JAARVERSLAG EN JAARREKENING
2009
JAARVERSLAG EN JAARREKENING
2009
DE ZESTIEN GEMEENTEN Gemeente Aalsmeer
Drie Kolommenplein 1 Postbus 253
1430 AG Aalsmeer
Beemster
Wormerland
Zeevang
Purmerend
EdamVolendam
Tel 0297 - 387575
Fax 0297 - 387676
Gemeente
Amstelveen
Laan Nieuwer Amstel 1
Zaanstad
Postbus 4
Oost-Landszaan meer
Waterland
1180 BA Amstelveen Tel 020 - 5404911
Fax 020 - 5404559
Gemeente
Amsterdam
Amsterdam
Amstel 1
Postbus 202
Diemen
Haarlemmermeer
Amstelveen Ouder-Amstel
Aalsmeer Uithoorn
1000 AE Amsterdam Tel 020 - 5529111
Fax 020 - 5523426
Gemeente Beemster
R. Middelburgstraat 1 Postbus 7
1462 ZG Middenbeemster Tel 0299 - 682121
Fax 0299 - 681771
Stadsregio Amsterdam Gemeente
Gemeente
Gemeente
D.J. den Hartoglaan 1
Kerkbuurt 14
Pierebaan 3
Diemen
Postbus 191
1110 AD Diemen
Tel 020-3144644
Fax 020-3144635
Oostzaan Postbus 15
1510 AA Oostzaan Tel 075 - 6847777
Fax 075 - 6847778
Waterland Postbus 1000
1140 BA Monnickendam Tel 0299 - 658585
Fax 0299 - 658599
Gemeente
Gemeente
Gemeente
W. v.d. Knoopdreef 1
Dorpsstraat 14
Koetserstraat 3
Edam/ Volendam Postbus 180
1130 AD Volendam Tel 0299 - 398398
Fax 0299 - 368024
Ouder-Amstel Postbus 35
1190 AA Ouderkerk a/d Amstel Tel 020 - 4962121
Fax 020 - 4965374
Wormerland Postbus 20
1530 AA Wormer
Tel 075 - 6429000 Fax 075 - 6429100
Gemeente
Gemeente
Gemeente
Raadhuisplein 1
Purmersteenweg 42
Bannehof 1, Zaandijk
Haarlemmermeer Postbus 250
2130 AG Hoofddorp Tel 023 - 5676543
Fax 023 - 5639550
Purmerend Postbus 15
1440 AA Purmerend Tel 0299 - 452911
Fax 0299 - 452124
Zaanstad
Postbus 1400
1500 AK Zaandam Tel 075 - 6559111
Fax 075 - 6552400
Gemeente
Gemeente
Gemeente
Raadhuisstraat 1
Laan van Meerwijk 16
Raadhuisstraat 24
Landsmeer Postbus 1
1120 AA Landsmeer Tel 020 - 4877111
Fax 020 - 4826091
Uithoorn Postbus 8
1420 AA Uithoorn Tel 0297 - 513111
Fax 0297 - 513222
2009
Zeevang Postbus 1
1474 ZG Oosthuizen Tel 0299 - 409409
Fax 0299 - 409429
33
HET DAGELIJKS BESTUUR IN 2009 Dhr. M.J. Cohen
Dhr. L.F. Asscher
Dhr. H. Luiten
gemeente Amsterdam
Amsterdam
Zaanstad
Burgemeester van de Voorzitter Stadsregio Amsterdam
Stadsregio Amsterdam-
Stadsregio Amsterdamportefeuille: Jeugdzorg
portefeuille:
Dhr. J.H. Gerson
Aangelegenheden
Amsterdam
Algemene en Bestuurlijke
Dhr. M. Bezuijen
Wethouder gemeente
Financiën
Zaken, Openbaar Vervoer
Stadsregio Amsterdam-
portefeuille: Verkeer
Diemen
Ruimtelijke Ontwikkeling,
portefeuille: Economische
Stadsregio Amsterdam-
Amsterdam
portefeuille:
Stadsregio Amsterdam-
Dhr. D. Bijl
Dhr. L.W.M. Worm
Stadsregio Amsterdam-
Wethouder gemeente
Wethouder gemeente
Haarlemmermeer
Vice-voorzitter stadsregio
4
Wethouder gemeente
Wethouder gemeente Stadsregio Amsterdamportefeuille: Wonen
Burgemeester Purmerend
portefefeuille: Financiën Dhr. A. Joustra Secretaris
INHOUD Jaarverslag
Leeswijzer
7
Kencijfers
16
Gebeurtenissen
Financiële hoofdpunten Programmaverslag
10 18
Programma 00 Bestuur en communicatie
24
Programma 02 Wonen
31
Programma 01 Ruimtelijke ordening Programma 03 Werken en economie Programma 04 Verkeer en vervoer Programma 05 Infrastructuur
Programma 06 Openbaar vervoer Programma 07 Jeugdzorg Paragrafen
26 34
38
42
48 54
a.
Lokale heffingen
63
c.
Onderhoud kapitaalgoederen
69
b. d.
e. f.
Weerstandsvermogen Financiering
Bedrijfsvoering
Verbonden partijen
Jaarrekening
64
69 72
74
3.1 De programmarekening
76
76
3.1.1 Inleiding
3.1.3 Gerealiseerde algemene dekkingsmiddelen
3.1.2 Overzicht baten en lasten voor resultaatbestemming 3.1.4 Programma overschrijdende dekkingsmiddelen: de BDU 3.1.5 Resultaatbestemming
3.1.6 Samenstelling rekeningresultaat
3.1.7 Reserves en vooruitontvangen middelen
2009
76
79
80 82
84 85
zie volgende pagina
5
3.2 Balans met toelichting
87
88
3.2.1 Balans Stadsregio Amsterdam per 31 december 2009
3.2.3 Toelichting op de Balans: Passiva
3.2.2 Toelichting op de Balans: Activa
3.2.4 Niet uit de balans blijkende langlopende verplichtingen
94
102
Accountantsverklaring
104
SiSa bijlage
106
Bijlagen
Door afronding kunnen verschillen in totaaltellingen voorkomen. Aan genoemde bedragen kunnen geen rechten worden ontleend.
6
87
106
LEESWIJZER Zestien gemeenten samen voor bereikbaarheid,
sluitstuk van de planning en controlcyclus van een
motto van de Stadsregio Amsterdam. Dat motto
de documenten die de raad ontvangt in het kader
leefbaarheid en economische ontwikkeling is het
wordt elk jaar financieel vertaald in de begroting en jaarstukken. In de jaarstukken legt het Dagelijks
Bestuur verantwoording af aan de Regioraad over
het gevoerd beleid. De jaarstukken vormen dus het
verslagjaar. In de jaarstukken wordt verwezen naar
van de planning en controlcyclus. In schema ziet dit er als volgt uit waarbij in een aparte kolom is
aangegeven welke documenten uit de cyclus van andere jaren geagendeerd worden:
Documenten planning en conctrolcyclus verslagjaar 2009 regioraad
document verslagjaar
documenten van andere jaren
Juni 2008
begroting 2009
actualisatie begroting 2008 en Jaarstukken 2007
Oktober 2008 December 2008 Juni 2009
werkplan 2009
actualisatie begroting 2009
December 2009 Oktober 2009 Juni 2010
halfjaarrapportage 2009
vaststellen jaarstukken 2009
halfjaarrapportage 2008
begroting 2010 en jaarstukken 2008 werkplan 2010
actualisatie begroting 2010 en begroting 2011
Het eerste deel van de jaarstukken bestaat uit
Het tweede deel van de jaarstukken bestaat uit de
woording in relatie tot de baten en lasten. Na de
stukken: de programmarekening en de balans.
het jaarverslag met de beleidsgerichte verantinleidende hoofdstukken Gebeurtenissen en Finan-
ciële hoofdpunten vindt u het jaarverslag per pro-
jaarrekening. De jaarrekening heeft twee hoofd De programmarekening geeft, met een aantal
overzichten en een toelichting daarop, de baten
gramma waarin de welbekende drie w-vragen – wat
en lasten vanuit verschillende invalshoeken.
daan, wat is het financiële resultaat – worden
uitdrukking in de balans die de vermogenspositie van
willen de bereiken, wat hebben we daarvoor gebeantwoord. Na het verslag over alle programma’s volgen de paragrafen die het Besluit Begroting en Verantwoording voorschrijft.
Het eindresultaat van de baten en lasten komt tot
de Stadsregio weergeeft: wat is het eigen vermogen
en wat zijn de verplichtingen van de Stadsregio aan het eind van 2009.
7
8
JAARVERSLAG
2009
9
GEBEURTENISSEN 2009 JANUARI Vooruitgang in OV-concessies In januari is vastgesteld dat het merendeel van concessies in de eerste helft van 2008 vooruitgang heeft
geboekt in het uitvoeren van de concessieafspraken. GVB ontving voor de concessie Amsterdam een bonus van ruim € 1 mln. Met name de stiptheid van bus en tram zijn sterk verbeterd. Arriva (Waterland)
en Connexxion (Zaanstreek en Amstelland en Meerlanden) gingen vooruit, maar voldeden niet geheel aan onder andere de punctualiteitsafspraken. Met de opgelegde boetes financiert Stadsregio Amsterdam innovatieve middelen om het OV voor de reiziger aangenamer te maken.
FEBRUARI Verbetering bevoorrading winkels door bundeling goederenstromen Winkelbevoorrading leidt vaak tot overlast en bereikbaarheidsproblemen. Om daar verbetering in aan te brengen is de Stadsregio het project bevoorrading gestart. Eind februari vond een werkconferentie
plaats met onder andere transportbedrijven, brancheorganisaties en gemeenten om tot een gezamenlijke regionale aanpak te komen. Het gaat om winkelgebieden in Aalsmeer, Amstelveen, Amsterdam, EdamVolendam, Haarlemmermeer, Landsmeer, Oostzaan, Ouder-Amstel, Purmerend, Uithoorn en Waterland.
FEBRUARI Aanbesteding busvervoer Zaanstreek In een door Stadsregio Amsterdam in februari nieuw ontwikkeld Programma van Eisen (PvE) voor de aanbesteding van de concessie Zaanstreek (2010 – 2017) staan goede ontsluiting voor alle inwoners
van de Zaanstreek en verbetering van de bereikbaarheid van de regio centraal. In maart en april lag het
concept PvE ter inzage en werd advies ingewonnen bij onder andere de betrokken adviescommissies en de ReizigersAdviesRaad.
MAART Regioraad stelt € 2,6 mln beschikbaar voor terugdringen wachtlijsten jeugdzorg Eind maart is door de Regioraad besloten de lange wachtlijsten in de jeugdzorg aan te pakken.
Van de door de Regioraad daarvoor beschikbaar gestelde €2,6 mln, komt €2,3 mln uit de reserves van de Stadsregio en € 300.000 zal worden betaald door gemeenten.
10
MAART Sneller tweede stap voor starters op de sociale woningmarkt door maatregel Stadsregio De Stadsregio Amsterdam en daar werkzame woningcorporaties hebben een maatregel ingevoerd
om kansen voor starters te vergroten en doorstroming te bevorderen. Na invoering van enkele andere
stimulerende maatregelen, werd eind maart de regel ingevoerd dat starters die een woning accepteren hun inschrijfduur gedurende twee jaar behouden. Dit maakt doorstroming naar een andere woning gemakkelijker en zal starters stimuleren een aangeboden woning sneller te accepteren.
MEI Stadsregio start onderhandse gunningsprocedure OV Amsterdam Op 7 mei heeft het Dagelijks Bestuur van Stadsregio Amsterdam het ontwerp besluit genomen de onderhandse gunningsprocedure te starten voor de OV-concessie in Amsterdam. Een van de
juridische eisen aan de gunning is dat de Stadsregio doorslaggevende zeggenschap krijgt over GVB.
Voor het ontwerp Programma van Eisen was een digitale inspraakmogelijkheid, die circa 400 reacties heeft
opgeleverd. Op basis van het Programma van Eisen zal GVB de gelegenheid krijgen een marktconform bod in te dienen.
MEI Staatssecretaris geeft toestemming afschaffen strippenkaart in Amsterdamse metro Op verzoek van Stadsregio Amsterdam heeft Staatssecretaris Huizinga bepaald dat vanaf 27 augustus 2009
de strippenkaart geen geldig vervoerbewijs meer is in de Amsterdamse metro. Vanaf 27 augustus zullen alle metropoortjes in gebruik zijn en is het alleen mogelijk met de OV-chipkaart de metro te betreden.
MEI Nieuwe busverbinding IJburg - Station Amsterdam BijlmerArenA Vanaf 24 augustus 2009 rijdt IJbus 66 ieder half uur van IJburg, via Diemen, naar station Amsterdam BijlmerArenA. De Stadsregio Amsterdam koopt deze nieuwe buslijn in bij GVB om een einde te maken
aan lange omwegen en extra overstappen voor reizigers tussen IJburg en Amsterdam Zuidoost. De op verzoek van de Stadsregio door GVB opgestelde offerte is in mei goedgekeurd door het dagelijks bestuur van de Stadsregio. Na een jaar – of indien gewenst eerder – zal de frequentie worden verhoogd.
11
JUNI Uitkomst verkennende studie Zaancorridor: Twee hoogwaardige busverbindingen De toenemende mobiliteit in de Zaanstreek vraagt om kwaliteitsverbetering van het OV. In een verkennende studie van Stadsregio Amsterdam met de gemeenten Zaanstad, Oostzaan, Amsterdam
en Stadsdeel Amsterdam Noord zijn diverse mogelijkheden onderzocht. Conclusie is dat de aanleg van twee hoogwaardige buslijnen de bereikbaarheid fors verbetert. Na vaststelling van de resultaten door het Dagelijks Bestuur van de Stadsregio is gestart met de planstudie.
JUNI Plan van Aanpak Amstelveenlijn: volwaardige metro en aansluiting Noord/Zuidlijn Het Dagelijks Bestuur van Stadsregio Amsterdam heeft ingestemd met het Plan van Aanpak voor
het ombouwen van de Amstelveenlijn tot een volwaardige metro die aansluit op de Noord/Zuidlijn. De ombouw leidt tot een grotere vervoerscapaciteit en biedt goede economische ontwikkelingskansen voor Amstelveen en Buitenveldert. Een intentieverklaring van betrokken gemeenten en een go-no go besluit in 2012 zijn de twee bestuurlijke beslismomenten. Voor de voorbereidingen van de ombouw tot metrolijn wordt een projectbureau opgericht.
JANUARI - JUNI Oplevering infrastructurele projecten In de eerste helft van 2009 zijn verschillende door de Stadsregio (mede) gefinancierde projecten opgeleverd.
Zo zijn onder andere de Jacob van Ruisdaelweg en Hoofdenburgsingel (Ouder-Amstel) heringericht, zijn de bushaltes aan de Burgemeester van Stamplein in Hoofddorp (Haarlemmermeer) toegankelijker gemaakt en is busstation Amstelveen kwalitatief verbeterd en voorzien van een nieuwe fietsenstalling. De brug bij Vrouwenakker (Uithoorn, N231) is vernieuwd en verbreed met een 2-richtingenfietspad.
AUGUSTUS OV-chipkaart volledig ingevoerd in Amsterdamse metro Op 27 augustus sluiten de Amsterdamse metropoortjes definitief voor de strippenkaart. Reizigers kunnen alleen nog betalen met de OV-chipkaart. De overgang naar de OV-chipkaart is soepel verlopen. Na de avondspits rond 20.00 uur hebben in totaal 177.000 reizigers bij de metro ingecheckt.
12
AUGUSTUS Oprichting OV Marketingbureau Medio 2009 heeft de Stadsregio Amsterdam een OV Marketingbureau opgericht. In dit bureau zijn Connexxion, Arriva, GVB en NS vertegenwoordigd. Zij richten zich gezamenlijk tot de reiziger om
het gebruik van openbaar vervoer te vergemakkelijken en om meer mensen over te halen gebruik te
maken van het openbaar vervoer. De Stadsregio heeft € 1 mln ter beschikking gesteld aan het bureau. Eerste acties zijn een lijnennetkaart voor de hele regio en 10.000 OV-chipkaarten met € 10 saldo voor de actieprijs van € 3,95.
SEPTEMBER Bouw Tweede Coentunnel en Westrandweg van start Op 7 september start minister Eurlings van Verkeer de bouw van de Tweede Coentunnel en de aanleg
van de Westrandweg. Een historische gebeurtenis waar 25 jaar van plannen maken aan vooraf ging.
Met de nieuwe infrastructuur zal de bereikbaarheid van de regio flink verbeteren. Gemeenten in de stadsregio hebben zich altijd ingezet om de Tweede Coentunnel en Westrandweg te realiseren en hebben € 85 mln bijgedragen.
SEPTEMBER Proef bootverbinding Zaandam-Amsterdam Op 25 september vindt de eerste afvaart plaats van de bootverbinding Zaanstad-Amsterdam. Vervoerder
Connexxion startte deze proef voor voetgangers en fietsers. De proef komt tot stand door samenwerking
tussen Connexxion, de gemeente Zaanstad en de Stadsregio Amsterdam, en moet inzicht geven in de mogelijkheden van reizigersvervoer over water.
SEPTEMBER Conferentie Jeugdzorg: regie op hulp aan gezinnen In 2008 introduceerde de Stadsregio een nieuwe aanpak van hulp aan multiprobleemgezinnen. Het doel
is gecoördineerde regie op de hulp aan gezinnen. Onder leiding van een procesmanager wordt samen met het gezin een plan van aanpak gemaakt. Indien nodig wordt een gezinsmanager aangesteld die ervoor zorgt dat het plan wordt uitgevoerd. Begin september vindt een conferentie plaats met betrokkenen uit het werkveld om de invoering van het traject te bespreken en kennis en ervaringen te delen.
