Postbus 9251 1006 AG Amsterdam
JAARVERSLAG
09
20
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie 876
JAARVERSLAG
09
20
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie
Inhoudsopgave Jaarverslag
1
1. Voorwoord
3
2. Karakteristieken van het pensioenfonds
4
3. Verslag van de visitatiecommissie
9
2
2.1 Profiel 2.2 Organisatie 2.3 Kerncijfers
4 4 7
4. Verslag van het verantwoordingsorgaan
12
5. Verslag van het bestuur
14
5.1 Bestuursbesluiten 5.2 Belangrijkste ontwikkelingen, regelgeving en overheidsbeleid 5.3 Goed pensioenfondsbestuur 5.4 Pensioenparagraaf 5.5 Risicoparagraaf 5.6 Beleggingen 5.7 Jaarrekening • Balans per 31 december 2009 (na resultaatbestemming) • Staat van baten en lasten over 2009 • Toelichting behorende tot de jaarrekening 2009 • Grondslagen voor balanswaardering en resultaatbepaling • Risicobeheer en derivaten • Toelichting op de balans per 31 december 2009 • Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen • Toelichting op de staat van baten en lasten over het boekjaar 2009 • Kasstroomoverzicht
14 20 26 29 30 32 37 39 40 41 42 50 58 64 65 71
Overige gegevens
72
Verklarende woordenlijst
74
Lijst afkortingen
76
Verklaring van de actuaris Accountantsverklaring
72 73
Jaarverslag 2009
1. Voorwoord
Voor u ligt het jaarverslag 2009 van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie. Het jaarverslag is verdeeld in karakteristieken van het pensioenfonds, een verslag van het bestuur, een jaarrekening en overige gegevens. In karakteristieken geven wij een weergave van het profiel van het Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie, de organisatie hiervan en de kerncijfers. In het verslag van het bestuur informeren wij u over beleidsmatige zaken die in 2009 hebben gespeeld, zowel op het gebied van pensioenen als op het gebied van beleggingen. In de jaarrekening presenteren wij het fondsvermogen en de mutaties daarin gedurende 2009 als mede een toelichting op de grondslagen voor de waardering en de mutaties in de beleggings portefeuille. In overige gegevens geven wij de actuariële verklaring, de accountantsverklaring evenals gebeurtenissen na balansdatum met belangrijke financiële gevolgen voor het fonds weer. Ook in 2009 zijn de dekkingsgraden van pensioenfondsen flink onder druk komen te staan door de effecten van de wereldwijde kredietcrisis, dalende beurskoersen en een forse daling van de rente. Het in mei ingediende herstelplan 2009 werd in de rest van het jaar nageleefd. Zo werd in overeen stemming met het herstelplan 2009 het toeslagbeleid voor 2010 bepaald. Het jaar 2009 stond ook in het teken van de transitie van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie naar de nieuwe pensioenuitvoerder Stichting Service Kantoor AGH (hierna aan geduid als Servicekantoor AGH). Het bestuur stelde het jaarverslag 2009 en de daarbij behorende staten voor De Nederlandsche Bank vast op 18 mei 2010. Het bestuur wil hierbij dank uitspreken aan een ieder die zich in 2009 heeft ingezet voor dit pensioenfonds.
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie 22 juni 2010 D. van Veen, voorzitter Mw. J.A.M. Bergervoet, vicevoorzitter
3
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie
2. Karakteristieken van het pensioenfonds 2.1 Profiel Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie, statutair gevestigd te Amsterdam, is opgericht in 1961. De laatste statutenwijziging was op 18 mei 2009. De stichting is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 41223586. Het fonds is een bedrijfstakpensioenfonds en is aangesloten bij koepelorganisatie Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen (VB). Het fonds heeft tot doel uitvoering te geven aan de uitvoeringsovereenkomst, zoals deze geldt voor de aangesloten ondernemingen. Hiertoe wordt voor 363 aangesloten werkgevers en 21.791 deelnemers en gewezen deelnemers/slapers circa . 340.243.000 vermogen belegd.
2.2 Organisatie Bestuur
De samenstelling van het bestuur per 31 december 2008 is als volgt: Werkgevers Naam
Functie
Vertegenwoordiging
G. van de Laar
Lid
Mw. E. Graus
Lid
Nederlandse vereniging Frisdranken, Waters, Sappen (FWS)
D.R. Bosma
Plv. vicevoorzit ter
D. van Veen
4
Vacature
Vicevoorzitter
Plv. lid
J.J. Schat
Plv. lid
P.L.M.M. Schraven
Plv. lid
T.C. van der Hoek
Plv. lid
Werknemers
De Vereniging van Nederlandse Importeurs en Producenten van Gedistilleerde Dranken (VIP)
De Vereniging van Nederlandse Groothandel in Dranken en Horecabenodigdheden (GDH) De Koninklijke Vereniging van Nederlandse Wijnhandelaren (KVNW)
De Vereniging van Nederlandse Importeurs en Producenten van Gedistilleerde Dranken (VIP)
Nederlandse vereniging Frisdranken, Waters, Sappen (FWS) De Vereniging van Nederlandse Groothandel in Dranken en Horecabenodigdheden (GDH) De Koninklijke Vereniging van Nederlandse Wijnhandelaren (KVNW)
Naam
Functie
Vertegenwoordiging
Mw. J.A.M. Bergervoet
Voorzitter
FNV Bondgenoten
F. van de Veen Vacature J. Spruijt
R. Vlietman
J. Couwenberg L. Makkinje
C. Dwarswaard
Lid
Lid
Plv. voorzitter Plv. lid
Plv. lid
Plv. lid
Plv. lid
CNV Bedrijvenbond FNV Bondgenoten
De Unie, vakbond voor industrie en dienstverlening CNV Bedrijvenbond FNV Bondgenoten
FNV Bondgenoten
De Unie, vakbond voor industrie en dienstverlening
Jaarverslag 2009
Het bestuur van het fonds heeft de dagelijkse uitvoering van de werkzaamheden uitbesteed aan Syntrus Achmea Pensioenbeheer, Molenwerf 2-8 te Amsterdam. Deze werkzaamheden betreffen pensioenadministratie en bestuursondersteuning. Uitgangspunt is dat het bestuur, conform de eisen van de Pensioenwet verantwoordelijk blijft voor de juiste uitvoering van de uitbestede taken. De uitvoeringsorganisatie verstrekt SAS 70-rapportages. Vertegenwoordiging in de Raad van Afgevaardigden van PVF Nederland Van werkgeverszijde: G. van de Laar Van werknemerszijde: mw. J.A.M. Bergervoet
Deelnemersraad
De deelnemersraad is samengesteld uit deelnemers en gepensioneerden. De deelnemersraad en (een delegatie van) het bestuur komen tenminste tweemaal per jaar samen in vergadering bijeen. Bij belangrijke wijzigingen, zoals omschreven in de Actuariële en Bedrijfstechnische nota (ABTN), de statuten van het fonds en het reglement van de deelnemersraad vraagt het bestuur advies aan de deelnemersraad. De samenstelling van de deelnemersraad per 31 december 2009 is als volgt: Naam
Functie
Vertegenwoordiging
M.F.M. van Broekhoven
Lid
De Unie
A.G. van Beek
Voorzitter
Vacature
Lid
C. Broekhans
Plv. lid
H.C.M. in ’t Veen
Lid
Centrale Samenwerkende Ouderenorganisaties (CSO) FNV Bondgenoten
CNV Bedrijvenbond
Centrale Samenwerkende Ouderenorganisaties (CSO)
Wisselingen in de deelnemersraad In het verslagjaar zijn er geen wijzigingen geweest in de samenstelling van de deelnemersraad. Er is momenteel één vacature.
Verantwoordingsorgaan
Het verantwoordingsorgaan is samengesteld uit een deelnemer, een pensioengerechtigde en een werk gever. Het bestuur legt verantwoording af aan het verantwoordingsorgaan over het beleid en de wijze waarop het is uitgevoerd. Tevens legt het bestuur verantwoording af over de naleving van de principes voor goed pensioenfondsbestuur. Het verantwoordingsorgaan heeft de bevoegdheid een oordeel te geven over het handelen van het bestuur, over het door het bestuur uitgevoerde beleid, evenals over beleidskeuzes voor de toekomst. Het verantwoordingsorgaan is opgericht op 18 mei 2009. De samen stelling van het verantwoordingsorgaan per 31 december 2009 is als volgt:De samenstelling van het verantwoordingsorgaan per 18 mei 2009 is als volgt: Naam
Functie
Vertegenwoordiging
M.F.M. van Broekhoven
Lid
De Unie
C. Broekhans
Mw. W. van Senden A.G. van Beek
H.C.M. in ’t Veen
Visitatiecommissie
Lid
Lid
Plv. lid
Plv. lid
Centrale Samenwerkende Ouderenorganisaties (CSO) Werkgevers
Centrale Samenwerkende Ouderenorganisaties (CSO) CNV Bedrijvenbond
Het bestuur heeft in 2009 voor de inrichting van het intern toezicht gekozen voor een visitatie door Visitatiecommissie Op Maat. De visitatiecommissie zal in 2010 haar rapport uitbrengen.
5
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie
Beleggingscommissie
In 2006 heeft het fonds een beleggingscommissie opgericht met als mandaat het (on)gevraagd adviseren van het bestuur over het door het bestuur vast te stellen beleggingsbeleid en de jaarlijkse beleggingsnota, het adviseren van het bestuur over het door het bestuur vast te stellen beleggingsplan, het toezien op de uitvoering van het door het bestuur vastgestelde beleggingsbeleid, de vastgestelde beleggingsnota en het vastgestelde beleggingsplan en overige haar door het bestuur op te dragen taken. De commissie is paritair samengesteld. Daarnaast kunnen externe deskundigen benoemd worden; deze externe deskundigen hebben geen stem in de commissie.
Kostencommissie
De kostencommissie richt zich op onderzoek naar de kosten van het pensioenfonds. Het gaat hier in het bijzonder om de uitvoeringskosten die door de uitvoeringsorganisatie worden gemaakt.
Communicatiecommissie
De communicatiecommissie is binnen het bestuur verantwoordelijk voor de voorbereiding en de uitvoe ring van het communicatiebeleid. Het gaat hier bijvoorbeeld om het communicatiebeleidsplan, de web site, het logo en nieuwsbrieven.
Adviseurs Actuaris Het fonds wordt bijgestaan door een externe adviserend actuaris en een externe certificerend actuaris. Beiden zijn in dienst van Towers Watson B.V., Prof. E.M. Meijerslaan 5 te Amstelveen. De adviserend actua ris is de heer R. Westhoff, de certificerend actuaris is de heer B..A. Weijers.
6
Beleggingsadviseur Vanaf december 2008 heeft de beleggingscommissie zich bij haar werkzaamheden laten adviseren door de heer M. Thomassen verbonden aan Hewitt. Vermogensbeheerder Het vermogensbeheer van het fonds is uitbesteed aan: - F&C Netherlands, Jachthavenweg 109 K te Amsterdam en - Syntrus Achmea Vastgoedbeheer, Gatwickstraat 1 te Amsterdam. Beiden treden tevens op als adviseur van het bestuur. Compliance officer Het bestuur heeft in 2004 ingestemd met het instellen van een compliance officer. De compliance officer voor het fond is KPMG Integrity and Investigation Services, Burg. Rijnderslaan 10-20 te Amstelveen. KPMG zal vanaf 2010 niet langer als compliance officer optreden. Accountant De accountant voor het fonds is PricewaterhouseCoopers Accountants N.V., Thomas R. Malthusstraat 5 te Amsterdam.
Jaarverslag 2009
2.3 Kerncijfers Jaar
2009
2008
2007
2006
2005
Franchise Maximum grondslag Maximum jaarsalaris
17.806 29.996 47.802
17.372 28.833 46.205
17.157 27.860 45.017
Toeslagverlening per 1-1
0,00%
1,25%
1,00%
0,00%
0,00%
363
376
380
367
363
4.006 282 4.288 17.503
4.109 309 4.418 17.534
3.855 331 4.186 17.469
3.916 371 4.287 17.2471
4.909 405 5.314 16.121
21.791
21.952
21.655
21.534
21.435
2.015 1.115 38
1.911 1.104 41
1.869 1.096 44
1.818 1.098 43
1.780 1.096 52
Totaal pensioengerechtigden Bedragen ultimo (x d 1.000) - Pensioenverplichtingen - Extra reserve - Weerstandsreserve
3.168
3.056
3.009
2.959
2.928
315.356 (21.024) 48.461
307.985 (61.097) 51.471
222.183 53.099 46.287
230.081 23.847 62.998
218.980 2.378 60.060
Aanwezige dekkingsgraad
109
97
145
138
129
2009
2008
2007
2006
2005
12.097 (45.520) 6.768
11.279 341 6.320
10.371 17.394 5.897
10.249 31.881 5.613
Aangesloten werkgeverscontracten Deelnemers - Premiebetalenden - Premievrij i.v.m. invaliditeit - Totaal actief - Rustend (niet actief) Totaal deelnemers Pensioengerechtigden - Ouderdomspensioen - Nabestaandenpensioen - Wezenpensioen
Bedragen (x 7 1.000)
- Premie-inkomen - Opbrengst beleggingen 3 - Uitkeringen
1
2 3
Stijging slapers is grotendeels gevolg van dispensatie van een werkgever.
16.186 2 33.837 7.321
16.987 16.987 26.693 26.433 43.680 43.420
De kostendekkende premie over het boekjaar bedraagt . 13.352.000 en de feitelijke premiebijdragen risico pensioenfonds over het boekjaar bedraagt . 13.371.000. Het vermelde premieinkomen is inclusief de premie correctie VUT en de herstelpremie. Inclusief koers- en valutaresultaten
7
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie
Vervolg kerncijfers Beleggingen (x 7 1.000)
2009
2008
2007 4
2006
2005
Leningen op schuldbekentenis
0
395
421
433
455
Hypotheken Obligaties
21.207
21.924
20.023
30.901
27.775
152.397
133.930
120.519
123.536
108.952
Vastrentende waarden
173.604
156.249
140.963
154.870
137.182
14.978 11.555 13.265 Aandelen ex. Aandelen o.g. 127.083 92.867 142.654 Aandelen o.g. 22.515 22.921 22.543
15.481
12.652
124.528
118.448
17.250
9.686
140.786
Converteerbare obligaties
8
Zakelijke waarden
164.576
127.343
178.462
157.259
Derivaten
(2.403)
149
(80)
(26)
Overige beleggingen
4.466
11.168
414
43
158
Totaal belegd vermogen
340.243
294.909
319.759
312.146
278.126
Liquide middelen 766 Performance 11,2 Z-Score per jaar 0,68 Performancetoets 1,25
4.308
1.430
838
27
-12,8
0,2
6,1
13,2
-0,98
-0,25
0,12
0,39
0,48
-0,21
-0,67
-0,88
4 De vergelijkende cijfers 2006 zijn aangepast in verband met herrubricering van vorderingen, schulden en liquide middelen inzake beleggingen onder de stand beleggingen.
Jaarverslag 2009
3. Verslag van de visitatiecommissie Taakopdracht
De visitatie is ingericht conform het bepaalde in de Pensioenwet en in de Principes voor Goed Pensioenfondsbestuur. Het doel van de visitatie is conform de wettelijke taakopdracht: • Het beoordelen van beleids- en bestuursprocedures en -processen en de checks en balances binnen het fonds; • het beoordelen van de wijze waarop het fonds wordt aangestuurd; • het beoordelen van de wijze waarop door het bestuur wordt omgegaan met de risico’s op de korte en langere termijn. Deze visitatie heeft een breed karakter en dekt alle relevante beleidsgebieden af. Er is sprake van een volledige visitatie. In verband met de overgang naar de nieuwe pensioenuitvoerder per 1 januari 2010 is de visitatie gesplitst in twee fasen. De tweede fase betreft de situatie na de uitkristallisering van de transitie en zal worden uitgevoerd begin 2011. Het thans voorliggende visitatierapport betreft de eerste fase, de huidige situatie. Het visitatierapport is gebaseerd op analyse van geleverde documentatie en op interviews met bestuur en uitvoeringsorganisatie. De waarnemingsperiode is op basis van de bestuursnotulen in de periode juni 2007 tot en met november 2009. De uitkomsten zijn met het bestuur besproken op 29 april 2010. Hieronder volgt een samenvatting van de belangrijkste bevindingen en aanbevelingen uit het visitatierapport. Het volledige rapport is beschikbaar bij het bestuur.
Samenvattend oordeel Oordeel (wettelijk kader) Op basis van de uitgevoerde visitatie zijn wij van oordeel dat de beleids- en bestuursprocedures en de checks en balances voldoende zijn ontwikkeld, dat het fonds adequaat wordt aangestuurd en bestuurlijk in control is en dat het bestuur verantwoord omgaat met de risico’s op zowel korte als langere termijn. Aanvullend oordeel Naast het oordeel op basis van het gestelde wettelijk kader zijn wij van mening dat het pensioenfonds op zorgvuldige wijze en met inzet en deskundigheid wordt bestuurd en daarbij wordt ondersteund door de uitvoeringsorganisatie.
Belangrijkste bevindingen en aanbevelingen uit het visitatierapport Algemeen • Het pensioenfonds verkeert in een situatie van reservetekort. Er is een herstelplan van toepassing. Dit herstelplan is door DNB goedgekeurd. Het herstel ligt voor op schema. • Het bestuur heeft aandacht voor onderwerpen als verlenging van de levensduren en de recente rapporten Commissie Goudswaard en de Commissie Frijns. De introductie van nieuwe overlevings tafels legt een druk op de dekkingsgraad van het pensioenfonds. Het bestuur heeft zorgen over het negatief beeld dat, naar de mening van het bestuur, onnodig, wordt geschapen door diverse publicaties en stellingnames. Pensioenfondsbesturen worden steeds meer gedwongen tot korte termijnbeleid in plaats van de blik te kunnen richten op de lange termijn. • De relatieve kleinschaligheid van het pensioenfonds maakt een flexibele opstelling en wendbaar heid mogelijk. Het bestuur is van mening dat samen met de nieuwe uitvoeringsorganisatie goed ingespeeld kan worden op ontwikkelingen.
9
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie
• H et bestuur acht collectiviteit en solidariteit gewaarborgd. Diverse ondernemingen die eerder gedispenseerd waren scharen zich alsnog onder de verplichtstelling. • Het jaar 2009 stond in het teken van de overgang van de pensioenuitvoering van Syntrus Achmea Pensioenbeheer naar Servicekantoor AGH te Rijswijk. Deze overgang is volgens planning verlopen en zal medio 2010 formeel zijn afgerond. Pensioenbeleid • Er is sprake van het terugkeren van destijds vrijgestelde ondernemingen naar het Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie. Het beleid van het bestuur is dat terugkeer van gedispenseerde ondernemingen niet ten laste mag komen van de zittende aangesloten ondernemingen. • Wij hebben geen aanleiding te veronderstellen dat belangen niet evenwichtig zouden worden behartigd. Bestuursfunctioneren • Notulen geven discussies en besluitvorming voldoende onderbouwd weer. De bestuursnotulen zijn duidelijk en het bestuur hanteert een actielijst en besluitenlijst. • Het bestuur heeft op basis van een toets vastgesteld dat het bestuur over voldoende deskundig heid op collectief niveau beschikt. Er is een plan voor permanente educatie. • In beginsel bespreekt het bestuur jaarlijks zijn eigen functioneren en het functioneren van de commissies. In verband met de overgang naar de nieuwe pensioenuitvoerder heeft in 2009 geen zelfevaluatie plaatsgevonden. Wel heeft het bestuur mede in het kader van het opzeggen van het contract met de vorige pensioenuitvoerder, informeel het eigen functioneren beoordeeld. • Alle organen uit hoofde van Goed pensioenfondsbestuur zijn geïmplementeerd. • Wij bevelen aan beheerste en integere bedrijfvoering (Integriteitsbeleid) te agenderen.
10
Financiële opzet • Basis voor het financieel beleid en beleggingsbeleid is de ALM-studie. Deze studie is laatstelijk in 2009 uitgevoerd. • Momenteel is er een ruime marge in de doorsneepremie. De visitatiecommissie plaatst hierbij wel de kanttekening dat wijziging in FTK parameters dit beeld zou kunnen verstoren. • Het verloop van dekkingsgraad en posities van de rentehedge worden gemonitord. Wij bevelen aan de tracking error op het niveau van de beleggingen verminderd met de verplichtingen ook te monitoren teneinde de stabiliteit van het surplus c.q. dekkingsgraad beter te kunnen beheersen. Beleggingen • Het contract met vermogensbeheerder F&C is per 1 januari 2012 opgezegd. Het bestuur is voor nemens een nieuw contract af te sluiten voor de periode van één jaar. Reden voor deze contracts wijziging is de wens van het bestuur tot accentuering bij F&C op de core-business van F&C, waarbij het overnemen van een deel van de ondersteuning kan worden overgenomen door Servicekantoor AGH. • Het bestuur heeft continue aandacht voor beheersing van het renterisico. Hierbij wordt een afdekking van 75% als optimaal beschouwd. • In het beleggingsplan 2010 richt het bestuur zich op beheersing van financiële risico’s en beleggingsrisico’s. De grondhouding hierbij is dat risico’s dienen te worden beperkt of te worden verlaagd. • Er is een beleid Maatschappelijk verantwoord beleggen waarin bepaalde uitsluitingen worden gehanteerd. Naast uitsluitingen richt het bestuur zich vooral op de actieve dialoog met de ondernemingen. • Uit hoofde van de verplichtstelling valt het pensioenfonds onder de Vrijstellingsregeling bedrijfs takpensioenfondsen. Het bestuur hecht belang aan goede beheersing van de risico’s uit hoofde van deze regeling (z-score). Wij bevelen aan de procedures inzake de beheersing van deze risico’s nader uit te werken en te formaliseren.
