STATUTEN
STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE DRANKINDUSTRIE
Maart 2012
Artikel 1
Naam en zetel 1.
De stichting draagt de naam: "Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Dranken".
2.
Zij heeft haar zetel te Rijswijk.
Artikel 2
Begripsbepalingen In deze statuten wordt verstaan onder: a.
Drankindustrie: I. de ondernemingen en onderdelen van ondernemingen, waarin, uitsluitend of in hoofdzaak, het bedrijf wordt uitgeoefend van het bereiden, verwerken, aan de handel verkopen of aan de handel afleveren van: - gedistilleerde dranken en/of - likeur en/of - limonadesiroop en/of - zwakalcoholhoudende, al dan niet koolzuurhoudende dranken en/of - alcoholvrije, koolzuurhoudende dranken en/of - alcoholvrije, niet koolzuurhoudende limonades en/of - verpakte, al dan niet koolzuurhoudende waters; II. de ondernemingen, waarin groothandel in wijn wordt uitgeoefend;
b. c. d.
e. f. g. h. i. j. k.
III. de ondernemingen en onderdelen van ondernemingen, waarin, uitsluitend of in hoofdzaak, de groothandel in de onder I genoemde dranken, gearomatiseerde melkdranken, vruchtensappen, koolzuur en ruw ijs wordt uitgeoefend; één en ander met dien verstande, dat ondernemingen, waarin uitsluitend het bierbrouwerijbedrijf wordt uitgeoefend, niet tot de drankindustrie worden gerekend. Pensioenfonds: de stichting genoemd in artikel 1. Bestuur: het bestuur bedoeld in artikel 10. Aangesloten ondernemingen: De onderneming die: a. niet onder de werkingssfeer van het fonds valt, maar die zich op vrijwillige basis als bedoeld in artikel 4 bij het fonds heeft aangesloten door het sluiten van een uitvoeringsovereenkomst met het fonds. b. werknemers in dienst heeft die onder de verplichtstelling krachtens artikel 2, lid 1, van de wet vallen. Deelnemers: de werknemers bedoeld in artikel 5. Reglement: het reglement bedoeld in artikel 20. Werknemer: de man of vrouw die in loondienst is van een onderneming. Accountant: een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, Boek 2 Burgerlijk Wetboek. De pensioengerechtigde: degene, die krachtens het pensioenreglement enigerlei vorm van pensioen geniet. De wet: de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000. CSO: de Centrale Samenwerkende Ouderenorganisaties, gevestigd te Utrecht.
statuten, blz - 1 -
Artikel 3
Doel en werkingssfeer 1.
De werkingssfeer van het fonds betreft de werkgevers in de zin van deze statuten.
2.
De Stichting heeft ten doel: het uitvoeren van een (of meerdere) pensioenovereenkomst(en) zoals overeengekomen tussen de sociale partners.
Artikel 3A
Actuariële en bedrijfstechnische nota; overdracht of herverzekering 1.
Het pensioenfonds werkt volgens een actuariële en bedrijfstechnische nota. In deze nota is een omschrijving opgenomen van de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan het bepaalde bij en krachtens hoofdstuk 6 van de Pensioenwet.
2.
Het bestuur legt de nota alsmede iedere wijziging daarvan onverwijld over aan De Nederlandsche Bank.
3.
Indien De Nederlandsche Bank zulks noodzakelijk acht in het belang van de deelnemers, de gewezen . deelnemers, of andere belanghebbenden, gaat het pensioenfonds binnen de daarvoor door De Nederlandsche Bank gestelde termijn over tot het overdragen of herverzekeren van het uit de aangegane verplichtingen voortspruitende risico door het sluiten van overeenkomsten van verzekering met een verzekeraar als bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet.
Artikel 4
Vrijwillige aansluiting 1.
Een verzoek tot vrijwillige aansluiting als bedoeld in artikel 2 onder d, letter a is slechts mogelijk indien: a. de loonontwikkeling bij deze natuurlijke of rechtspersoon ten minste gelijk is aan de loonontwikkeling die geldt voor ondernemingen als bedoeld in artikel 2, onder a, en de natuurlijke of rechtspersoon deelneemt in de sociale fondsen die voor die ondernemingen actief zijn of zullen zijn; of b. er sprake is van een groepsverhouding tussen de natuurlijke of rechtspersoon die zich vrijwillig wil aansluiten en een onderneming als bedoeld in artikel 2 onder a; of c. dit aansluitend gebeurt aan een periode waarin de natuurlijke of rechtspersoon wel onder de werkingssfeer van het fonds viel. De vrijwillige aansluiting wordt neergelegd in een uitvoeringsovereenkomst tussen het fonds en de vrijwillig aan te sluiten onderneming. Het fonds is bevoegd in deze overeenkomst nadere voorwaarden te stellen.
2.
De aansluiting als bedoeld in het eerste lid, kan alleen worden beëindigd per één januari van enig jaar, met inachtneming van een bij uitvoeringsovereenkomst nader vast te stellen opzegtermijn.
statuten, blz - 2 -
Artikel 5
Deelnemers 1.
