Geleideformulier voor behandeling in commissie en/of raad
CASENUMMER
11G201847
PORT.HOUD:
Bron
ONDERWERP:
Stand van zaken vervolgonderzoeken A1 zone.
RAADSGRIFFIE GRIFFIER: DHR. G.J. EEFTINK ADJUNCT-GRIFFIER: MW. A. HAARHUIS ADJUNCT-GRIFFIER: DHR. L.F. NIJLAND
paraaf griffier
Griffie-advies voor behandeling in commissie en/of raad Behandelen Commissie Fysiek Commissie Sociaal Commissie Bestuur Trefpunt (uitgebreide commissie) Raadsvergadering
Informeren I
Datum
24/1 LN
07-02-2012
Opmerkingen griffier:
Behandeling in de raadscommissie Bestuur
Fysiek
Datum:
Sociaal
Agendapunt:
Besluit: Geïnformeerd Akkoord voor raadsbehandeling Hamerstuk Niet-akkoord paraaf griffier
Opmerkingen commissiegriffier:
Stuknummer: 451593
BESLISSINGSFORMULIER COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS CASENUMMER
BEHANDELEND AMBTENAAR
SECTOR
PORT. HOUDER
11G201847 451837 / 451837
m. roelofs
BP
Br
ONDERWERP
AGENDANUMMER
Stand van zaken vervolgonderzoeken A1 zone.
AFGESTEMD MET PORTEFEUILLEHOUDER?
GERAADPLEEGDE ADVIESORGANEN
Ja
n.v.t.
INTERACTIE
/ PARTICIPATIE
n.v.t.
BELEIDSPROGRAMMA
/ BELEIDSLIJN
09 - Stad in ontwikkeling
COMMUNICATIE
Openbaar Publiceren op openbare besluitenlijst. OPMERKINGEN VAN DE SECRETARIS
ONTWERPBESLUIT
Het college besluit: de commissie fysiek te informeren over de stand van zaken vervolgonderzoeken A1 zone. BESLUIT
DATUM
BEGROTINGSASPECTEN
Niet van toepassing (eventueel binnen een product)
FORMATIEASPECTEN
Dit voorstel heeft geen gevolgen voor de formatie.
ONTWERPTOELICHTING T.B.V. OPENBARE BESLUITENLIJST
In de afgelopen jaren is door Rijk en regio Oost Nederland (Provincie Overijssel, provincie Gelderland, Stedendriehoek en regio Twente) gewerkt aan de uitvoering van de gebiedsgerichte MIRT-verkenning A1-zone. De MIRT Verkenning A1-zone is in het bestuurlijk overleg MIRT najaar 2010 vastgesteld. Uit het overleg bleek dat op vijf onderdelen nader onderzoek nodig was. Deze onderzoeken hebben afgelopen maanden plaatsgevonden en worden binnenkort afgerond. Het gaat om onderzoek naar de Twentse bereikbaarheid, de mogelijkheden in Twente voor de logistieke sector, de Innovatiedriehoek, Nieuwe economischedragers voor het landelijk gebied en de mogelijkheden voor duurzaamheid in A1-zone. TOELICHTING/AANDACHTSPUNTEN T.B.V. COLLEGE
De voorlopige resultaten van de onderzoeken zijn besproken in de stuurgroep A1 zone van 7 oktober 2011. Hierin participeren de beide provincies, het rijk, de regio Stedendriehoek en Twente en de gemeente Enschede en Hengelo. Na bespreking in de stuurgroep is gewerkt aan het definitief opstellen van de rapporten, die volgens planning in de stuurgroep A1-zone van 25 november aan worden voorgelegd, waarna een besluit kan worden genomen over het vervolgtraject.
De voorlopige resultaten zijn gebruikt bij het opstellen van de agenda voor het BO Mirt van 3 november. In de oplegnotities van de stuurgroep (zie bijlagen) is per onderzoek een samenvatting gegeven van de onderzoeken en de daaruit te trekken conclusies en eventuele vervolgonderzoeken. Eveneens is aangegeven wat wij vanuit regio Oost-Nederland en de gevoerde onderzoeken op de agenda van het Bo-Mirt willen bespreken. Het gaat hierbij met name om een vervolgonderzoek naar de ontvlechtnig van Azelo Buren en de verdere studie naar de ontsluiting van het kennispark/luchthaven op de A1. De uitkomsten van het BO MIRT overleg zullen waarschijnlijk beschikbaar zijn eind november en toegelicht kunnen worden in de commissie.
BIJLAGE(N)
-
Brief raad oplegnotities onderzoeken A1-zone stuurgroep 7 oktober 2011.
^ w
e
llllllllllllllllllllllllllllllll Ruimtelijke en economische ontwikkelingen
Aan de raad
Postbus 18 7550 AA Hengelo
Onderwerp Stand van zaken onderzoeken Al-zone
Kenmerk 11G201847/
Datum
452120
- 6 DEC. 2011 ' VERZONDEN - 7 DEC. 2011
Geachte Raad, Twee keer per jaar voeren Rijk en regio Oost Nederland overleg in het zogenaamde Bestuurlijkoverleg-MIRT (bestuurlijk overleg Meerjarenprogramma Infrastructuur Ruimte en Transport). In de afgelopen jaren is door Rijk en regio (Province Overijssel, provincie Gelderland, Stedendriehoek en regio Twente) gewerkt aan de uitvoering van de gebiedsgerichte MIRTverkenning A l zone. De MIRT Verkenning Al-zone en de MIRT Verkenning Al-capaciteitsuitbreiding is in het bestuurlijkoverleg MIRT najaar 2010 vastgesteld. Uit het overleg bleek dat op vijf onderdelen nader onderzoek nodig was. Deze onderzoeken zijn de afgelopen maanden uitgevoerd. De onderzoeken hebben betrekking op: Twentse bereikbaarheid: In dit onderzoek is bekeken op welke manier de verwachte knelpunten op het Twentse hoofdwegennet in de toekomst opgelost kunnen worden. Logistieke draaischijf: Kan Twente haar functie in het internationale goederenvervoer opwaarderen? Of en zo ja en op welke manier dit kan gebeuren, staat centraal in het logistieke draaischijf onderzoek. Innovatiedriehoek: Onderzoek naar de wijze waarop het Rijk kan bijdragen aan de ontwikkeling van de innovatiedriehoek. Nieuwe economische dragers: Landbouw, natuur en landschap vormen belangrijke elementen rond de A l . Onderzocht is of de verwachte veranderingen in de landbouw gevolgen hebben voor de ruimtelijke kwaliteit in het landelijk gebied. Duurzaamheid: In dit onderzoek is een tool ontwikkeld, die aangeeft welke effecten majeure ruimtelijke ontwikkelingen hebben op duurzaamheid in de Al-zone. Vervolg De voorlopige resultaten van de onderzoeken zijn besproken in de stuurgroep A l zone van 7 Bezoekadres E-mail adres
[email protected]
Behandeld door m. roelofs Tel. Fax
Bladnummer:
Kenmerk:
2
452120
Datum:
~
- 6 DEC. 2011
oktober 2011. Hierin participeren de beide provincies, het rijk, de regio Stedendriehoek en Twente en de gemeente Enschede en Hengelo. Na bespreking in de stuurgroep is gewerkt aan het definitief opstellen van de rapporten, die volgens planning in de stuurgroep van 25 november aan de stuurgroep is voorgelegd. De voorlopige resultaten zijn gebruikt bij het opstellen van de agenda voor het BestuurlijkoverlegMirt van 3 november. In de oplegnotities van de stuurgroep (zie bijlagen) is per onderzoek een samenvatting gegeven van de onderzoeken en de daaruit te trekken conclusies en eventuele vervolgonderzoeken. Eveneens is aangegeven wat wij vanuit regio Oost-Nederland en de gevoerde onderzoeken op de agenda van het Bestuurlijkoverleg-Mirt willen bespreken. Bijlage - Oplegnotities stuurgroep A l zone 7 oktober.