Jaarverslag 2009
Organisatie en uitbesteding • Alle activiteiten (pensioenadministratie, financiële administratie en vermogensbeheer) zijn uitbesteed. • Het bestuur heeft veel aandacht voor kostenbeheersing. Het bestuur heeft daartoe een kosten commissie ingesteld. • Wij hebben geconstateerd dat het selectieproces inzake de overgang naar de nieuwe uitvoerings organisatie zorgvuldig is verlopen. De feitelijke transitie is door externe partijen begeleid en gemonitord. Op grond van de gesprekken met het bestuur en de uitvoeringsorganisatie hebben wij geen aanleiding te veronderstellen dat deze transitie niet zorgvuldig zou zijn verlopen. Toezicht en controle • Het bestuur ontvangt en beoordeelt per kwartaal de rapportage over de pensioenuitvoering. • Naar de mening van het bestuur zijn zowel verantwoordingsorgaan als deelnemersraad betrokken en deskundig. Wij hebben kennis genomen van de notulen van de vergaderingen van het verant woordingsorgaan en van het reglement voor het verantwoordingsorgaan. Het in het jaarverslag 2008 opgenomen verslag van het verantwoordingsorgaan geeft geen reden tot het maken van opmerkingen. • Het pensioenfonds hanteert een klachten- en geschillenregeling. Er zijn tot nu toe geen klachten of geschillen geweest. • Aanbevelingen van de externe accountant en actuaris zijn of worden opgevolgd. Er lopen geen discussies met De Nederlandsche Bank. • De gedragscode is gebaseerd op het model van de pensioenkoepels, met op onderdelen een aantal aanpassingen. Communicatie • Het communicatiebeleid is vastgelegd in een communicatieplan. Wij bevelen aan de kwaliteit en de effectiviteit van het communicatiebeleid periodiek te meten via klanttevredenheidsonderzoek. • Het jaarverslag is compleet en voldoet aan de wettelijke eisen, hoewel een passage over klachten en geschillen ontbreekt. Risicobeheersing • Het bestuur acht zichzelf risicobewust, waarbij het zekerstellen van kwaliteit en betrouwbaarheid van de uitvoering speerpunt is. • Het bestuur is van mening dat de branche redelijk stabiel is en dat er dus op dat punt geen groot risico is op onverwachte ontwikkelingen die de stabiliteit van het pensioenfonds zouden kunnen schaden. Ook de rijpheidsgraad in de zin van de verhouding tussen het aantal actieven en nietactieven is stabiel. • Integrale en systematische risicoanalyse is nog niet geïmplementeerd maar staat wel op de agenda. • De rapportage aan het bestuur met betrekking tot de pensioenuitvoering is nog niet uitgekristalliseerd. Uitwerking van de bestuurlijke managementrapportage staat op de agenda. • Servicekantoor AGH is (nog) niet SAS 70-gecertificeerd, maar beschikt wel over een eigen ‘in control’ statement. Bij aansluiting bij AGH heeft het bestuur van BPF Drankindustrie AGH uitdrukkelijk beoordeeld op het in control statement van de uitvoeringsorganisatie in combinatie met de risicoanalyse zoals die was opgenomen in het visitatierapport voor BPF AVH. VisitatieOpMaat, 29 april 2010 drs. J. Groenewoud H.J.P. Strang RA D. Wenting AAG RBA
11
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie
4. Verslag van het verantwoordingsorgaan Bpf Dranken heeft in 2009 haar bestuurlijke organisatie uitgebreid met het verantwoordingsorgaan. In dat jaar is het verantwoordingsorgaan één keer in vergadering bijeengekomen, te weten op 18 mei 2009. Over het handelen van het bestuur, het door het bestuur gevoerde beleid en de gemaakte lange termijn beleidskeuzes in 2008 kwam het verantwoordingsorgaan tot het volgende oordeel: “Gezien de conclusies van de accountant en de certificerend actuaris is het verantwoordingsorgaan van oordeel dat er geen aanleiding is te twijfelen aan de juistheid van de jaarstukken. Het verantwoordingorgaan beveelt het bestuur aan om de aanbevelingen die de accountant en de externe actuaris in het kader van het jaarwerk hebben gedaan, op te volgen. In 2010 is het verantwoordingsorgaan vier keer in vergadering bijeengekomen, waarvan drie gezamenlijk met het (dagelijks) bestuur van BPF Dranken, te weten: 1 februari, 12 mei en 19 mei 2010. Op 1 februari 2010 is mw. Van Senden unaniem tot voorzitter gekozen en zijn de volgende onder werpen besproken, te weten: het treffen van een extra voorlopige voorziening per 31-12-2009 op grond van de nieuwe sterftetrend, de voortgang van het kortermijnherstelplan, het beleggingsbeleid en de normportefeuille 2010, de premie en parameters 2010, de stand van zaken van de transitie van BPF Dranken naar Servicekantoor AGH, de deskundigheidsbevordering van het verantwoordingsorgaan, het communicatie beleid en de pensioenactualiteiten gebaseerd op de commissies Don, Frijns en Goudswaard en de plannen om de AOW-leeftijd naar 67 jaar te verhogen.
12
In de vergadering van 30 maart 2010 zijn besproken: de transitie en participatie van BPF Dranken naar resp. in Servicekantoor AGH en de eerder genoemde pensioenactualiteiten. In deze vergadering gaf het verantwoordingsorgaan een positief advies over het communicatiebeleid en de vacatie vergoedingsregeling. Op 12 mei 2009 heeft het dagelijks bestuur en het verantwoordingsorgaan in een conference call het visitatierapport besproken. Het verantwoordingsorgaan adviseert het bestuur de aanbevelingen van de visitatiecommissie op verdere uitvoering te onderzoeken. Op 19 mei 2009 heeft het verant woordingsorgaan het jaarverslag 2009 en de overige jaarstukken met het bestuur besproken. In die vergadering heeft het verantwoordingsorgaan haar verslag 2009 besproken en van de reactie van het bestuur kennisgenomen. Het verantwoordingsorgaan verwacht dat het bestuur van BPF Dranken de adviezen van de visitatie commissie opvolgt of anders hier gemotiveerd van afwijkt.
Oordeel
Het verantwoordingsorgaan van de BPF Dranken is op basis van het jaarverslag, de actuariële rapporten en het accountantsverslag 2009, het rapport van de visitatiecommissie, het herstelplan, de door het bestuur en directie aangereikte stukken inzake het bestuursbeleid, de vooruitzichten en de gemaakte afspraken inzake de interne beheersing, en met het bestuur en directie gevoerde gesprekken van mening dat het bestuur van BPF Dranken een verantwoord beleid heeft gevoerd. Rijswijk, 19 mei 2010 Verantwoordingsorgaan BPF Dranken
Mw. W. van Senden, voorzitter
Jaarverslag 2009
Reactie van het bestuur op het verslag verantwoordingsorgaan Het bestuur heeft met voldoening kennisgenomen van het oordeel van het verantwoordingsorgaan. Rijswijk, 19 mei 2010 Het bestuur van BPF Dranken,
De heer D. van Veen, voorzitter Mevrouw J.A.M. Bergervoet, vice-voorzitter
13
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie
5. Verslag van het bestuur 5.1 BESTUURSBESLUITEN Bestuursvergaderingen
HHet bestuur van het fonds heeft het afgelopen jaar zevenmaal vergaderd, waarvan vier keer voor een reguliere bestuursvergadering, twee keer specifiek voor het offertetraject voor de pensioenuitvoerder en één keer voor een studiebijeenkomst over Swaps en Swaptions. In de algemene vergaderingen werd over de volgende onderwerpen gesproken.
14
Waardeoverdracht van Nationale Nederlanden naar BPF Dranken In verband met het dekkingstekort van het fonds is er lange tijd gediscussieerd over de vraag of de collectieve waardeoverdracht vanuit Nationale Nederlanden doorgang kon vinden. DNB is uiteindelijk akkoord gegaan met de waardeoverdracht als de pensioenrechten door Nationale Nederlanden gegarandeerd zouden worden bij een eventuele korting van de pensioenaanspraken door het fonds. De aanspraken waarvoor Nationale Nederlanden garant zal staan, zullen apart geadministreerd worden. Het betreft drie werkgevers en ongeveer 20 werknemers. De collectieve waardeoverdracht is in het verslagjaar afgewikkeld en alle betrokkenen zijn geïnformeerd. VUT-overreserve Aan het eind van 2008 heeft het fonds een bedrag vanuit de overreserve van de Stichting Vrijwillig Vervroegd Uittreden uit de Drankindustrie en de Groothandel in Dranken ontvangen voor de werknemers die bij het bedrijfstakpensioenfonds zijn aangesloten. Van dit bedrag is een extra ouder domspensioen en nabestaandenpensioen vanaf 65 jaar ingekocht. Deze extra pensioenaanspraken zijn verwerkt in de aanspraken zoals deze zijn vermeld op het UPO 2008. Herstelpremie In juni 2009 is het bestuur van het BPF Dranken door CAO-partijen geïnformeerd over een tijdelijke verhoging (. 2.158.000) van het werkgeversdeel van de pensioenpremie. Deze extra afdracht aan het fonds vindt plaats vanaf 1 juli 2009 tot en met 30 juni 2010 en dient ter verbetering van de financiële positie van het fonds. Het bestuur was weliswaar niet geheel onwetend van de wens bij CAO-partijen om de dekkingsgraad een extra impuls te geven, maar wel verrast door deze maatregel. Deze tijdelijke maatregel zal er uiteindelijk toe leiden dat indexatie van de pensioenen eerder mogelijk is. Individueel Aanvullend Pensioen Drankindustrie (IAP) Het bestuur is akkoord met de aanvulling op het reglement voor het Individueel Aanvullend Pensioen Drankindustrie (IAP) ten behoeve van de werknemers die zowel op 31 december 2005 als 1 januari 2006 in dienst zijn van de werkgever en die geboren zijn op of na 1 januari 1950 en voorheen werkzaam waren bij Bols. Het deelnemerschap van deze werknemers vangt aan op 1 januari 2006. Toeslagverlening, voorwaardelijkheidsverklaring, toeslagenlabel De dekkingsgraad van het pensioenfonds bedraagt per september 2009 111%. Strikt het beleid van de ABTN volgend zou het bestuur kunnen besluiten per 1 januari 2010 een toeslag te verlenen op de pensioenaanspraken van de deelnemers. In de bestuursvergadering van 22 september 2009 heeft het bestuur echter, conform het advies van Towers Watson, besloten om gezien de onzekere economische situatie de pensioenaanspraken voor actieven, premievrijgestelden, premievrijen en pensioengerech tigden per januari 2010 niet te verhogen. Dit ligt in de lijn met het ingediende en goedgekeurde herstelplan.
Jaarverslag 2009
Eind 2008 heeft het bestuur de voorwaardelijkheidsverklaring vastgesteld. De tekst van deze verklaring is conform de tekst zoals deze is voorgeschreven volgens de toeslagenmatrix (Bijlage 1a bij het Besluit Uitvoering Pensioenwet), een en ander met dien verstande dat enkele kleine verbeteringen zijn aangebracht. Het betreft in dit geval zogenaamde wijzigingen die door de AFM zijn toegestaan. Het bestuur besluit voorts om de voorwaardelijkheidsverklaring van 2009 aan te houden voor 2010. De AFM heeft bepaald dat het toeslagenlabel voor 2010 gebaseerd mag worden op de financiële situatie van het fonds ultimo 2009, om op die manier te waarborgen dat de meest actuele stand van zaken opgenomen wordt in het toeslagenlabel. Het bestuur heeft in november 2009 aan de actuaris de opdracht gegeven om de continuïteitsanalyse aan te passen en verzocht om aanlevering van een nieuwe consistentietoets, zodat de toeslagenlabel kan worden bepaald. Continuïteitsanalyse Met enige regelmaat zijn er door het bestuur updates besproken van de continuïteitsanalyse zoals deze is bijgevoegd bij het ingediende herstelplan. Uit de analyses blijkt dat het herstel van het fonds voorspoediger verloopt dan verwacht. Wijzigingen reglement en statuten In verband met de invoering van de Pensioenwet zijn de statuten van het fonds herzien. Bij die gelegenheid is ten behoeve van de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan in de statuten een delegatiebepaling opgenomen. De regeling van de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan is vastgelegd in aparte reglementen. De Nederlandsche Bank is van mening dat een delegatiebepaling onder de Pensioen- en Spaarfondsenwet mogelijk was, maar dat de Pensioenwet op dit punt strikter moet worden uitgelegd. Aangezien artikel 106 van de Pensioenwet bepaalt dat in de statuten van een pensioen fonds moet worden opgenomen op welke wijze de leden van de deelnemersraad worden gekozen (eerste lid, onderdeel g) en op welke wijze de leden van het verantwoordingsorgaan worden benoemd en ontslagen (eerste lid, onderdeel k) kan, naar de mening van DNB, in de statuten niet meer worden volstaan met een delegatiebepaling. Naar aanleiding van het bovenstaande heeft het bestuur op 18 mei 2009 besloten de statuten te wijzigen op/in de volgende artikelen: • Artikel 2 Begripsbepaling • Artikel 10c Deelnemersraad • Artikel 10d Verantwoordingsorgaan In navolging van de statutenwijziging is ook het reglement van het verantwoordingsorgaan aangepast met betrekking tot de benoemings- en ontslagprocedure van de leden van het Verantwoordingsorgaan. Beleggingsplan 2010 In de vergaderingen van de Beleggingscommissie is het beleggingsplan 2010 uitgebreid besproken en afgestemd. Het bestuur van het fonds heeft het beleggingsplan op hoofdlijnen besproken en de Beleggingscommissie gemandateerd om de verdere details van het beleggingsplan nader in te vullen. De hoofdlijnen van het beleggingsplan 2010 zien er als volgt uit: • het risico dient te worden beperkt/ verlaagd; • de rentehedge blijft staan op 75%; • de valutahedge wordt op 100% gehouden; • de verdeling zakelijke versus vastrentende waarden blijft gehandhaafd; • de participatie in vastgoed wordt niet uitgebreid; • de illiquiditeit wordt verlaagd; • het fonds moet meer richting matchingsportefeuille i.p.v. rendementsportefeuille.
15
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie
Wijziging beleggingsportefeuille Het bestuur heeft eind 2008 een scan gemaakt van de prestaties van de vermogensbeheerders. Naar aanleiding daarvan heeft het bestuur medio 2010 besloten de aandelenportefeuille met ingang van 2010 volledig passief te laten beheren en de vastrentende waarden en alternatives voorlopig ongewijzigd te laten. Wat betreft de aandelenportefeuille is het contract met F&C opgezegd; het contract voor de vastrentende waarden blijft voorlopig bij F&C. Transitie Vanaf 1 januari 2010 zal de administratie van het pensioenfonds uitgevoerd worden door Servicekantoor AGH. Syntrus Achmea blijft tot 1 januari 2010 eerste aanspreekpunt en zal in 2010 voor het fonds nog een stuk nazorg verrichten, zoals het verzenden van de UPO’s en het opleveren van de jaarrekening. Ten behoeve van de transitie zijn diverse documenten opgesteld: • Het controleplan heeft betrekking op de check of alle informatie en gegevens één op één overkomen van Syntrus Achmea naar Servicekantoor AGH. • Het implementatieplan en de ketentest controleren of er een logische lijn is tussen bestanden uit het verleden en de huidige bestanden, waarbij de ontvangen bestanden van Syntrus Achmea één op één dienen te corresponderen met de ingevoerde bestanden bij Servicekantoor AGH. • Het contingencyplan geeft aan welke bedreigingen bij de transitie zich kunnen voordoen en geeft oplossingen indien blijkt dat dit het geval is. Zo is bijvoorbeeld vastgelegd dat Syntrus Achmea de systemen gedurende de eerste zes maanden van 2010 operationeel houdt. • Inmiddels, ten tijde van dit schrijven, is vastgesteld dat zich geen ernstige missers hebben voorgedaan en dat de transitie zeer voorspoedig is verlopen.
16
Na zorgvuldige controle door zowel de interne organisatie van Servicekantoor AGH als externen, accountant en actuaris, vindt de finale kwijting door BPF dranken aan Syntrus Achmea plaats. Dit is voorzien per 1 oktober 2010. Gedurende het transitieproces heeft regelmatig overleg plaatsgevonden met zowel de oude als de nieuwe uitvoerder onder begeleiding van de stuurgroep, bestaande uit een drietal bestuursleden. De Nederlandse Bank is periodiek geïnformeerd over de voortgang van het proces. Nieuw logo en website Het bestuur heeft ingestemd met het nieuwe logo dat door de communicatiecommissie en de deelnemersraad is voorgesteld. Naast een nieuw logo is er ook een nieuwe website geïntroduceerd. De doelgroep van de website bestaat uit werkgevers, werknemers en gepensioneerden. De website is opgebouwd op basis van ‘pensioenmomenten’. Hierin is een splitsing gemaakt tussen privé en werk. Verder is een aparte omgeving ingericht voor actuele zaken die betrekking hebben op het fonds (bv. de dekkingsgraad). De nieuwe uitvoerder zal zorg dragen voor het onderhoud van de website.
Deelnemersraad De deelnemersraad heeft in 2009 zes keer vergaderd, waarvan twee keer met het Dagelijks Bestuur over de relatie tussen deelnemersraad en bestuur. Voorts heeft de deelnemersraad één cursusdag gevolgd. De deelnemersraad heeft de heer Van Beek ook in 2009 tot voorzitter benoemd. De deelnemersraad heeft in 2009 een uitgebreide toelichting ontvangen van de actuaris over het actuarieel rapport en de continuïteitsanalyse.
Jaarverslag 2009
Jaarverslag 2008 De deelnemersraad heeft positief geadviseerd over het jaarverslag 2008. De deelnemersraad constateert wel dat de meeste adviezen van de deelnemersraad niet zijn opgevolgd. De deelnemers raad heeft de hoop dat dit in het jaarverslag 2009 anders zal zijn. Verder wordt opgemerkt dat de deskundigheidsbevordering voor bestuursleden wel goed geregeld is. Statenverslag 2008 De deelnemersraad is akkoord met het statenverslag 2008. Pensioenregister De deelnemersraad vindt het Pensioenregister een positieve ontwikkeling en stelt voor te zijner tijd een link te maken op de website van het Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie naar het Pensioenregister. Nationale Nederlanden Er komen drie werkgevers van Nationale Nederlanden over naar het BPF Dranken. De ervaring heeft geleerd dat de kwaliteit van de gegevens die vanuit verzekeringsmaatschappijen aangeleverd worden vaak te wensen overlaat, daarom is een extra controle op de gegevens noodzakelijk. Voorstel tot wijziging van de statuten De Pensioenwet eist dat in de statuten van een pensioenfonds strikt moet worden opgenomen op welke wijze de leden van de deelnemersraad worden gekozen en op welke wijze de leden van het verantwoordingsorgaan worden benoemd en ontslagen. Er kan, naar de mening van DNB, in de statuten niet meer worden volstaan met een delegatiebepaling. De deelnemersraad is akkoord met de voorgestelde wijziging van de statuten ten aanzien van de bovenstaande punten. Voorstel wijziging van het verantwoordingsorgaan De deelnemersraad is akkoord met de voorgestelde wijziging van het reglement verantwoordings orgaan. Het reglement is onder andere gewijzigd ten aanzien van de benoemings- en ontslag procedure van de leden van het verantwoordingsorgaan. Opleidingsdag Drie leden van de deelnemersraad hebben op 15 juni 2009 deelgenomen aan een opleidingsdag over beleggingen. Aan de orde zijn gekomen basisbegrippen vermogensbeheer (aandelen, vastrentende waarden en alternatieve beleggingen), portefeuillesamenstelling en risicomanagement, op verplich tingen gebaseerde beleggingen en de rol van het bestuur op het gebied van vermogensbeheer. In 2010 zal bezien worden of een vervolg op deze opleiding nodig is. ABTN De deelnemersraad geeft een positief advies aan het Bestuur met betrekking tot de wijzigingen in de ABTN per 1 januari 2009. Wijziging beleggingsportefeuille Gezien de prestaties van de vermogensbeheerder en de efficiency van de markten heeft het bestuur besloten een deel van het vermogen van het fonds passief te gaan beleggen. Dit houdt in dat het resultaat wordt afgestemd op de benchmark. Actief beleggen houdt in dat je de benchmark probeert te verslaan. De Deelnemersraad geeft een positief advies aan het bestuur met betrekking tot het voorgenomen besluit van het bestuur. IAP reglement III Het IAP III reglement heeft betrekking op de ex-Bols medewerkers De kosten van deze regeling worden door de werkgever (Avandis) betaald. De Deelnemersraad geeft een positief advies aan het bestuur met betrekking tot het voorgelegde IAP reglement III.
17
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie
Beloningsbeleid De Deelnemersraad geeft een positief advies aan het bestuur met betrekking tot het advies van Syntrus Achmea inzake het verantwoord beloningsbeleid. Parameters 2010 en toeslagenverlening 2010 Towers Watson heeft het bestuur geadviseerd in 2010 geen toeslag te verlenen. In de ABTN is de staffel te vinden m.b.t. de toeslagenverlening. De ondergrens voor (gedeeltelijke) toeslagenverlening ligt bij een dekkingsgraad van 110%. Aangezien de dekkingsgraad in september 2009 net boven de 110% zit, zou er dus geïndexeerd kunnen worden. De deelnemersraad volgt het advies van Towers Watson en geeft het bestuur het advies om de aanspraken van zowel de actieve als inactieve deelnemers niet te indexeren per januari 2010. Beleggingsplan 2010 De deelnemersraad gaat akkoord met de grote lijnen van het beleggingsplan en geeft een positief advies af aan het bestuur. IAP Reglement II De Deelnemersraad geeft een positief advies met betrekking tot het IAP Reglement categorie II. Wel geeft zij aan dat duidelijk opgenomen dient te worden dat die 85% van het laatst verdiende loon niet gegarandeerd is.
Beleggingscommissie De Beleggingscommissie heeft in 2009 zes keer vergaderd. Tijdens deze vergaderingen werd onder andere gesproken over de onderstaande onderwerpen.
18
Scenarioanalyse In het begin van 2009 is het bestuur uitgegaan van drie mogelijke economische scenario’s en het effect op de rente: het L-scenario (rente daalt verder), het V-scenario (rente stijgt) en het W-scenario (rente stijgt eerst, en daalt of stijgt vervolgens). De markten worden sinds medio maart van dit jaar gekenmerkt door een sterke opwaartse ontwikkeling, met inmiddels stevige rendementen voor aandelen en bedrijfsobligaties. De koopbereidheid onder beleggers is zonder meer verbeterd: de volatiliteit is afgenomen en uit de stemmingsindicatoren blijkt dat velen een stabilisering van de economische cijfers en betere verwachtingen zien als een voorbode van aanstaand herstel – als dat niet al gaande is. Het macro-economische beeld wijst op een langere tijd van groei onder het trendmatige niveau. Hernieuwde voorraadopbouw kan de komende zes maanden voor enige positieve impuls zorgen, zeker gezien de zeer ernstige krimp en voorraadafbouw in het bedrijfsleven van de afgelopen periode. Wil dat herstel echter aanhouden, dan zal ook de eindvraag bij bedrijven en particulieren moeten aantrekken. Beleggingsplan 2009 Nadat alle elementen van het beleggingsplan 2009 door de commissie zijn ingevuld, is het plan in februari 2009 geïmplementeerd. Vermogensbeheerovereenkomst De vermogensbeheerovereenkomst met Syntrus Achmea Vastgoed maakte voorheen deel uit van de dienstverleningsovereenkomst met Syntrus Achmea Pensioenbeheer. Gezien het feit dat het fonds per 1 januari 2010 naar een nieuwe pensioenuitvoerder overstapt, moet er per 1 januari 2010 een vermogensbeheerovereenkomst met Syntrus Achmea Vastgoed worden afgesloten. De beleggings commissie geeft een positief advies af aan het bestuur met betrekking tot de vermogensbeheer overeenkomst.
