Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie
Jaarverslag 2014
Verrijn Stuartlaan 1E, 2288 EK Rijswijk ZH Telefoon 070 – 3061190 Fax 08422 – 62369 Mail:
[email protected] Internet: www.bpfdranken.nl
INHOUDSOPGAVE
Inhoudsopgave Voorwoord ..................................................................................................................................................... 2 Karakteristieken van het pensioenfonds ................................................................................................. 3 Bestuursmodel ............................................................................................................................................. 4
Missie, Visie, Strategie en Kernwaarden .................................................................................. 4 Organisatie .................................................................................................................................... 5 Kerncijfers ................................................................................................................................................... 10 Verslag van het bestuur ............................................................................................................................ 12
Belangrijkste ontwikkelingen, regelgeving en overheidsbeleid ........................................... 12 Bestuurlijke aangelegenheden ................................................................................................. 21 Actuariële paragraaf ................................................................................................................... 28 Pensioenparagraaf ..................................................................................................................... 34 Risicoparagraaf ........................................................................................................................... 36 Beleggingen ................................................................................................................................. 40 Toekomst ..................................................................................................................................... 47 Samenvatting rapport Raad van Toezicht ............................................................................................. 48 Oordeel van het verantwoordingsorgaan .............................................................................................. 49 Jaarrekening ............................................................................................................................................... 54
Balans per 31 december ........................................................................................................... 55 Staat van baten en lasten .......................................................................................................... 56 Kasstroomoverzicht .................................................................................................................... 57 Actuariële analyse ...................................................................................................................... 58 Toelichting op de balans en staat van baten en lasten ........................................................ 59 Gebeurtenissen na balansdatum ............................................................................................. 87 Overige gegevens ...................................................................................................................................... 88
Statutaire regeling omtrent de bestemming van het saldo van baten en lasten ............... 88 Actuariële verklaring ................................................................................................................................. 89 Controleverklaring van de onafhankelijke accountant ....................................................................... 91 Verklarende woordenlijst .......................................................................................................................... 93 Lijst van afkortingen .................................................................................................................................. 95 Nevenfuncties van (plv) bestuur ............................................................................................................. 96 Nevenfuncties van Raad van Toezicht ................................................................................................... 97 Nevenfuncties van verantwoordingsorgaan ......................................................................................... 98 Normportefeuille 2014 (definitieve gewichten) ..................................................................................... 99 Normportefeuille 2015 ............................................................................................................................. 102
Jaarverslag 2014 bpf dranken
1
VERSLAG VAN HET BESTUUR
Voorwoord Voor u ligt het jaarverslag 2014 van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie (bpf dranken). Het jaarverslag is verdeeld in de karakteristieken van het pensioenfonds, een verslag van het bestuur, een jaarrekening en overige gegevens. In karakteristieken geven wij een weergave van het profiel van bpf dranken, de organisatie hiervan en de kerncijfers. In het verslag van het bestuur informeren wij u over beleidsmatige zaken die in 2014 hebben gespeeld, zowel op het gebied van pensioenen als op het gebied van beleggingen. In de jaarrekening presenteren wij het fondsvermogen en de mutaties daarin gedurende 2014 alsmede een toelichting op de grondslagen voor de waardering en resultaatbepaling en de mutaties in de beleggingsportefeuille. In overige gegevens geven wij de actuariële verklaring, de controleverklaring van de onafhankelijke accountant evenals gebeurtenissen na balansdatum met belangrijke financiële gevolgen voor het fonds weer. Met dit verslag leggen wij verantwoording af aan aangesloten werkgevers, (gewezen) deelnemers en andere belanghebbenden van bpf dranken. Ook in dit verslagjaar was er sprake van een voortzetting van een heel voorzichtig economisch herstel, waarin de centrale banken een grote invloedrijke rol hadden. Van de hoogontwikkelde economieën was vooral in het VK en de VS de groei hoog. In Japan en China vertraagde de groei. Het eurogebied volgde qua groei aarzelend. De vooruitzichten voor de economische groei elders in de wereld bleven zwak. Een groot risico van invloed op de economische groei waren de geopolitieke spanningen op diverse plekken in de wereld. De tot een historisch dieptepunt gedaalde rente bemoeilijkte een verder herstel van de pensioensector. Ook onder de nieuwe regels van het FTK (in de volksmond: nFTK) waarbij naar de gemiddelde dekkingsgraad over de laatste 12 maanden moet worden gekeken blijft het voor de sector een uitdaging om in herstel te komen. Op de bestuurs- en cao-tafel wordt in 2015 de blauwdruk van de pensioenregeling vervaardigd volgens deze nieuwe FTKregels. Per einde van het eerste en tweede kwartaal van 2014 lag de dekkingsgraad van bpf dranken hoger dan het vereist eigen vermogen, waardoor het fonds per 1 juli 2014 formeel uit herstel was. Het bestuur heeft besloten om de pensioenen per 1 januari 2015 te indexeren met 0,45% vanwege de dekkingsgraad van 119,8% ultimo 2014. Als gevolg van nFTK ontstaat in 2015 waarschijnlijk weer een reserve tekort. In 2014 heeft de Nederlandse regering besloten om de zogenaamde BTW-koepelvrijstelling voor pensioenadministratie te laten vervallen per 1 januari 2015. Dit is een kostenverhogende maatregel voor bpf dranken, omdat zij deze BTW niet kan aftrekken door het verdwijnen van deze BTWvrijstelling. Bpf dranken is in voorbereiding op de implementatie van de Wet Pensioencommunicatie, die per 1 juli 2015 van kracht zal zijn. Deze wet biedt tevens meer mogelijkheden voor pensioenfondsen tot digitale informatievoorziening. De informatievoorziening zal daarnaast beter moeten aansluiten op de informatiebehoefte van de deelnemers. Alle bedragen in dit verslag zijn afgerond op en vermeld in een veelvoud van duizend euro (€ 1.000), tenzij expliciet anders is aangegeven. Rijswijk, 29 juni 2015 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie J.A.M. Bergervoet werknemersvoorzitter R.R. Munniks, plv. werkgeversvoorzitter
Jaarverslag 2014 bpf dranken
2
VERSLAG VAN HET BESTUUR
Karakteristieken van het pensioenfonds Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie, statutair gevestigd te Rijswijk, is opgericht in 1961. De laatste statutenwijziging was op 12 augustus 2014. De stichting is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 41223586. Het fonds is een verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds en is aangesloten bij de Pensioenfederatie. Het fonds heeft tot doel uitvoering te geven aan het uitvoeringsreglement, zoals deze geldt voor de aangesloten ondernemingen. Hiertoe wordt voor 289 aangesloten werkgevers en 21.517 deelnemers en gewezen deelnemers/slapers circa € 646 miljoen vermogen belegd.
Jaarverslag 2014 bpf dranken
3
VERSLAG VAN HET BESTUUR
Bestuursmodel Ingaande 1 juli 2014 heeft het bestuur van bpf dranken zijn governance structuur paritair ingericht conform de wet Versterking bestuur pensioenfondsen en de Code pensioenfondsen. Dit heeft tot gevolg gehad dat de deelnemersraad, het verantwoordingsorgaan en de visitatiecommissie per genoemde datum opgeheven zijn. Hiervoor in de plaats zijn er een raad van toezicht en een verantwoordingsorgaan nieuwe stijl ingericht. Daarnaast zijn er twee bestuursleden namens pensioengerechtigden benoemd. Missie, Visie, Strategie en Kernwaarden Missie: Het fonds voert de pensioenregeling uit zoals overeengekomen tussen cao-partijen in de aangesloten drankensector. Dit wordt vooraf door het bestuur getoetst op financiële haalbaarheid en uitvoerbaarheid. Bij de uitvoering neemt het fonds de eigen verantwoordelijkheid in acht. Visie: Het bestuur stelt de belangen van alle belanghebbenden (deelnemers, ex-deelnemers, pensioengerechtigden en werkgevers) voorop. Het bestuur is van mening dat er de komende jaren veranderingen zijn die ingepast moeten worden om de continuïteit van de pensioenregeling veilig te stellen en om de uitvoering van de pensioenregeling passend te laten zijn voor de deelnemers. Specifieke ontwikkelingen – bijvoorbeeld de schaalgrootte en niveau van de uitvoeringskosten van het fonds – vormen de aanleiding om concreet naar de toekomst van het fonds te kijken. Het bestuur volgt daarbij nauwlettend de ontwikkelingen in de drankensector. Strategie:
Rekening houdend met de wensen van cao-partijen in de drankensector volgt het bestuur een actief tweesporenbeleid. Hierbij vindt enerzijds de inpassing van de belangrijkste veranderingen plaats en anderzijds vindt een onderzoek plaats naar de toekomst van het fonds. Het onderzoek naar de toekomst van het fonds richt zich op de keuze ‘stand alone’ of ‘samen met’ een ander fonds. Kernwaarden: De volgende kernwaarden zijn vastgesteld: a. betrouwbaar; b. efficiënt; c. klantgericht; Het fonds houdt daarbij rekening met de risicobereidheid van de deelnemer in de aangesloten sectoren; d. professionaliteit; e. maatschappelijk verantwoord en duurzaam handelen/beleggen; f. belang van de deelnemer staat voorop; De inhoud van de pensioenregeling voor de deelnemer moet passen bij de arbeidsvoorwaarden in de aangesloten sectoren; g. transparantie pensioencontract voor deelnemer, fonds en cao-partijen voor nu en in de nabije toekomst.
Jaarverslag 2014 bpf dranken
4
VERSLAG VAN HET BESTUUR
Organisatie 1.Bestuur Samenstelling van het bestuur per 31 december 2014: Werkgevers Naam M.B. Kerkmeester Vacature R.R.. Munniks Vacature A. Voogt R.J.M. Gianotten A.J.H.J. Emmen C.T. Hamminga
Functie lid Plv. lid Plv. voorzitter Plv. lid Lid Plv. lid Lid Plv. lid
Vertegenwoordiging KVNW KVNW Spirits NL Spirits NL FWS FWS GDH GDH
KVNW = De Koninklijke Vereniging van Nederlandse Wijnhandelaren FWS = Nederlandse vereniging Frisdranken, Waters, Sappen GDH = De Vereniging van Nederlandse Groothandel in Dranken en Horeca benodigdheden Spirits NL= De branchevereniging van merkhouders van gedistilleerde dranken in Nederland Werknemers Naam R.A.J. Lahoye Vacature mw. J.A.M. Bergervoet Vacature J.W. Eggen
Functie Lid Plv. lid Voorzitter Plv. lid Lid
Vacature
Plv. lid
Gepensioneerden A.A.M. Steijaert Vacature H. Rijken Vacature
Lid Plv. lid Kandidaat-lid Plv. lid
Vertegenwoordiging CNV Vakmensen CNV Vakmensen FNV FNV De Unie, vakbond voor industrie en dienstverlening De Unie, vakbond voor industrie en dienstverlening
Gepensioneerden Gepensioneerden Gepensioneerden Gepensioneerden
Per 1 april 2014 is de heer D.R. Bosma teruggetreden als werkgeversvoorzitter. Het bestuur bedankt de heer Bosma voor zijn werkzaamheden en inzet gedurende meer dan 15 jaar ten behoeve van bpf dranken. Vanaf 1 juli 2014 is de heer Steijaert namens gepensioneerden als bestuurslid benoemd. Voorheen was hij namens de werknemers bestuurslid. De heer Rijken is per 29 april 2015 benoemd als bestuurslid. Het bestuur van bpf dranken heeft op grond van een analyse waarin de sterke en zwakke punten van alle vijf mogelijke bestuursmodellen naar voren kwamen besloten te kiezen voor het paritaire model. Met ingang van 1 juli 2014 bestaat het bestuur van bpf dranken uit negen leden. Vier leden namens de werkgevers worden voorgedragen door de werkgeversorganisaties, drie leden namens de werknemers worden voorgedragen door de werknemersorganisaties, twee leden zijn namens de pensioengerechtigden benoemd en voorgedragen door de werknemersorganisaties. Allen voor een periode van vier jaar met de mogelijkheid van herbenoeming. De maximale zittingstermijn bedraagt twaalf jaren.
Jaarverslag 2014 bpf dranken
5
VERSLAG VAN HET BESTUUR
Het bestuur van het fonds heeft de dagelijkse uitvoering van de werkzaamheden uitbesteed aan Administratie Groep Holland (AGH) te Rijswijk. Deze werkzaamheden betreffen administratie, bestuursondersteuning, monitoren vermogensbeheer en communicatie. Uitgangspunt is dat het bestuur, conform de eisen van de Pensioenwet, verantwoordelijk blijft voor de juiste uitvoering van de uitbestede taken. 2.Deelnemersraad Tot 1 juli 2014 had bpf dranken een deelnemersraad. De deelnemersraad is per hiervoor genoemde datum opgeheven, vanwege de invoering van een nieuw bestuursmodel. De deelnemersraad was samengesteld uit deelnemers en gepensioneerden. De deelnemersraad en (een delegatie van) het bestuur kwamen ten minste tweemaal per jaar in vergadering bijeen. Bij belangrijke wijzigingen, zoals omschreven in de Actuariële en BedrijfsTechnische Nota (ABTN), de statuten van het fonds en het reglement van de deelnemersraad vroeg het bestuur advies aan de deelnemersraad. De leden hadden namens werkgevers, deelnemers en gepensioneerden zitting. Samenstelling van de deelnemersraad per 30 juni 2014: Naam H.C.M. in ’t Veen C. Visser M.F.M. van Broekhoven C. Broekhans Vacature
Functie Voorzitter Lid Lid Lid Lid
Vertegenwoordiging Werknemers Werknemers Werknemers Gepensioneerden Gepensioneerden
Het bestuur bedankt de leden van de deelnemersraad voor hun werkzaamheden en inzet ten behoeve van bpf dranken. 3.Verantwoordingsorgaan vanaf 1 juli 2014 Tot 1 juli 2014 had bpf dranken een verantwoordingsorgaan ‘oude stijl’. Het verantwoordingsorgaan ‘oude stijl’ is per hiervoor genoemde datum opgeheven, vanwege de invoering van een nieuw bestuursmodel. Het verantwoordingsorgaan ‘oude stijl’ was samengesteld uit afgevaardigden vanuit werkgevers, deelnemers en gepensioneerden. Het verantwoordingsorgaan ‘oude stijl’ en (een delegatie van) het bestuur kwamen ten minste tweemaal per jaar in vergadering bijeen. Bij belangrijke wijzigingen, zoals omschreven in de Actuariële en Bedrijfstechnische nota (ABTN), de statuten van het fonds en het reglement van de deelnemersraad vroeg het bestuur advies aan het verantwoordingsorgaan ‘oude stijl’. De leden hadden namens werkgevers, deelnemers en gepensioneerden zitting. Bij de invoering van het nieuwe bestuursmodel per 1 juli 2014 is de samenstelling en de rol van het verantwoordingsorgaan gewijzigd. Het verantwoordingsorgaan is samengesteld uit een deelnemer, een pensioengerechtigde en een werkgever. Het bestuur legt verantwoording af aan het verantwoordingsorgaan over het beleid en de wijze waarop het is uitgevoerd. Tevens legt het bestuur verantwoording af over de naleving van de principes voor goed pensioenfondsbestuur. Het verantwoordingsorgaan heeft de bevoegdheid een oordeel te geven over het handelen van het bestuur en over het door het bestuur uitgevoerde beleid, evenals over beleidskeuzes voor de toekomst. Daarnaast draagt het verantwoordingsorgaan kandidaten Raad van Toezicht voor en geeft een bindend advies bij ontslag van leden van de Raad van Toezicht. De leden van het verantwoordingsorgaan hebben namens werkgevers, deelnemers en gepensioneerden zitting.
Jaarverslag 2014 bpf dranken
6
VERSLAG VAN HET BESTUUR Samenstelling van het verantwoordingsorgaan ‘oude stijl’ per 30 juni 2014: Naam mw. W.A.P.J. Caderius van Veen H.C.M. in ’t Veen M.F.M. van Broekhoven C. Broekhans
Functie Voorzitter Plv. lid Lid Lid
vacature
Plv. lid
Vertegenwoordiging Werkgevers CNV Vakmensen De Unie Centrale Samenwerkende Ouderenorganisaties (CSO) Centrale Samenwerkende Ouderenorganisaties (CSO)
Samenstelling van het verantwoordingsorgaan per 31 december 2014: Naam Functie mw. W.A.P.J. Caderius van Veen Lid D. de Boer Lid M.F.M. van Broekhoven Lid Vacature Lid
Vertegenwoordiging Werkgevers De Unie, namens actieve deelnemers De Unie, namens gepensioneerden ?..,namens actieve deelnemers
4. Raad van Toezicht vanaf 1 juli 2014: Bij de invoering van het paritair bestuursmodel moet conform artikel 103 lid 1 PW ingaande 1 juli 2014 een Raad van Toezicht worden ingericht. De Raad van Toezicht heeft als taak toezicht te houden op het beleid van het bestuur en op de algemene gang van zaken in het pensioenfonds. Zij is tenminste belast met het toezien op adequate risicobeheersing en evenwichtige belangenafweging door het bestuur en legt verantwoording af over de uitvoering van de taken en de uitvoering van de bevoegdheden aan het verantwoordingsorgaan en in het jaarverslag. Voorts heeft de Raad van Toezicht goedkeuringsrecht op de besluiten van het bestuur ten aanzien van de in artikel 104 lid 3 van de Pensioenwet vastgelegde onderwerpen. Samenstelling van raad van toezicht per 31 december 2014: Mw. I. Van Duijn-Pennenburg C. Tromp J. Carrière
Lid Lid Lid
Zelfstandige pensioendesk IPFOS Carrière Actuarieel Advies (CAA)
De Raad van Toezicht heeft in 2015 uit zijn midden mevrouw Van Duijn-Pennenburg tot voorzitter benoemd. 5.Beleggingscommissie In 2006 heeft het bestuur een beleggingscommissie opgericht met als mandaat het (on)gevraagd adviseren van het bestuur over het door het bestuur vast te stellen beleggingsbeleid en de jaarlijkse beleggingsnota, het adviseren van het bestuur over het door het bestuur vast te stellen beleggingsplan, het toezien op de uitvoering van het door het bestuur vastgestelde beleggingsbeleid, de vastgestelde beleggingsnota en het vastgestelde beleggingsplan en overige haar door het bestuur op te dragen taken. De commissie is paritair samengesteld. Daarnaast kunnen externe deskundigen benoemd worden; deze externe deskundigen hebben geen stem in de commissie. De vergaderingen van de beleggingscommissie kunnen bijgewoond worden door alle daarin geïnteresseerde bestuursleden.
Jaarverslag 2014 bpf dranken
7
VERSLAG VAN HET BESTUUR
De beleggingscommissie bestaat uit de heren Eggen, Voogt, Munniks en mevrouw Bergervoet. Als adviseur is benoemd de heer drs. M. Thomassen (Aon Hewitt). 6.Commissie Risicomanagement Het bestuur heeft ultimo 2010 de commissie risicomanagement ingesteld en opgedragen aan de hand van FIRM een analyse van risico’s en beheersingsmaatregelen te maken en de risico’s te monitoren en te managen. In 2014 heeft de commissie het bestuur geadviseerd een IRM-proces te implementeren in 2015. Daarbij zal ook de handreiking IRM van de Pensioenfederatie in ogenschouw worden genomen. De commissie risicomanagement bestaat uit de heren Rijken en Steijaert. 7.Communicatiecommissie De communicatiecommissie is binnen het bestuur verantwoordelijk voor de voorbereiding en de uitvoering van het communicatiebeleid. Het gaat hier bijvoorbeeld om het communicatiebeleidsplan, de website, het logo en nieuwsbrieven. Tevens is zij belast met de implementatie van de Wet Pensioencommunicatie welke in 2015 van kracht wordt. De communicatiecommissie bestaat uit de heren Lahoye, Eggen, Emmen en Hamminga. 8.Klankbordgroep communicatie De eenvoudigste manier om de begrijpelijkheid van de fondscommunicatie te toetsen is door middel van een klankbordgroep communicatie. Zo’n klankbordgroep, bestaande uit deelnemers, werkgevers en gepensioneerden, leest en beoordeelt communicatie-uitingen als het magazine, de website en brochures. De klankbordgroep bestaat uit maximaal acht personen. Het is de bedoeling dat de leden van de klankbordgroep nagenoeg geen kennis hebben van pensioenen, omdat de communicatie juist voor deze groep betrokkenen begrijpelijk moet zijn en dus ook door die groep beoordeeld moet worden. 9.Klachten- en geschillencommissie Het bestuur heeft een klachtencommissie ingesteld, welke is samengesteld uit de bestuursvoorzitters en een onafhankelijke derde. Daarnaast beschikt het fonds over een geschillencommissie, bestaande uit drie onafhankelijke personen.
10.Adviseurs Actuaris Het fonds wordt bijgestaan door een externe adviserend actuaris en een externe certificerend actuaris. Beiden zijn in dienst van Towers Watson B.V.. De adviserend actuaris is de heer R. Westhoff en de certificerend actuaris is de heer W. Hoekert. Beleggingsadviseur Vanaf december 2008 heeft de beleggingscommissie zich bij haar werkzaamheden laten adviseren door de heer drs. M. Thomassen verbonden aan Aon Hewitt.
Jaarverslag 2014 bpf dranken
8
VERSLAG VAN HET BESTUUR
Vermogensbeheer Het vermogensbeheer van het fonds is uitbesteed aan: State Street Global Advisors LTD te Amsterdam; F&C Netherlands BV te Amsterdam; Syntrus Achmea Real Estate & Finance te Amsterdam. KAS BANK NV te Amsterdam is aangesteld als custodian en als onafhankelijke performancemeter en risicoanalist. Ook is de KAS BANK NV aangesteld voor de financiële administratie van de beleggingen. Compliance officer De voorzitters van het fonds zijn compliance officer en laten zich daarbij ondersteunen door de heer G.J. Mersch AA CB van GBA Accountants en Adviseurs te Den Haag. De onafhankelijke externe accountant De accountant voor het fonds is de heer drs. F.J. van Groenestein RA, PricewaterhouseCoopers Accountants N.V te Rotterdam. Beheer pensioenfonds en -regelingen AGH (Administratie Groep Holland) voorheen servicekantoor AGH te Rijswijk. Beloning De volgende vergoedingen zijn in 2014 gehanteerd: - Voorzitters € 2.500,-- per jaar. - Bestuur inclusief Dagelijks Bestuur € 820,-- per vergadering - Plv. bestuur € 820,-- per vergadering bij vervanging, tenzij er sprake is van inwerken, dan geldt € 410,-- per vergadering. - Raad van Toezicht € 10.000,-- excl. BTW per jaar. - Verantwoordingsorgaan € 307,50 per vergadering.
Jaarverslag 2014 bpf dranken
9
VERSLAG VAN HET BESTUUR
Kerncijfers 2014 Maximum jaarsalaris Franchise Maximum grondslag
2013
2012
bedragen x 1.000 2011 2010
51.414 19.585 31.829
50.853 19.105 31.748
50.064 18.943 31.121
49.297 18.709 30.588
48.716 18.340 30.376
289
309
308
349
352
Aantal verzekerden Actieve deelnemers - waarvan arbeidsongeschikten Gewezen deelnemers (‘slapers’) Pensioengerechtigden
4.079 166 13.605 3.833
4.385 167 14.018 3.746
4.263 195 16.804 3.616
4.255 247 17.348 3.471
4.274 261 17.486 3.285
Pensioenen Premiebijdrage Kostendekkende premie (zuiver) Kostendekkende premie (intern) Feitelijke premie Uitvoeringskosten Uitkeringen
22,70% 13.192 13.152 14.634 1.322 12.066
21,95% 14.055 13.955 14.458 1.141 13.286
21,20% 13.303 12.888 13.482 1.174 10.649
23,20% 13.611 14.588 14.962 1.164 9.669
21,20% 12.117 12.138 15.722 1.140 8.270
Toeslagverlening per 1 januari Actieve deelnemers
0,00%
0,00%
0,00%
0,00%
0,00%
647.313
500.858
500.180
436.325
385.367
22.651
18.374
19.369
18.269
-
65.524 539.319 119,8
62.812 437.478 114,5
59.135 461.431 108,4
54.637 434.977 100,0
55.663 369.157 104,0
20,5
18,7
19,3
19,6
-
25,8 25,5 10,6
23,9 23,5 10,1
24,0 24,1 10,5
23,9 23,9 10,0
-
16.015 217.953 414.201 -2.188 416 646.396
15.595 193.508 288.509 1.186 1.284 500.082
15.772 164.592 316.474 1.150 1.249 499.237
16.085 144.200 275.417 -4.095 1.190 432.797
15.182 154.231 215.170 -1.482 -1.039 382.062
Beleggingsopbrengsten
144.604
1.034
61.082
47.268
33.713
Beleggingsrendement Totale portefeuille Benchmarkrendement portefeuille Z-score Performancetoets +1,28
29,17% 29,05% 0,19 1,50
0,39% 0,28% 0,18 1,65
14,32% 14,23% 0,17 1,20
12,01% 12,61% -0,31 1,01
10,27% 10,03% 0,27 1,19
Aantal werkgevers
Vermogen en solvabiliteit Aanwezig vermogen Minimaal vereist eigen vermogen (PW art. 131) Vereist eigen vermogen (PW art. 132) Pensioenverplichtingen Dekkingsgraad Duration Alle verzekerden Actieve deelnemers (+ arb.ongeschikten) Gewezen deelnemers Pensioengerechtigden Beleggingsportefeuille Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen
Opmerking: Kostendekkende premie vanaf 2012 excl. OPI-module
Jaarverslag 2014 bpf dranken
10
VERSLAG VAN HET BESTUUR
Uitvoeringskosten per deelnemer / pensioengerechtigde
Aantal verzekerden Actieve deelnemers Einde deelname Afkopen Gewezen deelnemers (slapers) Pensioengerechtigden Totaal
aantal 4.079 741 855 13.605 3.833
Totaal
waarvan AGH
1.322
626
152
72
wegingsfactor 1,0 0,5 0,5 0,0 1,0
4.079 371 428 0 3.833 8.710
Pensioenbeheer Totale kosten pensioenbeheer Kosten per deelnemer (× € 1,00)
Kosten Vermogensbeheer Het pensioenfonds volgt de adviezen van de Pensioenfederatie bij het transparant maken van de kosten voor vermogensbeheer- en transactiekosten. Indien aanwezig en tegen redelijke inspanning te verkrijgen, wordt gebruikgemaakt van de werkelijke kosten en anders worden schattingen gebruikt op basis van ervaringscijfers of adviezen van de Pensioenfederatie. Er wordt een uitsplitsing gemaakt naar de verschillende beleggingscategorieën zoals voorgeschreven door DNB. Voor 2014 bedroegen de vermogensbeheer, de beleggingsportefeuilles (beheerkosten) 0,26% (2013: 0,25%) en de directe en indirecte transactiekosten 0,06% (2013: 0,04%) van het gemiddeld belegd vermogen. In onderstaande tabel zijn de kosten over 2014 en 2013 verder uitgesplitst naar de verschillende beleggingscategorieën en overige kosten. Vermogensbeheer-categorie
Vastgoed Vastrentende waarden Aandelen Overige kosten
Totaal Beheerfee 2014 73 bps 18 bps 18 bps 6 bps
2013 70 bps 20 bps 14 bps 6 bps
Totaal Transactiekosten 2014 0 bps 8 bps 0 bps 1 bps
Jaarverslag 2014 bpf dranken
2013 0 bps 4 bps 0 bps 2 bps
Totaal Beheerfee en transactiekosten 2014 2013 73 bps 70 bps 26 bps 24 bps 18 bps 14 bps 7 bps 8 bps
11
VERSLAG VAN HET BESTUUR
Verslag van het bestuur Belangrijkste ontwikkelingen, regelgeving en overheidsbeleid Het bestuur van bpf dranken volgt de ontwikkelingen in de pensioen- en financiële sector. In deze paragraaf komen de sociaal-economische en financiële ontwikkelingen en de pensioenontwikkelingen aan de orde. Sociaal-economische en financiële ontwikkelingen De wereldeconomie De geopolitieke spanningen op diverse plekken in de wereld vormen een risico voor de wereldeconomie. Bij het uitblijven van verdere escalatie kan de wereldeconomie uit het dal klimmen zij het met horten en stoten. Van de hoogontwikkelde economieën is vooral in het VK en de VS de groei hoog. In Japan en China vertraagt de groei. Met uitzondering van de FED voert het merendeel van de Centrale Banken een ruimer monetair beleid ultimo 2014 en begin 2015. Het eurogebied volgt qua groei aarzelend. In veel landen in het eurogebied is het begrotingsbeleid nog steeds restrictief om aan de Europese begrotingsregels te voldoen. Ook in 2014 bleef de inflatie in het eurogebied dalen en het is de verwachting dat die in 2015 ook nog laag zal zijn. De ECB probeert deflatie te voorkomen door middel van een opkoopprogramma van Staatsobligaties. Het ruime monetaire beleid heeft vooralsnog niet tot toenemende inflatie geleid, maar in een aantal landen wel tot een waardestijging van financiële titels en onroerend goed. Lichtpunten zijn dat de kredietverlening aan bedrijven en huishoudens voorzichtig op gang lijkt te komen en dat de euro in waarde is gedaald ten opzichte van de USD. Meer geldcreatie is positief voor de aandelenkoersen. En betekent mogelijk een neerwaartse druk op de korte termijn rente. Op de langere termijn rentes kan het daarentegen iets opwaartse druk uitoefenen in verband met minder angst voor deflatie. De stemming op de financiële markten is verder verbeterd. In Griekenland is een nieuwe regering aangetreden en het heeft er even om gespannen of Griekenland haar noodkrediet wel of niet zou verlengen. De Griekse overheidsschuld bestaat voornamelijk uit leningen van Europese landen. Begin 2015 kwamen Griekenland en de eurozone overeen dat de noodsteun met vier maanden wordt verlengd, in ruil voor hervormingen. Levensverwachting Het Koninklijk Actuarieel Genootschap (AG) heeft op 9 september 2014 de nieuwe verwachting van de overlevingskansen voor de Nederlandse bevolking gepresenteerd. De nieuwe waarnemingen en voorspellingen, gepubliceerd in de Prognosetafel AG 2014, zijn in lijn met de in september 2012 afgegeven prognose. Het AG verwacht daarom geen grote aanpassingen in de technische voorzieningen van de meeste pensioenfondsen en verzekeraars. Uit de nieuwe prognose blijkt dat de sterftekansen nog steeds dalen en dat de levensverwachting blijft stijgen. Algemeen kan worden gesteld dat bij pensioenfondsen en pensioenportefeuilles met relatief veel ouderen en relatief veel mannen, de technische voorzieningen licht dalen. Bij pensioenfondsen en pensioenportefeuilles met relatief veel jongeren en relatief veel vrouwen stijgen de technische voorzieningen licht. De nieuwe prognose levensverwachting heeft per saldo weinig impact op bpf dranken. De doorsneepremie een (on)gewenste solidariteit tussen jongeren en ouderen De toename van de levensverwachting leidt niet alleen tot een verdere vergrijzing van de Nederlandse bevolking, maar brengt ook de tegenstelling tussen jong en oud meer nadrukkelijk in beeld voor wat betreft de solidariteit. De financiering van de Nederlandse pensioenfondsen is onder meer gebaseerd
Jaarverslag 2014 bpf dranken
12
VERSLAG VAN HET BESTUUR
op de solidariteit tussen jongeren en ouderen in de vorm van een doorsneepremie. De doorsneepremie houdt in dat iedere deelnemer, ongeacht de leeftijd, hetzelfde pensioen krijgt voor zijn premie-inleg. Maar de inleg van een jonge deelnemer is voor een pensioenfonds natuurlijk veel meer waard dan de inleg van een 55-plusser. Het pensioenfonds kan met de inleg van de jonge deelnemer meer verdienen met beleggen. Toch krijgen beiden hetzelfde pensioen. In 2014 is ook de doorsneepremie weer regelmatig onderwerp van gesprek. De AFM heeft aangegeven dat de pensioensector hierover eerlijk moet communiceren. De Pensioenfederatie stelt dat niet bij voorbaat de huidige doorsneepremie onwenselijk is. De doorsneesystematiek is van invloed op deelnemers, werkgevers en de arbeidsmarkt. Eenzijdige subsidiestromen moeten worden voorkomen. Op punten waar de doorsneepremie wringt met een eerlijke verdeling van lasten en lusten (bijvoorbeeld tussen laag- en hoogopgeleiden), kunnen oplossingen ook buiten de doorsneepremie worden gezocht. Bijvoorbeeld in de uitkeringsfase. De Pensioenfederatie betrekt de huidige doorsneesystematiek en alternatieven daarvoor bij haar toekomstvisie op het pensioenstelsel. Dekkingsgraden van de pensioenfondsen In 2014 ontwikkelde de langetermijnrente zich naar een lager niveau dan in 2013. Renteontwikkeling 10 jaars 2,38% 1,56% 2,14% 0,82%
Ultimo 2011 Ultimo 2012 Ultimo 2013 Ultimo 2014
20 jaars 2,47% 2,06% 2,70% 1,36%
30 jaars 2,53% 2,22% 2,71% 1,52%
Bron: ICC (10 en 30 jaars) en Thomson Reuters (20 jaars)
De gemiddelde dekkingsgraad van de Nederlandse pensioenfondsen bedroeg eind december 108 procent. Met ingang van 2015 zijn nieuwe regels van kracht over hoe de dekkingsgraad moet worden vastgesteld. Daardoor zakte de gemiddelde dekkingsgraad op 1 januari 2015 in één keer naar 103 procent. Daarmee kwam de gemiddelde dekkingsgraad eigenlijk onder het wettelijk vereiste minimum ligt, van circa 104,3 procent. Toch betekent dit niet automatisch dat er fondsen moeten gaan korten. Volgens de nieuwe regels van FTK moet voortaan worden gekeken naar de gemiddelde dekkingsgraad over de laatste twaalf maanden. Deze staat per eind december 2014 op 110 procent. Als gevolg van het behoedzame beleggingsbeleid van bpf dranken en de hierin opgenomen afdekking van het renterisico, laat de dekkingsgraad van het fonds een beter beeld zien dan het gemiddelde van de Nederlandse Pensioenfondsen. Maar ook bpf dranken wordt geconfronteerd met de nieuwe regels, waardoor de dekkingsgraad met circa 5 procentpunt daalde, maar door het hoge uitgangsniveau niet onder het wettelijk vereiste minimum is gedaald. Met ingang van 1 januari 2015 is het nieuwe toezichtskader (nFTK) van toepassing. Met de invoering van het nFTK is de beleidsdekkingsgraad geïntroduceerd. De beleidsdekkingsgraad is het gemiddelde van de afgelopen 12 maanden. De beleidsdekkingsgraden over 2015, hebben dus deels betrekking op 2014. In het nFTK is de berekeningswijze van de verplichtingen aangepast. Tot en met 31 december 2014 moet bij het berekenen van de verplichtingen gerekend worden met een driemaands middeling van de rente en de UFR (Ultimate Forward Rate). De driemaands middeling is met ingang van 1 januari 2015 komen te vervallen. Daarnaast zijn de eisen voor aanwezige buffers om schokken op te vangen in de beleggingen verzwaard. Dit leidt tot een hoger Vereist Eigen Vermogen. Het Vereist Eigen Vermogen op basis van het oude toezichtskader (FTK) bedraagt 112,1%.