Deelnemer is: a. de werknemer die door het bestuur op een desbetreffend verzoek tot vrijwillige aansluiting van een aangesloten onderneming als deelnemer is toegelaten; of b. de werknemer die krachtens artikel 2, lid 1, van de wet tot deelneming in het pensioenfonds verplicht is; danwel c. degene die deelnemer was als bedoeld onder a. of b. en de deelneming individueel vrijwillig voortzet. Werknemers als bedoeld onder a. en b. zijn slechts deelnemer indien zij door de werkgever zijn aangemeld bij het fonds.
2.
De toelating van een deelnemer als bedoeld in artikel 4 is slechts mogelijk indien de onderneming ten behoeve van alle werknemers die bij hem in dienst zijn en tot dezelfde groep behoren, toelating verzoekt.
3.
De voortzetting als bedoeld in het eerste lid onder c geschiedt op de wijze en onder de voorwaarden bepaald bij of krachtens het reglement.
4.
Deelneming in het pensioenfonds is verplicht voor de mannelijke en vrouwelijke werknemers van twintig jaar tot vijfenzestig jaar die op grond van een arbeidsovereenkomst werkzaam zijn in een onderneming in de drankindustrie, met uitzondering van - werknemers die werkzaam zijn in onderdelen van ondernemingen in welke onderdelen uitsluitend of in hoofdzaak het bierbrouwerijbedrijf wordt uitgeoefend; - werknemers die krachtens de wet verplicht zijn tot deelneming in de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groenten- en Fruitverwerkende Industrie; en - de directeur-grootaandeelhouder van een naamloze of besloten vennootschap, zijn/haar echtgeno(o)t(e), partner en overige familieleden, indien zij op grond van een arbeidsovereenkomst werkzaam zijn, maar niet verplicht verzekerd zijn voor de sociale werknemersverzekeringen, met dien verstande dat niet als werknemer in de zin van deze statuten wordt beschouwd degene die als vakantiewerker gedurende de schoolvakantieperiode in dienst is van een onderneming in de drankindustrie.
Artikel 6
Aanvang en einde der deelneming 1.
De deelneming vangt aan: a. voor de deelnemer, bedoeld in artikel 5 lid 1, onder a, op het tijdstip, waarop het verzoek tot toelating als deelnemer door het bestuur in gunstige zin is beslist; b. voor de deelnemer, bedoeld in artikel 5 lid 1, onder b, op het tijdstip, waarop voor hem de verplichtstelling van kracht wordt.
2.
De deelneming eindigt door: a. het bereiken van de vijfenzestigjarige leeftijd; b. overlijden van de deelnemer vóór de vijfenzestigjarige leeftijd;
statuten, blz - 3 -
c. het verlies van de hoedanigheid van werknemer of het eindigen van de verplichting tot deelneming, tenzij de deelneming wordt voortgezet overeenkomstig het bepaalde in het reglement; d. opzegging van de aansluiting als bedoeld in artikel 4 met dien verstande dat de deelneming alleen kan worden beëindigd per één januari van enig jaar, met inachtneming van een opzegtermijn als in artikel 4, lid 2, bedoeld.
Artikel 7
Opgave van deelnemers en verstrekken van inlichtingen 1.
De aangesloten ondernemingen zijn verplicht aan het pensioenfonds onverwijld, doch in ieder geval binnen veertien dagen na de datum, waarop de deelneming in het pensioenfonds verplicht is gesteld, schriftelijk mededeling te doen van de namen en eventueel andere door het bestuur benodigde gegevens van de in haar dienst zijnde werknemers, die onder de verplichting tot deelneming in het pensioenfonds vallen.
2.
De aangesloten ondernemingen zijn eveneens verplicht onverwijld mededeling te doen van het: a. in de dienst en uit de dienst der aangesloten ondernemingen treden van een werknemer, die onder de verplichting tot deelneming in het pensioenfonds valt; b. andere plaatsgevonden hebbende mutaties met betrekking tot de in haar dienst zijnde werknemers, voorzover deze mutaties van invloed zijn op de verplichting tot deelneming in het pensioenfonds.
3.
De deelnemers zijn verplicht zich op een daartoe door hen bij het bestuur aan te vragen formulier ter inschrijving bij het pensioenfonds aan te melden.
4.
De aangesloten ondernemingen en de deelnemers zijn verplicht aan het pensioenfonds tijdig alle gegevens te verstrekken, die het bestuur voor het uitoefenen van zijn taak nodig acht.
5.
Zij zijn voorts verplicht de gegevens te verstrekken volgens door het bestuur vastgestelde modellen, danwel op door het bestuur beschikbaar gestelde formulieren.
6.
De aangesloten ondernemingen zijn verplicht aan door het bestuur aangewezen gemachtigden gelegenheid te geven inzage te nemen van alle boeken en bescheiden, die op de loonadministratie betrekking hebben.
