STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE DRANKINDUSTRIE
Jaarverslag
2011 Laan van Zuidhoorn 165 2289 DD Rijswijk (ZH) www.bpfdranken.nl Telefoon 070 - 3381020 - Fax 070 - 3503531
Jaarverslag 2011
INHOUDSOPGAVE JAARVERSLAG Voorwoord
2
Karakteristieken van het pensioenfonds
3
- Profiel - Organisatie - Kerncijfers
3 6 8
Bestuursverslag - Belangrijkste ontwikkelingen, regelgeving en overheidsbeleid - Bestuurlijke aangelegenheden - Actuariële paragraaf - Goed pensioenfondsbestuur - Pensioenparagraaf - Risicoparagraaf - Beleggingen - Toekomst
10 10 17 28 30 33 35 39 45
Verslag van het verantwoordingsorgaan - Oordeel van het verantwoordingsorgaan - Reactie van bestuur op oordeel verantwoordingsorgaan
46 46 47
Jaarrekening
48
Balans per 31 december 2011 (na resultaatbestemming) Staat van baten en lasten over 2011 Kasstroomoverzicht 2011 Toelichting behorende tot de jaarrekening 2011 Grondslagen voor balanswaardering en resultaatbepaling Toelichting op de balans per 31 december 2011 Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen Risicobeheer en derivaten Toelichting op de staat van baten en lasten over het boekjaar 2011
49 51 52 53 54 63 70 71 81
OVERIGE GEGEVENS
86
Statutaire regeling omtrent bepaling bestemming van het resultaat Gebeurtenissen na balans datum Verklaring van de actuaris Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
86 86 87 89
VERKLARENDE WOORDENLIJST
91
LIJST AFKORTINGEN
92
1 Jaarverslag 2011
VOORWOORD Voor u ligt het jaarverslag 2011 van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie (bpf dranken). Het jaarverslag is verdeeld in de karakteristieken van het pensioenfonds, een verslag van het bestuur, een jaarrekening en overige gegevens. In karakteristieken geven wij een weergave van het profiel van bpf dranken, de organisatie hiervan en de kerncijfers. In het verslag van het bestuur informeren wij u over beleidsmatige zaken die in 2011 hebben gespeeld, zowel op het gebied van pensioenen als op het gebied van beleggingen. In de jaarrekening presenteren wij het fondsvermogen en de mutaties daarin gedurende 2011 als mede een toelichting op de grondslagen voor de waardering en resultaatbepaling en de mutaties in de beleggingsportefeuille. In overige gegevens geven wij de actuariële verklaring, de controleverklaring van de onafhankelijke accountant evenals gebeurtenissen na balansdatum met belangrijke financiële gevolgen voor het fonds weer. Ook in 2011 zijn de dekkingsgraden van pensioenfondsen flink onder druk komen te staan door de effecten van de toegenomen levensverwachting en een forse daling van de rente. Hierdoor is het kortetermijn herstel voor 103 pensioenfondsen niet haalbaar gebleken. Zij hebben daarom een korting aangekondigd die eventueel begin 2013 uitgevoerd zal worden. De dekkingsgraad van bpf dranken ontwikkelt zich niet in lijn met het herstelplan, echter er is voldoende herstelvermogen waardoor een korting in 2013 niet aangekondigd hoefde te worden. De lage rente veroorzaakte echter ook een opwaartse druk op de kostendekkende premie voor 2012. Hierover is overleg geweest met CAOpartijen. CAO-partijen hebben besloten om de premie 2012 niet te verhogen en vast te stellen op 21,2% en de pensioenopbouw voor dat jaar te verlagen van 1,75% naar 1,5% van de pensioengrondslag. Daarnaast is door partijen besloten om het ambitieniveau op grond van de consistentietoets aan te passen van 100% naar 70% van de algemene loonstijging als toeslagverwachting. Het bestuur stelde het jaarverslag 2011 vast op 31 mei 2012. Het bestuur wil hierbij dank uitspreken aan een ieder die zich in 2011 heeft ingezet voor dit pensioenfonds.
.
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie 31 mei 2012 D.R. Bosma, voorzitter Mw. J.A.M. Bergervoet, vice voorzitter
2 Jaarverslag 2011
KARAKTERISTIEKEN VAN HET PENSIOENFONDS PROFIEL Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie, statutair gevestigd te Rijswijk, is opgericht in 1961. De laatste statutenwijziging was op 8 oktober 2010. De stichting is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 41223586. Het fonds is een verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds en is aangesloten bij koepelorganisatie Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen (VB). Bij brief d.d. 26 april 2012 heeft de minister van SZW de representativiteitstoets goedgekeurd. Het fonds heeft tot doel uitvoering te geven aan het uitvoeringsreglement, zoals deze geldt voor de aangesloten ondernemingen. Hiertoe wordt voor 349 aangesloten werkgevers en 21.603 deelnemers en gewezen deelnemers/slapers circa € 437 miljoen vermogen belegd. ORGANISATIE Bestuur De samenstelling van het bestuur per 31 december 2011 is als volgt: Werkgevers Naam 1 D. van Veen
L.G.M. van de Laar
2
Functie Voorzitter
Vertegenwoordiging De Vereniging van Nederlandse Importeurs en Producenten van Gedistilleerde Dranken (VIP)
Lid
Nederlandse vereniging Frisdranken, Waters, Sappen (FWS) De Vereniging van Nederlandse Groothandel in Dranken en Horecabenodigdheden (GDH) De Koninklijke Vereniging van Nederlandse Wijnhandelaren (KVNW)
A.L.H.J. Emmen
Lid
D.R. Bosma
Plv. voorzitter
R.R. Munniks
Plv. lid
De Vereniging van Nederlandse Importeurs en Producenten van Gedistilleerde Dranken (VIP)
J.J. Schat
Plv. lid
C. Hamminga
Plv. lid
M.B. Kerkmeester
Plv. lid
Nederlandse vereniging Frisdranken, Waters, Sappen (FWS) De Vereniging van Nederlandse Groothandel in Dranken en Horecabenodigdheden (GDH) De Koninklijke Vereniging van Nederlandse Wijnhandelaren (KVNW)
1
2
De heer Van Veen heeft zijn bestuurslidmaatschap per 1 januari 2012 beëindigd. Hij is als werkgeversvoorzitter opgevolgd door de heer Bosma. De heer Munniks is per 1 januari 2012 werkgeverslid namens VIP. De heer Van de Laar heeft zijn bestuurslidmaatschap per 1 januari 2012 beëindigd.
Werknemers Naam 3 R.A.J. Lahoye Mw. J.A.M. Bergervoet A. Steijaert J.A. Spruijt R. Vlietman J. Couwenberg Mw. I. van Pinxteren C. Dwarswaard 3
Functie Lid Vice-voorzitter Lid Plv. vice-voorzitter Plv. lid Plv. lid Plv. lid Plv. lid
Vertegenwoordiging CNV Vakmensen FNV Bondgenoten FNV Bondgenoten De Unie, vakbond voor industrie en dienstverlening CNV Vakmensen FNV Bondgenoten FNV Bondgenoten De Unie, vakbond voor industrie en dienstverlening
De heer Lahoye is medio 2011 benoemd, omdat mw. Valkenburg is teruggetreden.
3 Jaarverslag 2011
KARAKTERISTIEKEN VAN HET PENSIOENFONDS ORGANISATIE Het bestuur van het fonds heeft de dagelijkse uitvoering van de werkzaamheden uitbesteed aan Stichting Servicekantoor Agrarische Groothandel (Servicekantoor AGH), Laan van Zuid Hoorn 165 2289 DD Rijswijk. Deze werkzaamheden betreffen administratie, bestuursondersteuning, monitoren vermogensbeheer en communicatie. Uitgangspunt is dat het bestuur, conform de eisen van de Pensioenwet verantwoordelijk blijft voor de juiste uitvoering van de uitbestede taken. Deelnemersraad De deelnemersraad is samengesteld uit deelnemers en gepensioneerden. De deelnemersraad (een delegatie van) het bestuur komen tenminste tweemaal per jaar samen in vergadering bijeen. belangrijke wijzigingen, zoals omschreven in de Actuariële en Bedrijfstechnische nota (ABTN), statuten van het fonds en het reglement van de deelnemersraad vraagt het bestuur advies aan deelnemersraad.
en Bij de de
De samenstelling van de deelnemersraad per 31 december 2011 is als volgt: Naam H.C.M. in ’t Veen M.F.M. van Broekhoven Vacature Vacature C. Broekhans
Functie Voorzitter Lid Lid Lid Lid
Vertegenwoordiging CNV Vakmensen De Unie Centrale Samenwerkende Ouderenorganisaties (CSO) FNV Bondgenoten Centrale Samenwerkende Ouderenorganisaties (CSO)
Wisselingen in de deelnemersraad Er hebben dit verslagjaar geen wisselingen in de deelnemersraad plaatsgevonden. Er zijn momenteel twee vacatures. Verantwoordingsorgaan Het verantwoordingsorgaan is samengesteld uit een deelnemer, een pensioengerechtigde en een werkgever. Het bestuur legt verantwoording af aan het verantwoordingsorgaan over het beleid en de wijze waarop het is uitgevoerd. Tevens legt het bestuur verantwoording af over de naleving van de principes voor goed pensioenfondsbestuur. Het verantwoordingsorgaan heeft de bevoegdheid een oordeel te geven over het handelen van het bestuur en over het door het bestuur uitgevoerde beleid, evenals over beleidskeuzes voor de toekomst. De samenstelling van het verantwoordingsorgaan per 31 december 2011 is als volgt: Naam C. Broekhans M.F.M. van Broekhoven Mw. W.A.P.J. Caderius van Veen Vacature H.C.M. in ’t Veen
Functie Lid Lid voorzitter
Vertegenwoordiging Centrale Samenwerkende Ouderenorganisaties (CSO) De Unie Werkgevers
Plv. lid Plv. lid
Centrale Samenwerkende Ouderenorganisaties (CSO) CNV Vakmensen
4 Jaarverslag 2011
KARAKTERISTIEKEN VAN HET PENSIOENFONDS ORGANISATIE Visitatiecommissie Eens in de drie jaar wordt door de visitatiecommissie onderzoek gedaan en rapport uitgebracht. VISITATIECOMMISSIE Leden D. Wenting AAG, RBA H.J.P. Strang RA Drs. J. Groenewoud Beleggingscommissie In 2006 heeft het bestuur een beleggingscommissie opgericht met als mandaat het (on)gevraagd adviseren van het bestuur over het door het bestuur vast te stellen beleggingsbeleid en de jaarlijkse beleggingsnota, het adviseren van het bestuur over het door het bestuur vast te stellen beleggingsplan, het toezien op de uitvoering van het door het bestuur vastgestelde beleggingsbeleid, de vastgestelde beleggingsnota en het vastgestelde beleggingsplan en overige haar door het bestuur op te dragen taken. De commissie is paritair samengesteld. Daarnaast kunnen externe deskundigen benoemd worden; deze externe deskundigen hebben geen stem in de commissie. De vergaderingen van de beleggingscommissie kunnen bijgewoond worden door alle daarin geïnteresseerde bestuursleden. De beleggingscommissie bestaat uit de heren Van Veen (tot 1 januari 2012), Munniks (v/a 1 januari 2012), Bosma en Spruijt en mevrouw Bergervoet. Commissie Risicomanagement Het bestuur heeft ultimo 2010 de commissie risicomanagement ingesteld en opgedragen aan de hand van FIRM een analyse van risico’s en beheersingsmaatregelen te maken en de risico’s te monitoren en te managen. De uitkomsten van deze analyse zijn in 2011 met het bestuur besproken. De commissie risicomanagement heeft tot 31 december 2011 bestaan uit de heer Van Veen en mevrouw Bergervoet. Vanaf 1 januari 2012 hebben zitting de heren Bosma, Steijaert en Spruijt. Kostencommissie De kostencommissie richt zich op onderzoek naar de kosten van het pensioenfonds. Het gaat hier in het bijzonder om de uitvoeringskosten die door de uitvoeringsorganisatie worden gemaakt. De kostencommissie bestaat uit de heren Van de Laar (tot 1 januari 2012), Emmen en Spruijt.
5 Jaarverslag 2011
KARAKTERISTIEKEN VAN HET PENSIOENFONDS ORGANISATIE Communicatiecommissie De communicatiecommissie is binnen het bestuur verantwoordelijk voor de voorbereiding en de uitvoering van het communicatiebeleid. Het gaat hier bijvoorbeeld om het communicatiebeleidsplan, de website, het logo en nieuwsbrieven. De communicatiecommissie bestaat uit de heren Van Veen (tot 1 januari 2012), Spruijt, Lahoye (vanaf 1 januari 2012), Emmen en In ’t Veen. Klankbordgroep communicatie De eenvoudigste manier om de begrijpelijkheid van de fondscommunicatie te toetsen is door middel van een klankbordgroep communicatie. Zo’n klankbordgroep, bestaande uit deelnemers, werkgevers en gepensioneerden, leest en beoordeelt communicatie-uitingen als het magazine, de website en brochures. De klankbordgroep bestaat uit maximaal 8 personen. Het is de bedoeling dat de leden van de klankbordgroep nagenoeg geen kennis hebben van pensioenen, omdat de communicatie juist voor deze groep betrokkenen begrijpelijk moet zijn en dus ook door die groep beoordeeld moet worden. Klachten- en geschillencommissie Het bestuur heeft een klachtencommissie ingesteld, welke is samengesteld uit de bestuursvoorzitters en de voorzitter van de deelnemersraad. Daarnaast beschikt het fonds over een geschillencommissie, bestaande uit drie onafhankelijke personen. Adviseurs Actuaris Het fonds wordt bijgestaan door een externe adviserend actuaris en een externe certificerend actuaris. Beiden zijn in dienst van Towers Watson B.V. De adviserend actuaris is de heer R. Westhoff, en de certificerend actuaris is de heer B.A. Weijers. Beleggingsadviseur Vanaf december 2008 heeft de beleggingscommissie zich bij haar werkzaamheden laten adviseren door de heer M. Thomassen verbonden aan AON Hewitt. Vermogensbeheer Het vermogensbeheer van het fonds is uitbesteed aan: - State Street Global Advisors LTD te Amsterdam, - F&C Netherlands te Amsterdam, en - Syntrus Achmea Vastgoedbeheer te Amsterdam. Kasbank NV te Amsterdam is aangesteld als custodian en als onafhankelijke performancemeter en risicoanalist.
6 Jaarverslag 2011
KARAKTERISTIEKEN VAN HET PENSIOENFONDS ORGANISATIE Compliance officer De voorzitters van het fonds zijn compliance officer en laten zich daarbij ondersteunen door Groenewegen Haket Ammerlaan Accountants te Den Haag. Accountant De accountant voor het fonds is de heer drs. F.J. van Groenestein RA, PricewaterhouseCoopers Accountants N.V te Rotterdam. Beheer pensioenfonds en -regelingen Servicekantoor AGH te Rijswijk.
7 Jaarverslag 2011
KARAKTERISTIEKEN VAN HET PENSIOENFONDS KERNCIJFERS Bedragen x € 1000 Franchise Maximum grondslag Maximum jaarsalaris
2011
2010
2009
2008
2007
18.709 30.588 49.297
18.340 30.376 48.716
17.806 29.996 47.802
17.372 28.833 46.205
17.157 27.860 45.017
349
352
363
376
380
4.255 247 17.348 3.471
4.274 261 17.486 3.285
4.288 282 17.503 3.168
4.418 309 17.534 3.056
4.186 331 17.469 3.009
1.164 9.669
1.140 8.270
1.620 7.321
1.434 6.768
1.087 6.320
0,0
0,00
0,00
1,25
1,00
Vermogen en solvabiliteit Aanwezig vermogen Pensioenverplichtingen *) Dekkingsgraad %
1.348 434.977 100
16.210 369.639 104
27.437 315.356 109
- 9.626 315.356 97
99.386 307.985 145
Beleggingen • Balanswaarde • Beleggingsopbrengsten
436.892 47.268
384.583 33.713
342.646 33.837
283.354 - 45.520
306.574 341
Beleggingsportefeuille Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen
16.085 144.200 275.417 - 4.095 1.190
15.182 154.231 215.170 - 1.482 - 1.039
22.515 127.083 173.604 - 2.403 4.466
22.921 92.867 156.249 149 11.168
22.543 142.654 140.963 - 80 414
12,01 12,61 - 0,31 1,01
10,27 10,03 0,27 1,19
11,20
- 12,80
0,20
0,52 1,25
- 0,83 0,48
- 0,25 - 0,21
23,2 14.961 13.611
21,2 15.722 12.117
21,2
21,2
21,2
Aantal werkgevers Aantal verzekerden Actieve deelnemers - waarvan arbeidsongeschikten Gewezen deelnemers (‘slapers’) Pensioengerechtigden Pensioenen Uitvoeringskosten Uitkeringen Toeslagverlening in % Actieve deelnemers
Beleggingsrendement Totale portefeuille Benchmarkrendement portefeuille Z-score Performancetoets +1,28 Premiepercentage Feitelijke premie Kostendekkende premie
*) exclusief voorziening risico deelnemer
8 Jaarverslag 2011
KARAKTERISTIEKEN VAN HET PENSIOENFONDS KERNCIJFERS Bedragen x € 1000 Kosten pensioenbeheer Aantal verzekerden Actieve deelnemers Actieve deelnemers naar passieve deelnemers / 2 Afkopen / 2 Pensioengerechtigden Totaal Kosten pensioenbeheer per deelnemer*) Kosten vermogensbeheer Belegd vermogen Aantal deelnemers Beheerfee Adviseurs Servicekantoor AGH Total Expense Ratio beleggingsfondsen Kasbank Kosten vermogensbeheer: % van belegd vermogen per deelnemer
2011
2011 Totaal 1.099
2011 SSAGH 535
133
65
4.255 350 211 3.471 8.287
Totaal 436.892 8.287 731 54 65 547 95 1.492 0,34% 180
*) Er is geen rekening gehouden met de kosten voor de gewezen deelnemers
9 Jaarverslag 2011
BESTUURSVERSLAG BELANGRIJKSTE ONTWIKKELINGEN, REGELGEVING EN OVERHEIDSBELEID In deze paragraaf komen de sociaal-economische- , de financiële en de pensioenontwikkelingen aan de orde. Sociaal-economische en financiёle ontwikkelingen De wereldeconomie De wereldeconomie heeft het zwaar en met name veel westerse economieën bevinden zich alweer in een recessie of staan op het punt om daarin te belanden. Nationale en internationale politieke gebeurtenissen en trends hebben de afgelopen jaren de richting van de financiële markten bepaald en dat was in 2011 niet anders. De wereldwijde financiële crisis van 2008 verdiepte zich in de jaren daarna en resulteerde in een landencrisis. In 2011 verbrede deze crisis zich zowel in de VS als in de EU. Dit kan op termijn in zowel de VS als in Europa leiden tot een veel te hoge inflatie. Levensverwachting Het CBS heeft op 23 november 2011 bekend gemaakt dat tussen 2000 en 2010 zowel de levensverwachting van pasgeborenen als de levensverwachting op 65-jarige leeftijd sterk is toegenomen. Het Actuarieel Genootschap (AG) heeft inmiddels gemeld dat de waarneming van het CBS ook in lijn is met de in 2010 gepubliceerde AG-prognosetafel. Dekkingsgraden van de pensioenfondsen De diverse wereldwijde sociaal-economische en financiёle ontwikkelingen zijn van invloed op het tweede pijlerpensioen. In 2011 daalde de lange rente tot een historisch dieptepunt, omdat vele beleggers hun heil zochten in safe havens en de ECB het staatspapier van zwakke EU-landen is gaan opkopen. Als gevolg van de lage rente staan de dekkingsgraden van de pensioenfondsen onder druk. Renteontwikkeling Tijdstip/rente Ultimo 2009 Ultimo. 2010 Ultimo 2011
10 jaars 3,61% 2,95% 2,38%
20 jaars 4,14% 3,53% 2,47%
30 jaars 3,96% 3,43%. 2,53%
Het effect van een lagere lange rente is bijzonder fors; een daling van de lange rente met 1 procentpunt betekent een daling van 20 procentpunt op de dekkingsgraad van bpf dranken.
10 Jaarverslag 2011
BESTUURSVERSLAG BELANGRIJKSTE ONTWIKKELINGEN, REGELGEVING EN OVERHEIDSBELEID Gelet op de uitzonderlijke marktomstandigheden en de gebrekkige liquiditeit in het lange eind van de interbancaire swapmarkt bestaat er te veel onzekerheid over de vraag of op de interbancaire swapmarkt op 30 december 2011 een juiste prijsvorming heeft plaatsgevonden. DNB heeft daarom besloten een correctie toe te passen door de curve voor ultimo december te baseren op een driemaandsgemiddelde, door het gemiddelde te berekenen van de rentetermijnstructuur van alle handelsdagen in de periode 1 oktober tot en met 31 december 2011. De gemiddelde gewogen dekkingsgraad van pensioenfondsen per 31 december 2011 komt na deze correctie naar schatting uit op 98%. De dekkingsgraad van bpf dranken was eind 2011 100%. Pensioenontwikkelingen In het verslagjaar werden meerdere wetsvoorstellen ingediend die het pensioenterrein raken. Het was ook het jaar waarin werd uitgekeken naar de uitkomst van de onderhandelingen en nadere invulling van het pensioenakkoord uit 2010. De nog definitief vast te stellen wetsvoorstellen en de nadere uitwerking van het pensioencontract zullen van invloed zijn op bpf dranken. Onderstaand de belangrijkste ontwikkelingen. Pensioenakkoord en het wandelgangenakkoord van de Kunduzcoalitie Op 10 juni 2011 lieten het kabinet en sociale partners weten dat zij overeenstemming hadden bereikt over de toekomst van het pensioenstelsel. De afspraken zijn een uitwerking van de AOW- en pensioenafspraken die werkgeversorganisaties en vakbonden op 4 juni 2010 hebben gemaakt. De afspraken uit dit zogenoemde pensioenakkoord zijn: •
de AOW-leeftijd gaat in 2020 naar 66 jaar en naar verwachting in 2025 naar 67 jaar
•
het AOW-pensioen gaat omhoog vanaf 2013
•
mensen kunnen door een flexibele AOW kiezen wanneer ze stoppen met werken
•
de aanvullende pensioenen worden meer schokbestendig gemaakt
•
het wordt voor oudere werknemers gemakkelijker gemaakt om door te werken
Het uiteindelijke resultaat bracht weer nadere onderzoeksvragen met zich mee, zoals bijvoorbeeld het wel of niet mogen invaren van bestaande rechten. Echter de inkt van het pensioenakkoord is nauwelijks droog of Kunduzcoalitie van de Tweede Kamer brak in met een nieuw voorstel waarin de AOW sneller omhoog gaat. Vanaf 2013 gaat de AOW-leeftijd jaarlijks gefaseerd omhoog waardoor deze in 2019 66 jaar en in 2024 67 jaar zal zijn. De vraag is op welke draagkracht dit akkoord kan rekenen en hoe de beide akkoorden in wetgeving omgezet zullen worden. CAO-partijen en het bestuur van bpf dranken hebben een paritaire werkgroep ingesteld die opdracht heeft om het nieuwe pensioencontract te ontwerpen. Belangrijke studieonderwerpen daarbij zijn de risicobereidheid en de ambitie van werkgevers en werknemers. Het pensioencontract zal tijdig vormgegeven moeten worden, omdat daarop het vermogensbeheer en de fondsdocumenten aangepast moeten worden en het contract administratief ingeregeld en gecommuniceerd naar betrokkenen zal moeten worden.