13
OKTOBER Opening vernieuwde busstation Amstelveen Op 8 oktober openen wethouder Joss Tabak van Amstelveen en Hans Luiten, portefeuillehouder OV van de Stadsregio Amsterdam, het vernieuwde busstation in het stadshart van Amstelveen. Een grote metamorfose heeft ervoor gezorgd dat de bereikbaarheid en toegankelijkheid zijn verbeterd. Er zijn extra
overkapte fietsenstallingen gemaakt, de perrons zijn naar 18 centimeter hoogte gebracht om het in- en uitstappen te vereenvoudigen en er zijn meer zebrapaden gecreëerd. Ook de wachtgelegenheden zijn verbeterd: dichter bij de haltes en met meer zitmogelijkheden.
NOVEMBER Startbijeenkomst ‘Amsterdam bezoeken Holland zien’ Op 4 november geeft staatssecretaris Heemskerk van het ministerie van Economische Zaken het officiële
startsein voor een nieuw toeristisch project: ’Amsterdam bezoeken, Holland zien’. Toeristen die naar
Amsterdam komen, worden met dit project gestimuleerd om langer te blijven en ook de regio te bezoeken. Dit moet leiden tot een toename en betere spreiding van het toerisme in de metropoolregio Amsterdam en tot versterking van de economie. Het ministerie van Economische Zaken heeft voor het project € 2 mln subsidie beschikbaar gesteld vanuit het rijksprogramma Pieken in de Delta. NOVEMBER Week van de Jeugdzorg Van 14 t/m 21 november vindt de jaarlijkse Week van de Jeugdzorg plaats. Ruim vijftien bestuurders lopen een dag(deel) stage in de praktijk van de jeugdzorg. Bestuurders zijn over het algemeen
goed op de hoogte van het gevoerde beleid maar hoe gaat het er op de werkvloer aan toe met de
kinderen? Om hier een beeld van te geven, openen zorgaanbieders Altra, de Bascule, Bureau Jeugdzorg, MOC ’t Kabouterhuis, Spirit en de William Schrikkergroep hun deuren voor deze bijzondere stagiars.
DECEMBER Pres-conferentie: Metropoolregio Amsterdam moet internationale topregio worden Op 9 december komen de wethouders EZ van overheden in de Metropoolregio Amsterdam bijeen om samen met vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en kennisinstellingen de ambities voor de
komende jaren vast te leggen. Dit gebeurt tijdens de 2e PRES conferentie (Platform Regionaal Economische Structuur Metropoolregio Amsterdam) onder voorzitterschap van Lodewijk Asscher. Asscher presenteert
een economisch manifest, waarbij wordt ingezet op een plek in de top vijf van Europese regio’s. Daarvoor is het hard nodig dat ook de komende jaren geïnvesteerd wordt in het economisch beleid.
14
DECEMBER Wintercampagne Bob: effectieve aanpak alcohol in het verkeer Twaalf organisaties in Amsterdam en omgeving werken samen om de boodschap ‘Bob blijft fris!’ steviger
uit te dragen. Er wordt over gemeentegrenzen en politieregio’s heen gewerkt om de effectiviteit van
alcoholcontroles te verhogen. Door vele partijen te betrekken bij de organisatie van alcoholcontroles kan een groter publiek worden bereikt. Daarnaast zijn posters en spotjes over Bob in deze periode overal
in de regio terug te vinden. Meer mensen worden op deze manier geconfronteerd met de boodschap, waardoor vaker de afspraak wordt gemaakt wie de Bob is.
DECEMBER Toenemende vraag en afnemend aanbod op sociale woningmarkt In de stadsregio Amsterdam is het aantal actief woningzoekenden in 2008 aanzienlijk toegenomen. Tegelijkertijd is het aanbod van sociale huurwoningen in dat jaar met ruim 9% gedaald. Dat zijn enkele
conclusies uit het jaarlijkse rapport woonruimtebemiddeling dat uitkomt met de gegevens over 2008.
DECEMBER € 1 miljoen voor verbetering reizigersvoorzieningen De Stadsregio Amsterdam reserveert ruim € 1 miljoen uit het Innovatiefonds OV. Hiermee worden vier projecten gefinancierd. De bijdragen variëren van € 105.000 tot € 586.000. Projecten zijn
onder andere: een proef in de bussen van Connexxion waarbij de verkeersleiding in geval van nood
een rechtstreekse beeldverbinding heeft met de bus, een project waarmee kennis en e rvaring wordt opgedaan met e lektrisch vervoer door GVB en een project van Schiphol en Connexxion
om de OV-chipkaart geschikt te maken voor meerdere toepassingen zoals P+R en OV-fiets. Het Innovatiefonds OV is door de Stadsregio ingesteld om de gelden van de opgelegde boetes aan vervoerbedrijven binnen de concessies van de Stadsregio Amsterdam terug te laten stromen naar de reiziger.
15
FINANCIËLE HOOFDPUNTEN Algemene en specifieke middelen
die gericht zijn op beleidsontwikkeling en regionale
decentrale overheid. Iets meer informatie daarover is
Ordening, 02 Wonen en 03 Werken en economie.
De Stadsregio is in financieel opzicht een bijzondere
belangrijk om het rekeningresultaat en de vermogens positie in de goede context te kunnen plaatsen.
In vergelijking met gemeenten en provincies zijn de algemene middelen in verhouding tot de doel
uitkeringen gering. Maar de algemene middelen
zijn wel belangrijk omdat de regioraad volledige beleidsvrijheid heeft waaraan deze middelen besteed
zullen worden. De besteding van doeluitkeringen
wordt beperkt door de voorwaarden die de verstrekker, dat is bij de Stadsregio hoofdzakelijk de rijks overheid, stelt.
De algemene middelen zijn ook belangrijk omdat ze worden ingezet voor de begrotingsprogramma’s
Karakteristiek Stadsregio1
Gemeentelijke bijdragen Rijksbijdragen Rente
Overige baten
De doeluitkeringen zijn bestemd voor begrotingsprogramma’s waarin het verstrekken van subsidies
aan uitvoering door derden centraal staat. Dat zijn 05 Infrastructuur, 07 Openbaar Vervoer en 08 Jeugd
zorg. Programma 04 Verkeer en Vervoerbeleid zit hier tussenin. Dit programma, gefinancierd met de
Brede Doel Uitkering verkeer en vervoer, bestaat in
financieel opzicht hoofdzakelijk uit duurzaam veilig
projecten maar ook de beleidsontwikkeling op het gebied van verkeer en vervoer is opgenomen in dit programma.
Tabel 1 laat zien hoe de verhouding tussen algemene middelen en doeluitkering is.
2008
begroting 2009
Vastgestelde
begroting 2009
Gewijzigde
Jaarrekening
2.859.022
2.969.900
2.969.900
3.000.250
605.648.486
628.324.900
702.721.000
607.754.672
16.346.902
9.267.700
4.792.400
7.154.812
2009
14.281.777
7.233.200
8.351.400
17.633.540
Totaal Baten
639.136.187
647.795.700
718.834.700
635.543.274
Subsidies uitvoering
613.578.235
632.046.600
707.593.800
622.650.935
Projecten onderzoek en studie Personeel
Overige lasten Totaal Lasten
Saldo voor resultaatbestemming Resultaatbestemming Rekeningresultaat 16
Jaarrekening
samenwerking. Dat zijn de programma’s 01 Ruimtelijke
8.979.899
6.877.100
8.530.800
5.712.780
4.138.659
4.628.500
4.705.700
4.632.987
4.546.581
3.030.100
3.324.200
3.780.521
631.243.374
646.582.300
724.154.500
636.777.223
7.892.813
1.213.400
-5.319.800
- 1.233.949
- 7.892.813
-1.213.400
5.319.800
1.475.112
0
0
0
241.163
Rekeningresultaat
Projectenrisico
van € 1.233.949. De twee belangrijkste oorzaken voor
de werkzaamheden van de Stadsregio opgetreden.
Het saldo voor resultaatbestemming is een tekort
dit tekort zijn de incidentele bijdrage aan jeugdzorg van € 1 miljoen en het negatieve renteresultaat bij de BDU programma’s.
De incidentele bijdrage aan jeugdzorg wordt gedekt
In 2009 is er een verandering in het karakter van Die verandering doet zich voor bij de begrotings-
programma’s die gefinancierd worden met de
gemeentelijke bijdrage. Naast de projecten onderzoek en studie in eigen beheer treedt de Stadsregio ook
met een onttrekking aan de algemene reserve.
steeds vaker op als beheerder van regionale beleids-
2009 heeft de raad besloten over deze wijze van
en economie is dit het geval. Daarmee laat de Stads-
Met het vaststellen van de 2e begrotingswijziging financiering. In dezelfde 2e begrotingswijziging is ook een negatieve renteresultaat bij de BDU
programma’s opgenomen. Voor het opvangen van dit renteresultaat zijn de bestemmingsreserves bij de BDU programma’s die toereikend zijn om
het negatieve renteresultaat op te vangen. In de resultaatbestemming worden deze verrekeningen met de reserves verwerkt. Dat levert het rekeningresultaat na resultaatbestemming op.
Het rekening resultaat na resultaatsbestemming
is € 241.163. Er zijn geen bijzondere factoren die
projecten. Met name bij het programma 03 Werken
regio zien een doeltreffend platform te zijn voor
regionale beleidsontwikkeling. In financieel opzicht
betekent het uitvoeren van projecten met bijdragen van derden echter wel een risico. De Stadsregio is
verantwoordelijk voor het tijdig innen van toegezegde
bijdragen en voor het budgetbeheer van de uitgaven. Dat brengt risico’s met zich mee die met een strak budgetbeheer beperkt moeten worden.
De Stadsregio heeft ervaring met samenwerkings
projecten waarin de Stadsregio verantwoordelijk is voor het budgetbeheer. In het BDU begrotingsprogramma
04 Verkeer en Vervoerbeleid is het project Venom,
een stempel hebben gedrukt op het rekening
VErkeerskundig NOordvleugel Model, hiervan een
in 3.1.6 Samenstelling rekeningresultaat.
bij het budgetbeheer van de samenwerkingsprojecten
resultaat. Een analyse van het rekeningresultaat vindt Het dagelijks bestuur stelt voor het rekeningresultaat toe te voegen aan de algemene reserve. Door de onttrekking voor jeugdzorg komt de algemene reserve eind 2009 per saldo € 758.837 lager uit dan aan het
goed voorbeeld. Die ervaringen zullen benut worden bij de begrotingsprogramma´s die gefinancierd worden
uit de gemeentelijke middelen zodat de risico´s voor de gemeentelijke bijdrage beperkt blijven.
begin van het verslagjaar.
1 Wie het totaal van baten en lasten in deze tabel vergelijkt met het overzicht van baten en lasten in de programmarekening ziet dat de totalen iets verschillen. De reden? In deze tabel zijn de baten en lasten van bedrijfsvoering meegenomen om de samenstelling van de lasten zo goed als mogelijk weer te geven. Ter voorkoming van dubbeltellingen zijn de doorbelastingen van bedrijfsvoering geëlimineerd. In het overzicht van baten en lasten in de programmarekening is de doorbelasting van Bedrijfsvoering opgenomen. De eigen inkomsten van Bedrijfsvoering komen hierin dus niet voor.
17
KENCIJFERS B estuur en communicatie
2007
2008
2009
3
3
3
6
6
6
7
7
7
Totaal aantal inwoners
1.364.202
1.374.530
1.389.004
Aantal leden regioraad
57
57
57
7
7
7
Aantal gemeenten 100.000 + inwoners
Aantal gemeenten >20.000 - 100.000 inwoners Aantal gemeenten < 20.000 inwoners
Aantal leden dagelijks Bestuur
Woningproductie en -voorraad Woningproductie, aantal woningen
aantal woningen voor 2009
Woningvoorraad
2008
2009
11.466
9.468
(betreft voorlopige cijfers)
2006
2007
Waterland
70.807
71.240
60.081
61.071
61.409
27.570
26.544
7.295
Amsterdam
378.507
379.302
387.531
90.479
192.018
105.034
126.984
129.045
130.896
77.120
36.518
17.258
636.379
640.658
651.680
242.463
276.763
132.454
Zaanstreek
Amstelland/Meerlanden Totaal
2008
eigenaar vehuur
verhuur
sociale
particuliere
71.844
47.294
21.683
2.867
bewoner
Bevolking
0 - 20
`20 - 40
40 - 60
60 +
totaal
Waterland
42.837
39.876
53.805
37.882
174.400
34.264
37.098
41.932
30.761
144.055
Amsterdam
156.388
268.616
209.786
121.557
756.347
78.364
78.296
94.186
64.098
314.944
Totaal
311.853
423.886
399.709
254.298
1.389.746
Bevolking personen per 1 januari 2009 Zaanstreek
Amstelland/Meerlanden
18
2007 11.385
Zie vervolg op volgende pagina
Werkgelegenheid
Werkzame personen per 1 januari 1)
Waterland
Zaanstreek
2004
2005
2006
2007
2008
52.194
52.777
52.489
53.579
55.609
59.661
59.126
58.812
59.089
61.540
Amsterdam
462.506
463.865
467.726
477.091
489.247
221.575
223.278
223.114
224.049
226.944
Stadsregio Amsterdam
795.936
799.046
802.141
813.808
833.340
Amstel-Meerlanden
Werkzame personen naar sectoren,
Primair
Industrie
Bouw
Tertiair
Quartair
Totaal
1.734
5.168
6.129
25.680
16.898
55.609
1 januari 2008 1) Waterland
Zaanstreek
Amsterdam
Amstel-Meerlanden
Stadsregio Amsterdam
627
9.273
5.797
29.173
16.670
61.540
767
19.438
12.576
296.666
159.800
489.247
4.537
15.129
9.041
160.087
38.150
226.944
7.665
49.008
33.543
511.606
231.518
833.340
Infrastructuur projecten aantal infrastructuurprojecten
in uitvoering:
Klein in uitvoering Klein vastgesteld
Middelgroot in uitvoering Middelgroot vastgesteld Groot
Totaal aantal projecten in uitvoering
Totaal aantal projecten aangevraagd
Totaal aantal projecten planuitwerking
2007
2008
2009
74
65
75
92
38
27
12
11
11
3
3
0
1
1
1
182
118
114
63
52
101
32
35
27
1) Bron: Onderzoek en Statistiek Amsterdam. Zowel personen 12 uur of meer per week werkzaam als personen minder dan 12 uur per week werkzaam
Zie vervolg op volgende pagina
19
Openbaar vervoer per concessie
Jaarrekening
Jaarrekening
Jaarrekening
2008
Concessie Amsterdam
2009
230.456.700
254.137.166
274.980.221
Concessie Amstelland / Meerlanden
30.312.324
37.626.502
37.317.048
8.808.490
9.364.239
9.531.829
Concessie Waterland
11.941.659
12.088.328
11.897.009
281.519.173
313.216.235
333.726.107
Realisatie
Realisatie
Realisatie
9300
8376
7251
774
656
645
5552
6763
7752
808
906
869
1379
1487
1556
1906
1737
1420
Realisatie
Realisatie
Prognose
2072
2152
2853
69
59
58
Concessie Zaanstreek Totaal concessies
Jeugdzorg
Verrichtingen
2007
Bureau Jeugdzorg Amsterdam Aanmeldingen
Advies en Meldpunt Kindermishandeling indicatiebesluiten
Ondertoezichtstellingen
Korter dan 1 jaar
Langer dan 1 jaar
Jeugdreclasseringmaatregelen
Zorgaanbieder
2007
Altra
Bascule
HVO-Querido MOC Spirit
Totaal zorgaanbod
20
2008
2008
2008
2009
2009
32
42
35
348
396
486
4191
4789
4577
6712
7438
8009
Aantal unieke cliënten in jeugdzorg
2007
2008
2009
Aantal cliënten
7432
7990
8094
Zie vervolg op volgende pagina
Financiële kencijfers
Rekeningtotalen, lasten per programma in €
00 Bestuur en Communicatie 01 Ruimtelijke Ordening
02 Wonen
03 Werken en Economie
04 Verkeer en Vervoerbeleid
2007
2008
2009
783.381
692.272
831.443
26.156.276
60.766.203
1.681.649
235.212
583.488
531.485
979.349
996.657
2.068.674
9.113.593
6.255.182
7.119.929
88.982.502
51.280.274
62.118.954
345.391.291
329.197.377
351.577.774
174.968.902
181.397.961
210.873.474
646.610.506
631.169.415
636.803.382
2007
2008
2009
4.283.733
4.756.709
4.109.858
wijziging t.o.v. vorig jaar
472.976
- 646.851
12.325.836
19.865.500
19.380.387
wijziging t.o.v. vorig jaar
7.539.664
- 485.113
280.614.060
310.586.236
390.352.809
wijziging t.o.v. vorig jaar
29.972.176
79.766.573
2007
2008
2009
53,39
61,46
61,74
05 Infrastructuur
07 Openbaar Vervoer
08 Jeugdzorg
Totaal Lasten
Vermogen in € Algemene Reserve
Bestemmingsreserves
Vooruitontvangen rijksmiddelen
Organisatie
Aantal formatieplaatsen
Overhead als % van de totale lasten Overhead per formatieplaats in €
0,30%
0,31%
0,38%
35.957
32.310
39.207
21
22
PROGRAMMAVERSLAG
2009
23
00
PROGRAMMA bestuur en communicatie Portefeuillehouder: M.J. Cohen
Budgethouder: J. van der Linden Waar gaat het over?
De besluitvorming in de Stadsregio Amsterdam vindt plaats via de regioraad en de regioraads-
commissies, het dagelijks bestuur en de adviezen
van de overleggen van de portefeuillehouders. De Stadsregio wil op een transparante manier wer-
Wat hebben we daarvoor gedaan in 2009?