7.
Wanneer het pensioenfonds ten aanzien van een aangesloten onderneming of van een deelnemer enig gegeven behoeft en de betrokkene na aanschrijving door of vanwege het bestuur nalatig blijft inlichtingen te verstrekken, is het bestuur bevoegd de gegevens naar eigen inzicht vast te stellen.
8.
De aldus vastgestelde gegevens worden de nalatige per aangetekend schrijven medegedeeld.
9.
De betrokkene is binnen veertien dagen na verzending van het in lid 8 genoemde schrijven bevoegd te bewijzen, dat de vaststelling onjuist is en alsnog de verlangde gegevens te verstrekken.
10. Na verificatie wordt de vaststelling zonodig gewijzigd door het bestuur. Het bestuur kan bepalen, dat een aangesloten onderneming en een deelnemer een vergoeding verschuldigd is voor de extra kosten - waaronder begrepen het renteverlies - veroorzaakt door nalatigheid verlangde inlichtingen te vertrekken, benevens door het verstrekken van onjuiste gegevens.
statuten, blz - 4 -
Artikel 8
Middelen 1.
De geldmiddelen van het pensioenfonds bestaan uit: a. het stichtingskapitaal; b. ontvangen premies en koopsommen; c. inkomsten uit herverzekeringen; d. giften, erfstellingen of legaten, met dien verstande, dat erfstellingen niet dan onder het voorrecht van boedelbeschrijving worden aanvaard; e. renten en andere inkomsten.
2.
De uitgaven van het pensioenfonds bestaan uit: a. uitkeringen aan deelnemers, gewezen deelnemers en overige belanghebbenden; b. betalingen voor herverzekeringen; c. administratiekosten; d. overige uitgaven.
Artikel 9
Belegging 1.
Het beleggingsbeleid van het fonds is in overeenstemming met de prudent-person-regel.
2.
Ter zake van de bewaring van de bezittingen van het pensioenfonds zorgt het bestuur voor de nodige waarborgen ter voorkoming van vermogensschade.
Artikel 10
Bestuur 1.
Het bestuur van het pensioenfonds bestaat uit ten minste acht en ten hoogste tien leden. Voor ieder bestuurslid wordt een plaatsvervanger aangewezen, die bij belet of ontstentenis van degene, die hij vervangt, als bestuurslid optreedt.
2.
De helft van het aantal bestuursleden en plaatsvervangende bestuursleden- hierna genoemd de werkgeversleden- wordt in onderling overleg aangewezen door: - de Vereniging van Nederlandse Groothandel in Dranken en Horecabenodigdheden (GDH), gevestigd te Rotterdam; - de Vereniging van Nederlandse Importeurs en Producenten van Gedistilleerd Dranken (VIP), gevestigd te Amsterdam; - de Koninklijke Vereniging van Nederlandse Wijnhandelaren (KVNW), gevestigd te Amsterdam; - de Vereniging Nederlandse Frisdranken Industrie (NFI), gevestigd te Rotterdam.
3.
De andere helft van het aantal bestuursleden en plaatsvervangende bestuursleden - hierna genoemd werknemersleden - wordt in onderling overleg aangewezen door: - FNV Bondgenoten, gevestigd te Utrecht; - de CNV BedrijvenBond, gevestigd te Houten; -
de Unie, vakbond voor industrie en dienstverlening, gevestigd te Culemborg.
statuten, blz - 5 -
4.
De bestuursleden en plaatsvervangende bestuursleden worden voor onbepaalde tijd aangewezen.
5.
Het bestuurslidmaatschap eindigt door: a. bedanken; b. overlijden, c. een daartoe strekkend besluit van de organisatie (of organisaties), welke het bestuurslid heeft (of hebben) aangewezen. d. een daartoe strekkend besluit van het bestuur, als bedoeld in het bepaalde in dit artikel leden 9 en 10 voorzover deze bepalingen betrekking hebben op ontslag van een bestuurslid.
6.
In een vacature wordt binnen dertig dagen na het ontstaan daarvan door betrokken organisaties voorzien. Gedurende het bestaan van vacatures behoudt het bestuur zijn volledige bevoegdheid.
7.
Het bestuur kiest uit zijn midden twee voorzitters alsmede twee plaatsvervangend voorzitters en wel één voorzitter uit de werkgeversleden en één plaatsvervangend voorzitter uit de werkgeversleden en één voorzitter uit de werknemersleden en één plaatsvervangend voorzitter uit de werknemersleden, die afwisselend gedurende een jaar als zodanig fungeren. Bij ontstentenis van een fungerend voorzitter treedt de andere voorzitter als zodanig op. Bij ontstentenis van de andere voorzitter treedt de plaatsvervanger van de fungerend voorzitter op. Bij ontstentenis van de plaatsvervanger van de fungerend voorzitter treedt de plaatsvervanger van de andere voorzitter op
8.
Het bestuur kan - ingeval een bestuurslid naar het oordeel van het bestuur onvoldoende functioneert – de aanwijzende partij vragen een ander bestuurslid te benoemen.