11 Jaarverslag 2011
BESTUURSVERSLAG BELANGRIJKSTE ONTWIKKELINGEN, REGELGEVING EN OVERHEIDSBELEID Verhoging pensioenleeftijd Medio 2011 heeft minister Kamp het wetsvoorstel verhoging pensioenleeftijd naar de Tweede Kamer gestuurd. Volgens het wetsvoorstel zal de AOW-leeftijd vanaf 2020 worden verhoogd naar 66 jaar. Daarnaast wordt het Witteveenkader aangepast. Dit laatste houdt in dat de maximale opbouw wordt verlaagd wordt naar 1,94% en dat de pensioenrichtleeftijd voor de aanvullende pensioenen per 1 januari 2014 wordt verhoogd naar 67 jaar. De nieuwe pensioenleeftijd wordt niet met terugwerkende kracht ingevoerd. De tot 1 januari 2014 opgebouwde aanspraken blijven daarmee gerespecteerd. e
Ingang AOW op 65 verjaardag Met ingang van 1 april 2012 is een wetswijziging doorgevoerd, waarbij de AOW-leeftijd niet meer op de eerste dag van de maand ingaat waarin iemand 65 jaar wordt, maar pas op de dag waarop die leeftijd ook daadwerkelijk wordt bereikt. Reden voor deze wijziging is dat in het regeerakkoord was afgesproken dat een bijdrage geleverd dient te worden aan de doelstelling van het kabinet om de overheidsfinanciën weer op orde te krijgen. Het is aan CAO-partijen om te bezien of zij een eventueel hiaat tussen ingangsdatum AOW en ingangsdatum aanvullend pensioen willen repareren. Versterking bestuur pensioenfondsen en medezeggenschap Op 1 juli 2011 heeft het kabinet een brief aan de Eerste Kamer gestuurd over het initiatiefwetsvoorstel Koser Kaya/Blok in combinatie met het in december 2010 aangekondigde voorontwerp van wet versterking bestuur pensioenfondsen. Het kabinet is van mening dat de wettelijke regels voor governance en medezeggenschap voor pensioenfondsen integraal herzien moeten worden om te kunnen voldoen aan de eisen die voortvloeien uit de huidige ontwikkelingen op het pensioenterrein. In het voorontwerp van wet staan drie uitgangspunten centraal die volgens het kabinet gelijktijdig en in onderlinge samenhang moeten worden bezien: 1. Versterking van deskundigheid van beleidsbepalers; 2. Adequate vertegenwoordiging van alle risicodragers binnen het pensioenfonds; 3. Stroomlijning taken en organen binnen het pensioenfonds. Daarnaast merkt het kabinet op dat de herziening van governance en medezeggenschap voldoende recht moet doen aan de verantwoordelijkheid van werkgever(s) en werknemers. Het voorontwerp van wet bevat daarom een keuze uit een aantal bestuursmodellen voor pensioenfondsen. Ondanks deze mening van het kabinet vertaald in het voorontwerp van wet versterking bestuur pensioenfondsen heeft de Eerste Kamer het initiatief- wetsvoorstel Koser Kaya/Blok op 31 januari 2012 aangenomen. Met het wetsvoorstel wordt een evenwichtige samenstelling van de besturen van de pensioenfondsen beoogd door de medezeggenschap van de belanghebbenden in de pensioenfondsbesturen beter te regelen. Dit wetsvoorstel heeft kracht van wet ingaande 2013. Begin 2012 is ook het wetsvoorstel versterking bestuur pensioenfondsen bij de Tweede Kamer ingediend. Het bestuur van bpf dranken volgt deze wettelijke ontwikkelingen nauwgezet en bereid zich voor op een tijdige implementatie ervan.
12 Jaarverslag 2011
BESTUURSVERSLAG BELANGRIJKSTE ONTWIKKELINGEN, REGELGEVING EN OVERHEIDSBELEID Wijziging Burgerlijk Wetboek Boek 2 In juni 2011 heeft de Tweede Kamer ingestemd met wijziging van Boek 2 BW in verband met de aanpassing van regels over bestuur en toezicht in naamloze en besloten vennootschappen. Deze wijziging behelsde echter ook aanpassing van titel 6, Stichtingen. Hierdoor zou het voor bestuurders onmogelijk worden om tegelijkertijd in meer dan twee besturen zitting te hebben. Hierbij worden wel uitzonderingen gemaakt voor kerkelijke en charitatieve instellingen, maar niet voor pensioen- en sociale fondsen. Vanuit de pensioensector én andere sectoren is aangegeven dat deze bepaling in de praktijk tot grote problemen zal leiden. Er wordt nu gewerkt aan een aanvullend wetsvoorstel waarin hopelijk ook een uitzonderingsregeling getroffen zal worden voor pensioenfondsen. Herstelplannen Na een tijdelijk herstel in het begin van 2011 kwamen verschillende fondsen medio 2011 wederom in de problemen door de dalende rente en beursontwikkelingen. Voor de fondsen die al een herstelplan hadden zal de evaluatie per 31 december 2011 bepalend zijn. Als daartoe op grond van de evaluatie aanleiding is, moeten fondsen kortingen op opgebouwde aanspraken en/of rechten aankondigen. Deze kortingen moeten uiterlijk op 1 april 2013 worden doorgevoerd, tenzij de ontwikkeling van de dekkingsgraad gedurende 2012 zodanig is dat herstel zonder de korting te implementeren naar verwachting mogelijk is. Uiterlijk per ultimo 2013, voor de meeste fondsen het einde van de hersteltermijn, dient het fonds weer een minimaal vereiste dekkingsgraad van ongeveer 105% te hebben. Begin 2012 heeft DNB de regels enigszins versoepeld door pensioenfondsen de mogelijkheid te geven voorgenomen pensioenkortingen voorlopig te maximeren op 7%. Tevens heeft DNB besloten om een correctie toe te passen op de rentetermijnstructuur per ultimo 2011 en per ultimo januari 2012. Bpf dranken heeft op grond van de evaluatie van haar herstelplan geen korting hoeven aankondigen. Uitvoeringskosten Op 12 april 2011 heeft de AFM het rapport over uitvoeringskosten uitgebracht. Naar aanleiding van dit rapport heeft minister Kamp, mede namens de minister van Financiën, op 20 april een brief naar de Tweede Kamer gestuurd over de uitvoeringskosten van pensioenregelingen. De minister gaf aan van plan te zijn om in overleg met AFM, DNB en de pensioensector de regelgeving zodanig aan te passen dat de uitvoeringskosten voor alle bij het fonds betrokken partijen op toegankelijke en inzichtelijke wijze worden gecommuniceerd. Als een bestuur zou concluderen dat de kosten te hoog zijn, dan moet worden bezien welke besparingen mogelijk zijn. Een van de mogelijkheden om kosten te besparen is schaalvergroting, bijvoorbeeld door middel van het fuseren van fondsen. Minister Kamp heeft beloofd dat hij eventuele belemmeringen om te fuseren nader zal bekijken bij de uitwerking van de algemene pensioeninstelling. In 2011 heeft bpf dranken de uitvoeringskosten voor het fonds inzichtelijk gemaakt. Conclusie is dat de kosten pensioenbeheer (€ 133, -- per deelnemer en pensioentrekker) en vermogensbeheer (0,34% van het belegd vermogen) acceptabel zijn.
13 Jaarverslag 2011
BESTUURSVERSLAG BELANGRIJKSTE ONTWIKKELINGEN, REGELGEVING EN OVERHEIDSBELEID Crisisplan Tijdens de kredietcrisis is gebleken dat veel pensioenfondsen onvoldoende waren voorbereid op een scenario waarin de dekkingsgraad snel verslechtert en de doelstelling van een pensioenfonds in gevaar komt (financiële crisis). DNB is daarom van mening dat alle pensioenfondsen (met uitzondering van volledig verzekerde pensioenfondsen en pensioenfondsen in liquidatie) als onderdeel van de Actuariële en Bedrijfstechnische Nota (ABTN), een financieel crisisplan moeten opstellen. Bpf dranken heeft het crisisplan nader uitgewerkt en voor 1 mei 2012 bij DNB ingediend. Wetsvoorstel Wet Bpf 2000 artikel 5,6 en 7 In 2010 is een wetsvoorstel tot wijziging van de Wet Bpf 2000 in verband met wijziging van de markten overheidbepalingen ingediend. De markt- en overheidsbepalingen in de Wet Bpf 2000 moeten voorkomen dat bedrijfstakpensioenfondsen en gelieerde ondernemingen dankzij de verplichtstelling voordelen kunnen behalen, met name ten opzichte van andere (commerciële) aanbieders van derde (pensioen)pijlerproducten. Dit zijn dus bepalingen die voorschrijven hoe een verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds moet omgaan met deelnemersgegevens, werkgeversgegevens en het gebruik van de naam van het Bpf voor commerciële doeleinden. Dit wetsvoorstel kan gevolgen hebben voor de uitvoering van de pensioenregeling. Pensioenregister In 2011 is het pensioenregister operationeel geworden. Medio 2011 is de website, waarop mensen het totaalbeeld van hun AOW en via het werk opgebouwde pensioen kunnen bekijken, uitgebreid met een bruto/netto-overzicht. Bpf dranken is aangesloten bij het pensioenregister. Bestuursdialoog; “een voor allen en allen voor een” In 2011 heeft de Pensioenfederatie een bestuursdialoog georganiseerd. Het initiatief werd mede mogelijk gemaakt vanuit de campagne ‘SamenstaJIJsterk’. In totaal hebben meer dan 150 bestuurders deelgenomen aan tien bijeenkomsten, waarin werd stilgestaan bij de reputatie van de pensioensector. Het is een stevige uitdaging om samen te bouwen aan realistische verwachtingen rond het pensioen in Nederland. De pensioensector wil beter samenwerken om het beste van zichzelf te laten zien. Gezamenlijk optreden is dan ook een belangrijke speerpunt voor 2012, onder de zinspreuk: een voor allen, allen voor een. Het dagelijks bestuur van bpf dranken is bij de dialoog betrokken geweest. Thema’s DNB Toezicht 2012 De Nederlandsche Bank let dit jaar in haar toezicht extra op het herstel van financiële buffers en de duurzaamheid van bedrijfsmodellen van financiële instellingen. Dit zijn twee van de speerpunten in de brochure 'Thema’s DNB Toezicht 2012' die onlangs is verschenen. De brochure informeert de sector en het publiek over de onderwerpen waaraan DNB dit jaar extra aandacht geeft in haar toezicht. Op het terrein van de pensioenen werkt DNB mee aan het opstellen van een toezichtkader voor het nieuwe pensioencontract. Daarnaast gaat DNB in 2012 nader onderzoek doen naar de risico’s van commercieel vastgoed voor banken, verzekeraars en pensioenfondsen. DNB volgt als toezichthouder een visie, die financiële instellingen niet behandelt als afzonderlijke eilanden maar ze juist in hun onderlinge samenhang beziet, hen onderling vergelijkt, outliers identificeert, best practices signaleert en stimuleert, en de impact van macro-economische ontwikkelingen sectorbreed inschat. 14 Jaarverslag 2011
BESTUURSVERSLAG BELANGRIJKSTE ONTWIKKELINGEN, REGELGEVING EN OVERHEIDSBELEID DNB zet daarom een aanzienlijk deel van haar capaciteit in op de themagerichte toezichtaanpak, als aanvulling op het instellingspecifieke toezicht. FOCUS. De vernieuwde toezichtaanpak van DNB DNB hanteert voortaan deze nieuwe aanpak van risicoanalyse en risicomitigatie in haar toezicht op financiële instellingen. FOCUS! vloeit voort uit de lessen van de kredietcrisis en bouwt voort op FIRM, de methodiek die de afgelopen jaren bij DNB in gebruik was. Om mogelijke risico’s in kaart te brengen, gaat DNB breder te werk dan voorheen. Ten eerste betrekt DNB de macro-economische en sectorbrede ontwikkelingen meer dan voorheen in de risicoweging van een pensioenfonds. Een tweede verbreding van het risico-onderzoek is de analyse van bedrijfsmodel & strategie: welke specifieke risico’s kleven er aan het bedrijfsmodel van het pensioenfonds zowel nu als voor de langere termijn? Bovendien schenkt DNB meer aandacht aan gedrag en cultuur bij pensioenfondsen; veel aandacht zelfs. Het themaonderzoek ‘bestuurlijke effectiviteit’ dat hierop aansluit, is in volle gang. In de nieuwe toezichtaanpak worden pensioenfondsen vooraf ingedeeld in toezichtklassen, met ieder een eigen intensiteit van risicoanalyse. DNB heeft onlangs alle pensioenfondsen geïnformeerd over hun indeling. Bpf dranken is voor 2012 ingedeeld in klasse T2. QUINTO-P Pensioenfondsen hebben van DNB het verzoek gekregen om kritisch naar het administratieproces te kijken. Recent onderzoek naar de pensioenfondsadministratie, Quinto-P, laat zien dat op deelnemerniveau een aanmerkelijk aantal aanspraakregistraties niet volledig op orde is, terwijl dat wel het uitgangspunt moet zijn. Er zijn in het bijzonder afwijkingen geconstateerd in de geadministreerde bedragen ten opzichte van de nagerekende feitelijke pensioenaanspraken. Deelnemers moeten zo exact mogelijk kunnen weten waar ze aan toe zijn. Het tweede pijlerpensioen vormt voor de deelnemer een belangrijke bron van toekomstig inkomen en tussentijdse pensioenopgaven zijn relevant voor zijn of haar financiële planning. Ook het Nationaal Pensioenregister steunt op deze informatie (zie www.mijnpensioenoverzicht.nl). Een kwalitatief hoogwaardige pensioenadministratie is niets minder dan een hygiënefactor voor elke pensioenuitvoerder. Het bestuur van bpf dranken volgt nauwgezet de ontwikkelingen op het gebied van Toezicht en geeft gevolg aan het verzoek van DNB. Europa Toenemende invloed Europa Ook de Europese overheid in Brussel bemoeit zich met het pensioendossier. Die bemoeienis is beperkt vanwege het subsidiariteitsbeginsel op grond waarvan de lidstaat soevereiniteit heeft voor wat betreft het te voeren beleid op het pensioendossier. Bij de toenemende Europese integratie wordt die subsidiariteit echter meer en meer afgewogen tegen onderwerpen zoals vrijheid van verkeer, arbeidsparticipatie (waarbij de mobiliteit een rol speelt (waardeoverdracht)) en de kredietwaardigheid van de lidstaten. Herziening IORP Directive In 2003 is de IORP Directive (Directive on the activities and supervision of institutions for occupational retirement provision) in werking getreden. Doel van de richtlijn is het creëren van een Europese 15 Jaarverslag 2011
BESTUURSVERSLAG BELANGRIJKSTE ONTWIKKELINGEN, REGELGEVING EN OVERHEIDSBELEID interne markt voor de oudedagsvoorziening in de tweede pijler. Werkgevers worden in staat gesteld om de pensioenvoorziening van hun onderneming onder te brengen in een andere lidstaat. Omgekeerd hebben pensioenfondsen de mogelijkheid gekregen om te werken voor werkgevers in één of meer andere lidstaten. De Europese Commissie (EC) wil eind 2012 met het voorstel voor een herziening van deze IORP-richtlijn komen om grensoverschrijdende pensioenvoorzieningen te vereenvoudigen, IORP’s in de gelegenheid te stellen gebruik te maken van de beschikbare risicoverlagende mechanismen en DC-regelingen onder de Directive te brengen. Het gaat dan om de werkingssfeer, grensoverschrijdende activiteiten, prudentiële wetgeving en governance. In de consultatie naar aanleiding van het komende voorstel heeft de Pensioenfederatie namens de Nederlandse pensioenfondsen gepleit voor een verbreding van de werkingssfeer, een overkoepelende aanpak voor pensioenfondsen en het achterwege laten van kwantitatieve Europese regels voor pensioenen. Ook is gevraagd om een heldere definitie van grensoverschrijdende activiteiten met betrekking tot bestaande cross-bordersituaties. Het is daarbij belangrijk, dat er een goede afbakening van prudentiële wetgeving en sociaal- en arbeidsrecht komt. Aanpassing van de Directive zou de grensoverschrijdende pensioenvoorzieningen kunnen bevorderen en daarmee gevolgen hebben voor de markt voor pensioenuitvoerders. Financial Transaction Tax De Europese Commissie is in september 2011 met het voorstel gekomen om een belasting te heffen op financiële transacties. De Europese Commissie heeft met Financial Transaction Tax (FTT) twee doelen. Ten eerste heeft de financiële sector een grote rol gespeeld bij het ontstaan van de crisis; via de FTT wordt zij gedwongen bij te dragen aan het herstel. Ten tweede draagt de FTT bij aan versterking van de Europese interne markt; er zal meer concurrentie komen en risicovolle acties op de financiële markten zullen worden vermeden. De Pensioenfederatie heeft in een positionpaper aan de Europese Commissie uitgelegd dat FTT voor de Nederlandse pensioensector een bedreiging betekent, omdat de kosten ervan aan de gepensioneerden doorberekend zullen worden. Daarbij bestaat de vrees dat er niet alleen directe kosten ontstaan, maar ook indirecte die door banken of andere financiële instellingen voor transacties aan pensioenfondsen worden doorberekend. Het is niet ondenkbaar dat pensioenfondsen, die juist op de lange termijn beleggen, gedwongen worden over te stappen op meer liquide beleggingsvehikels om aan deze belastingverplichtingen op de korte termijn te kunnen voldoen. SEPA (Single Euro Payments Area) SEPA zorgt voor één Europese betaalmarkt en daarmee een efficiënt Europees betalingsverkeer. Dit betekent echter wel dat alle bankrekeningen een ander nummer gaan krijgen. Voor de uitkeringsadministraties heeft dit tot gevolg dat alle betalingsrekeningen gemuteerd moeten worden. SEPA zou in moeten gaan met ingang van 1 januari 2014. DNB heeft informeel laten weten dat men verwacht dat alle fondsen/uitvoerders hiervoor op 1 oktober 2012 een plan van aanpak gereed hebben. Met belangstelling volgt het bestuur van bpf dranken deze Europese ontwikkelingen en zal zonodig aktie ondernemen.
16 Jaarverslag 2011
BESTUURSVERSLAG BESTUURLIJKE AANGELEGENHEDEN Bestuur Het bestuur van het fonds heeft het afgelopen jaar vijfmaal vergaderd, te weten op: 23 maart, 15 juni, 22 september, 14 december en 21 december 2011. In de eerste vier vergaderingen zijn de volgende onderwerpen besproken: ingekomen stukken waaronder brieven van de toezichthouders, de rapportage vermogensbeheer, rapportage administratie, herstelplan en de ontwikkeling van de dekkingsgraad, overzicht klachten en geschillen en de pensioenactualiteiten. In de vergadering van 21 december 2011 heeft het bestuur een zelfevaluatie gedaan (zie paragraaf goed pensioenfondsbestuur). Hieronder wordt nader ingegaan op specifieke onderwerpen behandeld en/of besluiten genomen in deze vergaderingen. Wijzigingen statuten, ABTN en reglementen In de maart-vergadering is het klachten- en geschillenreglement aangepast, waarbij een bezwaar tegen de eerste beoordeling van een klacht of geschil niet aangetekend moet worden bij de directeur Servicekantoor AGH, maar bij het bestuur. Vervolgens kan bezwaar tegen dit bestuursbesluit worden aangetekend bij de klachtencommissie c.q. Commissie van Beroep. In de september-vergadering is, na overleg met de deelnemersraad, het klachten- en geschillenreglement tekstueel verduidelijkt. In de juni-vergadering heeft het bestuur besloten om het pensioen- en uitvoeringsreglement aan te passen dusdanig dat de voorwaardelijkheidsverklaring meer in lijn met de toeslagenmatrix is. Daarnaast zijn in die vergadering de statuten gewijzigd, waardoor dat schriftelijke bestuursbesluiten per email geldig zijn. Op 22 juni 2011 hebben CAO-partijen in de Drankindustrie en de Groothandel in Dranken voor het jaar 2011 een onderhandelingsresultaat bereikt, op grond waarvan een overbruggingspremie van 2% van de pensioengrondslag is vastgesteld. De ABTN, het uitvoeringsreglement en het pensioenreglement zijn dientengevolge aangepast. Mandaat dagelijks bestuur In de statuten is bepaald dat het bestuur de beide voorzitters kan mandateren tot afhandeling van bepaalde spoedeisende zaken, onverminderd hun verantwoording aan het bestuur. De verantwoording dient te geschieden in de eerstvolgende bestuursvergadering. Besloten is het dagelijks bestuur te mandateren tot: •
het voorbereiden van besluiten inzake vrijstellingen, vrijwillige aansluitingen, toe te kennen uitkeringen en andere voorkomende individuele gevallen waarin de door het bestuur gestelde beleidskaders onvoldoende duidelijkheid bieden;
•
het coördineren van besluitvorming tussen de verschillende organen van het pensioenfonds wanneer onvoorziene omstandigheden hiertoe aanleiding geven;
•
het voorbereiden van te nemen besluiten op ingediende klachten;
•
het vervullen van de compliancefunctie binnen het pensioenfonds;
•
het toetsen van nieuwe bestuursleden aan de hand van de profielschets;
•
het monitoren van de (ontwikkeling van de) deskundigheid op basis van het deskundigheidsplan, waaronder tevens begrepen het vaststellen van en instemmen met opleidingsplannen en het doen van voorstellen inzake de vereiste spreiding van de deskundigheid op de verschillende deskundigheidsgebieden over de bestuursleden;
•
het aangaan en ondertekenen van contracten en overeenkomsten in het kader van de uitbesteding van werkzaamheden en de (vrijwillige) aansluiting van ondernemingen en
•
het vertegenwoordigen van het pensioenfonds in contacten met derden.
17 Jaarverslag 2011
BESTUURSVERSLAG BESTUURLIJKE AANGELEGENHEDEN Klachten- en geschillen. Het bestuur heeft kennisgenomen van een klachtenoverzicht met drie klachten. Deze klachten zijn administratief afgehandeld. De klachten- en de geschillencommissie zijn in het verslagjaar niet bijeengekomen. Risicomanagement De commissie risicomanagement heeft een analyse van de risico’s en de beheersmaatregelen overeenkomstig FIRM gemaakt en hierover gerapporteerd. De belangrijkste conclusie uit dit rapport is, dat, rekening houdend met de beheersingsmaatregelen de scores van het netto risico allemaal uit beneden de 2,3 komen het een als voldoende en in de meeste gevallen meer dan voldoende kan worden beschouwd. In 2012 heeft de commissie risicomanagement de voorliggende rapport nader uitgewerkt. Naast de opstelling van het crisisplan zijn tevens de geconstateerde verbeterpunten gerubriceerd en de uitwerking wordt met prioritering verder ter hand genomen. Communicatie Mandaat Communicatiecommissie Het bestuur heeft besloten om de communicatiecommissie te mandateren tot: •
het begeleiden van het strategisch communicatieonderzoek;
•
het voorbereiden van een strategisch communicatieplan op basis van de uitkomsten van het onderzoek;
•
het uitvoering geven aan het strategisch communicatieplan na vaststelling door het bestuur binnen de door het bestuur gestelde financiële kaders;
•
het ontwikkelen van communicatiemiddelen;
•
afstemming van de inhoud van het magazine;
•
het nemen van besluiten ten aanzien van communicatie voor zover binnen het goedgekeurde budget.
Onderzoek en strategische communicatie In de eerste helft van 2011 heeft het bestuur onder deelnemers, gepensioneerden en werkgevers een onderzoek laten doen naar het pensioenbewustzijn en de tevredenheid. De uitkomsten van dit onderzoek zijn samengevat: •
Uit het deelnemersonderzoek is naar voren gekomen, dat de kennis van de regeling zeker verbeterd kan worden. Vooral de 60-plussers kunnen duidelijk wel wat hulp gebruiken bij het krijgen van inzicht in de oudedagsvoorziening. Dat geldt ook voor andere groepen om onrealistische pensioenverwachtingen tijdig bij te stellen. Door meer te informeren over wat het fonds doet en welke risico’s er zijn kan het vertrouwen verbeterd worden. De communicatie kan verder verbeterd worden door het UPO te vereenvoudigen en meer toe te lichten en de bekendheid met de website te vergroten. Informatievoorziening via HRM/personeelszaken biedt mogelijkheden.
•
Uit het werkgeversonderzoek is naar voren gekomen, dat het aanstellen van vaste contactpersonen en het bieden van ondersteuning bij het beantwoorden van pensioenvragen de tevredenheid van werkgevers verder kan verhogen.