• Het verzorgen en voorbereiden van de vergaderingen
(regioraad, de raadssessies, het dagelijks bestuur,
de commissies en overleggen van portefeuillehouders) en het in brede zin ondersteunen van raadsleden.
• Informeren van raadsleden en bestuurders over de
Stadsregio Amsterdam
• Het publiceren en toegankelijk maken van openbare stukken van de stadsregio.
ken. Voor de Stadsregio als samenwerkingsverband
• Het intern (binnen de gemeenten) en extern bekend-
mogelijkheden zijn voor informatie-uitwisseling
van de stadsregio onder andere door persberichten,
van gemeenten is het van groot belang dat er goede
tussen de organisatie van de Stadsregio en de ge-
meenten van de Stadsregio. De Stadsregio neemt ook deel in grotere samenwerkingsverbanden. In het
bijzonder levert de organisatie van de Stadsregio een bijdrage aan de samenwerking in de Noordvleugel van de Randstad (Amsterdam Metropolitan Area)
op het terrein van verkeer & vervoer, ruimtelijke
ordening en economie. Daarnaast wordt, samen met 4 provincies, 5 grote steden en 3 andere stadsregio’s,
inzet geleverd in de samenwerking op Randstadniveau (o.a. Urgentie Programma Randstad).
Wat willen we bereiken in 2006 - 2010?
• Het leveren van facilitaire en personele onder steuning voor een adequate besluitvorming van de S tadsregio.
maken van, en uitleg geven over, aangelegenheden
nieuwsbrieven en verslagen over activiteiten en besluiten van de stadsregio.
• Het ondersteunen van portefeuillehouders en beleidsmedewerkers over de communicatie van beleidsprogramma’s en projecten.
• Het organiseren van bijeenkomsten, workshops en dergelijke voor raadsleden en andere belang hebbenden en deskundigen.
• De behandeling van bezwaarschriften en klachten.
Prestatie-indicatoren
• Het ontbreken van signalen (klachten en opmerkingen van bestuurders) waaruit blijkt dat de vergader faciliteiten een belemmering vormen voor een adequate besluitvorming.
• Het uitvoeren van de communicatie ter bevordering
• De mate waarin betrokkenen (bestuurders en amb-
de communicatie gericht op de bekendmaking, de
door de Stadsregio uitgegeven middelen in staat
van de deelname aan de beleidsvoorbereiding en acceptatie en de uitvoering van het beleid.
• Het behartigen van de belangen van de gemeenten
van de Stadsregio in de samenwerking in Noord vleugelverband (Amsterdam Metropolitan Area) en in de Randstad (o.a. Urgentie Programma Randstad.
tenaren uit de gemeenten van de Stadsregio) via de
gesteld worden zich over de besluitvorming in de
Stadsregio te informeren (subjectief oordeel: wordt niet gemeten).
• Aantal persberichten per jaar: circa 25
• Aantal uitgaven Regiojournaal per jaar:10 • Aantal abonnees Regiojournaal: 1500
• Aantal abonnees op verslagen uit het DB en 24
de Regioraad: circa 600
• Aantal bezoekers website: circa 50 000
Wat is het financiële resultaat? 00 Bestuur en Communicatie
Jaarrekening
Vastgestelde
Gewijzigde
Jaarrekening
1.075
2008
begroting 2009
begroting 2009
2009
Overige lasten
0
0
0
98.374
254.000
186.200
131.029
Communicatie
136.661
215.000
205.000
155.954
0
0
0
0
Personeel
302.103
367.100
315.500
349.258
155.135
199.800
193.000
194.127
692.272
1.035.900
899.700
831.443
Saldo vóór resultaatbestemming
- 692.272
- 1.035.900
- 899.700
- 831.443
Saldo na resultaatbestemming
- 692.272
- 1.035.900
- 899.700
- 831.443
Lasten
Bestuur
Projecten onderzoek en studie Doorbelaste overhead Totaal Lasten
Toelichting op de financiële gegevens Geen toelichting
25
01
PROGRAMMA ruimtelijke ordening Portefeuillehouder: M. Bezuijen Budgethouder: H. de Neef Waar gaat het over?
Ruimtelijke ontwikkeling
Het ontwikkelen, afstemmen en (doen) uitvoeren van regionaal ruimtelijk beleid op het gebied van
woningbouw, infrastructuur, bedrijfsterreinen,
de provinciale structuurvisie. Milieu
a. De regionale agenda stelt dat er ruimte moet zijn om milieuvraagstukken aan te pakken, als daar concrete
aanleiding voor is. Op die manier is de gezamenlijke aanpak van luchtkwaliteit tot stand is gekomen.
groen en recreatie. Het vertalen van dit beleid naar
b. Een groot aantal gemeenten had in de voorronde
gemeentelijke samenwerking en de inbreng van het
willen. Met name genoemd is de gewenste samen-
regionale activiteiten in het kader van de inter gewenste regionale beleid op hogere schaalniveaus
wel aangegeven, meer aandacht voor het milieu te hang met ruimtelijke plannen.
(provincie, Metropoolregio Amsterdam, Rijk). Andersom
c. N aar aanleiding van de regionale agenda is er op
van de hogere schaalniveaus naar de regio en
over dit onderwerp geweest. De uitkomst daarvan
gaat het ook om het vertalen van ruimtelijk beleid de gemeenten.
Bestuurlijk relevante ontwikkelingen
De invoering van WGRplus als nieuwe wettelijke basis voor de Kaderwetgebieden, zoals de Stadsregio
Amsterdam er één is, betekent voor de ruimtelijke
initiatief van Haarlemmermeer ambtelijk overleg was dat werd aanbevolen voor regionale plannen
een toetsingskader voor milieukwesties op regionale hoofdlijnen te maken.
d. D e regionale coördinatie voor het actieplan luchtkwaliteit wordt voortgezet.
ordening meer verantwoordelijkheden. De provincie
Groen en landschap
regionale taken. De Stadsregio vervult de taken op
het versterken van de relatie tussen het landelijk
beperkt zich voor het WGRplusgebied tot de bovende regionale schaal.
In 2007 is de Stadsregio aanvankelijk bezig geweest met het verkennen van de gevolgen van de nieuwe
wet RO op het werk van de WGRplus gebieden en gemeenten, vertaald in het maken van een struc-
tuurvisie. In de loop van 2007 werd echter steeds duidelijker dat de Tweede Kamer die bevoegdheden
niet wenste toe te delen aan de WGRplus gebieden.
Dat betekende dat de Stadsregio zich niet meer kon
richten op het maken van een structuurvisie, maar
In de periode 2006-2010 zal worden gewerkt aan gebied en het stedelijk gebied: het landschap als aantrekkelijk vestigingsvoorwaarde voor bewoners en bedrijven.
Tijdens de 7e Noordvleugelconferentie is de centrale
vraag wat de betekenis is van groen en blauw voor de metropolitane strategie ingevuld.
In ieder geval zal groen en landschap een aandachtspunt zijn bij het maken van een regionale projectennota voor de Stadsregio.
een ander instrument, de regionale projectennota,
Grondbeleid
kelingen te voorzien van een goed afsprakenkader.
op zich maar een middel om zaken te realiseren.
ging zoeken om de bovenlokale ruimtelijke ontwikHierover is eind 2007 in de Regioraad besloten. Vanuit 26
bij het maken van de regionale projectennota en
de Stadsregio vindt actieve samenwerking plaats met
de deelnemende gemeenten én met de provincie
Regionaal intergemeentelijk grondbeleid is geen doel
Het is van belang voor algemene beleidsmatige
uitgangspunten als versterking van de regionale concurrentiepositie, het beter benutten van
strategische locaties en een verantwoorde uitvoering
de verstedelijking 2010-2020. Het gaat bij deze ver-
De WGRplus geeft aan dat de regio instrumenten
samenhangende pakket aan maatregelen (niet alleen
van projecten met een bovenlokaal karakter.
krijgt voor een bovenlokaal grondbeleid. Deze zijn en worden geëxpliciteerd via afzonderlijke wetgeving.
Dit ligt in het verlengde van de eerdere Kaderwet,
die de bevoegdheid regionaal grondbeleid te voeren invulde voor een zevental aspecten.
Wat willen we bereiken in 2006 - 2010? De doelstellingen van het programma zijn: Ruimtelijke ontwikkeling
stedelijkingsafspraken met het rijk om een breed en
woningbouw, maar ook bijvoorbeeld herstructurering
bedrijfsterreinen, bereikbaarheid, ruimtelijke kwaliteit in de vorm van voorzieningen, functiemenging,
groen e.d.). Dat vraagt naast de extra inzet vanuit
diverse sectoren van de Stadsregio ook om mogelijk in te huren (juridische)expertise. Er is een directe koppeling aan het Meerjarenprogramma Infrastruc-
tuur, Ruimte en Transport (MIRT), waar de Stadsregio eveneens nauw bij betrokken is.
Een binnen de Stadsregio en met de beleidskaders van
Milieu
ontwikkeling. Afstemming met de Noordvleugel
milieugebied voor regionale plannen.
hoger schaalniveau afgestemde regionale ruimtelijke afspraken en met het Rijks- en provinciaal beleid
Het leveren van een gecoördineerde inbreng in de provinciale structuurvisie.
Een toetsingskader op regionale hoofdlijnen op Regionale coördinatie rond het actieplan lucht kwaliteit
Waar mogelijk stimulering en ondersteuning van de
Groen en landschap
Daartoe afronden van het nog lopende goed
het versterken van de relatie tussen het landelijk
daadwerkelijke effectuering van projecten.
In de periode 2006-2010 zal worden gewerkt aan
keuringsproces van het rijk m.b.t. de afspraken m.b.t.
gebied en het stedelijk gebied: het landschap
afspraken met Almere over VINEX en het voeren
woners en bedrijven. In de 6e Noordvleugel-
VINEX (tot 2005), afronden van de tot 2007 lopende van een regiefunctie (incl. financiële stimulering) ter uitvoering van de Verstedelijkingsafspraken 2005-2010.
als aantrekkelijk vestigingsvoorwaarde voor be conferentie is gekozen voor de ontwikkeling van een metropolitain landschap.
Het beïnvloeden van de beleidsvorming op hogere
Grondbeleid
Het stimuleren van de uitwisseling van (specifieke)
dinatie van het grondbeleid. Daar, waar in regionale
schaalniveaus.
kennis tussen de deelnemende gemeenten.
Het voorbereiden van besluitvorming binnen de Stadsregio over de benutting van de ruimte die WGRplus
en nieuwe WRO bieden voor verdere ontwikkeling en uitvoering van regionaal ruimtelijk beleid.
Eind 2009 houdt de BLS-regeling voor woningbouw op, maar ondertussen start VROM met het maken van nieuwe afspraken met de stedelijke regio’s voor
Hoofddoel van dit beleidsterrein is de regionale coör-
projecten een dergelijke coördinatie wenselijk wordt geacht, staat het in de WGRplus genoemd instrumentarium de samenwerkende gemeenten ter beschik-
king. Op basis van de eerdergenoemde ruimtelijke projectennota zal gewerkt worden aan:
• het verkennen van de mogelijkheden te komen tot
coördinatie van procedures, uitgiftevoorwaarden en uitgifteregels,
27
• benoemen van opgaven waarvoor een regionaal
mische ontwikkeling (woningbouw, Plabeka).
• inventarisatie van de mogelijkheden van een
ontwikkeling is ook binnen de Stadsregio leidraad
grondbeleid als instrument gewenst is,
projectgewijze ontwikkeling van een regionaal grondbeleid.
Deze laatste twee acties zijn in sterke mate gebonden aan de uitkomsten van de (nog op te stellen) nog op te stellen regionale projectennota van de regio.
voor een integrale aanpak van projecten en even-
eens een belangrijke toetssteen bij de advisering
ten aanzien van bestemmingsplannen van de stads regionale gemeenten.
Duurzaamheid, groen en landschap
Wat hebben we daarvoor gedaan in 2009?
Het thema ‘Duurzaamheid’ wordt een steeds belang-
Ruimtelijke ontwikkeling
Dit thema heeft voor een deel verband met de aan-
Omdat op basis van de nieuwe wet RO de Stads
regio geen formele bevoegdheid had om een eigen structuurvisie te maken, is er in 2009 een Regionale
Projectennota vastgesteld, waarin alle beleid met
ruimtelijke implicaties is gevisualiseerd en waarin de verschillende beleidsonderdelen en projecten met elkaar in verband zijn gebracht. Op deze wijze is een goed beeld ontstaan van de ruimtelijke dynamiek in de regio. Dit was meteen ook de basis
voor de uitvoerige reactie van de Stadsregio op
de structuurvisie van de provincie Noord-Holland. Gedurende 2009 was de Stadsregio ook vertegen-
woordigd in het kernteam van de provincie voor
het opstellen van de structuurvisie. Er was ook nadrukkelijke betrokkenheid bij het opstellen van
structuurvisies door diverse gemeenten in de regio. Dat geldt ook voor de visie die Amsterdam ontwikkelde.
De ter visie legging daarvan en de reactie zullen pas in 2010 volgen.
Zowel de regionale projectennota als de standpuntbepaling ten aanzien van de diverse structuurvisies
zijn opgezet binnen en ook ter ondersteuning aan de metropoolontwikkeling van de Metropoolregio
rijker onderdeel van de regionale samenwerking.
pak (robuust maken en versterken) van het groen
en landschap. De realisering van het Metropolitaine landschap vraagt een gecoördineerde en afgestemde
actie van alle gemeenten in de Stadsregio. Dit betreft niet alleen de ruimtelijke ordening, maar bestrijkt het hele veld waarop de Stadsregio actief is (dus ook Infra, OV, EZ, Wonen).
Duurzaamheid heeft binnen het werkprogramma
van de Stadsregio ook verband met mobiliteit. Een belangrijke actie op dit gebied is de coördinatie van het Regionale Actieplan Luchtkwaliteit.
In 2006 heeft de Stadsregio het Regionaal Actie programma Luchtkwaliteit (RAL) opgesteld. Er is met medewerking van externe inhuur samen met de ge-
meenten een actieprogramma geformuleerd, waarin
de maatregelen van de verschillende gemeenten in de stadsregio, en van de Stadsregio zelf zijn vast gelegd. Het RAL van de Stadsregio is opgenomen in
het Regionaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (RSL) voor de hele Noordvleugel, dat op zijn
beurt weer een onderdeel vormt van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL).
Amsterdam. De Stadsregio werkt als kerngebied van
Het doel van het RSL en het NSL is het verbeteren
politane ontwikkeling en legt daarbij vooral nadruk
aan de luchtkwaliteitsnormen in overschrijdings-
de Metropoolregio structureel mee aan deze metro-
28
Deze samenhang tussen bereikbaarheid en ruimtelijke
op de relatie tussen de metropolitane bereikbaarheid
(MRA-net, eigen OV-visie) en de ruimtelijk-econo
van de luchtkwaliteit in Nederland en het voldoen gebieden waar nu de grenswaarden worden overschreden. Daarnaast moeten de doelstellingen van
het RSL en het NSL worden behaald om een aantal
in 2009 vooral om de volgende specifieke a cties:
bouwprojecten in de regio te kunnen laten doorgaan.
• Met het Rijk en de provincie is overeenstemming be-
behaald, heeft VROM de zogenaamde saneringstool
BLS-subsidiebudget van de provincie Noord-Holland
Om te berekenen of de normen daadwerkelijk worden
opgesteld, waarin de effecten van alle uitgevoerde maatregelen zijn opgenomen.
Voor de uitvoering van de maatregelen uit het RSL, en andere aanvullende maatregelen ter verbete-
ring van de luchtkwaliteit, stelt VROM gedeeltelijk subsidie beschikbaar. De Stadsregio heeft een tranche
van € 2,5 miljoen ontvangen voor de subsidiëring van lokale maatregelen ter verbetering van de lucht-
kwaliteit. In 2008 is al een deel van deze subsidie verleend aan een aantal gemeentes in de stadsregio.
In 2009 is de besteding van deze subsidies bewaakt, en geïnventariseerd hoeveel van het subsidiebedrag
nog resteert voor volgende jaren. Dit heeft geresulteerd in een nieuwe uitvraag bij gemeentes om voor
1 februari 2010 aanvullende voorstellen voor luchtkwaliteitsmaatregelen in te dienen, zodat het reste-
rende subsidiebedrag voor het einde van de regeling
(eind 2011) kan worden besteed. In de eerste helft
van 2010 zal besluitvorming plaatsvinden over de verlening hiervan.
Een randvoorwaarde bij de verlening van subsidies
voor lokale luchtkwaliteitsmaatregelen is het delen van verworven kennis met de andere gemeentes in
de stadsregio. In 2009 heeft de stadsregio samen met de gemeente Zaanstad een kennisbijeenkomst georganiseerd over beplanting en luchtkwaliteit. Verstedelijkingsafspraken 2005 - 2009 (BLS-subsidie)
Net als in de voorgaande jaren heeft de Stadsregio Amsterdam de uitvoering van de Verstedelijkingsaf-
spraken 2005- 2009 (de BLS-subsidie) gecoördineerd. Naast de administratie van de benodigde verant-
woordingsinformatie van de gemeentes, ging het
reikt over de overheveling van ruim € 8,5 miljoen aan
naar de Stadsregio Amsterdam. Oorspronkelijk was dit geld al bedoeld voor de woningbouw in de Stadsregio, maar in 2005 had de provincie een deel van de woningbouwtaakstelling van de Stadsregio over-
genomen. Deze is echter niet gerealiseerd. Met het
overgehevelde budget kan de hoge woningbouw
productie van de gemeentes in de stadsregio in de
afgelopen jaren met subsidie worden beloond. Net als de oorspronkelijke BLS-subsidie voor de toevoeging van woningen, zal het extra geld aan gemeentes worden
toegekend op basis van de oplevering van sociale woningen. Ter illustratie van de hoge bouwproductie:
naar verwachting worden in de periode 2005 - 2009
in totaal ruim 48.000 woningen opgeleverd, terwijl de met het Rijk overeengekomen taakstelling 43.000 bedroeg. Zonder de genoemde overheveling van
€ 8,5 miljoen dreigde voor gemeentes over 2008 en 2009 een aanzienlijke korting op de geraamde
subsidiebedragen per opgeleverde sociale woning. Mèt de overheveling hoeft deze korting naar verwachting helemaal niet te worden toegepast.
