Jaarverslag 2008 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie
Jaarverslag 2008 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie
Inhoudsopgave
Jaarverslag 1. 2. 3. 4. 5.
4 Voorwoord Profiel Kerncijfers Verslag van het verantwoordingsorgaan Verslag van het bestuur
Jaarrekening 6. 7. 8. 9. 10. 11.
41 Balans per 31 december 2008 Staat van baten en lasten over 2008 Kasstroomoverzicht over 2008 Toelichting grondslagen Toelichting op de balans Toelichting op de staat van baten en lasten
Overige gegevens 12. 13. 14. 15.
5 7 11 13 15
Bestemming saldo van baten en lasten Gebeurtenissen na balansdatum Actuariële verklaring Accountantsverklaring
42 45 47 49 53 63 71 73 75 77 79
Pagina 3 van 80
Jaarverslag 2008 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie
Jaarverslag
Pagina 4 van 80
Jaarverslag 2008 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie
1.
Voorwoord Voor iedereen die dacht dat 2007 een hectisch jaar was voor pensioenfondsen met alle nieuwe wet- en regelgeving, is 2008 meer dan turbulent te noemen! Waar in eerste instantie de aandacht uitging naar de uitwerking van alle verplichtingen uit hoofde van de Pensioenwet, is de aandacht nadrukkelijk verschoven naar de financiële positie van het fonds. Het jaar 2008 is een jaar van financiële problemen wereldwijd. Na de forse koersdalingen in het eerste kwartaal van 2008, herstelden de koersen op de aandelenmarkten zich in het begin van het tweede kwartaal, om vervolgens vanaf het derde kwartaal in een duikvlucht te raken. De in 2007 in de Verenigde Staten uitgebroken kredietcrisis spreidde zich dit jaar als een olievlek uit. Financiële instellingen kwamen in de problemen. Hierdoor moesten overheden te hulp schieten om banken te redden. Consumenten en bedrijven zijn door de crisis onzeker geworden, waardoor de bestedingen en investeringen dalen. Ook lenen banken minder geld uit, met als uiteindelijk gevolg dat de financiële crisis inmiddels ook gevolgen heeft voor de rest van de economie. Niet alleen de aandelenkoersen, maar ook de rente daalde. Lagere aandelenkoersen zorgen voor lagere rendementen op de beleggingen, terwijl een lagere rente een hogere marktwaarde van de verplichtingen tot gevolg heeft. Toch zijn de effecten hiervan niet direct af te lezen aan de dekkingsgraad en het resultaat van het fonds zoals deze in dit jaarverslag gepresenteerd worden. Dit heeft een aantal oorzaken, zoals de nieuwe verslagleggingsregels uit hoofde van RJ 610, de overgang op een FTK garantiecontract per 1 januari 2008 en de invloed van het LDO op het beleggingsresultaat van het fonds. Ondanks de impact van alle economische ontwikkelingen op de financiële positie van het fonds, had het bestuur nog een aantal onderwerpen hoog op de agenda van 2008. Zo heeft het fonds zich in 2008 gericht op de uitvoering van alle communicatieverplichtingen uit hoofde van de Pensioenwet. Alle deelnemers hebben in 2008 voor het eerst een zogenaamd uniform pensioenoverzicht ontvangen. Tevens ontvangen alle nieuwe deelnemers bij toetreding tot het pensioenfonds een zogenaamde startbrief. Een ander onderwerp waar het bestuur zich intensief mee bezig houdt, is de toekomst van het fonds. Sinds enige jaren wordt een actief acquisitiebeleid gevoerd, dat in 2008 verder is geïntensiveerd. De verwachting is dat door dit actieve acquisitiebeleid in 2009 meer bedrijven zich bij het fonds zullen aansluiten waardoor het draagvalk sterker wordt. Ook in 2009 zal het bestuur haar uiterste best doen om bij zijn besluitvorming alle belangen op evenwichtige wijze te behartigen. Terugkijkend naar 2008 dankt het bestuur een ieder die aan de goede gang van zaken heeft bijgedragen en rekent op een zelfde inzet komend jaar! Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie, Den Haag, 19 juni 2009 De heer drs. L.H. Brug
De heer J.G.J. Bax
Voorzitter
Secretaris
Pagina 5 van 80
Jaarverslag 2008 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie
Pagina 6 van 80
Jaarverslag 2008 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie
2. 2.1.
Profiel Doelstelling Het Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie richt zich op ondernemingen die voornamelijk rubber en/of kunststoffen verwerken. De werkgevers uit de bedrijfstak kunnen op basis van vrijwilligheid deelnemen aan het fonds. Het fonds voert de pensioenregeling uit die is vastgelegd in de collectieve arbeidsovereenkomst NWBP Bedrijfstakpensioenregeling voor de Kunststof- en Rubberindustrie. Het pensioenfonds heeft ten doel, overeenkomstig de bepalingen van zijn statuten en fondsreglement, pensioenaanspraken te verlenen aan de (gewezen) deelnemers en hun nabestaanden. Het pensioenfonds is statutair gevestigd in Den Haag.
2.2.
Organisatie
2.2.1.
Organogram
Deelnemersraad
Verantwoordingsorgaan
Bestuur van het Visitatiecommissie
pensioenfonds
Controlerend Accountant
Adviserend actuaris *
(Ernst & Young Accountants LLP)
(Watson Wyatt BV)
Waarmerkend Actuaris
Manager Pensioenfondsen en
(Ernst & Young Actuarissen)
Bestuursondersteuning (AEGON)
Administratie (AEGON):
Herverzekering
Vermogensbeheer
- pensioenadministratie
(AEGON)
(AEGON)
- uitkeringsadministratie - financiële administratie * Het bestuur laat zich in voorkomende gevallen door de adviserend actuaris van Watson Wyatt bijstaan.
Pagina 7 van 80
Jaarverslag 2008 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie
2.2.2.
Organen De samenstelling van de belangrijkste organen binnen het pensioenfonds is per 31 december 2008 als volgt:
Bestuur Naam
Functie
Werkzaam als
Vertegenwoordigers namens de werkgevers: De heer J.G.J. Bax
voorzitter
De heer G. Colijn
bestuurslid
directeur bij Ruma Rubber BV HR manager bij Oerlemans Plastics BV
De heer R.I. van Erkel
bestuurslid
controller bij Trelleborg Bakker BV
De heer drs. J.W. Adrian
plaatsvervangend bestuurslid
directeur bij NRK, NWPB en NWBC
De heer drs. Ir. A. Fraterman
plaatsvervangend bestuurslid
beleidsmedewerker bij de AWVN
Vertegenwoordigers namens de werknemers: De heer drs. L.G. Brug
secretaris
bestuurder bij FNV Bondgenoten
De heer J.C. Dwarswaard
bestuurslid
bestuurder bij De Unie
Mevrouw G. van Valkenburg
bestuurslid
bestuurder bij CNV BedrijvenBond
Mevrouw T.F.M. Schets
plaatsvervangend bestuurslid
bestuurder bij FNV Bondgenoten
De heer M.J.A. Jacobs
plaatsvervangend bestuurslid
bestuurder bij De Unie
Verantwoordingsorgaan Naam
Namens de geleding
De heer P.J.M. van Oerle
actieve deelnemers
Mevrouw G.P. Erkens-Lamfers
pensioengerechtigden
De heer L.A. van der Werf
actieve deelnemers
Vacature
actieve deelnemers
De heer D. van der Walle
werkgevers
Deelnemersraad Naam
Namens de geleding
De heer P.J.M. van Oerle
actieve deelnemers
Benoemd door FNV Bondgenoten
Mevrouw G.P. Erkens-Lamfers
pensioengerechtigden
FNV Bondgenoten
De heer L.A. van der Werf
actieve deelnemers
CNV BedrijvenBond
Vacature
actieve deelnemers
De Unie / FNV Bondgenoten
Gedurende het boekjaar hebben binnen de verschillende organen wijzigingen plaatsgevonden. De heer R. van der Wal heeft in april 2008 zijn functie als bestuurslid beëindigd vanwege het aanvaarden van een functie buiten de CNV BedrijvenBond. De heer Van der Wal is opgevolgd door mevrouw G. van Valkenburg, daarvoor reeds plaatsvervangend bestuurslid van het fonds. Per 1 juni 2008 zijn de heer L.A. van der Werf en mevrouw G.P. Erkens-Lamfers toegetreden tot de deelnemersraad. De heer H.K. Lekner is per 1 juni 2008 teruggetreden uit de deelnemersraad. Per 1 januari 2009 is de heer Adrian teruggetreden als plaatsvervangend bestuurslid. Hij zal worden opgevolgd door mevrouw M.H. de Kort, werkzaam als secretaris - branchecoördinator bij NRK, NWPB en NWBC. De heer Van Erkel heeft per 1 april zijn functie als bestuurslid beëindigd vanwege het aanvaarden van een functie buiten de bedrijfstak. De heer Van Erkel zal worden opgevolgd door de heer D. van der Walle, daarvoor lid van het verantwoordingsorgaan van het fonds. Compliance officer Er is besloten dat de secretaris jaarlijks als compliance officer optreedt en rapporteert aan de voorzitter. Voor 2009 zal dit betekenen dat de heer Bax compliance officer is. Pagina 8 van 80
Jaarverslag 2008 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie
Bestuur Het bestuur is belast met het besturen van het pensioenfonds en (eind)verantwoordelijk voor alle handelingen die door of namens het pensioenfonds worden verricht. De belangrijkste verantwoordelijkheden van het bestuur zijn: -
het beheer van het pensioenfonds in de ruimste zin des woords;
-
het uitvoeren van de in het fondsreglement vastgelegde pensioenregeling;
-
het beheersen van de risico’s die aan het voorgaande verbonden zijn.
Zowel het algemeen strategisch als het dagelijks beleid wordt vastgesteld door het volledige bestuur. Het bestuur kan bepalen dat bepaalde aspecten van het dagelijks beleid worden gedelegeerd aan bestuurscommissies. In het verslagjaar zijn geen bestuurscommissies actief geweest. Het bestuur heeft de administrateur opdracht gegeven het door het bestuur geformuleerde dagelijks beleid in zijn algemeenheid uit te voeren. Voor zover er beslist dient te worden over bijzondere aangelegenheden die niet kunnen wachten op de besluitvorming tijdens een bestuursvergadering, wordt door de voorzitter en de secretaris (of hun plaatsvervangers) - eventueel na overleg met de adviseur(s) - gezamenlijk het desbetreffende beleid bepaald. Deelnemersraad, verantwoordingsorgaan en visitatiecommissie Naast het bestuur, kent het pensioenfonds een deelnemersraad. De deelnemersraad adviseert het bestuur desgevraagd of uit eigen beweging over aangelegenheden die het fonds betreffen, maar in ieder geval over elk voorgenomen besluit van het bestuur tot een aantal vastgelegde zaken. Het pensioenfonds heeft sinds 2008 ook een verantwoordingsorgaan. Deze bestaat voor wat betreft de leden namens de geledingen actieve deelnemers en gepensioneerden uit een personele unie met de deelnemersraad. Het verantwoordingsorgaan is bevoegd jaarlijks een algemeen oordeel te geven over het handelen van het bestuur aan de hand van onder meer het jaarverslag. Ook de beleidskeuzes van het bestuur die op de toekomst betrekking hebben, en het door het bestuur uitgevoerde beleid in het afgelopen kalenderjaar horen tot het aandachtsgebied van het verantwoordingsorgaan. Ten aanzien van het intern toezicht geldt dat het bestuur heeft gekozen voor een visitatiecommissie. De visitatiecommissie beziet het functioneren van de stichting en het bestuur kritisch. De leden van de visitatiecommissie worden aangesteld voor de betreffende visitatieronde die voor de eerste maal in de tweede helft van 2009 zal plaatsvinden. De werking van de deelnemersraad, het verantwoordingsorgaan en de visitatiecommissie komt aan de orde in hoofdstuk 5.2. Het bestuur is van mening dat met de verschillende organen die het fonds kent, de belangen van alle betrokkenen op evenredige wijze behartigd worden. Aangesloten werkgevers Alle bij het pensioenfonds aangesloten werkgevers zijn lid van de werkgeversvereniging de NRKWerkgeversvereniging Branche Pensioenregeling (NWBP). De NWBP voert namens de aangesloten werkgevers de onderhandelingen met de betrokken werknemersorganisaties (FNV Bondgenoten, CNV BedrijvenBond en De Unie). De NWBP is aangesloten bij de NRK, de brancheorganisatie voor de Rubber- en Kunststofindustrie.
Pagina 9 van 80
Jaarverslag 2008 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie
Interne beheersingsorganisatie Het bestuur houdt nauwgezet toezicht op de uitbestede werkzaamheden en wel op een zodanige wijze dat het de bedrijfsprocessen op een adequate wijze kan (blijven) beheersen. In het verlengde hiervan is het bestuur verantwoordelijk voor het uitvoeren van controlemaatregelen gericht op het adequaat beheersen van alle voorkomende bedrijfsprocessen, met inbegrip van een juiste en volledige registratie en verslaglegging van de gegevens van het pensioenfonds. Als uitvloeisel van die verantwoordelijkheid wordt gestuurd op het zoveel mogelijk beperken van risico’s die samenhangen met uitbestede processen. Het voltallige bestuur vergadert in beginsel ten minste vier keer per jaar om alle voorkomende aangelegenheden te bespreken en om te bezien of de voortgang van de processen naar behoren verloopt. Onderdeel van deze algemene controle is een beschouwing van de financiële positie van het pensioenfonds. Voor wat betreft de controle op de administratie en het vermogensbeheer, laat het bestuur de administrateur en de vermogensbeheerders verantwoording afleggen onder meer door middel van het periodiek verstrekken van rapportages en overzichten.
2.3.
Betrokken externe partijen Uitbesteding Het bestuur heeft de pensioenadministratie, de beleggingsadministratie en de belegging van het vermogen van het pensioenfonds uitbesteed aan AEGON Levensverzekering N.V. te Den Haag die tevens als herverzekeraar optreedt. De condities van de uitbesteding zijn vastgelegd in de met de verzekeraar gesloten uitbestedingsovereenkomst (voorheen genaamd: herverzekeringsovereenkomst) met inbegrip van de bijbehorende Service Level Agreement. Het bestuur dient nauwgezet toezicht te houden op de uitbestede werkzaamheden. In het verlengde hiervan is het bestuur verantwoordelijk voor het uitvoeren van controle maatregelen gericht op de juiste en volledige registratie van de gegevens van het pensioenfonds. De betreffende controlemaatregelen zijn gericht op de volgende controlegebieden: -
integriteit en deskundigheid van bestuur en deelnemersraad;
-
administratie;
-
juistheid van de door de werkgevers aangeleverde gegevens;
-
vermogensbeheer.
Aangezien de administratie en het vermogensbeheer volledig zijn uitbesteed en het pensioenfonds geen personeel in dienst heeft, heeft het pensioenfonds zelf geen administratieve organisatie opgezet. Het pensioenfonds maakt hiervoor dan ook gebruik van de administratieve organisatie van AEGON. Accountant Ernst & Young Accountants LLP, te Den Haag. Controleert jaarlijks het jaarverslag, het depotverslag en de verslagstaten voor DNB. Adviserend Actuaris Het fonds heeft geen vaste adviserend actuaris. In voorkomende gevallen laat het bestuur zich door het actuariële adviesbureau Watson Wyatt BV bijstaan. Certificerend Actuaris Ernst & Young Actuarissen, te Amsterdam. Vermogensbeheerder(s) AEGON Investment Management B.V., te Den Haag. Administrateur AEGON Levensverzekering N.V., te Den Haag. Pagina 10 van 80
Jaarverslag 2008 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie
3.
Kerncijfers (Bedragen x € 1.000)
Aangesloten werkgevers
2008
2007
2006
2005
2004
40
38
37
34
33
(aantal) Deelnemers (aantallen) Actieven
2.064
2.095
1.793
1.605
1.607
Gewezen deelnemers
2.902
2.738
1.315
1.329
1.237
754
723
580
567
549
5.720
5.556
3.688
3.501
3.393
16.035
7.675
6.791
7.392
4.015
Technische voorzieningen
122.549
90.737
63.184
47.222
43.367
Dekkingsgraad (%)
113,08
115,65
109,26
Gepensioneerden Totaal aantal deelnemers Stichtingskapitaal en reserves
108,46
110,75
Premiebijdragen -
Feitelijke premie
-
Kostendekkende
8.521
7.672
4.735
3.261
3.110
6.806
6.733
4.162
2.554
2.407
3.737
1.311
1.204
1.147
1.015
472
431
235
302
192
Overrente
6.736
87
62
0
0
Interestbaten en –lasten
1.237
(612)
165
133
150
(3,52)
(3,28)
(0,72)
10,63
4,97
(5,16)
(2,53)
(1,60)
11,21
0,00
premie Pensioenuitkeringen Pensioenuitvoeringskosten
Beleggingsrendement (%) Rendement benchmark (%)
De cijfers en kengetallen zijn vanaf 2006 gebaseerd op de huidige waarderings- en resultaatbepalingsgrondslagen. Cijfers uit voorgaande jaren zijn niet aan de veranderde grondslagen en stelselwijziging aangepast en derhalve in overeenstemming met de desbetreffende gepubliceerde jaarrekeningen. Voor een uiteenzetting van de gehanteerde waarderings- en resultaatbepalingsgrondslagen verwijzen wij u naar hoofdstuk 9 bij de jaarrekening. Vanaf 2008 wordt er geen afzonderlijk jaarverslag opgesteld voor het depot voor de Prepensioenregeling (PB7). De cijfers hiervan zijn geconsolideerd met het jaarverslag van het depot van de Basisregeling (P80) en de aanvullende regeling. De deelnemers-aantallen 2007 en 2008 zijn exclusief de actieven en slapers die overkomen van Stichting Pensioenfonds RPC Tedeco-Gizeh. De overrente zoals hierboven gerapporteerd, is na aftrek van de beheerkosten.
Pagina 11 van 80
Jaarverslag 2008 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie
Pagina 12 van 80
Jaarverslag 2008 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie
4. 4.1.
Verslag van het verantwoordingsorgaan Verslag van het verantwoordingsorgaan Het eerste jaar dat we als verantwoordingsorgaan meedraaien is zeker niet het simpelste jaar om te starten. De gevolgen van de economische crisis zijn duidelijk zichtbaar, ook voor ons pensioenfonds en zullen ook in 2009 als een vervelende rode draad door het jaar heen lopen, vervelend voor het fonds vanwege de resultaten op de beurs, maar zeker ook voor de deelnemende bedrijven en hun werknemers, omdat een omzet daling van 25% of meer nare gevolgen zullen hebben. Van de twee vacatures die er bij het verantwoordingsorgaan waren op 1 januari 2008 is er één in de loop van het jaar ingevuld. Het verantwoordingsorgaan heeft tijdens een gezamenlijke vergadering met het bestuur gesproken over het beleid van het fonds aan de hand van het jaarverslag. Het doorgronden van alle processen, zodat er een gefundeerd oordeel kan worden gegeven over alle onderdelen van het door het bestuur gevoerde beleid, is na een eerste jaar een utopie. Daarom zien wij belangstellend uit naar het verslag van de visitatiecommissie in 2009. Wel is het verantwoordingsorgaan van mening dat, voor zover zij dit uit alle stukken en na gesprekken met bestuur, de accountant en de administrateur heeft kunnen opmaken, het gevoerde beleid er op gericht is om de belangen van alle belanghebbende voor nu en voor de toekomst op een gelijkwaardige manier te behandelen en veilig te stellen. Het verantwoordingsorgaan heeft het bestuur nog enkele vragen gesteld t.a.v. de deskundigheids bevordering van het verantwoordingsorgaan en de deelnemersraad en het risico beheer. Ook is gevraagd om de effecten van een eventuele inhaalindexatie in de komende ALM studie mee te nemen.
4.2.