Jaarverslag 2014 bpf dranken
13
VERSLAG VAN HET BESTUUR
Op basis van de beleidsdekkingsgraad per 1 januari 2015 van 119,0% en het vereist eigen vermogen onder het nFTK van 114,9% kan geconcludeerd worden dat onder het nFTK geen sprake is van een situatie van tekort. Besloten is om in 2015 de huidige UFR-methode te handhaven, met dien verstande dat de driemaandsmiddeling komt te vervallen. Daarmee komen renteveranderingen directer in de dekkingsgraad. Voor beleidsmatige besluiten die zijn gebaseerd op de financiële positie van het pensioenfonds, is vanaf 1 januari 2015 de beleidsdekkingsgraad de maatstaf. Deze beleidsdekkingsgraad wordt in principe vastgesteld op basis van het gemiddelde van de dekkingsgraden van de voorafgaande twaalf maanden. Als overgangsmaatregel mag voor de bepaling van de beleidsdekkingsgraad in 2015 ook worden uitgegaan van de dekkingsgraden op basis van de kwartaaleinden in 2014. Tot slot wordt het VEV hoger als gevolg van gewijzigde parameters en zwaardere eisen. De belangrijkste pensioendossiers Zowel de Europese- als de nationale beleidsbepalers zijn bezig met de hervorming van het pensioenstelsel. De Code Pensioenfondsen Op 1 januari 2014 is de Code Pensioenfondsen in werking getreden. De Code komt voor pensioenfondsen in de plaats van de Principes voor goed pensioenfondsbestuur en maakt deel uit van het volledige stelsel van bestaande wet- en regelgeving. Daarnaast geven de aanbevelingen, convenanten en Code Pensioenfondsen van de Pensioenfederatie en de Stichting van de Arbeid richting aan de governance. De Code bestaat uit 83 normen die een aanvulling vormen op wet- en regelgeving. Deze normen zijn weliswaar leidend, maar de Code laat ruimte voor de eigen verantwoordelijkheid van het pensioenfondsbestuur in de beleidskeuzes die men maakt. Pensioenfondsen mogen de normen naleven volgens het ‘pas toe of leg uit’-beginsel. Dit betekent dat een pensioenfonds de normen toepast of in het jaarverslag motiveert waarom het een norm niet (volledig) toepast. De Code is erop gericht om het bewustzijn van goed pensioenfondsbestuur te stimuleren bij bestuurders, leden van intern toezicht, verantwoordingsorgaan en belanghebbendenorgaan. De Monitoringcommissie Code Pensioenfondsen monitort jaarlijks de naleving van de Code. Kort na haar aantreden heeft deze commissie onderzoek laten doen aan de hand van ruim 200 jaarverslagen over het jaar 2013 met als vraag of deze in overeenstemming zijn met de normen zoals die zijn vastgelegd in de nieuwe Code. Hiervoor is een (pragmatische) selectie gemaakt van 34 uit het totaal van 83 in de Code opgenomen normen. Veel van de 34 geselecteerde normen sluiten goed aan bij de rapportagepraktijk van de meerderheid, en in een aantal gevallen ook de meeste, pensioenfondsen. Uit het onderzoek blijkt ook dat het voor een aantal van de getoetste normen gemakkelijk zal zijn de gevraagde informatie in het jaarverslag 2014 op te nemen. Soms zal dit ook duidelijk extra werk betekenen. Het onderzoeksverslag over de jaarverslagen 2013 bevat geen informatie of oordeel over de afzonderlijke pensioenfondsen. In de nabije toekomst zal opnieuw een onderzoek gedaan worden om de naleving over 2014 te toetsen. Bij dat onderzoek zal de Commissie een eigen oordeel toevoegen; bij deze nul-toets is het daar nog te vroeg voor. In de bijlage bij dit jaarverslag legt het bestuur verantwoording af over de mate waarin het bestuur voldoet aan de Code Pensioenfondsen. Samenvattend geldt dat het bestuur aan alle normen uit de Code Pensioenfondsen voldoet m.u.v. norm 68 (in het bestuur en het VO zitten tenminste één lid onder en één lid boven de veertig jaar). Alle leden van het bestuur en het verantwoordingsorgaan van
Jaarverslag 2014 bpf dranken
14
VERSLAG VAN HET BESTUUR
het pensioenfonds zijn ouder dan veertig. In vijf gevallen is verdere ontwikkeling mogelijk. Het vorenstaande is weergegeven in onderstaande tabel. Nr.
Norm
17
Het bestuur geeft inzicht in het beleid, de besluitvormingsprocedures, de besluiten en de realisatie van het beleid. In dit jaarverslag legt het bestuur verantwoording af over de mate waarin het bestuur voldoet aan de Code Pensioenfondsen. Het bestuur weegt daarbij de verschillende belangen af van de groepen die bij het pensioenfonds betrokken zijn. Ook geeft het bestuur inzicht in de risico’s van de belanghebbenden op korte en lange termijn, gerelateerd aan het overeengekomen ambitieniveau. Op de website van het pensioenfonds is de volledige verantwoording van het bestuur met betrekking tot de Code Pensioenfondsen opgenomen. Het bestuur houdt expliciet rekening met risico’s en risicobeheersing bij het bepalen van het beleid en het nemen van besluiten. Deze risicoafweging legt het bestuur vast.
19
24
66
68
73
Aan voldaan? +-
+-
+-
Het bestuur stelt - in overleg met het desbetreffende orgaan – concrete stappen vast om te bevorderen dat fondsorganen divers worden samengesteld. Ook geeft het bestuur aan hoe en binnen welke termijnen het van plan is om de gewenste diversiteit in leeftijd en geslacht te realiseren. Het bestuur legt dit vast in een diversiteitsbeleid. Jaarlijks beoordeelt het bestuur in hoeverre de gestelde doelen zijn gehaald. Driejaarlijks evalueert het bestuur het diversiteitsbeleid. In het bestuur en het VO zitten ten minste één lid boven en één lid onder de veertig jaar.
+-
Als leden van het bestuur, het BO, de raad van toezicht en andere medebeleidsbepalers in functie treden, ondertekenen ze de gedragscode van het pensioenfonds. Ook ondertekenen ze jaarlijks een verklaring over het naleven van de gedrags-regels. Op het overtreden van de gedragscode staan sancties. Deze staan in de gedragscode.
+-
Nee
Opmerkingen Dit is en blijft een punt van aandacht. Verbetering is altijd mogelijk. Het recente onderzoek naar risicobereidheid heeft uitgewezen dat de deelnemers meer informatie zouden wensen over gemaakte keuzes en bijbehorende risico’s. Het bestuur zal hier meer invulling aangeven.
De verslaglegging van de bestuursvergaderingen is hierop aangepast. Risicogebieden worden jaarlijks besproken en afhankelijk van de actualiteit nauwgezet doorgenomen. De intentie en het beleid zijn besproken, waarbij in de praktijk steeds de goede balans gezocht moet worden tussen diversiteit, geschiktheid en deskundigheid.
Alle leden van zowel bestuur als VO zijn ouder dan 40 jaar. De reden hiervan is dat geen andere geschikte kandidaten beschikbaar zijn. In 2015 is e.e.a. verder vertaald in regelingen en beleid.
Implementatie Wet versterking bestuur pensioenfondsen De op 10 juli 2013 in werking getreden Wet versterking bestuur pensioenfondsen geeft een herziening van de wettelijke regels voor de governance en medezeggenschap voor pensioenfondsen. Er zijn drie aanleidingen voor deze herziening:
versterking van deskundigheid en intern toezicht (Commissie Frijns);
adequate vertegenwoordiging van alle risicodragers (Commissie Goudswaard);
stroomlijning van taken en organen.
De Wet versterking bestuur pensioenfondsen is erop gericht dat het pensioenfondsbestuur meer ‘in control’ kan zijn, zodat het bestuur goed kan bijsturen en corrigeren indien nodig.
Jaarverslag 2014 bpf dranken
15
VERSLAG VAN HET BESTUUR
De bestuursorganen van een pensioenfonds gaan nog meer als een systeem van checks and balances functioneren, met een duidelijke verdeling van de verschillende bestuurlijke taken (zeggenschap, medezeggenschap, toezicht en verantwoording) over de verschillende organen. De Wet versterking bestuur pensioenfondsen introduceert – naast het bekende paritaire bestuur - een viertal nieuwe bestuursmodellen, namelijk: paritair gemengd bestuur, onafhankelijk bestuur, onafhankelijk gemengd bestuur en omgekeerd gemengd bestuur. Welke organen een fonds moet hebben is afhankelijk van het gekozen bestuursmodel. Ook worden er verdergaande eisen gesteld inzake geschiktheid, betrouwbaarheid en beschikbaarheid van bestuurders. Pensioenfondsen dienden uiterlijk 10 juli 2014 te voldoen aan de in deze wet opgenomen bepalingen. Wet nieuw financieel toetsingskader Op 1 januari 2015 is de Wet aanpassing financieel toetsingskader pensioenfondsen in werking getreden. Door deze wet zijn de financieringsregels voor pensioenfondsen ingrijpend veranderd. In tegenstelling tot eerdere voorstellen is volgens deze wet maar één pensioencontract mogelijk. Kernpunten van de wet zijn: Beleidsdekkingsgraad Om minder afhankelijk te zijn van dagkoersen wordt een beleidsdekkingsgraad ingevoerd. De beleidsdekkingsgraad is het 12-maands gemiddelde van de dekkingsgraad. Alle beleidsmaatregelen moeten gebaseerd worden op deze beleidsdekkingsgraad. De 3-maandsmiddeling van de RTS is hiermee komen te vervallen. Herstelsystematiek In plaats van een lange en korte termijn herstelplan komt er één herstelplan van maximaal tien jaar. Jaarlijks wordt dit geëvalueerd. Het resterende tekort mag dan weer in maximaal tien jaar worden weggewerkt. Hierdoor zal het herstel naar de vereiste dekkingsgraad langer duren dan tien jaar. Tijdens herstel mag het risicoprofiel niet worden vergroot. Dat kan ertoe leiden dat pensioenfondsen hun risicoprofiel niet in lijn kunnen brengen met de risicohouding van de belanghebbenden. De premie hoeft in een situatie van dekkingstekort niet meer bij te dragen aan herstel. Korten Er moet gekort worden als de beleidsdekkingsgraad en de actuele dekkingsgraad vijf jaar lang lager zijn dan de minimaal vereiste dekkingsgraad of als er onvoldoende herstelkracht is om binnen tien jaar te herstellen tot de vereiste dekkingsgraad. Dit kan ineens of evenredig, gedurende maximaal tien jaar. Indexatie Indexatie is pas toegestaan vanaf een dekkingsgraad van 110% en indien dezelfde mate van indexeren ook in de toekomst gefinancierd kan worden uit het eigen vermogen boven 110%, rekening houdend met het maximale aandelenrendement. Inhaalindexatie kan pas als de reguliere indexatie in de toekomst naar verwachting volledig kan worden verleend uit het aanwezige vermogen en de beleidsdekkingsgraad boven de vereiste dekkingsgraad blijft. Van het beschikbare vermogen mag dan jaarlijks 1/5 deel gebruikt worden voor inhaalindexatie. Voor het ongedaan maken van kortingen gelden dezelfde voorwaarden. Fondsen mogen niet meer inhalen van de gemiste toeslagen en toegepaste kortingen. Dit betekent dat deze per individu moeten worden bijgehouden.
Jaarverslag 2014 bpf dranken
16
VERSLAG VAN HET BESTUUR Kostendekkende premie De kostendekkende premie mag nog steeds gedempt worden op basis van het verwachte fondsrendement of op basis van de 10-jaarsgemiddelde rente. De premie mag niet stijgen ten gevolg van een toename van de voorziening door toegenomen levensverwachting. De levensverwachting moet worden meegenomen in het herstelplan of in een verlaging van de indexatie. Haalbaarheidstoets Er komt een jaarlijkse haalbaarheidstoets, waarvan de consistentietoets deel uitmaakt. Fondsen moeten zelf een bandbreedte vaststellen voor de toegestane afwijking van het verwachte pensioenresultaat bij een slecht weer scenario. Deze bandbreedte moet passen bij de risicohouding van de deelnemers in het fonds. Jaarlijks wordt bekeken of het verwachte pensioenresultaat nog aansluit bij de gewekte verwachtingen. Voor de toets wordt een uniforme aanpak voorgeschreven. Beleggingsbeleid Het risicoprofiel van de beleggingen moet aansluiten bij de risicohouding van het fonds. Dit moet ook in de communicatie naar voren komen. Daarnaast zullen fondsen kwantitatieve limieten moeten stellen. Door de inwerkingtreding van het nieuwe Financieel toetsingskader worden beleidsbeslissingen per 1 januari 2015 gebaseerd op de 12-maands dekkingsgraadmiddeling. Aan de nieuwe haalbaarheidstoets, het beleggingsbeleid, het indexatiebeleid en het financieel crisisplan hoeft pas per 1 oktober 2015 voldaan te worden. Voor de premie 2015 mocht nog worden uitgegaan van het oude FTK, mits deze premie vóór 31 december 2014 werd vastgesteld. DNB zal de wijziging van de Ultimate Forward Rate (UFR) in de actuele rentetermijnstructuur voor pensioenfondsen vooralsnog niet doorvoeren. Besloten is eerst een onderzoek af te wachten naar de wenselijkheid om de UFR voor pensioenfondsen te stroomlijnen met de UFR voor verzekeraars die de Europese toezichthouder EIOPA in 2015 zal publiceren. De bestaande herstelplannen vervallen op 1 januari 2015. Wanneer dan sprake is van een tekort, dan moet vóór 1 juli 2015 een nieuw herstelplan worden ingediend. Hiervoor geldt dan een herstelperiode van 12 jaar. Bij een tekort op 1 januari 2016 geldt een herstelperiode van elf jaar. Genoemde hersteltermijnen zijn telkens maxima. Wetsvoorstel pensioencommunicatie Het is de verwachting dat het wetsvoorstel pensioencommunicatie per 1 juli van kracht zal worden (inmiddles is deze aangenomen) en op onderdelen gefaseerd zal worden ingevoerd. Doel van het wetsvoorstel pensioencommunicatie is om de communicatie beter aan te laten sluiten op de wensen van de deelnemers en eerlijker te communiceren over onzekerheden. Een van de belangrijkste voorstellen in de wet Pensioencommunicatie is de uitbreiding van het Pensioenregister. Dit register gaat inzicht bieden in de toereikendheid van het pensioen en keuze- en actiemogelijkheden. Ook geeft het register inzicht in de gevolgen van belangrijke gebeurtenissen zoals een scheiding of het overlijden van de partner en biedt het de deelnemer handelingsperspectief. Het geeft de verwachtingen weer van het toekomstige pensioen, inclusief de risico’s. Hierdoor wordt men zich meer bewust van risico’s en de koopkracht op het moment van het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. Daarnaast komen er meer mogelijkheden voor pensioenfondsen tot digitale informatievoorziening. De informatie moet meer gelaagd worden aangeboden en zal daardoor beter aansluiten op de informatiebehoefte van de deelnemers. BTW-koepelvrijstelling Het kabinet heeft besloten de zogenaamde BTW-koepelvrijstelling voor pensioenfondsen te laten vervallen per 1 januari 2015. Volgens het kabinet kan op grond van de Wet op de omzetbelasting 1968
Jaarverslag 2014 bpf dranken
17
VERSLAG VAN HET BESTUUR (en de EU BTW-richtlijn 2006) de BTW-koepelvrijstelling niet worden toegepast als sprake is van (ernstige) verstoring van concurrentieverhoudingen. In de praktijk zou zijn gebleken dat de BTWkoepelvrijstelling marktverstorend werkt, doordat bepaalde (commerciële) aanbieders van pensioenadministratiediensten niet kunnen delen in de btw-koepelvrijstelling, omdat zij geen deel kunnen uitmaken van een samenwerkingsverband. Hierdoor moeten deze aanbieders BTW in rekening brengen over de verleende pensioenadministratiediensten, BTW die niet in vooraftrek kan worden genomen en daardoor het kostenniveau van de afnemer verhoogt. Dit zou betekenen dat pensioenuitvoerders BTW moeten gaan rekenen over de diensten die zij voor pensioenfondsen verrichten. Het voorstel is door de Tweede Kamer en de Eerste Kamer aangenomen. Inmiddels ligt er echter een uitspraak van het Europese Hof van Justitie waarin een pensioenfonds dat een DC-regeling uitvoert wordt aangemerkt als een gemeenschappelijk beleggingsfonds (de zogenaamde ATP-zaak). Omdat beheer van een gemeenschappelijk beleggingsfonds btw-vrijgesteld is, betekent dit dat door dergelijke fondsen uitbestede diensten vrijgesteld van btw zijn. De voornaamste overweging van het Hof is dat de risico’s bij een dergelijke regeling geheel bij de deelnemer liggen. Vooralsnog heeft de ATP-zaak alleen relevantie voor pensioenfondsen die een zuivere DC-regeling uitvoeren. Op 5 december jl. heeft het Gerechtshof Den Haag een uitspraak gedaan over of het bedrijfstakpensioenfonds in de sector zorg en welzijn (PFZW) in aanmerking komt voor een BTWvrijstelling over de vermogensbeheerdiensten die aan het pensioenfonds worden geleverd. Het gaat daar om een DB-regeling met voorwaardelijke indexatie, de mogelijkheid tot korten en geen bijstortingsverplichting voor de werkgevers. De uitspraak van het Hof is dat, om BTW-vrijstelling te krijgen, een pensioenfonds een beleggingsfonds moet zijn. De rechter oordeelt dat het pensioenfonds geen beleggingsfonds is en dus niet voor BTW-vrijstelling in aanmerking komt. De hoop was dat het Hof met de uitspraak in algemene zin duidelijkheid zou creëren over onder welke voorwaarden een pensioenfonds geen BTW hoeft te betalen over verrichte diensten aan het fonds. Die duidelijkheid is er niet gekomen. Wetsvoorstel versnelde verhoging AOW-leeftijd Het wetsvoorstel over de versnelde verhoging van de AOW-leeftijd is op 17 november 2014 naar de Tweede kamer gestuurd en op 26 maart 2015 door deze Kamer aangenomen. Ten tijde van het verschijnen van dit jaarverslag werd het wetsvoorstel besproken in de Eerste Kamer. Met dit wetsvoorstel wordt de AOW-leeftijd vanaf 2016 in stappen van 3 maanden verhoogd en vanaf 2018 in stappen van 4 maanden. Daarmee wordt de AOW-leeftijd 66 jaar in 2018 en 67 jaar in 2021. Vanaf 2022 wordt de AOW-leeftijd gekoppeld aan de levensverwachting. Wetsvoorstel Werken na de AOW-gerechtigde leeftijd Met het onderhavige wetsvoorstel worden maatregelen getroffen die het (door)werken na de AOWgerechtigde leeftijd op basis van een ‘reguliere’ arbeidsovereenkomst vergemakkelijken en worden tegelijkertijd maatregelen getroffen om verdringing van nog niet AOW-gerechtigden tegen te gaan. De belangrijkste aanleiding voor dit wetsvoorstel is het feit dat werknemers en werkgevers belemmeringen ervaren bij hun wens om te (laten) werken na de AOW-gerechtigde leeftijd. Daarom vindt de regering het van belang het werken na de AOW-leeftijd te faciliteren voor werknemers die dat willen. Pensioendialoog Staatssecretaris Klijnsma (SZW) heeft een brief aan de Tweede Kamer gestuurd met een tussenrapportage over de Pensioendialoog. Ook is een analyse van de uitkomsten gepubliceerd. Samenvattend blijkt uit de pensioendialoog het volgende:
Jaarverslag 2014 bpf dranken
18
VERSLAG VAN HET BESTUUR
-
-
-
-
-
-
veel deelnemers zien het huidige stelsel als een – in de basis – goed functionerend stelsel. Het zou wel minder complex moeten worden en ook minder beleidswijzigingen en stelselherzieningen zouden het stelsel en de begrijpelijkheid daarvan ten goede komen; een groot deel van de deelnemers ziet voor de overheid in de tweede pijler alleen een faciliterende rol weggelegd; de overheid zou in die pijler met name kaders moeten stellen en slechts verantwoordelijk zijn voor de AOW in de eerste pijler. Het vertrouwen in de overheid is niet groot; in de tweede pijler zou wel een belangrijke rol weggelegd moeten zijn voor pensioenfondsen. Men wil echter wel minder pensioenfondsen (dit zou ook de overzichtelijkheid van het stelsel bevorderen), meer autonomie voor die fondsen en meer medezeggenschap voor deelnemers en gepensioneerden; het hervatten van indexatie wordt als zeer belangrijk gezien. Het idee leeft dat de huidige gepensioneerden door het uitblijven van die indexatie benadeeld worden ten opzichte van toekomstige gepensioneerden; deelnemers pleiten voor meer keuzevrijheid tussen pensioenfondsen en meer vrijheid in het zelf kunnen kiezen op welke manier pensioenfondsen omgaan met de afdrachten van individuele premiebetalers; collectiviteit wordt over het algemeen gezien als een voorwaarde voor het goed functioneren van het huidige systeem; solidariteit wordt nog steeds belangrijk geacht, maar beperkt zich voor veel deelnemers tot een bepaald cohort van de samenleving, met name het cohort waarmee men zichzelf identificeert. Men is eerder solidair met de eigen generatie of beroepsgroep.
Wijziging Witteveenkader De Eerste Kamer heeft op 27 mei 2014 ingestemd met het wetsvoorstel verlaging maximum opbouwen premiepercentages pensioen en maximering pensioengevend inkomen (inclusief de zogenaamde novelle waarin het maximale opbouwpercentage van 1,875% voor middelloonregelingen is opgenomen). Op grond van deze wet zal het maximale opbouwpercentage voor middelloonregelingen vanaf 1 januari 2015 1,875% bedragen en voor eindloonregelingen 1,657%. Over salaris boven € 100.000 kan niet langer fiscaal gefaciliteerd pensioen worden opgebouwd. Over het deel van het inkomen boven de aftoppingsgrens van € 100.000 wordt een nieuwe spaarmogelijkheid op vrijwillige basis geïntroduceerd. Daarbij is het mogelijk om als groep deelnemers een collectiviteitskorting te regelen (al dan niet bij een door de groep deelnemers zelf opgerichte aanbieder van netto lijfrenten). Voor inkomen vanaf € 100.000 kan via een netto lijfrente een oudedagsvoorziening worden opgebouwd die grosso modo overeenkomt met een jaarlijkse bruto pensioenopbouw van 1,875% van het gemiddeld verdiende arbeidsinkomen. De premie of inleg wordt betaald uit het netto-inkomen. Hierover is reeds belasting geheven. De waarde van een aanspraak op een nettolijfrente vormt vrijgesteld vermogen in box 3. Ook wordt de uit die aanspraak voortvloeiende uitkering niet belast in box 1. In de Verzamelwet Pensioenen 2014 is geregeld dat de netto regelingen als vrijwillige modules aangeboden mogen worden binnen verplichtgestelde regelingen. Naar aanleiding DNB heeft in haar nieuwsbrief van juli 2014 aangekondigd een onderzoek te verrichten naar de evenwichtige premievaststelling voor 2015. Aanleiding hiervoor is de inperking van het Witteveenkader. De verwachting is dat door de lagere opbouw ook de premie lager zal zijn. DNB heeft tijdens de behandeling van het wetsvoorstel aangekondigd bij alle pensioenfondsen een onderzoek te verrichten naar evenwichtige premievaststelling voor 2015. Verder zal DNB vragen stellen over het besluitvormingsproces en de manier waarop het fonds evenwichtige belangenafweging vorm heeft gegeven bij deze wijzigingen.
Jaarverslag 2014 bpf dranken
19
VERSLAG VAN HET BESTUUR
Wat betekenen de ontwikkelingen in pensioenland voor bpf dranken Het Nederlandse pensioenstelsel is nog steeds aan wijzigingen onderhevig. Werknemers zullen langer moeten doorwerken. In wetgeving wordt hierop voorgesorteerd, zelfs gedurende de periode na het intreden van de AOW-gerechtigde leeftijd. Dit vergt passende maatregelen om de inzetbaarheid van oudere werknemers te verbeteren. Bpf dranken monitort alle ontwikkelingen, teneinde te bezien welke impact deze hebben op de bedrijfsvoering en de pensioenregeling van het pensioenfonds. De impact van Witteveen 2015 is niet groot, omdat alle pensioenregelingen van bpf dranken binnen dat nieuwe kader blijven. Voor de bespreking en besluitvorming aan de bestuurs- en cao-tafel zullen medio 2015 de blauwdrukken van de pensioenregeling volgens de nieuwe FTK-regels vervaardigd moeten worden. Bpf dranken is in voorbereiding op de implementatie van de Wet Pensioencommunicatie, die per 1 juli 2015 ingevoerd zal worden. Deze wet biedt meer mogelijkheden tot digitale informatievoorziening. De informatie zal gelaagd aangeboden moeten worden en daardoor goed aansluiten op de informatiebehoefte van de deelnemers. Het wegvallen van de BTW-vrijstelling zal een kostenverhogend effect hebben omdat dan 21% over de beheerfee aan de Belastingdienst moet worden afgedragen. Op 13 maart 2015 heeft bpf dranken zich door AGH laten informeren over het instellen van een deelnemersvergadering als basis voor de koepelvrijstelling. Deze koepelvrijstelling vervangt de eerder afgegeven BTW-vrijstelling aan AGH en waarborgt een BTWvrijstelling voor niet pensioenadministratie diensten. Bpf dranken heeft besloten om in deze deelnemersvergadering te participeren en kan zodoende invloed op de strategie van AGH uitoefenen. Daarnaast is besloten om aan te sluiten bij de BTW-lobby van de Pensioenfederatie. De code pensioenfondsen en de wet versterking bestuur pensioenfondsen zijn voor de bpf dranken aanleiding geweest om het bestuursmodel en de beloningsstructuur aan te passen. Gekozen is voor het paritaire model met een bij de deskundigheid en beschikbaarheid passende beloning.
