Geleideformulier voor behandeling in commissie en/of raad
CASENUMMER
12G201848
PORT.HOUD:
ONDERWERP:
Participatiebudget 2013.
Ten Heuw
RAADSGRIFFIE GRIFFIER: DHR. G.J. EEFTINK ADJUNCT-GRIFFIER: MW. A. HAARHUIS ADJUNCT-GRIFFIER: DHR. L.F. NIJLAND
Griffie-advies voor behandeling in commissie en/of raad Behandelen Commissie Fysiek Commissie Sociaal Commissie Bestuur Trefpunt (uitgebreide commissie) Raadsvergadering
Informeren I
paraaf griffier
Datum
11/12 LN
16-01-2013
Opmerkingen griffier:
Behandeling in de raadscommissie Bestuur
Fysiek
Datum:
Sociaal
Agendapunt:
Besluit: Geïnformeerd Akkoord voor raadsbehandeling Hamerstuk Niet-akkoord paraaf griffier
Opmerkingen commissiegriffier:
Stuknummer: 496798
BESLISSINGSFORMULIER COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS CASENUMMER
BEHANDELEND AMBTENAAR
SECTOR
PORT. HOUDER
12G201848 496811 / 496811
J. Wikkerink
PSZ
TH
ONDERWERP
AGENDANUMMER
Participatiebudget 2013.
AFGESTEMD MET PORTEFEUILLEHOUDER?
GERAADPLEEGDE ADVIESORGANEN
Ja
n.v.t.
INTERACTIE/PARTICIPATIE
BELEIDSPROGRAMMA/FACETAGENDA
n.v.t.
01 – Werk verbindt
COMMUNICATIE
Openbaar Publiceren op openbare besluitenlijst. Wekelijkse perstoelichting OPMERKINGEN VAN DE SECRETARIS
ONTWERPBESLUIT
Het college besluit: in te stemmen met de verdeling van het P-budget 2013 zoals opgenomen in het advies De raad hierover te informeren BESLUIT
DATUM
BEGROTINGSASPECTEN
Niet van toepassing (eventueel binnen een product)
FORMATIEASPECTEN
Dit voorstel heeft geen gevolgen voor de formatie.
ONTWERPTOELICHTING T.B.V. OPENBARE BESLUITENLIJST
Jaarlijks worden de middelen die beschikbaar komen in het kader van het Participatiebudget verdeeld. Het gaat daarbij om middelen voor re-integratie (W-deel), inburgering (BZK-deel) en educatie (OCWdeel). Het P-budget staat de laatste jaren sterk onder druk. In 2013 is voor het laatst een bijdrage toegekend voor inburgering. Het educatie-budget is eveneens sterk gekort en wordt ingezet voor o.m. taal, rekenen en digitale vaardigheden voor volwassenen. Het W-deel voor re-integratie is voor 2013 in totaal € 4.624 miljoen. Dit bedrag wordt besteed aan re-integratietrajecten richting leren, werken zelfstandig ondernemerschap. Tevens wordt een deel besteed aan de dekking van de kosten van begeleiding van maatschappelijke activering. TOELICHTING/AANDACHTSPUNTEN T.B.V. COLLEGE
BIJLAGE(N)
n.v.t.
ADVIES VOOR BESLISSING VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS CASENUMMER
12G201848 ONDERWERP
Participatiebudget 2013.