Met vriendelijke groet, Burgemeester en wethouders van Hengelo, de secretaris, de burgemeester,
\x. Wlmjoost Llcht Drs. Frank A M Kerckhaert
Oplegnotitie Stuurgroep A1 zone 7 oktober 2011
Aan
Stuurgroep A1 zone Van
drs. K.M. ten Heggeler, projectleider
Onderwerp
Twentse Bereikbaarheid
Aanleiding Met het afronden en vaststellen van de Wegenvisie Twente is een gezamenlijk beeld ontstaan van de problemen en knelpunten op het Twentse wegennet. Samen met het Ministerie, Rijkswaterstaat, provincie Overijssel en de veertien Twentse gemeenten is de toekomstige situatie geanalyseerd en is een programma voor blijvende bereikbaarheid geformuleerd. Dit programma bestaat uit negen acties waaronder een aantal vervolgonderzoeken naar mogelijke oplossingen. Uiteindelijk zijn drie vragen uit de wegenvisie samengevoegd tot het vervolgonderzoek uit de MIRT verkenning A1-zone naar de Twentse Bereikbaarheid. Naast problemen die op ons afkomen als gevolg van de autonome groei van de mobiliteit in en door Twente hebben rijk en regionale partijen economische ambities voor Kennispark Twente met een fysieke focus daarbinnen op de Innovatiedriehoek Twente, hierbij hoort een goede Twentse bereikbaarheid. De drie deelvragen waarop dit vervolgonderzoek antwoord moest geven zijn als volgt gedefinieerd: A) Hoe kunnen we de doorstroming op de rijkswegen A1 en A35 in Twente behouden? B) Met welke verkeer en vervoerssystemen houden we de innovatiedriehoek bereikbaar? C) Hoe realiseren we de directere aansluiting van het luchthaven gebied op de A1? Toekomstige knelpunten Omdat in de Wegenvisie Twente nog is gewerkt met een inmiddels geactualiseerd verkeersmodel dat zowel statisch als dynamisch beschikbaar was, is er als eerste stap in het vervolgonderzoek voor de A1-zone getoetst of het nieuwste statische model andere uitkomsten genereert dan de versie uit de analyse van de wegenvisie. Gebleken is dat er nauwelijks gewijzigde intensiteiten worden voorspeld. Opvallend verschil is wel dat de I/C verhouding op de A1 in het meeste recente regionaal verkeersmodel over een langer tracé hoger is geworden. In de Wegenvsisie Twente was tussen afrit 30 (Hengelo/ Borne) en 31 (Hengelo-Noord) nog geen probleem zichtbaar, in het actuele model is dit wegvak ook in beeld gekomen als een wegvak met een grote filekans. Voor het vervolgonderzoek en de drie deelvragen is het verantwoord om te werken met de knelpuntenkaart uit de Wegenvisie Twente zoals hiernaast staat afgebeeld. In de afgelopen maanden is er uitgebreid onderzoek gedaan naar passende en realistische oplossingen voor de in de Wegenvisie Twente gesignaleerde knelpunten, waarmee steeds concreter een antwoord kan worden gegeven op de 3 deelvragen. Wegenvisie Twente toont verslechtering van de bereikbaarheid over de wegen in Twente in de situatie waarbij: Laan Hart van Zuid conform huidige plan is aangelegd, Nieuwe Tracé N18 is gerealiseerd, Al is ingezet op alternatieven, mobiliteitsmanagement, ingevoerd prijsbeleid –> minder autogebruik in model (-5% over HxB), een aanvullend pakket aan benuttingmaatregelen op het wegennet is gerealiseerd.
A) Hoe kunnen we de doorstroming op de rijkswegen A1 en A35 in Twente behouden? Op basis van de analyses worden zowel capaciteits- als verkeersveiligheidsproblemen verwacht binnen de corridor A35 door Twente. Oplossingen zijn gezocht in verbetervoorstellen voor het onderliggend (hoofd) wegennet, het verruimen van de capaciteit en afwikkeling op de Rijkswegen of een combinatie van beide. In meerdere workshops is met regionale ambtenaren vanuit diverse beleidsvelden nagedacht over mogelijke oplossingen en denkrichtingen. Uiteindelijk heeft de discussie over nut en noodzaak en haalbaarheid geresulteerd in 2 scenario’s voor mogelijke uitwerking in een vervolg onderzoek: Scenario 1: een volledig nieuw Tracé van de A1 bovenlangs (om het stedelijke gebied, rood gestippelde pijl) i.c.m. afwaardering van de huidige A1 tot stadssnelweg (100 km/u groen gestippeld) zodat op meerder locatie aansluitingen mogelijk worden (rode cirkels), capaciteitsuitbreiding op de A35 naar 2x3 (rood gestippelde pijlen op huidige tracé) en verbeteringen aan het Onderliggende regionale (hoofd-) wegennet, blauwe pijl voor projecten die als autonoom (realisatie in voorbereiding) zijn en blauw gestippeld voor aanvullende OWN verbeteringen.
Scenario 2: Combinatie van ontvlechting op Azelo Buren (4x2) (dikke rode pijl) zodat doorgaand verkeer op de achterlandverbinding ongehinderd in de middenligging kan doorstromen tussen de knoopunten Azelo en Buren, uitbreiding van de capaciteit op de A35 en de A1 naar 2x3 daar waar nodig (rood gestippelde pijl) en verbeteringen aan het Onderliggende regionale (hoofd-) wegennet, blauwe pijl voor projecten die als autonoom (realisatie in voorbereiding) zijn en blauw gestippeld voor aanvullende OWN verbeteringen. Dit is inclusief extra capaciteit op de N349 door Almelo om de verbeterde verbinding AlmeloHengelo via N743 te faciliteren.
