Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie
Jaarverslag 2013
Verrijn Stuartlaan 1E, 2288 EK Rijswijk ZH Telefoon 070 – 3061190 Fax 08422 – 62369 Mail:
[email protected] Internet: www.bpfdranken.nl
INHOUDSOPGAVE
Inhoudsopgave
Voorwoord ..................................................................................................................................................... 2 Karakteristieken van het pensioenfonds ................................................................................................. 3
Organisatie .................................................................................................................................... 3 Organisatie per 1 juli 2014 .......................................................................................................... 6 Kerncijfers ...................................................................................................................................... 9 Verslag van het bestuur ............................................................................................................................ 11
Belangrijkste ontwikkelingen, regelgeving en overheidsbeleid ........................................... 11 Bestuurlijke aangelegenheden ................................................................................................. 17 Actuariële paragraaf ................................................................................................................... 22 Goed pensioenfondsbestuur ..................................................................................................... 24 Pensioenparagraaf ..................................................................................................................... 27 Risicoparagraaf ........................................................................................................................... 29 Beleggingen ................................................................................................................................. 32 Toekomst ..................................................................................................................................... 40 Verslag van het verantwoordingsorgaan .............................................................................................. 41 Reactie van het bestuur op het verslag van het verantwoordingsorgaan ....................................... 43 Jaarrekening ............................................................................................................................................... 44
Balans per 31 december Na bestemming van het saldo van baten en lasten .................. 45 Staat van baten en lasten .......................................................................................................... 46 Kasstroomoverzicht .................................................................................................................... 47 Actuariële analyse ...................................................................................................................... 48 Toelichting op de balans en staat van baten en lasten ........................................................ 49 Overige gegevens ...................................................................................................................................... 77
Statutaire regeling omtrent de bestemming van het saldo van baten en lasten ............... 77 Gebeurtenissen na balansdatum ............................................................................................. 77 Actuariële verklaring ................................................................................................................................. 78 Controleverklaring van de onafhankelijke accountant ....................................................................... 80 Verklarende woordenlijst .......................................................................................................................... 82 Lijst van afkortingen .................................................................................................................................. 84
Jaarverslag 2013 bpf dranken
1
VOORWOORD
Voorwoord Voor u ligt het jaarverslag 2013 van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie (bpf dranken). Het jaarverslag is verdeeld in de karakteristieken van het pensioenfonds, een verslag van het bestuur, een jaarrekening en overige gegevens. In karakteristieken geven wij een weergave van het profiel van bpf dranken, de organisatie hiervan en de kerncijfers. In het verslag van het bestuur informeren wij u over beleidsmatige zaken die in 2013 hebben gespeeld, zowel op het gebied van pensioenen als op het gebied van beleggingen. In de jaarrekening presenteren wij het fondsvermogen en de mutaties daarin gedurende 2013 als mede een toelichting op de grondslagen voor de waardering en resultaatbepaling en de mutaties in de beleggingsportefeuille. In overige gegevens geven wij de actuariële verklaring, de controleverklaring van de onafhankelijke accountant evenals gebeurtenissen na balansdatum met belangrijke financiële gevolgen voor het fonds weer. Met dit verslag leggen wij verantwoording af aan aangesloten werkgevers, (gewezen) deelnemers en andere belanghebbenden van bpf dranken. Het jaar 2013 was een jaar van zeer voorzichtig economisch herstel, waarin de centrale banken een grote invloedrijke rol hadden. De grootste economie van de wereld, de Verenigde Staten, groeit sneller dan verwacht. In Europa blijft het bankwezen kwetsbaar en dat heeft via de kredietverlening gevolgen voor de reële economie. In het tweede kwartaal van 2013 is de economie van het eurogebied voor het eerst in ruim anderhalf jaar gegroeid. Deze groei is echter bescheiden. De vooruitzichten voor de economische groei elders in de wereld blijven zwak. Ook in de pensioensector is sprake van voorzichtig herstel. In 2013 en 2014 heeft een aantal pensioenfondsen een korting van de pensioenen doorgevoerd om weer op het herstelpad te komen. De toegenomen levensverwachting en het lage renteniveau zijn de belangrijkste factoren die geleid hebben tot een dekkingstekort bij vele pensioenfondsen. Bpf dranken heeft het herstelplan ruimschoots gerealiseerd en is al een geruime tijd, sinds februari 2013, uit dekkingstekort. Alle bedragen in dit verslag zijn afgerond op en vermeld in een veelvoud van duizend euro (€ 1.000), tenzij expliciet anders is aangegeven. Rijswijk, 5 juni 2014 Bestuur Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie Mw. J.A.M. Bergervoet, werknemersvoorzitter R.R. Munniks, plv. werkgeversvoorzitter
Jaarverslag 2013 bpf dranken
2
VERSLAG VAN HET BESTUUR
Karakteristieken van het pensioenfonds Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie, statutair gevestigd te Rijswijk, is opgericht in 1961. De laatste statutenwijziging was op 3 oktober 2013. De stichting is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 41223586. Het fonds is een verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds en is aangesloten bij de Pensioenfederatie. Het fonds heeft tot doel uitvoering te geven aan het uitvoeringsreglement, zoals deze geldt voor de aangesloten ondernemingen. Hiertoe wordt voor 309 aangesloten werkgevers en 22.149 deelnemers en gewezen deelnemers/slapers circa 501 miljoen vermogen belegd. Organisatie Samenstelling van het bestuur per 31 december 2013: Werkgevers Naam D.R. Bosma M.B. Kerkmeester R.R.. Munniks Vacature A. Voogt R.J.M. Gianotten A.J.H.J. Emmen C.T. Hamminga KVNW FWS GDH Spirits NL
Functie Vice -voorzitter Plv. lid Plv. voorzitter Plv. lid Lid Plv. lid Lid Plv. lid
Vertegenwoordiging KVNW KVNW Spirits NL Spirits NL FWS FWS GDH GDH
= De Koninklijke Vereniging van Nederlandse Wijnhandelaren = Nederlandse vereniging Frisdranken, Waters, Sappen = De Vereniging van Nederlandse Groothandel in Dranken en Horecabenodigdheden = De branchevereniging van merkhouders van gedistilleerde dranken in Nederland
Werknemers Naam R.A.J. Lahoye Vacature mw. J.A.M. Bergervoet A.A.M. Steijaert Vacature Vacature J.W.Eggen Vacature
Functie Lid Plv. lid Voorzitter Lid Plv. lid Plv. lid Lid Plv. lid
Vertegenwoordiging CNV Vakmensen CNV Vakmensen FNV Bondgenoten FNV Bondgenoten FNV Bondgenoten FNV Bondgenoten De Unie, vakbond voor industrie en dienstverlening De Unie, vakbond voor industrie en dienstverlening
In 2013 is de heer J. Spruijt teruggetreden als bestuurslid. Hij is opgevolgt door de heer J. Eggen. Per 1 april 2014 is de heer D.R. Bosma teruggetreden. Het bestuur bedankt de teruggetreden leden voor hun werkzaamheden en inzet ten behoeve van bpf dranken. Vanaf juli 2014 zal de heer Steijaert zijn zetel als bestuurslid namens deelnemers verwisselen voor een zetel namens gepensioneerden. Het bestuur van het fonds heeft de dagelijkse uitvoering van de werkzaamheden uitbesteed aan Administratie Groep Holland (AGH) te Rijswijk. Deze werkzaamheden betreffen administratie, bestuursondersteuning, monitoren vermogensbeheer en communicatie. Uitgangspunt is dat het bestuur, conform de eisen van de Pensioenwet, verantwoordelijk blijft voor de juiste uitvoering van de uitbestede taken. 1.
Deelnemersraad
De deelnemersraad is samengesteld uit deelnemers en gepensioneerden. De deelnemersraad en (een delegatie van) het bestuur komen ten minste tweemaal per jaar in vergadering bijeen. Bij
Jaarverslag 2013 bpf dranken
3
VERSLAG VAN HET BESTUUR
belangrijke wijzigingen, zoals omschreven in de Actuariële en Bedrijfstechnische nota (ABTN), de statuten van het fonds en het reglement van de deelnemersraad vraagt het bestuur advies aan de deelnemersraad. De leden hebben namens werkgevers, deelnemers en gepensioneerden zitting. Samenstelling van de deelnemersraad per 31 december 2013: Naam H.C.M. in ’t Veen M.F.M. van Broekhoven Vacature C. Broekhans C. Visser Vacature Vacature Vacature
2.
Functie Voorzitter Lid Lid Lid Plv. lid Plv. lid Plv. lid Plv. lid
Vertegenwoordiging CNV Vakmensen De Unie, vakbond voor industrie en dienstverlening FNV Bondgenoten Centrale Samenwerkende Ouderenorganisaties (CSO) CNV Vakmensen De Unie, vakbond voor industrie en dienstverlening FNV Bondgenoten Centrale Samenwerkende Ouderenorganisaties (CSO)
Verantwoordingsorgaan
Het verantwoordingsorgaan is samengesteld uit een deelnemer, een pensioengerechtigde en een werkgever. Het bestuur legt verantwoording af aan het verantwoordingsorgaan over het beleid en de wijze waarop het is uitgevoerd. Tevens legt het bestuur verantwoording af over de naleving van de principes voor goed pensioenfondsbestuur. Het verantwoordingsorgaan heeft de bevoegdheid een oordeel te geven over het handelen van het bestuur en over het door het bestuur uitgevoerde beleid, evenals over beleidskeuzes voor de toekomst. De leden hebben namens werkgevers, deelnemers en gepensioneerden zitting. Samenstelling van het verantwoordingsorgaan per 31 december 2013: Naam mw. W.A.P.J. Caderius van Veen M.F.M. van Broekhoven Vacature C. Broekhans H.C.M. in ’t Veen Vacature Vacature Vacature
3.
Functie Voorzitter Lid Lid Lid Plv. lid Plv. lid Plv. lid Plv. lid
Vertegenwoordiging Werkgevers De Unie, vakbond voor industrie en dienstverlening CNV Vakmensen Centrale Samenwerkende Ouderenorganisaties (CSO) CNV Vakmensen De Unie, vakbond voor industrie en dienstverlening Centrale Samenwerkende Ouderenorganisaties (CSO) Werkgevers
Visitatiecommissie
Eens in de drie jaar wordt door de visitatiecommissie onderzoek gedaan en rapport uitgebracht. In 2012 is het laatste rapport uitgebracht. Samenstelling van de visitatiecommissie per 31 december 2013: Naam D. Wenting AAG, RBA H.J.P. Strang RA drs. J. Groenewoud
4.
Beleggingscommissie
In 2006 heeft het bestuur een beleggingscommissie opgericht met als mandaat het (on)gevraagd adviseren van het bestuur over het door het bestuur vast te stellen beleggingsbeleid en de jaarlijkse beleggingsnota, het adviseren van het bestuur over het door het bestuur vast te stellen
Jaarverslag 2013 bpf dranken
4
VERSLAG VAN HET BESTUUR
beleggingsplan, het toezien op de uitvoering van het door het bestuur vastgestelde beleggingsbeleid, de vastgestelde beleggingsnota en het vastgestelde beleggingsplan en overige haar door het bestuur op te dragen taken. De commissie is paritair samengesteld. Daarnaast kunnen externe deskundigen benoemd worden; deze externe deskundigen hebben geen stem in de commissie. De vergaderingen van de beleggingscommissie kunnen bijgewoond worden door alle daarin geïnteresseerde bestuursleden. De beleggingscommissie bestaat uit de heren Bosma (tot 1 april 2014) en Munniks en mevrouw Bergervoet. 5.
Commissie Risicomanagement
Het bestuur heeft ultimo 2010 de commissie risicomanagement ingesteld en opgedragen aan de hand van FIRM een analyse van risico’s en beheersingsmaatregelen te maken en de risico’s te monitoren en te managen. De uitkomsten van deze analyse zijn in 2011 met het bestuur besproken. In 2013 is er aandacht besteed aan diverse verbeterpunten en verankering van het risicomanagement in processen. De commissie risicomanagement bestaat uit de heren Bosma (tot 1 april 2014) en Steijaert. 6.
Communicatiecommissie
De communicatiecommissie is binnen het bestuur verantwoordelijk voor de voorbereiding en de uitvoering van het communicatiebeleid. Het gaat hier bijvoorbeeld om het communicatiebeleidsplan, de website, het logo en nieuwsbrieven. De communicatiecommissie bestaat uit de heren Lahoye, Eggen, Emmen, Hamminga en In ’t Veen. 7.
Klankbordgroep communicatie
De eenvoudigste manier om de begrijpelijkheid van de fondscommunicatie te toetsen is door middel van een klankbordgroep communicatie. Zo’n klankbordgroep, bestaande uit deelnemers, werkgevers en gepensioneerden, leest en beoordeelt communicatieuitingen als het magazine, de website en brochures. De klankbordgroep bestaat uit maximaal 8 personen. Het is de bedoeling dat de leden van de klankbordgroep nagenoeg geen kennis hebben van pensioenen, omdat de communicatie juist voor deze groep betrokkenen begrijpelijk moet zijn en dus ook door die groep beoordeeld moet worden. 8.
Klachten- en geschillencommissie
Het bestuur heeft een klachtencommissie ingesteld, welke is samengesteld uit de bestuursvoorzitters en de voorzitter van de deelnemersraad. Daarnaast beschikt het fonds over een geschillencommissie, bestaande uit drie onafhankelijke personen. 9.
Adviseurs
Actuaris Het fonds wordt bijgestaan door een externe adviserend actuaris en een externe certificerend actuaris. Beiden zijn in dienst van Towers Watson B.V.. De adviserend actuaris is de heer R. Westhoff AAG en de certificerend actuaris is de heer drs. B.A. Weijers AAG.
Jaarverslag 2013 bpf dranken
5
VERSLAG VAN HET BESTUUR
Beleggingsadviseur Vanaf december 2008 heeft de beleggingscommissie zich bij haar werkzaamheden laten adviseren door de heer M. Thomassen verbonden aan AON Hewitt. Vermogensbeheer Het vermogensbeheer van het fonds is uitbesteed aan: State Street Global Advisors LTD te Amsterdam; F&C Netherlands BV te Amsterdam; Syntrus Achmea Vastgoedbeheer te Amsterdam. KAS BANK NV te Amsterdam is aangesteld als custodian en als onafhankelijke performancemeter en risicoanalist. Ook is KAS BANK NV aangesteld voor de financiële administratie van de beleggingen. Compliance officer De voorzitters van het fonds zijn compliance officer en laten zich daarbij ondersteunen door de heer G.J. Mersch AA CB van GBA Accountants en Adviseurs te Den Haag. De onafhankelijke externe accountant De accountant voor het fonds is de heer drs. F.J. van Groenestein RA, PricewaterhouseCoopers Accountants N.V te Rotterdam. Beheer pensioenfonds en -regelingen AGH (Administratie Groep Holland) te Rijswijk. Organisatie per 1 juli 2014 Het bestuur van bpf dranken heeft op grond van een analyse waarin de sterke en zwakke punten van alle vijf mogelijke bestuursmodellen naar voren kwamen besloten te kiezen voor het paritaire model. Deze keuze vloeit voort uit de invoering van de Wet versterking bestuur pensioenfondsen. Met ingang van 1 juli 2014 bestaat het bestuur van bpf dranken uit negen leden. Vier leden namens de werkgevers worden voorgedragen door de werkgeversorganisaties, drie leden namens de werknemers worden voorgedragen door de werknemersorganisaties en twee leden namens de pensioengerechtigden worden benoemd na verkiezing van kandidaten voorgedragen door de werknemersorganisaties of verenigingen die pensioengerechtigden in de aangesloten bedrijfstakken vertegenwoordigen. Allen worden benoemd voor een periode van vier jaar met de mogelijkheid van herbenoeming. De maximale zittingstermijn bedraagt twaalf jaar. Samenstelling bestuur op 1 juli 2014 Werkgevers Naam Vacature M.B. Kerkmeester R.R.Munniks Vacature A. Voogt R.J.M. Gianotten A.J.H.J. Emmen C.T. Hamminga
Functie Lid Lid Vice voorzitter Plv. lid Lid Plv. lid Plv. vice voorzitter Plv. lid
Vertegenwoordiging KVNW KVNW Spirits NL Spirits NL FWS FWS GDH GDH
Jaarverslag 2013 bpf dranken
6
VERSLAG VAN HET BESTUUR
Werknemers Naam R.A.J. Lahoye Vacature mw. J.A.M. Bergervoet Vacature J.W. Eggen Vacature A.A.M. Steijaert Vacature Vacature Vacature
Functie Lid Plv. lid Voorzitter Plv. lid Lid Plv. lid Lid Plv. lid Lid Plv. lid
Vertegenwoordiging CNV Vakmensen CNV Vakmensen FNV Bondgenoten FNV Bondgenoten De Unie, vakbond voor industrie en dienstverlening De Unie, vakbond voor industrie en dienstverlening Gepensioneerde zetel Gepensioneerde zetel Gepensioneerde zetel Gepensioneerde zetel
Het bestuur bedankt de teruggetreden (plv.) bestuursleden voor hun werkzaamheden en inzet ten behoeve van bpf dranken en wenst de (her)benoemde bestuursleden veel succes met hun bestuurswerkzaamheden. Samenstelling Verantwoordingsorgaan op 1 juli 2014 Het bestuur van bpf dranken heeft, mede gelet op de getalsverhoudingen, gekozen voor een verantwoordingsorgaan bestaande uit 2 vertegenwoordigers namens de werknemers, 1 vertegenwoordiger namens de pensioengerechtigden en 1 vertegenwoordiger namens de werkgevers. Leden Vacature Vacature Vacature Vacature
Vertegenwoordigend KNVW, VIP, FWS, GDH FNV Bondgenoten, CNV Vakmensen en Unie FNV Bondgenoten, CNV Vakmensen en Unie werknemersorganisaties en vereniging gepensioneerden
Het benoemingsproces van kandidaatleden is nog niet afgerond. Derhalve zijn hier geen namen van mogelijke kandidaten vermeld. Samenstelling Raad van Toezicht 1 juli 2014 Het bestuur van bpf dranken heeft gekozen voor een raad van toezicht van drie personen. Een lid van de raad van toezicht moet onafhankelijk zijn van bpf dranken en mag in de afgelopen drie jaar geen bestuurlijke verantwoordelijkheden hebben gedragen binnen bpf dranken. Leden Vacature Vacature Vacature
Het benoemingsproces van kandidaatleden is nog niet afgerond. Derhalve zijn hier geen namen van mogelijke kandidaten vermeld. Commissies De volgende commissies blijven in hun bestaande samenstelling gehandhaafd: beleggingscommissie communicatie commissie commissie risicomanagement
Jaarverslag 2013 bpf dranken
7
VERSLAG VAN HET BESTUUR
Beloning De volgende vergoedingen zijn vastgesteld: - Voorzitter € 2.500,-- per jaar. - (Dagelijks) Bestuur € 820,-- per vergadering - Plv. bestuur € 820,-- per vergadering bij vervanging, tenzij er sprake is van inwerken, dan geldt € 410,-- per vergadering. - Raad van Toezicht € 10.000,-- incl. BTW per jaar. - Verantwoordingsorgaan € 307,50,-- per vergadering.
Jaarverslag 2013 bpf dranken
8
VERSLAG VAN HET BESTUUR
Kerncijfers
2013
2012
2011
2010
2009
Maximum jaarsalaris
50.853
50.064
49.297
48.716
47.802
Franchise
19.105
18.943
18.709
18.340
17.806
Maximum grondslag
31.748
31.121
30.588
30.376
29.996
Aantal werkgevers
309
308
349
352
363
4.385
4.263
4.255
4.274
4.288
Aantal verzekerden Actieve deelnemers - waarvan arbeidsongeschikten Gewezen deelnemers (‘slapers’) Pensioengerechtigden
167
195
247
261
282
14.018
16.804
17.348
17.486
17.503
3.746
3.616
3.471
3.285
3.168
21,95%
21,20%
23,20%
21,20%
21,20%
14.055
13.303
13.611
12.117
13.352
13.955
12.888
14.588
12.138
10.462
14.458
13.482
14.962
15.722
13.371
1.141
1.174
1.164
1.140
1.620
13.286
10.649
9.669
8.270
7.321
0,00%
0,00%
0,00%
0,00%
0,00%
500.858
500.180
436.325
385.367
342.793
18.374
19.369
18.269
-
-
Pensioenen Premiebijdrage Kostendekkende premie Gedempte premie (Kostendekkende premie volgens abtn) Feitelijke premie Uitvoeringskosten Uitkeringen Toeslagverlening per 1 januari Actieve deelnemers
Vermogen en solvabiliteit Aanwezig vermogen Minimaal vereist eigen vermogen (PW art. 131) Vereist eigen vermogen (PW art. 132)
62.812
59.135
54.637
55.663
48.461
437.478
461.431
434.977
369.157
315.356
114,5
108,4
100,0
104,0
109,0
Alle verzekerden
18,7
19,3
19,6
-
-
Actieve deelnemers (+ arb.ongeschikten)
23,9
24,0
23,9
-
-
Gewezen deelnemers
23,5
24,1
23,9
-
-
Pensioengerechtigden
10,1
10,5
10,0
-
-
Pensioenverplichtingen Dekkingsgraad Duration
Beleggingsportefeuille Vastgoedbeleggingen
15.595
15.772
16.085
15.182
22.515
Aandelen
193.508
164.592
144.200
154.231
142.061
Vastrentende waarden
288.509
316.474
275.417
215.170
176.539
Derivaten
1.186
1.150
-4.095
-1.482
-2.403
Overige beleggingen
1.284
1.249
1.190
-1.039
1.531
500.082
499.237
432.797
382.062
340.243
Jaarverslag 2013 bpf dranken
9
VERSLAG VAN HET BESTUUR
2013
Beleggingsopbrengsten
2012
2011
2010
2009
1.034
61.082
47.268
33.713
33.837
Totale portefeuille
0,39%
14,32%
12,01%
10,27%
11,20%
Benchmarkrendement portefeuille
0,28%
14,23%
12,61%
10,03%
10,10%
0,18
0,17
-0,31
0,27
0,52
Beleggingsrendement
Z-score
Opmerking: Kostendekkende premie vanaf 2012 excl. OPI-module
Uitvoeringskosten per deelnemer / pensioengerechtigde Totaal
Aantal verzekerden
aantal
Actieve deelnemers Einde deelname Afkopen Gewezen deelnemers (slapers) Pensioengerechtigden Totaal
4.385 632 2.860 14.018 3.746
wegingsfactor 1,0 0,5 0,5 0,0 1,0
Pensioenbeheer Totale kosten pensioenbeheer Kosten per deelnemer (× € 1,00)
waarvan AGH
4.385 316 1.430 0 3.746 9.877
1.141
613
116
62
Kosten Vermogensbeheer Het pensioenfonds volgt de adviezen van de Pensioenfederatie bij het transparant maken van de kosten voor vermogensbeheer- en transactiekosten. Indien aanwezig en tegen redelijke inspanning te verkrijgen, wordt gebruikgemaakt van de werkelijke kosten en anders worden schattingen gebruikt op basis van ervaringscijfers of adviezen van de Pensioenfederatie. Er wordt een uitsplitsing gemaakt naar de verschillende beleggingscategorieën zoals voorgeschreven door DNB. Voor 2013 bedroegen de vermogensbeheer, de beleggingsportefeuilles (beheerkosten) 0,25% (2012: 0,23%) en de directe en indirecte transactiekosten 0,04% (2012: 0,04%) van het gemiddeld belegd vermogen. In onderstaande tabel zijn de totale kosten over 2013 verder uitgesplitst naar de verschillende beleggingscategorieën en overige kosten. Vermogensbeheercategorie Vastgoed Vastrentende waarden Aandelen Overige kosten
Beheerfee 70 bps 20 bps 14 bps 6 bps
Transactiekosten 4 bps 0 bps 2 bps
Jaarverslag 2013 bpf dranken
Beheerfee en transactiekosten 70 bps 24 bps 14 bps 8 bps
10
VERSLAG VAN HET BESTUUR
Verslag van het bestuur Belangrijkste ontwikkelingen, regelgeving en overheidsbeleid Het bestuur van bpf dranken volgt de ontwikkelingen in de pensioen- en financiële sector. In deze paragraaf komen de sociaal-economische en financiële ontwikkelingen en de pensioenontwikkelingen aan de orde. Sociaal-economische en financiële ontwikkelingen De wereldeconomie De wereldeconomie groeit matig. Het jaar 2013 was een jaar van zeer voorzichtig economisch herstel, waarin de centrale banken een grote invloedrijke rol hadden, door de geldkraan open te draaien. De grootste economie van de wereld, de Verenigde Staten, groeit sneller dan verwacht. Consumenten in de Verenigde Staten geven weer meer geld uit. Daardoor durven bedrijven meer te investeren. De Amerikaanse overheid draagt bij aan de groeiende economie, die blijft geld uitgeven. Het tempo waarin de bezuinigingen worden doorgevoerd is iets afgenomen. Ook blijft de export groeien. De werkgelegenheid in de Verenigde Staten toont ook tekenen van herstel. Eind 2013 maakte de Fed bekend haar beleid aan te passen en minder leningen op te kopen (het zogenoemde tapering) en daardoor de groei van de geldhoeveelheid te beperken. Hierdoor zal de lange termijnrente mogelijk meer in een ‘uptrend’ komen. Een negatief risico is dat de overgang naar minder ruim monetair beleid in de Verenigde Staten kan leiden tot schokken op financiële markten (en van invloed zijn op de investeringsruimte voor de opkomende markten). Ook is er onzekerheid over het begrotingsbeleid in de Verenigde Staten als gevolg van de periodiek terugkerende noodzaak van besluitvorming over verhoging van het schuldplafond. In Europa blijft het bankwezen kwetsbaar en dat heeft via de kredietverlening gevolgen voor de reële economie. In het tweede kwartaal van 2013 is de economie van het eurogebied voor het eerst in ruim anderhalf jaar gegroeid. Deze groei is echter bescheiden. Binnen de Europese Unie gaan per landengroep grote internationale verschillen schuil. Duitsland en Frankrijk vertoonden een positieve groei. Terwijl Nederland uit de recessie is, hield deze in Italië en Spanje aan. De monetaire autoriteiten in de Europese Unie hebben een rol van betekenis om de ‘groei’ te stimuleren. Momenteel wordt de groei belemmerd door ‘Zombiebanken’ en de schuldenlast. Een gedegen aanpak van dit probleem vereist meer eenheid en structuur binnen de Europese Unie. De Nederlandse economie volgt de beweging van de economie van het eurogebied, maar blijft daarbij enigszins achter. De malaise op de woningmarkt duurt voort, maar er lijkt wel licht zichtbaar aan het eind van de tunnel. De werkloosheid wordt nog geen halt toegeroepen. In 2013 bleef het beeld voor de arbeidsmarkt somber. De werkgelegenheid nam af door de vertraagde reactie op de krimp van de productie in 2012 en 2013. De vooruitzichten voor de economische groei elders in de wereld blijven zwak. De groei in grote opkomende economieën (China, India, Brazilië) vertraagt. De vooruitzichten voor diverse opkomende economieën zijn om uiteenlopende redenen − begrensde productiecapaciteit, dalende grondstoffenprijzen, het oplopen van de rente in geavanceerde economieën − naar beneden bijgesteld. In geavanceerde economieën, waaronder de Verenigde Staten en Duitsland, steeg de lange rente. Ook wisselkoersen gaven grote schommelingen te zien. Het is de verwachting dat de economische groei in 2014 zal aantrekken (bron: CPB).