AANLEIDING EN DOEL
Jaarlijks worden de middelen die beschikbaar komen in het kader van het Participatiebudget verdeeld. Het gaat daarbij om middelen voor re-integratie (W-deel), inburgering (BZK-deel) en educatie (OCWdeel). Het P-budget staat de laatste jaren sterk onder druk. In 2013 is voor het laatst een bijdrage toegekend voor inburgering. Het educatie-budget is eveneens sterk gekort en wordt ingezet voor o.m. taal, rekenen en digitale vaardigheden voor volwassenen. Het W-deel voor re-integratie is voor 2013 in totaal € 4.624 miljoen. Dit bedrag wordt besteed aan re-integratietrajecten richting leren, werken zelfstandig ondernemerschap. Tevens wordt een deel besteed aan de dekking van de kosten van begeleiding van maatschappelijke activering. OVERWEGINGEN
Toelichting verdeling P-budget 2013. 1.Vooraf Gedurende de jaren 2011 en 2012 is regelmatig gecommuniceerd in- en extern dat de middelen uit het P-budget dramatisch verminderen. Vervolgens is in de loop van 2010-2011 geconstateerd dat ons reintegratiebeleid ook aan een update toe was. Om deze twee gegevenheden in samenhang te bezien is de notitie “Sterker aan het werk” opgesteld en vastgesteld door de gemeenteraad op 8 november 2012. Op 5 november 2012 is van het Ministerie de verdeling van de budgetten in het kader van de BUIG ontvangen. Het College kan nu overgaan tot het vaststellen van de inzet van het P-budget. Basis daarvoor vormen o.m.: -de prestatiecontracten die voor het jaar 2012 zijn vastgesteld en tussentijds geëvalueerd als laatste d.d. 30 november 2012. -de besluiten van de gemeenteraad over de begroting 2013 -de bekende feiten en inschattingen als gevolg van het regeerakkoord en eerdere besluiten over het Pbudget. 2.De nabije toekomst Op dit moment wordt het regeerakkoord uitgewerkt. Dit stuk geeft enige helderheid over het verloop van het (ontschot) P-budget voor de komende jaren. Waar het regeerakkoord echter absoluut geen helderheid over geeft zijn de beleidseffecten van de voorgestelde maatregelen. Zal de overgang van de functie begeleiding het beroep op de bijzondere bijstand doen toenemen? Zal er een grotere vraag ontstaan naar schuldhulpverlening? Is de enige kans op de arbeidsmarkt voor 45plussers nog een zzpconstructie? Is de verkorting van de WW-duur oorzaak van verdringing van “kansrijkere WWB-ers” ten koste van granieten bestand? Vragen waarop niemand nog het antwoord weet. De turbulentie in het sociaal domein leidt ertoe dat we 2013 als een overgangsjaar moeten zien naar een veel soberder reintegratiebeleid en bijbehorend P-budget dan voorgaande jaren. Dat betekent dat bij elke post vanuit het P-budget het waarschuwend geluid moet klinken: “de volgende jaren wordt het veel minder”. Ter illustratie hieronder het verloop van het W-deel in het P-budget voor de gemeente Hengelo o.g.v. besluiten uit het verleden en het regeerakkoord (in miljoen euro’s): 2013 2014 2015 2016 2017 struct. 4.62 4.16 3.83 3.56 3.31 3.23 Deze bedragen dienen met de nodige voorzichtigheid gehanteerd te worden; ze zijn nog allerminst zeker.
3. Uitgangspunten -Het bericht op gemeenteloket voor het P-budget 2013: a. OCW: 169.223,-b. BZK: 245.966,,-c.SZW 4.623.902,--
van 5 november 2012 geeft voor Hengelo een bedrag van € 5.039.091 (educatiebudget) (inburgering) (re-integratie)
-De meeneemregeling blijft voor 2013 in stand. Dat wil zeggen dat onder voorwaarden max. 25% van het P-budget van vorig jaar mag worden overgeheveld naar het volgend jaar. Verwachting is dat het grootste deel van deze regeling in 2012 ingezet zal moeten worden