9.
In uitzonderlijke gevallen kan een bestuurslid met in achtneming van het bepaalde in lid 10 van dit artikel door het bestuur worden geschorst of ontslagen. Een bestuursbesluit tot schorsing of ontslag geschiedt schriftelijk door het bestuur met opgave van redenen en is onmiddellijk van kracht.
10.
Het bestuurslid over wiens schorsing of ontslag wordt beraadslaagd in de gevallen als bedoeld in het vorige lid, wordt in de desbetreffende vergadering de gelegenheid geboden om te worden gehoord en heeft het recht om zich te verdedigen of te verantwoorden. In afwijking van het bepaalde in artikel 13, vierde lid dient een besluit tot schorsing te worden genomen met twee derde meerderheid in een vergadering waarbij alle bestuursleden aanwezig zijn met dien verstande dat de stem van het bestuurslid over wiens schorsing wordt beraadslaagd buiten beschouwing wordt gelaten. Een schorsing die niet wordt gevolgd binnen drie maanden door een besluit tot verlenging van de schorsing of ontslag eindigt door het verloop van die termijn. In afwijking van het bepaalde in artikel 13, vierde lid, dient een besluit tot ontslag te worden genomen met ten minste twee derde van de uitgebrachte stemmen in een vergadering waarbij alle bestuursleden aanwezig zijn met dien verstande dat de stem van het bestuurslid over wiens ontslag wordt beraadslaagd buiten beschouwing wordt gelaten.
Artikel 10A
Dagelijks beleid; deskundigheid bestuur 1.
Het dagelijks beleid van het pensioenfonds wordt bepaald door het bestuur.
2.
De deskundigheid van het bestuur dient naar het oordeel van De Nederlandsche Bank voldoende te zijn met het oog op de belangen van de bij het pensioenfonds betrokken deelnemers, gewezen deelnemers en overige belanghebbenden. statuten, blz - 6 -
3.
De voornemens, de handelingen of de antecedenten van de bestuursleden mogen De Nederlandsche Bank geen aanleiding geven tot het oordeel dat, met het oog op de belangen bedoeld in het tweede lid, de betrouwbaarheid van de bestuursleden niet buiten twijfel staat.
4.
De bestuursleden richten zich bij de vervulling van hun taak naar de belangen van de bij het pensioenfonds betrokken deelnemers, gewezen deelnemers en overige belanghebbenden en zij zorgen ervoor dat deze personen zich door hen op evenwichtige wijze vertegenwoordigd kunnen voelen.
5.
Het bestuur brengt elke wijziging in de samenstelling van het bestuur vooraf ter kennis aan De Nederlandsche Bank.
6.
Een wijziging als bedoeld in het vijfde lid wordt niet doorgevoerd indien De Nederlandsche Bank binnen zes weken na ontvangst van de melding, of, indien De Nederlandsche Bank om nadere gegevens of inlichtingen heeft verzocht, binnen zes weken na ontvangst van die gegevens of inlichtingen aan het bestuur bekend maakt dat zij niet met de voorgenomen wijziging instemt.
7.
Indien zich een wijziging van de antecedenten, bedoeld in het derde lid voordoet, stelt het bestuur De Nederlandsche Bank daarvan onverwijld schriftelijk in kennis.
8.
Het bepaalde in dit artikel is van overeenkomstige toepassing op plaatsvervangende bestuursleden en overige (mede)beleidsbepalers.
Artikel 10B
Spoedeisende zaken Het bestuur kan besluiten, dat de beide voorzitters bepaalde spoedeisende zaken behandelen waarvan de afdoening geen uitstel gedoogt, onverminderd hun verantwoording aan het bestuur. Deze verantwoording wordt gedaan in de eerstvolgende vergadering van het bestuur.
Artikel 10C
Deelnemersraad 1.
Het fonds kent een deelnemersraad.
2.
De leden van de deelnemersraad worden benoemd door het bestuur op voordracht van de werknemersorganisaties. Het CSO kan op verzoek van het bestuur leden voordragen.
3.
De wijze waarop de leden van de deelnemersraad worden benoemd, de samenstelling van de deelnemersraad alsmede de taken, de bevoegdheden en de werkwijze van de deelnemersraad zijn vastgelegd in een reglement. Dit reglement is met inachtneming van de toepasselijke bepalingen van de Pensioenwet vastgesteld door de deelnemersraad, na voorafgaande goedkeuring door het bestuur.
statuten, blz - 7 -
Artikel 10D
Verantwoordingsorgaan 1.
Het fonds kent een verantwoordingsorgaan.
2.
De leden van het verantwoordingsorgaan worden benoemd door het bestuur op voordracht van de werknemersorganisaties, werkgeversorganisaties. Het CSO kan op verzoek van het bestuur leden voordragen. De werkgeversorganisaties dragen de kandidaten die namens de werkgevers zitting hebben in het verantwoordingsorgaan voor. De werknemersorganisaties en het CSO dragen de kandidaten die namens de deelnemers en de pensioengerechtigden zitting hebben in het verantwoordingsorgaan voor.