• Eveneens ter voorkoming of beperking van de dreigende korting op de subsidie per sociale woning, hebben
de gemeentes in onderling overleg afgesproken om de subsidiebedragen voor de jaren 2008 en 2009
(inclusief de genoemde extra € 8,5 miljoen) samen te voegen en in één keer uit te keren in 2010.
• Er is gewerkt aan de wijziging van de ‘Regeling verdeling BLS-subsidie voor toevoegingen aan de woningvoorraad 2005 - 2010 Stadsregio Amsterdam’
en de ‘Subsidieverordening BLS-subsidie Stadsregio
Amsterdam’. In deze regeling en subsidieverorde-
ning hebben gemeentes en stadsregio vastgelegd
op welke gronden, en op welke manier de verdeling, verlening, vaststelling en verantwoording van de BLS-
subsidie in zijn werk gaat. Vanwege enkele ontwik-
29
kelingen in de uitvoering van het BLS – waaronder
Grondbeleid
voeging van subsidiebudget – is er aanleiding om
structuurvisie maakt op basis van de nieuwe wet RO,
de hierboven genoemde overheveling en samende regeling op een aantal punten te actualiseren.
Besluitvorming over deze wijzigingen is gepland in de eerste helft van 2010.
Wat is het financiële resultaat? 01 Ruimtelijke Ordening
Jaarrekening
Op grond van het feit dat de Stadsregio geen eigen is er ook geen intentie activiteiten te ontwikkelen met betrekking tot het grondbeleid.
Vastgestelde
Gewijzigde
Jaarrekening
180.880
2008
begroting 2009
begroting 2009
54.628.575
21.624.000
0
2009
Baten
Rijksbijdrage verstedelijking
Ruimt ordening overig
inzet Luchtkwaliteit rijksbijdrage Rente
Vrijval vooruit ontvangen Overige baten Totaal Baten
5.249.110
0
0
0
218.586
0
0
857.130
1.673.423
1.056.900
482.400
574.482
2.563.029
0
0
0
0
0
0
24.482
64.332.723
22.680.900
482.400
1.636.974
60.096.271
21.624.000
0
1.038.010
0
0
0
0
161.056
255.000
205.000
121.087
339.426
360.200
326.000
348.233
Lasten
Subsidies uitvoering
ten laste van Voorzieningen
Projecten onderzoek en studie Personeel
Doorbelaste overhead Totaal Lasten
Saldo vóór resultaatbestemming
169.450
194.000
173.100
174.319
60.766.203
22.433.200
704.100
1.681.649
3.566.520
247.700
- 221.800
- 44.675
Resultaatbestemming Vrijval Reserves
Toevoegingen reserves
Saldo Resultaatbestemming Saldo na resultaatbestemming
30
0
0
194.000
194.000
4.222.972
1.056.900
482.400
574.48
- 4.222.972
- 1.056.900
- 288.400
- 380.482
- 656.452
- 809.200
- 510.100
- 425.157
Toelichting op de financiële gegevens
De resultaatbestemming bestaat uit twee elementen:
rijksmiddelen ontvangen in het kader van het
van projecten wonen die gerelateerd zijn aan de
heeft in juni 2008 een programma vastgesteld.
in de 2e en 3e wijziging van de begroting 2009.
In 2006 heeft de Stadsregio € 2,5 mln aan Aktieprogramma Luchtkwaliteit. De Regioraad In 2009 heeft het Dagelijks Bestuur aan projecten
middelen uitgekeerd, die onttrokken zijn van de balans. Deze mutatie is ten onrechte niet opgenomen in de begroting 2009.
02
een onttrekking van € 194.000 voor de financiering
woningproductie. Deze onttrekking is opgenomen Tevens is er een rentetoevoeging van € 574.482 aan de bestemmingsreserve BLS. Deze rente is berekend
op basis van het saldo van de nog niet aan de bouwgemeenten uitgekeerde BLS middelen.
PROGRAMMA wonen Portefeuillehouder: L. Worm
Wat willen we bereiken in 2006 - 2010?
Waar gaat het over?
Met betrekking tot het onderdeel
Het uitvoeren van activiteiten voortkomende uit de
Huisvestingsv erordening:
Budgethouder: H. de Neef
Beschrijving en doelstelling(en) product
De doelstellingen zijn:
Woonruimteverdeling/Regionale
vastgestelde regionale woonvisie en uit wettelijke
Het maken van afspraken met de regiogemeen-
De activiteiten zijn gericht op de regionalisering
woonruimten in de sociale sector leidend tot een
taken op het gebied van wonen/volkshuisvesting. van de woningmarkt, de differentiatie van het
woningaanbod, de differentiatie van woonmilieus,
woonruimteverdeling, herstructurering en monitoren
van woningmarktontwikkelingen. Het product wonen valt uiteen in de volgende deelproducten:
• Woonruimteverdeling
• Regionale Huisvestingsverordening • Uitvoeringsprogramma Woonvisie • Onderzoek
ten gericht op de spelregels voor de verdeling van
actueel convenant tussen gemeenten en woningcorporaties. Het opstellen van een regionale huis-
vestingsverordening. De verordening zal de regionale regels ten aanzien van de wijzigingen van de woonruimtevoorraad bevatten, aangezien het sinds
1 januari 2006 niet langer meer is toegestaan dat
gemeenten binnen een WGR+-regio hiertoe een lokale verordening opstellen.
• Toezicht huisvesting verblijfsgerechtigde
Met betrekking tot het onderdeel Woonvisie:
(=statushouders/ vergunninghouders)
middels inzet van de subsidiegelden uit de BLS
asielzoekers en de zg. ‘Pardongroep’
• Input leveren aan de Regionale Projectennota
Het stimuleren van de woningbouwproductie (Besluit Locatiegebonden Subsidies). Het verhogen
31
van de differentiatie van het woningaanbod naar
prijs en type aansluitend op de vraag, aandacht
voor voldoende differentiatie van woonmilieus, het
in 2010 op het programma
verhogen van het tempo van de herstructurering.
Regionale Huisvestingsverordening
Met betrekking tot het onderdeel
Huisvestingsverordening opgesteld ter vervan-
Onderzoek:
Het inzicht bieden in het functioneren van de
woningmarkt, het bespeuren van trends, het ma-
In 2009 is de eerste daadwerkelijk Regionale ging van de uit lokale verordeningen samengestelde ‘nood’ Regionale Verordening 2008. Deze is in oktober vastgesteld door de Regioraad, met nog
ken van prognoses voor het toekomstige vraag&
een aanvulling ten aanzien van de Bestuurlijke Boete
worden toegesneden.
Per 1 januari 2010 is deze verordening conform
aanbod op de woningmarkt. Het beleid kan hierop
Met betrekking tot het onderdeel Toezicht
in december 2009.
planning in werking getreden.
De verordening bevat de regionale regels ten aanzien
huisvesting statushouders en ‘pardonners:
van de wijzigingen van de woonruimtevoorraad,
het tijdig aanbieden van geschikte woonruimte
meer is toegestaan dat gemeenten binnen een
Toezicht houden op gemeenten voor wat betreft aan verblijfsgerechtigde asielzoekers conform de halfjaarlijkse taakstellingen van het Rijk. Gemeen-
ten stimuleren en in het uiterste geval ingrijpen.
Problemen met andere partijen in de plaatsingsketen helpen oplossen.
aangezien het sinds 1 januari 2006 niet langer WGR+regio hiertoe een lokale verordening opstellen.
In de verordening zijn ook die toewijzingsregels voor woningen in de sociale huursector overgenomen uit
het Convenant woonruimteverdeling, die betrekking hebben op de vergunningverlening.
Met betrekking tot het onderdeel Input
Regionale Woonvisie:
Zorg dragen voor een goede inbedding van het
In 2009 is verder uitvoering gegeven aan de Regionale
l everen aan de Regionale Projectennota (PM) regionale woonbeleid in de projectennota.
Wat hebben we daarvoor gedaan in 2009? Woonruimteverdeling
In september 2008 is het convenant Woonruimte verdeling tussen Stadsregio en het Platform Woningcor-
poraties Noordvleugel Randstad in werking getreden.
In 2009 zijn nog enkele spelregels ingevoerd die nog
nadere uitwerking vergden, zoals het behoud van inschrijfduur voor starters. De woonruimteverdeling wordt jaarlijks gemonitord waarbij specifiek aandacht is voor de effecten van de nieuwe regels. De 32
en regiogemeenten is nog niet getoetst, dit komt
wijze van toepassing van de regels door corporaties
Woningbouwcapaciteit en kwaliteit
Woonvisie:
Op basis van een in voorjaar 2008 gemaakte inven-
tarisatie naar de plancapaciteit van de woningbouw in de Metropool Amsterdam zijn in 2008 stimule-
ringsacties gedefinieerd om de toekomstige woningbouwproductie op peil te houden. In 2009 is aan de
Stadsregio ook een rol toebedeeld bij de uitvoering van deze acties in 2009. Onder andere het blijven
monitoren van de bouwcapaciteit en planprogressie in de Stadsregio en hierover verslag uitbrengen.
Daarnaast is een start gemaakt met regionale woningbouwregie ter voorkoming van belemmeringen en planuitval in de woningbouw(capaciteit).
De in 2008 verschenen woningmarktrapportage en
• Kennisbijeenkomst Waterwonen: in 2009 heeft de
gen beiden een behoefte bloot om naast de aantallen
ningbouwproductie een bijeenkomst georganiseerd
de jaarlijkse monitor plancapaciteit woningbouw leg-
te bouwen woningen, regionaal aandacht te gaan
besteden aan de kwaliteit van de bouwproductie. Aan welke woningtypen/ woonmilieus is voor welke
doelgroepen op welke plek in de regio behoefte? Hiervoor wordt een kwaliteitskader/visie ontwikkeld, waarover met de gemeenten enkele brainstormses-
sies zijn gehouden. Tevens wordt meegewerkt aan het provinciale kwalitatieve woonvisie Onderzoeken
Stadsregio in het kader van het aanjagen van de woover wonen op water. Het doel van deze bijeenkomst was het samenbrengen van kennis en vragen over dit
thema, en het leggen van contacten tussen betrokkenen. Een aantal gemeenten, waterbeheerders, het
ministerie van VROM en de stadsregio hebben tijdens
de bijeenkomst met elkaar de kansen en knelpunten rond wonen op water in de regio verkend, en wat er moet gebeuren om het proces tot aan realisatie soepeler te laten verlopen.
De volgende onderzoeken zijn uitgevoerd:
Toezichthouderschap Huisvesting
van de verhuringen in het sociale segment van de
Gemeenten zijn gestimuleerd en geholpen hun
• Factsheets woonruimteverdeling: jaarlijks overzicht
regionale woningmarkt incl de ontwikkelingen in het aanbod en de wachttijden
• Verhuurbaarheidsonderzoek dure huur: een on-
derzoek naar de verhuurbaarheid van vrije sector
huurwoningen binnen de Stadsregio in de context van de economische crisis. Tevens bevat het rapport
een kwantitatieve inventarisatie van de omvang en samenstelling van dit segment. Het formele rapport wordt in januari 2010 gepresenteerd.
• Monitor Plancapaciteit: samen met de provincie Noord-Holland inventariseert de Stadsregio jaarlijks
de woningbouwcapaciteit van alle Noordhollandse
gemeenten en Almere. Aan de hand hiervan kan
een prognose worden gemaakt van het aantal in een jaar op te leveren woningen. In de zomer van 2009 zijn de gegevens in de monitor geupdate.
• Start onderzoek Internationals: een kwantitatief
statushouders en ‘pardonners’
taakstelling binnen de gestelde termijn van een
halfjaar te voldoen en achterstanden (ook die voor
de Pardontaakstelling) in te lopen; knelpunten zijn vlotgetrokken. Enkele gemeenten is begin 2009
een formele termijn gesteld waarbinnen men de zaak op orde moest brengen. Alle gemeenten
hebben de opgelegde taken binnen de gestelde termijn gehaald.
Uitwisseling van kennis en ervaring(en) tussen gemeenten is door de Stadregio gefaciliteerd. Doel: het plaatsingsproces lokaal zodanig te verankeren dat het
toezichthouderschap uiteindelijk beperkt kan blijven tot de formele rapportage aan VROM, tweemaal per jaar. Ook met andere ketenpartners (VROM, COA,
Staatssecretaris) is overlegd om uitvoering van de huisvestingstaak te optimaliseren.
onderzoek naar de aanwezigheid van zogenaamde
“internationals” (werknemers, studenten en overige
inwoners met uitsluitend een buitenlands paspoort) in gemeenten van de Stadsregio en Almere. Later
gevolgd door kwalitatief onderzoek naar de (woon) wensen van deze groep.
33
Wat is het financiële resultaat?
Jaarrekening
Vastgestelde
Gewijzigde
Jaarrekening
2008
begroting 2009
begroting 2009
77.874
0
0
81.018
77.874
0
0
81.018
364.423
155.000
399.000
297.863
138.596
160.200
166.000
149.235
80.470
92.100
83.700
84.386
583.488
407.300
648.700
531.485
Saldo vóór resultaatbestemming
- 505.613
- 407.300
- 648.700
- 450.467
Saldo na resultaatbestemming
- 505.613
- 407.300
- 648.700
- 450.467
02 Wonen
2009
Baten
Overige baten
Totaal Baten Lasten
Projecten onderzoek en studie Personeel
Doorbelaste overhead Totaal Lasten
Toelichting op de financiële gegevens
In 2009 zijn er niet begrote bijdragen van de Provincie Noord-Holland ontvangen tbv het toezichthouders-
03
Woneningbouwcapaciteit.
PROGRAMMA werken en economie Portefeuillehouder: H. Luiten Budgethouder: H. de Neef Waar gaat het over?
De regio Amsterdam is de economische motor van
Nederland en behoort tot de krachtigste regionale economieën van Europa. Het behouden en versterken
van deze positie gaat echter zeker niet vanzelf. De 34
schap huisvesting statushouders en tbv het onderzoek
internationale concurrentie is sterk. Met het doorontwikkelen naar een daadwerkelijke metropoolregio,
waarin sterke economische clusters van voldoende
massa en kwaliteit prominent aanwezig zijn in internationale netwerken, zal de regio Amsterdam zijn sterke positie ook voor de komende decennia kunnen veiligstellen. Dit vraagt meer dan louter het
sterker, groter of beter maken van het bestaande. Het verlangt zeker ook het adequaat inspelen op
nieuwe ontwikkelingen. Tegelijkertijd moet die economische ontwikkeling op een verantwoorde wijze vorm krijgen, waarbij een goede balans met
de leef- en omgevingskwaliteit van groot belang is
centraal. Daarbij gelden enkele uitgangspunten:
en uitgangspunt is dat iedereen kan meeprofiteren
• Iedereen doet mee: via (het uitvoeren van het)
De Stadsregio draagt nadrukkelijk bij aan de
condities gecreëerd om alle inwoners dusdanig te
van de stijgende welvaart.
regionaal-economische ontwikkeling. Samen met de gemeenten, maar ook zeker ook met het bedrijfs-
arbeidsmarktbeleid en kennisbeleid worden de equiperen dat zij kunnen deelnemen in die internationaal concurrerende regionale kenniseconomie.
leven, kennis- en onderwijsinstellingen en andere
• Voor iedereen is er plaats: via (het uitvoeren van het)
concrete projecten. Hierbij gaat het zowel om sterk
dat er voor iedere ondernemer een goede plek in
(semi-) overheidsorganisaties geeft het vorm aan
bedrijfsgerichte projecten – zoals het stimuleren van
ruimtelijk-economisch beleid wordt er voor gezorgd deze regio is.
bijvoorbeeld de creatieve sector of het cluster van
• Een optimale balans tussen welvaart en welzijn: de
richt op realiseren van de juiste vestigingscondities
leefklimaat moeten hand-in-hand gaan. Ook een
bedrijven in de milieutechnologie – en projecten ge– bv. herstructurering werklocaties, economische infrastructuur of toeristische routes.
economische ontwikkeling en een goed regionaal betere regionale werkgelegenheidsbalans – bv. via 2
het versterken van subregionale specialisaties –
Naast projecten zorgt de Stadsregio voor de regio-
hoort hierbij.
op het niveau van de Stadsregio, als op de schaal
Het regionaal economisch beleid vereist hierbij
nale afstemming en kennisuitwisseling. Dit zowel van de Metropoolregio en in toenemende mate met
met name:
partners uit de Randstad.
• Coördinatie van de ontwikkeling van bedrijvenlocaties
misch gebied als schakel tussen het regionale- en
• Verbetering regionale promotie en acquisitie
Tenslotte functioneert de Stadsregio ook op econo-
landelijke niveau, onder meer via actieve deelname in “Pieken in de Delta” van het ministerie EZ.
De speerpunten van het economisch beleid van de stadregio Amsterdam zijn:
• Uitvoeren van beleid: regionale projecten
• Nieuwe beleidsaccenten, bv. op het gebied van arbeidsmarktbeleid, toerisme, relatie economie groen/blauw
• Versterken regionale samenhang: regionale kennisuitwisseling, afspraken en kennisontwikkeling Wat willen we bereiken in 2006 - 2010?