-Naast het P-budget zijn er nog incidentele gelden aangevraagd dan wel beschikbaar voor reintegratieactiviteiten. Er lopen een tweetal regionale en 1 lokale ESF-aanvraag. De noodzakelijke cofinanciering voor deze additionele middelen moet binnen het P-budget gevonden worden. Vanwege verantwoordingsperikelen moet gerekend worden op een geringere opbrengst dan begroot. Voor 2013 is een verwachte opbrengst uit ESF van € 100.000,-- een voorzichtige maar meest reële schatting. Ook in 2013 moet getracht worden “geld met geld” te maken bij bijv. Regio, Provincie of Rijk. -Het coalitieakkoord, de sociale visie en de nota Sterker aan het werk benadrukken het belang van meedoen, participatie, re-integratie en geven ook richting aan diverse prioriteiten in het beleid. Ook in tijden van verminderende financiële armslag blijven deze prioriteiten gelden. In de nota “Sterker aan het werk”is dit vertaald in een maatwerkaanpak voor de drie groepen in ons bestand: a. mensen met een verwachte positie op de participatieladder trede 5 en 6: directe bemiddeling via Sociale Dienst/Werkplein b. mensen met een verwachte positie op de participatieladder trede bovenkant 3, 4 en onderkant 5: re-integratietrajecten via Fitis SWB, Stadsservicebedrijf en Inkoop Trajecten (via SZ) -Per 1 januari 2012 zijn enkele wijzigingen in de WWB ingevoerd en per 1 januari 2014 gaat naar verwachting de Participatiewet in werking. In de verdeling van de middelen over de activiteiten dient zoveel mogelijk al rekening gehouden te worden met deze wijzigingen. Bijv. de nadruk op plaatsing bij reguliere werkgevers dan wel in zelfstandig bedrijf of beroep. Al of niet met vormen van loondispensatie of loonkostensubsidie. Al of niet via toekomstige quotaregelingen. -De onderdelen Inburgering en Educatie hebben hun eigen dynamiek en worden derhalve buiten de verdeling gehouden. 4. Werkwijze Met in het achterhoofd de bovengenoemde uitgangspunten is eerst het te verdelen budget bepaald. Vervolgens zijn de min of meer “vaste” bedragen die te maken hebben met prioriteiten uit coalitieakkoord, sociale visie of nota “sterker aan het werk” verdeeld. (Bijvoorbeeld Stadsbanen, sectorkosten, begeleiding starters). Daarbij rekening houdend met de afgesproken prestaties die voor die bedragen geleverd moeten worden via de prestatiecontracten. Het overblijvende bedrag is verdeeld over de prioriteiten uit “Sterker aan het werk”, met de in die nota genoemd ambities en dat verdeeld in aantallen voor 2013. Op grond van ervaringsgegevens zijn de bijbehorende trajectkosten berekend. Deze moeten wellicht nog aangepast worden n.a.v. de evaluaties van de prestatiecontracten. Toegevoegd zijn enkele activiteiten/kosten opgenomen als gevolg van o.m. de begrotingsbehandeling 2013 in de gemeenteraad. 5. Inkomsten. Volgens de beschikking van het Ministerie SZW kunnen we rekenen voor 2013 rekenen op een bedrag van € 4.623.902,-- W-deel in het P-budget. ( in 2012 € 4.781.000). Daarnaast heeft het College besloten de kosten van de stadsbanen en de organisatiekosten voor zover deze uit het P-deel gedekt werden gefaseerd uit de algemene middelen te dekken. Het College heeft besloten voor de bijdrage uit de algemene dienst een zgn. ingroeimodel te hanteren. Naar verwachting is met ingang van 2014 de bijdrage van de algemene dienst voldoende om de kosten (loonkosten, inclusief begeleidings- en scholingskosten in het zgn. Werkgeversinstituut) van de overblijvende stadsbanen (40 stuks, eind 2013) te dekken. De kosten voor deze banen zullen op dat moment dan ook niet meer in dit overzicht opgenomen worden. Het College heeft besloten eenzelfde “ingroeimodel” te hanteren voor de sectorkosten. Beide posten betreffen voor 2013 een totaal bedrag van € 1.550.000,-- . Uit de ESF-aanvragen die lopen wordt – ook al gezien de administratieve eisen- verwacht dat er in 2013 een opbrengst van plm. € 100.000 beschikbaar komt. 6. Uitgaven In de verdeling willen we recht doen aan de prioriteiten zoals die o.m. genoemd staan in het coalitieakkoord, de sociale visie en de nota “sterker aan het werk”. Daarbij past niet het direct doorberekenen van de korting op de middelen die ons wordt opgelegd. Mede in het licht van de komende Particpatiewet en zijn voorganger de WWnV hebben we ons re-integratiebeleid scherper geformuleerd met scherpere aandacht voor de verantwoording van resultaten. Daarbij is –zo is ook in de nota Sterker aan het werk gesteld- blijvende intensieve aandacht voor innovatie noodzakelijk. We kunnen niet meer doorgaan op de gebaande paden. Vandaar afschaffing van gesubsidieerd werk, verkorting van trajecten, relatief meer inzet van LKS en aandacht voor innovaties en samenwerking. Bij de begroting 2013 is besloten over te gaan tot afschaffing/ versobering van het premie-beleid 6.1 SWB/Fitis. De eerste verplichting die er bestaat t.o.v. SWB/Fitis zijn de stadsbanen die in 2012 ondergebracht dienen te worden in het zgn. werkgeversinstituut. Het aantal stadsbanen in het werkgeversinstituut daalt van gemiddeld 57.5 in 2012 naar 45 in 2013. De kosten daarvan bedragen € 1.025 milj. op basis