Jaarverslag 2013 bpf dranken
11
VERSLAG VAN HET BESTUUR
VU-onderzoek naar verplichtstelling pensioenregelingen Op 23 mei 2013 is het onderzoeksrapport ‘De houdbaarheid van verplicht gestelde bedrijfstakpensioenfondsen en beroepspensioenregelingen’ van het Expertisecentrum Pensioenrecht van de Vrije Universiteit Amsterdam gepubliceerd. Het rapport behandelt de juridische legitimiteit van verplichte deelneming, waarbij onder meer de introductie van het reële pensioencontract en de druk op de systematiek van de doorsneepremie aan de orde komen. De conclusie van het onderzoek is dat de verplichtstelling in collectieve solidaire pensioenregelingen voor velen (werknemers, maar ook zelfstandigen) goed is en waard is om te behouden. Solidariteit in collectieve pensioenregelingen zorgt ervoor dat verschillen in geslacht, gezondheid en leeftijd niet tot uiting komen in de werknemerspremie. Risico’s binnen de regeling worden door een grote groep deelnemers gedeeld. Ook levert de verplichtstelling (financiële) schaalvoordelen op, die de gemiddelde werknemer of zelfstandige niet zal kunnen behalen door pensioengeld op individuele basis te beleggen. De doorsneepremie een (on)gewenste solidariteit tussen jongeren en ouderen De toename van de levensverwachting leidt niet alleen tot een verdere vergrijzing van de Nederlandse bevolking, maar brengt ook de tegenstelling tussen jong en oud meer nadrukkelijk in beeld voor wat betreft de solidariteit. De financiering van de Nederlandse pensioenfondsen is onder meer gebaseerd op de solidariteit tussen jongeren en ouderen in de vorm van een doorsneepremie. De doorsneepremie houdt in dat iedere deelnemer, ongeacht de leeftijd, hetzelfde pensioen krijgt voor zijn premie-inleg. Maar de inleg van een jonge deelnemer is voor een pensioenfonds natuurlijk veel meer waard dan de inleg van een 55-plusser. Het pensioenfonds kan met de inleg van de jonge deelnemer meer verdienen met beleggen. Toch krijgen beiden hetzelfde pensioen. Op 28 oktober 2013 rapporteerde het Centraal Planbureau (CPB) hierover aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Eén van de conclusies uit dit rapport is: “het doorsneesysteem belast opbouw jongeren en subsidieert de opbouw van ouderen”. De pensioenregeling is zodoende deels omslag gefinancierd. Jongeren betalen mee aan de pensioenopbouw van oudere generaties en ontvangen als compensatie hiervoor, wanneer ze zelf ouder zijn, een gesubsidieerde pensioenopbouw van de generaties die dan jong zijn. Dit pakt echter ongunstig uit wanneer deze jongere op oudere leeftijd niet meer deelneemt in de pensioenregeling" Een andere belangrijke conclusie uit het CPB-rapport is: "de tweede bron van structurele herverdeling in het doorsneesysteem is dat geen rekening wordt gehouden met verschillen in de levensverwachting tussen deelnemers. Dit is ongunstig voor deelnemers met een gemiddeld lagere levensverwachting (laagopgeleiden, mannen) en gunstig voor degenen met een hogere levensverwachting (hoogopgeleiden, vrouwen). Een deelnemer met een lage levensverwachting zal immers gemiddeld korter een pensioenuitkering ontvangen, hoewel hij of zij dezelfde premie heeft betaald als een deelnemer met een hoge levensverwachting." Dekkingsgraden van de pensioenfondsen In 2013 ontwikkelde de langetermijnrente zich naar een hoger niveau dan in 2012. Renteontwikkeling 10 jaars 2,38% 1,56% 2,14%
Ultimo 2011 Ultimo 2012 Ultimo 2013
20 jaars 2,47% 2,06% 2,70%
30 jaars 2,53% 2,22% 2,71%
Bron: ICC (10 en 30 jaars) en Thomson Reuters (20 jaars)
Sinds september 2012 publiceert de Nederlandsche Bank een nieuwe rentetermijnstructuur voor de Nederlandse pensioenfondsen waarbij gebruik wordt gemaakt van de zogenoemde Ultimate Forward Rate (UFR). De invoering van deze UFR maakt de grondslag waarmee de pensioenfondsen hun
Jaarverslag 2013 bpf dranken
12
VERSLAG VAN HET BESTUUR
verplichtingen in de toekomst berekenen minder gevoelig voor marktschommelingen De gemiddelde dekkingsgraad is over geheel 2013 wel aanmerkelijk gestegen: van 102% naar 109%. Met deze dekkingsgraad voldoen pensioenfondsen gemiddeld gezien aan de minimaal vereiste dekkingsgraad van 104,3%. De belangrijkste pensioendossiers Zowel de Europese- als de nationale beleidsbepalers zijn bezig met de hervorming van het pensioenstelsel. In Nederland hebben werkgevers en werknemers hiervoor een pensioenakkoord en later het Sociaal Akkoord gesloten. Het Sociaal Akkoord Een akkoord van ‘vertrouwen’, noemt premier Rutte het Sociaal Akkoord, afgesloten op 11 april 2013 met werkgevers en vakbonden in de Haagse ROC Mondriaan. Het akkoord zet in op brede (her)scholing van werknemers en kansen bieden aan jonge mensen die de arbeidsmarkt nog moeten betreden. Maar er zijn ook maatregelen voor het combineren van arbeid en zorg. Bovendien worden voor ouderen de scherpe kantjes van enkele maatregelen afgeschaafd. De afspraken in het sociaal akkoord kosten het kabinet ongeveer € 600 miljoen. In dit akkoord hebben sociale partners aangegeven een alternatief te willen zoeken voor de regeringsplannen om de pensioenopbouw in 2015 verder fiscaal te willen beperken. Aanpassing Witteveenkader en verhoging pensioenrichtleeftijd Het Witteveenkader is in Nederland de begrenzing van de fiscale facilitering van de pensioenopbouw. Dit Witteveenkader is per 1 januari 2014 gewijzigd. Hierdoor wordt het maximale opbouwpercentage voor middelloonregelingen verlaagd van 2,25% naar 2,15%. De pensioenrichtleeftijd wordt verhoogd naar 67 jaar voor pensioenopbouw vanaf 2014. De staatssecretaris SZW heeft in een brief van 17 januari 2013 aan de Eerste Kamer aangegeven dat het op grond van de Pensioenwet voor de pensioenuitvoerder mogelijk is om, zonder tussenkomst van individuele deelnemers, voor zowel bestaande als nieuwe pensioenaanspraken één pensioenleeftijd te hanteren. Deze collectieve omzetting is alleen mogelijk onder de voorwaarde dat individuen de mogelijkheid krijgen de pensioenleeftijd terug te zetten. Het regeerakkoord voorzag in een verdere aanpassing van het Witteveenkader per 2015, te weten een pensioengevend salaris van maximaal € 100.000,-- en de maximale opbouw voor middelloonregelingen is dan 1,75%. In het Sociaal Akkoord hebben de sociale partners aangegeven in overleg met het kabinet een alternatief of aanvulling te willen zoeken voor de per 1 januari 2015 voorziene aanpassing van het Witteveenkader, zoals in het regeerakkoord is vastgelegd. Sociale partners hebben aangegeven dat bij de uitwerking een gelijkwaardige pensioenopbouw voor ieder inkomen een belangrijk uitgangspunt is. Om dat te bereiken is er een akkoord gesloten, dat voor iedereen met een inkomen onder de aftoppingsgrens van € 100.000,-- het maximum opbouwpercentage per dienstjaar 1,875% voor pensioen op basis van het middelloon wordt. Voor pensioen op basis van het eindloon wordt dit 1,657%. Een soortgelijke aanpassing wordt doorgevoerd voor beschikbare premieregelingen. De maximumopbouw voor het partnerpensioen en het wezenpensioen wordt overeenkomstig aangepast. Zoals gebruikelijk worden ook de fiscale oudedagsreserve en het lijfrentekader in de derde pijler aangepast in lijn met de aanpassingen in de tweede pijler. Over het deel van het inkomen boven de aftoppingsgrens van € 100.000,-- wordt een nieuwe spaarmogelijkheid op vrijwillige basis geïntroduceerd. Daarbij is het mogelijk om als groep deelnemers een collectiviteitskorting te regelen (al dan niet bij een door de groep deelnemers zelf opgerichte aanbieder van netto lijfrenten). Voor inkomen vanaf € 100.000,-- kan via een netto lijfrente een oudedagsvoorziening worden opgebouwd die grosso modo overeenkomt met een jaarlijkse bruto
Jaarverslag 2013 bpf dranken
13
VERSLAG VAN HET BESTUUR
pensioenopbouw van 1,875% van het gemiddeld verdiende arbeidsinkomen. De premie of inleg wordt betaald uit het netto-inkomen. Hierover is reeds belasting geheven. De waarde van de netto lijfrente vormt vrijgesteld vermogen in box 3. Ook worden de uitkeringen niet belast in box 1. BTW-koepelvrijstelling In het bovengenoemde pensioenakkoord doet het kabinet het voorstel om de zogenaamde btwkoepelvrijstelling voor pensioenuitvoerders te laten vervallen. Een concreet wetsvoorstel is er nog niet. Veel pensioenuitvoerders maken gebruik van de zogenaamde koepelvrijstelling voor de btw. Op basis van deze btw-vrijstelling hoeven de uitvoerders geen btw te berekenen aan de aangesloten pensioenfondsen. Omdat pensioenfondsen doorgaans de door hen betaalde btw niet of slechts in zeer beperkte mate kunnen terugvorderen, is het gebruik van deze btw-vrijstelling erg gunstig. Deze koepelvrijstelling geldt alleen onder strikte voorwaarden. De koepelvrijstelling voor pensioenuitvoerders staat al langer onder druk. Nieuwe aanbieders op de pensioenuitvoeringsmarkt claimen dat de koepelvrijstelling tot oneerlijke concurrentie leidt. De kans bestaat dat de vrijstelling daarom door de Europese Commissie aan een nader onderzoek zal worden onderworpen. Indien de koepelvrijstelling voor pensioenuitvoerders komt te vervallen, betekent dit een forse kostenverhoging voor pensioenfondsen. De werkzaamheden van pensioenuitvoerders worden dan immers 21% duurder. Het is op dit moment nog onduidelijk of de koepelvrijstelling voor pensioenuitvoerders inderdaad komt te vervallen, maar dit lijkt onvermijdelijk aldus het kabinet. Niettemin is het goed om nu alvast te anticiperen op de mogelijke gevolgen van afschaffing van deze vrijstelling. Het nieuwe pensioencontract Op 12 juli 2013 is de ministerraad akkoord gegaan met het voorstel van staatssecretaris Klijnsma (SZW) om het wetsvoorstel nieuw Financieel Toetsingskader (FTK) in consultatie te brengen. Er zijn 131 reacties op de consultatie ontvangen. Vanuit de sector is sterk ingezet op één FTK in plaats van twee. De Pensioenfederatie heeft daartoe een alternatief FTK ontwikkeld, het zogenaamde FTK-P. Men wil hiermee een FTK bewerkstelligen waarbij werkgevers, werknemers en beroepsgenoten de vrijheid krijgen een contract overeen te komen waarin premie, risico en ambitie met elkaar in evenwicht zijn. De staatssecretaris heeft in haar brief van 1 oktober 2013 aan de Tweede Kamer aangegeven daarom te kiezen voor één FTK. Dit FTK biedt een eenduidig kader, vergemakkelijkt de communicatie en leidt tot lagere uitvoeringskosten. Daarnaast is een groot voordeel dat onder dit FTK de reeds opgebouwde aanspraken niet ‘ingevaren’ hoeven te worden. Bij brief d.d. 4 april 2014 heeft de staatssecretaris SZW de Tweede Kamer terzake geïnformeerd en het wetsvoorstel FTK naar de Raad van State voor advies gezonden. Bij de uitwerking van het financieel toetsingskader zijn ten opzichte van het huidige ftk de volgende aanpassingen gedaan:
Bij tegenvallers door bijvoorbeeld financiële schokken op de beurs of een verdere stijging van de levensverwachting geldt dat pensioenfondsen direct maatregelen moeten nemen: er wordt niet meer gewacht met korten tot het eind van de herstelperiode. Maar maatregelen mogen wel over 10 jaar worden gespreid. Hiermee worden financiële tegenvallers beter gespreid en wordt voorkomen dat de aanvullende pensioenen abrupt moeten worden gekort.
Pensioenfondsen moeten vooraf expliciet duidelijk maken welke maatregelen worden genomen als de dekkingsgraad te veel daalt.
Er worden duidelijke verdeelregels geïntroduceerd voor de indexatie van pensioenen. Deze regels zorgen ervoor dat de indexatie op een evenwichtige wijze over de generaties wordt toegekend en dat geen disproportionele herverdelingseffecten optreden. Financiële meevallers
Jaarverslag 2013 bpf dranken
14
VERSLAG VAN HET BESTUUR
kunnen hierdoor niet vroegtijdig worden uitgedeeld.
Er komt een stabiele, kostendekkende premie. Het blijft mogelijk om de premie te dempen op basis van 10-jaarsrentemiddeling of op basis van verwacht rendement. Aan het rekenen met verwacht rendement wordt een aantal voorwaarden verbonden. Zo moeten pensioenfondsen de indexatie in de premie meefinancieren. Het behouden van de dempingsmogelijkheden maakt een stabiele premie mogelijk. Dit is van belang voor de loonkosten en voor de koopkracht.
De afhankelijkheid van dagkoersen op financiële markten vermindert. Er komt een robuust sturingsinstrumentarium dat beter past bij een stelsel dat zich richt op de lange termijn. Zo wordt er in de toezichtregels uitgegaan van een 12-maandsgemiddelde van de dekkingsgraad. Het kabinet zal in overleg treden met de sector over de vraag hoe tegemoet kan worden gekomen aan de wens om binnen het wettelijke kader voor beschikbare premieregelingen het collectief delen van risico’s mogelijk te maken. De Code Pensioenfondsen Op 1 januari 2014 zal de Code Pensioenfondsen in werking treden. De Code komt voor pensioenfondsen in de plaats van de Principes voor goed pensioenfondsbestuur, die de Stichting van de Arbeid in 2005 heeft gepubliceerd. De Code staat niet op zichzelf, maar maakt deel uit van het volledige stelsel van bestaande wet- en regelgeving. Daarnaast geven de aanbevelingen, convenanten en Codes van de Pensioenfederatie en de Stichting van de Arbeid richting aan de governance: wat houdt goed bestuur van pensioenfondsen in en hoe houden betrokkenen daar toezicht op? De code bestaat uit 83 normen die een aanvulling vormen op wet- en regelgeving. Deze normen zijn weliswaar leidend, maar de code laat ruimte voor de eigen verantwoordelijkheid van het pensioenfondsbestuur in de beleidskeuzes die men maakt. De Code is erop gericht om het bewustzijn van goed pensioenfondsbestuur te stimuleren bij bestuurders, leden van intern toezicht, verantwoordingsorgaan en belanghebbendenorgaan. Pensioenfondsen mogen de normen naleven volgens het ‘pas toe of leg uit’-beginsel. Dit betekent dat een pensioenfonds de normen toepast of in het jaarverslag motiveert waarom het een norm niet (volledig) toepast. Het huidig tijdgewricht vereist vanuit het maatschappelijk belang van het pensioenfonds dat het functioneren van het bestuur meer aandacht krijgt. Het streven naar optimalisering van de kwaliteit van het pensioenfondsbestuur moet door pensioenfondsen inzichtelijker worden gemaakt. Het is belangrijk dat pensioenfondsen hun functioneren verder verbeteren én dit inzichtelijker maken. Met als doel dat belanghebbenden er vertrouwen in hebben dat de pensioenfondsen het aan hen toevertrouwde geld goed beheren en de belangen van alle betrokkenen evenwichtig afwegen. Wet versterking bestuur pensioenfondsen Op 10 juli 2013 is de Wet versterking bestuur pensioenfondsen gepubliceerd in het Staatsblad. Dit wetsvoorstel herziet de wettelijke regels voor de governance en medezeggenschap voor pensioenfondsen. Er zijn drie aanleidingen voor deze herziening:
versterking van deskundigheid en intern toezicht (Commissie Frijns);
adequate vertegenwoordiging van alle risicodragers (Commissie Goudswaard);
stroomlijning van taken en organen.
De Wet versterking bestuur pensioenfondsen is erop gericht dat het pensioenfondsbestuur meer ‘in control’ kan zijn, zodat het bestuur goed kan bijsturen en corrigeren indien nodig. De bestuursorganen van een pensioenfonds gaan nog meer als een systeem van checks and balances functioneren, met een duidelijke verdeling van de verschillende bestuurlijke taken (zeggenschap, medezeggenschap, toezicht en verantwoording) over de verschillende organen. Ook worden er verdergaande eisen gesteld inzake geschiktheid, betrouwbaarheid en beschikbaarheid
Jaarverslag 2013 bpf dranken
15
VERSLAG VAN HET BESTUUR van bestuurders. De Wet versterking bestuur pensioenfondsen introduceert – naast het bekende paritaire bestuur - een viertal nieuwe bestuursmodellen, namelijk: paritair gemengd bestuur, onafhankelijk bestuur, onafhankelijk gemengd bestuur en omgekeerd gemengd bestuur. Pensioenfondsen dienen uiterlijk 1 juli 2014 te voldoen aan de in deze wet opgenomen bepalingen. In de eerder opgenomen paragraaf ‘Organisatie per 1 juli 2014’ is hierover meer te vinden aangaande het pensioenfonds. Portability-richtlijn Op 27 november 2013 hebben het Europees Parlement, de Raad en de Commissie overeenstemming bereikt over de richtlijn voor minimumvereisten voor de verbetering van de mobiliteit van werknemers en de opbouw en het behoud van aanvullende pensioenen, de vroeger zogenaamde Portabilityrichtlijn. De richtlijn regelt de rechten voor behoud van opgebouwde tweede pijler pensioen en de harmonisatie van voorwaarden om deze op te kunnen bouwen. Het huidige compromis is door de COREPER, de permanente vertegenwoordigers van de Lidstaten, en de EMPL-commissie van het Europees Parlement bevestigd. In april 2014 heeft het Europees Parlement hiermee plenair ingestemd, waarna de Lidstaten nog vier jaar hebben om de nieuwe regels te implementeren. Daarbij voorziet de richtlijn ook een mogelijke rol voor sociale partners. Europees standpunt over harmonisatie van pensioenen De Europese pensioenkoepels Pensions Europe en AEIP en Europese vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers hebben een gezamenlijk standpunt gepubliceerd over het beoogde voorstel voor een nieuwe IORP-richtlijn deze herfst. Dit voorstel voor de nieuwe Europese pensioenfondsenrichtlijn bevat maatregelen op het gebied van transparantie, governance en verslaglegging. Ook gaan ze in op de harmonisatie van kapitaaleisen voor IORP’s. Dit onderdeel is voorlopig uitgesteld. De partijen zijn van mening dat harmonisatie, gezien de fundamentele verschillen tussen pensioenfondsen en verzekeraars, niet gerechtvaardigd is. Deze verschillen moeten tot uiting komen in governance- en transparantiemaatregelen. Volgens de betrokken organisaties zou dit anders leiden tot onder andere verzwaring van administratieve lasten en kosten, wat uiteindelijk leidt tot een lager pensioen. In de nieuwe IORP-richtlijn moet daarom worden uitgegaan van het proportionaliteitsbeginsel en het moet mogelijk blijven om deelnemers goed en op begrijpelijke wijze te informeren over hun pensioenrechten voor de geschiktheid. Geschiktheid wordt daarmee net als in de Wet financieel toezicht (Wft) een open norm. De invulling daarvan wordt aan de toezichthouders De Nederlandsche Bank (DNB) en de Autoriteit Financiële Markten (AFM) overgelaten. Ook is er bij de waardering van specifieke strafrechtelijke antecedenten in het kader van de betrouwbaarheidstoets gekozen voor aansluiting bij artikel 8 van het Besluit prudentiële regels. Wat betekenen de bovenstaande ontwikkelingen voor bpf dranken? Het wegvallen van de BTW-vrijstelling zal een kostenverhogend effect hebben omdat dan 21% over de beheerfee aan de Belastingdienst moet worden afgedragen. Bpf dranken onderzoekt samen met AGH welke impact dit heeft en welke oplossingsrichtingen er zijn. Het nieuwe pensioencontract zal zodra de ingediende wet inzake het FTK van kracht is nader vorm gegeven moeten worden. Daarbij zal Bpf dranken ook de fiscale ruimte in acht moeten nemen. Inmiddels is bpf dranken overgegaan op de pensioenleeftijd van 67 jaar. De impact van Witteveen 2015 is niet groot, omdat alle pensioenregelingen van bpf dranken binnen dat nieuwe kader blijven. De code pensioenfondsen en de wet versterking bestuur pensioenfondsen zijn voor de bpf dranken aanleiding geweest om het bestuursmodel en de beloningsstructuur aan te passen. Gekozen is voor het paritaire model met een bij de deskundigheid en beschikbaarheid passende beloning. Bpf dranken monitoort de Europese ontwikkelingen die van invloed zijn op pensioenen.