Het stimuleren van een gezonde en gedifferentieerde economie met internationale concurrentiekracht staat
(incl. detailhandel) op Noordvleugelschaal
• Bevordering toerisme: nieuwe toeristische producten en gerichte marketing/promotie
• Regionaal kennisbeleid en verbeteren regionale kennisinfrastructuur
• Het verbeteren van de kennis bij gemeenten t.a.v.
relevante economische thema’s, zoals o.m. duurzaam beheer bedrijfslocaties, verwerven externe subsidies, glasvezel, arbeidsmarktbeleid etc.
Wat hebben we daarvoor gedaan in 2009?
Op economisch terrein was 2009 een enerverend
jaar. Na jaren van groei, werden in 2009 de effecten van de mondiale recessie in de regio Amsterdam nadrukkelijk zichtbaar.
In veel sectoren liepen
omzet en (later) de werkgelegenheid terug.
2 Denk hierbij o.m. aan veilingcluster Aalsmeer, kleinschalig toerisme in Waterland, voedingsmiddelencluster Zaanstreek
35
Nieuwe investeringen kwamen veelal stil te liggen,
van de toeristische industrieel-erfgoed route (ERIH).
vraag naar nieuwe werklocaties.
als gevolg van de economische crisis duidelijk vertra-
wat ondermeer goed merkbaar is in de beperkte
Desondanks konden in het regionaal economisch beleid
belangrijke stappen gezet worden. De samenwerking op Metropoolregio-schaal op het EZ beleidsveld is
nadrukkelijk geïntensiveerd, o.m. tot uitdrukking komend in 2 succesvolle PRES-conferenties, waarop ook de economische agenda (“Global Business Gateway”) is gepresenteerd. Inmiddels werken ge-
meenten, provincies, bedrijfsleven en kennisinstel-
lingen in PRES verband samen bij het uitvoeren van
concrete maatregelen gericht op het versterken van
ging opgelopen. Via monitoring houdt de Stadsregio
een vinger aan de pols. Samen met de hotellooods van Amsterdam is een succesvolle voorlichtingsbij-
eenkomst met ondernemers en gemeenten georganiseerd. Hier stonden praktische oplossingen bij
realisatie van hotelplannen centraal. Een onderzoek naar de OV bereikbaarheid van toeristische voorzie-
ningen in de regio heeft geleid tot concrete aanbe-
velingen, waarvan meerdere via het OV beleid van de Stadsregio geëffectueerd zullen worden.
de internationale concurrentiepositie.
Mede dankzij ondersteuning vanuit de Stadsregio
In Plabeka verband is de herstructurering van be-
Amsterdam Connecting Trade (ACT) een substantiële
drijventerreinen – middels het de opstart van het pilotbureau herstructurering bedrijventerreinen – stevig opgepakt. Met ondersteuning vanuit dit bureau zijn meerdere Stadsregio gemeenten gestart
met concrete herstructureringsprojecten. Ook zijn
(zowel financieel als menskracht) wist het project EZ-subsidie te verwerven. Ook heeft de Stadsregio bijgedragen aan een door de provincie Flevoland
geïnitieerd project, gericht op het stimuleren van startende ondernemers (Fast Forward).
er afspraken met Rijk en provincie gemaakt over de
Op het gebied van detailhandel speelde er verschil-
structurering. Inmiddels zijn ook de nodige acties
vereisten. Mede dankzij een goed functionerende
toekomstige structuur en financiering van de heropgestart om in 2010 een nieuwe uitvoeringsstrategie Plabeka te kunnen laten vaststellen.
Op het gebied toeristisch beleid was het voor de Stadsregio een succesvol jaar. Met het binnenha-
len van een grote subsidie vanuit het ministerie EZ voor het project ‘Amsterdam Bezoeken, Holland zien’
kon de internationale marketing en promotie van de regio Amsterdam als toeristische bestemming goed opgepakt worden, alsook het verder realiseren
36
De uitbreiding van de regionale hotelcapaciteit heeft
lende ontwikkelingen die regionale afstemming Regionale Commissie Winkelplanning zijn al deze plannen op een voor alle gemeenten bevredigende wijze geconcretiseerd. Ook zijn in 2009 verkennende
studies naar de ontwikkeling van de detailhandel
gestart ten behoeve van nieuw detailhandelbeleid, dat in 2010 vastgesteld zal moeten worden.
Wat is het financiële resultaat? 03 Werken en Economie
Jaarrekening
Vastgestelde
Gewijzigde
Jaarrekening
0
2008
begroting 2009
begroting 2009
0
0
0
2009
Baten
Rente
Overige baten
Werk voor derden uitgevoerd Totaal Baten
0
0
0
7.050
90.954
0
0
1.021.003
90.954
0
0
1.028.052
45.760
200.000
355.000
304.111
Lasten
Subsidies uitvoering
Toevoegingen voorzieningen
338.944
0
0
1.071.892
0
0
0
3.000
Overige lasten
Projecten onderzoek en studie
274.394
410.000
380.000
347.756
Personeel
231.053
248.600
233.200
217.912
106.506
140.400
123.100
124.004
Totaal Lasten
996.657
999.000
1.091.300
2.068.674
Saldo vóór resultaatbestemming
- 905.704
- 999.000
- 1.091.300
- 1.040.622
Saldo na resultaatbestemming
- 905.704
- 999.000
- 1.091.300
- 1.040.622
Doorbelaste overhead
Toelichting op de financiële gegevens
opgenomen in de begroting 2009. Dit zal met een
de Stadsregio het beheer voor de project Amsterdam
Ultimo 2010 heeft de Stadsregio de volgende projecten
In 2009 voert op verzoek van de deelnemen partijen
Bezoeken Holland Zien en in het kader van het PRES. Ten onrechte zijn deze inkomsten en uitgaven niet
begrotingswijziging in 2010 worden hersteld. in uitvoering
Projecten Werken en economie
Totaal
bijdrage derden
Stadsregio
682.418
612.418
70.000
705.250
655.250
50.000
4.468.126
4.168.126
300.000
110.000
100.000
10.000
5.965.794
5.535.794
430.000
3
MICE meets Metropolis
Pilot herstructurering bedrijfsterreinen (Noordanus) Amsterdam bezoeken, Holland zien
PRES programma ruimtelijk economische structuur Totaal projecten Werken en economie
3 MICE is een toeristisch begrip dat staat voor meetings, incentives, congresses and exhibitions
inzet
37
04
PROGRAMMA verkeer en vervoer Portefeuillehouder: J.P. Gerson Budgethouder: H. de Neef Waar gaat het over?
Het RVVP geeft de visie van de 16-gemeenten op de regionale mobiliteitsvraagstukken en beschrijft hoe
de regio daarmee wil omgaan, met een goede afwe-
ging tussen regionale en lokale belangen. Het RVVP
is een regionale vertaling van de Nota Mobiliteit en afgestemd op de ruimtelijke en economische opgaven
in deze regio (‘Noordvleugelconferentie afspraken’, Opera en Woonvisie).
De belangrijkste streefbeelden van het vastgestelde RVVP (2005-2015) zijn het verbeteren van de bereikbaarheid met aanvaardbare en betrouwbare reistijden, het verminderen van het aantal verkeers-
slachtoffers en het beschermen van de leefbaarheid en externe veiligheid:
1. Aanvaardbare en betrouwbare reistijden van deur tot deur:
• 20-25 minuten voor stedelijke verplaatsingen (5-10 km)
• 3 0-45 minuten voor stedelijk-regionale verplaatsingen (10-30 km)
•4 5-60 minuten voor regionale verplaatsingen (30-50 km)
• s nelheid 60 km/u voor bovenregionale verplaats ingen (>50 km)
2. Maximaal 700 ernstige slachtoffers (50 doden en 650 ziekenhuisgewonden) per jaar in 2010.
3. Knelpunten op het gebied van leefbaarheid en ex-
terne veiligheid reduceren en in nieuwe situaties de overlast beperken.
Wat willen we bereiken in 2006 - 2010?
De genoemde streefbeelden vormen het perspectief om op de lange termijn de bereikbaarheid te ver
beteren, voor een leefbare en economisch bloeiende regio in de toekomst.
A. R egionaal netwerk weg
Beter laten functioneren van het regionale netwerk weg. Het accent ligt op het verbinden van de
belangrijkste economische bestemmingsgebieden met elkaar en met de economische centra buiten de regio.
B. Openbaar vervoer
De kwaliteit van het openbaar vervoer verbete-
ren. Hierbij is zowel aandacht voor de ‘harde’ kant
(frequentie, stiptheid) als voor de ‘zachte’ kant (imago, reisinformatie)
C. R egionaal Netwerk Fiets
Omdat binnen de regio veel korte ritten gemaakt
worden, is de fiets een kansrijk initiatief. De stadsregio zet in op het verder verbeteren en ontwikkelen van een regionaal fietsnetwerk. D.Ketenmobiliteit
Binnen de 3 netwerken is een sterkere samenhang
tussen de netwerken van belang. Het RVVP zet vooral in op de ketens auto-OV en fiets-OV en op een soepele overstap op OV-knooppunten. E. Gebiedspakketten
Het samenstellen van gebiedspakketten met een
effectieve mix van maatregelen om de groeiende mobiliteit te kunnen faciliteren. Dit is met name van belang voor gebieden met ruimtelijk-economi-
sche ambities. Stedelijke bestemmingsgebieden aan de congestiegevoelige corridors komen het eerst
38
in aanmerking.
F. Prijsbeleid
Capaciteitsuitbreidingen alleen zijn niet voldoende om
de groei van vooral de spitsmobiliteit op te vangen. Naar plaats en tijd gedifferentieerde tarieven vormen prikkels om de mobiliteit efficiënter te spreiden. G.Leefbaarheid
Het accent ligt op dichtbevolkte woongebieden en op maatregelen met een hoge kosteneffectiviteit.
H.Verkeersveiligheid
Afname van de verkeersslachtoffers door uitvoering van
Wat hebben we daarvoor gedaan in 2009? Regionaal verkeer- en vervoerplan RVVP
• Het Regionaal Verkeer-en-Vervoerplan (RVVP) is
geëvalueerd. De aanbevelingen van deze evaluatie zijn verwerkt in het Uitvoeringsprogramma 2010.
• Voor het Regionaal Verkeer-en-Vervoerplan
(RVVP) is het Uitvoeringsprogramma 2010 opgesteld.
Dit biedt inzicht in nieuwe en lopende projecten
voor 2010 en verder. Met vrijwel alle gemeenten zijn op ambtelijk niveau 1 tot 2 gesprekken gevoerd over de voortgang en eventuele nieuwe medewerkers bijgesproken.
integraal verkeersveiligheidsbeleid. In deze integrale
• De Stadsregio Amsterdam heeft in 2009 voor twintig
de beïnvloeding van gedrag door middel van educatie,
en vervoerplannen een advies uitgebracht. Ook is voor
aanpak staat het veiliger maken van infrastructuur en voorlichting en handhaving centraal. I. Ruimtelijke Ordening
Bij beslissingen over ruimtelijke en infrastructurele
ruimtelijke plannen, drie structuurvisies en drie verkeer-
een aantal van deze plannen meegedacht over de doorvertaling naar een uitvoeringsprogramma. Goederenvervoer
ontwikkelingen moeten bereikbaarheid, veiligheid en
• Voor 13 winkelgebieden zijn bevoorradingsprofielen
een goede bereikbaarheid en leefbaarheid is een
winkelgebied waarin de bevoorradingssituatie,
leefbaarheid integraal worden meegewogen. Voor goed samenspel tussen ruimtelijke ontwikkelingen en verkeer- en vervoersmaatregelen noodzakelijk. J. Goederenvervoer
Bij dit speerpunt gaat het om een vlotte door stroming en afwikkeling van het goederenvervoer
per weg, het stimuleren van het vervoer over water en spoor en het bereikbaar houden van stedelijke centra, binnensteden en bedrijven ten behoeve van bevoorrading.
K. S amenwerking , organisatie en werkwijze
Een goede organisatie en een heldere werkwijze zijn een vereiste om tot een effectieve uitvoering van het RVVP te komen.
opgesteld. Resultaat is een eindrapportage per de knelpunten en oplossingen / vervolgactiviteiten zijn beschreven.
• Er is tevens een regionaal bevoorradingsprofiel op gesteld. Op basis daarvan worden vijf vervolgtrajecten in gang gezet met als doel een efficiëntere regionale bevoorrading (minder vrachtritten). Fiets
• In 2009 zijn 18 subsidiebesluiten fietsprojecten
(BDU kleine infra) voorgelegd. Daarnaast zijn er twee nieuwe ‘Fiets Filevrij’ (regionale snelfietsroutes) projecten opgestart. Ketenmobiliteit
• Bij de NS statons Diemen, Wormerveer
Koog Bloemwijk en – Zaandijk en een aantal
Zuidtangenthaltes zijn fietsenstallingen geopend.
39
• Voor P&R is een subsidieregel P&R-voorzieningen vastgesteld op basis van normbedragen, dit
bestaande 114 verkeersouders zijn onderhouden.
geeft een extra impuls. Op diverse plekken in
• 36 basisscholen hebben meegedaan met de actiedag
P&R terreinen.
• 202 basisscholen hebben (geregistreerd) meegedaan
Mobiliteitsmanagement /betaald rijden
• op het voortgezet onderwijs zijn 17 v erkeers-
werking met het bedrijfsleven loopt: de OV-
• voor moeilijk lerende kinderen uit het praktijk
de regio wordt gewerkt aan de realisering van
• De Taksforce mobiliteitsmanagement in samenoptimalisatie op 4 bedrijfsterreinen is gestart.
• De Proef betaald rijden in de Metropoolregio is in
2009 aanbesteed onder trekkerschap van Amsterdam, en is eind januari 2010 van start gegaan.
‘Op voeten en fietsen naar school’
aan het praktisch verkeersexamen
projecten uitgevoerd
onderwijs zijn bromfietspraktijk en theorie- trainingen g egeven
• aan senioren zijn broem- en scootmobielcursus sen aangeboden
Verkeersveiligheid
Campagnes/handhaving
Voor verbetering van de infrastructuur is con-
en VVN gestart met het gezamenlijk subregionaal
Infrastructuur
form het uitvoeringsprogramma RVVP circa 40 % (ca. € 1 miljoen) belegd in voornamelijk 30/60 km in een zevental gemeenten en het Hoogheemraad-
schap en eenvoudige knelpunten/schoolroutes. Het aantal aanvragen voor het oplossen van black
spots bleef echter sterk achter. Daarom is in 2009 gewerkt aan een nieuwe Top100 systematiek die
vanaf 2010 moet helpen om jaarlijks meer gevaarlijke plekken aan te kunnen pakken. Educatie
De resultaten over schooljaar 2008-2009 zijn ondermeer:
• 148 projecten JONGleren op instellingen 0-4 jaar uitgevoerd (peuterspeelzalen, voorscholen, kinder-
In 2009 is met de partners van gemeenten, politie
uitvoeren van de verkeersveiligheidcampagnes
‘de scholen zijn weer begonnen’ en de ‘winterBOB’. Verder zijn diverse lokale campagnes ondersteund
(Amsterdam, Wormerland), loopt er een onderzoek om het ‘roodlicht-gedrag’ van fietsers in Amsterdam positief te beïnvloeden en zijn bromfietsprojecten in
Amstelveen en Haarlemmermeer gestart in combinatie met educatieve, preventieve en repressieve acties.
Diverse projecten zijn vanuit het jaarplan van VVN
voor de stadsregio ondersteund zoals de inzet van promotie teams bij grote en kleine inzetten van het BOB acties, initiatieven voor verkeersouders en dode hoek projecten (2008-2009).
dagverblijven, kleuterklassen) met bijbehorende
Goederenvervoer & verkeersveiligheid
• 16 basisscholen hebben een nieuwe verkeers-methode
verkeersveiligheid in het goederenvervoer
ouderavond
aangeschaft
• 8 basisscholen hebben gewerkt met het Groot VerkeerMysteriespel en 4 scholen hebben een
40
• 17 nieuwe verkeersouders zijn er geworven en de
Verkeersslangproject gedraaid.
• Dode hoekles is er gegeven op 45 basisscholen
Er is een onderzoek is uitgevoerd naar de (vrachtwagen, bestelbusjes).
Wat is het financiële resultaat? 04 Verkeer en Vervoerbeleid
Jaarrekening
Vastgestelde
Gewijzigde
Jaarrekening
6.445.312
2008
begroting 2009
begroting 2009
5.445.492
9.254.300
16.443.200
2009
Baten
inzet BDU Verkeer en Vervoer
inzet BDU voorgaande jaren
0
595.200
2.798.600
0
Rente
756.202
619.300
277.900
449.95
15.352
0
0
13.768
Werk voor derden uitgevoerd
192.548
193.000
315.500
158.597
6.409.594
10.661.800
19.835.200
7.067.634
3.414.855
7.253.400
16.551.800
4.489.664
601.790
574.500
456.000
502.251
0
0
0
12
1.473.064
1.960.600
2.132.000
1.253.120
479.188
509.200
542.400
541.695
Overige baten Totaal Baten Lasten
Subsidies uitvoering
Toevoegingen vooruitontvangen Overige lasten
Projecten onderzoek en studie Personeel
Doorbelaste overhead Totaal Lasten
Saldo vóór resultaatbestemming
286.285
327.800
331.100
333.186
6.255.182
10.625.500
20.013.300
7.119.929
154.412
36.400
- 178.100
- 52.294
Resultaatbestemming Vrijval Reserves
Toevoegingen reserves
Saldo Resultaatbestemming
0
0
178.100
182.793
154.412
36.400
0
130.498
- 154.412
- 36.400
178.100
52.294
0
0
0
0
Saldo na resultaatbestemming
Toelichting op de financiële gegevens
vastgesteld in uitvoering gegaan. Door het later star-
behoeve van het programma Taskforce Mobiliteits-
de uitvoering van het programma echter vertraagd
In 2009 zijn via de BDU rijksbijdragen ontvangen ten
management/Ontspits en de Proef Betaald Rijden.