van gemiddeld 45 medewerkers in 2013. De kosten worden deels en gefaseerd opgevangen door de algemene dienst. Voor de duidelijkheid zijn de uitgaven onder de kop SWB/Fitis opgenomen en de bijdrage uit de algemene dienst onder inkomsten. De rest van het budget is verdeeld over trajecten, leerwerkplekken en loonkostensubsidie voor mensen op de treden “bovenkant 3 t/m onderkant 5” van de participatieladder. De onderlinge verdeling is gebaseerd op de ambities en uitgangspunten van de nota “Sterker aan het werk”. Vanuit deze ambities zijn prestatie-indicatoren bepaald. Het totaal budget voor deze onderdelen is: € 2.15 milj. Voor het financieren van leerwerkplekken in de administratie is € 200.000,-- beschikbaar. Ten opzichte van 2012 een daling i.v.m. het wegvallen van personeel- en organisatiekosten voor SA en NUG. Bedacht moet worden dat voor de onderscheiden onderdelen bedragen dienen als cofinanciering voor ESF. 6.2. Sector Sociale Zaken. De afgelopen jaren werd een bedrag van € 850.000 aan personeel- en organisatiekosten voor de sector uit het P-budget gefinancierd met als motivatie dat de activiteiten die voor dit bedrag werden ondernomen rechtstreeks met re-integratie te maken hebben. Het College heeft besloten deze kosten weer gefaseerd onder de algemene sector kosten te brengen. Voor het goede overzicht zijn de uitgaven hier nog onder het P-budget begrepen en de (gefaseerde) “bijdrage” van de algemene dienst aan de sectorkosten zijn opgenomen onder de inkomsten. Vandaar dat het bedrag van € 850.000 blijft staan. De kortingen op personeelskosten SA/NUG en incentives in de bedrijfsvoering zijn opgevoerd vanuit het P-budget. Voor de eigen inkoop is een bedrag van € 400.000,-- beschikbaar. De huidige kosten zijn fors hoger, maar gezien de koers die ook beschreven is in “Sterker aan het werk” moet zoveel mogelijk aan reintegratieactiviteiten intern weggezet worden dan wel “ingekocht”moeten worden bij “eigen”diensten. De eigen inkoop is hoofdzakelijk bestemd voor inkoop activiteiten voor de groepen op treden 5 en 6 op de participatieladder. Door strak budgetteren zal dit bedrag zeker in de komende jaren verder moeten dalen. Voor specialistische diensten kunnen specialisten ingeschakeld worden. Voor deze ingekochte activiteiten worden prestatie-indicatoren vastgesteld. Het bedrag voor incentives is verlaagd van € 200.000 naar € 50.000. Er is kritisch gekeken naar de premieverordening. Deze is aangepast. De premies voor uitstroom, deeltijdwerk zijn afgeschaft. Het bedrag van € 50.000,-- is naar schatting nodig om doorlopende verplichtingen te dekken. 6.2.1 Diversen en nieuwe ontwikkelingen. a.Tijdens de begrotingsbehandeling is besloten de omvorming van ROZA vorm te geven met een eenmalige overgangsbijdrage van € 50.000,-b.In de motie “maatschappelijke participatie” (M26) wordt uitgegaan van een projectplan voor maatschappelijke participatie inclusief inzet en begeleiding van vrijwilligers per 1 juli 2013. Verwacht wordt dat voor de begeleiding en aansturing van vrijwilligers die de SA- en maatschappelijke participatieactiviteiten begeleiden een bijdrage uit het W-deel nodig is van € 150.000,--. c.De verhuizing van het Werkplein-nieuwe stijl is een feit per december 2012. De huur- en bijkomende kosten en activiteiten in het kader van de werkgeversdienstverlening bedragen € 20.000 per jaar. d.Vanwege het onderscheid in doelgroepen (treden participatieladder) zal een betere inschatting van competenties aan de kop van het proces noodzakelijk zijn. Hiervoor zijn diverse systemen op de markt. Wij begroten een bedrag vanuit het P-budget van € 20.000,--
