OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE Ondersteuningsmagazijn gevorderd 1
BEROEPSTAAK B CHRONISCH ZIEKE
Albeda college Branche gezondheidszorg Kwalificatieniveau 4 Cohort: 2009-2010 Versie: 2 Fase: Gevorderd1 Naam Student:………………….
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
Cohort 2009-2010
Albeda College Branche Gezondheidszorg
MBO-Verpleegkundige
2
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
Cohort 2009-2010
MBO-Verpleegkundige
Inhoudsopgave Plannen van zorg ……………………………………………………………………………………5 Activiteiten Zorg/leefplan Oriëntatie chronisch zieke zorgvrager…………………………………………………………..9 Activiteiten Job AID Ervaringsdeskundige Kenmerken chronisch zieke Oriëntatie chronisch zieke Presentatie chronisch zieke Visie op zorg Verplegen van zorgvrager met MS……………………………………………………………...17 Activiteiten Verpleegkunde DVD Multiple sclerose Kennistaak MS Verplegen van zorgvragers met MS PAAF Kijkactiviteit MS Opdracht MS Oriëntatie MS Zenuwstelsel 1 Zenuwstelsel 2 Voedingsleer VDL artikel een gezonde leefstijl en MS Verplegen van zorgvragers met Parkinson……………………………………………………31 Activiteiten Verpleegkunde Zorgplan Parkinson Kennistaak Parkinson Verplegen van zorgvragers met Parkinson PAAF Oriëntatie parkinson Kijkactiviteit parkinson Parkinson VDL Artikel lezen over parkinson en voeding Voeding en parkinson
Albeda College Branche Gezondheidszorg
3
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
Cohort 2009-2010
MBO-Verpleegkundige
Verplegen van zorgvragers met CVA………………………………………………………..43 Activiteiten Verpleegkunde Hulpmiddelen toepassen Kennistaak CVA Neurorevalidatie bij een CVA Verplegen van een zorgvrager met een CVA PAAF Basiskennis hersenen CVA Folder CVA Kijkactiviteit CVA Oriëntatie CVA Zelftest hersenen Voedingsleer VDL artikel voeding en CVA Pijn…………………………………………………………………………………………………….66 Activiteiten Pijnmodel van Loeser Pijnanamnese en pijnmetingen Verpleegkundige interventies bij chronische pijn PAAF Pijn en pijnbestrijding Pijn
Circulatie2 PAAF……………………………………………………………………………………79 Activiteiten Bloeddruk regulatie en nieren Circulatie-lymfatisch systeem Circulatie Voedingsleer………………………………………………………………………………………...95 VDL voorlichting geven over voeding bij MS, Parkinson of CVA
Crisissituaties………………………………………………………………………………………99 Activiteiten Crisissituaties in het verpleeghuis-thuiszorg
Albeda College Branche Gezondheidszorg
4
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
Cohort 2009-2010
MBO-Verpleegkundige
B1 Plannen van zorg Activiteiten Zorg/leefplan
Albeda College Branche Gezondheidszorg
5
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
Cohort 2009-2010
Albeda College Branche Gezondheidszorg
MBO-Verpleegkundige
6
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
Cohort 2009-2010
MBO-Verpleegkundige
B1 Zorg/leefplan Resultaat Praktische voorbereiding
Theorie
Locatie Evaluatie Werkproces competentie Verplicht/keuze
De student heeft een zorgplan/ leefplan voor een zorgvrager met CVA., MS of ziekte van Parkinson gemaakt Zorg dat je beschikt over je theorieboek en bestudeer theorie over CVA, MS en ziekte van Parkinson. Zoek en bestudeer theorie over het zorg/leefplan Stem met een medestudent af wanneer je deze opdracht gaat doen. Theorie uit je boek over CVA, MS of ziekte van Parkinson Theorie over het zorg/leefplan De casussen bij de competentieopdrachten bij één van de volgende onderwerpen: thema CVA./ MS/ ziekte van Parkinson OLC, thuis, leslokaal Evalueer je zorg/leefplan met een medestudent. Stel vragen aan de docent. Lever je zorg/leefplan ter beoordeling in bij de docent 1.1 Verpleegplan opstellen M, J, K verplicht
Activiteit Maak samen met een medestudent een gedeelte van een zorg/ leefplan m.b.v. onderstaande werkwijze. Maak een keuze uit de casussen bij de competentieopdrachten van het thema: de zorgvrager met een de zorgvrager met MS, René van Zuilen. de zorgvrager met de ziekte van Parkinson, mw. Jobse de zorgvrager met een CVA, dhr. Post Werkwijze 1. Analyseer de gegevens uit de casus. Je kunt dit doen m.b.v. een mindmap rond de zorgvrager. 2. Ga na wat de relatie is met de aandoening. 3. Orden de gegevens en stel de verpleegkundige diagnoses. Maak hiervoor gebruik van de patronen van Gordon. 4. Werk 2 specifieke verpleegproblemen uit volgens de PES 5. Formuleer aansluitend verpleegdoelen volgens de RUMBA 6. Formuleer minimaal 4 verpleegkundige interventies per doel. 7. Maak een product en proces evaluatie per doel.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
7
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
Cohort 2009-2010
Albeda College Branche Gezondheidszorg
MBO-Verpleegkundige
8
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
Cohort 2009-2010
MBO-Verpleegkundige
Oriëntatie chronisch zieke Activiteiten Ervaringsdeskundige Kenmerken chronisch zieke Oriëntatie chronisch zieke Presentatie chronisch zieke Visie op zorg
Albeda College Branche Gezondheidszorg
9
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
Cohort 2009-2010
MBO-Verpleegkundige
B2 Oriëntatie chronisch zieken Resultaat Praktische voorbereiding
Theorie
Locatie Evaluatie Werkproces competentie Verplicht/keuze
Je leeft je in wat een chronische ziekte, een lichamelijk handicap en revalidatie voor een zorgvrager kan betekenen. Stem met een paar medestudenten af wanneer je deze opdracht gaat doen. Zorg voor een blinddoek, koptelefoon en een rolstoel. Neem je boek mee en zorg voor recente artikelen uit krant ,tijdschrift enz. (zie activiteit 1) theorieboek verplegen van chronische zieken, lichamelijk gehandicapten en revaliderende; thema Oriëntatie op de zorgcategorie Theorielokaal, schoolgebouw Nabespreking met medestudenten m.b.v. evaluatievragen. Noteer je bevindingen. 1.2 en 2.1 F,D, R, K, E Activiteit 1 verplicht Activiteit 2 BBL-BBL verkort: keuze/ BOL verplicht
Activiteit 1 Bespreek met een paar medestudenten de onderstaande vragen. Vragen: 1. Waar denk je aan bij de term: a. chronisch zieke; b. lichamelijk gehandicapte; c. revaliderende? Schrijf bij elk punt zoveel mogelijk items op. 2. Wat zou het voor jezelf betekenen: a. chronisch ziek te zijn; b. lichamelijk gehandicapt te zijn; c. revaliderende te zijn? 3. Wat zou het voor je omgeving (familie, vrienden etc.) betekenen als je: a. chronisch ziek bent; b. lichamelijk gehandicapt bent; c. revaliderend bent? 4. Wat wordt er op dit ogenblik in de media besproken over zorgvragers met een chronische ziekte? Bijvoorbeeld in een krantenartikel of een artikel in een tijdschrift of een TV programma. Neem, indien mogelijk, deze artikelen mee naar school en bespreek dit in de les.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
10
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
Cohort 2009-2010
MBO-Verpleegkundige
Activiteit 2 Speel de onderstaande situaties uit om bepaalde ervaringen te beleven.
Met een blinddoek op bepaalde activiteiten uitvoeren, zoals traplopen enz. Met een koptelefoon (met muziek) een gesprek bijwonen In een rolstoel naar het restaurant of het gebouw door.
Evaluatievragen: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Wat betekende het voor je om niets te kunnen zien? In hoeverre durfde je te vertrouwen op je begeleider? Waren er veel obstakels? Wat betekende het voor je om een gesprek bij te wonen die je niet goed kon volgen? Welk gedrag ging je vertonen? Hoe voelde je je toen je in de rolstoel zat? Wat zie je vanuit de rolstoel en zijn er veel obstakels op school.? Komen deze antwoorden overeen met de antwoorden op de vragen bij activiteit 1 of zijn er duidelijke verschillen? 9. Wat heb je geleerd en wat neem je naar zorgvragers met een chronische aandoening.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
11
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
B2
Cohort 2009-2010
MBO-Verpleegkundige
Kenmerken chronisch zieken
Resultaat Praktische voorbereiding Theorie
Locatie Evaluatie Werkproces competentie
Verplicht/keuze
Je weet wat de kenmerken zijn van een chronische zieken, een lichamelijk beperkingen en revaliderende Zorg voor je boek en voor een computer theorieboek verplegen van zorgvragers met chronische zieken aandoeningen: thema Oriëntatie op de zorgcategorie, 1 de zorgcategorie” Theorielokaal, schoolgebouw Kijk de vragen na m.b.v. in ondersteunende materialen en van het boek en bespreek ze met een medestudent. 1.2 Biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid Biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitore gezondheid en 2.1 R op de behoeften en verwachtingen van de ‘klant’ richten K vakdeskundigheid toepassen Verplicht
Activiteit 1 Maak de onderstaande vragen m.b.v. het boek Vragen: 1. Hoe beschrijft de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) chronische aandoeningen? 2. Welke groepen ziektes horen bij de beschrijving van de WHO? 3. Hoe komt het dat de groep langdurig zieken steeds groter wordt in de komende jaren? 4. Leg de relatie uit tussen iemands levensstijl en een chronische ziekte m.b.v. een voorbeeld. 5. Hoe reageert de overheid op de steeds groter wordende groep van mensen met een chronische ziekte? 6. Welke verschillen zijn er in aard, verloop en ernst van de klachten bij chronische aandoeningen? 7. Hoe wordt een handicap omschreven? 8. Geef twee voorbeelden die de overheid kan treffen voor een positief effect op de ernst van de handicap. 9. Leg in het kort uit wat een lichamelijke beperking voor een zorgvrager kan betekenen. 10. Wat is revalidatie en wat zijn de 5 belangrijkste aandachtsgebieden. 11. welke disciplines werken er allemaal aan mee? 12. Geef 5 voorbeelden van bestaansproblemen waar mensen met een chronische ziekte en lichamelijke beperking mee te maken kunnen krijgen. Activiteit 2 Maak de vragen bij praktijk 1 en bij praktijk 2. Kijk na met behulp van het antwoordmodel van ThiemeMeulenhoff
Albeda College Branche Gezondheidszorg
12
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
Cohort 2009-2010
MBO-Verpleegkundige
B2 Ervaringsdeskundige Resultaat
Praktische voorbereiding
Theorie locatie Evaluatie
Werkproces competentie
Verplicht/ keuze
De student maakt kennis met de bestaans- en gezondheidsproblemen waar een ervaringsdeskundige van een chronische ziekte/ lichamelijke beperking mee leeft. De docent nodigt een chronisch zieke of lichamelijk gehandicapte uit om in de klas over haar/ zijn ervaringen te vertellen. Je kunt je interesse voor een bepaalde ziekte of aandoening kenbaar maken, dit kan helaas niet altijd ingewilligd worden. Formuleer met een paar medestudenten vragen die je aan de ervaringsdeskundige kunt stellen. Naar keuze, ter voorbereiding op de ziekte of aandoening die de gast heeft. theorielokaal Met gast, meestal op haar/zijn initiatief. Daarna klassikaal met docent en door het maken van de evaluatievragen 1.2 Biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid Biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitore gezondheid en 2.1 F, D, R, K ,E. Keuze
Activiteit Woon de gastles gegeven van een ervaringsdeskundige (MEE) met een chronische ziekte bij. Ga in gesprek over haar/ zijn ervaringen m.b.t. de ziekte en/of beperking(en). Werkwijze: 1. Stel je op de hoogte wanneer en hoe laat de persoon (personen) bij jullie in de klas op bezoek komt (komen). Informeer naar wat persoonlijke gegevens om het bezoek voor te bereiden. Het is de gewoonte dat de klas een attentie verzorgt voor de gast(en) die in de klas komt (komen). Wie van de klas gaat dat verzorgen en wat mag dat kosten? Maak daar afspraken over. 2. Bereid individueel het bezoek voor door je te verdiepen in de ziekte/ handicap die de persoon heeft. Wat zou je daarover willen weten? Probeer vooral vragen voor te bereiden die te maken hebben met het leven met die desbetreffende ziekte of handicap. Kijk eens op de website van stichting MEE. www.handicap.info 3. Luister naar het verhaal wat de persoon te vertellen heeft. Stel de vragen die je hebt. Nog even om te weten: De persoon waar het om gaat zal vergezeld worden door een begeleider van stichting MEE. Deze begeleider zal de chronisch zieke/ gehandicapte ondersteunen daar waar nodig is. Bijvoorbeeld: iemand met MS is snel vermoeid en kan problemen hebben iets onder woorden te brengen. De begeleider kan dan helpen als de persoon dat aangeeft. De begeleider hoeft geen presentje te krijgen, de gast graag wel.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
13
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
Cohort 2009-2010
MBO-Verpleegkundige
Evaluatie: . 1. Ethisch en integer handelen: Verschillen tussen mensen respecteren: Kon je naar de zorgvrager luisteren zonder te oordelen? Motiveer je antwoord. 2. Op de behoefte van de klant richten: Kon je blijven opletten of deze zorgvrager iets nodig had, kon je aansluiten bij behoeften en verwachtingen? Motiveer je antwoord. 3. Vakdeskundigheid: Welke bestaansproblemen en gezondheidsproblemen zijn naar voren komen? Wat heb je van het verhaal geleerd?
