Milieu- en Natuurraad Oost-Vlaanderen Jaarverslag 2007
Inhoudstafel
Hoofdstuk I: inleiding ____________________________________________________________________________________ 3 I.1. Het ontstaan van de MiNa-raad Oost-Vlaanderen ____________________________________________________ 3 Hoofdstuk II: de Milieu- en Natuurraad van Oost-Vlaanderen ____________________________________________ 4 II.1. Samenstelling ________________________________________________________________________________________ 4 II.2. Bevoegdheden en werkwijze ________________________________________________________________________ 4 II.3. Werkingsmiddelen van de MiNa-raad ________________________________________________________________ 5 Hoofdstuk III: de vergaderingen __________________________________________________________________________ 6 III.1. De plenaire vergaderingen __________________________________________________________________________ 6 III.2. Vergaderingen Bureau ______________________________________________________________________________ 6 III.3. Bijwonen van vergaderingen ________________________________________________________________________ 6 Hoofdstuk IV: de adviezen ________________________________________________________________ 7 IV.1. Aanbevelingen voor de gemeentelijke milieuraden ikv zoneringsplannen (brief milieuraden dd. mei 2007) __________________________________________________________ 7 IV.2. Bezwaarschrift voor de bekkenbeheerplannen van Bovenschelde, Benedenschelde, Brugse Polders, Benedenleie, Dender en Gentse Kanalen (dd. 16 mei 2007). ______________________ 8 IV.3. Advies op het milieujaarprogramma 2007-2008 (dd. 21 mei 2007) __________________________ 9 IV.4. Advies op eigen initiatief van de MiNa-raad Oost-Vlaanderen bij de indicatoren uit het milieujaarprogramma en de milieubarometer (dd. 21 januari 2008) ______________________ 17 Hoofdstuk V: andere opdrachten en activiteiten ____________________________________________ 20 V.1. Gebruik van nieuwe media __________________________________________________________ 20 V.2. Betrokkenheid naar andere milieuraden________________________________________________ 20 Hoofdstuk VI: zelfevaluatie ______________________________________________________________ 21 Bijlage ______________________________________________________________________________ 22 Colofon ______________________________________________________________________________ 24
2
Milieu- en Natuurraad Oost-Vlaanderen – Jaarverslag 2007
Hoofdstuk I: inleiding I.1. Het ontstaan van de MiNa-raad Oost-Vlaanderen Aan alle provincies werd vanaf 1997 de mogelijkheid geboden om een Milieu- en Natuurraad op te richten op provinciaal niveau via het onderschrijven van de milieuconvenant '97-'99, volgens artikel 3 §1 °5. Op 1 oktober 1997 hechtte de provincieraad van Oost-Vlaanderen zijn goedkeuring aan de ondertekening van de provinciale milieuconvenant 1997–1999. Zo kon begonnen worden met de oprichting van een MiNaraad voor de provincie Oost-Vlaanderen. Op 12 februari 1998 ging de deputatie akkoord met de geformuleerde voorstellen, in het bijzonder het besluit tot oprichting, samenstelling en werking van de MiNa-raad. De bijhorende financiële consequenties werden goedgekeurd en er werd gevraagd de voorstellen ter besluitvorming vervolgens aan de provincieraad voor te leggen. In zitting van 10 juni 1998 keurde de provincieraad de oprichting, samenstelling en werking van de MiNa-raad goed. Het milieuconvenant wijzigde in 2002 naar de Samenwerkingsovereenkomst 'Milieu als opstap naar duurzame ontwikkeling'. Op 8 mei 2002 ondertekende de provincieraad deze overeenkomst met het Vlaamse Gewest. Met deze ondertekening verbond het provinciebestuur van Oost-Vlaanderen zich tot de organisatie van een Milieu- en Natuurraad overeenkomstig artikel 5.1.1.4 van de Samenwerkingsovereenkomst. Het gevolg hiervan was dat de bestaande MiNa-raad heropgericht werd. Op 15 mei 2003 ging de deputatie akkoord met de geformuleerde voorstellen voor de heroprichting, nieuwe samenstelling en werking van de MiNa-raad. Er werd gevraagd om de voorstellen vervolgens aan de provincieraad voor te leggen. In zitting van 11 juni 2003 keurde de provincieraad de nieuwe statuten, samenstelling en werking van de MiNa-raad goed. De deputatie ging akkoord met de invulling van deze nieuwe samenstelling in zitting van 16 oktober 2003.
Milieu- en Natuurraad Oost-Vlaanderen – Jaarverslag 2007
3
Hoofdstuk II: de Milieu- en Natuurraad van Oost-Vlaanderen II.1 Samenstelling De MiNa-raad is momenteel samengesteld uit 16 stemgerechtigde leden en 1 niet-stemgerechtigd lid (secretaris).
Leden met stemrecht Milieu- en natuursector De MiNa-raad bestaat uit 7 leden van de milieu- en natuursector. Sinds 16 oktober 2003 zijn effectieve leden uit volgende verenigingen vertegenwoordigd: Durme, Gents Milieufront, Milieufront Omer Wattez, Velt en Natuurpunt (3 personen). De plaatsvervangende leden zijn afgevaardigd uit Natuur en Landschap Meetjesland, Milieufront Omer Wattez, Velt en Natuurpunt (3 personen). Werknemersorganisaties Uit de werknemersorganisaties zijn 3 leden vertegenwoordigd in de MiNa-raad. Een effectief en plaatsvervangend lid werden afgevaardigd uit ACV, ABVV en ACLVB. Landbouwsector De landbouwsector is vertegenwoordigd in de MiNa-raad met 2 leden. De organisaties die door het effectieve en plaatsvervangend lid worden vertegenwoordigd zijn Boerenbond en ABS. Werkgeversorganisaties De MiNa-raad bestaat uit 2 leden van de werkgeversorganisaties. Een effectief lid en plaatsvervangend werden afgevaardigd uit UNIZO en VOKA - Kamer van Koophandel. Toeristisch–recreatieve sector De toeristisch–recreatieve sector heeft 1 lid in de MiNa-raad. Toerisme Oost-Vlaanderen vaardigde een effectief lid af. Vakantiegenoegens stond in voor een plaatsvervangend lid.
De voorzitter In zitting van 15 mei 2003 besliste de deputatie om Monique Sys haar voorzitterschap in de MiNa-raad verder te laten zetten. De lijst van organisaties en hun afgevaardigden wordt weergegeven in bijlage (presentielijst).
II.2 Bevoegdheden en werkwijze Naar aanleiding van de heroprichting van de MiNa-raad in zitting van 11 juni 2003 van de provincieraad werden een afsprakennota en huishoudelijk reglement opgesteld. Met de afsprakennota worden afspraken met de deputatie en de provincieraad vastgelegd. Het huishoudelijk reglement regelt de interne werking van de MiNa-raad. De afsprakennota is een belangrijk document omdat dit de verbintenissen weergeeft tussen de MiNa-raad en het provinciebestuur, zodat de MiNa-raad zijn taak kan uitvoeren. De adviesonderwerpen worden vastgelegd, waarbij minimum geadviseerd wordt op het ontwerp milieubeleidsplan en milieujaarprogramma's, de uitvoering die de provincie geeft aan de Samenwerkingsovereenkomst en de provinciale begroting en begrotingswijzigingen voor leefmilieu. Verder wordt gesteld dat de MiNa-raad op eigen initiatief advies kan uitbrengen en geen adviezen worden gegeven bij milieu- en stedenbouwkundige vergunningen. De procedure voor advies wordt uitgeklaard. Zowel de MiNa-raad als de deputatie of de provincieraad hebben hierin een aantal verplichtingen.
4
Milieu- en Natuurraad Oost-Vlaanderen – Jaarverslag 2007
Een belangrijk artikel is ook de motiveringsplicht, waarbij ingeval van niet of gedeeltelijk volgen van het advies van de MiNa-raad een motivering van deze keuze door de deputatie of de provincieraad gevraagd wordt. Verder spreekt de afsprakennota ook af welke ondersteuning de provincie voorziet voor de MiNa-raad zoals financiële, logistieke en inhoudelijke ondersteuning. Het huishoudelijk reglement bevat afspraken over de dagelijkse werking en de taken van het Bureau hierin. Verder komt de algemene vergadering aan bod met afspraken over het aantal vergaderingen, de manier van vergaderen, de agenda, afwezigheden, uitnodigingen en verslaggeving. Tenslotte wordt de adviesverlening verder verduidelijkt. De MiNa-raad stelde het Bureau belast met de voorbereiding en opvolging van de plenaire vergaderingen. Het Bureau werd paritair samengesteld (helft milieu- en natuursector en helft socio-economische sector) en bestaat naast de voorzitter en de secretaris uit 6 leden. In 2007 zetelden respectievelijk Monique Sys (voorzitter), Mark Alderweireldt (secretaris), Walter Roggeman (Natuurpunt vzw), Caroline Ryckaert (Boerenbond Oost-Vlaanderen), Marc De Decker (Velt vzw), Elger Haaze (ACLVB) en Geert Baert (UNIZO).
