Artikel: “War unites the nation!” De veranderde visie op de Anglo-Boerenoorlog Auteur: Fenneke Sysling Verschenen in: Skript Historisch Tijdschrift, jaargang 26.4, 5-20 © 2014 Stichting Skript Historisch Tijdschrift, Amsterdam ISSN 0165-7518 Abstract: Not available. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/of vermenigvuldigd zonder schriftelijke toestemming van de uitgever.
Skript Historisch Tijdschrift is een onafhankelijk wetenschappelijk blad dat vier maal per jaar verschijnt. De redactie, bestaande uit studenten en pas afgestudeerden, wil bijdragen aan actuele historische debatten, en biedt getalenteerde studenten de kans om hun werk aan een breder publiek te presenteren. Een abonnement op Skript kost 20 euro per jaar. U kunt lid worden door het machtigingsformulier in te vullen op www.skript-ht.nl. Ook kunt u een e-mail sturen naar de redactie, dan krijgt u het machtigingsformulier thuisgestuurd. Losse nummers zijn verkrijgbaar bij de redactie. Artikelen ouder dan een jaar zijn gratis te downloaden op www.skriptht.nl/archief.
Skript Historisch Tijdschrift • Spuistraat 134, kamer 558 • 1012 VB Amsterdam • www.skript-ht.nl •
[email protected]
Fenneke Sysling
"War unites the nation!" De veranderde visie op de Anglo-Boerenoorlog
Vrijwel altijd gaan wisselingen van regimes, waar ook ter wereld, gepaard met de behoefte aan een nieuw verleden. Een nieuw regime wil zijn eigen waarheid, die het vorige regime altijd verbloemd heeft, boven de tafel krijgen. In Zuid-Afrika werd de herdenking van de Anglo-Boerenoorlog de eerste goede gelegenheid na de waarheidscommissie tot het ontmythologiseren, herinterpreteren en herschrijven van het verleden. Maar hoe werd dat herinterpreteren gedaan? Waarin verschilde de nieuwe visie op de Anglo-Boerenoorlog van de oude? Wat wilde het nieuwe regime veranderen aan het beeld van het verleden? Was er verschil tussen populaire herdenking en het academisch debat? In dit artikel zullen mijn beschrijvingen van historie en historiografie, van het verleden en van de beeldvorming van het verleden door elkaar lopen om hierop een antwoord te kunnen geven.
'War unites the nation' was de krantenkop die verschillende lokale ZuidAfrikaanse kranten sierde in 1999. Deze op het eerste gezicht nogal radicale uitspraak refereerde aan de herdenking van de AngloBoerenoorlog die dat jaar plaatsvond. Die oorlog was honderd jaar daarvoor uitgebroken tussen Boeren en Britten en had tot veel verdeeldheid geleid. De herinnering aan de oorlog was tot dan toe voor iedere bevolkingsgroep anders geweest: pijnlijk voor zwarte Afrikanen die er geen rol in leken te hebben, ook pijnlijk voor de Britten die weliswaar hun laatste imperialistische oorlog wonnen, maar te veel geld en manschappen verloren en daarop zware kritiek kregen. Alleen Afrikaners (of Boeren, veelal van Nederlandse afkomst) bewaarden goede herinneringen aan de Anglo-Boerenoorlog: een dappere strijd die hun voorouders hadden gestreden voor de vrijheid. Pas honderd jaar na de oorlog, na het einde van de Apartheid (1948-1994), wilden de verschillende bevolkingsgroepen deze verjaardag aangrijpen om een nieuwe collectieve herinnering te creëren waarbij het gezamenlijk verleden en de eenheid van de 'Rainbow nation' die Zuid-Afrika moest worden centraal stonden. Tot nu toe is in dit artikel oorlog tussen 1899 en onproblematisch. Namen verleden achter zich heeft,
de term Anglo-Boerenoorlog gebruikt om de 1902 aan te duiden. Deze naam is niet en termen in een land dat een repressief dragen meestal nog in meer of mindere mate 5
impliciet de schaduw van dat verleden met zich mee. In Rusland werd Leningrad weer Sint- Petersburg, en in Zuid-Afrika werd de Hottentotten-gemeenschap weer met haar originele benaming Khoikhoi aangeduid. Boeren in Zuid-Afrika prefereren nu de naam Afrikaners, omdat Boer door de Britten neerbuigend werd gebruikt. Africans wordt nu gebruikt voor zwarte Afrikanen. Voor aardrijkskundige termen is er zelfs een South-African Geographical Names Council actief dat zich buigt over correcte en niet-correcte namen. In Nederland wordt de naam Boerenoorlog al decennia lang het meest gebruikt voor de oorlog tussen 1899 en 1902, wat aan moet geven dat Nederland achter de Boeren stond. De Britten gebruikten deze term echter ook. Onder de Boeren was Tweede Vryheidsoorlog populair, een naam die verwijst naar de in hun ogen gerechtvaardigde strijd tegen de Britse imperialisten, en die een verband legt met de eerste vrijheidsoorlog van in 1880/1881. Tegenwoordig probeert men in Zuid-Afrika zo min mogelijk beladen termen te gebruiken Voor de oorlog zijn de geaccepteerde namen nu AngloBoerenoorlog of Zuid-Afrikaanse oorlog of zelfs een combinatie van die twee.' Ik zal in het vervolg die eerste term blijven gebruiken.