Jaarverslag 2009
Beleggingsplan 2010 De huidige beleggingsportefeuille is grotendeels gericht op rendement en in mindere mate gericht op renteafdekking. Het bestuur streeft naar meer balans in de portefeuille, minder return en meer matching in de portefeuille. Bij de implementatie van de rente match is destijds besloten om korte looptijden te overwegen. Dit heeft positief uitgepakt in 2009. Deze aanpak strookt echter niet met de huidige rentevisie (vervlakking van de rentecurve van de beheerder). Het voorstel is om de gewichten in overeen stemming te brengen met de looptijden van de verplichtingen. Samengevat zijn de uitgangspunten voor 2010: • minder risico’s • meer liquiditeit • meer rente matchen Er dient daarnaast nog een aantal scenario’s te worden doorberekend. Ook moet er ruimte worden gelaten zodat er gedurende 2010 nog kan worden afgeweken van de doelstellingen. Voor verdere informatie over beleggingen wordt verwezen naar het hoofdstuk beleggingen.
19
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie
5.2 Belangrijkste ontwikkelingen, regelgeving en overheidsbeleid
In deze paragraaf komen de ontwikkelingen op het gebied van regelgeving en het overheidsbeleid aan de orde.
Pensioenfondsen in onderdekking
Het jaar 2009 stond in het teken van grote economische terugval als gevolg van de kredietcrisis. Aan het begin van 2009 waren er forse verliezen op de beurzen. Daarnaast was sprake van een lage rente. Als gevolg hiervan verkeerden veel pensioenfondsen begin 2009 in onderdekking. Dat wil zeggen dat er op dat moment onvoldoende financiële middelen waren om aan alle (toekomstige) verplichtingen te voldoen. De dekkingsgraad van een pensioenfonds geeft de verhouding weer tussen de bezittingen en de verplichtingen van een pensioenfonds. De Pensioenwet stelt regels indien de dekkingsgraad van een pensioenfonds onvoldoende is. Pensioenfondsen zijn verplicht een “dekkingstekort” of “reservetekort” direct te melden bij de toezichthouder, De Nederlandsche Bank (DNB). BPF dranken heeft een dek kingstekort als de dekkingsgraad lager is dan 105% en een reservetekort als de dekkingsgraad lager is dan 116%.
20
Vanwege de onderdekking moesten bijna alle pensioenfondsen een kortetermijnherstelplan bij de toezichthouder DNB indienen. De uiterste datum daarvoor was 1 april 2009. Volgens de Pensioenwet moet een pensioenfonds binnen drie jaar weer een dekkingsgraad van meer dan 105% hebben. Begin 2009 zag het er naar uit dat veel pensioenfondsen pensioenaanspraken en pensioenrechten zouden moeten korten om te voldoen aan de eis dat binnen drie jaar de dekkingsgraad weer 105% zou zijn. Dat vond minister Donner van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) een onevenredig zwaar gevolg van het hanteren van een termijn van drie jaar. Daarom werd de hersteltermijn tijdelijk verlengd naar vijf jaar. Pensioenfondsen moesten voor 1 april 2009 een plan voor realistisch herstel in vijf jaar indienen bij DNB. In dit plan staan ook de maatregelen die het fonds neemt als het niet lukt om binnen vijf jaar een dekkingsgraad van 105% te bereiken. DNB toetst jaarlijks of het herstel in voldoende mate vordert. Minister Donner heeft besloten dat korting op pensioenen en aanspraken, indien nodig om voldoende herstel te realiseren, kan worden uitgesteld tot 1 april 2012. Daarmee wordt een eventuele korting niet overhaast en overbodig doorgevoerd. Bij het opstellen van het herstelplan moet het bestuur zich laten leiden door een evenwichtige belangenafweging. Dit betekent dat de belangen van degenen die nu pensioen opbouwen en de gepensioneerden evenwichtig in het herstelplan verwerkt moeten zijn. DNB heeft de herstelplannen ook daarop beoordeeld. Tot 1 april: herstelplan schrijven Het BPF Dranken was met vele andere pensioenfondsen verplicht een kortetermijnherstelplan indienen bij DNB. Op 31 december 2008 was de dekkingsgraad van het BPF Dranken namelijk 97,4%. Het bestuur heeft het herstelplan op 31 maart 2009 vastgesteld en goedgekeurd. Op 31 maart 2009 is het herstelplan naar DNB verzonden. In het herstelplan zijn de volgende sturingsmiddelen opge nomen: • Per 1 januari 2009 worden geen toeslagen toegekend aan actieve en inactieve deelnemers. Dit is in overeenstemming met het beleid zoals geformuleerd in de ABTN van het fonds. • Gedurende de herstelperiode zal er (vooralsnog) geen extra premie worden gevraagd. • Het pensioenfonds heeft met ingang van 1 januari 2009 besloten als strategisch uitgangspunt meer dan 75% van het renterisico af te dekken. • Het pensioenfonds streeft er naar om de pensioenuitkeringen, de opgebouwde pensioenaan spraken of de reguliere pensioenopbouw niet te korten. Deze maatregel wordt als laatste redmiddel ingezet.
Jaarverslag 2009
Het bestuur van het fonds streeft er zoveel als mogelijk naar om het dekkingstekort in 3 jaar op te heffen. Gezien de huidige onzekere situatie, houdt het bestuur er echter rekening mee dat het herstel langzamer zal verlopen dan gewenst. Om deze reden heeft het bestuur gekozen voor een korte termijn herstelperiode van 5 jaar. De situatie per ultimo 2009 heeft, in tegenstelling tot de verwachtingen, een sneller herstel te zien gegeven. Dit resulteerde in een dekkingsgraad van 108,7% ten opzichte van het herstelplan van 101,0%. Op 19 mei 2009 heeft het BPF Dranken een aangepast dekkingsgraadsjabloon ingediend waarbij de indexatiepercentages van de inactieve deelnemers gelijk zijn gesteld aan die van de actieve deelnemers. Bij beschikking van 29 juni 2009 heeft DNB het herstelplan van het BPF Dranken goedgekeurd. Het bestuur heeft gepensioneerden en deelnemers tijdig en op toegankelijke wijze geïnformeerd over het herstelplan en de daarin opgenomen maatregelen. De deelnemersraad is tijdig geïnformeerd over het herstelplan. De deelnemers van het fonds hebben in juni 2009 een brief ontvangen betreffende de financiële situatie van het fonds en de voorgenomen maatregelen. Daarnaast is in overeenstemming met de vereisten uit de Pensioenwet in de startbrief en het UPO opgenomen dat het pensioenfonds zich in een herstelsituatie bevindt. Aan gewezen deelnemers en gepensioneerden is op verzoek van de betrokkene informatie over het herstelplan verstrekt. In de loop van 2009 werden de ontwikkelingen op de beurzen gunstiger. Het pensioenfonds heeft het dieptepunt van de dekkingsgraad achter de rug. De dekkingsgraad bedroeg op 31 december 2009 108,7%. Het herstel van de financiële positie verloopt daarmee voorspoediger dan verwacht. In deze dekkingsgraad is een voorziening van 4% punten meegenomen voor de toename van langer leven. In de loop van 2010 zal bezien worden of deze voorziening voldoende is. Door lage dekkingsgraad geen waardeoverdracht Als een werknemer van baan verandert, mag hij zijn pensioen overdragen naar zijn nieuwe pensioenfonds. Dit wordt waardeoverdracht genoemd. Is de dekkingsgraad van een pensioenfonds lager dan 100%, dan mag het pensioenfonds waardeoverdrachten niet uitvoeren. Het moet deze volgens de Pensioenwet “opschorten”. Veel fondsen hebben in 2009 een aantal maanden een dekkingsgraad van minder dan 100% gehad; sommige fondsen hebben daar nog steeds mee te maken. Ook het BPF Dranken had in de periode van december 2008 tot en met april 2009 een dekkingsgraad lager dan 100%, waardoor de uitvoering van waardeoverdrachten tijdelijk stil is komen te liggen. De situatie dat veel pensioenfondsen tegelijkertijd in onderdekking waren, had zich nog niet eerder voorgedaan. Vanaf mei 2009 is de dekkingsgraad weer stabiel en meer dan 100%, waardoor de uitvoer van waardeoverdrachten weer is opgepakt.
Communicatie
Toeslagenlabel Het verhogen van het pensioen vanwege loon- of prijsstijging heet toeslag. Het bestuur van het BPF Dranken beslist jaarlijks of het een toeslag verleent. Dit kan alleen als daarvoor voldoende financiële middelen beschikbaar zijn. Voor een begrijpelijke communicatie over het toeslagbeleid van het pensioenfonds voert de Pensioenwet een toeslagenlabel in. Dit label staat vanaf 2010 op bijna alle communicatiemiddelen. Hiermee maken pensioenfondsen en verzekeraars duidelijk of de pensioenen de komende jaren kunnen stijgen met de prijsstijgingen, met andere woorden of de koopkracht op peil blijft. Naast het toeslagenlabel moet het fonds een voorwaardelijkheidsverklaring gebruiken. Daarin wordt het toeslagbeleid verder uitgelegd. Het gaat dan om de ambitie die het fonds heeft voor de mate waarin toeslagen worden gegeven. En ook hoe toeslagen worden betaald. Verder geeft het label aan wat daarvan de laatste drie jaar is waargemaakt. De Autoriteit Financiële Markten (AFM) is de toezichthouder die zich concentreert op het gedragstoezicht van pensioenfondsen. In de praktijk gaat het met name om communicatie. Het toeslagenlabel valt onder het toezicht van de AFM.
21
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie
Toeslagenbrief vanwege bijzondere situatie Vanwege de bijzondere economische situatie in 2009 besloot minister Donner dat het toeslagenlabel in 2009 niet gebruikt hoefde te worden. Toepassing van het toeslagenlabel in de huidige economische situatie zou verwarring kunnen veroorzaken bij de belanghebbenden, zo was de argumentatie. In plaats daarvan ontwikkelde de pensioensector, in overleg met de toezichthouder AFM, een modelbrief. Deze brief informeerde deelnemers en pensioengerechtigden over de financiële crisis, de situatie van de pensioenuitvoerder en de gevolgen voor hun pensioen. Met deze brief hebben de pensioenfondsen ook over de toeslagverwachting over 2009 gecommuniceerd met alle belanghebbenden. Dit gebeurde in het derde kwartaal van 2009. Zowel pensioenfondsen met een dekkingstekort als fondsen met een reservetekort heeft deze brief gebruikt. In 2010 wordt het toeslagenlabel wel toegepast. Toeslag in 2009 De meeste werknemers en pensioengerechtigden in Nederland ontvingen in 2009 in het geheel geen toeslag op hun pensioen. Het bestuur van het BPF Dranken besloot op 24 november 2009 eveneens om over 2009 geen toeslag te verlenen op de pensioenaanspraken.
22
AFM vraagt fonds zelf aan te geven of communicatie goed is De toezichthouder Autoriteit Financiële Markten (AFM) stuurde op 8 december 2008 een tweede self assessment aan pensioenfondsen met het verzoek informatie te geven over de wijze waarop communicatie aan deelnemers, gewezen deelnemers en gepensioneerden plaatsvindt. De AFM vroeg aan te geven hoe het pensioenfonds omgaat met informatieverstrekking en hoe de zorgplicht wordt ingevuld. Ook het BPF Dranken heeft de self assessment ingevuld en retour gezonden naar de AFM. In april 2009 koppelde de AFM de resultaten terug aan het pensioenfonds. De AFM was van mening dat het fonds 78% scoorde op het terrein van de informatieverstrekking. AFM bracht ook een algemeen persbericht naar buiten naar aanleiding van het self assessment. In het algemeen ziet AFM verbete ring in de communicatie van pensioenfondsen. De AFM wil een breder en dieper onderzoek doen naar de communicatie van pensioenfondsen. De AFM wil daarin toetsen of pensioenfondsen de juiste informatie verschaffen. Tijdige verzending UPO’s AFM constateerde in 2008 dat pensioenfondsen een eigen invulling geven aan de open norm ‘tijdig’ bij het versturen van een Uniform Pensioenoverzicht (UPO). De verzending is in de praktijk afhankelijk van de doorlooptijden van administratieve processen. Om een einde te maken aan de discussie over de vraag wanneer sprake is van tijdige verstrekking van UPO’s, kwam de AFM met een beleidsregel. Hierin staat dat een pensioenuitvoerder voldoet aan de eis van 'tijdigheid' als de deelnemer zijn UPO uiterlijk op 30 september ontvangt. Deze nieuwe norm geldt voor het eerst voor de UPO’s over het jaar 2009 die in 2010 wordt verstuurd. In 2009 is het UPO verstuurd in september.
Trend: vergrijzing en ontgroening: overheid verhoogt AOW leeftijd
In 2009 was sprake van een economische recessie en een toenemende werkloosheid. De komende jaren ontstaat echter door vergrijzing en ontgroening juist een verminderd arbeidsaanbod en een verwacht tekort aan beschikbare arbeid. Daarnaast is sprake van een stijgende levensverwachting van mannen en vrouwen. Redenen voor het kabinet om de AOW-leeftijd te willen verhogen naar 67 jaar. Werkgevers en werknemers vertegenwoordigd in de Sociaal Economische Raad (SER) kregen tot eind september de gelegenheid te komen met een (betaalbaar) alternatief plan voor de verhoging van de AOW-leeftijd. Dat is niet gelukt. Sociale partners zijn het niet eens geworden over de AOW-leeftijd en de gevolgen voor aanvullende pensioenen. AOW-leeftijd in twee stappen omhoog Het kabinet wil de AOW-leeftijd in twee stappen verhogen: in 2020 naar 66 jaar en in 2025 naar 67 jaar. Voor de mensen die geboren zijn in 1954 of eerder blijft de AOW-leeftijd 65 jaar. De AOW-leefijd gaat omhoog naar 66 jaar voor mensen geboren in 1955 tot en met 1959 en naar 67 jaar voor mensen geboren in 1960 of later. Het kabinet is verder voornemens rondom de verhoging van de AOW-leeftijd maatregelen te treffen met betrekking tot de verbetering van de arbeidsmarktpositie van ouderen, de positie van mensen met zware beroepen en de positie van mensen met een lang arbeidsverleden.
Jaarverslag 2009
Ook wil het kabinet dat in 2020 het fiscaal gefaciliteerde maximale opbouwpercentage per dienstjaar wordt aangepast voor de aanvullende pensioenen. Dat zijn de pensioenen waarover door werkgever en werknemer samen afspraken worden gemaakt (2e pijler). Het gaat dan bijvoorbeeld om het pensioen dat wordt opgebouwd bij het BPF Dranken. Daarnaast wordt de premieruimte in de vrijwil lige aanvullende pensioenen (3e pijler) aangepast. Het gaat dan over de pensioenen die individuele burgers kunnen afsluiten bij een verzekeraar. Het kabinet nodigt sociale partners uit om gezamenlijk afspraken te maken over het pensioenstelsel en de fiscale kaders daarvoor. Het kabinet wil het tijdstip voor de aanpassing van het fiscale regime voor pensioenopbouw eventueel vervroegen naar een eerder tijdstip dan 2020. Op 2 december 2009 dienden minister Donner en staatssecretaris Klijnsma van SZW het wetsvoorstel in bij de Tweede Kamer. De Raad van State adviseerde de AOW-plannen te herzien omdat volgens haar de AOW-leeftijd sneller omhoog kan. Ook vindt de Raad van State dat de financiële onderbouwing van het wetsvoorstel tekort schiet. Verder adviseert zij de vervroeging van de AOW-leeftijd niet te koppelen aan het arbeidsverleden. De verhoging in twee stappen met een overgangsperiode van 10 jaar geeft betrokken partijen volgens de minister en de staatssecretaris de tijd om maatregelen te treffen. Het advies van de Raad van State, en de reactie van het kabinet hierop, zijn meegestuurd naar de Tweede Kamer. Het kabinet zal op een later tijdstip een tweede wetsvoorstel indienen. In dat voorstel staan de begeleidende maatregelen voor het verhogen van de AOW-leeftijd. Het gaat bijvoorbeeld om zware beroepen en om de mogelijkheid om met 65 jaar te stoppen na 42 jaar werk. Overigens wel tegen een lager AOW-bedrag. Flexibilisering van de AOW-leeftijd In de Tweede Kamer ligt een wetsvoorstel dat het mogelijk maakt om vanaf 2010 de ingangsdatum van de AOW-uitkering uit te stellen. Het AOW-pensioen kan maximaal vijf jaar - geheel of gedeeltelijk – worden uitgesteld ten opzichte van de huidige AOW-leeftijd van 65 jaar. Het kabinet verwacht dat 5% van de nieuwe AOW-gerechtigden kiest voor uitstel. Gaat de AOW-uitkering later in, dan wordt de uitkering ook hoger. Het kabinet wil hiermee een flexibeler systeem van pensionering introduceren. Daarnaast hoopt het kabinet op een cultuuromslag, waarbij mensen 65 jaar niet meer als definitief eindpunt zien van hun werkzame leven. Tot slot hoopt minister Donner het mensen gemakkelijker te maken om door te werken na hun 65ste als ze dat zelf willen. Minister Donner en staatsecretaris Klijnsma van SZW vroegen op 11 november 2009 per brief aan de Tweede Kamer om dit wetsvoor stel zo spoedig mogelijk te behandelen. Ook bij de huidige AOW-gerechtigde leeftijd van 65 jaar kan behoefte bestaan om de AOW later te laten ingaan. Dit voorstel sluit aan bij de pensioenregeling van BPF Dranken. In deze pensioenregeling kan het pensioen uitgesteld worden tot 70 jaar, voor zover de deelnemer zijn dienstbetrekking voortzet. Na de val van het kabinet zijn de wetsvoorstellen met betrekking tot de AOW controversieel verklaard. De behandeling van de wetsvoorstellen zal daardoor vertraging oplopen.
Pensioenregister van start
In de Pensioenwet is bepaald dat de pensioenuitvoerders een pensioenregister inrichten. Het register gaat alle Nederlandse pensioenregelingen via internet toegankelijk maken. Iedereen tussen de 15 en 65 jaar met een burgerservicenummer en een DigiD kan straks inloggen en een overzicht opvragen van zijn eigen pensioenregelingen en AOW-rechten. Zo kan iedere Nederlander straks duidelijk zien hoe hoog zijn totale oudedagsvoorziening is, bij welke pensioenuitvoerder het pensioen is opgebouwd en waar hij terecht kan voor meer informatie. Op 7 mei 2008 is de Stichting Pensioenregister opge richt, een samenwerkingsverband van de pensioenkoepels, verzekeraars en Sociale Verzekeringsbank. De stichting begeleidt de ontwikkeling van het pensioenregister. De pensioensector draagt de kosten zelf. Het is de bedoeling dat het Pensioenregister per 1 januari 2011 van start gaat. Volgens de wet moet ieder pensioenfonds elke vijf jaar informatie aan slapers verstrekken over hun opgebouwde pensioenaanspraken. Dit geldt overigens alleen voor degenen die na 1 januari 2008 slaper zijn geworden én de slapers die zich bij de pensioenuitvoerder hebben gemeld met het verzoek om hen deze informatie te verstrekken. Dat betekent bijvoorbeeld dat het niet verplicht is om informatie te
23
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie
verstrekken over slapers die voor 1 januari 2008 slaper zijn geworden. Een verzoek via het pensioen register wordt gezien als een wettelijk verzoek om slapersinformatie te verstrekken. Het is dan ook bijna onvermijdelijk om ook aan degenen die slaper zijn geworden voor 1 januari 2008 informatie te verstrekken. Het bestuur van het BPF Dranken is in de bestuursvergadering van 16 maart 2009 geïnformeerd over de start van het Pensioenregister en het verdere proces van implementatie van het Pensioenregister.
FVP regeling: geen nieuwe instroom per 1 januari 2011
De Stichting Financiering Voortzetting Pensioenverzekering (FVP) helpt werklozen van 40 jaar en ouder pensioen op te bouwen. FVP heeft in december 2008 bekendgemaakt dat de FVP-regeling, gezien de financiën van de Stichting, door zal lopen tot 1 januari 2011. Werknemers die vóór 2011 in de WW terecht komen, kunnen nog een FVP-bijdrage aanvragen. Werknemers die daarna WW-gerechtigd worden niet meer. Werknemers die in 2010 werkloos worden, kunnen geconfronteerd worden met een korting op hun FVP-bijdrage. Het FVP-bestuur beslist daar later over.
Goed pensioenfondsbestuur (Pension Fund Governance)
In 2005 publiceerde de Stichting van de Arbeid (STAR) de “Principes voor goed Pensioenfondsbestuur”. Deze principes bieden kaders voor zorgvuldig bestuur, intern toezicht, verantwoording, deskundig heid, openheid en communicatie. Maar ook andere regels spelen een rol: zo is de Code Tabaksblat van belang voor het beleggingsbeleid. Sinds 2007 zijn de Principes voor goed pensioenfondsbestuur van de STAR verankerd in de Pensioenwet. De bedoeling van de principes is dat een pensioenfondsbestuur weet waarvoor het verantwoordelijk is en hoe het die verantwoordelijkheid moet dragen en de verantwoording moet afleggen. BPF Dranken heeft de Principes sinds 2008 volledig doorgevoerd.
