centraal.
Artikel 6.4 Gewenste verbeteringen van de marketing en communicatie De inschrijver geeft in zijn inschrijving aan of, en zo ja, op welke wijze invulling wordt gegeven aan ten minste de onderstaande wensen: a.
Het aanbieden van een kwalitatief goed marketing en communicatieplan.
b.
Het aanbieden van een eigen (unieke) huisstijl voor het concessiegebied.
Artikel 6.5 Onvoorwaardelijkheid Het is inschrijvers niet toegestaan voorwaarden te verbinden aan de uitvoering van wensen.
54 van 103
PROGRAMMA VAN EISEN AANBESTEDING CONCESSIE ZUID-HOLLAND NOORD 2012 - 2022