Albeda College Branche Gezondheidszorg
14
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
Cohort 2009-2010
MBO-Verpleegkundige
B2. Visie op zorg Resultaat
Praktische voorbereiding Theorie
Locatie Evaluatie
Werkproces competentie
Verplicht/keuze
Je hebt kennis over de inrichting van de zorg voor mensen met een chronische aandoening en de factoren die hier invloed op hebben. Zorg voor je boek en voor een computer Theorieboek verplegen van zorgvragers van chronische zieke zorgvragers . Oriëntatie op de zorgcategorie, 2 de zorg voor cliënten met een chronische somatische aandoening” Theorielokaal, studieruimte Kijk de vragen na m.b.v. antwoordmodel in ondersteunende materialen en van het boek en bespreek ze met een medestudent. 1.2 Biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid Biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitore gezondheid en 2.1 R op de behoeften en verwachtingen van de ‘klant’ richten K vakdeskundigheid toepassen N onderzoeken Verplicht
Activiteit 1 Maak de onderstaande vragen m.b.v. het boek. Vragen: 1. Welke factoren hebben invloed op de verandering in de zorg voor mensen met een chronische somatische aandoening. Leg uit waarom. 2. Leg de begrippen autonomie en empowerment uit en verduidelijk dit met een voorbeeld. 3. Onderzoek de ontwikkelingen in het zorgaanbod voor zorgvragers met een chronische somatische aandoening.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
15
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
Cohort 2009-2010
MBO-Verpleegkundige
B2 Eindpresentatie Chronisch zieke Resultaat Praktische voorbereiding
Theorie Locatie Evaluatie Werkprocessen en competenties
Verplicht/keuze
Een presentatie over verpleegkundige zorg voor chronisch zieke zorgvragers met CVA, MS, Parkinson en chronisch pijn Stem met de groep af wie welk onderwerp gaat uitwerken en met welke medestudenten je deze presentatie gaat doen. Zoek uit welke hulpmiddelen je nodig hebt voor de presentatie, zoals computer, flappen/stiften. Aansluitend op het onderwerp Leslokaal. Evaluatie met behulp van presentatie criteria. 1.2 Biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid Biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitore gezondheid K. Vakdeskundigheid J Formuleren en rapporteren E Samenwerken en overleggen, Q plannen en organiseren. Verplicht
Activiteit Houd samen met 2 à 3 medestudenten een presentatie over de verpleegkundige zorg voor chronisch zieke zorgvragers Werkwijze: 1. Bepaal met welke studenten je de presentatie wil gaan houden. 2. Kies uit één van de onderstaande onderwerpen: CVA MS Chronische pijn 3. Bereid de presentatie voor. Maak hiervoor gebruik van het document: “Een presentatie houden”. Dit kan je vinden bij het ondersteunende materiaal van dit thema. 4. Houd de presentatie op het afgesproken tijdstip. Richtlijn voor tijdsduur presentatie: minimaal 25 minuten. 5. Evalueer volgens criteria.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
16
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
Cohort 2009-2010
MBO-Verpleegkundige
Zorgvragers met MS Activiteiten DVD Multiple sclerose Kennistaak MS Verplegen van een zorgvrager met MS PAAF Kijkactiviteit MS Opdracht MS Oriëntatie MS Zenuwstelsel 1 Zenuwstelsel 2 Voedingsleer VDL artikel een gezonde leefstijl en MS
Albeda College Branche Gezondheidszorg
datum
paraaf
17
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
B2
Cohort 2009-2010
MBO-Verpleegkundige
DVD Multiple sclerose
Resultaat
Praktische voorbereiding
Theorie
Locatie Evaluatie Werkproces competentie
Verplicht/keuze
De student kan de gevolgen van MS op lichamelijk, psychisch en sociaal gebied herkennen en beschrijven aan de hand van een DVD over MS Zorg dat je beschikking hebt over theorieboek verplegen van chronische zieken, lichamelijk gehandicapten en revaliderende. Haal de DVD “BN-ers in de zorg, MS en stem af wanneer je deze gaat bekijken. Overleg met de docent welke andere DVD je ook kan bekijken Zorg dat je beschikking hebt over theorieboek verplegen van chronische zieken, lichamelijk gehandicapten en revaliderende; thema MS OLC, leslokaal Bespreek de kijkopdracht met een paar groepsgenoten en bespreek eventuele vragen en onduidelijkheden met de docent. 1.2 Biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid Biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitore gezondheid en 3.5 F: ethisch en integer handelen, K: vakdeskundigheid toepassen R: op de behoeften en verwachtingen van de cliënt richten. D: aandacht en begrip tonen verplicht
Activiteit Bekijk de DVD met behulp van de kijkopdracht.
Vragen kijkopdracht: 1. Welke gevolgen heeft de MS op lichamelijk gebied voor de zorgvragers? Verduidelijk dit met een voorbeeld van de DVD 2. Welke gevolgen heeft de MS op psychisch gebied voor de zorgvragers? 3. Welke gevolgen heeft de MS op sociaal gebied voor de zorgvragers? 4. Hoe vind je dat de beide zorgvragers met hun ziekte omgaan? 5. Hoe vind je dat de omgeving met hun ziekte omgaat?
Albeda College Branche Gezondheidszorg
18
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
B2
Cohort 2009-2010
MBO-Verpleegkundige
Kennistaak MS
Resultaat Praktische voorbereiding Theorie Locatie Tijdsduur Evaluatie Werkproces competentie
Verplicht/keuze
De student toont aan kennis te hebben van het ziektebeeld MS en de bestaansproblemen bij MS Zorg dat je beschikking hebt over theorieboek verplegen van chronische zieken, lichamelijk gehandicapten en revaliderende en zorg voor een computer theorieboek verplegen van chronische zieken, lichamelijk gehandicapten en revaliderende; thema MS OLC, thuis, leslokaal Evaluatie met behulp van antwoordmodel. Vraag zo nodig verduidelijking aan de docent. 1.2 Biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid Biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitore gezondheid en 2.1 K. Vakdeskundigheid toepassen Verplicht
Activiteit Beschrijf het ziektebeeld MS en de bijbehorende bestaansproblemen aan de hand van onderstaande vragen.
Beschrijf de bestaansproblemen van zorgvragers met MS Maak hierbij gebruik van de gezondheidspatronen volgens Gordon: 1. Patroon van gezondheidsbeleving en instandhouding. 2. voeding en stofwisselingspatroon. 3. Uitscheidingspatroon. 4. Activiteitenpatroon. 5. Slaap en rustpatroon. 6. Cognitie en waarnemingspatroon. 7. Zelfbelevingspatroon. 8. Rollen en relatie patroon. 9. Seksualiteit en voortplantingspatroon. 10. Stressverwerkings patroon. 11. Waarde en levensovertuigingpatroon.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
19
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
B2
Cohort 2009-2010
MBO-Verpleegkundige
Verplegen van een zorgvrager met MS
Resultaat Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Werkproces competentie
Verplicht/keuze
Je weet welke interventies worden toegepast bij vermoeidheid, blaasstoornissen en spasticiteit. Neem je boek mee en zorg voor een computer. Bestudeer theorie over MS Boek: Verplegen van mensen met chronisch somatische aandoeningen. Thema verplegen van cliënten met MS Theorielokaal, studieruimte, thuis Bespreek de antwoorden met een medestudent en breng eventuele vragen en onduidelijkheden naar voren bij de docent. 1.1, 1.2 Biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid Biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitore gezondheid en 2.1 K vakdeskundigheid toepassen Verplicht
Activiteit Zoek uit wat de verpleegkundige interventies zijn bij vermoeidheid, blaasstoornissen en spasticiteit en bespreek dit met een medestudent.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
20
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
Cohort 2009-2010
MBO-Verpleegkundige
B2 PAAF Oriëntatie MS Resultaat
Een ingevuld mindmap ter oriëntatie op de zorgvrager met een MS Neem je boeken mee.
Praktische voorbereiding Theorie
Boek: inwendige geneeskunde, onderwerp MS Basisboek pathologie Theorielokaal/ studieruimte Je kijkt de activiteit na m.b.v. antwoordmodel. 1.1 K vakdeskundigheid verplicht
Locatie Evaluatie Werkproces competentie Verplicht/keuze Activiteit
Vul de onderstaande mindmap in. Zorgvrager met M.S. locatie aandoening .. .. .. Oorzaken .. .. ..
Verschijnselen .. .. ..
Onderzoeken .. .. ..
Behandeling Complicaties Albeda College Branche Gezondheidszorg
21
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
B2
Cohort 2009-2010
MBO-Verpleegkundige
PAAF kijkactiviteit MS
Resultaat Praktische voorbereiding
oriëntatie op de zorgvrager met MS Haal de DVD multiple sclerose 606.1 16417 of reserveer hem. Stem met de medestudenten af wanneer je deze wilt bekijken.
Theorie
Boek: inwendige geneeskunde, onderwerp MS Basisboek pathologie Theorielokaal/ studieruimte Je kijkt de activiteit na m.b.v. antwoordmodel. 1.2 Biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid Biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitore gezondheid K vakdeskundigheid verplicht
Locatie Evaluatie Werkproces competentie
Verplicht/keuze Activiteit
Bekijk de DVD en maak de onderstaande vragen.
1) Wat zijn de eerste symptomen van M.S. 2) Wat zijn de onderzoeken die bij een zorgvrager met M.S. worden gedaan? 3) Wat is er dan zichtbaar? 4) Waar treedt deze ziekte op in het lichaam? 5) Wat is de oorzaak van de klachten die bij M.S. optreden? 6) Wat kan het verloop van de ziekte zijn? 7) Wat zijn verschijnselen van M.S.? 8) Wat is de oorzaak van het ontstaan van M.S.? 9) Bij welke groep mensen komt M.S. voor? 10) Wat valt je op in de houding van Andre?
Albeda College Branche Gezondheidszorg
22
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
B2
Cohort 2009-2010
MBO-Verpleegkundige
PAAF Opdracht MS
Resultaat Praktische voorbereiding Theorie
Locatie Evaluatie Werkproces competentie
Je hebt kennis van het ziektebeeld MS d.m.v. het maken van de vragen. Neem je boek mee en zorg voor een computer. Boek inwendige geneeskunde; onderwerp MS Internet gebruik, bijv: http://nl.wikipedia.org/wiki/Multiple_sclerose http://www.ms-gateway.nl/ms-in-het-kort/de-vormen van-ms Theorielokaal/ studieruimte Kijk de vragen na m.b.v. antwoordmodel en bespreek vragen en onduidelijkheden met de inhoudsdeskundige 1.2 Biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid Biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitore gezondheid K. vakdeskundigheid
Activiteit Maak onderstaande vragen met een paar medestudenten of individueel. MS is een ziekte van het zenuwstelsel.
1) Hieronder zie je een anatomische afbeelding van een zenuw. Wat is de Latijnse naam voor een zenuw? ……………………… 2) Benoem de nummers en vertel in het kort wat de functie van de verschillende onderdelen zijn. 1……………………………………… 2……………………………………… 3……………………………………… 4………………………………………. 5………………………………………… Albeda College Branche Gezondheidszorg
23
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
Cohort 2009-2010
MBO-Verpleegkundige
6……………………………………….
1 2
3
4
5
6
3) Welk gedeelte van een zenuw is aangedaan bij MS? ………………………………… 4) Wat is er precies aan de hand met dit gedeelte? ……………………………………… 5) als je weet in welk onderdeel van de zenuw de ziekte van MS huist en je weet de functie van dit onderdeel, kun je ook de meeste symptomen begrijpen die een zorgvrager met MS heeft. Benoem zoveel symptomen, welke bij een zorgvrager met MS kunnen optreden ……………………………………………….
Albeda College Branche Gezondheidszorg
24
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
Cohort 2009-2010
Albeda College Branche Gezondheidszorg
MBO-Verpleegkundige
25
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
Cohort 2009-2010
MBO-Verpleegkundige
6) De werkelijke oorzaak van MS is nog niet helder. Wat zijn de mogelijke oorzaken waaraan gedacht wordt. Benoem hierbij ook welke oorzaak momenteel als meest aangenomen wordt gezien. ………………………………………………….
7) Wat is de verhouding van voorkomen van de ziekte tussen mannen en vrouwen? …………………………………………… 8) Wat is bij mensen met MS in de beginfase de meest voorkomende klacht? ………………………………………………… MS is een chronisch verlopend ziekte beeld die vaak gepaard gaan met perioden van exacerbaties of schubs en perioden van remissies. 9) Wat is een exacerbatie? ………………………………………………… 10) Wat is een schub? ………………………………………………….. 11) Wat is een remissie? ………………………………………………….. 12) Je hebt al eerder in deze opdracht de symptomen benoemd. Uiteindelijk zal de plaats waar de plaques(verhardingen) zich bevinden mede bepalen welke symptomen op de voorgrond treden. Wat zijn kenmerkende symptomen bij zorgvragers met plaques in de kleine hersenen? …………………………………………………………… 13) welke symptomen zijn prominent aanwezig bij mensen met plaques in het piramidale systeem? ……………………………………….
Albeda College Branche Gezondheidszorg
26
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
Cohort 2009-2010
MBO-Verpleegkundige
Piramidaal systeem 14) Uiteindelijk wordt MS ingedeeld in 4 vormen. Welke zijn dit? ………………………
15) Wat voor soort medicijnen krijgen mensen met MS? …………………………………………….
Albeda College Branche Gezondheidszorg
27
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
B2
Cohort 2009-2010
MBO-Verpleegkundige
PAAF zenuwstelsel 1
Resultaat Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Werkproces competentie
Verplicht/keuze
Je hebt kennis van het zenuwstelsel Neem je anatomieboek mee. Anatomie en fysiologie van de mens Hoofdstuk zenuwstelsel Theorielokaal/ studieruimte Kijk je antwoorden na m.b.v. het antwoordmodel. 1.1 en 1.2 Biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid Biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitore gezondheid K vakdeskundigheid verplicht
Activiteit Maak onderstaande vragen. Dit is een herhalingsopdracht, probeer zoveel mogelijk uit het hoofd te beantwoorden, indien nodig, gebruik je het anatomieboek.
Zenuwstelsel Het zenuwstelsel kan ingedeeld worden op 2 manieren: op basis van de ligging in het lichaam of op basis van de werking. We spreken ook wel over: 1. anatomische indeling 2. fysiologische indeling
(1) De anatomische indeling is: 1. a. b. c. d 2. a. b. c. (2) De fysiologische indeling is: 1. of 2. of
deze is weer te verdelen in: a. b.