3.
Een lid van het verantwoordingsorgaan wordt ontslagen door het verantwoordingsorgaan indien betrokkene, naar de mening van de overige leden van het verantwoordingsorgaan, ernstig in gebreke blijft in de uitoefening van zijn functie.
4.
Het bestuur van het fonds legt verantwoording af aan het verantwoordingsorgaan over het beleid van het bestuur en de wijze waarop het is uitgevoerd.
5.
De samenstelling van het verantwoordingsorgaan alsmede de taken, de bevoegdheden en de werkwijze van het verantwoordingsorgaan worden vastgelegd in een door het bestuur vast te stellen reglement. Bij het opstellen van het reglement is het bestuur gebonden aan de betreffende bepalingen in de Principes voor goed pensioenfondsbestuur, zoals geformuleerd door de Stichting van de Arbeid op 16 december 2005.
Artikel 10E
Vergoedingen voor de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan De leden ontvangen: a. een vaste door het bestuur vast te stellen vergoeding per bijgewoonde vergadering; b. een vergoeding voor de reiskosten die zij in hun functie hebben gemaakt. Bij gebruikmaking van een auto betreft dit een door het bestuur naar redelijkheid en billijkheid vast te stellen vergoeding per gemaakte kilometer. Bij gebruikmaking van het openbaar vervoer betreft dit de door hen gedane reële en redelijk te achten uitgaven.
Artikel 10F
Vaststelling van budget Het bestuur stelt jaarlijks een budget beschikbaar aan de deelnemersraad waaruit de uitgaven voortvloeiende vergoeding voor de leden van de deelnemersraad, scholing en secretariële ondersteuning en raadpleging van de externe adviseurs worden vergoed. Uitgaven die leiden tot het overschrijden van het budget of waarvoor het budget niet (meer) toereikend is, komen slechts voor rekening van het fonds indien het bestuur daarmee instemt. Het bestuur is bevoegd met betrekking hiertoe richtlijnen vast te stellen met inachtneming van redelijkheid en billijkheid.
statuten, blz - 8 -
Artikel 10G
Intern Toezicht 1. 2. 3.
4. 5.
6.
Het pensioenfonds draagt zorg voor de organisatie van een transparant intern toezicht. Daartoe stelt het bestuur elke drie jaar een visitatiecommissie in. De visitatiecommissie bestaat uit ten minste drie onafhankelijke deskundigen. De visitatiecommissie heeft als taak een oordeel te geven over: - de beleids- en bestuursprocedures en -processen en de check en balances binnen het fonds; - de wijze waarop het fonds wordt aangestuurd; en - de wijze waarop door het bestuur wordt omgegaan met de risico’s op de langere termijn. Het bestuur kan de visitatiecommissie ook andere taken opdragen betreffende intern toezicht. Het bestuur stelt een reglement op aan de hand waarvan de visitatiecommissie haar werk uitvoert. Bij het opstellen van het reglement is het bestuur gebonden aan de betreffende bepalingen in de principes voor goed pensioenfondsbestuur, zoals geformuleerd door de Stichting van de Arbeid op 16 december 2005. Het bestuur komt, bij de aanstelling, met de visitatiecommissie schriftelijk overeen welke taken de commissie zal verrichten, over welke faciliteiten de visitatiecommissie kan beschikken en welke beloning en vergoedingen de visitatiecommissie voor haar werkzaamheden zal ontvangen.
Artikel 10H
Klachten- en geschillenregeling 1.
Het bestuur heeft een klachten- en geschillenregeling ingesteld. In een apart Reglement klachten- en geschillenregeling zijn de bepalingen opgenomen die beantwoorden aan de betreffende bepalingen in de Principes voor goed pensioenfondsbestuur, zoals geformuleerd door de Stichting van de Arbeid op 16 december 2005.
2.
De voorzitter, de leden van de commissie van beroep en hun plaatsvervangers ontvangen reis- en verblijfkosten en eventueel andere vergoedingen volgens door het bestuur vastgestelde regels.
Artikel 11
Bestuursbevoegdheden en vertegenwoordiging 1.
Het bestuur draagt zorg voor de handhaving en uitvoering van de statuten en het reglement, is belast met het beheer van het fonds, bedoeld in artikel 3, tweede lid, en is bevoegd tot alle daden van beheer en beschikking, welke met het doel van het pensioenfonds verband houden.
2.
Het bestuur is bevoegd tot het sluiten van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding en bezwaring van registergoederen alsmede tot het sluiten van overeenkomsten waarbij het fonds zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een ander verbindt. Van de bevoegdheid tot het aangaan van overeenkomsten waarbij de stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling verbindt maakt het bestuur gebruik ingeval van specifieke onderwerpen.
statuten, blz - 9 -
3.