Jaarverslag 2013 bpf dranken
16
VERSLAG VAN HET BESTUUR
Bestuurlijke aangelegenheden Bestuur Het bestuur van het fonds heeft het afgelopen jaar viermaal vergaderd, te weten op: 5 maart, 3 juni, 3 oktober en 12 december 2013. Daarnaast is het bestuur op 30 oktober 2013 bijeen geweest voor een zelfevaluatie (zie paragraaf goed pensioenfondsbestuur). In de bestuursvergaderingen zijn de volgende onderwerpen besproken: ingekomen stukken waaronder brieven van de toezichthouders, het risicomanagement, de evaluatie van het herstelplan en de ontwikkeling van de dekkingsgraad, de rapportage vermogensbeheer, de rapportage administratie, het overzicht klachten en geschillen en de pensioenactualiteiten. Hieronder wordt nader ingegaan op specifieke onderwerpen behandeld en/of besluiten genomen in deze vergaderingen. Wijzigingen statuten, ABTN en reglementen In de maart-vergadering is het pensioenreglement I aangepast. In het pensioenreglement zijn opgenomen: het opbouwpercentage voor 2013 van 1,55%, de voor 2013 geldende premie van 21,95% en de overige aangepaste parameters. Deze nieuwe parameters zijn ook opgenomen in het uitvoeringsreglement. Daarnaast is er een huishoudelijk reglement vastgesteld voor het bestuur. In de bestuursvergadering van 3 juni is aan pensioenreglement I een hardheidsclausule toegevoegd. Deze clausule geeft het bestuur de bevoegdheid af te wijken van de bepalingen in het reglement als toepassing van de bepalingen leidt tot een onredelijke en onbillijke uitkomst. Daarnaast kan het bestuur op basis van deze clausule besluiten nemen in gevallen waarin het reglement niet voorziet. In de bestuursvergadering van 3 oktober zijn de statuten op een tweetal punten gewijzigd. Er is opgenomen dat benoeming van bestuursleden plaatsvindt door het bestuur, waar dit voorheen door de afvaardigende organisaties gebeurde, en de pensioenrichtleeftijd is per 1 januari 2014 verhoogd tot 67 jaar. In het pensioenreglement werd het partnerbegrip verbreed. Voorheen kwam men alleen voor een partnerpensioen in aanmerking als met gehuwd was of een geregistreerd partnerschap of samenlevingscontract had. Dit blijft de primaire eis, maar wordt hieraan niet voldaan, dan kan men onder voorwaarden toch in aanmerking komen voor een uitkering. Daarnaast is de pensioenrichtleeftijd aangepast ingaande 1 januari 2014. Evaluatie herstelplan Gedurende het verslagjaar is het herstelplan in elke bestuursvergadering geëvalueerd. Aan het begin van het jaar is een evaluatie aan DNB gezonden, waarop geen opmerkingen zijn ontvangen. Eind juni 2013 lag de dekkingsgraad van het fonds drie kwartalen boven de 100%. Het fonds was daarmee uit herstel. Toch verliep het herstel niet conform het herstelplan. Op 31 december 2012 lag de dekkingsgraad met 108,4% onder de voorspelde dekkingsgraad van 109,9%. Hoewel de dekkingsgraad in 2013 wat kleine terugvallen vertoonde steeg deze uiteindelijk tot 114,5% ultimo 2013. Daarmee kwam men ruim uit boven de verwachte dekkingsgraad ultimo 2013 van 113,2% zoals in het herstelplan is opgenomen. Risicomanagement De commissie risicomanagement heeft zich in 2013 gebogen over de vraag hoe aan het risicomanagement invulling gegeven kan worden in de toekomst. Met het opstellen van de FIRMlijsten en het crisisplan is het risicomanagement ingevuld, waardoor nu het moment is aangebroken
Jaarverslag 2013 bpf dranken
17
VERSLAG VAN HET BESTUUR
om te bezien of deze invulling toekomstbestendig is. Hiervoor is de hulp ingeroepen van een externe adviseur. Communicatieactieplan Op basis van het in 2012 vastgestelde communicatiebeleidsplan heeft de communicatiecommissie voor 2013 een communicatieactieplan opgesteld. Hierin lag de nadruk op het informeren van de bijnagepensioneerden over de keuzemogelijkheden met betrekking tot hun pensioen. Uit het eerder gehouden communicatieonderzoek kwam namelijk naar voren dat deelnemers veelal onbekend zijn met deze keuzemogelijkheden. Omdat de te maken keuzes vooral voor de bijna-gepensioneerden relevant zijn is ervoor gekozen het zwaartepunt van de communicatie richting hen te leggen. Jaarverslag 2012 In de vergadering van 3 juni 2013 heeft het bestuur het Jaarverslag 2012 vastgesteld en goedgekeurd. Voorafgaand aan de behandeling van het jaarverslag zijn de bevindingen van de accountant en de certificerende actuaris gehoord. De onafhankelijke accountant heeft bij de bespreking zijn verslag, rekening houdende met het redelijke niveau van de basisgegevens, als eindconclusie aangegeven dat de interne beheersing van de administrateur goed is te noemen. De certificerende actuaris heeft bij de bespreking van zijn rapport onder meer de vraag gesteld of de ervaringssterfte waarmee gewerkt wordt, nog passend is. Ook werd geadviseerd de berekeningswijze van de geschatte dekkingsgraad opnieuw te bezien teneinde tot een inschatting te komen die dichter bij de realisatie ligt. Deskundigheid en opleiding Ook in dit verslagjaar is het deskundigheidsplan weer geactualiseerd, waarbij de deskundigheid van het bestuur aan de hand van de driepuntsschaal wordt weergegeven. Er zijn twee deskundigheidsniveaus voor het bestuur te onderscheiden. Deskundigheidsniveau 1 is het minimumniveau van deskundigheid waarover het individuele bestuurslid bij diens aantreden dient te beschikken. Getoetst wordt op kennis en inzicht. Het bestuurslid is per aandachtsgebied bekend met een aantal relevante begrippen, de betekenis ervan, de vindplaats van nadere informatie en de reikwijdte van de begrippen voor zijn fonds. Voor het bestuur als collectief geldt het deskundigheidsniveau 2. Daarbij zijn kennis, inzicht en oordeelsvorming van belang. In aanvulling op niveau 1 moeten één of meerdere leden van het bestuur in staat zijn op de desbetreffende aandachtsgebieden tot een afgewogen oordeel te komen over de te maken beleidskeuzes. Hieraan is voldaan, waardoor het bestuur in staat is om adequaat sturing te geven aan processen en werkzaamheden van het fonds. In het deskundigheidsplan zijn tevens de opleidingswensen van een aantal bestuursleden opgenomen. Het bestuur heeft besloten de gewenste opleidingen geheel te vergoeden onder de voorwaarde dat het bestuurslid ten minste drie jaar aan het fonds verbonden blijft. Uitgangspunt is dat het fonds over een redelijke periode rendement zou moeten hebben van de investering en dat er gestuurd wordt op continuïteit. Verlaat een bestuurslid eerder dan de afgesproken drie jaar het bestuur, dan dient het bedrag naar rato terugbetaald te worden aan bpf dranken. Basisopleiding en Masterclass Pensioenen Het bestuur heeft besloten om voor belangstellende werknemers werkzaam in de Drankindustrie een basisopleiding pensioen te organiseren als bijdrage voor het bevorderen van het pensioenbewustzijn. Deze basisopleiding is gehouden op 29 oktober 2013. Gedurende een dag werd ingegaan op governance, de inhoud van de regeling, vermogensbeheer, communicatie en actuariële
Jaarverslag 2013 bpf dranken
18
VERSLAG VAN HET BESTUUR
achtergronden van pensioen. Uit de positieve reacties bleek dat de opleiding aan een behoefte voldoet. Op 26 maart is een Masterclass Pensioenen voor nieuwe bestuursleden georganiseerd. In deze masterclass, waaraan werd deelgenomen door nieuwe bestuursleden, leden van deelnemersraad en verantwoordingsorgaan en geïnteresseerden vanuit CAO-partijen, werd uitgebreid ingegaan op statuten en reglementen, governance en vermogensbeheer. Compliance Het bestuur nodigt haar leden uit door middel van een specifiek agendapunt in de vergadering meldingen te doen in het kader van de gedragscode. In het verslagjaar is tweemaal overleg over de compliance geweest. Bij dat overleg zijn de compliance officers, het compliance bureau en de externe onafhankelijke accountant betrokken geweest. Uit dit overleg is naar voren gekomen dat de procedures over de gedragscode bij iedereen bekend zijn gemaakt. Op grond van de retour gekomen verklaringen is vastgesteld dat de afspraken ingevolge de gedragscode zijn nagekomen. Ingezonden verklaringen van naleving gedragscode worden strak gemonitord. Governance Per 1 juli 2014 zal de Wet versterking bestuur pensioenfondsen in werking treden. In 2013 heeft het bestuur van bpf dranken een aanvang gemaakt met de implementatie hiervan. Op basis van een in 2013 gemaakte SWOT-analyse heeft het bestuur in 2014 definitief gekozen voor invoering van het paritaire bestuursmodel. Verder invulling hiervan heeft in 2014 plaatsgevonden. Begroting en vergoedingen 2014 Het bestuur heeft in de december-vergadering een begroting 2014 vastgesteld. Voor 2014 zijn de volgende vergoedingen vastgesteld: - Voorzitter € 2.500,-- per jaar. - (Dagelijks) Bestuur € 820,-- per vergadering - Plv. bestuur € 820,-- per vergadering bij vervanging, tenzij er sprake is van inwerken, dan geldt € 410,-- per vergadering. - Deelnemersraad € 307,50 per vergadering. - Verantwoordingsorgaan € 307,50,-- per vergadering. Normportefeuille en beleggingsplan In de decembervergadering heeft het bestuur het strategisch beleggingsbeleid en de normportefeuille 2014 vastgesteld. De hoofdlijnen van het beleggingsplan 2014 zien er als volgt uit: De bandbreedte van de rentehedge wordt gehandhaafd op 70-80% zolang het fonds niet uit herstel is. Zodra men uit herstel is zal de bandbreedte worden geëvalueerd; het beleid ten aanzien van long duration bonds blijft gehandhaafd. Er wordt wel ingezet op meer spreiding; de vastgoedportefeuille wordt gehandhaafd; de contractduren en de bandbreedtes voor de valutahedge worden aangepast. Voor het overige is het beleggingsbeleid voor 2014 ongewijzigd. Afkoop kleine pensioenen Het bestuur heeft in 2012 besloten om pensioenen kleiner dan € 150,-- af te kopen.
Jaarverslag 2013 bpf dranken
19
VERSLAG VAN HET BESTUUR
Aan dit besluit is toen geen uitvoering gegeven vanwege de lage rente ultimo 2011. Besloten is hieraan uitvoering te geven wanneer de dekkingsgraad op het niveau van ca. 105% is uitgekomen. In de bestuursvergadering van 3 oktober 2013 is alsnog besloten over te gaan tot afkoop van pensioen onder de € 150,--. SEPA en Quinto P Op 1 oktober 2012 is het plan van aanpak SEPA operationeel geworden. De uitvoering van dit plan werd in de bestuursvergadering besproken. De implementatie van SEPA is ruimschoots voor de uiterste datum van 1 februari 2014 afgerond. Het bestuur heeft de DNB-brief inzake Quinto P besproken en geconstateerd dat er bij de transitie geen onvoorwaardelijk vrijwaring is verleend aan Syntrus Achmea voor de overgedragen archieven. Gelet hierop heeft het bestuur Syntrus Achmea op voorhand aansprakelijk gesteld voor het ontbreken van brondocumenten. Premie en parameters 2014 In de bestuursvergadering van 12 december 2013 zijn de premie en parameters 2014 vastgesteld. Het bestuur heeft, na overleg met partijen betrokken bij de cao voor de Drankindustrie, besloten om de kostendekkende premie en de pensioenopbouw op resp. 22,7% en 1,75% van de pensioengrondslag vast te stellen. Daarnaast is besloten om geen toeslag te verlenen aan de (gewezen) deelnemers en de pensioengerechtigden. Deelnemersraad Vanaf 2012 vergadert de deelnemersraad gezamenlijk met het verantwoordingsorgaan. In 2013 zijn er vijf vergaderingen geweest, waarvan twee gezamenlijk met (een delegatie van) het bestuur. In deze vergaderingen heeft de deelnemersraad zich uitgebreid laten informeren over het de evaluatie van het herstelplan, het vermogensbeheer, de ontwikkeling van de dekkingsgraad en de pensioenactualiteiten. Opleiding Op 26 maart heeft de deelnemersraad deelgenomen aan de Masterclass Pensioenen. Jaarverslag 2012 De deelnemersraad heeft positief geadviseerd over het jaarverslag 2012. Wijziging ABTN, statuten, uitvoeringsreglement en pensioenreglement De deelnemersraad heeft een positief advies afgegeven op het voorgenomen bestuursbesluit de ABTN, statuten, het uitvoeringsreglement en het pensioenreglement voor wat betreft de verhoging van de pensioenrichtleeftijd aan te passen. Ook ten aanzien van de overige wijzigingen van reglementen en ABTN werd positief geadviseerd. Parameters 2014 en toeslagverlening 2014 Aan het besluit inzake de vaststelling van de parameters 2014 en dat er per 1 januari 2014 geen toeslag is verleend ligt een positief advies van de deelnemersraad ten grondslag. Beleggingsplan 2014 De deelnemersraad is akkoord met het beleggingsplan en heeft een positief advies afgegeven aan het bestuur.
Jaarverslag 2013 bpf dranken
20
VERSLAG VAN HET BESTUUR
Beleggingscommissie De Beleggingscommissie heeft in 2013 zes keer vergaderd. Tijdens deze vergaderingen werd onder andere gesproken over de onderstaande onderwerpen. Elke vergadering wordt het beleggingsbeleid en de behaalde rendementen besproken. Tevens is de DNB brief Themaonderzoek uitbesteding vermogensbeheer besproken. Het fonds werkt met “technische mandaten” wat wil zeggen dat de beleggingsvrijheid van de vermogensbeheerders beperkt is. De allocatie over de diverse beleggingscategorieën wordt door bpf dranken zelf bepaald. Daarnaast is gedurende het verslagjaar gekeken naar de vermogensbeheerkosten. Hierbij is een nadere analyse gemaakt en is ook vergeleken met andere pensioenfondsen. Hierbij merkt de beleggingscommissie wel op dat de vermogensbeheerkosten wel in combinatie met het gevoerde beleggingsbeleid bekeken moet worden. De conclusie over 2012 is dat de vermogensbeheerkosten in vergelijking met andere pensioenfondsen laag genoemd kunnen worden, terwijl het rendement van bpf dranken zich zeker kan meten met andere pensioenfondsen. Uit de nadere analyse is wel gebleken dat de valuathedge wat praktischer (dus tegen lagere kosten) ingevuld kan worden. Dit is geëffectueerd in de normportefeuille van 2014. In de tweede helft van 2013 is de strategische portefeuille over 2013 geëvalueerd en dit heeft geresulteerd in een voortzetting van deze portefeuille in hoofdlijnen in 2014. Z-score en performancetoets In het vrijstellingsbesluit van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 zijn bepalingen opgenomen op basis waarvan een onderneming, die tot deelneming in ons fonds verplicht is, vrijstelling van die verplichting kan krijgen. Dat is onder meer het geval wanneer uit de voorgeschreven performancetoets, uitgevoerd over een periode van vijf kalenderjaren, het feitelijk behaalde beleggingsrendement in negatieve zin aanzienlijk afwijkt van het rendement van de door het bestuur vastgestelde normportefeuille. Wanneer de uitkomst van deze performancetoets minder is dan 0 dan is onder bepaalde voorwaarden vrijstelling mogelijk. De z-score 2013 is 0,18 en de performancetoets 2009 t/m 2013 is 1,65. Op grond van deze performancetoets kan geen vrijstelling worden verkregen. Goed pensioenfondsbestuur Sinds 2007 zijn de Principes voor goed pensioenfondsbestuur van de STAR verankerd in de Pensioenwet. De bedoeling van de principes is dat een pensioenfondsbestuur weet waarvoor het verantwoordelijk is, hoe het die verantwoordelijkheid moet dragen en de verantwoording moet afleggen. Bpf dranken heeft de Principes sinds 2008 volledig doorgevoerd. Zelfevaluatie Besturen van pensioenfondsen moeten jaarlijks een periodieke zelfevaluatie uitvoeren. Het gaat om het functioneren van het bestuur als geheel en van de individuele bestuursleden afzonderlijk. Doel van de zelfevaluatie is de kwaliteit van het bestuur in stand te houden en/of te verbeteren. Het bestuur van bpf dranken heeft haar functioneren op 30 oktober 2013 geëvalueerd. Het bestuur zal opvolging geven aan de bevindingen uit de zelfevaluatie.
Jaarverslag 2013 bpf dranken
21
VERSLAG VAN HET BESTUUR
Actuariële paragraaf Actuariële analyse In onderstaand overzicht is de actuariële analyse van het saldo van baten en lasten opgenomen:
Premiemarge Overlevingskansen Arbeidsongeschiktheid Beleggingen Kosten Mutaties en diversen Grondslagen en methoden Overige resultaten
2013
2012
1.892 1.997 314 15.583 253 383 4.387 -178 24.631
1.541 1.308 1.264 29.648 181 6.240 -3.013 232 37.401
Beleid ten aanzien van toeslagverlening/indexatie Er is bij bpf dranken sprake van een voorwaardelijke indexatietoezegging, gekoppeld aan een ex ante bepaalde maatstaf. Er wordt geen geld gereserveerd voor toekomstige indexaties. Dat betekent dat in het kader van de indexatiematrix, het indexatiebeleid van bpf dranken kan worden beschouwd als D1 en de indexatie is dus afhankelijk van het overrendement. Bpf dranken maakt gebruik van een staffel bij de bepaling van de toeslagen. De per 1 januari 2013 toegepaste verhoging voor de actieven en inactieven bedraagt 0%. In mei 2012 hebben cao-partijen op grond van de consistentietoets besloten om het ambitieniveau aan te passen van 70% naar 49% van de algemene loonstijging als toeslagverwachting. Per 1 januari 2014 zijn geen toeslagen verleend. Premie De premiebijdragen van werkgever en werknemers bedragen voor 2014 in totaal 22,7% (2013: 21,95%) van de pensioengrondslagen. De kostendekkende, gedempte en feitelijke premies zijn als volgt (cf. art. 130 PW):
Zuiver kostendekkende premie Intern kostendekkende premie (volgens abtn) Feitelijke premie
2013
2012
14.055 13.955 14.458
13.303 12.888 13.482
De samenstelling van de kostendekkende, feitelijke en interne kostendekkende premie zijn als volgt bepaald: De kostendekkende premie is gebaseerd op de rentetermijnstructuur en gevoelig voor renteveranderingen. Hierdoor ontstaan fluctuaties van deze kostendekkende premie. Om dit effect te voorkomen biedt het raamwerk van de Pensioenwet en Financieel Toetsingskader de mogelijkheid om premiedemping te bewerkstelligen. Het is daarbij toegestaan om af te wijken van de rentetermijnstructuur als rekenrente bij de vaststelling van de feitelijke premie. Bpf dranken heeft van deze mogelijkheid gebruik gemaakt en hanteert voor de vaststelling van de interne kostendekkende premie voor het jaar 2013 een disconteringsvoet van gemiddeld 2,82%.
Jaarverslag 2013 bpf dranken
22
VERSLAG VAN HET BESTUUR
Uitkomsten van de solvabiliteitstoets Onder het FTK is het ‘vereist eigen vermogen’ het vermogen dat hoort bij de zogeheten evenwichtssituatie van het pensioenfonds. In die evenwichtssituatie is het eigen vermogen zodanig vastgesteld dat met de wettelijk vastgestelde zekerheidsmaat van 97,5% wordt voorkomen dat het pensioenfonds binnen één jaar over minder middelen beschikt dan nodig om te kunnen voldoen aan de onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen. Met andere woorden, de kans dat het pensioenfonds zich één jaar later in een situatie van onderdekking bevindt, is kleiner dan of gelijk aan 2,5%. De toezichthouder, DNB, heeft een gestandaardiseerde methode vastgesteld om te toetsen of er voldoende eigen vermogen aanwezig is: de standaardtoets. De standaardtoets meet voor een aantal risicofactoren het mogelijke (negatieve) effect (in euro’s) op het eigen vermogen. Omdat de resultaten van de standaardtoets afhankelijk zijn van marktomstandigheden en het risicoprofiel van de aanwezige beleggingen, fluctueren ze in de loop van de tijd. De toetswaarde resulteert in een vereist vermogen van 500.290 (2012: 520.566) Het aanwezig vermogen van het pensioenfonds bedraagt 500.858 (2012: 500.180). Dit betekent dat het pensioenfonds ultimo 2013 voldoet aan de solvabiliteitstoets. Oordeel van de externe actuaris over de financiële positie Op grond van aanwijzingen van DNB dient voor het oordeel over de vermogenspositie van bpf dranken allereerst naar de solvabiliteit te worden gekeken. De aanwezige solvabiliteit is hoger dan het minimum vereist vermogen van 104,2%. Bpf dranken bevindt zich niet meer in een situatie van reservetekort.
Jaarverslag 2013 bpf dranken
23
VERSLAG VAN HET BESTUUR
Goed pensioenfondsbestuur Het bestuur vindt het van groot belang om het fonds goed te besturen en conformeert zich derhalve aan de Code pensioenfondsen. Deze Code is opgesteld door de Pensioenfederatie en de Stichting van de Arbeid, die hiermee normen formuleren voor ‘goed pensioenfondsbestuur’. Het huidig tijdgewricht vereist vanuit het maatschappelijk belang van het pensioenfonds dat het functioneren van het bestuur meer aandacht krijgt. Het streven naar optimalisering van de kwaliteit van het pensioenfondsbestuur moet door pensioenfondsen inzichtelijker worden gemaakt. De Code komt voor pensioenfondsen in de plaats van de Principes voor goed pensioenfondsbestuur, die de Stichting van de Arbeid in 2005 heeft gepubliceerd. De Code staat niet op zichzelf, maar maakt deel uit van het volledige stelsel van bestaande wet- en regelgeving. Daarnaast geven de aanbevelingen, convenanten en Codes van de Pensioenfederatie en de Stichting van de Arbeid richting aan de governance: wat houdt goed bestuur van pensioenfondsen in en hoe houden betrokkenen daar toezicht op? Gelet op de Code Pensioenfondsen en op de Wet versterking bestuur pensioenfondsen heeft het bestuur bpf dranken gekozen voor het paritaire bestuursmodel per 1 juli 2014. Integere bedrijfsvoering Het beleid van een fonds is gericht op een integere bedrijfsvoering. Deze verantwoordelijkheid is vastgelegd in artikel 143 van de Pensioenwet. Dit houdt onder meer in:
Adequate administratieve organisatie en interne controle (AO/IC) en risicobeheersing.
Analyse en beheersing van integriteitrisico’s.
Voorkomen van belangenverstrengeling.
Duurzame beheersing van (financiële) risico’s.
Eenmaal per drie jaar een continuïteitsanalyse.
De Pensioenwet verplicht het bestuur tot het opstellen van een integriteitsbeleid. Deze verplichting gaat verder dan de gedragscode die het bestuur nu al heeft. Het gaat om een risicobeleid, waarbij integriteitsrisico’s en ook andere risico’s in kaart worden gebracht. In 2011 heeft het bestuur een 0-meting gedaan aan de hand van Firm over de risico's waaronder integriteitsrisico. Op basis van deze 0-meting is een verbeterslag gemaakt. De commissie risicomanagement heeft begin 2014 een voorstel vervaardigd over integraal risicomanagement dat door bestuur nog moet worden behandeld. Intern toezicht en verantwoordingsorgaan Het bestuur van het fonds besteedt conform de Pensioenwet en de daarin opgenomen eisen voor goed pensioenfondsbestuur veel aandacht aan de opzet en inrichting van de organisatie, inclusief de interne beheersing. Reglementair is bepaald hoe het bestuur omgaat met de rol als bestuur en invulling geeft aan begrippen als goed bestuur, verantwoording en intern toezicht. Eén keer in de drie jaar is er een visitatie gedaan en jaarlijks legt het bestuur van bpf dranken verantwoording af aan het verantwoordingsorgaan. Tot 1 juli 2014 is voor de inrichting van het intern toezicht gekozen voor een visitatiecommissie. Vanaf 1 juli 2014 wordt het intern toezicht uitgevoerd door de Raad van Toezicht. Verantwoordingsorgaan Het bestuur legt verantwoording af aan haar belanghebbenden, zijnde de werkgever, de gepensioneerden en (gewezen) deelnemers. Het verantwoordingsorgaan heeft de bevoegdheid een oordeel te geven over het handelen van het bestuur, over het door het bestuur uitgevoerde beleid, alsmede over de beleidskeuzes voor de toekomst. Het verantwoordingsorgaan bestaat tot 1 juli 2014
Jaarverslag 2013 bpf dranken
24
VERSLAG VAN HET BESTUUR
uit drie leden, een werkgever, een pensioengerechtigde en een actieve deelnemer. Tot 1 juli 2014 kunnen leden van de deelnemersraad ook zitting hebben in het verantwoordingsorgaan. Vanaf 1 juli 2014 is de deelnemersraad opgeheven en is het verantwoordingsorgaan samengesteld uit 2 werknemers, 1 werkgever en 1 gepensioneerde. Het bestuur heeft de inrichting (onder meer samenstelling en stemverhouding) en de bevoegdheden van het verantwoordingsorgaan vastgelegd in het huishoudelijk reglement van het verantwoordingsorgaan. Eens per jaar zal het bestuur een verslag publiceren met daarin het oordeel van het verantwoordingsorgaan en de reactie van het bestuur daarop. Deskundigheidsbevordering Het deskundigheidsplan is erop gericht dat het bestuur als collectief over de vereiste deskundigheid beschikt. Het bevat een inventarisatie van de specifieke deskundigheden van de individuele bestuursleden. Bij elke mutatie in het bestuur gaat het bestuur na of deze deskundigheid nog steeds aanwezig is. Ten minste eenmaal per jaar gaat het bestuur na of het bestuur als collectief de actuele ontwikkelingen op pensioengebied in voldoende mate volgt. Elke bestuurder is verantwoordelijk voor de kwaliteit van zijn specialismen, passend binnen de collectieve verantwoordelijkheid waarin hij heeft aangegeven op welke onderdelen hij zijn deskundigheid via cursussen, lezingen, opleidingen en studie op peil wil houden dan wel uitbreiden. Jaarlijks wordt hieraan expliciet aandacht gegeven bij de evaluatie. Het deskundigheidsplan is in het verslagjaar geactualiseerd, vanwege wisselingen in het bestuur. Het bestuur heeft besloten om een deskundigheidstoets te doen op grond waarvan de deskundigheid nog beter kan worden bevorderd. Het bestuur bespreekt jaarlijks zijn eigen functioneren en het functioneren van de door het bestuur ingestelde commissies tijdens de studiedag die in het najaar plaatsvindt. Hierbij wordt ook de rapportage van de compliance officer over de naleving van de gedragscode betrokken. Bestuursleden worden in de gelegenheid gesteld om op kosten van het fonds zich op eigen initiatief aan te melden voor een cursus of opleiding om een gebrek aan kennis op een bepaald gebied te verhelpen of de bestaande deskundigheid op peil te houden. Ook organiseert het fonds jaarlijks voor zijn bestuurders een bijeenkomst waar de recente ontwikkelingen op het gebied van de diverse kennisgebieden worden toegelicht. Daarmee wordt getracht te bereiken dat de deskundigheid van het bestuur actueel en up-to-date blijft. Ook voor de deelnemesrraad en het verantwoordingsorgaan zijn deskundigheidseisen geformuleerd. Hieraan wordt in samenspraak met het bestuur invulling gegeven. Naleving wet- en regelgeving Het bestuur is niet bekend met overtredingen van wet- en regelgeving. Gedragscode Het fonds heeft besloten tot aanpassing van de huidige gedragscode conform de modelgedragscode pensioenkoepels. In de nieuwe gedragscode wordt een aantal algemene bepalingen met betrekking tot gedragsregels voor bestuursleden geformuleerd, gevolgd door onder meer specifieke regels op het gebied van privé-transacties. Bij benoeming tekenen bestuursleden de gedragscode op het gebied van integriteit. Voor de controle op de naleving van de gedragscode worden de compliance officers ondersteund door Groenewegen Haket Ammerlaan Accountants. De gedragscode wordt jaarlijks
Jaarverslag 2013 bpf dranken
25
VERSLAG VAN HET BESTUUR
geëvalueerd aan de hand van de bevindingen van de compliance officers. Er zijn geen bijzonderheden geconstateerd. Toezichthouder Door middel van de rapportage evaluatie herstelplan is in januari 2013 aan DNB kenbaar gemaakt, dat: bpf dranken geen korting hoeft door te voeren, voor 2013 de opbouw verlaagd is tot 1,55% bij een premie van 21,95%; de pensioenregeling en premiestelling voor de periode vanaf 2013 nog onderwerp van gesprek is bij cao-partijen. Het afgelopen jaar zijn aan het pensioenfonds geen dwangsommen of boetes opgelegd. Noch is door DNB een bewindvoerder aangesteld of is bevoegdheidsuitoefening van organen van het fonds gebonden aan toestemming van deze toezichthouder. In 2013 is door AFM bij bpf dranken en een aantal andere fondsen onderzoek gedaan naar de verstrekte uitkeringsinformatie. Hieruit zijn een aantal aanbevelingen naar voren gekomen, welke zijn verwerkt in de verschillende communicatiemiddelen.