Beschrijf de taak van de onderdelen van de fysiologische indeling. (3) Wanneer is het zenuwstelsel genoemd bij 2a actief? (4) Wanneer is het zenuwstelsel genoemd bij 2b actief? (5) Waarom kun je beter niet meteen gaan sporten als je net het diner hebt gebruikt? (6) Waar komt het begin van de impulsen vandaan als je van plan bent om te gaan lopen? ………… (7) Hoe komt die impuls bij de bovenbeenspier? Via ………
Albeda College Branche Gezondheidszorg
28
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
B2
Cohort 2009-2010
MBO-Verpleegkundige
PAAF Zenuwweefsel 2
Resultaat Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Werkproces competentie
Verplicht/keuze
Je hebt kennis van het zenuwweefsel/zenuwen door de vragen te maken Neem je boek mee. Anatomie en fysiologie van de mens onderwerp het zenuwstelsel. Theorielokaal/ studieruimte Kijk de vragen na m.b.v. het antwoordmodel. Bespreek eventuele vragen en onduidelijkheden na met de inhoudsdeskundige. 1.1 en 1.2 Biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid Biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitore gezondheid K vakdeskundigheid verplicht
Activiteit Maak onderstaande vragen over het zenuwweefsel.
Gebruik voor deze opdracht het boek Anatomie en Fysiologie
Evenals er spierweefsel en vetweefsel is, hebben we in ons lichaam ook zenuwweefsel. (1) Dit bestaat uit 2 soorten cellen: 1. …… of … 2. ….. of … zenuwweefsel (2) Benoem de onderdelen van een zenuwcel:
(3) Er zijn 3 soorten zenuwcellen en hun taak is: 1. 2. 3. De steuncellen of de (4) …… zenuwstelsel, hun taak is: (5) ….
bevinden zich alleen in het centrale
Een ander woord voor impuls is (6) ………… op deze manier kunnen zenuwen een boodschap overdragen. Zij kunnen dit overdragen aan verschillende soorten cellen, namelijk (7) ………… ………………. en ……………………. De plaats van overdracht tussen 2 uiteinden van een zenuw noemen we de (8) ………… of spleet. Albeda College Branche Gezondheidszorg
29
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
Cohort 2009-2010
MBO-Verpleegkundige
Aan het eind van een axon of neuriet wordt de impuls overgedragen aan een andere neuriet. Dit gebeurt d.m.v. neurotransmitters, dit zijn (9) ….. Enkele neurotransmitters zijn: (10)
Bij welke ziekte is er een tekort aan een bepaalde neurotransmitter? (11) ..
Om de neurieten zit een wit gekleurd materiaal, dit heet (12) ……………. En voorkomt kortsluiting tussen de verschillende neurieten. Zo is er in het zenuwweefsel witte stof (dit zijn de neurieten) en grijze stof, dat zijn de (13) ………
Een aantal neurieten bij elkaar noemt men een zenuw. Een aantal zenuwen bij elkaar noemt men een plexus. Jij kunt een plexus vinden in de (14) ………….. en in de ……………….
Albeda College Branche Gezondheidszorg
30
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
Cohort 2009-2010
MBO-Verpleegkundige
B2 VDL artikel
Een gezonde leefstijl bij MS
Resultaat
De student heeft het artikel gelezen over een gezonde leefstijl bij MS geen Artikel: Een gezonde leefstijl bij MS (uit het ondersteunend materiaal) theorielokaal 1.8 verpleegkundige zorg en ondersteuning bieden in specifieke branche K. vakdeskundigheid toepassen. Keuze
Praktische voorbereiding Theorie Locatie Werkproces Competentie Verplicht/keuze Activiteit 1
Lees het artikel over een gezonde leefstijl bij MS
Albeda College Branche Gezondheidszorg
31
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
Cohort 2009-2010
MBO-Verpleegkundige
Verplegen van zorgvragers met Parkinson Activiteiten Verpleegkunde Zorgplan Parkinson Kennistaak Parkinson PAAF Kijkactiviteit parkinson Oriëntatie parkinson Parkinson VDL VDL artikel parkinson en voeding Voeding en parkinson
Albeda College Branche Gezondheidszorg
32
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
Cohort 2009-2010
Albeda College Branche Gezondheidszorg
MBO-Verpleegkundige
33
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
Cohort 2009-2010
MBO-Verpleegkundige
B2 Kennistaak Parkinson Resultaat
Praktische voorbereiding Theorie
Locatie Evaluatie Werkproces competentie
Verplicht/keuze
De student toont aan kennis te hebben van de ziekte van Parkinson en de gezondheids- en bestaansproblemen bij Parkinson Zorg dat je beschikking hebt over theorieboek verplegen van chronische zieken, lichamelijk gehandicapten en revaliderende en zorg voor een computer theorieboek verplegen van chronische zieken, lichamelijk gehandicapten en revaliderende; thema verplegen van cliënten met de ziekte van Parkinson OLC, thuis, leslokaal Evaluatie met behulp van antwoordmodel. Vraag zo nodig verduidelijking aan de docent. 1.2 Biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid Biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitore gezondheid en 2.1 K. Vakdeskundigheid toepassen BOL: verplicht BBL: keuze
Activiteit Beschrijf de ziekte van Parkinson en de bijbehorende gezondheids- en bestaansproblemen, aan de hand van onderstaande vragen.
Noteer van de ziekte van Parkinson: 1. Hoe is het ontstaan? 2. Wat zijn de verschijnselen? 3. Eventuele complicaties of bijzonderheden? 4. Behandeling. Noteer de gezondheids- en bestaansproblemen. Maak hierbij gebruik van de gezondheidspatronen volgens Gordon: 1. Patroon van gezondheidsbeleving en instandhouding. 2. voeding en stofwisselingspatroon. 3. Uitscheidingspatroon. 4. Activiteitenpatroon. 5. Slaap en rustpatroon. 6. Cognitie en waarnemingspatroon. 7. Zelfbelevingspatroon. 8. Rollen en relatie patroon. 9. Seksualiteit en voortplantingspatroon. 10. Stressverwerkings patroon. 11. Waarde en levensovertuigingpatroon.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
34
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
Cohort 2009-2010
MBO-Verpleegkundige
B1 Zorgplan Parkinson Resultaat Praktische voorbereiding
Theorie Tijd Locatie Evaluatie Werkproces Competentie
Verplicht/keuze
De student heeft een zorgplan gemaakt voor een zorgvrager met Parkinson Zorg dat je beschikking hebt over een computer en internet. Zorg dat je beschikt over het boek chronische somatische aandoeningen Spreek af met welke studiegenoten jij deze activiteit gaat uitvoeren Hoofdstuk over Parkinson 3 uur School of thuis, internetaansluiting Bespreek de uitkomst van deze activiteit met studiegenoten 1.1 verpleegplan opstellen F. formuleren en rapporteren K. vakdeskundigheid vergroten M. analyseren Verplicht
Activiteit 1: Maak een zorgplan voor een zorgvrager met Parkinson
Albeda College Branche Gezondheidszorg
35
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
B2
Cohort 2009-2010
MBO-Verpleegkundige
Verplegen van een zorgvrager met Parkinson
Resultaat
Praktische voorbereiding
Theorie
Locatie Evaluatie
Werkproces competentie
Verplicht/keuze
Je weet de belangrijkste aandachtspunten bij de ziekte van Parkinson en je weet de specifieke aandachtspunten bij lopen, transfers en bij eten en drinken. Je oefent met de transfers. Neem je boek mee en zorg voor een computer. Reserveer het praktijklokaal om de transfers te oefenen. Stem af met een paar groepsgenoten wanneer je dit gaat doen en zorg voor camera om de activiteit te filmen. Boek: Verplegen van chronisch zieken, lichamelijk gehandicapten en revaliderende; thema verplegen van cliënten met ziekte van Atkinson. Theorielokaal, studieruimte, thuis Bespreek de antwoorden met een medestudent en breng eventuele vragen en onduidelijkheden naar voren bij de docent. Bespreek met de inhoudsdeskundige of je de vaardigheden op een juiste manier hebt toegepast door de film te tonen. 1.2 Biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid Biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitore gezondheid en 2.1 K vakdeskundigheid toepassen BOL/BBL: verplicht BBL verkort: keuze
Activiteit 1 Zoek uit wat de verpleegkundige aandachtspunten en de specifieke aandachtspunten bij lopen, transfers en eten- en drinken zijn bij de ziekte van Parkinson.
Activiteit 2 Oefen in het praktijklokaal hoe je een zorgvrager met Parkinson uit bed haalt en hoe je helpt bij opstaan uit de stoel. Werkwijze Formeer een groep van 3 studenten en ga naar het praktijklokaal. Eén student is verpleegkundige, Eén is een zorgvrager met de ziekte van Parkinson en één filmt de transfers. Wissel hierna van rol en zorg ervoor dat ieder een keer verpleegkundige is geweest. Bespreek de transfers met elkaar en met de inhoudsdeskundige.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
36
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
B2
Cohort 2009-2010
MBO-Verpleegkundige
PAAF Oriëntatie Parkinson
Resultaat Praktische voorbereiding Theorie
Locatie Evaluatie Werkproces competentie
Verplicht/keuze
Je oriënteert je op de pathologie van de ziekte van Parkinson m.b.v. een mindmap. Neem je boek mee en zorg voor een computer. Bestudeer theorie over de ziekte van Parkinson Boek inwendige geneeskunde; onderwerp ziekte van Parkinson. Boek: het verplegen van zorgvragers met chronisch zieke aandoeningen Theorielokaal/ studieruimte Kijk de opdracht na m.b.v. het antwoordmodel. Stel eventuele vragen en onduidelijkheden aan de inhoudsdeskundige 1.2 Biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid Biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitore gezondheid K vakdeskundigheid verplicht
Activiteit Maak onderstaande mindmap.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
37
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
Cohort 2009-2010
MBO-Verpleegkundige
Zorgvrager met Parkinson locatie aandoening .. .. .. Oorzaken .. .. ..
Verschijnselen .. .. ..
verschijnselen lange termijn
stadia
Onderzoeken .. .. ..
Behandeling .. .. ..
Complicaties .. .. .. ?? prognose
Albeda College Branche Gezondheidszorg
38
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
B2
Cohort 2009-2010
MBO-Verpleegkundige
PAAF Kijkactiviteit Parkinson
Resultaat Praktische voorbereiding Theorie
Locatie Evaluatie
Werkproces competentie
Verplicht/keuze
Je oriënteert je op de pathologie van de ziekte van Parkinson d.m.v. een DVD Haal de Dvd De ziekte van Parkinson 606.1 0000321 of reserveer deze. Stem met medestudenten af wanneer je deze gaat bekijken. Boek inwendige geneeskunde Het verplegen van zorgvragers met chronisch zieke aandoeningen. Thema: verplegen van cliënten met de ziekte van Parkinson. Theorielokaal/ studieruimte Bespreek de antwoorden met de medestudenten en breng vragen en onduidelijkheden naar voren bij de inhoudsdeskundige. 1.2 Biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid Biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitore gezondheid K vakdeskundigheid Verplicht
Activiteit Maak de onderstaande kijkactiviteit en bespreek de antwoorden met je medestudenten. Kijkactiviteit 1) Beschrijf de verschijnselen die je ziet bij een zorgvrager. 2) Wat zijn symptomen die de zorgvragers ervaren? 3) Hoe is het verstandelijke vermogen van een zorgvrager met Parkinson 4) Wat is de oorzaak van de ziekte van Parkinson 5) Welke stof is te weinig aanwezig? 6) Wat is de behandeling? 7) Is de ziekte te genezen? 8) Wat is het verloop van de ziekte? 9) Wat zijn de psychosociale gevolgen van de ziekte van Parkinson? 10) Wat zijn de bijwerkingen van de medicatie.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
39
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
B2
Cohort 2009-2010
MBO-Verpleegkundige
PAAF Parkinson
Resultaat Praktische voorbereiding Theorie
Locatie Tijdsduur Evaluatie Werkproces competentie
Verplicht/keuze
Een folder waarin de kennis van de pathologie van de ziekte van Parkinson wordt beschreven. Neem je boek mee en zorg voor een computer. Stem deze activiteit met een medestudent om samen te maken. Boek inwendige geneeskunde; Het verplegen van chronisch zieken, lichamelijk gehandicapten en revaliderende; onderwerp ziekte van Parkinson programma Publisher Theorielokaal/ studieruimte Bespreek de folder met de inhoudsdeskundige. 1.2 Biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid Biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitore gezondheid + 1.6 K, I en L Keuze
Activiteit Werk deze onderstaande vragen uit en verwerk deze in een patiënten folder. Werkwijze: Stem met een medestudent af wanneer je deze activiteit gaat doen. Vragen: - wat is de pathologie - wat is de oorzaak en waar is dit gelegen (stukje anatomie) - wat zijn de verschijnselen - wat zijn de onderzoeken - wat zijn de behandelmogelijkheden - eventuele complicaties
Bedenk dat de informatie in duidelijke eenvoudige taal wordt weergegeven, zonder plak- of knipwerk. Maak de folder overzichtelijk en voeg voor plaatjes toe. Je kunt eventueel het programma Publisher gebruiken.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
40
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
Cohort 2009-2010
MBO-Verpleegkundige
B2 VDL artikel lezen over Parkinson en voeding Resultaat Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Werkproces Competentie Verplicht/keuze
De student heeft het artikel gelezen over Parkinson en voeding geen Artikel Parkinson en voeding (uit het ondersteunend materiaal) theorielokaal geen 1.8 verpleegkundige zorg en ondersteuning bieden in specifieke branche K. vakdeskundigheid toepassen. Keuze
Activiteit 1 Lees het artikel over Parkinson en voeding
Albeda College Branche Gezondheidszorg
41
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
Cohort 2009-2010
MBO-Verpleegkundige
B2 Voeding en ziekte van Parkinson Resultaat
Je hebt een folder over voeding bij de ziekte van Parkinson gemaakt en deze aan de groep getoond. Neem je boek Verplegen van chronisch zieken, lichamelijk gehandicapten en revaliderende mee en zorg voor een computer. Deze opdracht vind je ook bij MS en CVA. Stem met de grote groep af wie welk ziektebeeld gaat uitwerken Boek: Verplegen van chronisch zieken, lichamelijk gehandicapten en revaliderende; onderwerp Ziekte van Parkinson internet Theorielokaal, OLC Bespreek de folder in de groep m.b.v. beoordelingscriteria en met de inhoudsdeskundige. 1.2 Biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid Biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitore gezondheid en 2.1 K. vakdeskundigheid toepassen. BOL: verplicht BBL-BBL verkort: keuze
Praktische voorbereiding
Theorie
Locatie Evaluatie Werkproces competentie
Verplicht/keuze
Activiteit Maak een voorlichtingsfolder van twee A4-tjes over eten en drinken bij een zorgvrager met de ziekte van Parkinson. Werkwijze: Stem met een 2-3 medestudenten af wanneer je aan deze activiteit wil werken. Verwerk de onderstaande vragen in de folder: 1. Vertel in het kort wat de aandoening inhoudt 2. Welke gevolgen kan deze ziekte hebben voor eten en drinken. 3. Geef tips met betrekking tot eten en drinken om zo de maaltijden of de therapie voor deze doelgroep beter te laten verlopen. 4. Sluit af met een adres, site, telefoonnummer etc. waar meer informatie kan worden gevonden voor deze doelgroep. Let bij het maken van de folder ook op de volgende zaken: Correct Nederlands Gebruik woorden die te begrijpen zijn voor de doelgroep aantrekkelijke lay-out. Beoordelingscriteria: 1. 2. 3. 4. 5.