Reactie van het bestuur Het bestuur heeft kennis genomen van het oordeel van het verantwoordingsorgaan. Allereerst is het bestuur verheugd dat het verantwoordingsorgaan tot het oordeel is gekomen dat ook in dit verslagjaar het beleid van het bestuur gericht is geweest om de belangen van alle belanghebbende voor nu en voor de toekomst op een gelijkwaardige manier te behandelen en veilig te stellen. Het bestuur is zich van zijn taak bewust en zal ook gezien de toekomstige ontwikkelingen er alles aan doen om tot verantwoorde besluitvorming en beleidskeuzes te komen. Het bestuur wil graag reageren op de door het verantwoordingsorgaan gemaakte opmerkingen. Het bestuur is verheugd dat het verantwoordingsorgaan de eigen deskundigheid en die van de deelnemersraad oppakt op de wijze zoals tijdens het overleg is besproken. Er zal dan ook alle medewerking vanuit het bestuur gegeven worden inzake de gewenste opleidingsmogelijkheden. Zoals ook is opgenomen in hoofdstuk 5.6 van dit jaarverslag onderkent het bestuur de risico’s waar het fonds mee te maken heeft. Naast de structurele aanpak van het risicobeheer is het bestuur van mening dat het nuttig is om tijdens een themabijeenkomst, samen met de leden van het verantwoordingsorgaan, nader in te gaan op het onderwerp risicobeheersing. Als laatste punt heeft het bestuur de aanbeveling overgenomen om de mogelijkheden van inhaalindexatie in de komende ALM studie op te nemen.
Pagina 13 van 80
Jaarverslag 2008 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie
Pagina 14 van 80
Jaarverslag 2008 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie
5.
Verslag van het bestuur Alle bedragen in dit verslag luiden in duizenden euro’s, tenzij anders aangegeven.
5.1.
Algemeen De financiële positie van het pensioenfonds komt tot uitdrukking in de zogeheten dekkingsgraad, die de verhouding aangeeft tussen het pensioenvermogen en de technische voorzieningen. Het pensioenvermogen is daarbij de som van de technische voorzieningen en het vermogen van het pensioenfonds. De Voorziening Pensioen Verplichting (VPV) per 31 december 2008 is vastgesteld op basis van de door DNB vastgestelde rentetermijnstructuur. De dekkingsgraad bedraagt per ultimo 2008: 113,08% (2007: 108,46%) op basis van de verhouding Eigen Vermogen + Pensioenverplichtingen versus Pensioenverplichtingen. Omdat het solvabiliteitsrisico volledig is afgedekt kent het fonds geen (Minimaal) Vereist Eigen Vermogen.
5.1.1.
Functioneren van het pensioenfonds Aan het pensioenfonds zijn geen boetes of dwangsommen dan wel een aanwijzing tot het volgen van een bepaalde gedragslijn opgelegd, door één van de toezichthouders (DNB of AFM). Ook is er geen bewindvoerder aangesteld en zijn er geen korte termijn- of lange termijn herstelplannen van toepassing.
5.1.2.
AFM en DNB Met de inwerkingtreding van de Wet op het financieel toezicht per 1 januari 2007 heeft het pensioenfonds formeel te maken met twee toezichthouders. De AFM voor het zogenaamde gedragstoezicht en DNB voor het prudentiële toezicht. In het najaar van 2008 heeft het fonds een uitnodiging van de AFM ontvangen om het self assessment in te vullen. Het self assessment is een online vragenlijst voor pensioenuitvoerders over de naleving van de normen uit de Pensioenwet. De doelstelling van het self assessment is tweeledig: 1.
Het geeft de AFM inzicht in de mate waarin de pensioenuitvoerders aan de pensioenwetten voldoen en waar zich mogelijke risico’s bevinden.
2.
Het geeft de pensioenuitvoerders inzicht in de mate waarin zij de normen naleven, en geeft inzicht in mogelijke verbeterpunten.
Het assessment stelt vragen over zorgplicht, communicatie, begrijpelijkheid van teksten, verzendingsmomenten van brieven (bijvoorbeeld bij uitdiensttreding, echtscheiding en emigratie). In het voorjaar van 2009 heeft het fonds een terugkoppeling van de AFM gekregen waaruit bleek dat AFM geen opmerkingen had. 5.1.3.
Wet- en regelgeving; ontwikkelingen en vooruitzichten Wijziging regels uitbesteding Bij besluit van 29 januari 2009 is door de Minister van SZW het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling gewijzigd in verband met aanpassing van de regeling voor uitbesteding. De wijziging van de regeling voor uitbesteding houdt in dat in de overeenkomst tot uitbesteding dient te worden geregeld de verplichting voor de derde (waaraan is uitbesteed) om informatie waar de toezichthouder ter uitvoering van zijn wettelijke taak om vraagt rechtstreeks aan de toezichthouder ter beschikking te stellen. Dit is een wijziging ten opzichte van de bestaande regeling voor uitbesteding waarin er geen verplichting was voor de uitvoeringsorganisatie (de derde) om gegevens direct aan de toezichthouder te verstrekken. Omdat de wijziging kan mee kan brengen dat bestaande overeenkomsten moeten worden gewijzigd, is gekozen voor inwerkingtreding met ingang van 1 juli 2009.
Pagina 15 van 80
Jaarverslag 2008 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie
Toeslagen Invoering toeslagenlabel Vanaf 1 januari 2009 moeten de pensioenfondsen en verzekeraars de (gewezen) deelnemers en gepensioneerden van hun pensioenregeling(en) informeren over de toeslagverlening door middel van het toeslagenlabel. Het label beoogt inzicht te geven in de mate waarin en de zekerheid waarmee de pensioenaanspraken en het pensioenrecht wordt aangepast aan de prijsstijgingen. De ministeriële regeling waarin de invoering van het toeslagenlabel is vastgelegd, is op vrijdag 29 augustus 2008 gepubliceerd in de Staatscourant. Het toeslagenlabel zal moeten worden gecommuniceerd op alle momenten waarop op grond van de artikelen 21 en 38 tot en met 45 van de Pensioenwet informatie over de toeslagverlening moet worden verstrekt. Het toeslagenabel zegt alleen iets over de toeslagverlening en heeft geen betrekking op de pensioenregeling als geheel. Ook geeft het toeslagenabel geen garantie dat het pensioen elk jaar wordt aangepast aan de prijsstijgingen. De AFM heeft echter besloten om in 2009 af te zien van controle op het toeslagenlabel, die eerder al was uitgesteld tot 1 april 2009. De AFM, DNB, het ministerie van SZW en de pensioenkoepels overleggen op welke manier de pensioenuitvoerders hun belanghebbenden het beste kunnen informeren. Naar verwachting leidt dit tot een modelbrief die alle pensioenuitvoerders kunnen gebruiken om hun deelnemers op begrijpelijke wijze te informeren. Uiteraard hebben pensioenuitvoerders de mogelijkheid om het toeslagenlabel wel te gebruiken. De pensioenuitvoerders zullen na afronding van het overleg zo spoedig mogelijk worden geïnformeerd, naar verwachting in de loop van maart 2009. De modelbrief zal dan ook ter beschikking worden gesteld. Het bestuur van het fonds moet nog een keuze maken tussen het in 2009 wel of geen gebruik maken van het reeds beschikbare toeslagenlabel. De vraag is namelijk of de uiteindelijk verplicht te gebruiken modelbrief niet meer vragen oproept dan het toeslagenlabel zelf. Toeslagenmatrix Op 17 juli 2008 heeft de Minister van SZW een besluit tot wijziging van de Regeling Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling gepubliceerd in de Staatscourant. Met dit besluit wordt invulling gegeven aan de consistentie-eis zoals neergelegd in artikel 95, eerste lid van de Pensioenwet. Tevens wijzigt dit besluit de toeslagenmatrix (indexatiematrix). In artikel 95, eerste lid, van de Pensioenwet is neergelegd dat er bij voorwaardelijke toeslagverlening een consistent geheel moet zijn tussen de gewekte verwachtingen, de financiering en het realiseren van voorwaardelijke toeslagen. Tot nu toe was onvoldoende duidelijk op welke wijze de consistentie-eis bij voorwaardelijke toeslagverlening concreet invulling moest krijgen. Het was van belang dat hieromtrent alsnog duidelijkheid werd geboden, omdat de consistentie-eis op het vlak van de toeslagverlening een belangrijk onderdeel van de Pensioenwet vormt. Zowel de pensioenuitvoerders als de toezichthouder moeten in staat zijn om te beoordelen onder welke condities aan de consistentie-eis wordt voldaan. Duidelijkheid omtrent de consistentie-eis is ook van belang omdat het voldoen aan deze eis in geval van pensioenfondsen één van de voorwaarden voor korting op de kostendekkende premie – waaronder de aftrek van solvabiliteitsvrijval (buffervrijval) – is. De regeling met betrekking tot de consistentie-eis is in nauwe afstemming met het pensioenveld en de toezichthouder tot stand gekomen. In de Pensioenwet en de Wet verplichte beroepspensioenregeling wordt het woord 'toeslagen' gebruikt voor hetgeen voorheen ook wel als indexatie werd aangeduid. Om zo consequent mogelijk één begrip te gebruiken wordt het woord 'indexatiematrix' in de Regeling vervangen door toeslagenmatrix. Als bijlage bij het besluit is een aangepaste toeslagenmatrix voor pensioenfondsen en een nieuwe toeslagenmatrix voor verzekeraars opgenomen. De wijziging van de toeslagenmatrix voor pensioenfondsen is nodig voor een goede aansluiting op het toeslagenlabel (indexatielabel). Ook is gekeken naar tot nu toe geldende teksten van de toeslagenmatrix en zijn, waar mogelijk, vereenvoudigingen aangebracht.
Pagina 16 van 80
Jaarverslag 2008 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie
Mogelijkheid om AOW uit te stellen In november 2008 is een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer ingediend waarin de mogelijkheid is opgenomen om de ingangsdatum van het AOW-pensioen na 65 jaar vrijwillig geheel of gedeeltelijk uit te stellen. Dit stimuleert het doorwerken na 65 en introduceert een flexibeler systeem van pensioneren. Pensionering bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd zal in de toekomst niet meer de norm zal zijn. In het voorstel kan de AOW-uitkering voor maximaal vijf jaar geheel of gedeeltelijk worden uitgesteld. Uitstel kan dus tot de 70jarige leeftijd. Een latere ingangsdatum leidt tot een actuariële verhoging van het AOW-pensioen over de resterende uitkeringsperiode. De keuze om het AOW-pensioen uit te stellen maak je voor het bereiken van de 65-jarige leeftijd en is eenmalig. In een rekenvoorbeeld: Stel de resterende levensverwachting voor mannen en vrouwen van 65 jaar is 20 jaar. Bij één jaar uitstel zal het AOW-pensioen voor het resterende leven 5% hoger zijn. Bij drie jaar uitstel resulteert een AOW-pensioen dat 17% hoger is. Naarmate met de AOW langer uitstelt neemt het verhogingspercentage dus meer dan evenredig toe. Gedeeltelijk uitstellen is ook mogelijk. Het is de bedoeling dat de mogelijkheden van uitstel van het AOWpensioen op 1 januari 2010 in werking treden. Iedereen die na 1 januari 2010 de leeftijd van 65 jaar bereikt, kan gebruik maken van de mogelijkheid om de uitkering later in te laten gaan.
5.2.
Ontwikkelingen
5.2.1.
Bestuur, deelnemersraad en commissies Vergaderingen van het bestuur Er hebben in 2008 vier vergaderingen plaatsgevonden te weten op: -
4 maart 2008
-
20 juni 2008
-
19 september 2008
-
14 november 2008
Behandelde onderwerpen en besluitvorming De belangrijkste onderwerpen en besluitvorming vanuit voornoemde vergaderingen betreffen de volgende. Acquisitieplan Het bestuur hecht enorm aan uitbreiding van het draagvlak. Er vinden daarom met grote regelmaat gesprekken plaats met bedrijven die willen toetreden tot het fonds. In 2008 is hiertoe een speciaal voor het fonds ontworpen acquisitiebrochure ontworpen. Deze brochure vormt de basis voor een door de administrateur vormgegeven acquisitietraject. Beleggingsresultaten Het moge duidelijk zijn dat de gevolgen van de kredietcrisis ook zijn sporen heeft achtergelaten bij het fonds. Niet alleen de tegenvallende beleggingsresultaten, maar ook de dalende rente hebben een sterke negatieve invloed gehad op de dekkingsgraad van het fonds. Het bestuur heeft de vermogensbeheerder nauwgezet gevolgd in zijn besluitvorming ten aanzien van de tactische asset allocatie en het durationbeleid. Het bestuur beraamt zich thans op aanvullende maatregelen die noodzakelijk zijn om de financiële positie van het fonds te verbeteren. Afronding Pensioenwet Het bestuur heeft in 2008 de laatste fondsstukken aangepast aan de Pensioenwet. In 2008 zijn de eerste startbrieven en uniforme pensioenoverzichten aan de deelnemers verzonden.
Pagina 17 van 80
Jaarverslag 2008 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie
Deelnemersraad De deelnemersraad heeft in 2008 twee maal gezamenlijk met het bestuur vergaderd. Adviezen zijn gegeven over diverse fondsstukken, het jaarverslag over 2007 en het beleggingsplan voor 2009. Ook heeft de deelnemersraad positief geadviseerd over de premie- en toeslagverlening 2009 zoals deze door het bestuur zijn voorgesteld. Begin 2009 heeft de raad een positief advies gegeven over de toeslagverlening en het toeslagbeleid. Verantwoordingsorgaan Op 20 juni 2008 heeft de bespreking plaatsgevonden tussen het bestuur en de leden van het verantwoordingsorgaan. In deze bespreking is het jaarverslag 2007 besproken en heeft het verantwoordingsorgaan zijn oordeel over het door het bestuur in 2007 gevoerde beleid gegeven. Dit oordeel is ook terug te lezen in het jaarverslag 2007. 5.2.2.
Juridische stukken Zoals reeds in voorgaand hoofdstuk is vermeld, zijn in 2008 de laatste fondsstukken aangepast aan de vereisten van de Pensioenwet dan wel de nieuwe structuur van het fonds. Deze betreffen de volgende stukken: -
De statuten van het fonds zijn aangepast aan de nieuwe juridische structuur Er is een nieuwe gedragscode van kracht geworden In dit licht heeft het bestuur ook besloten tot het aanstellen van een compliance officer. Hierbij is wel besloten om dit – gezien het volledig uitbestede vermogensbeheer - binnen de eigen gelederen te houden. De secretaris van het bestuur neemt de functie van compliance officer op zich en zal in deze hoedanigheid rapporteren aan de voorzitter.
-
Het uitvoeringsreglement is vastgesteld en ingevoerd.
-
Het communicatiebeleidsplan is definitief geworden.
-
Het deskundigheidsplan is volledig herzien. In het kader van deskundigheidsbevordering van bestuur en deelnemersraad is besloten om twee maal per jaar een thema-ochtend te houden waarin voor dat moment relevante wet- en regelgeving besproken zal worden. Veel meer dan voorheen wordt in het deskundigheidsplan aandacht besteed hoe het gewenste en ook vereiste deskundigheidsniveau binnen het bestuur bereikt en gehandhaafd blijft. Hiermee heeft het deskundigheidsplan een dynamisch karakter gekregen en zal ook jaarlijks aan de deskundigheidsontwikkeling binnen het bestuur aangepast worden.
5.2.3.
Communicatie Het bestuur van het fonds hecht veel waarde aan een heldere communicatie naar zowel de aangesloten werkgevers als de deelnemers van het fonds. Voor de aangesloten werkgevers is het belangrijk om goed op de hoogte te zijn van de inhoud van de pensioenregeling en de ontwikkelingen binnen het fonds. Voor de deelnemers is het van belang dat zij inzien dat een pensioenregeling een waardevolle arbeidsvoorwaarde is. Waardering hiervoor van de deelnemers is alleen mogelijk wanneer zij op de hoogte zijn van de inhoud van de pensioenregeling. Het pensioenfonds heeft – los van de premienota’s en pensioenopgaven - een aantal belangrijke informatiekanalen. Deze kanalen betreffen de volgende: Website fonds Via de website van het pensioenfonds wordt informatie verschaft over de structuur van het fonds, de pensioenregeling en de huidige van belang zijnde ontwikkelingen. Via een downloadmogelijkheid zijn alle reglementen evenals de statuten en de verplichtstellingsbeschikking beschikbaar. Ook kunnen bezoekers via een speciale button informatie opvragen bij de administrateur. De informatie op deze site wordt regelmatig aangepast aan nieuwe ontwikkelingen, zowel binnen het fonds als op het gebied van wet- en regelgeving. Op dit moment is een nieuwe opzet van de website in ontwikkeling. Los van de toevoeging van een speciale portal voor het bestuur van het fonds, zal de website worden aangepast aan het karakter van de PW en daardoor meer event-driven (gebeurtenis gerelateerd) worden. De nieuwe site zal medio 2009 operationeel worden. Pagina 18 van 80
Jaarverslag 2008 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie
Samenvatting pensioenregeling Daar jaarlijks de kerncijfers van de pensioenregeling wijzigen (de franchise en grensbedragen), verschaft het fonds jaarlijks bij de prolongatienota een samenvatting van de pensioenregeling met de actuele kerncijfers. Zo heeft de werkgever altijd de juiste cijfers direct bij de hand alsmede een korte omschrijving van de regeling. Werkgevers en werknemerspresentaties In 2008 zijn wederom bij werkgevers op locatie presentaties over de pensioenregeling gehouden. Hiervoor zijn in overleg met de administrateur aan twee modules ontwikkeld: a.
in plenaire sessies uitleg geven over hetgeen de werkgever gevraagd heeft, zoals informatieverstrekking over alle facetten rond de wijziging van de pensioenregeling;
b.
individuele sessies op locatie, hetgeen inhoudt dat de ‘pensioenconsulent’ op af te spreken tijdstippen kantoor houdt in het bedrijf zelf.
Persoonlijke pensioensite Het fonds stelt naar verwachting in het tweede kwartaal van 2009 een specifieke pensioensite voor de deelnemers beschikbaar. Op deze, door de administrateur ontwikkelde internetsite, kunnen de deelnemers van het fonds on-line informatie over hun eigen pensioenaanspraken opvragen. De persoonlijke pensioensituatie wordt in beeld gebracht door middel van op maat gemaakte software. Het bestuur heeft de administrateur met klem verzocht deze internetsite ook geschikt te maken voor een beter inzicht ten aanzien van de flexibele mogelijkheden zoals vervroeging en uitstel. Communicatiebeleidsplan In 2008 is het communicatieplan opgesteld en definitief gemaakt. Dit plan vormt de basis voor het communicatiebeleid dat het fonds de komende jaren zal gaan voeren richting de diverse doelgroepen te weten werkgevers, (gewezen) deelnemers en gepensioneerden. Startbrief Voor nieuwe deelnemers na 1 januari 2008 is door het fonds een zogenaamde startbrief opgesteld. De startbrief bevat veel meer informatie voor een nieuwe deelnemer dan de oude pensioenopgave. In de startbrief staat ook informatie over de regeling en het pensioenfonds zelf. Tevens is bij de totstandkoming van deze startbrief aandacht geschonken aan het communicatieniveau. Om de leesbaarheid te bevorderen is de startbrief van het fonds getoetst aan een leespanel uit de doelgroep. Uniform PensioenOverzicht (UPO) Het UPO is door pensioenfondsen en verzekeraars ontworpen om op een eenduidige manier deelnemers te informeren over hun pensioensituatie nu en in de toekomst. Vanuit de Pensioenwet is het voorgeschreven een uniform pensioenoverzicht te verzenden. Meer dan vroeger veranderen mensen van baan en bouwen zij daardoor uit meerdere dienstverbanden pensioen op. Om pensioenen inzichtelijker en optelbaar te maken, is het UPO ontwikkeld. Het geeft de deelnemers inzicht in het inkomen bij pensionering, bij arbeidsongeschiktheid en het pensioen voor nabestaanden bij overlijden. In het najaar van 2008 zijn de eerste UPO’s vanuit het fonds verzonden.