Jaarverslag 2014 bpf dranken
20
VERSLAG VAN HET BESTUUR
Bestuurlijke aangelegenheden Bestuur Het bestuur van het fonds heeft het in het verslagjaar zeven maal vergaderd, te weten op: 22 januari, 17 februari, 27 maart, 2 oktober, 4 december, 10 december (samen met Raad van Toezicht en Verantwoordingsorgaan) en 17 december. Aansluitend op de bestuursvergadering van 4 december 2014 heeft het bestuur een zelfevaluatie gehouden. In de bestuursvergaderingen zijn de volgende onderwerpen besproken: ingekomen stukken waaronder brieven van de toezichthouders, meldingen in het kader van de gedragscode, het risicomanagement, de evaluatie van het herstelplan en de ontwikkeling van de dekkingsgraad, de rapportage vermogensbeheer, de rapportage administratie, het overzicht klachten en geschillen, het rooster van aftreden en de pensioenactualiteiten. Hieronder wordt nader in gegaan op specifieke onderwerpen behandeld en besluiten genomen in deze vergaderingen. Bestuursmodel, Code pensioenfondsen en Governanceaspecten In de vergaderingen van januari en februari 2014 is een swot-analyse van de diverse bestuursmodellen besproken. Daarbij is aandacht besteed aan de code pensioenfondsen. Besloten is te kiezen voor het paritaire bestuursmodel en het bestuur samen te stellen uit: 4 werkgevers, 3 deelnemers en 2 gepensioneerden. De werknemersorganisaties leveren kandidaten voor de gepensioneerden zetel. Door deze afwijkende zetelverdeling wordt gewerkt met een gewogen stemverhouding, waarbij de stemmen van de gepensioneerden en werknemers (5) eenzelfde gewicht hebben als de stemmen van de werkgevers (4). Daarnaast is besloten om het verantwoordingsorgaan te vormen uit: 2 deelnemers, 1 gepensioneerde en 1 werkgever en de raad van toezicht samen te stellen uit drie onafhankelijk deskundigen. In oktober vergadering is besloten is om in 2015 een nieuwe werkwijze in te voeren. De bestuursvergaderingen zullen een hele dag in beslag nemen, waarbij in het ochtenddeel het vermogensbeheer en in het middagdeel de reguliere bestuursonderwerpen zullen worden behandeld. Er zal gewerkt worden met portefeuillehouders. Ook zal in 2015 de frequentie van vergaderingen toenemen i.v.m. de op handen zijnde wettelijke veranderingen en dan in het bijzonder de invoering van het nFTK. Op 10 december vonden twee overleggen plaats tussen het dagelijks bestuur en de Raad van Toezicht en het dagelijks bestuur en het nieuwe Verantwoordingsorgaan. Beide gremia zijn bijgepraat over de zaken die speelden in 2014. Ook is gesproken over de rol van bestuur en beide organen, over de zelfevaluatie van het bestuur en de door het bestuur te volgen medezeggenschapstraject. Daarbij is aangegeven over welke onderwerpen de Raad van Toezicht en het Verantwoordingsorgaan om advies c.q. goedkeuring gevraagd zal worden. In deze vergadering heeft er ook een overdracht plaatsgevonden van deelnemersraad/verantwoordingsorgaan ‘oude stijl’ naar raad van toezicht en nieuwe verantwoordingsorgaan. Gelet op de gewijzigde samenstelling van het bestuur is besloten om in 2015 weer deel te nemen aan een pensioenkennistest, teneinde inzicht te krijgen in de huidige pensioenkennis en gewenste kennisverdieping van het bestuur. Wijzigingen verplichtstelling, statuten, ABTN en reglementen Op 20 maart is de verplichtstelling aangepast vanwege de wijziging van de pensioenrichtleeftijd naar 67 jaar. In de bestuursvergadering van 27 maart is een goedkeurend besluit genomen over een wijziging van de statuten. Deze wijziging heeft betrekking op de inrichting van het nieuwe bestuursmodel. In deze vergadering is ook vastgesteld het verkiezingsreglement voor de aanstelling van een bestuurder op een gepensioneerde zetel. Er zijn twee zetels. Als bestuurder op deze zetel is benoemd de heer
Jaarverslag 2014 bpf dranken
21
VERSLAG VAN HET BESTUUR
Steijaert. Gegeven het nieuwe bestuursmodel zijn vastgesteld de huishoudelijke reglementen van Raad van Toezicht en Verantwoordingsorgaan en is geactualiseerd de ABTN. Evaluatie herstelplan Gedurende het verslagjaar is het herstelplan geëvalueerd. Aan het begin van het jaar is een evaluatie aan DNB gezonden, waarop geen opmerkingen zijn ontvangen. Op 23 september 2014 heeft het e bestuur DNB geschreven, dat de geschatte dekkingsgraad vanaf eind 4 kwartaal 2014 tot en met e eind 2 kwartaal 2014, dus 3 kwartalen op rij, boven de vereiste dekkingsgraad ligt. Het bestuur stelde daarbij vast dat Bpf dranken volledig uit herstel is. Bij brief d.d. 16 december 2014 heeft DNB deze conclusie bevestigd en aangegeven dat daarmee het herstelplan is beëindigd. Risicomanagement De commissie risicomanagement heeft zich in 2014 gebogen over de vraag hoe er een integraal risico management (IRM) geïmplementeerd kan worden. In de bestuursvergadering van 5 juni 2014 is besloten om IRM in 2015 te implementeren. Daarbij gaat het om risicomanagement in de enge zin (identificatie en beheersing). Maar goed risicomanagement omvat meer: behalve de identificatie van alle risico’s en de mate van beheersing ervan, is het ook een proces dat vraagt om continue beoordeling en waar nodig bijsturing. Een goede beheersing van deze cyclus vraagt om een heldere structurering en inzet van mensen en middelen. De verbeterde 0-meting (605 vragen FIRM) is de norm(beheerste en geaccepteerde risico’s en beheersmaatregelen) van het IRM-beleid van Bpf dranken is de SOLL-situatie. Deze norm zal wijzigen afhankelijk van de beslissingen van het bestuur (de IST-situatie). Bestuur en commissierisicomanagement zullen de IRM monitoren. Communicatie In de januari-vergadering is besloten om een tekst op de website te plaatsen waarmee uitleg gegeven wordt waarom Bpf dranken de pensioenen niet heeft geïndexeerd per 1 januari 2013. Op advies van de communicatie commissie heeft bestuur besloten een communicatie adviseur aan te stellen. In de bestuursvergadering van 27 maart 2014 is besloten om de communicatie commissie qua organisatie aan te passen waardoor het aantal leden beperkt wordt tot vier bestuursleden. Zowel in de juni vergadering als in de oktober vergadering heeft de communicatiecommissie gelet op het wetsvoorstel Pensioencommunicatie aandacht gevraagd voor goede communicatie naar (gewezen) deelnemers, actieven en gepensioneerden. Het bestuur heeft zich laten informeren over het wetsvoorstel Pensioencommunicatie. Daarbij is nader ingegaan op Pensioen 1-2-3 en op digitale communicatie met de deelnemer. In het verslagjaar is actie ondernomen op de bevindingen van de AFM over uitkeringsinformatie kenbaar gemaakt bij brief d.d. 9 december 2013. Op grond van deze bevindingen is een aantal brieven aan de uitkeringsgerechtigden aangepast. Hierover is de AFM geïnformeerd. Jaarverslag 2013 In de vergadering van 5 juni 2014 heeft het bestuur het Jaarverslag 2013 vastgesteld en goedgekeurd. Voorafgaand aan de behandeling van het jaarverslag zijn de bevindingen van de accountant en de certificerende actuaris gehoord. Gaf de onafhankelijke accountant bij de bespreking zijn verslag boekjaar 2012 aan dat de interne beheersing van de administrateur goed is te noemen, bij zijn verslag over het boekjaar 2013 gaf deze accountant aan dat in de beheer omgeving een stap vooruit is gemaakt, doordat de pensioenuitvoerder een ISAE 3402 type II-rapportage heeft verkregen over de tweede helft van 2013. De accountant ziet evenwel nog ruimte voor verdere verbetering voor wat betreft de monitoring van de uitvoerder en de vermogensbeheerders. De certificerende actuaris heeft bij de bespreking van zijn rapport onder meer gesteld dat de opmerkingen die vorig jaar gemaakt zijn keurig zijn verwerkt in de voorliggende jaarrekening. Ook de consistentie is in orde. Voor wat
Jaarverslag 2014 bpf dranken
22
VERSLAG VAN HET BESTUUR
betreft het prudent person principe stelt de actuaris dat het beleid in orde is, maar de vastlegging ervan beter kan. De actuaris is positief over de uitvoering van de afspraken met betrekking tot de aanlevering van gegevens voor de vaststelling van het vereist eigen vermogen. Deskundigheid en opleiding In de juni vergadering is het deskundigheidsplan besproken. Nadien is het plan met input van het bestuur geactualiseerd. Op 26 september hebben bestuur, verantwoordingsorgaan en raad van toezicht een opleidingsdag bijgewoond waar de volgende onderwerpen zijn behandeld: pensioenactualiteiten, de doorsneepremie (solidariteit jong/oud), het wetsontwerp pensioencommunicatie, pensioencommunicatie in de praktijk en de omslag van deskundigheid naar geschiktheid. In 2015 zal na de uitkomst van de pensioenkennistest het deskundigheidsplan op grond van geschiktheid geactualiseerd worden. Compliance Het bestuur nodigt haar leden uit door middel van een specifiek agendapunt in de vergadering meldingen te doen in het kader van de gedragscode. In het verslagjaar is tweemaal overleg over de compliance geweest. Bij dat overleg zijn de compliance officers, het compliance bureau en de externe onafhankelijke accountant betrokken geweest. Uit dit overleg is naar voren gekomen dat de procedures over de gedragscode bij iedereen bekend zijn gemaakt. Op grond van de retour gekomen verklaringen is vastgesteld dat de afspraken ingevolge de gedragscode zijn nagekomen. Ingezonden verklaringen van naleving gedragscode worden strak gemonitord. Begroting en vergoedingen 2014 In de februari vergadering van het bestuur is besloten om voor 2014 de volgende vergoedingen vast te stellen: - Voorzitter € 2.500,-- per jaar. - Bestuur inclusief Dagelijks Bestuur € 820,-- per vergadering per dagdeel - Plv. bestuur € 820,-- per vergadering bij vervanging, tenzij er sprake is van inwerken, dan geldt € 410,-- per vergadering. - Deelnemersraad € 307,50 per vergadering. - Verantwoordingsorgaan € 307,50 per vergadering. De beloning van de Raad van Toezicht die per 1 juli wordt ingesteld, is vastgesteld op een vast bedrag van € 10.000,-- excl. BTW/reiskosten per lid, waarbij de zwaarte van de functie ingeschaald wordt op 0,1 fte conform DNB. ALM en risicobereidheid In de oktober-vergadering heeft het bestuur op advies van de beleggingscommissie besloten een ALM-studie uit te laten voeren met als doel een goede beoordeling en implementatie van het nFTK. Hiervoor is aan drie partijen een offerte gevraagd. Voor de begeleiding van de ALM-studie is een ALM-werkgroep ingesteld. In de vergadering van 17 december zijn de eerste uitkomsten van deze ALM-studie besproken. Het bestuur heeft besloten om het strategisch beleggingsbeleid en de normportefeuille 2015 ten opzichte van 2014 ongewijzigd vast te stellen, met als procedureafspraak een aanpassing in 2015 te kunnen doen afhankelijk van de definitieve uitkomsten van de ALM-studie en het nog te verwachten nieuwe financieel toetsingskader. Het bestuur heeft ervoor gekozen een risicobereidheidsonderzoek uit te laten voeren door onderzoeksbureau Panteia. Panteia heeft veel ervaring in het houden van soortgelijke onderzoeken bij pensioenfondsen in de dranken sector. De
Jaarverslag 2014 bpf dranken
23
VERSLAG VAN HET BESTUUR
definitieve uitkomsten van de ALM en de uitkomsten van het risicobereidheidsonderzoek zullen als input dienen om de pensioenregeling op grond van dit toetsingskader vorm te geven. Premie en parameters 2015 In de bestuursvergadering van 4 december 2014 is een berekening van de kostendekkende premie 2015 besproken. Uitgaande van het FTK zoals die in 2014 geldt komt de kostendekkende premie uit op 25,7% van de pensioengrondslag, waarbij is uitgegaan van een pensioenrichtleeftijd van 67 jaar en een pensioenopbouw van 1,75% van de pensioengrondslag. Besloten is om nog drie premievarianten bij een pensioenopbouw van 1,55%, 1,60% en 1,75% te laten berekenen en CAO-partijen te berichten dat het bestuur voor eind 2014 bericht willen ontvangen over de premie en pensioenopbouw 2015 ingeval er geen CAO-besluit wordt ontvangen zal het bestuur de premie op 25,70% bij een ongewijzigde regeling vaststellen. Dit besluit is kenbaar gemaakt aan CAO-partijen in een gehouden overleg op 17 november 2014. Eind 2014 ontving het bestuur bericht van cao-partijen dat er geen overeenstemming was over de premie en pensioenopbouw 2015. Het bestuur heeft toen haar verantwoording genomen en de premie op 25,70% van de pensioengrondslag bij een ongewijzigde pensioenregeling voor 2015 vastgesteld. Deze parameters zijn toen ook gecommuniceerd naar belanghebbenden. Nadien is in opdracht van cao-partijen het surplus van de premie uit 2014 (ca. 1,8% van de pensioengrondslagsom) gebruikt als financiering van de premie vanaf het tweede kwartaal 2015. Cao-partijen hebben deze intentie uitgesproken en neergelegd in een deelakkoord 2013 over de pensioenregeling 2014. Uiteindelijk is in overleg tussen bestuur en cao-partijen besloten om voor 2015 de pensioenregeling als volgt vast te stellen: Pensioenleeftijd 67 jaar; Franchise: € 19.890,--; Maximum jaarsalaris € 51.976,--;
Van 1 januari 2015 tot en met 31 maart 2015 geldt een premiepercentage van 25,70% van de pensioengrondslagsom;
Van 1 april 2015 tot en met 31 december 2015 geldt een premiepercentage van 23,45% van de pensioengrondslagsom; Het opbouwpercentage bedraagt geheel 2015 1,75%. De financiering van dit opbouwpercentage wordt mogelijk gemaakt door gebruik te maken van het ontstane premieoverschot uit 2014;
Het partnerpensioen is op spaarbasis en bedraagt 70%.
Het bestuur heeft in december 2014 een voorwaardelijk besluit genomen om de pensioenen te indexeren met 0,45%; bij een dekkingsgraad van 118% (november). Het besluit is onvoorwaardelijk geworden in de vergadering van 28 januari 2015, omdat er toen met zekerheid vastgesteld kon worden dat de dekkingsgraad op 31 december 2014 niet zou zijn gedaald (120,5%). Deelnemersraad Vanaf 2012 vergadert de deelnemersraad gezamenlijk met het verantwoordingsorgaan. In 2014 zijn er zes vergaderingen geweest, waarvan twee gezamenlijk met (een delegatie van) het bestuur. In deze vergaderingen heeft de deelnemersraad zich uitgebreid laten informeren over het de evaluatie van het herstelplan, het vermogensbeheer, de ontwikkeling van de dekkingsgraad, afkoop kleine pensioenen, de invoering van het nieuwe bestuursmodel, het nFTK en de pensioenactualiteiten.
Jaarverslag 2014 bpf dranken
24
VERSLAG VAN HET BESTUUR
Wijziging ABTN en statuten vaststelling verkiezingsreglement De deelnemersraad heeft een positief advies afgegeven over een wijziging van de ABTN en de statuten en het verkiezingsreglement. Deze wijziging heeft betrekking op de inrichting van het nieuwe bestuursmodel. Paritaire bestuursmodel Op 14 april heeft de deelnemersraad positief geadviseerd over het voorgenomen bestuursbesluit om per 1 juli 2014 het paritaire bestuursmodel in te voeren bij bpf dranken. Daarbij is onder meer als kanttekening geplaatst dat bij deelname van gepensioneerden in het bestuur en het verantwoordingsorgaan geen beperkingen in de voordracht/verkiezing aan relevante organisaties moet aangebracht. Het bestuur heeft hierop gereageerd, dat zij met tevredenheid kennis genomen hebben van het positieve oordeel van de deelnemersraad met de keuze voor het paritaire bestuursmodel. M.b.t. de kandidaatstelling voor de zetel namens gepensioneerden heeft het bestuur gekozen voor organisaties die specifiek opkomen voor belangen van werkenden en gepensioneerden in de sector. Er is bewust niet gekozen voor een brede ouderenorganisatie waarbij de relatie met de sector onduidelijk is. Voor het bestuur is het draagvlak in de eigen sectoren zeer belangrijk. Jaarverslag 2013 De deelnemersraad heeft positief geadviseerd over het jaarverslag 2013. Statenverslag 2013 De deelnemersraad heeft positief geadviseerd over het statenverslag 2013. Verantwoordingsorgaan Met ingang van 1 juli 2014 is een nieuw verantwoordingsorgaan geïnstalleerd. Het verantwoordingsorgaan heeft de bevoegdheid een oordeel te geven over het handelen van het bestuur en over het door het bestuur uitgevoerde beleid, evenals over beleidskeuzes voor de toekomst. Het verantwoordingsorgaan ‘oude stijl’ heeft in het jaarverslag 2013 haar oordeel gegeven over het bestuursbeleid en de uitvoering ervan. Het dagelijks bestuur bpf dranken heeft het nieuwe verantwoordingsorgaan in de overdrachtsvergadering van 10 december 2014 geïnformeerd over besluiten genomen in de eerste helft 2014. Het verantwoordingsorgaan heeft derhalve ter beschikking gekregen: de statuten, de ABTN; het reglement voor de verkiezing van bestuursleden namens pensioengerechtigden, het reglement voor het verantwoordingsorgaan en het reglement voor de raad van toezicht. Bij emailbericht d.d. 31 december 2014 heeft het verantwoordingsorgaan positief advies gegeven over de premiestelling 2015. Raad van Toezicht Met ingang van 1 juli 2014 is een raad van toezicht geïnstalleerd. De raad van toezicht heeft als taak toezicht te houden op het beleid van het bestuur en op de algemene gang van zaken in het pensioenfonds. De raad is in 2014 vier keer in vergadering bijeengekomen, waarvan één gezamenlijke vergadering met het dagelijkse bestuur van bpf dranken.
Jaarverslag 2014 bpf dranken
25
VERSLAG VAN HET BESTUUR
In de vergadering van 9 oktober benoemde de raad de heer Tromp als voorzitter. Tevens stelde de raad in deze vergadering de volgende verdeling van aandachtsgebieden vast:
uitbesteding, governance en communicatie; mw. I. van Duijn-Pennenburg
vermogensbeheer, financiële aangelegenheden, riskmanagement; C. Tromp
actuariële zaken, regelingen; J. Carrière Tot slot stelde de raad een rooster van aftreden en een vergaderschema 2015 vast. Verder besprak de raad in deze vergadering de wijze waarop de aanstelling van de raad van toezicht wordt geformaliseerd in een aanstellingsdocument, het budget en de ondersteuning van de raad. In de vergadering van 7 november besloot de raad om terug te komen op zijn eerdere besluit om de heer Tromp als voorzitter te benoemen. De raad hield de benoeming van een voorzitter aan totdat het bestuur een besluit had genomen over de beloning voor de voorzitter van de raad. Daarnaast besprak de raad in deze vergadering onder meer het aanstellingsdocument, het jaarverslag 2013 en de profielschets en de deskundigheid van het bestuur. De raad heeft in de vergadering van 2 december het reglement van de raad van toezicht en de bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering besproken. Verder heeft de raad de overdrachtsvergadering met het dagelijks bestuur d.d. 10 december voorbereid. In die vergadering van 10 december heeft de raad zich gepresenteerd aan het dagelijks bestuur, waarbij bevoegdheden, achtergrond en nevenfuncties aan de orde zijn gekomen met aandacht voor mogelijke belangenverstrengeling. Ook het dagelijks bestuur heeft zich voorgesteld en informatie gegeven over een aantal relevante onderwerpen, zoals: zelfevaluatie, het beloningsbeleid, de pensioenregeling 2015, indexatie 2015 van 0,45%, het vermogensbeheer, het risicobereidheidsonderzoek, het nFTK, een mogelijke collectieve waarde overdracht van een ondernemingspensioenfonds, het risicomanagement, Quinto P, de uitvoerder AGH, het budget en de ondersteuning van de raad. Beleggingscommissie De Beleggingscommissie heeft in 2014 tien keer vergaderd. Tijdens deze vergaderingen werd onder andere gesproken over de onderstaande onderwerpen.
Behaalde performance;
Financiële risico’s en de beheersing ervan;
EMIR;
Beoordeling van ISAE-II verklaringen van de externe vermogensbeheerders;
Evaluatie van de vermogensbeheerders;
Vasstelling beleggingsbeginselen;
Invulling LDI;
Normportefeuille 2015;
ALM-studie.
Beleggingsbeleid en DNB In 2009 heeft bpf dranken een herstelplan ingediend, omdat de dekkingsgraad onder het vereist eigen vermogen lag. De dekkingsgraad van het fonds heeft zich positief ontwikkeld. Per ultimo 2013 had het fonds een dekkingsgraad die hoger lag dan het vereist eigen vermogen. Een fonds is pas uit herstel als aan het einde van drie op één volgende kwartalen de dekkingsgraad boven het vereist eigen vermogen ligt. Ook per einde van het eerste en tweede kwartaal van 2014 lag de dekkingsgraad van het fonds hoger dan het vereist eigen vermogen, waardoor het fonds dus per 1 juli 2014 formeel uit
Jaarverslag 2014 bpf dranken
26
VERSLAG VAN HET BESTUUR
herstel was. DNB heeft op verzoek van het bestuur van bpf dranken, bevestigd dat bpf dranken formeel uit herstel was per ultimo van het tweede kwartaal 2014. Z-score en performance In het vrijstellingsbesluit van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 zijn bepalingen opgenomen op basis waarvan een onderneming, die tot deelneming in ons fonds verplicht is, vrijstelling van die verplichting kan krijgen. Dat is onder meer het geval wanneer uit de voorgeschreven performancetoets, uitgevoerd over een periode van vijf kalenderjaren, het feitelijk behaalde beleggingsrendement in negatieve zin aanzienlijk afwijkt van het rendement van de door het bestuur vastgestelde normportefeuille. Wanneer de uitkomst van deze performancetoets minder is dan 0 dan is onder bepaalde voorwaarden vrijstelling mogelijk. De z-score 2014 is 0,19% en de performancetoets 2010 t/m 2014 is 1,50%. Op grond van deze performancetoets kan geen vrijstelling worden verkregen. Goed pensioenfondsbestuur Sinds 2007 zijn de Principes voor goed pensioenfondsbestuur van de STAR verankerd in de Pensioenwet. De bedoeling van de principes is dat een pensioenfondsbestuur weet waarvoor het verantwoordelijk is, hoe het die verantwoordelijkheid moet dragen en de verantwoording moet afleggen. Bpf dranken heeft de Principes sinds 2008 volledig doorgevoerd. Zelfevaluatie Besturen van pensioenfondsen moeten jaarlijks een periodieke zelfevaluatie uitvoeren. Het gaat om het functioneren van het bestuur als geheel en van de individuele bestuursleden afzonderlijk. Doel van de zelfevaluatie is de kwaliteit van het bestuur in stand te houden en/of te verbeteren. Het bestuur van bpf dranken heeft haar functioneren op 4 december 2014 geëvalueerd.
Jaarverslag 2014 bpf dranken
27
VERSLAG VAN HET BESTUUR
Actuariële paragraaf Actuariële analyse In onderstaand overzicht is de actuariële analyse van het saldo van baten en lasten opgenomen:
Premiemarge Toeslagen Overlevingskansen Arbeidsongeschiktheid Beleggingen Kosten Mutaties en diversen Grondslagen en methoden Overige resultaten
2014
2013
2.940 -2.397 1.278 191 44.688 54 908 -2.164 -884 44.614
1.892 1.997 314 15.583 253 383 4.387 -178 24.631
Toeslag De mate van toeslagverlening wordt jaarlijks door het bestuur vastgesteld en is afhankelijk van de financiële positie van het pensioenfonds. De doorsneepremie bevat geen opslag ten behoeve van het toeslagbeleid. Het bestuur kan besluiten om (een deel van) de toeslagverlening van de actieve en premievrijgestelde (arbeidsongeschikte) deelnemers te financieren (of aan te vullen) uit een mogelijk aanwezig overschot in de (doorsnee)premie. Er bestaat geen recht op toeslagen. Het pensioenfonds houdt geen reserve aan om in de toekomst toeslagen te kunnen verlenen. Met betrekking tot de mate van de feitelijke toekenning hanteert het bestuur de onderstaande beleidsstaffel als leidraad. Deze staffel geldt slechts als uitgangspunt; bij de jaarlijkse besluitvorming neemt het bestuur andere relevante economische omstandigheden (zoals economische vooruitzichten en verwachte bestandsontwikkeling) in ogenschouw. De inhoud van de beleidsstaffel luidt als volgt: a. Bij een nominale dekkingsgraad van 110% of minder wordt geen toeslag verleend. b. Indien de nominale dekkingsgraad groter is dan de vereiste dekkingsgraad volgens het FTK, vermeerderd met een opslag van 15%-punten, wordt een volledige toeslag verleend. c. Voor tussenliggende waarden van de nominale dekkingsgraad wordt de mate van indexatie pro rata vastgesteld, met dien verstande dat – als gevolg van de toekenning van indexaties – geen situatie van onderdekking ontstaat. d. Indien de nominale dekkingsgraad meer bedraagt dan 150%, kan het bestuur besluiten tot het alsnog geheel of gedeeltelijk toekennen van de in het verleden niet verleende toeslagen (inhaaltoeslag). Bij de jaarlijkse besluitvorming kijkt het bestuur naar het verloop van de dekkingsgraad over de afgelopen vier kwartalen. Daarbij houdt het bestuur rekening met de economische vooruitzichten voor de korte termijn (eerste kwartaal). Bij de hoogte van de toeslagverlening voor de actieve en arbeidsongeschikte deelnemers houdt het bestuur rekening met een mogelijk aanwezig overschot in de doorsneepremie. Indien de financiële
Jaarverslag 2014 bpf dranken
28
VERSLAG VAN HET BESTUUR
positie van het pensioenfonds dit toelaat, kan een overschot in de doorsneepremie gebruikt worden om de (procentuele) toeslagverlening conform de staffel te verhogen, dan wel aan te vullen tot 100%. Zolang en voor zover de in te kopen pensioenaanspraken voor de actieve deelnemers zijn gekort in verband met een ontoereikende doorsneepremie, verleent het bestuur geen toeslag aan actieve deelnemers. Per 1 januari 2014 is geen toeslag verleend. Het bestuur besloot de opgebouwde en ingegane pensioenen per 1 januari 2015 te verhogen met 0,45%. Premie De premiebijdragen van werkgever en werknemers bedragen voor 2014 in totaal 22,7% (2013: 21,95) van de pensioengrondslagen. De kostendekkende, gedempte en feitelijke premies zijn als volgt (cf. art. 130 PW):
Zuiver kostendekkende premie Intern kostendekkende premie (volgens abtn) Feitelijke premie
2014
2013
13.192 13.152 14.634
14.055 13.955 14.458
De samenstelling van de kostendekkende, feitelijke en interne kostendekkende premie zijn als volgt bepaald: De kostendekkende premie is gebaseerd op de rentetermijnstructuur en gevoelig voor renteveranderingen. Hierdoor ontstaan fluctuaties van deze kostendekkende premie. Om dit effect te voorkomen biedt het raamwerk van de Pensioenwet en Financieel Toetsingskader de mogelijkheid om premiedemping te bewerkstelligen. Het is daarbij toegestaan om af te wijken van de rentetermijnstructuur als rekenrente bij de vaststelling van de feitelijke premie. Bpf dranken heeft van deze mogelijkheid gebruik gemaakt en hanteert voor de vaststelling van de interne kostendekkende premie voor het jaar 2014 een disconteringsvoet van gemiddeld 2,02%. Uitkomsten van de solvabiliteitstoets Onder het FTK is het ‘vereist eigen vermogen’ het vermogen dat hoort bij de zogeheten evenwichtssituatie van het pensioenfonds. In die evenwichtssituatie is het eigen vermogen zodanig vastgesteld dat met de wettelijk vastgestelde zekerheidsmaat van 97,5% wordt voorkomen dat het pensioenfonds binnen één jaar over minder middelen beschikt dan nodig om te kunnen voldoen aan de onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen. Met andere woorden, de kans dat het pensioenfonds zich één jaar later in een situatie van onderdekking bevindt, is kleiner dan of gelijk aan 2,5%. De toezichthouder, DNB, heeft een gestandaardiseerde methode vastgesteld om te toetsen of er voldoende eigen vermogen aanwezig is: de standaardtoets. De standaardtoets meet voor een aantal risicofactoren het mogelijke (negatieve) effect (in euro’s) op het eigen vermogen. Omdat de resultaten van de standaardtoets afhankelijk zijn van marktomstandigheden en het risicoprofiel van de aanwezige beleggingen, fluctueren ze in de loop van de tijd. De toetswaarde resulteert in een vereist vermogen van 604.843 (2013: 500.290). Het aanwezig vermogen van het pensioenfonds bedraagt 647.313 (2013: 500.858). Dit betekent dat het pensioenfonds ultimo 2014 voldoet aan de solvabiliteitstoets.
Jaarverslag 2014 bpf dranken
29
VERSLAG VAN HET BESTUUR
Oordeel van de externe actuaris over de financiële positie Op grond van aanwijzingen van DNB dient voor het oordeel over de vermogenspositie van bpf dranken allereerst naar de solvabiliteit te worden gekeken. De aanwezige solvabiliteit is hoger dan het minimum vereist vermogen. Bpf dranken bevindt zich niet meer in een situatie van een tekort.
Jaarverslag 2014 bpf dranken
30
VERSLAG VAN HET BESTUUR
Goed pensioenfondsbestuur Het bestuur vindt het van groot belang om het fonds goed te besturen en conformeert zich derhalve aan de Code pensioenfondsen. Deze Code is opgesteld door de Pensioenfederatie en de Stichting van de Arbeid, die hiermee normen formuleren voor ‘goed pensioenfondsbestuur’. Het huidig tijdgewricht vereist vanuit het maatschappelijk belang van het pensioenfonds dat het functioneren van het bestuur meer aandacht krijgt. Het streven naar optimalisering van de kwaliteit van het pensioenfondsbestuur moet door pensioenfondsen inzichtelijker worden gemaakt. De Code komt voor pensioenfondsen in de plaats van de Principes voor goed pensioenfondsbestuur, die de Stichting van de Arbeid in 2005 heeft gepubliceerd. De Code staat niet op zichzelf, maar maakt deel uit van het volledige stelsel van bestaande wet- en regelgeving. Daarnaast geven de aanbevelingen, convenanten en Codes van de Pensioenfederatie en de Stichting van de Arbeid richting aan de governance: wat houdt goed bestuur van pensioenfondsen in en hoe houden betrokkenen daar toezicht op? Gelet op de Code Pensioenfondsen en op de Wet versterking bestuur pensioenfondsen heeft het bestuur bpf dranken gekozen voor het paritaire bestuursmodel per 1 juli 2014. Op de pagina’s 50 tot en met 55 zijn overzichten opgenomen met de codes van de Code pensioenfondsen en waaruit blijkt aan welke codes bpf dranken voldoet. Integere bedrijfsvoering Het beleid van een fonds is gericht op een integere bedrijfsvoering. Deze verantwoordelijkheid is vastgelegd in artikel 143 van de Pensioenwet. Dit houdt onder meer in:
Adequate administratieve organisatie en interne controle (AO/IC) en risicobeheersing.
Analyse en beheersing van integriteitrisico’s.
Voorkomen van belangenverstrengeling.