Jaarverslag 2013 bpf dranken
26
VERSLAG VAN HET BESTUUR
Pensioenparagraaf Kenmerken pensioenregeling De pensioenregeling kan worden gekenmerkt als een voorwaardelijk geïndexeerde middelloonregeling met een pensioenrichtleeftijd van 65 jaar. De pensioenregeling kan conform artikel 10 van de Pensioenwet gekwalificeerd worden als een uitkeringsovereenkomst. Jaarlijks wordt een aanspraak op ouderdomspensioen opgebouwd van 1,75% van de in dat jaar geldende pensioengrondslag. Voor 2012 en 2013 geldt een afwijkend opbouwpercentage van respectievelijk 1,5% en 1,55%. De pensioengrondslag is gelijk aan 1,08 keer het vaste jaarsalaris of 12,96 keer het vaste maandsalaris onder aftrek van een franchise. De franchise wordt jaarlijks vastgesteld. Tevens bestaat er recht op partner- en wezenpensioen. Deelname aan de regeling is mogelijk vanaf de leeftijd van 20 jaar. Jaarlijks beslist het bestuur van het fonds de mate waarin een toeslag wordt verleend op de opgebouwde aanspraken. De premie bedraagt in 2014 22,7% (2013: 21,95%) van de pensioengrondslag. De werkgeversbijdrage is 14,46% (2013: 13,98%), de werknemersbijdrage is 8,24% (2013: 7,97%). Het pensioenfonds heeft een uitvoeringsreglement waarin de rechten en verplichtingen van het fonds en de belanghebbenden zijn vermeld. Vanaf 1 januari 2014 wordt de pensioenleeftijd verhoogd naar 67 jaar. Ten aanzien van de opgebouwde pensioenaanspraken en -rechten vindt hierbij een actuarieel neutrale omzetting plaats. de Hierover is in de 2 helft van 2013 door cao-partijen besloten. Wijze vaststelling verschuldigde premie De doorsneepremie wordt na overleg met cao-partijen door het bestuur van het fonds vastgesteld en is niet lager dan de kostendekkende premie. De feitelijke premie is hoger dan de kostendekkende premie 2013. De premie is gebaseerd op de pensioenregelingen zoals die door cao-partijen is vastgesteld. Premiebetaling De premie wordt in vier kwartaalbedragen vooraf betaald op basis van een inschatting. Definitieve afrekening vindt plaats binnen zes maanden na afloop van het kalenderjaar. Voorwaarden toeslagverlening Toeslagverlening is voorwaardelijk en hiervoor wordt geen bestemmingsreserve gevormd of premie betaald. Besluiten over vermogensoverschotten en - vermogenstekorten Een dekkingstekort of reservetekort wordt terstond aan de toezichthouder gemeld. Binnen de benodigde termijn wordt een herstelplan opgesteld. Sturingsmiddelen die kunnen worden gehanteerd zijn premie-, beleggings- en toeslagbeleid. Premiekorting of -terugstorting Premiekorting is alleen mogelijk indien ten aanzien van de pensioenverplichting wordt voldaan aan de voorschriften uit de Pensioenwet en indien de voorwaardelijke toeslagen kunnen worden nagekomen overeenkomstig het vastgestelde toeslagbeleid. Het fonds maakt geen gebruik van de mogelijkheid tot terugstorting.
Jaarverslag 2013 bpf dranken
27
VERSLAG VAN HET BESTUUR
Toeslagbeleid De toeslag van pensioenrechten en pensioenaanspraken wordt jaarlijks vastgelegd door het bestuur van het fonds. Er bestaat een streven om jaarlijks de pensioenrechten en pensioenaanspraken aan te passen. De toeslagverlening in een jaar is voorwaardelijk en is afhankelijk van de financiële positie van het fonds. De kostendekkende premie bevat geen expliciete opslag ten behoeve van het toeslagbeleid. Het bestuur kan echter besluiten om (een deel van) de toeslagverlening van de actieve en premievrijgestelde (arbeidsongeschikte) deelnemers te financieren (of aan te vullen) uit een mogelijk aanwezig overschot in de doorsneepremie. Er bestaat geen recht op toeslagen. Ook houdt het fonds geen reserve aan om in de toekomst toeslagen te kunnen verlenen. Het bestuur hanteert als leidraad een beleidsstaffel voor de mate van de feitelijke toekenning. Het bestuur kijkt tevens naar het verloop van de dekkingsgraad over de afgelopen vier kwartalen. Daarnaast wordt rekening gehouden met de huidige financiële positie en de economische vooruitzichten. De toeslagverlening bedraagt maximaal 70% van de cao-loonstijging van het jaar voorafgaand aan het voorafgaande jaar (dus een vertraging van één jaar). De pensioenrechten en pensioenaanspraken zijn vanaf 2009 niet meer verhoogd.
Jaarverslag 2013 bpf dranken
28
VERSLAG VAN HET BESTUUR
Risicoparagraaf Het pensioenfonds heeft de hoofdlijnen van het interne beheersingssysteem en de opzet van de administratieve organisatie en interne controle vastgelegd in de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN). Het pensioenfonds heeft beleid vastgesteld met betrekking tot de beheersing van risico’s die samenhangen met de uitbesteding. Met de vermogensbeheerders zijn beheerafspraken gemaakt. Deze worden jaarlijks in een mandaat vastgelegd. Deze afspraken betreffen onder andere de samenstelling van de portefeuille, de tactische marges, de performancemeting, de benchmarks, het valuta- en derivatenbeleid en de risicometing en risicobeheersing. Het bestuur heeft een inventarisatie gemaakt van de risico’s waarmee het fonds te kampen heeft die het bereiken van de doelstellingen van het fonds kunnen bedreigen. De ingestelde Commissie Risicomanagement heeft deze risico’s en de beheersingsmaatregelen beoordeeld. Het gaat hier om de risico’s zoals beschreven in FIRM van DNB. Beleggingsrisico’s De beleggingsrisico’s zijn als volgt onder te verdelen: Marktrisico Marktrisico is het risico dat de waarde van de zakelijke waarden (voornamelijk aandelen en vastgoed) verandert door veranderingen in de marktwaardering voor deze waarden. Het structurele marktrisico wordt onder andere in kaart gebracht binnen een ALM-studie. Daarin wordt een zodanige beleggingsmix vastgesteld dat het marktrisico acceptabel is. Echter, de feitelijke middelenverdeling mag binnen vastgestelde bandbreedtes afwijken van deze strategische middelenverdeling. Voor de beheersing van het marktrisico in samenhang met het renterisico wordt onder andere gebruik gemaakt van actieve wegingen van de diverse beleggingscategorieën waarbij tevens incidenteel gebruik gemaakt kan worden van derivaten. De beheersing van het risico is geïntegreerd in het beleggingsproces via onder andere het jaarlijkse beleggingsplan en het daarin aangegeven beleggingsmandaat. Valutarisico Valutarisico is het risico dat de waarde van de beleggingen verandert door veranderingen in valutakoersen. Valutarisico’s worden afgedekt met valutaderivaten, voornamelijk valutatermijncontracten en valutaswaps. Het fonds heeft de intentie om het valutarisico van dollarbeleggingen voor 50% af te dekken. Voor het Britse Pond Sterling en de Japanse Yen geldt dat deze voor 75% worden afgedekt. Voor de beleggingsfondsen van F&C (Global Convertibles en Global Credits) geldt dat het valutarisico binnen deze beleggingsfondsen volledig worden afgedekt. Kredietrisico Het fonds neemt momenteel bewust kredietrisico’s in de vastrentende beleggingen. Het is voor de actieve beheerders toegestaan om een deel van de portefeuille te beleggen in ‘investment grade’ credits, High Yield beleggingen en schuldbekentenissen in opkomende markten. Voor al deze beleggingen zijn beperkingen vastgesteld. Zo wordt tegenpartijrisico verbonden aan de inzet van afgeleide financiële instrumenten en op marktconforme wijze beheerst. Het bestuur houdt toezicht op deze risico’s door de vermogensbeheerder periodiek te laten specificeren welk deel van de beleggingen een verhoogd risico met zich meebrengt.
Jaarverslag 2013 bpf dranken
29
VERSLAG VAN HET BESTUUR
Renterisico Het renterisico heeft betrekking op activa als obligaties en leningen op schuldbekentenis, maar het begrip kan ook toegepast worden op (nominale) verplichtingen. Indien de waardering van verplichtingen op marktbasis (FTK) plaatsvindt, dan zal het renterisico voor de totale financiële positie van het fonds veel explicieter zichtbaar worden en een dominante rol spelen. Het bestuur evalueert ieder kwartaal haar rentevisie. Per einde van het verslagjaar was het renterisico conform het beleid afgedekt. Het concentratierisico Onder het FTK toezicht wordt er vanuit gegaan dat zich in de portefeuille geen concentratierisico bevindt. Voor aanwezigheid van concentratierisico’s moet bpf dranken een passende solvabiliteit aanhouden. Er zijn posities in de portefeuille welke een gewicht hebben van meer dan 5% gemeten in marktwaarde. Dit zijn posities in beleggingsfondsen, dus die hebben indirecte exposures welke kleiner zullen zijn dan 5%. Er is een aantal posities met een exposure groter dan 5% van de marktwaarde. Hierbij kan gedacht worden aan forwardcontracten ter afdekking valutarisico en rente swaps. Actuariële risico’s De actuariële risico’s zijn als volgt onder te verdelen: Strategische risico/solvabiliteitsrisico Het risico dat de ontwikkeling van het vermogen (in de vorm van beleggingen en premies) niet optimaal aansluit op de ontwikkeling van de verplichtingen, waardoor de beoogde pensioenkwaliteit en de beoogde financieringsdoelstelling niet kunnen worden gehaald. Er zijn een aantal beleidsinstrumenten waarmee de financiële positie kan worden bijgestuurd. Deze beleidsinstrumenten zijn de pensioenregeling, het indexeringsbeleid, het premiebeleid, het beleggingsbeleid en het liabilitymanagementbeleid. Met Asset Liability Management (ALM) wordt samenhang aangebracht tussen deze beleidsinstrumenten. Verzekeringstechnisch risico Een belangrijk element van het verzekeringstechnisch risico is het langleven risico. Het langleven risico houdt in dat het pensioenfonds langer uitkeringen moet verstrekken dan in de veronderstellingen bij de bepaling van de technische voorzieningen rekening is gehouden. De inschatting van de levensverwachting gebeurt door toepassing van de meest recente prognosetafels voor de gehele bevolking zoals gepubliceerd door het Actuarieel Genootschap (AG), te weten: de Prognosetafel AG 2012-2062. De gehanteerde prognosetafel is wederom door middel van ervaringssterfte specifiek gemaakt voor het deelnemersbestand van het pensioenfonds. Het pensioenfonds loopt ook arbeidsongeschiktheidsrisico in verband met de in de pensioenregeling opgenomen voortzetting van pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid. De pensioenpremie bevat een opslag ter dekking van dit risico. Jaarlijks wordt aan de hand van het technische resultaat op arbeidsongeschiktheid in de laatste drie jaar geëvalueerd of de in de pensioenpremie opgenomen opslag nog adequaat is. Het overlijdensrisico is volledig herverzekerd in de vorm van eenjarige risicoverzekeringen van kapitaal bij overlijden.
Jaarverslag 2013 bpf dranken
30
VERSLAG VAN HET BESTUUR Operationele risico’s AGH is verantwoordelijk voor het pensioenbeheer van bpf dranken conform de dienstverleningsovereenkomst. De directie wordt ondersteund door een staf van 27 personen. Dit team geeft uitvoering aan deze dienstverleningsovereenkomst en aan het door het bestuur vastgestelde uitvoeringsreglement en de vastgestelde uitvoeringsovereenkomsten. AGH is gehuisvest in het pand van de Verrijn Stuartlaan 1e te Rijswijk. Dit pand biedt een gedegen beveiliging van het secretariaat en administratie van bpf dranken. De administratieve organisatie van AGH is beschreven in Mavim (softwarepakket). De uitwijk is georganiseerd in Den Haag. Deze uitwijkserver wordt maandelijks met behulp van back-ups geactualiseerd en dient voor continuering van de administratie ingeval er calamiteiten zijn op het AGH-kantoor. In 2010 heeft AGH alle primaire processen laten beoordelen in het kader van SAS 70 (1). Begin 2014 heeft AGH de ISAE 3402 type II de certificering ontvangen over de 2 helft van 2013. Operationele risico’s zijn : Algemeen Het betreft hier risico’s welke inherent zijn aan het (dis)functioneren van mens en machine in de primaire operationele processen van het fonds. Deze risico’s worden afgedekt door een veelheid van elkaar aanvullende maatregelen zoals back-up & recovery procedures, logische & fysieke toegangsbeveiliging en testprocedures. Liquiditeitsrisico Aangezien de som van de premies, directe beleggingsopbrengsten en aflossingen van beleggingen in vastrentende waarden de som van uitkeringen en kosten verre te boven gaat, is de kans op een liquiditeitstekort beperkt, temeer daar altijd de mogelijkheid bestaat beursgenoteerde beleggingen per ommegaande te verkopen. In beginsel is de beleggingsportefeuille van bpf dranken als zeer liquide aan te merken. De beleggingsportefeuille bevat echter wel een aantal illiquide beleggingen (vastgoed en hypotheken). Het illiquide geldmarktfonds is eind 2012 volledig afgewikkeld en geliquideerd. Mocht de rente zeer fors stijgen, dan zou ook een belegging als LDI-pools mogelijk minder liquide zijn. Compliance risico Het risico van het niet voldoen aan fungerende wet- en regelgeving dan wel het niet tijdig onderkennen van veranderingen in de wet- en regelgeving. Dit wordt samen met de uitvoerder gemonitord. Risico’s voor de deelnemers Actuariële en beleggingsrisico’s worden collectief gedeeld. Naast de premies zijn de beleggingsopbrengsten een belangrijke financieringsbron voor de opbouw van nieuwe pensioenaanspraken. Gedeeltelijke toeslagverlening, of het geheel achterwege laten van toeslagverlening, biedt uitkomst als de financiële positie van het fonds daartoe aanleiding geeft. Het effect daarvan is vele malen groter dan met premieverhogingen kan worden bereikt. Bovendien is het eerlijker: premieverhogingen raken alleen de actieve deelnemers (en de werkgevers) waar indexatiekortingen ook de slapers en de uitkeringsgerechtigden raakt. Indexatierisico Het bestuur van het fonds heeft de ambitie om de pensioenen te indexeren. De mate waarin dit kan worden gerealiseerd is afhankelijk van de ontwikkelingen in rente, rendement, looninflatie en demografie en de financiële ruimte in de pensioenpremie. Uitdrukkelijk wordt opgemerkt dat de indexatietoezegging voorwaardelijk is.
Jaarverslag 2013 bpf dranken
31
VERSLAG VAN HET BESTUUR
Beleggingen Beleggingen in het verslagjaar
Feitelijk Strategisch Benchmark ultimo 2013 ultimo 2012 ultimo 2011 2013 2013 Vastrentende waarden Obligaties (incl. Credits) Hypotheken LDI Geldmarktfonds Zakelijke waarden Aandelen Converteerbare obligaties Overig Vastgoed
Totaal
35,08% 5,08% 20,67% 0,00% 60,83%
32,66% 5,38% 25,77% 0,16% 63,97%
27,55% 5,94% 23,52% 0,58% 57,59%
35,25% 5,09% 20,90% 0,00% 61,24%
35,25% 5,09% 20,90% 0,00% 61,24%
31,30% 4,60% 35,90%
28,34% 4,16% 32,50%
33,47% 4,92% 38,39%
31,00% 4,49% 35,49%
31,00% 4,49% 35,49%
3,27% 3,27%
3,53% 3,53%
4,02% 4,02%
3,27% 3,27%
3,27% 3,27%
100,00%
100,00%
100,00%
100,00%
100,00%
NB. De bandbreedte voor alle beleggingscategorieën bedraagt +/- 10% ten opzichte van de normweging, met uitzondering van de hypotheken waar een bandbreedte van +/- 5% ten opzichte van de normweging geldt. Vanaf 1 januari 2011 maken de long duration bonds onderdeel uit van de illiquide portefeuille. De reden hiervoor is dat de long duration bonds en de LDI-pools samen het voornaamste deel van de renteafdekking uitmaken. Het onderscheid tussen liquide en illiquide in bovenstaande opstelling ligt in het feit of er op tactische asset allocatie plaats kan vinden. Op de illiquide portefeuille vindt geen tactische asset allocatie plaats. In de liquide portefeuille heeft het bestuur wel de mogelijkheid om tactisch af te wijken, binnen de afgesproken bandbreedtes. Terugblik op 2013 In juli 2012 heeft dhr. Draghi (president van de ECB) aangegeven dat hij er alles aan zou doen (“what ever it takes”) om de Euro te redden. Dit heeft geresulteerd in meer vertrouwen in de Eurozone en een oplopende rente in 2013. De economie in de VS heeft een herstel laten zien en dit heeft er toe geleid dat de FED is gestart met tapering. Door deze aankondiging is veel geld onttrokken aan de opkomende markten. Zowel het schuldpapier als aandelen in de opkomende markten hebben een negatieve performance laten zien. De aandelen in de ontwikkelde markten, en met name de VS, hebben een behoorlijk herstel laten zien. Vastgoed De Nederlandse economie heeft in 2013 een krimp laten zien van -1%. Daarnaast is de werkloosheid in 2013 toegenomen, van 5,3% in 2012 naar 6,75% in 2013. Desondanks zet het economisch herstel voorzichtig in. Voor 2014 wordt een economische groei van minimaal 0,5% en een herstel van de koopkracht verwacht. De groei wordt gedreven door export en investeringen. Herstel op de arbeidsmarkt blijft nog even uit, de vraag naar arbeid reageert vertraagd op de
Jaarverslag 2013 bpf dranken
32
VERSLAG VAN HET BESTUUR
aantrekkende productie. Bovendien neemt de werkgelegenheid bij de overheid en in de zorgsector af. De werkloosheid loopt naar verwachting in 2014 op naar 7,5%, wat een minder sterke stijging is dan in 2013 (Bron: CPB, Decemberraming 2013: economische vooruitzichten 2014, december 2013). In het eerste halfjaar van 2013 kwam de vastgoedbeleggingsmarkt nog moeizaam op gang en het beleggingsvolume daalde in die periode zelfs met bijna 13% ten opzichte van dezelfde periode in 2012. Transacties van enkele grote beleggingsportefeuilles tijdens de zomermaanden en het laatste kwartaal keerden echter het tij. Ten opzichte van 2012 is het totale beleggingsvolume over 2013 hierdoor met meer dan 30% gestegen naar een totaal volume van € 5,47 miljard. Opvallend is de agressieve wijze waarop buitenlandse beleggers nu op de Nederlandse markt inkopen. Woningen Beleggingsmarkt In 2013 was er aanhoudende interesse voor woningvastgoed. Het beleggingsvolume op de woningmarkt over heel 2013 bedroeg € 1,4 miljard: een stijging van 41% ten opzichte van 2012. Het aandeel woningbeleggingen in het totale beleggingsvolume bedroeg in 2013 circa 25%. In de periode 2008-2012 lag dit gemiddeld op circa 17%. De bruto aanvangsrendementen voor woningen zijn de afgelopen jaren naar b oven bijgesteld. Oorzaak van de stijging van de aanvangsrendementen is het toenemende risicobesef vanaf 2008. Dit heeft geresulteerd in hogere risicopremies in de waarderingen. Naar verwachting zullen de risicopremies tot in 2014 licht toenemen om daarna, onder invloed van een toenemende vraag, weer langzaam te gaan dalen. Daarbij blijven de aanvangsrendementen wel beduidend boven het historisch lage niveau van 2008. Opvallend is dat, ondanks de toenemende vraag naar vrije sector huurwoningen, de leegstan d voor zowel één- als meergezinswoningen in de IPD index afgelopen kwartalen is toegenomen. De toename van de leegstand in de vrije huursector wordt mede veroorzaakt doordat particulieren te koop staande woningen tijdelijk verhuren op basis van de Leegstandwet. Bij verder herstel van de koopwoningenmarkt in 2014 zal dit aanbod naar verwachting teruglopen. De gunstige beleggingskarakteristieken voor woningen op lange termijn zorgen voor een toenemende vraag naar geliberaliseerde huurwoningen. Gebruikersmarkt De woningmarkt heeft in de loop van 2013 een licht herstel laten zien. Ten opzichte van 2012 groeide het aantal verkochte woningen met 2,2% tot ongeveer 117.000. De woningprijzen liggen nog wel 1,1% lager dan vorig jaar, maar de prijsdaling gaat minder snel. Gemiddeld werd een woning verkocht voor € 207.000,--. De vooruitzichten voor de Nederlandse woningmarkt zijn positief. De Nederlandse economie herstelt geleidelijk, de betaalbaarheid is flink verbeterd en het consumentenvertrouwen in de woningmarkt is in 2013 gestegen. Echter er is een grote groep huishoudens met een potentiële restschuld en de normen voor het verkrijgen van een hypotheek zijn het afgelopen jaar strenger geworden. Dit zal een snelle toename van het aantal transacties beperken. De voorzichtige stijging van het aantal transacties en de achterblijvende woningbouwproductie zorgen voor een bodem in de markt. Deze ontwikkelingen komen waarschijnlijk ten goede aan zowel het direct - als het indirect rendement.
Jaarverslag 2013 bpf dranken
33
VERSLAG VAN HET BESTUUR
Winkelmarkt Beleggingsmarkt De beleggingsmarkt voor winkelvastgoed is in 2013 verder vertraagd. Op toplocaties is er nog wel vraag maar geen aanbod, en op mindere locaties is er veel aanbod maar geen vraag. Ten opzichte van 2012 daalde het beleggingsvolume hierdoor met 40% tot € 628 miljoen in 2013. De aanvangsrendementen zijn door de het geringe aantal transacties slechts beperkt gewijzigd maar over het algemeen wel licht opgelopen. Enkel op toplocaties blijven de rendementen stabiel, echter de omvang van het gebied aan toplocaties wordt steeds kleiner. Voor 2014 is er vooralsnog weinig zicht op verbetering. Gebruikersmarkt De detailhandel verkeerde in 2013 onverminderd in moeilijk vaarwater. Over de hele lijn was er sprake van volumedalingen. Gemiddeld bedroeg de omzetdaling 5,2%, maar in de non foodbranches bedroegen de omzetdalingen soms meer dan 10%. In foodgerelateerde b ranches konden volumedalingen nog gecompenseerd worden door middel van prijsinflatie en was er een omzetstijging van 1,7%. De online bestedingen groeiden in 2013 gestaag met, naar verwachting, € 700 miljoen aan extra omzet ten opzichte van vorig jaar. Samen met teruglopende detailhandelsbestedingen zorgde dit in 2013 voor een toenemend aantal faillissementen in de detailhandel. Het opnameniveau van winkelruimte is in 2013 verder gedaald wat mede gezorgd heeft voor een oplopende leegstand. Er zijn grote verschillen tussen locaties onderling waarbij A1locaties zich beperken tot frictieleegstand. Voor het eerst stagneren ook toplocaties in huurgroei, terwijl overige locaties te kampen hebben met markthuurdalingen. Kantoren Beleggingsmarkt Het totale beleggingsvolume op de kantorenvastgoedmarkt in 2013 is ten opzichte van 2012 met bijna 50% gestegen naar circa € 1,7 miljard. Terug van weggeweest zijn de Angelsaksische en Anglo-Amerikaanse kopers die zich met name richtten op het core-plus segment, zoals de Amsterdamse Zuidas. Gezien de grote verschillen per kantoorsegment was het dan ook geen verassing dat gedurende 2013 de aanvangsrendementen verder divergeerden. Voor toplocaties zijn de bruto aanvangsrendementen stabiel gebleven, voor het midden- en ondersegment was de stijging aanmerkelijk groter. Gebruikersmarkt Net als in 2012 resulteerde de focus op besparingen voor zowel de private als publieke sector in consolidatie of krimp van de huisvesting. Naast de sluiting van vestigingen en concentratie van activiteiten werd er bij nieuwe aanhuur van kantoorruimte vaak minder vierkante meters opgenomen dan er werd achtergelaten. Met een totale opname van iets meer dan 1,03 miljoen vierkante meter over geheel 2013 was er een lichte stijging ten opzichte van 2012 ( 1 miljoen vierkante meter). Het overgrote deel van de opname vond plaats binnen de Nederlandse toplocaties zoals Amsterdam, Rotterdam en Den Haag en had betrekking op het topsegment. Ondanks dat een groot deel van de kantoorgebruikers bij mutatie minder vierkante meters aanhuurden, nam de in gebruik zijnde voorraad toch toe tot circa 42,1 miljoen vierkante meter. Het aanbod is met circa 7,1 miljoen vierkante meter echter nog altijd omvangrijk, net als de leegstand van ruim 14 procent.