Pagina 19 van 80
Jaarverslag 2008 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie
5.3.
Pensioenregeling
5.3.1.
Inhoud pensioenregeling De pensioenregeling van het fonds is per 1 januari 2006 voor het laatst gewijzigd. Dit in het kader van het besluit van CAO-partijen om de prepensioen-/VUT-regeling per die datum te beëindigen en een nieuwe basispensioenregeling met overgangsmaatregelen vorm te geven. In 2008 zijn geen aanpassingen doorgevoerd. De hoofdlijnen van de pensioenregeling luiden als volgt. Ouderdomspensioen Dit pensioen gaat in op de 65-jarige leeftijd van de deelnemer (de pensioendatum) en wordt uitgekeerd tot zijn/haar overlijden. De aanspraak wordt berekend over de pensioengrondslag: het pensioensalaris vermindert met de franchise. Voor het jaar 2008 bedroeg het maximum pensioensalaris € 55.232, terwijl de franchise € 12.209 bedroeg (de franchise is het deel van het salaris waarover geen pensioen wordt opgebouwd omdat de AOW al gedeeltelijk in het inkomen vanaf het 65ste jaar voorziet). Tot de 65-jarige leeftijd wordt voor ieder deelnemersjaar een aanspraak opgebouwd ter grootte van 2,15% van de pensioengrondslag voor dat jaar. Partnerpensioen Dit pensioen gaat in bij overlijden van de deelnemer en wordt uitgekeerd tot de (huwelijks)partner overlijdt. Het jaarlijks partnerpensioen is gelijk aan 70% van het ouderdomspensioen dat bij gelijkblijvende pensioengrondslag op de pensioendatum zou zijn bereikt, indien de deelnemer niet voordien zou zijn overleden. Gedurende het deelnemerschap wordt het partnerpensioen toegezegd op risicobasis; dit betekent dat er voor dit pensioen geen waarde wordt opgebouwd en dat de aanspraak op partnerpensioen vervalt op de pensioendatum en bij eerder ontslag. Wezenpensioen Ook het wezenpensioen gaat in bij overlijden van de deelnemer en wordt vervolgens uitgekeerd tot het kind 18 jaar wordt. Voor studerende en arbeidsongeschikte kinderen wordt het wezenpensioen doorbetaald tot uiterlijk de 27ste verjaardag. Voor elk kind is het wezenpensioen gelijk aan 20% van het partnerpensioen (voor volle wezen 40%). Ook het wezenpensioen wordt toegezegd op risicobasis. Voorwaardelijke toeslagen De regeling kent voor zowel de opgebouwde aanspraken van de actieve deelnemers als de al dan niet reeds ingegane pensioenen van de inactieve deelnemers een voorwaardelijke toezegging voor toeslagen. De toelagen (indexaties) zijn volledig afhankelijk van de daartoe beschikbare middelen van het pensioenfonds. Aanspraken op grond van de pensioenregeling die gold tot 2006 De aanspraken op ouderdomspensioen, nabestaandenpensioen en wezenpensioen die een deelnemer eventueel tot 1 januari 2006 bij het pensioenfonds heeft opgebouwd, blijven ongewijzigd gehandhaafd. Deze aanspraken worden meegenomen in de eventuele toeslagverlening op de pensioenen. Keuzemogelijkheden Ruil ouderdomspensioen voor nabestaandenpensioen Op de pensioendatum of de eerdere ontslagdatum heeft de deelnemer de mogelijkheid om het (vanaf 1 januari 2001) opgebouwde ouderdomspensioen om te zetten in een verlaagd ouderdomspensioen met een bijbehorende aanspraak op partnerpensioen. Vervroegen pensioeningang De deelnemer kan kiezen voor een eerdere ingang van het ouderdomspensioen dan op 65 jaar, maar niet eerder dan op 60 jaar.
Pagina 20 van 80
Jaarverslag 2008 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie
Variabele pensioenuitkeringen De deelnemer kan de hoogte van de uitkeringen van het ouderdomspensioen variabel laten zijn. Tot (naar keuze van de deelnemer) de 65-jarige of 70-jarige leeftijd wordt dan eerst een hoger pensioen uitgekeerd en daarna lager, in de verhouding van 4:3. Premie en deelnemersbijdrage De (doorsnee)premie voor de pensioenregeling bedroeg in 2008 op jaarbasis 16,5% van de pensioengrondslag. De werkgevers kunnen aan de deelnemers een bijdrage vragen die op jaarbasis gelijk is aan 6,4% van hun pensioengrondslag. Deze bijdrage wordt op het loon van de deelnemers ingehouden. Vanaf 2008 zal de premie van 16,5% stijgen met 0,5% per jaar. In 2009 bedraagt de premie 17%. Vanaf 2010 wordt de premie gehandhaafd op een niveau van 17,5%. Aanvullende regeling Iedere werkgever kan besluiten ook pensioenaanspraken aan zijn werknemers toe te kennen over het pensioensalaris boven het maximum (voor 2008 € 55.232). Voor de pensioenaanspraken volgens de aanvullende regeling gelden dezelfde voorwaarden en uitgangspunten als voor de pensioenaanspraken tot het maximum salaris. Overgangsmaatregelen Voor deelnemers die op 31 december 2005 deelnamen aan de prepensioen-/VUT-regeling in de bedrijfstak gelden voorwaardelijke overgangsmaatregelen. Deze maatregelen zijn er op gericht om de vroegere prepensioen-/VUT-rechten te vertalen naar extra ouderdomspensioen. Dat extra ouderdomspensioen kan vervolgens ook worden benut voor vervroeging van de pensioeningang. Deze overgangsmaatregelen worden door de respectievelijke werkgevers gefinancierd buiten de beleggingen van het fonds en komen niet tot uitdrukking in de balans. Voor de overgangsmaatregelen worden voor elke afzonderlijke werkgever de jaarlijkse kosten becijferd. De werkgever kan 40% van die kosten doorbelasten aan zijn werknemers. Voor het komend jaar worden geen wijzigingen in de pensioenregeling verwacht. 5.3.2.
Premies, percentages en grensbedragen De bedragen voor 2009 luiden: -
De premie bedraagt 17% van de pensioengrondslag;
-
Het maximum pensioengevend salaris bedraagt € 57.242;
-
De franchise bedraagt € 12.465;
-
Het opbouwpercentage bedraagt 2,15% van de pensioengrondslag.
De bedragen voor 2008 luiden: -
De premie bedraagt 16,5% van de pensioengrondslag;
-
Het maximum pensioengevend salaris bedraagt € 55.232;
-
De franchise bedraagt € 12.209;
-
Het opbouwpercentage bedraagt 2,15% van de pensioengrondslag.
5.3.3.
Premies Kostendekkende premie Door het pensioenfonds is de kostendekkende premie vastgesteld als het totaal van: •
De kosten van de jaarlijkse pensioeninkoop op grondslagen van de herverzekeringsovereenkomst, inclusief de garantiekosten.
•
Een opslag voor solvabiliteit (vanwege de garantieovereenkomst met AEGON is deze opslag voor het fonds nihil)
•
Het totaal van de pensioenuitvoeringskosten.
De hoogte van de kostendekkende premie bedraagt voor 2008 € 6.806.491 (2007: € 6.733.096).
Pagina 21 van 80
Jaarverslag 2008 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie
De doorsneepremie van het pensioenfonds is voldoende om deze kosten te financieren. Feitelijke premie De financiering van de krachtens het fondsreglement vast te stellen pensioenaanspraken geschiedt door betaling van een doorsneepremie. Deze premie wordt elk jaar door het bestuur vastgesteld. Alvorens een wijziging in de premie door te voeren zal het bestuur in overleg treden met de betrokken werkgevers- en werknemersorganisaties. De premie wordt uitgedrukt in een percentage van de pensioengrondslag. De aangesloten werkgever kan jaarlijks op de deelnemer een bijdrage verhalen die met de deelnemer zal worden verrekend in evenveel termijnen als waarin het salaris aan de deelnemer wordt betaald. De bijdrage door de deelnemer is per jaar maximaal gelijk aan 40% van de door de werkgever voor de deelnemer verschuldigde premie De doorsneepremie is onafhankelijk van de leeftijd en het geslacht van de deelnemer. Er geldt geen bijstortingsverplichting voor de werkgever. Voor 2008 is de doorsneepremie vastgesteld op € 8.521.298 (2007: € 7.672.390). Ontwikkeling premiestelling Het bestuur ziet geen reden om aan te nemen dat het premiebeleid in de komende periode zal wijzigen. Premies en koopsommen De doorsneepremie op jaarbasis bedraagt in 2008 voor iedere deelnemer 16,5% van de voor de deelnemer geldende pensioengrondslag (2007: 16%). In de aan de herverzekeraars af te dragen premies, stortingskoopsommen en koopsommen zijn opslagen opgenomen voor medeverzekering van premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid, excasso-, administratieen mutatiekosten. De betreffende premies en (stortings)koopsommen zijn opgenomen in de post ‘Mutatie voorziening voor pensioenverplichtingen’. 5.3.4.
Indexatie De toeslagenmatrix die het pensioenfonds hanteert, ingedeeld naar de indeling volgens de Beleidsmaatregel Toeslagenmatrix van DNB, is D1. Ambitie Het pensioenfonds streeft er met het toeslagbeleid naar om de opgebouwde aanspraken van de actieve deelnemers en de premievrije en ingegane pensioenen van de inactieve deelnemers en pensioengerechtigden jaarlijks per 1 januari (maximaal) te verhogen op basis van relatieve stijging van het prijsindexcijfer. Het bestuur beslist evenwel jaarlijks in hoeverre pensioenrechten en pensioenaanspraken worden aangepast. Voor deze voorwaardelijke toeslagtoezegging wordt geen premie betaald en is geen bestemmingsreserve gevormd. De toeslagverlening wordt uit beleggingsrendement gefinancierd. Jaarlijks zal het bestuur op basis van de financiële positie van het fonds en de eisen die de Pensioenwet daaraan stelt en de ontwikkeling van het prijsindexcijfer beoordelen of en in hoeverre het verlenen van een toeslag mogelijk is. Het geformuleerde toeslagbeleid komt er op neer dat voor de toe te kennen toeslagen in beginsel de onderstaande tabel als leidraad wordt gehanteerd, maar het bestuur kan besluiten om daarvan af te wijken. Het toekennen van een toeslag zal nooit mogen leiden tot een dekkingsgraad die lager is dan 105%. Voor deze voorwaardelijke toezegging wordt geen premie betaald en wordt geen bestemmingsreserve gevormd.
Pagina 22 van 80
Jaarverslag 2008 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie
Dekkingsgraad
Toeslag (op basis van het gemiddelde van CAO-loonindex en consumentenprijsindex)
minder dan 105%
geen toeslag
tussen 105% en 112,5%
toeslag naar evenredigheid
meer dan 112,5%
volledige toeslag
Toeslagen per 1 januari 2008 Gezien de overgang op het FTK en de uitkomsten van de continuïteitsanalyse heeft het bestuur besloten om per 1 januari 2008 wel volledig te indexeren. Vanuit de continuïteitsanalyse is een voorlopige dekkingsgraad ultimo 2007 van meer dan 112,5% gekomen. Dit heeft tot gevolg dat er gekozen is voor een volledige indexatie, waarbij het gemiddelde van de ontwikkeling van de loon- en prijsindex heeft geleid tot een indexatiepercentage van 1,9%. Met dit percentage zijn dan ook alle opgebouwde en ingegane pensioenen per 1 januari 2008 verhoogd. Toeslag 1 januari 2009 De financiële positie van het pensioenfonds is zodanig dat op 1 januari 2009 geen toeslag verleend kon worden. De over de afgelopen jaren toegekende indexatie is als volgt:
Actieve deelnemers
2008
2007
2006
2005
2004
1,90%
1,00%
1,10%
1,00%
0,00%
1,90%
1,00%
1,10%
1,00%
0,00%
Gewezen en gepensioneerde deelnemers
Pagina 23 van 80
Jaarverslag 2008 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie
5.3.5.
Werkgevers- en deelnemersbestand Het verloop van de deelnemers in het boekjaar is als volgt:
Stand per 31-12-2007
Gewezen
Ouder-
Nabestaan
domspensioen
denpensioen
Wezen-
A.O.
Actieven
deelnemers
pensioen
pensioen
2.094
2.738
487
223
13
1
Toename door: - Nieuwe toetredingen
285
283
12
12
4
0
- Herintredingen
9
4
0
0
0
0
- Pensionering
0
0
98
6
2
0
Afname door: - Dienstverlating
(283)
0
0
0
0
0
- Pensionering
(22)
(75)
0
0
0
(1)
- Waardeoverdrachten
(13)
(27)
0
0
0
0
(6)
(9)
(19)
(10)
0
0
- Overlijden - Afloop
0
(2)
(45)
0
(1)
0
- Overige oorzaken
0
(10)
(28)
0
0
0
2.064
2.902
505
231
18
0
Stand per 31-12-2008
5.4.
Beleggingen
5.4.1.
Beleggingsbeleid Algemeen De algemene doelstelling is een zo goed mogelijk rendement behalen binnen de randvoorwaarden van een aanvaardbaar risico. Ten einde de beoogde pensioenuitkeringen op korte en lange termijn veilig te stellen, wenst het bestuur de toevertrouwde middelen op een verantwoorde en solide wijze te beleggen. Hoewel het rendement op de portefeuille een hoge prioriteit heeft, staan een defensief karakter van het beleggingsbeleid en een voorzichtige afweging van risico en rendement voorop. Het pensioenfonds voert in overleg met de vermogensbeheerder een ‘actieve’ beleggingsstijl. Dit wil zeggen dat zal worden getracht op basis van marktvisie een hoger rendement te behalen dan de gekozen benchmark. Dit alles binnen de randvoorwaarden van een aanvaardbaar risico. Het bestuur van het pensioenfonds is verantwoordelijk voor het strategische beleggingsbeleid. Hieronder wordt verstaan de vaststelling van het doel en de stijl van het beleggingsbeleid, de strategische allocatie en bandbreedtes en de benchmarks. De strategische allocatie is de verdeling van het vermogen over beleggingscategorieën waarbij op langere termijn optimalisatie van het rendement wordt verwacht. Randvoorwaarde is dat de pensioenverplichtingen nagekomen kunnen worden en het risico aanvaardbaar is. De beleggingsportefeuille van het pensioenfonds is per 1 april 2008 overgegaan van het Strategic Allocation Fund 80/20 – long duration (SAF 2) naar het Strategic Allocation Fund 65/35 – long duration (SAF 3). Dit is een mixfonds met 65% gediversifieerde vastrentende waarden met een duration van 15 jaar en 35% gediversifieerde zakelijke waarden. Het mixfonds belegt in een gediversifieerde portefeuille van vastrentende waarden (hypotheken, staats- en bedrijfsobligaties, Emerging Market Debt Fund en Asset Backed Securities) Pagina 24 van 80
Jaarverslag 2008 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie
en zakelijke waarden (aandelen, vastgoed, grondstoffen, high yield, hedge funds en private equity). Het mixfonds heeft een optimale strategische allocatie gemeten naar risico (ten opzichte van de verplichtingen) en rendement. Het beleggingsproces is gericht op waardetoevoeging door middel van een actief beleid over en binnen de beleggingscategorieën, landen, sectoren, individuele bedrijven en door het innemen van duration- en yieldcurve posities bij obligaties. Beleggingsbeleid De beleggingsportefeuille is gesplitst in twee delen. De beleggingen die zijn overgekomen van het prepensioenfonds en die horen bij de premievrije en ingegane prepensioenen zijn apart gehouden van de beleggingen van het BPF. 1. Beleggingen fonds Het beleggingsproces is gericht op risicoreductie door middel van spreiding over de verschillende beleggingscategorieën en op waardetoevoeging door middel van een actief beleid over en binnen beleggingscategorieën, landen, sectoren, individuele bedrijven en door het innemen van duration- en yieldcurve posities bij obligaties. Tactisch asset allocatiebeleid (TAA-beleid) Het tactische asset allocatiebeleid betreft het benutten van de bandbreedtes van de diverse beleggingscategorieën (over- dan wel onderwegen) om zo meer rendement te genereren. Het TAA-beleid heeft zeer goed jaar achter de rug met toegevoegde waarde op portefeuilleniveau van circa 60 basispunten. Durationbeleid Afhankelijk van de renteverwachtingen wordt ten aanzien van de duration (looptijd) actief beleid gevoerd. Zo wordt bij actief beleid een kortere of langere positie als de benchmark ingenomen. Yield curvebeleid De yield curve geeft het verband weer tussen een vastrentende belegging en de marktrente daarop. Hierop wordt actief beleid gevoerd. Gevolgen afdekken renterisico Om het renterisico in de beleggingsportefeuille grotendeels te reduceren, neemt het fonds deel in het zogenaamde Long Duration Overlay Fund. Het renterisico van de vastrentende waardenportefeuille wordt hiermee in overeenstemming gebracht met het renterisico van de verplichtingen van het fonds. Het Long Duration Overlay Fund heeft in 2008 in absolute zin veel waarde toegevoegd waarbij verwezen wordt naar het bijgevoegde resultaatsoverzicht in hoofdstuk 5.4.2. Het afdekken van het renterisico bewijst in tijden van een dalende rente –zoals in 2008 – zijn nut. Binnen staatsobligaties zijn 62 basispunten toegevoegd als gevolg van tactisch rentebeleid. Overgang op Strategic Allocation Fund 65/35 – long duration) Het AEGON Strategic Allocation Fund 65/35 voert een dynamisch strategisch asset allocatie beleid, hierbij worden de strategische wegingen jaarlijks geëvalueerd en mogelijk aangepast. Zoals vermeld in 4.3 en 5.1 heeft het bestuur besloten om per 1 april 2008 de beleggingsportefeuille over te hevelen van SAF 75/25 naar SAF 65/35 omdat het bestuur gelooft in termen van rendement en risico uiteindelijk met een toename in zakelijke waarden meer rendement te genereren. Dit ondanks de hogere garantievergoeding die hierbij gevraagd zal worden. Gezien de extreme financiële ontwikkelingen heeft deze overstap naar een hoger percentage zakelijke waarden voor 2008 juist negatief uitgepakt. Het bestuur meent echter dat op lange termijn deze overstap toch een juiste zal blijken te zijn. Vooral hedge funds en bedrijfsobligaties hebben in relatieve zin zwaar gelden onder kredietcrisis. 2. Beleggingen behorend bij het prepensioen Om de beoogde prepensioenuitkeringen op korte en lange termijn veilig te stellen, wenst het bestuur de toevertrouwde middelen op een verantwoorde en solide wijze te beleggen. Hoewel het rendement op de portefeuille een hoge prioriteit heeft, staan een defensief karakter van het beleggingsbeleid en een voorzichtige afweging van risico en rendement voorop. Pagina 25 van 80
Jaarverslag 2008 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie
5.4.2.
Beleggingsresultaten 1. Beleggingen fonds De samenstelling van de beleggingsportefeuille per ultimo 2008 is weergegeven in onderstaande tabel. Het belegd vermogen per ultimo 2008 bedraagt ongeveer 82,4 mln euro’s. Mandaat (%)
31 december 2008
Portefeuille Marktwaarde
Minimum
Strategisch
Maximum
95,0
100,0
105,0
-5,0
0,0
5,0
Beleggingscategorie
81.285
Liquiditeiten
100,0
Tactisch (%)
(x € 1.000)
Strategic Allocation Fund Totaal
98,6
1.170
1,4
82.455
100,0
De portefeuille heeft op totaalniveau over 2008 een rendement van –3,52% behaald, na aftrek van de beheerfee en transitiekosten. Het rendement van de benchmark bedraagt –5,16%. Deze percentages zijn na aftrek van kosten en inclusief Long Duration Overlay. Voor kosten en zonder Long Duration Overlay zou de performance van de portefeuille –11,79% bedragen met een bijbehorend resultaat van de benchmark van – 9,03%. De verdeling naar de verschillende beleggingscategorieën binnen het Mixfonds en de rendementen per beleggingscategorie is weergegeven in onderstaande tabel. De rendementen in de tabel hebben betrekking op het gehele jaar 2008.