Voorstel voor vervolg beantwoording deelvraag A: •
Scenario 1 komt alleen in beeld als voor de goederentreinen door Twente een nieuw spoortracé (bundeling met A1) realistischer wordt en zal voorlopig niet verder worden uitgewerkt maar wel worden gebruikt als vergelijk voor Scenario 2 (kostenraming)
•
Scenario 2 wordt verder uitgewerkt en in een programma (fasering) vertaald waarbij wel de (globale) vergelijking gemaakt zal worden met kosten op basis van kengetallen en eenheidsprijzen voor scenario 1.
Toelichting voorstel voor vervolg: Scenario 1 lijkt verkeerskundig een zeer geschikte oplossing(en komt al jaren regelmatig terug in verkeerskundige studies) maar betekent tevens een extra doorsnijding in het Twentse Landschap wat veel aandacht vraagt voor inpassing (ondergronds?) hierdoor is de verwachting dat zo’n oplossing voor alleen het wegverkeer onhaalbaar en onrealistisch is vanwege de hoge investeringskosten. Omdat er parallel aan dit onderzoek echter ook studies en discussies lopen over de toename van het vervoer van goederen over het spoor (onderdeel PHS dossier) is voor het onderzoek naar de Twentse bereikbaarheid gesteld dat dit scenario voor de lange termijn mogelijk realistischer wordt als er voor
de problematiek van de goederen over het bestaande spoor in Twente wordt gezocht naar een nieuw vrijliggend tracé voor een goederenspoorlijn. In dat kader is al eens een variant ‘bundeling met de A1’ genoemd. Mocht dit alternatief serieus worden onderzocht waarbij er voor het spoor een doortrekking wordt overwogen om het stedelijke gebied, dan is het onderzoeken van de combinatie met een doorgetrokken A1 voor het wegverkeer aan de orde. Zolang er vanuit het spoordossier niet wordt gestudeerd op deze variant wordt voorgesteld om dit scenario (scenario 1) niet verder te verdiepen en in te steken op de verdere uitwerking van scenario 2. Bij voorkeur als onderdeel van een MIRT onderzoek naar de benodigde capaciteit van de achterlandverbinding A1 vanaf Azelo tot de Duitse grens, dit mede in relatie tot de ambities voor doorontwikkeling van Kennispark Twente / Innovatiedriehoek (inclusief de daarbij horende overgangen cq op en afritten naar het onderliggende wegennet).
B) Met welke verkeer en vervoerssystemen houden we de innovatiedriehoek bereikbaar? Aanleiding voor deze deelvraag is dat er een gezamenlijke ambitie is geformuleerd om de economische (door-) ontwikkeling van Innovatiedriehoek Twente te stimuleren. Een randvoorwaarde daarbij is het creëren van een aantrekkelijk vestigingsklimaat. Eén van de aspecten daarbij is dat er binnen en van en naar dit gebied sprake moet zijn van een goede multimodale bereikbaarheid. Om deze vraag te beantwoorden is wederom in diverse workshops en projectgroepen met inbreng vanuit meerdere beleidsvelden gezocht naar mogelijke en haalbare systemen die zo min mogelijk afbreuk doen aan de bestaande (landschappelijke) kwaliteiten in dit gebied. Uiteindelijk heeft dit geresulteerd in 2 scenario’s die richting geven aan de juiste combinatie van het auto, OV en fietssysteem van, naar en binnen dit gebied. Scenario 1 gaat uit van een doorontwikkeling van het huidige Twentse verkeer en vervoersbeleid. Dit betekent het uitvoeren en verder uitwerken van het programma als vastgesteld in de Wegenvisie Twente, de OV Visie Twente, het Masterplan Fietssnelweg Twente (F35) en het Hoogwaardig Fietsnetwerk Twente (HFT) met (beperkte) toevoeging van (H)OV- en fiets infrastructuur waar nodig. Concreet bestaat dit scenario uit de volgende maatregelen/projecten per netwerk: Het autonetwerk wordt verbeterd door realisatie van een aantal autonome en no regret maatregelen binnen de Innovatiedriehoek. Het gaat daarbij om realisatie van onder meer: - Noordelijke Ontsluiting Enschede Kennispark (NOEK) aanvullend benuttingsmaatregelen op kruispunten N737-N342 (Frans op den Bult) en Oldenzaalsestraat-Hasselerbaan-A1 (noordelijke op-/afrit Hengelo Noord) - Ongelijkvloerse kruising parallel aan de Haaksbergerstraat over de A35 naar de Diamantstraat - Verdubbeling Auke Vleerstraat (volledige uitvoering van alle fases), - Voltooiing Laan Hart van Zuid (volledige uitvoering van alle fases), - En de uitkomst van het vervolgonderzoek voor deelvraag C: de directere aansluiting van de N737 (Vliegveldstraat) op de A1. Het Hoogwaardig Fietsnetwerk Twente kan binnen de Innovatiedriehoek worden uitgebreid door het verbeteren van de kwaliteit van een beperkt aantal bestaande verbindingen in het gebied die een zeer directe route voor de fiets faciliteren. Door kleine comfortverbeteringen die passen in de (bosrijke/groene) omgeving kan het fietsnetwerk in de innovatiedriehoek verfijnd worden om het fietsgebruik een stevige impuls te geven. Voor het Openbaar Vervoer wordt aansluiting gezocht bij het bestaande Agglonet systeem (combinatie van HOV bus met de spoorlijn als centrale drager in het stedelijke gebied) en de plannen en maatregelen uit de OV-visie. Speciale aandacht verdient de OV-ontsluiting van het gebied van de Luchthaven. In de huidige situatie is dit deel van de innovatiedriehoek nauwelijks bereikbaar met het openbaar vervoer. In de workshops is erop uitgekomen dat de ontsluiting van Enschede CS en Kennispark naar het luchthaven gebied (en vice versa) kan worden gerealiseerd door toevoeging van extra buslijnen of door het omleggen van (één of meerdere) bestaande buslijnen die nu nog via Lonneker tussen Enschede en Oldenzaal rijden. Voor het verbinden van Hengelo CS (Hart van Zuid) met het gebied van de luchthaven zijn er 2 resterende alternatieven die we uitvoeriger willen vergelijken in een vervolgonderzoek voordat er een voorkeur kan worden uitgesproken. Onderstaande figuren verbeelden deze 2 alternatieven voor de OV-verbinding tussen Hengelo CS en het gebied van de luchthaven.