II.3 Werkingsmiddelen van de MiNa-raad De provincie voorzag een afzonderlijk krediet voor de werking van de MiNa-raad Oost-Vlaanderen. In 2007 werd een bedrag voorzien van 1 000,00 EUR voor vergoedingen van leden van de MiNa-raad (artikel 87909/61245). Receptie- en representatiekosten & plechtigheden 1000,00 EUR (artikel 87909/61313). Tenslotte werd voor andere werkingskosten–algemene uitgaven 1 000,00 EUR voorzien (artikel 87909/61301). De provincie stelde eveneens vergaderruimtes, audiovisuele middelen, personeel en logistieke ondersteuning ter beschikking van de MiNa-raad. Vergaderlokalen worden ter beschikking gesteld in het Provinciaal Natuureducatief Centrum 'De Kaaihoeve' te Meilegem (Zwalm), het Provinciaal Administratief Centrum en het Provinciehuis te Gent.
Milieu- en Natuurraad Oost-Vlaanderen – Jaarverslag 2007
5
Hoofdstuk III: de vergaderingen III.1 De plenaire vergaderingen In de loop van 2007 kwam de MiNa-raad 9 keer samen. Op 22 januari had de eerste vergadering in 2007 van de MiNa-raad plaats. Behandelde onderwerpen waren streefbeeldstudie N41, strategische havenplanning - Gentse Kanaalzone, opvolging brief aan de organisaties en het openbaar onderzoek bekkenbeheerplannen. Op 12 februari had de tweede vergadering in 2007 van de MiNa-raad plaats. De procedure voor de goedkeuring van zoneringsplannen bij de gemeenten werd besproken. Verder zorgde Didier Van Brussel (dienst Planning en Natuurbehoud) voor een toelichting van twee pilootstudies rond de inrichting van natuurverbindingsgebieden. Op 12 maart vond de volgende vergadering plaats. Gedeputeerde Jozef Dauwe werd uitgenodigd om kennis te maken met de MiNa-raad en zijn werking. De leden konden vragen stellen. Er werd beslist om een bezwaarschrift in te dienen in kader van het openbaar onderzoek bekkenbeheerplannen. Een voorstel om actie te ondernemen voor gemeentelijke milieuraden rond de zoneringsplannen stond eveneens op de agenda. De raad besliste ook om een activiteit te organiseren voor de gemeentelijke milieuraden, betrokken bij het strategisch plan Gentste Kanaalzone. Het jaarverslag 2006 werd goedgekeurd. Op 23 april volgde een vergadering waarin een ontwerp voor bezwaarschrift bij de bekkenbeheerplannen aan bod kwam. De raad besliste om een brief te sturen aan alle gemeentelijke milieuraden met een aantal aanbevelingen en achtergrondinformatie in kader van de zoneringsplannen. Het milieujaarprogramma 2007-2008 werd toegelicht door Frederika Torfs en Kim Rienckens (dienst Planning en Natuurbehoud). Op 14 mei werd ontwerpadvies MJP 2007-2008 besproken en besliste de raad op eigen initiatief een advies op te maken rond de indicatoren in het MJP en de milieubarometer. Het bezwaarschrift bij de deelbekkenbeheerplannen werd goedgekeurd. Op 25 juni kwamen natuurverbindingsgebieden, het gevolg op het advies MJP 2007–2008 en de evaluatie van de activiteiten rond de Gentse Kanaalzone aan bod. De vergadering werd afgerond met een een wandeling doorheen de Kaaimeersen om kennis te maken met de natuurinrichtings- en landinrichtingsplannen die daar werden uitgevoerd. Op de vergadering van 24 september werd een presentatie gegeven over het voorontwerp van de nieuwe Samenwerkingsovereenkomst 2008-2013 door Kim Rienckens (dienst Planning en Natuurbehoud). De raad besprak de indicatoren uit het MJP en de milieubarometer en de verdere ontwikkelingen inzake strategische havenplanning. Op 12 november had de volgende vergadering plaats. Frank De Mulder (dienst Planning en Natuurbehoud) gaf een toelichting over het strategisch plan haven Antwerpen voor het gedeelte Linkeroever. Een nota over de indicatoren uit het MJP en de milieubarometer werd verder besproken. Tijdens de vergadering van 18 december werd de stand van zaken bij het strategisch havenplan haven Antwerpen behandeld. De MiNa-raad had het verder over de nota rond de indicatoren.
III.2. Vergaderingen Bureau Het Bureau van de MiNa-raad vergaderde niet in 2007 wegens een te beperkte agenda.
III.3. Bijwonen van vergaderingen Op 26 september ging een praktisch overleg door op initiatief van de Vlaamse Mina-raad rond de verwachte adviesvraag in kader van het strategisch plan haven Antwerpen. Hier nam ook de MiNa-raad van Oost-Vlaanderen aan deel. Op 20 november organiseerde de Vlaamse MiNa-raad samen met de twee provinciale raden van Antwerpen en Oost-Vlaanderen een hoorzitting voor de betrokken gemeentelijke milieuraden (Beveren, Sint-Gillis-Waas, Antwerpen, Stabroek en Zwijndrecht) over het strategisch plan haven Antwerpen.
6
Milieu- en Natuurraad Oost-Vlaanderen – Jaarverslag 2007
Hoofdstuk IV: de adviezen IV.1 Aanbevelingen voor de gemeentelijke milieuraden ikv zoneringsplannen (brief milieuraden dd. mei 2007) De Milieu- en Natuurraad van Oost-Vlaanderen ziet het als één van zijn taken om ook lokale milieuraden te informeren en waar mogelijk te ondersteunen. De recent opgestarte procedure rond de zoneringsplannen wil de provinciale MiNa-raad aangrijpen om dit ook in de praktijk om te zetten. De zoneringsplannen worden immers lokaal in uw gemeente goedgekeurd, maar hebben een invloed die dit niveau overstijgt. Hierbij is weinig afstemming voorzien tussen de afzonderlijke beslissingen van elke gemeenteraad. Lokale milieuraden worden ook niet (overal) actief bevraagd over deze plannen of pas in een laat stadium. De provinciale MiNa-raad is echter van mening dat de lokale milieuraad hier een belangrijke rol kan spelen, gezien de impact van de zoneringsplannen op de waterzuivering en dus ook op de waterkwaliteit. Een slechte aanpak kan immers leiden tot hoge kosten voor de gemeente en de bevolking en bovendien weinig opleveren voor het leefmilieu. Daarom wil de provinciale MiNa-raad een aantal punten onder de aandacht brengen en volgende aanbevelingen doen: · neem als milieuraad minstens deel aan het openbaar onderzoek en formuleer een advies. Probeer na te gaan welke keuzes de gemeente maakte in het stadium van voorontwerp; · maak de bevolking bewust van deze belangrijke plannen via bv. een open milieuraad of een lokale oproep om deel te nemen aan het openbaar onderzoek; · via de deelbekkenbeheerplannen wordt aangestuurd op het inhalen van (eventuele) achterstand inzake riolering. De uitvoering van deze plannen mag dus niet op zich laten wachten; · een degelijk rioleringsbeleid en het scheiden van afval- en hemelwater vormen de basis van een goed zoneringsplan. De gemeenten hebben de belangrijke medeverantwoordelijkheid om ernaar te streven dat tegen 2015 het oppervlakte- en grondwater zuiver zijn (Europese Kaderrichtlijn Water). · de keuze tussen collectieve of individuele zuivering mag niet enkel een financiële kwestie zijn. Een duurzame keuze garandeert op lange termijn een efficiënte zuivering van het afvalwater; · collectieve zuivering is doorgaans efficiënter dan individuele, leidt ook tot minder restlozingen en is eenvoudiger in onderhoud; · individuele zuivering kan een volwaardig alternatief zijn mits een degelijk en ondersteunend beleid door de gemeente (opvolging en bijsturing van beheer en onderhoud, sensibilisatie). De provinciale MiNa-raad wil u ook nog wijzen op twee bijlagen bij deze brief met meer informatie: · een overzicht van nuttige bronnen en verwijzingen om een advies of bezwaarschrift te onderbouwen; · het verloop van de procedure voor elke gemeente aangevuld met de riolerings- en zuiveringsgraad van de gemeente.