Het DB heeft besloten in 2009 ook een bijdrage te verstrekken aan deze Taskforce. Het programma is
ten van de proef Betaald Rijden (naar januari 2010) is
en zijn aanzienlijk minder betalingen verricht dan begroot. Deze middelen worden aan de balans toegevoegd tbv besteding in 2010 en latere jaren.
41
05
PROGRAMMA infrastructuur Portefeuillehouder: J.H. Gerson
moeten leiden dat er ook daadwerkelijk infrastruc-
Budgethouder: A. Colthoff
peert de Stadsregio in infrastructuurprojecten die
en H. Luiten
Waar gaat het over?
door derden worden uitgevoerd.
Ten behoeve van de uitvoering van het mobiliteits-
Wat willen we bereiken in 2006 - 2010?
regio verschillende activiteiten op het gebied van
het terrein van infrastructuur willen we een bijdrage
beleid zoals verwoord in het RVVP, verricht de Stads-
de infrastructuur. Deze activiteiten worden onderverdeeld in drie categorieën:
• Ontwikkeling van infrastructuurbeleid. • Programmanagement van
infrastructuurprogramma´s.
• Uitvoeren van infrastructuurprojecten. Ontwikkeling van infrastructuurbeleid
Middels het uitvoeren van de genoemde activiteiten op leveren aan het realiseren van de doelstellingen van het geldende RVVP. Deze doelstellingen zijn toegelicht bij programma 04 Verkeer en Vervoerbeleid.
Wat hebben we daarvoor gedaan in 2009?
In 2009 hebben we op de drie genoemde deelterreinen de volgende activiteiten verricht:
Op het terrein van de infrastructuur wordt beleid
Ontwikkeling van infrastructuurbeleid
het (gebruik van het) hoofdwegennet, de openbaar
deels plaatsgevonden binnen het kader van het RVVP,
ontwikkeld, zoals het ontwikkelen van een visie op
vervoer- en fietsnetwerken, of beleid inzake beheer en onderhoud van infrastructuur. In deze categorie valt ook de beleidsontwikkeling op het gebied van
financiële zaken, zoals de bijdragepercentages bij
de subsidiëring van infrastructuurprojecten, fondsvorming, PPS-constructies, etc.
Programmamanagement van infrastructuurprogramma´s
Op basis van de Wet Brede Doeluitkering en de daar-
mee samenhangende BDU-regeling, is de Stadsregio
ondermeer verantwoordelijk voor het BDU-infrastructuursubsidiebudget voor het gebied van de Stadsregio.
De Stadsregio krijgt jaarlijks een budget van het rijk,
waarmee lokale en regionale infrastructuurprojecten gesubsidieerd kunnen worden. Hiervoor voert de Stadsregio het programmamanagement uit. Uitvoeren van Infrastructuurprojecten 42
tuurprojecten op straat worden gezet. Ook partici-
De Stadsregio voert zelf infrastructuurprojecten uit. Dit zijn veelal corridorstudies, die er op termijn toe
De visievorming inzake het infrastructuurbeleid heeft maar vindt ook plaats als nadere uitwerking van het
RVVP. Het betreft zowel beleidsontwikkeling binnen
de Stadsregio Amsterdam, als beleidsontwikkeling die met derden wordt gedaan. Zo heeft de Stadsregio Amsterdam in 2008 de OV-visie 2020/2030
ontwikkeld. Doel van deze visie is om het lange termijn OV-beleid te ontwikkelen, waarbij met name
aandacht wordt besteed aan de onderlinge relatie tussen de OV-infrastructuur en verschillende ontwikkelingen en trend, bijvoorbeeld demografische
factoren. De OV-visie, inclusief een meerjarenuitvoerings-programma, is in de Regioraad van maart 2009
vastgesteld. Daarna is gestart met de uitvoering van een aantal acties en maatregelen zoals in deze visie
opgenomen (zie hierna). Ook is in 2009 gestart met de voorbereidingen voor de investeringsstrategie
Weg 2010-2020-2030. De doelstelling van het project is te komen tot een gezamenlijk maatregelpakket
voor het wegennet in de Stadsregio Amsterdam, in samenwerking met de gemeenten van de stads regio, de Provincie Noord-Holland en Rijkswaterstaat
Noord-Holland op het (boven) regionale wegennet
deren OV-knooppunten, verkenning HOV Schiphol-
voor het gebied van de Stadsregio. De investerings-
projecten. Enkele opvallende resultaten van deze
voor de periode 2010-2020, met doorkijk naar 2030 strategie zal zich primair richten op prioritering in aanwending van de BDU-middelen.
De Stadsregio Amsterdam levert jaarlijks input (in
de vorm van een pleitnotitie) voor en reactie op
het Meerjarenprogramma Infrastructuur Ruimte en Transport (MIRT) van Verkeer en Waterstaat en
VROM. Resultaat is mede dat er een gebiedsagenda ontwikkeld is met een integraal karakter, door
samenwerking Rijk en Regio. Daarnaast denkt de
Stadsregio Amsterdam actief mee aan en levert input voor verkeer- en vervoersplannen van gemeenten
en andere overheden. Voorbeelden hiervan zijn lo-
kale verkeer- en vervoersplannen van Uithoorn en Aalsmeer, het Vervoersplan Haarlemmermeer en het Zaans Verkeer- en Vervoersplan.
oost, HOV Zaancorridor, en verschillende Quick-wins studies zijn de volgende:
Ombouw Amstelveenlijn
De Stadsregio heeft in 2008 onderzoek uitgevoerd naar de mogelijke ombouw van de Amstelveenlijn.
Uit dit onderzoek is gebleken dat het doortrekken
van de Noord/Zuidlijn naar Amstelveen de bereikbaarheid van de regio Amsterdam verbeterd. Hiervoor is het nuttig en noodzakelijk dat de bestaande
Amstelveenlijn wordt omgebouwd, naar een baan die geschikt is voor metrogebruik. Als vervolg op dit
onderzoek is in 2009 gestart met een planstudie. Voor het uitvoeren van deze planstudie is een pro-
jectbureau ombouw Amstelveenlijn opgericht. In
2011 zal er een definitief go/no go besluit genomen moeten worden over de ombouw.
In het kader van de landelijke uitwerkingen van de
HOV-Zaancorridor
regio Amsterdam bijdragen geleverd aan uitwer-
uit de OV-visie is de HOV Zaancorridor. De Stads-
Nota Ruimte en de Nota Mobiliteit heeft de Stadsking van de projecten van het Urgentieprogramma
Randstad, het Actieprogramma regionaal openbaar
Vervoer en het programma Hoogfrequent Spoor.
Op onderdelen zijn beleidsuitwerkingen gemaakt, zoals op het onderdeel ‘Beheer en onderhoud’. Uitvoeren van Infrastructuur(studie) projecten
Binnen het BDU-infrastructuurprogramma worden ook verschillende onderzoeken en activiteiten van
de Stadsregio Amsterdam en derden uitgevoerd en gefinancierd. Dit zijn veelal corridorstudies, die er op termijn toe moeten leiden dat er ook daad-
Eén van de eerste uitwerkingsslagen, voortvoeiend
regio Amsterdam is in 2008 gestart met een ver-
kenningenstudie naar het opwaarderen van twee
buscorridors in Amsterdam-Noord via Noordelijke IJ-oevers naar Zaandam. Door ruimtelijke ontwikke-
lingen langs de noordelijke IJ-oevers en in Zaandam
zal de vraag naar openbaar vervoer op deze corridor sterk toenemen. De ingebruikname van de Noord/
Zuidlijn tot het Buikslotermeerplein biedt wellicht
kansen voor snellere verbindingen op deze corridor. In 2009 is de verkenningenstudie gepromoveerd tot
een planstudie. Vanaf 2011 zullen de eerste maatregelen worden uitgevoerd.
werkelijk infrastructuurprojecten op straat worden
Overige studies en projecten
Amstelveenlijn, HOV Amstelveen-Amsterdam, HOV
structuurprojecten die door derden worden uitgevoerd.
gezet. Voorbeelden hiervan zijn de ombouw van de A9 Haarlem-Amstelveen-Amsterdam- Zuid, opwaar-
De Stadsregio Amsterdam participeert ook in infraVoorbeelden van dergelijke projecten zijn de N201+,
43
de OV-Saal-studie (verbetering van het openbaar
In 2009 heeft de Stadsregio Amsterdam een bijdrage
Lelystad), de omlegging A9 Badhoevedorp, de plans-
De N201+ is een project van de provincie Noord-
vervoer op de corridor Schiphol-Amsterdam-Almeretudie SAA (Schiphol-Amsterdam-Almere, verbeding
van de A1, A10-oost, A9 en A6), de Zuidas, diverse GGB’s (gebiedsgericht benuttingsprojecten) en de Noord/Zuidlijn Amsterdam.
Programmamanagement van
Holland waar de Stadsregio Amsterdam gedurende een aantal jaren een financiële bijdrage van in
totaal € 112,5 miljoen aan zal leveren. Tot nu toe
heeft de Stadsregio Amsterdam € 70,1 miljoen aan de N201+ bijgedragen.
infrastructuurprogramma´s
In totaal heeft de Stadsregio Amsterdam in 2009
het RVVP UVP het programmamanagement uit.
infrastructuurprojecten geleverd.
De Stadsregio Amsterdam voert ten behoeve van Ten behoeve van de samenstelling van het pro-
€ 41,5 miljoen aan bijdragen aan (middel-)grote
gramma zijn uitvragen voor projecten gedaan, de
Aan de kleinere infrastructuurprojecten is in 2009
delijk en financieel getoetst aan het RVVP en de
subsidies uitgegeven. Deze uitgaven zijn verdeeld
zijn geprioriteerd. De projecten zijn beschikt en op
frastructuur (€ 40.000,-) en OV-infrastructuur
aangedragen projecten zijn beleidsmatig, inhou-
BDU-infrastructuurverordening, en de projecten basis van ontvangen declaraties zijn de financiële
bijdragen aan de projecten betaalbaar gesteld. Van de lopende programma´s wordt de voortgang van
de projecten bijgehouden, en zonodig worden projecten (qua voortgang) bijgestuurd. Ten behoeve van
het programmamanagement zijn instrumenten als database, projectadministratie en financiële systematiek (verder) ontwikkeld.
Enkele (middel-)grote infrastructuurprojecten waar
via de BDU-regeling voor circa € 12,7 miljoen aan
over fietsinfrastructuur (€ 2,4 miljoen), wegin(€ 10,4 miljoen, inclusief haltetoegankelijkheid). Het programma 2009 omvatte circa 14 fietsprojecten (fietspaden en stallingen), 2 rotondes en 25 openbaar
vervoerprojecten (busbanen en halte-inrichtingen). Enkele projecten waarvoor in 2009 subsidies zijn toegekend zijn:
• De aanleg van het voorplein van het NS-station Krommenie-Assendelft (€ 1,1, miljoen),
• De realisatie van het busstation Amsterdam-Bijlmer (€ 1,3 miljoen).
de Stadsregio Amsterdam in 2009 een bijdrage aan
• De realisatie van 26 toegankelijke bushaltes in
• Een bijdrage aan de het treinstation Purmerend
• De aanleg van een fietspad langs de Nieuwekerker-
• De aanleg van de Muiderfietsbrug bij Diemen: bij-
• De aanleg van de busbaan bij de Noorder IJ- en Zeedijk
• De aanleg van de Oostelijke Ontsluiting IJburg in
• De realisatie van de fietsenstalling Oosthuizen in
heeft geleverd zijn:
Weidevenne: bijdrage in 2009: € 1,4 miljoen. drage in 2009: € 8,7 miljoen.
Amsterdam: bijdrage in 2009: € 5,7 miljoen.
• Een bijdrage aan het wegproject Zuidelijke Randweg Zaanstad: bijdrage in 2009: € 8,6 miljoen.
44
aan het project N201+ van € 16,0 miljoen geleverd.
Uithoorn (€ 0,6 miljoen).
tocht in Haarlemmermeer (€ 1,4 miljoen). in Zaanstad (€ 0,4 miljoen). Zeevang (€ 0,03 miljoen).
Voor het Fonds BONRoute-programma voert de
Het programma dreigde vertraging op te lopen.
Stadsregio Amsterdam ook het Quick-win-programma
de regie op dit programma naar zich toegetrok-
Stadsregio Amsterdam het beheer. In dat kader voert de uit. In de jaarrapportage 2009 van BONRoute wordt over deze programma’s gerapporteerd.
Tussen 2006 en 2014 moeten 2000 bushaltes in de
Mede daarom heeft de Stadsregio Amsterdam ken. Naar verwachting zal deze doelstelling nu worden gehaald.
regio toegankelijk worden gemaakt.
Wat is het financiële resultaat? 05 Infrastructuur
Jaarrekening
Vastgestelde
Gewijzigde
Jaarrekening
57.365.808
2008
begroting 2009
begroting 2009
44.529.468
79.360.900
90.968.500
0
29.797.000
19.375.800
0
8.385.653
5.044.400
2.633.400
3.865.742
Baten
inzet BDU Verkeer en Vervoer
inzet BDU Verkeer en Vervoer Rente
Overige baten
Werk voor derden uitgevoerd Overige lasten
Totaal Baten
2009
1.011.435
0
0
1.753
175.000
175.000
175.000
175.000
0
0
0
0
54.101.556
114.377.300
113.152.800
61.408.303
42.872.354
105.215.200
106.077.400
54.340.866
5.564.371
5.058.900
4.392.500
4.576.393
1.398.649
2.500.000
2.500.000
1.389.609
885.303
982.100
1.144.800
1.045.480
Lasten
Subsidies Uitvoering
Toevoegingen vooruitontvangen Projecten onderzoek en studie Personeel
Doorbelaste overhead Totaal Lasten
Saldo vóór resultaatbestemming
559.597
635.600
797.200
766.605
51.280.274
114.391.900
114.911.800
62.118.954
2.821.281
- 14.600
- 1.759.000
- 710.651
Resultaatbestemming Vrijval Reserves
Toevoegingen reserves
Saldo Resultaatbestemming Saldo na resultaatbestemming
0
14.600
1.759.000
710.651
2.821.281
0
0
0
- 2.821.281
14.600
1.759.000
710.651
0
0
0
0
45
Toelichting op de financiële gegevens
De
Voor 2009 was begroot dat de BDU-bijdrage
(zie verder paragraaf d. Financiering).
Baten
ten behoeve van de Infrastructuur (inclusief de
inkomsten
over
2009
bedragen
€ 3,8 miljoen, € 1,2 miljoen meer dan begroot
Conform de begroting, is een bijdrage van € 175.000,-
personele component) € 90,9 miljoen zou bedragen.
ontvangen van de Fonds BONRoute organisatie in
dat op de balans voor latere jaren beschikbaar blijft
het beheer van het fonds.
Dit is ook zo gerealiseerd. Het niet ingezette deel in 2009
is: € 90.968.500 min € 56.205.760= € 34.762.740.
De bijdrage van € 1 miljoen uit het programma 07 Openbaar Vervoer ontvangen om het toegankelijk maken van de OV-haltes te financieren is als overdracht tussen
de programma’s bij de balanspost Vooruitontvangen specifieke uitkeringen opgenomen.
In tegenstelling tot hetgeen was begroot, is het
niet nodig gebleken om gebruik te maken van de vooruitontvangen middelen. Specificatie Lasten Grote projecten
Middelgrote projecten Kleine projecten GDU oud
Jaarrekening
verband met de gemaakte kosten ten behoeve van In 2009 zijn de werkelijk toegerekende rente-inkomsten
lager dan de wettelijk verplichte rentetoevoeging.
Het tekort aan netto-inkomsten van € 658.485 wordt ten laste van de rentereserve gebracht. Dit is ont-
staan ondanks een zeer goed gerealiseerd rendement
(zie verder paragraaf d. Financiering). De oorzaak ligt aan een hoog percentage van 2,5 % voor de verplichte
rentetoevoeging ten opzichte van een in 2009 zeer moeilijke en lage rente-markt.
2008
begroting 2009
Vastgestelde
begroting 2009
Gewijzigde
Jaarrekening
17.284.205
40.000.000
30.100.000
16.050.000
2009
10.463.321
49.059.200
60.871.400
25.457.846
7.294.761
16.156.000
15.106.000
12.833.019
7.830.066
0
0
0
subtotaal Subsidies uitvoering
42.872.353
105.215.200
106.077.400
54.340.865
Projecten onderzoek en studie
1.398.649
2.500.000
2.500.000
1.389.609
44.271.002
107.715.200
108.577.400
55.730.474
5.564.371
5.058.900
4.392.500
4.576.393
885.303
982.100
1.144.800
1.045.480
subtotaal Projecten
Toevoegingen vooruitontvangen Personeel
Doorbelaste overhead Totaal lasten
559.597
635.600
797.200
766.605
51.280.273
114.391.800
114.911.900
62.118.952
Voor 2009 was begroot dat er in totaal € 114,9
nog steeds een groot verschil tussen verwachtingen
BDU-infrastructuurbudget. De totale lasten bedroegen
geworden dan de jaren hiervoor. Dit verschil wordt
miljoen zou worden uitgegeven ten laste van het
46
rente
in 2009 echter slechts € 61,9 miljoen (totaal uit
voering, studieprojecten en personeelskosten). Er is
en realisatie, een verschil dat overigens wel kleiner is
vooral veroorzaakt door algemene vertragingen in
(kasritmes van) projecten. Veelal zullen deze uitga-
ven dan in 2010 of later plaatsvinden. Van belang
echter slechts € 25,4 miljoen. Deze lagere bijdragen
die daadwerkelijk goedkoper uitvallen dan was ge-
dat de projecten een trager kasritme hebben dan
is om hierbij onderscheid te maken naar projecten pland en projecten die een vertraging in het kasritme
worden voor het overgrote deel veroorzaakt doorwas gepland.
hebben. In het eerste geval gaat het om vrijval, waar-
• Daarnaast was gepland dat een aantal projecten
besluitvorming, weer worden besteed aan andere
mee tot een bijdrage vanuit de Stadsregio zouden
bij de vrijvallende middelen, conform bestuurlijke
infrastructuurprojecten. Verstoringen in kasritme
leiden niet tot een dergelijke verschuiving, maar hebben alleen effect op het financiële jaarprogramma: de verplichtingen blijven in die zin gewoon staan.