Het bestuur is gerechtigd een of meer van zijn bevoegdheden geheel of gedeeltelijk aan de administrateur te delegeren. Indien aan de administrateur een bevoegdheid is gedelegeerd, oefent de administrateur die bevoegdheid uit onder verantwoordelijkheid van het bestuur.
4.
Het bestuur vertegenwoordigt het pensioenfonds in en buiten rechte. Het pensioenfonds kan mede in en buiten rechte vertegenwoordigd worden door de beide voorzitters gezamenlijk handelende.
5.
De leden en plaatsvervangende leden van het bestuur zijn ook na beëindiging van hun functie verplicht tot geheimhouding van gegevens, waarvan zij als zodanig hebben kennis genomen en welker vertrouwelijk karakter zij kennen of moeten vermoeden.
6.
Ieder der bestuursleden is bevoegd een deskundige te raadplegen, alsmede zich krachtens een bestuursbesluit, waarbij tenminste één vierde van het aantal bestuursleden zich daarvoor heeft uitgesproken, ter vergadering door een deskundige te laten bijstaan.
Artikel 12
Financiering 1.
Het pensioenfonds draagt ervoor zorg dat de bezittingen van het pensioenfonds, tezamen met de te verwachten inkomsten, toereikend zijn ter dekking van de uit de statuten en (het) reglement(en) voortvloeiende pensioenverplichtingen.
2.
Het pensioenfonds draagt ervoor zorg dat de aanspraken die de deelnemers bij beëindiging van de deelname aan het reglement kunnen ontlenen in elk geval steeds aan het einde van ieder kalenderjaar dan wel, indien dat eerder is, bij beëindiging van de deelneming, volledig zijn gefinancierd.
Artikel 13
Bestuursvergaderingen 1.
Het bestuur vergadert zo dikwijls als de fungerend voorzitter of twee andere leden zulks wenselijk achten, doch tenminste éénmaal per jaar ter behandeling van de jaarstukken over het voorafgaande jaar.
2.
Geldige besluiten kunnen, tenzij de statuten of het reglement daaromtrent anders bepalen, slechts worden genomen in vergaderingen, waarin tenminste twee werkgeversleden en twee werknemersleden aanwezig zijn.
3.
Indien in een bestuursvergadering geen besluiten kunnen worden genomen, omdat niet voldaan is aan het bepaalde in het vorige lid, wordt binnen een maand een tweede vergadering bijeengeroepen, waarin, ook indien het quorum bedoeld in lid 2 niet aanwezig is, besluiten kunnen worden genomen over de in de eerste vergadering aan de orde gestelde voorstellen, mits met tenminste tweederde van de geldig uitgebrachte stemmen.
4.
De besluiten van het bestuur worden, voor zover daarvan in de overige bepalingen van deze statuten niet wordt afgeweken, genomen bij volstrekte meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen. Blanco stemmen en stemmen van onwaarde worden als niet uitgebrachte stemmen beschouwd. statuten, blz - 10 -
5.
Stemming over zaken geschiedt hoofdelijk en mondeling. Stemming over personen geschiedt bij gesloten en ongetekende briefjes.
6.
Bij staking van stemmen wordt het nemen van een besluit tot een volgende vergadering uitgesteld. Staken de stemmen wederom, dan wordt het voorstel geacht te zijn verworpen.
7.
De bestuursleden hebben in de vergadering ieder één stem, indien de aantallen der ter vergadering aanwezige stemgerechtigde werkgevers- en werknemersleden even groot zijn, danwel uitsluitend werkgevers- of uitsluitend werknemersleden aanwezig zijn. Is dit niet het geval, dan brengt ieder van de werkgevers- respectievelijk van de werknemersleden evenveel stemmen uit als van de andere groep stemgerechtigde leden aanwezig zijn.
8.
Een plaatsvervangend bestuurslid heeft het recht de vergadering bij te wonen, ook indien het bestuurslid, waarvoor hij als plaatsvervanger optreedt, ter vergadering aanwezig is.
9.
Bestuursbesluiten kunnen ook op grond van schriftelijk of telegrafische rondvraag bij de leden van het bestuur worden genomen, mits alle leden (casu quo hun plaatsvervangers) zich geuit hebben en voldaan is aan de vereisten voor de geldigheid van een besluit, genomen in een vergadering.
Artikel 14
Oproep voor de bestuursvergaderingen 1.
Voor zover in de statuten niet anders is bepaald, geschiedt de oproep voor vergaderingen van het bestuur, behoudens in spoedeisende gevallen ter beoordeling van de fungerend voorzitter, schriftelijk op een termijn van tenminste veertien dagen.
2.
De oproepen vermelden, behalve het tijdstip en de plaats der vergadering, de te behandelen onderwerpen en bevatten zoveel mogelijk als bijlagen de schriftelijk toegelichte voorstellen, welke in de vergadering zullen worden behandeld.