Milieu- en Natuurraad Oost-Vlaanderen – Jaarverslag 2007
7
IV.2 Bezwaarschrift voor de bekkenbeheerplannen van Bovenschelde, Benedenschelde, Brugse Polders, Benedenleie, Dender en Gentse Kanalen (dd. 16 mei 2007). Bij alle bekkenbeheerplannen werd dezelfde algemene tekst overgemaakt. · De MiNa-raad merkt op dat er weinig creativiteit wordt teruggevonden in de actieplannen van de deelbekkenbeheerplannen. Er wordt ook veel gerekend op goodwill van de gemeentebesturen. In deze materie is al veel tijd, werk en studie gekropen, maar het levert blijkbaar niet veel resultaten op. · De deelbekkenbeheerplannen (verder DBBP's) geven niet aan hoe ze doelstellingen opgelegd door de kaderrichtlijn water (bvb. goede ecologische kwaliteit tegen eind 2015) als door andere overeenkomsten (bvb. alle vismigratieknelpunten opgelost tegen uiterlijk 1 januari 2010) zullen bereiken. · In hoofdzaak bestaan de DBBP's uit een bundeling van de acties die de verschillende besturen en waterbeheerders zullen doen. Deze acties lijken op het eerste zicht een continuëring van het bestaande beleid van die waterbeheerders i.p.v. een heroriëntering van hun beleid in functie van die nieuwe opgelegde doelstellingen. De uitvoeringsgerichte projecten zijn beperkt en niet gemeenteoverschrijdend. · Er bestaan veel verschillen tussen de actieplannen van de DBBP's. Dit is erg afhankelijk van wie ze heeft opgemaakt. De MiNa-raad betreurt dat de actieplannen niet allemaal dezelfde kwaliteit hebben. · In de deelbekkenbeheerplannen wordt geen melding gemaakt van de afgebakende overstromingsgebieden. Nochtans zullen maatregelen op dit niveau ook op deelbekkenniveau hun invloed hebben. De MiNa-raad vraagt zich af hoe hiermee wordt omgegaan. · Vele acties dienen een meer concrete deadline te krijgen, anders blijven ze ook veel te vrijblijvend en is er geen mogelijkheid om het beleid te evalueren. Een actieplan impliceert dat de nodige financiën hiervoor voorzien worden. De MiNa-raad vindt weinig informatie terug over voorziene budgetten en vraagt zich af of de uitvoering van de geplande acties in de DBBP's en bekkenbeheerplan hiermee in het gedrang kan komen. · De MiNa-raad kan zich vinden in de aanpak van een zevensporenbeleid, maar is zich ervan bewust dat in de eerste planperiode wellicht de grootste aandacht en meeste financiële middelen nodig zijn voor de sanering van afvalwater en de beheersing van wateroverlast, inclusief het verhogen van het waterbergend vermogen van valleien. De MiNa-raad is echter van mening dat ook de andere sporen op billijke wijze moeten terug te vinden zijn in alle actieplannen. · De MiNa-raad pleit er wel voor om in zones die regelmatig overstromen prioriteit te geven aan sanering van het afvalwater (van de bovenstroomse zone). Het is namelijk duidelijk dat zowel voor natuur als landbouw de impact veel negatiever is wanneer het overstromingswater vervuild is. · De MiNa-raad stelt vast dat veel reglementeringen bestaan die in feite al tot oplossingen voor knelpunten kunnen leiden, maar waar handhaving te wensen over laat. Voorbeelden zijn de verplichte aansluiting op de riolering (met aandacht en structurele bijstand voor gemeenschappelijke oplossingen), de verplichting om gescheiden aan te sluiten indien een gescheiden rioleringsstelsel aanwezig is, het verbod tot bewerken van 1 m langs waterlopen, toepassing van de watertoets, enz… · De acties inzake ruimte voor water zijn niet echt ambitieus. Hier gaat het blijkbaar vooral over de waterloop en de 5m erfdienstbaarheidszone. Ruimte voor water gaat ook over het behoud en herstel van natuurlijke overstromingsgebieden.Men mag de moed hebben om enkele fouten uit het gewestplan recht te zetten. · De MiNa-raad stelt vast dat bij versteviging nog vaak geopteerd wordt voor hardere technieken (doorgroeitegels uit beton, schanskorven, houten beplanking, …). De milieuraad pleit er voor dat maximaal en waar mogelijk gebruikt gemaakt wordt van natuur- en milieuvriendelijkere alternatieven (zie oa typebestek natuurvriendelijke oevers). Zeker langs kleinere waterlopen is dit perfect mogelijk.
8
Milieu- en Natuurraad Oost-Vlaanderen – Jaarverslag 2007
· Bij het beheer en onderhoud van de waterlopen wordt in de meeste gemeenten een standaardbeheer gevoerd. De MiNa-raad pleit er voor om een meer gedifferentieerd beheer te voeren waarbij in natuur- en bosgebieden een minder intensief beheer (bvb. niet ruimen, slechts 1 oever maaien,…) uitgevoerd wordt. Bij deze zones is er maximale aandacht mogelijk voor de natuurwaarden (bvb. plantengroei op oever en in waterloop, …). Bij deze maatregelen moet volgens de raad ook aandacht besteed worden aan mogelijke gevolgen van dit beheer in stroomafwaarts gelegen gebieden die een andere bestemming hebben. · Waar mogelijk zou er meer aandacht moeten komen voor gemeenschappelijke voorzieningen zoals wachten spaarbekkens voor regenwater in nieuwe verkavelingen en op industrieterreinen en voor het sterk aanbevolen gebruik ervan door aangelanden. De MiNa-raad had graag enkele proefprojecten van die aard in de actieplannen zien verschijnen. · De MiNa-raad wil pleiten voor een transparant waterbeleid. Het is belangrijk dat aangelanden op de hoogte gehouden worden van het onderhoud en ruiming van de waterloop. Aandacht voor goede communicatie is belangrijk hierbij. Gevolg De MiNa-raad ontving nog geen gevolg op dit bezwaarschrift. Dit wordt verwacht na de goedkeuring van de bekkenbeheerplannen door de Vlaamse Regering
IV.3. Advies op het milieujaarprogramma 2007–2008 (dd. 21 mei 2007) Inleiding Het ontwerp van Milieujaarprogramma 2007-2008 (MJP) van de provincie Oost-Vlaanderen werd op 12 april voor advies aan de Milieu- en Natuurraad (MiNa-raad) overgemaakt. De MiNa-raad werd verzocht om advies uit te brengen ten laatste tegen 21 mei. In voorbereiding van het advies werden de grote lijnen van het 'actierapport Milieujaarprogramma 20072008' voorgesteld op de vergadering van 23 april 2007. De raad verzamelde schriftelijke reacties tot een ontwerpadvies en besprak die op de vergadering van 14 mei 2007. Daarna volgde nog een schriftelijke ronde voor de goedkeuring van het advies. Het advies bevat achtereenvolgens algemene opmerkingen, opmerkingen per thema en opmerkingen per project. Voor elk thema of project wordt verder onderscheid gemaakt naargelang de acties of deelprojecten. De raad adviseert in consensus over de meeste punten. Daar waar geen consensus kon worden bereikt, wordt het standpunt van de betrokken organisaties weergegeven.
Algemene opmerkingen Budget voor acties en projecten uit het MJP · De MiNa-raad betreurt dat er lineaire besparingen zijn doorgevoerd. Voor het thema natuur gaat dit om besparingen met een rechtstreeks effect op het terrein (subsidiemogelijkheden). De besparing op het budget voor regionale landschappen en bosgroepen is echter niet van dezelfde orde, terwijl deze besparing zich minder rechtstreeks doet voelen. Doelgroepen De raad betreurt dat het brede middenveld weinig of niet aan bod komt in het MJP en pleit ervoor om ook het verenigingsleven en cultuurorganisaties te betrekken. Indicatoren Voor het opvolgen van een beleid zijn indicatoren belangrijk. De provincie verzamelt veel cijfers die verwerkt worden in allerlei 'indicatorensets' zoals de milieubarometer. De raad stelt voor om een selectie van relevante indicatoren te maken die bij de volgende MJP's worden ingevuld. De MiNa-raad zal in een afzonderlijk advies ingaan op milieuindicatoren en de milieubarometer.