Een korte geschiedenis van de Anglo-Boerenoorlog Het beeld van de Anglo-Boerenoorlog is nooit statisch geweest. Verschillende bevolkingsgroepen en naties hebben verschillende weergaven in hun collectieve geheugen. Daarom nu eerst een korte geschiedenis van de Anglo-Boerenoorlog. Later zal blijken dat daar verschillende kanttekeningen en aanvullingen bij gemaakt kunnen worden. Aan het eind van de negentiende eeuw werd de macht van de Britten in Zuid-Afrika steeds sterker. De onafhankelijkheid van de Afrikaner republieken - de Transvaal en de Oranje Vrijstaat - was hen een doorn in het oog. Bovendien vreesden de Britten dat de enorme goudvoorraden van de Transvaal dat gebied tot een rijk machtsblok zouden maken. De Afrikaner staten weigerden gunsten (bijvoorbeeld stemrecht) te verlenen aan Uitlanders (voornamelijk Britten), en de Britten concentreerden daarop hun troepen langs de grenzen van de Afrikaner staten. Ze gaven geen gehoor aan de eis van de Afrikaners de troepen te laten vertrekken, zodat de partijen vanaf 11 oktober 1899 in staat van oorlog verkeerden.^ Heel even leek het alsof de Boerenrepublieken stand konden houden, maar de enorme overmacht van de Britten maakte al vroeg duidelijk dat de Boeren een hopeloze strijd streden. Met een leger van 450.000 man konden de Britten vrij gemakkelijk de Boerenbevolking van 200.000, waarvan 65.000 strijders, onder de voet lopen. Tussen juni en september 1900 werden de republieken ingenomen. De Boeren bleven zich echter als guerrillastrijders verzetten. De Britten gingen er vervolgens toe over 26.4
de tactiek van de verschroeide aarde toe te passen en concentratiekampen te openen voor vrouwen en kinderen. Ze wilden hiermee voorkomen dat de vrouwen hun mannen, die vrijwel allemaal onder de wapenen waren, met eten en onderdak zouden steunen. Door de slechte omstandigheden stierven er in de concentratiekampen ongeveer 30.000 Boeren.^ Op 31 mei 1902 werd de Vrede van Vereeniging gesloten. De jaren na de oorlog bleken belangrijk voor de weg die Zuid-Afrika zou inslaan. Verbittering over het verlies van de oorlog leidde bij de Boeren tot een sterk anti-Engels en etnisch exclusief nationalisme. In Groot-Brittannié heerste schaamte over de oorlog, die zoveel geld en mensenlevens had gekost en niets dan kritiek had opgeleverd. Het was een deuk in het Engelse imago. De Britten betaalden schadevergoeding aan de Boeren en beloofden hun op langere termijn een bepaalde mate van zelfbestuur. De strijd om macht zetten de Boeren toen op politiek niveau voort, met als eerste succes de Unie van Zuid-Afrika in 1910, waarbij Zuid-Afrika voor het eerst tot staatkundige eenheid werd gesmeed, onder leiding van premier Louis Botha, een voormalig Boerengeneraal. Hoewel ZuidAfrika officieel nog onderdeel van het Britse Gemenebest was, wisten de Afrikaners al snel de boventoon te voeren. Toen hun Nasionale Partij in 1948 de verkiezingen won, werd Apartheid als regeringsbeleid aangenomen. In 1961 werd Zuid-Afrika geheel onafhankelijk. Deze loop van de geschiedenis maakte dat de uitspraak: The Afrikaners lost the war but won the peace' bijna tot historiografisch spreekwoord is geworden.'*
Geschiedschrijving tussen de Anglo-Boerenoorlog en het einde van Apartheid De eerste jaren na de Anglo-Boerenoorlog stonden de Britten en Afrikaners en hun geschiedschrijving lijnrecht tegenover elkaar. Zwarte Afrikanen hadden helemaal geen stem. Afrikaners werden door Britten gezien als onverzorgde, verwilderde boeren, gekant tegen iedere vooruitgang. En hoewel men in Groot-Brittannië zoals gezegd enigszins in de maag zat met de afloop van de Anglo-Boerenoorlog kon Sir Arthur Conan Doyle in zijn historische The Great Boer War nog in heroïsche termen stellen: 'On the plains of South Africa, in common danger and in common privation, the blood brotherhood of the Empire was sealed.'^ Afrikaner nationalisten propageerden nog decennialang het beeld van 'geile, goddeloze Britten' die vochten tegen de 'oprechte bewakers van een vrijgeboren Boerenvolk', zoals in Die geskiedenis van die Tweede Vryheidsoorlog in Suid-AJrika van J. H. Breytenbach.^ De Britten in Zuid-Afrika kenden vanouds een zogenaamde settler- en imperialistische historiografie. Beide stromingen benadrukten het beeld van een leeg binnenland dat door blanken werd binnengetrokken en het 7