Alternatief 1 met een extra station op ZHO en een geautomatiseerd systeem van dit nieuwe station naar (en over) het terrein van de luchthaven
Alternatief 2 met een directe busverbinding (pendel) van Hengelo CS naar (en over) het terrein van de Luchthaven
Scenario 2 voor de vraag naar de multimodale bereikbaarheid heeft als basis gedachte dat de toekomstige groei van de verplaatsingen van, naar en binnen de innovatiedriehoek geheel moet worden opgevangen door openbaar vervoer en fiets. Het idee daarbij is dat er geen nieuwe infrastructuur wordt aangelegd voor het autoverkeer maar dat wordt ingezet op alternatieven en het overstappen van de auto op de andere systemen. Bijvoorbeeld door de aanleg van P+R voorzieningen aan de randen van de innovatiedriehoek. Op deze manier is een grote kwaliteitssprong voor het openbaar vervoer haalbaar (exploitabel) en wordt tevens een knip voor het autoverkeer op de Enschedesestraat / Hengelosestraat tussen Hengelo en Enschede voorgesteld om autogebruik binnen de innovatiedriehoek te ontmoedigen (zullen dan moeten immers omrijden). In diverse bijeenkomsten en workshops met vertegenwoordigers vanuit diverse beleidsvelden en van meerdere betrokken partijen, zijn inmiddels diverse argumenten genoemd waardoor dit scenario niet realistisch is op de schaal van de innovatiedriehoek. Argumenten om dit scenario niet verder te gaan uitwerken zijn bijvoorbeeld dat deze denklijn niet aansluit bij het geldende beleid (RMP en Wegenvisie Twente), mobiliteit mag en iedereen is vrij om te kiezen hoe men wenst te reizen; daarnaast vraagt het aantrekkelijke vestigingsklimaat ook om goede autobereikbaarheid; als dit alleen wordt toegepast op de schaal van de I3H dan heeft dit tot gevolg dat het vestigingsklimaat met een mindere autobereikbaarheid van de I3H dan bedrijfsterreinen daarbuiten (Twente en verdere omgeving)dan kan dit zelfs een pushfactor zijn voor bedrijven; P+R oplossingen met een hoogwaardig OV-systeem vraagt om (betaalde-) parkeerregimes binnen de I3H (wat leidt tot een verslechtering van het vestigingsklimaat i.r.t. locaties elders in Twente); Goedkoop of gratis P+R i.c.m. betaald parkeren in de gebieden I3H is onwenselijk in de omgeving A1 en ontwikkeling Luchthaven gebied (potentiële exploitanten rekenen immers met inkomsten van parkeergelden); Een knip in de wegverbinding tussen Hengelo en Enschede is onacceptabel voor directe relaties (omrijdfactor voor ondernemers of onvervangbare ritten is te groot) en politiek ongewenst.
Voorstel voor vervolg deelvraag B: Op basis van de diverse argumenten waarom scenario 2 onwenselijk/niet reëel is beoordeeld door betrokken partijen, wordt voorgesteld niet verder te verdiepen in de denkrichting van scenario 2. Wel is de insteek om creatieve, efficiënte en no-regret maatregelen uit dit scenario die kunnen bijdragen aan het verleiden tot gebruik van alternatieven voor de auto, verder uit te werken en toe te voegen aan het Totaal pakket voor de multimodale bereikbaarheid. Een voorbeeld is de introductie van een pool elektrische (deel-)auto’s die bepaalde voordelen genieten ten opzicht van gebruik van een auto die rijdt op fossiele brandstoffen. Voor deelvraag wordt dan ook voorgesteld om Scenario 1 uit te werken in een vervolgonderzoek waarbij naast een fasering van de toevoegingen aan de systemen voor auto en fiets nog zal moeten worden onderzocht welk OV-alternatief voor het verbinden van het luchthavengebied met CS Hengelo / Twente gezamenlijk de voorkeur om de beste oplossing op te nemen als onderdeel (H)OV netwerk;
C) Hoe realiseren we de directere aansluiting van het luchthaven gebied op de A1? Om antwoord te geven op deze vraag is in meerdere workshops vanuit diverse beleidsvelden gestudeerd op mogelijke varianten waarmee een directere aansluiting van de N737 (vliegveldstraat) op de A1 kan worden gerealiseerd om in combinatie met realisatie van de Noordelijke Ontsluiting Kennispark Enschede (NOEK) te komen tot een aantrekkelijke noordelijke verbinding van de innovatiedriehoek (Kennispark en luchthavengebied). Op basis van creatieve werksessies is uiteindelijke een collectie van 12 varianten ontwikkeld en gepresenteerd. Deze varianten zijn in beginsel gescoord op diverse aspecten voor people, planet, profit. Omdat 12 varianten verdiepen en onderzoeken in een vervolgstudie onwenselijk is, is gekozen voor het beoordelen van de 12 varianten op de zwaarst wegende criteria (geformuleerd vanuit de betrokkenen). De 12 varianten zijn (meest kwalitatief) getoetst op de volgende 5 randvoorwaarden: - Handhaving verzorgingsplaatsen Het Veelsveld, Het Lonnekermeer en Frans op den Bult - Handhaving functie A1 als stroomweg: beperkt aantal op- en afritten - Geen verzwaring verkeersdruk Bornsestraat ten noorden en zuiden van A1 - Heldere scheiding tussen Rijkswegen en onderliggend wegennet - Aansluitingenbeleid RWS: bij wijziging moeten alle wegbeheerders positieve baat hebben De voorgestelde varianten voldoen aan voornoemde randvoorwaarden en zijn acceptabel voor RWS. Omdat er in de directe omgeving van het gebied waar wordt gezocht naar aanpassingen in de wegenstructuur een Natura 2000 gebied ligt (Lonnekermeer). Is bij alle varianten tevens aangegeven of er negatieve effecten voor dit gebied zijn te verwachten waardoor dit een groot aandachtspunt vormt voor het vervolg. Door uit de 12 varianten alleen die te selecteren die passen binnen deze randvoorwaarden, resteren nog 5 van de ontwikkelde varianten. Vanuit de direct betrokken partijen is vervolgens een bestuurlijke opdracht geformuleerd aan de ambtelijke projectgroep om de resterende 5 nog verder terug te brengen om in een vervolgonderzoek te verdiepen en te vergelijken. De direct betrokken partijen hebben gevraagd om 2 varianten die voor wat betreft de oplossingsrichtingen het verst uiteenlopend zijn en een variant die zo veel mogelijk uitgaat van gebruik van de bestaande infrastructuur. Dit heeft geresulteerd in 3 varianten waarvoor wordt voorgesteld om deze oplossingen