Milieu- en Natuurraad Oost-Vlaanderen – Jaarverslag 2007
9
Opmerkingen per actie Integraal waterbeleid * 2.1.1. Een actief waterbodembeleid voeren en het gemeentelijk waterbodembeleid ondersteunen De organisaties uit de raad formuleren hierover verschillende standpunten. Standpunt van de milieu- en natuurorganisaties (Natuurpunt, Milieufront Omer Wattez, Velt, Gents Milieufront, Natuur- en landschap Meetjesland, Durme): Er is nood aan een grondig voorkomingsbeleid mbt de aanvoer van sediment naar de waterloop via een doorgedreven anti-erosiebeleid. Ook de aanleg van sedimentvangen op strategisch gekozen plaatsen kan wenselijk zijn om het ruimen van volledige waterlopen te voorkomen. Zowel vanuit ecologisch als economisch oogpunt is dit te verkiezen. Daarnaast is het essentieel dat er een degelijk ruimingsbeleid uitgewerkt wordt. Vooraleer een waterloop geruimd wordt moet steeds de impact op waterbeheer (vasthouden, afvoer), ecologie, waterpeilbeheer,… nagegaan worden. Enkel ruimingen die de gewenste positieve effecten opleveren worden uitgevoerd. Wanneer de ruiming een negatieve impact heeft worden hier de nodige milderende maatregelen genomen. Standpunt van de landbouworganisaties (Boerenbond en Algemeen Boerensyndicaat): De landbouworganisaties zijn van mening dat er meer en sneller moet geruimd te worden om de doelstellingen van het waterbeleid (waterbeheer, -bergen en -afvoer) zo goed mogelijk te realiseren. Bovendien is ruimen de essentie van een goed waterbeleid. Om dit goed te realiseren zal er meer budget moeten vrijgemaakt worden. Alle waterlopen dienen in het ruimingsbeleid opgenomen te worden. * 2.1.2 Wateroverlast beperken door meer ruimte te creëren voor water · De raad stelt vast dat het budget in 2007 alleen de aankoop van meettoestellen vermeldt, andere kosten zijn niet begroot. De aanleg van overstromingsgebieden en stuwen en dergelijke zullen toch wel zwaar doorwegen in het budget. Een aantal uitvoeringswerken zijn opgenomen in de planning. De MiNa-raad vraagt zich af of die zaken dan niet zullen worden uitgevoerd in 2007 of dat die betaald worden in 2008 of dat de provincie wacht op participatie door de Vlaamse Overheid. · Standpunt van de milieu- en natuurorganisaties (Natuurpunt, Milieufront Omer Wattez, Velt, Gents Milieufront, Natuur- en landschap Meetjesland, Durme) De milieu- en natuurorganisaties wensen bufferstroken en oeverzones. · Standpunt van de landbouworganisaties (Boerenbond en Algemeen Boerensyndicaat): De landbouw is meestal betrokken partij voor deze actie. De land- en tuinbouwsector wenst geen bufferstroken. Grondinname dient geminimaliseerd te worden gezien grond een essentiële productiefactor is voor de land- en tuinbouw. Ruimte voor water kan alleen in evenwicht met ruimte voor landbouw. Extra aandacht dient besteed te worden aan effecten die verder reiken dan de aangelande percelen. * 2.1.3 Werk maken van natuurvriendelijk waterlopenbeheer · De raad stelt vast dat een natuurvriendelijke aanpak bij het waterlopenbeheer niet altijd te merken is. Zelfs in natuurgebieden zoals de Kalkense Meersen wordt geruimd in waterlopen tot in het paddenseizoen (na 15 februari en tot begin maart). · Ook op de waterlopen van tweede categorie die de provincie beheert, zijn er vismigratieknelpunten. Volgens de Beneluxbeschikking en volgens het decreet integraal waterbeleid moeten de vismigratieknelpunten opgelost zijn in 2010. De bijlage 2.1.A geeft een overzicht van de stand van zaken van het oplossen van vismigratieknelpunten. Tussen 1993 en 2006 zijn 11 vismigratieknelpunten opgelost. Bij de lopende projecten staan 9 beken/rivieren opgesomd. De raad hoopt dat de lopende projecten snel gerealiseerd zijn en dat er nieuwe projecten opgestart worden, dit om de timing van 2010 – zelfs 2015 – te halen. · Standpunt van de milieu- en natuurorganisaties (Natuurpunt, Milieufront Omer Wattez, Velt, Gents Milieufront, Natuur- en landschap Meetjesland, Durme) De milieu- en natuurorganisaties staan achter deze actie en vinden die positief. De doelstellingen zijn voorzichtig genoeg geformuleerd voor een goed draagvlak bij alle actoren.
10
Milieu- en Natuurraad Oost-Vlaanderen – Jaarverslag 2007
· Standpunt van de landbouworganisaties (Boerenbond en Algemeen Boerensyndicaat): De landbouworganisaties vinden dat het waterbeleid geen verdoken natuurbeleid mag zijn. Ze willen er op wijzen dat natuurinrichting niet het doel op zich mag zijn van deze actie. Door waterbeheer eenzijdig af te stemmen op ecologie, schiet men in de doelstellingen van het deelbekkenbeheerplan tekort. Een natuurrichtplan kan het waterplan niet sturen en een natuurvriendelijker waterlopenbeheer mag geen verdringen van de landbouw in zich hebben. * 2.1.4 Muskusratten en andere exoten bestrijden op een milieuverantwoorde manier · Voor de bestrijding van plantenexoten voorziet de provincie een extra budget van 120.000 euro. Naast de aannemer die de grote werken uitvoert is de nazorg erg belangrijk. De raad vraagt zich af of de mensen van RATO vzw met hun expertise en ervaring niet kunnen ingeschakeld worden om de nazorg op zich te nemen? Kunnen ze eventueel ook ingeschakeld worden bij de bestrijding van exotische ganzen, die in natuurgebieden schade aanrichten en inheemse soorten verdrijven? · De raad wil ook wijzen op de kwetsbaarheid van bepaalde waterlopen en bijhorende fauna en flora. Wanneer werken worden uitgevoerd om exoten te bestrijden, moet hier zeker rekening mee gehouden worden. Uiteraard blijft het verwijderen van exoten een prioriteit. * 2.1.5 Kleinschalige en individuele waterzuivering stimuleren · De raad zou graag weten wat de resultaten zijn van de 12 waterkwaliteitsanalyses van de IBA's. · De raad meent dat de landbouwsector hier eventueel ook een rol kan in spelen mits er voldoende financiering tegenover staat. Zo kan bvb. een rietveld op een landbouwbedrijf eventueel ook andere huizen voorzien van waterzuivering. · De raad is van oordeel dat de gemeenten zouden moeten gestimuleerd worden om zelf plaatsing en onderhoud van de IBA's te realiseren. * 2.1.6 Rationeel watergebruik, (her)gebruik van regenwater en infiltratie stimuleren bij … De raad stelt voor om zeker voldoende budget te voorzien zodat een stimulerend effect gegenereerd kan worden, ook voor de landbouwsector. Financiering van bijvoorbeeld de wateraudit is een belangrijk item. * 2.1.7 Rationeel watergebruik, (her)gebruik van regenwater en infiltratie maximaal toepassen op de provinciale terreinen en infrastructuur De MiNa-raad vindt dit een goede actie, maar betreurt dat er geen externe wateraudit kan gebeuren wegens besparingen. Nochtans kan dergelijke audit veel waterverspilling voorkomen en heeft dit ook een potentiële besparing. Er moeten voldoende budgetten voorzien worden voor deze actie. Bodem en grondwater * 2.2.1 De meest kwetsbare grondwaterlagen beschermen … · De raad vindt dit een goede actie: via vergunningenbeleid de overbemaalde lagen beschermen. Uit de fiche is niet af te leiden of er een positieve evolutie is en of er een afbouw is van het vergunde debiet in de kwetsbare lagen. · De MiNa-raad vraagt om voldoende promotie, begeleiding en stimulatie van de wateraudit en voldoende budget hiervoor. Audits kunnen de basis vormen voor het verlenen van een toekomstige vergunning. De veehouderijsector bijvoorbeeld, die kwalitatief water nodig heeft en door een beperkte vergunning ook beperkt wordt in de bedrijfsvoering, heeft vooral nood aan deze ondersteuning. * 2.2.2 De grondwatersysteemkennis verder uitbouwen en ontsluiten · De raad betwijfelt of het verspreiden van brochures hier de enige goede aanpak is. Een handhavingsbeleid stimuleren is essentieel. · De MiNa-raad is van oordeel dat ook de illegale winningen in kaart moeten gebracht worden, ook zij putten het grondwater uit. Luchtverontreiniging * 2.3.1 Landbouwers aanzetten tot het beperken van verzuring door ammoniak · De MiNa-raad betreurt dat essentiële informatie in 2006 niet via brochures kon gecommuniceerd worden maar vindt het positief dat dit gepland wordt in 2007.