24
Aandacht voor principes in 2009 Het jaar 2009 stond vooral in het teken van risicobeheer. Kernvraag daarbij is of pensioenfondsen risico’s vooraf voldoende in beeld hadden. Dat geldt zowel voor het beleggingsbeleid als voor de verplichtingen. Zelfevaluatie Besturen moeten een procedure vaststellen voor een periodieke zelfevaluatie. Het gaat om het functioneren van het bestuur als geheel en van de individuele bestuursleden afzonderlijk. Doel van de zelfevaluatie is de kwaliteit van het bestuur in stand te houden en/of te verbeteren. Het bestuur van BPF dranken heeft eind 2008 haar functioneren geëvalueerd. Risicobeheer en compliance Risicobeheer en compliance vormden in 2009 een speerpunt voor DNB. Pensioenfondsbesturen moeten voldoen aan alle wet- en regelgeving en controle hebben over alle risico’s die zich voordoen. DNB hanteert hiervoor het FIRM-model met een beschrijving van tien risicocategorieën. FIRM staat voor Financiële Instellingen Risicoanalyse Methode. De Pensioenwet verplicht het bestuur tot het treffen van maatregelen voor een integere en beheerste bedrijfsvoering. Deze verplichting gaat verder dan de gedragscode die het bestuur nu al heeft. Het gaat om een risicobeleid, waarbij integriteitrisico’s en ook andere risico’s in kaart worden gebracht. Principes bij beloningsbeleid Op 6 mei 2009 hebben DNB en AFM de “Principes voor beheerst beloningsbeleid” gepubliceerd5 (verder: de Principes). De Principes zijn gericht op de financiële ondernemingen en op pensioen fondsen die onder toezicht staan van DNB of AFM. In een gezamenlijke brief van 24 juni 2009 aan de pensioenfondsen hebben DNB en AFM duidelijk gemaakt dat het beloningsbeleid ook bij pensioenfondsen en hun uitvoerders in lijn moet zijn met de Principes. In het kort is het doel van de Principes: het tegengaan van “perverse beloningsprikkels”. Met naleving van de Principes zijn soliditeit, integriteit en voldoen aan verwachtingen bij belanghebbenden van het pensioenfonds 5 De principes zijn een nationale invulling van de beloningsprincipes die op 2 april 2009 werden aangenomen door het Financial Stability Forum van de G20 in Londen.
Jaarverslag 2009
gediend. Pensioenfondsen moeten de Principes concreet toepassen op hun situatie en daartoe hun beloningsbeleid kritisch tegen het licht houden en waar nodig aanpassen. Het gaat daarbij niet alleen om de beloning van bestuurders, maar ook om uitbestede werkzaamheden van het pensioenfonds. Het beheerste beloningsbeleid past binnen het thema risicobeheer van een pensioenfonds. Het bestuur van het BPF Dranken heeft op 22 september 2009 gesproken over het beheerst beloningsbeleid. Vanwege de overgang naar een nieuwe pensioenuitvoerder lagen de prioriteiten van het bestuur op dat moment elders, maar daar waar noodzakelijk wordt er rekening gehouden met de Principes voor het beheerst beloningsbeleid. Deskundigheidsbevordering Het bestuur heeft op 2 november 2009 een studiedag georganiseerd. Tijdens deze studiedag werden beleggingsinstrumenten betrekking hebbend op risicobeheer behandeld. Intern toezicht Visitatie op Maat, de organisatie die het intern toezicht uitvoert bij het BPF Drank, heeft in 2009 en begin 2010 een visitatie gedaan. Het uitgangspunt van de visitatie was een visitatie met uitzondering van de pensioenuitvoering door Syntrus Achmea. Een rapportage van deze visitatie volgt in het verslagjaar 2010.
Beleggingsbeleid
Toezichthouder DNB gaf in september aan dat uit eigen DNB-onderzoek blijkt dat een aantal pensioenfondsen de risico’s onderschat waaraan zij in hun beleggingsbeleid blootstaan. De beleg gingsverliezen in 2008 zijn behalve op de ernst van de crisis en het gevoerde strategische beleid voor een deel ook terug te voeren op de uitvoering van het beleid, aldus DNB. Het DNB-rapport is geanonimiseerd en doorgestuurd aan de commissie Frijns. Deze commissie doet in opdracht van minister Donner onderzoek naar het beleggingsbeleid van pensioenfondsen en in het bijzonder het risicobeheer. DNB wil in overleg met de sector kijken waar zo nodig zaken kunnen worden aange scherpt. DNB erkent dat dit geen eenvoudige klus is, want het beleggingsbeleid van pensioenfondsen is laveren tussen het invullen van een reële ambitie enerzijds en het vermijden van structurele onderdekking anderzijds. Ook de Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen (VB) heeft onderzoek gedaan naar de beleggingen van bedrijfstakpensioenfondsen. Op 18 november bracht VB haar rapport uit ‘Bedrijfstakpensioenfondsen en de kredietcrisis: aanbevelingen voor het beleggingsbeleid’. De kernboodschap in dit rapport is de oproep aan ieder bestuur van een bedrijfstakpensioenfonds om stil te staan bij de wijze waarop het zijn verantwoordelijkheid voor het beleggingsbeleid en de uitvoering daarvan draagt. Zijn de mandaten helder en dusdanig dat het bestuur nog ‘in control’ kan zijn? Wordt er voldoende gerapporteerd door de vermogensbeheerder en is het bestuur in staat om te sturen naar aanleiding van die rapportages? De beheersing van de beleggingsrisico’s en het risk management behoren bij ieder bedrijfstakpensioenfonds prominent op de agenda te staan. Er staan aanbevelingen in voor beleggingsbeleid. Zo pleit de VB voor overheidsobligaties, waarbij de rente is gekoppeld aan de inflatie. In het rapport worden ook antwoorden gegeven op veelgestelde vragen die bij het publiek leven over beleggingen van pensioenfondsen.
Z-score en performancetoets
In het vrijstellingsbesluit van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 zijn bepalingen opgenomen op basis waarvan een onderneming, die tot deelneming in ons fonds verplicht is, vrijstelling van die verplichting kan krijgen. Dat is onder meer het geval wanneer uit de voorgeschreven performancetoets, uitgevoerd over een periode van vijf kalenderjaren, het feitelijk behaalde beleggingsrendement in negatieve zin aanzienlijk afwijkt van het rendement van de door het bestuur vastgestelde normportefeuille. Wanneer de uitkomst van deze performancetoets minder is dan 0 dan is onder bepaalde voorwaarden vrijstelling mogelijk. De z-score 2009 is 0,68 en de performancetoets 2005 t/m 2009 is 1,25. Op grond van deze performancetoets kan geen vrijstelling worden verkregen.
25
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie
5.3 Goed pensioenfondsbestuur Het bestuur vindt het van groot belang om het fonds goed te besturen. In de afgelopen jaren zijn steeds meer richtlijnen en regels opgesteld om te zorgen dat het fonds zijn taken daadwerkelijk goed uitvoert. Zo publiceerde de Stichting van de Arbeid (STAR) in 2005 de “Principes voor goed Pensioenfondsbestuur”. Deze principes bieden kaders voor zorgvuldig bestuur, intern toezicht, verantwoording, deskundigheid, openheid en communicatie. Maar ook andere regels spelen een rol: zo is de Code Tabaksblat van belang voor het beleggingsbeleid. Sinds 2007 zijn de principes goed pen sioenfondsbestuur van de STAR verankerd in de Pensioenwet. De bedoeling van de principes is dat een pensioenfondsbestuur weet waarvoor het verantwoordelijk is en hoe het die verantwoordelijkheid moet dragen en moet afleggen. Het bestuur heeft op 4 november 2008, tijdens de jaarlijkse studiedag, het transparantiedocument vastgesteld. Hierin zijn de keuzes opgenomen die het bestuur heeft gemaakt met betrekking tot de invulling van de principes voor goed pensioenfondsbestuur. Op 3 juni 2008 is het reglement van de Visitatiecommissie, het huishoudelijk reglement van het verantwoordingsorgaan en de klachten- en geschillenregeling vastgesteld. De STAR pleitte ervoor dat alle pensioenfondsen de principes uiterlijk 1 januari 2008 zouden invoeren. De Pensioenwet noemde hiervoor echter geen duidelijke termijn. De Nederlandsche Bank ging ervan uit dat de fondsen de principes in 2007 en 2008 zouden invoeren. In 2007 heeft het pensioenfonds dan ook hard gewerkt om alle veranderingen door te voeren. De meeste beslissingen over hoe de principes ingevuld worden zijn dan ook in 2007 genomen. Het jaar 2008 stond ook in het teken van de evaluatie van de principes en de medezeggenschap bij pensioenregelingen. Zowel besturen als deelnemersraden moesten een vragenlijst over de stand van zaken invullen. Het kabinet beslist in 2009 of de evaluatie aanleiding is om nog wijzigingen door te voeren.
26
Integere bedrijfsvoering
Het beleid van een fonds is gericht op een integere bedrijfsvoering. Deze verantwoordelijkheid is vastgelegd in artikel 143 van de Pensioenwet. Dit houdt onder meer in: • Adequate administratieve organisatie en interne controle (AO/IC) en risicobeheersing. • Analyse en beheersing van integriteitrisico’s. • Voorkomen van belangenverstrengeling. • Duurzame beheersing van (financiële) risico’s. • Eenmaal per drie jaar een continuïteitsanalyse. De Pensioenwet verplicht het bestuur tot het opstellen van een integriteitsbeleid. Deze verplichting gaat verder dan de gedragscode die het bestuur nu al heeft. Het gaat om een risicobeleid, waarbij integriteitsrisico’s en ook andere risico’s in kaart worden gebracht. Het bestuur gaat hiermee in 2009 aan de slag.
Intern toezicht en verantwoordingsorgaan
Het bestuur van het fonds besteedt conform de Pensioenwet en de daarin opgenomen eisen voor goed pensioenfondsbestuur veel aandacht aan de opzet en inrichting van de organisatie, inclusief de interne beheersing. Reglementair is bepaald hoe het bestuur omgaat met de rol als bestuur en invul ling geeft aan begrippen als goed bestuur, verantwoording en intern toezicht. Intern toezicht Voor de inrichting van het intern toezicht heeft het bestuur gekozen voor een visitatiecommissie. Deze commissie bestaat uit drie leden die door het bestuur worden benoemd, nadat het verantwoordings orgaan advies over de beoogde samenstelling heeft uitgebracht. De visitatiecommissie brengt mini maal eens in de drie jaar een oordeel uit over de beleidsvorming en bestuursprocedures en de checks and balances binnen het fonds, de wijze waarop het fonds wordt aangestuurd en de wijze waarop wordt omgegaan met de risico’s op de langere termijn. In geen geval zal een persoon die kortgeleden verbonden is (geweest) aan het pensioenfonds intern toezicht op dit pensioenfonds uitoefenen.
Jaarverslag 2009
De visitatiecommissie als collectief heeft een deskundigheid die tenminste vergelijkbaar is met die door de Nederlandsche Bank wordt verlangd van het bestuur als collectief. Het bestuur heeft het reglement van de visitatiecommissie op 3 juni 2008 vastgesteld. Het bestuur heeft in 2008 gebrainstormd over de invulling van de visitatiecommissie. Er is een aantal namen genoemd. Deze zijn in de loop van 2009 benaderd. Het bestuur heeft in 2009 een besluit genomen over de concrete invulling van de visitatiecommissie. Verantwoordingsorgaan Het bestuur legt verantwoording af aan haar belanghebbenden, zijnde de werkgever, de gepensio neerden en (gewezen) deelnemers. De eerste vergadering van het verantwoordingsorgaan heeft op 18 mei 2009 plaatsgevonden. Het verantwoordingsorgaan heeft de bevoegdheid een oordeel te geven over het handelen van het bestuur, over het door het bestuur uitgevoerde beleid, alsmede over de beleidskeuzes voor de toekomst. Het verantwoordingsorgaan zal bestaan uit drie personen, een werk gever, een pensioengerechtigde en een actieve deelnemer. Leden van de deelnemersraad kunnen ook zitting hebben in het verantwoordingsorgaan. Het bestuur heeft de inrichting (onder meer samenstel ling en stemverhouding) en de bevoegdheden van het verantwoordingsorgaan vastgelegd in het huis houdelijk reglement van het verantwoordingsorgaan. Dit is op 3 juni 2008 vastgesteld en op 18 mei 2009 gewijzigd. Eens per jaar zal het bestuur een verslag publiceren met daarin het oordeel van het verantwoordingsorgaan en de reactie van het bestuur daarop.
Deskundigheidsbevordering
Het bestuur heeft, tijdens de jaarlijkse studiedag, op 4 november 2008, het bestaande deskundig heidsplan geactualiseerd. Dit plan is erop gericht dat het bestuur als collectief over de vereiste des kundigheid beschikt. Het bevat een inventarisatie van de specifieke deskundigheden van de indivi duele bestuursleden. Bij elke mutatie in het bestuur gaat het bestuur na of deze deskundigheid nog steeds aanwezig is. Tenminste eenmaal per jaar gaat het bestuur na of het bestuur als collectief de actuele ontwikkelingen op pensioengebied in voldoende mate volgt. Elke bestuurder is verantwoor delijk voor de kwaliteit van zijn specialismen, passend binnen de collectieve verantwoordelijkheid waarin hij heeft aangegeven op welke onderdelen hij zijn deskundigheid via cursussen, lezingen, opleidingen en studie op peil wil houden dan wel uitbreiden. Jaarlijks wordt hieraan expliciet aan dacht gegeven bij de evaluatie. Het bestuur bespreekt jaarlijkse zijn eigen functioneren en het functioneren van de door het bestuur ingestelde commissies tijdens de studiedag die in het najaar plaatsvindt. Hierbij wordt ook de rappor tage van de compliance officer over de naleving van de gedragscode betrokken. Het bestuur heeft in 2008 al concrete afspraken gemaakt om in 2009 door Hewitt een deskundig heidstoets te laten verrichten om meer inzicht te krijgen in het deskundigheidsniveau. Het bestuur zal aan de hand van deze deskundigheidstoets eventuele hiaten inventariseren en vaststellen wat nodig is om deze eventuele hiaten op te vullen door bijvoorbeeld het volgen van opleidingen op zowel col lectief als individueel niveau. Het bestuur zal hiervoor een opleidingsplan opstellen. Verder stelt het fonds zijn bestuursleden in de gelegenheid om op kosten van het fonds zich op eigen initiatief aan te melden voor een cursus of opleiding om een gebrek aan kennis op een bepaald gebied te verhelpen of de bestaande deskundigheid op peil te houden. Ook organiseert het fonds jaarlijks voor zijn bestuurders een bijeenkomst waar de recente ontwikkelingen op het gebied van de diverse kennisgebieden worden toegelicht. Daarmee wordt getracht te bereiken dat de deskundig heid van het bestuur actueel en up-to-date blijft. In 2008 had deze kennisontwikkeling betrekking op onder andere beleggen in zorgfondsen, beleggen in grondfondsen, de invloed van LDI op de dekkings graad en collateral management.
Naleving wet- en regelgeving
Het bestuur is niet bekend met overtredingen van wet- en regelgeving.
27
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie
Gedragscode
Het fonds heeft in de vergadering van 12 maart 2008 besloten tot aanpassing van de huidige gedrags code uit 2004 conform de modelgedragscode pensioenkoepels 2008. In de nieuwe gedragscode wordt een aantal algemene bepalingen met betrekking tot gedragsregels voor bestuursleden geformuleerd, gevolgd door onder meer specifieke regels op het gebied van privé-transacties. Bij benoeming tekenen bestuursleden de gedragscode op het gebied van integriteit. Voor de controle op de naleving van de gedragscode is door het bestuur een externe functionaris benoemd. KPMG Integrity & Investigation Services is op dit moment aangesteld als compliance officer. De gedragscode wordt jaarlijkse geëvalu eerd aan de hand van de bevindingen van de compliance officer. De rapportage naleving gedragscode 2008 is door het bestuur besproken. Er zijn geen bijzonderheden geconstateerd. Mede op aangeven van KPMG is het contract inzake compliance per 1 januari 2010 opgezegd. Er zal een nieuwe compliance officer worden aangesteld.
Toezichthouder
Het afgelopen jaar is aan het pensioenfonds geen dwangsommen of boetes opgelegd. Noch is door DNB een bewindvoerder aangesteld of is bevoegdheidsuitoefening van organen van het fonds gebonden aan toestemming van deze toezichthouder.
28
Een vertegenwoordiging van DNB is op 9 oktober 2008 op bezoek geweest en heeft gesproken met enige bestuursleden. DNB had de volgende bevindingen: • DNB dringt er bij het bestuur op aan op korte termijn een verantwoordingsorgaan in te stellen. Het Verantwoordingsorgaan is op 18 mei 2009 opgericht en inmiddels volledig ingericht. • De vaststelling van het beleggingsbeleid en de periodieke evaluatie van de resultaten van het beleggingsbeleid behoeft meer gestructureerde aandacht van het bestuur. Bij de totstandkoming van het beleggingsplan 2009 heeft het bestuur deze aanbeveling ter harte genomen. • De indiening bij DNB van formele fondsstukken geschiedt met een aanzienlijke vertraging. Formele fondsstukken worden voortaan zo spoedig mogelijk na vaststelling door het bestuur naar DNB gestuurd. • De inschrijving bij de Kamer van Koophandel dient te worden geactualiseerd. Dit is inmiddels gebeurd. Op 10 maart 2009 heeft het bestuur tijdens een bezoek aan DNB uitleg gegeven over de in gang gezet te transitie van Bpf Dranken van Syntrus Achmea naar Servicekantoor AGH. Op 27 oktober 2009 heeft het bestuur met een speciaal team van DNB, dat zich bezig hield met transities, overleg gehad over deze transitie. Ook door vertegenwoordigers van Syntrus Achmea en Servicekantoor AGH is in 2009 en begin 2010 aan dit DNB-team informatie en uitleg gegeven over het goede verloop van de transitie.
Jaarverslag 2009
5.4 Pensioenparagraaf Kenmerken pensioenregeling
De pensioenregeling kan worden gekenmerkt als een voorwaardelijk geïndexeerde middelloon regeling met een pensioenrichtleeftijd van 65 jaar. De pensioenregeling kan conform artikel 10 van de Pensioenwet gekwalificeerd worden als een uitkeringsovereenkomst. Jaarlijks wordt een aanspraak op ouderdomspensioen opgebouwd van 1,75% van de in dat jaar geldende pensioengrondslag. De pensioen grondslag is gelijk aan 1,08 keer het vaste jaarsalaris of 12,96 keer het vaste maandsalaris onder aftrek van een franchise. De franchise wordt jaarlijks vastgesteld. Tevens bestaat er recht op nabestaanden- en wezenpensioen. Deelname aan de regeling is mogelijk vanaf de leeftijd van 20 jaar. Jaarlijks beslist het bestuur van het fonds de mate waarin een toeslag wordt verleend op de opgebouwde aanspraken. In premie bedraagt in 2008 en 2009 21,2% van de pensioengrondslag. De werkgeversbijdrage is 13,5%, de werknemersbijdrage is 7,7%. Het pensioenfonds was eind 2007 in grote lijnen gereed met de uitvoeringsovereenkomst die op 12 maart 2008 definitief is vastgesteld. De belangrijkste bepalingen over kostendekkende premie en het toeslagenbeleid zijn: Wijze vaststelling verschuldigde premie De doorsneepremie wordt in overleg tussen CAO-partijen en het bestuur van het fonds vastgesteld en is niet lager dan de kostendekkende premie. Premiebetaling De premie wordt in vier kwartaalbedragen vooraf betaald op basis van een inschatting. Definitieve afre kening vindt plaats binnen zes maanden na afloop van het kalenderjaar. Voorwaarden toeslagverlening Toeslagverlening is voorwaardelijk en hiervoor wordt geen bestemmingsreserve gevormd of premie betaald. Besluiten over vermogensoverschotten en - vermogenstekorten Een dekkingstekort of reservetekort wordt terstond aan de toezichthouder gemeld. Binnen de benodigde termijn wordt een herstelplan opgesteld. Sturingsmiddelen die kunnen worden gehanteerd zijn pre mie-, beleggings- en toeslagbeleid. Premiekorting of -terugstorting Premiekorting is alleen mogelijk indien ten aanzien van de pensioenverplichting wordt voldaan aan de voorschriften uit de Pensioenwet en indien de voorwaardelijke toeslagen kunnen worden nage komen overeenkomstig het vastgestelde toeslagbeleid. Het fonds maakt geen gebruik van de mogelijk heid tot terugstorting.
Toeslagbeleid
Het toeslagbeleid kan als volgt worden verwoord: De toeslag van pensioenrechten en pensioenaanspraken wordt jaarlijks vastgelegd door het bestuur van het fonds. Er bestaat een streven om jaarlijks de pensioenrechten en pensioenaanspraken aan te pas sen. De toeslagverlening in een jaar is voorwaardelijk en is afhankelijk van de financiële positie van het fonds. De kostendekkende premie bevat geen expliciete opslag ten behoeve van het toeslagbeleid. Het bestuur kan echter besluiten om (een deel van) de toeslagverlening van de actieve en premievrijgestelde (arbeidsongeschikte) deelnemers te financieren (of aan te vullen) uit een mogelijk aanwezig overschot in de doorsneepremie. Er bestaat geen recht op toeslagen. Ook houdt het fonds geen reserve aan om in de toekomst toeslagen te kunnen verlenen. Het bestuur hanteert als leidraad een beleidsstaffel voor de mate van de feitelijke toekenning. Het bestuur kijkt tevens naar het verloop van de dekkingsgraad over de afgelopen vier kwartalen. Daarnaast wordt rekening gehouden met de huidige financiële positie en de economische vooruitzichten. De toeslagverlening bedraagt maximaal de CAO-loonstijging van het jaar voorafgaand aan het voorafgaande jaar (dus een vertraging van één jaar). De pensioenrechten en pensioenaanspraken zijn respectievelijk verhoogd in 2006 met 0%, 2007 met 1%, 2008 met 1,25% en 2009 met 0%.
29
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie
5.5 Risicoparagraaf Het pensioenfonds heeft de hoofdlijnen van het interne beheersingssysteem en de opzet van de administratieve organisatie en interne controle vastgelegd in de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN). Het pensioenfonds heeft beleid vastgesteld met betrekking tot de beheersing van risico’s die samenhangen met de uitbesteding. Belangrijke aspecten hierin zijn dat de pensioenuitvoerder, Syntrus Achmea Pensioenbeheer, beschikt over een SAS-70 verklaring type 2. Deze verklaring geeft zekerheid dat de bedrijfsprocessen en de daarin opgenomen interne controles, in opzet en bestaan adequaat zijn (type 1) en effectief hebben gewerkt (type 2). Met Syntrus Achmea Pensioenbeheer is het fonds een gedetailleerde Service Level Agreement (SLA) overeengekomen. Ook met de vermogens beheerders zijn beheerafspraken gemaakt. Deze worden jaarlijks in een mandaat vastgelegd. Deze afspraken betreffen onder andere de samenstelling van de portefeuille, de tactische marges, de performancemeting, de benchmarks, het valuta- en derivatenbeleid en de risicometing en risico beheersing. Het bestuur heeft een inventarisatie gemaakt van de risico’s waarmee het fonds te kampen heeft die het bereiken van de doelstellingen van het fonds kunnen bedreigen. Het gaat hier om beleggings risico’s, actuariële risico’s, renterisico’s en operationele risico’s. Deze risico’s worden achtereenvolgens beschreven.