idee van de White Man's Burden: de 'scramble for Africa' was voor blanken een morele plicht om daarmee de wereld in een hoger stadium van beschaving te brengen.'' De zwarte bevolking werd op die manier naar de zijlijn gedrukt. De Anglo-Boerenoorlog werd dan ook door zowel Britten als Boeren gezien als een white man's war. Afrikaner historiografie ontwikkelde zich tot zeer nationalistisch en anti-Brits. In boeken werd het beeld geschapen van Afrikaners als martelaren voor het goede. De Anglo-Boerenoorlog was hierin het belangrijkste ijkpunt. Ook de Grote Trek van de jaren 1830 en 1840, waarin Boeren naar het binnenland trokken, was een gewild onderwerp voor historische beschouwingen. Verhalen hierover hadden vaak oudtestamentische allures. Aan de zwarte bevolking werd weinig aandacht besteed. Zo kon Afrikaner historicus T. S. Van Rooyen in 1967 lichtelijk verbaasd in een artikel zeggen dat het merkwaardig was, dat 'ons skrywers dwarsdeur ons geskiedenis, watter faset van ons geskiedenis hulle ook al behandel het, nooit die feit van die aanwesigheid van die Bantoe kon ontvlug nie, tog ten spyte hiervan, hel geen enkele skrywer die problematiek van die aanwesigheid van die Bantoe in een enkele werk in historiese verband probeer saamvat nie.' Dat uit de zwarte bevolking zelf geen geschiedschrijvers zijn voortgekomen, weet hij aan het beperkt historisch bewustzijn van deze groep: 'Sy intellektuele en geestelike orientasie is [...] uiterst oppervlakkig en word gedra deur 'n sterk emosionele inslag.'** Academische ondernemingen en populaire herdenking lagen in deze periode dicht bij elkaar. Het Afrikaner historisch besef werd geuit in pelgrimstochten naar begraafplaatsen en het plaatsen van monumenten. In de collectieve herinnering van de Afrikaners zijn vooral de Britse interneringskampen een grote rol gaan spelen. Het verhaal dat de Britten de Boerenvrouwen en kinderen gemalen glas door hun eten gaven, is ook vandaag de dag nog niet de wereld uit. Toen koningin Elizabeth II van Groot-Brittannië in 1995 op bezoek kwam, waren veel Afrikaners van mening dat zij alsnog haar excuses moest uitspreken voor deze kampen.'^ Naast de Britse en Afrikaner historiografie ontstond in Zuid-Afrika vanaf de jaren twintig een meer liberale historische school. Historici van deze school gingen uit van de consensus die er was vanaf de Unie van 1910. Sindsdien hadden Britten en Boeren samen moeten regeren en leek het niet goed om teveel nadruk te leggen op verschillen en vijandigheden. Zo werd in 1949 vrijwel geen aandacht besteed aan het vijftigjarig jubileum van de Anglo-Boerenoorlog. Geïnspireerd op moderne problemen met industrialisering en urbanisatie gingen deze liberale historici zich toeleggen op sociale en economische thema's in de geschiedenis. Daardoor kwam ook de zwarte Afrikaan in beeld. Zeker 26.4
verlichter dan hun voorgangers zetten deze historici echter nog geen vraagtekens bij het onderdrukken van de zwarte bevolking.'o In deze periode waagden ook de eerste zwarte Afrikanen zich aan geschiedschrijving. De historicus K. Smith noemt hun verzamelde werken 'a mission-inspired liberal tradition', omdat deze Afrikanen opgeleid waren in missie- en zendingsscholen. Slechts enkelen waren academisch opgeleid. Ze kenmerkten zich door opvallend nietcontroversiële onderwerpen. Wel controversieel waren de niethistorische politieke geschriften van de aanhangers van het African National Congress, die protesteerden tegen Apartheid. Het ANC bestond al sinds 1912." Sinds Apartheid in 1948 officieel het beleid van de regering werd, realiseerden zwarte Afrikanen zich dat meedelen in de macht buiten hun bereik lag. De herdenking van 300-jaar blanke overheersing in 1952, gevierd door blanken, riep dan ook woede en verzet op van de zwarte bevolking. ^^ Pas in de jaren vijftig brak het idee van verzet tegen Apartheid ook door in historische kringen. De geschiedschrijving vernieuwde zich vooral in de jaren zestig en zeventig onder invloed van het marxisme en socialisme. Ook buiten Zuid-Afrika groeide de aandacht voor dit land, onder meer door de groeiende internationalisering van de antiApartheid beweging. Een grote doorbraak van kennis over de AngloBoerenoorlog kwam in 1979 met Thomas Pakenham's befaamde The Boer War, naast Breytenbachs boek het eerste in decennia over de AngloBoerenoorlog. De Britse historicus Pakenham kon na jarenlang bronnenonderzoek niet om de zwarte Afrikanen heen. Hij concludeerde: 'Contemporaries talked of the Boer War as a 'gentleman's war' and a 'white man's war. No generalization could be more misleading. [...] it was the Africans who had to pay the heaviest price in the war and its aftermath.''