18 Jaarverslag 2011
BESTUURSVERSLAG BESTUURLIJKE AANGELEGENHEDEN •
Uit het onderzoek onder gepensioneerden is naar voren gekomen dat zij vooral geïnformeerd moeten worden over het nabestaandenpensioen, de financiële situatie van het fonds en het indexatiebeleid
In opdracht van het bestuur is de communicatiecommissie bezig geweest met het ontwikkelen van een strategisch communicatieplan, waarbij de bovenstaande onderzoeksresultaten als input voor dit plan gebruikt zijn. Het strategisch communicatieplan is in de bestuursvergadering van 8 maart 2012 vastgesteld. Rapport visitatiecommissie en jaarverslag 2010 In het verslagjaar heeft de visitatiecommissie haar rapport aan het bestuur gepresenteerd. Een samenvatting van dit rapport is opgenomen in het jaarverslag 2010. Voorafgaand aan de behandeling van het jaarverslag zijn de bevindingen van de accountant en de certificerende actuaris gehoord. De accountant heeft bij de bespreking zijn verslag ondermeer aangegeven dat de interne beheersing van de administrateur goed is te noemen. De certificerende actuaris heeft bij de bespreking van zijn rapport onder meer de vraag gesteld of het standaardmodel voor de bepaling van het vereist vermogen nog passend is. In het overleg met deze actuaris is dit onderzocht en geconcludeerd dat het standaardmodel nog passend is. Deskundigheid en opleiding Het deskundigheidsplan is geactualiseerd, waarbij de deskundigheid van het bestuur aan de hand van de driepuntsschaal wordt weergegeven. In het deskundigheidsplan zijn tevens de opleidingswensen van een aantal bestuursleden opgenomen. Het bestuur heeft besloten de gewenste opleidingen geheel te vergoeden onder de voorwaarde dat het bestuurslid tenminste drie jaar aan het fonds verbonden blijft. Uitgangspunt is dat het fonds over een redelijke periode rendement zou moeten hebben van de investering en dat er gestuurd wordt op continuïteit. Verlaat een bestuurslid eerder dan de afgesproken drie jaar het bestuur, dan dient het bedrag naar rato terugbetaald te worden aan bpf dranken. Competenties Het bestuur heeft besloten om het voorstel van de pensioenfederatie te volgen bij het vaststellen van de competenties van bestuur en voorzitters. Deze competenties zijn als volgt vastgesteld en zullen toegevoegd worden aan de profielschets bestuurder. Regulier lid
Voorzitter
Reflecterend vermogen (D) Multidisciplinair denken (D) Probleemanalyse en oordeelsvorming (D) Organisatie- en omgevingsbewustzijn (V) Samenwerken (V) Integer handelen (V) Onafhankelijkheid (K) Besluitvaardig (K) Kritisch zijn (K)
Strategisch denken (D) Communicatievaardigheden (V) Luisteren (V) Empathie (V) Relatienetwerken (V) Sociabiliteit (V) Stressbestendigheid (K) Voorzittervaardig (K) Resultaatgericht (K)
D = denken V = voelen K = Kracht
19 Jaarverslag 2011
BESTUURSVERSLAG BESTUURLIJKE AANGELEGENHEDEN Profielschets Bestuurder Een bestuurder dient deskundig en betrouwbaar te zijn. Hieraan kunnen de volgende criteria worden ontleend: •
het te benoemen bestuurslid voldoet over het in het deskundigheidsplan vermelde minimum niveau aan deskundigheid (niveau 1). Indien er sprake is van leemtes in de collectieve deskundigheid (niveau 2) van het bestuur dient het nieuwe bestuurslid aantoonbaar te beschikken over deskundigheid op niveau 2 op het deskundigheidsgebied waar de leemte zich voordoet;
•
indien niet tenminste twee bestuursleden over meerjarige ervaring in het besturen van een organisatie beschikken dient het te benoemen bestuurslid te beschikken over deze meerjarige ervaring;
•
het te benoemen bestuurlid dient een goede naam en reputatie te hebben;
•
het te benoemen bestuurlid dient affiniteit te hebben met pensioenfondsen;
•
het te benoemen bestuurslid bekleedt een zodanige positie in de bedrijfstak dat de belangen van het pensioenfonds draagvlak krijgen bij de achterban;
•
het te benoemen bestuurslid bekleedt geen functies die mogelijk kunnen leiden tot belangenconflicten;
•
het te benoemen bestuurslid beschikt over politiek/strategisch inzicht, kan een evenwichtig oordeel vormen en is communicatief sterk;
•
het te benoemen bestuurslid is gedurende het jaar beschikbaar voor het bijwonen van bestuursvergaderingen. Deze beschikbaarheid is te ramen op zo’n 60 uren per jaar (incl. voorbereidingstijd);
•
het te benoemen bestuurslid is bereid om jaarlijks zijn functioneren als bestuurder te evalueren met het (dagelijks) bestuur.
Governance en compliance Het bestuur heeft besloten om in de junivergadering zowel de deelnemersraad als het verantwoordingsorgaan uit te nodigen bij de behandeling van het jaarverslag, waardoor voorlopige vaststelling, advies, definitieve vaststelling van het jaarverslag en verantwoording daarover in één vergadering gebeurt. Het bestuur nodigt haar leden uit door middel van een specifiek agendapunt in de vergadering meldingen te doen in het kader van de gedragscode. Bestuursverantwoordelijkheid en commissies In de vergadering van het bestuur is de discussie gevoerd over op welke wijze het bestuur verantwoorde besluiten kan nemen op het gebied van vermogensbeheer en op welke wijze efficiënt met behulp van de beleggingscommissie gewerkt kan worden. Het gaat dus om bestuursverantwoordelijkheid en efficiënt werken. En dat speelt ook op andere gebieden, zoals bijvoorbeeld risicomanagement. Gelet hierop heeft het bestuur besloten dat ieder bestuurslid die geen lid van een commissie is, toch de vrijheid heeft om een commissievergadering bij te wonen.
20 Jaarverslag 2011
BESTUURSVERSLAG BESTUURLIJKE AANGELEGENHEDEN Evaluatie herstelplan De ontwikkeling van de dekkingsgraad van bpf dranken verliep in 2011 niet in lijn met het herstelplan. De dekkingsgraad bedroeg ultimo 2011 100,3% en moest volgens het herstelplan 107,2% bedragen. In de maand april 2012 bedroeg de voorlopige dekkingsgraad 99,6%. De vereiste dekkingsgraad is 112,6%. Eind maart 2012 heeft het bestuur de evaluatie van het herstelplan bij DNB ingediend. Op grond van deze evaluatie is vastgesteld dat bij de dekkingsgraad van 100,3% het naar verwachting mogelijk moet zijn om op 31 december 2013 de minimaal vereiste dekkingsgraad van 104,2% te bereiken. Er is dan ook geen korting aangekondigd. Begroting en vergoedingen 2012 Het bestuur heeft in de decembervergadering een begroting 2012 vastgesteld. In die begroting is uitgegaan van een vergoeding voor 2012 die gelijk is aan het niveau van 2011, te weten: Bestuur € 770,- per dagdeel. Deelnemersraad € 192,50 per dagdeel. Verantwoordingsorgaan € 192,50 per dagdeel. Normportefeuille en beleggingsplan Overeenkomstig de wettelijke procedure heeft het bestuur de normportefeuille per 1 juli 2011 gewijzigd in verband met de wijziging in het long duration bond mandaat. Dit fonds belegde in investmentgrade Euro langlopende staatsobligaties. Dit mandaat is in stappen gewijzigd naar alleen langlopende staatsobligaties van Duitsland en Nederland in de verhouding 50:50. In de decembervergadering heeft het bestuur het strategisch beleggingsbeleid en de normportefeuille 2012 vastgesteld. De hoofdlijnen van het beleggingsplan 2012 zien er als volgt uit: - de rentehedge blijft staan op 75%; - de valutahedge wordt op 100% voor vastrentende waarden gehouden. Voor aandelen wordt de valutahedge voor de US dollar op 50% en voor het Britse Pond Sterling en de Japanse Yen op 75% gezet. - de verdeling zakelijke versus vastrentende waarden blijft gehandhaafd; - de participatie in vastgoed wordt niet uitgebreid. Transitie Op 31 januari 2011 heeft het bestuur Bpf dranken aan Syntrus Achmea, onder voorwaarden, vrijwaring en finale kwijting verleend voor de overdracht van het fondsbeheer aan Servicekantoor AGH. De voorwaarden zijn dat Syntrus Achmea aansprakelijk blijft ingeval van vermogensschade, aanspraken of vorderingen die direct of indirect het gevolg zijn van de niet volledige overdracht van het archief, danwel door opzet of grove schuld van Syntrus Achmea. De aansprakelijkheid voor wat betreft de overdracht van het archief geldt alleen gedurende wettelijke bewaartermijn.
21 Jaarverslag 2011
BESTUURSVERSLAG BESTUURLIJKE AANGELEGENHEDEN Afkoop kleine pensioenen Het bestuur heeft in principe besloten om pensioenen kleiner dan € 150,- af te kopen. Aan dit besluit is vooralsnog geen uitvoering gegeven vanwege de lage rente ultimo 2011. Besloten is hieraan uitvoering te geven wanneer de dekkingsgraad op het niveau ca. 105% is uitgekomen. De deelnemersraad heeft het bestuur positief geadviseerd over het voornemen om pensioenen kleiner dan € 150,- af te kopen. Bijzonder nabestaandenpensioen (NP) bij overlijden van de ex-partner Bij overlijden van de ex-partner wordt het bijzonder NP weer toebedeeld aan de deelnemer. Deze optie is in het voordeel van de deelnemer; hij/zij krijgt weer de beschikking over een deel van het NP. Er wordt ook gehandeld in de geest van de PW. Er is immers sprake van een opgebouwd recht en dat wordt gestand gedaan. Voor het fonds betekent dit dat de verplichtingen ongewijzigd blijven. Indexatielabel Minister Kamp heeft besloten, dat pensioenfondsen niet langer verplicht zijn het indexatielabel te gebruiken. Ook in de praktijk is opgemerkt dat het indexatielabel niet als begrijpelijk wordt ervaren en kan leiden tot verkeerde verwachtingen. Gelet hierop heeft het bestuur besloten de indexatielabel niet meer te gebruiken. Premie en parameters 2012 In de bestuursvergadering van 14 december 2011 zijn de premie en parameters 2012 vastgesteld. Het bestuur heeft besloten om de kostendekkende premie op 23,8% van de pensioengrondslag vast te stellen en partijen betrokken bij de CAO voor de Drankindustrie hierover schriftelijk te informeren. CAO-partijen en het bestuur hebben in januari 2012 besloten om de pensioenopbouw voor 2012 op 1,5% van de pensioengrondslag vast te stellen. Hierdoor is de premie kostendekkend op 21,2% van de pensioengrondslag vastgesteld. Daarnaast is besloten om geen toeslag te verlenen aan de (gewezen) deelnemers en de pensioentrekkers. Extra inbreng in Servicekantoor AGH De Inspecteur van de vennootschapsbelasting (VPB) is tot de conclusie gekomen dat Servicekantoor AGH VPB-plichtig is. Zij is bereid om geen VPB in rekening te brengen, wanneer er over boekjaar 2011 een negatief resultaat van € 40.649,-- wordt behaald en nadien een resultaat van 0 wegens kortingen op de fee van de founding fathers Bpf AVH en bpf dranken. Het bestuur van Servicekantoor AGH is bereid om voorlopig het resultaat jaarlijks terug te brengen naar nul als gevolg van teruggave fee aan de founding fathers wanneer deze zich bereid verklaren om nu een inbreng van € 160.000 te doen ten behoeve van eventueel slechtere tijden. Voor 2010 en 2011 betekent dit dat 2011 na teruggave van de fee op een negatief resultaat van zo’n € 40.000, -- zal uitkomen. Het voorlopige karakter van dit besluit betekent dat er jaarlijks bezien zal worden of deze resultaatsbestemming voortgezet zal worden. Ingeval het besluit in de periode 2010 tot 2014 wordt aangepast zal de inbreng van de founding fathers naar evenredigheid gerestitueerd moeten worden. Het bestuur heeft besloten om een bedrag van € 40.000, -- in te brengen.
22 Jaarverslag 2011
BESTUURSVERSLAG BESTUURLIJKE AANGELEGENHEDEN Deelnemersraad De deelnemersraad heeft in 2011 vier keer vergaderd, waarvan twee keer met het dagelijks bestuur, te weten op 1 maart, 31 mei, 11 oktober en 21 december 2011. Voorts heeft de deelnemersraad opleidingen gevolgd en de opleidingsdag van 9 september 2011 bijgewoond. In deze vergaderingen heeft de deelnemersraad zich uitgebreid laten informeren over het visitatierapport, de evaluatie van het herstelplan, de afronding van de transitie van bpf dranken, het vermogensbeheer, de ontwikkeling van de dekkingsgraad en de pensioenactualiteiten. Jaarverslag 2010 De deelnemersraad heeft positief geadviseerd over het jaarverslag 2010. Statenverslag 2010 De deelnemersraad is akkoord met het statenverslag 2010. Wijziging ABTN, statuten, uitvoeringsreglement en pensioenreglement De deelnemersraad heeft een positief advies afgegeven op het voorgenomen bestuursbesluit de ABTN, statuten, het uitvoeringsreglement en het pensioenreglement m.b.t. de kostendekkende premie 2011 aan te passen. Parameters 2012 en toeslagverlening 2012 Aan het besluit inzake de vaststelling van de parameters 2012 en dat er per 1 januari 2012 geen toeslag is verleend ligt een positief advies van de deelnemersraad ten grondslag. Beleggingsplan 2012 De deelnemersraad is akkoord met de grote lijnen van het beleggingsplan en heeft een positief advies afgegeven aan het bestuur.
23 Jaarverslag 2011
BESTUURSVERSLAG BESTUURLIJKE AANGELEGENHEDEN Beleggingscommissie De Beleggingscommissie heeft in 2011 dertien keer vergaderd. Tijdens deze vergaderingen werd onder andere gesproken over de onderstaande onderwerpen. Europese crisis In het begin van het derde kwartaal van 2011 is de Europese Crisis verhevigd. Op dat moment sprak de EU met Griekenland over het verstrekken van de tweede trance van het financiële reddingsplan. Door het uitblijven van een snel akkoord, werd er ook verder getwijfeld aan de kredietwaardigheid van andere Eurolanden. Met name Italië zag de rente op staatsleningen fors oplopen. Al deze onzekerheden hebben wederom geleid tot een vlucht naar “veilige havens”, waardoor de rente verder daalde en de dekkingsgraden onder druk kwamen te staan. In juni 2011 had het bestuur al besloten om alleen nog te beleggen in langlopende staatsobligaties van Eurolanden met de hoogste kredietwaardigheid (AAA-rating). Toen vervolgens er in augustus weer discussie ontstond over de AAA-rating van Frankrijk, heeft het bestuur besloten om de belegging in langlopende Euro staatsobligaties nog veiliger te maken, door het mandaat te wijzigen naar een belegging van 50% in Duitse en 50% in Nederlandse langlopende staatsobligaties. Tevens is besloten om tijdelijk de rentehedge te verhogen. Matching en Return In het verslagjaar heeft de beleggingscommissie een studie gedaan naar een indeling van de beleggingsportefeuille in matching en return. De huidige situatie is dat de portefeuille is ingedeeld een een liquide en illiquide portefeuille. De conclusie is dat dit gehandhaafd blijft, maar dat er ook gerapporteerd gaat worden (als extra informatie) op basis van een indeling matching en return. DNB brief inzake onderzoek beleggingsbeleid De beleggingscommissie heeft de DNB brief van april 2011 inzake onderzoek naar beleggingsbeleid besproken. De beleggingscommissie kan zich vinden in de aanbevelingen van de DNB en heeft gekeken waar haar eigen beleid nog extra aangescherpt kan worden. Dit heeft o.a. geresulteerd in afspraken inzake rapporteren over onderpand, splitsing van de tracking error over de vastrentende waarden en de aandelen. Beleggingsplan 2012 In het laatste kwartaal van 2011 heeft bpf dranken het beleggingsbeleid over 2011 (minder risico’s, meer liquiditeit en een rentematch van 75%) geëvalueerd. Uit deze evaluatie komt naar voren dat men in belangrijke mate tevreden is met het gevoerde strategische beleggingsbeleid in 2011. Gezien de onrust op de financiële markten en de trage politieke besluitvorming rondom de landencrisis heeft bpf dranken besloten om het strategische beleid over 2011 in hoofdlijnen voort te zetten. Voor verdere informatie over beleggingen wordt verwezen naar het hoofdstuk Beleggingen.
24 Jaarverslag 2011
BESTUURSVERSLAG BESTUURLIJKE AANGELEGENHEDEN Goed pensioenfondsbestuur Sinds 2007 zijn de Principes voor goed pensioenfondsbestuur van de STAR verankerd in de Pensioenwet. De bedoeling van de principes is dat een pensioenfondsbestuur weet waarvoor het verantwoordelijk is, hoe het die verantwoordelijkheid moet dragen en de verantwoording moet afleggen. Bpf dranken heeft de Principes sinds 2008 volledig doorgevoerd. Zelfevaluatie Besturen van pensioenfondsen moeten jaarlijks een periodieke zelfevaluatie uitvoeren. Het gaat om het functioneren van het bestuur als geheel en van de individuele bestuursleden afzonderlijk. Doel van de zelfevaluatie is de kwaliteit van het bestuur in stand te houden en/of te verbeteren. Het bestuur van bpf dranken heeft haar functioneren op 22 december 2011 geëvalueerd. Daaruit is onder meer naar voren gekomen het besluit om met CAO-partijen een kennismakingsbijeenkomst te houden, waarin de rolverdeling tussen bestuur en CAO-partijen besproken zal worden. Tevens is afgesproken dat het bestuur voortaan op locatie in de sector vergadert, om feeling met de sector te houden. Bijeenkomst Bestuur Bpf dranken en CAO-partijen Op 18 januari 2012 hebben bestuursleden en leden van het CAO-overleg met elkaar kennisgemaakt. De voorzitter van het bestuur heeft uitleg gegeven over bpf dranken en heeft verantwoordelijkheden van CAO-partijen en van bestuur geschets, te weten: CAO-partijen bepalen de pensioenregeling en het bestuur geeft uitvoering aan die regeling en aan het beheer van het fonds. Risicobeheer en compliance Pensioenfondsbesturen moeten voldoen aan alle wet- en regelgeving en zich bewust zijn van alle risico’s en beheersingsmaatregelen die zich voordoen. DNB hanteert hiervoor het FIRM-model met een beschrijving van tien risicocategorieën. FIRM staat voor Financiële Instellingen Risicoanalyse Methode. De Pensioenwet verplicht het bestuur tot het treffen van maatregelen voor een integere en beheerste bedrijfsvoering. Deze verplichting gaat verder dan de gedragscode die het bestuur nu al heeft. Het gaat om een risicobeleid, waarbij naast integriteitrisico’s ook andere risico’s in kaart worden gebracht. Het bestuur heeft besloten om een Commissie Risicomanagement in te stellen, die aan de hand van het FIRM-model de risico’s en de beheersingsmaatregelen beoordeelt en monitort. In het verslagjaar is tweemaal overleg over de compliance geweest. Bij dat overleg zijn de compliance officers, het compliancebureau en de externe accountant betrokken geweest. Uit dit overleg is naar voren gekomen dat de procedures over de gedragscode bij iedereen bekend zijn gemaakt. Op grond van de retour gekomen verklaringen is vastgesteld dat de afspraken ingevolge de gedragscode zijn nagekomen. Ingezonden verklaringen van naleving gedragscode worden strak gemonitored. Deskundigheidsbevordering Het bestuur heeft op 9 september een opleidingsdag georganiseerd, waarbij ook de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan aanwezig waren. Tijdens deze studiedag werden behandeld: toezicht van DNB, het pensioenakkoord, accountancy en pensioenfondsen, governance en competenties en de financiële economische ontwikkelingen wereldwijd. Uit de evaluatie is gebleken dat deze opleidingsdag met een gemiddeld cijfer 8 is gewaardeerd.
25 Jaarverslag 2011
BESTUURSVERSLAG BESTUURLIJKE AANGELEGENHEDEN Intern toezicht Visitatie op Maat, is de organisatie die het intern toezicht uitvoert bij bpf dranken en heeft in de eerste helft van 2011 een deelonderzoek gedaan. Een samenvatting daarvan is opgenomen in het Jaarverslag 2010. Afgesproken is om de visitatie één keer in de drie jaar te doen. De volgende visitatie zal in principe in 2013 worden gehouden. Self Assesment AFM In juli 2011 heeft er wederom een self assessment voor pensioenfondsen plaatsgevonden. Bpf dranken heeft hierop een score behaald van 90%; de gemiddelde score van alle pensioenfondsen bedroeg 88%. Het bestuur heeft de intentie uitgesproken om een score van 100% te halen en doet daar onderzoek naar.
26 Jaarverslag 2011
BESTUURSVERSLAG BESTUURLIJKE AANGELEGENHEDEN Beleggingsbeleid Toezichthouder DNB gaf in september aan dat uit eigen DNB-onderzoek blijkt dat een aantal pensioenfondsen de risico’s onderschat waaraan zij in hun beleggingsbeleid blootstaan. De beleggingsverliezen in 2008 zijn behalve op de ernst van de crisis en het gevoerde strategische beleid voor een deel ook terug te voeren op de uitvoering van het beleid, aldus DNB. Het DNB-rapport is geanonimiseerd en doorgestuurd aan de commissie Frijns. Deze commissie deed in opdracht van minister Donner onderzoek naar het beleggingsbeleid van pensioenfondsen en in het bijzonder het risicobeheer. DNB wil in overleg met de sector kijken waar zo nodig zaken kunnen worden aangescherpt. DNB erkent dat dit geen eenvoudige klus is, want het beleggingsbeleid van pensioenfondsen is laveren tussen het invullen van een reële ambitie enerzijds en het vermijden van structurele onderdekking anderzijds. Ook de Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen (VB) heeft onderzoek gedaan naar de beleggingen van bedrijfstakpensioenfondsen. Op 18 november 2011 bracht VB haar rapport uit ‘Bedrijfstakpensioenfondsen en de kredietcrisis: aanbevelingen voor het beleggingsbeleid’. De kernboodschap in dit rapport is de oproep aan ieder bestuur van een bedrijfstakpensioenfonds om stil te staan bij de wijze waarop het zijn verantwoordelijkheid voor het beleggingsbeleid en de uitvoering daarvan draagt. De beheersing van de beleggingsrisico’s en het riskmanagement behoren bij ieder bedrijfstakpensioenfonds prominent op de agenda te staan. In het verslagjaar heeft het fonds uitgebreid stil gestaan bij risicomanagement. Zo zijn alle vragen van FIRM besproken en heeft een inventarisatie van de risico’s plaatsgevonden. Daarnaast is de DNBbrief inzake beleggingsonderzoek van april 2011 uitgebreid besproken. Z-score en performancetoets In het vrijstellingsbesluit van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 zijn bepalingen opgenomen op basis waarvan een onderneming, die tot deelneming in ons fonds verplicht is, vrijstelling van die verplichting kan krijgen. Dat is onder meer het geval wanneer uit de voorgeschreven performancetoets, uitgevoerd over een periode van vijf kalenderjaren, het feitelijk behaalde beleggingsrendement in negatieve zin aanzienlijk afwijkt van het rendement van de door het bestuur vastgestelde normportefeuille. Wanneer de uitkomst van deze performancetoets minder is dan 0 dan is onder bepaalde voorwaarden vrijstelling mogelijk. De z-score 2011 is - 0,31 en de performancetoets 2007 t/m 2011 is 1,01. Op grond van deze performancetoets kan geen vrijstelling worden verkregen.