verder te onderzoeken in een vervolgstudie. (In de bijlage een luchtfoto met daarop de varianten geschetst inclusief pijltjes voor de rijrichtingen alleen de rode lijnen blijven in gebruik als op en afritten en de blauwe lijnen geven aan op welke manier de verzorgingsplaatsen ontsloten blijven op de A1) Variant 1 gaat uit van gebruik van de bestaande route door optimalisering van een drietal kruispunten (rood aangegeven) op de luchtfoto en volledig behoud van de aansluitingen bij Hengelo Noord. Variant 2 gaat uit van behoud van Hengelo Noord met daaraan gekoppeld een parallelweg in 1 richting (oost) waardoor een directere verbinding naar luchthavengebied en kennispark ontstaat vanuit het westen. Verkeer vanaf Hengelo noord in de richting van Duitsland maakt tevens gebruik van de parallelbaan die ongelijkvloers kruist bij de N737 om daarna in te voegen op de A1. vanuit de oostelijke richting wordt het verkeer een directere route geboden door aanpassingen bij Oldenzaal West (directer verbinden met de provinciale weg in de richting Kennispark en Luchthavengebied) Variant 3 gaat uit van een halve aansluiting bij Hengelo Noord (er op en er af van en naar richting Deventer) en een nieuwe afrit richting N737 om directer naar Kennispark en Luchthavengebied te kunnen vanaf de A1. Verder kan er vanaf de N737 direct richting Duitsland naar de A1 worden gereden. Verkeer uit oostelijke richting met bestemming Kennispark of Luchthavengebied kan vanaf de A1 gebruik maken van een nieuwe afrit ter hoogte van Frans op den Bult naar de N737 en via de lus op die locatie kan verkeer komende vanaf Kennispark of Luchthavengebied ook directer de A1 in westelijke richting. Voorstel voor vervolg deelvraag C: Nu het is gelukt om het aantal ander te onderzoeken varianten terug te brengen van 12 naar 3 wordt voorgesteld om het verdiepen en vergelijken hiervan op te pakken in het MIRT onderzoek naar de benodigde capaciteit van de achterlandverbinding A1 vanaf Azelo tot de Duitse grens, dit mede in relatie tot de ambities voor doorontwikkeling van Kennispark Twente / Innovatiedriehoek (inclusief de
daarbij horende overgangen cq op en afritten naar het onderliggende wegennet), zoals ook al eerder geopperd voor het vervolg op deelvraag A.
Meerwaarde Twentse Bereikbaarheid: Het proces om te komen tot de beantwoording van de 3 deelvragen heeft in een korte tijd veel informatie opgeleverd waarmee met de betrokken partijen en vanuit meerdere disciplines constructief is gewerkt aan oplossingen en scenario’s. Meerwaarde van dit onderzoek is dat er op basis van alle inbreng en informatie een goede gezamenlijke richting en filtering heeft plaatsgevonden van vele ideeën en oplossingen naar voor de Twentse situatie passende en haalbare oplossingen. Door het korte onderzoeksproces is het onmogelijk geweest om op bepaalde vraagstukken voldoende analyse te kunnen verrichten om nu al tot één gezamenlijke voorkeur te komen. Omdat het daarbij veelal gaat om lange termijn oplossingen en eindbeelden, is het ook te rechtvaardigen dat het maken van dergelijke keuzes een stevigere analyse en inhoudelijke onderbouwing vergt. Doordat er wel een inperking heeft plaatsgevonden van het aantal varianten die passen binnen de gezamenlijk bepaalde randvoorwaarden, ligt er een goede richting voor vervolg in bij voorkeur een MIRT onderzoek naar de benodigde capaciteit van de achterlandverbinding A1 vanaf Azelo tot de Duitse grens (inclusief de daarbij horende overgangen cq op en afritten naar het onderliggende wegennet). De resultaten van de 3 deelonderzoeken samen vormen uiteindelijke een pakket aan maatregelen en nog beter te onderzoeken oplossingen ten behoeve van de bereikbaarheid van Twente (in het bijzonder de Innovatiedriehoek). In het eindrapport van deze fase van onderzoek zal het totaalpakket aan maatregelen worden gepresenteerd met daarbij een (globale) fasering in de tijd van de maatregelen die als no regret en/of autonoom zijn bestempeld voor zowel auto, ov als fiets.
Advies U wordt gevraagd: In te stemmen met de voorstellen voor vervolg zoals verwoord bij de toelichting op de resultaten per deelvraag (A, B en C), waaronder het voorstel om richting het BO MIRT te agenderen dat de regionale partijen in de A1-zone pleiten voor een vervolg in de vorm van een MIRT onderzoek naar de benodigde capaciteit van de achterlandverbinding A1 vanaf Azelo tot de Duitse grens, dit mede in relatie tot de ambities voor doorontwikkeling van Kennispark Twente / Innovatiedriehoek (inclusief de daarbij horende overgangen cq op en afritten naar het onderliggende wegennet).
Bijlage 1: 3 varianten voor vervolgonderzoek deelvraag C
SG A1-zone 111007 – bijlage 3
Oplegnotitie Stuurgroep A1 zone 7 oktober 2011
Aan
Stuurgroep A1 zone Van
E. Dijk
Onderwerp
Duurzame ontwikkeling A1-zone
Digitale kansenkaart. Advies Deze tool uit te laten werken in een aantal pilotprojecten waarbij de provincies het initiatief nemen. De provincie Overijssel zorgt voor de coördinatie van de pilotprojecten en levert hiervoor de projectleider.
Opdracht Met een duurzame gebiedsontwikkeling van de A1-zone kan een goede omgevingskwaliteit worden gewaarborgd. De afspraken door de A1-zone partners over principes van de dubbele bundeling en concentratie van nieuwe ruimtelijk-economische ontwikkelingen langs infrastructuurdragers zijn belangrijke randvoorwaarden voor het duurzaam behoud van de bestaande kwaliteiten, maar ook voor een verdere slag in verduurzaming. Tijdens de MIRT-verkenning is er een kansenkaart voor duurzame gebiedsontwikkeling in de A1zone opgesteld. De Stuurgroep heeft geconstateerd dat de kansen voor duurzaamheid verder geconcretiseerd dienen te worden. Vervolgens hebben de samenwerkende partners onderzoek laten verrichten naar het antwoord op de volgende vraag: Op welke wijze dragen of kunnen de gemaakte keuzes uit het Toekomstbeeld en de gebiedsgerichte MIRT-verkenning A1 zone bijdragen aan een duurzame gebiedsontwikkeling van de A1-zone en waar liggen nieuwe kansen.