Milieu- en Natuurraad Oost-Vlaanderen – Jaarverslag 2007
11
· De MiNa-raad stelt voor om de laatste, actuele informatie toegankelijk te maken via internet. Brochures zijn zinvol, maar ook vaak snel achterhaald. * 2.3.2 Opmaak van een fijnstofplan voor de provincie Oost-Vlaanderen · De raad vindt het positief dat de provincie een fijnstofplan heeft. Eind 2006 werd dit plan voorgelegd aan de deputatie. Is dit ook goedgekeurd? De raad wil graag op de hoogte gehouden worden over dit plan en de uitvoering ervan. De raad vraagt ook aandacht voor de bijdragen van alle actoren aan de fijnstofproblematiek en voor voldoende communicatie, ook tussen verschillende overheden. Hinder door geur, stof, licht en lawaai * 2.4.1 Hindertoets De MiNa-raad vindt het wenselijk dat de provincie verder werkt aan deze actie, zolang er geen overdracht van de provinciale wegen is naar de Vlaamse Overheid. De specifieke aandachtspunten voor de hindertoets rond geluidshinder en fijn stof zijn positief. * 2.4.2 Onderzoek naar steeds weerkerende hinderbronnen · De raad krijgt geen zicht over hoeveel gehinderde mensen het gaat. Als klachten steeds terugkeren, moet het toch duidelijk zijn hoeveel mensen betrokken zijn. De raad vindt geen informatie terug bij de indicatoren. De raad wil ook waarschuwen voor het interpreteren van dergelijke indicatoren: het aantal effectief gehinderden komt niet altijd overeen met het aantal klachten. · De MiNa-raad zou graag de resultaten vernemen over de hinder van vogelschrikkanonnen en dierenkennels. De raad stelt ook voor om niet enkel op de Lokerse Feesten hinder te meten, maar ook op andere locaties met evenementen van die orde. · Standpunt van de landbouworganisaties (Boerenbond en Algemeen Boerensyndicaat): De landbouworganisaties willen opmerken dat vogelschrikkanonnen nodig blijven in sommige periodes, er zijn geen alternatieven. · De raad vraagt ook om aandacht te hebben voor de hinder die landbouwwerktuigen veroorzaken vooral op zondag en 's nachts. De landbouworganisaties uiten hun bezorgdheid over dit punt. Zij wijzen erop dat landbouwwerktuigen worden gebruikt in het kader van normale werkzaamheden en de interpretatie van de hinder in de juiste context moet gebeuren. * 2.4.3 Milieuzonering in eerste instantie stimuleren … · Milieuzonering is in deze actie beperkt tot het beperken van hinder van bedrijventerreinen voor omwonenden. Het resultaat van deze actie is beperkt. Een vervolgstudie is nodig. · De MiNa-raad vraagt om ‘GAB’ te verduidelijken (budget 2007). · Deze actie doet bij de MiNa-raad toch enige twijfel rijzen over de integriteit van voorliggend document. De raad meent immers dat het Havenbedrijf studies naast zich neer legt. * 2.4.4 Ondersteunen van gemeenten bij de uitbouw van een hinderbeleid De raad wil graag weten over hoeveel gehinderden het gaat bij de indicatoren. De raad wil ook hier waarschuwen voor het interpreteren van dergelijke indicatoren: het aantal effectief gehinderden komt niet altijd overeen met het aantal klachten. * 2.4.5 Inventarisatie van hinderbronnen De raad vindt het positief dat er inventaris wordt opgemaakt van hinderbronnen, maar vindt het niet duidelijk of dit ook leidt tot voorstellen. Zijn er voldoende financiële middelen om klachten op te lossen? * 2.4.7 Een beleid ontwikkelen met betrekking tot luidruchtige recreatie De raad vindt het jammer dat het einde van het zoeken naar permanente locaties voor luidruchtige sporten ook het einde dreigt te betekenen voor de aandacht naar de werkelijke hinder. Er wordt nog steeds gecrost in velden, akkers en woonwijken. * 2.4.8 Milieuhinder in eigen beheer terugdringen De raad vindt geen informatie terug over indicatoren en budget en vraagt zich af of dit betekent dat er niets zal gebeuren.
12
Milieu- en Natuurraad Oost-Vlaanderen – Jaarverslag 2007
Afvalstoffenbeheer * 2.5.1 Preventie, hergebruik en selectieve inzameling stimuleren bij de eigen provinciale diensten · De raad zou graag zicht krijgen op de hoeveelheden en welke stoffen afval verzet worden in de provinciale diensten/scholen/ domeinen. De raad vindt het jammer dat er geen acties worden opgenomen rond herbruikbare bekers. · De MiNa-raad ziet dat een aanzienlijk budget wordt uitgetrokken voor deze actie en vraagt zich af of een standaardisatie is voorzien van de aanvaardingsprocedure van goederen. Er zouden voorwaarden moeten worden opgesteld. * 2.5.2 Ondersteunen van Oost-Vlaamse kringloopcentra door … · De raad zou graag een overzicht hebben van verkochte goederen in 2005 en 2006 om te staven dat kringloopcentra meer succesvol worden bij de bevolking. · De raad betreurt dat wegens besparing geen subsidies voor de kringloopcentra voorzien zijn in 2007. * 2.5.3 Ondersteunen van gemeenten en steden bij het voeren van hun afvalpreventiebeleid · De raad betreurt dat een aantal brochures niet zijn uitgekomen. Het is voor de raad ook niet duidelijk welk budget wordt voorzien voor communicatie. De raad stuurt er op aan dat de provincie haar taak van coördinator opneemt en de verschillen in tarieven en behandeling tussen de intercommunales wegwerkt. Veel zwerfvuil is het resultaat hiervan. · De raad wenst te benadrukken dat overleg met de landbouwsector nodig is. * 2.5.4 Stimuleren van preventie, hergebruik en selectieve inzameling bij diverse doelgroepen Het gebruik en nut van houtsnippers mag volgens de raad niet onderschat worden en moet meer gestimuleerd worden. Het budget is daarvoor te laag. Natuur, bos, groen en landschap * 2.6.1 Het gemeentelijk natuurbeleid en bovengemeentelijke samenwerking ondersteunen · De raad vraagt zich af hoe de oprichting van het RLSD tot stand kan komen als er geen budget wordt voorzien. · De MiNa-raad vindt dit een nuttig initiatief, maar vraagt dat realistische projecten ondersteund worden. * 2.6.2 Actief participeren … · Rapportering 2006: de raad vindt het nog steeds een bedenkelijk idee om het stadsbos Dendermonde te combineren met nieuwe site van de gevangenis. De raad stelt bovendien vast dat het budget voor 2007 gehalveerd is, wat de aankoop van gronden voor deze bosuitbreiding in het gedrang brengt. · In dit kader vindt de raad overleg met de betrokken actoren uit de landbouw, natuur en bosbouw essentieel voor een draagvlak. * Bijlagen bij deze actie: De raad vraagt zich af of het bodemattest voor de aankoop in Het Leen ondertussen verkregen is. Al deze initiatieven lijken de MiNa-raad zinvol. * 2.6.3 Natuurtoets De MiNa-raad stelt voor om telkens af te wegen of de natuurtoets een meerwaarde heeft als er bvb. al een MER wordt voorzien. * 2.6.4 Soortenbeschermingsprojecten De organisaties uit de raad formuleren hierover verschillende standpunten. Standpunt van de milieu- en natuurorganisaties (Natuurpunt, Milieufront Omer Wattez, Velt, Gents Milieufront, Natuur- en landschap Meetjesland, Durme) De milieu- en natuurorganisaties vinden het, gezien het succes van de soortenbeschermingsprojecten, erg bedenkelijk dat het budget vermindert. Standpunt van de landbouworganisaties (Boerenbond en Algemeen Boerensyndicaat): De landbouworganisaties vinden de relevantie en maatschappelijke kost van dit initiatief buitensporig. Voor iedereen is er beperking voorzien. In dergelijke projecten moeten land- en tuinbouwer worden meegenomen, geïnformeerd en bevraagd. De landbouw wordt in deze acties niet betrokken maar deze projecten leiden tenslotte tot verdringing van de landbouw en zijn daarom voor de sector onaanvaardbaar. Milieu- en Natuurraad Oost-Vlaanderen – Jaarverslag 2007
13