Beleggingsrisico’s
De beleggingsrisico’s zijn als volgt onder te verdelen:
30
Marktrisico Marktrisico is het risico dat de waarde van de zakelijke waarden (voornamelijk aandelen en vastgoed) verandert door veranderingen in de marktwaardering voor deze waarden. Het structurele marktrisico wordt onder andere in kaart gebracht binnen een ALM-studie. Daarin wordt een zodanige beleggings mix vastgesteld dat het marktrisico acceptabel is. Echter, de feitelijke middelenverdeling mag binnen vastgestelde bandbreedtes afwijken van deze strategische middelenverdeling. Voor de beheersing van het marktrisico in samenhang met het renterisico wordt onder andere gebruik gemaakt van actieve wegingen van de diverse beleggingscategorieën waarbij tevens incidenteel gebruik gemaakt kan worden van derivaten. De beheersing van het risico is geïntegreerd in het beleggingsproces via onder andere het jaarlijkse beleggingsplan en het daarin aangegeven beleggingsmandaat. Valutarisico Valutarisico is het risico dat de waarde van de beleggingen verandert door veranderingen in valuta koersen. Valutarisico’s worden afgedekt met valutaderivaten, voornamelijk valutatermijncontracten en valutaswaps. Het fonds heeft de intentie om het valutarisico van dollarbeleggingen voor 100% af te dekken. Voor niet-euro beleggingen geldt hetzelfde mits dit mogelijk is en de kosten redelijk zijn. Kredietrisico Het fonds neemt momenteel bewust kredietrisico’s in de vastrentende beleggingen. Het is voor de actieve beheerders toegestaan om een deel van de portefeuille te beleggen in ‘investment grade’ credits, High Yield beleggingen en schuldbekentenissen in opkomende markten. Voor al deze beleg gingen zijn beperkingen vastgesteld. Zo wordt tegenpartijrisico verbonden aan de inzet van afgeleide financiële instrumenten en op marktconforme wijze beheerst. Het bestuur houdt toezicht op deze risico’s door de vermogensbeheerder periodiek te laten specificeren welk deel van de beleggingen een verhoogd risico met zich meebrengt.
Actuariële risico’s
De actuariële risico’s zijn als volgt onder te verdelen: Strategische risico/solvabiliteitsrisico Het risico dat de ontwikkeling van het vermogen (in de vorm van beleggingen en premies) niet optimaal aansluit op de ontwikkeling van de verplichtingen, waardoor de beoogde pensioenkwaliteit
Jaarverslag 2009
en de beoogde financieringsdoelstelling niet kunnen worden gehaald. Er zijn een aantal beleidsinstrumenten waarmee de financiële positie kan worden bijgestuurd. Deze beleidsinstrumenten zijn de pensioenregeling, het indexeringsbeleid, het premiebeleid, het beleggingsbeleid en het liabilitymanagementbeleid. Met ALM (Asset Liability Management) wordt samenhang aangebracht tussen deze beleidsinstrumenten. Verzekeringstechnisch risico Naast de financiële risico’s staat het fonds bloot aan verzekeringstechnische risico’s, waarvan het lang levenrisico het belangrijkste is. Bij de bepaling van de voorziening pensioenverplichtingen worden prudente veronderstellingen gehanteerd waaronder leeftijdscorrectiefactoren alsmede toekomstige verbetering van de levensverwachting. Deze veronderstellingen worden periodiek bijgesteld. Andere verzekeringstechnische risico’s zijn kortlevenrisico en looninflatie. Door het gehanteerde toeslagbeleid wordt het risico van looninflatie beperkt. Een ander relevant actuarieel risico is het arbeidsongeschiktheidsrisico.
Renterisico
Het renterisico heeft betrekking op activa als obligaties en leningen op schuldbekentenis, maar het begrip kan ook toegepast worden op (nominale) verplichtingen. Indien de waardering van verplichtingen op marktbasis (FTK) plaatsvindt, dan zal het renterisico voor de totale financiële positie van het fonds veel explicieter zichtbaar worden en een dominante rol spelen. Het bestuur evalueert ieder kwartaal haar rentevisie. Per einde van het verslagjaar was het renterisico voor circa 68% van de verplichtingen afgedekt door de vastrentende waarden portefeuille in combinatie met de LDI-pools van F&C.
Operationele risico’s
De operationele risico’s zijn als volgt onder te verdelen: Algemeen Het betreft hier risico’s welke inherent zijn aan het (dis)functioneren van mens en machine in de primaire operationele processen van het fonds. Deze risico’s worden afgedekt door een veelheid van elkaar aanvullende maatregelen zoals back-up & recovery procedures, logische & fysieke toegangsbeveiliging en testprocedures. Liquiditeitsrisico Aangezien de som van de premies, directe beleggingsopbrengsten en aflossingen van beleggingen in vastrentende waarden de som van uitkeringen en kosten verre te boven gaat, is de kans op een liquiditeitstekort beperkt, temeer daar altijd de mogelijkheid bestaat beursgenoteerde beleggingen per ommegaande te verkopen. Eigendomsrisico Het gaat hier om risico’s in geval van wijziging in eigendomsverhoudingen. Bijvoorbeeld indien een aandeelhouder wegvalt. Compliance risico Het risico van het niet voldoen aan fungerende wet- en regelgeving danwel het niet tijdig onder kennen van veranderingen in de wet- en regelgeving. Hiertoe zijn compliance manuals opgesteld welke extern zijn getoetst. Risico’s voor de deelnemers Actuariële en beleggingsrisico’s worden collectief gedeeld. Naast de premies zijn de beleggings opbrengsten een belangrijke financieringsbron voor de opbouw van nieuwe pensioenaanspraken. Gedeeltelijke toeslagverlening, of het geheel achterwege laten van toeslagverlening, biedt uitkomst als de financiële positie van het fonds daartoe aanleiding geeft. Het effect daarvan is vele malen groter dan met premieverhogingen kan worden bereikt. Bovendien is het eerlijker: premieverhogingen raken alleen de actieve deelnemers (en de werkgevers) waar indexatiekortingen ook de slapers en de uitkeringsgerechtigden raakt.
31
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie
5.6 Beleggingen Marktontwikkelingen Terugblik op 2009 Het jaar 2009 stond net als 2008 in het teken van de kredietcrisis. De economische groei bereikte dieptepunten die alleen maar hun evenknie vonden in de depressiejaren van de dertigerjaren. Vooral de instortende export raakte de groei heel hard. Consumptie van duurzame consumptiegoederen ging eveneens fors onderuit. Vanaf maart kwam er een herstel op de kapitaalmarkten door de acties van centrale banken die actief leningen kochten en door fiscale hulp. In Europa hielp o.a. de subsidie om nieuwe auto’s te kopen. In Duitsland was er daarom al in het tweede kwartaal economische groei. Vanaf het derde kwartaal was er in vele landen, gelukkig ook in Nederland, groei. De inflatie sloeg in vele landen door de val van de olieprijzen om in deflatie. Later in het jaar steeg de inflatie licht door de weer sterk herstellende olieprijzen. De kerninflatie (inflatie zonder de volatiele componenten energie en voedsel) werd zeer laag. De zeer lage bezettingsgraad en de hoge werkloosheid leidden (en zullen leiden) tot lagere kerninflatie. In diverse Emerging Markets kreeg de groei een veel kleinere tik en was het herstel via fiscale hulp snel en groot. China investeerde in razend tempo enorme bedragen in infrastructuur. Ook de groei in India en Indonesië bleef enigszins op peil. Landen die erg afhankelijk zijn van export zoals Rusland, Mexico en Korea hadden het economisch moeilijker.
32
Door de malaise kon de korte rente dicht bij 0% blijven in veel landen. De lange rente moest toch per saldo omhoog, omdat de angst voor deflatie omsloeg in angst voor inflatie door te veel actief kwantitatief verruimen (=geld drukken) door centrale banken. Van januari tot juni steeg de 10 jaars rente in Duitsland van net beneden 3,0% tot 3,7%. Daarna trad weer enige daling op tot 3,4% eind 2009. De 30 jaar swap rente steeg van 3,5% aan het begin van het jaar tot bijna 4% aan het eind van het jaar. Credits deden het uitstekend in 2009. Investment grade credits brachten meer dan 15% op en high yield zelfs bijna 50% op. Ook voor convertibles was het een topjaar met ruim 30%. Aandelen van de ontwikkelde landen kregen rake klappen tot maart, maar lieten daarna een mooi herstel zien. De S&P500 steeg 23,5% en de AEX 36,3%. Emerging Markets deden het nog veel beter met een stijging van 72,7%. Voor vastgoed als laatcyclische sector was 2009 een moeilijk jaar. Op de beleggersmarkt is sprake geweest van een scherpe daling van transactievolumes, met name in kantoren en bedrijfsruimten. Door de afgenomen vraag zijn de aanvangsrendementen iets verder opgelopen ten opzichte van eind 2008. Markthuren zijn in alle sectoren gedaald en de concurrentie tussen locaties is verder toe genomen: op de goede locaties zijn de markthuren weinig gedaald, op de mindere locaties is de daling van markthuren veel groter geweest. De combinatie van gedaalde vraaghuren en iets opgelopen aanvangsrendementen hebben geleid tot afwaarderingen in alle sectoren. Ook hier hebben winkels tot nu toe het minst te lijden gehad van de recessie. In 2009 zijn de risicopremies op hypotheken hoog gebleven als gevolg van de ontwikkelingen op de financiële markten, wat resulteerde in hoge marges op particuliere en zakelijke hypotheken. Om de woningmarkt een impuls te geven is de kostengrens voor woninghypotheken met een Nationale Hypotheek Garantie verhoogd. De zakelijke hypothekenmarkt kenmerkte zich in 2009 door een toename in de voorzieningen die zijn getroffen voor dubieuze debiteuren.
Jaarverslag 2009
Beleggingen in het verslagjaar
Hieronder maakt het fonds een onderscheid tussen het liquide en het minder liquide deel van de portefeuille. Onderstaande tabel laat de beleggingen in procenten zien van 2009 en 2008. Weging 31/12/ 2009
Norm 2009
Weging 31/12/ 2008
Norm 2008
60,7%
57,3%
53,8%
53,4%
Indirect onroerend goed
3,5%
3,3%
4,1%
4,8%
Totaal zakelijke waarden
71,3%
67,6%
64,6%
64,4%
Obligaties (incl. Credits)
29,1%
32,4%
28,6%
35,6%
nvt
nvt
3,4%
0,0%
CATEGORIE Aandelen
Converteerbare Obligaties
Leningen op schuldbekentenis Geldmarktfonds
7,1%
nvt
7,0%
nvt
6,7%
0,2%
6,2%
0,0%
Liquide middelen
-0,4%
0,0%
3,2%
0,0%
Totaal vastrentende waarden
28,7%
32,4%
35,4%
35,6%
Totaal F&C portefeuille
100%
100%
100%
100%
F&C Portefeuille
61,7%
60,7%
58,6%
69,2%
LDI
Hypotheken
Direct onroerend goed
Geldmarktfonds
Totale portefeuille
26,9%
27,3%
28,6%
17,8%
4,3%
0,9%
4,6%
0,8%
5,4%
7,0%
100%
100%
100%
100%
6,2%
6,6%
7,4% nvt
6,0% nvt
Rendement van de beleggingsportefeuille Bemoedigende detailhandelsverkopen, het aantrekkende consumentenvertrouwen en een onverwachte daling van de werkloosheid in de VS waren tekenen dat de economie zich stabiliseerde. De verlaging van de kredietbeoordelingen van enkele Eurolanden zorgden voor enige beroering. Bedrijfsobligaties deden het uitstekend door te profiteren van de aantrekkende markt. Het rendement van de portefeuille wordt afgezet tegen een meetlat (de zogenaamde benchmark) om de resultaten te kunnen beoordelen. Het rendement van de totale portefeuille bedroeg in 2009 11,2%. De benchmark (meetlat van de afspraak) bedroeg 10,1%.
33
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie
In de tabel hieronder worden de absolute rendementen per categorie en van de totale portefeuille van 2009 en 2008 weergegeven. Rendementen % F&C Portefeuille
2009 Portefeuille
Benchmark
Portefeuille
Benchmark
Aandelen
31,6
31,7
-40,7
-41,1
Indirect onroerend goed
19,2
22,2
-43,1
-45,0
Converteerbare Obligaties GTAA
38,0 nvt
27,8
-22,4 -4,4
-29,8 0,3
Obligaties (incl. Credits)
28,6
22,5
-18,4
-9,6
Geldmarktfonds
-3,8
0,0
-8,6
0,0
Totaal F&C portefeuille (excl. LDI)
30,7
28,3
-34,3
-32,5
LDI
-8,4
-8,4
90,3
90,3
0,8
3,1
13,3
11,3
Leningen op schuldbekentenis Liquide middelen
Afbouwportefeuille Geldmarktfonds
34
2008
Achmea Vastgoed portefeuille Hypotheken
Direct onroerend goed
2,3
6,1
-6,5
4,0
0,9
-2,4*
6,9
nvt
1,2
8,0
1,7*
* H et benchmarkrendement voor de vastgoedbeleggingen in Nederland zijn gebaseerd op ROZ/IPD standing investments. De benchmarkrendementen voor de buitenlandse AREA fondsen zijn: voor het AREA Europe fund een samengestelde IPD benchmark op basis van landenweging, voor het AREA Amerika fund de NCREIF ODCE index en voor het AREA Asia fund een samengestelde IPD op basis van landenweging. Het totaalbenchmarkrendement voor direct onroerend goed is gewogen op basis van de daadwerkelijke beleggingen.
Evaluatie van de beleggingsportefeuille Evaluatie illiquide portefeuille • Afbouwportefeuille Geldmarktfonds Gedurende het jaar is de afbouw ingezet. Nog steeds moet rekening worden gehouden met de geringe liquiditeit. De verkoop vond ook dit jaar plaats en was afhankelijk van de liquiditeiten in de markt. • L DI (Liability Driven Investments, vanuit de verplichtingen gedreven beleggingen) Het rendement op de LDI pools was in 2009 negatief als gevolg van de lichte stijging van de Europese kapitaalmarktrente. Dit gebeurde in lijn met de waardedaling van de pensioenverplich tingen op marktwaarde. Dit ging gepaard met een stijging van de dekkingsgraad. De LDI, zoals opgenomen in de jaarrekening laten evenwel een stijging zien. Deze vindt zijn oorzaak in de extra aankopen die lopende het verslagjaar zijn gedaan.
Jaarverslag 2009
• L eningen op schuldbekentenis Dit betreft een aflopende asset categorie, hier vindt geen actief beleid plaats. • V astgoed Als laatcyclische sector is 2009 voor vastgoed een moeilijk jaar. Op de beleggersmarkt is sprake geweest van een scherpe daling van transactievolumes, met name in kantoren en bedrijfsruimten. Door de afgenomen vraag zijn de aanvangsrendementen iets verder opgelopen ten opzichte van eind 2008. Markthuren zijn in alle sectoren gedaald en de concurrentie tussen locaties is verder toegenomen: op de goede locaties zijn de markthuren weinig gedaald, op de mindere locaties is de daling van markthuren veel groter geweest. De combinatie van gedaalde vraaghuren en iets opgelopen aanvangsrendementen hebben geleid tot afwaarderingen in alle sectoren. Ook hier hebben winkels tot nu toe het minst te lijden gehad van de recessie. • H ypotheken In 2009 zijn de risicopremies op hypotheken hoog gebleven als gevolg van de ontwikkelingen op de financiële markten, wat resulteerde in hoge marges op particuliere en zakelijke hypotheken. Om de woningmarkt een impuls te geven is de kostengrens voor woninghypotheken met een Nationale Hypotheek Garantie verhoogd. De zakelijke hypothekenmarkt kenmerkte zich in 2009 door een toename in de voorzieningen die zijn getroffen voor dubieuze debiteuren. Gedurende 2009 is voor zowel het Particuliere als het Zakelijke Hypothekenfonds de vaste risicoopslag in het waarderingsmodel aangepast in een opslag die meebeweegt met de risicopremies in de markt. Het relatieve rendement van beide hypothekenfondsen is over 2009 negatief als gevolg van een toename in deze risico-opslag. Evaluatie liquide portefeuille • Aandelen De wereldwijde aandelenportefeuille boekte begin 2009 verlies, maar liet daarna een mooi herstel zien. Bemoedigende detailhandelsverkopen, het aantrekkende consumenten- vertrouwen en een onverwachte daling van de werkloosheid in de VS waren tekenen dat de economie zich stabiliseert. • C onverteerbare obligaties De negatieve resultaten van 2008 zijn goed hersteld. Het verdere herstel van de markten hebben duidelijk bijgedragen aan dit resultaat. Daarnaast heeft de primaire markt (= nieuw uitgegeven obligaties) attractieve beleggingsmogelijkheden geboden, wat ook heeft bijgedragen aan het totale resultaat. • I ndirect Vastgoed Indirect Vastgoed leed aan het begin van het jaar verlies maar trok later bij door mee te liften op het doorgezette marktherstel. • O bligaties De staatsobligaties hadden in 2009 voornamelijk te maken met lage rentestanden. De verlaging van de kredietbeoordelingen van enkele Euro landen zorgden op de valreep nog voor enige beroering. Bedrijfsobligaties en obligaties uit Opkomende Markten (EM Debt) deden het uitstekend door te profiteren van de aantrekkende markt.
Risicoparagraaf Algemeen De in de balans opgenomen financiële instrumenten zijn beleggingen, vorderingen en schulden. Financiële instrumenten zijn opgenomen tegen actuele waarden, voor zover niet anders is aangegeven. De belangrijkste risico’s zijn:
35
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie
Valutarisico Valutarisico is het risico dat de waarde van de beleggingen verandert door veranderingen in valuta koersen. Het fonds heeft de intentie het valutarisico van niet-euro beleggingen structureel voor 100% af te dekken. Renterisico Renterisico is het risico dat het saldo van de waarden van de portefeuille vastrentende waarden en de pensioenverplichtingen verandert door veranderingen in de marktrente. Het structurele renterisico wordt beheerst binnen het ALM-proces. Doordat de waardering van verplichtingen op marktbasis (FTK) plaatsvindt, zal het renterisico voor de totale financiële positie van het fonds veel explicieter zichtbaar worden en een dominante rol spelen. Het bestuur evalueert ieder kwartaal haar beleid inzake de beheersing van het renterisico. Marktrisico Marktrisico is het risico dat de waarde van de zakelijke waarden (voornamelijk aandelen, convertibles en (indirect) vastgoed) verandert door veranderingen in de marktwaardering van deze waarden. Het structurele marktrisico wordt o.a. in kaart gebracht binnen een ALM-studie. Daarin wordt een zodanige beleggingsmix vastgesteld dat het marktrisico acceptabel is. De beheersing van het risico is geïntegreerd in het beleggingsproces via onder andere het jaarlijkse beleggingsplan en het daarin aangegeven beleggingsmandaat.
36
Kredietrisico Dit risico hangt samen met de beleggingen in verhandelbare schuldpapieren en op tegenpartijen die hun verplichtingen aan het fonds niet meer kunnen nakomen, bijvoorbeeld door faillissement. Het fonds neemt momenteel beperkt kredietrisico’s in de vastrentende beleggingen. Het is de actieve beheerders toegestaan om een deel van de portefeuille te beleggen in ‘investment grade’ credits, High Yield beleggingen en schuldbekentenissen in opkomende markten. Voor al deze beleggingen zijn beperkingen vastgesteld. Zo wordt tegenpartijrisico verbonden aan de inzet van afgeleide financiële instrumenten en op marktconforme wijze beheerst. Het bestuur houdt toezicht op deze risico’s door de vermogensbeheerder periodiek te laten specificeren welk deel van de beleggingen een verhoogd risico met zich meebrengt.
DE Z-SCORE OVER 2009
De z-score wordt ieder jaar berekend en laat het verschil zien tussen de behaalde opbrengst en de afgesproken opbrengst. Hoe hoger het positieve bedrag hoe beter de behaalde opbrengst was. Hoe lager het negatieve bedrag hoe slechter uiteraard. Er wordt gerekend over het afgelopen jaar maar omdat het wel eens een “slecht” jaar kon zijn geweest ook over een periode van 5 jaren terug. De voorlopige z-score voor het jaar 2009 is 0,68 en de performancetoets 2005 - 2009 is 1,25.
MAATSCHAPPELIJK VERANTWOORD ONDERNEMEN
Het Bestuur heeft gekozen voor de dienstverlening van F&C op dit gebied. Als onderdeel van de dienstverlening zijn rapportageafspraken gemaakt met F&C, aan de hand waarvan het fonds zich kan verantwoorden en kan voldoen aan de gewenste bepalingen van de commissie Tabaksblat. Het pensioenfonds hecht veel waarde aan het sociale karakter bij het beleggen, F&C is in staat geweest om het pensioenfonds bij te staan in het invullen van haar ambities op het gebied van Maatschappelijk Verantwoord Beleggen. F&C biedt voting en engagement voor alle aandelenproducten waarin het fonds is belegd en daarnaast worden ondernemingen die actief zijn in het fabriceren van Clusterbommen en Landmijnen voor belegging uitgesloten.
JAARREKENING
09
20
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie
38
Jaarrekening 2009
Balans per 31 december 2009 (na resultaatbestemming) (in eenheden van duizend euro)
31 december 2009
31 december 2008
ACTIVA Beleggingen Beleggingen voor risico pensioenfonds Zakelijke waarden Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen
(1)
Aandeel herverzekeraar in de technische voorziening
(2)
Vorderingen en overlopende activa Premies Overige vorderingen
(3)
Liquide middelen
(4)
766
4.308
347.037
303.003
(21.024) (61.097) 48.461 51.471 27.437
(9.626)
164.576 127.343 176.539 162.102 - 418 1.531 5.315 342.646
95
104
1.432 489 2.098 2.924 3.530
3.413
295.178
PASSIVA Stichtingskapitaal en reserves
(5)
Extra reserve Weerstandsreserve Technische voorzieningen
(6)
Voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds Spaarfonds gemoedsbezwaarden Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers
(7)
Overige schulden en overlopende passiva
(8)
315.356 307.985 2 2 315.358
121
307.987 52
4.121 4.590 347.037
303.003
39
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie
Staat van baten en lasten over 2009 (in eenheden van duizend euro)
2009
2008
16.186 68
30.236 52
BATEN Premiebijdragen risico pensioenfonds Premiebijdragen risico deelnemers Beleggingsresultaten voor risico pensioenfonds Uitkeringen uit hoofde van herverzekering Resultaatdeling uit hoofde van herverzekering Overige baten
(9) (10)
(11)
33.837 (45.520)
(12)
27 390
(13) (14)
- 212 166 -
50.284
(14.630)
LASTEN
40
Mutatie voorziening pensioenverplichtingen (15) Pensioenopbouw Rentetoevoeging Verzwaring overlevingstafels Onttrekking voor pensioenuitkeringen Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten Wijziging marktrente Wijziging overige actuariële uitgangspunten Waardeoverdrachten Overige mutaties
9.629 5.637
7.874 10.287 12.129 (7.275) (6.675) (158) (150) (17.611) 59.369 - (2.031) 2.776 12 7 19.353
Totaal mutatie voorziening pensioenverplichtingen Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen Pensioenuitkeringen (16) Pensioenuitvoeringskosten (17) Saldo overdrachten van rechten (18) Wijziging voorziening voor risico deelnemers (19) Premies herverzekering (20) Overige lasten (21) Saldo boekjaar
7.371
85.802
9 25 7.321 6.768 1.620 1.434 (3.746) (181) 69 577 - 37.063
52 446 36 (109.012)
50.284 (14.630)
Bestemming saldo boekjaar Extra reserve Weerstandsreserve
40.073 (114.196) (3.010) 5.184
37.063 (109.012)
Jaarrekening 2009
Toelichting behorende tot de jaarrekening 2009 Inleiding Het doel van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie, statutair gevestigd te Amsterdam (hierna ‘het fonds’) is het nu en in de toekomst verstrekken van uitkeringen aan gepensioneerden en nabestaanden ter zake van ouderdom en overlijden; tevens verstrekt het fonds uitkeringen aan arbeidsongeschikte deelnemers. Het fonds geeft invulling aan de uitvoering van de pensioenregeling van de in branche Drankindustrie verplicht gestelde aangesloten werkgevers.