Resultaten Binnen de beschikbare tijd en middelen is een digitale kansenkaart voor een duurzame ontwikkeling van de A1-zone opgesteld. Op deze kaart wordt voor alle majeure projecten op een inzichtelijke en transparante wijze en in samenhang de duurzaamheidsaspecten weergegeven. Voor de duurzaamheidsaspecten is rekening gehouden met de negen beleidsthema’s uit de Omgevingsvisie Overijssel. De effecten op duurzaamheid van een aantal kansen uit het Saxion rapport zijn voor de majeure projecten uitgewerkt. Het gaat om een prototype van de digitale kansenkaart. Het projectteam heeft veel verwachtingen van de digitale kansenkaart omdat: ≠ De resultaten van de digitale kansenkaart een perspectiefvolle systematiek bieden om in te zetten bij de uitvoering van alle MIRT projecten en andere vormen van ruimtelijke investeringen bijvoorbeeld gebiedsontwikkeling; ≠ De huidige versie een prototype is, waarin de systematiek uitgewerkt is maar waarin de flexibiliteit beperkt is. Daarom zal eerst het Arc-Gis-prototype omgezet moeten worden naar een WEB-based versie om de systematiek te kunnen toepassen op een aantal concrete projecten;
E. Dijk, proj.leider digitale kansenkaart 7-11-2011
≠
≠
Een digitale kansenkaart (web-based) veel inzicht kan geven in de samenhang van de duurzaamheidsthema’s en is daarom goed inzetbaar bij ateliers en inspraakbijeenkomsten. Het is bijvoorbeeld mogelijk om andere informatie aan de projecten te koppelen (schetsen, diagrammen, foto’s). Dit draagt bij aan een zorgvuldige besluitvorming en borging. Bijvoorbeeld processen als inspraakbijeenkomsten voor de MER kunnen hierdoor efficiënter. De digitale kansenkaart in een ontwikkeling past van het omgevingsrecht waarbij vanaf het eerste ontwerp de duurzaamheidsaspecten een rol spelen. Een transparant proces is hierbij nodig.
De begeleidingsgroep constateert dat alle samenwerkende partijen enthousiast zijn, het een zinvolle en bruikbare tool vinden die aansluit op de behoeften. De partijen vinden dat deze tool nog nader uitgewerkt moet worden in pilotprojecten en willen graag meedoen om de tool verder te ontwikkelen.
E. Dijk, proj.leider digitale kansenkaart 7-11-2011
SG A1-zone 111007 – bijlage 4
Oplegnotitie Stuurgroep A1 zone 7 oktober 2011 Aan
Stuurgroep A1 zone Van
Programmateam A1-zone
Onderwerp
Onderzoek Plankgas en henig an….Landbouw en ruimtelijke kwaliteit in de A1Advies: Partners worden geadviseerd deze methode te gebruiken bij actualisatie/herzieningen van ruimtelijke plannen in het landelijk gebied.
Aanleiding ,doel, werkwijze onderzoek Aanname: • •
Landbouw zal komende 10 jaar ingrijpend veranderen (dierenwelzijn, mestwetgeving, GLB) Landbouw is belangrijke drager voor de ruimtelijke kwaliteit in A1-zone
Onderzoeksvraag (hiaat in kennis bij vaststelling Gebiedsgerichte MIRT-Verkenning A1-zone): •
In welke mate verandert de landbouw in de A1-zone …
•
… en verandert ruimtelijke kwaliteit, als de landbouw verandert?
•
En zo ja, waar in de A1-zone leidt dat tot knelpunten en/of kansen?
•
Is er een aanvullende rol voor de betrokken overheden en zijn er voorbeelden van arrangementen (handelingsperspectieven) om op gebiedsniveau te handelen?
Werkwijze: •
Analyse economische bedrijfsparameters afgelopen 10 jaar.
•
Doorvertaling trends en verwachte effecten beleidswijzigingen
•
Vertaling in 5 ontwikkelingscategorieën voor individueel bedrijf
•
De 5 categorieën, inclusief effecten op ruimtelijke kwaliteit zichtbaar gemaakt
•
Gebiedssessies: kansen, knelpunten en handelingsperspectief vanuit (individuele) betrokkenen.
•
Eigen onderzoeksbegeleidingsgroep uit regio Twente, Stedendriehoek, Min I&M, provincies Gelderland en Overijssel
Conclusies en aanbevelingen Landbouw is de belangrijkste drager van de groene ruimte in de A1 zone. Dit blijft zo in de toekomst. Landbouw en dan met name de melkveehouderij is en blijft in de toekomst in nog grotere mate de grootste grondgebruiker in het gebied. Intensieve veehouderij zal licht in omvang afnemen waarbij de blijvende bedrijven wel sterk opschalen. Nieuwe vormen van landbouw krijgen ruimte in het gebied zoals de bijvoorbeeld boomteelt die zich nu al nadrukkelijk manifesteert in regio Twente. Er liggen wel natuur-- en wateropgaven in het gebieden maar deze betreffen < 5% van het landbouwareaal. Ook al blijft landbouw dan belangrijk in het gebied, zij verandert wel. De dynamiek is groot en manifesteert zich in diverse vormen. Het rapport onderscheidt op basis van individuele bedrijfsontwikkeling een aantal categorieën: Plankgasboeren, Omgevingsgericht boeren (vaak de Consolideerders), Stoppers en afbouwers, en Nieuwe landbouw . Van elke categorie brengt het rapport in kaart wat de potentiële ruimtelijke effecten van deze ontwikkeling zijn.
Het karakter van het gebied qua landbouwontwikkeling (veel stoppers, veel groeiers, combinatie van beide of gebieden met weinig ontwikkeling) bepalen de druk op de ruimtelijke kwaliteit. Met name de groeigebieden (blauw op de kaart) en de gebieden waar veel stoppers zijn (bruin op de kaart)vragen aandacht. Naar verwachting is een slimme en integrale, maatwerkgebaseerde benutting van bestaand instrumentarium voldoende om deze ontwikkelingen goed te ‘geleiden’ en de ruimtelijke kwaliteit te behouden en te versterken.
In de BG werd de volgende Meerwaarde van dit rapport onderschreven: 1. Rapport maakt concrete vertaalslag grote abstracte ontwikkelingen (b.v GLB) naar gebiedsspecifieke analyse van de gevolgen op bedrijfsniveau. 2. Aantasting ruimtelijke kwaliteit kan op de hotspots tot problemen leiden. Met maatwerk op basis van huidig instrumentarium goed op te vangen (maatwerk = integraal kijken en over de grenzen van afzonderlijke regels heen handelen). Diversiteit blijft! 3. Gebruikte methode (mix van economische analyse gecombineerd met visualisatie op gebiedskaarten) vormt goede basis voor maatwerk op
gebiedsniveau. Deze aanpak is bruikbaar/zinvolle input bij alle komende actualisaties/herzieningen van ruimtelijke plannen. 4. Zichtbaar wordt dat barrièrewerking A1 niet alleen ecologisch, maar ook economisch is; toenemende geluidhinder is niet alleen leefbaarheidsvraag maar ook economisch (recreatiehinder). 5. De ACHT concrete arrangementen / handelingsperspectieven uit het rapport zijn inspirerende voorbeelden die ook elders bruikbaar zijn: ICT-Knooperf Agro-ontwikkeling met ruimtelijke kwaliteit Reacro-duct Barrierevrij genieten: A1 als toegangspoort Pitstop A1 High Tech Kraamkamerteelt Twente Productielandschap Geluidwallenlandschap
SG A1-zone 111007 – bijlage 5
Oplegnotitie Stuurgroep A1 zone 7 oktober 2011
Aan
Stuurgroep A1 zone Van
Dhr. A. Timmerhuis, projectleider
Onderwerp
Logistieke Draaischijf Twente
Advies Geadviseerd wordt om, op basis van de gesignaleerde logistieke kansen en mogelijkheden voor de regio Twente, gezamenlijk met alle regionale (triple O) partners en in nauwe samenwerking met het ministerie van EL&I dit signaal op te pakken, bestuurlijk binnen Twente te borgen om vervolgens te starten met de uitvoeringsagenda.