27 Jaarverslag 2011
BESTUURSVERSLAG ACTUARIËLE PARAGRAAF Actuariële analyse In onderstaand overzicht is de actuariële analyse van het saldo van baten en lasten opgenomen: Actuariële analyse
2011
2010
€
€
Premiemarge Indexaties Overlevingskansen Arbeidsongeschiktheid Beleggingen Kosten Mutaties en diversen Overige resultaten Grondslagen en methoden
2.953 0 293 604 - 18.499 165 - 469 91 0
5.069 0 - 199 837 - 4.144 170 - 106 - 1.100 - 11.754
Totaal saldo van baten en lasten
- 14.862
- 11.227
Beleid ten aanzien van toeslagverlening/indexatie Er is bij bpf dranken sprake van een voorwaardelijke indexatietoezegging, gekoppeld aan een ex ante bepaalde maatstaf. Er wordt geen geld gereserveerd voor toekomstige indexaties. Dat betekent dat in het kader van de indexatiematrix, het indexatiebeleid van bpf dranken kan worden beschouwd als D6 en de indexatie is dus afhankelijk van het overrendement. Bpf dranken maakt gebruik van een staffel bij de bepaling van de toeslagen. De per 1 januari 2011 toegepaste verhoging voor de actieven en inactieven bedraagt 0%. Per 1 januari 2012 zijn geen toeslagen verleend. In mei 2012 hebben CAOpartijen op grond van de consistentietoets besloten om het ambitieniveau aan te passen van 70% naar 49% van de algemene loonstijging als toeslagverwachting. Premie De premiebijdragen van werkgever en werknemers bedragen in totaal 23,2% (2010: 21,2%) van de pensioengrondslagen. De kostendekkende, gedempte en feitelijke premies zijn als volgt (cf. art. 130 PW): 2011
2010
€ Kostendekkende premie Feitelijke premie - regulier - herstel Interne kostendekkende premie
13.611
€ 12.117
14.962 0 14.588
13.100 2.622 12.138
De samenstelling van de kostendekkende, feitelijke en interne kostendekkende premie zijn als volgt bepaald: De kostendekkende premie is gebaseerd op de rentetermijnstructuur en gevoelig voor renteveranderingen. Hierdoor ontstaan fluctuaties van deze kostendekkende premie. Om dit effect te voorkomen biedt het raamwerk van de Pensioenwet en Financieel Toetsingskader de mogelijkheid om premiedemping te bewerkstelligen. Het is daarbij toegestaan om af te wijken van de rentetermijnstructuur als rekenrente bij de vaststelling van de feitelijke premie. Bpf dranken heeft van deze mogelijkheid gebruik gemaakt en hanteert voor de vaststelling van de interne kostendekkende premie een disconteringsvoet van 3,0%. 28 Jaarverslag 2011
BESTUURSVERSLAG ACTUARIËLE PARAGRAAF Uitkomsten van de solvabiliteitstoets Onder het FTK is het ‘vereist eigen vermogen’ het vermogen dat hoort bij de zogeheten evenwichtssituatie van het pensioenfonds. In die evenwichtssituatie is het eigen vermogen zodanig vastgesteld dat met de wettelijk vastgestelde zekerheidsmaat van 97,5% wordt voorkomen dat het pensioenfonds binnen één jaar over minder middelen beschikt dan nodig om te kunnen voldoen aan de onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen. Met andere woorden, de kans dat het pensioenfonds zich één jaar later in een situatie van onderdekking bevindt, is kleiner dan of gelijk aan 2,5%. De toezichthouder, DNB, heeft een gestandaardiseerde methode vastgesteld om te toetsen of er voldoende eigen vermogen aanwezig is: de standaardtoets. De standaardtoets meet voor een aantal risicofactoren het mogelijke (negatieve) effect (in euro’s) op het eigen vermogen. Omdat de resultaten van de standaardtoets afhankelijk zijn van marktomstandigheden en het risicoprofiel van de aanwezige beleggingen, fluctueren ze in de loop van de tijd. De toetswaarde bedraagt ultimo 2011 € 489.614.000. Het feitelijke eigen vermogen van het pensioenfonds ultimo 2011 bedraagt € 436.325.000 Dit betekent dat het pensioenfonds ultimo 2011 niet voldoet aan de solvabiliteitstoets. Oordeel van de externe actuaris over de financiële positie Op grond van aanwijzingen van DNB dient voor het oordeel over de vermogenspositie van bpf dranken allereerst naar de solvabiliteit te worden gekeken. De aanwezige solvabiliteit is lager dan het minimum vereist vermogen van 104,2%. Bpf dranken bevindt zich in een situatie van dekkingstekort.
29 Jaarverslag 2011
BESTUURSVERSLAG GOED PENSIOENFONDSBESTUUR Het bestuur vindt het van groot belang om het fonds goed te besturen. In de afgelopen jaren zijn steeds meer richtlijnen en regels opgesteld om te zorgen dat het fonds zijn taken daadwerkelijk goed uitvoert. Zo publiceerde de Stichting van de Arbeid (STAR) in 2005 de “Principes voor goed Pensioenfondsbestuur”. Deze principes bieden kaders voor zorgvuldig bestuur, intern toezicht, verantwoording, deskundigheid, openheid en communicatie. Maar ook andere regels spelen een rol: zo is de Code Tabaksblat van belang voor het beleggingsbeleid. Sinds 2007 zijn de principes goed pensioenfondsbestuur van de STAR verankerd in de Pensioenwet. De bedoeling van de principes is dat een pensioenfondsbestuur weet waarvoor het verantwoordelijk is en hoe het die verantwoordelijkheid moet dragen en moet afleggen. Bpf dranken heeft de Principes sinds 2008 volledig doorgevoerd. Het bestuur heeft in 2008 een transparantiedocument vastgesteld. Hierin zijn de keuzes opgenomen die het bestuur heeft gemaakt met betrekking tot de invulling van de principes voor goed pensioenfondsbestuur. Vervolgens zijn het reglement van de Visitatiecommissie, het huishoudelijk reglement van het verantwoordingsorgaan en de klachten- en geschillenregeling vastgesteld. Integere bedrijfsvoering Het beleid van een fonds is gericht op een integere bedrijfsvoering. Deze verantwoordelijkheid is vastgelegd in artikel 143 van de Pensioenwet. Dit houdt onder meer in: Adequate administratieve organisatie en interne controle (AO/IC) en risicobeheersing. Analyse en beheersing van integriteitrisico’s. Voorkomen van belangenverstrengeling. Duurzame beheersing van (financiële) risico’s. Eenmaal per drie jaar een continuïteitsanalyse. De Pensioenwet verplicht het bestuur tot het opstellen van een integriteitsbeleid. Deze verplichting gaat verder dan de gedragscode die het bestuur nu al heeft. Het gaat om een risicobeleid, waarbij integriteitsrisico’s en ook andere risico’s in kaart worden gebracht. Het bestuur is hiermee aan de slag gegaan. Intern toezicht en verantwoordingsorgaan Het bestuur van het fonds besteedt conform de Pensioenwet en de daarin opgenomen eisen voor goed pensioenfondsbestuur veel aandacht aan de opzet en inrichting van de organisatie, inclusief de interne beheersing. Reglementair is bepaald hoe het bestuur omgaat met de rol als bestuur en invulling geeft aan begrippen als goed bestuur, verantwoording en intern toezicht. Eén keer in de drie jaar wordt er een visitatie gedaan en jaarlijks legt het bestuur van bpf dranken verantwoording af aan het verantwoordingsorgaan.
30 Jaarverslag 2011
BESTUURSVERSLAG GOED PENSIOENFONDSBESTUUR Intern toezicht Voor de inrichting van het intern toezicht heeft het bestuur gekozen voor een visitatiecommissie. Deze commissie bestaat uit drie leden die door het bestuur worden benoemd, nadat het verantwoordingsorgaan advies over de beoogde samenstelling heeft uitgebracht. Besloten is om de visitatie te laten uitvoeren door Visitatie op Maat. De visitatie wordt minimaal eens in de drie jaar uitgevoerd waarbij een oordeel uitgebracht wordt over de beleidsvorming en bestuursprocedures en de checks and balances binnen het fonds, de wijze waarop het fonds wordt aangestuurd en de wijze waarop wordt omgegaan met de risico’s op de langere termijn. Verantwoordingsorgaan Het bestuur legt verantwoording af aan haar belanghebbenden, zijnde de werkgever, de gepensioneerden en (gewezen) deelnemers. Het verantwoordingsorgaan heeft de bevoegdheid een oordeel te geven over het handelen van het bestuur, over het door het bestuur uitgevoerde beleid, alsmede over de beleidskeuzes voor de toekomst. Het verantwoordingsorgaan bestaat uit drie leden, een werkgever, een pensioengerechtigde en een actieve deelnemer. Leden van de deelnemersraad kunnen ook zitting hebben in het verantwoordingsorgaan. Het bestuur heeft de inrichting (onder meer samenstelling en stemverhouding) en de bevoegdheden van het verantwoordingsorgaan vastgelegd in het huishoudelijk reglement van het verantwoordingsorgaan. Eens per jaar zal het bestuur een verslag publiceren met daarin het oordeel van het verantwoordingsorgaan en de reactie van het bestuur daarop. Deskundigheidsbevordering Het deskundigheidsplan is erop gericht dat het bestuur als collectief over de vereiste deskundigheid beschikt. Het bevat een inventarisatie van de specifieke deskundigheden van de individuele bestuursleden. Bij elke mutatie in het bestuur gaat het bestuur na of deze deskundigheid nog steeds aanwezig is. Tenminste eenmaal per jaar gaat het bestuur na of het bestuur als collectief de actuele ontwikkelingen op pensioengebied in voldoende mate volgt. Elke bestuurder is verantwoordelijk voor de kwaliteit van zijn specialismen, passend binnen de collectieve verantwoordelijkheid waarin hij heeft aangegeven op welke onderdelen hij zijn deskundigheid via cursussen, lezingen, opleidingen en studie op peil wil houden dan wel uitbreiden. Jaarlijks wordt hieraan expliciet aandacht gegeven bij de evaluatie. Het deskundigheidsplan is in het verslagjaar geactualiseerd, vanwege wisselingen in het bestuur. Het bestuur heeft besloten om een deskundigheidstoets te doen op grond waarvan de deskundigheid nog beter kan worden bevorderd. Het bestuur bespreekt jaarlijks zijn eigen functioneren en het functioneren van de door het bestuur ingestelde commissies tijdens de studiedag die in het najaar plaatsvindt. Hierbij wordt ook de rapportage van de compliance officer over de naleving van de gedragscode betrokken. Bestuursleden worden in de gelegenheid gesteld om op kosten van het fonds zich op eigen initiatief aan te melden voor een cursus of opleiding om een gebrek aan kennis op een bepaald gebied te verhelpen of de bestaande deskundigheid op peil te houden. Ook organiseert het fonds jaarlijks voor zijn bestuurders een bijeenkomst waar de recente ontwikkelingen op het gebied van de diverse kennisgebieden worden toegelicht. Daarmee wordt getracht te bereiken dat de deskundigheid van het bestuur actueel en up-to-date blijft.
31 Jaarverslag 2011
BESTUURSVERSLAG GOED PENSIOENFONDSBESTUUR Naleving wet- en regelgeving Het bestuur is niet bekend met overtredingen van wet- en regelgeving. Gedragscode Het fonds heeft besloten tot aanpassing van de huidige gedragscode conform de modelgedragscode pensioenkoepels. In de nieuwe gedragscode wordt een aantal algemene bepalingen met betrekking tot gedragsregels voor bestuursleden geformuleerd, gevolgd door onder meer specifieke regels op het gebied van privé-transacties. Bij benoeming tekenen bestuursleden de gedragscode op het gebied van integriteit. Voor de controle op de naleving van de gedragscode worden de compliance officers ondersteund door Groenewegen Haket Ammerlaan Accountants. De gedragscode wordt jaarlijkse geëvalueerd aan de hand van de bevindingen van de compliance officers. Er zijn geen bijzonderheden geconstateerd. Toezichthouder Het bestuur heeft DNB geïnformeerd over de succesvolle transitie van Bpf dranken naar de nieuwe uitvoerder. Daarbij is ook gewezen op de eerder genoemde vrijwaringsverklaring. In februari 2011 heeft het bestuur van Bpf dranken DNB geïnformeerd over het standpunt van CAOpartijen om de feitelijke premie op 21,2% van de pensioengrondslag te handhaven en daarnaast een kostendekkende premie te garanderen. Het Bestuur heeft de kostendekkende premie 2011 op 23,2% van de pensioengrondslag vastgesteld. Door middel van de rapportage evaluatie herstelplan is aan DNB kenbaar gemaakt, dat: - bpf dranken geen korting hoeft door te voeren, - voor 2012 de opbouw verlaagd is tot 1,5% bij een premie van 21,2%; - de pensioenregeling en premiestelling voor de periode vanaf 2013 nog onderwerp van gesprek is bij CAO-partijen. Het afgelopen jaar is aan het pensioenfonds geen dwangsommen of boetes opgelegd. Noch is door DNB een bewindvoerder aangesteld of is bevoegdheidsuitoefening van organen van het fonds gebonden aan toestemming van deze toezichthouder.
32 Jaarverslag 2011
BESTUURSVERSLAG PENSIOENPARAGRAAF Kenmerken pensioenregeling De pensioenregeling kan worden gekenmerkt als een voorwaardelijk geïndexeerde middelloonregeling met een pensioenrichtleeftijd van 65 jaar. De pensioenregeling kan conform artikel 10 van de Pensioenwet gekwalificeerd worden als een uitkeringsovereenkomst. Jaarlijks wordt een aanspraak op ouderdomspensioen opgebouwd van 1,75% van de in dat jaar geldende pensioengrondslag. Voor 2012 geldt een opbouw% van 1,5. De pensioengrondslag is gelijk aan 1,08 keer het vaste jaarsalaris of 12,96 keer het vaste maandsalaris onder aftrek van een franchise. De franchise wordt jaarlijks vastgesteld. Tevens bestaat er recht op nabestaanden- en wezenpensioen. Deelname aan de regeling is mogelijk vanaf de leeftijd van 20 jaar. Jaarlijks beslist het bestuur van het fonds de mate waarin een toeslag wordt verleend op de opgebouwde aanspraken. De premie bedraagt in 2012 21,2% van de pensioengrondslag. De werkgeversbijdrage is 13,5%, de werknemersbijdrage is 7,7%. Het pensioenfonds heeft een uitvoeringsreglement waarin de rechten en verplichtingen van het fonds en de belanghebbenden zijn vermeld. Wijze vaststelling verschuldigde premie De doorsneepremie wordt in overleg tussen CAO-partijen en het bestuur van het fonds vastgesteld en is niet lager dan de kostendekkende premie. De feitelijk premie is hoger dan de kostendekkende premie 2011. Premiebetaling De premie wordt in vier kwartaalbedragen vooraf betaald op basis van een inschatting. Definitieve afrekening vindt plaats binnen zes maanden na afloop van het kalenderjaar. Voorwaarden toeslagverlening Toeslagverlening is voorwaardelijk en hiervoor wordt geen bestemmingsreserve gevormd of premie betaald. Besluiten over vermogensoverschotten en - vermogenstekorten Een dekkingstekort of reservetekort wordt terstond aan de toezichthouder gemeld. Binnen de benodigde termijn wordt een herstelplan opgesteld. Sturingsmiddelen die kunnen worden gehanteerd zijn premie-, beleggings- en toeslagbeleid. Premiekorting of -terugstorting Premiekorting is alleen mogelijk indien ten aanzien van de pensioenverplichting wordt voldaan aan de voorschriften uit de Pensioenwet en indien de voorwaardelijke toeslagen kunnen worden nagekomen overeenkomstig het vastgestelde toeslagbeleid. Het fonds maakt geen gebruik van de mogelijkheid tot terugstorting.
33 Jaarverslag 2011
BESTUURSVERSLAG PENSIOENPARAGRAAF Toeslagbeleid De toeslag van pensioenrechten en pensioenaanspraken wordt jaarlijks vastgelegd door het bestuur van het fonds. Er bestaat een streven om jaarlijks de pensioenrechten en pensioenaanspraken aan te passen. De toeslagverlening in een jaar is voorwaardelijk en is afhankelijk van de financiële positie van het fonds. De kostendekkende premie bevat geen expliciete opslag ten behoeve van het toeslagbeleid. Het bestuur kan echter besluiten om (een deel van) de toeslagverlening van de actieve en premievrijgestelde (arbeidsongeschikte) deelnemers te financieren (of aan te vullen) uit een mogelijk aanwezig overschot in de doorsneepremie. Er bestaat geen recht op toeslagen. Ook houdt het fonds geen reserve aan om in de toekomst toeslagen te kunnen verlenen. Het bestuur hanteert als leidraad een beleidsstaffel voor de mate van de feitelijke toekenning. Het bestuur kijkt tevens naar het verloop van de dekkingsgraad over de afgelopen vier kwartalen. Daarnaast wordt rekening gehouden met de huidige financiële positie en de economische vooruitzichten. De toeslagverlening bedraagt maximaal de CAO-loonstijging van het jaar voorafgaand aan het voorafgaande jaar (dus een vertraging van één jaar). De pensioenrechten en pensioenaanspraken zijn respectievelijk verhoogd in 2008 met 1,25%, 2009 met 0%, 2010 met 0%, 2011 met 0% en 2012 met 0%.
34 Jaarverslag 2011
BESTUURSVERSLAG RISICOPARAGRAAF Het pensioenfonds heeft de hoofdlijnen van het interne beheersingssysteem en de opzet van de administratieve organisatie en interne controle vastgelegd in de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN). Het pensioenfonds heeft beleid vastgesteld met betrekking tot de beheersing van risico’s die samenhangen met de uitbesteding. Met de vermogensbeheerders zijn beheerafspraken gemaakt. Deze worden jaarlijks in een mandaat vastgelegd. Deze afspraken betreffen onder andere de samenstelling van de portefeuille, de tactische marges, de performancemeting, de benchmarks, het valuta- en derivatenbeleid en de risicometing en risicobeheersing. Het bestuur heeft een inventarisatie gemaakt van de risico’s waarmee het fonds te kampen heeft die het bereiken van de doelstellingen van het fonds kunnen bedreigen. De onlangs ingestelde Commissie Risicomanagement heeft deze risico’s en de beheersingsmaatregelen beoordeeld. Het gaat hier om de risico’s zoals beschreven in FIRM van DNB. Reflecteren en leren In dit verslagjaar heeft bpf dranken zogenoemde brainstormsessies gehouden. Op 28 januari 2011 heeft de beleggingscommissie een aantal scenario’s met betrekking tot de schulden- en landencrisis in de Eurozone besproken. Tevens is op 12, 22 en 29 augustus 2011 nader gesproken over de portefeuille langlopende staatsobligaties en de hierin aan te brengen en reeds aangebrachte aanpassingen. Tot slot is aanvullend overleg geweest op 26 september 2011 over de aspecten van een matching and return portefeuille. Beleggingsrisico’s De beleggingsrisico’s zijn als volgt onder te verdelen: Marktrisico Marktrisico is het risico dat de waarde van de zakelijke waarden (voornamelijk aandelen en vastgoed) verandert door veranderingen in de marktwaardering voor deze waarden. Het structurele marktrisico wordt onder andere in kaart gebracht binnen een ALM-studie. Daarin wordt een zodanige beleggingsmix vastgesteld dat het marktrisico acceptabel is. Echter, de feitelijke middelenverdeling mag binnen vastgestelde bandbreedtes afwijken van deze strategische middelenverdeling. Voor de beheersing van het marktrisico in samenhang met het renterisico wordt onder andere gebruik gemaakt van actieve wegingen van de diverse beleggingscategorieën waarbij tevens incidenteel gebruik gemaakt kan worden van derivaten. De beheersing van het risico is geïntegreerd in het beleggingsproces via onder andere het jaarlijkse beleggingsplan en het daarin aangegeven beleggingsmandaat. Valutarisico Valutarisico is het risico dat de waarde van de beleggingen verandert door veranderingen in valutakoersen. Valutarisico’s worden afgedekt met valutaderivaten, voornamelijk valutatermijncontracten en valutaswaps. Het fonds heeft de intentie om het valutarisico van dollarbeleggingen voor 100% af te dekken. Voor niet-euro beleggingen geldt hetzelfde mits dit mogelijk is en de kosten redelijk zijn. Met ingang van 2012 is het beleid ten aanzien van het afdekken 35 Jaarverslag 2011
BESTUURSVERSLAG RISICOPARAGRAAF van het valutarisico op aandelen en internationaal vastgoed gewijzigd. Voor deze beleggingscategorieën wordt het valutarisico ten opzichte van de US Dollar voor 50% afgedekt. Daarnaast geldt voor de aandelenportefeuille dat het valuatrisico ten opzichte van de Britse Pond Sterling en de Japanse Yen voor 75% wordt afdekt. Kredietrisico Het fonds neemt momenteel bewust kredietrisico’s in de vastrentende beleggingen. Het is voor de actieve beheerders toegestaan om een deel van de portefeuille te beleggen in ‘investment grade’ credits, High Yield beleggingen en schuldbekentenissen in opkomende markten. Voor al deze beleggingen zijn beperkingen vastgesteld. Zo wordt tegenpartijrisico verbonden aan de inzet van afgeleide financiële instrumenten en op marktconforme wijze beheerst. Het bestuur houdt toezicht op deze risico’s door de vermogensbeheerder periodiek te laten specificeren welk deel van de beleggingen een verhoogd risico met zich meebrengt. Renterisico Het renterisico heeft betrekking op activa als obligaties en leningen op schuldbekentenis, maar het begrip kan ook toegepast worden op (nominale) verplichtingen. Indien de waardering van verplichtingen op marktbasis (FTK) plaatsvindt, dan zal het renterisico voor de totale financiële positie van het fonds veel explicieter zichtbaar worden en een dominante rol spelen. Het bestuur evalueert ieder kwartaal haar rentevisie. Per einde van het verslagjaar was het renterisico conform het beleid afgedekt. Het concentratierisico Onder het FTK toezicht wordt er vanuit gegaan dat zich in de portefeuille geen concentratierisico bevindt. Voor aanwezigheid van concentratierisico’s moet bpf dranken een passende solvabiliteit aanhouden. Er zijn posities in de portefeuille welke een gewicht hebben van meer dan 5% gemeten in marktwaarde. Dit zijn posities in beleggingsfondsen, dus die hebben indirecte exposures welke kleiner zullen zijn dan 5%. Er is een aantal posities met een exposure groter dan 5% van de marktwaarde. Hierbij kan gedacht worden aan forwardcontracten ter afdekking valutarisico en rente swaps. Actuariële risico’s De actuariële risico’s zijn als volgt onder te verdelen: Strategische risico/solvabiliteitsrisico Het risico dat de ontwikkeling van het vermogen (in de vorm van beleggingen en premies) niet optimaal aansluit op de ontwikkeling van de verplichtingen, waardoor de beoogde pensioenkwaliteit en de beoogde financieringsdoelstelling niet kunnen worden gehaald. Er zijn een aantal beleidsinstrumenten waarmee de financiële positie kan worden bijgestuurd. Deze beleidsinstrumenten zijn de pensioenregeling, het indexeringsbeleid, het premiebeleid, het beleggingsbeleid en het liabilitymanagementbeleid. Met ALM (Asset Liability Management) wordt samenhang aangebracht tussen deze beleidsinstrumenten.