Fonds*
Weging in SAF
Rendement
Rendement
(in%)**
fonds (in%)
benchmark (in %)*
Tactische Asset Allocatie
1,0
63,25
11,14
Private Equity
3,6
-29,97
-38,78
Aandelen
8,6
-40,12
-38,78
Grondstoffen
3,2
-49,13
-44,59
Hedge Funds
6,9
-13,71
7,89
Vastgoed
2,3
-44,11
-38,85
Asset Backed Securities
5,7
-14,16
-15,03
Emerging Market Debt
2,8
-19,95
-13,51 11,14
Staatsobligaties
14,6
11,56
Credits
21,8
-10,24
-3,76
Hypotheken
22,7
10,69
10,94
High Yield
1,4 Totaal excl LDO
Long Duration Overlay
5,0
-27,50
-26,46
-12,64
-10,26
526,85 -4,07
Totaal incl LDO *
-6,43
De performancecijfers van de verschillende fondsen kunnen afwijken van de behaalde rendementen in de
portefeuille van het fonds. Dit wordt veroorzaakt door de instroom van nieuwe middelen en de onttrekkingen. ** Het in het overzicht weergegeven relatieve gewicht betreft de weging per ultimo december 2008. Daar de weging gedurende het jaar verandert, kan op basis van deze stand en de rendementen per beleggingscategorie geen totale gewogen performance worden nagerekend. De rendementen bedragen:
Overige beleggingen
Pensioenfonds
Benchmark
-3,20%
-5,16%
Outperformance 1,96%
Pagina 26 van 80
Jaarverslag 2008 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie
2. Beleggingen behorend bij het prepensioen De samenstelling van de beleggingsportefeuille per ultimo 2008 is weergegeven in onderstaande tabel. Het belegd vermogen per ultimo 2008 bedraagt ongeveer 12,6 mln euro’s. Mandaat (%)
31 december 2008
Portefeuille Marktwaarde
Minimum
Strategisch
Maximum
5,0
10,0
15,0
80,0
90,0
100,0
-5,0
0,0
5,0
Beleggingscategorie
(x € 1.000)
Aandelen Vastrentende waarden
7,5
11.816
93,7
-148
-1,2
12.069
100,0
Liquiditeiten
100,0
Totaal
Tactisch (%)
941
De portefeuille heeft op totaalniveau over 2008 een rendement van 3,23% behaald, na aftrek van de beheerfee en transitiekosten. Het rendement van de benchmark bedraagt 3,69%. In de depots zijn de vastrentende waarden belegd in het AEGON Euro AAA Bond Fund (strategisch 80%), het AEGON European Credit Fund (strategisch 10%) en het AEGON Hypotheken Fonds (strategisch 10%). De aandelenportefeuille werd belegd in het AEGON World Equity Fund (strategisch 90%) en het AEGON Sustainable World Equity Fund (strategisch 10%). De verdeling naar de verschillende beleggingscategorieën is weergegeven in onderstaande tabel. De rendementen in de tabel hebben betrekking op het gehele jaar 2008.
Beleggingscategorie
Performance (%)
Aandelen
5.4.3.
Benchmark (%)
Resultaat t.o.v. de benchmark (%)
-39,69
-38,90
-1,29
Vastrentende waarden
8,65
9,56
-0,83
Totaal
3,23
3,69
-0,44
Toelichting beleggingsperformance De beleggingen van het fonds hebben een absoluut jaarrendement behaald van –3,52% na kosten. Dit is hoger dan het benchmarkrendement, de relatieve outperformance bedraagt in 2008 1,73%. De hoogste positieve resultaten zijn behaald door het AEGON Long Duration Overlay en het AEGON Global TAA+ Fund. Daarnaast hebben zwaargewichten in het mandaat, namelijk het AEGON Euro AAA Bond fund en het AEGON Hypotheken Fonds eveneens een positieve bijdrage gehad aan het totaal rendement. Andere zwaargewichten hebben geen bijdrage geleverd aan het totaal rendement, waaronder het AEGON European Credit Fund, het AEGON ABS Fund en de zakelijke waarden. Ontwikkelingen Aandelen De aandelenmarkten werden in 2008 getroffen door de financiële crisis en de gevolgen daarvan voor de economische groei. Dit werd in januari al direct duidelijk toen de aandelenmarkten de slechtste start in jaren doormaakten. Daarna werd het economische en financiële nieuws snel slechter. Na de zomer werd duidelijk dat de economische problemen, die in Amerika begonnen waren, zich verder uitbreidden over de wereld. Bedrijven in de financiële sector en cyclische sectoren zagen hun winsten afnemen. Vooral de financials hadden het zwaar door de soms grote afschrijvingen op onder meer gestructureerde producten. De overige sectoren konden de winst nog enigszins vasthouden, maar werden wel minder positief over de toekomst. In het laatste kwartaal van het jaar nam de financiële crisis in hevigheid toe. Door hoge afschrijvingen verslechterden de balansposities van banken dusdanig dat er door de overheid ingegrepen moest worden. Wereldwijd daalden aandelenindices met 30% of meer. Hierdoor gaat 2008 de boeken in als één van de slechtste jaren voor aandelen.
Pagina 27 van 80
Jaarverslag 2008 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie
Vastrentende waarden Het jaar voor staatsobligaties kende twee delen. In de eerste helft van het jaar waren er niet alleen zorgen over de economische groei, maar ook over de hoge inflatiecijfers. Grondstoffenprijzen (met name energieprijzen) bleven ondanks de gematigde groeivooruitzichten verder stijgen. Centrale banken hielden daarom de rente hoog om te voorkomen dat de inflatie te hard zou oplopen. De staatsobligatierente liet daarom in de eerste helft van het jaar nog een stijging zien. De kentering van deze trend volgde toen de olieprijs na de zomer hard daalde. Vanaf het derde kwartaal begon de economische groei ook in Europa zichtbaar af te nemen. Door de dalende grondstoffenprijzen nam de inflatiedruk snel af. In de tweede helft van het jaar daalde de rente van 4,75% naar ongeveer 3%. Deze sterke daling zorgde voor een hoog rendement op staatsobligaties. Bedrijfsobligaties De markt voor alle bedrijfsobligaties lag al in 2007 onder druk. Het jaar 2008 was niet anders. Door de snelle verslechtering van de economische vooruitzichten namen de kansen op faillissementen toe. Hierdoor daalden de prijzen van bedrijfsobligaties. Het rendement van zowel kredietwaardige bedrijfsobligaties (investment grade) als bedrijfsobligaties met een minder goede kredietwaardigheid (high yield) was historisch laag. Ook het rendement op obligaties van opkomende landen (emerging market debt) was erg laag als gevolg van de oplopende kredietvergoeding. Grondstoffen Grondstoffenmarkten hebben in 2008 wederom de aandacht getrokken. De meeste aandacht ging uit naar de energiesector. De olieprijs steeg aan het begin van het jaar fors verder en bereikte in juni een nieuw record van $147,27 per vat. De belangrijkste reden voor deze sterke stijging was de hoge vraag. Bij de overige grondstoffen was het beeld in de eerste helft van het jaar wat anders. De metaal- en edelmetaalprijzen daalden, terwijl de prijzen van de meeste agrarische grondstoffen stegen. In de tweede helft van het jaar gingen alle grondstoffenprijzen dezelfde kant op. De dalende economische groei zorgde voor een daling van de vraag naar alle grondstoffen. Hierdoor kwamen de prijzen onder druk te staan en werd het hoge rendement van deze beleggingen aan het begin van het jaar volledig tenietgedaan. Vastgoed Het negatieve rendement in 2007 zette door in 2008. De vastgoedmarkt had ook veel last van de kredietcrisis. Vastgoed is een markt waar relatief veel geleend wordt en de gestegen financieringskosten zette de financieringsstructuur van vastgoedbedrijven erg onder druk. Azië en Rusland werden hard afgestraft in het eerste gedeelte van het jaar. In het Verenigd Koninkrijk zijn de prijzen pas later in het jaar sterk gedaald doordat de effecten van de economische malaise toen zichtbaar werden. Door de grote invloed van de financiële sector heeft Engeland meer last van de kredietcrisis dan continentaal Europa. Private Equity Private equity heeft een moeilijk jaar achter de rug. Naarmate de gevolgen van de kredietcrisis duidelijker werden, werd het klimaat voor private equity investeringen ook steeds slechter. Vanaf het begin van het jaar was de beschikbaarheid van vreemd vermogen voor het doen van overnames zeer beperkt. Geld lenen was duur en de gunstige voorwaarden die in de afgelopen jaren wel bedongen konden worden, waren niet meer beschikbaar. Eigenaren van ondernemingen waren door de gedaalde waarderingen minder geneigd hun onderneming te verkopen aan private equity fondsen. Private equity fondsen zagen zich genoodzaakt om hun belangen in bedrijven af te waarderen in overeenstemming met de sterk gedaalde prijzen van vergelijkbare beursgenoteerde ondernemingen. Ook de verkoop van ondernemingen door private equity fondsen kwam in de knel door gedaalde waarderingen en de afwezigheid van kopers. De sterke daling van de industriële productie in het laatste kwartaal van 2008 veroorzaakte een druk op de winstgevendheid van ondernemingen. Scherp gefinancierde private equity ondernemingen zullen zich daarom ook meer moeten richten op het op peil houden van de winstgevendheid. De verwachting is dat private equity rendementen sterk zullen afvlakken door de huidige ontwikkelingen. Hedge Funds 2008 was een bijzonder slecht jaar voor de financiële markten en ook voor hedge funds. De performance was teleurstellend, hedge funds verloren gemiddeld bijna 20%. Dit is meer dan in welk jaar ook in het verleden. Het grootste deel van het verlies is geleden in de tweede helft van 2008. Deze periode werd gekenmerkt door Pagina 28 van 80
Jaarverslag 2008 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie
een grote vlucht uit risicovolle beleggingen, zoals aandelen, naar veiligere alternatieven, zoals staatsobligaties. De omvang van het belegd vermogen van hedge funds slonk sterk als gevolg van de verliezen en grootschalige uittredingen van beleggers. Aan het einde van het jaar kwam aan het licht dat Bernard Madoff, een hedge fund manager in de VS, al jaren lang fraudeerde met geld van beleggers. Naar het zich nu laat aanzien is met deze fraude zo’n USD 50 miljard van beleggers en financiers verloren gegaan. Het positieve nieuws is dat als gevolg van de kredietcrisis en koersdalingen de investeringsmogelijkheden zijn toegenomen. 5.4.4.
Beleggingsvooruitzichten Aandelen Onzekerheid over de gevolgen van de kredietcrisis en de laagconjunctuur blijft ook dit jaar het sentiment op de aandelenmarkt bepalen. Vastrentende waarden Wij verwachten dat de Europese kapitaalmarktrente zal dalen tot 2,5%. Ook kan het verschil tussen de geldmarktrente en de kapitaalmarktrente verder toenemen: de rentecurve wordt steiler. Wij verwachten de dat de rente- opslagen op niet- overheidspapier voorlopig hoog blijven. Grondstoffen De markt voor grondstoffen hield eerder in het jaar rekening met grote tekorten. Het gevolg was onder andere dat de olieprijs steeg tot $147,27 per vat. In korte tijd zijn de verwachtingen echter volledig omgeslagen: de economische recessie is een feit. De grondstofprijzen zijn hierop sterk gedaald en voor de komende tijd lijkt de voorraad grondstoffen voldoende, zodat de prijzen waarschijnlijk laag lijven. Vastgoed De bezettingsgraad van vastgoed zal wereldwijd gaan dalen. De afnemende economische activiteit leidt tot faillissementen, dalende industriële productie en minder zakenreizen en toerisme. Vooral kantoren, industrieel vastgoed en hotels hebben daar last van. Deze sectoren zijn in 2008 dan ook flink afgestraft. Private equity en hedgefondsen Gezien de hoge financieringskosten en de onzekere economische situatie, zal 2009 voor hedgefondsen en private equity een lastig jaar zijn.
5.5.
Financiële resultaten en stand van zaken
5.5.1.
Ontwikkeling van de financiële positie De dekkingsgraad ultimo 2008 is hoger dan die van ultimo 2007. Gezien de performance van de beleggingsportefeuille is enige uitleg hierbij noodzakelijk. Het geringe effect van de tegenvallende beleggingsresultaten op de financiële positie van het fonds wordt vooral veroorzaakt door de gewijzigde verslagleggingsregels voor herverzekeringscontracten uit hoofde van RJ 610. Deze verslagleggingsregels zijn in boekjaar 2007 voor de eerste maal toegepast (en ook in het jaarverslag toegelicht), maar het effect hiervan wordt dit boekjaar pas echt duidelijk. Als gevolg van deze gewijzigde verslagleggingsregels staan de beleggingen namelijk niet langer op de balans van het fonds. Tegenover de verplichtingen op de passivazijde van de balans staan nu op de activazijde de vorderingen op de herverzekeraar. Door deze wijze van presenteren worden de risico’s welke het fonds loopt inzichtelijk gemaakt; door het gelijkstellen van de vordering op de herverzekeraar aan de verplichting van het fonds (en de beleggingen feitelijk niet langer op de balans zichtbaar te maken) ontstaat de situatie dat het beleggingsrisico niet tot uitdrukking komt in de jaarcijfers van het fonds. Dit sluit aan op de gedachte achter het met de herverzekeraar afgesloten garantiecontract; het fonds ontvangt jaarlijks haar aandeel in de behaalde positieve overrente. Indien de overrente in enig jaar negatief is, zal deze niet met het fonds worden verrekend, maar binnen het depot worden geactiveerd en verrekend met toekomstige positieve overrente.
Pagina 29 van 80
Jaarverslag 2008 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie
Wanneer in enig jaar het beleggingsresultaat negatief is, vertaalt dit zich alleen nog in het feit dat een onttrekking aan de vrije reserve van het fonds plaatsvindt. Deze vrije reserve betreft een overschot aan middelen welke het fonds in het gesepareerd beleggingsdepot aanhoudt. Aangezien tegenover deze middelen geen voorziening wordt aangehouden, betreffen dit feitelijk ‘vrije middelen’ van het fonds; een eventueel negatief beleggingsrendement in enig jaar zal dan ook (voor het respectievelijke deel) aan de vrije reserve worden toegerekend. Een eventueel negatief rendement wat kan worden toegerekend aan de middelen welke ter dekking van de pensioenverplichtingen worden aangehouden, zal (zoals bovenstaand vermeld) niet direct bij het fonds in rekening worden gebracht, maar worden verrekend met toekomstige positieve resultaten. Het fonds is per 1 januari 2008 overgegaan van een garantiecontract op basis van 4%-rekenrente naar een zogenaamd FTK-garantiecontract. Vanwege de rentestand per die datum heeft de overgang geresulteerd in een vrijval van de voorziening. Deze vrijval loopt door het resultaat van het fonds heen en betekent een toevoeging aan de vrije reserve van het fonds. Dit heeft een eenmalig positief effect. Wanneer gekeken wordt naar de beleggingsresultaten van het fonds valt het op dat het Long Duration Overlay een aanzienlijk positief effect heeft gehad op het uiteindelijke resultaat. Door het afdekken van het renterisico in de vastrentende waardenportefeuille is het negatieve beleggingsresultaat uiteindelijk beperkt gebleven. Samenvattend geldt dat er dus enerzijds een gering effect is vanuit het negatieve beleggingsresultaat en anderzijds is er wel een aanzienlijk positief effect vanuit de overgang op het FTK-garantiecontract. Dit heeft geleid tot een stijging van de dekkingsgraad. 5.5.2.
Technische winstdeling Het pensioenfonds deelt in de technische resultaten welke de herverzekeraar behaalt. Jaarlijks wordt het resultaat op sterfte, arbeidsongeschiktheid en mutaties vastgesteld en gereserveerd. Op de einddatum van de overeenkomst heeft het fonds recht op een aandeel in het gecumuleerde en opgerente technische resultaat. De hoogte van het aan het fonds toekomende aandeel in dit technische resultaat is 75%. Een eventueel negatief technisch resultaat komt, aan het einde van de 5-jarige winstdelingsperiode (per 1 januari 2012), ten laste van de herverzekeringsmaatschappij. Het technisch resultaat over boekjaar 2008 bedraagt € 302.136, inclusief de correctie over 2007. Dit resultaat zal, in combinatie met de resultaten over toekomstige jaren, per 1 januari 2008 worden opgerent met het percentage uit de rentetermijnstructuur (RTS). Verslagjaar
Resultaat €
Oprenting van
Interest%
Resultaat €
2007
71.585
1 januari 2008
4,53
71.585
2008
302.136
1 januari 2009
2,95
302.136
Pagina 30 van 80
Jaarverslag 2008 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie
5.5.3.
Resultaat pensioenfonds Het totaal resultaat over het boekjaar bedraagt € 8.359.735 (vorig jaar € 884.577). Voor het verkrijgen van inzicht in de verschillende verlies- en winstbronnen die tot dit resultaat hebben geleid is een actuariële analyse gemaakt. Het resultaat van deze analyse is in het onderstaande overzicht vermeld: (Bedragen in euro) Premiebijdragen werkgevers en werknemers Kosten pensioenopbouw – garantiecontract
2008
2007
8.049.697
7.240.955
(7.203.298)
(6.935.071)
Resultaat op premies
846.399
305.884
(471.601)
(431.435)
471.601
431.435
Resultaat op kosten
0
0
Resultaat op intrest
1.237.178
Pensioenuitvoeringskosten Bijdrage kosten (vanuit premiebijdragen)
Afkopen aan pensioenfonds
(611.708)
51.829
Binnenkomende waardeoverdrachten
0
237.283
30.495.552
Koopsommen waardeoverdrachten
(291.965)
(29.577.179)
Uitgaande waardeoverdrachten
(417.121)
(134.615)
Afkopen waardeoverdrachten
380.123
136.280
Resultaat op waardeoverdrachten
(91.680)
920.038
Toeslagverlening (niet vanuit premiebijdragen) Uitkering overrente
(1.694.336) 6.735.529
Omvangs- en rentestandskorting
(606)
0 235.736 (8.244)
Aandeel in technisch resultaat
302.136
71.585
Mutatie overige technische voorzieningen
973.286
(28.768)
Overige
0
54
Overige resultaten
6.316.009
270.363
Resultaat boekjaar
8.359.735
884.577
* De overrente over het boekjaar is fors toegenomen ten opzichte van vorig jaar. Dit wordt veroorzaakt door de invoer van het marktwaardecontract; per 1 januari 2008 heeft een omrekening plaatsgevonden in het gesepareerd beleggingsdepot van zowel de voorziening pensioenverplichtingen als de beleggingen naar marktwaarde. Het hieruit voorvloeiende resultaat komt per 1 januari 2008 ten gunste van het fonds. Het restant van de overrente betreft het aan de in het depot aangehouden vrije reserve toekomende (negatieve) rendement. 5.5.4.