In de RVVP Uitvoeringsprogramma’s is expliciete aan-
daadwerkelijk tot uitvoering zouden komen en daar-
komen. Deze bijdrage is echter in het geheel nog niet geleverd, waardoor de verwachte uitgave aan
het project uiteindelijk helemaal niet heeft plaats-
gevonden. Voorbeelden van deze projecten zijn • Busbaan Uithoorn (4e fase): gepland € 4,0 miljoen, gerealiseerd: € 0 miljoen.
dacht aan deze problematiek gegeven en is geprobeerd
• Ring Oud-Zuid Amsterdam: gepland € 4,0 miljoen,
In het kader van het BDU-programmamanagement
• Diverse P&R-voorzieningen: gepland € 5,0 miljoen,
een betere inschatting van deze kasritmes te maken. blijft dit een expliciet aandachtspunt.
Het jaarprogramma en bijbehorende begroting
worden gemaakt op basis van informatie inzake de projecten en bijbehorende kasuitgaven die ont-
vangen wordt van de betreffende projectleiders
gerealiseerd: € 0 miljoen.
gerealiseerd: € 0 miljoen.
• Tenslotte was gepland om een bedrag van € 16 miljoen uit te geven voor projecten waarvoor gedurende het
jaar 2009 verplichtingen zouden worden aangegaan. Voor deze projecten is echter niets uitgegeven.
en projectaanvragers. Deze informatie blijkt (nog
De bijdragen aan de BDU-kleine projecten, inclusief het
onrechte vanuit dat projecten daadwerkelijk conform
€ 12,7 miljoen bijna conform planning geleverd.
steeds) vaak te rooskleurig te zijn. Men gaat er ten de voorziene planning worden uitgevoerd, terwijl
programma Haltetoegankelijkheid, zijn in 2009 met
deze planning veelal te optimistisch blijkt te zijn in
De lasten ten behoeve van het BDU-studieprogram-
volgt te verklaren:
€ 2,5 miljoen was geraamd. Dit verschil wordt deels
(BDU Infrastructuur groot project) een bijdrage van
goedkoper zijn uitgevallen of komen te vervallen.
geschat. Een aantal specifieke verschillen zijn als • Voor 2009 was begroot dat aan de N201+
€ 30,1 miljoen zou worden besteed. Door vertra-
ma bedroegen € 1,4 miljoen, terwijl oorspronkelijk
veroorzaakt doordat een aantal studies zijn vertraagd,
gingen van dit project heeft deze betaling slechts ten dele plaatsgevonden: de bijdrage aan de N201+ bedroeg slechts € 16 miljoen.
• Een aantal BDU-middelgrote projecten kennen
een vertraging in (financiële) voortgang. Het was de bedoeling dat in 2009 in totaal voor € 68,9
miljoen aan bijdragen aan deze projecten zou worden geleverd, de uiteindelijke bijdrage in 2009 bedroeg
47
07
PROGRAMMA openbaar vervoer Portefeuillehouder: H. Luiten
Budgethouder: N. van Paridon Waar gaat het over?
De Stadsregio ontvangt jaarlijks een rijksbijdrage
van circa ] 280 mln. voor de uitvoering van het Openbaar Vervoer in het Stadsregio-gebied.
De activiteiten van de Stadsregio zijn in drie hoofdpunten weer te geven:
• A fgeven van beschikkingen en c ontractbeheer
Voor vier concessiegebieden en twee CVV-systemen
stelt de Stadsregio middelen ter beschikking. Daar-
onder zijn ook begrepen de bijdrage voor beheer en onderhoud van railinfrastructuur, en bijdragen voor
sociale veiligheid en toegankelijkheid. Gedurende het
uitvoeringsjaar bekijkt de Stadsregio of de vervoerders
zich aan de afspraken houden, of er zaken additioneel
geregeld moeten worden dan wel gewijzigd moeten worden en vraagt de Reizigers Advies Raad om advies over deze zaken.
• Concessie verlening
De Wet Personenvervoer 2000 heeft als hoofdregel dat concessies door middel van een openbare aan
besteding moeten zijn gegund. Niet aanbestede concessies zijn nietig per 1-1-2007. De Stadsregio heeft in
2004 het concessiegebied Zaanstreek aanbesteed, in
2005 het concessiegebied Waterland en in 2007 het concessiegebied Amstelland en De Meerlanden.
besluiten dit openbaar vervoer onderhands te gunnen aan het gemeentelijk vervoerbedrijf. In het kader
van de voorbereiding van de concessieverlening voor de concessie Amsterdam 2012-2018 heeft het Dagelijks Bestuur eind 2007 besloten om voorlopig
beide opties open te houden: zowel “inbesteden” aan
het GVB als een trajekt van openbare aanbesteding worden voorbereid.
• Beleid
Naast het vastgelegde OV-beleid en het RVVP dient er op specifieke onderdelen additioneel beleid ont-
wikkeld te worden. Dit geldt met name voor die ter-
reinen waar het Rijk de regionale uitwerking geheel
of gedeeltelijk heeft gedecentraliseerd. Actueel zijn in dit verband het tarievenbeleid als gevolg van de
invoering van de chipkaart, toegankelijkheid en beleid ten behoeve van de sociale veiligheid in het openbaar vervoer en het actieplan Ketenintegratie.
Verder zal in 2009 invulling worden gegeven aan de acties zoals die in de in 2008 vast te stellen OV-visie
2020-2030 zullen worden beschreven, aangevuld
door acties zoals die vanuit de Landelijke Markt
Capaciteits Analyse (LMCA) Spoor en regionaal OV
zullen worden vormgegeven. Mogelijk zullen ook OVprojecten die een relatie hebben met de invoering
van Anders Betalen voor Mobiliteit, vooruitlopend op de landelijke invoering hiervan in 2012, in onze regio gaan plaatsvinden.
Voor het concessiegebied Amsterdam gelden andere
Wat willen we bereiken in 2006 - 2010?
per 1-1-2009 moet zijn aanbesteed en het railvervoer
regioraad van 16 december 2003 streven naar:
regels. De hoofdregel was daarbij dat het busvervoer
per 1-1-2017. Naar aanleiding van de motie-Roefs,
Conform de OV-visie zoals vastgesteld door de
heeft het Kabinet in september 2007 besloten om
• instandhouding van de bereikbaarheid van
in de grote steden niet langer wettelijk te verplich-
• het op peil houden van een minimum voorzieningen
openbare aanbesteding van het openbaar vervoer
48
dagelijks besturen van de betrokken stadsregio’s
ten. Indien wordt voldaan aan de eisen die door de
Europese Commissie worden gesteld, mogen de
de regio niveau
• sociaal veilig en toegankelijk OV
• kwaliteit (op tijd, lage uitval, reizigersinformatievoorziening)
• betaalbaar OV Wat hebben we daarvoor gedaan in 2009? Waterland, Zaanstreek en Amstelland Meerlanden
Na de stakingen in 2008, is in 2009 weer sprake
geweest van relatieve rust op het gebied van het OV in de streekconcessies. In dit jaar hebben
de reguliere werkzaamheden plaatsgevonden,
variërend van het vaststellen en uitbetalen van
de maandelijkse exploitatiebijdrage, tot het
waardoor wachtende reizigers betere beschutting zullen vinden dan in de huidige situatie.
In 2009 hebben geen grote wijzigingen in de diverse lijnennetten in de streekconcessies plaatsgevonden. Enige uitzondering hierop vormt de introductie van
een nieuwe spitsverbinding tussen Haarlem en
Schiphol, dit ter aanvulling op de nog steeds drukker wordende Zuidtangent op dit traject. Reizigers die
in de spits van Haarlem naar Schiphol Plaza reizen,
zijn zo sneller op hun eindbestemming, terwijl er in de bussen van de Zuidtangent weer ruimte ontstaat voor verdere vervoersgroei.
beoordelen van de kwartaalrapportages en het
Aanbesteding Concessie Zaanstreek
gemeenten van de Stadsregio en vervoerders over
(tweede) aanbesteding van de concessie Zaanstreek.
overleggen met Reizigersadviesraden, inliggende allerhande uitvoeringskwesties.
Ook in 2009 zijn we binnen de Stadsregio weer geconfronteerd met de negatieve gevolgen van
bijvoorbeeld een opbreking of een stremming voor de doorstroming van het openbaar vervoer,
met daarbij de situatie bij het Centraal Station in
Amsterdam als grootste punt van zorg. Aan het eind
van het jaar is de haltesituatie rond het CS drastisch
gewijzigd, omdat de eerste fase van het busstation IJsei is opgeleverd. De streekbussen van Arriva zijn
vanaf medio december van dit nieuwe busstation gebruik gaan maken, terwijl de bussen van en naar
In 2009 zijn belangrijke stappen gezet bij de
Het programma van eisen, dat de focus legt op verbetering van de kwaliteit van de bereikbaarheidslijnen
en behoud van het voorzieningenniveau elders in het netwerk, is daarbij voor de zomer van het jaar
vastgesteld. Daarna is het bijbehorende bestek op de
markt gekomen op basis waarvan de vervoerders hun aanbieding hebben kunnen opstellen. Gunning heeft daarbij plaatsgevonden in het begin van 2010. Concessie Amsterdam
In 2009 zijn belangrijke stappen verricht op weg naar
een nieuwe concessie Amsterdam: het programma van
de Zaanstreek naar het GVB-gedeelte van het bus-
Eisen is vastgesteld, waarbij door het DB is besloten
van en naar Amstelveen e.v. (concessie Amstelland
worden toegekend om hier een passende aanbieding
station (bij de Kamperbrug) zijn verplaatst. De bussen
Meerlanden) maken net als voorheen gebruik van de haltes op het Prins Hendrikplantsoen. De komende
jaren zal, in nauwe relatie met de afbouw van de Noord-Zuidlijn, de verdere afbouw van het busstation IJsei plaatsvinden, waarbij uiteindelijk alle buslijnen die nu nog op diverse plaatsen rond het CS halteren,
hier hun plek zullen vinden. Dan zal het nieuwe busstation ook voorzien zijn van een grote overkapping,
dat de huidige vervoerder, GVB, een eerste recht zal
te doen. Dat betekent dat GVB zal moeten voldoen
aan de eisen uit dit PvE en dat ook aangetoond zal moeten worden dat van marktconformiteit sprake is. Bovendien zal wat betreft de relatie opdracht-
gever – opdrachtnemer moeten worden voldaan
aan de Europese regelgeving rond intern opdrachtgeverschap. Ook hiervoor zijn in 2009 belangrijke stappen gezet, in de vorm van het opstellen van een
49
Convenant tussen de Stadsregio en de gemeente
De prestaties zoals die door GVB in 2009 zijn geleverd
statuten van GVB. Dat laatste is nodig om te voldoen
verbeterd, met name op het gebied van punctualiteit
Amsterdam en een voorstel tot wijziging van de aan de PSO-verordening en de daarin geformuleerde eis tot beslissende zeggenschap.
In het programma van eisen, zoals dat in november 2009 is vastgesteld is de focus gericht op behoud van
het bestaande fijnmazige netwerk, waarbij voor de te
verwachten inbestedingswinst een viertal modules is aangewezen die hieruit bij voorkeur gefinancierd
bij tram en bus. Dit is reden geweest om in het jaar 2009 aan GVB een bonus van in totaal € 1,26 miljoen
toe te kennen. Bij de metro is aan het voornemen de voertuigen schoner te maken invulling gegeven
door het aanbrengen van graffity-werende coating op de ruiten, in combinatie met het aanbrengen van kunst aan de binnenzijde van de metro.
zouden moeten worden. Dit betreft een verder uit-
In 2009 zijn de werkzaamheden rond het project-
vaker rijden van de nachtbussen, de financiering
in 3 delen:
breiding van het voorzieningenniveau, inclusief het
AMSYS voortgezet. Dit AMSYS-project valt uiteen
van een deel van de AMSYS-investeringen, het
• AMSYS I heeft betrekking op de bestelling van
voertuigen en middelen om het kilometertarief in
rollend materieel voor de Noord-Zuidlijn, aanpassing
aanbrengen van dynamische reisinformatie in de de concessie Amsterdam gelijk te houden met de overigen concessies in de Stadsregio.
In het jaar 2009 zijn geen grootschalige dienst
nieuw materieel voor de bestaande metrolijnen, van de werkplaats in Diemen en aanpassing van opstelterreinen;
• AMSYS II betreft het deelproject Signalling & Control, inclusief de mogelijkheid tot automatisch rijden;
regelingwijzigingen doorgevoerd, uitzondering
• AMSYS III gaat tenslotte over exploitatieve voor
verbinding vormt tussen de nog steeds groeiende
Over AMSYS I heeft inmiddels besluitvorming plaats-
hierop vormt de introductie van buslijn 66, die de
wijk IJburg en Amsterdam Zuidoost. Bewoners uit IJburg hebben nu naast de snelle tramverbinding met CS ook een directe verbinding met andere delen
van de stad gekregen, waarmee tevens een wens van de Regioraad kon worden vervuld.
Net als in 2008 is ook in de zomer van 2009 weer
sprake geweest van het buiten bedrijf zijn van een
zieningen in relatie tot de Noord-Zuidlijn.
gevonden, wat heeft geresulteerd in de voorbereiding van de bestelling van nieuw Metromaterieel aan het
eind van het jaar 2009. Het DB heeft in december
besloten om hiervoor een deel van de verwachte
inbestedingswinst van de concessie Amsterdam hiervoor beschikbaar te stellen.
deel van het metronet. Dit keer betrof dat de lijnen
Chipkaart en tarievenbeleid
Zuid werkzaamheden zijn verricht ten behoeve
metro, trams en bussen in gebruik is genomen, en in
51 en een deel van lijn 50, waarbij tussen RAI en
van de bouw van de Noord-Zuidlijn. Reizigers werden daarbij met vervangende buslijnen, per tram
of soms ook per trein vervoerd. Voorzien is dat de komende jaren tijdens de zomermaanden vaker 50
zijn ten opzichte van eerdere jaren weer aanmerkelijk
sprake zal zijn van dit soort onderbrekingen van de normale dienstuitvoering.
Nadat al eerder de OV-chipkaart in de Amsterdamse
het najaar van 2008 ook in de bussen van de concessie Amstelland Meerlanden de chipkaartapparatuur
is aangezet, is tenslotte in het eerste half jaar van 2009 ook in de concessies Zaanstreek en Waterland
het OV-chipkaartsysteem operationeel geworden.
Daarmee zijn alle concessies binnen de Stadsregio
inmiddels verchipt. De volgende stap is vervolgens
• Een nieuw vormgegeven lijnenkaart om vanuit het
combinatie met het afschaffen van de strippenkaart
• Een regionale lijnennetkaart voor de gehele Stads-
gezet: met ingang van die datum is de chipkaart
• Uitbreiding van het project ‘Kunst in de metro’, waarbij
ductie is voorspoedig voorlopen, grote problemen
op de zijwanden, om graffiti tegen te gaan en mak-
geweest het sluiten van de poortjes in de metro, in in de metro. Deze belangrijke stap is op 27 augustus
het enige vervoerbewijs in de metro. Deze introzijn achterwege gebleven, zodat van een succesvolle implementatie gesproken kan worden.
De volgende stap is het afschaffen van de strippenkaart
centrum van Hoofddorp te reizen regio, voor dag- en nachtnet
metrovoertuigen voorzien zijn van nieuwe coating kelijker te kunnen verwijderen.
• Met middelen uit het Innovatiefonds wordt de centrale
database gerealiseerd, zoals eerder genoemd bij de passage over reisinformatie
in tram- en (stads- en streek)bus, dat waarschijnlijk
• De aanschaf van een 2 hybride Waterstofcelbussen.
keer en Waterstaat zal op de inmiddels ingediende
• De bouw van een Personal Travel Assistant,
de gehele Stadsregio een besluit moeten nemen.
Dit proefproject wordt in 2010 afgerond
in 2010 zal gaan plaatsvinden. De Minister van Ver-
aanvraag voor het uitzetten van de strippenkaart in
In 2009 is door de gezamenlijke vervoerders, in nauwe
samenwerking met de Stadsregio gewerkt aan de inrichting van het distributienetwerk ten tijde van
de Chipkaart. Dit heeft geleid tot het plaatsen van
Deze bussen worden in 2010 geleverd.
een voorloper van een multimodale reisplanner.
Ook in 2010 zal wederom een uitvraag worden gedaan
aan alle betrokken partijen om nieuwe ideeën in te dienen voor het Innovatiefonds.
nieuwe apparatuur ten behoeve van het opladen van
Verbeteren Reisinformatie
in Amsterdam als in de regio. Voordat de strippen-
actuele reisinformatie op straat. De ambitie is dat
de OV-chipkaart op een groot aantal plaatsen, zowel
kaart zal worden afgeschaft moet dit nieuwe distributienetwerk van 250 punten compleet aanwezig zijn, zodat de taak van de bestaande verkooppunten kan worden overgenomen.
In 2007 is besloten tot een forse verbetering van de
in 2012 95% van de reizigers binnen de Stadsregio tijdens haar reis gebruik kan maken van actuele reis-
informatie. In de periode tot en met 2012 is hier in totaal€ 7 miljoen voor gereserveerd.