36 Jaarverslag 2011
BESTUURSVERSLAG RISICOPARAGRAAF Verzekeringstechnisch risico Een belangrijk element van het verzekeringstechnisch risico is het langleven risico. Het langleven risico houdt in dat het pensioenfonds langer uitkeringen moet verstrekken dan in de veronderstellingen bij de bepaling van de technische voorzieningen rekening is gehouden. De inschatting van de levensverwachting gebeurt door toepassing van recente prognosetafels voor de gehele bevolking zoals gepubliceerd door het Actuarieel Genootschap. Deze prognosetafel is middels leeftijdscorrectie specifiek gemaakt voor ons deelnemersbestand. De in 2010 verschenen Prognosetafels 2010-2060 van het Actuarieel Genootschap wijzen op een verdere toename van de levensverwachting van (gewezen) deelnemers, pensioentrekkenden en/of nagelaten betrekkingen. In deze tafels is de Towers Watson sterftetrend verdisconteerd. Deze prognosetafels worden vanaf 2010 toegepast door het pensioenfonds met een leeftijdsafhankelijke correctie. Jaarlijks wordt aan de hand van de actuariële resultaten op lang- en kortleven geëvalueerd of de sterftegrondslagen nog prudent zijn. Het pensioenfonds loopt ook arbeidsongeschiktheidsrisico in verband met de in de pensioenregeling opgenomen voortzetting van pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid. De pensioenpremie bevat een opslag ter dekking van dit risico. Jaarlijks wordt aan de hand van het technische resultaat op arbeidsongeschiktheid in de laatste drie jaar geëvalueerd of de in de pensioenpremie opgenomen opslag nog adequaat is. Deze opslag is met terugwerkende kracht per 2011 aangepast. Het overlijdensrisico is volledig herverzekerd in de vorm van eenjarige risicoverzekeringen van kapitaal bij overlijden. Operationele risico’s Servicekantoor AGH is verantwoordelijk voor het pensioenbeheer van bpf dranken conform de dienstverleningsovereenkomst. De directie worden ondersteund door een staf van ongeveer 26 personen. Dit team geeft uitvoering aan deze dienstverleningsovereenkomst en aan het door het bestuur vastgestelde uitvoeringsreglement en de vastgestelde uitvoeringsovereenkomsten. Servicekantoor AGH is gehuisvest in het pand van de Pensioengroep ZuidHoorn. Dit pand biedt een gedegen beveiliging van het secretariaat en administratie van bpf dranken. De administratieve organisatie van Servicekantoor AGH is beschreven in Mavim (softwarepakket). De uitwijk is georganiseerd in Den Haag. Deze uitwijkserver wordt maandelijks met behulp van back-ups geactualiseerd en dient voor continuering van de administratie ingeval er calamiteiten zijn op het AGH-kantoor. In 2010 heeft Servicekantoor AGH alle primaire processen laten beoordelen in het kader van SAS 70 (1). De operationele risico’s zijn als volgt onder te verdelen: Algemeen Het betreft hier risico’s welke inherent zijn aan het (dis)functioneren van mens en machine in de primaire operationele processen van het fonds. Deze risico’s worden afgedekt door een veelheid van elkaar aanvullende maatregelen zoals back-up & recovery procedures, logische & fysieke toegangsbeveiliging en testprocedures.
37 Jaarverslag 2011
BESTUURSVERSLAG RISICOPARAGRAAF Liquiditeitsrisico Aangezien de som van de premies, directe beleggingsopbrengsten en aflossingen van beleggingen in vastrentende waarden de som van uitkeringen en kosten verre te boven gaat, is de kans op een liquiditeitstekort beperkt, temeer daar altijd de mogelijkheid bestaat beursgenoteerde beleggingen per ommegaande te verkopen. In beginsel is de beleggingsportefeuille van bpf dranken als zeer liquide aan te merken. De beleggingsportefeuille bevat echter wel een aantal illiquide beleggingen (vastgoed en hypotheken). Daarnaast heeft het fonds nog een illiquide geldmarktfonds in portefeuille. Dit fonds wordt verder afgebouwd maar is beperkt van omvang (ongeveer 0,6% van het belegd vermogen). Daarnaast bevat de global creditportefeuille (totaal ongeveer € 45 mio) voor 9% obligaties (ongeveer € 4 mio) die deel uitmaken van de recovery portefeuille. Ook dit zijn minder liquide beleggingen. Mocht de rente zeer fors stijgen, dan zou ook een belegging als LDI-pools mogelijk minder liquide zijn. Eigendomsrisico Het gaat hier om risico’s in geval van wijziging in eigendomsverhoudingen. Bijvoorbeeld indien een aandeelhouder wegvalt. Compliance risico Het risico van het niet voldoen aan fungerende wet- en regelgeving danwel het niet tijdig onderkennen van veranderingen in de wet- en regelgeving. Dit wordt samen met de uitvoerder gemonitord. Risico’s voor de deelnemers Actuariële en beleggingsrisico’s worden collectief gedeeld. Naast de premies zijn de beleggingsopbrengsten een belangrijke financieringsbron voor de opbouw van nieuwe pensioenaanspraken. Gedeeltelijke toeslagverlening, of het geheel achterwege laten van toeslagverlening, biedt uitkomst als de financiële positie van het fonds daartoe aanleiding geeft. Het effect daarvan is vele malen groter dan met premieverhogingen kan worden bereikt. Bovendien is het eerlijker: premieverhogingen raken alleen de actieve deelnemers (en de werkgevers) waar indexatiekortingen ook de slapers en de uitkeringsgerechtigden raakt. Indexatierisico Het bestuur van het fonds heeft de ambitie om de pensioenen te indexeren. De mate waarin dit kan worden gerealiseerd is afhankelijk van de ontwikkelingen in rente, rendement, looninflatie en demografie en de financiële ruimte in de pensioenpremie. Uitdrukkelijk wordt opgemerkt dat de indexatietoezegging voorwaardelijk is.
38 Jaarverslag 2011
BESTUURSVERSLAG BELEGGINGEN Terugblik op 2011 Net zoals in 2010 was voor 2011 het thema de crisis rondom de kredietwaardigheid van een aantal Euro-landen. In de zomer van 2011 verhevigde de crisis. Griekenland voldeed niet aan de voorwaarden om de volgende trance van de noodhulp te ontvangen. De politiek was aan zet om het probleem binnen de eurozone op te lossen. Door het uitblijven van een oplossing voor Griekenland, werd er getwijfeld aan de kredietwaardigheid van o.a. Italië. Voor de meeste landen gaat het nog om een solvabiliteitsprobleem (is het land op lange termijn in staat haar schuld af te lossen). Bij Griekenland begint het al op een liquiditeitsprobleem te lijken. Het is de vraag of Griekenland zonder noodsteun in staat is om de aflopende schuld te herfinancieren. Dit heeft geleid tot een verdere discussie over de toekomst van de euro. Steeds meer landen binnen de eurozone zien dat de rating agencies de kredietwaardigheid van de landen lager inschatten, waardoor deze landen tegen een steeds hogere rente zich moeten herfinancieren. Toen landen zoals Italië en Portugal niet meer konden lenen voor een rente onder de kritische grens van 7%, is de Europese Centrale Bank (ECB) gestart met het opkopen van staatsleningen van deze landen om de rente te laten dalen. Deze interventie heeft geholpen, maar ook geleid tot een discussie over de taken van de ECB. Een consequentie van al deze onrust is dat beleggers vluchten naar de meeste veilige beleggingen. Dit zijn staatsobligaties van landen buiten de eurozone, zoals o.a. Zwitserland en Noorwegen, maar ook de meest kredietwaardige landen binnen de eurozone, zoals Duitsland en Nederland. Hierbij is het wel de vraag of door het afgeven van garanties door de rijkere eurolanden, de kredietratings van deze landen, op termijn, niet onder druk komen te staan. De landencrisis heeft ook gevolgen voor de Europese banken, want sommige Europese banken hebben een grote exposure naar de periferielanden binnen de eurozone (o,a. Griekenland, Spanje, Portugal, Italië en Ierland). Een van de oplossingen voor het redden van Griekenland was dat banken vrijwillig minimaal 50% afschrijven op de Griekse staatsobligaties. Het afschrijven op staatsobligaties heeft weer consequenties voor de “funding” van de banken. De banken moeten aan steeds hogere kapitaalseisen voldoen en kunnen een afschrijving op de periferielanden binnen de eurozone, eigenlijk niet gebruiken. De markten werden negatief ten aanzien van Europese financiële instellingen. In 2011 is ook de Frans/Belgische Dexiabank in problemen gekomen en hebben de Franse en Belgische staat deze bank wederom moeten redden. De problemen rond de Eurolanden zijn nog steeds niet opgelost. De Eurolanden hebben wel afspraken gemaakt rondom strakkere begrotingsdiscipline maar de markten wachten nog op verdere uitwerking en handhaving van deze afspraken. Al met al is het vertrouwen in de eurzone nog niet teruggekomen. Wel heeft deze problematiek geleid tot een zeer lage rentevoet. Op 31 december 2011 bedroeg de gemiddelde euroswaprente ongeveer 2,55%. De Nederlandsche Bank (DNB) heeft besloten dat pensioenfondsen voor het berekenen van de verplichtingen het gemiddelde van de euroswapcurve over de maanden oktober, november en december 2011 moeten gebruiken. Hierdoor is de marktwaarde van de verplichtingen berekend op ongeveer 2,75% in plaats van 2,55%. Door de lage rente hebben vastrentende waarden en rentehedgeproducten (zoals LDI-pools) een goede performance laten zien. De aandelenkoersen van vrijwel alle regio’s zijn gedaald. Alleen de regio Noord Amerika liet in 2011 een positief resultaat zien.
39 Jaarverslag 2011
BESTUURSVERSLAG BELEGGINGEN Hypotheken 2011 In 2011 waren de financieringsmogelijkheden binnen de zakelijke hypothekenmarkt beperkt. De marges op commerciële vastgoedfinancieringen bleven hoog als gevolg van hoge risico-premies en fundingkosten. Het Zakelijke Hypothekenfonds behaalde over 2011 een underperformance. Dit komt door de verhoging van de risico-opslag per ultimo december en de toegenomen voorziening voor dubieuze debiteuren en oninbaarheid. Gedurende de tweede helft van 2011 liet de particuliere hypothekenmarkt een omzetdaling zien. Een belangrijke oorzaak voor deze daling zijn de strengere regels voor het verstrekken van hypotheken die in augustus zijn ingevoerd. De marges bleven hoog als gevolg van krapte op de kapitaalmarkt en buffervereisten van banken. Als gevolg van de verhoging van de risico-opslag per ultimo december realiseerde het Particuliere Hypothekenfonds over 2011 een underperformance. Vastgoed 2011 De Nederlandse economie heeft in 2011 een stagnatie laten zien. Terwijl in 2010 er een economische groei was van 1,7%, zette de groei in 2011 niet door en bleef steken op 1,5%. Overheidsbezuinigingen, reparatie van de particuliere vermogenspositie en afvlakkende wereldhandel waren oorzaken voor de beperkte economische groei. Voor 2012 wordt een verdere afzwakking van de Nederlandse economie verwacht. Er wordt zelfs gerekend op een krimp van -0,5%. Mogelijk herstel volgt in de tweede helft van 2012. In lijn met de stagnerende economie is de daling van de werkloosheid in 2011 tot stilstand gekomen. Deze ligt net als in 2010 op 5,5%. De inflatie daarentegen is in 2011 uitgekomen op 2,3%, dit is een stijging ten opzichte van 2010 (1,3%). Verwacht wordt dat de inflatie in 2012 zal afnemen tot circa 1,7%. Was er in 2010 nog sprake van herstel van de Nederlandse vastgoedmarkten, in 2011 is een terughoudend beeld te zien. In 2011 bedroeg het totale beleggingsvolume op de Nederlandse vastgoedmarkten € 4,8 miljard, een daling van 21% ten opzichte van 2010 en onder het langjarige gemiddelde. In 2011 was het beleggingsvolume in de winkel- en kantorensector het grootst, met elk een aandeel van circa € 1,4 miljard. Vergeleken met 2010 is het beleggingsvolume in winkels en kantoren met 33% afgenomen. De vraag naar woningvastgoed was net als in 2010 ook in 2011 zeer groot. In totaal werd € 1,0 miljard van het totale beleggingsvolume belegd in woningcomplexen. Waar alle segmenten een daling van het beleggingsvolume in 2011 laten zien, werd op de bedrijfsruimtemarkt met een aandeel van € 650 miljoen juist meer belegd dan in 2010. Desondanks blijft het aandeel van beleggingen in bedrijfsruimte nog relatief beperkt ten opzichte van andere vastgoedbeleggingssectoren. De overige € 350 miljoen belegd vermogen betreft overig vastgoed zoals zorgcomplexen, hotels en parkeergarages.
40 Jaarverslag 2011
BESTUURSVERSLAG BELEGGINGEN Beleggingen in het verslagjaar Hieronder maakt het fonds een onderscheid tussen het liquide en het minder liquide deel van de portefeuille. Onderstaande tabel laat de beleggingen in procenten zien van 2011 en 2010. CATEGORIE
Weging 31/12/ 2011 33,47% 4,92% -
Norm 2011 34,02% 5,03% -
Weging 31/12/ 2010 34,7% 5,0% -
Norm 2010 32,0% 4,8% -
Totaal zakelijke waarden
42,41%
43,07
43,6%
40,9%
Obligaties (incl. Credits) Liquide middelen
11,97% -
11,30% -
25,4% 0,0%
26,2% 0,0%
Totaal vastrentende waarden
57,59%
56,93%
56,4%
59,1%
Totaal liquide portefeuille
50,36%
50,36%
LDI Hypotheken Vastgoed Geldmarktfonds
23,52% 5,94% 4,02% 0,58%
23,52% 5,94% 4,02% 0,58%
24,8% 5,6% 3,9% 3,6%
26,2% 5,8% 3,8% 0,7%
Long duration Bonds
15,58%
15,58%
0
0
100%
100%
100%
100%
Aandelen Converteerbare Obligaties Indirect vastgoed
Totale portefeuille
NB. De bandbreedte voor alle beleggingscategorieën bedraagt +/ - 10% ten opzichte van de normweging, met uitzondering van de hypotheken waar een bandbreedte van +/- 5% ten opzichte van de normweging geldt.
1
Met ingang van 1 januari 2011 maken de long duration bonds onderdeel uit van de illiquide portefeuille. De reden hiervoor is dat de long duration bonds en de LDI-pools samen het voornaamste deel van de renteafdekking uitmaken. Het onderscheid tussen liquide en illiquide in bovenstaande opstelling ligt in het feit of er op tactische asset allocatie plaats kan vinden. Op de illiquide portefeuille vindt geen tactische asset allocatie plaats. In de liquide portefeuille heeft het bestuur wel de mogelijkheid om tactisch af te wijken, binnen de afgesproken bandbreedtes.
41 Jaarverslag 2011
BESTUURSVERSLAG BELEGGINGEN Rendement van de beleggingenportefeuille In 2011 hebben met name vastrentende waarden een goede performance laten zien. De aandelen hebben, met uitzondering van de regio Noord-Amerika, een negatieve performance laten zien. Het rendement op de totale portefeuille in 2011 bedroeg 12,01%. Het benchmarkrendement (meetlat van de afspraak) bedroeg 12,61%, In de tabel hieronder worden de absolute rendementen per categorie en van de totale portefeuille van 2011 en 2010 weergegeven. Rendementen in % Portefeuille
2011 Portefeuille
2010
Benchmark
Portefeuille
Benchmark
Aandelen Converteerbare Obligaties Indirect vastgoed Obligaties (incl. Credits) Leningen op schuldbekentenis Geldmarktfonds Liquide middelen
-8,33 -7,22
-8,61 -4,68
7,43 9,95
8,68 8,41
8,25
9,87
-3,16 5,80
-3,11 4,48
-
-
-
-
-
-
-
-
LDI Afbouwportefeuille Geldmarktfonds
56,66 -2,07
56,66 1,41
25,22 34,28
25,22 0,82
4,44 2,79
5,45 6,31
5,95 1,46
3,81 3,14*
12,01
12,61
10,27
10,03
Achmea Vastgoed portefeuille Hypotheken Vastgoed Portefeuille rendement
* Het benchmarkrendement voor de vastgoedbeleggingen in Nederland zijn gebaseerd op ROZ/IPD standing investments. De benchmarkrendementen voor de buitenlandse AREA fondsen zijn: voor het AREA Europe fund een samengestelde IPD benchmark op basis van landenweging, voor het AREA Amerika fund de NCREIF ODCE index en voor het AREA Asia fund een samengestelde IPD op basis van landenweging. Het totaalbenchmarkrendement voor direct vastgoed is gewogen op basis van de daadwerkelijke beleggingen.
42 Jaarverslag 2011
BESTUURSVERSLAG BELEGGINGEN Evaluatie beleggingsportefeuille Evaluatie illiquide portefeuille • Afbouwportefeuille Geldmarktfonds Gedurende het jaar is de afbouw in de eerste twee kwartalen verder voortgezet. Door het verhevigen van de financiële crisis is de liquiditeit afgenomen. Nog steeds moet rekening worden gehouden met de geringe liquiditeit. De verkoop vond ook dit jaar plaats en was afhankelijk van de liquiditeiten in de markt. • LDI (Liability Driven Investments, vanuit de verplichtingen gedreven beleggingen). Het rendement op de LDI pools was in 2011 positief als gevolg van de (forse) daling van de Europese kapitaalmarktrente. Dit gebeurde in lijn met de waardedaling van de pensioenverplichtingen op marktwaarde. Dit ging gepaard met een daling van de dekkingsgraad. • Vastgoed De rendementen op het Nederlands vastgoed waren zowel voor woningen, kantoren als bedrijfsruimten negatief. Het winkelfonds heeft wel een goed positief rendement van ruim 8% laten zien. Het internationale vastgoed heeft in 2011 positieve rendementen laten zien. Met name Azië en Noord Amerika hebben goede rendementen in 2011 laten zien. • Hypotheken Door de relatief hoge risico-opslagen op hypotheken, wordt een goed rendement behaald op de hypothekenportefeuille. De voorziening voor oninbaarheid bij zakelijke hypotheken is verder toegenomen. Dit heeft een negatief effect op de performance. De particuliere hypotheken hebben een beter year-to-date rendement laten zien dan de zakelijke hypotheken. Evaluatie liquide portefeuille • Aandelen De wereldwijde aandelenportefeuille boekte in 2011 een negatief rendement. Alleen de regio NoordAmerika heeft een positief rendement laten zien. • Converteerbare obligaties Net zoals de aandelenmarkt, is 2011 een negatief jaar geweest voor de converteerbare obligaties. • Obligaties Bpf dranken heeft in 2010 het risicoprofiel van de vastrentende portefeuille verder verlaagd. In 2011 heeft het fonds de beleggingen in Long Duration Bonds veiliger gemaakt door alleen nog te investeren in langlopende staatsobligaties van Duitsland en Nederland. Door de dalende rente hebben de vastrentende waarden (met name de long duration bonds en de LDI-pools) een forse positieve performance laten zien.
43 Jaarverslag 2011
BESTUURSVERSLAG BELEGGINGEN Maatschappelijk verantwoord ondernemen Het Bestuur heeft gekozen voor de dienstverlening van F&C op dit gebied. Als onderdeel van de dienstverlening zijn rapportageafspraken gemaakt met F&C, aan de hand waarvan het fonds zich kan verantwoorden en kan voldoen aan de gewenste bepalingen van de commissie Tabaksblat. Het pensioenfonds hecht veel waarde aan het sociale karakter bij het beleggen. F&C is in staat geweest om het pensioenfonds bij te staan in het invullen van haar ambities op het gebied van Maatschappelijk Verantwoord Beleggen. F&C biedt voting en engagement voor alle aandelenproducten waarin het fonds is belegd en daarnaast worden ondernemingen die actief zijn in het fabriceren van Clusterbommen en Landmijnen voor belegging uitgesloten. Per 1 oktober 2010 is het aandelenmandaat in beheer gebracht bij State Street Global Advisors. Het bestuur heeft gekozen voor beleggingsfondsen die gebruik maken van een beperkte uitsluiting (clusterbommen, landmijnen, nucleaire wapens en kinderarbeid).
44 Jaarverslag 2011
BESTUURSVERSLAG TOEKOMST Ontwikkelingen in de wereldeconomie en van de financiële markten, de spanningen in de EU en over euro, de demografische- en arbeidsmarktontwikkelingen, de voorgenomen wijzigingen in wet- en regelgeving vragen om een alerte en meer dan uiterste inzet van pensioenfondsbestuur. Dit geldt ook voor het bestuur van Bpf Dranken. De toenemende complexiteit en de negatieve aandacht van de media zal het besturen van een pensioenfonds er niet eenvoudig op maken. Het bestuur van Bpf dranken werkt aan deskundigheid en aan de vereiste competenties en zal invulling geven aan een passende governance. In overleg met CAO-partijen zal het bestuur het nieuwe pensioencontract vormgeven, waarbij naar een bij de drankindustrie passende ambitie en risicoprofiel zal worden gekeken. Periodiek toetst het bestuur van bpf dranken of het pensioenfonds bestaansrecht voor de komende jaren heeft. Dit is zeker het geval. Bpf dranken zal de komende jaren uitvoering geven aan het pensioencontract ten behoeve van de werknemers in de drankindustrie.
45 Jaarverslag 2011
VERSLAG VAN HET VERANTWOORDINGSORGAAN Het bestuur van bpf dranken legt jaarlijks verantwoording af over: het bestuurlijk handelen, het gevoerde beleid en de gemaakte lange termijn beleidskeuzes. In 2011 is het verantwoordingsorgaan drie keer in vergadering bijeengekomen op 10 maart, 1 juni en 27 september, waarvan een gezamenlijke vergadering met het (dagelijks) bestuur van bpf dranken op 1 juni. De vergadering die gepland stond op 21 december ging in verband met omstandigheden niet door. Tijdens deze vergaderingen heeft het verantwoordingsorgaan zich laten informeren over: de evaluatie van het herstelplan, de kostendekkende en feitelijke premie, het beleggingsbeleid, het strategisch communicatiebeleid, de premies en parameters, de pensioen actualiteiten (waaronder het pensioenakkoord). Ook het onderwerp deskundigheidsbevordering was een regelmatig terugkerend gespreksonderwerp. Het verantwoordingsorgaan is evenals de deelnemersraad unaniem van mening dat het van belang is om zich op het gebied van deskundigheid te blijven ontwikkelen. Een zelfevaluatie heeft een eerste inzicht gegeven in de deskundigheid van elk individueel lid. Het resultaat van de zelfevaluatie heeft ertoe geleid dat in 2012 alle leden bij Towers Watson een pensioenkennistest zullen doorlopen waarna vastgesteld kan worden op welke kennisgebieden extra geschoold zou kunnen/moeten worden. Tenslotte is het orgaan geïnformeerd over het de inhoud van het rapport Risicomanagement Firm. Het verantwoordingsorgaan is gevraagd positief te adviseren omtrent de wijziging van het klachtenen geschillenreglement van bpf Dranken. Zij heeft aan het bestuur een aantal aanvullingen en opmerkingen ten aanzien van het reglement meegegeven, waarna het reglement met inbegrip van voornoemde aanvullingen is vastgesteld. Voor 2012 is uit efficiencyoogpunt besloten tot een andere vergaderstructuur. Deelnemersraad en verantwoordingsorgaan bpf dranken zullen vanaf 2012 gezamenlijk vergaderen. OORDEEL Het verantwoordingsorgaan van bpf dranken is op basis van het jaarverslag, de actuariële rapporten en het accountantsverslag 2011, het rapport van de visitatiecommissie, de evaluatie van het herstelplan en de door het bestuur en directie aangereikte stukken met betrekking tot het bestuursbeleid, vooruitzichten en de gemaakte afspraken inzake de interne beheersing en met het bestuur en directie gevoerde gesprekken, van mening dat het bestuur bpf dranken een verantwoord beleid heeft gevoerd.