Zijn de bovenstaande vragen in de folder verwerkt? Zijn de tips m.b.t. eten en drinken duidelijk beschreven? Is de folder in correct Nederlands beschreven Is de informatie duidelijk beschreven voor de doelgroep? Is het een aantrekkelijke lay-out?
Albeda College Branche Gezondheidszorg
42
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
Cohort 2009-2010
Albeda College Branche Gezondheidszorg
MBO-Verpleegkundige
43
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
Cohort 2009-2010
MBO-Verpleegkundige
Verplegen van zorgvragers met CVA Activiteiten Verpleegkunde Kennistaak CVA Hulpmiddelen toepassen Verplegen van een zorgvrager met een CVA Neurorevalidatie bij een CVA PAAF Basiskennis hersenen CVA Oriëntatie CVA + kijkactiviteit en mindmap Zelftest hersenen
Voedingsleer VDL artikel voeding en CVA Voorlichtingsfolder MS Parkinson CVA
Albeda College Branche Gezondheidszorg
44
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
Cohort 2009-2010
Albeda College Branche Gezondheidszorg
MBO-Verpleegkundige
45
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
B2
Cohort 2009-2010
MBO-Verpleegkundige
Kennistaak CVA
Resultaat Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Werkproces competentie
De student heeft de gezondheids en - bestaansproblemen van zorgvragers met een CVA in kaart gebracht Zorg dat je beschikking hebt over theorieboek verplegen van zorgvragers van chronische zieke zorgvragers Thema CVA OLC, thuis, leslokaal Evaluatie met behulp van antwoordmodel. Vraag zo nodig verduidelijking aan de docent. 1.2 Biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid Biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitore gezondheid en 2.1 K. Vakdeskundigheid toepassen
Activiteit Beschrijf de gezondheids- en bestaansproblemen bij een CVA. Maak hierbij gebruik van de gezondheidspatronen volgens Gordon: Patroon van gezondheidsbeleving en instandhouding. Voeding en stofwisselingspatroon. Uitscheidingspatroon. Activiteitenpatroon. Slaap en rustpatroon. Cognitie en waarnemingspatroon. Zelfbelevingspatroon. Rollen en relatie patroon. Seksualiteit en voortplantingspatroon. Stressverwerkings patroon. Waarde en levensovertuigingpatroon.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
46
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
Cohort 2009-2010
MBO-Verpleegkundige
B1B2 Verplegen van een zorgvrager met een CVA Resultaat Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Werkproces competentie
Verplicht/keuze
Je weet welke interventies worden toegepast bij communicatie stoornissen, motorische problemen en neglect t.g.v. een CVA Neem je boek mee en zorg voor een computer. Boek: Verplegen van zorgvragers met chronisch zieke aandoeningen: thema verplegen van cliënten met een CVA Theorielokaal, studieruimte, thuis Bespreek de antwoorden met een medestudent en breng eventuele vragen en onduidelijkheden naar voren bij de docent. 1.1, 1.2 Biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid Biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitore gezondheid en 2.1 K vakdeskundigheid toepassen Verplicht
Activiteit Zoek uit wat de verpleegkundige interventies zijn bij communicatie stoornissen, motorische problemen en neglect t.g.v. een CVA en bespreek dit met een medestudent.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
47
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
B2
Cohort 2009-2010
MBO-Verpleegkundige
Hulpmiddelen toepassen
Resultaat Praktische voorbereiding
Theorie Locatie Evaluatie Werkproces en competentie Verplicht/keuze
Een overzicht met hulpmiddelen die de zelfredzaamheid en welbevinden van een zorgvrager met een CVA kan vergroten. Zorg dat je beschikking hebt over een computer en internet. Je kan deze activiteit individueel uitvoeren of met een klein groepje, afstemmen. Hulpmiddelen bak in praktijklokaal theorieboek verplegen van chronische zieken, lichamelijk gehandicapten en revaliderende; thema CVA; internet Leslokaal, OLC, thuis Vergelijk je activiteit met andere deelnemers en vraag om feedback. Aandacht en begrip tonen, begeleiden, vakdeskundigheid toepassen. BBOL-BBL: verplicht BBL-verkort: keuze
Leeractiviteit Zoek voor zorgvragers met een CVA hulpmiddelen uit die hun zelfredzaamheid en welbevinden zal vergroten. Je doet dit m.b.v. onderstaande casus. Werkwijze: 1. Lees de onderstaande casus door. Casus Jij en je team hebben aan een wedstrijd meegedaan die uitgeschreven was door een fabrikant in medische hulpmiddelen. Jullie hebben de eerste prijs gewonnen en die houdt het volgende in: Jullie mogen voor 50.000 euro, specifiek voor zorgvragers met een CVA van jullie afdeling, hulpmiddelen uitzoeken. De voorwaarde is wel dat je duidelijk kan beargumenteren waarom deze hulpmiddelen voor de bewoners / patiënten noodzakelijk zijn. Omschrijf volgens dit criterium wat je allemaal uit wil zoeken om de zorg te vergemakkelijken en de zelfredzaamheid en welbevinden van de zorgvragers te verhogen. 2. Als je via internet gaat zoeken kan je dit vinden onder de categorie medische hulpmiddelen. 3. Maak een schriftelijk overzicht van de hulpmiddelen die uitgezocht zijn. Beargumenteer duidelijk waarom er gekozen is voor de uitgezochte hulpmiddelen. Tevens mag het budget van 50.000 euro niet overschreden worden.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
48
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
Cohort 2009-2010
MBO-Verpleegkundige
B2 Neurorevalidatie bij een CVA Resultaat Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Werkproces competentie
Verplicht/keuze
Je hebt kennis over neurorevalidatie door de vragen ten maken. Neem je boek Verplegen van zorgvragers met chronisch zieke aandoeningen. Bestudeer theorie over het onderwerp CVA en neurorevalidatie CVA Internet: richtlijnen neurorevalidatie Theorielokaal, OLC, thuis Kijk de vragen na m.b.v. antwoordmodel 1.2 Biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid Biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitore gezondheid en 2.1 K. vakdeskundigheid Verplicht
Activiteit 1 Maak de onderstaande vragen.
Vragen: 1. Wat wordt er verstaan onder neurorevalidatie bij een zorgvrager met een CVA? 2. Welke disciplines houden zich hier mee bezig? 3. Op welke problemen richt de neurorevalidatie zich?
Albeda College Branche Gezondheidszorg
49
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
Cohort 2009-2010
MBO-Verpleegkundige
B2 PAAF basiskennis hersenen Resultaat Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Werkproces competentie
Verplicht/keuze
Je hebt basiskennis over de hersenen Neem je boek mee en haal de dvd uit de mediatheek Anatomie en fysiologie van de mens Hoofdstuk zenuwstelsel Theorielokaal/ studieruimte Kijk de antwoorden na m.b.v. het antwoordmodel en bespreek vragen en onduidelijkheden met de inhoudsdeskundige 1.2 Biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid Biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitore gezondheid K vakdeskundigheid Verplicht
Activiteit 1 Maak onderstaande vragen. Activiteit 2 Bekijk de dvd mens en lichaam over de hersenen.
Hersenen (1) De hersenen kunnen we onderverdelen in 4 onderdelen: 1. 2. 3. 4. De grote hersenen (cerebrum) bestaan uit 2 hemisferen( = (2) …………………) Deze zijn verbonden door (3) …… Aan de buitenkant van de grote hersenen ligt de (4) …………. Noem enkele functies van de grote hersenen. (5) …
(6) De grote hersenen hebben verbindingen met: 1. 2. 3. 4. De open ruimte in de grote hersenen noemen we: (7)…..
Albeda College Branche Gezondheidszorg
deze is gevuld met (8) …
50
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
Cohort 2009-2010
Albeda College Branche Gezondheidszorg
MBO-Verpleegkundige
51
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
Cohort 2009-2010
MBO-Verpleegkundige
(9) De tussenhersenen bestaat uit: 1. De functie hiervan is:
2. De functie hiervan is: Deze heeft een verbinding met ….. 3. De functie hiervan is:
en stuurt deze aan.
Uit de hersenstam ontspringen 12 paar hersenzenuwen. Dit zijn zenuwen die niet met het
Kleine hersenen hersenstam ruggenmerg mee gaan, maar al eerder naar hoger gelegen delen van het hoofd gaan. In de hersenstam bevindt zich: (10) 1. De functie hiervan is:
2. De functie hiervan is:
3. De functie hiervan is:
4. De functie hiervan is: De kleine hersenen of (11)….. zorgen voor (12) daarom in verbinding met de rest van het centrale zenuwstelsel. Wat gebeurd er als de kleine hersenen beschadigd zijn en waarom? (13) Het ruggenmerg loopt door (14) …… Het begint (15) ……………. eindigt (16) …. Hoeveel ruggenmergszenuwen ontspringen uit het ruggenmerg? (17) .. Deze ruggenmerg zenuwen noemen we ook wel (18) ….
Zijn staan
En
Bij volwassenen bevat het wervelkanaal vanaf de tweede lendewervel geen ruggenmerg meer, wat zit er dan in het wervelkanaal? (19)
Albeda College Branche Gezondheidszorg
52
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
Cohort 2009-2010
MBO-Verpleegkundige
Waarom neemt men een lumbaalpunctie van de liquor onder L2? (20) Soms heeft een beweging al plaats gevonden voordat we er ons bewust van zijn, denk aan het branden van je vinger. Hoe noemen we zo’n beweging? (21) ……… Beschrijf hoe dit werkt. Noem nog een aantal reflexen. (22) (23) Om de hersenen en ruggenmerg heen zitten 3 vliezen: 1. of … 2. of … 3. of … Beschrijf de ligging en functie van de 3 vliezen: bekijk ook figuur 12.40
Het hersenvocht of (24) … wordt gemaakt door (25) … Waar loopt het hersenvocht doorheen? (26) Waarin wordt het hersenvocht weer opgenomen? (27) Wat is de taak van het hersenvocht? (28) 1. 2. 3. 4. Wat gebeurt er als er teveel hersenvocht is? (29)
De bloedcirculatie van de hersenen is goed geregeld. De hersenen ontvangen bloed van 2 paar slagaders; nl: (30) 1. 2.
Hoe zijn deze weer met elkaar verbonden? (31)
Welke slagaders komen daar weer uit? (32)
Via welke aders wordt het bloed weer afgevoerd? (33)
Albeda College Branche Gezondheidszorg
53
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
Cohort 2009-2010
MBO-Verpleegkundige
Het limbische systeem omvat de volgende onderdelen: (34) 1. 2. 3. Dit is een samenwerkend systeem en regelt emoties. Daarom gaan emoties gepaard met lichamelijke reacties. Geef hier voorbeelden van. (35) Het limbische systeem is ook betrokken bij pijn. Daarom zie je bij pijn ook een aantal andere reacties. Geef hier voorbeelden van. (36) Hoe zou je de pijnbeleving kunnen verminderen als we ‘gebruik’ maken van het limbische systeem? (37)
Albeda College Branche Gezondheidszorg
54
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
Cohort 2009-2010
MBO-Verpleegkundige
B2 PAAF Oriëntatie CVA Resultaat
De student heeft zich een beeld gevormd van een zorgvrager met CVA Neem je boeken mee. Boek: inwendige geneeskunde onderwerp CVA en Basisboek pathologie CVA Theorielokaal/ studieruimte Je kijkt de activiteit na m.b.v. antwoordmodel. 1.1 en 1.2 Biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid Biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitore gezondheid K vakdeskundigheid verplicht
Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Werkproces competentie
Verplicht/keuze
Activiteit 1 Bekijk onderstaande folder op internet van de Nederlandse Hartstichting Een beroerte, en dan? http://webshop.hartstichting.nl/Producten/Producten.aspx?CatID=79&pID=2513
Activiteit 2 Bekijk de dvd CVA deel I 613.2 11418 in de mediatheek. en maak onderstaande vragen. 1) Wat betekent de afkorting C.V.A.? 2) Wat kunnen de oorzaken van een C.V.A. zijn? 3) Wat zijn de verschijnselen in de acute fase? 4) Wat is een T.I.A.? 5) Waar in de hersenen treedt een C.V.A. meestal op? 6) Wat is het verschil tussen de linker en de rechter hersenhelft? 7) Welke stoornissen zijn mogelijk bij een C.V.A.? 8) Beschrijf deze stoornissen. Activiteit 3 Vul de onderstaande mindmap in op de volgende bladzijde
Albeda College Branche Gezondheidszorg
55
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
Cohort 2009-2010
MBO-Verpleegkundige
Zorgvrager met C.V.A.
wat is een C.V.A. .. .. .. ..
Oorzaken embolie .. .. .. ..
onderzoeken .. .. ..
behandeling
Verschijnselen .. .. .. .. .. .. .. .. .. afasie .. ..
korte termijn lange termijn
prognose .. .. links
rechts verpleegkundige aandachtspunten .. ?? ..
Albeda College Branche Gezondheidszorg
56
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
B2
Cohort 2009-2010
MBO-Verpleegkundige
PAAF CVA
Resultaat Praktische voorbereiding Theorie
Locatie Evaluatie Werkproces competentie Verplicht/keuze
Je hebt kennis van de pathologie CVA door de vragen te maken. Neem je boeken mee en zorg voor een computer Basisboek pathologie; onderwerp CVA Boek inwendige geneeskunde http://www.hartstichting.nl/9800/13341/15244/brochure_beroerte_ en_dan http://www.hersenstichting.nl/alles-overhersenen/hersenaandoeningen/beroerte.html Theorielokaal/ studieruimte/thuis Kijk de vragen na m.b.v. antwoordmodel en bespreek vragen en onduidelijkheden met medestudenten en met de inhoudsdeskundige. 2.1 K vakdeskundigheid verplicht
Activiteit Maak de onderstaande vragen. Wat betekenen de letters CVA? CVA = …………………………………………………… Vertaal de afkorting naar nederlandse termen Een CVA wordt ook wel een beroerte genoemd. Er zijn 2 vormen van een CVA te onderscheiden: 1. Onvoldoende bloedtoevoer naar de hersenen ( we spreken ook wel van een afsluiting of een …………………………………..)kan worden veroorzaakt door: a. ………………………………………………… b. ………………………………………………… c. ………………………………………………… Een embolie in een hersenslagader kan afkomstig zijn uit: a. …………………………………… b. …………………………………… 2. Een bloeding [= hemorrhagie/apoplexie] in de hersenen kan worden veroorzaakt door: a. ………………………………………………… b. ………………………………………………… Welke vorm komt het meest voor? …..