^ Eind jaren '80 volgden Peter Warwick's Black people and the South African war: 1899-1902 en Bill Nasson's Abraham Esau's war A black South African war in the Cape, 1899-1902, beiden echter buiten ZuidAfrika.'"* Warwick publiceert als eerste een lijst met 64 zwarte concentratiekampen.i'5 Sol Plaatje's The Boer War Diary of Sol Plaatje, an African at Mafeking, werd gepubliceerd als eerste zwarte ooggetuigenverslag.'^ Wat bleek nu overduidelijk: De white man's war was niet meer dan een mythe. Zwarte Afrikanen waren op alle mogelijke manieren bij de oorlog betrokken geweest: als strijders voor beide partijen bijvoorbeeld, hoewel de Boeren en Britten elkaar hadden beloofd geen zwarten in de oorlog te betrekken.''' Ook hadden zij deel aan het oorlogsleed als geïnterneerden in de kampen.
9
In Zuid-Afrika liet de mogelijkheid om dergelijke boeken te publiceren nog een decennium op zich wachten. Historiografie buiten het denkkader van Apartheid was nog onmogelijk. We kunnen echter niet zeggen dat de verandering van het geschiedbeeld van de AngloBoerenoorlog precies in 1994 ligt. Na de omwenteling in 1994 konden Zuid-Afrikaanse historici wel meer teruggrijpen op ideeën van buiten het land.
Veranderde beeldvorming na Apartheid Vanaf het begin van de jaren '90, toen De Klerk partijleider van de Nasionale Partij en president werd, kwam langzaam het proces van verandering op gang dat al decennia daarvoor ingezet was. Druk van het ANC, de onrust in het land, internationale druk en de val van de Sovjet Unie droegen allemaal hieraan bij. De Nasionale Partij had gewild dat de veranderingen gebaseerd waren op de zogenaamde constitutionele continuïteit. Dit lukte en alle verandering vond uiteindelijk plaats binnen een wettelijk kader, hoewel de machtsbasis van de NP snel afbrokkelde. De samenleving stond op springen en tussen 1990 en 1994 was er meer geweld dan ooit tevoren. Na geheime onderhandelingen werd er in 1993 een interim-regering aangesteld en voor 1994 werden er verkiezingen uitgeschreven. Het ANC won toen bijna 63 % van alle stemmen. Nelson Mandela werd geïnaugureerd als president en daarmee was een lange periode van Apartheid afgesloten.'*^ Het nieuwe regime wilde de waarheid van het recente verleden boven tafel krijgen. De misdaden die in de naam van Apartheid gepleegd waren, moesten nauwkeurig onderzocht worden. Omdat men de waarheid verkoos boven het simpeler berechten van de schuldigen van het vorige regime, werd in Zuid-Afrika een waarheidscommissie aangesteld, 'on the basis that there is a need for understanding, not for vengeance, a need for reparation but not for retaliation.''''^ Daarmee heeft Zuid-Afrika gekozen voor verzoening in plaats van vergelding. De waarheidscommissie is de eerste stap van het nieuwe Zuid-Afrika om de discussie met het verleden aan te gaan, een discussie die tot nu toe een tweede hoogtepunt kende in de herdenking van de AngloBoerenoorlog. Er moest met het verleden afgerekend worden, en de waarheidscommissie gaf daar een juridisch kader voor. A. Cobley noemt de waarheidscommissie treffend 'the first example of new public history'^'^ . Net zoals de waarheidscommissie door waarheid verzoening wilde creëren, zo zullen we later zien dat de herschrijvers van de geschiedenis van de Anglo-Boerenoorlog ook verzoening en eenheid willen brengen. De omgang met het verleden is echter niet zonder problemen. Als de geschiedenis te confronterend is, is het dan niet beter 26.4
Engelsen en hun Afrikanen bij op Boeren buitgemaakte wapens. Bron:Peter Warwick (ed.), The South-African War The Anglo-Boer War 1899-1902 (Harlow 1980).
11
om er niet meer over te spreken en je te wenden naar de toekomst? Over de waarheidscommissie werd ook wel gesproken alsof het een manier was om het verleden 'te begraven' of 'te laten rusten.'^' Ook de geschiedschrijving en de populaire herdenking zou met deze vraag moeten worstelen.