Duurzame beheersing van (financiële) risico’s.
Eenmaal per drie jaar een continuïteitsanalyse.
De Pensioenwet verplicht het bestuur tot het opstellen van een integriteitsbeleid. Deze verplichting gaat verder dan de gedragscode die het bestuur nu al heeft. Het gaat om een risicobeleid, waarbij integriteitsrisico’s en ook andere risico’s in kaart worden gebracht. Het bestuur is hiermee aan de slag gegaan. Intern toezicht en verantwoordingsorgaan Het bestuur van het fonds besteedt conform de Pensioenwet en de daarin opgenomen eisen voor goed pensioenfondsbestuur veel aandacht aan de opzet en inrichting van de organisatie, inclusief de interne beheersing. Reglementair is bepaald hoe het bestuur omgaat met de rol als bestuur en invulling geeft aan begrippen als goed bestuur, verantwoording en intern toezicht. Eén keer in de drie jaar is er een visitatie gedaan en jaarlijks legt het bestuur van bpf dranken verantwoording af aan het verantwoordingsorgaan. Tot 1 juli 2014 is voor de inrichting van het intern toezicht gekozen voor een visitatiecommissie. Vanaf 1 juli 2014 wordt het intern toezicht uitgevoerd door de Raad van Toezicht. Verantwoordingsorgaan Het bestuur legt verantwoording af aan haar belanghebbenden, zijnde de werkgever, de gepensioneerden en (gewezen) deelnemers. Het verantwoordingsorgaan heeft de bevoegdheid een oordeel te geven over het handelen van het bestuur, over het door het bestuur uitgevoerde beleid,
Jaarverslag 2014 bpf dranken
31
VERSLAG VAN HET BESTUUR
alsmede over de beleidskeuzes voor de toekomst. Het verantwoordingsorgaan bestaat tot 1 juli 2014 uit drie leden, een werkgever, een pensioengerechtigde en een actieve deelnemer. Tot 1 juli 2014 kunnen leden van de deelnemersraad ook zitting hebben in het verantwoordingsorgaan. Vanaf 1 juli 2014 is de deelnemersraad opgeheven en is het verantwoordingsorgaan samengesteld uit 2 werknemers, 1 werkgever en 1 gepensioneerde. Het bestuur heeft de inrichting (onder meer samenstelling en stemverhouding) en de bevoegdheden van het verantwoordingsorgaan vastgelegd in het huishoudelijk reglement van het verantwoordingsorgaan. Eens per jaar zal het bestuur een verslag publiceren met daarin het oordeel van het verantwoordingsorgaan en de reactie van het bestuur daarop. Van deskundigheid naar geschiktheid Het deskundigheidsplan is erop gericht dat het bestuur als collectief over de vereiste deskundigheid beschikt. Het bevat een inventarisatie van de specifieke deskundigheden van de individuele bestuursleden. Bij elke mutatie in het bestuur gaat het bestuur na of deze deskundigheid nog steeds aanwezig is. Ten minste eenmaal per jaar gaat het bestuur na of het bestuur als collectief de actuele ontwikkelingen op pensioengebied in voldoende mate volgt. Elke bestuurder is verantwoordelijk voor de kwaliteit van zijn specialismen, passend binnen de collectieve verantwoordelijkheid waarin hij heeft aangegeven op welke onderdelen hij zijn deskundigheid via cursussen, lezingen, opleidingen en studie op peil wil houden dan wel uitbreiden. Jaarlijks wordt hieraan expliciet aandacht gegeven bij de evaluatie. In de opleidingsdag van 26 september 2014 is aandacht besteed hoe het bestuur van deskundigheid naar geschiktheid kan komen. Besloten is om een pensioenkennistest te houden. In 2015 zal na de uitkomst van de pensioenkennistest het deskundigheidsplan op grond van geschiktheid geactualiseerd worden. Het bestuur bespreekt jaarlijks zijn eigen functioneren en het functioneren van de door het bestuur ingestelde commissies tijdens de studiedag die in het najaar plaatsvindt. Hierbij wordt ook de rapportage van de compliance officer over de naleving van de gedragscode betrokken. Bestuursleden worden in de gelegenheid gesteld om op kosten van het fonds zich op eigen initiatief aan te melden voor een cursus of opleiding om een gebrek aan kennis op een bepaald gebied te verhelpen of de bestaande deskundigheid op peil te houden. Ook organiseert het fonds jaarlijks voor zijn bestuurders een bijeenkomst waar de recente ontwikkelingen op het gebied van de diverse kennisgebieden worden toegelicht. Daarmee wordt getracht te bereiken dat de deskundigheid van het bestuur actueel en up-to-date blijft. Naleving wet- en regelgeving Het bestuur is niet bekend met overtredingen van wet- en regelgeving. Gedragscode Het fonds heeft besloten tot aanpassing van de huidige gedragscode conform de modelgedragscode pensioenkoepels. In de nieuwe gedragscode wordt een aantal algemene bepalingen met betrekking tot gedragsregels voor bestuursleden geformuleerd, gevolgd door onder meer specifieke regels op het gebied van privé-transacties. Bij benoeming tekenen bestuursleden de gedragscode op het gebied van integriteit. Voor de controle op de naleving van de gedragscode worden de compliance officers
Jaarverslag 2014 bpf dranken
32
VERSLAG VAN HET BESTUUR
ondersteund door GBA Accountants en Adviseurs. De gedragscode wordt jaarlijkse geëvalueerd aan de hand van de bevindingen van de compliance officers. Er zijn geen bijzonderheden geconstateerd. Toezichthouders Gedurende het verslagjaar is het herstelplan geëvalueerd. Aan het begin van het jaar is een evaluatie aan DNB gezonden, waarop geen opmerkingen zijn ontvangen. Bij brief d.d. 16 december 2014 heeft DNB bevestigt dat Bpf dranken volledig uit herstel is sinds eind 2e kwartaal 2014 en aangegeven dat daarmee het herstelplan is beëindigd. In 2013 is door AFM bij bpf dranken en een aantal andere fondsen onderzoek gedaan naar de verstrekte uitkeringsinformatie. Bpf dranken heeft vervolgens de opmerkingen bij brief d.d. 9 december 2013 in de uitkeringsinformatie verwerkt. Vervolgens is hierover overleg geweest tussen vertegenwoordigers van AFM/DNB en het dagelijks bestuur bpf dranken. Hieruit zijn weer een aantal aanbevelingen naar voren gekomen, welke zijn verwerkt in de verschillende communicatiemiddelen. Bpf dranken heeft bij brief d.d. 4 april 2014 een self assessment ten behoeve van een onderzoek van DNB naar belangenverstrengeling ontvangen. Het bestuur heeft aan dit onderzoek gevolg gegeven. Bij brief d.d. 29 januari 2015 heeft DNB de uitkomsten van het onderzoek in de pensioensector kenbaar gemaakt en aangegeven dat de sector onvoldoende scoort en bpf dranken zaken dient te verbeteren omdat er geen analyse integriteitsrisico inzake belangenverstrengeling voorhanden is. De commissie risicomanagement heeft hierover aan het bestuur een advies uitgebracht. DNB zal uiterlijk op 1 augustus 2015 een risicoanalyse en een plan van aanpak om de top drie risico’s te beheersen toegezonden krijgen. Het afgelopen jaar zijn aan het pensioenfonds geen dwangsommen of boetes opgelegd. Noch is door DNB een bewindvoerder aangesteld of is bevoegdheidsuitoefening van organen van het fonds gebonden aan toestemming van deze toezichthouder.
Jaarverslag 2014 bpf dranken
33
VERSLAG VAN HET BESTUUR
Pensioenparagraaf Kenmerken pensioenregeling De pensioenregeling kan worden gekenmerkt als een voorwaardelijk geïndexeerde middelloonregeling met een pensioenrichtleeftijd van 67 jaar. De pensioenregeling kan conform artikel 10 van de Pensioenwet gekwalificeerd worden als een uitkeringsovereenkomst. Jaarlijks wordt een aanspraak op ouderdomspensioen opgebouwd van 1,75% van de in dat jaar geldende pensioengrondslag. Voor 2012 en 2013 geldt een afwijkend opbouwpercentage van respectievelijk 1,5% en 1,55%. De pensioengrondslag is gelijk aan 1,08 keer het vaste jaarsalaris of 12,96 keer het vaste maandsalaris onder aftrek van een franchise. De franchise wordt jaarlijks vastgesteld. Tevens bestaat er recht op nabestaanden- en wezenpensioen. Deelname aan de regeling is verplicht vanaf de leeftijd van 20 jaar. Jaarlijks beslist het bestuur van het fonds de mate waarin een toeslag wordt verleend op de opgebouwde aanspraken. De premie bedraagt in 2015 25,7% ( 2014: 22,7%) van de pensioengrondslag. Van 1 januari 2015 tot en met 31 maart 2015 geldt een premiepercentage van 25,70% van de pensioengrondslag (2014: 22,7%). De werkgeversbijdrage is 16,37% de werknemersbijdrage is 9,33%. Van 1 april 2015 tot en met 31 december 2015 wordt een premiepercentage van 23,45% van de pensioengrondslag geïnd. De werkgeversbijdrage is 14,94%, de werknemersbijdrage is 8,51%. De vanaf het tweede kwartaal minder te innen premie wordt aangevuld tot 25,7% van de pensioengrondslagsom vanuit het surplus uit 2014. Het pensioenfonds heeft een uitvoeringsreglement waarin de rechten en verplichtingen van het fonds en de belanghebbenden zijn vermeld. Wijze vaststelling verschuldigde premie De doorsneepremie wordt na overleg met cao-partijen door het bestuur van het fonds vastgesteld en is niet lager dan de kostendekkende premie. De feitelijke premie is hoger dan de kostendekkende premie 2014. De premie is gebaseerd op de pensioenregelingen zoals die door cao-partijen is vastgesteld. Premiebetaling De premie wordt in vier kwartaalbedragen vooraf betaald op basis van een inschatting. Definitieve afrekening vindt plaats binnen zes maanden na afloop van het kalenderjaar. Voorwaarden toeslagverlening Toeslagverlening is voorwaardelijk en hiervoor wordt geen bestemmingsreserve gevormd of premie betaald. Besluiten over vermogensoverschotten en - vermogenstekorten Een dekkingstekort of reservetekort wordt terstond aan de toezichthouder gemeld. Binnen de benodigde termijn wordt een herstelplan opgesteld. Sturingsmiddelen die kunnen worden gehanteerd zijn premie-, beleggings- en toeslagbeleid. Premiekorting of -terugstorting Premiekorting is alleen mogelijk indien ten aanzien van de pensioenverplichting wordt voldaan aan de voorschriften uit de Pensioenwet en indien de voorwaardelijke toeslagen kunnen worden nagekomen overeenkomstig het vastgestelde toeslagbeleid. Het fonds maakt geen gebruik van de mogelijkheid tot terugstorting.
Jaarverslag 2014 bpf dranken
34
VERSLAG VAN HET BESTUUR
Toeslagbeleid De toeslag van pensioenrechten en pensioenaanspraken wordt jaarlijks vastgelegd door het bestuur van het fonds. Er bestaat een streven om jaarlijks de pensioenrechten en pensioenaanspraken aan te passen. De toeslagverlening in een jaar is voorwaardelijk en is afhankelijk van de financiële positie van het fonds. De kostendekkende premie bevat geen expliciete opslag ten behoeve van het toeslagbeleid. Het bestuur kan echter besluiten om (een deel van) de toeslagverlening van de actieve en premievrijgestelde (arbeidsongeschikte) deelnemers te financieren (of aan te vullen) uit een mogelijk aanwezig overschot in de doorsneepremie. Er bestaat geen recht op toeslagen. Ook houdt het fonds geen reserve aan om in de toekomst toeslagen te kunnen verlenen. Het bestuur hanteert als leidraad een beleidsstaffel voor de mate van de feitelijke toekenning. Het bestuur kijkt tevens naar het verloop van de dekkingsgraad over de afgelopen vier kwartalen. Daarnaast wordt rekening gehouden met de huidige financiële positie en de economische vooruitzichten. De toeslagverlening bedraagt maximaal de cao-loonstijging van het jaar voorafgaand aan het voorafgaande jaar (dus een vertraging van één jaar). De pensioenrechten en pensioenaanspraken zijn per 1 januari 2015 voor het eerst sinds 2009 weer verhoogd en wel met 0,45%.
Jaarverslag 2014 bpf dranken
35
VERSLAG VAN HET BESTUUR
Risicoparagraaf Het pensioenfonds heeft de hoofdlijnen van het interne beheersingssysteem en de opzet van de administratieve organisatie en interne controle vastgelegd in de Actuariële en BedrijfsTechnische Nota (ABTN). Het pensioenfonds heeft beleid vastgesteld met betrekking tot de beheersing van risico’s die samenhangen met de uitbesteding. Met de vermogensbeheerders zijn beheerafspraken gemaakt. Deze worden jaarlijks in een mandaat vastgelegd. Deze afspraken betreffen onder andere de samenstelling van de portefeuille, de tactische marges, de performancemeting, de benchmarks, het valuta- en derivatenbeleid en de risicometing en risicobeheersing. Het bestuur heeft een inventarisatie gemaakt van de risico’s waarmee het fonds te kampen heeft die het bereiken van de doelstellingen van het fonds kunnen bedreigen. De ingestelde Commissie Risicomanagement heeft deze risico’s en de beheersingsmaatregelen beoordeeld. Het gaat hier om de risico’s zoals beschreven in FIRM van DNB. Beleggingsrisico’s De beleggingsrisico’s zijn als volgt onder te verdelen: Marktrisico Marktrisico is het risico dat de waarde van de zakelijke waarden (voornamelijk aandelen en vastgoed) verandert door veranderingen in de marktwaardering voor deze waarden. Het structurele marktrisico wordt onder andere in kaart gebracht binnen een ALM-studie. Daarin wordt een zodanige beleggingsmix vastgesteld dat het marktrisico acceptabel is. Echter, de feitelijke middelenverdeling mag binnen vastgestelde bandbreedtes afwijken van deze strategische middelenverdeling. Voor de beheersing van het marktrisico in samenhang met het renterisico wordt onder andere gebruik gemaakt van actieve wegingen van de diverse beleggingscategorieën waarbij tevens incidenteel gebruik gemaakt kan worden van derivaten. De beheersing van het risico is geïntegreerd in het beleggingsproces via onder andere het jaarlijkse beleggingsplan en het daarin aangegeven beleggingsmandaat. Valutarisico Valutarisico is het risico dat de waarde van de beleggingen verandert door veranderingen in valutakoersen. Valutarisico’s worden afgedekt met valutaderivaten, voornamelijk valutatermijncontracten en valutaswaps. Het fonds heeft de intentie om het valutarisico af te dekken. Voor niet-euro beleggingen geldt dat het valutarisico wordt afgedekt waar mogelijk is en de kosten redelijk zijn. Met ingang van 2012 is het beleid ten aanzien van het afdekken van het valutarisico op aandelen en internationaal vastgoed gewijzigd. Voor deze beleggings-categorieën wordt het valutarisico ten opzichte van de US Dollar voor 50% afgedekt. Daarnaast geldt voor de aandelenportefeuille dat het valutarisico ten opzichte van de Britse Pond Sterling en de Japanse Yen voor 75% wordt afdekt. Kredietrisico Het fonds neemt momenteel bewust kredietrisico’s in de vastrentende beleggingen. Het is voor de actieve beheerders toegestaan om een deel van de portefeuille te beleggen in ‘investment grade’ credits, High Yield beleggingen en schuldbekentenissen in opkomende markten. Voor al deze beleggingen zijn beperkingen vastgesteld. Zo wordt tegenpartijrisico verbonden aan de inzet van afgeleide financiële instrumenten en op marktconforme wijze beheerst. Het bestuur houdt toezicht op
Jaarverslag 2014 bpf dranken
36
VERSLAG VAN HET BESTUUR deze risico’s door de vermogensbeheerder periodiek te laten specificeren welk deel van de beleggingen een verhoogd risico met zich meebrengt. Renterisico Het renterisico heeft betrekking op de nominale verplichtingen en daarnaast op activa zoals obligaties en leningen op schuldbekentenis. Indien de waardering van verplichtingen op marktbasis (FTK) plaatsvindt, dan zal het renterisico voor de totale financiële positie van het fonds veel explicieter zichtbaar worden en een dominante rol spelen. Het bestuur evalueert ieder kwartaal het renteafdekkingsbeleid. Per einde van het verslagjaar was het renterisico conform het beleid afgedekt. Strategisch wordt het renterisico ten aanzien van de verplichtingen op marktwaarde voor 75% afgedekt door middel van de matchingportefeuille. De afdekking heeft een bandbreedte tussen de 70% en 80% en wordt op kwartaalbasis geëvalueerd. Als per kwartaaleinde de renteafdekking buiten de bandbreedte ligt, wordt de renteafdekking weer teruggebracht naar 75%. Het bestuur heeft besloten om niet in alle buckets het renterisico voor 75% af te dekken. Met name rond de 20 jaars bucket is er sprake van een hoger afdekking dan 75% terwijl op het lange eind er sprake is van een lagere afdekking. Dit met het oog op de door DNB voorgeschreven UFR-curve. Het bestuur evalueert ieder kwartaal haar afdekkingsbeleid. Het concentratierisico Onder het FTK toezicht wordt er vanuit gegaan dat zich in de portefeuille geen concentratierisico bevindt. Voor aanwezigheid van concentratierisico’s moet bpf dranken een passende solvabiliteit aanhouden. Er zijn posities in de portefeuille welke een gewicht hebben van meer dan 5% gemeten in marktwaarde. Dit zijn posities in beleggingsfondsen, dus die hebben indirecte exposures welke kleiner zullen zijn dan 5%. Er is een aantal posities met een exposure groter dan 5% van de marktwaarde. Hierbij kan gedacht worden aan forwardcontracten ter afdekking valutarisico en rente swaps. Actuariële risico’s De actuariële risico’s zijn als volgt onder te verdelen: Strategische risico/solvabiliteitsrisico Het risico dat de ontwikkeling van het vermogen (in de vorm van beleggingen en premies) niet optimaal aansluit op de ontwikkeling van de verplichtingen, waardoor de beoogde pensioenkwaliteit en de beoogde financieringsdoelstelling niet kunnen worden gehaald. Er is een aantal beleidsinstrumenten waarmee de financiële positie kan worden bijgestuurd. Deze beleidsinstrumenten zijn de pensioenregeling, het indexeringsbeleid, het premiebeleid, het beleggingsbeleid en het liabilitymanagementbeleid. Met Asset Liability Management (ALM) wordt samenhang aangebracht tussen deze beleidsinstrumenten. Verzekeringstechnisch risico Een belangrijk element van het verzekeringstechnisch risico is het langleven risico. Het langleven risico houdt in dat het pensioenfonds langer uitkeringen moet verstrekken dan in de veronderstellingen bij de bepaling van de technische voorzieningen rekening is gehouden. De inschatting van de levensverwachting gebeurt door toepassing van de meest recente prognosetafels voor de gehele bevolking zoals gepubliceerd door het Actuarieel Genootschap (AG), te weten: de Prognosetafel AG 2014. De gehanteerde prognosetafel is wederom door middel van ervaringssterfte specifiek gemaakt voor het deelnemersbestand van het pensioenfonds.
Jaarverslag 2014 bpf dranken
37
VERSLAG VAN HET BESTUUR
Het pensioenfonds loopt ook arbeidsongeschiktheidsrisico in verband met de in de pensioenregeling opgenomen voortzetting van pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid. De pensioenpremie bevat een opslag ter dekking van dit risico. Jaarlijks wordt aan de hand van het technische resultaat op arbeidsongeschiktheid in de laatste drie jaar geëvalueerd of de in de pensioenpremie opgenomen opslag nog adequaat is. Het overlijdensrisico is volledig herverzekerd in de vorm van eenjarige risicoverzekeringen van kapitaal bij overlijden. Operationele risico’s AGH is verantwoordelijk voor het pensioenbeheer van bpf dranken conform de dienstverleningsovereenkomst. De directie worden ondersteund door een staf van ongeveer 26 personen. Dit team geeft uitvoering aan deze dienstverleningsovereenkomst en aan het door het bestuur vastgestelde uitvoeringsreglement en de vastgestelde uitvoeringsovereenkomsten. AGH is gehuisvest in het pand gelegen aan de Verrijn Stuartlaan in Rijswijk. Dit pand biedt een gedegen beveiliging van het secretariaat en administratie van bpf dranken. De administratieve organisatie van AGH is beschreven in Mavim (softwarepakket). De uitwijk is georganiseerd in Den Haag. Deze uitwijkserver wordt maandelijks met behulp van back-ups geactualiseerd en dient voor continuering van de administratie ingeval er calamiteiten zijn op het AGH-kantoor. Begin 2014 heeft AGH de ISAE 3402 type II certificering ontvangen. De operationele risico’s zijn als volgt onder te verdelen: Algemeen Het betreft hier risico’s welke inherent zijn aan het (dis)functioneren van mens en machine in de primaire operationele processen van het fonds. Deze risico’s worden afgedekt door een veelheid van elkaar aanvullende maatregelen zoals back-up & recovery procedures, logische & fysieke toegangsbeveiliging en testprocedures. Liquiditeitsrisico Aangezien de som van de premies, directe beleggingsopbrengsten en aflossingen van beleggingen in vastrentende waarden de som van uitkeringen en kosten verre te boven gaat, is de kans op een liquiditeitstekort beperkt, temeer daar altijd de mogelijkheid bestaat beursgenoteerde beleggingen per ommegaande te verkopen. In beginsel is de beleggingsportefeuille van bpf dranken als zeer liquide aan te merken. De beleggingsportefeuille bevat echter wel een aantal illiquide beleggingen (vastgoed en hypotheken). Mocht de rente zeer fors stijgen, dan zou ook een belegging als LDI-pools mogelijk minder liquide zijn. Eigendomsrisico Het gaat hier om risico’s in geval van wijziging in eigendomsverhoudingen. Bijvoorbeeld indien een aandeelhouder wegvalt. Compliance risico Het risico van het niet voldoen aan fungerende wet- en regelgeving dan wel het niet tijdig onderkennen van veranderingen in de wet- en regelgeving. Dit wordt samen met de uitvoerder gemonitord.
Jaarverslag 2014 bpf dranken
38
VERSLAG VAN HET BESTUUR Risico’s voor de deelnemers Actuariële en beleggingsrisico’s worden collectief gedeeld. Naast de premies zijn de beleggingsopbrengsten een belangrijke financieringsbron voor de opbouw van nieuwe pensioenaanspraken. Gedeeltelijke toeslagverlening, of het geheel achterwege laten van toeslagverlening, biedt uitkomst als de financiële positie van het fonds daartoe aanleiding geeft. Het effect daarvan is vele malen groter dan met premieverhogingen kan worden bereikt. Bovendien is het eerlijker: premieverhogingen raken alleen de actieve deelnemers (en de werkgevers) waar indexatiekortingen ook de slapers en de uitkeringsgerechtigden raakt. Indexatierisico Het bestuur van het fonds heeft de ambitie om de pensioenen te indexeren. De mate waarin dit kan worden gerealiseerd is afhankelijk van de ontwikkelingen in rente, rendement, looninflatie en demografie en de financiële ruimte in de pensioenpremie. Uitdrukkelijk wordt opgemerkt dat de indexatietoezegging voorwaardelijk is.
Jaarverslag 2014 bpf dranken
39
VERSLAG VAN HET BESTUUR
Beleggingen Beleggingen in het verslagjaar
Vastrentende waarden Obligaties (incl. credits) Hypotheken LDI Geldmarktfonds Zakelijke waarden Aandelen Converteerbare obligaties Overig Vastgoed
Totaal
Feitelijk ultimo 2014
ultimo 2013
ultimo 2012
Strategisch 2014
Benchmark 2014
35,38% 4,71% 20,72% 0,00% 60,81%
35,08% 5,08% 20,67% 0,00% 60,83%
32,66% 5,38% 25,77% 0,16% 63,97%
35,17% 4,69% 20,89% 0,00% 60,75%
35,17% 4,69% 20,89% 0,00% 60,75%
31,86% 4,58% 36,44%
31,30% 4,60% 35,90%
28,34% 4,16% 32,50%
31,89% 4,63% 36,52%
31,89% 4,63% 36,52%
2,75% 2,75%
3,27% 3,27%
3,53% 3,53%
2,73% 2,73%
2,73% 2,73%
100,00%
100,00%
100,00%
100,00%
100,00%
NB. De bandbreedte voor alle beleggingscategorieën bedraagt +/- 10% ten opzichte van de normweging, met uitzondering van de hypotheken waar een bandbreedte van +/- 5% ten opzichte van de normweging geldt. Vanaf 1 januari 2011 maken de long duration bonds onderdeel uit van de illiquide portefeuille. De reden hiervoor is dat de long duration bonds en de LDI-pools samen het voornaamste deel van de renteafdekking uitmaken. Het onderscheid tussen liquide en illiquide in bovenstaande opstelling ligt in het feit of er op tactische asset allocatie plaats kan vinden. Op de illiquide portefeuille vindt geen tactische asset allocatie plaats. In de liquide portefeuille heeft het bestuur wel de mogelijkheid om tactisch af te wijken, binnen de afgesproken bandbreedtes. Met ingang van het kalenderjaar 2015 is afgestapt van de verdeling illiquide en liquide portefeuille. Hiervoor in de plaats is gekozen voor een verdeling Matching (afdekken renterisico) en return portefeuille. Terugblik op 2014 In 2014 zagen we dat de ECB de rente verder heeft verlaagd. Banken die geld bij de ECB stallen krijgen inmiddels geen vergoeding meer voor het stallen van het geld, maar moeten hiervoor betalen (-0,20% op jaarbasis). Het beleid van de ECB is er opgericht dat zoveel mogelijk geld wordt geïnvesteerd in de economie. Dat is ook de achterliggende reden om voor negatieve rente op het stallen van geld bij de ECB. De ECB heeft tijdens de crisis ruim € 200 miljard aan steunaankopen (van perifere Europese staatsobligaties) gedaan. Dit effect wordt niet langer gesteriliseerd zodat dit geld in omloop blijft. Daarnaast heeft de ECB besloten tot een balansverruiming waarbij er langjarige leningen aan banken wordt verstrekt voor kredietverlening aan de private sector (maximale omvang van deze actie € 1.000 mrd) De ECB heeft een omvangrijk obligatie-opkoopprogramma aangekondigd. Het opkoopprogramma gaat niet meer alleen over staatsobligaties maar ook over bedrjfsobligaties. Dit programma start in 2015. Gezien al deze acties is de verwachting dat de Europese rente tot en met 2016 laag zal blijven. In tegenstelling tot Europa, zien we in de VS dat de FED de steunprogramma gaat afbouwen en dat de rente in de VS geleidelijk oploopt. Door de renteverschillen tussen de Eurozone en de VS,
Jaarverslag 2014 bpf dranken
40
VERSLAG VAN HET BESTUUR
verzwakt de Euro ten opzichte van de USD. Dit is positief voor Europese export naar de VS, maar heeft een negatief effect op import van o.a. olie. Beleggen in vastgoed in 2014 2014 was een jaar van de verandering. Met de komst van de lente krabbelde de Nederlandse economie weer voorzichtig op. Het herstel mondde uit in economische groei van 0,75%, maar ook een stabilisatie van de werkloosheid. Een kleine groei van de bestedingen en het herstel van consumenten- en vooral ook producentenvertrouwen markeerden dit herstel. Van een echte zomer was evenwel geen sprake, daarvoor was het herstel nog veel te volatiel. Verbeteringen en verslechteringen in het gevoel over de conjunctuur hielden elkaar in de laatste maanden van 2014 in evenwicht. Het herstel van de conjunctuur werkt dempend op negatieve structurele ontwikkelingen terwijl ze positieve structurele ontwikkelingen juist versterkt. De woningmarkt veerde weer wat op door het herstel van vertrouwen in de economie, maar vooral in de eigen baanzekerheid van woningkopers. Structureel vormen demografische groei en urbanisatie de motor achter deze markt. Net als de prijsstijgingen tot nog toe is de toekomstige groei ongelijk verdeeld. Winnaars zijn primair de steden in de Noordvleugel van de Randstad. Op de winkelmarkt zagen we wat verlichting door het stijgen van het besteedbaar inkomen en het mede daardoor ook daadwerkelijk heel voorzichtig aantrekken van de bestedingen. Maar ook hier is het herstel ongelijk verdeeld, het middensegment van de winkelmarkt, het segment dat structureel geraakt wordt door internet verkopen, wordt hiermee niet gered. Op de kantorenmarkt zien we een vergelijkbaar beeld van winnaars en verliezers. Winnaars zijn de kantoren in de grootste steden, op locaties die goed door OV ontsloten zijn of die veel identiteit hebben, of waarvan de vloeren groot en flexibel indeelbaar zijn. Waar het herstel van de economie merkbaar is voor dit marktsegment, meer vraag en dus minder leegstand, geldt dit niet voor de overige kantoorlocaties. Deze locaties worden hard geraakt doordat bedrijven minder meters afnemen of verhuizen naar aantrekkelijke goed bereikbare plekken nabij voorzieningen. 2014 is daarmee het jaar waarin op alle markten de verschillen tussen goede en slechte locaties verder zijn toegenomen. Waar de economie en sommige delen van de vastgoedmarkt zich voorzichtig herstelden, leek in het beleggingsvolume van voorzichtigheid geen sprake te zijn. Het totale investeringsvolume in Nederland lag rond de € 10 miljard, bijna twee keer zo veel als in 2013. Naast de zogenoemde search for yield die het beleggingsvolume aanjoeg, werd ook in 2014 een aantal beleggingstransacties gedreven door de nog krappe financieringsmarkt binnen het vastgoed. Verkopers zonder financieringskracht hadden met dreigende aflopende leningen nog steeds weinig keuze. Pas in het laatste kwartaal van 2014 leek ook de zakelijke financieringsmarkt zich weer iets te verruimen. Hiermee lijkt de aandacht voor veel investeerders zich te verschuiven van het controleren van liquiditeiten en beperken van waardeverlies, naar het weer uitbreiden van het investeringsvolume in vastgoed. Coreplus, of zelfs value add strategieën zijn daarmee weer terug van weggeweest. Woningmarkt De Nederlandse woningmarkt liet in 2014 een omslag zien, zowel aan de gebruikerskant als aan de beleggerskant. Het aantal transacties op de koopmarkt nam fors toe en ook de woningprijzen lieten veelal een positieve groei zien. Het ingezette herstel op de woningmarkt komt door het sterk toenemende vertrouwen in de economie, inkomen en woningmarktbeleid in combinatie met de historisch lage hypotheekrente. Ook de perspectieven voor de belegger op de huurmarkt zijn verbeterd. Minister Blok heeft maatregelen genomen opdat er meer marktwerking en dus marktconforme huren ontstaan. Belangrijk is de inkomensafhankelijke huurverhoging die niet alleen
Jaarverslag 2014 bpf dranken
41
VERSLAG VAN HET BESTUUR
voor doorstroming op de markt zorgt, maar ook zorgt voor meer ruimte voor huurverhogingen in het middensegment. De positieve ontwikkelingen op de gebruikersmarkt vertalen zich direct door naar de beleggingsmarkt. Het totale beleggingsvolume voor woningen kwam in 2014 uit op € 2,02 miljard. Dit is bijna een verdubbeling ten opzichte van 2013. De toename in het beleggingsvolume komt voort uit de beleggingsdruk van zowel Nederlandse institutionele als internationale beleggers, die mede vanwege een aanhoudend lage lange rente op zoek zijn naar rendement (yield) en daarvoor in de Nederlandse woningmarkt nu aantrekkelijke perspectieven zien. Door toenemende (internationale) interesse dalen de bruto aanvangsrendementen. Momenteel ligt de bandbreedte voor prime yields voor de top 5 steden tussen 5,1% en 6,6%. Verwacht wordt dat, door de verhoogde interesse, de aanvangsrendementen in de vijf grootste steden gedurende 2015 verder zullen dalen. Winkelmarkt In 2014 is er na twee jaar van daling in de detailhandelsverkopen een stabilisering opgetreden. Als gevolg van een lage inflatie is de gemiddelde omzet echter nauwelijks gegroeid. Daarbij zijn er grote verschillen. Waar sommigen de eerste tekenen van herstel zagen, staat velen het water nog aan de lippen. De leegstand is in 2014 verder opgelopen en bedraagt 7,8% van het totale winkelvloeroppervlak. In tegenstelling tot de A-locaties in de beste winkelsteden, loopt met name op secundaire locaties de leegstand flink op. Deze ontwikkeling vertaalt zich direct in het huurniveau terug: markthuurniveaus staan op minder goede locaties zwaar onder druk. Maar ondanks het herstel konden ook de beste locaties niet geheel aan de malaise op de winkelmarkt ontsnappen en was hier in 2014 sprake van een kleine teruggang in het markthuurniveau. De opgelopen leegstand en dalende markthuren resulteerden voor de winkelmarkt in een gemiddelde afwaardering van 5,1% (IPD benchmark) in de laatste 4 kwartalen (Q42013 – Q32014). De winkelmarkt presteerde over deze periode, ondanks de stabiele directe rendementen, gemiddeld slechter dan de beleggingscategorieën woningen en kantoren. Desalniettemin stond de winkelmarkt in 2014 met een transactievolume van € 1,6 miljard zeer nadrukkelijk in de belangstelling van beleggers. Er werden diverse grote transacties gedaan. Enerzijds vanuit strategische heroverwegingen van verkopende partijen, waarbij soms flinke discounts werden toegepast. Anderzijds vanwege de flink opgelopen risico-premie op winkelvastgoed die het voor partijen interessant maakte te investeren. De yields zijn op toplocaties stabiel gebleven. Op secundaire locaties is echter sprake van een stijging van yields. Kantorenmarkt De tweedeling op de gebruikersmarkt zette in 2014 door. Op de goede locaties was meer krapte te zien, terwijl de leegstand op minder goede locaties verder oploopt. Per saldo is van een herstel van de kantorenmarkt nog weinig te merken. De gebruikersmarkt is structureel uit balans. Het overaanbod zorgt voor een druk op het huurwaardeniveau, waaraan alleen de absolute toplocaties kunnen ontsnappen. Het totale beleggingsvolume voor kantoren kwam in 2014 uit op € 3,9 miljard. Dit is meer dan een verdubbeling ten opzichte van voorgaande jaren. Een groot deel (86%) van de beleggingen concentreerde zich in de Randstad, 46% van het volume had zelfs enkel betrekking op de 5 grootste kantorensteden, met Amsterdam als onbetwiste nummer 1 met een aandeel boven de 25%. De toename in het beleggingsvolume komt deels voort uit de beleggingsdruk van partijen die op zoek zijn naar yield en dat door de lage rente niet in obligaties kunnen vinden. Door de relatief hoge
Jaarverslag 2014 bpf dranken
42
VERSLAG VAN HET BESTUUR
risicopremies op kantoren zal de belangstelling van beleggers voor kantoren in de grote steden zeker aanhouden. Nu al zien we in Amsterdam dat het meest courante beleggingsproduct schaars begint te worden. Verkopende partijen maakten gebruik van de belangstelling van beleggers door hun kantorenportefeuille op te schonen. De aanhoudende vraag naar courant kantoorvastgoed leidde in het eerste kwartaal van 2014 tot een lichte aanscherping van de aanvangsrendementen in het core-segment. Door de aanhoudende beleggingsdruk met name in Amsterdam en vanwege het feit dat veel core objecten inmiddels in Amsterdam zijn verhandeld, richt de interesse van (internationale) beleggers zich meer op Rotterdam, Utrecht en Den Haag. Verwacht wordt dat, door deze verhoogde interesse, de aanvangsrendementen in de genoemde steden gedurende 2015 licht zullen dalen. Bedrijfsruimtemarkt Na enkele jaren van alsmaar stijgende opnamevolumes bleven de cijfers achter op voorgaande jaren. In 2014 is namelijk circa 3,3 miljoen m² vvo opgenomen, dit is een daling van 2% ten opzichte van 2013. Hiervan had circa 30% betrekking op logistiek en de rest had betrekking op het light industrial segment. Omdat de logistieke huisvestingsopties binnen het bestaande aanbod zeer beperkt zijn, wordt de eindgebruiker gedwongen te kiezen voor een eigen op maat gerealiseerde ontwikkeling. Het overgrote deel van de transactiedynamiek had hier dan ook betrekking op. De schaarste op de logistieke markt zorgt voor een positieve ontwikkeling van de netto markthuren. De huidige tophuur voor logistiek vastgoed in Nederland bedraagt € 85,- per m² vvo en heeft betrekking op Amsterdam Schiphol. Binnen de overige toplocaties, met uitzondering van Rotterdam, Utrecht en Eindhoven, ligt de tophuur tussen de € 45,- en € 55,- per m² vvo per jaar. Het totale beleggingsvolume van 2014 binnen de bedrijfsruimtemarkt bedroeg € 1.102 miljard, een stijging van 39% ten opzichte van 2013. Net als bij veel vastgoedmarkten speelde schaarste ook bij de bedrijfsruimten en logistieke markt een belangrijke rol. Hierdoor kon veel kapitaal haar weg niet vinden naar geschikte beleggingsproducten. Dit veroorzaakte een neerwaartse druk op de aanvangsrendementen. De schaarste aan goede beleggingsproducten heeft al enige kwartalen op rij een aanscherping van de rendementen tot gevolg gehad. Ook in het vierde kwartaal van 2014 daalden de aanvangsrendementen voor goede locaties. Hierdoor lag de bandbreedte van het aanvangsrendement tussen de 7,1 tot 7,7 % voor een locatie als Schiphol. Particuliere hypothekenfonds Het herstel van de Nederlandse woning- en hypotheekmarkt heeft zich in 2014 sterk doorgezet. De reden van het herstel komt door het toegenomen consumentenvertrouwen, de toenemende baanzekerheid en de historisch lage hypotheekrente in combinatie met de goede betaalbaarheid van woningen. In 2014 zijn in vergelijking met vorig jaar 33% meer woningen verkocht. Het aantal geregistreerde hypotheekaanvragen in 2014 (225.804) is ten opzichte van vorig jaar met 50% gestegen. Vooral in de december werd hierin een uitschieter gezien. De oorzaak kan gevonden worden in het feit dat kopers toen nog konden profiteren van de verruimde schenkingsvrijstelling en minder strenge Nibud-normen welke per 1 januari 2015 zijn gaan gelden. Het positieve sentiment heeft veel nieuwe hypotheekaanbieders aangetrokken, zoals verzekeraars en pensioenfondsen. De concurrentie tussen de verschillende (nieuwe) hypotheekaanbieder onderling is in 2014 gestegen. In combinatie met de dalende hypotheekrente leidt dit tot structurele druk op de marges. Hiertegenover staat echter een verbetering van het risicoprofiel van woninghypotheken. De waarde van de onderpanden neemt in de huidige markt weer toe, waardoor de LTV van uitstaande hypotheken verbeterd.