Artikel 15
Reis- en verblijfkosten bestuursleden Reis- en verblijfkosten, door de leden en plaatsvervangende leden van het bestuur gemaakt, worden vergoed overeenkomstig daartoe door het bestuur gestelde regelen. De bestuursleden en de plaatsvervangende bestuursleden genieten als zodanig geen bezoldiging.
statuten, blz - 11 -
Artikel 16
Administrateur 1.
Het bestuur benoemt tot wederopzegging een administrateur. De administrateur voert onder verantwoordelijkheid van het bestuur het administratief en geldelijk beheer in de ruimste zin des woords, waaronder begrepen de aan het bestuur toekomende bevoegdheden van het verzorgen van de aanmaningen bedoeld in artikel 21, lid 1 van de wet en het vaststellen van de in artikel 7 lid 7 van de statuten bedoelde gegevens, indien de aangesloten onderneming nalatig blijft deze te verstrekken. De administrateur verricht voorts de werkzaamheden, die verband houden met wijzigingen van de statuten en het reglement, waaronder begrepen de notariële vastlegging van de statuten en registratie bij de Kamer van Koophandel. De kosten van laatstgenoemde werkzaamheden komen voor rekening van het pensioenfonds.
2.
De opdracht tot het voeren van het administratief en geldelijk beheer wordt door het bestuur aan de administrateur schriftelijk verstrekt. Deze opdracht gaat vergezeld van een instructie, welke door het bestuur wordt vastgesteld.
3.
De administrateur roept in opdracht van de fungerend voorzitter de vergaderingen van het bestuur bijeen en houdt van deze vergaderingen de notulen, welke in de volgende vergadering worden goedgekeurd. De administrateur is verplicht alle vergaderingen van het bestuur bij te wonen, indien hij daarvan een oproep ontvangt.
Artikel 17
Actuaris 1.
Het bestuur benoemt tot wederopzegging een adviserende en een waarmerkende actuaris. De adviserende actuaris heeft tot taak het bestuur in financiële en actuarieel-technische aangelegenheden te adviseren. De waarmerkende actuaris heeft als taak het bestuur voor te lichten omtrent de financiële opzet van de stichting en de grondslagen waarop het rust en een verklaring af te geven over de juistheid van de op de balans en de rekening van baten en lasten voorkomende actuariële posten.
2.
Jaarlijks brengt de waarmerkende actuaris een verslag uit aan het bestuur en stelt een wetenschappelijke balans en een staat van baten en lasten, alsmede een actuarieel rapport betreffende het pensioenfonds samen.
3.
De waarmerkende actuaris is gerechtigd tot inzage van alle boeken en bescheiden van het pensioenfonds, waarvan inzage voor de juiste vervulling van zijn taak noodzakelijk is. Het is de waarmerkende en de adviserende actuaris verboden hetgeen hen met betrekking tot het pensioenfonds, de aangesloten ondernemingen en de deelnemers blijkt of medegedeeld wordt verder bekend te maken dan hun opdracht met zich brengt.
4.
Indien het bestuur dit wenst, woont de adviserende actuaris de vergaderingen of een gedeelte daarvan bij.
5.
Het bestuur, gehoord de adviserende actuaris, bepaalt de tarieven van het pensioenfonds.
statuten, blz - 12 -
6.
Zolang de pensioenverplichtingen van het pensioenfonds volledig zijn gedekt door overeenkomsten van levensverzekering is het bestuur niet gehouden het in de voorafgaande leden van dit artikel bepaalde toe te passen.
Artikel 18
Accountant 1.
Het bestuur benoemt een accountant.
2.
De accountant heeft tot taak op de administratie toezicht te houden, alsmede de in artikel 19 bedoelde jaarrekening te controleren. De kosten komen voor rekening van het pensioenfonds. De accountant brengt zijn rapport uit aan het bestuur.
3.
De accountant is gerechtigd tot inzage van alle boeken en bescheiden van het pensioenfonds, waarvan inzage voor de juiste vervulling van zijn taak dienstig kan zijn. De waarden van het pensioenfonds moeten hem desverlangd worden getoond.
4.
Het is hem verboden hetgeen hem met betrekking tot het pensioenfonds, de aangesloten ondernemingen en de deelnemers blijkt of medegedeeld wordt, verder bekend te maken dan zijn opdracht met zich brengt.
5.
Indien het bestuur zulks wenst, woont de accountant de vergaderingen of gedeelten daarvan bij.
Artikel 19
Informatieverplichting De Nederlandsche Bank; boekjaar 1.
Het bestuur legt aan De Nederlandsche Bank jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het boekjaar een jaarrekening, voorzien van een door een accountant ondertekende verklaring omtrent de getrouwheid, een jaarverslag en overige gegevens over het verstreken boekjaar over, waarin een volledig beeld van de financiële toestand van het pensioenfonds wordt gegeven en waaruit ten genoegen van De Nederlandsche Bank blijkt dat wordt voldaan aan het bepaalde bij en krachtens de Pensioenwet en dat de belangen van de bij het pensioenfonds betrokken deelnemers, gewezen deelnemers en overige belanghebbenden voldoende gewaarborgd geacht kunnen worden.