Herdenking van de Boerenoorlog in 1999 'A hundred years ago, the uneasy silence that then shrouded our country was broken by the thunder of the guns of war. [... ] And only now is the story beginning to be told of the enormous suffering which also befell the Black people of our country, who had to bear the death of thousands of their own kith and kin.' Zo sprak president Thabo Mbeki tijdens de opening van de herdenkingsfestiviteiten ter ere van honderd jaar AngloBoerenoorlog op 9 oktober 1999. Dat de regering besloot de oorlog te herdenken, was niet boven alle twijfel verheven geweest. Dat lijkt logisch: waarom zou je een white man's war herdenken waarin zwarten slechts als knechten, kanonnenvoer en geïnterneerden mee hadden gespeeld. 'Is there anything to celebrate?', hadden Afrikaanse politici zich afgevraagd.^^ De regering koos er echter voor een herdenking te houden waarbij de oorlog in een nieuw licht zou komen te staan: in het licht van de geschiedenis van de zwarte bevolking. Zij nam het op als 'Legacy Project' van Zuid-Afrika en organiseerde onder andere in 2002 een' conference on the role of Blacks in the anglo-boer South African war'. Minister van kunst, cultuur, wetenschap en technologie Ben Ngubane becommentarieerde: 'This conference is meant to [...] project the truth of what happened and put an end to the historical obscuration of Apartheid and its propaganda machines.' Aan de verduistering zou een einde gemaakt kunnen worden door te zoeken naar de rol van de zwarte in de oorlog. Dus wat werd het nieuwe narrative'? De Anglo-Boerenoorlog was niet slechts een witmansoorlog, maar een oorlog waarin alle burgers van Zuid-Afrika betrokken waren. Men kon nu uitrekenen dat zeker 100.000 tot 120.000 zwarte Afrikanen meehielpen aan de kant van de Britten, waarvan 40.000 onder de wapenen. Aan de kant van de boeren vochten ongeveer 10.000 zwarten mee.^^ Verschillende populaire boekjes van historici belichtten deze actieve rollen van zwarten in de oorlog, bijvoorbeeld hun rol als achterryers, wier taak het was achter het leger aan te komen, op munitie en paarden te passen, te koken en hout te sprokkelen.^'^ Veel zwarten kozen voor de Britten omdat men aan hun kant de overwinning verwachtte. Ze hoopten ook op soldij en meer rechten na de oorlog. Daarin kwamen ze echter bedrogen uit.^5
26.4
: '
*
Met het herdenken van de Anglo-Boerenoorlog werd ook een impuls gegeven aan het zoeken naar vergeten massagraven van de zwarte slachtoffers van de oorlog. Historici en geologen trokken er nu op uit om die te vinden.^f) Verschillende massagraven zijn op die manier al ontdekt en aan velen is nu ook een gedenksteen of monument gewijd. Tussen 17.000 en 20.000 Afrikanen stierven in concentratiekampen. Was voorheen alleen aandacht gereserveerd voor de vrouwen en kinderen die daar verbleven, nu bleken zij niet de enigen te zijn die hadden geleden. Stowell Kessler specialiseerde zich, in de voetsporen van Warwick, op de zwarte concentratiekampen, en publiceerde onder andere The black and coloured concentration camps of the Anglo Boer War 1899-1902: shifting the paradigm from sole martyrdom to mutual suffering.^'' De perspectiefwijziging van na Apartheid vindt men ook terug in de literatuur. De herdenking van de Boerenoorlog gaf aanleiding tot het verschijnen van 'een golf van publicaties' over dat onderwerp.^8 Verschillende romans en ook poëzie ontmythologiseren, herschrijven en herdefiniëren de oorlog. Voorbeelden als Verliesfontijn van Karel Schoeman, over de dood van de zwarte Abraham Esau en de brutaliteit van de oorlogsvoerders, en Afdraai van A.H.M. Scholz over een zwarte familie in een concentratiekamp laten zien dat schrijvers met de kennis van het heden een nieuwe visie op de oorlog willen geven.^"^ Ook musea moesten het vernieuwde discours incorporeren. Zo opende het Oorlogsmuseum van die Boerenrepublieke (dat in 1999 nog steeds zo heette) in Bloemfontein een tentoonstelling die ook aandacht schonk aan de zwarte dimensie van de oorlog. Verbaasd werd echter door een Nederlandse journalist aldaar geconcludeerd dat zwarte mensen niet altijd in denken lijnrecht tegenover de Boeren stonden. Boeren hadden het volste recht in opstand te komen tegen het Brits imperialisme, zo zei bijvoorbeeld de toenmalige minister van cultuur Baldwin Ngubane in zijn toespraak, voor het gemak vergetend dat de boeren vervolgens Apartheid opgezet hebben.^'' Ngubane is niet de enige. Ook Thabo Mbeki zei bij de opening: 'We pay homage to them (de Boeren! F.S.) because they had the courage to take on a Goliath in defence of their freedom. We pay homage to them because, in struggle, they asserted the right of all colonised people to independence.'^' Het lijkt soms zelfs of men wil beweren dat Boeren en zwarten samen tegen de overheersers hebben gevochten. Een bondgenootschap tussen boeren en zwarten werd 100 jaar na de oorlog alsnog gesmeed om het nieuwe idee van eenheid van de natie niet in gevaar te brengen.