* 2.6.5 Pilootprojecten opzetten inzake landschapsopbouw en -behoud · De raad wil hier verwijzen naar project 8 met deelprojecten 1 en 2 en vraagt zich af of het voorstel light procedure al is opgemaakt of voorgelegd aan de minister en of er al concrete plannen zijn tot wijzigen van het Natuurdecreet? · De MiNa-raad wil wijzen op de land- en tuinbouwsector die een belangrijke actor is voor deze actie. * 2.6.6 Realiseren van ecologische infrastructuur in zeehavengebieden. · De raad stelt zich de vraag, gezien de besparingen, of deze actie afgevoerd zal worden of op de lange baan wordt geschoven. · De MiNa-raad vraagt aandacht voor de compensatie van landbouwgronden wanneer die verdwijnen ten kosten van de zeehavenactiviteiten. · Daarenboven wijst de raad erop dat er binnen het project Gentse Kanaalzone een afzonderlijke werkgroep ecologische infrastructuur werd opgericht die zich buigt over de te realiseren ecologische infrastructuur. Daarin zijn ook alle geledingen vertegenwoordigd. De MiNa-raad vraagt om de werkzaamheden van deze groep in het MJP te rapporteren. Mobiliteit * 2.7.1 Milieuvriendelijk wagenpark. De raad vindt dit een positieve actie. Jammer dat er geen budget opgenomen is, dat het onduidelijk is hoe de verschillende diensten deze kosten dragen, en dat de indicatoren niet zijn ingevuld. * 2.7.2 Milieutoetsing mobiliteitsbeleid De raad vraagt meer uitleg van wat de natuurtoets uitgevoerd bij wegenaanleg in VEN-gebieden en natuurverbindingsgebieden heeft opgeleverd en vindt de rapportering hier erg onduidelijk. * 2.7.4 Bedrijfsvervoerplannen voor eigen provinciale diensten De raad vindt het jammer dat de indicatoren niet ingevuld zijn. Het is positief dat de provincie ook in 2007 Pendelen naar Kyoto financieel ondersteund. Zijn er ook geen kosten voor fietsen, kledij en fietsvergoeding? * 2.7.5 Ondersteunen van steden en gemeenten bij voeren van hun duurzaam mobiliteitsbeleid en coördineren van gemeenteoverschrijdende projecten De raad vraagt zich af of ook de leden van de lokale milieuraden niet mee geïnformeerd kunnen worden . * 2.7.7 Ontsnipperingsmaatregelen · De raad hoopt dat in de komende periode effectief maatregelen worden genomen en het niet blijft bij onderzoek en inventarisatie. · Standpunt van de landbouworganisaties (Boerenbond en Algemeen Boerensyndicaat): De landbouworganisaties vinden dat het hoofddoel van deze maatregelen niet natuur mag zijn, de kostprijs is te hoog in vergelijking met de realisaties. Energie * 2.8.1. Energiezorgsysteem voor de meest energie-intensieve gebouwen Ook hier zijn er besparingen. De raad hoopt dat in 2007 de REG-maatregelen uit de energie-audits uitgevoerd kunnen worden. In 2006 was dit beperkt door de te krappe personeelsbezetting van de dienst Gebouwen. * 2.8.2 Realiseren van projecten mbt hernieuwbare energie · In 2007 is de aanbesteding van een energieleverancier gepland. De raad vindt het jammer dat de provincie niet meer voor 100% groene stroom kiest. Nu is dit er wel. De minstens 6% groene stroom in het MJP is een achteruitgang! De provincie zou juist verder moeten gaan op de ingeslagen weg en 100% groen blijven eisen. De meerkost is immers zeer beperkt. · De raad vraagt zich ook af waarom niets is ingevuld bij het budget. Uit de plannen voor 2007–2008 blijkt dat 50 % van de zonneboilers of 3.000 € kan ter beschikking gesteld worden. · De raad stelt voor om in dergelijke projecten meer mogelijkheden te bieden aan de land- en tuinbouwsector. 14
Milieu- en Natuurraad Oost-Vlaanderen – Jaarverslag 2007
* 2.8.3 Stimuleren van REG en hernieuwbare energie bij verschillende doelgroepen · De raad stelt voor om ook landbouw in de lijst van doelgroepen op te nemen. · De raad staat positief tegenover de genomen acties opgenomen in de rapportering van 2006 en de geplande acties van 2007. Wegens besparingen zijn de subsidies voor 2007 aan de MilieuAdviesWinkel en de Woonwinkel verminderd. * 2.9.1. Planmatige reductie van pesticidengebruik De raad is benieuwd naar de vermindering van het pesticidengebruik in de eigen diensten. De indicatoren zijn echter niet ingevuld. Met doelgroepen naar duurzaamheid Deze acties worden positief geëvalueerd door de raad zowel de ondersteuning van de gemeenten, de samenwerking met de milieu- en natuurverenigingen, de communicatieacties, … * 3.1.2 Verhogen van participatie van doelgroepen De MiNa-raad zou graag dit 'werkboek' en de cursus 'overleggen met de burger' inkijken. * 3.1.3. Stroomlijnen van interne en externe communicatie De raad kijkt uit naar de geplande digitale nieuwsbrief. * 3.1.6 Oost-Vlamingen stimuleren om een actiever milieubewust gedrag aan te nemen De raad vraagt zich af waarom hier geen budget is voorzien: boodschappen communiceren naar de burgers kost immers handenvol geld. * 3.1.9 Het project Milieuzorg Op School uitwerken De raad vindt dit een goede actie. * 3.1.10 De Oost-Vlaamse bedrijven stimuleren tot milieuvriendelijke … De raad kan niet opmaken uit de planning of het bedrag voor verenigingen of groepen zelfstandigen is aangepast. Wordt deze actie hernomen na deze aanpassing? De provincie geeft het voorbeeld * 3.2.2 De aandacht voor milieuzorg op evenementen verbeteren De raad vindt deze actie goed bedoeld, maar zou het zinvoller vinden dat de provincie actief anticipeert op ongewenst verpakkingen door verkoop van brooddozen, drinkbussen, … Geïntegreerd gebiedsgericht beleid * 3.4.1 Ondersteunen van het project Gentse Kanaalzone De raad vraagt om ‘L55’ te verduidelijken in het MJP. * 3.4.2 Ondersteunen van het project Linkerschelde-oever De raad betreurt dat voor deze actie geen budget is en vraagt zich af of er dan ook daadwerkelijk niets gebeurt. De instrumenten : * 3.5.3. Milieubarometer Voor 2007 staat de opname van data in grafieken in de milieubarometer gepland. De raad hoopt dat de ontsluiting van de milieubarometer via de website in 2007 een feit zal zijn. * 3.5.5 De behandeling van milieuvergunningsaanvragen procesmatig … De raad vraagt om de term ‘IPCC’ te verduidelijken in het MJP. * 3.5.6. De behandeling van milieu- en natuurvergunningsaanvragen inhoudelijk verder optimaliseren · Fijnstofproblematiek en de watertoets zijn twee aspecten die bijzondere aandacht kregen in 2006 bij de technische behandeling van de milieuvergunningsaanvragen. Gezien de actualiteit van beide aspecten vindt de raad dit positief. · In 2007 zijn er geen nieuwe aandachtspunten opgenomen.
Milieu- en Natuurraad Oost-Vlaanderen – Jaarverslag 2007
15
Opmerkingen bij de projecten Project 1 Werken aan integraal waterbeleid via de deelbekkenwerking · De raad vindt het positief dat de provincie startte met het uitvoeren van projecten uit de deelbekkenbeheerplannen (zie deelproject 3). Deze consensus projecten zorgen voor een geïntegreerde aanpak van de wateroverlast en ecologische herwaardering. Project 2 Bestrijden van erosie en deelprojecten De raad zou graag de brochures en erosiekranten raadplegen. Deelproject 5: · De raad is positief over het feit dat in 2007 effectief gestart wordt met de aanleg van kleinschalige erosiebestrijdingmaatregelen. · De raad vindt het positief dat de sector landbouw geresponsabiliseerd wordt. Project 3 Behoud en versterking van stiltegebieden in Oost-Vlaanderen · De raad vraagt zich af wat er met de voorstelde stiltegebieden zal gebeuren uit het Mina-plan II, waar nooit initiatieven zijn rond genomen en vraagt om prioriteit te geven aan de afgebakende gebieden ipv nieuwe op te starten. Project 4 Uitbouw, coördinatie en ondersteuning van het overlegplatform huishoudelijke afvalstoffen. De MiNa-raad wil ook hier wijzen op betere afstemming van de aanpak tussen de intercommunales, zoniet zal het zwerfvuil blijven opduiken. Project 5 Intensiveren van de samenwerking met regionale landschappen en bosgroepen. De MiNa-raad vindt het belangrijk dat de provincie initiatieven als bosgroepen en regionale landschappen blijft steunen. Er zijn volgens de raad ook nog andere mogelijke initiatiefnemers die een meerwaarde kunnen hebben en in aanmerkingen kunnen komen voor financiering. Project 6 Samen met landbouwers de natuur beheren De raad vindt dit allemaal goed bedoeld, maar het steunt alleen op vrijwilligheid en is slechts voor korte periodes. Dit biedt geen garanties voor het behoud van vb. knotwilgen. De raad dringt ook aan op acties naar weide- en vooral akkervogels. Veel van deze soorten dreigen te verdwijnen uit het landschap. Natuurgebieden bieden soms een toevluchtsoord, maar niet altijd. Projecten rond akkervogels zouden gedragen moeten zijn door de landbouwsector. De raad vraagt dat positieve initiatieven worden versterkt en er voldoende budgetten voor vrij gemaakt worden. Project 8 Creëren van natuurverbindingsgebieden · Het is voor de raad duidelijk dat dit project nog in een beginstadium zit, terwijl het milieubeleidsplan ondertussen enkele jaren oud is. De raad vindt dit project wel van belang voor talrijke soorten. · De MiNa-raad wil benadrukken dat voor natuurverbindingsgebieden nog geen draagvlak bestaat in de landbouwsector en dat voldoende rekening hiermee moet gehouden worden. · De raad stelt ook dat het aanduiden van stroken en zones in de natuurverbindingsgebieden niet altijd zonder effect is op belendende percelen (vb. schaduw, waterniveau) en vraagt om dit in overweging te nemen bij de maatregelen. Project 12 Duurzaam bouwen in Oost-Vlaanderen · De raad vindt het positief dat de provincie zowel in 2006 als ook in 2007informatie en vorming gaf/zal geven voor architecten en aannemers. Vooral / Ook bij hen ontbreekt de know-how over duurzaam bouwen.