Albeda College Branche Gezondheidszorg
57
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
Cohort 2009-2010
MBO-Verpleegkundige
Afhankelijk van de tijd die nodig is om een CVA te herstellen worden verschillende termen gebruikt voor een infarct. Leg uit wat de volgende aandoeningen betekenen en wat de prognose is: - TIA
- RIND
- CVA
Benoem de risicofactoren voor een CVA: …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………….. ……………………………………………………………………………………………………………
Hieronder volgt een aantal beweringen over risicofactoren/oorzaken van een CVA. Geef aan of de bewering juist [J] is of onjuist [O]. a. Roken verhoogt de kans op een CVA. J/O b. Hypertensie geeft geen verhoogde kans op een CVA. J/O c. De Hartstichting betaalt ook onderzoek naar CVA. J/O d. Een CVA wordt altijd voorafgegaan door een TIA. J/O e. CVA komt niet voor bij kinderen. J/O f. Een onbloedig CVA komt vaker voor dan een hersenbloeding. J/O g. CVA is een belangrijke doodsoorzaak in Nederland. J/O h. Slagaderverkalking is de onderliggende oorzaak voor de meeste CVA’s. J/O symptomen Waar zit de bloeding of het infarct als de linkerzijde van het lichaam verlamd is? Beschrijf de symptomen van een CVA: 1. op het gebied van de motoriek: -
tonus:
Wat is het verschil tussen paralyse en parese? Paralyse = …………………………………………………… Parese = …………………………………………………… De verlamming bij een CVA verandert in de loop van de tijd. Wat is in het begin kenmerkend voor de verlamming en hoe is de verlamming na ca. 4 weken? In het begin is de verlamming …………………………………………………… Na ca. 4 weken is de verlamming …………………………………………………… Welke gevolgen heeft deze verandering voor de houding van de zorgvrager? ……………………………………………………………………………………………………
Albeda College Branche Gezondheidszorg
58
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
Cohort 2009-2010
MBO-Verpleegkundige
2. op het gebied van de sensoriek:
3. op het gebied van de visus: Er zijn echter ook cognitieve stoornissen. (cognitie = ………………… ) Beschrijf de volgende symptomen: - afasie Bij een zogenaamde motorische afasie kan de zorgvrager niet …………………………………………………………………………………………; Een zorgvrager met een zogenaamde sensorische afasie heeft een probleem met …………………………………………………………………………………… Bij een rechtszijdige parese heeft de zorgvrager veel vaker een afasie. Hoe komt dat? …………………………………………………………………………………………………… De volgende verschijnselen kunnen ook aanwezig zijn bij een CVA. Vertaal onderstaande woorden: -
apraxie
-
agnosie
-
neglect
-
ataxie
-
amnesie
De tekeningen zijn gemaakt door iemand met neglect; stelselmatig wordt de linkerzijde veronachtzaamd. Verdere verschijnselen kunnen zijn: vermoeidheid – incontinentie – schouderpijn – verandering van persoonlijkheid (ook op seksueel gebied) – emotioneel labiel Depressie Is er een verschil in de verschijnselen tussen een CVA links en een CVA rechts? Zo ja, welke?
Er is een grote verscheidenheid in CVA zorgvragers, de verschijnselen hangen sterk af van de oorzaak, de locatie en de grootte van het infarct/bloeding!! Daarom is elke CVA zorgvrager anders!! Welke onderzoeken zijn mogelijk bij een CVA vermoeden?
Albeda College Branche Gezondheidszorg
59
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
Cohort 2009-2010
MBO-Verpleegkundige
Wat zijn de mogelijkheden van behandelen?
Waarom is snel behandelen belangrijk?
Het meeste herstel van een CVA is binnen 6 weken. Na 3 tot 6 maanden vindt verder herstel plaats, maar na 2 jaar is geen herstel meer mogelijk. Welke disciplines zijn betrokken bij de CVA zorgvrager?
Benoem aandachtspunten bij de verpleging van een zorgvrager met een CVA.
Benoem de volgende begrippen: a. hemiplegie = b. ataxie = c. afasie = d. dysartrie = e. paresthesie = f. anesthesie = g. hyperesthesie = h. hypotonie = i. hypertonie = j. hemianopsie =
Albeda College Branche Gezondheidszorg
60
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
Cohort 2009-2010
MBO-Verpleegkundige
B2 PAAF Zelftest hersenen Resultaat Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Werkproces competentie
Verplicht/keuze
Je hebt basiskennis over de hersenen getest Neem je boek mee. Anatomie en fysiologie van de mens Hoofdstuk zenuwstelsel Theorielokaal/ studieruimte Kijk de antwoorden na m.b.v. het antwoordmodel 1.2 Biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid Biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitore gezondheid K vakdeskundigheid Keuze
Activiteit Maak de onderstaande zelftest.
1.De formatio reticularis regelt … a. het dorstgevoel b. het hongergevoel c. het slaap-waak ritme d. het emotionele gedrag 2.De formatio reticularis is betrokken bij de regulatie van … a. het bewustzijnsniveua van het centrale zenuwstelsel b. het emotionele gedrag c. aangeleerde motoriek (bv pianospelen) d. aangeleerde reflexen
3. De hersenzenuwen ontspringen uit: a. het ruggenmerg b. de grote hersenen c. de kleine hersenen d. de hersenstam
4.Het cerebellum ontvangt impulsen uit: a. de grote hersenen b. het evenwichtsorgaan c. het ruggenmerg d. alle bovengenoemde plaatsen
5. De thalamus reguleert onder andere: a. de mate van geconcentreerdheid op een bepaalde bezigheid b. het dorstgevoel en de aandrang om te drinken c. de nierreflex d. de hormoonproductie in de hypofyse Albeda College Branche Gezondheidszorg
61
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
Cohort 2009-2010
MBO-Verpleegkundige
6. In welk deel van het centrale zenuwstelsel ligt een temperatuurregulatiecentrum? a. in het cerebellum b. in het cerebrum c. in de hypothalamus d. in de thalamus 7. De verbinding tussen de hemisferen van de grote hersenen wordt gevormd door de a. brug van Varol b. piramidebaan c. thalamus d. hersenbalk
8. Op welke plaats liggen de cellichamen van de neuronen die de piramidebanen vormen? a. in het ruggenmerg b. in het verlengde merg c. in de grote hersenen d. in de hypothalamus 9. Het limbische systeem heeft invloed op: a. het denkvermogen en de mate van intelligentie b. de emotionaliteit van de mens c. het slaap-en waakritme d. het korte termijngeheugen 10. Liquor cerebrospinalis wordt gevormd in: a. de subarachnoïdale ruimte b. de ventrikels c. de dura mater d. het arachnoïdea 11. Liquor cerbrospinalis bevindt zich in: 1. de zijventrikels 2. het centrale kanaal in het ruggenmerg 3. de subarachnoïdale ruimte a. 1 en 2 b. 1 en 3 c. 2 en 3 d. 1,2 en 3 12. I De liquor cerebrospinalis heeft een schokabsorberende functie II De liquor cerebrospinalis voorziet het omringende zenuwweefsel van voedingsstoffen a. I en II zijn juist b. Alleen I is juist, II is onjuist c. Alleen II is juist, I is onjuist d. I en II zijn beide onjuist
13. Het meest inwendige vlies, direct gelegen tegen het zenuwweefsel, noemt men: a. arachnoïdea b. dura mater c. pia mater d. subarachnoïdea Albeda College Branche Gezondheidszorg
62
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
Cohort 2009-2010
MBO-Verpleegkundige
14. De bloedvoorziening van de hersenen geschiedt door de beide : a. aa. carotis communes b. aa. vertebralis c. aa. subclaviae d. aa. carotis internae en a. basilaris
15. Een bloedvat dat vanuit de cirkel van Willis ontspringt is een: a. a.vertebralis - wervelslagader b. a.basilaris - hersenbasisslagader c. a.cerebri - hersenslagader d. a.carotis - halsslagader
Albeda College Branche Gezondheidszorg
63
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
Cohort 2009-2010
MBO-Verpleegkundige
VDL artikel voeding en CVA Resultaat Praktische voorbereiding Theorie Locatie Werkproces Competentie Verplicht/keuze
De student heeft het artikel gelezen over CVA en voeding geen Artikel CVA en voeding (uit het ondersteunend materiaal) theorielokaal 1.8 verpleegkundige zorg en ondersteuning bieden in specifieke branche K. vakdeskundigheid toepassen. Keuze
Activiteit 1 Lees het artikel over CVA en voeding CVA en voeding (artikel over AMC) Elk jaar worden in Nederland circa 30.000 mensen voor de eerste keer getroffen door een beroerte: bij 24.000 van hen gaat het om een herseninfarct, bij 4.500 om een hersenbloeding. Daardoor ontstaan bij 41% van de patiënten belemmeringen bij de dagelijkse activiteiten. Eten en drinken kunnen problemen opleveren zodat de voedingstoestand achteruit gaat. 'De impact van een beroerte is enorm. Daar moet je als beroepsbeoefenaar adequaat op inspelen.' Vla, pap, kwark, dikke vruchtenmoes of gepureerde groenten en aardappelen zijn voedingsmiddelen en gerechten die op het menu staan van menig patiënt die is getroffen door een beroerte. Naar schatting leven er in ons land ruim 120.000 mensen die één of meerdere CVA's (Cerebro Vasculair Accidenten) hebben doorgemaakt. 'Het grootste probleem vormt meestal het slikken,''De ernst van de klachten kan enorm verschillen. En in de periode na het optreden van de beroerte kan nog verbetering optreden. Soms komen ze bij ons binnen met een sondevoeding en gaan ze na enkele maanden weer vleeskauwend weg. Maar dat is een uitzondering, meestal zit het daar ergens tussen in.' Zichtbare en onzichtbare problemen Door het CVA ontstaan zowel zichtbare als minder zichtbare problemen. Een halfzijdige verlamming draagt doorgaans bij tot motorisch functieverlies zodat het gebruik van maaltijden en tussendoortjes niet meer vanzelfsprekend gaat. Dysfagie kan voedingstekorten veroorzaken, zodat de voedingstoestand van de CVA- patiënt verslechtert. Een beroerte kan ook leiden tot gedragsstoornissen en ernstige vergeetachtigheid. Het CVA heeft doorgaans dus ingrijpende gevolgen voor de kwaliteit van leven van de patiënt en partner.”Alles gaat zo vreselijk traag, ook het eten kost enorm veel tijd.Realiseert iemand zich bijvoorbeeld dat sommige patiënten na het CVA maar de helft van hun bord zien?” Ik sprak iemand die dat oploste door halverwege de maaltijd het bord een slag te keren. Niet goed kunnen kauwen en slikken Slikstoornissen komen veel voor bij de CVA-patiënten. Ze hangen samen met de sensomotorische uitval zoals bijvoorbeeld vertraagde slik- en hoestreflex, verlies van stemkwaliteit en min of meer ernstige spraakstoornis. Het niet goed kunnen kauwen en slikken en/of het aanzuigen van speeksel, vocht en voedsel leidt bij een groot aantal patiënten tot een te geringe voedselinneming of aspiratiepneumonie. De voedingstoestand verslechtert, de opnameduur wordt langer, er is grotere kans op ontslag naar een Albeda College Branche Gezondheidszorg
64
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
Cohort 2009-2010
MBO-Verpleegkundige
verpleeghuis en op overlijden. Patiënten die geen voeding per os krijgen, worden intraveneus gevoed of per sonde. In de Consensus Beroerte wordt geadviseerd om een PEG-sonde aan te leggen als de sondevoeding langer dan twee weken zal moeten worden gegeven. Interventie van de diëtist is nodig om de voedingstoestand te verbeteren c.q te handhaven. Dat is met name van belang bij de overgang naar een voeding per os en bij gewijzigde consistentie om de energie-inneming in overeenstemming met de energiebehoefte te brengen. Arts en verpleging bepalen of het nodig is dat de diëtist voor consult langs komt. 'Zij stellen met hulp van de watersliktest vast of iemand na het CVA nog goed kan slikken. Als dat niet zo is dan starten we binnen een dag met sondevoeding of de patiënt krijgt een (vocht)infuus.' 'Er wordt iedere dag gekeken - door de diëtist maar ook door de verpleging - hoe de patiënt reageert op de sondevoeding. We evalueren en beoordelen hoe het inmiddels gaat met slikken. Voor sommige patiënten geldt dat ze op een gegeven moment bijvoorbeeld toe zijn aan een dik vloeibare voeding. Maar anderen gaan naar het verpleeghuis met een sonde in. De meeste patiënten blijven maar vijf tot zes dagen in het AMC en gaan dan naar een verpleeghuis of een revalidatiecentrum.' Ongebonden of dik vloeibaar, glad- of grofgemalen Het eten en drinken blijft vaak een tijdrovende en vermoeiende bezigheid. De te geringe inneming van voedsel heeft uiteindelijk consequenties voor de voedingstoestand. Diëtist overlegt samen met de logopedist of iemand een dikkere of dunnere voeding zou moeten gebruiken. “Wordt het ongebonden of dik vloeibaar, glad- of grofgemalen? Bij een vloeibare voeding neemt de energiedichtheid af. Je worstelt dus altijd met de voedingstoestand van de patiënt.” Wekelijks in een multidisciplinair overleg worden bewoners besproken; eerst frequent later iets minder vaak. Spraak, begrip, maar ook het eten en drinken komen in dat overleg aan de orde.” De samenstelling van de voeding van de CVA-patiënt blijft veel aandacht vragen. Bijna altijd is het noodzakelijk om de voeding te verrijken. 'Het hangt af van de prognose van de patiënt. Is verbetering te verwachten? Voordat je het evenwicht in de voeding hebt ontdekt, ben je wel even bezig. Ik ben gedurende een korte periode intensief met iemand bezig: problemen inventariseren, oplossen, werken die oplossingen of moet er toch het een en ander veranderen?' Om de kwaliteit van de voeding te verbeteren maakt de diëtist gebruik van modules (voedingssupplementen met een hoge concentratie van één voedingsstof), van aanvullende voedingen of bijvoorbeeld volledige drinkvoedingen. In veel instellingen worden ook zelfbereide verrijkte gerechten geserveerd zoals milkshake en roomkwark. Tegen welke praktische problemen loopt de verpleegkundige vooral aan? 'Bij de meeste CVA-patiënten met slikstoornissen staan vooral kwark, vla, pap, yoghurt met een zoetmiddel op het menu. Dat is een probleem als iemand eigenlijk vooral van hartig houdt. En ook voor de mensen die wel van zuivelproducten houden, je zit wel altijd in die vlaatjes en papjes. En een vloeibare warme maaltijd is nu niet het toonbeeld van gezelligheid. We proberen dat probleem al een beetje op te lossen door de ingrediënten aardappelen, groente en vlees gescheiden in drie kommetjes te serveren en er geen soep van te maken. Maar groene groenten zien er allemaal hetzelfde uit als ze gladgemalen zijn. Op een gegeven moment is de patiënt die manier van eten zat.' Echt praktische oplossingen voor dat probleem zijn er niet. 'Wat je dan kunt doen is aandacht geven, nog eens uitleggen waarom het menu zo in elkaar zit, nog eens iets anders proberen.'