Jaarverslag 2013 bpf dranken
34
VERSLAG VAN HET BESTUUR
Bedrijfsruimten Beleggingsmarkt De totale beleggingsdynamiek op de Nederlandse bedrijfsruimtemarkt in 2013 kwam uit op circa € 790 miljoen. Dit betekende een stijging van 85% ten opzichte van 2012. Dit onderstreept het feit dat de interesse voor bedrijfsmatig vastgoed is toegenomen. De meest dominante kopersgroepen van bedrijfsmatig onroerend goed waren in 2013 voornamelijk vastgoedfondsen, beursgenoteerde en private beleggers. Kenmerkend voor de markt voor bedrijfsmatig vastgoed is het grote prijsverschil tussen nieuw vastgoed en vastgoed dat al enige jaren in gebruik is. Bij verkopen van oudere objecten moeten beleggers vaak met een flinke discount op de aankoopwaarde genoegen nemen. Gebruikersmarkt Het aantal verhuurtransacties is gedurende 2013 toegenomen ten opzichte van 2012. Het totaal aan transacties binnen de bedrijfsruimtemarkt bedroeg 175 objecten. Dit betekende een stijging van 10% ten opzichte van 2012. Ondanks de toename van het aantal transacties zien we de courantheid van veel oudere bedrijfspanden snel afnemen. Binnen de bedrijfsruimtemarkt presenteert het logistieke segment bijzonder goed. Door de aanhoudende vraag naar moderne logistieke centra vanuit de eindgebruiker blijft ook de beleggersinteresse voor dit type product op peil en neemt zelfs toe. De verwachting is dat voor 2014 meer partijen uit de Anglo-Amerikaanse hoek de Nederlandse logistieke markt weten te vinden. Internationaal vastgoed (AREA Funds) Europa Na de krimp van de Europese economie in 2012 werd het herstel ingezet met vanaf medio 2013 een lichte groei. De schuldencrisis verdween verder naar de achtergrond maar grote economische verschillen domineerden nog altijd het beeld. De Duitse economie liet een aanhoudende groei zien al was deze minder afhankelijk van de export en werd deze meer gedreven door de toegenomen binnenlandse consumptie. De Zuid-Europese landen en Ierland lieten daarentegen een economische krimp zien al verbeterde wel de concurrentiekracht van de individuele landen en lieten rentes op de staatsobligaties een verdere daling zien. Problematisch bleef de hoge gemiddelde Europese werkloosheid die mede voor een afzwakkende inflatie zorgde van circa 2% begin 2013 tot 0,8% aan het eind van het jaar. De beleggingsmarkt voor vastgoed liet een duidelijke opleving zien met een transactievolume van € 154 miljard, 19% hoger dan in 2012. De grote vraag naar beleggingen zorgde in de prime markten voor een verdere daling van de aanvangsrendementen. Daarnaast richtten beleggers zich in search for yield ook op secundaire markten. Het contrast tussen beleggings- en gebruikersmarkten was echter groot. Voor zowel voor kantoren, winkels als bedrijfsruimten concentreerde de vraag zich voornamelijk op het prime segment waar het aanbod beperkt bleef door het afgenomen nieuwbouwaanbod. In de secundaire segmenten namen daarentegen de problemen verder toe gezien de beperkte vraag in relatie tot het ruime aanbod aan kantoren, winkels en bedrijfsruimten. Noord-Amerika De economische groei in de Verenigde Staten is over 2013 uitgekomen op 1,9%, lager dan de 2,8% in 2012. Met name de onzekerheid rondom het verhogen van het schuldenplafond heeft voor een groeivertraging gezorgd. Dit leidde afgelopen oktober tot een ´government shutdown´ waarbij een groot deel van de Amerikaanse ambtenaren op onbetaald verlof werd gestuurd. Eind 2013 hebben
Jaarverslag 2013 bpf dranken
35
VERSLAG VAN HET BESTUUR
Democraten en Republikeinen een akkoord bereikt dat een vermindering van bezuinigingsmaatregelen van in totaal $ 63 miljard inhoudt en een nieuwe ´shutdown´ moet voorkomen. Positief voor de economische groei gedurende 2013 waren de aantrekkende woningmarkt, herstel van de private consumptie en de toegenomen werkgelegenheid. Het werkloosheidspercentage is het afgelopen jaar gedaald van 7,7% naar 7%. Vanwege deze sterke daling heeft de Federal Reserve medio 2013 aangegeven dat zij haar aankoopprogramma van staatsobligaties op termijn in gecontroleerd tempo zal afbouwen (tapering), waarbij de korte rente tot in ieder geval medio 2015 laag gehouden zal worden. Het investeringsvolume in commercieel vastgoed laat sinds 2010 een stijgende lijn zien. In 2013 zal deze naar verwachting uitkomen op $ 260 miljard, een groei van 13% ten opzichte van 2012. Nog steeds was er sprake van een dalende trend van aanvangsrendementen, met name in Gatewaymarkten als New York en San Francisco. Gedurende het jaar vond er een voorzichtige verschuiving plaats naar meer secundaire markten, en segmenten waar aanvangsrendementen hoger liggen. De aansterkende gebruikersmarkten boden steun voor een meer structureel herstel van de Amerikaanse vastgoedmarkten. De nieuwbouw bleef daarbij historisch gezien laag (huurappartementen uitgezonderd), de leegstand liet een verdere daling zien en de groei van huurprijzen nam verder toe. Het zijn vooral de technologie- en energiegerelateerde vastgoedmarkten (Houston, Denver) die zich in de expansiefase bevinden. Azië-Pacific Voor de gehele regio zwakte de economische groei af van 7,5% in 2012 tot circa 7% in 2013. De Japanse economie presteerde door omvangrijke overheidsstimuleringsmaatregelen beter dan verwacht. Daarentegen vertraagde de economische groei van China, dat desondanks met een totaal handelsvolume van € 3.000 miljard uitgroeide tot de grootste internationale handelsnatie . China kondigde ingrijpende hervormingen aan, onder andere ten behoeve van meer marktwerking in de financiële sector. Afgezien van de Chinese groeivertraging werden met name India en Indonesië eind 2013 geraakt door de aangekondigde tapering van de Fed en een uitstroom van buitenlands kapitaal. Op de beleggingsmarkt voor vastgoed nam het totale transactievolume toe met circa 20% tot ruim € 80 miljard waarbij een toenemend deel afkomstig is van beleggers uit Azië en het Midden -Oosten. Door de aanhoudende vraag daalden de aanvangsrendementen in een aantal prime markten tot historisch lage niveaus maar ook secundaire segmenten profiteerden van een toenemende interesse. Maatregelen om oververhitting van de woningmarkten te voorkomen, resulteerden in een aantal Chinese steden, Singapore en Hong Kong in minder transacties en afzwakkende prijsstijgingen. Op de gebruikersmarkten voor kantoren daalde de totale opname in verband met een gematigd sentiment en een voorzichtige houding bij gebruikers. Dit verminderde t evens de vraag naar bedrijfsruimten en logistiek al kon deze sector wel profiteren van de snelle groei van de consumptie en e-commerce. De best presterende sector van 2013 was de winkelmarkt waar een sterke groei van de detailhandelsbestedingen en expansie van het aantal winkelvestigingen van met name internationale ketens resulteerden in oplopende huurprijzen. Duurzaamheid en vastgoed Beleid De bestaande vastgoedportefeuille wordt verduurzaamd waar dat op een verantwoorde manier mogelijk is. Bij commercieel vastgoed is samenwerking en een goede dialoog met huurders van
Jaarverslag 2013 bpf dranken
36
VERSLAG VAN HET BESTUUR
essentieel belang. Hierbij wordt onder andere gebruik gemaakt van green lease concepten waarin afspraken staan over duurzaam onderhoud en duurzaam gebruik van het gehuurde object. Aankopen worden getoetst op duurzaamheid met breed georiënteerde meetinstrumenten zoals GPR Gebouw, waarbij naast energie en milieu ook wordt gekeken naar aspecten als gezondheid, gebruikskwaliteit en toekomstwaarde. Bij indirecte vastgoedbeleggingen wordt de dialoog aangegaan met de fondsmanagers over het gevoerde duurzaamheidsbeleid. Hypotheken Zakelijke hypothekenmarkt In 2013 is ongeveer 17% meer commercieel vastgoed verhandeld dan in 2012. Voornamelijk buitenlandse (vooral Duitse en Amerikaanse) beleggers hebben in 2013 Nederlands commercieel vastgoed aangekocht. Alleen al in de eerste negen maanden van 2013 werd bijna 40% van de commercieel onroerend goed investeringen gedaan door buitenlandse beleggers. In dezelfde periode in 2012 was dit nog 30%. De toenemende (buitenlandse) interesse is ontstaan door aantrekkelijke rendementen. De marktomstandigheden maakten het mogelijk om in internationaal perspectief gezien tegen aantrekkelijke prijzen vastgoed aan te kopen. De beleggingsvolumes lopen daarmee enigszins vooruit op een herstel van de markt. Met name op de kantorenmarkt is er nog niet of nauwelijks sprake was van een toenemende vraag naar vierkante meters. Op de woningmarkt is het herstel nog zeer pril. Financiële instellingen blijven kredieten voor commercieel vastgoed als risicovol zien. Zij bleven daarom terughoudend bij het verstrekken van nieuwe financieringen en concentreerden zich op het beheer van de bestaande leningportefeuille. Hierdoor bleef er schaarste in het aanbod van financieringen voor commercieel vastgoed. In die gevallen dat er wel vermogen beschikbaar was voor nieuwe financieringen ging dat gepaard met hoge marges. Particuliere hypothekenmarkt In 2013 zijn in vergelijking met vorig jaar 2,2% meer woningen verkocht. In de totale markt hebben er naar schatting 117.000 verkopen plaatsgevonden. De gemiddelde verkooptijd bedraagt nu 154 dagen, ruim 7% korter dan een jaar geleden. Het aanbod van huizen die te koop staan is in 2013 met bijna 8% gedaald. De belangrijkste reden voor het herstel moet gezocht worden in de lage rente (gemiddeld 3,3% per december 2013), het toegenomen vertrouwen in de economie en woningmarkt, en de relatieve politieke beleidsrust die ontstond na het Woonakkoord. Ondanks de stijging in het aantal woningverkopen zijn er in 2013 wel minder Nationaal Hypotheek Garanties (NHG) afgegeven. In 2013 zijn in totaal 9% minder nieuwe garanties verstrekt dan in dezelfde periode van vorig jaar. Dit wordt veroorzaakt door de stapsgewijze daling van de NHG kostengrens per 1 juli 2013 van € 320.000,-- naar € 290.000,--. Dat de crisis nog niet beëindigd is, blijkt uit het aantal gedwongen verkopen dat in 2013 verder is toegenomen. Het aantal ingediende verliesdeclaraties bij de NHG is in 2013 gestegen met 27% ten opzichte van vorig jaar. Vooral de hoge werkloosheid en echtscheidingen dragen bij aan de toename van gedwongen verkopen.
Jaarverslag 2013 bpf dranken
37
VERSLAG VAN HET BESTUUR
Rendement van de beleggingsportefeuille In 2013 hebben met name aandelen en converteerbare obligaties een goede performance laten zien. Door de in 2013 gestegen rente hebben de lang lopende staatsobligaties en de renteswaps (LDIpools) een negatieve performance laten zien. Hierdoor is het rendement op de totale portefeuille in 2013 uitgekomen op 0,39%. Het benchmarkrendement (meetlat van de afspraak) bedroeg 0,28%. In de tabel hieronder worden de absolute rendementen per categorie en van de totale portefeuille van 2013 en 2012 weergegeven. Rendement 2013 Rendement Benchmark Vastrentende waarden Obligaties (incl. Credits) Hypotheken LDI Geldmarktfonds
2012 Rendement Benchmark
0,72% 3,62% -18,40%
-0,28% -0,29% -18,38%
14,60% 2,40% 20,86% -26,57%
11,09% 5,24% 21,02% 0,53%
Zakelijke waarden Vastgoed Aandelen Converteerbare obligaties
1,39% 17,95% 14,54%
1,80% 19,08% 12,16%
0,41% 15,86% 13,98%
1,64% 15,71% 13,39%
Overig Long duration bonds
-6,45%
-6,50%
8,92%
8,92%
0,39%
0,28%
14,32%
14,23%
Totaal rendement Opmerking:
Het benchmarkrendement voor de vastgoedbeleggingen in Nederland zijn gebaseerd op ROZ/IPD standing investments. De benchmarkrendementen voor de buitenlandse AREA fondsen zijn: voor het AREA Europe fund een samengestelde IPD benchmark op basis van landenweging, voor het AREA Amerika fund de NCREIF ODCE index en voor het AREA Asia fund een samengestelde IPD op basis van landenweging. Het totaal benchmark rendement voor direct vastgoed is gewogen op basis van de daadwerkelijke beleggingen. Het geldmarktfonds is eind 2012 geliquideerd.
Evaluatie beleggingsportefeuille Evaluatie illiquide portefeuille LDI (Liability Driven Investments, vanuit de verplichtingen gedreven beleggingen). Het rendement op de LDI pools was in 2013 negatief als gevolg van een stijging van de Europese kapitaalmarktrente. Dit gebeurde in lijn met de waardedaling van de pensioenverplichtingen op marktwaarde. Voor de verplichtingen is rekening gehouden met de rentetermijnstructuur zoals gepubliceerd door DNB, waarbij door DNB een driemaandsmiddeling wordt toegepast en de UFR. Dit heeft een positief effect op de dekkingsgraad gehad. Vastgoed De rendementen op het Nederlands vastgoed waren zowel voor woningen, kantoren als bedrijfsruimten negatief. Het winkelfonds heeft wel positief rendement 1,0% laten zien. Het
Jaarverslag 2013 bpf dranken
38
VERSLAG VAN HET BESTUUR
internationale vastgoed heeft in 2013 een positief rendement laten zien, waarbij de regio Noord Amerika de beste performance heeft laten zien. De totale performance van bpf dranken op vastgoed komt uit op 1,39%. Hypotheken Door de relatief hoge risico-opslagen op hypotheken, wordt een goed rendement behaald op de particuliere hypothekenportefeuille. De voorziening voor oninbaarheid bij zakelijke hypotheken is verder toegenomen. Dit heeft tot een lage performance geleidt. De zakelijke hypotheken hebben de benchmark (euro swapscurve) niet kunnen verslaan. De particuliere hypotheken hebben de benchmark wel verslagen. Evaluatie liquide portefeuille Aandelen De wereldwijde aandelenportefeuille boekte in 2013 een goed rendement van meer dan 15% (exclusief valuta-afdekking). De ontwikkelde aandelenmarkten waren wereldwijd positief. De opkomende markten lieten een negatieve performance zien in 2013. Converteerbare obligaties Net zoals de aandelenmarkt, is 2013 een positief jaar geweest voor de converteerbare obligaties met een goed rendement van ruim 14%. Obligaties Bpf dranken heeft in 2010 het risicoprofiel van de vastrentende portefeuille verder verlaagd. In 2011 heeft het fonds de beleggingen in Long Duration Bonds veiliger gemaakt door alleen nog te investeren in langlopende staatsobligaties van Duitsland en Nederland. Door de stijgende marktrente hebben de long duration bonds negatief gerendeerd (-6,45%). De bedrijfsobligaties lieten een licht positief rendement zien van 0,72%. Maatschappelijk verantwoord ondernemen Het Bestuur heeft gekozen voor de dienstverlening van F&C op dit gebied. Als onderdeel van de dienstverlening zijn rapportageafspraken gemaakt met F&C, aan de hand waarvan het fonds zich kan verantwoorden en kan voldoen aan de gewenste bepalingen van de commissie Tabaksblat. Het pensioenfonds hecht veel waarde aan het sociale karakter bij het beleggen. F&C is in staat geweest om het pensioenfonds bij te staan in het invullen van haar ambities op het gebied van Maatschappelijk Verantwoord Beleggen. F&C biedt voting en engagement voor alle aandelenproducten waarin het fonds is belegd en daarnaast worden ondernemingen die actief zijn in het fabriceren van Clusterbommen en Landmijnen voor belegging uitgesloten. Het bestuur heeft het aandelenmandaat in beheer gebracht bij State Street Global Advisors en gekozen voor beleggingsfondsen die gebruik maken van een beperkte uitsluiting (clusterbommen, landmijnen, nucleaire wapens en kinderarbeid).
Jaarverslag 2013 bpf dranken
39
VERSLAG VAN HET BESTUUR
Toekomst Het bestuur van bpf dranken werkt aan deskundigheid en aan de vereiste competenties en zal invulling geven aan een passende governance, om de diverse ontwikkelingen op het pensioenterrein goed het hoofd te kunnen bieden. In overleg met cao-partijen zal het bestuur het nieuwe pensioencontract vormgeven, waarbij naar een bij de drankindustrie passende ambitie en risicoprofiel zal worden gekeken. Daarnaast zal het bestuur vanuit de missie en doelstelling op een goede marktpositie van bpf dranken inspelen.
De toekomst van bpf dranken wordt mede bepaald door verschillende externe factoren en ontwikkelingen. Kijkend naar deze ontwikkelingen is indexatie van de pensioenaanspraken en – rechten in de komende jaren geen gegeven. Jaarlijks zal bezien moeten worden of de financiële situatie van het fonds indexatie toestaat.
Jaarverslag 2013 bpf dranken
40
VERSLAG VAN HET VERANTWOORDINGSORGAAN
Verslag van het verantwoordingsorgaan Het bestuur van bpf dranken legt jaarlijks verantwoording af over: het bestuurlijk handelen, het gevoerde beleid en de gemaakte lange termijn beleidskeuzes. Vanaf 2012 vergaderen het Verantwoordingsorgaan (afgekort VO) en de Deelnemersraad (afgekort DR) met ieder hun eigen verantwoordelijkheden in gezamenlijkheid. Vergaderingen 2013 In 2013 zijn het verantwoordingsorgaan (VO) en de deelnemersraad (DR) vijf keer in vergadering bijeengekomen. Op 18 februari en 25 november vergaderden zij met het dagelijks bestuur. Op 14 maart en 17 oktober vergaderde het VO samen met de DR. Op 3 juni hield het bestuur van bpf Dranken haar jaarvergadering. Het VO was aanwezig om het jaarverslag met het bestuur te bespreken. Vergaderingen VO en dagelijks bestuur bpf dranken De vergadering met het dagelijks bestuur dranken van 18 februari stond grotendeels in het teken van het functioneren van het VO en de scholingswens van het VO om opgeleid te worden tot deskundigheidsniveau 1. Het VO is met DNB van mening dat zij een betere gesprekspartner van het bestuur kan zijn indien het orgaan op deskundigheidsniveau 1 functioneert. Het VO ziet graag de mogelijkheden daartoe in de komende tijd uitgebreid worden, ook mede met het oog op de vereisten gesteld aan het VO in de wet versterking bestuur pensioenfondsen . In de vergadering van 25 november besprak het dagelijks bestuur o.a. de laatste stand van zaken ten aanzien van het nieuwe pensioencontract. De mededeling werd gedaan van het door cao-partijen genomen besluit de pensioenleeftijd te verhogen van 65 naar 67 jaar en het voornemen van de communicatiecommissie om in de 1e maand van 2014 een risicobereidheidsonderzoek te houden onder de deelnemers en gepensioneerden binnen bpf dranken. DR en VO zijn op de hoogte gesteld dat het risicobereidheidsonderzoek niet heeft plaatsgevonden omdat vanuit overheidswege geen duidelijkheid gegeven kon worden hoe het nieuwe FTK eruit zou komen te zien. Zodra het nieuwe FTK er is zal dit item wederom vervolg krijgen. Daarnaast is uitgebreid gesproken over de wet versterking bestuur pensioenfondsen. Het VO heeft gevraagd naar en uitleg gekregen over de argumenten die ten grondslag lagen aan de door het bestuur uitgesproken voorkeur om te kiezen voor een paritair bestuursmodel. De verkiezingen voor leden (namens gepensioneerden) in het bestuur, voor het Verantwoordingsorgaan nieuwe stijl en voor leden in de Raad van Toezicht zijn aan de orde geweest. Het VO heeft erop aangedrongen om vooral het tijdspad dat door o.a. de federatie en de DNB aangegeven is, aan te houden, zodat aan de 1 juli 2014 deadline voor de invoering voldaan kon worden . Besproken onderwerpen in vergaderingen met Verantwoordingsorgaan en Deelnemersraad bpf dranken Tijdens de vergadering van 14 maart werd het VO door de uitvoerder geïnformeerd over de stand van zaken van de verbeterpunten naar aanleiding van het FIRM-rapport (risicomanagement). De administratieve aanpassingen rondom invoering SEPA met betrekking tot bpf dranken zijn eveneens aan de orde geweest. Tevens werd uitleg gegeven over de systematiek rond de Rentetermijnstructuur (RTS), wat een belangrijke factor is in het kader van de hoogte van de dekkingsgraad en de Technische Voorzieningen. In de vergadering van 17 oktober is het VO wederom bijgepraat over de stand van zaken wat betreft het nieuwe pensioencontract. Gebleken is dat er nog onvoldoende beeld was ten aanzien van de ontwikkelingen en gevolgen aangaande het nieuwe pensioencontact. CAO-
Jaarverslag 2013 bpf dranken
41
VERSLAG VAN HET VERANTWOORDINGSORGAAN
partijen, verantwoordelijk voor de inhoud van de nieuwe regeling, bleven te afwachtend op dit punt. Toelichting is gegeven bij vermogensbeheer over de Ultimate forward rate (UFR). Aan de hand van een bestuursnotitie is gesproken over de Wet versterking bestuur pensioenfondsen. In de notitie is inhoudelijk ingegaan op de nieuwe wet die per 1/7/2014 dient te zijn geïmplementeerd, het stappenplan en het bijbehorend tijdspad. Vergadering deelnemersraad, verantwoordingsorgaan en bestuur bpf dranken Vaststelling van het jaarwerk Dranken 2012 stond in de jaarvergadering van 3 juni met het bestuur centraal. Het bestuur heeft verantwoording afgelegd over de vermogenspositie van het fonds en geconstateerd is dat de genomen bestuursbeslissingen uit het verleden vooralsnog goed hebben uitgepakt waardoor geen aanleiding bestond het ingezette beleid aan te passen. De Actuaris heeft ter vergadering toelichting gegeven bij het actuarieel rapport, evenals de accountant over het jaarverslag. Het VO heeft met het bestuur afspraken gemaakt over een betere en snellere manier van communiceren alsmede over het soort documenten die zij wenst toegezonden te krijgen. Extra ingeplande vergaderingen in 2014 met verantwoordingsorgaan, deelnemersraad i.v.m. de invoering van de Wet versterking bestuur pensioenfondsen. Gezien het korte tijdspad dat restte tot implementatie van de Wet versterking bestuur e pensioenfondsen per 1 juli 2014 heeft het VO, na goedkeuring door het bestuur, in het 1 kwartaal van 2014 extra vergaderingen belegd om haar visie en reactie te kunnen bepalen met betrekking tot het voorgenomen bestuursbesluit voor de inrichting van het intern toezicht (adviesrecht VO). Deze vergaderingen hebben plaatsgevonden op 20 februari, 10 maart, 18 maart en 27 maart 2014. Bij de vergaderingen op 10 maart en 27 maart was bovendien het dagelijks bestuur aanwezig. Deze extra besprekingen hebben op 14 april 2014 geleid tot een reactie van het Verantwoordingsorgaan aan het bestuur. Het VO gaf positief advies met een aantal aanbevelingen voor inrichting van het intern toezicht d.m.v. invoering van een Raad van Toezicht met drie onafhankelijke deskundigen. Het bestuur heeft deze aanbevelingen grotendeels overgenomen. Er wordt een overdrachtsvergadering gepland met het bestuur het nieuwe VO, het oude VO en de Deelnemersraad en de Raad van Toezicht om alle lopende zaken af te ronden dan wel over te dragen. OORDEEL Het verantwoordingsorgaan van bpf dranken is op basis van het jaarverslag, de actuariële rapporten , het accountantsverslag 2013 van mening dat het bestuur bpf dranken een verantwoord beleid heeft gevoerd. Echter communicatie tussen bestuur en VO op het gebied van nieuwe wetgevingen en het opvolgen van het risicomanagement, liet te wensen over. De voor het VO ontbrekende zichtbare en tijdige aanpak, planning en uitvoering rondom de invoering van de zaken met betrekking tot de Wet versterking pensioenfondsbestuur, waarover het VO regelmatig met het bestuur heeft gesproken, heeft voor wat betreft het VO op een zeer laat moment geleid tot het voorleggen van de voorgenomen besluiten in adviesaanvragen. Zij betreurt deze gang van zaken en adviseert het bestuur de toegezegde zorgvuldigheid rondom een goede communicatie met de VO “nieuwe Stijl” in acht te nemen. Rijswijk, 5 juni 2014 Verantwoordingsorgaan bpf dranken Mw. drs. W.A.P.J. Caderius van Veen RA, voorzitter
Jaarverslag 2013 bpf dranken
42
REACTIE VA HET BESTUUR OP HET VERSLAG VAN HET VERANTWOORDINGSORGAAN
Reactie van het bestuur op het verslag van het verantwoordingsorgaan Het bestuur heeft met voldoening kennisgenomen van het oordeel van het verantwoordingsorgaan. Ook dit jaar heeft het verantwoordingsorgaan zich weer ten volle ingezet en ons van gedegen adviezen voorzien. Als bestuur hebben wij hier veel waardering voor. Momenteel spelen er veel ontwikkelingen op pensioengebied. Het bestuur zet zich maximaal in om op deze ontwikkelingen in te spelen en tracht het verantwoordingsorgaan daar tijdig bij te betrekken. Wij realiseren ons dat de communicatie met het verantwoordingsorgaan over deze ontwikkelingen in het afgelopen jaar niet optimaal was. Dit is dan ook zeker een aandachtspunt voor de toekomst. Wij hopen in de komende verslagjaren de constructieve dialoog ook met het nieuwe verantwoordingsorgaan voort te kunnen zetten. Rijswijk, 5 juni 2014 Bestuur Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie Mw. J.A.M. Bergervoet, werknemersvoorzitter R.R. Munniks, plv. werkgeversvoorzitter
Jaarverslag 2013 bpf dranken
43
JAARREKENING
Jaarrekening
Jaarverslag 2013 bpf dranken
44
BALANS PER 31 DECEMBER
Balans per 31 december Na bestemming van het saldo van baten en lasten
2013
2012
Ref. Activa Beleggingen voor risico pensioenfonds Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen
4 15.595 193.508 288.509 1.818 1.284
15.772 164.592 316.474 1.460 1.249 500.714
499.547
Deelnemingen
5
198
198
Herverzekeringsdeel technische voorziening
6
76
93
Vorderingen en overlopende activa
7
449
1.080
Overige activa Liquide middelen
8
1.981
1.179
503.418
502.097
Totaal activa
Passiva Stichtingskapitaal en reserves Extra reserve Weerstand reserve
9
Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds
10
568 62.812
-20.386 59.135 63.380
38.749
437.478
461.431
Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers
11
1.036
903
Overige schulden en overlopende passiva
12
1.524
1.014
503.418
502.097
Totaal passiva
Jaarverslag 2013 bpf dranken
45
STAAT VAN BATEN EN LASTEN
Staat van baten en lasten
2013
2012
Ref. Baten Premiebijdragen (van werkgevers en werknemers) Premiebijdragen risico deelnemers Beleggingsresultaten risico pensioenfonds Uitkeringen uit hoofde van herverzekering Overige baten Lasten Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds - Pensioenopbouw - Rentetoevoeging - Onttrekking voor pensioenuitkering en pensioenuitvoeringskosten - Wijziging markrente - Wijziging actuariële grondslagen - Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten - Overige mutaties Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico van de deelnemers Mutatie herverzekeringsdeel technische voorziening Pensioenuitkeringen Pensioenuitvoeringskosten Saldo overdrachten van rechten Premies herverzekering Overige lasten
16 17 18 19 20
14.755 195 1.034 500 67 16.551
13.739 204 61.082 1.329 407 76.761
21 10.973 1.651
10.880 6.672
-13.753 -16.200 -4.387
-11.059 24.762 3.013
-719 -1.518
-84 -7.730 -23.953
26.454
22
133
204
23 24 25 26 27 28
17 13.286 1.141 452 583 261 -8.080
-16 10.649 1.174 99 605 191 39.360
24.631
37.401
20.954 3.677 24.631
32.903 4.498 37.401
Saldo van baten en lasten
Bestemming van het saldo van baten en lasten Extra reserve Weerstand reserve
Jaarverslag 2013 bpf dranken
46
KASSTROOMOVERZICHT
Kasstroomoverzicht
2013
2012
Kasstroom uit pensioenactiviteiten Ontvangsten Uitkeringen herverzekering Premies Overdracht van rechten Overig
500 14.749 1.012 721
1.329 13.830 670 335 16.982
Uitgaven Pensioenuitkeringen Premies herverzekering Overdracht van rechten Pensioenuitvoeringskosten Overig
-13.098 -583 -1.464 -1.141 -261
Totaal kasstroom uit pensioenactiviteiten
16.164 -11.172 -605 -769 -1.174 -191
-16.547 435
-13.911 2.253
-39
-722
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten Liquiditeit vermogensbeheerders Ontvangsten Verkopen en aflossingen van beleggingen Directe beleggingsopbrengsten
54.343 5.394
117.882 4.436 59.737
Uitgaven Aankopen beleggingen Kosten van vermogensbeheer
-58.458 -873
Totaal kasstroom uit beleggingsactiviteiten Netto kasstroom
Liquide middelen per 1 januari Liquide middelen per 31 december Mutatie liquide middelen
Jaarverslag 2013 bpf dranken
122.318 -125.923 -813
-59.331 367
-126.736 -5.140
802
-2.887
1.179 1.981 802
4.066 1.179 -2.887
47
ACTUARIËLE ANALYSE
Actuariële analyse
Resultaat op premie Ontvangen doorsneepremie Pensioenopbouw en risicopremies
2013
2012
13.051 -11.159
12.029 -10.488 1.892
Resultaat op interest Directe en indirecte beleggingsresultaten Aanpassing van de rekenrente Af: actuarieel benodigde interest
1.034 16.200 -1.651
1.541
61.082 -24.762 -6.672 15.583
Resultaat op sterfte Sterfteresultaat Aanpassing overlevingstafels
2.080 4.387
29.648
584 -4.363 6.467
Resultaat op kosten Vrijval kostenopslag uit voorziening pensioenverplichtingen In premie begrepen opslag voor directe kosten Pensioenuitvoerings- en administratiekosten
213 1.181 -1.141
-3.779
198 1.157 -1.174 253
Overige resultaten Resultaat op herverzekering Resultaat op arbeidsongeschiktheid Resultaat op uitkeringen Resultaat op waarde-overdrachten Aanpassing opslag wezenpensioen Diversen
-83 231 254 267 -233
Totaal
Jaarverslag 2013 bpf dranken
181
724 1.666 170 -15 1.350 5.915 436
9.810
24.631
37.401
48
TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN
Toelichting op de balans en staat van baten en lasten
1 Algemeen 1.1 Activiteiten Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie (hierna ‘het fonds’) is statutair gevestigd te Rijswijk. Het doel van het fonds is het nu en in de toekomst verstrekken van uitkeringen aan gepensioneerden en nabestaanden ter zake van ouderdom en overlijden; tevens verstrekt het fonds uitkeringen aan arbeidsongeschikte deelnemers. Het fonds geeft invulling aan de uitvoering van de pensioenregeling van de in branche Drankindustrie verplicht gestelde aangesloten werkgevers. 1.2 Toelichting op het kasstroomoverzicht Voor de opstelling van het kasstroomoverzicht is de directe methode gehanteerd, Hierbij worden alle ontvangsten en uitgaven als zodanig gepresenteerd. Er wordt onderscheid gemaakt tussen kasstromen uit pensioenactiviteiten en kasstromen uit beleggingsactiviteiten
2 Grondslagen voor waardering van activa en passiva 2.1 Algemeen De jaarrekening is opgesteld in €. De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen van Titel 9 Boek 2 BW en de stellige uitspraken van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving (RJ), uitgegeven door de Raad voor de Jaarverslaggeving. Beleggingen worden gewaardeerd op reële waarde. Indien geen specifieke waarderingsgrondslag is vermeld, vindt waardering plaats tegen de verkrijgingsprijs. In de balans, de staat van baten en lasten en het kasstroomoverzicht zijn referenties opgenomen waarmee wordt verwezen naar de toelichting. 2.2 Vergelijking met voorgaand jaar De gehanteerde grondslagen van waardering en van resultaatbepaling zijn ongewijzigd ten opzichte van het voorgaande jaar. 2.2.1 Stelselwijzigingen In 2013 hebben zich geen stelselwijzigingen voorgedaan. 2.2.2 Schattingswijzigingen In 2013 heeft zich een schattingswijziging voorgedaan. Overgang naar nieuwe ervaringgsterfte In 2013 is een onderzoek uitgevoerd naar de fondsspecifieke ervaringssterfte. Op grond van dat onderzoek heeft het bestuur besloten om met ingang van 31 december 2013 de Towers Watson 2010 ervarinsgsterfte te vervangen door nieuwe fondsspecifieke ervaringssterfte, voortvloeiende uit het gehouden onderzoek. Deze overgang heeft geresulteerd in een afname van de voorziening pensioenverplichtingen met 4.387. 2.3 Schattingen en veronderstellingen Bij toepassing van de grondslagen en regels voor het opstellen van de jaarrekening vormt het bestuur van het pensioenfonds zich verschillende oordelen en maakt schattingen die essentieel kunnen zijn voor de in de jaarrekening opgenomen bedragen. Indien het voor het geven van het in artikel 2:362 lid 1 BW vereiste inzicht noodzakelijk is, is de aard van deze oordelen en schattingen inclusief de
Jaarverslag 2013 bpf dranken
49
TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN
bijbehorende veronderstellingen jaarrekeningposten.