Gevolg Het provinciebestuur bezorgde de MiNa-raad tijdig een gevolg op dit advies, waarop alle punten een duidelijk antwoord of meer uitleg werd gegeven. Het advies leidde niet tot veel aanpassingen in het MJP, een aantal opmerkingen zijn wel meegenomen in kader van de uitvoering van de acties.
16
Milieu- en Natuurraad Oost-Vlaanderen – Jaarverslag 2007
IV.4. Advies op eigen initiatief van de MiNa-raad Oost-Vlaanderen bij de indicatoren uit het milieujaarprogramma en de milieubarometer (dd. 21 januari 2008) Inleiding Bij het laatste advies over het milieujaarprogramma (MJP) 2007-2008 stelde de MiNa-raad vast dat veel indicatoren niet of onvoldoende waren ingevuld. Nochtans vindt de MiNa-raad de indicatoren belangrijk, omdat ze een overzichtelijk beeld kunnen bieden op de uitvoering van het MJP. Met dit advies wil de MiNa-raad suggesties doen om bepaalde indicatoren uit het MJP of de milieubarometer bij te sturen of nieuwe op te nemen. Daarnaast heeft de raad een selectie van indicatoren weerhouden die bij de volgende MJP's nauwer zullen worden opgevolgd. De raad vraagt daarom ook om ernaar te streven minstens deze indicatoren in te vullen bij het MJP. De MiNa-raad wil wel meegeven dat deze selectie geen afbreuk wil doen aan niet geselecteerde indicatoren of acties uit het MJP. De raad bouwde een werkdocument op aan de hand van het milieujaarprogramma en besprak dit tijdens de vergaderingen van september, november en december 2007. Op basis van het werkdocument werd een ontwerpadvies gemaakt. Dit werd ter goedkeuring voorgelegd aan de leden van de MiNa-raad via een schriftelijke procedure en bekrachtigd tijdens de vergadering van 21 januari 2008.
Opbouw document Per actie wordt weergegeven welke suggestie de raad doet om hem bij te sturen. Een actie die een (of meer) indicator(en) heeft uit de milieubarometer is aangeduid met MB
Advies MB Actie 2.1.1 Een actief waterbodembeleid voeren en het gemeentelijke waterbodembeleid ondersteunen Indicator(en): m3 gesaneerde waterbodem tov totale hoeveelheid verontreinigde waterbodem Suggestie MiNa-raad: De raad vindt de indicator OK, maar de totale hoeveelheid te saneren ontbreekt. Dit zou toelaten om de vooruitgang beter in te schatten. MB Actie 2.1.2 Wateroverlast beperken door meer ruimte voor water te creëren Indicator(en): · vanuit de resultaten van het meetnetwerk van de waterpeilen zullen indicatoren worden gedefinierd · aantal ha extra ruimte gerealiseerd als overstromingsgebied langs de waterlopen in eigen beheer Suggestie MiNa-raad: De actie/indicator wordt erg belangrijk ingeschat, maar de indicator zou beter in volumecapaciteit worden weergegeven ipv in oppervlakte. MB Actie 2.1.3 Werk maken van een natuurvriendelijker waterlopenbeheer Indicator(en): percentage meetpunten waarvoor de Belgisch Biotische Index (BBI) een waarde van 7 bereikt Suggestie MiNa-raad: Minder relevante indicator, gezien de meetmethode van BBI wordt gewijzigd. De raad doet het voorstel om een extra indicator op te nemen: het aantal km natuurlijk ingerichte of aangelegde oevers langs provinciale waterlopen. Dit is naar analogie met de Vlaamse Overheid die zich de doelstelling heeft opgelegd elk jaar voor 6 km waterlopen eerste categorie structuurherstel aan te pakken via ecologische inrichting.
Milieu- en Natuurraad Oost-Vlaanderen – Jaarverslag 2007
17
Actie 2.1.4 Muskusratten en andere exoten bestrijden op een milieuverantwoorde manier Indicator(en): · aantal mechanische vangmiddelen (klemmen, fuiken en vlotten) · aantal gevangen mr gerelateerd aan het aantal vangmiddelen · resultaten van de meting door het Vlaams Gewest van de lintnorm die wordt vooropgesteld in de samenwerkingsovereenkomst (het aantal, dat op een bepaald moment worden gevangen op 1 km provinciale waterloop in 2 dagen tijd) Suggestie MiNa-raad: Uitbreiding naar aantallen bruine ratten en evt. andere exoten (bijvoorbeeld binnen provinciale gebieden). De indicator zou mee moeten kunnen evolueren als de inhoud van de actie wijzigt (muskusratten lijken onder controle te zijn). De raad stelt voor om ook bijvangsten van andere dieren in de beoordeling te betrekken, omdat dit belangrijke informatie verschaft over de selectiviteit van de ingezette vangtuigen. Actie 2.1.6 Rationeel watergebruik, (her)gebruik van regenwater en infiltratie stimuleren bij scholen, bedrijven, landbouwers, (ver)bouwers en gemeenten Indicator(en): Suggestie MiNa-raad: De raad stelt voor om hier een link te leggen met het vergunningenbeleid, bv. het aantal vergunningen waar bijkomende maatregelen rond watergebruik worden opgelegd. Indien mogelijk aanvullen met indicatoren voor alle doelgroepen (ook de burger). MB Actie 2.2.1 De meest kwetsbare grondwaterlagen beschermen via een gebiedsgericht milieuvergunningenbeleid, de ondersteuning van het gemeentelijk vergunningenbeleid en het optimaliseren van de samenwerking bij de handhaving. Indicator(en): · evolutie in vergunde debieten (per laag) · evolutie in werkelijk gewonnen debieten (op basis van aangiften) · evolutie grondwaterpeil artesische lagen Suggestie MiNa-raad: De raad vindt vooral de evolutie van het vergunde debiet een op te volgen indicator (link met provinciaal beleid). MB Actie 2.3.2 Opmaak van een fijnstofplan voor de provincie Oost-Vlaanderen Indicator(en): aantal jaarlijks overschrijdingen daggemiddelde fijn stof concentraties (overschrijding 50ug/m3) Suggestie MiNa-raad: In Evergem is een meetpost geïnstalleerd voor de fijnstoffractie PM 2,5. Vooruitlopend op Europese regelgeving vindt de raad het zinvol om de metingen van deze post op te nemen als indicator. Er is nog geen norm vastgesteld, maar er bestaan wel richtwaarden. Actie 2.4.1 Uitvoeren van een hindertoets bij de opmaak van streefbeelden voor secundaire wegen of bij de herinrichting van provinciale wegen Indicator(en): aantal hindertoetsen per jaar opgemaakt Suggestie MiNa-raad: Goede indicator MB Actie 2.4.2 Onderzoek naar steeds weerkerende hinderbronnen Indicator(en): aantal ernstig gehinderden door geur en geluid in Oost-Vlaanderen (bron SLO) Suggestie MiNa-raad: Indicatoren rond hinder zouden kunnen gekoppeld worden aan de databanken van MKROS Actie 2.4.4 Ondersteunen van gemeenten bij de uitbouw van een hinderbeleid Indicator(en): aantal ernstig gehinderden door geur en geluid in Oost-Vlaanderen (bron: schriftelijk leefomgevingsonderzoek, 3-jaarlijks) Suggestie MiNa-raad: Een indicator die weergeeft hoeveel of welke acties de provincie onderneemt naar de gemeenten toe zou beter geschikt zijn.