Herverzekering Het pensioenfonds heeft per 1 januari 2007 voor een periode van vijf jaar zijn pensioenregeling herverzekerd bij AEGON Levensverzekering N.V. Het verzekeringstechnische risico is bij deze maatschappij ondergebracht en vastgelegd in een garantieovereenkomst die loopt tot en met 31 december 2011. De herverzekeringsmaatschappij garandeert de tarieven tot en met de einddatum van de overeenkomst en daarna levenslang de op 31 december 2011 gefinancierde pensioenen. Het pensioenfonds deelt in de technische resultaten welke de herverzekeraar behaalt. De systematiek is nader omschreven in hoofdstuk 5.5.2. De herverzekeraar heeft de als tegenwaarde van de pensioenverplichtingen aangehouden beleggingen ondergebracht in een gesepareerd beleggingsdepot. Het pensioenfonds heeft recht op de overrente die met dit gesepareerde beleggingsdepot wordt gerealiseerd. Pagina 31 van 80
Jaarverslag 2008 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie
Het bestuur heeft besloten om per 1 januari 2008 over te gaan op een zogenaamd FTK-garantiecontract. Dit is evenals bij de voorgaande overeenkomst een contract op basis van volledige herverzekering met garantie, echter volledig op basis van marktwaarde in plaats van 4%-rekentente. Het bestuur heeft ervoor gekozen om dit reeds per 1 januari 2008 te laten ingaan om zo beter aan te sluiten op het toeslagenbeleid van het fonds. Waardering volledig herverzekerde contracten binnen het FTK Binnen de kaders van het FTK wordt de uitbestedingsovereenkomst van het pensioenfonds gezien als volledige herverzekering om de volgende redenen. -
Wanneer het pensioenfonds na contractsbeëindiging kiest voor premievrije voortzetting van de overeenkomst de herverzekeraar geen betaling van eerder genoemde garantiekosten zal vragen, maar deze zal verrekenen met de gegenereerde overrente.
-
Indien in enig jaar de overrente niet voldoende is om daaruit de kosten geheel te financieren, zal het niet verrekende deel van de kosten doorschuiven naar volgende jaren ter verrekening met toekomstige overrente.
5.5.5.
Solvabiliteit en liquiditeit De financiële positie van het pensioenfonds komt tot uitdrukking in de zogeheten dekkingsgraad, die de verhouding weergeeft tussen enerzijds het pensioenvermogen en anderzijds de technische voorzieningen (TV). Het pensioenvermogen is daarbij de som van de TV en het vermogen van het pensioenfonds. Waarderingsgrondslagen en dekkingsgraad Tot en met het boekjaar 2006 werd een rekenrente van 4% gehanteerd voor de vaststelling van de TV. Vanaf 2007 is het pensioenfonds balanstechnisch overgegaan op actuariële grondslagen conform het FTK (Financieel Toetsingskader). Een belangrijk onderdeel van het FTK is dat zowel de bezittingen als de technische voorzieningen worden berekend op marktwaarde. De technische voorzieningen worden daarbij bepaald met de door de Nederlandsche Bank gepubliceerde “rentetermijnstructuur”: dit is de termijnstructuur van de actuele nominale marktrente. In samenhang met de duur van de verwachte uitkeringsstroom bij het pensioenfonds kwam de te hanteren rekenrente eind 2008 overeen met afgerond 3,52%. Voorts zijn de Technische Voorzieningen vastgesteld op basis van een recente sterftetafel waarbij rekening is gehouden met voorzienbare trend in sterfte-/overlevingskansen. In hoofdstuk 13 is een volledige opsomming van de gehanteerde grondslagen opgenomen. Technische Voorzieningen op basis van marktwaarde en prudente grondslagen conform de FTK-methode zijn vastgesteld op € 122.549.229.
Dit leidt tot de volgende opstelling: Pensioenvermogen
Technische voorzieningen
Eigen Vermogen
Dekkingsgraad
€ 138.584.250
€ 122.549.229
€ 16.035.021
113,08%
Omdat het solvabiliteitsrisico met het garantiecontract in beginsel volledig is afgedekt, kent het fonds geen (Minimaal) Vereist Eigen Vermogen.
Herstelplan Het fonds heeft een zogeheten garantiecontract met de herverzekeraar gesloten. Een kenmerk van dit contract is dat uitkeringen van de tot de einddatum van het contract gefinancierde pensioenen levenslang door de herverzekeraar worden gegarandeerd. Volgens het FTK hoeft een pensioenfonds bij een dergelijk garantiecontract geen minimum vereist eigen vermogen en/of eigen vermogen aan te houden, mits de kredietwaardigheid volgens een internationale rating (Standard & Poor) van de betrokken verzekeraar(s) ten minste AA- bedraagt. Met andere woorden: het pensioenfonds kan dan formeel gezien niet in een situatie van onderdekking geraken ongeacht de waarde van door de herverzekeraars voor het pensioenfonds
Pagina 32 van 80
Jaarverslag 2008 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie
aangehouden beleggingen. De kredietwaardigheid van AEGON Levensverzekering NV voldoet aan de voornoemde normstelling. Oordeel waarmerkend actuaris De bevindingen van de accountant ten aanzien van de door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens zijn zodanig dat die gegevens als uitgangspunt zijn aanvaard. In hoofdstuk 14 geeft de actuaris aan wat zijn bevindingen zijn.
5.6.
Voornaamste risico’s en onzekerheden Het belangrijkste risico van het pensioenfonds is het solvabiliteitsrisico. Hier gaat het om het risico dat het fonds in de nabije of verre toekomst niet beschikt over voldoende middelen om zijn pensioenverplichtingen na te komen. Dit risico komt tot uitdrukking in de hoogte en beweeglijkheid van de dekkingsgraad van het fonds en kan inzichtelijk worden gemaakt door middel van een ALM-studie. In een ALM-studie wordt integraal gekeken naar het financieringsbeleid, het indexatiebeleid en het strategische beleggingsbeleid van het fonds. Het fonds heeft een uitgebreide studie in 2002 uitgevoerd en heeft in 2006 een verkorte studie uitgevoerd. Het bestuur is voornemens dit op reguliere basis te herhalen. Bij het beleggingsbeleid wordt ook het inzetten van derivaten (afgeleide instrumenten) om zo risico’s te verminderen meegewogen. Vanwege het garantiecontract met de herverzekeraar die een AA-rating kent is het solvabiliteitsrisico volledig afgedekt.
5.6.1.
Solvabiliteitsrisico Het pensioenfonds wordt bij het beheer van de pensioenverplichtingen en de financiering daarvan geconfronteerd met risico’s. De belangrijkste doelstelling van het pensioenfonds is het nakomen van de pensioentoezeggingen. Voor het realiseren van deze doelstelling wordt gestreefd naar een toereikende solvabiliteit op basis van de marktwaarde van de pensioenverplichtingen. Het belangrijkste risico voor het pensioenfonds betreft het solvabiliteitsrisico, ofwel het risico dat het pensioenfonds niet beschikt over voldoende vermogen ter dekking van de pensioenverplichtingen. De solvabiliteit wordt gemeten zowel op basis algemeen geldende normen als ook naar de specifieke normen welke door de toezichthouder worden opgelegd. Indien de solvabiliteit van het pensioenfonds zich negatief ontwikkelt, bestaat het risico dat het pensioenfonds de premie voor de onderneming/de aangesloten werkgevers en de deelnemers moet verhogen en het risico dat er geen ruimte beschikbaar is voor een eventuele indexatie van opgebouwde pensioenrechten. In het uiterste geval kan het noodzakelijk zijn dat het pensioenfonds verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten moet verminderen. Gezien het feit dat het fonds een zogeheten garantiecontract heeft met de herverzekeraar die een afdoende rating heeft, acht het bestuur het solvabiliteitsrisico voor wat betreft de reguliere pensioenaanspraken te hebben afgedekt. Wel bestaat het risico ten aanzien van het toeslagbeleid. Het bestuur beschikt over een aantal beleidsinstrumenten ten behoeve van het beheersen van deze risico’s. Deze beleidsinstrumenten betreffen Beleggingsbeleid; Premiebeleid; Herverzekeringsbeleid; Indexatiebeleid. De keuze en toepassing van beleidsinstrumenten vindt plaats na uitvoerige analyse ten aanzien van te verwachten ontwikkelingen van de verplichtingen en de financiële markten. Daarbij wordt onder meer gebruik gemaakt van ALM-studies. In een ALM-studie wordt integraal gekeken naar het financieringsbeleid, het indexatiebeleid en het strategische beleggingsbeleid van het fonds. Het fonds heeft een uitgebreide studie in 2002 uitgevoerd en heeft in 2006 een verkorte studie uitgevoerd. Het bestuur is voornemens dit op reguliere basis te herhalen. Bij het beleggingsbeleid wordt ook het inzetten van derivaten (afgeleide instrumenten) om zo risico’s te verminderen meegewogen.
Pagina 33 van 80
Jaarverslag 2008 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie
5.6.2.
Actuariële risico’s De belangrijkste actuariële risico’s zijn de risico’s van langleven, overlijden en arbeidsongeschiktheid. Langlevenrisico Dit is het risico dat de actuariële aannames met betrekking tot overlevingskansen niet overeenstemmen met de werkelijkheid. Resultaten ontstaan bijvoorbeeld indien deelnemers langer leven dan waarmee rekening wordt gehouden bij de vaststelling van de premie en de Technische voorziening. Dit risico wordt beperkt door de technische winstdeling die met de herverzekeraar is overeengekomen en het feit dat prudente sterftegrondslagen zijn gekozen. Kortlevenrisico De kans bestaat dat een deelnemer in het pensioenfonds komt te overlijden en een nabestaanden en/of wezenpensioen ingaat, waarvoor een extra toevoeging aan de voorziening pensioenverplichtingen moet plaatsvinden. Dit noemen we het kortlevenrisico. Zowel het langleven- als kortlevenrisico is volledig herverzekerd op grond van de met de herverzekeraar gesloten verzekeringsovereenkomst. Dit betekent dat negatieve gevolgen uit hoofde van dit risico voor rekening van de verzekeraar komen. Arbeidsongeschiktheidsrisico Dit betreft het risico dat de actuariële opslag met betrekking tot het arbeidsongeschiktheidsrisico niet overeenstemt met het daadwerkelijke WAO- c.q. WIA-verloop onder de deelnemers. Het arbeidsongeschiktheidsrisico is volledig herverzekerd op grond van de met de herverzekeraar gesloten verzekeringsovereenkomst. Dit betekent dat negatieve gevolgen uit hoofde van dit risico voor rekening van de verzekeraar komen.
5.6.3.
Indexatierisico Dit is het risico dat de meeropbrengsten uit beleggingen in combinatie met een eventueel in de voorziening begrepen inflatiecomponent niet toereikend zijn om de reglementair beoogde indexatie te kunnen toekennen.
5.6.4.
Risico van financiële instrumenten Het pensioenfonds heeft een garantiecontract bij AEGON Levensverzekering N.V. hetgeen betekent dat zij niet is blootgesteld aan prijsrisico, kredietrisico, liquiditeitsrisico, kasstroomrisico en operationeel risico voor zover deze risico’s samenhangen met de in het contract opgenomen financiële instrumenten. Belangrijkste beleggingsrisico’s Aandelenrisico Dit betreft voornamelijk het prijsrisico dat wordt gelopen op de beleggingen in de verschillende aandelenmarkten. Door een spreiding aan te brengen binnen de aandelenportefeuille, wordt het risico van koersdalingen beperkt. Onroerend goedrisico Dit betreft het prijsrisico dat wordt gelopen in de verschillende onroerend goedmarkten. Een gedeelte van de portefeuille wordt belegd in een wereldwijde onroerend goedportefeuille.
Valutarisico Koersverschillen van buitenlandse valuta’s ten opzichte van de euro zijn van invloed op het vermogen van het pensioenfonds. Het valutarisico wordt alleen voor de vastrentende waarden naar euro’s afgedekt. Voor zakelijke waarden wordt dit risico niet afgedekt.
Pagina 34 van 80
Jaarverslag 2008 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie
5.6.5.
Overige risico’s Matchingrisico Rentemismatchrisico Dit is het verschil in rentegevoeligheid tussen de beleggingsportefeuille enerzijds en de verplichtingen anderzijds. In beginsel hebben de verplichtingen, vanwege de lange looptijden, een hogere rentegevoeligheid dan de obligaties in de beleggingsportefeuille. Een daling van de rente leidt dan tot een stijging van de verplichtingen, die slechts gedeeltelijk wordt goedgemaakt door een stijging van de waarde van de obligatieportefeuille. Om dit risico te beheersen worden de beleggingen ook zo goed mogelijk afgestemd op de rentegevoeligheid van de verplichtingen. Dit is gedaan door toevoeging van het Long Duration Overlay Fund (LDO) aan het Strategic Allocation Fund. Met het LDO wordt de looptijd van het vastrentende deel van de beleggingsportefeuille tot 15 jaar verlengd om het zo meer af te stemmen op de verplichtingen van het pensioenfonds. Bestuursrisico Onder het bestuursrisico wordt het risico verstaan, dat het bestuur op deelgebieden qua kennis en knowhow te kort schiet, dit al dan niet veroorzaakt door niet voorziene bestuursvacatures. Dit risico wordt binnen de huidige opzet van het pensioenfonds beheersbaar geacht, mede gezien het feit dat het bestuur wordt bijgestaan door een actuarieel en beleggingsadviseur, alsmede op financieel gebied door een extern accountant. Wel zal het bestuur – mede in het kader van Pension Fund Governance én ter beheersing van dit risico extra aandacht besteden aan de benodigde deskundigheid. Bestuurdersaansprakelijkheidsrisico Feitelijk is het bestuurdersaansprakelijkheidsrisico géén risico dat het pensioenfonds raakt. Het gaat hier immers om de persoonlijke aansprakelijkheid van bestuursleden, nadat het fonds op zijn aansprakelijkheid is aangesproken, dan wel indien de aansprakelijkheidsclaim volledig zou moeten worden geweten aan de bestuursleden persoonlijk. Dit laatstgenoemde risico wordt betrekkelijk gering geacht vanwege zaken als getoetste betrouwbaarheid, bewezen integriteit, geen persoonlijke belangen voor het bestuurderscollectief, geen beleggingshandelingen door bestuursleden en tot slot de zorgvuldige totstandkoming van bestuursbesluiten. Desalniettemin is een bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering gesloten ter vermindering van dat risico. Operationele risico’s Dit is het risico ten gevolge van niet afdoende of falende interne processen, menselijk gedrag en systemen of als gevolg van externe gebeurtenissen. Onder deze definitie vallen operationele gebeurtenissen zoals IT-problemen, tekortkomingen van de organisatiestructuur of interne controle, menselijke fouten, bijvoorbeeld de onjuiste afwikkeling van transacties, verkeerde verwerking van gegevens, fraude en dergelijke en externe bedreigingen. Dergelijke risico’s worden beheerst door een strakke administratieve organisatie en interne controle, een calamiteitenplan plus uitwijkvoorziening en een gedragscode. Het bestuur van het pensioenfonds ziet er dan ook op toe dat de administrateur voldoende maatregelen neemt om dit risico te minimaliseren. Hier hebben de Beleidsregels Uitbesteding ook aan bijgedragen. Los van hetgeen in de ABTN vermeld staat ter waarborging van een goede administratieve organisatie en interne beheersing beschikt AEGON ook over een calamiteitenplan en een gedragscode waaraan iedere medewerker zich dient te houden. Systeemrisico Dit is het risico dat het mondiale financiële systeem (de internationale markten) niet langer naar behoren functioneert, waardoor beleggingen van het pensioenfonds niet langer verhandelbaar zijn en zelfs, al dan niet tijdelijk, hun waarde kunnen verliezen. Net als voor andere marktpartijen, is dit risico voor het fonds niet beheersbaar.
Pagina 35 van 80
Jaarverslag 2008 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie
5.6.6.
Risicoanalyse door De Nederlandsche Bank Het toezichtsproces van DNB is er onder meer op gericht potentiële problemen te identificeren. Hiertoe is het noodzakelijk een actueel beeld te hebben van alle onder toezicht staande instellingen. Op basis van de risicoanalysemethode FIRM (Financiële Instellingen Risicoanalyse Methode) worden alle onder toezicht van DNB staande instellingen systematisch in kaart gebracht. Door de inherente risico’s van instellingen en organisatie-onderdelen te typeren, en de gehanteerde beheersingsmaatregelen te analyseren wordt binnen de applicatie FIRM een risicoprofiel samengesteld. Op basis van dit risicoprofiel kunnen binnen het toezicht prioriteiten worden gesteld. FIRM neemt hiermee een centrale rol in binnen het toezichtsproces. FIRM is in 2005 ontwikkeld ter vervanging van de eerder binnen DNB en de PVK ontwikkelde risicoanalysemethoden (RAST en MARS). Binnen de nieuwe methode is ervoor gekozen een expliciet verband te leggen met de bij wet opgedragen toezichtsdoelstellingen: solvabiliteit, liquiditeit, integriteit en beheer en organisatie. De methode bevordert een eenduidige analyse en de vastlegging dient als basis voor interne en externe verslaglegging.
5.7.
Pension Fund Governance Het bestuur van het pensioenfonds streeft als eindverantwoordelijke uitvoerder van de pensioenregeling naar een optimale kwaliteit, zorgvuldigheid en openheid met betrekking tot die uitvoering. Het bestuur heeft dan ook de PFG-principes, die de Stichting van de Arbeid in 2005 heeft vastgesteld en thans zijn opgenomen in de Pensioenwet (PW) geïncorporeerd in de organisatie van het pensioenfonds. Hieronder volgt een beschrijving van hoe het bestuur invulling heeft gegeven aan de diverse principes.
5.7.1.
Transparantie, communicatie en openheid Het bestuur geeft inzicht in de besluitvormingsprocedures. Geldige besluiten kan het bestuur slechts nemen indien de meerderheid van de bestuursleden aanwezig is, onder wie ten minste een werkgeversbestuurslid en een deelnemersbestuurslid. Alle besluiten worden genomen met gewone meerderheid van stemmen van de aanwezige bestuursleden. Indien het bestuur niet voltallig is, heeft een werkgeversbestuurslid evenveel stemmen als er deelnemersbestuursleden ter vergadering aanwezig zijn en een deelnemersbestuurslid als er werkgeversbestuursleden aanwezig zijn. Het bestuur heeft in 2008 een communicatiebeleidsplan opgesteld. Dit plan vormt de basis voor het communicatiebeleid dat het fonds de komende jaren zal gaan voeren richting de doelgroepen van het fonds: te weten werkgevers, deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden. Het bestuur publiceert jaarlijks een jaarverslag dat voldoet aan de eisen die het Burgerlijk Wetboek en de Raad voor de Jaarverslaggeving daaraan stellen. Geïnteresseerden kunnen het jaarverslag, de statuten en het reglement van de pensioenregeling van het fonds bij de administrateur van het fonds opvragen.
5.7.2.
Bestuur Integere bedrijfsvoering Het beleid van het bestuur van het fonds is gericht op een integere bedrijfsvoering. Deze verantwoordelijkheid is vastgelegd in artikel 143 van de PW. Dit houdt onder meer in: ·
een adequate administratieve organisatie en interne controle (AO/IC) en risicobeheersing;
·
een analyse en beheersing van integriteitsrisico’s;
·
het voorkomen van belangenverstrengeling;
·
een duurzame beheersing van (financiële) risico’s.
Deze zaken zijn onder meer uitgebreid vastgelegd in de Actuariële en Bedrijfstechnische Nota (ABTN), de gedragscode van het fonds en in het jaarverslag.
Pagina 36 van 80
Jaarverslag 2008 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie
Functioneren van het bestuur Het bestuur evalueert periodiek zijn functioneren zowel collectief als individueel aan de hand van een daartoe vast te stellen model. 5.7.3.
Deelnemersraad Het fonds heeft een deelnemersraad. De deelnemersraad adviseert het bestuur desgevraagd of uit eigen beweging over aangelegenheden die het fonds betreffen, maar in ieder geval over elk voorgenomen besluit van het bestuur tot een aantal in de Pensioenwet vastgelegde zaken. Jaarlijks terugkerende advieszaken betreffen de vaststelling van de premiebijdrage, de toeslag en het jaarverslag. De deelnemersraad bestaat in beginsel uit 4 raadsleden, verdeeld over de geleding actieve deelnemers en de geleding pensioengerechtigden. In de deelnemersraad zijn de actieve deelnemers en de pensioengerechtigden op basis van onderlinge getalverhoudingen naar evenredigheid vertegenwoordigd. Rekeninghoudend met deze evenredigheid stelt het bestuur het aantal zetels vast. De geleding actieve deelnemers heeft 3 raadsleden en de geleding pensioengerechtigden heeft 1 raadslid in de deelnemersraad. Er is per ultimo 2008 één vacature in de deelnemersraad.