Rijswijk, 31 mei 2012 Verantwoordingsorgaan bpf dranken
mw. Drs. W.A.P.J. Caderius van Veen RA, voorzitter
46 Jaarverslag 2011
REACTIE VAN HET BESTUUR OP HET OORDEEL VAN HET VERANTWOORDINGSORGAAN Het bestuur heeft met voldoening kennisgenomen van het oordeel van het verantwoordingsorgaan en hopen op voortzetting van het constructief overleg. Bestuur Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie Rijswijk, 31 mei 2012 D.R. Bosma, voorzitter Mw. J.A.M. Bergervoet, vice voorzitter
47 Jaarverslag 2011
JAARREKENING
48 Jaarverslag 2011
BALANS PER 31 DECEMBER 2011
Na bestemming van het saldo van baten en lasten 31 december 2011
31 december 2010
Ref. Activa (x duizend euro) Beleggingen Beleggingen voor risico pensioenfonds Vastgoed Aandelen Vastrentende waarden Overige beleggingen
1 16.085 144.200 275.417 1.190
15.182 154.231 215.170 0 436.892
384.583
Deelnemingen
2
198
158
Herverzekeringsdeel technische voorziening
3
77
86
Vorderingen en overlopende activa Premies Overige vorderingen
Liquide middelen
4 313 802
5
49 Jaarverslag 2011
500 33 1.115
533
4.066
3.859
442.348
389.219
BALANS PER 31 DECEMBER 2011
Na bestemming van het saldo van baten en lasten 31 december 2011
31 december 2010
Ref. Passiva (x duizend euro) Stichtingskapitaal en reserves
6
Extra reserve Weerstandreserve
- 53.289 54.637
- 39.453 55.663 1.348
Technische voorzieningen
16.210
7
Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds Spaarfonds gemoedsbezwaarden
434.977 2
369.157 2 434.979
369.159
Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers
8
699
482
Overige schulden en overlopende passiva
9
5.322
3.368
442.348
389.219
50 Jaarverslag 2011
STAAT VAN BATEN EN LASTEN OVER 2011
2011
2010
14.962 217 47.268 442 306 233
15.722 361 33.713 393 3.545 16
63.428
53.750
65.820
53.801
9
8
Ref. Baten (x duizend euro) Premiebijdragen risico pensioenfonds Premiebijdragen risico deelnemer Beleggingsresultaten risico pensioenfonds Uitkeringen uit hoofde van herverzekering Waardeoverdracht VUT-reserve Overige baten
10 11 12 13 14 15
Lasten (x duizend euro) Mutatie voorziening pensioenverplichtingen
16
Mutatie herverzekeringsdeel technische voorziening Pensioenuitkeringen
17
9.669
8.270
Pensioenuitvoeringskosten
18
1.164
1.140
Saldo overdrachten van rechten
19
262
121
Wijziging voorziening voor risico deelnemers 20
217
361
Premies herverzekering
21
686
551
Overige lasten
22
463
725
- 14.862
- 11.227
63.428
53.750
Bestemming van het saldo boekjaar Extra reserve Weerstandsreserve
- 13.836 - 1.026
- 18.429 7.202
Totaal saldo baten en lasten
- 14.862
- 11.227
Saldo baten en lasten
51 Jaarverslag 2011
Kasstroomoverzicht 2011
Ref . Kasstroom uit pensioenactiviteiten Ontvangsten uit herverzekering Ontvangen premies Ontvangen in verband met overdracht van rechten Overige ontvangsten Betaalde pensioenuitkeringen Betaald in verband met overdracht van rechten Betaalde pensioenuitvoeringskosten Overige uitgaven Betaalde premies herverzekering
€
€
442 15.149
393 17.015
272 - 221 - 9.289
333 3.759 - 7.265
- 534 - 1.204 - 463 - 686
- 454 - 1.297 - 734 - 551
Totaal kasstroom uit pensioenactiviteiten Kasstroom uit beleggingsactiviteiten Verkopen en aflossingen van beleggingen Ontvangen directe beleggingsopbrengsten Aankopen beleggingen Betaalde kosten van vermogensbeheer
€
2010
3.466
207.635 5.866 -215.737 - 1.063
Totaal kasstroom uit beleggingsactiviteiten
€
11.199
314.394 4.227 - 325.940 - 787
- 3.259
- 8.106
Nettokasstroom
207
3.093
Mutatie liquide middelen
207
3.093
207
3.093
Stand per 1 januari Mutatie liquide middelen
3.859 207
766 3.093
Stand per 31 december
4.066
3.859
Het verloop van de liquide middelen is als volgt:
52 Jaarverslag 2011
Toelichting behorende tot de jaarrekening 2011 Inleiding Het doel van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie, statutair gevestigd te Rijswijk (hierna ‘het fonds’) is het nu en in de toekomst verstrekken van uitkeringen aan gepensioneerden en nabestaanden ter zake van ouderdom en overlijden; tevens verstrekt het fonds uitkeringen aan arbeidsongeschikte deelnemers. Het fonds geeft invulling aan de uitvoering van de pensioenregeling van de in branche Drankindustrie verplicht gestelde aangesloten werkgevers. Algemeen De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen van Titel 9 Boek 2 BW en de stellige uitspraken van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving (RJ), uitgegeven door de Raad voor de Jaarverslaggeving. De jaarrekening is opgesteld in 1.000 euro’s. Beleggingen en pensioenverplichtingen worden gewaardeerd op reële waarde. De overige activa en passiva worden gewaardeerd op de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Indien geen specifieke waarderingsgrondslag is vermeld, vindt waardering plaats tegen de verkrijgingsprijs. In de balans, de staat van baten en lasten en het kasstroomoverzicht zijn referenties opgenomen, waarmee wordt verwezen naar de toelichting. Wijzigingen in vergelijking met vorig jaar De gehanteerde grondslagen van waardering en van resultaatbepaling zijn ongewijzigd ten opzichte van het voorgaande jaar. Schattingen en veronderstellingen VPV Bij toepassing van de grondslagen en regels voor het opstellen van de jaarrekening vormt het bestuur van het pensioenfonds zich verschillende oordelen en maakt schattingen die essentieel kunnen zijn voor de in de jaarrekening opgenomen bedragen. Indien het voor het geven van het in artikel 2:362 lid 1 BW vereiste inzicht noodzakelijk is, is de aard van deze oordelen en schattingen inclusief de bijbehorende veronderstellingen opgenomen bij de toelichting op de desbetreffende jaarrekeningposten. Voor de vaststelling van de voorziening pensioenverplichtingen per 31 december 2011 heeft het bestuur er voor geopteerd de AG Prognosetafel 2010-2060 (inclusief de Towers Watson 2010 ervaringssterfte) toe te passen. Door toepassing van deze tafel wordt rekening gehouden met de langere levensverwachtingen van mannen en vrouwen. Voor de vaststelling van de voorziening pensioenverplichtingen per 31 december 2011 voor arbeidsongeschikte deelnemers wordt mede rekening gehouden met het premievrijgestelde deel van de toekomstige pensioenopbouw.
53 Jaarverslag 2011
Grondslagen voor balanswaardering en resultaatbepaling Algemeen Schattingen en veronderstellingen De opstelling van de jaarrekening in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW vereist dat het bestuur oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De schattingen en hiermee verbonden veronderstellingen zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden en verschillende andere factoren die gegeven de omstandigheden als redelijk worden beschouwd. De uitkomsten hiervan vormen de basis voor het oordeel over de boekwaarde van activa en verplichtingen die niet op eenvoudige wijze uit andere bronnen blijkt. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien indien de herziening alleen voor die periode gevolgen heeft, of in de periode van herziening en toekomstige perioden, indien de herziening gevolgen heeft voor zowel de verslagperiode als toekomstige perioden. Opname van een actief of een verplichting Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het pensioenfonds zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Baten worden in de staat van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Indien een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico’s met betrekking tot een actief of een verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde. Dit betekent dat transacties worden verwerkt op handelsdatum en niet op afwikkelingsdatum. Saldering van een actief en een verplichting Een financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd als nettobedrag in de balans opgenomen indien sprake is van een wettelijke of contractuele bevoegdheid om het actief en de verplichting gesaldeerd en gelijktijdig af te wikkelen en bovendien de intentie bestaat om de posten op deze wijze af te wikkelen. De met de gesaldeerd opgenomen financiële activa en financiële verplichtingen samenhangende rentebaten en rentelasten worden eveneens gesaldeerd opgenomen.
54 Jaarverslag 2011
Grondslagen voor balanswaardering en resultaatbepaling Vreemde valuta Activa en verplichtingen in vreemde valuta’s worden omgerekend naar euro’s tegen de koers per balansdatum. Deze waardering is onderdeel van de waardering tegen actuele waarde. Baten en lasten voortvloeiende uit transacties in vreemde valuta’s worden omgerekend tegen de koers per transactiedatum.
55 Jaarverslag 2011
Grondslagen van activa en passiva Algemeen De activa en passiva zijn, voor zover niet anders vermeld, de reële waarde. Grondslag kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht wordt opgesteld volgens de directe methode.
1 Beleggingen Algemeen In overeenstemming met de Pensioenwet worden beleggingen gewaardeerd tegen reële waarde. Overlopende activa en passiva alsmede liquiditeiten vermogensbeheer worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Het verschil tussen marktwaarde en nominale waarde is bij deze activa en passiva in het algemeen gering. Participaties in beleggingsfondsen, die gespecialiseerd zijn in een bepaald soort beleggingen worden gerubriceerd en gewaardeerd volgens de grondslagen voor dat soort beleggingen. Financiële instrumenten worden gebruikt ter afdekking van beleggingsrisico’s en het realiseren van het vastgelegde beleggingsbeleid. Met ingang van vorig boekjaar zijn de derivatenposities opgenomen als een afzonderlijke beleggingscategorie. Derivaten die deel uitmaken van een beleggingsfonds zijn opgenomen in de beleggingscategorie waarin dit beleggingsfonds is gerubriceerd. Reële waarde De beleggingen van het pensioenfonds worden nagenoeg allemaal gewaardeerd tegen de reële waarde per balansdatum. Voor de meerderheid van de financiële instrumenten van het pensioenfonds kan gebruik worden gemaakt van marktnoteringen, of afgeleide van marktnoteringen. Echter bepaalde instrumenten, zoals vastgoed, participaties in hypotheken en bepaalde derivaten zijn gewaardeerd door gebruik te maken van waarderingsmodellen en -technieken. Het is gebruikelijk en mogelijk om de reële waarde binnen een aanvaardbare bandbreedte van schattingen vast te stellen. Voor financiële instrumenten zoals beleggingsvorderingen en -schulden geldt dat de boekwaarde de reële waarde benadert als gevolg van het korte termijn karakter van de vorderingen en schulden. De boekwaarde van alle activa en de financiële verplichtingen op balansdatum benadert de reële waarde. Zakelijke waarden Vastgoed Vastgoed beleggingen worden gewaardeerd tegen de marktwaarde (nav). Voor de participaties in de vastgoedfodnsen is dit de berekende intrinsieke waarde, die de actuele waarde van de onderliggende beleggingen representeert.
56 Jaarverslag 2011
Grondslagen van activa en passiva Aandelen Aandelen, waaronder tevens converteerbare obligaties zijn begrepen, worden gewaardeerd tegen de beurskoers. Voor niet ter beurze genoteerde participaties in aandelenfondsen is dit de berekende intrinsieke waarde, die de actuele waarde van de onderliggende beleggingen representeert. Vastrentende waarden Obligaties Obligaties worden gewaardeerd tegen de beurskoers. Voor niet ter beurze genoteerde participaties in vastrentende waardenfondsen is dit de berekende intrinsieke waarde, die de actuele waarde van de onderliggende beleggingen representeert. Participaties in hypotheken Hypothecaire leningen worden gewaardeerd tegen marktwaarde. Voor participaties in hypothekenfondsen is dit de berekende intrinsieke waarde, die de actuele waarde van de onderliggende beleggingen representeert. LDI Pools LDI Pools worden gewaardeerd tegen marktwaarde. Dit is de berekende intrinsieke waarde, die de actuele waarde van de onderliggende beleggingen representeert. Derivaten Derivaten worden gewaardeerd tegen reële waarde, te weten de relevante marktnotering of, als die er niet is, de waarde die wordt bepaald met behulp van marktconforme en toetsbare waarderingsmodellen. Derivaatcontracten met een negatieve waarde worden in de balans onder de overige schulden en overlopende passiva verantwoord. Overige beleggingen Overige beleggingen worden gewaardeerd tegen marktwaarde. Er zijn geen aparte beleggingen voor risico deelnemer. Deze beleggingen zijn ondergebracht in de totale fondsbeleggingen. De waarde van de beleggingen voor risico deelnemer bedraagt € 699 (2010:€ 482)
2 Deelnemingen Deelnemingen zijn gewaardeerd tegen nettovermogenswaarde. Het bestuur heeft besloten om een extra inbreng in Servicekantoor AGH van € 40.000, -- te doen.
3 Herverzekeringsdeel technische voorzieningen Dit betreft een verzekeringscontract op risicobasis waarbij het positieve verschil tussen enerzijds de contante waarde van de aanspraken op het nabestaandenpensioen en anderzijds de voor de
57 Jaarverslag 2011
Grondslagen van activa en passiva deelnemer gevormde voorziening is herverzekerd. De vordering wordt opgenomen op het moment dat de verzekerde gebeurtenis zich voordoet. De waardering vindt plaats op van de contante waarde van de verzekerde uitkeringen uit hoofde van het contract, volgens de grondslagen van het pensioenfonds. Contantmaking geschiedt tegen de rente volgend de DNB rentetermijnstructuur. Tevens wordt rekening gehouden met de kredietwaardigheid van de verzekeraar. Opeisbare vorderingen uit hoofde van lopende afrekeningen worden onder de vorderingen en overlopende activa opgenomen.
4 Vorderingen en overlopende activa Alle vorderingen hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar. Voor zover noodzakelijk is een voorziening voor oninbaarheid in mindering gebracht.
5 Liquide middelen Onder de liquide middelen worden opgenomen die kasmiddelen en tegoeden op bankrekeningen die onmiddellijk dan wel op korte termijn opeisbaar zijn. De liquide middelen staan ter vrije beschikking van het fonds.
6 Stichtingskapitaal en reserves Extra reserve Bij de resultaatbestemming wordt de weerstandreserve op niveau gebracht. Het nog resterende deel wordt in de Extra reserve verwerkt, dit wordt gepresenteerd als (negatief) onderdeel van het eigen vermogen. Weerstandsreserve Onder het weerstandsvermogen van het fonds wordt verstaan de mate waarin het fonds in staat is weerstand te bieden aan ongunstige ontwikkelingen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen waarborging van dekking van de verplichtingen bij voortzetting van de regeling (continuering) en bij beëindiging van de regeling (discontinuering). De weerstandsreserve is berekend conform de door het FTK voorgeschreven S-toets. Vereist Eigen Vermogen Het pensioenfonds stelt het vereiste eigen vermogen zodanig vast dat met een zekerheid van 97,5% wordt voorkomen dat het pensioenfonds binnen een periode van een jaar over minder waarden beschikt dan de hoogte van de technische voorziening. De onderliggende methodiek is beschreven in de bijlage van de ABTN. Binnen het bedrijfstakpensioenfonds wordt het vereist eigen vermogen ook wel aangeduid met de weerstandsreserve.
7 Technische Voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds Voor de vaststelling van de voorziening pensioenverplichtingen worden de opgebouwde pensioenaanspraken contant gemaakt op basis van de rentetermijnstructuur, zoals door De 58 Jaarverslag 2011
Grondslagen van activa en passiva Nederlandsche Bank gepubliceerd per de datum van vaststelling. Er is gebruik gemaakt van een driemaandsgemiddelde. Voorziening administratiekosten Ter dekking van toekomstige administratiekosten is een Voorziening administratiekosten opgenomen. Deze Voorziening bedraagt 2,0 % van de totale netto Voorziening pensioenverplichtingen. Voorziening wezenopslag Ter dekking van nog niet ingegaan wezenpensioen worden de voorziening voor het latente partnerpensioen voor deelnemers jonger dan 65 jaar met 7% verhoogd. Toegepaste sterftegrondslagen De overlevingskansen en sterftetrend worden ontleend aan de AG Prognosetafel 2010-2060 toegepast met de Towers Watson 2010 ervaringssterfte en starttafel 2012. Toegepaste gehuwdheidsfrequentie Er wordt uitgegaan van een onbepaald partnersysteem. Hierbij wordt uitgegaan van de gehuwdheidsfrequenties volgens de overlevingstafels Gehele Bevolking Mannen (GBM) en de Gehele Bevolking Vrouwen (GBV) over de waarnemingsperiode (1985-1990). Op de pensioenleeftijd is de gehuwdheidsfrequentie gelijk aan 100% waarna deze afneemt met de overlevingskans. Met betrekking tot het leeftijdsverschil wordt aangenomen dat mannelijke verzekerden gehuwd zijn met een drie jaar jongere vrouw. Met betrekking tot het leeftijdsverschil wordt aangenomen dat vrouwelijke verzekerden gehuwd zijn met een drie jaar oudere man. Voorziening pensioenverplichtingen voor risico van de herverzekeraar De premievrije voortzetting van invalide deelnemers voor 1980 is herverzekerd bij Nationale Nederlanden. De premievrije voortzetting van invalide deelnemers voor 1995 is herverzekerd bij Swiss Re. Vanaf 1995 zijn de toekomstige invalide risico's in eigen beheer gehouden. Verkorte beschrijving pensioenregeling: De volgende pensioenreglementen zijn van toepassing: - Pensioenreglement A - degenen die op of na 1 januari 2006 deelnemers zijn, - premievrije deelneming vanwege arbeidsongeschiktheid, vrijwillige voortzetters en FVP’ers (oude gevallen plus nieuwe gevallen vanaf 1 januari 2006), - degenen die op of na 1 januari 2006 deelnemer waren en nadien de deelneming voortzetten, - gewezen deelnemers en gepensioneerden die deelnemer waren op of na 1 januari 2006. -
Pensioenreglement B - degenen die voor 1 januari 2006 zijn gepensioneerd, - gebruik maken van de prepensioenregeling en/of de toeslagregeling en op grond van die regeling(en) de deelneming voortzetten, - gebruik maken van de VUT-regeling en op grond van die regeling de deelneming voortzetten, - gewezen deelnemers van wie de deelneming voor 1 januari 2006 is beëindigd.
59 Jaarverslag 2011
Grondslagen van activa en passiva 8 Voorziening Pensioenverplichtingen voor risico deelnemers Hieronder is opgenomen het door middel van het beschikbare premiestelsel opgebouwde kapitaal voor de beschikbare premieregeling. De mutatie in het pensioenkapitaal bestaat uit de in het verslagjaar vastgestelde premie alsmede de beleggingsresultaten, uitkeringen en kosten.
9 Overige schulden en overlopende passiva Alle schulden en overlopende passiva hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar.
Grondslagen voor resultaatbepaling Algemeen Baten en lasten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben.
10 Premiebijdragen risico pensioenfonds Hieronder zijn opgenomen de over het boekjaar in rekening gebrachte en te brengen premies en koopsommen. In 2011 is de premie met 2% verhoogd in verband met het kostendekkend maken van de premie.
11 Premiebijdragen risico deelnemers Hieronder zijn opgenomen de over het boekjaar in rekening gebrachte en te brengen premies en koopsommen minus kosten.
12 Beleggingsresultaten voor risico pensioenfonds Directe beleggingsopbrengsten De directe beleggingsopbrengsten hebben betrekking op opbrengsten uit beleggingsfondsen, intrest en dividenden onder aftrek van de aan de beleggingen toe te rekenen kosten, alsmede de huren verminderd met de exploitatiekosten. Indirecte beleggingsopbrengsten De indirecte beleggingsopbrengsten hebben betrekking op gerealiseerde en ongerealiseerde waardestijgingen of waardedalingen. Kosten vermogensbeheer Onder kosten vermogensbeheer worden de externe kosten verstaan. Beleggingsresultaten voor risico deelnemer Als rendement percentage voor beleggingen risico deelnemer wordt het percentage van het totale fondsrendement beleggingen gebruikt en als rendement bijgeboekt in de bijdrage deelnemers eigen risico.
60 Jaarverslag 2011
Grondslagen van activa en passiva 14 Waardeoverdracht VUT-reserve In 2011 heeft het fonds een laatste bedrag vanuit de overreserve van de Stichting Vrijwillig Vervroegd Uittreden uit de Drankindustrie en de Groothandel in Dranken ontvangen voor de werknemers die bij het bedrijfstakpensioenfonds zijn aangesloten. Van dit bedrag is een extra ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen vanaf 65 jaar ingekocht. Deze extra pensioenaanspraken zijn verwerkt in de aanspraken.
15 Overige baten Deze zijn opgenomen voor de aan het boekjaar toe te rekenen bedragen.
Grondslagen voor resultaatbepaling 16 Mutatie voorziening pensioenverplichtingen Pensioenopbouw Onder pensioenopbouw is opgenomen de actuarieel berekende waarde van de diensttijdopbouw. Dit is het effect op de voorziening pensioenverplichtingen van de in het verslagjaar opgebouwde nominale rechten ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen. Verder is hierin begrepen het effect van de individuele salarisontwikkeling. Rentetoevoeging De pensioenverplichtingen zijn opgerent met 1,296% (2010: 1,303%) Onttrekking voor pensioenuitkeringen Verwachte toekomstige pensioenuitkeringen worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de uitkering van pensioenen in de verslagperiode. Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten Toekomstige pensioenuitvoeringskosten (in het bijzonder excassokosten) worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de kosten van de verslagperiode. Wijziging marktrente Jaarlijks wordt per 31 december de marktwaarde van de technische voorzieningen herrekend door toepassing van de actuele rentetermijnstructuur, zoals bepaald door de DNB. Het effect van de verandering van de rentetermijnstructuur wordt verantwoord onder het hoofd wijziging marktrente. Wijziging overige actuariële uitgangspunten De onder dit hoofd opgenomen mutaties van de voorziening hebben betrekking op incidentele wijzigingen in actuariële grondslagen/methoden.
61 Jaarverslag 2011
Grondslagen van activa en passiva Waardeoverdrachten Onder dit hoofd zijn de actuariële inkomende en uitgaande waardeoverdrachten opgenomen. Overige mutaties De onder dit hoofd opgenomen mutaties van de voorziening hebben betrekking op onder meer de actuariële kanssystemen.
17 Pensioenuitkeringen De pensioenuitkeringenbetreffen de aan deelnemers uitgekeerde bedragen inclusief afkopen. De pensioenuitkeringen zijn berekend op actuariële grondslagen en toegerekend aan het verslagjaar waarop zij betrekking hebben.
Grondslagen voor resultaatbepaling 18 Pensioenuitvoeringskosten De pensioenuitvoeringskosten zijn toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben.
19 Saldo overdrachten van rechten Hieronder zijn opgenomen de aan het verslagjaar toe te rekenen overdrachtswaarde van de overgenomen respectievelijk overgedragen pensioenaanspraken.
20 Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers Deze zijn berekend op basis van de voor de balansposten gehanteerde grondslagen.
13/21 Premies herverzekering Het fonds kent de volgende soort herverzekering. De herverzekeringen gelden alleen voor de aanvullende verzekeringen. De risico’s zijn in herverzekering gegeven bij de Swiss Re & Health Nederland N.V. Herverzekering van anw-verzekering. Het overlijdensrisico is volledig herverzekerd in de vorm van eenjarige risicoverzekeringen van kapitaal bij overlijden. De verzekeringen kunnen individueel door de werknemer of collectief via de werkgever worden afgesloten. De premiebetaling wordt via het fonds verricht. De per 31 december 2007 geëxpireerde herverzekeringsovereenkomst is stilzwijgend verlengd voor een zelfde looptijd. De einddatum van het verlengde contract is 31 december 2011. Met de herverzekeraars zijn resultatendelingen overeengekomen. De winstdelingsregeling kan als volgt worden gespecificeerd. Jaarlijks wordt vergoed een aandeel van 80% van de sterftewinst behaald over het totale resultaat van de contractanten waarvoor deze winstdelingsregeling geldt. Een eventuele bate uit hoofde van winstdeling wordt in het resultaat verantwoord op het moment van toekenning.