Aanleiding Gezien de Twentse ambitie ten aanzien van een kennisintensieve, hoogwaardige industrie die ook om excellente logistieke kwaliteiten vraagt en de Twentse strategische ligging aan internationale vervoerscorridors, waar de (inter)nationale vervoersassen van weg (A1), spoor en water (Twentekanalen) samenkomen, luidt de onderzoeksvraag: “Kan Twente, naast de inzet op de Innovatiedriehoek/Kennispark Twente en op stimulering van opschaling in de verzorgende dienstensector, inzetten op een opwaardering van de doorgangsfunctie voor internationaal goederenvervoer, analoog aan de regio Venlo?” Huidige logistieke situatie Logistieke hot spot van internationaal belang
In de afgelopen maanden is er uitgebreid onderzoek gedaan naar de kansen van Twente op logistiek gebied. Uit dit onderzoek is naar voren gekomen dat Twente momenteel voor diverse lokale goederenstromen en sectoren al een functie als logistieke draaischijf vervult. De geografische ligging en de goede bereikbaarheid van diverse importen exportmarkten vervullen hierbij een belangrijke rol. Diverse verbeteracties zijn al in gang gezet, waaronder het organiseren van het regionaal havenbeheer, de opwaardering van de Twentekanalen, de voorgenomen capaciteitsuitbreiding van de A1 (Apeldoorn – Azelo) en de stimulering van samenwerking en innovatie (innovatieve kennisregio Twente). Ook kwantitatieve indicatoren van de Twentse logistiek, zoals; ● ● ●
Logistieke hot spot van nationaal belang Multimodale overslag White spot; potentiële logistieke hot spot Inter nationale tr ansport corr idors Nationale transport corridor s
Amsterdam Schiphol
Utrecht Rotter dam
Moerdijk
Den Bosch/ Oss/ Veghel
Roosendaal
Breda/ Oosterhout
Tilburg Venlo
44 miljoen ton aan overgeslagen goederen 22.200 werkzame personen 1,5 miljard euro toevoegde waarde
geven aan dat in de regio al vele logistieke activiteiten plaatsvinden. De uitkomsten van ons onderzoek worden ook bevestigd door een rapport van TNO uit 2010 naar de logistieke hot spot status van 40 COROP regio’s. Hierbij staat Twente in de top 10 en is de enige logistieke regio in Noord en Oost Nederland.
In onderstaand overzicht worden de huidige logistieke activiteiten beschreven. Item
Indicator
Omschrijving/ omvang
Logistieke kenmerken
Lokale ladingbasis
Relatief veel productiebedrijven in sectoren food, fashion en hightech systemen en –materialen en chemie. Aantal distributiecentra conform Nederlandse middenmoot, maar achterblijvend bij concurrerende logistieke hot spots. Goed gepositioneerd tussen havens en grote afzetmarkten (consumenten en productie), maar vrij noordelijk om op de hoofdas van de Benelux mainports naar het Midden van Europa te zetten. Een goed aanbod van arbeid en kennis, samenwerking bedrijfsleven en kennisinstellingen blijft achter, voldoende ruimte door XL Businesspark. Goede wegontsluiting naar alle relevante export- en importmarkten, waterontsluiting naar Rotterdam goed maar optimalisatie gewenst. Ontsluiting via spoor (terminal en capaciteit) is aandachtspunt. In totaal 37,7 miljoen ton/jaar, absoluut gezien gemiddeld voor een hot spot regio in Nederland, maar relatief een lage hoeveelheid per inwoner per jaar, namelijk 60 ton. Relatief beperkt met 0,3 miljoen ton/jaar in 2008. In totaal 5,6 miljoen ton/jaar in 2006, inmiddels gegroeid naar 6,0 miljoen ton in 2009. In totaal 22.200 personen in de brede logistieke sector.
Import- exportmarkten
Logistieke structuur
Ontsluiting / bereikbaarheid
Omvang goederenstromen
Weg
Spoor Water Economische betekenis
Werkgelegenheid Toegevoegde waarde
In totaal 1,5 miljard Euro per jaar voor integrale logistieke activiteiten.
Logistieke kansen voor Twente Tegelijkertijd komt uit het onderzoek naar voren dat verdere verbetering van de logistieke sector in Twente op diverse punten mogelijk is. Het betreft hier dan ondermeer: ● ● ● ● ● ●
Aantrekken van meer logistieke dienstverleners. Aantrekken van nieuwe vestigingen van Europese en regionale Distributie centra (EDC’s en RDC’s). Realisatie ambitie verruiming Twentekanalen voor de trajectdelen van Delden naar Hengelo/Enschede en het Twentezijkanaal richting XL Businesspark en Almelo. Verbeteren van de goederenontsluiting over spoor via een terminal. Verruiming capaciteit A1/A35 van knooppunt Azelo tot aan Duitse grens. Betere benutting huidige arbeidsmarkt en inspelen op mogelijk toekomstig tekort.
Deze verbeterpunten bieden, mede op basis van vergelijkingen met andere logistieke regio’s, kansen om het belang van de logistieke activiteiten in Twente verder uit breiden, en hier meer werkgelegenheid en toegevoegde waarde uit te halen. Via uitgewerkte toekomstvarianten zijn deze kansen nader gekwantificeerd voor het jaar 2030. Afhankelijk van de economische omstandigheden kan het aantal logistieke arbeidsplaatsen met 13.000 toenemen en de toegevoegde waarde met 2,2 miljard euro per jaar. Deze arbeidsplaatsen worden gecreëerd in alle lagen van de arbeidsmarkt variërend van orderpickers, chauffeurs en logistiek managers. Hiernaast worden ook banen gecreëerd door de vraag naar ondersteunende diensten van ondermeer adviseurs en accountants waarmee aangesloten wordt op andere ontwikkelingen zoals het WTC/Hart van Zuid Hengelo. Ten aanzien van de geformuleerde onderzoeksvraag kan op basis van de onderzoeksresultaten worden geconcludeerd dat er goede kansen en mogelijkheden liggen voor Twente om te groeien naar een logistieke hot spot in analogie van Venlo.