Albeda College Branche Gezondheidszorg
65
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
Cohort 2009-2010
MBO-Verpleegkundige
Gevolgen na een CVA: Dysfagie is een aandoening waarbij de patiënt problemen ervaart met slikken. Er kunnen problemen zijn met het transporteren van voedsel van de mond naar de slokdarm. Ook kan het voedsel in de luchtpijp terechtkomen in plaats van in de slokdarm. Van de acute CVA patiënten leidt 30-50% aan dysfagie en dit kan leiden tot een verminderde voedselinname, ondervoeding, dehydratie en aspiratiepneumonie (longontsteking na verslikken). Patiënten met dysfagie kunnen voeding met een dunne consistentie vaak niet veilig slikken en zijn daarom aangewezen op sondevoeding of voeding met een aangepaste consistentie. De slikproblemen na een CVA herstellen veelal snel binnen twee weken (bij 50-70% van de dysfagie patiënten). Echter, bij 8-17% bestaan de problemen nog na 6 maanden. Vermoeidheid is na een CVA een veelvuldig voorkomend en onderschat probleem. Ernstige vermoeidheid wordt bij 31-50% van de CVA patiënten gezien. (Bij gezonde ouderen is dit 30%). Vermoeidheid kan de patiënt belemmeren in het dagelijks functioneren of bij de actieve deelname aan revalidatie na de CVA. Door een CVA kan het vermogen om informatie uit de omgeving te filtreren, achteruit zijn gegaan. De patiënt ervaart hierdoor moeite bij het vestigen van de aandacht op één persoon of bezigheid en is snel afgeleid. Dit zorgt voor een verminderde alertheid in de huidige bezigheid. Bij CVA patiënten resulteert dit in het onvermogen om voldoende alert te zijn tijdens een gehele maaltijd. Een verminderde alertheid van de patiënt kan zorgen dat de patiënt onvoldoende aandacht besteed aan het eten en de voeding niet veilig meer geslikt wordt. Paralyse (verlamming) heeft meer dan 80% na een CVA. Door de paralyse kan de patiënt delen van het lichaam, geheel of gedeeltelijk, niet gebruiken. Een verminderd gebruik van de armen kan de patiënt belemmeren in het behandelen van de voeding op het bord en de transport naar de mond. Ook is het mogelijk dat door de paralyse de rompspieren minder goed functioneren, waardoor de patiënt geen goede zitpositie kan verkrijgen. Daarnaast kan een paralyse in het gezicht problemen geven met de mond openen, sluiten en kauwen. Afasie is een niet-aangeboren taalstoornis en betreft; spreken, begrijpen, lezen en schrijven. CVA patiënten hebben vaak problemen met het spreken en het taalbegrip. Hierdoor is het voor de patiënt niet mogelijk voorkeuren aan te geven met betrekking tot de bestelling van maaltijden. Dit kan ervoor zorgen dat de patiënt voeding krijgt die hij/zij niet lust, wat de voedingsinname kan verminderen. Stoornis in de visus (zicht) treedt bij ongeveer 10% van de patiënten op na een CVA. Deze stoornis beperkt zich veelal tot een verslechtering van het zicht. Ook kan het voorkomen dat de patiënt het volledige zicht aan één oog verliest. Dit kan de patiënt belemmeren bij het invullen van de menukeuze formulieren en bij het gebruiken van de maaltijd (ziet niet wat er op het bord ligt) Parese van de gezichtsspieren zorgt voor problemen met het sluiten van de mond. Hierdoor is het mogelijk dat de patiënt het speeksel in de mond niet goed kan slikken en hierdoor gaat kwijlen. Het is ook mogelijk dat de voeding uit de mond terugloopt. Patiënten kunnen zich hiervoor schamen, waardoor de eetsituaties vermeden worden. Hierdoor kan de voedingsinname verminderen Multidisciplinaire behandeling na CVA wordt uitgevoerd door: logopedist, diëtist, fysiotherapeut, ergotherapeut, verpleegkundige, arts. Risico op ondervoeding: CVA patiënten met ondervoeding hebben meer risico op complicaties, een langzaam herstel, lagere zelfredzaamheid en een langere duur van ziekenhuisopname. In vergelijking met gewone maaltijden levert dikvloeibare voeding minder
Albeda College Branche Gezondheidszorg
66
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
Cohort 2009-2010
MBO-Verpleegkundige
energie en eiwitten. Mogelijke redenen voor de verlaagde inname hiervan zijn: minder variatie, minder smakelijk, slechter uiterlijk van de voeding. Bij CVA patiënten is het beste inzicht te krijgen in de voedingstoestand door te kijken naar het gewicht en het gewichtsverlies. Er zijn gevalideerde instrumenten waarmee de patiënt kan worden gescreend op (risico op) ondervoeding, door het stellen van een aantal eenvoudige vragen. Voorbeelden hiervan zijn de SNAQ, of MUST. Aan de hand van de uitkomsten van deze screening kunnen voedingsinterventies worden toegepast. Ondanks deze eenvoudige screeningsmethoden wordt slechts bij 20% van de patiënten de voedingstoestand bepaald en/of het gewicht gemeten. Dit kan komen door de slechte conditie van de patiënt of door de belasting voor de verpleegkundig. Als het gewicht en de voedingstoestand bij opname niet zijn bepaald, kunnen wekelijkse veranderingen tijdens opname minder adequaat worden opgemerkt. Bij opname na een CVA heeft 36-53% van de patiënten hulp nodig bij het eten. Dit kan bestaan uit het verkrijgen van de juiste zitpositie en het voorbereiden van het eten op het bord, tot volledige hulp bij het eten. CVA patiënten hebben ongeveer 20 tot 30 minuten nodig om een volledige maaltijd te eten, terwijl er in de praktijk meestal 10-15 minuten de tijd van verpleegkundige is om een patiënt te helpen. voeding met een aangepaste consistentie: Bij een CVA patiënt met dysfagie stelt een logopedist de veiligheid van slikken vast en alleen bij twijfel wordt een KNO arts ingeschakeld. Als het slikken van yoghurt en/of vla veilig verloopt, krijgt de patiënt dikvloeibare voeding. Deze dikvloeibare voeding wordt eerder gevoeld en daardoor veiliger om te slikken. Wel heeft deze groep een groter risico op dehydratie i.v.m. een lage vochtinname. Iedere 2-3 dagen vindt een evaluatie plaats, waarbij de logopedist wederom een sliktest uitvoert. Indien de slikfunctie verbeterd is kan de voeding uitgebreid worden naar mixvoeding, vervolgens gemalen voeding en uiteindelijk voeding zonder aangepaste consistentie. Deze werkwijze heeft altijd de voorkeur boven sondevoeding, maar als voeden per os niet veilig of onvoldoende is dan moet er voor (aanvullende) sondevoeding gekozen worden. Is de verwachting dat de patiënt langer dan zes weken via de sonde gevoed moet worden, kan een PEG (percutane endoscopische gastrostomie) overwogen worden. Indien sondevoeding als bijvoeding wordt gegeven, is het aan te raden deze ’s nachts te geven. Overdag voeden kan namelijk de eetlust remmen, waardoor de inname per os kan verminderen.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
67
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
Cohort 2009-2010
Albeda College Branche Gezondheidszorg
MBO-Verpleegkundige
68
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
Cohort 2009-2010
MBO-Verpleegkundige
Pijn Activiteiten Pijnanamnese en pijnmetingen Pijnmodel Verpleegkundige interventies bij chronische pijn PAAF Oriëntatie pijn Pijn
Albeda College Branche Gezondheidszorg
69
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
Cohort 2009-2010
MBO-Verpleegkundige
Pijnmodel van Loeser Resultaat Praktische voorbereiding Theorie
Locatie Evaluatie Werkproces competentie
Een tekening en een kort verslag over het model van Loeser. Neem je boek mee en zorg voor een computer Formeer een groep met 3 à 4 studenten; zorg voor flap en stiften. Boek: Verplegen van zorgvragers met chronisch zieke aandoeningen: thema verplegen van cliënten met chronische pijn. Theorielokaal, studieruimte Bespreek het model met elkaar en Vraag zo nodig feedback van de docent. 1.2 Biedt persoonlijke verzorging K. Vakdeskundigheid toepassen
Activiteit Teken op een flap het pijnmodel van Loeser en beschrijf in iedere cirkel waar het voor staat en wat er wordt bedoeld. Leg het uit m.b.v. voorbeelden. Beschrijf in een kort verslag wat het doel is en wanneer het wordt toegepast.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
70
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
Cohort 2009-2010
MBO-Verpleegkundige
Pijnanamnese en pijnmetingen Resultaat
Werkproces competentie
Je hebt verschillende pijnmeetinstrumenten verzameld en in het kort uitgelegd wat het doel is en hoe ze werken. Neem je boek mee en zorg voor een computer Formeer een groep met 3 à 4 studenten; zorg voor flap en stiften. Boek: Verplegen van zorgvragers met chronisch zieke aandoeningen: thema verplegen van cliënten met chronische pijn. Theorielokaal, studieruimte Bespreek het model met elkaar Vraag zo nodig feedback van de docent. 1.2 Biedt persoonlijke verzorging
Verplicht/keuze
Verplicht
Praktische voorbereiding Theorie
Locatie Evaluatie
Activiteit Ga op zoek naar verschillende pijnmeetinstrumenten Leg in het kort uit: - het doel van het instrument - hoe werkt het instrument - voor en nadelen van pijnmeting - de taak van de verpleegkundige
Albeda College Branche Gezondheidszorg
71
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
Cohort 2009-2010
MBO-Verpleegkundige
Verpleegkundige interventies bij chronische pijn Resultaat
Een ingevuld schema met verpleegkundige interventies die je kunt treffen bij een zorgvrager met chronische pijn. Neem je boek mee en zorg voor een computer
Praktische voorbereiding Theorie
Boek: Verplegen van zorgvragers met chronisch zieke aandoeningenthema verplegen van cliënten met chronische pijn. Theorielokaal, studieruimte Met behulp van het antwoordmodel en bespreken van eventuele vragen en onduidelijkheden met de docent 1.2 Biedt persoonlijke zorg (K) 1.5 Monitoren van zorgvrager 1.2 Begeleidt een zorgvrager (C, D)
Locatie Evaluatie Werkproces competentie
Activiteit Vul het onderstaande schema in met bij ieder vak minimaal 3 concrete verpleegkundige interventies. Verpleegkundige interventies Het bevorderen van medicatietrouw
Wat doe je concreet?
Psychosociale interventies
Ontspannings- en afleidingstechnieken
Het bevorderen van comfort en rust
Het gebruik van warmte, koude en massage.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
72
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
Cohort 2009-2010
MBO-Verpleegkundige
PAAF Pijn en pijnbestrijding Resultaat Praktische voorbereiding Theorie
Je hebt kennis van pijn en pijnbestrijding Neem je boek mee en stem af met een paar medestudenten wanneer je deze opdracht kunt doen. Basisboek pathologie; onderwerp pijn
Locatie Evaluatie Werkproces competentie
Theorielokaal/ studieruimte Nabespreking samen met je medestudenten 1.2 Biedt persoonlijke verzorging K vakdeskundigheid Verplicht
Verplicht/keuze Activiteit 1
Bespreek en maak onderstaande vragen in een groepje.
Activiteit 1 Bespreek onderstaande vragen in je subgroepje 1. Inventariseer welke lichamelijke, pijnlijke dingen jullie al hebben beleefd. 2. Pijn kun je op verschillende manieren beschrijven: plaats van optreden van pijn karakter van pijn (hoe voelt het aan) intensiteit (sterkte) Maak met je groepje een lijstje van mogelijkheden hoe pijn beschreven kan worden. (bijv. kiespijn – zeurend – heftig) 3. Pijn roept ook emoties op, bedenk hier voorbeelden van 4. Verzin nog meer vragen die je zou kunnen stellen om meer te weten te komen over de pijn die iemand voelt 5. Is pijn nuttig? Is pijn altijd negatief? 6. Noteer objectieve tekenen van pijn. (Hoe kun jij zien dat ik pijn heb?) 7. Waarom kunnen fakirs zo goed tegen pijn? Immers, op een spijkerbed liggen moet toch pijn doen!
Albeda College Branche Gezondheidszorg
73
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
Cohort 2009-2010
MBO-Verpleegkundige
Activiteit 2 Beantwoord de volgende vragen naar aanleiding van bestudering van de stof. ‘Google’ indien nodig. 1.
Noem drie oorzaken van pijn.
2.
Wat is weerpijn? Geef een voorbeeld.
3.
Wat versta je onder fantoompijn? Verklaar dit fenomeen.
4.
Wat versta je onder endogene pijndemping?
5.
a. b.