22 Overige lasten Deze zijn opgenomen voor de aan het boekjaar toe te rekenen bedragen. 62 Jaarverslag 2011
Toelichting op de balans per 31 december 2011 (in eenheden van duizend euro) 1. Beleggingen Beleggingen voor risico pensioenfonds Stand per 1 januari
2011 Zakelijke waarden Vastgoed Aandelen Vastrentende waarden Obligaties Obligaties index Participaties in hypotheken LDI pools Overige vastrentende waarden Derivaten Derivaten Overige beleggingen Overige beleggingen Derivaten met negatieve waarden Overige beleggingen Beleggingen 2011
€
€
€
€
€
15.182 154.231 169.413
1.110 17.790 18.900
- 206 - 13.513 - 13.719
-1 - 14.308 - 14.309
16.085 144.200 160.285
96.701 0 21.207 95.004 2.258 215.170
7.251 155.552 3.183 28.622 0 194.608
181 10.624 358 47.905 20 59.088
- 59.013 - 81.627 0 - 51.909 - 900 - 193.449
45.120 84.549 24.748 119.622 1.378 275.417
- 1.482
0
- 2.736
123
- 4.095
- 1.039 382.062 1.482 1.039 384.583
2.229 215.737
0 42.633
0 -207.635
1.190 432.797 4.095 0 436.892
Stand per 1 januari
2010 Zakelijke waarden Vastgoed Aandelen Vastrentende waarden Obligaties Participaties in hypotheken LDI pools Overige vastrentende waarden Derivaten Derivaten Overige beleggingen Overige beleggingen Derivaten met negatieve waarden Overige beleggingen Beleggingen 2010
Aankopen, Voor- en Verkopen en Stand per 31 investeringen nadelige aflossingen december en verstrekking verschillen
Aankopen, Voor- en Verkopen en Stand per 31 investeringen nadelige aflossingen december en verstekking verschillen
€
€
€
€
€
22.515 142.061 164.576
341 183.401 183.742
15 17.970 17.985
- 7.689 - 189.201 - 196.890
15.182 154.231 169.413
61.013 21.207 91.384 2.935 176.539
116.301 0 13.901 130.202
- 3.369 0 25.651 783 23.065
- 77.244 0 - 35.932 - 1.460 - 114.636
96.701 21.207 95.004 2.258 215.170
- 2.403
11.996
-11.075
0
- 1.482
1.531 340.243 2.403 0 342.646
0 325.940
298 30.273
- 2.868 - 314.394
- 1.039 382.062 1.482 1.039 384.583
63 Jaarverslag 2011
Zakelijke waarden Vastgoed
2011
2010
€ Participaties vastgoedfondsen
15.363
Kortlopende vorderingen inzake vastgoed Liquide middelen inzake vastgoed Stand per 31 december Aandelen Beursgenoteerde en niet-beursgenoteerde aandelenfondsen Kortlopende vorderingen inzake aandelen
Totaal zakelijke waarden Vastrentende waarden Obligaties Participaties in obligatiefondsen Index obligaties Kortlopende vorderingen inzake index obligaties
Participaties in hypotheken Participaties in hypothekenfondsen
€ 14.406
15.363 637 85 16.085
14.406 652 124 15.182
2011
2010
€
€
144.200 0 144.200
154.030 201 154.231
160.285
169.413
2011
2010
€
€
45.120 82.115
96.701 0
2.434 129.669
0 96.701
24.748
21.207
119.622
95.004
1.378
2.258
275.417
215.170
- 4.095
- 1.482
2011
2010
€
€
1.190 436.892
- 1.039 384.583
LDI pools Participaties Overige vastrentende waarden Participaties geldmarktfondsen Totaal vastrentende waarden Derivaten Valutaderivaten
Overige beleggingen Liquiditeiten vermogensbeheer Totaal beleggingen
64 Jaarverslag 2011
Methodiek bepaling marktwaarde Bij de waardering van de beleggingen van de stichting kan voor het grootste deel gebruik worden gemaakt van marktnoteringen, met uitzondering van vastgoed, participaties in hypotheken en derivaten, die op basis van waarderingsmodellen en -technieken zijn gewaardeerd (netto vermogenswaarde; zijnde benaderde marktwaarde). Opgemerkt wordt dat schattingen naar hun aard subjectief zijn en dat de geschatte actuele waarden van financiële instrumenten derhalve inherent onderhevig zijn aan onzekerheden en waardeoordelen ten aanzien van volatiliteit, rentestand en kasstromen. Deze schattingen zijn momentopnames, gebaseerd op de marktomstandigheden en de op dat moment beschikbare informatie. Schatting van reële waarde in geval van ontbreken directe en afgeleide marktnoteringen De belangrijkste waarderingsmodellen en -technieken die gehanteerd zijn bij het schatten van de reële waarde van financiële instrumenten zijn: • Gecontroleerde jaarrekeningen (intrinsieke waarde). • Mededelingen gerenommeerde derde-partijen: banken, brokers, custodians, etc. (transactieprijzen). • Taxatierapporten. Rentevoeten gehanteerd bij de bepaling van de reële waarde Op balansdatum zijn de volgende rentevoeten gehanteerd: 31 31 december december 2011 2010 Vastrentende waarden Derivaten
%
%
2.94 2,74
2,96 3,47
Er worden geen beleggingen uitgeleend. 2. Deelnemingen Het verloop van de deelnemingen kan als volgt worden gespecificeerd:
Deelnemingen
Totaal
€
€
158 40 198
0 158 158
Stand per 1 januari 2011 Toevoeging 2011 Stand per 31 december 2011 De belangen van de stichting in andere maatschappijen zijn als volgt verdeeld: Naam, vestigingsplaats
Aandeel geplaatst in kapitaal
% Stichting Servicekantoor AGH, Rijswijk
25,0
3. Aandeel herverzekeraar in de technische voorziening
Stand per 1 januari Mutaties in boekjaar
2011
2010
€
€
86 -9 77
65 Jaarverslag 2011
95 -9 86
4. Vorderingen en overlopende activa Vorderingen Premies Aan het eind van het boekjaar vastgestelde nog te ontvangen premies
2011
2010
€
€
313
500 313
Overige vorderingen Hieronder zijn opgenomen inzake: Rekening-courant Servicekantoor AGH Waardeoverdrachten Uitkeringen
40 750 12
29 0 4 802 1.115
Totaal van de overige vorderingen
500
33 533
Alle overige vorderingen hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar. 5. Liquide middelen
Rekening-courant Staalbankiers Rekening-courant ABNAMRO
2011
2010
€
€
4.063 3 4.066
3.856 3 3.859
2011
2010
€
€
436.325 453.246 489.614 100,3%
385.852 385.663 424.586 104,4%
4.066 4.066
3.859 3.859
PASSIVA 6. Stichtingskapitaal en reserves Solvabiliteit Aanwezig vermogen Minimaal vereist vermogen Vereist vermogen Dekkingsgraad Liquide middelen
De dekkingsgraad van het pensioenfonds bedraagt per 31 december 2011 100,3% (2010: 104,4%) en hiermee is de ontwikkeling van de dekingsgraad niet overeenkomstig het herstelplan. De dekkingsgraad is als volgt berekend: (totale activa-/-overige schulden-/-voorziening pensioenverplichtingen risico deelnemers)/Technische voorzieningen. De vermogenspositie van het pensioenfonds kan worden gekarakteriseerd als dekkingstekort. Voor de berekening van het vereiste vermogen wordt gebruik gemaakt van een standaard model.
66 Jaarverslag 2011
Buffers worden door het pensioenfonds berekend met behulp van de standaardmethode. Hierbij is voor de samenstelling van de beleggingen uitgegaan van de strategische assetmix in de evenwichtssituatie. Het bestuur heeft 31 maart 2009 een geïntegreerd herstelplan, hetgeen bestaat uit een korte- en langetermijnplan, opgesteld en vastgesteld. Het herstelplan is door DNB goedgekeurd dd 29 juni 2009. Het herstelplan is opgesteld volgens bepaalde uitgangspunten en veronderstellingen dit alles binnen de door de wet gestelde mogelijkheden. De realisatie van het herstelplan kan afwijken van de toegepaste veronderstellingen: Het korte- en langetermijnherstelplan leidt tot herstel binnen de wettelijk gestelde termijnen van 1 – 5 respectievelijk 1 – 15 jaar. Het herstelplan is in hoofdlijnen gebaseerd op de volgende realistische uitgangspunten: -
Er tot 2014 niet wordt geïndexeerd. Nadien zal er weer (in beperkte mate) sprake kunnen zijn van toeslagverlening; Gedurende de herstelperiode zal de premie (vooralsnog) op het huidige niveau zal worden gehandhaafd; Het renterisico af te dekken van 75% naar 85% van de technische voorzieningen; Het korten van de opgebouwde pensioenaanspraken of de reguliere pensioenopbouw is momenteel niet aan de orde. Mocht deze situatie wijzigen zal het bestuur eerst in overleg treden met CAO-partijen, met het doel om extra middelen te verkrijgen. Dit om het korten van aanspraken/uitkeringen zoveel mogelijk te voorkomen. 2011
2010
€
€
Stand per 1 januari Mutatie: Saldo boekjaar
- 39.453 - 13.836
- 21.024 - 18.429
Stand per 31 december
- 53.289
- 39.453
Weerstandsreserve Stand per 1 januari Mutatie: Saldo boekjaar
55.663 - 1.026
48.461 7.202
Stand per 31 december
54.637
55.663
Extra reserve
7. Technische voorzieningen In de Pensioenwet en het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen zijn bepalingen opgenomen met betrekking tot de waardering van de pensioenverplichtingen. De Pensioenwet schrijft waardering van pensioenverplichtingen tegen marktwaarde voor. De marktwaarde wordt bepaald op basis van de contante waarde van de beste inschatting van toekomstige uitgaande kasstromen (i.c. pensioenen) die voortvloeien uit de op balansdatum verworven pensioenverplichtingen. De contante waarde wordt bepaald met gebruikmaking van de door De Nederlandsche Bank gepubliceerde rentetermijnstructuur. Ultimo boekjaar bedraagt de gemiddelde rente behorende bij de pensioenverplichtingen 2,74% (2010: 3,4%).
67 Jaarverslag 2011
Bij de bepaling van de actuariële uitgangspunten (i.c. levensverwachting) wordt een door het Actuarieel Genootschap (AG) gepubliceerd model gehanteerd. De AG Prognosetafels 2010-2060 (inclusief de Towers Watson 2010 ervaringssterfte) worden toegepast door het pensioenfonds. Door toepassing van deze prognosetafels wordt rekening gehouden met de meest actuele informatie over levensverwachtingen toegepast op onze deelnemerspopulatie. Jaarlijks wordt aan de hand van de actuariële resultaten op lang- en kortleven geëvalueerd of de sterftegrondslagen nog prudent zijn. In de pensioenverplichtingen is een opslag van 2% voor kosten die gepaard gaat met het doen van toekomstige uitkeringen opgenomen. De opslag is een schatting van toekomstige kosten. Opgemerkt wordt dat schattingen en modellen naar hun aard subjectief zijn en dat de geschatte marktwaarden van de technische voorzieningen derhalve inherent onderhevig zijn aan onzekerheden en waarde oordelen ten aanzien van volatiliteit, levensverwachtingen, rentestand en kasstromen. Deze schattingen zijn momentopnames, gebaseerd op de marktomstandigheden en de op dat moment beschikbare informatie.
Pensioenvoorzieningen voor risico pensioenfonds Stand per 1 januari Toevoeging pensioenopbouw Rentetoevoeging Waardeoverdrachten Onttrekking voor pensioenuitkeringen en afkoop Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten Wijziging marktrente Resultaat op kanssystemen: - Sterfte - Arbeidsongeschiktheid Mutaties VUT overreserve Overige mutaties Wijziging actuariële grondslagen (aanpassing overlevingstafel Wijziging overige actuariële uitgangspunten Stand per 31 december
2011
2010
€ 369.157 10.655 4.769 - 294 - 9.616 - 193 60.998
€ 315.356 8.432 4.167 0 - 8.315 - 166 33.690
- 542 - 604 0 647
41 240 2.922 1.036
0 0
11.521 233
434.977
369.157
In deze voorziening is begrepen een voorziening herverzekering ad € 77 (vorig boekjaar € 86).
Hieronder is een uitsplitsing van de opbouw van de voorziening voor risico pensioenfonds naar aantal en omvang op basis van de soort deelnemer 2011 2010 Aantallen € Aantallen € Actieve deelnemers 4.255 159.969 4.274 139.330 Pensioengerechtigden 3.471 136.257 3.285 109.683 Gewezen deelnemers 17.348 138.751 17.486 120.144
Totaal
25.074
434.977
25.045
369.157
68 Jaarverslag 2011
8. Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers
Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers Stand per 1 januari Inleg en stortingen Kosten Toegekend rendement Uitgekeerd
2011 €
2010 €
482 243 - 22 29 - 33 699
121 386 - 33 8
2011
2010
€
€
0
1.039
4.095
1.482
482
9. Overige schulden en overlopende passiva Overige schulden Hieronder zijn opgenomen inzake:
Beleggingen Liquide middelen Derivaten Valutaderivaten risico pensioenfonds Pensioenen: Waardeoverdrachten Uitkeringen Belastingen en sociale lasten Rekening-courant VUT fonds
589 0 167 0
105 31 141 48 756
Kosten Advies/en controlekosten Beleggingskosten Overige schulden en overlopende passiva
27 74 370
Totaal van de overige schulden Alle schulden hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar.
69 Jaarverslag 2011
325 55 138 329
471
522
5.322
3.368
Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen Bpf dranken heeft investingstoezeggingen afgegeven aan Syntrus Achmea Real Estate & Finance (Syntrus Achmea Vastgoed) voor een drietal internationale vastgoedfondsen. Nog niet afgeroepen investeringen: Fonds
bedrag
Achmea Realty Fund – North America
€ 263
Achmea Realty Fund – Asia
€ 443
Achmea Realty Fund – Europe
€ 727
Totaal
€ 1.433
Bovenstaande toegezegde investeringsbedragen hebben in beginsel geen einddatum en betreffen reeds doorgeplaatste investeringstoezeggingen aan onderliggende managers.
Verbonden partijen Overige transacties met verbonden partijen Bpf dranken heeft per 1 januari 2011 een extra belang genomen in Servicekantoor AGH. De extra koopsom bedroeg € 40 en is door middel van een kapitaalstorting aan Servicekantoor AGH overgemaakt. De stichting heeft een uitvoeringsovereenkomst afgesloten met de werkgever ten aanzien van de uitvoering van de vrijwillige pensioenregelingen. Hierin zijn die zaken opgenomen die wettelijk zijn vastgelegd in de pensioenwet
70 Jaarverslag 2011
RISICOBEHEER EN DERIVATEN In het jaarverslag is ingegaan op de risico’s die het pensioenfonds loopt en op het beleid dat wordt gevoerd om deze risico’s te beperken. Onderstaand treft u kwantitatieve risicoinformatie aan.
Beleid en risicobeheer Het bestuur beschikt over een aantal beleidsinstrumenten ten behoeve van het beheersen van deze risico’s. Deze beleidsinstrumenten betreffen: •
Beleggingsbeleid
•
Premiebeleid
•
Herverzekeringsbeleid
•
Toeslagverleningsbeleid
De keuze en toepassing van beleidsinstrumenten vindt plaats na uitvoerige analyses ten aanzien van te verwachten ontwikkelingen van de verplichtingen en de financiële markten. Daarbij wordt onder meer gebruik gemaakt van ALM-studies. Een ALM-studie is een analyse van de structuur van de pensioenverplichtingen en van verschillende beleggingsstrategieën en de ontwikkeling daarvan in diverse economische scenario’s. De uitkomsten van deze analyses vinden hun weerslag in jaarlijks door het bestuur vast te stellen beleggingsrichtlijnen als basis voor het uit te voeren beleggingsbeleid. De beleggingsrichtlijnen geven normen en limieten aan waarbinnen de uitvoering van het beleggingsbeleid moet plaatsvinden. Ze zijn gericht op het beheersen van de volgende belangrijkste (beleggings)-risico’s. Bij de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt gebruik gemaakt van derivaten. Marktrisico Marktrisico omvat de mogelijkheden voor winst of verlies en omvat het prijs(koers)risico, valutarisico en het renterisico. De strategie van het fonds met betrekking tot het beleggingsrisico wordt bepaald door de beleggingsdoelstellingen zoals vastgelegd in het beleggingsplan. Het marktrisico wordt op dagelijkse basis beheerst door vermogensbeheerders in overeenstemming met de aanwezige beleidskaders en richtlijnen. De overall-marktposities worden periodiek gerapporteerd aan het bestuur. Prijsrisico Prijsrisico is het risico van waardewijzigingen door de ontwikkeling van marktprijzen, die wordt veroorzaakt door factoren gerelateerd aan een individuele belegging, de uitgevende instelling of generieke factoren. Omdat alle beleggingen worden gewaardeerd tegen reële waarde waarbij waardewijzigingen onmiddellijk in het saldo van baten en lasten worden verwerkt, zijn alle wijzigingen in marktomstandigheden direct zichtbaar in het beleggingsresultaat. Het prijsrisico kan worden gemitigeerd door diversificatie. In aanvulling hierop kan het prijsrisico worden gehedged door het gebruik van afgeleide financiële instrumenten (derivaten), zoals opties en futures.
71 Jaarverslag 2011
De segmentatie van vastgoed naar sectoren is als volgt: 31 december 2011 EUR % 4.088 25 4.434 28 1.273 8 5.359 33 931 6
Kantoren Winkels Overige bedrijfsgebouwen Woningen Overige
16.085
100
31 december 2010 EUR % 3.928 26 4.166 27 1.015 7 4.932 32 1.141 8
15.182
100
Valutarisico Het deel dat buiten de euro wordt belegd bedraagt ultimo jaar circa 27% (2010: 18%) van de beleggingsportefeuille. Het valutarisico wordt in onderstaande tabel weergegeven. In het overzicht valutapositie wordt een belegging die binnen een beleggingsfonds volledig wordt afgedekt naar Euro's opgenomen als een belegging in EURO. Alleen daar waar het valutarisico middels afzonderlijke valutaderivaten wordt afdekt, is als een "vreemde valuta" opgenomen. De valutapositie voor en na afdekking door valutaderivaten is als volgt weer te geven: 2011 Valutaderivaten
Voor
EUR GBP JPY USD Overige
EUR 317.067 608 8.426 56.762 54.019
EUR 48.226 - 12.536 - 6.376 - 33.410 0
Nettopositie (na) EUR 365.293 - 11.928 2.050 23.352 54.019
436.882
- 4.096
432.786
Met ingang van 2012 is het beleid ten aanzien van het afdekken van het valutarisico op aandelen en internationaal vastgoed gewijzigd. Voor deze beleggingscategorieën wordt het valutarisico ten opzichte van de US Dollar voor 50% afgedekt. Daarnaast geldt voor de aandelenportefeuille dat het valuatrisico ten opzichte van de Britse Pond Sterling en de Japanse Yen voor 75% wordt afgedekt.
72 Jaarverslag 2011
2010 Valutaderivaten
Voor
EUR GBP JPY USD Overige
EUR 271.788 21.740 10.966 37.814 41.236
EUR 107.912 - 17.086 - 10.343 - 37.768 - 44.198
Nettopositie (na) EUR 379.700 4.654 623 46 - 2.962
383.544
- 1.483
382.061
Renterisico Het renterisico is het risico dat de waarden van de portefeuille vastrentende waarden en de pensioenverplichtingen veranderen als gevolg van ongunstige veranderingen in de marktrente. De rentegevoeligheid kan worden gemeten door middel van de duration. De duration is de (met de contante waarde van de kasstromen) gewogen gemiddelde resterende looptijd in jaren. Balanswaarde
31 december 2011
EUR Duration van de vastrentende waarden (excl. derivaten) Duration van de vastrentende waarden (incl. derivaten) Duration van de (nominale) pensioenverplichtingen
Balanswaarde
31 december 2010
EUR
275.417
27,30
215.170
22,70
271.322
27,70
213.686
22,90
434.977
19,60
369.157
18,90
Op balansdatum is de duration van de vastrentende waarden (excl. derivaten) langer dan de duration van de verplichtingen. Er is derhalve sprake van een zogenaamde “duration-mismatch”. Dit betekent dat bij een rentestijging de waarde van beleggingen minder snel daalt dan de waarde verplichtingen daalt (bij toepassing van de actuele marktrentestructuur), de dekkingsgraad zal stijgen. Bij een rentedaling zal de waarde van de beleggingen minder snel stijgen dan de waarde van de verplichtingen, waardoor de dekkingsgraad daalt. Het beleid van het fonds is gericht op het verkleinen van de “duration-mismatch”. Dit is gebeurd door het kopen van meer langlopende obligaties in plaats van aandelen (aandelen hebben per definitie een duration van nul). Voor het matchen van de duration op de vastrentende waarden met de duration van de verplichtingen, maakt het fonds gebruik van LDI-beggingen (fonds met renteswaps) en langlopende staatsleningen van de Duitse en Nederlandse staat. De marktwaarde van de langlopende staatsobligaties wordt bepaald door de feitelijke marktrente van die staatsleningen en dit kan afwijken van de Euroswapcurve waarmee de marktwaarde van de verplichtingen wordt berekend. Daarnaast heeft DNB bepaald dat pensioenfondsen vanaf 31 december 2011, tot nadere order, met een 73 Jaarverslag 2011
driemaands gemiddelde rentetermijnstructuur moeten rekenen. Dit geldt niet voor de marktwaarde van de beleggingen. Hierdoor kan ook een mismatch ontstaan. De samenstelling van de vastrentende waarden naar looptijd is als volgt:
< 1 jaar 1 – 5 jaar > 5 jaar
2011 EUR 49.073 50.938 175.406
2010 EUR 60.859 44.644 109.657
275.417
215.170
Kredietrisico Kredietrisico is het risico van financiële verliezen voor het fonds als gevolg van faillissement of betalingsonmacht van tegenpartijen waarop het fonds (potentiële) vorderingen heeft. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan partijen die obligatieleningen uitgeven, banken waar deposito’s worden geplaatst, marktpartijen waarmee Over The Counter (OTC)-derivatenposities worden aangegaan en aan bijvoorbeeld herverzekeraars. Een voor beleggingsactiviteiten specifiek onderdeel van kredietrisico is het settlementrisico. Dit heeft betrekking op het risico dat partijen waarmee het fonds transacties is aangegaan niet meer in staat zijn hun tegenprestatie te verrichten waardoor het fonds financiële verliezen lijdt. Beheersing vindt plaats door het stellen van limieten aan tegenpartijen op totaalniveau, dat wil zeggen met inachtneming van alle posities die een tegenpartij heeft jegens het fonds; het vragen van extra zekerheden zoals onderpand en dergelijke bij hypothecaire geldleningen en het uitlenen van effecten; het hanteren van prudente verstrekkingsnormen bij hypothecaire geldleningen. Ter afdekking van het settlementrisico wordt door het fonds enkel belegd in markten waar een voldoende betrouwbaar clearing- en settlementsysteem functioneert. Voordat in nieuwe markten wordt belegd, wordt eerst onderzoek gedaan naar de waarborgen op dit gebied. Met betrekking tot niet-beursgenoteerde beleggingen, met name OTC-derivaten, wordt door het fonds enkel gewerkt met tegenpartijen waarmee ISDA/CSA-overeenkomsten zijn afgesloten zodat posities van het fonds adequaat worden afgedekt door onderpand. In de onderstaande tabel wordt de verdeling van de beleggingen naar sector weergegeven:
Overheidsinstellingen Beleggingsinstellingen (niet nader gespecificeerd) Financiële instellingen Handel- en industriële bedrijven Nutsbedrijven Vastgoed
2011 EUR 116.461 1.129 159.453 72.829 8.910 17.321
2010 EUR 76.663 128 146.378 56.411 5.957 15.431 74
Jaarverslag 2011
Andere instellingen Kortlopende vorderingen/overige beleggingen
59.600 1.190
83.412 - 836
436.892
383.544
2011 EUR 414.220 22.672 0
2010 EUR 357.615 25.929 0
436.892
383.544
De verdeling naar regio is weergegeven in onderstaande tabel:
Mature markets Emerging markets Andere
Ten aanzien van de kredietwaardigheid van de debiteuren van de vastrentende portefeuille kan het volgende overzicht worden gegeven:
AAA AA A BBB
2011 EUR 166.943 29.025 33.294 17.387 300 28.468 275.417
•
% 61 11 12 6 0 10 100
2010 EUR 39.042 128.507 10.660 11.634 575 24.752 215.170
% 18 60 5 5 0 12 100
Betreft nagenoeg geheel hypotheken en derivaten.
Liquiditeitsrisico Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in liquide middelen, waardoor het fonds op korte termijn niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. Waar de overige risicocomponenten vooral de langere termijn betreffen (solvabiliteit), gaat het hierbij om de kortere termijn. Dit risico kan worden beheerst door in het strategische en tactische beleggingsbeleid voldoende ruimte aan te houden voor de liquiditeitsposities. Er moet eveneens rekening worden gehouden met de directe beleggingsopbrengsten en andere inkomsten zoals premies. De volgende zaken zijn van belang met betrekking tot het liquiditeitsrisico: • Tot en met het jaar 2011 hebben de inkomende premies het niveau van de uitkeringen overtroffen. • Ultimo 2011 zijn er voldoende obligaties, die onmiddellijk zonder waardeverlies te gelde kunnen worden gemaakt om een eventuele onvoorziene uitstroom van geldmiddelen te financieren.