13
Historici over de Anglo-Boerenoorlog In historische kringen werd de herdenking aangegrepen om boeken over de oorlog uit te brengen en conferenties te organiseren. Een aantal auteurs werd door deze herdenking aangespoord ook hun steentje bij te dragen aan het debat, zoals Bill Nassons Black participation in the AngloBoerwar en Christopher Saunders' Blacks in historical M/riting on the anglo-hoer south African war.^^ Een andere indicatie dat Zuid-Afrika een nieuw verleden wilde, zijn titels van twee andere bundels die uitkwamen: The South African war reappraised en Writing a wider war Rethinking gender, race and identity in the South-African war 1899-1902.''^ Ook Bill Nasson's The South African War 1899-1902 stamt uit die tijd. Nasson schrijft in zijn inleiding in de praktijk te willen brengen wat de hoofdpersoon uit een van zijn favoriete boeken iemand toeroept: 'Toe dan, herschrijf de geschiedenis!''"* Volgens Nasson was er namelijk sinds het standaardwerk van Pakenham geen zinvol overzicht van de Anglo-Boerenoorlog meer verschenen. Maar Nasson wilde zich ook verzetten tegen de populaire herdenking. Volgens hem was die een schoolvoorbeeld van de manier waarop een populistische politieke agenda kan trachten een oorlog inhoud te geven die relevant is voor een hedendaagse identiteit. Nasson: 'In dergelijke therapeutische herordening en wederopbouw wordt het akelige fenomeen van de concentratiekampen een deelgebied voor Afrikaner en Afrikaans oorlogstrauma: wat voorheen exclusief de martelaars van de Boeren was voorbehouden, reikt over de kleurenscheidslijn...'^^ Al een jaar voor de officiële herdenking, in augustus 1998, werd er in Pretoria een conferentie gehouden voor historici, waaruit de uitgave Rethinking the South African War, 1899-1902 voortkwam.^^ Daar valt ten eerste uit te concluderen dat historici gewoon hun werk wilden doen, ongestoord door populistische denkbeelden. De keuze voor thema's als cartoons over de oorlog, kinderboeken en het gezichtspunt van vrouwen laten zien dat historici niet een alomvattend nieuw narrative wilden creëren. Zij kozen slechts fragmenten uit de geschiedenis. Ten tweede benadrukten de academici dat zij zich ervoor wilden hoeden dat de oorlog, zoals in het populaire debat, een 'everyone's war' werd. Zij waarschuwden ervoor dat de populaire herdenkingen met de geschiedenis op de loop zouden gaan, hetgeen geen recht zou doen aan de oorlog. Een van de artikelen die voortgekomen zijn uit deze conferentie analyseert de constructie van een gedeelde Boeren-Afrikaner geschiedenis. In een artikel in South African Historical Journal concludeerden de historici Cuthbertson en Jeeves in 1999 dat er bij de herdenking een nieuwe mythe werd gecreëerd, die duidelijk feiten achterwege liet, zoals de moordpartijen tussen Afrikaners en zwarte Afrikanen. Maar het idee 26.4
i * {
^ I
van gedeelde ontberingen en gedeelde strijd voor de vrijheid (hoewel het merendeel van de zwarte Afrikanen de kant van de Britten koos!) bleek verzoenend te werken. 'If such an approach requires omission of inconvenient facts, there should be no surprise in that.'^^ Cuthbertson en Jeeves noemen de hedendaagse visie zelfs Mythico-history. Andere historici beargumenteerden soortgelijke stellingen. Zo stelde hun collega Andrew Porter in datzelfde jaar in het tijdschrift African Affairs: 'The centenary of the war [... ] has perhaps done less to cement firmly in place historians' wider understandings of the war than to narrow horizons once again and open up a new playground for politicians and fashion-seekers.'^8 Geschiedschrijving heeft zich volgens hem laten leiden door het moment, door de agenda van politici of door een 'feelgood factor'. De vraag is of het wel mogelijk is voor historici die populaire denkbeelden van een kritische noot te voorzien. Kunnen zij sowieso iets doen? 'A boycott (van de herdenkingen, FS) is an issue that should not be dismissed out of hand,' vinden Witz, Rassool en Minkley, maar deze uitspraak is niet erg aangeslagen bij andere historici.^^ Een realistischer standpunt lijkt meer op zijn plaats: Academisch onderzoek wordt erdoor gekenmerkt dat het een eeuwig debat oplevert en dat is nu eenmaal niet geschikt voor de collectieve herinnering. Het werk van historici is belangrijk na een omwenteling in de geschiedenis, maar dan en slechts dan als zij hapklare brokken aanreikt die een nieuwe zin aan de geschiedenis geven. In het geval van Zuid-Afrika waren historici, behalve misschien Bill Nasson, daar niet toe bereid. Het creëren van nieuwe mythes heeft dan blijkbaar een eigen dynamiek, die door historici niet kan worden veranderd.