Jaarverslag 2014 bpf dranken
43
VERSLAG VAN HET BESTUUR
Door de snelle daling van de lange rente bleef het totaal rendement van woningbeleggingen in 2014 overeind. Door de rentedaling worden uitstaande hypotheken hoger gewaardeerd, wat tot een mooi indirect rendement leidt. Het totaal behaalde rendement van beleggen in woninghypotheken in 2014 was dan ook hoog in vergelijking tot overige assets classes binnen het vastgoed en dat afgezet tegen een duidelijk lager risicoprofiel. Zakelijk hypothekenfonds Het beleggingsvolume is boven verwachting uitgekomen rond de € 10 miljard. Met deze grote toename van de beleggingsactiviteiten is ook de vraag naar financieringen snel toegenomen. Ondanks de groeiende kredietbehoefte bleven de meeste Nederlandse financiers ruime marges hanteren van 250-300 basispunten. Deze ruime marges in combinatie met aantrekkelijk geprijsd (commercieel) vastgoed bleef niet onopgemerkt in het buitenland. Het resulteerde in een toestroom van buitenlandse financiers, die veelal op de bagagedrager van internationale kopers van Nederlandse beleggingsportefeuilles de weg naar Nederland vonden. In 2014 namen internationale partijen 65% van het beleggingsvolume voor hun rekening. De toestroom van internationaal eigen en vreemd vermogen heeft gezorgd voor extra concurrentie op de Nederlandse financieringsmarkt, waardoor de marges in vergelijking tot begin 2014 met ongeveer 50-100 basispunten zijn gedaald. Eind 2014 hebben de Nederlandse banken een belangrijke Europese stresstest moeten ondergaan. Bij deze test moesten de banken aantonen dat zij een nieuwe economische crisis, kunnen doorstaan. De Nederlandse banken hebben de test goed doorstaan. Deze positieve uitkomst zal naar verwachting een belangrijke rol spelen voor de te volgen strategie ten aanzien van vastgoedfinancieringen. Rendement van de beleggingsportefeuille In 2014 hebben zowel vastrentende waarden als zakelijke waarden een goede performance laten zien. Door de fors dalende rente heeft de renteafdekking via de LDI-pools en de langlopende staatsobligaties een zeer hoog rendement (101,52% voor LDI en 28,15% voor langlopende staatsobligaties) laten zien. Het fonds belegt in LDI-pools en langlopende staatsobligaties om het renterisico te beperken. Het rendement op de beleggingsportefeuille van bpf dranken heeft een hoger rendement (29,17%) gehaald dan de benchmark (29,05%). Het fonds dekt 75% van het renterisico af. Hierbij is het uitgangspunt de marktrente. Er wordt een bandbreedte van – 5%punt en +5%punt gehanteerd. Er wordt niet over de gehele looptijd (buckets) voor 75% afgedekt om te voorkomen dat er voor meer dan 100% op de DNB (UFR) curve wordt afgedekt. Dit resulteert in een hogere afdekking op het 20-jaarspunt en een lagere afdekking voor de langere looptijden (40 en 50-jaars). Het renterisico wordt afgedekt middels een vastrentende waarde portefeuille met lang lopende staatsobligaties en wereldwijde bedrijfsobligaties en particuliere hypotheken, waarbij de wereldwijde bedrijfsobligaties slechts voor 50% worden meegenomen in de berekening. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van LDI-pools (renteswaps). Aan het eind van het kwartaal wordt gekeken of de renteafdekking zich nog binnen de bandbreedte (70% - 80%) bevindt. Als dit niet het geval is, wordt in het volgende kwartaal de rentehedge weer op het niveau van 75% (op marktwaarde) teruggebracht.
Jaarverslag 2014 bpf dranken
44
VERSLAG VAN HET BESTUUR
In de tabel hieronder worden de absolute rendementen per categorie en van de totale portefeuille van 2014 en 2013 weergegeven. 2014 Rendement Vastrentende waarden Obligaties (incl. credits) Hypotheken LDI Geldmarktfonds
Benchmark
2013 Rendement
Benchmark
8,84% 6,74% 101,52% n.v.t
8,04% 4,16% 101,52% n.v.t.
0,72% 3,62% -18,40%
-0,28% -0,29% -18,38%
Zakelijke waarden Vastgoed Aandelen Converteerbare obligaties
3,83% 10,82% 5,02%
8,38% 10,25% 3,82%
1,39% 17,95% 14,54%
1,80% 19,08% 12,16%
Overig Long duration bonds
28,15%
28,15%
-6,45%
-6,50%
Totaal rendement
29,17%
29,05%
0,39%
0,28%
Opmerking:
Het benchmarkrendement voor de vastgoedbeleggingen in Nederland zijn gebaseerd op ROZ/IPD standing investments. De benchmarkrendementen voor de buitenlandse AREA fondsen zijn: voor het AREA Europe fund een samengestelde IPD benchmark op basis van landenweging, voor het AREA Amerika fund de NCREIF ODCE index en voor het AREA Asia fund een samengestelde IPD op basis van landenweging. Het totaalbenchmarkrendement voor direct vastgoed is gewogen op basis van de daadwerkelijke beleggingen.
Evaluatie beleggingsportefeuille Evaluatie illiquide portefeuille
LDI (Liability Driven Investments, vanuit de verplichtingen gedreven beleggingen). Het rendement op de LDI pools was in 2014 zeer positief als gevolg van de sterke daling van de Europese kapitaalmarktrente. Dit gebeurde in lijn met de waardestijging van de pensioenverplichtingen op marktwaarde. Gedurende 2014 is voor het bepalen van de verplichtingen rekening gehouden met de UFR en de driemaands rentemiddeling. Vanaf 1 januari 2015 wordt voor de bepaling van de verplichtingen alleen nog rekening gehouden met de UFR en is de driemaands rentemiddeling komen te vervallen.
Vastgoed De rendementen op het Nederlands vastgoed waren zowel voor woningen als voor winkels positief. Kantoren en bedrijfsruimten hebben negatieve rendementen laten zien. Bij de bedrijfsruimten merken we hierbij op dat dit een fonds in liquidatie is. Het internationale vastgoed heeft in 2014 over alle regio´s (Europa, Noord Amerika en Azië) een positief rendement laten zien. Voor de regio’s Noord Amerika en Azië zit hier ook een effect in op basis van de valuta. De forse underperformance van het rendement op vastgoed versus de benchmark wordt voor een groot deel veroorzaakt door het gedeeltelijk afdekken van het valutarisico op het internationale vastgoed. Het valutarisico op de USD wordt voor 50% afgedekt. Gezien de
Jaarverslag 2014 bpf dranken
45
VERSLAG VAN HET BESTUUR
koersontwikkeling EUR/USD is het behaalde rendement op het valutarisico negatief. Deze afdekking zit niet in het benchmarkrendement. Daarnaast is het bedrijfsruimtefonds in liquidatie. Het aantal objecten in portefeuille is nog zeer beperkt. Hierdoor presteert het fonds minder goed dan de benchmark. Dit effect op het totale rendement is echter beperkt.
Hypotheken Door de relatief hoge risico-opslagen op hypotheken, wordt een goed rendement behaald op de particuliere hypothekenportefeuille. De voorziening voor oninbaarheid bij zakelijke hypotheken is verder toegenomen. Dit heeft tot een lage performance geleid. Zowel de particuliere als de zakelijke hypotheken hebben beter gepresteerd dan de benchmark (euro swapscurve).
Evaluatie liquide portefeuille Aandelen De wereldwijde aandelenportefeuille boekte in 2014 een goed rendement van meer dan 10%. De aandelenmarkten waren wereldwijd positief.
Converteerbare obligaties Net zoals de aandelenmarkt, is 2014 een positief jaar geweest voor de converteerbare obligaties met een rendement van ruim 5%.
Obligaties Bpf dranken heeft in 2010 het risicoprofiel van de vastrentende portefeuille verder verlaagd. In 2011 heeft het fonds de beleggingen in Long Duration Bonds veiliger gemaakt door alleen nog te investeren in langlopende staatsobligaties van Duitsland en Nederland. Door de verder dalende rente hebben de vastrentende waarden een forse positieve performance laten zien. Tot 2014 was een deel van de global credit portefeuille nog belegd in een recovery portefeuille. Dit is eind 2013 volledig afgerond, waardoor het risicoprofiel van de global credits in 2014 verlaagd is.
Maatschappelijk verantwoord ondernemen Het Bestuur heeft gekozen voor de dienstverlening van F&C op dit gebied. Als onderdeel van de dienstverlening zijn rapportageafspraken gemaakt met F&C, aan de hand waarvan het fonds zich kan verantwoorden en kan voldoen aan de gewenste bepalingen van de commissie Tabaksblat. Het pensioenfonds hecht veel waarde aan het sociale karakter bij het beleggen. F&C past het REO (responsible engagement overlay) toe op de vastrentende portefeuille. Voor de aandelen belegt het pensioenfonds voor de ontwikkelde markten in screened fondsen. Deze fondsen kennen een uitsluitingsbeleid voor bedrijven die de UN Global Impact overtreden.
Jaarverslag 2014 bpf dranken
46
VERSLAG VAN HET BESTUUR
Toekomst Het bestuur van bpf dranken werkt aan deskundigheid en aan de vereiste competenties en zal invulling geven aan een passende governance, om de diverse ontwikkelingen op het pensioenterrein goed het hoofd te kunnen bieden. In overleg met cao-partijen zal het bestuur het nieuwe pensioencontract vormgeven, waarbij naar een bij de drankindustrie passende ambitie en risicoprofiel zal worden gekeken. Daarnaast zal het bestuur de missie en strategie verder uitwerken in de scenario’s, zelfstandig doorgaan of vergroten van schaal door middel van samenwerking. Bezien zal worden welk scenario het meest kansrijk is in het belang van de (gewezen) deelnemer en pensioengerechtigde.
Jaarverslag 2014 bpf dranken
47
SAMENVATTING RAPPORT RAAD VAN TOEZICHT
Samenvatting rapport Raad van Toezicht Hoewel de RvT pas in oktober 2014 is benoemd kan de conclusie worden getrokken dat het bestuur in 2014 veel en goed werk heeft verricht, pro actief te werk gaat en streeft naar verbetering, waar dat mogelijk is. Het huidige bestuursmodel geldt sinds 1 juli 2014, maar de RvT heeft daar waar relevant ook de gebeurtenissen van de eerste helft van 2014 in zijn oordeel betrokken. Procedureel zijn de zaken op orde, de nodige fondsdocumenten zijn aanwezig en de communicatie en het risicomanagement worden serieus opgepakt. Het bestuur heeft in 2014 de vergaderfrequentie opgevoerd en een aantal zaken zorgvuldig aangepakt zoals de invoering van het nieuwe bestuursmodel, het Witteveenkader en het formuleren van het uitbestedingsbeleid. De financiële positie van het fonds is voldoende, het fonds bevindt zich per het einde van het jaar niet in een dekkingstekort dan wel reservetekort. Het bestuur is in 2014 van start gegaan met zich te oriënteren op het nFTK en het opstellen van een stappenplan. Dit proces is zorgvuldig ingezet en loopt in 2015 door. Daarbij vraagt de RvT voor 2015 aandacht voor de rol van de fondsorganen in dit proces. Het bestuur heeft voor 2015 een aantal beleidszaken scherp die gedurende het jaar zijn beslag zullen krijgen. Aandachtspunten hierbij zijn het actualiseren van een aantal beleidsmatige zaken zoals het deskundigheids-/geschiktheidsplan, het communicatiebeleidsplan en het invullen van het integraal risicomanagement. Ook vindt de RvT het van belang dat er jaarlijks naast een zelfevaluatie ook een individuele evaluatie wordt uitgevoerd. Het bestuur heeft de operationele en beleidsondersteunende werkzaamheden uitbesteed aan externe partijen en maakt daar op een goede manier gebruik van. Op onderdelen doen wij het bestuur aanbevelingen tot verdere verbetering. Wij achten dit bestuur in staat om voor bpf dranken en zijn belanghebbenden de juiste en afgewogen besluiten te nemen, die in de nabije toekomst nodig zullen zijn, om het fonds adequaat te leiden. Als RvT, zullen wij het bestuur daar graag bij blijven volgen en waar nodig of gewenst met raad terzijde staan. Met deze rapportage rapporteren wij aan het bestuur en leggen wij verantwoording af aan het verantwoordingsorgaan. De raad van toezicht heeft kennisgenomen van de jaarstukken over 2014 en heeft zijn goedkeuring verleend aan het bestuur die de jaarrekening en het jaarverslag over 2014 heeft vastgesteld.
Rijswijk, 29 juni 2015 Raad van Toezicht bpf dranken Mw. I. van Duijn - Pennenburg, voorzitter
Jaarverslag 2014 bpf dranken
48
OORDEEL VERANTWOORDINGSORGAAN
Oordeel van het verantwoordingsorgaan 1. Inleiding Het Verantwoordingsorgaan bestaat uit twee leden namens werknemers, een lid namens pensioengerechtigden en één lid namens werkgevers. Het Verantwoordingsorgaan kent één vacature in de vertegenwoordiging van de werknemers en heeft uit zijn midden mevrouw Caderius van Veen aangewezen als voorzitter. De leden maken gebruik van elkaars expertise en per onderwerp wordt vastgesteld wie van de leden het beste het onderwerp kan voorbereiden. In de statuten, artikel 11 van bpf dranken en het daaruit voortkomende reglement zijn, conform de Pensioenwet,en de Code Pensioenfondsen, de taken en bevoegdheden van het Verantwoordingsorgaan als volgt vastgelegd:
1. Het bestuur van de stichting legt verantwoording af aan het Verantwoordingsorgaan over het beleid en de wijze waarop het is uitgevoerd. Het Verantwoordingsorgaan heeft de bevoegdheid een oordeel te geven over het handelen van het bestuur aan de hand van het jaarverslag, de jaarrekening en andere informatie, waaronder de bevindingen van het intern toezicht, over het door het bestuur uitgevoerde beleid, evenals over beleidskeuzes voor de toekomst. De door sociale partners in de pensioenovereenkomst vastgelegde inhoudeljike pensioenafspraken inclusief de daarbij afgewogen belangen maken geen onderdeel uit van het vormen van het oordeel. Dit oordeel wordt, samen met de reactie van het bestuur daarop, bekend gemaakt en in het jaarverslag opgenomen. 2. Het bestuur stelt het Verantwoordingsorgaan in de gelegenheid advies uit te brengen over de onderwerpen die in de wet zijn vastgelegd.
2. Beschrijving verslagjaar Het Verantwoordingsorgaan is als gevolg van de Wet versterking bestuur pensioenfondsen officieel per 1 juli 2014 in functie getreden. Bij zijn oordeel moet het Verantwoordingsorgaan dan ook uitgaan van de bevindingen na deze datum. Het “nieuwe“ Verantwoordingsorgaan heeft wel bestudeerd welke onderwerpen de Deelnemersraad en het oude Verantwoordingsorgaan voor 1 juli 2014 hebben behandeld en wat hun bevindingen en conclusies zijn geweest. Tevens is bestudeerd waarop het oordeel van het oude Verantwoordingsorgaan en het advies van de Deelnemersraad gebaseerd waren. Het “oude” Verantwoordingsorgaan is in 2014 5 keer in vergadering bijeen gekomen, waarvan één keer met het dagelijks bestuur. In de periode na 1 juli 2014 is het “nieuwe” Verantwoordingsorgaan in verslagjaar 1 keer bijeengeweest. Tijdens deze vergadering waren ook het dagelijks bestuur, de “oude” Deelnemersraad, het “oude Verantwoordingsorgaan en het “nieuwe” Verantwoordingsorgaan aanwezig. In deze vergadering heeft overdracht plaatsgevonden van de onderwerpen die nog niet waren afgerond. In 2015 is het Verantwoordingsorgaan tot 1 juli vier keer bijeengekomen, waarvan een keer met het bestuur en de Raad van Toezicht en een keer apart met de Raad van toezicht. In deze periode heeft het Verantwoordingsorgaan vastgesteld wat het als zijn rol ziet en welke werkwijze hierbij past. Het
Jaarverslag 2014 bpf dranken
49
OORDEEL VERANTWOORDINGSORGAAN
Verantwoordingsorgaan zal zijn wettelijke taken vervullen door participerend mee te denken met het bestuur. Op 26 september 2014 heeft het Verantwoordingsorgaan de opleidingsdag van Bpf AVH bijgewoond. Het Verantwoordingsorgaan zal 2015 en 2016 gebruiken om alle leden aantoonbaar op deskundigheidsniveau A te brengen. Dit zal in overleg met het bestuur gebeuren bij landelijk erkende en gecertificeerde opleiders. In 2014 en de eerste helft van 2015 zijn de volgende onderwerpen aan de orde geweest in de vergaderingen van het Verantwoordingsorgaan: - Vaststellen pensioenpremie 2015 (adviesplichtig);
-
Missie / visie / strategie bestuur Bpf Dranken (ter kennisneming); Ontwikkelingen nieuw FTK (ter kennisneming); Vergoedingen beleid Bpf Dranken (adviesplichtig); Nieuwe wet pensioencommunicatie (adviesplichtig).
3. Bevindingen van het Verantwoordingsorgaan. Bij het formuleren van zijn oordeel baseert het Verantwoordingsorgaan zich op: - de eigen vergaderingen; - de informatie van en oordeelsvorming over het 1e halfjaar 2014 door het “oude” Verantwoordingsorgaan;
-
de besprekingen met het bestuur; de besprekingen met het dagelijks bestuur; de bespreking met de Raad van Toezicht; de vastgestelde notulen van de vergaderingen van het bestuur; de actualisatie van de fondsdocumenten; rapportages vermogensbeheer; rapportages van de adviserend- en certificerend actuaris; rapportages van de accountant; het jaarverslag van bpf dranken; de verantwoording over het toezicht in het jaarverslag door de raad van toezicht.
Het Verantwoordingsorgaan heeft geconstateerd dat, in de eerste helft van 2014, bpf dranken zich vooral heeft gericht op de implementatie van de Wet versterking bestuur pensioenfondsen en invoering van de Code pensioenfondsen. Voor zover nu te overzien is het besluit om voor de paritaire bestuursvorm te kiezen goed onderbouwd. Echter de voor het “oude” verantwoordingsorgaan ontbrekende zichtbare en tijdige aanpak, planning en uitvoering rondom de invoering van de zaken mbt de Wet versterking pensioenfondsbestuur, waarover het VO regelmatig met het bestuur heeft gesproken, heeft voor wat betreft het VO op een zeer laat moment geleid tot van het voorleggen van de voorgenomen besluiten in adviesaanvragen. Zij betreurde deze gang van zaken zeer en het daaropvolgende advies aan het bestuur voor een zorgvuldigere communicatie met de VO “nieuwe Stijl” is opgepakt Het bestuur heeft bij zijn keuze aangegeven, dat de keuze voor het paritaire model periodiek geëvalueerd wordt. Hierbij zal de vraag aan de orde zijn of de keuze nog steeds effectief en efficiënt is en of het kostenniveau van de keuze acceptabel is. Het Verantwoordingsorgaan ziet de evaluatie met gepaste interesse tegemoet.
Jaarverslag 2014 bpf dranken
50
OORDEEL VERANTWOORDINGSORGAAN
Het verantwoordingsorgaan heeft tevens geconstateerd dat de opvolging op de Code Pensioenfondsen adequaat te noemen is. Het Verantwoordingsorgaan heeft bij zijn oordeel de bevindingen bij twee onderwerpen zwaarder laten meewegen. Deze onderwerpen zijn volgens het Verantwoordingsorgaan exemplarisch voor de wijze waarop het bestuur en het Verantwoordingsorgaan hebben samengewerkt en waar de gremia de eigen verantwoordelijkheid hebben genomen. De onderwerpen zijn: - het Ontwikkelingen nieuw FTK; - vaststelling pensioenpremie 2015 De implementatie van het nieuwe FTK is complex, waarbij zowel het bestuur als de sociale partners betrokken zijn. Het Verantwoordingsorgaan wordt goed door het bestuur op de hoogte gehouden van de voortgang. Het bestuur heeft de gevolgen van het nieuwe FTK inzichtelijk gemaakt door een ALM-studie. De sociale partners zijn door het bestuur in drie bijeenkomsten bijgepraat en ingelicht over de gevolgen van het nieuwe FTK en de rol die de sociale partners hierbij hebben. Het Verantwoordingsorgaan is van mening dat het bestuur zich maximaal inspant en zijn verantwoordelijkheid neemt om tot een succesvolle implementatie van het nieuwe FTK over te kunnen gaan. Het Verantwoordingsorgaan heeft kennisgenomen van de wijze waarop het bestuur haar premiebeleid en vaststelling van de premie voor 2015 heeft uitgevoerd, waarbij zij haar verantwoordelijkheid ook in het proces met de CAO–partners heeft genomen. Het Verantwoordingsorgaan is dan ook van mening dat het bestuur van Bpf Dranken op dit gebied proactief en consciëntieus werkt en de ontwikkelingen nauwgezet volgt. De in dit jaarverslag opgenomen rapportage van de Raad van Toezicht bevat enige opmerkingen inzake de werkwijze van het bestuur. Het Verantwoordingsorgaan herkent deze opmerkingen en is van mening dat interne en externe (tijdige) communicatie een meer planmatige aanpak behoeven, die de bestuurlijke effectiviteit zal verbeteren. Een punt van aandacht is ook de tijdigheid waarmee de adviesaanvragen door het bestuur aan het Verantwoordingsorgaan worden aangeboden. Het Verantwoordingsorgaan geeft het bestuur mee hier beter op te sturen. Aandachtsgebieden 2015 Het verantwoordingsorgaan zal in 2015 specifiek aandacht besteden aan:
Nieuw Financieel toetsingskader
Communicatiebeleid
Daarnaast zijn specifieke activiteiten in 2015:
Volgen opleiding voor Verantwoordingsorgaan op basis van geschiktheidsplan;
Opstellen werkplan;
Verder opbouwen relaties verantwoordingsorgaan met bestuur en raad van toezicht.
Jaarverslag 2014 bpf dranken
51
OORDEEL VERANTWOORDINGSORGAAN
4. Het oordeel. Het Verantwoordingsorgaan van bpf dranken is op basis van het jaarverslag, de actuariële rapporten, het accountantsverslag 2014, de door het bestuur aangereikte stukken inzake het bestuursbeleid, de verantwoording in dit jaarverslag door de raad van toezicht, de vooruitzichten en de gemaakte afspraken inzake de interne beheersing, en met het (dagelijks)bestuur van bpf dranken gevoerde gesprekken van mening dat het bestuur van bpf dranken een verantwoord beleid heeft gevoerd. Voor het verslag over 2015 zal een volgende stap worden gezet door het verslag te onderbouwen met een dossiernotitie. Daarbij zal naast het algemene oordeel over beleid en uitvoering waar relevant per beleidsthema ook een deeloordeel worden gegeven.