18
Milieu- en Natuurraad Oost-Vlaanderen – Jaarverslag 2007
Actie 2.7.7 Uitvoeren van ontsnipperingsmaatregelen voor de provinciale wegen Indicator(en): Suggestie MiNa-raad: De raad denkt dat het mogelijk is om hier bepaalde indicatoren op te nemen, of toch voor bepaalde aspecten. Er bestaat bijvoorbeeld een databank met knelpunten voor amfibieën die sterven in het verkeer. Via maatregelen kunnen die knelpunten worden opgelost. Het aantal genomen maatregelen langs provinciale wegen kan een indicator zijn. Bepaalde maatregelen kunnen bijvoorbeeld zowel voor fietsers als voor dieren verbetering betekenen. MB Actie 3.1.5 Alle Oost-Vlaamse gemeenten een kwaliteitsvolle basisondersteuning bieden voor de uitvoering van hun milieu- en natuurbeleid Indicator(en): · aantal gemeenten dat regelmatig (+30%) deelneemt aan provinciale activiteiten · aantal gemeenten dat af en toe (10-20%) deelneemt aan provinciale activiteiten · aantal gemeenten dat weinig tot nooit (0-10%) deelneemt aan provinciale activiteiten · percentage gemeenten dat de samenwerkingsovereenkomst ondertekent op niveau 1, 2 en 3 · bemanning van de gemeentelijke milieudiensten Suggestie MiNa-raad: De raad vindt de bemanning van gemeentelijke milieudiensten een interessante indicator en zou die graag kunnen vergelijken met het aantal inwoners of het aantal afgeleverde vergunningen. Hiermee kan beter worden ingeschat of het aantal VTE per gemeente voldoende is. MB Actie 3.1.9 Het project Milieuzorg op School uitwerken Indicator(en): aantal deelnemende MOS-scholen (procentueel) aantal MOS-LOGO-scholen (procentueel) (nulmeting: 90 basisscholen en en 65 secundaire of hogescholen behaalden in 2004 het MOS-logo) Suggestie MiNa-raad: Om de educatieve impact van dit project te evalueren, stelt de raad voor om het aantal leerlingen (uit MOS-scholen) ook op te nemen als indicator.
Milieu- en Natuurraad Oost-Vlaanderen – Jaarverslag 2007
19
Hoofdstuk V: andere opdrachten en activiteiten V.1. Gebruik van nieuwe media De MiNa-raad kan binnen de website van Oost-Vlaanderen gebruik maken van een extranet. Dit is enkel raadpleegbaar voor de leden zelf. Langs deze weg wordt informatie vlot digitaal uitgewisseld.
V.2. Betrokkenheid naar andere milieuraden Uitwisseling van informatie De Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) starte met de procedure voor de goedkeuring van gemeentelijke zoneringsplannen bij de gemeentebesturen. De MiNa-raad informeerde de gemeentelijke milieuraden hierover per brief. Daarin formuleerde de raad een aantal aanbevelingen en gaf ze achtergrondinformatie mee. De MiNa-raad besprak regelmatig het Bijzonder Oppervlaktedelfstoffenplan van de Vlaamse Leemstreek. Een overzicht van deze besprekingen werd bezorgd aan de Vlaamse Minaraad als insteek bij de adviesvraag over het Algemeen Delfstoffenplan. Met de Vlaamse Mina-raad en de provinciale Mina-raad van Antwerpen werd regelmatig teruggekoppeld inzake de strategische plannen Gentse Kanaalzone en Haven Antwerpen. Aanbieden van activiteiten/vorming Op 21 en 26 mei organiseerde de MiNa-raad respectievelijk een infovergadering en een busrondrit in kader van het strategisch plan Gentse Kanaalzone. De lokale milieuraden van Gent, Evergem, Zelzate, Lochristi, Wachtebeke, Assenede en de Vlaamse Minaraad werden hier op uitgenodigd. 31 deelnemers waren aanwezig op de infovergadering en 27 op de busrondrit. Beide activiteiten werden erg positief geëvalueerd.
20
Milieu- en Natuurraad Oost-Vlaanderen – Jaarverslag 2007
Hoofdstuk VI : zelfevaluatie Volgende indicatoren geven een beeld van de werking in 2007: · 4 adviezen · 9 plenaire vergaderingen · aanwezigheid stemgerechtigde leden: 69% De MiNa-raad levert kwaliteitsvolle adviezen en het maatschappelijk draagvlak wordt verbreed. De adviezen in 2007 zijn grotendeels op eigen initiatief. De aanwezigheid van de leden is sterk gestegen door de oproep eind 2006 waarbij alle organisaties werden gevraagd om desgewenst hun afvaardiging in de raad te veranderen. Een aantal organisaties maakten hiervan gebruik. Vanaf de vergadering van februari 2007 konden nieuwe leden deelnemen. Blijvende aandachtspunten voor de werking zijn een betere voorbereiding en opvolging van de dossiers en doorstroming van het gevolg gegeven aan de opmerkingen van de MiNa-raad. De MiNa-raad wil grondig vergaderen over de adviezen. Met de administratie worden waar mogelijk afspraken gemaakt om optimaal gebruik te maken van de adviestermijn. De leden van de MiNa-raad konden gebruik maken het extranet MiNa-raad, raadpleegbaar binnen de provinciale website. Verslagen, adviezen, de agenda of andere informatie zijn hier altijd ter beschikking. Tijdens de vergadering circuleert een doorgeefmap waarin initiatieven (onder meer van de organisaties in de raad) bekend kunnen worden gemaakt. Dit heeft tot doel meer betrokkenheid te creëren tussen de organisaties en informatie vlotter door te geven. Op de vergadering van juni werd een wandeling gemaakt doorheen de Kaaimeersen om kennis te maken met de natuurinrichtings- en landinrichtingsplannen die daar werden uitgevoerd. Op voorstel van ABVV wordt sinds november een carpool georganiseerd tussen Gent en Meilegem.
Milieu- en Natuurraad Oost-Vlaanderen – Jaarverslag 2007
21
Bijlage · Presentielijst vergaderingen 2007
22
Milieu- en Natuurraad Oost-Vlaanderen – Jaarverslag 2007
23
Monique Sys
Aanwezig
Milieufront Omer Wattez – Philippe Somers
5.
ACLVB – Timothy De Clerck
10. ABVV – Kris Michiels
11. ACLVB – Mario Ronsse
17. Dienst Natuur- en milieu-educatie -Mark Alderweireldt/ Klaartje Van Loy
Secretaris–ondersteuning
16. Voka Kamer van Koophandel – Katrien Moens
Sector Industrie
15. Unizo – Ivan Saerens
Sector Middenstand
14. Vakantiegenoegens – Klaus Van Hoecke
Voka Kamer van Koophandel – Filip Deproost-Vanhille /Ilse De Waele
Unizo – Karlien Erregat
Toerisme Oost-Vlaanderen – Pierre Goffaux
ABS – Dirk Haelterman
13. ABS – Lieven Bourdeaud’hui
Sector Toerisme-recreatie
BB Oost-Vlaanderen – Johan Sanders
12. BB Oost-Vlaanderen – Romy Moens
Landbouwsector
ACV – Yvan Roeland ABVV – Patrick Smits
9. ACV – Peter De Ridder
Werknemersbeweging
8. Velt – Ludo Verdonck
Velt – Marc De Decker
Natuurpunt – Griet Buyse
7.
Natuurpunt – Lieve Van Bockstael
Natuurpunt – Koen Martens
6. Natuurpunt – Walter Roggeman
Milieufront Omer Wattez – Rita Van de Voorde/Dirk Criel
Gents Milieufront – Erik Grietens Natuurpunt – Ward Stulens
4. Natuurpunt – Kamiel Janssens
Afwezig x
3. Gents Milieufront – Adelheid Vanhille
Durme – Peter Claus
Plaatsvervangend lid
Verontschuldigd
2. N&L Meetjesland – David Van Eykeren
Milieu- en natuursector
Nr. Instelling–Effectief lid
1.
Voorzitter
Presentielijst 2007 plenaire vergaderingen Provinciale Milieu- en Natuurraad Oost-Vlaanderen
x
x
x
22/01
x
12/02
x
12/03
x
23/04
x
x
14/05
x
x
x
25/06
x
24/09
x
x x
12/11
x
x
10/12
Colofon Uitgegeven door de deputatie van de provincieraad Oost-Vlaanderen Beleidsverantwoordelijke: Gedeputeerde Jozef Dauwe Samenstelling en redactie: Klaartje Van Loy, dienst Natuur- en milieu-educatie Vormgeving en druk: dienst Communicatie Datum uitgave: mei 2008 V. U.: J. Dauwe, gedeputeerde, p/a Gouvernementstraat 1, 9000 Gent.
24
Milieu- en Natuurraad Oost-Vlaanderen – Jaarverslag 2007