75 Jaarverslag 2011
Verzekeringstechnische risico’s (actuariële risico’s) Een belangrijk element van het verzekeringstechnisch risico is het langleven risico. Het langleven risico houdt in dat het pensioenfonds langer uitkeringen moet verstrekken dan in de veronderstellingen bij de bepaling van de technische voorzieningen rekening is gehouden. De inschatting van de levensverwachting gebeurt door toepassing van recente prognosetafels voor de gehele bevolking zoals gepubliceerd door het Actuarieel Genootschap. Deze prognosetafel is middels leeftijdscorrectie specifiek gemaakt voor ons deelnemersbestand. De in 2010 verschenen Prognosetafels 2010-2060 van het Actuarieel Genootschap wijzen op een verdere toename van de levensverwachting van (gewezen) deelnemers, pensioentrekkenden en/of nagelaten betrekkingen. In deze tafels is de sterftetrend verdisconteerd. Deze prognosetafels worden vanaf 2010 toegepast door het pensioenfonds met een fondsspecifieke leeftijdscorrectie. Jaarlijks wordt aan de hand van de actuariële resultaten op lang- en kortleven geëvalueerd of de sterftegrondslagen nog prudent zijn. De belangrijkste actuariële risico’s zijn de risico’s van langleven, overlijden (kortleven) en arbeidsongeschiktheid. Het overlijdensrisico betekent dat het fonds in geval van overlijden mogelijk een nabestaandenpensioen moet toekennen waarvoor door het fonds geen voorzieningen zijn getroffen. Het overlijdensrisico voortvloeiend uit levenslang nabestaandenpensioen is herverzekerd. Het eigenbehoud per deelnemer is nihil alsmede het totaalbedrag aan eigenbehoud is nihil.
Toeslagverleningsrisico (actuariële risico’s) Het bestuur van het fonds heeft de ambitie om toeslagen op het pensioen te verlenen. De mate waarin dit kan worden gerealiseerd is afhankelijk van de ontwikkelingen in de rente, rendement, looninflatie en demografie. Uitdrukkelijk wordt opgemerkt dat de toezegging voor toeslagverlening voorwaardelijk is. Door CAO- partijen is besloten om het ambitieniveau op grond van de consistentietoets aan te passen van 70% naar 49% van de algemene loonstijging als toeslagverwachting.
Concentratierisico Grote posten zijn aan te duiden als een vorm van concentratierisico. Om te bepalen welke posten hieronder vallen moeten per beleggingscategorie alle instrumenten met dezelfde debiteur worden gesommeerd. Als grote post wordt aangemerkt elke post die meer dan 2% van het balanstotaal uitmaakt. Dit betreft per 31 december de volgende posten:
Vastrentende waarden Federale republiek Duitsland Franse overheid Nederlandse overheid Republiek Italië
2011 EUR
2010 EUR
41.220 0 40.895 0
18.454 16.691 7.560 20.932 76
Jaarverslag 2011
In het algemeen geldt dat concentratierisico kan optreden als een adequate spreiding van activa en passiva ontbreekt. Concentratierisico’s kunnen optreden bij een concentratie van de portefeuille in regio’s, economische sectoren of tegenpartijen. Een portefeuille van leningen die sterk sectorgebonden is, kan door deze sectorconcentratie een verhoogd risico lopen. Indien aandelen in dezelfde sector worden aangehouden is sprake van een cumulatief concentratierisico.
Overige niet-financiële risico’s Operationeel risico Operationeel risico is het risico van een onjuiste afwikkeling van transacties, fouten in de verwerking van gegevens, het verloren gaan van informatie, fraude en dergelijke. Dergelijke risico’s worden door het fonds beheerst door het stellen van hoge kwaliteitseisen aan de organisaties die bij de uitvoering betrokken zijn op gebieden zoals interne organisatie, procedures, processen en controles, kwaliteit geautomatiseerde systemen, enzovoorts. Deze kwaliteitseisen worden periodiek getoetst door het bestuur. Systeemrisico Systeemrisico betreft het risico dat het mondiale financiële systeem (de internationale markten) niet langer naar behoren functioneert, waardoor beleggingen van het fonds niet langer verhandelbaar zijn en zelfs, al dan niet tijdelijk, hun waarde kunnen verliezen. Net als voor andere marktpartijen is dit risico voor het fonds niet beheersbaar.
77 Jaarverslag 2011
Specifieke financiële instrumenten (derivaten) Voor de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt tevens gebruikgemaakt van financiële derivaten. Als hoofdregel geldt dat derivaten uitsluitend worden gebruikt voor zover dit passend is binnen het algemene beleggingsbeleid. De portefeuillestructuur en het risicoprofiel, berekend inclusief de economische effecten van derivaten, dienen zich binnen de door het bestuur vastgestelde grenzen (limieten) te bevinden. Het fonds gebruikt derivaten hoofdzakelijk om de hiervoor vermelde vormen van marktrisico zo veel mogelijk af te dekken. Een van de belangrijkste risico’s bij derivaten is het kredietrisico. Dit is het risico dat tegenpartijen niet aan hun betalingsverplichtingen kunnen voldoen. Dit risico wordt beperkt door alleen transacties aan te gaan met te goeder naam en faam bekend staande partijen. Bovendien geldt dat zoveel mogelijk wordt gewerkt met onderpand. Gebruik kan worden gemaakt van onder meer de volgende instrumenten:
•
Futures: dit zijn standaard beursgenoteerde instrumenten waarmee snel posities kunnen worden gewijzigd. Futures worden gebruikt voor het tactische beleggingsbeleid. Tactisch beleggingsbeleid is slechts zeer beperkt mogelijk binnen de grenzen van het strategische beleggingsbeleid.
•
Valutatermijncontracten: dit zijn met individuele banken afgesloten contracten waarbij de verplichting wordt aangegaan tot het verkopen van een valuta en de aankoop van een andere valuta, tegen een vooraf vastgestelde prijs en op een vooraf vastgestelde datum. Door middel van valutatermijncontracten worden valutarisico’s afgedekt.
Onderstaande tabel geeft inzicht in de derivatenposities per 31 december 2011. Gezien het groot aantal FFX forward contracten per valuta, zijn de posities per valuta gesaldeerd. Type contract
Onderliggend
Expiratiedatum
FFX Forward FFX Forward FFX Forward FFX Forward FFX Forward
EUR GBP JPY USD Overige
verschillend verschillend verschillend verschillend verschillend
Contractomvang EUR 48.242 - 10.473 - 636.816 - 43.374 0
Actuele waarde Activa EUR 48.227 0 0 0 0
- 642.421
48.227
Actuele waarde Passiva EUR 12.536 6.376 33.410 0
52.322
NB. Bij de overige currencies vallen de posities bij saldering tegen elkaar weg, waardoor de waarde van nihil is opgenomen
78 Jaarverslag 2011
Onderstaande tabel geeft inzicht in de discretionaire derivatenposities per 31 december 2010: Type contract
Onderliggend
FFX forward FFX forward FFX forward FFX forward FFX forward FFX forward FFX forward FFX forward FFX forward FFX forward FFX forward FFX forward FFX forward FFX forward FFX forward FFX forward FFX forward FFX forward FFX forward FFX forward FFX forward FFX forward FFX forward FFX forward
AUD BRL CAD CHF CLP GBP HKD IDR INR JPY KRW MXN MYR NOK PHP PLN RUB SEK SGD THB TRY TWD USD ZAR
Expiratiedatum
Contractomvang EUR 3.964 3.864 3.994 5.970 417 17.247 5.802 0 1.985 10.134 3.457 1.082 700 570 124 370 1.613 2.478 777 407 438 2.830 37.828 1.874
107.924
79 Jaarverslag 2011
Actuele waarde Activa EUR
Actuele waarde Passiva EUR - 216 - 194 - 106 - 381 - 14
160 23 - 13 - 56 - 209 - 110 - 11 - 13 - 21 -1 -2 - 43 - 80 - 18 -2 15 - 116 60 - 135
258
- 1.741
Solvabiliteitsrisico Het fonds wordt bij het beheer van de pensioenverplichtingen en de financiering daarvan geconfronteerd met risico’s. De belangrijkste doelstelling van het fonds is het nakomen van de pensioentoezeggingen. Voor het realiseren van deze doelstelling wordt gestreefd naar een toereikende solvabiliteit op basis van de marktwaarde van de pensioenverplichtingen. Het belangrijkste risico voor het fonds betreft het solvabiliteitsrisico, ofwel het risico dat het fonds niet beschikt over voldoende vermogen ter dekking van de pensioenverplichtingen. De solvabiliteit wordt gemeten zowel op basis van algemeen geldende normen als ook naar de specifieke normen welke door de toezichthouder worden opgelegd. Indien de solvabiliteit van het fonds zich negatief ontwikkelt, bestaat het risico dat het fonds de premie voor de werkgevers en deelnemers moet verhogen en het risico dat er geen ruimte beschikbaar is voor eventuele toeslagen op opgebouwde pensioenrechten. In het uiterste geval kan het noodzakelijk zijn dat het fonds verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten moet verminderen. Het tekort/surplus op FTK-grondslagen is als volgt: 31 dec. 2011 EUR Voorziening pensioenverplichtingen (FTK-waardering) Buffers: S1 Renterisico S2 Risico zakelijke waarden S3 Valutarisico S4 Grondstoffenrisico S5 Kredietrisico S6 Verzekeringstechnisch risico Diversificatie-effect
31 dec. 2010 EUR 369.157
13.898 42.649 12.981 0 4.032 13.990 - 32.913
14.464 44.999 0 0 8.741 11.702 - 24.243
54.637
55.663
Vereist vermogen (art. 132 Pensioenwet) Aanwezig vermogen (Totaal activa – schulden – technische voorziening risico deelnemers - spaarfondsbemoedsbezwaarden)
489.614
424.820
436.325
385.367
Tekort/surplus
- 53.289
- 39.453
Totaal S (vereiste buffers)
Bij de berekening van de buffers past het pensioenfonds de standaardmethode toe. Voor de samenstelling van de beleggingen wordt uitgegaan van de strategische asset mix in de evenwichtssituatie.
80 Jaarverslag 2011
Toelichting op de staat van baten en lasten over het boekjaar 2011 (in eenheden van duizend euro) Baten De omzet zijnde de premies en de directe beleggingsopbrengsten 10. Premiebijdragen risico pensioenfonds Werkgevers- Werknemers gedeelte -gedeelte
2011
Periodieke premies - verplichte verzekering
9.975 9.975
4.987 4.987
2010
€
€
14.962 14.962
15.722 15.722
Samenstelling premiebijdragen De kostendekkende premie over het boekjaar bedraagt € 13.611 de feitelijke premie van 23,2% regulier over het boekjaar bedraagt € 14.962, de interne kostendekkende premie over het boekjaar bedraagt € 14.588. De aan het boekjaar toe te rekenen feitelijke premie is als bate verantwoord. De samenstelling van de kostendekkende premie is als volgt: 2011 2010 Actuarieel benodigd Opslag voor uitvoeringskosten Opslag premievrijstelling Solvabiliteitsopslag
€
€
10.388 1.136 450 1.637 13.611
8.432 1.144 1.077 1.464 12.117
2011
2010
€
€
217 217
361 361
11. Premiebijdragen risico deelnemers
Premiebijdragen risico deelnemers
12. Beleggingsresultaten risico pensioenfonds 2011 directe beleggingsopbrengsten
indirecte beleggingsopbrengsten
Totaal
€
€
€
688 3.463 1.845 0 -7 -7 5.982
-152 - 13.311 56.656 - 845 -6 - 1.056 41.286
536 - 9.848 58.501 - 845 - 13 - 1.063 47.268
Vastgoed Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige opbrengsten Kosten vermogensbeheer
81 Jaarverslag 2011
Beleggingsresultaten risico pensioenfonds 2010 directe beleggingsopbrengsten
indirecte beleggingsopbrengsten
Totaal
€
€
€
1.171 1.756 1.300 0 - 30 4.197
15 17.970 23.363 - 11.075 - 757 29.516
1.186 19.726 24.663 - 11.075 - 787 33.713
Vastgoed Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Kosten vermogensbeheer
Zakelijke waarden Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden Obligaties Participaties in hypotheken Overige vastrentende waarden
Derivaten Valutaderivaten Overige Overige opbrengsten
2011
2010
€
€
536 - 9.848 - 9.312
1.186 19.727 20.913
58.706 0 - 206 58.501
23.718 301 644 24.663
- 1.079
- 11.075
- 13
0
2011
2010
€
€
442
393
2011
2010
€
€
306
3.545
13. Uitkeringen uit hoofde van herverzekering
Uitkeringen uit hoofde van herverzekering overlijdensrisico
14. Waardeoverdracht VUT-reserve
Waardeoverdracht VUT-reserve
82 Jaarverslag 2011
15. Overige baten
Batig saldo VUT fonds
2011
2010
€
€
233 233
16 16
Lasten 16. Mutatie voorziening pensioenverplichtingen 2011
2010
€
€
10.655
8.432
4.769
4.167
Verzwaring overlevingstafels
0
11.521
Wijziging methodiek schadereserve
0
233
Onttrekking voor pensioenverplichtingen Onttrekking uit de voorziening pensioenverplichtingen en pensioenuitkeringen
- 9.616
- 8.315
Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten Vrijval excassokosten voorziening voor pensioenverplichtingen
- 193
- 166
60.998
33.690
- 543 249 - 294
- 652 506 - 146
187 - 542 - 604 460 0 - 499
41 240 1.182 2.922 4.385
65.820
53.801
Pensioenopbouw Rentetoevoeging Interest toevoeging voorziening pensioenverplichtingen tegen 1,296% (vorig boekjaar: 1,303%)
Wijziging marktrente De voorziening pensioenverplichtingen wordt gewaardeerd op basis van de rentetermijnstructuur Waardeoverdrachten Uitgaande waardeoverdrachten actuarieel Inkomende waardeoverdrachten actuarieel Overige mutaties Inkoop FVP Mutaties op sterfte Mutaties op arbeidsongeschiktheid Mutaties overig Mutaties VUT-overreserve
83 Jaarverslag 2011
17. Pensioenuitkeringen
Ouderdomspensioen Nabestaandenpensioen Wezenpensioen Andere uitkeringen - Eenmalige uitkeringen Af - Ontvangen uitkeringen
2011
2010
€
€
6.778 2.045 46
5.880 1.875 35
833
480
- 33 9.669
8.270
2011
2010
€
€
18. Pensioenuitvoeringskosten
Administratiekosten Boekjaar
600
Andere kosten advieskosten accountantskosten bestuurskosten contributies en bijdragen overige kosten
610 600
610
234 63 172 45 50
235 73 149 36 37
1.164
1.140
Honoraria accountant De externe accountant is PricewaterhouseCoopers Accountants N.V. Onderstaande honoraria betreffende werkzaamheden die bij de stichting door de externe accountant zijn uitgevoerd terzake de controle van de jaarrekening en diverse andere controles, zoals z-score en FVP.
2011 Honorarium voorgaande boekjaren Honorarium lopend boekjaar Totale honoraria voor de controle van de jaarrekening
2010
€
€
7 56
25 48
63
73
84 Jaarverslag 2011
19. Saldo overdracht van rechten
Inkomende waardeoverdrachten overdrachtssom individueel Inkomende waardeoverdrachten overdrachtssom collectief Uitgaande waardeoverdrachten overdrachtssom individueel
2011
2010
€
€
- 272
- 333
0
0
534 262
454 121
20. Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers 2011 Mutatie voorziening pensioenverzekering voor risico deelnemers
2010
€
€
217
361
2011
2010
€
€
686
551
2011
2010
€
€
463 0 0 463
474 31 220 725
21. Premies herverzekering
Premies herverzekering overlijdingsrisico 22. Overige lasten
Premievrijstelling wegens a.o. Transitiekosten Overige lasten
23. Aantal personeelsleden Bpf dranken heeft geen personeel in dienst. 24. Bezoldiging Bestuur en commissies In 2011 is een bedrag van € 172 (2010:149) uitgegeven aan bezoldiging voor het bestuur en commissies.
85 Jaarverslag 2011
OVERIGE GEGEVENS Statutaire regeling omtrent de bestemming van het saldo van baten en lasten Overeenkomstig de statuten en de ABTN wordt het negatief resultaat ad € 14.862 toebedeeld aan de reserves. Gebeurtenissen na balans datum Door het bestuur is in januari 2012 een besluit genomen, waarbij de pensioenaanspraken per 01-01-2012 niet geïndexeerd worden. Daarnaast is besloten om voor 2012 de premie op het niveau van 21,2% te houden en de opbouw voor 2012 te verlagen tot 1,50% in plaats van 1,75%
86 Jaarverslag 2011
ACTUARIËLE VERKLARING Opdracht Door Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie te Rijswijk aan Towers Watson B.V. de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het verslagjaar 2011. Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. In overeenstemming met de richtlijn "Samenwerking tussen accountant en actuaris ter zake van de controle van verantwoordingen van verzekeringsinstellingen" heeft de accountant van het pensioenfonds mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid en de volledigheid van de administratieve basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeelsvorming van belang zijn. Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De door de pensioenuitvoerder verstrekte administratieve basisgegevens zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt van de door mij beoordeelde berekeningen heb aanvaard. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht: - heb ik ondermeer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld; en - heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds. Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel.
87 Jaarverslag 2011
Oordeel De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningregels en uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een dekkingstekort. Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet, met uitzondering van de artikelen 131,132 en 137. Ten aanzien van artikel 137 merk ik op dat het bestuur de inconsistentie tussen gewekte verwachtingen, financiering en realisatie van de voorwaardelijke toeslagverlening onderkent en in overleg is met CAO-partijen. De vermogenspositie van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie is naar mijn mening slecht, vanwege het dekkingstekort. Purmerend, 31 mei 2012
drs. B.A. Weijers AAG Verbonden aan Towers Watson B.V.
88 Jaarverslag 2011
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
Aan: het bestuur van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie
Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit rapport op pagina 48 tot en met 85 opgenomen jaarrekening 2011 van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie te Amsterdam gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2011 en de staat van baten en lasten over 2011 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het stichtingskapitaal en de reserves en het saldo van baten en lasten getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het bestuursverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de stichting. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van de stichting gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden.
89 Jaarverslag 2011
Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het stichtingskapitaal en de reserves van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie per 31 december 2011 en van het saldo van baten en lasten over 2011 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW. Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW. Rotterdam, 31 mei 2012 PricewaterhouseCoopers Accountants N.V.
Origineel getekend door drs. F.J. van Groenestein RA
90 Jaarverslag 2011
VERKLARENDE WOORDENLIJST
ABTN
Actuariële en Bedrijfstechnische Nota Pensioenfondsen dienen te werken volgens een ABTN. Hierin zijn de financiële opzet van een pensioenfonds en de grondslagen waarop deze berust, gemotiveerd omschreven.
ALM
Asset Liability Management Methode om op basis van bepaalde veronderstellingen het verloop van de toekomstige verhouding tussen bezittingen en schulden van een pensioenfonds te voorspellen.
Benchmark
Een objectieve maatstaf waaraan de prestaties van de belegger kunnen worden afgemeten.
Contante waarde
Bedrag dat op enig moment aanwezig moet zijn om, rekening houdend met toekomstige rente inkomsten (rekenrente) en eventuele andere actuariële grondslagen, de huidige verplichtingen in de toekomst ook daadwerkelijk te kunnen betalen.
Dekkingsgraad
Verhouding tussen enerzijds de contante waarde van de op een bepaald moment geldende reglementaire pensioenaanspraken en anderzijds het aanwezige vermogen om die aanspraken te dekken.
Derivaten
Financieel contract waarvan de waarde is afgeleid van een onderliggende waarde (zoals een aandeel) of een index. Voorbeelden: opties, futures.
Dispensatie
Vrijstelling van de verplichte deelneming aan de pensioenregeling van het bedrijfstakpensioenfonds.
Duration
Koersgevoeligheid van een bepaalde vastrentende waarde voor veranderingen in de rentestand.
Franchise
Drempelbedrag waarover geen pensioenopbouw plaatsvindt.
FTK
Het nieuwe toetsingskader, waarmee DNB de financiële gegevens van pensioenfondsen transparanter en beter vergelijkbaar wil maken.
IASB
International Accounting Standards Board. Onafhankelijk orgaan dat de standaard voor financiële verslaglegging vaststelt, die wereldwijd (kunnen) worden toegepast.
Illiquide beleggingsportefeuille
Deel beleggingsportefeuille dat niet direct verhandelbaar is, om aan korte termijn verplichtingen te voldoen.
Outperformance
Er wordt een beter resultaat behaald dan de benchmark.
Pensioengrondslag
Het deel van het pensioengevend loon boven de franchise. Over de pensioengrondslag worden aanspraken opgebouwd.
Performance
Totale rendement op marktwaarde. Performance wordt normaliter vergeleken met die van een benchmark.
91 Jaarverslag 2011
Rekenrente
Tot de inwerkingtreding van het FTK per 1-1-2007 werd met een vaste rekenrente bij de vaststelling van premies voor pensioen rekening gehouden. Daarbij werd ervan uitgegaan dat het rendement op de betaalde premies in ieder geval het gestelde rekenrentepercentage zou bedragen. Bij premies voor pensioenen diende lang met een rekenrente van 4% rekening te worden gehouden.
Securities lending
Het voor een bepaalde tijd uitlenen van effecten, waarbij een leenvergoeding wordt ontvangen. De uitlener blijft eigenaar en loopt dus het risico dat aan effecten verbonden is.
Solvabiliteit
Het vermogen om op langere termijn aan zijn verplichtingen te kunnen voldoen.
STAR
Stichting van de Arbeid Een landelijk overlegorgaan van de centrale organisaties van zowel werkgevers als werknemers in Nederland.
Swap
Ruil van het rendement op een vastgestelde referentiewaarde tegen een variabele rente gedurende een vastgestelde looptijd.
Tracking error
Maatstaf die aangeeft hoe groot de kans is dat de outperformance zal afwijken van nul.
Underperformance
Er wordt een slechter resultaat behaald dan de benchmark.
Vastrentende waarden
Verzamelnaam voor beleggingen waarvoor in beginsel een vaste rentevergoeding en een vaste looptijd geldt, zoals obligaties, onderhandse leningen en hypotheken.
VPV
Voorziening Pensioenverplichtingen Het bedrag dat aanwezig moet zijn om samen met de in te toekomst nog te ontvangen premies aan de reeds bestaande pensioenverplichtingen te kunnen voldoen.
Waardeoverdracht
Het naar een andere pensioenregeling overdragen van de waarde van een tot zeker moment opgebouwde pensioenaanspraak, in het geval de deelnemer verandert van werkgever of verzekeraar.
Z-score
Mate waarin het werkelijke rendement van een pensioenfonds afwijkt van het rendement van de door het bestuur vastgestelde normportefeuille.
92 Jaarverslag 2011
LIJST AFKORTINGEN
ABTN AFM AG ALM AO/IC AOW API BPF CAO CNV CSO DNB FNV FTK FVP GBM/V GDH IAP IASB IVA KVNW LDI MVEV NFI NV OG SAS SLA STAR UPO VB VEV VIP VPV VUT Wet BPF WW
Actuariële en Bedrijfstechnische Nota Autoriteit Financiële Markten Actuarieel Genootschap Asset Liability Management Administratieve Organisatie en Interne Controle Algemene Ouderdomswet Algemene Pensioeninstelling Bedrijfstakpensioenfonds Collectieve arbeidsovereenkomst Christelijk Nationaal Vakverbond Centrale Samenwerkende Ouderenorganisaties De Nederlandsche Bank Federatie Nederlandse Vakbeweging Financieel Toetsingskader Stichting Financiering Voortzetting Pensioenverzekering Gehele Bevolking Mannen/Vrouwen De Vereniging van Nederlandse Groothandel in Dranken en Horecabenodigdheden Individueel Aanvullend Pensioen Drankindustrie International Accounting Standard Board Regeling Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten Koninklijke Vereniging van Nederlandse Wijnhandelaren Liability Driven Investing Minimaal Vereist Eigen Vermogen De Vereniging Nederlandse Frisdranken Industrie Naamloze Vennootschap Onroerend goed Statement of Accounting Standard Service Level Agreement Stichting van de Arbeid Uniform Pensioenoverzicht Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen Vereist Eigen Vermogen De Vereniging van Nederlandse Importeurs en Producenten van Gedistilleerd Dranken Voorziening Pensioenverplichtingen Vervroegde uittredingsregeling Wet betreffende verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds Werkloosheidswet
93 Jaarverslag 2011