Rijswijk, 29 juni 2015 Verantwoordingsorgaan bpf dranken Mw. Drs. W.A.P.J. Caderius van Veen RA, voorzitter
Jaarverslag 2014 bpf dranken
52
REACTIE BESTUUR OP OORDEEL VERANTWOORDINGSORGAAN
Reactie van het bestuur op het oordeel van het verantwoordingsorgaan Het bestuur is verheugd met het oordeel van het Verantwoordingsorgaan. Zij realiseert zich dat het Verantwoordingsorgaan een uitdagende taak had, aangezien zij pas vanaf 1 juli 2014 in haar huidige hoedanigheid in functie is getreden, en er desondanks in geslaagd is om op een kwalitatieve wijze haar rol tot uitvoering te brengen met uitdagende dossiers op het gebied van onder meer premiebeleid en implementatie van het nFTK. Het bestuur zal het Verantwoordingsorgaan faciliteren om haar deskundigheid verder te verhogen, zodat zij op een goede wijze inhoud kan geven aan haar bevoegdheden. Ook voor het bestuur heeft de invoering van het nieuwe bestuursmodel de nodige aanpassingsperikelen gehad en zij erkent dat de structuur in communicatie tussen de diverse gremia van het fonds verbeterd kan worden en zal zich hiervoor voortdurend inzetten. Tevens zal tijdens de zelfevaluatie in 2015 het bestuur het huidige 'paritaire' bestuursmodel evalueren en de uitkomsten hiervan met het Verantwoordingsorgaan delen. Tot slot kijkt het bestuur uit naar het voortzetten van de constructieve dialoog in het huidige jaar. Rijswijk, 29 juni 2015 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie J.A.M. Bergervoet werknemersvoorzitter R.R. Munniks, plv. werkgeversvoorzitter
Jaarverslag 2014 bpf dranken
53
JAARREKENING
Jaarrekening
Jaarverslag 2014 bpf dranken
54
BALANS PER 31 DECEMBER
Balans per 31 december Na bestemming van het saldo van baten en lasten 2014
2013
16.015 217.953 414.201 594 416
15.595 193.508 288.509 1.818 1.284
Ref. Activa Beleggingen voor risico pensioenfonds Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen
4
649.179
500.714
Deelnemingen
5
158
198
Herverzekeringsdeel technische voorziening
6
86
76
Vorderingen en overlopende activa
7
797
449
Overige activa Liquide middelen
8
1.918
1.981
652.138
503.418
Totaal activa
Passiva Stichtingskapitaal en reserves Extra reserve Weerstand reserve Bestemmingsreserve
9
Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds
10
41.056 65.524 1.414
568 62.812 107.994
63.380
539.319
437.478
Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers
11
1.317
Overige schulden en overlopende passiva
12
3.508
1.524
652.138
503.418
1.036
Totaal passiva
Jaarverslag 2014 bpf dranken
55
STAAT VAN BATEN EN LASTEN
Staat van baten en lasten 2014
2013
Ref. Baten Premiebijdragen (van werkgevers en werknemers) Premiebijdragen risico deelnemers Beleggingsresultaten risico pensioenfonds Uitkeringen uit hoofde van herverzekering Overige baten Lasten Mutatie voorziening pensioenverplichtinggen voor risico van het pensioenfonds - Pensioenopbouw - Indexering en overige toeslagen - Rentetoevoeging - Onttrekking voor pensioenuitkering en pensioenuitvoeringskosten - Wijziging markrente - Wijziging actuariële grondslagen - Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten - Overige mutaties
Mutatie voorziening pensioenverplichtinggen voor risico deelnemers Mutatie herverzekeringsdeel technische voorziening Pensioenuitkeringen Pensioenuitvoeringskosten Saldo overdrachten van rechten Premies herverzekering Overige lasten
16 17
15.066 152
14.755 195
18
144.604
1.034
19 20
542 165 160.529
500 67 16.551
21 10.174 2.397 1.670
10.973 1.651
-12.246 98.246 1.641 403
-13.753 -16.200 -4.387 -719
-444
-1.518 101.841
-23.953
22
281
133
23 24 25 26 27 28
-10 12.066 1.322 -427 517 325 115.915
17 13.286 1.141 452 583 261 -8.080
44.614
24.631
40.488 2.712 1.414 44.614
20.954 3.677 24.631
Saldo van baten en lasten
Bestemming van het saldo van baten en lasten Extra reserve Weerstand reserve Bestemmingsreserve
Jaarverslag 2014 bpf dranken
56
KASSTROOMOVERZICHT
Kasstroomoverzicht 2014
2013
Kasstroom uit pensioenactiviteiten Ontvangsten Uitkeringen herverzekering Premies Overdracht van rechten Overig
542 14.531 1.332 352
500 14.749 1.012 721 16.757
Uitgaven Pensioenuitkeringen Premies herverzekering Overdracht van rechten Pensioenuitvoeringskosten Overig
-12.232 -517 -905 -1.322 -325
Totaal kasstroom uit pensioenactiviteiten
16.982 -13.098 -583 -1.464 -1.141 -261
-15.301 1.456
-16.547 435
70
-39
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten Liquiditeit vermogensbeheerders Ontvangsten Verkopen en aflossingen van beleggingen Directe beleggingsopbrengsten
120.406 5.875
54.343 5.394 126.281
Uitgaven Aankopen beleggingen Kosten van vermogensbeheer
-126.901 -969
Totaal kasstroom uit beleggingsactiviteiten Netto kasstroom
Liquide middelen per 1 januari Liquide middelen per 31 december Mutatie liquide middelen
Jaarverslag 2014 bpf dranken
59.737 -58.458 -873
-127.870 -1.519
-59.331 367
-63
802
1.981 1.918 -63
1.179 1.981 802
57
ACTUARIËLE ANALYSE
Actuariële analyse
Resultaat op premie Ontvangen doorsneepremie Pensioenopbouw en risicopremies
2014
2013
13.364 -10.424
13.051 - 11.159 2.940
Resultaat op interest Directe en indirecte beleggingsresultaten Aanpassing van de rekenrente Af: actuarieel benodigde interest
144.604 -98.246
1.034 16.200
-1.670
Resultaat op toeslagverlening Toeslagverlening premievrije en ingegane pensioenen
Resultaat op sterfte Sterfteresultaat Aanpassing overlevingstafels
1.892
-1.651 44.688
15.583
-2.397
-
1.253 -1.641
2.080 4.387 -389
Resultaat op kosten Vrijval kostenopslag uit voorziening pensioenverplichtingen In premie begrepen opslag voor directe kosten Pensioenuitvoerings- en administratiekosten
6.467
222
213
1.154
1.181
-1.322
-1.141 54
Overige resultaten Resultaat op herverzekering Resultaat op arbeidsongeschiktheid Resultaat op uitkeringen Resultaat op waarde-overdrachten Aanpassing opslag wezenpensioen Diversen
Totaal
25 -419 -42 24 130
253
-83 231 254 267 0 -233 -282
436
44.614
24.631
Jaarverslag 2014 bpf dranken
58
TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN
Toelichting op de balans en staat van baten en lasten
1 Algemeen 1.1 Activiteiten Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie (hierna ‘het fonds’) is statutair gevestigd te Rijswijk. Het doel van het fonds is het nu en in de toekomst verstrekken van uitkeringen aan gepensioneerden en nabestaanden ter zake van ouderdom en overlijden; tevens verstrekt het fonds uitkeringen aan arbeidsongeschikte deelnemers. Het fonds geeft invulling aan de uitvoering van de pensioenregeling van de in branche Drankindustrie verplicht gestelde aangesloten werkgevers. 1.2 Toelichting op het kasstroomoverzicht Voor de opstelling van het kasstroomoverzicht is de directe methode gehanteerd, Hierbij worden alle ontvangsten en uitgaven als zodanig gepresenteerd. Er wordt onderscheid gemaakt tussen kasstromen uit pensioenactiviteiten en kasstromen uit beleggingsactiviteiten
2 Grondslagen voor waardering van activa en passiva 2.1 Algemeen De jaarrekening is opgesteld in hele euro’s. De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen van Titel 9 Boek 2 BW en de stellige uitspraken van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving (RJ), uitgegeven door de Raad voor de Jaarverslaggeving. Beleggingen worden gewaardeerd op reële waarde. Indien geen specifieke waarderingsgrondslag is vermeld, vindt waardering plaats tegen de verkrijgingsprijs. In de balans, de staat van baten en lasten en het kasstroomoverzicht zijn referenties opgenomen waarmee wordt verwezen naar de toelichting. 2.2 Vergelijking met voorgaand jaar De gehanteerde grondslagen van waardering en van resultaatbepaling zijn ongewijzigd ten opzichte van het voorgaande jaar. 2.2.1 Stelselwijzigingen In 2014 hebben zich geen stelselwijzigingen voorgedaan. 2.2.2 Schattingswijzigingen In 2014 heeft zich een schattingswijziging voorgedaan. Overgang naar nieuwe grondslagen Het resultaat op grondslagen en methoden bedraagt 2.164 negatief. Als gevolg van de overgang naar de Prognosetafel AG2014 is de TV afgenomen met 255 (positief resultaat). Door de wijziging van het latent partnerpensioen (systeem gehuwdheidsfrequenties) is de TV toegenomen met 1.896 (negatief resultaat). Overgang waardering niet opgevraagde pensioenen Door de wijziging van de waardering van niet opgevraagde pensioenen is de TV toegenomen met 523 (negatief resultaat).
Jaarverslag 2014 bpf dranken
59
TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN
2.3 Schattingen en veronderstellingen Bij toepassing van de grondslagen en regels voor het opstellen van de jaarrekening vormt het bestuur van het pensioenfonds zich verschillende oordelen en maakt schattingen die essentieel kunnen zijn voor de in de jaarrekening opgenomen bedragen. Indien het voor het geven van het in artikel 2:362 lid 1 BW vereiste inzicht noodzakelijk is, is de aard van deze oordelen en schattingen inclusief de bijbehorende veronderstellingen opgenomen bij de toelichting op de desbetreffende jaarrekeningposten. 2.4 Opname van actief, verplichting, bate of last Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het pensioenfonds zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Baten worden in de staat van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld.
2.5 Vreemde valuta Functionele valuta De jaarrekening is opgesteld in hele euro’s, zijnde de functionele en presentatievaluta van het pensioenfonds. Transacties, vorderingen en schulden Transacties in vreemde valuta gedurende de verslagperiode zijn in de jaarrekening verwerkt tegen de koers op transactiedatum. Monetaire activa en passiva in vreemde valuta worden omgerekend tegen de koers per balansdatum. De uit de afwikkeling en omrekening voortvloeiende koersverschillen komen ten gunste of ten laste van de staat van baten en lasten. 2.6 Beleggingen voor risico fonds 2.6.1 Zakelijke waarden Vastgoedbeleggingen Vastgoedbeleggingen worden gewaardeerd tegen de marktwaarde. Voor de participaties in de vastgoedfondsen is dit de berekende intrinsieke waarde, die de actuele waarde van de onderliggende beleggingen representeert. Aandelen Aandelen en participaties in beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd op marktwaarde, zijnde de beurswaarde op balansdatum.
Jaarverslag 2014 bpf dranken
60
TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN
De marktwaarde voor niet-beursgenoteerde aandelen en participaties in beleggingsinstellingen is gebaseerd op het aandeel dat het pensioenfonds heeft in het eigen vermogen van het nietbeursgenoteerde aandeel per balansdatum. 2.6.2 Vastrentende waarden Beursgenoteerde vastrentende waarden en participaties in beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd op marktwaarde, zijnde de beurswaarde op balansdatum. De marktwaarde voor niet-beursgenoteerde participaties in beleggingsinstellingen is gebaseerd op het aandeel dat het pensioenfonds heeft in het eigen vermogen van het niet-beursgenoteerde aandeel per balansdatum. LDI Pools worden gewaardeerd tegen marktwaarde. Dit is de intrinsieke waarde, die de actuele waarde van de onderliggende beleggingen representeert. Hypothecaire leningen worden gewaardeerd tegen marktwaarde. Voor participaties in hypotheekfondsen is dit de berekende intrinsieke waarde, die de actuele waarde van de onderliggende beleggingen representeert. De lopende interest op vastrentende waarden wordt gepresenteerd als onderdeel van de marktwaarde van de vastrentende waarden. 2.6.3 Derivaten Derivaten worden in de jaarrekening opgenomen tegen marktwaarde. Indien geen marktwaarde beschikbaar is, wordt de waarde bepaald met behulp van marktconforme en toetsbare waarderingsmodellen. Indien een derivaatpositie negatief is wordt het bedrag onder de schulden verantwoord. 2.6.4 Overige beleggingen Overige beleggingen worden gewaardeerd op marktwaarde. Indien geen marktwaarde beschikbaar is, wordt de waarde bepaald met behulp van marktconforme en toetsbare waarderingsmodellen. 2.7 Deelnemingen Deelnemingen waarin invloed van betekenis kan worden uitgeoefend worden gewaardeerd volgens de vermogensmutatiemethode (nettovermogenswaarde). Wanneer 20% of meer van de stemrechten uitgebracht kan worden, wordt ervan uitgegaan dat er invloed van betekenis is. De nettovermogenswaarde wordt berekend volgens de grondslagen die gelden voor deze jaarrekening; voor deelnemingen waarvan onvoldoende gegevens beschikbaar zijn voor aanpassing aan deze grondslagen, wordt uitgegaan van de waarderingsgrondslagen van de desbetreffende deelneming. Indien de waardering van een deelneming volgens de nettovermogenswaarde negatief is, wordt deze op nihil gewaardeerd. Indien en voor zover het pensioenfonds in deze situatie geheel of gedeeltelijk instaat voor de schulden van de deelneming, dan wel het stellige voornemen heeft de deelneming tot betaling van haar schulden in staat te stellen, wordt hiervoor een voorziening getroffen.
Jaarverslag 2014 bpf dranken
61
TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN
De eerste waardering van gekochte deelnemingen is gebaseerd op de reële waarde van de identificeerbare activa en passiva op het moment van acquisitie. Voor de vervolgwaardering worden de grondslagen toegepast die gelden voor deze jaarrekening, uitgaande van de waarden bij eerste waardering. Deelnemingen waarop geen invloed van betekenis kan worden uitgeoefend, worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs. Indien sprake is van een bijzondere waardevermindering vindt waardering plaats tegen de realiseerbare waarde; afwaardering vindt plaats ten laste van de winst-enverliesrekening. De onder financiële vaste activa opgenomen vorderingen worden initieel gewaardeerd tegen de reële waarde, gewoonlijk de nominale waarde, onder aftrek van noodzakelijk geachte voorzieningen. Vervolgens worden deze vorderingen gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs. 2.8 Herverzekeringsdeel technische voorzieningen De vrijstelling van premiebetaling wegens arbeidsongeschiktheid is verzekerd geweest bij Nationale Nederlanden en de Algemene Levensherverzekering Maatschappij. Dit risico wordt nu door het fonds zelf gedragen. Voor de toekomstige opbouw van de lopende vrijstellingen uit de beëindigde contracten bij Nationale Nederlanden en de Algemene Levensherverzekering Maatschappij is een voorziening bepaald op basis van de actuariële grondslagen en veronderstellingen van het fonds (zie Technische voorzieningen). 2.9 Vorderingen en overlopende activa Vorderingen worden opgenomen tegen de reële waarde van de tegenprestatie, gewoonlijk de nominale waarde. Een voorziening wordt getroffen op de vorderingen op grond van verwachte oninbaarheid. Vorderingen en overlopende activa worden onderscheiden van vorderingen in verband met beleggingstransacties. Overige vorderingen en schulden inzake vastgoedbeleggingen, aandelen en vastrentende waarden betreffende te vorderen respectievelijk te betalen posities of tijdelijke banksaldi in verband met beleggingstransacties mogen onder de beleggingsrubrieken vastgoedbeleggingen, aandelen en vastrentende waarden worden geclassificeerd indien deze door het pensioenfonds niet kunnen worden aangewend voor andere doelen dan beleggingstransacties 2.10 Liquide middelen Liquide middelen worden gewaardeerd tegen de nominale waarde. Onder de liquide middelen zijn opgenomen die kas- en banktegoeden die onmiddellijk opeisbaar zijn dan wel een looptijd korter dan twaalf maanden hebben. Zij worden onderscheiden van tegoeden in verband met beleggingstransacties. Liquide middelen uit hoofde van beleggingstransacties worden gepresenteerd onder de beleggingen. Rekening-courantschulden bij banken zijn opgenomen onder schulden aan kredietinstellingen onder kortlopende schulden. 2.11 Stichtingskapitaal en reserves Stichtingskapitaal en reserves worden bepaald door het bedrag dat resteert nadat alle actiefposten en posten van het vreemd vermogen, inclusief de voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds en overige technische voorzieningen, volgens de van toepassing zijnde waarderingsgrondslagen in de balans zijn opgenomen. Weerstandsreserve Onder het weerstandsvermogen van het fonds wordt verstaan de mate waarin het fonds in staat is weerstand te bieden aan ongunstige ontwikkelingen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen
Jaarverslag 2014 bpf dranken
62
TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN
waarborging van dekking van de verplichtingen bij voortzetting van de regeling (continuering) en bij beëindiging van de regeling (discontinuering). De weerstandsreserve is berekend conform de door het FTK voorgeschreven S-toets. Extra reserve Na het op niveau brengen van het weerstandsvermogen en bestemmingsreserve , wordt het resterende deel van het resultaat in de extra reserve verwerkt, die gepresenteerd wordt als onderdeel van het eigen vermogen. Bestemmingsreserves Bestemmingsreserves worden gevormd met als doel deze in de toekomst aan te wenden voor een toekomstig premie tekort, bestemmingsreserves zijn gevormd op basis van een besluit van het bestuur. 2.12 Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds De voorziening voor pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds wordt gewaardeerd op actuele waarde (marktwaarde). De actuele waarde wordt bepaald op basis van de contante waarde van de beste inschatting van toekomstige kasstromen die samenhangen met de op balansdatum onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen. Onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen zijn de opgebouwde nominale aanspraken en de onvoorwaardelijke (indexatie)toezeggingen. De contante waarde wordt bepaald met gebruikmaking van de rentetermijnstructuur zoals gepubliceerd door DNB. Bij de berekening van de voorziening voor pensioenverplichtingen is uitgegaan van het op de balansdatum geldende pensioenreglement en van de over de verstreken deelnemersjaren verworven aanspraken. Jaarlijks wordt door het bestuur besloten of de opgebouwde pensioenaanspraken worden geïndexeerd. Alle per balansdatum bestaande indexatiebesluiten (ook voor indexatiebesluiten na balansdatum voor zover sprake is van ex ante-condities) zijn in de berekening begrepen. Er wordt geen rekening gehouden met toekomstige salarisontwikkelingen. Bij de berekening van de voorziening wordt rekening gehouden met premievrije pensioenopbouw in verband met invaliditeit op basis van de contante waarde van de toekomstige aanspraken waarvoor vrijstelling is verleend wegens arbeidsongeschiktheid. Bij de bepaling van de actuariële uitgangspunten wordt rekening gehouden met de voorzienbare trend in overlevingskansen. De voorziening voor pensioenverplichtingen is gebaseerd op de volgende actuariële grondslagen en veronderstellingen: Rente De gehanteerde rente is gebaseerd op de rentetermijnstructuur zoals gepubliceerd door DNB. Die rentetermijnstructuur wordt door DNB geconstrueerd op basis van de euro swapcurve, met toepassing van een driemaandsmiddeling (het gemiddelde over alle handelsdagen in de voorafgaande drie maanden) en de Ultimate Forward Rate (UFR). Overlevingstafels De overlevingskansen en sterftetrend worden ontleend aan de AG Prognosetafel 2014-2064 met toepassing van de Towers Watson ervaringssterfte 2012. Hierdoor heeft er een schattingswijziging plaatsgevonden. Gehuwdheidsfrequentie Voor niet-gepensioneerden wordt uitgegaan van het onbepaald partnersysteem; de gehuwdheidsfrequenties volgens de overlevingstafels Gehele Bevolking Mannen (GBM) en de
Jaarverslag 2014 bpf dranken
63
TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN
-
-
-
-
Gehele Bevolking Vrouwen (GBV) over de waarnemingsperiode (1985-1990). Op de leeftijden 65 tot en met 67 is de gehuwdheidsfrequentie gelijk aan 100%. Voor gepensioneerden wordt uitgegaan van het bepaalde paertnersysteem. Leeftijdsverschil Er wordt aangenomen dat mannelijke verzekerden gehuwd zijn met een drie jaar jongere vrouw en vrouwelijke verzekerden gehuwd zijn met een drie jaar oudere man. Kostenopslag Ter dekking van toekomstige administratiekosten is een opslag ter grootte van 2% van de voorziening pensioenverplichtingen. Wezenpensioen Ter dekking van nog niet ingegaan wezenpensioen wordt de voorziening van het latente partnerpensioen voor deelnemers jonger dan 65 jaar met 3,5% verhoogd. Premievrijstelling Risico’s voor premievrije voortzetting wegens arbeidsongeschiktheid worden in eigen beheer gehouden.
2.13 Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers Dit betreft de verplichtingen uit hoofde van de beschikbare-premieregeling voor deelnemers. Het beleggingsrisico ligt echter bij het pensioenfonds en bestaat uit het 5-jaars fondsgemiddelde, met een minimum van 0%. 2.14 Overige schulden en overlopende passiva Schulden worden opgenomen tegen reële waarde van de tegenprestatie, gewoonlijk de nominale waarde.
3 Grondslagen voor resultaatbepaling 3.1 Algemeen De in de staat van baten en lasten opgenomen posten zijn in belangrijke mate gerelateerd aan de in de balans gehanteerde waarderingsgrondslagen voor beleggingen en de voorziening pensioenverplichtingen. Zowel gerealiseerde als ongerealiseerde resultaten worden rechtstreeks verantwoord in het resultaat. 3.2 Premiebijdragen (van werkgevers en werknemers) Onder premiebijdragen van werkgevers en werknemers wordt verstaan de aan derden in rekening gebrachte c.q. te brengen bedragen voor de in het verslagjaar verzekerde pensioenen onder aftrek van kortingen. Premies zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. Extra stortingen en opslagen op de premie zijn eveneens als premiebijdragen verantwoord. 3.3 Premiebijdragen risico deelnemers Dit betreft ontvangen (vrijwillige spaar)bijdragen van deelnemers in het kader van de beschikbarepremieregeling. Premies zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. 3.4 Beleggingsresultaten risico pensioenfonds Indirecte beleggingsopbrengsten Onder de indirecte beleggingsopbrengsten worden verstaan de gerealiseerde en ongerealiseerde waardewijzigingen en valutaresultaten. In de jaarrekening wordt geen onderscheid gemaakt tussen gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen van beleggingen. Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, worden als beleggingsopbrengsten in de staat van
Jaarverslag 2014 bpf dranken
64
TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN
baten en lasten opgenomen. (In)directe beleggingsresultaten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. Directe beleggingsopbrengsten Onder de directe beleggingsopbrengsten wordt in dit verband verstaan rentebaten en -lasten, dividenden, huuropbrengsten en soortgelijke opbrengsten. Dividend wordt verantwoord op het moment van betaalbaarstelling. Kosten vermogensbeheer Onder kosten van vermogensbeheer worden zowel de externe als de daaraan toegerekende interne kosten verstaan. Afschrijvingen en andere exploitatiekosten van onroerende zaken in exploitatie zijn in de kosten van vermogensbeheer opgenomen. 3.5 Uitkeringen uit hoofde van herverzekering Het betreft hier de ontvangen premies van lopende vrijstellingen voortvloeiende uit de beëindigde herverzekeringscontracten voor vrijstelling van premiebetaling wegens arbeidsongeschiktheid bij Nationale Nederlanden en de Algemene Levensherverzekering Maatschappij. 3.6 Waardeoverdracht VUT-reserve Het betreft hier een overboeking vanuit de overreserve van de Stichting Vrijwillig Vervroegd Uittreden uit de Drankindustrie en de Groothandel in Dranken voor werknemers die verzekerd zijn bij het bedrijfstakpensioenfonds. Voor deze werknemers is het bedrag aangewend voor extra ouderdomspensioen (ingang 65 jaar) en partnerpensioen. 3.7 Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds Pensioenopbouw Bij de pensioenopbouw zijn aanspraken en rechten over het boekjaar gewaardeerd naar het niveau dat zij op balansdatum hebben. Rentetoevoeging De pensioenverplichtingen zijn opgerent met de 1-jaarsrente per 31 december van het voorgaande boekjaar, uit de rentetermijnstructuur zoals gepubliceerd door de DNB. Onttrekking voor pensioenuitkeringen en pensioenuitvoeringskosten Vooraf wordt een actuariële berekening gemaakt van de toekomstige pensioenuitvoeringskosten (met name excassokosten) en pensioenuitkeringen die in de voorziening pensioenverplichtingen worden opgenomen. Deze post betreft de vrijval ten behoeve van de financiering van de kosten en uitkeringen van het verslagjaar Wijziging rente Jaarlijks wordt per 31 december de marktwaarde van de technische voorzieningen herrekend door toepassing van de rentetermijnstructuur zoals gepubliceerd door DNB. Het effect van de verandering van de rente wordt verantwoord onder het hoofd wijziging rente. Wijziging overige actuariële uitgangspunten De onder dit hoofd opgenomen mutaties van de voorziening hebben betrekking op incidentele wijzigingen in actuariële grondslagen.
Jaarverslag 2014 bpf dranken
65
TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN
Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten De onder dit hoofd opgenomen mutaties van de voorziening hebben betrekking op inkomende en uitgaande waardeoverdrachten. Overige mutaties voorziening pensioenverplichtingen De onder dit hoofd opgenomen mutaties van de voorziening hebben betrekking op onder meer de actuariële kanssystemen. 3.8 Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers De mutatie pensioenverplichtingen voor risico deelnemers betreft de wijzigingen in de waarde van de technische voorziening voor risico deelnemers. 3.9 Mutatie herverzekeringsdeel technische voorziening De onder dit hoofd opgenomen mutatie betreft de wijzigingen in de waarde van het herverzekeringsdeel technische voorziening. 3.10 Pensioenuitkeringen De pensioenuitkeringen betreffen de aan deelnemers uitgekeerde bedragen inclusief afkopen. De pensioenuitkeringen zijn berekend op actuariële grondslagen en toegerekend aan het verslagjaar waarop zij betrekking hebben. 3.11 Pensioenuitvoeringskosten De pensioenuitvoeringskosten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. 3.12 Saldo overdrachten van rechten De post saldo overdrachten van rechten bevat het saldo van bedragen uit hoofde van overgenomen dan wel overgedragen pensioenverplichtingen. 3.13 Premies herverzekering De premies herverzekering betreffen de herverzekerde overlijdensrisico’s bij de Algemene Levensherverzekering maatschappij. 3.14 Overige baten en lasten Overige baten en lasten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben.
Jaarverslag 2014 bpf dranken
66
TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN
4 Beleggingen voor risico van het pensioenfonds Vastgoedbeleggingen
Aandelen
Vastrentende waarden
Derivaten
Liquide middelen beleggingen 1.249 44 -9 1.284 1.284
499.237 58.423 -54.343 253 -3.488 500.082 632 500.714
1.284 1.023 -319 -2.368 797 416 416
500.082 126.901 -120.406 126 139.693 646.396 2.782 649.179
Stand per 1 jan. 2013 Aankopen Verkopen Overige mutaties Herwaardering Stand per 31 dec. 2013 Derivaten onder passiva Totaal per 31 dec. 2013
15.772 571 -398 251 -601 15.595 15.595
164.592 9.074 -5.281 25.123 193.508 193.508
316.474 48.778 -44.684 -42 -32.017 288.509 288.509
1.150 -3.980
Stand per 31 dec. 2013 Aankopen Verkopen Overige mutaties Herwaardering Stand per 31 dec. 2014 Derivaten onder passiva Totaal per 31 dec. 2014
15.595 -2 196 226 16.015 16.015
193.508 8.672 -11.250 1.444 25.580 217.953 217.953
288.509 117.207 -113.056 854 120.688 414.201 414.201
1.186 4.222
4.016 1.186 632 1.818
-7.596 -2.188 2.782 594
Totaal
Vastgoedbeleggingen
Indirecte vastgoedbeleggingen (participaties in beleggingsinstellingen) Overige vorderingen Liquide middelen Stand per 31 december
2014
2013
14.826 1.182 7 16.015
14.603 990 2 15.595
2014
2013
217.953 217.953
193.508 193.508
2014
2013
60.527 180.478 26.465 142.612 4.119 414.202
55.180 112.037 24.965 93.006 3.321 288.509
Aandelen
Beursgenoteerde en niet-beursgenoteerde aandelenbeleggingsfondsen Stand per 31 december
Vastrentende waarden
Participaties in obligatiefondsen Index obligaties Participaties in hypotheken LDI pools Overige vorderingen Stand per 31 december
Jaarverslag 2014 bpf dranken
67
TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN
Methodiek bepaling marktwaarde Bij de waardering van de beleggingen van de stichting kan voor het grootste deel gebruik worden gemaakt van marktnoteringen, met uitzondering van vastgoed, participaties in hypotheken en derivaten, die op basis van waarderingsmodellen en -technieken zijn gewaardeerd. Directe marktnotering Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen
184.596 416 185.013
Afgeleide marktnotering 217.953 229.605 -2.189 445.369
Waarderingsmodellen 16.015 16.015
Totaal
16.015 217.953 414.202 -2.189 416 646.396
Opgemerkt wordt dat schattingen naar hun aard subjectief zijn en dat de geschatte actuele waarden van financiële instrumenten derhalve inherent onderhevig zijn aan onzekerheden en waardeoordelen ten aanzien van volatiliteit, rentestand en kasstromen. Deze schattingen zijn momentopnames, gebaseerd op de marktomstandigheden en de op dat moment beschikbare informatie. Schatting van reële waarde in geval van ontbreken directe en afgeleide marktnoteringen De belangrijkste waarderingsmodellen en -technieken die gehanteerd zijn bij het schatten van de reële waarde van financiële instrumenten zijn:
Gecontroleerde jaarrekeningen (intrinsieke waarde);
Taxatierapporten waarderingsspecialisten;
Mededelingen gerenommeerde derde-partijen: banken, brokers, bewaarders, etc. (transactieprijzen).
Rentevoeten gehanteerd bij de bepaling van de reële waarde Bij de waardering van de vastrentende waarden en derivaten zijn per 31 december de volgende rentevoeten gehanteerd:
Vastrentende waarden Derivaten
2014 1,30% 1,32%
2013 2,71% 2,43%
2014
2013
198 -40 158
198 198
Er worden geen beleggingen uitgeleend. 5 Deelnemingen
Stand per 1 januari Resultaat Stand per 31 december
De belangen van de stichting in andere maatschappijen zijn als volgt verdeeld: Naam, vestigingsplaats AGH te Rijswijk
Aandeel geplaatst in kapitaal 25,0%
Jaarverslag 2014 bpf dranken
68
TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN
6 Herverzekeringsdeel technische voorziening
Stand per 1 januari Mutaties Stand per 31 december
2014
2013
77 9 86
93 -17 77
2014
2013
763 4 7 23 797
228 4 4 22 183 8 449
7 Vorderingen en overlopende activa
Premies Uitkeringen Rekening courant AGH Waardeoverdrachten Alhermij Overig Stand per 31 december
Alle vorderingen en overlopende activa hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar. In bovenstaande posten is rekening gehouden met een voorziening voor oninbaarheid ter grootte van 17 (2013: 17).