opgenomen
bij
de
toelichting
op
de
desbetreffende
2.4 Opname van actief, verplichting, bate of last Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het pensioenfonds zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Baten worden in de staat van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld.
2.5 Vreemde valuta Functionele valuta De jaarrekening is opgesteld in euro’s, zijnde de functionele en presentatievaluta van het pensioenfonds. Transacties, vorderingen en schulden Transacties in vreemde valuta gedurende de verslagperiode zijn in de jaarrekening verwerkt tegen de koers op transactiedatum. Monetaire activa en passiva in vreemde valuta worden omgerekend tegen de koers per balansdatum. De uit de afwikkeling en omrekening voortvloeiende koersverschillen komen ten gunste of ten laste van de staat van baten en lasten. 2.6 Beleggingen voor risico fonds 2.6.1 Zakelijke waarden Vastgoedbeleggingen Vastgoedbeleggingen worden gewaardeerd tegen de marktwaarde. Voor de participaties in de vastgoedfondsen is dit de berekende intrinsieke waarde, die de actuele waarde van de onderliggende beleggingen representeert. Aandelen Aandelen en participaties in beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd op marktwaarde, zijnde de beurswaarde op balansdatum. De marktwaarde voor niet-beursgenoteerde aandelen en participaties in beleggingsinstellingen is gebaseerd op het aandeel dat het pensioenfonds heeft in het eigen vermogen van het nietbeursgenoteerde aandeel per balansdatum.
Jaarverslag 2013 bpf dranken
50
TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN
2.6.2 Vastrentende waarden Beursgenoteerde vastrentende waarden en participaties in beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd op marktwaarde, zijnde de beurswaarde op balansdatum. De marktwaarde voor niet-beursgenoteerde participaties in beleggingsinstellingen is gebaseerd op het aandeel dat het pensioenfonds heeft in het eigen vermogen van het niet-beursgenoteerde aandeel per balansdatum. LDI Pools worden gewaardeerd tegen marktwaarde. Dit is de intrinsieke waarde, die de actuele waarde van de onderliggende beleggingen representeert. Hypothecaire leningen worden gewaardeerd tegen marktwaarde. Voor participaties in hypotheekfondsen is dit de berekende intrinsieke waarde, die de actuele waarde van de onderliggende beleggingen representeert. De lopende interest op vastrentende waarden wordt gepresenteerd als onderdeel van de marktwaarde van de vastrentende waarden. 2.6.3 Derivaten Derivaten worden in de jaarrekening opgenomen tegen marktwaarde. Indien geen marktwaarde beschikbaar is, wordt de waarde bepaald met behulp van marktconforme en toetsbare waarderingsmodellen. Indien een derivaatposities negatief is wordt het bedrag onder de schulden verantwoord. 2.6.4 Overige beleggingen Overige beleggingen worden gewaardeerd op marktwaarde. Indien geen marktwaarde beschikbaar is, wordt de waarde bepaald met behulp van marktconforme en toetsbare waarderingsmodellen. 2.7 Deelnemingen Deelnemingen waarin invloed van betekenis kan worden uitgeoefend worden gewaardeerd volgens de vermogensmutatiemethode (nettovermogenswaarde). Wanneer 20% of meer van de stemrechten uitgebracht kan worden, wordt ervan uitgegaan dat er invloed van betekenis is. De nettovermogenswaarde wordt berekend volgens de grondslagen die gelden voor deze jaarrekening; voor deelnemingen waarvan onvoldoende gegevens beschikbaar zijn voor aanpassing aan deze grondslagen, wordt uitgegaan van de waarderingsgrondslagen van de desbetreffende deelneming. Indien de waardering van een deelneming volgens de nettovermogenswaarde negatief is, wordt deze op nihil gewaardeerd. Indien en voor zover het pensioenfonds in deze situatie geheel of gedeeltelijk instaat voor de schulden van de deelneming, dan wel het stellige voornemen heeft de deelneming tot betaling van haar schulden in staat te stellen, wordt hiervoor een voorziening getroffen. De eerste waardering van gekochte deelnemingen is gebaseerd op de reële waarde van de identificeerbare activa en passiva op het moment van acquisitie. Voor de vervolgwaardering worden de grondslagen toegepast die gelden voor deze jaarrekening, uitgaande van de waarden bij eerste waardering
Jaarverslag 2013 bpf dranken
51
TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN
Deelnemingen waarop geen invloed van betekenis kan worden uitgeoefend, worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs. Indien sprake is van een bijzondere waardevermindering vindt waardering plaats tegen de realiseerbare waarde; afwaardering vindt plaats ten laste van de winst-enverliesrekening. De onder financiële vaste activa opgenomen vorderingen worden initieel gewaardeerd tegen de reële waarde, gewoonlijk de nominale waarde, onder aftrek van noodzakelijk geachte voorzieningen. Vervolgens worden deze vorderingen gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs. 2.8 Herverzekeringsdeel technische voorzieningen De vrijstelling van premiebetaling wegens arbeidsongeschiktheid is verzekerd geweest bij Nationale Nederlanden en de Algemene Levensherverzekering Maatschappij. Dit risico wordt nu door het fonds zelf gedragen. Voor de toekomstige opbouw van de lopende vrijstellingen uit de beëindigde contracten bij Nationale Nederlanden en de Algemene Levensherverzekering Maatschappij is een voorziening bepaald op basis van de actuariële grondslagen en veronderstellingen van het fonds (zie Technische voorzieningen). 2.9 Vorderingen en overlopende activa Vorderingen worden opgenomen tegen de reële waarde van de tegenprestatie, gewoonlijk de nominale waarde. Een voorziening wordt getroffen op de vorderingen op grond van verwachte oninbaarheid. Vorderingen en overlopende activa worden onderscheiden van vorderingen in verband met beleggingstransacties. Overige vorderingen en schulden inzake vastgoedbeleggingen, aandelen en vastrentende waarden betreffende te vorderen respectievelijk te betalen posities of tijdelijke banksaldi in verband met beleggingstransacties mogen onder de beleggingsrubrieken vastgoedbeleggingen, aandelen en vastrentende waarden worden geclassificeerd indien deze door het pensioenfonds niet kunnen worden aangewend voor andere doelen dan beleggingstransacties 2.10 Liquide middelen Liquide middelen worden gewaardeerd tegen de nominale waarde. Onder de liquide middelen zijn opgenomen die kas- en banktegoeden die onmiddellijk opeisbaar zijn dan wel een looptijd korter dan twaalf maanden hebben. Zij worden onderscheiden van tegoeden in verband met beleggingstransacties. Liquide middelen uit hoofde van beleggingstransacties worden gepresenteerd onder de beleggingen. Rekening-courantschulden bij banken zijn opgenomen onder schulden aan kredietinstellingen onder kortlopende schulden. 2.11 Stichtingskapitaal en reserves Stichtingskapitaal en reserves worden bepaald door het bedrag dat resteert nadat alle actiefposten en posten van het vreemd vermogen, inclusief de voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds en overige technische voorzieningen, volgens de van toepassing zijnde waarderingsgrondslagen in de balans zijn opgenomen. Weerstandsreserve Onder het weerstandsvermogen van het fonds wordt verstaan de mate waarin het fonds in staat is weerstand te bieden aan ongunstige ontwikkelingen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen waarborging van dekking van de verplichtingen bij voortzetting van de regeling (continuering) en bij beëindiging van de regeling (discontinuering). De weerstandsreserve is berekend conform de door het FTK voorgeschreven S-toets.
Jaarverslag 2013 bpf dranken
52
TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN
Extra reserve Na het op niveau brengen van het weerstandsvermogen, wordt het resterende deel van het resultaat in de extra reserve verwerkt, die gepresenteerd wordt als onderdeel van het eigen vermogen. 2.12 Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds De voorziening voor pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds wordt gewaardeerd op actuele waarde (marktwaarde). De actuele waarde wordt bepaald op basis van de contante waarde van de beste inschatting van toekomstige kasstromen die samenhangen met de op balansdatum onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen. Onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen zijn de opgebouwde nominale aanspraken en de onvoorwaardelijke (indexatie)toezeggingen. De contante waarde wordt bepaald met gebruikmaking van de rentetermijnstructuur zoals gepubliceerd door DNB. Bij de berekening van de voorziening voor pensioenverplichtingen is uitgegaan van het op de balansdatum geldende pensioenreglement en van de over de verstreken deelnemersjaren verworven aanspraken. Jaarlijks wordt door het bestuur besloten of de opgebouwde pensioenaanspraken worden geïndexeerd. Alle per balansdatum bestaande indexatiebesluiten (ook voor indexatiebesluiten na balansdatum voor zover sprake is van ex ante-condities) zijn in de berekening begrepen. Er wordt geen rekening gehouden met toekomstige salarisontwikkelingen. Bij de berekening van de voorziening wordt rekening gehouden met premievrije pensioenopbouw in verband met invaliditeit op basis van de contante waarde van de toekomstige aanspraken waarvoor vrijstelling is verleend wegens arbeidsongeschiktheid. Bij de bepaling van de actuariële uitgangspunten wordt rekening gehouden met de voorzienbare trend in overlevingskansen. De voorziening voor pensioenverplichtingen is gebaseerd op de volgende actuariële grondslagen en veronderstellingen: Rente De gehanteerde rente is gebaseerd op de rentetermijnstructuur zoals gepubliceerd door DNB. Die rentetermijnstructuur wordt door DNB geconstrueerd op basis van de euro swapcurve, met toepassing van een driemaandsmiddeling (het gemiddelde over alle handelsdagen in de voorafgaande drie maanden) en de Ultimate Forward Rate (UFR). Overlevingstafels De overlevingskansen en sterftetrend worden ontleend aan de AG Prognosetafel 2012-2062 met toepassing van de fondsspecifieke ervaringssterfte. Gehuwdheidsfrequentie Uitgegaan wordt van het onbepaald partnersysteem; de gehuwdheidsfrequenties volgens de overlevingstafels Gehele Bevolking Mannen (GBM) en de Gehele Bevolking Vrouwen (GBV) over de waarnemingsperiode (1985-1990). Op de pensioenleeftijd is de gehuwdheidsfrequentie gelijk aan 100% waarna deze afneemt met de overlevingskans. Leeftijdsverschil Er wordt aangenomen dat mannelijke verzekerden gehuwd zijn met een drie jaar jongere vrouw en vrouwelijke verzekerden gehuwd zijn met een drie jaar oudere man. Kostenopslag Ter dekking van toekomstige administratiekosten is een opslag ter grootte van 2% van de voorziening pensioenverplichtingen. Wezenpensioen Ter dekking van nog niet ingegaan wezenpensioen wordt de voorziening van het latente partnerpensioen voor deelnemers jonger dan 65 jaar met 3,5% verhoogd.
Jaarverslag 2013 bpf dranken
53
TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN
-
Premievrijstelling Risico’s voor premievrije voorzetting wegens arbeidsongeschiktheid worden in eigen beheer gehouden.
2.13 Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers Dit betreft de verplichtingen uit hoofde van de beschikbare-premieregeling voor deelnemers. Het beleggingsrisico ligt echter bij het pensioenfonds en bestaat uit het 5-jaars fondsgemiddelde, met een minimum van 0%. 2.14 Overige schulden en overlopende passiva Schulden worden opgenomen tegen reële waarde van de tegenprestatie, gewoonlijk de nominale waarde.
3 Grondslagen voor resultaatbepaling 3.1 Algemeen De in de staat van baten en lasten opgenomen posten zijn in belangrijke mate gerelateerd aan de in de balans gehanteerde waarderingsgrondslagen voor beleggingen en de voorziening pensioenverplichtingen. Zowel gerealiseerde als ongerealiseerde resultaten worden rechtstreeks verantwoord in het resultaat. 3.2 Premiebijdragen (van werkgevers en werknemers) Onder premiebijdragen van werkgevers en werknemers wordt verstaan de aan derden in rekening gebrachte c.q. te brengen bedragen voor de in het verslagjaar verzekerde pensioenen onder aftrek van kortingen. Premies zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. Extra stortingen en opslagen op de premie zijn eveneens als premiebijdragen verantwoord. 3.3 Premiebijdragen risico deelnemers Dit betreft ontvangen (vrijwillige spaar)bijdragen van deelnemers in het kader van de beschikbarepremieregeling. Premies zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. 3.4 Beleggingsresultaten risico pensioenfonds Indirecte beleggingsopbrengsten Onder de indirecte beleggingsopbrengsten worden verstaan de gerealiseerde en ongerealiseerde waardewijzigingen en valutaresultaten. In de jaarrekening wordt geen onderscheid gemaakt tussen gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen van beleggingen. Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, worden als beleggingsopbrengsten in de staat van baten en lasten opgenomen. (In)directe beleggingsresultaten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. Directe beleggingsopbrengsten Onder de directe beleggingsopbrengsten wordt in dit verband verstaan rentebaten en -lasten, dividenden, huuropbrengsten en soortgelijke opbrengsten. Dividend wordt verantwoord op het moment van betaalbaarstelling.
Jaarverslag 2013 bpf dranken
54
TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN
Kosten vermogensbeheer Onder kosten van vermogensbeheer worden zowel de externe als de daaraan toegerekende interne kosten verstaan. Afschrijvingen en andere exploitatiekosten van onroerende zaken in exploitatie zijn in de kosten van vermogensbeheer opgenomen. 3.5 Uitkeringen uit hoofde van herverzekering Het betreft hier de ontvangen premies van lopende vrijstellingen voortvloeiende uit de beëindigde herverzekeringscontracten voor vrijstelling van premiebetaling wegens arbeidsongeschiktheid bij Nationale Nederlanden en de Algemene Levensherverzekering Maatschappij. 3.6 Waardeoverdracht VUT-reserve Het betreft hier een overboeking vanuit de overreserve van de Stichting Vrijwillig Vervroegd Uittreden uit de Drankindustrie en de Groothandel in Dranken voor werknemers die verzekerd zijn bij het bedrijfstakpensioenfonds. Voor deze werknemers is het bedrag aangewend voor extra ouderdomspensioen (ingang 65 jaar) en partnerpensioen. 3.7 Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds Pensioenopbouw Bij de pensioenopbouw zijn aanspraken en rechten over het boekjaar gewaardeerd naar het niveau dat zij op balansdatum hebben. Rentetoevoeging De pensioenverplichtingen zijn opgerent met de 1-jaasrrente per 31 december van het voorgaande boekjaar, uit de rentetermijnstructuur zoals gepubliceerd door de DNB. Onttrekking voor pensioenuitkeringen en pensioenuitvoeringskosten Vooraf wordt een actuariële berekening gemaakt van de toekomstige pensioenuitvoeringskosten (met name excassokosten) en pensioenuitkeringen die in de voorziening pensioenverplichtingen worden opgenomen. Deze post betreft de vrijval ten behoeve van de financiering van de kosten en uitkeringen van het verslagjaar Wijziging rente Jaarlijks wordt per 31 december de marktwaarde van de technische voorzieningen herrekend door toepassing van de rentetermijnstructuur zoals gepubliceerd door DNB. Het effect van de verandering van de rente wordt verantwoord onder het hoofd wijziging rente. Wijziging overige actuariële uitgangspunten De onder dit hoofd opgenomen mutaties van de voorziening hebben betrekking op incidentele wijzigingen in actuariële grondslagen. Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten De onder dit hoofd opgenomen mutaties van de voorziening hebben betrekking op inkomende en uitgaande waardeoverdrachten. Overige mutaties voorziening pensioenverplichtingen De onder dit hoofd opgenomen mutaties van de voorziening hebben betrekking op onder meer de actuariële kanssystemen.
Jaarverslag 2013 bpf dranken
55
TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN
3.8 Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers De mutatie pensioenverplichtingen voor risico deelnemers betreft de wijzigingen in de waarde van de technische voorziening voor risico deelnemers. 3.9 Mutatie herverzekeringsdeel technische voorziening De onder dit hoofd opgenomen mutatie betreft de wijzigingen in de waarde van het herverzekeringsdeel technische voorziening. 3.10 Pensioenuitkeringen De pensioenuitkeringen betreffen de aan deelnemers uitgekeerde bedragen inclusief afkopen. De pensioenuitkeringen zijn berekend op actuariële grondslagen en toegerekend aan het verslagjaar waarop zij betrekking hebben. 3.11 Pensioenuitvoeringskosten De pensioenuitvoeringskosten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. 3.12 Saldo overdrachten van rechten De post saldo overdrachten van rechten bevat het saldo van bedragen uit hoofde van overgenomen dan wel overgedragen pensioenverplichtingen. 3.13 Premies herverzekering De premies herverzekering betreffen de herverzekerde overlijdensrisico’s bij de Algemene Levensherverzekering maatschappij. 3.14 Overige baten en lasten Overige baten en lasten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben.
Jaarverslag 2013 bpf dranken
56
TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN
4 Beleggingen voor risico van het pensioenfonds Vastgoed Aandelen -beleggingen
Vastrentende waarden
Derivaten
Overige beleggingen
Totaal
Stand per 1 januari 2012 Aankopen Verkopen Overige mutaties Herwaardering Stand per 31 december 2012 Derivaten onder passiva Totaal per 31 december 2012
16.085 338 -1 20 -670 15.772 15.772
144.200 12.952 -13.933 21.373 164.592 164.592
275.417 112.574 -108.598 928 36.153 316.474 316.474
-4.095 4.650 -1 596 1.150 310 1.460
1.190 52 7 1.249 1.249
432.797 125.864 -117.882 999 57.459 499.237 310 499.547
Stand per 31 december 2012 Aankopen Verkopen Overige mutaties Herwaardering Stand per 31 december 2013 Derivaten onder passiva Totaal per 31 december 2013
15.772 571 -398 251 -601 15.595 15.595
164.592 9.074 -5.281 25.123 193.508 193.508
316.474 48.778 -44.684 -42 -32.017 288.509 288.509
1.150 -3.980 4.016 1.186 632 1.818
1.249 44 -9 1.284 1.284
499.237 58.423 -54.343 253 -3.488 500.082 632 500.714
Vastgoedbeleggingen
Indirecte vastgoedbeleggingen (participaties in beleggingsinstellingen) Overige vorderingen Liquide middelen Stand per 31 december
2013
2012
14.603 990 2 15.595
15.030 637 105 15.772
2013
2012
193.508 193.508
164.592 164.592
2013
2012
55.180 112.037 24.965 93.006 3.321 288.509
54.785 119.459 24.705 114.163 3.362 316.474
Aandelen
Beursgenoteerde en niet-beursgenoteerde aandelenbeleggingsfondsen Stand per 31 december Vastrentende waarden
Participaties in obligatiefondsen Index obligaties Participaties in hypotheken LDI pools Overige vorderingen Stand per 31 december
Jaarverslag 2013 bpf dranken
57
TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN
Methodiek bepaling marktwaarde Bij de waardering van de beleggingen van de stichting kan voor het grootste deel gebruik worden gemaakt van marktnoteringen, met uitzondering van vastgoed, participaties in hypotheken en derivaten, die op basis van waarderingsmodellen en -technieken zijn gewaardeerd. Directe marktnotering 115.358 1.284 116.642
Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen
Afggeleide marktnotering 193.508 173.151 1.186 367.845
Waarderingsmodellen 15.595 15.595
Totaal
15.595 193.508 288.509 1.186 1.284 500.082
Opgemerkt wordt dat schattingen naar hun aard subjectief zijn en dat de geschatte actuele waarden van financiële instrumenten derhalve inherent onderhevig zijn aan onzekerheden en waardeoordelen ten aanzien van volatiliteit, rentestand en kasstromen. Deze schattingen zijn momentopnames, gebaseerd op de marktomstandigheden en de op dat moment beschikbare informatie. Schatting van reële waarde in geval van ontbreken directe en afgeleide marktnoteringen De belangrijkste waarderingsmodellen en -technieken die gehanteerd zijn bij het schatten van de reële waarde van financiële instrumenten zijn:
Gecontroleerde jaarrekeningen (intrinsieke waarde);
Taxatierapporten waarderingsspecialisten;
Mededelingen gerenommeerde derde-partijen: banken, brokers, bewaarders, etc. (transactieprijzen).