6.3.ROZ- coaching en begeleiding starters en ondernemers. In het Hengelo’s beleid is de bevordering van ondernemerschap een prioriteit. Niet voor niks is er een beleidsnota verschenen “Hengelo Starterstad”en “Wijkeconomie”. Ook recente ontwikkelingen wijzen op een groei van het aantal zzp-ers. Het bedrag voor begeleiding en coaching van starters t.b.v. ROZ is voor dit jaar gehandhaafd op € 325.000, ook gezien de korting en taakstelling die in de begroting 2013 zijn opgelegd. Het is van groot belang dat starters ook in de eerste jaren na de start nog een beroep kunnen doen op de begeleidingscapaciteit van ROZ. Deze basisbedragen moeten door ROZ ook gebruikt worden om externe middelen binnen te halen. Er zijn met de gemeente Enschede meerjarige afspraken gemaakt over de uitvoering van de BBZ. Aan de bedragen vanuit het P-budget worden prestatieindicatoren gekoppeld. In 2012 zijn tot dusver aan ruim 90 uitkeringsgerechtigden een traject richting zelfstandigheid geboden. Ruim 30 van hen zijn van start gegaan. Daarbij zijn (max.) ww’ers duidelijk meer succesvol dan mensen met een (lang) bijstandsverleden. In het kader van de poortwachtersfunctie en in het kader van de bevordering van ondernemerschap is zal dit tot aanvulling van de afspraken voor 2013 leiden.
6.4 Sociale ondernemingen – Sociale economie In het coalitieakkoord, de sociale visie en de nota “Sterker aan het werk” is een grote rol toebedeeld aan innovaties op het gebied van sociale ondernemingen en sociale economie. Op dit gebied is ook experimenteerruimte nodig. De bijdrage in de sociale ondernemingen is in het jaar 2012 reeds verminderd van € 495.000 naar € 400.000,--; Voor 2013 is € 200.000,-- bestemd voor de financiering van leerwerkplekken in de administratie en € 200.000,-- voor sociale ondernemingen. Het totaal-bedrag is gehandhaafd, deels ook noodzakelijk als cofinanciering voor ESF en provinciale fondsen. .
6.5 Schulddienstverlening voor ondernemers Het bedrag van € 40.000,-- per jaar dat beschikbaar was voor schuldhulpverlening aan ondernemers is bij ROZ in 2012 als bezuiniging ingeboekt. Dit bedrag wordt voor 2013 vanwege de te verwachten aanvragen vanwege de economische crisis weer opgevoerd.
6.6.Budget-Alert Gezien het toenemend beroep op Budget-Alert, de verwachte toename van de schuldenproblematiek in het kader van de nieuwe WWB-maatregelen en de nog niet overzienbare gevolgen van het Regeerakkoord en de per 1 juli 2012 ingevoerde wet Schuldhulpverlening is het noodzakelijk het bedrag op niveau te houden. Motivering wordt gevonden in het feit dat schuldhulpverlening een noodzakelijke randvoorwaarde is voor re-integratie. Echter door verlaging van de huisvestingskosten en personeelslasten is voor 2012 een besparing (in de bedrijfsvoering) bereikt van € 200.0000,--. Vanwege het groter aantal klanten/trajecten wordt voor 2013 weer een bedrag van € 100.000 extra uit het Pbudget opgenomen. 6.7 Leerwerktrajecten waaronder PostNL Het eventuele geringe positieve begrote saldo zal besteed moeten woren aan de kosten van leerwerkplekken, waaronder PostNL. De hoogte daarvan is nog niet in te schatten. 7. Uitstroomopdrachten in relatie tot prestatiecontracten 2013 In 2012 is de opdracht aan SWB Groep, ROZ Groep en Sociale Zaken afdelingen Klantmanagement om in totaal 350 cliënten uit te laten stromen naar werk of ondernemerschap voor tenminste de duur van 6 maanden. Tot en met oktober zien de uitstroomcijfers er als volgt uit: SZ ROZ Groep/ondernemerschap ROZ Groep/sociale ondernemingen SWB Groep Totaal
116 5 25 52 198
Voor heel 2012 is de opdracht dus 350 cliënten laten uitstromen, tot en met oktober zouden er dus 10/12 x 350 = 292 moeten zijn uitgestroomd. Dit zijn er dus 198 en dat is 67,8% van de beoogde 292. Zowel de uitstroom naar ondernemerschap als de uitstroom van cliënten op trede 3 en 4 van de Participatieladder (zijn in hoofdzaak cliënten die bediend worden door SWB Groep en ROZ Groep) blijven ver achter bij de opdracht. 