8 Liquide middelen
Rekening courant Staalbankiers Rekening courant ABNAMRO Stand per 31 december
2014
2013
37 1.881 1.918
16 1.965 1.981
De liquide middelen zijn direct opeisbaar.
9 Stichtingskapitaal en reserves
Stand per 1 januari 2013 Bestemming saldo van baten en lasten Overige mutaties Stand per 31 december 2013 Bestemming saldo van baten en lasten Overige mutaties Stand per 31 december 2014
Stichtingskapitaal
Extra reserves
Bestemmings reserve
Weerstand reserves
Totaal
-
-20.386 20.954
-
59.135 3.677
38.749 24.631
-
568 40.488
1.414
62.812 2.712
63.380 44.614
-
41.056
1.414
65.524
107.994
Jaarverslag 2014 bpf dranken
69
TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN
Solvabiliteit en dekkingsgraad De toezichthouder, DNB, heeft een gestandaardiseerde methode vastgesteld om te toetsen of er voldoende eigen vermogen aanwezig is: de standaardtoets. De standaardtoets meet voor een aantal risicofactoren het mogelijke (negatieve) effect (in euro’s) op het eigen vermogen. Omdat de resultaten van de standaardtoets afhankelijk zijn van marktomstandigheden en het risicoprofiel van de aanwezige beleggingen, fluctueren ze in de loop van de tijd. Bij de berekening van het (minimaal) eigen vermogen wordt voor de samenstelling van de beleggingen uitgegaan van de feitelijke assetmix in de evenwichtssituatie. 2014 Technische voorzieningen Buffers S1 Renterisico S2 Risico zakelijke waarden S3 Valutarisico S4 Grondstoffenrisico S5 Kredietrisico S6 Verzekeringstechnisch risico Correctie effect
2013 539.319
12.540 53.888 15.871
437.478
13.432 51.456 14.773 2.618 14.190 -33.657
3.502 17.096 -37.373 65.524 604.843 645.899 41.056
Vereist vermogen Aanwezig vermogen Tekort/surplus
62.812 500.290 500.858 568
De nominale dekkingsgraad van het pensioenfonds bedraagt per 31 december 2014 119,8% (2013: 114,5%) en de ontwikkeling van de dekkingsgraad is hiermee overeenkomstig het herstelplan 113,9% (2013: 114,4%). De dekkingsgraad is als volgt berekend: (tot. activa -/- ov. schulden -/- voorz. Pens.verpl. risico deelnemers -/- bestemmingsreserve) technische voorzieningen De vermogenspositie van het pensioenfonds kan worden gekarakteriseerd als reservetekort. Het bestuur heeft 31 maart 2009 een geïntegreerd herstelplan, hetgeen bestaat uit een korte- en langetermijnplan, opgesteld en vastgesteld. Het herstelplan is door DNB goedgekeurd op 29 juni 2009. Het herstelplan is opgesteld volgens bepaalde uitgangspunten en veronderstellingen dit alles binnen de door de wet gestelde mogelijkheden. De realisatie van het herstelplan kan afwijken van de toegepaste veronderstellingen: Het korte- en langetermijnherstelplan leiden tot herstel binnen de wettelijk gestelde termijnen van 1-5 respectievelijk 1-15 jaar. Het herstelplan is in hoofdlijnen gebaseerd op de volgende realistische uitgangspunten:
Er worden tot 2014 geen toeslagen gegeven. Nadien zal er weer (in beperkte mate) sprake kunnen zijn van toeslagverlening;
Jaarverslag 2014 bpf dranken
70
TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN
Gedurende de herstelperiode zal de premie (vooralsnog) op het huidige niveau worden gehandhaafd;
Het renterisico wordt afgedekt voor 85% (was 75%) van de technische voorzieningen;
Het korten van de opgebouwde pensioenaanspraken of de reguliere pensioenopbouw is momenteel niet aan de orde. Mocht deze situatie wijzigen zal het bestuur eerst in overleg treden met cao-partijen, met het doel om extra middelen te verkrijgen. Dit om het korten van aanspraken/uitkeringen zoveel mogelijk te voorkomen.
In de bestuursvergadering van februari heeft het bestuur de bij DNB in te dienen evaluatie van het hertstelplan besproken. Uit deze evaluatie blijkt dat de dekkingsgraad tijdig op de minimaal vereiste dekkingsgraad van 104,5% kan komen. Ook op de langere termijn is er, blijkens deze evaluatie, voldoende herstel te zien. Het aantal variaties die zijn doorgerekend geven eenzelfde resultaat te zien. Zowel bij een verondersteld rendement van 4,7% als bij een verondersteld rendement van 5,7% wordt tijdig een dekkingsgraad boven het vereiste minimum gehaald. Het bestuur heeft de evaluatie vastgesteld en goedgekeurd voor indiening bij DNB en geconcludeerd dat er geen extra maatregelen nodig zijn. Op grond van aanwijzingen van DNB dient voor het oordeel over de vermogenspositie van bpf dranken allereerst naar de solvabiliteit te worden gekeken. De aanwezige solvabiliteit ultimo 2014 is hoger dan het minimum vereist vermogen van 104,2% en hoger dan de vereiste dekkingsgraad van 112,1%. Bpf dranken bevindt zich niet meer in een situatie van dekkings- dan wel reservetekort.
10 Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds Het mutatieoverzicht van de voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds luidt als volgt: 2014 2013 Stand per 1 januari Pensioenopbouw Indexering en overige toeslagen Rentetoevoeging Onttrekking voor pensioenuitkeringen Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten Wijziging marktrente Wijziging actuariële grondslagen Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten Overige mutaties Stand per 31 december
437.478 10.174 2.397 1.670 -12.024 -222 98.246 1.641 403 -444 539.319
461.431 10.973 1.651 -13.540 -213 -16.200 -4.387 -719 -1.518 437.478
Voor een toelichting op de verschillende posten wordt verwezen naar de toelichting op de verschillende posten uit de staat van baten en lasten Korte beschrijving van de aard van de pensioenregelingen De pensioenregeling kan worden gekenmerkt als een voorwaardelijk geïndexeerde middelloonregeling met een pensioenleeftijd van 65 jaar. Voor het jaar 2014 wordt een aanspraak op ouderdomspensioen opgebouwd van 1,75% (2013: 1,55%) van de in dat jaar geldende pensioengrondslag. De pensioengrondslag is gelijk aan 1,08 x jaarsalaris, 12,96 x maandsalaris dan wel 56,36 x weeksalaris onder aftrek van een franchise. De franchise wordt jaarlijks vastgesteld en bedraagt voor 2014 € 19.585 (2013: € 19.105). Tevens bestaat er recht op partner- en wezenpensioen. Deelname aan de regeling is mogelijk vanaf de leeftijd van 20 jaar. Jaarlijks beslist
Jaarverslag 2014 bpf dranken
71
TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN
het bestuur de mate waarin de opgebouwde aanspraken worden geïndexeerd. Overeenkomstig artikel 10 van de Pensioenwet kwalificeert de pensioenregeling als een uitkeringsovereenkomst. Toeslagverlening De indexatie van pensioenrechten en pensioenaanspraken wordt jaarlijks vastgesteld door het bestuur. De ambitie bestaat om jaarlijks de pensioenrechten en pensioenaanspraken aan te passen. De indexatie in een jaar is voorwaardelijk en is afhankelijk van de financiële middelen van het fonds. Het bestuur besloot in 2014 om de pensioenrechten en pensioenaanspraken per 1 januari 2015 met 0,45% te verhogen (0,0% per 1 januari 2014). Er is geen recht op toekomstige indexaties. Het is niet zeker of en in hoeverre in de toekomst wordt geïndexeerd. Het fonds heeft geen geld gereserveerd voor toekomstige indexaties. Het bestuur heeft in de vergadering van 29 november 2013 besloten tot een nul indexatie van de pensioenaanspraken per 1 januari 2014. Bij de bepaling van de voorziening voor pensioenverplichtingen is hiermee rekening gehouden. De voorziening voor pensioenverplichtingen is naar categorieën van deelnemers als volgt samengesteld: 2014
2013 Aantallen
Actieven en arbeidsongeschikten Pensioengerechtigden Slapers Stand per 31 december
180.801 183.777 174.741 539.319
4.079 3.833 13.605 21.517
143.875 160.728 132.875 437.478
Aantallen 4.385 3.746 14.018 22.149
Methodiek bepaling marktwaarde In de Pensioenwet en het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen zijn bepalingen opgenomen met betrekking tot de waardering van de pensioenverplichtingen. De Pensioenwet schrijft waardering van pensioenverplichtingen tegen marktwaarde voor. De marktwaarde wordt bepaald op basis van de contante waarde van de beste inschatting van toekomstige uitgaande kasstromen (i.c. pensioenen) die voortvloeien uit de op balansdatum onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen. De contante waarde wordt bepaald met gebruikmaking van de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur. Ultimo boekjaar bedraagt de effectieve rekenrente 1,99% bij een duration van 20,5 (2013: 2,8% bij een duration van 18,7). Bij de bepaling van de actuariële uitgangspunten (i.c. levensverwachting) wordt een door het Actuarieel Genootschap (AG) gepubliceerd model gehanteerd. De prognosetafels AG 2014 (incl. sterftetrendopslag) met toepassing van de fondsspecifieke ervaringssterfte worden toegepast door het pensioenfonds. Door toepassing van deze prognosetafels wordt rekening gehouden met de meest actuele informatie over levensverwachtingen toegepast op onze deelnemerspopulatie. Jaarlijks wordt aan de hand van de actuariële resultaten op lang- en kortleven geëvalueerd of de sterftegrondslagen nog prudent zijn. In de pensioenverplichtingen is een opslag voor kosten die gepaard gaan met het doen van toekomstige uitkeringen opgenomen. Deze opslag is een schatting van toekomstige kosten en bedraagt 2%.
Jaarverslag 2014 bpf dranken
72
TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN
Opgemerkt wordt dat schattingen en modellen naar hun aard subjectief zijn en dat de geschatte marktwaarden van de technische voorzieningen derhalve inherent onderhevig zijn aan onzekerheden en waarde oordelen ten aanzien van volatiliteit, levensverwachtingen, rentestand en kasstromen. Deze schattingen zijn momentopnames, gebaseerd op de marktomstandigheden en de op dat moment beschikbare informatie. 11 Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers
Stand per 1 januari Premiestortingen Kosten Onttrekking Waardemutaties beleggingen voor risico deelnemers Overige mutaties Stand per 31 december
2014
2013
1.036 152 -12 -54 149 46 1.317
903 195 -16 -93 95 -48 1.036
2014
2013
2.782 231 376 10 109 3.508
632 577 292 23 1.524
2014
2013
2.781 2.781
632 632
2014
2013
1 230 231
124 453 577
2014
2013
55 321 376
57 235 292
12 Overige schulden en overlopende passiva
Beleggingen Pensioenen Kosten Premies Overig Stand per 31 december
Specificatie beleggingen
Valutaderivaten risico pensioenfonds
Specificatie pensioenen
Waardeoverdrachten Belasting en sociale laten
Specificatie kosten
Advies en controle Beleggingen
Alle schulden hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar.
Jaarverslag 2014 bpf dranken
73
TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN
13 Risicobeheer en derivaten Beleid en risicobeheer Voor risicobeheer heeft het bestuur de beschikking over de volgende beleidsinstrumenten:
ALM-beleid en duration-matching
Dekkingsgraad
Financieringsbeleid
Premiebeleid
Indexatiebeleid
Herverzekeringsbeleid
Risicobeleid alternatieve beleggingen
Risicobeleid ten aanzien van uitbesteding. Welke beleidsinstrumenten het bestuur op welke manier zal hanteren wordt bepaald op basis van uitvoerige analyses van de te verwachten toekomstige ontwikkelingen van de verplichtingen en de ontwikkelingen op de financiële markten. Voor deze analyses gebruikt men onder andere AssetLiability Management-studies (ALM). Een ALM-studie analyseert de structuur van de pensioenverplichtingen en van verschillende beleggingsstrategieën en de ontwikkeling daarvan in diverse economische scenario’s. Op basis van de uitkomsten van deze analyses stelt het bestuur jaarlijks beleggingsrichtlijnen vast waarop het door het fonds uit te voeren beleggingsbeleid wordt gebaseerd. De beleggingsrichtlijnen zetten uiteen binnen welke grenzen en normen het beleggingsbeleid moet worden uitgevoerd, en richten zich op het beheersen van de belangrijkste (beleggings)risico’s. Bij de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt gebruikgemaakt van derivaten die worden toegelicht in hoofdstuk 5 Beleggingen voor risico pensioenfonds. 1. Marktrisico Marktrisico is uit te splitsen in renterisico, valutarisico en prijsrisico. De beleggingsdoelstellingen bepalen de strategie die de stichting volgt ten aanzien van het beleggingsrisico. In de dagelijkse praktijk ziet de beleggingscommissie toe op het marktrisico conform de binnen het pensioenfonds aanwezige beleidskaders en de beleggingsrichtlijnen. De overallmarktposities worden periodiek gerapporteerd aan het bestuur. 1.1. Renterisico Het renterisico is het risico dat de waarden van de portefeuille vastrentende waarden en de pensioenverplichtingen veranderen als gevolg van ongunstige veranderingen in de marktrente. Maatstaf voor het meten van rentegevoeligheid is de duration. De duration is de gewogen gemiddelde resterende looptijd in jaren van de kasstromen.
Duration van de vastrentende waarden (excl. derivaten) Duration van de vastrentende waarden (incl. derivaten) Duration van de (nominale) pensioenverplichtingen
2014
2013
8,25 23,07 20,50
7,04 23,35 18,70
Indien de duration van de vastrentende op balansdatum aanzienlijk korter is dan de duration van de verplichtingen is er sprake van een zogenaamde ‘duration-mismatch’. Bij een rentestijging zal de waarde van beleggingen minder snel dalen dan de waarde van de verplichtingen (bij toepassing van
Jaarverslag 2014 bpf dranken
74
TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN
de actuele rentestructuur), met als gevolg dat de dekkingsgraad zal stijgen. Voor het fonds geldt dat bij een rentedaling de waarde van de beleggingen minder snel stijgt dan de waarde van de verplichtingen, waardoor de dekkingsgraad daalt. Het beleid van het fonds is gericht op het verkleinen van de duration-mismatch, bijvoorbeeld door meer langlopende obligaties in plaats van aandelen te kopen (aandelen hebben per definitie een duration van nul), en kortlopende obligaties te vervangen door langlopende obligaties. Een andere mogelijkheid is gebruik te maken van renteswaps of swaptions. Een renteswap ruilt een te ontvangen vaste lange rente (vergelijkbaar met de kasstroom van een langlopende obligatie) tegen een te betalen variabele korte rente (bijvoorbeeld Euribor / Eonia). Aan de ene kant verkleint dit de duration-mismatch, maar aan de andere kant wordt het fonds nu afhankelijk van de ontwikkeling van de korte rente. Het risico van een verdere rentedaling is tijdelijk af te dekken door middel van een swaption, waarvoor een premie betaald moet worden. Het afsluiten van een swap of een swaption kan dus mismatchrisico’s afdekken, maar aan dit soort instrumenten zijn ook risico’s verbonden (zoals het liquiditeits-, tegenpartij- en juridische risico). De vastrentende waarden, uitgesplitst naar looptijd, zijn als volgt: 2014 Resterende looptijd ≤ 1 jaar Resterende looptijd > 1 jaar en < 5 jaar Resterende looptijd ≥ 5 jaar Totaal per 31 december
30.534 54.558 329.110 414.202
2013 7,4% 13,2% 79,5% 100,0%
29.221 57.032 202.256 288.509
10,1% 19,8% 70,1% 100,0%
1.2. Valutarisico Eind 2014 wordt voor circa 24% (2013: 28%) van de beleggingsportefeuille belegd buiten de eurozone, met name in de regio’s Noord-Amerika en Pacific. Hiervan is voor 48% (2013: 60%) afgedekt door de euro. Met ingang van 2012 is het beleid ten aanzien van het afdekken van het valutarisico op aandelen en internationaal vastgoed gewijzigd. Voor deze beleggingscategorieën wordt het valutarisico ten opzichte van de US Dollar voor 50% afgedekt. Daarnaast geldt voor de aandelenportefeuille dat het valuatrisico ten opzichte van de Britse Pond Sterling en de Japanse Yen voor 75% wordt afgedekt. De waarde van de per het einde van het verslagjaar uitstaande valutatermijncontracten bedraagt -2.189 (2013: 1.185). De beleggingen in vreemde valuta kunnen per categorie als volgt worden gespecificeerd:
Aandelen Overige beleggingen Derivaten Totaal per 31 december
Jaarverslag 2014 bpf dranken
2014
2013
152.420 3.474 -79.356 76.538
138.729 2.936 -68.530 73.135
75
TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN
De valutapositie voor en na afdekking door valutaderivaten is als volgt weer te geven: 2014 Voor afdekking
Valuta derivaten
Netto positie (na)
492.691 27.272 19.213 44.028 65.381 648.585
77.167 -17.169 -10.376 -51.810 -2.189
569.858 10.103 8.837 -7.782 65.381 646.396
Euro GBP JPY USD Overig Totaal per 31 dec.
2013 Voor afdekking
Valuta derivaten
Netto positie (na)
357.193 26.529 18.870 35.002 61.303 498.897
69.715 -16.015 -10.704 -41.811 1.185
426.908 10.514 8.165 -6.808 61.303 500.082
Met ingang van 2013 is het beleid ten aanzien van het afdekken van het valutarisico op aandelen en internationaal vastgoed gewijzigd. Voor deze beleggingscategorieën wordt het valutarisico ten opzichte van de US Dollar voor 50% afgedekt. Daarnaast geldt voor de aandelenportefeuille dat het valutarisico ten opzichte van de Britse Pond Sterling en de Japanse Yen voor 75% wordt afgedekt. Dit beleid is ook van toepassing in 2014 en 2015. 1.3. Prijsrisico Prijsrisico is het risico dat door de ontwikkeling van marktprijzen (veroorzaakt door factoren die samenhangen met een individuele belegging, de uitgevende instelling of generieke factoren) waardewijzigingen plaatsvinden. Wijzigingen in marktomstandigheden hebben altijd direct invloed op het beleggingsresultaat, omdat alle beleggingen worden gewaardeerd op reële waarde waarbij waardewijzigingen onmiddellijk worden verwerkt in het saldo van baten en lasten. Spreiding binnen de portefeuille (diversificatie) kan het prijsrisico dempen. Het prijsrisico kan ook afgedekt worden door gebruik te maken van afgeleide financiële instrumenten (derivaten), zoals opties en futures. De vastgoedbeleggingen en de aandelen kunnen als volgt worden onderverdeeld: Vastgoedbeleggingen (sectoren)
Kantoren Winkels Overige bedrijfsgebouwen Woningen Overig Totaal per 31 december
2014
2013
3.460 4.471 1.169 5.365 1.550 16.015
3.641 4.622 1.031 5.103 1.198 15.595
2014
2013
9.505 1.772 3.083 466 1.189 16.015
9.875 1.735 2.564 429 992 15.595
Vastgoedbeleggingen (regio)
Nederland Europa Amerika Azië Overig Totaal per 31 december
Jaarverslag 2014 bpf dranken
76
TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN
Aandelen (sectoren)
Overheidsinstellingen Financiële instellingen Handel- en industriële bedrijven Nutsbedrijven Vastgoed Andere instellingen Totaal per 31 december
2014
2013
232 47.225 73.180 7.960 3.128 86.227 217.953
241 40.647 66.459 7.128 2.969 76.064 193.508
2014
2013
35.285 82.855 73.048 26.765 217.953
25.746 79.380 62.771 25.611 193.508
Aandelen (regio)
Emerging Markets Europa N-Amerika Pacific Totaal per 31 december
2. Kredietrisico Kredietrisico is het risico van financiële verliezen voor het fonds als gevolg van faillissement of betalingsonmacht van tegenpartijen waarop het fonds (potentiële) vorderingen heeft. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan partijen die obligatieleningen uitgeven, banken waar deposito’s worden geplaatst, marktpartijen waarmee Over The Counter (OTC)-derivatenposities worden aangegaan en aan bijvoorbeeld herverzekeraars. Een voor beleggingsactiviteiten specifiek onderdeel van kredietrisico is het settlementrisico. Dit heeft betrekking op het risico dat partijen waarmee het fonds transacties is aangegaan niet meer in staat zijn hun tegenprestatie te verrichten waardoor het fonds financiële verliezen lijdt. Beheersing vindt plaats door het stellen van limieten aan tegenpartijen op totaalniveau, dat wil zeggen met inachtneming van alle posities die een tegenpartij heeft jegens het fonds, het vragen van extra zekerheden zoals onderpand en dergelijke bij hypothecaire geldleningen en het uitlenen van effecten en het hanteren van prudente verstrekkingsnormen bij hypothecaire geldleningen. Ter afdekking van het settlementrisico wordt door het fonds enkel belegd in markten waar een voldoende betrouwbaar clearing- en settlementsysteem functioneert. Voordat in nieuwe markten wordt belegd, wordt eerst onderzoek gedaan naar de waarborgen op dit gebied. Met betrekking tot niet-beursgenoteerde beleggingen, met name OTC-derivaten, wordt door het fonds enkel gewerkt met tegenpartijen waarmee ISDA/CSA-overeenkomsten zijn afgesloten zodat posities van het fonds adequaat worden afgedekt door onderpand. De verdeling naar regio is weergegeven in onderstaande tabel:
Mature markets Emerging markets Totaal per 31 december
Jaarverslag 2014 bpf dranken
2014
2013
614.746 31.650 646.396
478.503 21.579 500.082
77
TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN
In de onderstaande tabel wordt de verdeling van de beleggingen naar sector weergegeven: 2014 Overheidsinstellingen Beleggingsinstellingen Financiële instellingen Handel- en industriële bedrijven Nutsbedrijven Vastgoed Andere instellingen Kortlopende vorderingen en overige beleggingen Totaal per 31 december
202.322 3.357 218.687 95.440 11.960 19.547 91.548 3.535 646.396
2013 136.696 1.057 157.072 87.655 10.654 3.064 97.101 6.783 500.082
Ten aanzien van de kredietwaardigheid van de debiteuren van de vastrentende portefeuille kan het volgende overzicht worden gegeven: 2014 2013 AAA AA A BBB Overig Totaal per 31 december
233.342 83.350 60.112 22.837 14.560 414.202
155.480 42.044 43.911 20.357 26.717 288.509
3. Liquiditeitsrisico Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in liquide middelen, waardoor het fonds op korte termijn niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. Waar de overige risicocomponenten vooral de langere termijn betreffen (solvabiliteit), gaat het hierbij om de kortere termijn. Dit risico kan worden beheerst door in het strategische en tactische beleggingsbeleid voldoende ruimte aan te houden voor de liquiditeitsposities, rekening houdend met directe beleggingsopbrengsten en andere inkomsten zoals premies. De volgende zaken zijn van belang met betrekking tot het liquiditeitsrisico:
Tot en met het jaar 2013 zullen de inkomende premies het niveau van de uitkeringen overtreffen.
Ultimo 2014 zijn er voldoende obligaties, die onmiddellijk zonder waardeverlies te gelde kunnen worden gemaakt om een eventuele onvoorziene uitstroom van geldmiddelen te financieren.
4. Verzekeringstechnische risico’s (actuariële risico’s) De belangrijkste actuariële risico’s zijn het langleven-, overlijdens- en arbeidsongeschiktheidsrisico. Het belangrijkste actuariële risico is het langlevenrisico (het risico dat deelnemers langer blijven leven dan gemiddeld verondersteld wordt bij de bepaling van de voorziening pensioenverplichtingen). Als gevolg hiervan is de pensioenvermogensopbouw niet toereikend voor de uitkering van de pensioenverplichting. Door toepassing van de AG-prognosetafel 2014 met adequate correcties voor ervaringssterfte is het langlevenrisico nagenoeg geheel verdisconteerd in de waardering van de pensioenverplichtingen. Voor de gevoeligheid van wijzigingen in de belangrijkste actuariële veronderstellingen verwijzen wij naar de toelichting op de Technische voorzieningen (2.12).
Jaarverslag 2014 bpf dranken
78
TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN
Het overlijdensrisico betekent dat het fonds in geval van overlijden mogelijk een partnerpensioen en/of wezenpensioen moet toekennen waarvoor het fonds geen voorzieningen heeft getroffen. Dit risico kan worden uitgedrukt in risicokapitalen. Het arbeidsongeschiktheidsrisico betreft het risico dat het fonds voorzieningen moet treffen voor premievrijstelling bij invaliditeit en het toekennen van een arbeidsongeschiktheidspensioen (‘schadereserve’). Voor dit risico wordt jaarlijks een risicopremie in rekening gebracht. Het verschil tussen de risicopremie en de werkelijke kosten wordt verwerkt via het resultaat. De actuariële uitgangspunten voor de risicopremie worden periodiek herzien. Het fonds heeft een herverzekeringsovereenkomst. De herverzekeringsovereenkomsten vervallen eind 2014, dit betreft een 1-jaars risico. Met de herverzekeraars zijn resultatendelingen overeengekomen. De premie is leeftijdsafhankelijk. Het eigen behoud is nihil. De winstdelingsregeling kan als volgt worden gespecificeerd: positief saldo van 80% van de premies (baten) en verrichte uitkeringen (lasten). Een eventuele bate uit hoofde van winstdeling wordt in het resultaat verantwoord op het moment van toekenning. 5. Indexatierisico Het bestuur van het fonds heeft de ambitie om de pensioenen te indexeren. De mate waarin dit kan worden gerealiseerd is afhankelijk van de ontwikkelingen in rente, rendement, looninflatie en demografie. Uitdrukkelijk wordt opgemerkt dat de indexatietoezegging voorwaardelijk is. Door cao-partijen is besloten om het ambitieniveau op grond van de consistentietoets aan te passen van 70% naar 49% van de algemene loonstijging als toeslagverwachting. De zogenaamde reële dekkingsgraad geeft zicht op de mate waarin kan worden geïndexeerd (ook wel aangeduid als de indexatieruimte). Voor het bepalen van de reële dekkingsgraad worden onvoorwaardelijke nominale pensioenverplichtingen verdisconteerd tegen een reële rente. De nominale rente kan worden verminderd met een bepaald (vast) percentage dat de streefindexatie op lange termijn weergeeft. Ook kan gebruik worden gemaakt van de verwachte loon- of prijsinflatie (afhankelijk van het indexatiereglement). Ultimo 2014 bedraagt de reële dekkingsgraad 80,9% (ultimo 2013:75,5%). 6. Concentratierisico Grote posten kunnen leiden tot concentratierisico. Om te bepalen welke posten hieronder vallen moeten per beleggingscategorie alle instrumenten met dezelfde debiteur worden opgeteld. Als grote post wordt aangemerkt elke post die meer dan 2% van het balanstotaal uitmaakt.
Dit betreft per 31 december 2014 de volgende posten:
Vastrentende waarden Duitse staatsobligaties Nederlandse staatsobligaties
Jaarverslag 2014 bpf dranken
2014
2013
90.411 90.066 180.478
56.145 55.892 112.037
79
TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN
In het algemeen geldt dat concentratierisico kan optreden als een adequate spreiding van activa en passiva ontbreekt. Concentratierisico’s kunnen optreden bij een concentratie van de portefeuille in regio’s, economische sectoren of tegenpartijen. Een portefeuille van leningen die sterk sectorgebonden is, kan door deze sectorconcentratie een verhoogd risico lopen. Indien aandelen in dezelfde sector worden aangehouden is sprake van een cumulatief concentratierisico. Overigens beperken concentratierisico’s zich niet uitsluitend tot de beleggingen. Dit concentratierisico is niet meegewogen in de S-toets. Overige niet-financiële risico’s 7. Operationeel risico Operationeel risico is het risico van een onjuiste afwikkeling van transacties, fouten in de verwerking van gegevens, het verloren gaan van informatie, fraude en dergelijke. Dergelijke risico’s worden door het fonds beheerst door het stellen van hoge kwaliteitseisen aan de organisaties die bij de uitvoering betrokken zijn op gebieden zoals interne organisatie, procedures, processen en controles en kwaliteit geautomatiseerde systemen. Deze kwaliteitseisen worden periodiek getoetst door het bestuur. 8. Systeemrisico Systeemrisico betreft het risico dat het mondiale financiële systeem (de internationale markten) niet langer naar behoren functioneert, waardoor beleggingen van het fonds niet langer verhandelbaar zijn en zelfs, al dan niet tijdelijk, hun waarde kunnen verliezen. Net als voor andere marktpartijen, is dit risico voor het fonds niet beheersbaar. 9. Specifieke financiële instrumenten (derivaten) Voor zover dat binnen de grenzen van het beleggingsbeleid van het fonds past maakt het fonds ook gebruik van financiële derivaten, voornamelijk bij het afdekken van het marktrisico. De economische effecten van de derivaten dienen meegenomen te worden in de berekening. In hoofdstuk 5 Beleggingen voor risico pensioenfonds worden de door het pensioenfonds gebruikte derivaten toegelicht. Derivaten hebben als voornaamste risico het kredietrisico (het risico dat tegenpartijen niet aan hun betalingsverplichtingen kunnen voldoen). Dit risico kan beperkt worden door alleen transacties aan te gaan met goed te boek staande partijen, en zoveel mogelijk te werken met onderpand. De volgende instrumenten kunnen gebruikt worden:
Futures. Dit zijn standaard beursgenoteerde instrumenten waarmee snel posities kunnen worden gewijzigd. Futures worden gebruikt voor het tactische beleggingsbeleid. Tactisch beleggingsbeleid is slechts zeer beperkt mogelijk binnen de grenzen van het strategische beleggingsbeleid.
Putopties op aandelen. Dit betreft al dan niet beursgenoteerde opties waarmee het fonds het neerwaartse koersrisico van de aandelenportefeuille kan beperken. Voor deze opties wordt bij de verwerving een premie betaald die onder meer afhankelijk is van het actuele koersniveau van de onderliggende index, de looptijd van de opties en de uitoefenprijs van de opties.
Valutatermijncontracten. Dit zijn met individuele banken afgesloten contracten waarbij de verplichting wordt aangegaan tot het verkopen van een valuta en de aankoop van een andere valuta, tegen een vooraf
Jaarverslag 2014 bpf dranken
80
TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN
vastgestelde prijs en op een vooraf vastgestelde valutatermijncontracten worden valutarisico’s afgedekt.
datum.
Door
middel
van
Swaps. Dit betreft met individuele banken afgesloten contracten waarbij de verplichting wordt aangegaan tot het uitwisselen van rentebetalingen over een nominale hoofdsom. Door middel van swaps kan het fonds de rentegevoeligheid van de portefeuille beïnvloeden.