Algemeen De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen zoals deze zijn opgenomen in Titel 9, Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en met inachtneming van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving. Alle bedragen zijn vermeld in euro’s x 1.000.
Rubriceringswijzigingen Met betrekking tot diverse posten in de jaarrekening vindt in 2009 een andere uitsplitsing of samen voeging plaats, die het inzicht in de jaarrekening bevorderd. Dit heeft geen invloed op het vermogen en resultaat, de vergelijkende cijfers zijn voor vergelijkingsdoeleinden aangepast.
Schattingswijziging VPV De publicaties van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en het Actuarieel Genootschap (AG) geven een wijziging aan van de voorzienbare trend in overlevingskansen. Om hiermee op een afdoende wijze rekening te houden is op basis van bestuursbesluit, vooruitlopend op de aanstaande herziening van de AG-prognosetafels, de voorziening pensioenverplichtingen verhoogd met een opslag van 4 %. Het effect van deze schattingswijziging in het huidige verslagjaar bedraagt . 12.129. Dit resultaat is via de Staat van Baten en Lasten als ‘Verzwaring overlevingstafels’ in het verslagjaar verantwoord.
41
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie
Grondslagen voor balanswaardering en resultaatbepaling Algemeen Schattingen en veronderstellingen
De opstelling van de jaarrekening in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW vereist dat het bestuur oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De schattingen en hiermee verbonden veronderstellingen zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden en verschillende andere factoren die gegeven de omstandigheden als redelijk worden beschouwd. De uitkomsten hiervan vormen de basis voor het oordeel over de boekwaarde van activa en verplichtingen die niet op eenvoudige wijze uit andere bronnen blijkt. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien indien de herziening alleen voor die periode gevolgen heeft, of in de periode van herziening en toekomstige perioden, indien de herziening gevolgen heeft voor zowel de verslagperiode als toekomstige perioden.
Opname van een actief of een verplichting
42
Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het pensioenfonds zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Baten worden in de staat van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting heeft plaatsgevon den, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Indien een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico’s met betrekking tot een actief of een verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde. Dit betekent dat transacties worden verwerkt op handelsdatum en niet op afwikkelingsdatum.
Saldering van een actief en een verplichting
Een financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd als nettobedrag in de balans opgenomen indien sprake is van een wettelijke of contractuele bevoegdheid om het actief en de verplichting gesaldeerd en gelijktijdig af te wikkelen en bovendien de intentie bestaat om de posten op deze wijze af te wikkelen. De met de gesaldeerd opgenomen financiële activa en financiële verplichtingen samenhangende rentebaten en rentelasten worden eveneens gesaldeerd opgenomen.
Vreemde valuta
Jaarrekening 2009
Activa en verplichtingen in vreemde valuta’s worden omgerekend naar euro’s tegen de koers per balansdatum. Deze waardering is onderdeel van de waardering tegen actuele waarde. Baten en lasten voortvloeiende uit transacties in vreemde valuta’s worden omgerekend tegen de koers per transactiedatum.
43
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie
Grondslagen voor balanswaardering Algemeen
De activa en passiva zijn, voor zover niet anders vermeld, gewaardeerd tegen nominale waarde.
1 Beleggingen Algemeen
In overeenstemming met de Pensioenwet worden beleggingen gewaardeerd tegen actuele waarde. Overlopende activa en passiva alsmede liquiditeiten vermogensbeheer worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Het verschil tussen marktwaarde en nominale waarde is bij deze activa en passiva in het algemeen gering. Participaties in beleggingsfondsen, die gespecialiseerd zijn in een bepaald soort beleggingen worden gerubriceerd en gewaardeerd volgens de grondslagen voor dat soort beleggingen. Financiële instrumenten worden gebruikt ter afdekking van beleggingsrisico’s en het realiseren van het vastgelegde beleggingsbeleid. Met ingang van dit boekjaar zijn de derivatenposities opgenomen als een afzonderlijke beleggingscategorie. Derivaten die deel uitmaken van een beleggingsfonds zijn opgenomen in de beleggingscategorie waarin dit beleggingsfonds is gerubriceerd.
Actuele waarde
44
De beleggingen van het pensioenfonds worden nagenoeg allemaal gewaardeerd tegen de actuele waarde per balansdatum. Voor de meerderheid van de financiële instrumenten van het pensioen fonds kan gebruik worden gemaakt van marktnoteringen, of afgeleide van marktnoteringen. Echter bepaalde instrumenten, zoals onroerende zaken, participaties in hypotheken en bepaalde derivaten zijn gewaardeerd door gebruik te maken van waarderingsmodellen en -technieken. Het is gebruikelijk en mogelijk om de actuele waarde binnen een aanvaardbare bandbreedte van schattingen vast te stellen. Voor financiële instrumenten zoals beleggingsvorderingen en -schulden geldt dat de boek waarde de actuele waarde benadert als gevolg van het korte termijn karakter van de vorderingen en schulden. De boekwaarde van alle activa en de financiële verplichtingen op balansdatum benadert de actuele waarde.
Zakelijke waarden Vastgoed Vastgoed wordt gewaardeerd tegen actuele waarde per 31 december van het boekjaar. De actuele waarde van de directe belangen wordt bepaald middels gedurende het jaar uitgevoerde externe taxaties. Bij de bepaling wordt uitgegaan van de onderhandse verkoopwaarde, welke bij aanbieding in verhuurde staat, op de voor het onroerend goed meest geschikte wijze, na de beste voorbereiding, door de meest biedende gegadigde – niet zijnde de huurder – zou kunnen worden verkregen. De kosten van verwerving, bestaande uit notariskosten, verschuldigde overdrachtsbelasting e.d., komen voor rekening van de koper en zijn derhalve in de actuele waarde begrepen. Elk kwartaal wordt circa 25% van de vastgoedportefeuille extern getaxeerd door een externe taxateur. Het overige deel van de portefeuille wordt per kwartaal gewaardeerd op basis van een interne indexering. Deze is gebaseerd op de externe taxaties per sector per kwartaal. Ten aanzien van de waardering per 31 december 2009 is voor de objecten die niet extern zijn getaxeerd, in het laatste kwartaal een update van de externe taxateur ontvangen. Voor niet beursgenoteerde participaties en deelnemingen in onroerende zaken maatschappijen is dit de berekende intrinsieke waarde die de actuele waarde van de onderliggende beleggingen representeert.
Jaarrekening 2009
Aandelen Aandelen, waaronder tevens converteerbare obligaties zijn begrepen, worden gewaardeerd tegen de beurskoers. Voor niet ter beurze genoteerde participaties in aandelenfondsen is dit de berekende intrinsieke waarde, die de actuele waarde van de onderliggende beleggingen representeert.
Vastrentende waarden Obligaties Obligaties worden gewaardeerd tegen de beurskoers. Voor niet ter beurze genoteerde participaties in vastrentende waardenfondsen is dit de berekende intrinsieke waarde, die de actuele waarde van de onderliggende beleggingen representeert. Participaties in hypotheken Hypothecaire leningen worden gewaardeerd tegen marktwaarde. Voor participaties in hypotheken fondsen is dit de berekende intrinsieke waarde, die de actuele waarde van de onderliggende beleggin gen representeert. Leningen op schuldbekentenis Leningen worden gewaardeerd tegen marktwaarde, zijnde de contante waarde van de met vervroegde aflossing aangepaste kasstromen, verdisconteerd tegen de rente op staatsobligaties met vergelijkbare looptijden inclusief eventuele opslagen, behorende bij het risicoprofiel van de leningen. Deposito’s Deposito’s worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Voor deposito´s is het verschil tussen marktwaarde en nominale waarde in het algemeen gering. LDI Pools LDI Pools worden gewaardeerd tegen marktwaarde. Dit is de berekende intrinsieke waarde, die de actuele waarde van de onderliggende beleggingen representeert.
Derivaten
Derivaten worden gewaardeerd tegen reële waarde, te weten de relevante marktnotering of, als die er niet is, de waarde die wordt bepaald met behulp van marktconforme en toetsbare waarderings modellen. Derivaatcontracten met een negatieve waarde worden in de balans onder de overige schulden en overlopende passiva verantwoord.
Overige beleggingen
Overige beleggingen worden gewaardeerd tegen marktwaarde.
2 Herverzekeringsdeel technische voorzieningen Dit betreft een verzekeringscontract op risicobasis waarbij het positieve verschil tussen enerzijds de contante waarde van de aanspraken op het nabestaandenpensioen en anderzijds de voor de deel nemer gevormde voorziening is herverzekerd. De vordering wordt opgenomen op het moment dat de verzekerde gebeurtenis zich voordoet. De waardering vindt plaats op van de contante waarde van de verzekerde uitkeringen uit hoofde van het contract, volgens de grondslagen van het pensioenfonds. Contantmaking geschiedt tegen de rente volgend de DNB rentetermijnstructuur. Tevens wordt rekening gehouden met de kredietwaardigheid van de verzekeraar. Opeisbare vorderingen uit hoofde van lopende afrekeningen worden onder de vorderingen en overlopende activa opgenomen.
45
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie
3 Vorderingen en overlopende activa Alle vorderingen hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar. Voor zover noodzakelijk is een voorziening voor oninbaarheid in mindering gebracht.
4 Liquide middelen Onder de liquide middelen worden opgenomen die kasmiddelen en tegoeden op bankrekeningen die onmiddellijk dan wel op korte termijn opeisbaar zijn. De liquide middelen staan ter vrije beschikking van het fonds.
5 Stichtingskapitaal en reserves Extra reserve
Bij de resultaatbestemming wordt de weerstandreserve op niveau gebracht. Het nog resterende deel wordt in de Extra reserve verwerkt, dit wordt gepresenteerd als (negatief) onderdeel van het eigen vermogen.
Weerstandsreserve
Onder het weerstandsvermogen van het fonds wordt verstaan de mate waarin het fonds in staat is weerstand te bieden aan ongunstige ontwikkelingen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen waarborging van dekking van de verplichtingen bij voortzetting van de regeling (continuering) en bij beëindiging van de regeling (discontinuering).
46
Vereist Eigen Vermogen
Het pensioenfonds stelt het vereiste eigen vermogen zodanig vast dat met een zekerheid van 97,5% wordt voorkomen dat het pensioenfonds binnen een periode van een jaar over minder waarden beschikt dan de hoogte van de technische voorziening. De onderliggende methodiek is beschreven in de bijlage van de ABTN. Binnen het bedrijfstakpensioenfonds wordt het vereist eigen vermogen ook wel aangeduid met de weerstandsreserve.
6 Technische Voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds
Voor de vaststelling van de voorziening pensioenverplichtingen worden de opgebouwde pensioen aanspraken contant gemaakt op basis van de rentetermijnstructuur, zoals door De Nederlandsche Bank gepubliceerd per de datum van vaststelling.
Voorziening administratiekosten
Ter dekking van toekomstige administratiekosten is een Voorziening administratiekosten opgenomen. Deze Voorziening bedraagt 2,0 % van de totale netto Voorziening pensioenverplichtingen.
Voorziening wezenopslag
Ter dekking van nog niet ingegaan wezenpensioen worden de voorziening voor het latente partnerpensioen voor deelnemers jonger dan 65 jaar met 7% verhoogd.
Toegepaste sterftegrondslagen
De overlevingskansen en sterftetrend van mannen worden ontleend aan de AG Generatietafel 2050 Mannen toegepast met ervaringssterfte. De overlevingskansen en sterftetrend van vrouwen worden ontleend aan de AG Generatietafel 2050 Vrouwen eveneens toegepast met ervaringssterfte. De overlevingskansen van de kinderen aan wie een wezenpensioen wordt uitgekeerd worden op 1 gesteld (geen sterfte).
Jaarrekening 2009
Toegepaste gehuwdheidsfrequentie
Er wordt uitgegaan van een onbepaald partnersysteem. Hierbij wordt uitgegaan van de gehuwd heidsfrequenties volgens de overlevingstafels Gehele Bevolking Mannen (GBM) en de Gehele Bevolking Vrouwen (GBV) over de waarnemingsperiode (1985-1990). Op de pensioenleeftijd is de gehuwdheidsfrequentie gelijk aan 100% waarna deze afneemt met de overlevingskans. Met betrekking tot het leeftijdsverschil wordt aangenomen dat mannelijke verzekerden gehuwd zijn met een drie jaar jongere vrouw. Met betrekking tot het leeftijdsverschil wordt aangenomen dat vrouwelijke verzekerden gehuwd zijn met een drie jaar oudere man.
Voorziening pensioenverplichtingen voor risico van de herverzekeraar
De premievrije voortzetting van invalide deelnemers voor 1980 is herverzekerd bij Nationale Nederlanden. De premievrije voortzetting van invalide deelnemers voor 1995 is herverzekerd bij Swiss Re. Vanaf 1995 zijn de toekomstige invalide risico's in eigen beheer gehouden.
Verkorte beschrijving pensioenregeling:
De volgende pensioenreglementen zijn van toepassing: • Pensioenreglement A -- degenen die op of na 1 januari 2006 deelnemers zijn, -- premievrije deelneming vanwege arbeidsongeschiktheid, vrijwillige voortzetters en FVP’ers (oude gevallen plus nieuwe gevallen vanaf 1 januari 2006), -- degenen die op of na 1 januari 2006 deelnemer waren en nadien de deelneming voortzetten, -- gewezen deelnemers en gepensioneerden die deelnemer waren op of na 1 januari 2006. • Pensioenreglement B -- degenen die voor 1 januari 2006 zijn gepensioneerd, -- gebruik maken van de prepensioenregeling en/of de toeslagregeling en op grond van die regeling(en) de deelneming voortzetten, -- gebruik maken van de VUT-regeling en op grond van die regeling de deelneming voortzetten, -- gewezen deelnemers van wie de deelneming voor 1 januari 2006 is beëindigd.
7 Voorziening Pensioenverplichtingen voor risico deelnemers Hieronder is opgenomen het door middel van het beschikbare premiestelsel opgebouwde kapitaal voor de beschikbare premieregeling. De mutatie in het pensioenkapitaal bestaat uit de in het verslag jaar vastgestelde premie alsmede de beleggingsresultaten en kosten.
8 Overige schulden en overlopende passiva Alle schulden en overlopende passiva hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar.
Grondslag kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht wordt opgesteld volgens de directe methode.
47
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie
Grondslagen voor resultaatbepaling Algemeen
Baten en lasten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben.
9 Premiebijdragen risico pensioenfonds Hieronder zijn opgenomen de over het boekjaar in rekening gebrachte en te brengen premies en koopsommen.
10 Premiebijdragen risico deelnemers Hieronder zijn opgenomen de over het boekjaar in rekening gebrachte en te brengen premies en koopsommen.
11 Beleggingsresultaten voor risico pensioenfonds Directe beleggingsopbrengsten
De directe beleggingsopbrengsten hebben betrekking op opbrengsten uit beleggingsfondsen, intrest en dividenden onder aftrek van de aan de beleggingen toe te rekenen kosten, alsmede de huren verminderd met de exploitatiekosten.
48
Indirecte beleggingsopbrengsten
De indirecte beleggingsopbrengsten hebben betrekking op gerealiseerde en ongerealiseerde waardestijgingen of waardedalingen.
15 Mutatie voorziening pensioenverplichtingen Pensioenopbouw
Onder pensioenopbouw is opgenomen de actuarieel berekende waarde van de diensttijdopbouw. Dit is het effect op de voorziening pensioenverplichtingen van de in het verslagjaar opgebouwde nominale rechten ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen. Verder is hierin begrepen het effect van de individuele salarisontwikkeling.
Rentetoevoeging
De pensioenverplichtingen zijn opgerent met 2,544% (2008: 4,696%)
Verzwaring overlevingstafels
Om op een afdoende wijze rekening te houden met recente ontwikkelingen in de voorzienbare trend in overlevingskansen voor de gehele bevolking is de op bovenstaande grondslagen berekende voorziening verhoogd met een opslag van 4%.
Onttrekking voor pensioenuitkeringen
Verwachte toekomstige pensioenuitkeringen worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de pensioenen van de verslag periode.
Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten
Toekomstige pensioenuitvoeringskosten (in het bijzonder excassokosten) worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de kosten van de verslagperiode.
Jaarrekening 2009
Wijziging marktrente
Jaarlijks wordt per 31 december de marktwaarde van de technische voorzieningen herrekend door toepassing van de actuele rentetermijnstructuur. Het effect van de verandering van de rentetermijn structuur wordt verantwoord onder het hoofd wijziging marktrente.
Wijziging overige actuariële uitgangspunten
De onder dit hoofd opgenomen mutaties van de voorziening hebben betrekking op incidentele wijziging van de regeling, en/of Incidentele wijzigingen in actuariële grondslagen/methoden.
Waardeoverdrachten
Onder dit hoofd zijn de actuariële inkomende en uitgaande waardeoverdrachten opgenomen.
Overige mutaties
De onder dit hoofd opgenomen mutaties van de voorziening hebben betrekking op de actuariële kanssystemen.
18 Saldo overdrachten van rechten Hieronder zijn opgenomen de aan het verslagjaar toe te rekenen overdrachtswaarde van de overgenomen respectievelijk overgedragen pensioenaanspraken.
19 Wijziging voorziening voor risico deelnemers Deze zijn berekend op basis van de voor de balansposten gehanteerde grondslagen.
12/20 Herverzekering Het fonds kent de volgende soort herverzekering. De herverzekeringen gelden alleen voor de aanvullende verzekeringen. De risico’s zijn in herverzekering gegeven bij de Swiss Re & Health Nederland N.V. Herverzekering van anw-verzekering. Het overlijdensrisico is volledig herverzekerd in de vorm van eenjarige risicoverzekeringen van kapitaal bij overlijden. De verzekeringen kunnen individueel door de werknemer of collectief via de werkgever worden afgesloten. De premiebetaling wordt via het fonds verricht. De per 31 december 2007 geëxpireerde herverzekeringsovereenkomst is stilzwijgend verlengd voor een zelfde looptijd. De einddatum van het verlengde contract is 31 december 2010. Met de herverzekeraars zijn resultatendelingen overeengekomen. De winstdelingsregeling kan als volgt worden gespecificeerd. Jaarlijks wordt vergoed een aandeel van 80% van de sterftewinst behaald over het totale resultaat van de contractanten waarvoor deze winstdelingsregeling geldt. Een eventuele bate uit hoofde van winstdeling wordt in het resultaat verantwoord op het moment van toekenning.
Overige baten en lasten
Deze zijn opgenomen voor de aan het boekjaar toe te rekenen bedragen.
49
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie
Risicobeheer en derivaten In het jaarverslag is ingegaan op de risico’s die het pensioenfonds loopt en op het beleid dat wordt gevoerd om deze risico’s te beperken. Onderstaand treft u kwantitatieve risicoinformatie aan.
Solvabiliteitsrisico Het fonds wordt bij het beheer van de pensioenverplichtingen en de financiering daarvan geconfron teerd met risico’s. De belangrijkste doelstelling van het fonds is het nakomen van de pensioentoezeg gingen. Voor het realiseren van deze doelstelling wordt gestreefd naar een toereikende solvabiliteit op basis van de marktwaarde van de pensioenverplichtingen. Het belangrijkste risico voor het fonds betreft het solvabiliteitsrisico, ofwel het risico dat het fonds niet beschikt over voldoende vermogen ter dekking van de pensioenverplichtingen. De solvabiliteit wordt gemeten zowel op basis van algemeen geldende normen als ook naar de specifieke normen welke door de toezichthouder worden opgelegd. Indien de solvabiliteit van het fonds zich negatief ontwikkelt, bestaat het risico dat het fonds de premie voor de werkgevers en deelnemers moet verhogen en het risico dat er geen ruimte beschikbaar is voor eventuele toeslagen op opgebouwde pensioenrechten. In het uiterste geval kan het noodzakelijk zijn dat het fonds verworven pensioen aanspraken en pensioenrechten moet verminderen. Het tekort/surplus op FTK-grondslagen is als volgt:
50
31 dec. 2009 EUR
31 dec. 2008 EUR
Voorziening pensioenverplichtingen (FTK-waardering) (a) 315.356 Buffers: S1 Renterisico 14.419 S2 Risico zakelijke waarden 38.422 S3 Valutarisico - S5 Kredietrisico 1.345 S6 Verzekeringstechnisch risico 10.416 Diversificatie-effect (16.141) Totaal S (vereiste buffers) (b) 48.461 Vereist vermogen (art. 132 Pensioenwet) (a+b) 363.817 Aanwezig vermogen (Totaal activa – schulden) 342.793 Tekort/surplus (21.024)
307.987 17.019 39.070 801 8.561 9.709 (23.689) 51.471 359.458 298.361 (61.097)
Bij de berekening van de buffers past het pensioenfonds de standaardmethode toe. Voor de samen stelling van de beleggingen wordt uitgegaan van de strategische asset mix in de evenwichtssituatie.