Nationaal belang Gezien de positieve beantwoording van de onderzoeksvraag zijn er vanuit de logistieke sector voor Twente kansen op 13.000 nieuwe extra arbeidsplaatsen en 2,2 miljard extra toegevoegde waarde. Dit is niet alleen in het belang van Twente, maar dient ook een belangrijk nationaal belang. Het versterken van de internationale logistieke positie van Nederland en daarbij specifiek de rol van Rotterdam als mainport voor Europa. Rotterdam wordt met de aanleg van Maasvlakte 2 geconfronteerd met grootschalige uitdagingen ten aanzien van ondermeer ruimte en bereikbaarheid. Hierdoor neemt het belang van goede synchromodale (weg, water en spoor) logistieke achterlandregio’s toe. Alleen met goed ingerichte achterlandlocaties kan Rotterdam zijn rol als mainport van Europa blijven vervullen. Uitvoeringsagenda Om in te spelen op deze kansen en uitdagingen is een uitvoeringsagenda opgesteld. Centraal in deze uitvoeringsagenda staat de samenwerking tussen de triple ‘O’ (Ondernemers, Onderwijs en Overheid). Alleen door gezamenlijk op te treden kunnen de nu voorliggende kansen worden benut. Voorwaarde hierbij is dat de geformuleerde economische kansen voor de logistieke sector o.a. geborgd moeten worden via de regionaal economische ontwikkelprogramma’s, waarbij zoveel mogelijk wordt aangesloten bij al bestaande regionale initiatieven. Ook zal Twente zich steviger moeten positioneren in nationaal verband, zoals o.a. richting het Top Team Logistiek. De uitvoeringsagenda gaat uit van een fasegewijze aanpak, zodat de voorziene aanpak waar nodig tussentijds kan worden bijgestuurd. Als eerste stap stellen wij voor om een kwartiermaker aan te stellen, die waar nodig ondersteund wordt door een projectorganisatie. De kwartiermaker gaat de samenwerking tussen de triple “O” structureren. Van hieruit worden acties opgezet om ondermeer Twente te gaan promoten als logistieke regio en formele samenwerkingsverbanden met de grote zeeen luchthavens vorm te geven. Ook dient nader onderzoek te worden verricht. Ondermeer naar de kansen van een spoorterminal en het opzetten van opleidingen. Vooral deze eerste onderzoeksvraag vraagt om een genuanceerde zienswijze gezien de nauwe relatie met het PHS en de maatschappelijke reacties hierop. Juist door nu een onderzoek te starten naar de kansen van de modaliteit spoor, is Twente beter voorbereid op de discussie rondom de toename van het aantal goederentreinen door de regio, wordt inzicht verkregen in de mate waarin bestaande knelpunten kunnen worden opgelost, worden de kansen voor verduurzaming van het goederenvervoer in beeld gebracht en is de regio beter voorbereid op vragen uit de markt.
SG A1-zone 111007 – bijlage 6
Oplegnotitie Stuurgroep A1 zone 7 oktober 2011
Aan
Stuurgroep A1 zone Van
Cees Timmer
Onderwerp
Internationale positionering Innovatiedriehoek Advies: De gestelde onderzoeksvraag mee te nemen in het programma Innovatiedriehoek waarbij de rijksbetrokkenheid wordt gecoordineerd door het ministerie van EL&I en de onderzoeksopdracht vanuit het programma A1-zone als beëindigd te beschouwen.
De opdracht heeft betrekking op de rol van het Rijk bij de internationale positionering van de Innovatiedriehoek Twente. De Innovatiedriehoek is dé regionaal-economische ontwikkeling in Twente en vormt de motor van de Twentse regionale economie. De Innovatiedriehoek is een ruimtelijke ontwikkeling die randvoorwaardelijk is voor economische ambitie van Twente, zoals verwoord in het Businessplan High Tech Twente en Europe2020: Powered by Twente. Een andere ambitie zou leiden tot een andere invulling van het gebied. Het Rijk erkent in zowel de Bedrijfslevenbrief 2.0 als in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte de positie van Twente als het gaat om (een deel van) de topsectoren. Het Rijk geeft prioriteit aan investeringen in drie prioritaire gebieden. Provincie en regio zijn van mening dat betrokkenheid van het Rijk bij het vestigingsklimaat in het stedelijk netwerk (zeker in relatie tot de topsectoren) zeker op langere termijn gewenst is. In de tussentijd heeft de provincie Overijssel via het hoofdlijnenakkoord 'De Kracht van Overijssel' € 96 miljoen vrijgespeeld voor het programma Innovatiedriehoek. Hiermee kunnen de noodzakelijke investeringen voor de middellange termijn grotendeels worden gedekt. Daarnaast investeren provincie Overijssel en Regio Twente de komende jaren in een innovatieagenda voor de Twentse topsectoren. Verder hebben de regionale partijen met het Rijk overeenstemming bereikt over de financiering van de verbreding van de A1 tussen Apeldoorn en Azelo. Een ontwikkeling die ook voor de bereikbaarheid van de Innovatiedriehoek van belang is. Gezien het feit dat de Innovatiedriehoek vooral een ontwikkeling is die ondersteunend is aan het topsectorenbeleid ligt het voor de hand dat de betrokkenheid van het Rijk gecoördineerd wordt vanuit het ministerie van EL&I. De vragen die er voor de ontwikkeling van de topsectoren liggen hebben vooral betrekking op zaken die het ministerie van EL&I aangaan. Het programma van de Innovatiedriehoek wordt de komende maanden uitgewerkt. Hieruit komt een investeringsagenda naar voren. Voor deze agenda zal van geval tot geval worden beoordeeld of betrokkenheid van het Rijk noodzakelijk en gewenst is. Daarbij kan bijvoorbeeld aan het
programma 'Beter benutten' worden gedacht. Op het gebied van bereikbaarheid van de innovatiedriehoek en het opp peil houden van de achterlandverbinding randstad-Berlijn worden vanuit het onderzoek Twentse bereikbaarheid voorstellen gedaan.
De concrete vragen aan het Rijk hebben op dit moment betrekking op: / Het beschikbaar houden van Europese structuurfondsen voor het regionaal economisch beleid / Betrokkenheid bij de uitvoering businessplan High Tech Twente / Twente mee in het acquisitietraject van het Rijk / Investeringen van het Rijk in behoud en versterking van de topwetenschappelijk positie / Inzet deelbudgetten waar toepasbaar.