Welke drie groepen analgetica (= pijnstillers) zijn er? Noem van elke groep de belangrijkste bijwerkingen en wat daar dan weer tegen gegeven kan worden
Pijnstillers kun je op een aantal verschillende manieren toedienen. Je ziet ze hieronder in schema weergegeven. Vertaal/omschrijf elke van onderstaande manieren. Enteraal = Oraal =
Rectaal =
Parenteraal = Subcutaan =
Transdermaal =
Intramusculair =
Intraveneus = Via een ‘ruggenprik Intrathecaal (spinale) =
Albeda College Branche Gezondheidszorg
Epiduraal =
74
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
Cohort 2009-2010
MBO-Verpleegkundige
PAAF Pijn Resultaat Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie
Werkproces competentie Verplicht/keuze
Je hebt kennis van de fysiologie van pijn Neem je boek mee en zorg voor een computer. Basisboek pathologie; onderwerp pijn internet Theorielokaal/ studieruimte Kijk de antwoorden na m.b.v. het antwoordmodel en bespreek eventuele vragen en onduidelijkheden met de inhoudsdeskundige. 1.2 Biedt persoonlijke verzorging K vakdeskundigheid Verplicht
Activiteit Maak onderstaande vragen behulp van je pathologieboek en internet. Vragen Pijn = nociceptie Doel van pijn is: ………………………………………………………………………………… Waardoor voelen we pijn? Door prikkeling van:……………………………………………… Door het vrijkomen van serotonine, acetylcholinine, histamine, bradykinine, melkzuur, prostaglandine worden pijnsensoren geprikkeld. Deze stoffen komen vrij bij: …………………………………………………………………….. Wat gebeurt er als deze pijnsensoren geprikkeld worden? ………………………………… Op welke plaatsen in ons lichaam zitten veel pijnsensoren? ………. ……….. ……….. ………. Wat is het verloop van een pijnprikkel?: a. Zenuwvezels (snel voor acute pijn, langzaam voor chronische pijn) b. Ruggenmerg c. Thalamus d. Grote hersenen
Wat is de rol van het limbische systeem? (zie opdracht zenuwstelsel 2) Het limbische systeem bestaat uit: 1. 2. 3. Het limbische systeem is ook betrokken bij ……..
Albeda College Branche Gezondheidszorg
75
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
Cohort 2009-2010
MBO-Verpleegkundige
Deze hebben dus grote invloed op de pijnbeleving. Voorbeelden: …………….. ……………. Wat zijn endorfinen? ………..
Reactie zenuwstelsel: reflex: vb………. hypothalamus stimulatie: vb…………. hypofyse stimulatie: vb ………………. hersenschors = bewustwording: angst Limbisch systeem beïnvloed op- en afdalende banen vb…………….. Oorzaken pijn: ontsteking: ……. -
druk tegen weefsels: ……………
-
spierkrampen: …………
-
ischaemie: …………..
-
prikkeling van vliezen: ………….
Wanneer spreken we van chronische pijn? ……. Wat is sensibilisatie? …… Soorten pijn: 1. referred pain 2. koliekpijn 3. fantoompijn 4. drukkende snoerende pijn Meten van pijn: Hoe? …………. Wat is de pijndrempel? ………… Wat is de pijntolerantiedrempel? ………..
Albeda College Branche Gezondheidszorg
76
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
Cohort 2009-2010
MBO-Verpleegkundige
Pijnbestrijding 1) causale therapie: wat is causaal? …………. Deze kan curatief gericht zijn, dat betekent: ……………. Deze kan palliatief gericht zijn, dat betekent: …………… 2) T.E.N.S. deze afkorting staat voor: ………….. Dat betekent: ……………….. 3)
zenuwblokkade, dat houdt in: ……..
4)
fysiotherapie, dat houdt in: ……….
5)
psychotherapie, houdt in: ………
6)
medicamenteus: algehele of lokale pijnbestrijding wat is anesthesie; ………………… wat is analgetica: …………………
Perifeer werkende analgetica a) paracetamol; werking: bijwerkingen: b) N.S.A.I.D. = niet steroide ontstekingsremmende pijnstiller. Prostaglandine remmer. Werking: Bijwerking: Soorten; - diclofenac - ibuprogen - acetylsalicylzuur (ascal) - COX-2 remmers (bijwerkingen: ………………………….. vb. parecoxib, celebrex
)
c) centraal werkende analgetica Opiaten: -Natuurlijke stoffen: zoals morfine en codeïne synthetische stoffen: hierbij zijn chemische stoffen toegevoegd: zoals heroine Opioïden: Lichaamseigen stoffen: deze stoffen worden door het lichaam zelf aangemaakt, bijvoorbeeld bij inspanning, zoals endorfine. Synthetische stoffen: deze stoffen worden geheel kunstmatig in de fabriek gemaakt, zoals methadon d) spasmolytica e) psychofarmaca Manieren van toedienen: Hevige pijn: - pijnhorloge - epidurale toediening
Albeda College Branche Gezondheidszorg
77
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
Cohort 2009-2010
Albeda College Branche Gezondheidszorg
MBO-Verpleegkundige
78
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
Cohort 2009-2010
MBO-Verpleegkundige
Circulatie2 PAAF Activiteiten Bloeddruk regulatie en nieren Circulatie-lymfatisch systeem Circulatie
Albeda College Branche Gezondheidszorg
79
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
Cohort 2009-2010
Albeda College Branche Gezondheidszorg
MBO-Verpleegkundige
80
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
Cohort 2009-2010
MBO-Verpleegkundige
B2 PAAF bloeddruk regulatie en nieren Resultaat Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie
Je hebt kennis van het de regulatie van de bloeddruk Neem je boek mee en zorg voor een computer.
Anatomie en fysiologie van de mens – circulatiestelsel en urinewegstelsel Theorielokaal/ studieruimte Kijk de antwoorden na m.b.v. antwoordmodel en bespreek vragen en onduidelijkheden met de inhoudsdeskundige. Werkproces 1.2 Biedt persoonlijke verzorging competentie K vakdeskundigheid Verplicht/keuze verplicht Activiteit Maak onderstaande opdracht. Vind je de vragen over de nieren moeilijk, bekijk dan de opdrachten over de nieren uit de beginnersfase nog een keer. De bloeddruk 1. Wat verstaat men onder bloeddruk?
2. Welke bloedvaten ondervinden de grootste bloeddruk wisselingen en wat is daar de oorzaak van?
3. Hoe noemen we de hoge drukfase en de lage drukfase en wat zijn normale waarden? 4. Wat bepaalt de hoogte van de arteriële bloeddruk? En geef een korte uitleg 5. Wat betekent vasoconstrictie en vasodilatatie? 6. Is er in de capillairen ook sprake van een boven en een onderdruk? 7. Wat gebeurt er met de bloeddruk naarmate we verder van het hart af meten?
8. Wat is in de venen een bepalende factor voor de bloeddruk in de venen? Albeda College Branche Gezondheidszorg
81
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
Cohort 2009-2010
MBO-Verpleegkundige
9. Het is belangrijk dat het bloed uiteindelijk terugstroomt naar het hart, de druk is echter erg laag. Wat zorgt voor de veneuze terugstroom? 10. Noem 2 redenen waarom de bloeddruk geregeld moet worden in het lichaam. 11. Op welke 2 manieren kan de bloeddruk geregeld worden door het lichaam? 12. Waar in het lichaam vindt de neurale regulatie plaats? 13. Wat kunnen deze centra verzorgen? 14. Welke 5 hormonen hebben invloed op de bloeddruk?
15. De hormonen die de water- en zouthuishouding beïnvloeden worden in onderstaande vragen behandeld. Wat is de werking van de overige hormonen? De nieren en hun invloed op de bloeddruk 16. Benoem onderstaande nummers: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
82
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
Benoem de genummerde onderdelen: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
Cohort 2009-2010
MBO-Verpleegkundige
1 2
7 8
3 4 5
9
6
1 0
17. In de nieren vinden 3 processen een rol: ultrafiltratie, reabsorptie en excretie. Leg uit wat deze begrippen betekenen.
Een aantal hormonen spelen een rol bij de reabsorptie (het terughalen uit de voorurine)een rol. Sommige hormonen regelen de water- en zouthuishouding en hebben op deze manier invloed op de bloeddruk. Als er veel zout in het bloed aanwezig is, is de osmotische waarde hoog. Door er extra water aan toe te voegen daalt de osmotische waarde. Het regelen van de osmotische waarde wordt de osmoregulatie genoemd. Antidiuretisch hormoon (ADH) 18. Waar wordt ADH gemaakt? 19.
Wanneer wordt er ADH aan het bloed afgegeven?
20.
Wat is het effect als ADH op de nieren?
21.
Wat is het effect van ADH op de bloeddruk?
22.
Wanneer wordt er minder ADH afgegeven aan het bloed?
Renine 23. Wanneer wordt het hormoon renine afgegeven?
24.
Waar wordt renine gemaakt?
Albeda College Branche Gezondheidszorg
83
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
Cohort 2009-2010
MBO-Verpleegkundige
25. Renine zet angiotensinogeen om in angiotensine. Wat doet angiotensine? a. b. c. 26. Wat is de werking van aldosteron? 27. Hoe noemen we de het regelmechanisme van bovengenoemde stoffen?
Albeda College Branche Gezondheidszorg
84
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
Cohort 2009-2010
MBO-Verpleegkundige
B2 PAAF circulatie – lymfatisch systeem Resultaat Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Werkproces competentie Verplicht/keuze
Je hebt kennis van het lymfatisch systeem Neem je boek mee en zorg voor een computer. Anatomie en fysiologie van de mens - circulatiestelsel Theorielokaal/ studieruimte Kijk de antwoorden na m.b.v. antwoordmodel en bespreek vragen en onduidelijkheden met de inhoudsdeskundige. 1.2 Biedt persoonlijke verzorging K vakdeskundigheid verplicht
Activiteit Maak onderstaande opdracht over het lymfatische systeem In de capillairen of (1)……………vindt de uitwisseling van stoffen met het omliggende weefsel plaats. Dit kan omdat de capillairen semi-permeabel, dat is (2)……………………. zijn. De stoffen worden uitgewisseld doordat er 2 soorten druk met elkaar in balans zijn, namelijk: (3) 1. druk 2. druk
Vocht dat niet terugkeert naar de capillairen noemen we (4) …………. Dit wordt opgenomen door (5)……………………. Doordat deze grote openingen hebben kunnen ze naast vocht ook makkelijk (6) …….. opnemen. Lymfe bevat: (7) a. ………… b. de voedingsstof ………….. c. de leukocyt type …………. d. vet Het lymfatisch systeem bestaat uit 2 onderdelen, namelijk: 1. lymfevatstelsel 2. lymfatische organen, deze organen bevatten het soort weefsel namelijk: (8)…………. Dit weefsel bevat veel (soort leucocyt) (9)…………………….. en ……………………bindweefsel. Omdat het veel leucocyten bevat speelt dit weefsel een belangrijke rol in de (10) ……………… van ons lichaam.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
85
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
Cohort 2009-2010
MBO-Verpleegkundige
1. Het lymfevatstelsel. Wat zit er in de wand van de lymfevaten? (11) ………….. ……….. Wat zorgt ervoor dat de lymfe in de richting van het hart stroomt? (12) ………. In welke 2 buizen wordt de lymfe verzameld? (13) ...................... en ……………………… Waar komt uiteindelijk de lymfe in terecht? (14)………………………….. Wat kan er dus gebeuren met een bacterie die in het weefsel zat en door een lymfevat is opgenomen? (15) …………… 2. lymfatische organen. a. lymfeknopen. Beschrijf de bouw van een lymfeknoop. (16)
Waar kunnen we veel lymfeknopen vinden? (17) …………….. Wat filteren de lymfeknopen?(18) .................. Bij welke ziekte worden lymfeknopen verwijderd en waarom? (19)
b. milt. Beschrijf de bouw van de milt. (20) Wat zijn de functies van de milt? (21) 1. 2. 3. 4. 5. c. zwezerik. Beschrijf de bouw van de zwezerik, Latijnse woord is (22)………. Wat is de functie van de zwezerik? (23) ………. d. amandelen. Welke 2 soorten zijn er (ook Latijnse naam).(24) …………………. Wat is de functie hiervan? (25) …………… De taak van het lymfatisch systeem in zijn geheel is afvoer en afweer. Albeda College Branche Gezondheidszorg
86
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
Cohort 2009-2010
MBO-Verpleegkundige
B2 PAAF circulatie Resultaat Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Werkproces competentie Verplicht/keuze
Je hebt kennis van de circulatie. Neem je boek mee en zorg voor een computer. Anatomie en fysiologie van de mens Theorielokaal/ studieruimte Kijk de antwoorden na m.b.v. antwoordmodel en bespreek vragen en onduidelijkheden met de inhoudsdeskundige. 1.2 Biedt persoonlijke verzorging K vakdeskundigheid verplicht
Activiteit Maak onderstaande opdracht. Dit is een herhaling van de opdrachten over de circulatie. Probeer deze opdracht zoveel mogelijk uit je hoofd te maken. De kennis heb je nodig voor de andere opdrachten. Circulatie Wat betekenen onderstaande woorden?
1. arteria 2. atrium 3. diastole 4. erytrocyt 5. fagocytose 6. myocard 7. septum 8. tonsillen 9. vasoconstrictie 10. ventrikel
= = = = = = = = = =
Lichaamsvloeistoffen en hart Welke stoffen worden door de bloedcirculatie aan en afgevoerd? 1. 2. 3. 4. De wand van het hart bestaat uit een aantal lagen. Deze lagen van binnen naar buiten zijn: 1. 2. 3. 4.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
87
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
Cohort 2009-2010
MBO-Verpleegkundige
Wat bevindt zich tussen 3 en 4? …… en waarom?....... Welke laag is het dikst? … Is er nog verschil in wanddikte tussen de rechter- en linker kamer? Waarom is dat? Het hart trekt samen door het prikkelgeleidingssysteem. Het prikkelgeleidingsysteem van het hart bestaat uit de volgende onderdelen: 1. 2. 3. 4.