Jaarrekening 2009
Beleid en risicobeheer Het bestuur beschikt over een aantal beleidsinstrumenten ten behoeve van het beheersen van deze risico’s. Deze beleidsinstrumenten betreffen: • Beleggingsbeleid • Premiebeleid • Herverzekeringsbeleid • Toeslagverleningsbeleid De keuze en toepassing van beleidsinstrumenten vindt plaats na uitvoerige analyses ten aanzien van te verwachten ontwikkelingen van de verplichtingen en de financiële markten. Daarbij wordt onder meer gebruikgemaakt van ALM-studies. Een ALM-studie is een analyse van de structuur van de pensioenverplichtingen en van verschillende beleggingsstrategieën en de ontwikkeling daarvan in diverse economische scenario’s. De uitkomsten van deze analyses vinden hun weerslag in jaarlijks door het bestuur vast te stellen beleggingsrichtlijnen als basis voor het uit te voeren beleggingsbeleid. De beleggingsrichtlijnen geven normen en limieten aan waarbinnen de uitvoering van het beleggingsbeleid moet plaatsvinden. Ze zijn gericht op het beheersen van de volgende belangrijkste (beleggings)-risico’s. Bij de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt gebruik gemaakt van derivaten.
Marktrisico Marktrisico omvat de mogelijkheden voor winst of verlies en omvat het prijs(koers)risico, valutarisico en het renterisico. De strategie van het fonds met betrekking tot het beleggingsrisico wordt bepaald door de beleggingsdoelstellingen zoals vastgelegd in het beleggingsplan. Het marktrisico wordt op dagelijkse basis beheerst door vermogensbeheerders in overeenstemming met de aanwezige beleids kaders en richtlijnen. De overall-marktposities worden periodiek gerapporteerd aan het bestuur.
Prijsrisico
Prijsrisico is het risico van waardewijzigingen door de ontwikkeling van marktprijzen, die wordt veroorzaakt door factoren gerelateerd aan een individuele belegging, de uitgevende instelling of generieke factoren. Omdat alle beleggingen worden gewaardeerd tegen reële waarde waarbij waardewijzigingen onmiddellijk in het saldo van baten en lasten worden verwerkt, zijn alle wijzigin gen in marktomstandigheden direct zichtbaar in het beleggingsresultaat. Het prijsrisico kan worden gemitigeerd door diversificatie. In aanvulling hierop kan het prijsrisico worden gehedged door het gebruik van afgeleide financiële instrumenten (derivaten), zoals opties en futures. De segmentatie van onroerende zaken naar sectoren is als volgt:
31 december 2009 EUR %
Kantoren Winkels Overige bedrijfsgebouwen Woningen Overige
2.998 3.714 555 4.974 10.274
13 16 3 22 46
3.834 3.683 - 4.878 10.526
17 16 21 46
22.515
100
22.921
100
31 december 2008 EUR %
51
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie
Valutarisico
Het deel dat buiten de euro wordt belegd bedraagt ultimo jaar circa 44% (2008: 38%) van de beleg gingsportefeuille. Hiervan is 101% (2008: 96 %) afgedekt middels valutaderivaten. De netto risico positie bedraagt -/-0,4 % (2008: 1,5%). Het valutarisico wordt in onderstaande tabel weergegeven. De valutapositie voor en na afdekking door valutaderivaten is als volgt weer te geven: Voor EUR
EUR GBP JPY USD Overige
52
2009 Valutaderivaten discretionaire EUR
192.137 66.118 83.424 18.252 (15.748) (2.832) 9.604 - (9.273) 86.407 (43.752) (64.757) 36.246 (9.021) (6.562)
341.679 (328) 331 (22.102) 20.663
342.646 (2.403)
340.243
Voor EUR
2008 Valutaderivaten discretionaire EUR
EUR GBP JPY USD Overige
Valutaderivaten Nettopositie deel van de (na) beleggingspool EUR EUR
-
Valutaderivaten Nettopositie deel van de (na) beleggingspool EUR EUR
182.060 50.375 57.964 12.361 (10.436) (1.420) 7.370 (7.222) 74.083 (33.307) (42.378) 18.886 (6.483) (6.944)
290.399 505 148 (1.602) 5.459
294.760
294.909
149
-
Renterisico
Het renterisico is het risico dat de waarden van de portefeuille vastrentende waarden en de pensioen verplichtingen veranderen als gevolg van ongunstige veranderingen in de marktrente. De rentegevoeligheid kan worden gemeten door middel van de duration. De duration is de (met de contante waarde van de kasstromen) gewogen gemiddelde resterende looptijd in jaren.
Duration van de vastrentende waarden (excl. derivaten) Duration van de vastrentende waarden (incl. derivaten) Duration van de (nominale) pensioenverplichtingen
Balanswaarde 31 december 2009 EUR
Balanswaarde 2008 EUR
31 december
2,59
162.102
2,54
176.539 24,43
162.102
28,20
315.356 18,10
307.985
19,10
176.539
EUR
Jaarrekening 2009
Op balansdatum is de duration van de vastrentende waarden (excl. derivaten) aanzienlijk korter dan de duration van de verplichtingen. Er is derhalve sprake van een zogenaamde “duration-mismatch”. Dit betekent dat bij een rentestijging de waarde van beleggingen minder snel daalt dan de waarde verplichtingen daalt (bij toepassing van de actuele marktrentestructuur), de dekkingsgraad zal stijgen. Bij een rentedaling zal de waarde van de beleggingen minder snel stijgen dan de waarde van de verplichtingen, waardoor de dekkingsgraad daalt. Het beleid van het fonds is gericht op het verkleinen van de “duration-mismatch”. Dit is gebeurd door het kopen van meer langlopende obligaties in plaats van aandelen (aandelen hebben per definitie een duration van nul). De samenstelling van de vastrentende waarden naar looptijd is als volgt:
< 1 jaar 1 – 5 jaar > 5 jaar
2009 EUR
2008 EUR
35.387 47.976 93.176
22.172 42.904 97.026
176.539
162.102
Kredietrisico
Kredietrisico is het risico van financiële verliezen voor het fonds als gevolg van faillissement of betalingsonmacht van tegenpartijen waarop het fonds (potentiële) vorderingen heeft. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan partijen die obligatieleningen uitgeven, banken waar deposito’s worden geplaatst, marktpartijen waarmee Over The Counter (OTC)-derivatenposities worden aangegaan en aan bijvoorbeeld herverzekeraars. Een voor beleggingsactiviteiten specifiek onderdeel van kredietrisico is het settlementrisico. Dit heeft betrekking op het risico dat partijen waarmee het fonds transacties is aangegaan niet meer in staat zijn hun tegenprestatie te verrichten waardoor het fonds financiële verliezen lijdt. Beheersing vindt plaats door het stellen van limieten aan tegenpartijen op totaalniveau, dat wil zeggen met inachtneming van alle posities die een tegenpartij heeft jegens het fonds; het vragen van extra zekerheden zoals onderpand en dergelijke bij hypothecaire geldleningen en het uitlenen van effecten; het hanteren van prudente verstrekkingsnormen bij hypothecaire geld¬leningen. Ter afdekking van het settlementrisico wordt door het fonds enkel belegd in markten waar een voldoende betrouwbaar clearing- en settlementsysteem functioneert. Voordat in nieuwe markten wordt belegd, wordt eerst onderzoek gedaan naar de waarborgen op dit gebied. Met betrekking tot niet-beursgeno teerde beleggingen, met name OTC-derivaten, wordt door het fonds enkel gewerkt met tegenpartijen waarmee ISDA/CSA-overeenkomsten zijn afgesloten zodat posities van het fonds adequaat worden afgedekt door onderpand.
53
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie
In de onderstaande tabel wordt de verdeling van de beleggingen naar sector weergegeven:
2009 EUR
2008 EUR
21.941 1.079 128.083 120.426 19.039 22.515 27.160
11.460 92.573 93.841 22.744 22.921 51.370
340.243
294.909
2009 EUR
2008 EUR
309.502 20.502 10.239
281.177 8.171 5.561
340.243
294.909
Overheidsinstellingen Beleggingsinstellingen (niet nader gespecificeerd) Financiële instellingen Handel- en industriële bedrijven Nutsbedrijven Vastgoed Andere instellingen
De verdeling naar regio is weergegeven in onderstaande tabel:
54
Mature markets Emerging markets Andere
Ten aanzien van de kredietwaardigheid van de debiteuren van de vastrentende portefeuille kan het volgende overzicht worden gegeven: EUR
AAA AA A BBB
2009 % EUR
2008 %
40.427 28.780 21.233 19.156 20.226 46.717
23 16 12 11 12 26
34.985 23.383 18.576 13.839 12.668 58.651
22 14 11 9 8 36
176.539
100
162.102
100
Liquiditeitsrisico Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in liquide middelen, waardoor het fonds op korte termijn niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. Waar de overige risicocomponenten vooral de langere termijn betreffen (solvabiliteit), gaat het hierbij om de kortere termijn. Dit risico kan worden beheerst door in het strategische en tactische beleggingsbeleid voldoende ruimte aan te houden voor de liquiditeits posities. Er moet eveneens rekening worden gehouden met de directe beleggingsopbrengsten en andere inkomsten zoals premies.
Jaarrekening 2009
Verzekeringstechnische risico’s (actuariële risico’s) De belangrijkste actuariële risico’s zijn de risico’s van langleven, overlijden (kortleven) en arbeidsongeschiktheid. Langlevenrisico is het risico dat deelnemers langer blijven leven dan gemiddeld verondersteld wordt bij de bepaling van de voorziening pensioenverplichtingen. Als gevolg hiervan volstaat de opbouw van het pensioenvermogen niet voor de uitkering van de pensioenverplichting. Door toepassing van AG-prognosetafel 2005-2050 met adequate correcties voor ervaringssterfte is het langlevenrisico nagenoeg geheel verdisconteerd in de waardering van de pensioenverplichtingen. Het overlijdensrisico betekent dat het fonds in geval van overlijden mogelijk een nabestaanden pensioen moet toekennen waarvoor door het fonds geen voorzieningen zijn getroffen. Dit risico kan worden uitgedrukt in risicokapitalen. Het herverzekerde risicokapitaal bedraagt . 357.897. Het overlijdensrisico voortvloeiend uit levenslang nabestaandenpensioen is herverzekerd. Het eigenbehoud per deelnemer is nihil alsmede het totaalbedrag aan eigenbehoud is nihil. Om op een afdoende wijze rekening te houden met recente ontwikkelingen in de voorzienbare trend in overlevingskansen voor de gehele bevolking is de voorziening pensioenverplichting verhoogd met een opslag van 4%.
Toeslagverleningsrisico (actuariële risico’s) Het bestuur van het fonds heeft de ambitie om toeslagen op het pensioen te verlenen. De mate waarin dit kan worden gerealiseerd is afhankelijk van de ontwikkelingen in de rente, rendement, looninflatie en demografie. Uitdrukkelijk wordt opgemerkt dat de toezegging voor toeslagverlening voorwaardelijk is. De zogenaamde reële dekkingsgraad geeft zicht op de mate waarin kan worden geïndexeerd (ook wel aangeduid als de indexatieruimte). Voor het bepalen van de reële dekkingsgraad worden onvoor waardelijke nominale pensioenverplichtingen verdisconteerd tegen een reële, in plaats van de nominale rentetermijnstructuur. Omdat er op dit moment geen markt voor financiële instrumenten aanwezig, waaruit de reële rentetermijnstructuur kan worden afgeleid wordt gebruik gemaakt van een benaderingswijze. Dekkingsgraad
Toeslagverlening
Lager dan 110 % Tussen 110 en 150 % Hoger dan 150 %
nee gedeeltelijk volledig (eventueel na-toeslagverlening en premiekorting)
55
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie
Concentratierisico Grote posten zijn aan te duiden als een vorm van concentratierisico. Om te bepalen welke posten hieronder vallen moeten per beleggingscategorie alle instrumenten met dezelfde debiteur worden gesommeerd. Als grote post wordt aangemerkt elke post die meer dan 2% van het balanstotaal uitmaakt. Dit betreft per 31 december de volgende posten:
2009 EUR
2008 EUR
Vastrentende waarden Federal Republic of Germany JP MORGAN
7.660 28.497
-
In het algemeen geldt dat concentratierisico kan optreden als een adequate spreiding van activa en passiva ontbreekt. Concentratierisico’s kunnen optreden bij een concentratie van de portefeuille in regio’s, economische sectoren of tegenpartijen. Een portefeuille van leningen die sterk sectorgebonden is, kan door deze sectorconcentratie een verhoogd risico lopen. Indien aandelen in dezelfde sector worden aangehouden is sprake van een cumulatief concentratierisico.
Overige niet-financiële risico’s Operationeel risico
56
Operationeel risico is het risico van een onjuiste afwikkeling van transacties, fouten in de verwerking van gegevens, het verloren gaan van informatie, fraude en dergelijke. Dergelijke risico’s worden door het fonds beheerst door het stellen van hoge kwaliteitseisen aan de organisaties die bij de uitvoering betrokken zijn op gebieden zoals interne organisatie, procedures, processen en controles, kwaliteit geautomatiseerde systemen, enzovoorts. Deze kwaliteitseisen worden periodiek getoetst door het bestuur.
Systeemrisico
Systeemrisico betreft het risico dat het mondiale financiële systeem (de internationale markten) niet langer naar behoren functioneert, waardoor beleggingen van het fonds niet langer verhandelbaar zijn en zelfs, al dan niet tijdelijk, hun waarde kunnen verliezen. Net als voor andere marktpartijen is dit risico voor het fonds niet beheersbaar.
Specifieke financiële instrumenten (derivaten) Voor de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt tevens gebruikgemaakt van financiële derivaten. Als hoofdregel geldt dat derivaten uitsluitend worden gebruikt voor zover dit passend is binnen het algemene beleggingsbeleid. De portefeuillestructuur en het risicoprofiel, berekend inclusief de economische effecten van derivaten, dienen zich binnen de door het bestuur vastgestelde grenzen (limieten) te bevinden. Het fonds gebruikt derivaten hoofdzakelijk om de hiervoor vermelde vormen van marktrisico zo veel mogelijk af te dekken. Een van de belangrijkste risico’s bij derivaten is het kredietrisico. Dit is het risico dat tegenpartijen niet aan hun betalingsverplichtingen kunnen voldoen. Dit risico wordt beperkt door alleen transacties aan te gaan met te goeder naam en faam bekend staande partijen. Bovendien geldt dat zoveel mogelijk wordt gewerkt met onderpand.
Jaarrekening 2009
Gebruik kan worden gemaakt van onder meer de volgende instrumenten: • Futures: dit zijn standaard beursgenoteerde instrumenten waarmee snel posities kunnen worden gewijzigd. Futures worden gebruikt voor het tactische beleggingsbeleid. Tactisch beleggingsbeleid is slechts zeer beperkt mogelijk binnen de grenzen van het strategische beleggingsbeleid. • Valutatermijncontracten: dit zijn met individuele banken afgesloten contracten waarbij de verplichting wordt aangegaan tot het verkopen van een valuta en de aankoop van een andere valuta, tegen een vooraf vastgestelde prijs en op een vooraf vastgestelde datum. Door middel van valutatermijncontracten worden valutarisico’s afgedekt. • Swaption: hiermee kan tijdelijk het risico van een verdere rentedaling worden afgedekt. Het fonds betaalt hiervoor een premie. Bij het afsluiten van een swaption kunnen mismatchrisico´s worden afgedekt en worden nieuwe risico´s geïntroduceerd die gepaard gaan met dit soort instrumenten (zoals liquiditeits-, tegenpartij- en juridisch risico). Onderstaande tabel geeft inzicht in de derivatenposities per 31 december 2009 Type contract
Onderliggend
FFX forward FFX forward
FFX forward FFX forward FFX forward FFX forward
Expiratiedatum
Contractomvang EUR
CHF
8-1-2010
5.517
5.612
GBP
4-1-2010
763
763
15.500
15.748
(248)
8-1-2010
698
710
(12)
1.917
1.936
(19)
41.723
43.752
(2.029)
66.118
68.521
(2.403)
DKK
8-1-2010
NOK
8-1-2010
USD
8-1-2010
SEK
Actuele waarde EUR
Balans waarde (D) EUR
Balans waarde (C) EUR
(95)
Onderstaande tabel geeft inzicht in de discretionaire derivatenposities per 31 december 2008: Type contract
Onderliggend
FFX forward FFX forward
FFX forward FFX forward FFX forward
Contractomvang EUR
CHF
30-1-2009
88
DKK
30-1-2009
4.298
4.488
(190)
575
576
(1)
CHF
30-1-2009
GBP
30-1-2009
GBP
222
30-1-2009
11.040
FFX forward
NOK
30-1-2009
FFX forward
SEK
30-1-2009
32
30-1-2009
FFX forward
NOK
28
30-1-2009
399
Actuele waarde EUR
Balans waarde (D) EUR
85
220
27
1
32
-
1.181
1.166
15
1.422
1.404
18
FFX forward
USD
30-1-2009
34.675
34.749
Totaal
53.960
53.811
2
403
30-1-2009
3
379
10.661
SEK
USD
Balans waarde (C) EUR
FFX forward FFX forward
Expiratiedatum
(4) -
(74) 418
(269)
57
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie
Toelichting op de balans per 31 december 2009 (in eenheden van duizend euro) 1. Beleggingen Beleggingen voor risico pensioenfonds Stand per 1 januari
Zakelijke waarden Vastgoed Aandelen
Vastrentende waarden Obligaties Participaties in hypotheken Leningen op schuldbekentenis LDI pools Overige vastrentende waarden
58
Derivaten Derivaten Overige beleggingen Overige beleggingen
Derivaten met een negatieve waarde Beleggingen
Aankopen, investeringen en verstrekking
Voor- en Verkopen en Stand per nadelige aflossingen 31 december verschillen
22.921 8.324 (259) (8.471) 104.422 25.582 30.392 (18.335) 127.343 33.906 30.133 (26.806)
22.515 142.061 164.576
49.547 1.900 13.066 (3.500) 61.013 21.924 - (605) (112) 21.207 395 - (5) (390) 84.383 19.800 (9.558) (3.241) 91.384 5.853 - (119) (2.799) 2.935 162.102 21.700 2.779 (10.042) 176.539 149 1.098 (1.098) (2.552) (2.403) 5.315
- (98)
294.909 56.704
31.716
(3.686)
1.531
(43.086)
340.243
269 2.403 295.178
342.646
Uitsplitsing actuele waarde naar waarderingsmethode Op basis van de stand ultimo boekjaar kan het volgende onderscheid worden gemaakt:
31 december 2009 Vastgoed Aandelen Obligaties (incl. LDI en overige vastrentende waarden) Hypothecaire leningen Derivaten Liquide middelen
Directe markt- noteringen
afgeleide markt- noteringen
Waarderings modellen en technieken
Totaal
481 142.061
7.392 -
14.642 -
22.515 142.061
27.273 128.059 - 8.936 - (2.403) 1.531 - 171.346
141.984
- 155.332 12.271 21.207 - (2.403) - 1.531 26.913
340.243
Jaarrekening 2009
Zakelijke waarden
Vastgoed Indirecte beleggingen Officieel genoteerde aandelen Participaties vastgoedfondsen Participaties aandelenfonds vastgoed
2009
2008
381 325 14.102 14.862 7.537 7.108 22.020 22.295 Kortlopende vorderingen inzake vastgoed 393 285 Liquide middelen inzake vastgoed 102 341
22.515 22.921
Aandelen Directe beleggingen Officieel genoteerde aandelen Indirecte beleggingen Niet-officieel genoteerde aandelen Kortlopende vorderingen inzake aandelen Kortlopende schulden inzake aandelen
91.031 67.487 101 103 - (7)
142.061 104.422
Totaal zakelijke waarden
164.576 127.343
Vastrentende waarden Obligaties Indirecte beleggingen Participaties in obligatiefondsen
50.929
36.839
59
61.013
49.547
Participaties in hypotheken Indirecte beleggingen Participaties in hypotheekfondsen Kortlopende vorderingen inzake participaties in hypotheken Liquide middelen inzake participaties in hypotheken
20.763 382 62
21.368 549 7
21.207
21.924
-
395
LDI pools Indirecte beleggingen Participaties
91.384
84.383
Leningen op schuldbekentenis
Overige vastrentende waarden Participaties geldmarktfondsen
2.935
5.853
Totaal vastrentende waarden
176.539
162.102
Derivaten Valutaderivaten
-
418
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie
Overige beleggingen Liquiditeiten vermogensbeheer
Totaal beleggingen
2009
2008
1.531
5.315
342.646 295.178
2. Aandeel herverzekeraar in de technische voorziening Stand per 1 januari Mutatie in boekjaar
104 (9)
129 (25)
95
104
Premies Aan het eind van het boekjaar vastgestelde nog te ontvangen premies Voorziening tegen verlies op premievorderingen
2009
2008
Nader vast te stellen volgend boekjaar
1.393 (87) 1.306 126
494 (66) 428 61
1.432
489
Overige vorderingen Hieronder zijn opgenomen inzake: Rekening-courant gelieerd VUT-fonds
2.039
2.031
Pensioenen Uitkeringen Premie risico deelnemers Waardeoverdrachten Uit hoofde van herverzekeringen
4 5 - 52 55 41 - 789 59
887
Diversen Overige
-
6
Totaal van de overige vorderingen
2.098
2.924
Rekening courant Staalbankiers Deposito's
766 -
1.308 3.000
766
4.308
3. Vorderingen en overlopende activa Vorderingen
60
4. Liquide middelen
Jaarrekening 2009
PASSIVA 5. Stichtingskapitaal en reserves
Solvabiliteit Aanwezig vermogen Minimaal vereist vermogen Vereist vermogen Dekkingsgraad
2009
2008
342.793 331.124 363.817 108,7
298.361 323.386 362.561 96,9
De dekkingsgraad van het pensioenfonds bedraagt per 31 december 2009: 108,7% (31 december 2008: 96,9%). De dekkingsgraad is als volgt berekend: (Totaal activa -/- overige schulden -/- voorziening pensioenverplichtingen risico deelnemers) / Technische voorzieningen. De vermogenspositie van het pensioenfonds kan worden gekarakteriseerd als reservetekort. Voor de berekening van het vereiste vermogen wordt gebruik gemaakt van een standaard model. Per 31 december 2008 voldeed het fonds niet aan de wettelijke normen met betrekking tot vereist vermogen. Door het bestuur is hiervan melding gemaakt bij de toezichthouder DNB en er is een korte- en langetermijnherstelplan ingediend. Uit het herstelplan blijkt dat op 31 december 2013 een dekkingsgraad wordt bereikt die tenminste gelijk is aan 105% (einde dekkingstekort). Daarnaast blijkt uit herstelplan dat vanaf 2015 voldaan wordt aan de wettelijke eisen ten aanzien van het vereist vermogen (einde reservetekort). Mocht het herstel achter gaan lopen, dan zal het bestuur haar verantwoordelijkheid nemen en beslui ten welke aanvullende maatregelen genomen moeten worden. Ontwikkelingen 2009 met betrekking tot de dekkingsgraad en het herstelplan In 2009 heeft de dekkingsgraad zich ten opzichte van het herstelplan als volgt ontwikkeld: Herstelplan 2009 %
Werkelijk 2009 %
97,4
96,9
0,7 3,0 3,7
1,4 8,1 9,5
- -/- 0,1 - -/- 0,1
7,4 -/- 0,1 -/- 5,0 2,3
Dekkingsgraad per 31 december 2009
101,0
108,7
Dekkingsgraad per 1 januari 2009 Sturingsmiddelen Premie Rendement op beleggingen
Overige effecten Rentetermijnstructuur Uitkeringen Overige
61
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie
2009
2008
(61.097) 40.073
53.099 (114.196)
Stand per 31 december Weerstandsreserve Stand per 1 januari Mutatie: saldo boekjaar
(21.024)
(61.097)
51.471 (3.010)
46.287 5.184
48.461
51.471
2009
2008
Extra reserve Stand per 1 januari Mutatie: saldo boekjaar
Stand per 31 december
6. Technische voorzieningen
62
Pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds Stand per 1 januari Toevoeging pensioenopbouw Rentetoevoeging Verzwaring overlevingstafels Onttrekking voor pensioenuitkeringen Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten Wijziging marktrente Wijziging overige actuariële uitgangspunten Wijziging voorziening pensioenverplichtingen uit hoofde van waardeoverdrachten Overige wijzigingen in voorzieningen pensioenverplichtingen VUT overreserve Stand per 31 december
307.985 222.183 9.629 5.637 7.874 10.287 12.129 (7.275) (6.675) (158) (150) (17.611) 59.369 - (2.031)
2.776 12 20 1.295 (13) 18.058
315.356
307.985
In deze voorziening is begrepen een voorziening herverzekering ad 95 (vorig boekjaar 104). Hieronder is een uitsplitsing van de opbouw van de voorziening voor risico pensioenfonds naar aantal en omvang op basis van de soort deelnemer. Aantal
2009 7 Aantal
2008 7
Actieve deelnemers Pensioengerechtigden Gewezen deelnemers
4.288 118.776 4.418 125.259 3.168 90.326 3.056 79.750 17.503 106.254 17.534 102.976
Totaal
24.959
315.356
25.008
307.985
Jaarrekening 2009
7. Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers
Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers Stand per 1 januari Inleg en stortingen Kosten Toegekend rendement Stand per 31 december
2009
2008
52 72 56 (7) (5) 4 1
121
52
2009
2008
260 282 - 57 762 1.022
339
8. Overige schulden en overlopende passiva Overige schulden Hieronder zijn opgenomen inzake:
Te verrekenen premies Vastgestelde nog te verrekenen premies Aan werkgever te vergoeden FVP Verschuldigd wegens te hoog vastgestelde premies Derivaten Valutaderivaten risico pensioenfonds
Pensioenen Waardeoverdrachten Uitkeringen Belastingen en sociale lasten
2.403
269
63
229 3.443 29 10 120 114 378
3.567
16 136 58 40 196 132 - 89 48 18 318
415
Kosten Administratiekosten Advies- en controlekosten Beleggingskosten Kosten pensioenwet Overige Totaal van de overige schulden
4.121
4.590
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie
Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen Alle bedragen x d 1.000 Administratiekosten
Inzake het voeren van de administratie van het fonds is een administratieovereenkomst met Stichting Servicekantoor AGH. De overeenkomst zal gelden tot en met 31 december 2016.