Onderstaande tabel geeft inzicht in de derivatenposities 2014 Onderliggend
FX Forward
EUR GBP JPY USD
Contractomvang
Actuele waarde activa
77.172 -13.330 -1.505.310 -62.704 -1.504.172
77.167 -17.169 -10.376 -51.810 -2.188
2013 Onderliggend
EUR GBP JPY USD
Contractomvang
Actuele waarde activa
69.731 -13.330 -1.550.383 -57.621 -1.551.603
69.715 -16.015 -10.704 -41.810 1.186
14 Verbonden partijen Overige transacties met verbonden partijen Bpf dranken heeft per 1 januari 2011 een extra belang genomen in AGH. De extra koopsom bedroeg van € 40.000,-- en is door middel van een kapitaalstorting aan AGH overgemaakt. De stichting heeft een uitvoeringsovereenkomst afgesloten met de werkgever ten aanzien van de uitvoering van de (vrijwillige) pensioenregelingen. Hierin zijn die zaken opgenomen die wettelijk zijn vastgelegd in de pensioenwet. 16 Premiebijdragen (van werkgevers en werknemers)
Werkgeversdeel Werknemersdeel Overig (FVP & IAP) Totaal
2014
2013
9.395 5.354 317 15.066
9.299 5.301 155 14.755
De premiebijdragen van werkgevers en werknemers bedragen in totaal 22,7% (2013: 21,95%) van de pensioengrondslag. Basisregeling De kostendekkende, intern kostendekkende (volgens abtn) en feitelijke premies zijn als volgt:
Zuiver kostendekkende premie Intern kostendekkende premie (volgens abtn) Feitelijke premie
Jaarverslag 2014 bpf dranken
2014
2013
13.192 13.152 14.634
14.055 13.955 14.458
81
TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN
Het verschil tussen bovenstaande drie premies wordt veroorzaakt door de gehanteerde rentetermijnstructuur (RTS). De kostendekkende premie wordt berekend met de RTS per 1 januari van het boekjaar. De intern kostendekkende premie (volgens abtn) wordt berekend met de RTS per 1 december van het voorgaande boekjaar. De feitelijke premie betreft de werkelijk (te) ontvangen premie. De kostendekkende en intern kostendekkende premie zijn als volgt samengesteld: 2014 zuiver
Actuarieel benodigd Opslag in stand houden vereist vermogen Opslag voor uitvoeringskosten
2013 zuiver
volgens abtn
10.581 1.522 1.089 13.192
10.546 1.517 1.089 13.152
volgens abtn
11.412 1.463 1.180 14.055
11.324 1.451 1.180 13.955
Aanvullende regeling (OPI-module) De kostendekkende premie bedraagt 139 en de feitelijke premie is 142. Overig Feitelijke premies 155. 17 Premiebijdragen risico deelnemers 2014
2013
152 152
195 195
Werknemersdeel Totaal
18 Beleggingsresultaten risico pensioenfonds Directe beleggingsopbrengsten
Indirecte beleggingsopbrengsten
Totaal
2014 Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen Kosten vermogensbeheer Totaal
780 1 5.240 -143 -6 5.873
225 25.580 121.484 -7.596 3 -964 138.731
1.005 25.581 126.724 -7.596 -140 -969 144.604
2013 Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen Kosten vermogensbeheer Totaal
705 4.754 -64 -6 5.389
-601 25.123 -32.017 4.016 -9 -867 -4.355
104 25.123 -27.263 4.016 -73 -873 1.034
Jaarverslag 2014 bpf dranken
82
TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN
Uitsplitsing kosten vermogensbeheer Aandelen -333 Vastrentende waarden -444 Overige beleggingen -192 -969 Specificatie vastrentende waarden
Obligaties
2014
2013
126.724 126.724
-27.263 -27.263
2014
2013
542 542
500 500
2014
2013
165 165
67 67
19 Uitkeringen uit hoofde van herverzekering
Kapitaalsuitkeringen ten gevolg van overlijden Totaal
20 Overige baten
Overig Totaal
21 Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds Pensioenopbouw Onder pensioenopbouw is opgenomen de actuarieel berekende waarde van de in het verslagjaar opgebouwde nominale aanspraken op ouderdomspensioen en partnerpensioen. Indexering en overige toeslagen Het pensioenfonds streeft ernaar de opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten aan te passen aan 70% van de loonontwikkeling volgens de cao. De indexering heeft een voorwaardelijk karakter. Dit betekent dat geen recht op indexering bestaat en dat het niet zeker is of en in hoeverre in de toekomst indexering kan plaatsvinden. Een eventuele achterstand in de indexering kan in principe worden ingehaald. Ook deze indexering heeft een voorwaardelijk karakter. De indexering is gemaximeerd op 6%. Rentetoevoeging De pensioenverplichtingen zijn opgerent met de 0,379% (2013: 0,351%), zijnde de 1-jaarsrente per 1 januari uit de rentetermijnstructuur zoals gepubliceerd door DNB.
Jaarverslag 2014 bpf dranken
83
TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN
Onttrekking voor pensioenuitkeringen en pensioenuitvoeringskosten Verwachte toekomstige pensioenuitkeringen worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de uitkering van pensioenen in de verslagperiode. Toekomstige pensioenuitvoeringskosten (in het bijzonder excassokosten) worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de kosten in de verslagperiode. 2014 2013 Onttrekking voor pensioenuitkeringen Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten
-12.024 -222 -12.246
-13.540 -213 -13.753
Wijziging markrente Jaarlijks wordt per 31 december de marktwaarde van de technische voorzieningen herrekend door toepassing van de rentetermijnstructuur zoals gepubliceerd door DNB. Het effect van de verandering van de rente wordt hier verantwoord. Over het jaar 2014 geeft dit een resultaat van 98.246 (2013: -16.200). Wijzigingen uit hoofde van overdracht van rechten De onder dit hoofd opgenomen mutatie van de voorziening heeft betrekking op het saldo van overgenomen en overgedragen pensioenverplichtingen: 2014 Toevoeging aan de voorziening pensioenverplichtingen Onttrekking aan de voorziening pensioenverplichtingen Saldo waardeoverdrachten
1.311 -908 403
2013 957 -1.676 -719
Overige mutaties De onder dit hoofd opgenomen mutaties van de voorziening hebben o.a. betrekking op kanssystemen, welke als volgt kunnen worden gespecificeerd: 2014 2013 Overlevingskansen Arbeidsongeschiktheid Herverzekering
1.253 -419 25 859
2.080 231 -83 2.228
22 Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers De mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers wordt berekend door de beginstand van de voorziening van de eindstand af te trekken. Zie hiervoor ref. 11. 23 Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen De mutatie herverzekeringsdeel technische voorziening wordt berekend door de beginstand van de voorziening van de eindstand af te trekken. Zie hiervoor ref. 6.
Jaarverslag 2014 bpf dranken
84
TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN
24 Pensioenuitkeringen
Ouderdomspensioen Partnerpensioen Wezenpensioen Afkopen Totaal
2014
2013
8.858 2.202 55 951 12.066
8.353 2.150 52 2.731 13.286
De post afkopen betreft de afkoop van pensioenen die lager zijn dan € 458,06 (2013: € 451,22) per jaar, zijnde de afkoopgrens.
25 Pensioenuitvoeringskosten
Bestuurskosten Administratiekostenvergoeding Controle- en advieskosten Contributies en bijdragen Overige Totaal
2014
2013
100 693 187 50 292 1.322
111 680 190 55 105 1.141
De stijging van de post overige wordt voornamelijk veroorzaakt door projecten zoals SEPA, QUINTOP en afkoop kleine pensioenen. Controle- en advieskosten accountant In het boekjaar en voorgaand boekjaar zijn de volgende bedragen aan accountantshonoraria ten laste van het resultaat gebracht: 2014 2013 Controle van de jaarrekening Andere controlewerkzaamheden
25 11 36
35 14 49
Bovenstaande honoraria betreffen de werkzaamheden die bij het pensioenfonds zijn uitgevoerd door accountantsorganisaties en externe accountants zoals bedoeld in art. 1, lid 1 Wta (Wet toezicht accountantsorganisaties) en de in rekening gebrachte honoraria van het gehele netwerk waartoe de accountantsorganisatie behoort. 26 Saldo overdracht van rechten De post saldo overdrachten van rechten bevat het saldo van bedragen uit hoofde van overgenomen dan wel overgedragen pensioenverplichtingen.
Inkomende waardeoverdrachten kasstroom Uitgaande waardeoverdrachten kasstroom Saldo waardeoverdrachten
2014
2013
1.332 -905 -427
1.012 -1.464 452
Het saldo op waardeoverdrachten wordt negatief weergegeven, daar het een baten betreft, die als last wordt gepresenteerd op de staat van baten en lasten.
Jaarverslag 2014 bpf dranken
85
TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN
27 Premies herverzekering
Overlijdensrisico Totaal
2014
2013
517 517
583 583
2014
2013
325 325
261 261
28 Overige lasten
Premievrijstelling i.v.m. arbeidsongeschiktheid Totaal
29 Aantal personeelsleden Bpf dranken heeft geen werknemers in dienst. 30 Bezoldiging bestuurders De bezoldiging voor de (voormalige) bestuurders tezamen bedraagt 100 (2013: 111).
Rijswijk, 29 juni 2015 Bestuur Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie Mw. J.A.M. Bergervoet, werknemersvoorzitter R. Munniks, plv. werkgeversvoorzitter
Jaarverslag 2014 bpf dranken
86
GEBEURTENISSEN NA BALANS DATUM
Gebeurtenissen na balansdatum Uitvoeringsovereenkomst met AGH (2015 en 2016) ter grootte van € 1.816.180. Het bedrag kan geïndexeerd worden. Gevolgen nFTK Het nieuwe financieel toetsingskader (FTK) is van toepassing vanaf 1 januari 2015. Dit nieuwe FTK heeft geen invloed op de verslaglegging over 2014, maar zal vanaf 2015 een rol gaan spelen bij het beleid van het pensioenfonds. Onder het nieuwe FTK worden de pensioenverplichtingen vastgesteld met een rentetermijnstructuur die iets anders is. Het verschil is dat de driemaandsmiddeling van de rente geen rol meer speelt bij de vaststelling van de rentetermijnstructuur. Het vervallen van de driemaandsmiddeling resulteert per 1 januari 2015 in hogere pensioenverplichtingen en daardoor een lagere dekkingsgraad. Een ander onderdeel van het nieuwe FTK is dat voortaan moet worden gekeken naar de zogenoemde beleidsdekkingsgraad, het gemiddelde van de dekkingsgraden over de laatste twaalf maanden. Het nieuwe FTK schrijft verder voor dat pensioenfondsen een hoger vereist eigen vermogen (VEV) moeten gaan aanhouden, teneinde de financiële positie van de pensioenfondsen op termijn meer robuust te maken. Voor bpf dranken betekent het nieuwe FTK het volgende voor de pensioenverplichtingen, de dekkingsgraad en het vereist eigen vermogen:
Aanwezig vermogen Pensioenverplichtingen Dekkingsgraad Beleidsdekkingsgraad
Oud FTK 647.313 539.319 119,8% n.v.t.
Nieuw FTK 647.313 565.993 114,4% 119,0%
65.524 12,1%
84.201 14,9%
Vereist eigen vermogen Vereist eigen vermogen in % van de pensioenverplichtingen
Door het bestuur is in december 2014 een besluit genomen om de pensioenaanspraken en –rechten per 1 januari 2015 met 0,45% te indexeren e e e Daarnaast is besloten om het 1 kwartaal 2015 de premie op 25,7% en het 2 t/m 4 kwartaal 2015 de premie op het niveau van 23,45% (2014: 22,7%) te brengen (financiering vanuit bestemmingsreserve) en de opbouw vanuit 2014 te handhaven.
Jaarverslag 2014 bpf dranken
87
OVERIGE GEGEVENS
Overige gegevens Statutaire regeling omtrent de bestemming van het saldo van baten en lasten Overeenkomstig de statuten en de ABTN wordt het resultaat van 44.614 toebedeeld aan de reserves. Dit resultaat bestaat uit een extra reserve van 40.488, een weerstand reserve van 2.712 en een bestemmingsreserve van 1.414.
Jaarverslag 2014 bpf dranken
88
ACTUARIËLE VERKLARING
Actuariële verklaring Opdracht Door Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie te Rijswijk is aan Towers Watson Netherlands B.V. de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar 2014. Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. De accountant van het pensioenfonds heeft mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid (materiële juistheid en volledigheid) van de basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeel van belang zijn. Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De door het pensioenfonds verstrekte basisgegevens zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt van de door mij beoordeelde berekeningen heb aanvaard. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht:
heb ik ondermeer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld; en
heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds.
Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds. Mijn oordeel is gebaseerd op het Financieel Toetsingskader zoals dat op balansdatum van toepassing was. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Koninklijk Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel.
Jaarverslag 2014 bpf dranken
89
ACTUARIËLE VERKLARING
Oordeel De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld.
beschreven
berekeningsregels
en
Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum tenminste gelijk aan het wettelijk vereist eigen vermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een toereikende solvabiliteit. Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De vermogenspositie van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie is naar mijn mening voldoende. Daarbij is in aanmerking genomen dat de mogelijkheden tot het realiseren van de beoogde toeslagen beperkt zijn. Het oordeel is gebaseerd op het Financieel Toetsingskader zoals dat tot en met 31 december 2014 van kracht was. Voor de volledigheid merk ik op dat, op basis van gegevens die door het pensioenfonds zijn aangeleverd en door mij op plausibiliteit gecontroleerd, per 1 januari 2015 ook op basis van het nieuw Financieel Toetsingskader geen sprake zou zijn van een reservetekort. Amstelveen, 29 juni 2015 drs. W. Hoekert AAG Verbonden aan Towers Watson Netherlands B.V.
Jaarverslag 2014 bpf dranken
90
CONTROLEVERKLARING
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Aan: het bestuur van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit jaarverslag opgenomen jaarrekening 2014 van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie te Rijswijk gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2014 en de staat van baten en lasten over 2014 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het stichtingskapitaal en de reserves en het saldo van baten en lasten getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het verslag van het bestuur, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het bestuur noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de stichting. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van de stichting gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden.
Jaarverslag 2014 bpf dranken
91
CONTROLEVERKLARING
Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het stichtingskapitaal en de reserves van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie per 31 december 2014 en van het saldo van baten en lasten over 2014 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het verslag van het bestuur, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het verslag van het bestuur, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW. Rotterdam, 29 juni 2015 PricewaterhouseCoopers Accountants N.V. Origineel getekend door: drs. F.J. van Groenestein RA
Jaarverslag 2014 bpf dranken
92
VERKLARENDE WOORDENLIJST
Verklarende woordenlijst Actuariële en Bedrijfstechnische Nota
Pensioenfondsen dienen te werken volgens een ABTN. Hierin zijn de financiële opzet van een pensioenfonds en de grondslagen waarop deze berust, gemotiveerd omschreven.
Asset Liability Management
Methode om op basis van bepaalde veronderstellingen het verloop van de toekomstige verhouding tussen bezittingen en schulden van een pensioenfonds te voorspellen.
Benchmark
Een objectieve maatstaf waaraan de prestaties van de belegger kunnen worden afgemeten.
Contante waarde
Bedrag dat op enig moment aanwezig moet zijn om, rekening houdend met toekomstige rente inkomsten (rekenrente) en eventuele andere actuariële grondslagen, de huidige verplichtingen in de toekomst ook daadwerkelijk te kunnen betalen.
Dekkingsgraad
Verhouding tussen enerzijds de contante waarde van de op een bepaald moment geldende reglementaire pensioenaanspraken en anderzijds het aanwezige vermogen om die aanspraken te dekken.
Derivaten
Financieel contract waarvan de waarde is afgeleid van een onderliggende waarde (zoals een aandeel) of een index. Voorbeelden: opties, futures.
Dispensatie
Vrijstelling van de verplichte deelneming aan de pensioenregeling van het bedrijfstakpensioenfonds.
Duration
Koersgevoeligheid van een bepaalde vastrentende waarde voor veranderingen in de rentestand.
Franchise
Drempelbedrag waarover geen pensioenopbouw plaatsvindt.
Financieel Toetsingskader
Het nieuwe toetsingskader, waarmee DNB de financiële gegevens van pensioenfondsen transparanter en beter vergelijkbaar wil maken.
International Accounting Standards Board
Onafhankelijk orgaan dat de standaard voor financiële verslaglegging vaststelt, die wereldwijd (kunnen) worden toegepast.
Illiquide beleggingsportefeuille
Deel beleggingsportefeuille dat niet direct verhandelbaar is, om aan korte termijn verplichtingen te voldoen.
Outperformance
Er wordt een beter resultaat behaald dan de benchmark.
Jaarverslag 2014 bpf dranken
93
VERKLARENDE WOORDENLIJST
Pensioengrondslag
Het deel van het pensioengevend loon boven de franchise. Over de pensioengrondslag worden aanspraken opgebouwd.
Performance
Totale rendement op marktwaarde. Performance wordt normaliter vergeleken met die van een benchmark.
Rekenrente
Tot de inwerkingtreding van het FTK per 1-1-2007 werd met een vaste rekenrente bij de vaststelling van premies voor pensioen rekening gehouden. Daarbij werd ervan uitgegaan dat het rendement op de betaalde premies in ieder geval het gestelde rekenrentepercentage zou bedragen. Bij premies voor pensioenen diende lang met een rekenrente van 4% rekening te worden gehouden.
Securities lending
Het voor een bepaalde tijd uitlenen van effecten, waarbij een leenvergoeding wordt ontvangen. De uitlener blijft eigenaar en loopt dus het risico dat aan effecten verbonden is.
Solvabiliteit
Het vermogen om op langere termijn aan zijn verplichtingen te kunnen voldoen.
Stichting van de Arbeid
Een landelijk overlegorgaan van de centrale organisaties van zowel werkgevers als werknemers in Nederland.
Swap
Ruil van het rendement op een vastgestelde referentiewaarde tegen een variabele rente gedurende een vastgestelde looptijd.
Tracking error
Maatstaf die aangeeft hoe groot de kans is dat de outperformance zal afwijken van nul.
Underperformance
Er wordt een slechter resultaat behaald dan de benchmark.
Vastrentende waarden
Verzamelnaam voor beleggingen waarvoor in beginsel een vaste rentevergoeding en een vaste looptijd geldt, zoals obligaties, onderhandse leningen en hypotheken.
Voorziening Pensioenverplichtingen
Het bedrag dat aanwezig moet zijn om samen met de in te toekomst nog te ontvangen premies aan de reeds bestaande pensioenverplichtingen te kunnen voldoen.
Waardeoverdracht
Het naar een andere pensioenregeling overdragen van de waarde van een tot zeker moment opgebouwde pensioenaanspraak, in het geval de deelnemer verandert van werkgever of verzekeraar.
Z-score
Mate waarin het werkelijke rendement van een pensioenfonds afwijkt van het rendement van de door het bestuur vastgestelde normportefeuille.
Jaarverslag 2014 bpf dranken
94
LIJST VAN AFKORTINGEN
Lijst van afkortingen ABTN AFM AG ALM AO/IC AOW API BPF CAO CNV CSO DNB FNV FTK FVP GBM/V GDH IAP IASB ISAE IVA KVNW LDI MVEV NFI NV OG PF RTS SAS SLA STAR UFR UPO VB VEV VIP VPV VUT Wet BPF WW
Actuariële en Bedrijfstechnische Nota Autoriteit Financiële Markten Actuarieel Genootschap Asset Liability Management Administratieve Organisatie en Interne Controle Algemene Ouderdomswet Algemene Pensioeninstelling Bedrijfstakpensioenfonds Collectieve arbeidsovereenkomst Christelijk Nationaal Vakverbond Centrale Samenwerkende Ouderenorganisaties De Nederlandsche Bank Federatie Nederlandse Vakbeweging Financieel Toetsingskader Stichting Financiering Voortzetting Pensioenverzekering Gehele Bevolking Mannen/Vrouwen De Vereniging van Nederlandse Groothandel in Dranken en Horecabenodigdheden Individueel Aanvullend Pensioen Drankindustrie International Accounting Standard Board International Standard on Assurance Engagements Regeling Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten Koninklijke Vereniging van Nederlandse Wijnhandelaren Liability Driven Investing Minimaal Vereist Eigen Vermogen De Vereniging Nederlandse Frisdranken Industrie Naamloze Vennootschap Onroerend goed Pensioenfederatie Rentermijnstructuur Statement of Accounting Standard Service Level Agreement Stichting van de Arbeid Ultimate Forward Rate Uniform Pensioenoverzicht Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen Vereist Eigen Vermogen De Vereniging van Nederlandse Importeurs en Producenten van Gedistilleerd Dranken Voorziening Pensioenverplichtingen Vervroegde uittredingsregeling Wet betreffende verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds Werkloosheidswet
Jaarverslag 2014 bpf dranken
95
NEVENFUNCTIES
Nevenfuncties van (plv) bestuur Bestuur
Nevenfunctie
Mevrouw. J.A.M. Bergervoet
Vakbondsbestuurder FNV Werknemersvoorzitter van het Bpf agr. Voedselvoorz handel Werknemersvoorzitter Bpf Groothandel in Levensmiddelen en aansluit commissie Werknemersvoorzitter GF Groothandelsfonds en het Vutfonds voor de AGF-grooth sector Werknemersvoorzitter van het Ondernemingspensioenfonds Coöp en beleg. commissie Lid commissie van Advies VUT-fonds Technische Groothandel Vereffenaar VUT-fonds ETD Onbezoldigd voorzitter wijk-discussieplatform
A.A.M. Steijaert
Voorztter Bpf Wonen Bestuur Bpf kappers Bestuur Stichting pensioenfonds Nederlandse Groothandel
A.Voogt
Finance & IT Director Bestuur Refresco Benelux
H. Rijken
DGA HR-i Beheer BV Lid Raad van Toezicht bpf PSL Voorzitter Raad van Commissarissen St. Woonstede Penningmeester Landelijk bestuur Vrijzinnigen Nederland Voorzitter bestuur St. Zuid West Veluwe Voorzitter bestuur St. Santosh
J.W. Eggen
Bestuurslid St Bpf voor de Reisbranche Lid Auditcommissie voor de Reisbranche Bestuurslid St Bpf True Blue Lid Pensioencie voor de Reisbranche Bestuurslid St Psf Openb Vervoer, Lid Auditcie St Psf Openb Vervoer Lid Auditcie St Psf Openb Vervoer Lid Pensioencie St Psf Openb Vervoer tot 1 juli 2014
A.J.H.J. Emmen
Managing Director Beer & Selected Beverages EESV Directeur BSB Services BV
M.B. Kerkmeester
Algemeen directeur Groupe LFE BV cao onderhandelaar namens KVNW
R.R. Munniks
Directeur Knuf BV Financial Controller Distilleries Group Toorank BV
R. Lahoye
Bestuurder CNV vakmensen Bestuurder BPF Bakkers tot 1 juli 2014 Plv bestuurder BPF Bakkers vanaf 1 juli 2014 Werknemersvoorzitter BPF Kappers Bestuurder BPF Zoetwaren Voorzitter Raad van Toezicht Hout- en meubileringscollege Lid geschillencie PEFC
R.Gianotten(plv bestuurder)
Directeur FWS Directeur SRN
C.T. Hamminga(plv bestuurder)
Secretaris GDH Projectmanager DPB
Jaarverslag 2014 bpf dranken
96
NEVENFUNCTIES
Nevenfuncties van Raad van Toezicht Raad van Toezicht
Nevenfunctie
C. Tromp
Bestuurder IPFOS Lid Bestuur Bpf Bakkers Lid Raad van Toezicht Bpf PSL Lid Raad van Toezicht Bpf Dranken Lid Raad van Toezicht Bpf Gil Lid Raad van Toezicht Bpf Mitt
Mevrouw I. van Duijn-Pennenburg
Bestuurslid O en O fonds ARM Bestuurslid Sociaalfonds Tandtechniek Lid RvT Kappers
J.D. Carrière
Raad van Toezicht Bpf Houthandel
Jaarverslag 2014 bpf dranken
97
NEVENFUNCTIES
Nevenfuncties van verantwoordingsorgaan Verantwoordingsorgaan
Nevenfunctie
D. de Boer
Manager Nederland Kon, De Kuyper BV
W. Caderius van Veen
DGA Caadje BV Voorzitter SKOCR Voorzitter Raad van Toezicht AVH Lid toezichthouders orgaan EAV Toezichthouder Stichting Victoria Sport Rotterdam Vice-voorzitter RVC wooncorporatie Waterweg Wonen te Vlaardingen Lid RVC Dela
M.F.M. van Broekhoven
geen
Jaarverslag 2014 bpf dranken
98
NORMPORTEFEUILLE 2014 (DEFINITIEVE GEWICHTEN)
Normportefeuille 2014 (definitieve gewichten)
Liquide portefeuille asset
50,00% norm[1]
aandelen europa n-amerika pacific emerging markets
34,00%
Converteerbare obligaties Vastrentende waarden Global Credits Inflation Linked
5,00% 11,00%
Illiquide portefeuille asset vastgoed[3] Long duration bonds[4] Hypotheken[5] LDI pools
sub weging 38% 31% 12% 19%
100% 0% 50,00% norm 3,00% 23,00% 5,00% 19,00%
marge -10% -10% -10% -10% -10%
benchmark[2] +10% +10% +10% +10% +10%
MSCI Europe Net Return Index MSCI North America Net Return Index MSCI Pacific Net Return Index MCSI Emerging Markets Net Return Index
-10% +10% -10% +10% -10% +10% 0 +10%
UBS Customized Global Focus Index
marge -10% +10% -10% +10% -5% +5%
benchmark ROZ/IPD totaal Feitelijk rendement Long Duration Bonds Customized benchmark Feitelijk rendement LDI
50% Barclays Capital US Credit Index / 50% Barclays Capital Europa aggregate credit index. Barclays Capital Euro Inflation-linked Bond
[1] Rebalancing vindt plaats per jaar, zowel op asset als sub asset niveau [2] Gewicht van de benchmark is floating met het benchmarkrendement. [3] Bedrag exclusief rendement en herbeleggen dividenden wordt gemaximeerd op de waarde van de vastgoedportefeuille per 31 december 2013 [4] Is opgenomen in de illiquide portefeuille als overloop mechanisme voor de LDI. [5] Bedrag exclusief rendement en herbeleggen dividenden wordt gemaximeerd op de waarde van de hypothekenportefeuille per 31 december 2013. Voor de aandelenportefeuille geldt dat JPY en GBP voor 75% worden afgedekt en dat de USD (ook voor de proxy hedge op de emerging landen) voor 50% wordt afgedekt. Het rendement van de valuta-afdekking op aandelen in de overlayportefeuille wordt gemeten (dus z-score neutraal).
Jaarverslag 2014 bpf dranken
99
NORMPORTEFEUILLE 2014 (DEFINITIEVE GEWICHTEN)
Weergave matching & return Return portefeuille asset
50,00% norm
aandelen europa amerika pacific emerging markets
34,00%
Converteerbare obligaties Vastrentende waarden Global Credits
5,00% 11,00%
sub weging 38% 31% 10% 19%
100%
marge -10% -10% -10% -10% -10%
benchmark +10% +10% +10% +10% +10%
MSCI Europe Net Return Index MSCI North America Net Return Index MSCI Pacific Net Return Index MCSI Emerging Markets Net Return Index
-10% +10% -10% +10% -10% +10%
UBS Customized Global Focus Index
-5% + 5%
ROZ/IPD totaal
marge 0 +10% -10% +10%
benchmark Barclays Capital Euro Inflation-linked Bond Feitelijk rendement Long Duration Bonds Feitelijk rendement LDI Customized benchmark
50% Barclays Capital US Credit Index / 50% Barclays Capital Europa aggregate creditindex.
Vastgoed Matching portefeuille asset Inflation Linked Long duration bonds LDI pools Hypotheken
3,00% 50,00% norm 0% 23,00% 19,00% 5,00%
-10% +10%
Jaarverslag 2014 bpf dranken
100
NORMPORTEFEUILLE 2014 (DEFINITIEVE GEWICHTEN)
Vastgoedportefeuille Fonds
Normweging
Minimale bandbreedte
Maximale bandbreedte
Achmea Dutch Residential Fund
28%
20%
35%
Achmea Dutch Retail Fund
25%
20%
35%
Achmea Dutch Office Fund
14%
10%
20%
1%
0%
1%
0
0%
5%
Achmea Dutch Industrial Fund Achemea Dutch Health Care Fund Nederlands Vastgoed
68%
Area Fund Europe
12%
10%
20%
Area Fund North America
17%
10%
20%
3%
1%
5%
Area Fund Asia Internationaal Vastgoed
32%
Totaal Vastgoed
Fonds
100%
Normweging
Minimale bandbreedte
Maximale bandbreedte
Particulier hypothekenfonds
55%
45%
65%
Zakelijk hypothekenfonds
45%
35%
55%
Jaarverslag 2014 bpf dranken
101
NORMPORTEFEUILLE 2015
Normportefeuille 2015
Weergave matching & return Return portefeuille asset
47,00% norm[1]
aandelen[3] europa amerika pacific emerging markets
30,00%
Converteerbare obligaties Vastrentende waarden Global Credits
sub weging
marge
benchmark[2]
-10% +10% -10% +10% -10% +10% -10% +10% -10% +10%
MSCI Europe Net Return Index MSCI North America Net Return Index MSCI Pacific Net Return Index MCSI Emerging Markets Net Return Index
4,00%
-10% +10%
Thomson Reuters Global Focus Customized TR Index (Hedged into EUR)
9,00%
-10% +10% -10% +10%
38% 31% 10% 19%
100%
50% Barclays Capital US Credit Index / 50% Barclays Capital Europa aggregate creditindex.
Vastgoed[4] Zakelijke hypotheken Matching portefeuille asset Inflation Linked Long duration bonds LDI pools Hypotheken
2,00% 2,00% 53,00% norm 0% 28,00% 22,00% 3,00%
-5% + 5% -2% + 2%
ROZ/IPD totaal Customized benchmark
marge 0 +10% -10% +10%
benchmark Barclays Capital Euro Inflation-linked Bond Feitelijk rendement Long Duration Bonds Feitelijk rendement LDI Customized benchmark
-10% +10%
[1] Rebalancing vindt plaats per jaar, zowel op asset als sub asset niveau. [2] Gewicht van de benchmark is floating met het benchmarkrendement. [3] Voor de aandelenportefeuille geldt dat JPY en GBP voor 75% worden afgedekt en dat de USD (ook voor de proxy hedge op de Emering Landen) voor 50% wordt fgedekt. Het rendement van de valuta-afdekking op aandelen wordt gemeten in de overlay-portefeuille en is dus z-score neutraal.
Jaarverslag 2014 bpf dranken
102
NORMPORTEFEUILLE 2015
Vastgoedportefeuille Fonds
Normweging
Minimale bandbreedte
Maximale bandbreedte
Achmea Dutch Residential Fund
28%
20%
35%
Achmea Dutch Retail Fund
24%
20%
35%
Achmea Dutch Office Fund
13%
10%
20%
0%
0%
2%
0
0%
5%
Achmea Dutch Industrial Fund Achema Dutch Health Care Fund Nederlands Vastgoed
65%
Area Fund Europe
12%
10%
20%
Area Fund North America
20%
10%
30%
3%
1%
5%
Area Fund Asia Internationaal Vastgoed Totaal Vastgoed
Fonds Particulier hypothekenfonds Zakelijk hypothekenfonds
35% 100%
Normweging
Minimale bandbreedte 60% 40%
Maximale bandbreedte 55% 25%
Jaarverslag 2014 bpf dranken
75% 45%
103