Als de kamers of de boezems van het hart in diastole zijn , zijn deze … Dan vullen deze delen zich met bloed. Als de kamers in diastole zijn dan zijn de A.V. kleppen ……….. en de halvemaanvormige kleppen ….. Als het hart (de kamers) in systole zijn, dan zijn deze ….. Het bloed gaat dan naar de ……. De A.V. kleppen zijn ……… en de halvemaanvormige kleppen zijn …… Het hart is een orgaan wat zelf ook van bloed voorzien moet worden. Dit gebeurt door: ……… in het latijn: … De afvoer wordt gedaan door:…….. in het latijn: … De bloedvaten komen van: … en worden afgevoerd door: …… Het bloed komt het hart binnen in de . . . . . . . . . . . . . . . . . via de . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Het bloed verlaat het hart uit de . . . . . . . . . . . . . . . . . . . via de . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
De circulatie Bloedvaten die het bloed van het hart afvoeren noemen we arteriën (afkorting is a.) dit zijn de ………………………. Kleine bloedvaten die het bloed van het hart afvoeren noemen we ………………. Of ………………….. de meest dunne bloedvaten zijn de ……………….. of de …………………… Bloedvaten die het bloed naar het hart toe voeren zijn de ………………. (afkorting is v.) of ……………. Kleine bloedvaten die het bloed richting hart voeren zijn de …………. Of ………………….. Wat is het verloop van de kleine circulatie? Via welke (slag)aderen verloopt deze? Wat is het verloop van de grote circulatie? Via welke (slag)aderen verloopt deze?
Albeda College Branche Gezondheidszorg
88
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
Cohort 2009-2010
MBO-Verpleegkundige
Via welke 2 bloedvaten krijgt de lever bloed? …… Welke is zuurstofrijk ? …………….. Hoe komt het dat het bloed in de poortader rijk is aan voedingsstoffen? …………………. Bouw bloedvaten Grote bloedvaten (slagaders en aders) zijn in het algemeen opgebouwd uit 3 lagen: een binnenste, een middelste en een buitenste laag. De middelste laag varieert nogal. Deze lagen heten: 1…………………………………… of ……………….. Deze bestaat uit: 2…………………………………….of………………… Deze bestaat uit: 3…………………………………….of………………… Deze bestaat uit: De dunste bloedvaten zijn haarvaten, die in het Latijn ………………………… heten. De membraan van deze haarvaten is semi-permeabel dat wil zeggen ………………………… Deze zorgen voor de uitwisseling van stoffen met het weefsel.
Vul het volgende schema in: SLAGADERS
1. verloop ten opzichte van het hart 2. zuurstof 3. stroomsnelheid 4. bloeddruk 5. wand 6. ligging 7. kleppen
ADERS
…………………………
…………………………
………………………… ………………………… ………………………… ………………………… ………………………… …………………………
………………………… ………………………… ………………………… ………………………… ………………………… …………………………
Een volwassene heeft ……. liter bloed. Het bloed bestaat voor ……… procent uit plasma en voor ... …… procent uit cellen. De hematocriet is de verhouding van de hoeveelheid ………………………… op de hoeveelheid ………………………… Het bepalen van de hematocriet kan van een bijdrage leveren voor het stellen van de diagnose.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
89
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
Cohort 2009-2010
MBO-Verpleegkundige
Samenstelling van het bloed BLOEDPLASMA bestaat uit verschillende onderdelen: 1. 2. 3. 4. Alle eiwitten tezamen geven het bloed een bepaalde ………………………… druk. Dit is belangrijk voor de ………………….. BLOEDCELLEN De 3 soorten bloedcellen: 1) …………………………….. 2) …………………………….. 3)………………………………
Latijnse naam: Latijnse naam: Latijnse naam:
Welke komen het meeste voor? …….. Waar worden de rode bloedcellen afgebroken? ................................... Hoe heet het afvalproduct? ... Waar wordt het afvalproduct uit het bloed gehaald en waar gaat het vervolgens heen? Welke voedingsstof hebben we nodig om rode bloedcellen te maken? …………. Wat is de naam voor de situatie die kan ontstaan als er te weinig rode bloedcellen zijn? ……………. (Latijnse naam …………………) Wat merkt een zorgvrager daarvan? …………. Welke 3 soorten witte bloedcellen zijn er: 1)………… 2)………… 3)………… Globaal gezien is de taak van witte bloedcellen: ………………… 2 soorten witte bloedcellen zijn betrokken bij de fagocytose, dat is ………………….. De witte bloedcel die verantwoordelijk is voor de immuniteit is ……………………. De bloedplaatjes of de ………………………… leven maar kort. Hun taak is ……………. Zij worden gemaakt in ……………………….. BLOEDSTELPING Na een verwonding moet het bloedverlies minimaal blijven en neemt het lichaam maatregelen. Die bestaat uit: a. of (Latijnse naam) b. c. d. of (Latijnse naam) Albeda College Branche Gezondheidszorg
90
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
Cohort 2009-2010
MBO-Verpleegkundige
Beschrijf wat er gebeurt bij a. …………………..
Wat kleeft er aan elkaar bij b.
Soms ontstaat een stolsel in een bloedvat zonder dat er een uitwendige wond is, maar doordat de binnenkant van het bloedvat onregelmatig is. De bloedplaatjes geven hun stof af en het stollingsproces komt op gang. Er ontstaat dan een …………………
Als dit losschiet is er sprake van een ………… Als dit een bloedvat afsluit ontstaat er een ………………… Dit treedt vaak op in: 1. 2. 3. De afweer Het lichaam wordt belaagd door allerlei ziekteverwekkers, zoals ………………………. ……………………………………………………………. We moeten beschermd worden voor deze ziekteverwekkers, dit kan op verschillende manieren. De aspecifieke of algemene afweer bestaat uit: De specifieke afweer wordt uitgevoerd door bloedcellen, nl: .... Deze maken dan: ................... De ziekteverwekkers noemen we ook wel: ............ Bij het binnendringen van ziektekiemen ontstaat een ontstekingsproces. Een ontsteking is ……………………………………………. Bij een ontsteking zien we 5 verschijnselen: 1. 2. 3. 4. 5. Leg uit wat immuniteit is.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
91
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
Cohort 2009-2010
MBO-Verpleegkundige
We kunnen immuun worden op 4 verschillende manieren en geef bij elke manier een uitleg: a. b. c. d. De bloeddruk De druk van het bloed tegen de vaatwand heet de ……………………. ………………
of de
Bij de arteriële bloeddruk kennen we 2 soorten bloeddruk: 1. …………………………… als het hart: ……………………. 2. ……………………………. als het hart: …………………… Het verschil tussen deze 2 heet de ……………. Een normale bloeddruk van een volwassene is …………………… Er zijn een aantal factoren die de bloeddruk beïnvloeden: ….. ….. ….. ….. ….. Kent de veneuze bloeddruk een boven en een onderdruk? ………. Op lange termijn wordt de bloeddruk geregeld via hormonen: 1. ……. Zorgt ervoor dat de nieren het water vast houden en teruggeven aan de circulatie zodat de bloeddruk toeneemt. De nieren zorgen voor de productie van………………….. dit wordt dan meer/minder? (streep door wat onjuist is) 2. …..
komt van …………
Zorgt ervoor dat de nieren zout vast houden. Als zout vast wordt gehouden wordt er ook water vast gehouden en teruggeven aan het bloed. De bloeddruk gaat dan omhoog/omlaag? (streep door wat onjuist is) 3. ………….. komt van …………. Dit zorgt (o.a.) ervoor dat de bloedvaten vernauwen. Het gevolg voor de bloeddruk is dan een verlaging/verhoging? (streep door wat onjuist is) 4. ………………… Komt vrij bij weefselbeschadiging. Het effect van dit hormoon is:…………. Wat zou het effect van het hormoon adrenaline zijn op de bloeddruk? …..
Albeda College Branche Gezondheidszorg
92
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
Cohort 2009-2010
MBO-Verpleegkundige
Bloedgroepen Een mens kan op al zijn rode bloedcellen dus 1 soort antigeen hebben. Dit betekent dat er 4 verschillende soorten bloedgroepen bestaan: 1. 2. 3. 4. Zet achter elkaar de bloedgroepen en de antilichamen in het plasma: Bloedgroep antigeen op rode bloedcel antilichaam in plasma 1. 2. 3. 4. Welke bloedgroep komt het meest voor? …………. Een ontvanger mag nooit bloed ontvangen waar hij in zijn plasma een antilichaam voor heeft! Vul in onderstaand schema in of het goed of fout gaat als de volgende bloedgroepen worden gecombineerd: ONTVANGER→ A B AB O DONOR↓ A goed fout B AB O
Naast het ABO-stelsel van het bloed is er nog een andere bloedgroep ontdekt: de resusfactor. Bij de meeste mensen bevatten de erytrocyten het antigeen D. Dit is bij .. % het geval. Wij noemen hen resus positief of … Bij de overige …% bevatten de erytrocyten geen anti D. Wij noemen hen resus negatief of …. Van nature is er in het plasma bij de resus – bloedgroep geen antilichaam aanwezig (dus geen anti-D) Dit wordt pas aangemaakt als men bloed krijgt met een resus + bloedgroep.
Dit kan gebeuren bij ………………………….. of ……………………… Als deze persoon na verloop van tijd weer in contact komt met resus + bloed, dan wordt de antigeen D gekoppeld aan de anti-D die was gevormd. Er vindt dan bloedafbraak of ………….. plaats.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
93
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
Cohort 2009-2010
Albeda College Branche Gezondheidszorg
MBO-Verpleegkundige
94
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
Cohort 2009-2010
MBO-Verpleegkundige
Voedingsleer Voorlichting geven over voeding bij MS-parkinson-CVA (1 ziektebeeld naar keuze)
Albeda College Branche Gezondheidszorg
95
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
Cohort 2009-2010
Albeda College Branche Gezondheidszorg
MBO-Verpleegkundige
96
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
Cohort 2009-2010
MBO-Verpleegkundige
B2 VDL voorlichting geven over voeding bij MS-parkinson-CVA Resultaat Praktische voorbereiding
Theorie
Locatie Evaluatie Werkproces Competentie
Verplicht/keuze
De student heeft in een rollenspel voorlichting gegeven over voeding aan een zorgvrager met MS, parkinson of CVA Zorg dat je beschikt over het boek chronisch somatische aandoeningen Spreek af met welke studiegenoten jij deze activiteit gaat uitvoeren (max. 4 studenten) Artikelen over voeding bij MS, parkinson of CVA in ondersteunend materiaal Theorie uit boek over MS, parkinson of CVA Theorielokaal, thuis, mediatheek Evalueer de uitvoer van deze activiteit met je studiegenoten en docent vdl. Stel zo nodig leervragen aan de docent vdl 1.8 verpleegkundige zorg en ondersteuning in en specifieke branche 1.6 voorlichting en instructie geven D. aandacht en begrip tonen F. formuleren en rapporteren I. presenteren K. vakdeskundigheid vergroten L. middelen en materialen inzetten M. analyseren R. op de behoeften en verwachtingen van de cliënt richten Keuze
Activiteit 1 Maak een voorlichtingsfolder over voeding bij MS, parkinson of CVA (naar keuze) Werkwijze Verdeel de groep in kleinere groepen van ongeveer 3 of 4 personen Elk groepje bestudeerd de achtergrondinformatie uit het boek over CVA, Parkinson en MS en kijkt dan specifiek naar problemen met eten en drinken. Daarnaast kun je ook het artikel uit ondersteunend materiaal hierover lezen. Kies als groepje een van onderstaande onderwerpen en bereid/maak hiervan een goed voorbeeld dat je meeneemt naar de les. Let bij wat je maakt/meeneemt op: - Smakelijk uiterlijk van hetgeen je aanbiedt - Herkenning van product - energiedichtheid; het moet voldoende voedingsstoffen bevatten Onderwerpen waaruit je kunt kiezen: - Dik vloeibaar drinken - Dik vloeibare broodmaaltijd - Dik vloeibare warme maaltijd - Dik vloeibaar tussendoortje - Gemalen warme maaltijd voor kauwproblemen - Geschikte broodmaaltijd voor kauwproblemen - Energierijk tussendoortje voor slikproblemen - Energierijk tussendoortje voor kauwproblemen
Albeda College Branche Gezondheidszorg
97
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
Cohort 2009-2010
MBO-Verpleegkundige
Motiveer je keuze en leg uit aan je studiegenoten waarom jullie denken dat het gekozen of gemaakte product voor deze doelgroep geschikt (CVA, of MS of Parkinson) is om te gebruiken. Presenteer dit aan de groep. Probeer dat uit te leggen op een manier zoals je dat ook bij een zorgvrager zou doen. Begeleid de zorgvrager (rollenspel: CVA, of MS of Parkinson) bij eten en drinken. Let hierbij op mogelijke problemen in het hele proces van iets uit kunnen kiezen uit een menukaart of het eventueel zelf kopen/bereiden van eten en drinken tot het aan tafel gaan en het daadwerkelijk eten of drinken van de gemaakte maaltijd, tussendoortje of het drinken.
Albeda College Branche Gezondheidszorg
98
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
Cohort 2009-2010
MBO-Verpleegkundige
Crisissituaties Activiteiten Crisissituaties in het verpleeghuis-thuiszorg
Albeda College Branche Gezondheidszorg
99
Ondersteuningsmagazijn B Gevorderd 1 Chronisch zieke zorgvrager
Cohort 2009-2010
MBO-Verpleegkundige
B3 Crisissituaties in het verpleeghuis-thuiszorg Resultaat
Praktische voorbereiding Theorie
Locatie Evaluatie Werkproces competentie Verplicht/keuze
De student heeft inzicht in een crisissituatie, zoals bijv. een verslikking, verstikking, brandwonden, een valincident of een vorm van agressie. Zorg dat je de beschikking hebt over een computer en internet. Formeer kleine groepen om deze activiteit te bespreken Richtlijnen agressie, valincidenten en EHBO bij bloedingen, verslikking enz. . Dit is afhankelijk van het ingebrachte onderwerp. School Bespreek en vergelijk je antwoorden met behulp van medestudenten en/ of docent 1.7 en 1.8 F I,K, M,T Keuze
Activiteit 1 Bespreek met een paar studenten de onderstaan de vragen. 1. Heb je in de praktijk al een crisissituatie, zoals bijv. een verslikking of valpartij meegemaakt? 2. Wat was je rol en beschrijf hoe deze situatie is verlopen? 3. Wat is de taak van de verpleegkundige in zo’n situatie? 4. Wat zijn de richtlijnen van de instelling en werd er volgens deze richtlijnen gewerkt? 5. Hoe wordt er in de theorie (protocol) beschreven hoe je moet handelen en kwam dit overeen? 6. Hoe is de nazorg voor de zorgverleners, zorgvrager en naasten verlopen? 7. Wat heb je van de situatie geleerd?
Albeda College Branche Gezondheidszorg
100