5.7.4.
Verantwoordingsorgaan Het fonds heeft een verantwoordingsorgaan ingesteld waaraan het bestuur (ten minste één keer per jaar) verantwoording aflegt over het gevoerde beleid. In dit verantwoordingsorgaan zijn actieve deelnemers, gepensioneerden en de aangesloten werkgevers evenredig vertegenwoordigd. In het jaarverslag wordt het oordeel van het verantwoordingsorgaan weergegeven alsmede de reactie van het bestuur van het fonds hierop. Om redenen van het beheersbaar houden van het bestuursproces, heeft het bestuur besloten om de bemensing van het verantwoordingsorgaan en de deelnemersraad te laten bestaan uit een personele unie (voor wat de betreft de vertegenwoordiging namens de actieve deelnemers en de gepensioneerden). Op die wijze kan overleg worden gecombineerd waar het overlap in taken tussen verantwoordingsorgaan en deelnemersraad betreft. Formeel gezien zullen die taken overigens gescheiden worden gehouden. Er is een evenredige stemverdeling tussen de verschillende geledingen aanwezig. Het reglement van het verantwoordingsorgaan is per 1 januari 2008 van kracht geworden en hiermee is het verantwoordingsorgaan per die datum formeel geïnstalleerd. Er is op dit moment, door het aantreden van de heer Van der Walle als bestuurslid, één vacature in het verantwoordingsorgaan. Daarom zal 2009 in het teken staan van de verdere fysieke invulling van het verantwoordingsorgaan (en de deelnemersraad).
5.7.5.
Intern toezicht Het interne toezicht heeft betrekking op het kritisch bezien van het functioneren van het bestuur van het pensioenfonds door deskundigen. Het bestuur heeft voor de inrichting van het interne toezicht gekozen voor een visitatiecommissie. Deze commissie bestaat uit drie onafhankelijke leden die door het bestuur worden benoemd. Minimaal eens in de drie jaar beziet de commissie het functioneren van het fonds en het bestuur kritisch. De bevindingen van de visitatiecommissie worden opgenomen in het jaarverslag van het fonds. In 2009 zal een eerste visitatieronde plaatsvinden.
5.7.6.
Deskundigheidsbevordering Ieder bestuur moet, om inzicht te krijgen in het deskundigheidsniveau van de individuele bestuursleden en te bepalen welk bestuurslid op een bepaald gebied nog opleiding nodig heeft, beschikken over een deskundigheidsplan. Het bestuur van het fonds beschikt reeds enige jaren over een deskundigheidsplan. In dit deskundigheidsplan is per bestuurslid aangegeven in welke mate de deskundigheid aanwezig is en of op een bepaald terrein vergroting van de deskundigheid noodzakelijk is. Met het wettelijk incorporeren van de principes voor goed pensioenfondsbestuur is deskundigheidsbevordering meer dan voorheen een dynamisch onderwerp geworden. Pagina 37 van 80
Jaarverslag 2008 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie
Het bestuur dient namelijk zelf te bepalen hoe het benodigde deskundigheidsniveau gaat bereiken. Concreet dient er daarom een opleidingstraject in het deskundigheidsplan te worden opgenomen. Het deskundigheidsplan dient jaarlijks aangepast te worden en voor wat de periode evaluatie betreft objectieve criteria te bevatten. Het bestuur heeft in 2008 een zogenaamde nul-meting uitgevoerd om te bepalen wat het huidige kennisniveau binnen het bestuur is en vanuit die gegevens is een opleidingsplan ontwikkeld dat in het deskundigheidsplan is opgenomen. Zo laat het voltallige bestuur zich - tijdens specifiek voor het pensioenfonds opgezette cursusdagen - periodiek informeren over voor het pensioenfonds relevante ontwikkelingen. 5.7.7.
Vergoedingsregeling De bestuursleden ontvangen vacatiegeld voor het deelnemen aan bestuursvergaderingen en aan andere bijeenkomsten waar hun aanwezigheid gewenst is. Reis- en verblijfskosten door de bestuursleden in de uitoefening van hun functie gemaakt, worden vergoed. Ook de leden van de deelnemersraad en verantwoordingsorgaan ontvangen vacatiegeld voor het deelnemen aan bestuurs-/deelnemersraadvergaderingen. Ten aanzien van de hoogte van de vergoedingen geldt dat de zogenaamde SER-vergoedingen worden gevolgd. De hoogte en verdeling van de vergoedingen voor de leden van de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan wordt door het bestuur vastgesteld.
5.7.8.
Klachten- en geschillenprocedure Het fonds heeft een klachten- en geschillenregeling opgesteld. Klachten kunnen worden ingediend bij de administrateur van het fonds en geschillen kunnen worden ingediend bij het bestuur van het fonds. Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen klachten en geschillen. Klachten gaan over het gedrag van mensen (bestuur of uitvoering), die belast zijn met de uitvoering van de pensioenregeling. De wijze van bejegening geeft onvrede en daarover wordt geklaagd. Geschillen gaan over de interpretatie van regelingen en afspraken. Men is het niet eens met een besluit van het bestuur en wil een ander besluit genomen hebben. In het betreffende reglement is zowel een klachtenregeling als een geschillenregeling opgenomen. De klachten- en geschillenregeling is afgeleid van de klachten- en geschillenregeling die de Vereniging voor Bedrijfstakpensioenfondsen heeft gepubliceerd. De klachten- en geschillenregeling is gepubliceerd op de website van het fonds.
5.8.
Verantwoord beleggen Het bestuur is van mening dat het pensioenfonds een maatschappelijke verantwoordelijkheid heeft, hierin past ook maatschappelijk verantwoord beleggen. Dat betekent dat het bestuur de mening heeft dat het pensioenfonds niet belegt in ondernemingen die in strijd handelen met deze maatschappelijke verantwoording. AEGON, als vermogensbeheerder van het pensioenfonds, onderschrijft deze visie. De beleggers van AEGON sluiten met hun beleggingsbeleid aan bij de Code of Conduct die AEGON wereldwijd voert. Deze (hoge) standaarden gelden voor de bedrijven waarin AEGON belegt. De beleggingen volgens deze Code of Conduct sluiten actieve beleggingen in bedrijven die clusterbommen en chemische wapens produceren, ernstige milieuverontreinigende bedrijven en bedrijven die kinderarbeid toestaan uit. Voor onze passieve beleggingen, waarin we de index repliceren, kan dat niet uitgesloten worden. Onze vermogensbeheerder heeft een commissie geformeerd die zich over de mogelijkheden tot aanscherping van de huidige code buigt. Een dergelijke monitoring is primair bedoeld voor de passieve beleggingen van AEGON.
Pagina 38 van 80
Jaarverslag 2008 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie
Hierbij past de kanttekening dat de verschillende Social Responsible Indices verschillende maatstaven hanteren in hun definitievorming. En ook deskundige wetenschappers op dit gebied blijken nauwelijks in staat exact te formuleren hoe in hun ogen de grenzen van toelaatbare gradaties getrokken kunnen worden. Gezien het feit dat het maatschappelijk verantwoord beleggen sectorbreed een actueel onderwerp van gesprek is, volgt het bestuur de ontwikkelingen op dit gebied nauwlettend. Het bestuur maakt hierbij onder andere gebruik van de onderzoeken die de Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen voor de gehele sector uitvoert.
5.9.
Vooruitzichten Het bestuur zal in 2009 verder werken aan verbreding van het draagvlak van het fonds door actief bedrijven te benaderen die mogelijk kunnen toetreden tot het fonds. Tevens zal de ontwikkeling op de financiële markten nauwgezet gevolgd worden teneinde adequate beslissingen met betrekking tot de samenstelling van de portefeuille dan wel uitkeringen van het fonds goed gefundeerd te kunnen nemen. Zo is voor de 2e helft van 2009 een ALM-studie geagendeerd Den Haag, 19 juni 2009
De heer drs. L.H. Brug
De heer J.G.J. Bax
Voorzitter
Secretaris
Pagina 39 van 80
Jaarverslag 2008 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie
Pagina 40 van 80
Jaarverslag 2008 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie
Jaarrekening
Pagina 41 van 80
Jaarverslag 2008 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie
6.
Balans per 31 december 2008 (Bedragen x € 1 en na bestemming van het resultaat)
Activa
2008
2007
Herverzekeringsdeel technische voorzieningen Garantiecontracten
10.1.1
122.201.959
89.416.073
Vordering uit hoofde van technisch resultaat
10.1.3
373.721
71.585
122.575.680
89.487.658
Vorderingen en overlopende activa Vorderingen uit herverzekering
10.2.1
12.975.458
1.193.555
Overige vorderingen
10.2.2
8.594.339
30.077.599
21.569.797
31.271.154
720.620
688.058
720.620
688.058
144.866.097
121.446.870
Overige activa Liquide middelen
Totaal activa
10.3.1
Pagina 42 van 80
Jaarverslag 2008 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie
Passiva
2008
2007
Stichtingskapitaal en reserves Wettelijke en statutaire reserves
10.4.1
15.661.300
7.603.701
Bestemmingsreserve technische winstdeling
10.4.2
373.721
71.585
16.035.021
7.675.286
10.5.1
122.201.959
89.416.073
10.5.2
347.270
1.320.556
122.549.229
90.736.629
4.777.823
0
Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds Overige technische voorzieningen
Langlopende schulden
10.6
Overige schulden en overlopende passiva Schulden uit herverzekering
10.7.1
0
22.465.163
Overige schulden
10.7.2
1.504.024
569.792
1.504.024
23.034.955
144.866.097
121.446.870
Totaal passiva
Pagina 43 van 80
Jaarverslag 2008 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie
Pagina 44 van 80
Jaarverslag 2008 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie
7.
Staat van baten en lasten over 2008 (Bedragen x € 1 en na bestemming van het resultaat) Staat van Baten en Lasten
2008
2007
BATEN Premiebijdragen
11.1
8.521.298
7.672.390
Baten uit herverzekering
11.2
10.774.104
1.538.924
Overige baten
11.3
1.237.178
Totaal baten
(611.654)
20.532.580
8.599.660
LASTEN Pensioenuitkeringen
11.4
3.737.045
1.311.432
Pensioenuitvoeringskosten
11.5
471.601
431.435
- Pensioenopbouw
11.6.1
7.508.445
7.276.376
- Indexering en overige toeslagen
11.6.2
2.037.123
411.190
- Rentetoevoeging
11.6.3
4.424.957
3.106.960
- Onttrekking voor pensioenuitkeringen
11.6.4
(3.600.773)
(1.311.508)
- Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten
11.6.5
(54.351)
- Wijziging marktrente
11.6.6
- Wijziging uit hoofde van overdracht van
11.6.7
22.923.647 (115.000)
(28.955) (10.963.466) 2.396.773
rechten - Wijziging uit hoofde van actuariële
11.6.8
0
0
uitgangspunten - Technisch resultaat
11.6.9
- RPC Tedeco-Gizeh, Omzetting van Pre
11.6.9
(338.162)
(339.748)
0
27.047.804
32.785.886
27.595.426
pensioen naar OP, Overige Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds Mutatie overige technische voorzieningen
11.7
(973.286)
(42.817)
Mutatie herverzekeringsdeel technische
11.8
(32.785.886)
(27.595.426)
voorzieningen Kosten pensioenopbouw: premies en
11.9
6.323.014
6.341.661
11.9
2.522.791
593.410
garantiekosten Kosten pensioenopbouw: koopsommen en afkopen Saldo overdracht van rechten
11.10
91.680
Overige lasten
11.11
0
0
12.172.845
7.715.083
8.359.735
884.577
Totaal lasten
Saldo baten en lasten
(920.038)
Pagina 45 van 80
Jaarverslag 2008 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie
Bestemming van resultaat Mutatie Algemene Reserve Mutatie Reserve technische winstdeling Totaal bestemming van het resultaat
2008
2007
8.057.599
812.992
302.136
71.585
8.359.735
884.577
Pagina 46 van 80
Jaarverslag 2008 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie
8.
Kasstroomoverzicht over 2008 (Bedragen x € 1 en na bestemming van het resultaat) 2008
2007
Kasstroom uit pensioenactiviteiten Ontvangen premies Ontvangen in verband met overdracht van
8.878.870
7.631.379
63.231
27.182
rechten Betaalde pensioenuitvoeringskosten Ontvangen uitkeringen van herverzekeraars Betaalde premies herverzekering
(151.901) 21.904 (8.783.000)
(110.417) 16.090 (6.890.000)
29.104
674.234
3.458
1.485
3.458
1.485
32.562
675.719
0
0
32.562
675.719
Liquide middelen ultimo
720.620
688.058
Liquide middelen primo
688.058
12.339
32.562
675.719
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten Ontvangen directe beleggingsopbrengsten
Netto kasstroom Koers- en omrekeningsverschillen Mutatie liquide middelen
Mutatie liquide middelen
Pagina 47 van 80
Jaarverslag 2008 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie
Pagina 48 van 80
Jaarverslag 2008 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie
9. 9.1.
Toelichting grondslagen Algemeen De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen van Titel 9 Boek 2 BW en de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving (RJ), uitgegeven door de Raad voor de Jaarverslaggeving. De jaarrekening is opgesteld in euro’s. Beleggingen en pensioenverplichtingen worden gewaardeerd op marktwaarde. De overige activa en passiva worden gewaardeerd op de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Indien geen specifieke waarderingsgrondslag is vermeld, vindt waardering plaats tegen de verkrijgingsprijs. In de balans, de staat van baten en lasten en het kasstroomoverzicht zijn referenties opgenomen, waarmee wordt verwezen naar de toelichting.
9.2.
Opname in de balans of staat van baten en lasten Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het pensioenfonds zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Baten worden in de rekening van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld.
9.3.
Vreemde valuta Activa en passiva in vreemde valuta worden omgerekend naar euro’s tegen de koers per balansdatum. Deze waardering is onderdeel van de waardering tegen marktwaarde. Baten en lasten voortvloeiende uit transacties in vreemde valuta worden omgerekend tegen de koers per transactiedatum. Het pensioenfonds heeft de volgende valutakoersen gehanteerd: 2008
9.4.
2007
Slotkoers
Gem.koers
Slotkoers
Gem.koers
Amerikaanse dollar
0,7190
0,6820
0,6840
0,7310
Britse pond
1,0340
1,2560
1,3620
1,4620
Japanse Yen
0,0080
0,0070
0,0060
0,0060
Schattingen en veronderstellingen Bij toepassing van de grondslagen en de regels voor het opstellen van de jaarrekening vormt het bestuur van het pensioenfonds zich verschillende oordelen en maakt schattingen die essentieel kunnen zijn voor de in de jaarrekening opgenomen bedragen. Indien het voor het geven van het in artikel 2:362 lid 1 BW vereiste inzicht noodzakelijk is, is de aard van deze oordelen en schattingen inclusief de bijbehorende veronderstellingen opgenomen bij de toelichting op de betreffende jaarrekeningposten.
9.5.
Wijziging(en) in presentatie Het jaarverslag is inclusief de cijfers van het depot Prepensioen (PB7).
Pagina 49 van 80
Jaarverslag 2008 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie
9.6.
Belastingen De activiteiten van het pensioenfonds zijn vrijgesteld van belastingheffing in het kader van de vennootschapsbelasting.
9.7.
Herverzekeringsdeel technische voorzieningen Vorderingen uit herverzekeringscontracten op risicobasis worden verantwoord op het moment dat de verzekerde gebeurtenis zich voordoet. Bij de waardering worden de herverzekerde uitkeringen contant gemaakt tegen de rentetermijnstructuur, onder toepassing van de actuariële grondslagen van het pensioenfonds. Vorderingen uit herverzekeringscontracten die classificeren als garantiecontracten worden gelijk gesteld aan de hiertegenover staande Voorziening voor pensioenverplichtingen. Bij de waardering van de vordering wordt rekening gehouden met de kredietwaardigheid van de herverzekeraar middels een afslag voor kredietrisico. Vorderingen uit hoofde van winstdelingsregelingen in herverzekeringsovereenkomsten op het moment van toekenning door de herverzekeraar. In de toelichting op de balans dient, indien sprake is van een verzekeringscontract waarvoor een gesepareerd beleggingsdepot wordt aangehouden, het verloop van de beleggingen zichtbaar wordt gemaakt. Voor de grondslagen van die verloopoverzichten gelden de grondslagen zoals opgenomen onder ‘Beleggingen voor risico pensioenfonds’.
9.8.
Vorderingen en overlopende activa Voor zover noodzakelijk wordt op de vorderingen en overlopende activa een voorziening voor oninbaarheid in mindering gebracht.
9.9. 9.9.1.
Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen De voorziening pensioenverplichtingen wordt gewaardeerd op marktwaarde. De marktwaarde wordt bepaald op basis van de contante waarde van de beste inschatting van toekomstige kasstromen die samenhangen met de op balansdatum onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen. Onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen zijn de opgebouwde nominale aanspraken en de onvoorwaardelijke (indexatie)toezeggingen. De contante waarde wordt bepaald met gebruikmaking van de marktrente. Bij de berekening van de voorziening pensioenverplichtingen is uitgegaan van het op de balansdatum geldende pensioenreglement en van de over de verstreken deelnemersjaren verworven aanspraken. Jaarlijks wordt door het bestuur besloten of de opgebouwde pensioenaanspraken worden geïndexeerd. Alle per balansdatum bestaande indexatiebesluiten zijn in de berekening begrepen. Er wordt geen rekening gehouden met toekomstige salarisontwikkelingen. Bij de berekening van de voorziening wordt rekening gehouden met premievrije pensioenopbouw in verband met invaliditeit op basis van de contante waarde van premies waarvoor vrijstelling van betaling wegens arbeidsongeschiktheid is verleend. Bij de bepaling van de actuariële uitgangspunten wordt uitgegaan van voor toezichthouder acceptabele grondslagen, waarbij rekening wordt gehouden met de voorzienbare trend in overlevingskansen. De berekeningen zijn uitgevoerd op basis van de volgende actuariële grondslagen en veronderstellingen (voorbeeld): a
de rentevoet is de DNB yield curve per einde jaar.
b.
de sterftekansen zijn ontleend aan de overlevingstafels Collectief 2003, waarbij de leeftijd voor mannen tot de pensioendatum met één jaar wordt verlaagd, voor vrouwen geld een leeftijdsverlaging van 2 jaar. Na de pensioendatum wordt geen leeftijdsaanpassing toegepast. Voor het weduwen- en weduwnaarspensioen wordt over de gehele duur geen leeftijdsaanpassing toegepast.
Pagina 50 van 80
Jaarverslag 2008 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie
c.
voor het partnerpensioen is aangenomen dat de partner drie jaar jonger is dan de verzekerde man en drie jaar ouder is dan de verzekerde vrouw.
d.
voor mannen worden de volgende gehuwdheidsfrequenties toegepast: Leeftijd van van van van
e.
18 25 35 65
tot 18 jaar tot 25 jaar tot 35 jaar tot 65 jaar jaar en hoger
voor vrouwen worden de volgende gehuwdheidsfrequenties toegepast: Leeftijd van van van van van
9.10.