Conclusies Toen de Zuid-Afrikaanse historica Shula Marks eens om haar beroep werd gevraagd en zij antwoordde, was de reactie: 'Historian? You can't be a historian now! [...] we have to look to the future, not to the past."^o Degene die reageerde had bet mis. Om een nieuwe identiteit voor de toekomst te zoeken, is het verleden onmisbaar. In het Zuid-Afrika van vandaag de dag is men op zoek naar een discours dat alle bevolkingsgroepen incorporeert. Het doel is een 'rainbow nationalism'. Met deze gedachte in het achterhoofd heeft men de Anglo-Boerenoorlog willen herdenken. De Anglo-Boerenoorlog werd niet langer gezien als een oorlog die slechts woedde tussen Boer en Brit, maar als een burgeroorlog waarin verschillende groepen meevochten, verschillende groepen ontberingen leden, en verschillende groepen vochten voor de vrijheid, een vrijheidsstrijd die natuurlijk kan worden gezien als de voorloper van de vrijheidsstrijd van de zwarte bevolking in de jaren
15
voor het einde van de Apartheid. Met dit nieuwe narrative zoekt men naar een toekomst voor Zuid-Afrika, waarin men een gezamenlijk verleden heeft, en waarin men gezamenlijk geleden heeft. Deze visie werd voorafgegaan door verschillende andere: Afrikaners benadrukten het heroïsme in hun gevecht voor de vrijheid, maar moesten een subtieler discours aannemen toen zij samen met de Britten het land bestuurden. Vanaf de jaren tachtig kwam daar een steeds sterker historische weerlegging van deze mythe van blanke machthebbers tegenin, maar vooral vanuit het buitenland. Met het einde van Apartheid heeft men deze weerleggingen als uitgangspunt willen nemen voor een nieuw geschiedbeeld. Bij de herdenking van de AngloBoerenoorlog hebben echter nieuwe mythes de plaats van de oude ingenomen. Waar eens de mythe werd beleden dat Boeren en Britten tegenover de zwarten stonden, is die nu vervangen door een mythe die Boeren en zwarte Afrikanen verbindt. Of dat een slechte zaak is? Bij een land dat in een overgangsperiode zit, lijkt het niet meer dan logisch dat de balans van de historiografische weegschaal even doorslaat naar de andere kant. Dat hedendaagse historici in Zuid-Afrika daar wel het hoofd koel bij houden, is bewonderenswaardig. Met de fragmentatie van de huidige geschiedschrijving kunnen historici niet zo simpel meer voldoen aan de taak een nieuw narrative te creëren. Maar de politiek en het volk doen dat zelf wel.
26.4
i ' |
Noten 1 Zie vrijwel leder modern geschiedkundig boek over Zuld-Afrika, bijvoorbeeld R.B. Beek, The history of South Africa (Londen 2000) xlil/xiv.
2 B. Nasson, De Boerenoorlog (Hilversum 2000).
3 Cijfers: A. Porter, The South African war and the historians', African Affairs 99 (2000) 633-648, aldaar 635. 4 Zie bijv. R. B. Beek, The History of South-Africa, 96.
5 A. Conan Doyle, The Great Boer War (Londen 1902) 743, als geciteerd In: K. Smith, The changing past Trends in South African historical writing (Johannesburg 1988) 30. Conan Doyle Is beter bekend als schrijver van romans, o.a. over Sherlock Holmes.
6 B. Nasson, De Boerenoorlog, 259. J. H. Breytenbach, Die geskiedenis van die Tweede Vryheidsoorlog in Suid-Afrika (Pretoria 1969-1977).
7 G. Verbeeck, 'Een nieuw verleden voor een nieuwe natie. Een Duits model voor Zuld-Afrika?', In: J. Tollebeek, G. Verbeeck, T. Verschaffel (ed.), De lectuur van het verleden (Leuven 1999) 535-563, aldaar 542543.
8 T.S. Van Rooyen, 'Die Bantoe in die Suid-Afrikaanse historiografie', in: G. Cronjé, Aspekte van die SuidAfrikaanse historiografie (Pretoria 1967) 134-170, aldaar 134/135. 9 B. Nasson, De Boerenoorlog. 261/262. 10 G. Verbeeck, 'Een nieuw verleden', 543.