Vermogensbeheerkosten
Met de vermogensbeheerder F&C is een langlopende beheerovereenkomst aangegaan tot en met 31 december 2011. Met de vermogensbeheerder Syntrus Achmea Vastgoed is een beheerovereenkomst aangegaan tot en met 31 december 2010.
Derivaten
Voor de contract omvang van de derivaten wordt verwezen naar de toelichting behorende tot de jaarrekening 2009 paragraaf “specifieke financiële instrumenten (derivaten)”.
Investeringsverplichtingen
Per eind 2009 zijn verplichtingen aangegaan met betrekking tot investeringstoezeggingen in Vastgoedfondsen In 2010 voor in totaal 3.015.
64
Jaarrekening 2009
Toelichting op de staat van baten en lasten over het boekjaar 2009 (in eenheden van duizend euro) Baten
De omzet zijnde de premies en de directe beleggingsopbrengsten bedraagt
9. Premiebijdragen risico pensioenfonds
Werkgevers- gedeelte
Periodieke premies - verplichte verzekering - voortgezette verzekering - vrijwillige verzekering
Werknemers- gedeelte
2009 7 7
2008 7
10.234 5.041 15.275 11.990 241 1 242 26 669 - 669 81 11.144 5.042 16.186 12.097
Prepensioen
-
18.139
16.186 30.236
Samenstelling premiebijdragen De kostendekkende premie over het boekjaar bedraagt . 13.352, de feitelijke premie over het boekjaar bedraagt . 13.371 en de gedempte premie over het boekjaar bedraagt . 10.462. De aan het boekjaar toe te rekenen feitelijke premie is als bate verantwoord. De samenstelling van de kostendekkende premie is als volgt:
Actuarieel benodigd Opslag voor uitvoeringskosten Opslag premievrijstelling Solvabiliteitsopslag Aftrek opbouw a.o.
2008
9.714 6.133 1.137 1.033 753 491 1.748 1.378 - (419)
13.352 8.616
10. Premiebijdragen risico deelnemers Premiebijdragen risico deelnemers
2009
68 52
65
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie
11. Beleggingsresultaten voor risico pensioenfonds 2009
Directe beleggings- opbrengsten
Indirecte beleggings- opbrengsten
Kosten van vermogensbeheer
Totaal
Vastgoed Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen Overig
655 (259) (16) 380 1.442 30.392 (367) 31.467 792 2.779 (269) 3.302 - (1.098) - (1.098) 6 (98) - (92) (122) - - (122)
2.773 31.716 (652)
33.837
Beleggingsresultaten voor risico pensioenfonds 2008
66
Directe beleggings- opbrengsten
Indirecte beleggings- opbrengsten
Kosten van vermogensbeheer
Totaal
Vastgoed Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen Overig
683 (6.556) (29) (5.902) 3.140 (69.139) (292) (66.291) 1.052 25.170 (279) 25.943 - 468 - 468 29 155 (15) 169 93 - - 93
4.997
(49.902)
(615)
(45.520)
Jaarrekening 2009
Zakelijke waarden Vastgoedbeleggingen Aandelen
Vastrentende waarden Obligaties Participaties in hypotheken Leningen op schuldbekentenis Overige vastrentende waarden
2009
2008
380 31.467
(5.902) (66.291)
31.847 (72.193) 3.239 173 9 (119)
24.031 2.460 1 (549)
3.302 25.943
Derivaten Valutaderivaten
Overige beleggingen Liquiditeiten
(92) 169
Overig Intrest liquide middelen Overige opbrengsten
26 77 (148) 16
(122) 93
12. Uitkeringen uit hoofde van herverzekering
Uitkeringen uit hoofde van herverzekering overlijdensrisico
13. Resultaatdeling uit hoofde van herverzekering Winstaandeel uit hoofde van herverzekering
14. Overige baten
(1.098)
468
27
390
-
212
Resultaat voorziening tegen verlies op premievorderingen Overkook
3 163 -
166
-
67
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie
Lasten 15. Mutatie voorziening pensioenverplichtingen
Pensioenopbouw Pensioenopbouw
2009
2008
9.629
5.637
Rentetoevoeging Interest toevoeging voorziening pensioenverplichtingen tegen rekenrente 2,544% (vorig boekjaar: 4,696%)
7.874
10.287
Verzwaring overlevingstafels Verzwaring overlevingstafels
12.129
-
(7.275)
(6.675)
Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten Vrijval excassokosten voorziening voor pensioenverplichtingen
(158)
(150)
Onttrekking voor pensioenuitkeringen Onttrekking uit de voorziening pensioenverplichtingen en pensioenuitkeringen
68
Wijziging marktrente De voorziening pensioenverplichtingen wordt gewaardeerd op basis van de rentetermijnstructuur
(17.611)
59.369
Wijziging overige actuariele uitgangspunten Overige
-
(2.031)
Waardeoverdrachten Uitgaande waardeoverdrachten actuarieel Inkomendede waardeoverdrachten actuarieel
(607) 3.383
(814) 826
2.776
12
Overige mutaties Mutaties op sterfte Mutaties op arbeidsongeschiktheid Mutaties overig Mutaties VUT-overreserve
(619) 277 362 (13)
(301) 1.835 (239) 18.058
7
19.353
Jaarrekening 2009
16. Pensioenuitkeringen Ouderdomspensioen Nabestaandenpensioen Wezenpensioen Andere uitkeringen: - eenmalige uitkeringen
2009
2008
350
295
7.321
6.768
5.151 4.729 1.786 1.710 34 34
17. Pensioenuitvoeringskosten
Aandeel administratiekosten Syntrus Achmea Pensioenbeheer Boekjaar 883 Vorig boekjaar (67) Administratiekosten ANW 14
903 85 20 830
Andere kosten: advieskosten accountantskosten controle van de jaarrekening/DNB-staten bestuurskosten kosten Pensioenwet Transitie kosten overige kosten
326 176 15 18 122 102 (89) 89 368 48 41
1.620
1.008
1.434
De beloning aan bestuurders bedraagt 114 (vorig boekjaar 94). Daarnaast ontvangen zij geen andere vergoeding van het fonds voor de uitvoering van de functie als bestuurslid. Het fonds heeft geen personeel in dienst. De beheersactiviteiten worden op basis van een uitvoerings overeenkomst verricht door personeel in dienst van Syntrus Achmea Pensioenbeheer dan wel vermo gensbeheerder. Honoraria accountant De externe accountant is PricewaterhouseCoopers Accoutants N.V. Op grond van artikel 382a Titel 9 Boek 2 BW is de vermelding van de honoraria van de accountant als volgt:
Externe accountant: Totale honoraria voor het onderzoek van de jaarrekening
2009
2008
15
18
Het onderzoek van de jaarrekening omvat zowel de wettelijke controle van de statutaire jaarrekening als de verslagstaten in het kader van de Pensioenwet.
18. Saldo overdracht van rechten
Inkomende waardeoverdrachten overdrachtsom individueel Inkomende waardeoverdrachten overdrachtsom collectief Uitgaande waardeoverdrachten overdrachtsom individueel
(179) (3.884) 317
(1.011) 830
(3.746)
(181)
69
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie
Het saldo inkomende waardeoverdrachten – collectief bestaat uit de inkomende collectieve waarde overdracht van Nationale Nederlanden ad 3.884. Het bedrag van deze inkomende collectieve waardeoverdracht is uit 2 componenten opgebouwd: - actuariële koopsom inclusief rente ad 2.753, die dient ter financiering van de aanspraken; en - dekkingsgraadopslag inclusief rente ad 1.131, welke wordt toegevoegd aan het vermogen van het fonds
2009
2008
69
52
2009
2008
577
446
-
36
19. Wijziging voorziening voor risico deelnemers Wijziging voorziening voor risico deelnemers
20. Premies herverzekering
Premies herverzekering overlijdensrisico
21. Overige lasten
Resultaat voorziening tegen verlies op premievorderingen
70
Jaarrekening 2009
Kasstroomoverzicht (bedragen x 1000 euro)
Boekjaar Ontvangsten Uitgaven
Vorig boekjaar Ontvangsten Uitgaven
Kasstromen uit pensioenuitvoeringsactiviteiten Premies van werkgevers en werknemers 16.212 29.875 816 (33) Van herverzekeraars ontvangen uitkeringen 835 317 4.404 830 Overdrachten van rechten Pensioenuitkeringen 7.295 6.762 Betaalde premies herverzekering 577 446 Pensioenuitvoeringskosten 1.719 2.660 17.863 9.908 7.955 34.246 10.698 23.548 Kasstromen uit pensioenuitvoeringsactiviteiten Kasstroom uit beleggingsactiviteiten Ontwikkeling Zakelijke waarden 26.806 33.906 (7.100) 57.281 81.857 (24.576) Vastrentende waarden 12.594 22.798 (10.204) 80.481 69.729 10.752 Overige beleggingen 3.686 - 3.686 - 11.148 (11.148) Subtotaal ontwikkeling portefeuille 43.086 56.704 (13.618) 137.762 162.734 (24.972) Opbrengsten portefeuille Zakelijke waarden 1.812 1.812 3.502 3.502 Vastrentende waarden 425 425 693 693 Overige beleggingen (116) (116) 107 107 Subtotaal opbrengsten portefeuille 2.121 - 2.121 4.302 - 4.302 Kasstroom uit beleggingsactiviteiten 45.207 56.704 (11.497) 142.064 - (20.670) Totaal kasstroom 63.070 66.612 (3.542) 176.310 10.698 2.878 Liquide middelen Stand per begin boekjaar 4.308 1.430 Stand per einde boekjaar 766 4.308 Afname (3.542) 2.878 In het kasstroomoverzicht is de mutatie van de overige vorderingen en de overige schulden inzake de beleggingsrubriek voor zowel het boekjaar als vorig boekjaar verwerkt in de opbrengsten portefeuille. De liquide middelen inzake de beleggingsrubriek zijn in de vergelijkende cijfers onder de betrefffende beleggingsrubriek opgenomen. De kosten vermogensbeheer worden in het boekjaar opgenomen bij de betreffende rubriek en in mindering gebracht op de kasstroom uit opbrengsten portefeuille.
71
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie
Verklaring van de actuaris Opdracht
Door Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie te Amsterdam is aan Towers Watson B.V. de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boek jaar 2009.
Gegevens
De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verant woordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. In overeenstemming met de richtlijn “Samenwerking tussen accountant en actuaris ter zake van de con trole van verantwoordingen van verzekeringsinstellingen” heeft de accountant van het pensioenfonds mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid en de volledigheid van de admi nistratieve basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeelsvorming van belang zijn.
Werkzaamheden
Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens en de bevindingen van de accountant ten aanzien hiervan zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt voor mijn beoordelingswerkzaamheden heb aanvaard.
72
Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht: • heb ik ondermeer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld, en • heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds. Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waar schijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel.
Oordeel
De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningregels en uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk vereist eigen vermo gen, maar niet lager dan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een reservetekort. Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet, met uitzondering van artikel 132. De vermogenspositie van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie is naar mijn mening niet voldoende, vanwege het reservetekort. Purmerend, 22 juni 2010 drs. B.A. Weijers AAG verbonden aan Towers Watson B.V.
Jaarverslag 2009
Accountantsverklaring Aan: Het Bestuur van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie
Verklaring betreffende de jaarrekening
Wij hebben de in dit verslag opgenomen jaarrekening 2009 van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankenindustrie (‘de Stichting’) te Amsterdam bestaande uit de balans per 31 december 2009 en de staat van baten en lasten over 2009 met de toelichting gecontroleerd. Verantwoordelijkheid van het Bestuur Het bestuur van de Stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het ver mogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW en met inachtneming van het bepaalde in artikel 146 Pensioenwet. Deze verantwoordelijkheid omvat onder meer: het ontwerpen, invoeren en in stand hou den van een intern beheersingssysteem relevant voor het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen en resultaat, zodanig dat deze geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevat, het kiezen en toepassen van aanvaardbare grondslagen voor financi ële verslaggeving en het maken van schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht. Dienovereenkomstig zijn wij verplicht te voldoen aan de voor ons geldende gedragsnormen en zijn wij gehouden onze controle zodanig te plannen en uit te voeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaar rekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De keuze van de uit te voeren werkzaamheden is afhankelijk van de professionele oordeelsvorming van de accountant, waaronder begrepen zijn beoor deling van de risico's van afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. In die beoordeling neemt de accountant in aanmerking het voor het opmaken van en getrouw weerge ven in de jaarrekening van vermogen en resultaat relevante interne beheersingssysteem, teneinde een verantwoorde keuze te kunnen maken van de controlewerkzaamheden die onder de gegeven omstan digheden adequaat zijn maar die niet tot doel hebben een oordeel te geven over de effectiviteit van het interne beheersingssysteem van de Stichting. Tevens omvat een controle onder meer een evaluatie van de aanvaardbaarheid van de toegepaste grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijk heid van schattingen die het Bestuur van de Stichting heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel. Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankenindustrie per 31 december 2009 en van het resultaat over 2009 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW met inachtneming van het bepaalde in artikel 146 Pensioenwet.
Verklaring betreffende andere wettelijke voorschriften en/of voorschriften van regelgevende instanties
Op grond van de wettelijke verplichting ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder f BW melden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW. Amsterdam, 22 juni 2010 PricewaterhouseCoopers Accountants N.V H.C. van der Rijst RA Director
73
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie
Verklarende woordenlijst ABTN: Actuariële en bedrijfstechnische nota Pensioenfondsen dienen te werken volgens een ABTN. Hierin zijn de financiële opzet van een pensioenfonds en de grondslagen waarop deze berust, gemotiveerd omschreven. ALM: Asset Liability Management Methode om op basis van bepaalde veronderstellingen het verloop van de toekomstige verhouding tussen bezittingen en schulden van een pensioenfonds te voorspellen. Benchmark: Een objectieve maatstaf waaraan de prestaties van de belegger kunnen worden afgemeten. Contante waarde: Bedrag dat op enig moment aanwezig moet zijn om, rekening houdend met toekomstige rente inkomsten (rekenrente) en eventuele andere actuariële grondslagen, de huidige verplichtingen in de toekomst ook daadwerkelijk te kunnen betalen. Dekkingsgraad: Verhouding tussen enerzijds de contante waarde van de op een bepaald moment geldende reglementaire pensioenaanspraken en anderzijds het aanwezige vermogen om die aanspraken te dekken. Derivaten: Financieel contract waarvan de waarde is afgeleid van een onderliggende waarde (zoals een aandeel) of een index. Voorbeelden: opties, futures. Dispensatie: Vrijstelling van de verplichte deelneming aan de pensioenregeling van het bedrijfstakpensioenfonds.
74
Duration: Koersgevoeligheid van een bepaalde vastrentende waarde voor veranderingen in de rentestand. Franchise: Drempelbedrag waarover geen pensioenopbouw plaatsvindt. FTK: Het nieuwe toetsingskader, waarmee DNB de financiële gegevens van pensioenfondsen transparanter en beter vergelijkbaar wil maken. IASB: International Accountanting Standards Board. Onafhankelijk orgaan dat de standaard voor financiële verslaglegging vaststelt, die wereldwijd (kunnen) worden toegepast. Outperformance: Er wordt een beter resultaat behaald dan de benchmark. Pensioengrondslag: Het deel van het pensioengevend loon boven de franchise. Over de pensioengrondslag worden aanspraken opgebouwd. Performance: Totale rendement op marktwaarde. Performance wordt normaliter vergeleken met die van een benchmark. Rekenrente: Tot de inwerkingtreding van het FTK per 1-1-2007 werd met een vaste rekenrente bij de vaststelling van premies voor pensioen rekening gehouden. Daarbij werd ervan uitgegaan dat het rendement op de betaalde premies in ieder geval het gestelde rekenrentepercentage zou bedragen. Bij premies voor pensioenen diende lang met een rekenrente van 4% rekening te worden gehouden. Securities lending: Het voor een bepaalde tijd uitlenen van effecten, waarbij een leenvergoeding wordt ontvangen. De uitlener blijft eigenaar en loopt dus het risico dat aan effecten verbonden is. Solvabiliteit: Het vermogen om op langere termijn aan zijn verplichtingen te kunnen voldoen.
Jaarverslag 2009
STAR: Stichting van de Arbeid Een landelijk overlegorgaan van de centrale organisaties van zowel werkgevers als werknemers in Nederland. Swap: Ruil van het rendement op een vastgestelde referentiewaarde tegen een variabele rente gedurende een vastgestelde looptijd. Tracking error: Maatstaf die aangeeft hoe groot de kans is dat de outperformance zal afwijken van nul. Underperformance: Er wordt een slechter resultaat behaald dan de benchmark. Vastrentende waarden Verzamelnaam voor beleggingen waarvoor in beginsel een vaste rentevergoeding en een vaste looptijd geldt, zoals obligaties, onderhandse leningen en hypotheken. VPV: Voorziening Pensioenverplichtingen Het bedrag dat aanwezig moet zijn om samen met de in te toekomst nog te ontvangen premies aan de reeds bestaande pensioenverplichtingen te kunnen voldoen. Waardeoverdracht: Het naar een andere pensioenregeling overdragen van de waarde van een tot zeker moment opgebouwde pensioenaanspraak, in het geval de deelnemer verandert van werkgever of verzekeraar. Z-score: Mate waarin het werkelijke rendement van een pensioenfonds afwijkt van het rendement van de door het bestuur vastgestelde normportefeuille.
75
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie
Lijst afkortingen
76
ABTN Actuariële en bedrijfstechnische nota AFM Autoriteit Financiële Markten AG Actuarieel Genootschap ALM Asset Liability Management AO/IC Administratieve Organisatie en Interne Controle AOW Algemene Ouderdomswet API Algemene Pensioeninstelling BPF Bedrijfstakpensioenfonds CAO Collectieve arbeidsovereenkomst CNV Christelijk Nationaal Vakverbond CSO Centrale Samenwerkende Ouderenorganisaties DNB De Nederlandsche Bank FNV Federatie Nederlandse Vakbeweging FTK Financieel Toetsingskader FVP Stichting Financiering Voortzetting Pensioenverzekering GBM/V Gehele Bevolking Mannen/Vrouwen GDH De Vereniging van Nederlandse Groothandel in Dranken en Horecabenodigdheden IAP Individueel Aanvullend Pensioen Drankindustrie IASB International Accounting Standard Board IVA Regeling Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten KVNW Koninklijke Vereniging van Nederlandse Wijnhandelaren LDI Liability Driven Investing MVEV Minimaal Vereist Eigen Vermogen NFI De Vereniging Nederlandse Frisdranken Industrie NV Naamloze Vennootschap OG Onroerend goed SAS Statement of Accounting Standard SLA Service Level Agreement STAR Stichting van de Arbeid UPO Uniform Pensioenoverzicht VB Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen VEV Vereist Eigen Vermogen VIP De Vereniging van Nederlandse Importeurs en Producenten van Gedistilleerd Dranken VPV Voorziening Pensioenverplichtingen VUT Vervroegde uittredingsregeling Wet BPF Wet betreffende verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds WW Werkloosheidswet
Postbus 9251 1006 AG Amsterdam
JAARVERSLAG
09
20
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie 876