Gehuwdheidsfrequentie 0 0,01 + 0,07 (x-18) 0,50 + 0,04 (x-25) 0,90 1
18 25 30 50 65
tot 18 jaar tot 25 jaar tot 30 jaar tot 50 jaar tot 65 jaar jaar en hoger
Gehuwdheidsfrequentie 0 0,05 + 0,10 (y-18) 0,75 + 0,02 (y-25) 0,85 0,85 - 0,01 (y-50) 1
f.
de netto premiereserve wordt verhoogd met een excassoreserve van 2% van de netto premiereserve.
g.
de schadevoorziening voor verzekerden met vrijstelling van premiebetaling wegens arbeidsongeschiktheid is bepaald als de bruto koopsom voor het nog niet gefinancierde gedeelte van de verzekering.
h.
de schadevoorziening voor verzekerden met een ingegaan arbeidsongeschiktheids-pensioen is bepaald als de contante waarde van het ingegane pensioen, verhoogd met een excasso-opslag van 2%.
i.
de schadevoorziening voor verzekerden met een ingegaan of sluimerend WAO-Basispensioen is bepaald als de contante waarde van de ingegane dan wel uitgestelde WAO-Basispensioenen, verhoogd met een excasso-opslag van 2%.
Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de directe methode.
Pagina 51 van 80
Jaarverslag 2008 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie
Pagina 52 van 80
Jaarverslag 2008 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie
10.
Toelichting op de balans
10.1.
Herverzekeringsdeel technische voorzieningen
10.1.1. Garantiecontracten Deze post kan als volgt worden gespecificeerd: 2008 Garantiecontracten met beleggingsdepot Garantiecontracten zonder beleggingsdepot* Stand ultimo boekjaar
2007
104.378.580
83.069.580
17.823.379
6.346.493
122.201.959
89.416.073
*) Betreft de aanvullende regeling en het actieven- en slapersdeel van contract RPC Tedeco-Gizeh. Omdat RPC Tedeco-Gizeh nog niet (geheel) in administratie is genomen bij AEGON, wordt deze voorlopig gerapporteerd onder het kopje “garantiecontracten zonder beleggingsdepot”. Het verloopoverzicht van het herverzekeringsdeel van de technische voorziening is gelijk aan het verloop zoals opgenomen onder de toelichting op de voorziening pensioenverplichtingen onder punt 10.5.1. In onderstaand tabel (tabel Basisregeling) betreffen de cijfers van 2007 zowel de Basisregeling als de aanvullende regeling, het contract RPC-Tedeco-Gizeh en de Prepensioenregeling. Voor 2008 zijn deze apart opgenomen. Basisregeling Stand primo boekjaar
2008
2007
58.184.219
61.820.647
Pensioenopbouw
7.025.031
7.276.376
Indexering en overige toeslagen
1.744.318
411.190
Rentetoevoeging
3.574.873
3.106.960
(1.780.537)
(1.311.508)
Onttrekking voor pensioenuitkeringen Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten Wijziging marktrente & opvoer trekkers RPC Te. Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten Overige mutaties Stand ultimo boekjaar
Prepensioenregeling Stand primo boekjaar Pensioenopbouw Indexering en overige toeslagen Rentetoevoeging Onttrekking voor pensioenuitkeringen Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten Wijziging marktrente Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten Overige mutaties Stand ultimo boekjaar
(43.533) 22.341.607
(28.955) (10.963.466)
(35.025)
27.722.133
(387.322)
1.382.696
90.623.631
2008
89.416.073
2007
13.685.361 18.242 292.805 593.332 (1.820.236) (9.372) 1.025.632 (79.975) 49.160 13.754.949
Pagina 53 van 80
Jaarverslag 2008 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie
Aanvullende regeling Stand primo boekjaar
2008 6.346.492
Pensioenopbouw
72.301
Indexering en overige toeslagen
0
Rentetoevoeging
256.752
Onttrekking voor pensioenuitkeringen
0
Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten
(1.446)
Wijziging marktrente
879.416
Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten
0
Overige mutaties
0
Stand ultimo boekjaar
7.553.516
RPC Tedeco-Gizeh (actieven en slapers) Stand primo boekjaar
2008 11.200.000
Pensioenopbouw Wijziging marktrente & overvoer trekkers naar
392.871 (1.323.008)
Basisregeling Stand ultimo boekjaar
10.269.863
10.1.2. Garantiecontracten met beleggingsdepot Bij de garantiecontracten bestaat de mogelijkheid om de herverzekerde pensioenverplichtingen achter te laten bij de verzekeraar. Beleggingsresultaten komen, indien positief ten gunste van het pensioenfonds. Indien deze negatief bedraagt wordt het negatieve resultaat op de balans van het depot geactiveerd. Toekomstige positive resultaten worden eerst aangewend om geactiveerde negatieve resultaten te verrekenen. Bij dit contract is een gesepareerd beleggingsdepot geopend waarin de beleggingsportefeuille de volgende samenstelling en het volgende verloop kent (bedragen op marktwaarde). Totaal beleggingen gesepareerd beleggingsdepot Deze beleggingen zijn onder te verdelen in de volgende categorieën: 2008 Aandelen (Prepensioenregeling)
2007
941.282
1.277.219
Vastrentende waarden (Prepensioenregeling)
11.815.815
11.603.029
Vastrentende waarden (Basisregeling)
81.285.363
64.190.573
1.025.274
2.592.966
95.067.734
79.663.787
Beleggingsvorderingen (Basis- en Prepensioenreg.) Stand ultimo boekjaar
De beleggingen met betrekking tot de Prepensioenregeling is ter vergelijking in bovenstaand tabel opgenomen. Ze zijn niet opgenomen in het jaarverslag 2007 van dit fonds.
Pagina 54 van 80
Jaarverslag 2008 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie
Aandelen Prepensioenregeling Aandelenbeleggingsfondsen
2008 941.282
2007 1.277.219
Het verloop van deze post is als volgt: 2008 Stand primo boekjaar
1.277.219
2007 1.680.046
Aankopen
790.000
265.000
Verkopen
(560.000)
(725.000)
Waardeveranderingen
(565.937)
57.173
Stand ultimo boekjaar
941.282
1.277.219
Vastrentende waarden De samenstelling van deze post is als volgt: Prepensioenregeling
2008
2007
Credit Funds
1.308.641
1.162.447
Hypotheken
1.183.149
1.160.742
Obligatiebeleggingsfondsen
9.324.025
9.279.840
11.815.815
11.603.029
Stand ultimo boekjaar
Het verloop van deze post is als volgt: 2008 Stand primo boekjaar
11.603.029
Aankopen
4.424.053
Verkopen
(4.705.000)
2007 13.137.498 880.245 (2.039.000)
Waardeveranderingen
493.733
(375.714)
Stand ultimo boekjaar
11.815.815
11.603.029
Vastrentende waarden Basisregeling Overige beleggingen
2008 81.285.363
2007 64.190.573
Het verloop van deze post is als volgt: 2008
2007
Stand primo boekjaar
64.190.573
Aankopen
92.081.635
48.504.003 21.530.323
Verkopen
(80.118.908)
(1.613.898)
Waardeveranderingen
5.132.063
(4.229.855)
Stand ultimo boekjaar
81.285.363
64.190.573
Pagina 55 van 80
Jaarverslag 2008 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie
10.1.3. Overige vorderingen uit hoofde van herverzekeringsdeel technische voorzieningen Hieronder zijn opgenomen vordering op AEGON Levensverzekering N.V. die niet onmiddellijk opeisbaar zijn. Het betreft de volgende posten: 2008 Stand primo boekjaar
2007
71.585
0
Te vorderen technisch resultaat
302.136
71.585
Stand ultimo boekjaar
373.721
71.585
Met de herverzekeraar is een technische winstdelingsregeling overeengekomen. Het pensioenfonds krijgt voor het BPF deel 75% van de cumulatieve technische winst over de contractperiode 2007 tot 2011. Voor het Prepensioen deel geldt een percentage van 65%. Een cumulatief technisch verlies is geheel voor rekening van de herverzekeraar.
10.2.
Vorderingen en overlopende activa
10.2.1. Vorderingen uit hoofde van herverzekering” Deze post kan als volgt worden gespecificeerd: 2008
2007
Rekening courant AEGON Levensverzekering N.V.
5.931.660
0
Vrije reserve in gesepareerd beleggingsdepot 1)
7.043.798
1.193.555
12.975.458
1.193.555
Stand ultimo boekjaar
1) Binnen het gesepareerde beleggingsdepot worden naast beleggingen voor de Voorziening voor Pensioenverplichtingen ook beleggingen voor Vrije middelen aangehouden. Op de passivazijde van het depot is een Vrije Reserve opgenomen die hier op de balans van het pensioenfonds wordt verantwoord. 10.2.2. Overige vorderingen Deze post kan als volgt worden gespecificeerd: 2008 Te vorderen premies
2007
2.495.416
1.849.054
3.139
3.139
800.000
27.694.375
Vooruitbetaalde overgedragen pensioenverplichtingen Nog te ontvangen overgenomen pensioenverplichtingen Lopende interest liquide middelen
(3.458)
Nog te storten op bankrekening
(9.612)
RPC Tedeco-Gizeh Spaarsaldo Overgangsmaatregel VUT
521.220
0 521.220
4.777.823
0
9.811
9.811
8.594.339
30.077.599
Overige vorderingen Stand ultimo boekjaar
0
De vordering op RPC Tedeco-Gizeh is exclusief de intrest over 2008.
Pagina 56 van 80
Jaarverslag 2008 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie
10.3.
Overige activa
10.3.1. Liquide middelen Dit betreft het saldo op de ABN AMRO bankrekening. De liquide middelen zijn vrij opneembaar.
10.4.
Stichtingskapitaal en reserves
10.4.1. Wettelijke en statutaire reserves Deze post kan als volgt worden gespecifieerd: 2008 Algemene reserve
15.661.300
2007 7.603.701
Het verloop van de algemene reserve is als volgt: 2008
2007
Stand primo boekjaar
7.603.701
6.790.709
Mutatie via resultaatsbestemming
8.057.598
812.992
0
0
15.661.300
7.603.701
Overige mutaties Stand ultimo boekjaar
10.4.2. Bestemmingsreserves Het verloop van deze post is als volgt: Reserve technische winstdeling 2008 Stand primo boekjaar
2007
71.585
0
Mutatie via resultaatbestemming
302.136
71.585
Stand ultimo boekjaar
373.721
71.585
10.4.3. Solvabiliteit en herstelplan Volgens de Pensioenwet dient een pensioenfonds een minimaal vereist dan wel vereist eigen vermogen aan te houden. Voor het aanhouden van een minimaal vereist Eigen vermogen kan een vrijstelling van DNB ontvangen. Het Vereist Eigen vermogen dient zodanig van omvang te zijn dat met een zekerheid van 97,5% wordt voorkomen dat het pensioenfonds binnen een periode van één jaar over minder waarden beschikt dan de hoogte van de technische voorzieningen.
Pagina 57 van 80
Jaarverslag 2008 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie
10.5.
Technische voorzieningen
10.5.1. Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds De voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds is naar categorieën van deelnemers als volgt samengesteld: 2008 Actieve deelnemers Arbeidsongeschikte deelnemers
2007
61.778.644
37.743.196
2.883.079
0
Gewezen deelnemers
31.175.830
11.028.927
Pensioentrekkenden
24.199.696
14.025.756
Netto Voorziening pensioenverplichtingen
120.037.249
62.797.879
0
11.640.000
Voorziening RPC Tedeco-Gizeh Voorziening omzetting van Pre naar extra OP Excassovoorziening Stand ultimo boekjaar
0
13.685.360
2.164.709
1.292.834
122.201.959
89.416.073
Het verloop van de voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds kan als volgt worden weergegeven: 2008 Stand primo boekjaar
2007
89.416.073
61.820.647
Pensioenopbouw
7.508.445
7.276.376
Indexering en overige toeslagen
2.037.123
411.190
Rentetoevoeging
4.424.957
3.106.960
(3.600.773)
(1.311.508)
Onttrekking voor pensioenuitkeringen Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten Wijziging marktrente
(54.351) 22.923.647
(28.955) (10.963.466)
Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten
(115.000)
27.722.133
Overige mutaties
(338.162)
1.382.696
Stand ultimo boekjaar
122.201.959
89.416.073
De voorziening voor pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds is gewaardeerd volgens de grondslagen zoals opgenomen in hoofdstuk 9. De posten pensioenopbouw tot en met technisch resultaat in de Mutatie van de Voorziening voor pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds zijn gebaseerd op de grondslagen zoals die zijn omschreven in Bijlage I van de verzekeringsovereenkomst. Deze grondslagen zijn: a. De rentevoet bedraagt 4% per jaar; b. De sterftekansen zijn ontleend aan de tafels Collectief 2003, waarbij voor mannen geldt: voor het ouderdomspensioen 1 jaar leeftijdsverlaging over de gehele duur; voor het partnerpensioen voor de verzekerde man 2 jaar leeftijdsverhoging tot de pensioendatum en zonder leeftijdsaanpassing daarna; voor het partnerpensioen voor de medeverzekerde man geen leeftijdsaanpassing over de gehele duur. Voor vrouwen geldt: voor het ouderdomspensioen 2 jaar leeftijdsverlaging over de gehele duur; voor het partnerpensioen voor de verzekerde vrouw 2 jaar leeftijdsverhoging tot de pensioendatum en zonder leeftijdsaanpassing daarna; voor het partnerpensioen voor de medeverzekerde vrouw 1 jaar leeftijdsverlaging over de gehele duur. Pagina 58 van 80
Jaarverslag 2008 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie
c. Voor het partnerpensioen is aangenomen dat de partner drie jaar jonger is dan de verzekerde man en drie jaar ouder is dan de verzekerde vrouw. In een geval van partnerschap waarbij beide partners van gelijk geslacht zijn, wordt voor de toepassing van het tarief aangenomen, dat de medeverzekerde van het andere geslacht is dan zijn of haar werkelijke geslacht. d. Voor mannen worden de volgende gehuwdheidsfrequenties toegepast: Leeftijd
Gehuwdheidsfrequentie
tot 18 jaar
0
van 18 tot 25 jaar
0,01 + 0,07 (x-18)
van 25 tot 35 jaar
0,50 + 0,04 (x-25)
van 35 tot 65 jaar
0,90
van 65 jaar en hoger
1
Voor vrouwen worden de volgende gehuwdheidsfrequenties toegepast: Leeftijd
Gehuwdheidsfrequentie
tot 18 jaar
0
van 18 tot 25 jaar
0,05 + 0,10 (y-18)
van 25 tot 30 jaar
0,75 + 0,02 (y-25)
van 30 tot 50 jaar
0,85
van 50 tot 65 jaar
0,85 - 0,01 (y-50)
van 65 jaar en hoger
1
De netto premiereserve wordt verhoogd met een excassoreserve van 1% van de netto premiereserve. De schadevoorziening voor verzekerden met vrijstelling van premiebetaling wegens arbeidsongeschiktheid is bepaald als de bruto koopsom voor het nog niet gefinancierde gedeelte van de verzekering. De schadevoorziening voor verzekerden met een ingegaan arbeidsongeschiktheids-pensioen is bepaald als de contante waarde van het ingegane pensioen, verhoogd met een excasso-opslag van 1%. De schadevoorziening voor verzekerden met een ingegaan of sluimerend WAO-Basispensioen is bepaald als de contante waarde van de ingegane dan wel uitgestelde WAO-Basispensioenen, verhoogd met een excassoopslag van 1%. Met de regels ‘wijziging marktrente en wijziging actuariële uitgangspunten’ worden de mutaties vermeld die benodigde zijn om de Voorziening van pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds te waarderen zoals het pensioenfonds deze op haar balans verantwoordt. 10.5.2. Overige technische voorzieningen Deze post kan als volgt worden gespecificeerd: 2008 Voorziening indexatie Pensioenrechten* Voorziening aanpassing uitkeringswijze** Stand ultimo boekjaar
2007
347.270
365.556
0
955.000
347.270
1.320.556
*) Voorziening indexatie Pensioenrechten Deze voorziening wordt aangehouden wanneer er indexatietoezeggingen uit voorgaande jaren niet administratief zijn verwerkt.
Pagina 59 van 80
Jaarverslag 2008 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie
**) Hieronder is opgenomen de verwachte verhoging van de voorziening voor pensioenverplichtingen in verband met de nog te verwerken aanpassing van de uitkeringswijze (met ingang van het huidige boekjaar vindt de uitkering plaats op maandbasis; in voorgaande jaren vond deze plaats op kwartaalbasis). Voorziening indexatie Pensioenrechten Deze voorziening wordt aangehouden wanneer indexatietoezeggingen uit voorgaande jaren administratief niet zijn verwerkt. Het verloop van deze post kan als volgt worden weergegeven: 2008
2007
Stand primo boekjaar
365.556
698.373
Vrijval
(18.286)
(332.817)
Stand ultimo boekjaar
347.270
365.556
Voorziening aanpassing uitkeringswijze Het verloop van deze post kan als volgt worden weergegeven: 2008 Stand primo boekjaar Dotatie Vrijval Stand ultimo boekjaar
10.6.
2007
955.000
800.000
0
155.000
(955.000) 0
0 955.000
Langlopende schulden Deze post kan als volgt worden gespecificeerd: 2008
10.7.
2007
Spaarsaldo Overgangsmaatregel VUT
4.777.823
0
Stand ultimo boekjaar
4.777.823
0
Overige schulden en overlopende passiva
10.7.1. Schulden uit hoofde van herverzekering Deze post kan als volgt worden gespecificeerd: 2008
2007
Rekening courant AEGON Levensverzekering N.V.
0
22.465.163
Stand ultimo boekjaar
0
22.465.163
Pagina 60 van 80
Jaarverslag 2008 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie
10.7.2. Overige schulden Deze post kan als volgt worden gespecificeerd: 2008
2007
Vooruitontvangen premies
912.115
11.749
Vooruitontvangen overgenomen
385.298
200.410
1.760
1.760
Nog te betalen accountantskosten
16.000
25.000
Nog te betalen actuariskosten
10.000
pensioenverplichtingen Nog te betalen overgedragen pensioenverplichtingen
Nog te betalen bijdrage DNB Nog te betalen intrest over overdracht VUT-
5.864 132.431
0
0
250.249
verplichtingen Nog te verrekenen overdrachtswaarde Rubber Resources Nog te betalen kosten uitbreiding dienstenpakket Overige schulden Stand ultimo boekjaar
10.8.
0
61.973
40.556
18.651
1.504.024
569.792
Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen
10.8.1. Uitbesteding In de per 1 januari 2007 ingegane herverzekeringsovereenkomst is een zogenaamde Service Level Agreement opgenomen. Dit betreft bepalingen omtrent de door de herverzekeraar te verrichten werkzaamheden, alsmede de hieraan verbonden kostenvergoeding. De SLA heeft een looptijd gelijk aan de herverzekeringsovereenkomst en loopt van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2011.
Pagina 61 van 80
Jaarverslag 2008 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie
Pagina 62 van 80
Jaarverslag 2008 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie
11. 11.1.
Toelichting op de staat van baten en lasten Premiebijdragen Deze post kan als volgt worden gespecificeerd: 2008 Bijdrage voor de basisregeling
2007
8.426.411
7.720.957
Bijdrage voor de aanvullende regeling
72.907
(48.567)
Bijdrage voor de prepensioenregeling
21.980
0
8.521.298
7.672.390
Totaal
De kostendekkende premie, de feitelijke premie en de gedempte premie zijn als volgt: 2008
2007
Feitelijke premie
8.521.298
7.672.390
Kostendekkende premie
6.806.491
6.733.096
0
0
Gedempte premie
De verschillen tussen de kostendekkende premie en de feitelijke premie komen met name voort uit de grondslagen van de marktwaarde.
11.2.