11 K.Smith, The Changing past, 131-134. 12 Ibidem, 155-162.
13 T. Pakenham, The Boer war (Londen 1979), xvii.
14 Peter Wanwick, Black people and the South African War: 1899-1902 (Cambridge 1983) en B. Nasson, Abraham Esau's War: A Black South African War in the Cape. 1899-1902 (Cambridge 1991). 15 M. De Bruyne, 'Gedeelde smart. Speuren naar zwarte graven'. Zuidelijk Afrika, vol 3, 3 (1999) 23. 16 Sol Plaatje, The Boer War Diary of Sol Plaatje, an African at Mafeking (Londen 1973). 17 Een recensist schreef over Warwick: 'Wanwick exposes a weakness in the existing historiography and produces a rich account of the devastating effects of the South-African war on the majority of the black people troughout the region. Whereas previous historians, including the present reviewer, have been prone to take at face value claims by both sides that they did not use the Africans in their "White man's war", Warwick
17
demonstrates that each side armed black allies and, in particular, at least 10,000, and possibly as many as 30,000 blacks were fighting with the British army as armed combatants by the end of the war.' (Leonard Thompson, 'Black People and the South African War,
1899-1902 by Peter Warwick', Journal of
i
interdisciplinary history ^6, 1 (1985), 169. 18 Robert Ross, Zuid-Afrika. Een geschiedenis (Amsterdam 2001) 198-236. 19 Postambule 'National Unity and Reconciliation' van de interim-constitutie, zie A. Barahona de Brito, C. Gonzaléz-Enriquez en P. Aguilar (eds.) The Politics oflVlemory. TransitionalJustice in Democratizing Societies (New York 2001) 199. 20 A. Cobley 'Does social history has a future?'. Journal of South African studies 27, 3 (2001) 613-625, aldaar 618. 21 L. Witz, C. Rassool en G. Minkley, The Boer War, Museums and Ratanga Junction, the Wildest Place in Africa: Public History in South Africa in the 1990s (Basel 2000) 1. 22 G. Dominy en L. Gallanicos, "Is there anything to celebrate?" Paradoxes of policy: An examination of the state's approach to commemorating South Africa's most ambiguous struggle', South African Historical Journal A1 (1999)388-403.
23 A. Porter, 'The South African war and the historians', African Affairs 99 (2000) 633-648, aldaar 635. 24 P. Labuschagne, Ghosthders of the Anglo-Boer war (1899-1902) The role and contribution of Agterryers (Pretoria 1999). Zie ook; B. Nasson, Uyadela Wen'osuiapo. Black participation in the Anglo-Boer war (Randburg 1999).
25 P. Warwick, 'Black People and the South African war', zie ook: H. Moleman, 'Zwarte doden van de Boerenoorlog', De Volkskrant, 4 oktober 1999. 26 M. De Bruyne, 'Gedeelde smart. Speuren naar zwarte graven'. Zuidelijk Afrika, vol 3, 3 (1999) 22-24.
27 S. Kessler, 'The black and coloured concentration camps of the Anglo Boer War 1899-1902: shifting the paradigm from sole martyrdom to mutual suffering', Historia 44, 1 (1999) 110.
28 H. Roos, 'Breuklijnen in Afrikaanse Literatuur', Deus ex Ivlachina, 93 (2000) (http://www.deusexmachina.be /main/oudarch/rooshenrhtm).
29 Ibidem. 30 L. Van der Heide, 'Zwart Zuid-Afrika herwaardeert de Boerenooriog', NRC Handelsblad, 16 oktober 1999. 31 T. Mbeki, Adress at the official launch of the commemoration of the centenary of the Anglo-Boer/South African
War
Toespraak te Brandfort,
/mbeki/1999/tm1009.html).
26.4
9 oktober
1999
(http://www.anc.org.za/ancdocs/history'
^
32 B. Nasson, Uyadela Wen'osulaptio, Blacl< participation in tfie Angio-Boer war (Randburg 1999) en Christoptier Saunders, Blacl<s in historical writing on the Anglo Boer South African war (Cambridge 1999). 33 D. Lowry (ed), The South African war reappraised (Manctiester 2000) en G. Guthbertson, A. Grundlingti en M. Suttie (eds.), Writing a wider war: Rethinking gender race and Identity in the South African war 1899-1902 (Kaapstad 2002). Mijn onderstrepingen, FS. 34 B. Nasson, De Boerenoorlog, 23. 35 Ibidem, 263.
36 G. Cuttibertson en A. Jeeves (eds,), 'Re-ttiinking ttie South African War, 1899-1900. Special issue.' South African Historical Journal 41 (1999). 37 G. Cuthbertson en A. Jeeves, The many-sided struggle for Southern Africa, 1899-1902', South African historical Journal 41 (1999) 2-21, aldaar 5. 38 A. Porter 'The South African war and the historians', African Affairs 99 (2000) 633-648, aldaar 640-641.
39 L. Witz, C. Rassool en G. Minkley, The Boer War, ML/seums and Ratanga Junction, the Wildest Place in Africa: Public Histor/ in South Africa in the 1990s, 13. 40 A. Cobley 'Does social history has a future?', Jouma/ of South African studies 27, 3 (2001) 613-625, aldaar 617.
19