2013 Voor het bepalen van de uitstroomopdrachten voor volgend jaar wordt voorgesteld om rekening te houden met de uitstroomresultaten in 2012. Aangenomen wordt dat deze resultaten voor een belangrijk deel zijn achtergebleven bij de opdracht vanwege de huidige economische en financiële malaise. Het lijkt verstandig om aan te sluiten bij ‘De lessen van de Benchmark Wwb 2011/Leren naar vermogen’ van SGBO en Stimulansz. Deze zegt dat het uitstroompercentage bij middelgrote gemeenten ongeveer 11% is. Tevens wordt de verwachting uitgesproken dat de komende jaren het halen van ditzelfde percentage uitstroom onder druk staat als gevolg van de toenemende zwaarte van de doelgroep en de economische ontwikkelingen. Op 12 november was het aantal bijstandpartijen 1845, 11% hiervan is 203. Als ambitie en opdracht aan de verschillende partijen wordt een uitstroom in 2013 van 225 cliënten (12%) te realiseren.
Prestatieafspraken (in aantallen) 2013 voor re-integratietrajecten Om te kunnen vaststellen welke prestatieafspraken (aantallen) met de partijen SWB Groep, ROZ Groep en de afdelingen Klantmanagement SZ gemaakt gaan worden, is het van belang inzicht te hebben in de te verwachten omvang van het cliëntenbestand in 2013. Verder is hiervoor nodig dat er inzicht is in hoeveel cliënten momenteel een re-integratietraject hebben. Daarnaast moet een inschatting gemaakt worden van het aantal cliënten dat in 2013 instroomt in de WWB.
Aantal uitkeringen per 12 november 2012 Volgens Cognos is het aantal uitkeringen (WWB/IOAW/IOAZ) op genoemde datum 1937. Het aantal WWB uitkeringen is 1849. Eveneens volgens Cognos zijn er over de periode 1 januari tot en met 31 oktober 541 nieuwe WWB cliënten ingestroomd. Deze zijn wat startpositie betreft als volgt ingedeeld op de Participatieladder: Trede 1 – 28 Trede 2 – 94 Trede 3 – 47 Trede 4 – 38 Trede 5 – 16 Trede 6 – 3 Nog geen traject bepaald 303 Maximale positie bereikt 12 Instroom aantal cliënten in 2013 Uitgaande van de instroom in 2012 omgerekend naar een jaar d.i. 12/10 x 541 = 650 cliënten en de indeling op de Participatieladder conform de instroom in 2012, wordt de volgende inschatting gemaakt: Trede 3 – 12/10 x 47 = 56 cliënten Trede 4 – 12/10 x 38 = 46 cliënten Nog geen traject bepaald 12/10 x 303 = 364. Hiervan worden 76 cliënten (= 21%) uiteindelijk ingedeeld op trede 3 en 62 cliënten (= 17%) op trede 4. Samen gaat het dan om een instroom in 2013 op trede 3 om 56 + 76 = 132 cliënten en op trede 4 om 46 + 62 = 108 cliënten. Aantal cliënten in 2013 door de afdelingen klantmanagement SZ toe te leiden naar re-integratietrajecten (= ontwikkeltrajecten) De toe te leiden cliënten betreffen cliënten op trede 3 en 4. Volgens de becijfering hiervoor stromen er in 2013 in totaal 240 cliënten in op deze treden. Gezien de economische situatie wordt er van uitgegaan dat het aantal cliënten dat instroomt 10% hoger is dan in 2012 dit zijn 24 cliënten (op deze treden), en daarmee komt het totaal op 264. Verder wordt er van uitgegaan dat van de cliënten die ingedeeld zijn op trede 1, 2 of onderkant 3 er een aantal zijn gestegen op de Participatieladder. Doelstelling was om in 2012 in totaal 279 cliënten deze stap te laten maken. In hoeverre deze doelstelling is gehaald is (nog) niet bekend. Aangenomen wordt dat 100 cliënten de stap naar trede 3 of 4 hebben gemaakt en dat deze cliënten in 2013 een re-integratietraject aangeboden moeten krijgen Het totaal aantal cliënten dat in 2013 naar re-integratietrajecten geleid moet worden bedraagt dan 365 (afgerond) cliënten. Verdeling cliënten op trede 3 en 4 In totaal moeten in 2013 dus 365 cliënten op trede 3 en 4 van de Participatieladder toegeleid worden naar re-integratietrajecten uit te voeren door SWB Groep en ROZ Groep. In 2012 moesten er 400 cliënten toegeleid worden. De verdeling was toen 300 naar SWB Groep en 100 naar ROZ Groep. Deze verdeling als uitgangspunt nemend betekent dit voor de verdeling in 2013: SWB Groep 275 cliënten (365/400 x 300) en ROZ Groep 90 cliënten (365/400 x 100). In 2012 was het uitgangspunt vastgelegd in ‘Sterker aan het werk’ dat 60% van de cliënten binnen 1 jaar een stap of meer op de Participatieladder gemaakt moeten hebben. Dit opnieuw als uitgangspunt nemend betekent dit dat de SWB Groep 60% van 275 = 165 cliënten en ROZ Groep 60% van 90 = 55 cliënten deze stap in 2013 moeten laten maken.