2.
Het bestuur draagt zorg ervoor dat van de inhoud van het in het eerste lid genoemde jaarverslag – eventueel in beknopte vorm – kennis kan worden genomen door de deelnemers en de aangesloten ondernemingen.
3.
Het bestuur legt aan De Nederlandsche Bank jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het boekjaar een actuarieel verslag betreffende het pensioenfonds over, voorzien van de v.erklaring van de waarmerkende actuaris.
4.
Het boekjaar van het pensioenfonds loopt van 1 januari tot en met 31 december.
statuten, blz - 13 -
Artikel 20
Reglement 1.
Het bestuur stelt een reglement vast, waarin worden geregeld de aanspraken van de deelnemers, gewezen deelnemers en van overige belanghebbenden op een pensioenuitkering, de grootte van dat pensioen, de verplichting tot betaling van premies en eventuele andere bijdragen en de grootte daarvan, de wijze waarop de vrijstelling van de verplichting tot deelneming in het pensioenfonds wordt geregeld en tenslotte alle verdere rechten en verplichtingen van de aangesloten ondernemingen en de deelnemers, welke nog nadere regeling behoeven.
2.
Ter uitvoering van zijn taak is het bestuur bevoegd ook andere reglementen dan het reglement als bedoeld in het eerste lid vast te stellen.
Artikel 21
Wijziging van statuten en reglement 1.
Het bestuur is bevoegd de statuten en reglementen te wijzigen.
2.
Besluiten tot wijziging van de statuten of van het reglement kunnen worden genomen in een vergadering van het bestuur, waarin tenminste drie vierde van het totaal aantal leden aanwezig is, met tenminste drie vierde van het totaal aantal geldig uitgebrachte stemmen. De oproep voor een vergadering, als bedoeld in het tweede lid, geschiedt schriftelijk op een termijn van tenminste een maand. De daarbij behorende agenda bevat de letterlijke tekst van de voorgestelde wijziging, alsmede van een toelichting daarop. Deze agenda wordt met inachtneming van de vorenvermelde termijn eveneens toegezonden aan de in artikel 10 genoemde werkgevers- en werknemersorganisaties.
3.
4.
Indien in een vergadering, als bedoeld in het eerste lid, het vereiste aantal leden niet aanwezig is, wordt niet eerder dan na veertien dagen en binnen dertig dagen een tweede vergadering bijeengeroepen. In deze vergadering kunnen, ongeacht het aantal aanwezige leden, besluiten genomen worden over de in de eerste vergadering aan de orde gestelde voorstellen met tenminste drie vierde van de geldig uitgebrachte stemmen.
5.
Een wijziging van de statuten treedt in werking op het tijdstip waarop de akte van statutenwijziging is verleden of op een latere door het bestuur in de betreffende akte bepaalde datum. Een wijziging van het reglement treedt in werking op een door het bestuur te bepalen tijdstip.
Artikel 22
Ontbinding en liquidatie 1.
Een besluit tot ontbinding van het pensioenfonds kan slechts genomen worden in een uitdrukkelijk daartoe bijeengeroepen vergadering van het bestuur. Het bepaalde in de leden 2, 3 en 4 van artikel 21 is van overeenkomstige toepassing.
2.
De liquidatie geschiedt door het bestuur.
statuten, blz - 14 -
3.
Een eventueel overschot zal worden aangewend zoveel mogelijk in overeenstemming met het doel van het pensioenfonds.
4.
De slotrekening van de liquidateuren behoeft de goedkeuring van de werkgevers- en werknemersorganisaties, genoemd in artikel 10.
Artikel 23
Overeenkomsten met andere fondsen van gelijke aard 1.
Het bestuur is bevoegd, mits met drie vierde van het totaal aantal geldig uitgebrachte stemmen in een bestuursvergadering aldus wordt besloten, met andere fondsen van gelijke aard overeenkomsten aan te gaan, ten doel hebbende de aanspraken door deelnemers verkregen bij hun overgang van het ene naar het andere fonds, op hun verzoek, met de na die overgang te verkrijgen aanspraken te verenigen.
2.
Het bestuur kan daartoe ten aanzien van de betrokken deelnemers van de bepalingen van de statuten en van het reglement afwijken, mits niet ten nadele van de gezamenlijke deelnemers.
Artikel 24
Informatieverstrekking 1.
Iedere deelnemer wordt bij de aanvang van de deelneming schriftelijk op de hoogte gesteld van de inhoud van de statuten en de inhoud van het reglement. Jaarlijks worden de deelnemers schriftelijk geïnformeerd over wijzigingen van de statuten en het reglement.
2.
Het bestuur van het fonds stelt de belanghebbenden in staat desgewenst van de geldende statuten en het geldende reglement kennis te nemen.
Artikel 25
Wijzigingsdatum Deze statuten zijn laatstelijk gewijzigd op 18 mei 2010 en worden gewijzigd met ingang van 8 maart 2012.
statuten, blz - 15 -