Rentevoeten gehanteerd bij de bepaling van de reële waarde Bij de waardering van de vastrentende waarden en derivaten zijn per 31 december de volgende rentevoeten gehanteerd: 2013 2012 Vastrentende waarden 2,71% 2,13% Derivaten 2,43% 2,23% Er worden geen beleggingen uitgeleend. 5 Deelnemingen
Stand per 1 januari Resultaat Stand per 31 december
2013
2012
198 198
198 198
De belangen van de stichting in andere maatschappijen zijn als volgt verdeeld: Naam, vestigingsplaats AGH te Rijswijk
Aandeel geplaatst in kapitaal 25,0%
Jaarverslag 2013 bpf dranken
58
TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN
6 Herverzekeringsdeel technische voorziening
Stand per 1 januari Mutaties Stand per 31 december
2013
2012
93 -17 76
77 16 93
2013
2012
228 4 4 22 183 8 449
222 5 17 104 706 26 1.080
7 Vorderingen en overlopende activa
Premies Uitkeringen Rekening courant AGH Waardeoverdrachten Alhermij Overig Stand per 31 december
Alle vorderingen en overlopende activa hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar. In bovenstaande posten is rekening gehouden met een voorziening voor oninbaarheid ter grootte van 17 (2012: 17). 8 Liquide middelen
Rekening courant Staalbankiers Rekening courant ABNAMRO Stand per 31 december
2013
2012
16 1.965 1.981
1.179 1.179
9 Stichtingskapitaal en reserves Stichtings - kapitaal
Stand per 1 januari 2012 Bestemming saldo van baten en lasten Stand per 31 december 2012 Bestemming saldo van baten en lasten Overige mutaties Stand per 31 december 2013
Extra Weerstand reserves reserves
-
-53.289 32.903 -20.386 20.954 568
54.637 4.498 59.135 3.677 62.812
Totaal
1.348 37.401 38.749 24.631 63.380
Solvabiliteit en dekkingsgraad De toezichthouder, DNB, heeft een gestandaardiseerde methode vastgesteld om te toetsen of er voldoende eigen vermogen aanwezig is: de standaardtoets. De standaardtoets meet voor een aantal risicofactoren het mogelijke (negatieve) effect (in euro’s) op het eigen vermogen. Omdat de resultaten van de standaardtoets afhankelijk zijn van marktomstandigheden en het risicoprofiel van de aanwezige beleggingen, fluctueren ze in de loop van de tijd. Bij de berekening van het (minimaal) eigen vermogen wordt voor de samenstelling van de beleggingen uitgegaan van de feitelijke assetmix in de evenwichtssituatie.
Jaarverslag 2013 bpf dranken
59
TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN
2013 Technische voorzieningen Buffers S1 Renterisico S2 Risico zakelijke waarden S3 Valutarisico S4 Grondstoffenrisico S5 Kredietrisico S6 Verzekeringstechnisch risico Correctie effect
2012 437.478
13.432 51.456 14.773 2.618 14.190 -33.657
461.431
13.154 47.636 13.336 3.763 15.365 -34.119 62.812 500.290 500.858 568
Vereist vermogen Aanwezig vermogen Tekort/surplus
59.135 520.566 500.180 -20.386
De nominale dekkingsgraad van het pensioenfonds bedraagt per 31 december 2013 114,5 (2012: 108,4) en de ontwikkeling van de dekkingsgraad is hiermee overeenkomstig het herstelplan 113,2 (2012: 109,9). De dekkingsgraad is als volgt berekend: (totale activa -/- overige schulden -/- voorziening pensioenverplichtingen risico deelnemers) technische voorzieningen De vermogenspositie van het pensioenfonds kan worden gekarakteriseerd als reservetekort. Het bestuur heeft 31 maart 2009 een geïntegreerd herstelplan, hetgeen bestaat uit een korte- en langetermijnplan, opgesteld en vastgesteld. Het herstelplan is door DNB goedgekeurd op 29 juni 2009. Het herstelplan is opgesteld volgens bepaalde uitgangspunten en veronderstellingen dit alles binnen de door de wet gestelde mogelijkheden. De realisatie van het herstelplan kan afwijken van de toegepaste veronderstellingen: Het korte- en langetermijnherstelplan leiden tot herstel binnen de wettelijk gestelde termijnen van 1-5 respectievelijk 1-15 jaar. Het herstelplan is in hoofdlijnen gebaseerd op de volgende realistische uitgangspunten:
Er worden tot 2014 geen toeslagen gegeven. Nadien zal er weer (in beperkte mate) sprake kunnen zijn van toeslagverlening;
Gedurende de herstelperiode zal de premie (vooralsnog) op het huidige niveau worden gehandhaafd;
Het renterisico wordt afgedekt voor 85% (was 75%) van de technische voorzieningen;
Het korten van de opgebouwde pensioenaanspraken of de reguliere pensioenopbouw is momenteel niet aan de orde. Mocht deze situatie wijzigen zal het bestuur eerst in overleg treden met cao-partijen, met het doel om extra middelen te verkrijgen. Dit om het korten van aanspraken/uitkeringen zoveel mogelijk te voorkomen.
Jaarverslag 2013 bpf dranken
60
TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN
In de bestuursvergadering van februari heeft het bestuur de bij DNB in te dienen evaluatie van het hertstelplan besproken. Uit deze evaluatie blijkt dat de dekkingsgraad tijdig op de minimaal vereiste dekkingsgraad van 104,5% kan komen. Ook op de langere termijn is er, blijkens deze evaluatie, voldoende herstel te zien. Het aantal variaties die zijn doorgerekend geven eenzelfde resultaat te zien. Zowel bij een verondersteld rendement van 4,7% als bij een verondersteld rendement van 5,7% wordt tijdig een dekkingsgraad boven het vereiste minimum gehaald. Het bestuur heeft de evaluatie vastgesteld en goedgekeurd voor indiening bij DNB en geconcludeerd dat er geen extra maatregelen nodig zijn. Op grond van aanwijzingen van DNB dient voor het oordeel over de vermogenspositie van bpf dranken allereerst naar de solvabiliteit te worden gekeken. De aanwezige solvabiliteit ultimo 2013 is hoger dan het minimum vereist vermogen van 104,2%. Bpf dranken bevindt zich niet meer in een situatie van dekkingstekort, wanneer deze solvabiliteit drie kwartalen aan zal houden. 10 Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds Het mutatieoverzicht van de voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds luidt als volgt: 2013 2012 Stand per 1 januari Pensioenopbouw Rentetoevoeging Onttrekking voor pensioenuitkeringen Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten Wijziging marktrente Wijziging actuariële grondslagen Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten Overige mutaties Stand per 31 december
461.431 10.973 1.651 -13.540 -213 -16.200 -4.387 -719 -1.518 437.478
434.977 10.880 6.672 -10.861 -198 24.762 3.013 -84 -7.730 461.431
Voor een toelichting op de verschillende posten wordt verwezen naar de toelichting op de verschillende posten uit de staat van baten en lasten Korte beschrijving van de aard van de pensioenregelingen De pensioenregeling kan worden gekenmerkt als een voorwaardelijk geïndexeerde middelloonregeling met een pensioenleeftijd van 65 jaar. Voor het jaar 2014 wordt een aanspraak op ouderdomspensioen opgebouwd van 1,555% (2012: 1,50%) van de in dat jaar geldende pensioengrondslag. De pensioengrondslag is gelijk aan 1,08 x jaarsalaris, 12,96 x maandsalaris dan wel 56,36 x weeksalaris onder aftrek van een franchise. De franchise wordt jaarlijks vastgesteld en bedraagt voor 2013 € 19.105,-- (2012: € 18.943,--). Tevens bestaat er recht op partner- en wezenpensioen . Deelname aan de regeling is mogelijk vanaf de leeftijd van 20 jaar. Jaarlijks beslist het bestuur de mate waarin de opgebouwde aanspraken worden geïndexeerd. Overeenkomstig artikel 10 van de Pensioenwet kwalificeert de pensioenregeling als een uitkeringsovereenkomst. Toeslagverlening De indexatie van pensioenrechten en pensioenaanspraken wordt jaarlijks vastgesteld door het bestuur. De ambitie bestaat om jaarlijks de pensioenrechten en pensioenaanspraken aan te passen. De indexatie in een jaar is voorwaardelijk en is afhankelijk van de financiële middelen van het fonds. De pensioenrechten en pensioenaanspraken zijn in 2013 met 0,0% (2012: 0,0%) geïndexeerd.
Jaarverslag 2013 bpf dranken
61
TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN
Er is geen recht op toekomstige indexaties. Het is niet zeker of en in hoeverre in de toekomst wordt geïndexeerd. Het fonds heeft geen geld gereserveerd voor toekomstige indexaties. Het bestuur heeft in de vergadering van 29 november 2012 besloten tot een nul indexatie van de pensioenaanspraken per 1 januari 2013. Bij de bepaling van de voorziening voor pensioenverplichtingen is hiermee rekening gehouden. De voorziening voor pensioenverplichtingen is naar categorieën van deelnemers als volgt samengesteld: 2013 2012 Aantallen Aantallen Actieven en arbeidsongeschikten 143.875 4.385 160.782 4.263 Pensioengerechtigden 160.728 3.746 141.942 3.616 Slapers 132.875 14.018 158.707 16.804 Stand per 31 december 437.478 22.149 461.431 24.683
Methodiek bepaling marktwaarde In de Pensioenwet en het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen zijn bepalingen opgenomen met betrekking tot de waardering van de pensioenverplichtingen. De Pensioenwet schrijft waardering van pensioenverplichtingen tegen marktwaarde voor. De marktwaarde wordt bepaald op basis van de contante waarde van de beste inschatting van toekomstige uitgaande kasstromen (i.c. pensioenen) die voortvloeien uit de op balansdatum onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen. De contante waarde wordt bepaald met gebruikmaking van de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur. Ultimo boekjaar bedraagt de effectieve rekenrente 2,8% bij een duration van 18,7 (2012: 2,5% bij een duration van 19,3). Bij de bepaling van de actuariële uitgangspunten (i.c. levensverwachting) wordt een door het Actuarieel Genootschap (AG) gepubliceerd model gehanteerd. De prognosetafels AG 2012-2062 (incl. sterftetrendopslag) met toepassing van de fondsspecifieke ervaringssterfte worden toegepast door het pensioenfonds. Door toepassing van deze prognosetafels wordt rekening gehouden met de meest actuele informatie over levensverwachtingen toegepast op onze deelnemerspopulatie. Jaarlijks wordt aan de hand van de actuariële resultaten op lang- en kortleven geëvalueerd of de sterftegrondslagen nog prudent zijn. In de pensioenverplichtingen is een opslag voor kosten die gepaard gaan met het doen van toekomstige uitkeringen opgenomen. Deze opslag is een schatting van toekomstige kosten en bedraagt 2%. Opgemerkt wordt dat schattingen en modellen naar hun aard subjectief zijn en dat de geschatte marktwaarden van de technische voorzieningen derhalve inherent onderhevig zijn aan onzekerheden en waarde oordelen ten aanzien van volatiliteit, levensverwachtingen, rentestand en kasstromen. Deze schattingen zijn momentopnames, gebaseerd op de marktomstandigheden en de op dat moment beschikbare informatie.
Jaarverslag 2013 bpf dranken
62
TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN
11 Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers
Stand per 1 januari Premiestortingen Kosten Onttrekking Waardemutaties beleggingen voor risico deelnemers Overige mutaties Stand per 31 december
2013
2012
903 195 -16 -93 95 -48 1.036
699 190 -16 -24 55 -1 903
2013
2012
632 577 292 23 1.524
310 220 92 163 229 1.014
2013
2012
632 632
310 310
2013
2012
124 453 577
42 178 220
2013
2012
57 235 292
40 52 92
12 Overige schulden en overlopende passiva
Beleggingen Pensioenen Kosten Premies Overig Stand per 31 december
Specificatie beleggingen
Valutaderivaten risico pensioenfonds
Specificatie pensioenen
Waardeoverdrachten Belasting en sociale laten
Specificatie kosten
Advies en controle Beleggingen
Alle schulden hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar. 13 Risicobeheer en derivaten Beleid en risicobeheer Voor risicobeheer heeft het bestuur de beschikking over de volgende beleidsinstrumenten:
ALM-beleid en duration-matching
Dekkingsgraad
Jaarverslag 2013 bpf dranken
63
TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN
Financieringsbeleid
Premiebeleid
Indexatiebeleid
Herverzekeringsbeleid
Risicobeleid alternatieve beleggingen
Risicobeleid ten aanzien van uitbesteding.
Welke beleidsinstrumenten het bestuur op welke manier zal hanteren wordt bepaald op basis van uitvoerige analyses van de te verwachten toekomstige ontwikkelingen van de verplichtingen en de ontwikkelingen op de financiële markten. Voor deze analyses gebruikt men onder andere AssetLiability Management-studies (ALM). Een ALM-studie analyseert de structuur van de pensioenverplichtingen en van verschillende beleggingsstrategieën en de ontwikkeling daarvan in diverse economische scenario’s. Op basis van de uitkomsten van deze analyses stelt het bestuur jaarlijks beleggingsrichtlijnen vast waarop het door het fonds uit te voeren beleggingsbeleid wordt gebaseerd. De beleggingsrichtlijnen zetten uiteen binnen welke grenzen en normen het beleggingsbeleid moet worden uitgevoerd, en richten zich op het beheersen van de belangrijkste (beleggings)risico’s. Bij de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt gebruikgemaakt van derivaten die worden toegelicht in hoofdstuk 5 Beleggingen voor risico pensioenfonds. 1. Marktrisico Marktrisico is uit te splitsen in renterisico, valutarisico en prijsrisico. De beleggingsdoelstellingen bepalen de strategie die de stichting volgt ten aanzien van het beleggingsrisico. In de dagelijkse praktijk ziet de beleggingscommissie toe op het marktrisico conform de binnen het pensioenfonds aanwezige beleidskaders en de beleggingsrichtlijnen. De overallmarktposities worden periodiek gerapporteerd aan het bestuur. 1.1. Renterisico Het renterisico is het risico dat de waarden van de portefeuille vastrentende waarden en de pensioenverplichtingen veranderen als gevolg van ongunstige veranderingen in de marktrente. Maatstaf voor het meten van rentegevoeligheid is de duration. De duration is de gewogen gemiddelde resterende looptijd in jaren van de kasstromen. 2013 2012 Duration van de vastrentende waarden (excl. derivaten) Duration van de vastrentende waarden (incl. derivaten) Duration van de (nominale) pensioenverplichtingen
7,04 23,35 18,70
6,65 22,65 19,30
De LDI-pools is een beleggingsfonds met interest rate swaps. In 2011 werd dit aangemerkt als een beleggingsfonds. Dit leidt er toe dat de duratie van de LDI-pools in de vastrentende waarden is opgenomen. In 2012 zijn, op verzoek van de DNB, de LDI-pools als derivaten opgenomen. Indien de duration van de vastrentende op balansdatum aanzienlijk korter is dan de duration van de verplichtingen is er sprake van een zogenaamde ‘duration-mismatch’. Bij een rentestijging zal de waarde van beleggingen minder snel dalen dan de waarde van de verplichtingen (bij toepassing van de actuele rentestructuur), met als gevolg dat de dekkingsgraad zal stijgen. Voor het fonds geldt dat bij een rentedaling de waarde van de beleggingen minder snel stijgt dan de waarde van de
Jaarverslag 2013 bpf dranken
64
TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN
verplichtingen, waardoor de dekkingsgraad daalt. Het beleid van het fonds is gericht op het verkleinen van de duration-mismatch, bijvoorbeeld door meer langlopende obligaties in plaats van aandelen te kopen (aandelen hebben per definitie een duration van nul), en kortlopende obligaties te vervangen door langlopende obligaties. Een andere mogelijkheid is gebruik te maken van renteswaps of swaptions. Een renteswap ruilt een te ontvangen vaste lange rente (vergelijkbaar met de kasstroom van een langlopende obligatie) tegen een te betalen variabele korte rente (bijvoorbeeld Euribor / Eonia). Aan de ene kant verkleint dit de duration-mismatch, maar aan de andere kant wordt het fonds nu afhankelijk van de ontwikkeling van de korte rente. Het risico van een verdere rentedaling is tijdelijk af te dekken door middel van een swaption, waarvoor een premie betaald moet worden. Het afsluiten van een swap of een swaption kan dus mismatchrisico’s afdekken, maar aan dit soort instrumenten zijn ook risico’s verbonden (zoals het liquiditeits-, tegenpartij- en juridische risico). De vastrentende waarden, uitgesplitst naar looptijd, zijn als volgt:
2013 Resterende looptijd ≤ 1 jaar Resterende looptijd > 1 jaar en < 5 jaar Resterende looptijd ≥ 5 jaar Totaal per 31 december
29.221 57.032 202.256 288.509
2012 10,1% 19,8% 70,1% 100,0%
20.870 62.682 232.922 316.474
6,6% 19,8% 73,6% 100,0%
1.2. Valutarisico Eind 2013 wordt voor circa 28% (2012: 24%) van de beleggingsportefeuille belegd buiten de eurozone, met name in de regio’s Noord-Amerika en Pacific. Hiervan is voor 60% (2012: 47%) afgedekt door de euro. Met ingang van 2012 is het beleid ten aanzien van het afdekken van het valutarisico op aandelen en internationaal vastgoed gewijzigd. Voor deze beleggingscategorieën wordt het valutarisico ten opzichte van de US Dollar voor 50% afgedekt. Daarnaast geldt voor de aandelenportefeuille dat het valuatrisico ten opzichte van de Britse Pond Sterling en de Japanse Yen voor 75% wordt afgedekt. De waarde van de per het einde van het verslagjaar uitstaande valutatermijncontracten bedraagt 1.185 (2012: 1.150). De beleggingen in vreemde valuta kunnen per categorie als volgt worden gespecificeerd:
Aandelen Vastrentend Overige beleggingen Derivaten Totaal per 31 december
Jaarverslag 2013 bpf dranken
2013
2012
138.729 2.936 -68.530 73.135
118.834 2.762 -57.568 64.028
65
TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN
De valutapositie voor en na afdekking door valutaderivaten is als volgt weer te geven:
Voor afdekking
2013 Valuta derivaten
357.193 26.529 18.870 35.002 61.303 498.897
69.715 -16.015 -10.704 -41.811 1.185
Euro GBP JPY USD Overig Totaal per 31 december
Netto Voor positie afdekking (na) 426.908 10.514 8.165 -6.808 61.303 500.082
2012 Valuta derivaten
376.456 19.345 9.936 45.963 46.386 498.086
58.714 -14.404 -7.443 -35.717 1.150
Netto positie (na) 435.171 4.941 2.493 10.246 46.386 499.237
Met ingang van 2012 is het beleid ten aanzien van het afdekken van het valutarisico op aandelen en internationaal vastgoed gewijzigd. Voor deze beleggingscategorieën wordt het valutarisico ten opzichte van de US Dollar voor 50% afgedekt. Daarnaast geldt voor de aandelenportefeuille dat het valutarisico ten opzichte van de Britse Pond Sterling en de Japanse Yen voor 75% wordt afgedekt. 1.3. Prijsrisico Prijsrisico is het risico dat door de ontwikkeling van marktprijzen (veroorzaakt door factoren die samenhangen met een individuele belegging, de uitgevende instelling of generieke factoren) waardewijzigingen plaatsvinden. Wijzigingen in marktomstandigheden hebben altijd direct invloed op het beleggingsresultaat, omdat alle beleggingen worden gewaardeerd op reële waarde waarbij waardewijzigingen onmiddellijk worden verwerkt in het saldo van baten en lasten. Spreiding binnen de portefeuille (diversificatie) kan het prijsrisico dempen. Het prijsrisico kan ook afgedekt worden door gebruik te maken van afgeleide financiële instrumenten (derivaten), zoals opties en futures. De vastgoedbeleggingen en de aandelen kunnen als volgt worden onderverdeeld: Vastgoedbeleggingen (sectoren)
Kantoren Winkels Overige bedrijfsgebouwen Woningen Overig Totaal per 31 december
2013
2012
3.641 4.622 1.031 5.103 1.198 15.595
3.761 4.503 1.356 5.192 960 15.772
2013
2012
9.875 1.735 2.564 429 992 15.595
10.766 1.578 2.429 257 742 15.772
Vastgoedbeleggingen (regio)
Nederland Europa Amerika Azië Overig Totaal per 31 december
Jaarverslag 2013 bpf dranken
66
TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN
Aandelen (sectoren)
Overheidsinstellingen Financiële instellingen Handel- en industriële bedrijven Nutsbedrijven Vastgoed Andere instellingen Totaal per 31 december
2013
2012
241 40.647 66.459 7.128 2.969 76.064 193.508
60 36.467 53.781 5.210 69.074 164.592
2013
2012
25.746 79.380 62.771 25.611 193.508
28.535 64.741 48.785 17.757 4.774 164.592
Aandelen (regio)
Emerging Markets Europa N-Amerika Pacific Overig Totaal per 31 december
2. Kredietrisico Kredietrisico is het risico van financiële verliezen voor het fonds als gevolg van faillissement of betalingsonmacht van tegenpartijen waarop het fonds (potentiële) vorderingen heeft. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan partijen die obligatieleningen uitgeven, banken waar deposito’s worden geplaatst, marktpartijen waarmee Over The Counter (OTC)-derivatenposities worden aangegaan en aan bijvoorbeeld herverzekeraars. Een voor beleggingsactiviteiten specifiek onderdeel van kredietrisico is het settlementrisico. Dit heeft betrekking op het risico dat partijen waarmee het fonds transacties is aangegaan niet meer in staat zijn hun tegenprestatie te verrichten waardoor het fonds financiële verliezen lijdt. Beheersing vindt plaats door het stellen van limieten aan tegenpartijen op totaalniveau, dat wil zeggen met inachtneming van alle posities die een tegenpartij heeft jegens het fonds, het vragen van extra zekerheden zoals onderpand en dergelijke bij hypothecaire geldleningen en het uitlenen van effecten en het hanteren van prudente verstrekkingsnormen bij hypothecaire geldleningen. Ter afdekking van het settlementrisico wordt door het fonds enkel belegd in markten waar een voldoende betrouwbaar clearing- en settlementsysteem functioneert. Voordat in nieuwe markten wordt belegd, wordt eerst onderzoek gedaan naar de waarborgen op dit gebied. Met betrekking tot niet-beursgenoteerde beleggingen, met name OTC-derivaten, wordt door het fonds enkel gewerkt met tegenpartijen waarmee ISDA/CSA-overeenkomsten zijn afgesloten zodat posities van het fonds adequaat worden afgedekt door onderpand. De verdeling naar regio is weergegeven in onderstaande tabel:
Mature markets Emerging markets Totaal per 31 december
Jaarverslag 2013 bpf dranken
2013
2012
478.503 21.579 500.082
470.445 28.792 499.237
67
TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN
In de onderstaande tabel wordt de verdeling van de beleggingen naar sector weergegeven: 2013 Overheidsinstellingen Beleggingsinstellingen Financiële instellingen Handel- en industriële bedrijven Nutsbedrijven Vastgoed Andere instellingen Kortlopende vorderingen en overige beleggingen Totaal per 31 december
136.696 1.057 157.072 87.655 10.654 3.064 97.101 6.783 500.082
2012 142.793 174.603 77.719 5.210 15.030 77.380 6.502 499.237
Ten aanzien van de kredietwaardigheid van de debiteuren van de vastrentende portefeuille kan het volgende overzicht worden gegeven: 2013 2012 AAA AA A BBB
155.480 42.044 43.911 20.357 26.717 288.509
188.867 30.984 51.148 18.100 1.214 26.161 316.474
3. Liquiditeitsrisico Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in liquide middelen, waardoor het fonds op korte termijn niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. Waar de overige risicocomponenten vooral de langere termijn betreffen (solvabiliteit), gaat het hierbij om de kortere termijn. Dit risico kan worden beheerst door in het strategische en tactische beleggingsbeleid voldoende ruimte aan te houden voor de liquiditeitsposities, rekening houdend met directe beleggingsopbrengsten en andere inkomsten zoals premies. De volgende zaken zijn van belang met betrekking tot het liquiditeitsrisico:
Tot en met het jaar 2013 zullen de inkomende premies het niveau van de uitkeringen overtreffen.
Ultimo 2013 zijn er voldoende obligaties, die onmiddellijk zonder waardeverlies te gelde kunnen worden gemaakt om een eventuele onvoorziene uitstroom van geldmiddelen te financieren.
4. Verzekeringstechnische risico’s (actuariële risico’s) De belangrijkste actuariële risico’s zijn het langleven-, overlijdens- en arbeidsongeschiktheidsrisico. Het belangrijkste actuariële risico is het langlevenrisico (het risico dat deelnemers langer blijven leven dan gemiddeld verondersteld wordt bij de bepaling van de voorziening pensioenverplichtingen). Als gevolg hiervan is de pensioenvermogensopbouw niet toereikend voor de uitkering van de pensioenverplichting. Door toepassing van de AG-prognosetafel 2012-2062 met adequate correcties voor ervaringssterfte is het langlevenrisico nagenoeg geheel verdisconteerd in de waardering van de pensioenverplichtingen.