Verdeling P-budget 2013 Omschrijving
2010
2011
2012
2013
4.781 25 500 750*
4.624 100
9.900
6.056
6.274
1.300 4.000
1.150 1.025 (45 gem) 1.200
Ontvangsten W-deel ESF Meeneemreserve Algemene Dienst Totaal
12.000
1.550*
Uitgaven SWB/Fitis: Trajectbegeleiding (overhead+adm) Loonkosten dienstverbanden via WGI 1.565
1.000
1.487 1.294 (57,5 stadsb)* 1.000
Totaal SWB/Fitis Af: inleenvergoedingen
10.019
7.330 400
3.781 0
3.375
Saldo SWB/Fitis
10.019
6.930
3.781
3.375
Organisatie/personeelskosten 880 Dekking korting incentives Dekking korting SA/NUG Inkoop trajecten 695 Incentives (restant) 200 ROZA Maatschappelijke activering (Motie M26) Kosten Werkplein Competentiesystemen
850
850
647 200
400 200
850 200 300 400 50 50 150 20 20
Totaal Sociale Zaken
1.775
1.697
1.450
2.040
ROZ/Sociale economie Coaching, begeleiding starters Schuldhulpverl. Ondern.
368 20
325 40
325 0
325 40
Totaal ROZ
583
365
325
365
Sociale ondernemingen
495
495
400
200
Schuldhulpverlening
300
300
100
200
Totaal (afgerond) Saldo
12.000
9.900
6.056
6.220 54
Activiteiten incl. leerwerkpl. Adm.
Sector Sociale Zaken
BudgetAlert
Leerwerkplekken w.o. PostNL
p.m.
*Zie hiervoor de toelichting punt 4: Inkomsten. Het College heeft besloten een “ingroeimodel”voor de financiering uit de algemene middelen van max. 40 stadsbanen in het kader van het Werkgeversinstituut te hanteren. In 2012 is de bijdrage vanuit de algemene dienst nog niet voldoende om te totale kosten van deze stadsbanen te dekken. Zodra dat wel het geval is, verdwijnt deze post uit het P-budget. Voor 2013 hebben wij nog te maken met gemiddeld 45 stadsbanen. Eind 2013 moet dit naar verwachting gedaald zijn tot 40.
*Volgens opgave van Financiën is in het “ingroeimodel”voor 2013 rekening gehouden met € 1.000.000 voor stadsbanen en € 550.000 voor organisatiekosten/sectorkosten. *Naar verwachting zullen (na evaluatie) van het re-integratie PostNL overblijvende kosten gedekt moeten worden uit het P-budget naast de verloning uit het I-deel. Een deel van het “overschot” moet daarvoor besteed worden. .
FINANCIËLE EN PERSONELE ASPECTEN
n.v.t.
VERVOLGTRAJECTEN EN -PRODUCTEN
n.v.t.
ADVIES AAN HET COLLEGE
Aan het college wordt voorgesteld: -in te stemmen met de verdeling van het P-budget 2013 zoals opgenomen in dit advies.