Baten uit herverzekering Deze post kan als volgt worden gespecificeerd: 2008 Pensioenuitkeringen uit hoofde van
2007
3.737.045
1.311.432
302.136
148.360
herverzekering 1) Uitkering technische winstdeling 2) Uitkering overrente gesepareerd beleggingsdepot Omvangskorting aanvullende regeling Rentestandkorting aanvullende regeling Totaal
6.735.529
87.376
0
(8.215)
(606) 10.774.104
(29) 1.538.924
Ad 1) Pensioenuitkeringen uit hoofde van herverzekering zijn als volgt nader te specificeren: 2008
2007
Ouderdomspensioen
1.541.849
Prepensioen
1.721.848
0
385.305
348.253
Nabestaandenpensioen
902.691
Wezenpensioen
13.048
3.688
Afkopen wegens gering pensioen
74.995
56.800
3.737.045
1.311.432
Uitkeringen uit hoofde van herverzekering
Pagina 63 van 80
Jaarverslag 2008 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie
Dit betreffen de uitkeringen ten behoeve van de niet winstdelende delen van de basisregeling en aanvullende pensioenregelingen. Deze uitkeringen worden aan de pensioengerechtigden uitbetaald en hebben betrekking op de pensioenaanspraken die niet in het gesepareerde beleggingsdepot zijn opgenomen. Ad 2) Technisch resultaat Het pensioenfonds heeft, conform lid 5 bijlage III van de verzekeringsovereenkomst, per 1 januari 2012 recht op uitkering van een positief technisch resultaat. Het pensioenfonds neemt een niet direct opeisbare vordering op ter grootte van de tussentijdse aandeel cumulatieve opgerente technische winst. De mutatie in deze vordering wordt als bate verantwoord. De kortingen ontvangen uit hoofde van de aanvullende regelingen zijn ook verrekend met de aan de werkgevers in rekening gebrachte premies uit hoofde van die aanvullende regelingen.
11.3.
Overige baten Deze post kan als volgt worden gespecificeerd: 2008 Interestbaten Overige baten Totaal
2007
1.237.178
(611.708)
0
54
1.237.178
(611.654)
De interestbaten zijn toegelicht in paragraaf 11.12.
11.4.
Pensioenuitkeringen In totaal is uitgekeerd aan gepensioneerde deelnemers: 2008
2007
Ouderdomspensioen
1.541.849
Prepensioen
1.721.848
0
385.305
348.253
Nabestaandenpensioen
902.691
Wezenpensioen
13.048
3.688
Afkopen wegens gering pensioen
74.995
56.800
3.737.045
1.311.432
Totaal
Pagina 64 van 80
Jaarverslag 2008 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie
11.5.
Pensioenuitvoeringskosten Deze post kan als volgt worden gespecificeerd: 2008 Accountantskosten
33.722
35.702
Actuariskosten
63.718
45.894
Bestuurskosten
33.667
18.453
3.139
3.574
Contributies Administratiekostenopslag
(32.618)
Administratiekostenvergoeding
227.830
Administratiekosten 15-jaars financieringregeling
47.196
Excassokosten uitkeringen
(9.372)
0 196.573 0 62.996
Bijdrage DNB
5.864
Bijdrage NVR
9.076
0
Kosten uitbreiding dienstenpakket
70.458
61.973
Overige kosten
18.922
406
471.601
431.435
Totaal
11.6.
2007
5.864
Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds Hier volgt een toelichting op de verschillende componenten van de mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds.
11.6.1. Pensioenopbouw De pensioenopbouw is de contante waarde van de pensioenaanspraken die in het boekjaar zijn toegekend. De samenstelling kan als volgt worden weergegeven: 2008 Bruto premie Bruto koopsommen Totaal pensioenopbouw
2007
6.613.985
7.276.376
894.460
0
7.508.445
7.276.376
11.6.2. Indexering en overige toeslagen Het pensioenfonds streeft ernaar de opgebouwde pensioenrechten van de actieve deelnemers jaarlijks aan te passen aan de prijsindex. De indexering heeft een voorwaardelijk karakter. Dit betekent dat geen recht op indexering bestaat en dat het niet zeker is of en in hoeverre in de toekomst indexering kan plaatsvinden. Een eventuele achterstand in de indexering kan in principe worden ingehaald. Het pensioenfonds streeft er tevens naar de ingegane pensioenen en de premievrije pensioenrechten (gewezen deelnemers) jaarlijks aan te passen aan de ontwikkeling van de prijsindex. Ook deze indexering heeft een voorwaardelijk karakter. Dit betekent dat geen recht op indexering bestaat en dat het niet zeker is of en in hoeverre in de toekomst indexering kan plaatsvinden. Een eventuele achterstand in de indexering kan in principe worden ingehaald.
Pagina 65 van 80
Jaarverslag 2008 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie
De samenstelling kan als volgt worden weergegeven: 2008 Indexatie actieve en arbeidsongeschikte
2007
1.244.340
0
792.783
411.190
2.037.123
411.190
deelnemers Indexatie gewezen en gepensioneerde deelnemers Totaal indexatie
11.6.3. Rentetoevoeging De pensioenverplichtingen zijn opgerent met 4,0% (vorig jaar: 4,0%) voor een bedrag ad € 4.424.957 (vorig boekjaar € 3.106.960). 11.6.4. Onttrekking voor pensioenuitkeringen Verwachte toekomstige pensioenuitkeringen worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de pensioenen in de verslagperiode. De samenstelling kan als volgt worden weergegeven:
Uitkeringen
2008
2007
(3.488.174)
(1.254.632)
Afkopen klein pensioen
(49.194)
(56.800)
Afkopen aan pensioenfonds
(63.405)
(76)
(3.600.773)
(1.311.508)
Totaal uitkeringen
11.6.5. Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten Toekomstige pensioenuitvoeringskosten (in het bijzonder excassokosten) worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de kosten van de verslagperiode. De onttrekking met betrekking tot het verslagjaar bedraagt € (54.351) (vorig jaar € (28.955)). 11.6.6. Wijziging marktrente Jaarlijks wordt per 31 december de marktwaarde van de technische voorzieningen herrekend door toepassing van de actuele rentetermijnstructuur. Het effect van de verandering van de rentetermijnstructuur wordt verantwoord onder het hoofd wijziging marktrente. De financiële gevolgen uit hoofde van de wijziging van de marktrente met betrekking tot het boekjaar bedraagt € 22.923.647 (vorig jaar: € (10.963.466)).
Pagina 66 van 80
Jaarverslag 2008 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie
11.6.7. Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten Hieronder is opgenomen het saldo van de actuarieel benodigde koopsommen voor overgenomen pensioenverplichtingen en de vrijval van de voorziening dat betrekking heeft op het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van overgedragen pensioenverplichtingen. Het saldo kan als volgt worden weergegeven: 2008
2007
Koopsom overgenomen waardeoverdracht
329.961
Afkoop overgedragen waardeoverdrachten
(444.961)
918.373 1.665
Totaal
(115.000)
920.038
11.6.8. Wijziging actuariële grondslagen Jaarlijks worden de actuariële grondslagen en/of methoden beoordeeld en mogelijk herzien ten behoeve van de berekening van de actuele waarde van de pensioenverplichtingen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van interne en externe actuariële deskundigheid. Dit betreft onder meer de vergelijking van veronderstellingen ten aanzien sterfte, langleven, arbeidsongeschiktheid met werkelijke waarnemingen voor de gehele bevolking als voor de populatie van het fonds. De vaststelling van de toereikend van de voorziening voor pensioenverplichtingen is een inherent onzeker proces, waarbij gebruik wordt gemaakt van schattingen en oordelen door het bestuur van het fonds. Het effect van deze wijzigingen wordt verantwoord in het resultaat op het moment dat de actuariële uitgangspunten worden herzien. De financiële gevolgen uit hoofde van de wijziging van de actuariële grondslagen met betrekking tot het boekjaar bedraagt € 0 (vorig jaar: € 0). 11.6.9. Overige mutaties Het saldo kan als volgt worden weergegeven: 2008
2007
Technisch resultaat op sterfte
(261.920)
(712.400)
Technisch resultaat op arbeidsongeschiktheid
(277.165)
(909.536)
Technisch resultaat op uitlooprisico IS
200.923
1.282.188
RPC Tedeco-Gizeh
0
11.640.000
Omzetting van Pre pensioen naar extra OP
0
13.685.360
Overige
0
1.722.444
Totaal
(338.162)
26.708.056
Pagina 67 van 80
Jaarverslag 2008 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie
11.7.
Mutatie overige technische voorzieningen Het saldo kan als volgt worden weergegeven:
11.8.
2008
2007
Mutatie voorziening indexatie pensioenrechten
(18.286)
(197.817)
Mutatie voorziening aanpassing uitkeringswijze
(955.000)
155.000
Totaal
(973.286)
(42.817)
2008
2007
Pensioenopbouw
(7.508.445)
(7.276.376)
Indexering en overige toeslagen
(2.037.123)
(411.190)
Rentetoevoeging
(4.424.957)
(3.106.960)
3.600.773
1.311.508
Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen Het saldo kan als volgt worden weergegeven:
Onttrekking voor pensioenuitkeringen Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten Wijziging marktrente
(22.923.647)
28.955 10.963.466
Wijziging uit hoofde van overdracht rechten
115.000
(2.396.773)
Overige mutaties
338.162
(26.708.056)
Totaal
11.9.
54.351
(32.785.886)
(27.595.426)
Kosten pensioenopbouw Dit zijn de aan de herverzekeringsmaatschappij afgedragen bruto premies en koopsommen. Deze post kan als volgt worden gespecificeerd: 2008 Bruto premie Vrijgestelde bruto premies Koopsom indexatie actieven en
5.583.250 (27.254)
2007 6.079.284 24.052
1.025.944
0
668.392
411.190
4.756
13.640
arbeidsongeschikten Koopsom indexatie slapers en pensioentrekkenden Koopsom dienstverlating Backservice koopsom
31.326
0
Koopsom affinanciering
135.727
190.799
Koopsom overig
708.475
(22.219)
Afkopen aan het pensioenfonds
(51.829)
Garantiekosten
767.018
238.325
8.845.805
6.935.071
Totaal
0
Pagina 68 van 80
Jaarverslag 2008 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie
11.10. Saldo overdracht van rechten Deze post kan als volgt worden gespecificeerd: 2008
2007
Overgenomen pensioenverplichtingen
(237.283)
30.495.552
Kosten inkoop pensioenverplichtingen
291.965
(29.577.179)
417.121
(134.615)
(380.123)
136.280
Overgedragen pensioenverplichtingen Baten vrijval pensioenverplichtingen Totaal
91.680
920.038
Waardeoverdracht betreft de ontvangst van of overdracht aan pensioenfonds of pensioenverzekeraar van respectievelijk de vorige of de nieuwe werkgever van de contante waarde van premievrije pensioenaanspraken van deelnemers, die tot de uitdiensttredingsdatum zijn opgebouwd. De ontvangen koopsommen worden aangewend voor inkoop van extra dienstjaren.
11.11. Overige lasten Deze zijn nihil. De interestlasten zijn toegelicht in paragraaf 11.12.
11.12. Intrestbaten en –lasten Het totaal van de posten intrestbaten en intrestlasten kan als volgt worden gesplitst naar de verschillen onderdelen van baten en lasten: 2008
2007
Interest bankrekeningen Interest rekening courant herverzekeraar Interest rekening courant werkgever
0
1.489
1.102.132
(814.912)
135.046
190.495
Intrest lening RPC Tedeco-Gizeh
0
11.220
Totaal interestbaten
1.237.178
(611.708)
Totaal interestlasten
0
0
1.237.178
(611.708)
Totaal saldo interestbaten en -lasten
11.13. Aantal personeelsleden Bij het pensioenfonds zijn geen werknemers in dienst. De werkzaamheden worden verricht door werknemers die in dienst zijn van de herverzekeraar. De hieraan verbonden kosten vormen onderdeel van de door de herverzekeraar in rekening gebrachte administratiekostenvergoeding.
11.14. Verbonden partijen 11.14.1.
Bestuur Het bestuur is belast met de vorming van het beleid en de dagelijkse gang van zaken binnen het pensioenfonds. De bezoldiging over het jaar 2008 voor de bestuurders tezamen bedraagt nihil (2007: nihil).
11.14.2.
Verantwoordingsorgaan Het verantwoordingsorgaan is belast met het toezicht op het bestuur. De bezoldiging over het jaar 2008 voor de leden van het verantwoordingsorgaan tezamen bedraagt nihil (2007: nihil).
Pagina 69 van 80
Jaarverslag 2008 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie
Pagina 70 van 80
Jaarverslag 2008 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie
Overige gegevens
Pagina 71 van 80
Jaarverslag 2008 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie
Pagina 72 van 80
Jaarverslag 2008 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie
12.
Bestemming saldo van baten en lasten Ten aanzien van de bestemming van het saldo van baten en lasten is geen bepaling opgenomen in de statuten van het pensioenfonds. De bestemming is nader uitgewerkt in de ABTN. Voor het verslagjaar wordt voorgesteld het resultaat als volgt te bestemmen. 2008 Wettelijke en statutaire reserves Mutatie Algemene Reserve Mutatie Reserve technische winstdeling Totaal bestemming van het resultaat
8.057.598 302.136 8.359.734
Pagina 73 van 80
Jaarverslag 2008 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie
Pagina 74 van 80
Jaarverslag 2008 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie
13.
Gebeurtenissen na balansdatum Nationale Nederlanden heeft tot 1 januari 2006 de pensioenen verzekerd ten behoeve van de werknemers van de werkgevers Trelleborg Bakker BV en Trelleborg BV. Nationale Nederlanden draagt met ingang van 1 januari 2006 de de rechten en verplichtingen van de per 1 januari 2006 actieve deelnemers van bovengenoemde werkgevers, alsmede de bijbehorende reservewaarde over aan BPF Kunststof- en Rubberindustrie. De rechten en verplichtingen alsmede de reservewaarde zullen bij AEGON herverzekerd worden en in administratie worden genomen. De verklaringen van Overdracht en Vrijwaring zijn op 24 februari 2009 getekend door Nationale Nederlanden, Trelleborg Bakker BV c.q. Trelleborg BV en BPF Kunststof- en Rubberindustrie. De verklaringen zijn ter goedkeuring voorgelegd aan de toezichthouder DNB. Als DNB akkoord gaat met de waarde overdracht, zal deze worden verwerkt in het jaarverslag van 2009.
Pagina 75 van 80
Jaarverslag 2008 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie
Pagina 76 van 80
Jaarverslag 2008 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie
14.
Actuariële verklaring Opdracht Door Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie te Den Haag is aan Ernst & Young Actuarissen BV de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar 2008. Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. In overeenstemming met de richtlijn “Samenwerking tussen accountant en actuaris ter zake van de controle van verantwoordingen van verzekeringsinstellingen” heeft de accountant van het pensioenfonds mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid en de volledigheid van de administratieve basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeelsvorming van belang zijn. Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens en de bevindingen van de accountant ten aanzien hiervan zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt voor mijn beoordelingswerkzaamheden heb aanvaard. Als onderdeel van de werkzaamheden van de opdracht: -
heb ik ondermeer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld, en
-
heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds.
Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen zal kunnen nakomen. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel. Oordeel Ik heb geconstateerd dat de verplichtingen van het pensioenfonds volledig zijn herverzekerd door middel van een garantiecontract en dit betrokken in mijn oordeel. Met inachtneming van het voorafgaande en het navolgende verklaar ik dat naar mijn overtuiging is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningregels en uitgangspunten, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum ten minste gelijk aan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum tenminste gelijk aan het wettelijk vereist eigen vermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een toereikende solvabiliteit.
Pagina 77 van 80
Jaarverslag 2008 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie
De vermogenspositie van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie is naar mijn mening voldoende, mede gelet op de mogelijkheden tot het realiseren van de beoogde toeslagen. Daarbij is bepalend de mate van waarschijnlijkheid dat het pensioenfonds zal kunnen voldoen aan de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, in aanmerking nemend het streven inzake toeslagen, zoals aan verzekerden meegedeeld en de in wet- en regelgeving opgenomen criteria.
Amsterdam, 19 juni 2009
drs. C.D. Snoeks AAG verbonden aan Ernst & Young Actuarissen B.V.
Pagina 78 van 80
Jaarverslag 2008 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie
15.
Accountantsverklaring Aan: Het Bestuur van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie Accountantsverklaring Opdracht Wij hebben de staten ingevolge de Pensioenwet per 31 december 2008 van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie, gevestigd te Den Haag gecontroleerd. De staten zijn opgesteld onder verantwoordelijkheid van het bestuur van het Pensioenfonds en zijn via het elektronische systeem van De Nederlandsche Bank N.V. aangeleverd aan De Nederlandsche Bank N.V. met als unieke identificatie het controlegetal 145-250-116-30-13-119-49-4-59-247-247-213-146-220-107-55247-243-29-185. Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsverklaring inzake deze staten te verstrekken. Werkzaamheden Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht. Dienovereenkomstig dienen wij onze werkzaamheden zodanig te plannen en uit te voeren, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de staten geen afwijkingen van materieel belang bevatten. Een controle omvat onder meer een onderzoek door middel van deelwaarnemingen van informatie ter onderbouwing van de bedragen in de staten. Tevens omvat een controle een beoordeling van de grondslagen voor financiële verslaggeving die bij het opmaken van de staten zijn toegepast en van belangrijke schattingen die het bestuur van het Pensioenfonds daarbij heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van de staten als geheel. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel. Oordeel Naar ons oordeel zijn deze staten in alle van materieel belang zijnde aspecten opgesteld in overeenstemming met de bepalingen van en ingevolge de Pensioenwet. Overige aspecten – beperking in het gebruik en verspreidingskring De staten van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie en onze accountantsverklaring daarbij zijn uitsluitend bedoeld voor de toezichtstaken van De Nederlandsche Bank N.V. zoals bedoeld in de Pensioenwet en kunnen derhalve niet voor andere doeleinden worden gebruikt. Den Haag, 19 juni 2009
Ernst & Young Accountants LLP
w.g. M.C. Spierings RA
Pagina 79 van 80
Jaarverslag 2008 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie
Aangesloten ondernemingen Bedrijven die op 31 december 2008 zijn aangesloten bij het bedrijfstakpensioenfonds: Aarts Plastics B.V.
Waalwijk
Berli B.V.
Bergen (L)
Bison International B.V.
Goes
BKM Linings B.V.
Werkendam
Bostik B.V.
’s-Hertogenbosch
Carpenter Dumo N.V.
Goirle
CM Plastic BV
Elburg
Dorlon B.V.
Zoetermeer
Exposchuim Nijmegen B.V.
Nijmegen
Genap B.V.
’s-Heerenberg
Hevea B.V.
Raalte
Inpro Polymeerbeton B.V.
Roermond
Kemeling Kunststoffen
Naaldwijk
KunststofPlus B.V.
Naaldwijk
Nijhuis Kunststof Kozijnen B.V.
Rijssen
Oerlemans Plastics B.V.
Genderen
Parker Hannifin B.V.
Hoogezand
Perfon B.V.
Goor
Plasthill B.V.
Hillegom
Polyprofiel Kunststof Gevelementen Drachten B.V.
Drachten
Promens B.V. (voorheen Bonar Plastics B.V.)
Deventer
Refitech B.V.
Waalwijk
Renolit Benelux B.V.
Riel
Rivafoam B.V.
Tiel
Rivièra B.V.
Huizen
Rovers Medical Devices B.V.
Oss
RPC Tedeco Gizeh
Deventer
Rubber Resources B.V.
Maastricht
Ruma Rubber B.V.
Hoogeveen
Rymoplast Nederland B.V.
Lichtenvoorde
Schulpen Schuim Leiden B.V.
Leiden
Schmitz Kunststof Recycling B.V.
Roermond
Simrax B.V.
Kerkrade
Trelleborg B.V.
Hoogezand
Trelleborg Bakker B.V.
Ridderkerk
Trelleborg Velp B.V.
Ede
Werova Kunststoffen B.V.
Varsseveld
Witcom Engineering Plastics B.V.
Hoevelaken
Wittenburg B.V.
Nijkerkerveen
Zuiderplastics B.V
Zundert
Pagina 80 van 80