Jaarverslag 2013 bpf dranken
68
TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN
Voor de gevoeligheid van wijzigingen in de belangrijkste actuariële veronderstellingen verwijzen wij naar de toelichting op de Technische voorzieningen (2.12). Het overlijdensrisico betekent dat het fonds in geval van overlijden mogelijk een partnerpensioen en/of wezenpensioen moet toekennen waarvoor het fonds geen voorzieningen heeft getroffen. Dit risico kan worden uitgedrukt in risicokapitalen. Het arbeidsongeschiktheidsrisico betreft het risico dat het fonds voorzieningen moet treffen voor premievrijstelling bij invaliditeit en het toekennen van een arbeidsongeschiktheidspensioen (‘schadereserve’). Voor dit risico wordt jaarlijks een risicopremie in rekening gebracht. Het verschil tussen de risicopremie en de werkelijke kosten wordt verwerkt via het resultaat. De actuariële uitgangspunten voor de risicopremie worden periodiek herzien. Het fonds heeft herverzekerd. De herverzekeringsovereenkomsten vervallen eind 2013. Met de herverzekeraars zijn resultatendelingen overeengekomen. De premie is leeftijdsafhankelijk. Het eigen behoud is nihil. De winstdelingsregeling kan als volgt worden gespecificeerd: positief saldo van 80% van de premies (baten) en verrichte uitkeringen (lasten). Een eventuele bate uit hoofde van winstdeling wordt in het resultaat verantwoord op het moment van toekenning. 5. Indexatierisico Het bestuur van het fonds heeft de ambitie om de pensioenen te indexeren. De mate waarin dit kan worden gerealiseerd is afhankelijk van de ontwikkelingen in rente, rendement, looninflatie en demografie. Uitdrukkelijk wordt opgemerkt dat de indexatietoezegging voorwaardelijk is. Door cao-partijen is besloten om het ambitieniveau op grond van de consistentietoets aan te passen van 70% naar 49% van de algemene loonstijging als toeslagverwachting. De zogenaamde reële dekkingsgraad geeft zicht op de mate waarin kan worden geïndexeerd (ook wel aangeduid als de indexatieruimte). Voor het bepalen van de reële dekkingsgraad worden onvoorwaardelijke nominale pensioenverplichtingen verdisconteerd tegen een reële rente. De nominale rente kan worden verminderd met een bepaald (vast) percentage dat de streefindexatie op lange termijn weergeeft. Ook kan gebruik worden gemaakt van de verwachte loon- of prijsinflatie (afhankelijk van het indexatiereglement). Ultimo 2013 bedraagt de reële dekkingsgraad 75,5% (ultimo 2012:69,1%). 6. Concentratierisico Grote posten kunnen leiden tot concentratierisico. Om te bepalen welke posten hieronder vallen moeten per beleggingscategorie alle instrumenten met dezelfde debiteur worden opgeteld. Als grote post wordt aangemerkt elke post die meer dan 2% van het balanstotaal uitmaakt. Dit betreft per 31 december 2012 de volgende posten:
Vastrentende waarden Duitse staatsobligaties Nederlandse staatsobligaties
Jaarverslag 2013 bpf dranken
2013
2012
56.145 55.892
60.006 59.453
69
TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN
In het algemeen geldt dat concentratierisico kan optreden als een adequate spreiding van activa en passiva ontbreekt. Concentratierisico’s kunnen optreden bij een concentratie van de portefeuille in regio’s, economische sectoren of tegenpartijen. Een portefeuille van leningen die sterk sectorgebonden is, kan door deze sectorconcentratie een verhoogd risico lopen. Indien aandelen in dezelfde sector worden aangehouden is sprake van een cumulatief concentratierisico. Overigens beperken concentratierisico’s zich niet uitsluitend tot de beleggingen. Dit concentratierisico is niet meegewogen in de S-toets. Overige niet-financiële risico’s 7. Operationeel risico Operationeel risico is het risico van een onjuiste afwikkeling van transacties, fouten in de verwerking van gegevens, het verloren gaan van informatie, fraude en dergelijke. Dergelijke risico’s worden door het fonds beheerst door het stellen van hoge kwaliteitseisen aan de organisaties die bij de uitvoering betrokken zijn op gebieden zoals interne organisatie, procedures, processen en controles en kwaliteit geautomatiseerde systemen. Deze kwaliteitseisen worden periodiek getoetst door het bestuur. 8. Systeemrisico Systeemrisico betreft het risico dat het mondiale financiële systeem (de internationale markten) niet langer naar behoren functioneert, waardoor beleggingen van het fonds niet langer verhandelbaar zijn en zelfs, al dan niet tijdelijk, hun waarde kunnen verliezen. Net als voor andere marktpartijen, is dit risico voor het fonds niet beheersbaar. 9. Specifieke financiële instrumenten (derivaten) Voor zover dat binnen de grenzen van het beleggingsbeleid van het fonds past maakt het fonds ook gebruik van financiële derivaten, voornamelijk bij het afdekken van het marktrisico. De economische effecten van de derivaten dienen meegenomen te worden in de berekening. In hoofdstuk 5 Beleggingen voor risico pensioenfonds worden de door het pensioenfonds gebruikte derivaten toegelicht. Derivaten hebben als voornaamste risico het kredietrisico (het risico dat tegenpartijen niet aan hun betalingsverplichtingen kunnen voldoen). Dit risico kan beperkt worden door alleen transacties aan te gaan met goed te boek staande partijen, en zoveel mogelijk te werken met onderpand. De volgende instrumenten kunnen gebruikt worden:
Futures. Dit zijn standaard beursgenoteerde instrumenten waarmee snel posities kunnen worden gewijzigd. Futures worden gebruikt voor het tactische beleggingsbeleid. Tactisch beleggingsbeleid is slechts zeer beperkt mogelijk binnen de grenzen van het strategische beleggingsbeleid.
Putopties op aandelen. Dit betreft al dan niet beursgenoteerde opties waarmee het fonds het neerwaartse koersrisico van de aandelenportefeuille kan beperken. Voor deze opties wordt bij de verwerving een premie betaald die onder meer afhankelijk is van het actuele koersniveau van de onderliggende index, de looptijd van de opties en de uitoefenprijs van de opties.
Valutatermijncontracten. Dit zijn met individuele banken afgesloten contracten waarbij de verplichting wordt aangegaan tot het verkopen van een valuta en de aankoop van een andere valuta, tegen een vooraf
Jaarverslag 2013 bpf dranken
70
TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN
vastgestelde prijs en op een vooraf vastgestelde valutatermijncontracten worden valutarisico’s afgedekt.
datum.
Door
middel
van
Swaps. Dit betreft met individuele banken afgesloten contracten waarbij de verplichting wordt aangegaan tot het uitwisselen van rentebetalingen over een nominale hoofdsom. Door middel van swaps kan het fonds de rentegevoeligheid van de portefeuille beïnvloeden.
Onderstaande tabel geeft inzicht in de derivatenposities 2013 OnderActuele liggend Contracto waarde mvang activa
FX Forward
EUR GBP JPY USD
69.731 -13.330 -1.550.383 -57.621 -1.551.603
69.715 -16.015 -10.704 -41.810 1.186
2012 Onderliggend
EUR GBP JPY USD
Contracto mvang
Actuele waarde activa
58.719 -11.688 -848.615 -47.101 -848.685
58.715 -14.404 -7.443 -35.718 1.150
14 Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen Investeringsverplichtingen Vooruitlopend op verwachte inkomende kasstromen bestaan er per balansdatum geen investings- en stortingsverplichtingen (zogenaamde voorbeleggingen): 2013 2012 Achmea Realty Fund - North America Achmea Realty Fund - Asia Achmea Realty Fund - Europe Totaal per 31 december
-
83 183 224 490
Deze verplichtingen zijn in 2013 volledig afgewikkeld. Uitvoeringsovereenkomst met AGH (t/m 2016) ter grootte van € 772.142 per jaar, of te wel totaal € 2.316.426. De bedragen kunnen jaarlijks geïndexeerd worden. 15 Verbonden partijen Overige transacties met verbonden partijen Bpf dranken heeft per 1 januari 2011 een extra belang genomen in AGH. De extra koopsom bedroeg van € 40.000,-- en is door middel van een kapitaalstorting aan AGH overgemaakt. De stichting heeft een uitvoeringsovereenkomst afgesloten met de werkgever ten aanzien van de uitvoering van de (vrijwillige) pensioenregelingen. Hierin zijn die zaken opgenomen die wettelijk zijn vastgelegd in de pensioenwet.
Jaarverslag 2013 bpf dranken
71
TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN
16 Premiebijdragen (van werkgevers en werknemers)
Werkgeversdeel Werknemersdeel Overig (FVP & IAP) Totaal
2013
2012
9.299 5.301 155 14.755
8.750 4.989 13.739
De premiebijdragen van werkgevers en werknemers bedragen in totaal 21,95% (2012: 21,2%) van de pensioengrondslag. Basisregeling De kostendekkende, intern kostendekkende (volgens abtn) en feitelijke premies zijn als volgt:
Zuiver kostendekkende premie Intern kostendekkende premie (volgens abtn) Feitelijke premie
2013
2012
14.055 13.955 14.458
13.303 12.888 13.482
Het verschil tussen bovenstaande drie premies wordt veroorzaakt door de gehanteerde rentetermijnstructuur (RTS). De kostendekkende premie wordt berekend met de RTS per 1 januari van het boekjaar. De intern kostendekkende premie (volgens abtn) wordt berekend met de RTS per 1 december van het voorgaande boekjaar. De feitelijke premie betreft de werkelijk (te) ontvangen premie. De kostendekkende en intern kostendekkende premie zijn als volgt samengesteld: 2013 zuiver
Actuarieel benodigd Opslag in stand houden vereist vermogen Opslag voor uitvoeringskosten Actuarieel benodigd ten behoeve van toeslagverlening
volgens abtn
2012 zuiver
volgens abtn
11.412 1.463 1.180
11.324 1.451 1.180
10.797 1.360 1.146
10.428 1.314 1.146
14.055
13.955
13.303
12.888
Aanvullende regeling (OPI-module) De kostendekkende premie bedraagt 139 en de feitelijke premie is 142. Overig Feitelijke premies 155. 17 Premiebijdragen risico deelnemers
Werknemersdeel Totaal
Jaarverslag 2013 bpf dranken
2013
2012
195 195
204 204
72
TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN
18 Beleggingsresultaten risico pensioenfonds Directe beleggingsopbrengsten
Indirecte beleggingsopbrengsten
Totaal
2013 Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen Kosten vermogensbeheer Totaal
705 4.754 -64 -6 5.389
-601 25.123 -32.017 4.016 -9 -867 -4.355
104 25.123 -27.263 4.016 -73 -873 1.034
2012 Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen Kosten vermogensbeheer Totaal
698 3.780 -42 -6 4.430
-670 21.373 36.153 596 7 -807 56.652
28 21.373 39.933 596 -35 -813 61.082
Specificatie vastrentende waarden
Obligaties
2013
2012
-27.263 -27.263
39.933 39.933
Specificatie kosten vermogensbeheer 2013 Aandelen Vastrentende waarden Overige beleggingen
-300 -400 -173 -873
19 Uitkeringen uit hoofde van herverzekering
Kapitaalsuitkeringen ten gevolg van overlijden Totaal
2013
2012
500 500
1.329 1.329
20 Overige baten
Saldo VUT fonds Poolwinst Overig Totaal
Jaarverslag 2013 bpf dranken
2013
2012
67 67
224 183 407
73
TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN
21 Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds Pensioenopbouw Onder pensioenopbouw is opgenomen de actuarieel berekende waarde van de in het verslagjaar opgebouwde nominale aanspraken op ouderdomspensioen en partnerpensioen. Indexering en overige toeslagen Het pensioenfonds streeft ernaar de opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten aan te passen aan 70% van de loonontwikkeling volgens de cao. De indexering heeft een voorwaardelijk karakter. Dit betekent dat geen recht op indexering bestaat en dat het niet zeker is of en in hoeverre in de toekomst indexering kan plaatsvinden. Een eventuele achterstand in de indexering kan in principe worden ingehaald. Ook deze indexering heeft een voorwaardelijk karakter. De indexering is gemaximeerd op 6%. Rentetoevoeging De pensioenverplichtingen zijn opgerent met de 0,351% (2012: 1,544%), zijnde de 1-jaarsrente per 1 januari uit de rentetermijnstructuur zoals gepubliceerd door DNB. Onttrekking voor pensioenuitkeringen en pensioenuitvoeringskosten Verwachte toekomstige pensioenuitkeringen worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de uitkering van pensioenen in de verslagperiode. Toekomstige pensioenuitvoeringskosten (in het bijzonder excassokosten) worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de kosten in de verslagperiode.
Onttrekking voor pensioenuitkeringen Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten
2013
2012
-13.540 -213 -13.753
-10.861 -198 -11.059
Wijziging markrente Jaarlijks wordt per 31 december de marktwaarde van de technische voorzieningen herrekend door toepassing van de rentetermijnstructuur zoals gepubliceerd door DNB. Het effect van de verandering van de rente wordt hier verantwoord. Over het jaar 2013 geeft dit een resultaat van -16.200 (2012: 24.762). Wijziging actuariële grondlagen In 2013 is er een onderzoek uitgevoerd naar de fondsspecifieke ervaringssterfte. Op grond van dat onderzoek heeft het bestuur besloten om de correctiefactoren op de sterftekansen uit de AG Prognosetafel 2012-2062 te baseren op de resultaten van dat onderzoek. Dit heeft er toe geleid dat de technische voorziening voor risico fonds is afgenomen. Dit effect wordt hier verantwoord. Wijzigingen uit hoofde van overdracht van rechten De onder dit hoofd opgenomen mutatie van de voorziening heeft betrekking op het saldo van overgenomen en overgedragen pensioenverplichtingen:
Jaarverslag 2013 bpf dranken
74
TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN
Toevoeging aan de voorziening pensioenverplichtingen Onttrekking aan de voorziening pensioenverplichtingen Saldo waardeoverdrachten
2013
2012
957 -1.676 -719
1.133 -1.217 -84
Overige mutaties De onder dit hoofd opgenomen mutaties van de voorziening hebben o.a. betrekking op kanssystemen, welke als volgt kunnen worden gespecificeerd:
Overlevingskansen Arbeidsongeschiktheid Herverzekering
2013
2012
2.080 231 -83 2.228
584 1.666 724 2.974
22 Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers De mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers wordt berekend door de beginstand van de voorziening van de eindstand af te trekken. Zie hiervoor ref. 11. 23 Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen De mutatie herverzekeringsdeel technische voorziening wordt berekend door de beginstand van de voorziening van de eindstand af te trekken. Zie hiervoor ref. 6. 24 Pensioenuitkeringen
Ouderdomspensioen Partnerpensioen Wezenpensioen Afkopen Overige uitkeringen Totaal
2013
2012
8.353 2.150 52 2.731 13.286
7.691 2.069 46 867 -24 10.649
De post afkopen betreft de afkoop van pensioenen die lager zijn dan € 451,22 (2012: € 438,44) per jaar, zijnde de afkoopgrens. 25 Pensioenuitvoeringskosten
Bestuurskosten Administratiekostenvergoeding Controle- en advieskosten Contributies en bijdragen Overige Totaal
2013
2012
111 680 190 55 105 1.141
154 641 248 54 77 1.174
De stijging van de post overige wordt voornamelijk veroorzaakt door projecten zoals SEPA, QUINTOP en afkoop kleine pensioenen.
Jaarverslag 2013 bpf dranken
75
TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN
Controle- en advieskosten accountant In het boekjaar en voorgaand boekjaar zijn de volgende bedragen aan accountantshonoraria ten laste van het resultaat gebracht: 2013 2012 Controle van de jaarrekening Andere controlewerkzaamheden
35 14 49
57 14 71
Bovenstaande honoraria betreffen de werkzaamheden die bij het pensioenfonds zijn uitgevoerd door accountantsorganisaties en externe accountants zoals bedoeld in art. 1, lid 1 Wta (Wet toezicht accountantsorganisaties) en de in rekening gebrachte honoraria van het gehele netwerk waartoe de accountantsorganisatie behoort. 26 Saldo overdracht van rechten De post saldo overdrachten van rechten bevat het saldo van bedragen uit hoofde van overgenomen dan wel overgedragen pensioenverplichtingen. 2013 2012 Inkomende waardeoverdrachten kasstroom Uitgaande waardeoverdrachten kasstroom Saldo waardeoverdrachten
1.012 -1.464 452
670 -769 99
2013
2012
583 583
605 605
2013
2012
261 261
304 -113 191
27 Premies herverzekering
Overlijdensrisico Totaal
28 Overige lasten
Premievrijstelling i.v.m. arbeidsongeschiktheid Overig Totaal 29 Aantal personeelsleden Bpf dranken heeft geen werknemers in dienst. 30 Bezoldiging bestuurders De bezoldiging voor de (voormalige) bestuurders tezamen bedraagt 111 (2012: 154). Rijswijk, 5 juni 2014 Bestuur Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie Mw. J.A.M. Bergervoet, werknemersvoorzitter R.R. Munniks, plv. werkgeversvoorzitter
Jaarverslag 2013 bpf dranken
76
OVERIGE GEGEVENS
Overige gegevens Statutaire regeling omtrent de bestemming van het saldo van baten en lasten Overeenkomstig de statuten en de ABTN wordt het resultaat van 24.631 toebedeeld aan de reserves. Gebeurtenissen na balansdatum Door het bestuur is in januari 2014 een besluit genomen om de pensioenaanspraken en –rechten per 1 januari 2014 niet te indexeren Daarnaast is besloten om voor 2014 de premie op het niveau van 22,7% (2013: 21,95%) te brengen en de opbouw voor 2014 te verhogen tot 1,75% (2013: 1,55%).
Jaarverslag 2013 bpf dranken
77
ACTUARIELE VERKLARING
Actuariële verklaring
Opdracht Door Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie te Rijswijk is aan Towers Watson Netherlands B.V. de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar 2013.
Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. De accountant van het pensioenfonds heeft mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid (materiële juistheid en volledigheid) van de basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeel van belang zijn.
Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt van de door mij beoordeelde berekeningen heb aanvaard. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht:
Heb ik ondermeer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal VEV en het VEV toereikend zijn vastgesteld; en
Heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds.
Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Koninklijk Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel.
Jaarverslag 2013 bpf dranken
78
ACTUARIELE VERKLARING
Oordeel De
technische
voorzieningen
zijn,
overeenkomstig
de
beschreven
berekeningsregels
en
uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum tenminste gelijk aan het wettelijk vereist eigen vermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een toereikende solvabiliteit. Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De vermogenspositie van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie is naar mijn mening voldoende. Daarbij is in aanmerking genomen dat de mogelijkheden tot het realiseren van de beoogde toeslagen beperkt zijn. Purmerend, 5 juni 2014 drs. B.A. Weijers AAG Verbonden aan Towers Watson Netherlands BV
Jaarverslag 2013 bpf dranken
79
CONTROLEVERKLARING
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Aan: het bestuur van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie
Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit rapport opgenomen jaarrekening 2013 van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie te Rijswijk gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2013 en de staat van baten en lasten over 2013 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen.
Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het stichtingskapitaal en reserves en het saldo van baten en lasten getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het bestuursverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het bestuur noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten.
Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de stichting. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van de stichting gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden.
Jaarverslag 2013 bpf dranken
80
CONTROLEVERKLARING
Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het stichtingskapitaal en reserves van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie per 31 december 2013 en van het saldo van baten en lasten over 2013 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW).
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW. Rotterdam, 5 juni 2014 PricewaterhouseCoopers Accountants N.V. Origineel getekend door: drs. F.J. van Groenestein RA
Jaarverslag 2013 bpf dranken
81
VERKLARENDE WOORDENLIJST
Verklarende woordenlijst Actuariële en Bedrijfstechnische Nota
Pensioenfondsen dienen te werken volgens een ABTN. Hierin zijn de financiële opzet van een pensioenfonds en de grondslagen waarop deze berust, gemotiveerd omschreven.
Asset Liability Management
Methode om op basis van bepaalde veronderstellingen het verloop van de toekomstige verhouding tussen bezittingen en schulden van een pensioenfonds te voorspellen.
Benchmark
Een objectieve maatstaf waaraan de prestaties van de belegger kunnen worden afgemeten.
Contante waarde
Bedrag dat op enig moment aanwezig moet zijn om, rekening houdend met toekomstige rente inkomsten (rekenrente) en eventuele andere actuariële grondslagen, de huidige verplichtingen in de toekomst ook daadwerkelijk te kunnen betalen.
Dekkingsgraad
Verhouding tussen enerzijds de contante waarde van de op een bepaald moment geldende reglementaire pensioenaanspraken en anderzijds het aanwezige vermogen om die aanspraken te dekken.
Derivaten
Financieel contract waarvan de waarde is afgeleid van een onderliggende waarde (zoals een aandeel) of een index. Voorbeelden: opties, futures.
Dispensatie
Vrijstelling van de verplichte deelneming aan de pensioenregeling van het bedrijfstakpensioenfonds.
Duration
Koersgevoeligheid van een bepaalde vastrentende waarde voor veranderingen in de rentestand.
Franchise
Drempelbedrag waarover geen pensioenopbouw plaatsvindt.
Financieel Toetsingskader
Het nieuwe toetsingskader, waarmee DNB de financiële gegevens van pensioenfondsen transparanter en beter vergelijkbaar wil maken.
International Accounting Standards Board
Onafhankelijk orgaan dat de standaard voor financiële verslaglegging vaststelt, die wereldwijd (kunnen) worden toegepast.
Illiquide beleggingsportefeuille
Deel beleggingsportefeuille dat niet direct verhandelbaar is, om aan korte termijn verplichtingen te voldoen.
Outperformance
Er wordt een beter resultaat behaald dan de benchmark.
Jaarverslag 2013 bpf dranken
82
VERKLARENDE WOORDENLIJST
Pensioengrondslag
Het deel van het pensioengevend loon boven de franchise. Over de pensioengrondslag worden aanspraken opgebouwd.
Performance
Totale rendement op marktwaarde. Performance wordt normaliter vergeleken met die van een benchmark.
Rekenrente
Tot de inwerkingtreding van het FTK per 1-1-2007 werd met een vaste rekenrente bij de vaststelling van premies voor pensioen rekening gehouden. Daarbij werd ervan uitgegaan dat het rendement op de betaalde premies in ieder geval het gestelde rekenrentepercentage zou bedragen. Bij premies voor pensioenen diende lang met een rekenrente van 4% rekening te worden gehouden.
Securities lending
Het voor een bepaalde tijd uitlenen van effecten, waarbij een leenvergoeding wordt ontvangen. De uitlener blijft eigenaar en loopt dus het risico dat aan effecten verbonden is.
Solvabiliteit
Het vermogen om op langere termijn aan zijn verplichtingen te kunnen voldoen.
Stichting van de Arbeid
Een landelijk overlegorgaan van de centrale organisaties van zowel werkgevers als werknemers in Nederland.
Swap
Ruil van het rendement op een vastgestelde referentiewaarde tegen een variabele rente gedurende een vastgestelde looptijd.
Tracking error
Maatstaf die aangeeft hoe groot de kans is dat de outperformance zal afwijken van nul.
Underperformance
Er wordt een slechter resultaat behaald dan de benchmark.
Vastrentende waarden
Verzamelnaam voor beleggingen waarvoor in beginsel een vaste rentevergoeding en een vaste looptijd geldt, zoals obligaties, onderhandse leningen en hypotheken.
Voorziening Pensioenverplichtingen
Het bedrag dat aanwezig moet zijn om samen met de in te toekomst nog te ontvangen premies aan de reeds bestaande pensioenverplichtingen te kunnen voldoen.
Waardeoverdracht
Het naar een andere pensioenregeling overdragen van de waarde van een tot zeker moment opgebouwde pensioenaanspraak, in het geval de deelnemer verandert van werkgever of verzekeraar.
Z-score
Mate waarin het werkelijke rendement van een pensioenfonds afwijkt van het rendement van de door het bestuur vastgestelde normportefeuille.
Jaarverslag 2013 bpf dranken
83
LIJST VAN AFKORTINGEN
Lijst van afkortingen ABTN AFM AG ALM AO/IC AOW API BPF CAO CNV CSO DNB FNV FTK FVP GBM/V GDH IAP IASB ISAE IVA KVNW LDI MVEV NFI NV OG PF RTS SAS SLA STAR UFR UPO VB VEV VIP VPV VUT Wet BPF WW
Actuariële en Bedrijfstechnische Nota Autoriteit Financiële Markten Actuarieel Genootschap Asset Liability Management Administratieve Organisatie en Interne Controle Algemene Ouderdomswet Algemene Pensioeninstelling Bedrijfstakpensioenfonds Collectieve arbeidsovereenkomst Christelijk Nationaal Vakverbond Centrale Samenwerkende Ouderenorganisaties De Nederlandsche Bank Federatie Nederlandse Vakbeweging Financieel Toetsingskader Stichting Financiering Voortzetting Pensioenverzekering Gehele Bevolking Mannen/Vrouwen De Vereniging van Nederlandse Groothandel in Dranken en Horecabenodigdheden Individueel Aanvullend Pensioen Drankindustrie International Accounting Standard Board International Standard on Assurance Engagements Regeling Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten Koninklijke Vereniging van Nederlandse Wijnhandelaren Liability Driven Investing Minimaal Vereist Eigen Vermogen De Vereniging Nederlandse Frisdranken Industrie Naamloze Vennootschap Onroerend goed Pensioenfederatie Rentermijnstructuur Statement of Accounting Standard Service Level Agreement Stichting van de Arbeid Ultimate Forward Rate Uniform Pensioenoverzicht Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen Vereist Eigen Vermogen De Vereniging van Nederlandse Importeurs en Producenten van Gedistilleerd Dranken Voorziening Pensioenverplichtingen Vervroegde uittredingsregeling Wet betreffende verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds Werkloosheidswet
Jaarverslag 2013 bpf dranken
84