Innovatiefonds
Om een goede kwaliteit van informatie te waarborgen
fonds, waarmee maatregelen gefinancierd kunnen
vervoerbedrijven mogelijk te maken werkt de Stads-
In 2007 is besloten tot instelling van een Innovatieworden die leiden tot verbeteringen in het openbaar vervoer. Alle partijen in het openbaar vervoer (zowel vervoerders als wegbeheerders, gemeenten) kunnen
hiervoor voorstellen indienen, het DB bepaalt uiteindelijk, na advisering door de RAR, welke projecten subsidie uit het Innovatiefonds zullen verkrijgen.
De volgende projecten zijn in 2009 met subsidie vanuit het Innovatiefonds uitgevoerd:
en om uitwisseling van informatie met meerdere
regio intensief aan standaardisatie. Dit gebeurt in
samenwerking met de andere partijen binnen de
Metropoolregio Amsterdam. Deze samenwerking is in 2009 gegroeid tot 11 partijen, waarmee het grootste
deel van de overheden in Nederland meedoet in de centrale database. Met dit samenwerkingsverband,
GOVI geheten, spreekt de Stadsregio intensief met het Rijk over de vorming van een Nationale Databank
51
voor het Openbaar Vervoer. Nadat eerder al Arriva
OV-bureau Randstad
continu gestandaardiseerde gegevens te vullen, zijn in
nen met zijn werkzaamheden. Het bureau zal zich
en Connexxion in staat is geweest de database met 2009 door GVB de eerste gegevens geleverd, vooralsnog alleen de geplande dienstregeling. In 2010 wordt verwacht dat GVB de eerste actuele gegevens levert.
De standaardisatie begint steeds meer vruchten af
te werpen in de markt. Dit betekent kostenbespa-
ringen, maar ook kwaliteitsverbeteringen. Na een traject met onder andere de Reizigers Adviesraad is
er nu ook een standaard vastgesteld om gegevens te tonen op straat.
In december zijn de uitgangspunten vastgesteld om
tot plaatsing van panelen over te gaan. Gemeenten kunnen subsidie aanvragen, daarnaast organiseert de Stadsregio in 2010 een gezamenlijke aanbesteding om panelen te plaatsen.
Binnen de concessie Amstelland-Meerlanden heeft
de Stadsregio zijn 70 panelen in gebruik genomen van vervoerbedrijf Connexxion op diverse haltes in
de gemeenten Aalsmeer, Amstelveen, Haarlemmer-
meer, Ouder-Amstel en Uithoorn. Daarnaast zijn de 40 panelen op de Zuidtangent omgebouwd naar centrale aansturing
In oktober 2009 is het OV-bureau Randstad begonbezighouden met het verbeteren van ketenmobi-
liteit, het opstellen van een gezamenlijk beeld van hoogwaardig openbaar vervoer op Randstadschaal,
het identificeren en (doen) realiseren van ontbrekende regio-grensoverschrijdende verbindingen en
het uitwerken van het bewerkstelligen van grotere
betrokkenheid en invloed van de decentrale overheden op het Randstedelijk spoorvervoer. De Stadsregio is daarbij niet alleen financieel betrokken, maar levert via detachering ook inhoudelijke kennis, met name op het gebied van ketenmobiliteit. Marketingbureau
In 2009 is ook het marketingbureau van de Stadsregio van start gegaan, waarin alle concessiehouders van de Stadsregio (GVB, Connexxion en Arriva) participeren. Twee in het oog springende resultaten konden daarbij
al worden geboekt: een actie met OV-chipkaarten in
het najaar, waarbij 10.000 anonieme chipkaarten,
met daarop € 10 reissaldo, binnen een periode van 3 dagen alle werden verkocht, en het uitbrengen van
een nieuwe, handzame lijnennetkaart voor de gehele Stadsregio, met daarop de belangrijkste verbindingen van zowel rail- als busvervoer weergegeven.
52
Wat is het financiële resultaat? 07 Openbaar Vervoer
Jaarrekening
Vastgestelde
Gewijzigde
Jaarrekening
337.217.728
2008
begroting 2009
begroting 2009
2009
317.203.436
319.787.800
341.750.300
0
1.178.100
35.877.700
165.000
5.050.353
2.341.500
1.258.700
2.146.609
Baten
inzet BDU Verkeer en Vervoer
inzet BDU Verkeer en Vervoer Rente
Overige baten Totaal Baten
8.617.443
6.865.200
7.560.900
11.895.788
330.871.232
330.172.700
386.447.600
351.425.125
Lasten
Subsidies Uitvoering
318.187.664
324.513.100
380.415.500
343.771.627
Toevoegingen vooruitontvangen
3.376.498
2.031.700
2.390.800
2.299.258
795.143
0
0
1.328.888
Projecten onderzoek en studie
5.308.314
1.566.500
2.884.800
2.303.344
975.371
1.116.800
1.123.000
1.104.487
554.386
634.700
765.700
770.171
329.197.377
329.862.900
387.579.800
351.577.774
1.673.855
309.700
- 1.132.100
- 152.649
0
0
1.132.100
152.649
Overige lasten Personeel
Doorbelaste overhead Totaal Lasten
Saldo vóór resultaatbestemming Resultaatbestemming Vrijval Reserves
Toevoegingen reserves
Saldo Resultaatbestemming
1.673.855
309.700
0
0
- 1.673.855
- 309.700
1.132.100
152.649
0
0
0
0
Saldo na resultaatbestemming
Toelichting op de financiële gegevens
de afrekening van de concessie Zaanstreek over
van de gemeente Amsterdam voor sociale veilig-
€ 2,7 miljoen.
In de post Overige baten zijn opgenomen de bijdrage
heid in het Amsterdamse openbaar vervoeor voor € 4,7 miljoen, de bijdrage van luchthaven Schiphol
aan het Schiphol sternet voor € 4,2 miljoen en
de jaren tot en met 2007 voor een bedrag van
De vergoedingen aan de vervoerders zijn opgenomen
in de post Subsidies uitvoering. De specificatie hiervan is:
53
Specificatie subsidies uitvoering
Rekening
begroting 2009
begroting 2009
Gewijzigde
Jaarrekening
254.137.166
248.843.000
280.162.200
274.980.221
37.626.502
35.828.700
38.298.100
37.317.048
9.364.239
9.321.200
9.947.800
9.531.829
12.088.328
11.165.200
13.079.900
11.897.009
19.665
0
8.467.000
2.279.283
3.816.764
0
19.208.500
7.601.237
0
3.500.000
3.500.000
0
07 Openbaar Vervoer
Vastgestelde
2009
Lasten
Concessies Amsterdam
Concessies Amsterdam
Concessies Amsterdam Concessies Amsterdam Innofatiefonds OV Chipkaart
Risicoreservering tarievenbeleid
OV overig
Subtotaal subsidies uitvoering
08
1.135.000
15.855.100
7.752.000
165.000
318.187.664
324.513.200
308.415.500
343.771.627
PROGRAMMA jeugdzorg Portefeuillehouder: mr. L.F. Asscher Budgethouder: drs. A. Rotering Waar gaat het over?
Jeugdzorg is bedoeld voor jongeren tot 18 jaar met
ernstige opvoeding- en opgroeiproblemen waarvoor (alleen) ondersteuning van algemene voorzien
ingen - zoals onderwijs, jeugdgezondheidszorg of het maatschappelijk werk - niet of onvoldoende helpt. De jeugdzorg is ook bedoeld voor hun ouders of opvoeders. Conform de Wet op de Jeugdzorg, die
per 1 januari 2005 is ingevoerd, functioneert er één Stichting Bureau Jeugdzorg in het gebied van de Stadsregio: Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam.
Bureau Jeugdzorg stelt zorgvuldig vast of de cliënt
of het cliëntsysteem (cliënt incl. ouders en/of opvoeders) in aanmerking komt voor hulp en zo ja, welke 54
zorg het meest is aangewezen gezien de problemen die moeten worden weggenomen of verminderd.
Die wordt vastgelegd in een indicatiebesluit dat recht geeft op één of meer zorgaanspraken.
In 2009 hebben zich 7251 cliënten aangemeld bij
BJAA (8376 in 2008). Dit is inclusief eenmalige contacten (advies en consultatie). Er zijn in 2009
7752 indicatiebesluiten genomen ( 6763 in 2008).
Het aantal cliënten dat bij BJAA wordt aangemeld daalt sterk (-14%) maar het aantal indicatiebesluiten
stijgt (+14%). Hieruit blijkt dat cliënten steeds vaker terecht voor een indicatie voor Jeugdzorg naar BJAA worden aangemeld.
Het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling, een
onafhankelijk onderdeel van Bureau Jeugdzorg, heeft in 2009 2943 adviezen en 1426 consulten verstrekt.
Er zijn 645 onderzoeken verricht op basis van meldingen
van kindermishandeling. Het aantal onderzoeken blijft daarmee stabiel ten opzichte van 2008 maar
de advies- en consultfunctie neemt aanzienlijk toe (respectievelijk met 16 en 48%).
Wat betreft het aantal ondertoezichtstellingen dat BJAA
weer alleen, ofwel met stut en steun in de buurt.
op 31 december 2009 op 2429 (2393 in 2008) en 468
Wet op de Jeugdzorg, maar duidelijk is dat dit doel
in opdracht van de kinderrechter uitvoert staat de teller voogdijmaatregelen (465 in 2008). Daarnaast voert BJAA eind 2009 130 jeugdbeschermingsmaatregelen
uit waarvoor zij de beschikking van de rechtbank
nog niet heeft ontvangen (was eind 2008 204). Het
totaal aantal jeugdbeschermingsmaatregelen komt in 2009 komt daarmee uit op 3017 (totaal in 2008
3000). Conclusie is dat het aantal jeugdbeschermingsmaatregelen in 2009 is gestabiliseerd.
Herstel van de autonomie is een hoofddoel vanuit de te ambitieus is voor een aanzienlijke groep cliënten
van jeugdzorg. In die gevallen dienen doelen dan ook realistisch te worden bijgesteld en uit te komen
op het organiseren van adequate steunstructuren rond gezinnen. Daar wordt dreigende ontsporing
snel gesignaleerd en stellen interventies op maat van de problematiek het kind centraal.
Wat betreft de jeugdreclassering werden in 2009 bij
Dat houdt in dat de focus in de jeugdzorg vooral op
(in 2008 was dit versus 1737; een daling van 28%).
interventies bieden het beste perspectief op lang
BJAA 1420 jeugdreclasseringactiviteiten uitgevoerd
Deze daling doet zich vooral voor bij ITB Harde Kern (-37%) en ITB Criem (-67%).
Wat willen we bereiken in 2006 - 2010?
Het in december 2008 door de Regioraad vastgestelde regionaal beleidskader jeugdzorg 2009-2012 is richtinggevend.
Het centrale deel van het nieuwe beleidskader
het hele systeem gericht moet zijn. Gezinsgerichte durig resultaat. Eigen Kracht Conferenties danwel het
“eigen kracht” gedachtegoed in zwaardere gezinsgerichte interventies moeten op vanzelfsprekende
wijze deel uitmaken van het handelingskader van hulpverleners. Het versterken van de zelfredzaam-
heid van gezinnen is essentieel in de aanpak van multiprobleemgezinnen.
Jeugdzorg heeft als belangrijkste thema’s de aan-
In het regionaal uitvoeringsprogramma jeugdzorg
en de kwaliteit en inrichting van het (geïndiceerd)
prioriteiten uit het beleidskader.
sluiting tussen lokaal jeugdbeleid en jeugdzorg jeugdzorgaanbod.
Een nieuw regionaal beleidskader ontstaat echter
niet in een vacuüm. Thema’s en kwaliteitsverbe-
teringen die in de afgelopen beleidsperiode op de voorgrond zijn komen te staan, krijgen aangescherpt prioriteit in deze vier jaar. Sommigen bevinden zich
in hun implementatietraject, anderen wachten nog op nadere wetgeving.
De kern van de regionale jeugdzorg dient het doel om in deze beleidsperiode een evenwichtige inrichting
van verantwoordelijkheden met een hoog kwalitatief
2009 wordt een eerste uitwerking gegeven aan de
Daarnaast heeft het rijk verzocht om een aanvulling op het regionaal beleidskader 2009 - 2012 omdat
vanwege het late verschijnen van het rijksbeleids-
kader het rijkscommentaar niet meer kon worden meegenomen. Deze aanvulling is opgenomen in het
op 15 december 2009 vastgestelde regionaal uitvoe-
ringsprogramma 2010. Een centraal onderdeel uit die aanvulling is de prestatieverantwoording van
de extra middelen uit de financiële overeenkomst
2008 – 2009 met het rijk ten aanzien van wachtlijstbestrijding.
prestatieniveau neer te zetten. Een evenwichtige
Er zijn voor 2009 al een aantal succes te melden.
gen en hun ouders mee uit de voeten kunnen ofwel
vastgelegd in een notitie die door het portefeuille
inrichting waar díe zorg geboden wordt waar jeugdi-
Het aansluitingsbeleid jeugdzorg op lokaal jeugdbeleid
55
houdersoverleg jeugdzorg als leidend voor het beleid is
ciaal onderwijs en (jeugd)zorg. Deze inventarisatie
twee kanten benaderd: De aansluiting en de afbake-
voorgelegd.
benoemd. De discussie wordt in de Stadsregio vanuit ning. In het kader van de afbakeningsvraagstukken
Jeugdbeleid-jeugdzorg heeft het Jeugdzorgoverleg deelgenomen aan de zogenoemde focusgroep.
Het onderzoeksbureau heeft eind juli haar rapportages afgerond en een advies opgesteld aan de Taskforce WMO. Ook bureau Jeugdzorg heeft in dit kader haar aansluitingsbeleid geformuleerd.
In 2009 is de uitvoering van de aanpak Multi Probleem
Gezinnen geëffectueerd op basis van het eind 2008 door alle regiogemeenten en Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam ondertekende convenant.
Ook hier is sprake van een nauwe samenhang tussen het lokale beleidsterrein en de (jeugd)zorg.
In november 2009 heeft het PHO het afsprakenkader
Binnen de Stadsregio wordt groot belang ge-
werken hoe de sluitende aanpak stadsregionaal verder
Daarom is in het Beleidskader gesteld vanaf 2011
vastgesteld en opdracht gegeven scenario’s uit te vorm moet krijgen. Het portefeuillehoudersoverleg
heeft aan de regio’s gevraagd spelregels over routing
die veranderingen van het indicatietraject nodig/ mogelijk maken èn spelregels voor cofinanciering op
te stellen. Ook vraagt het portefeuillehoudersoverleg per regio de samenwerkingsafspraken vast te
leggen. Per regio wordt de komende maanden een uitvoeringsplan opgesteld. De eerste uitkomsten
van de scenariodiscussies is op 3 februari 2010 aan het PHO voorgelegd.
Wat betreft het onderwijs wordt de aansluiting op
de schoolzorgstructuren ook binnen het basisonderwijs in toenemende mate geconcretiseerd. Bureau
Jeugdzorg heeft voorjaar 2009 in kaart gebracht
welke formatie per gemeente beschikbaar is om de toegangsfuncties uit te voeren binnen de Centra
voor Jeugd en Gezin/Ouder en Kind Centra (CJG’s/ OKC’s) en de aan scholen gebonden Zorgadviesteams
(ZAT’s). Binnen die formatie horen de taken deelname
hecht aan het effectief inzetten van de middelen. de jeugdzorginstellingen uitsluitend te financieren
voor programma’s die in voldoende mate bewezen hebben effectief te zijn. Binnen de bureaus jeugdzorg wordt deze vergroting van effectiviteit bereikt
door het implementeren van de nieuwe methodiek
Jeugdbescherming (Delta, in 2009 gereed), de nieuwe methodiek Jeugdreclassering (Handboek,
in 2009 gereed) en de nieuwe methodiek Voogdij (in 2010 gereed).
De Wet op de jeugdzorg uit 2005 wordt in 2009 geëvalueerd. In die context zou in het voorjaar 2010
een regeringsstandpunt worden ingenomen ten aanzien van de inrichting van het jeugdzorgstelsel.
Met de val van het kabinet in februari 2010 wordt deze standpuntbepaling naar voren geschoven. In ieder geval staat vast dat de Centra voor Jeugd en
Gezin een solide positionering binnen de Wet op de Jeugdzorg gaan innemen.
aan het casusoverleg c.q. zorgadviesteam, bieden
De budget onderhandelingen tussen Interprovinciaal
voudige jeugdzorgindicaties en snel doorgeleiden
jarig afsprakenkader IPO-Rijk 2010-2011. Hoewel
van advies en consult, en het verzorgen van de eenvan complexere hulpvragen. In november heeft het
portefeuillehoudersoverleg positief geadviseerd ten 56
is op 3 februari 2010 aan de portefeuillehouders
aanzien van een inventarisatie in de stadsregio van
de stand van zaken kader integraal indiceren spe-
Overleg en Rijk hebben geresulteerd in een twee
een adequate vraagraming ontbreekt, aangezien
in het meest recente ramingsmodel de risico cumulatie van probleemfactoren - kenmerkend voor de grootstedelijke populatie - onvoldoende is mee
genomen, is wel voorzien in een macro financiële groei.
aard en ernst van de problematiek toch eerder uit
onveranderd de onverdeelde aandacht vergt en
worden. De koers en de focus blijven hetzelfde.
Bij al deze ontwikkelingen is er één zaak die echter dat is dat er kinderen zijn die hulp nodig hebben. Ofwel hulp die niet zo zwaar aangezet hoeft te
worden waarbij volstaan kan worden met lichte lokale interventies, ofwel de hulp die gezien de
Wat hebben we daarvoor gedaan? Realisatie verrichting
Aanmeldingen
Indicatiebesluiten AMK adviezen
AMK consulten
AMK: onderzoeken
een geïndiceerd jeugdzorgaanbod betrokken moet
Het ging in 2009 en het gaat ook in 2010 om de kwaliteit van de hulp, om de snelheid in het leveren
van de hulp en om de samenhang waarbinnen de hulp wordt geboden.
Prognose/begroting
realisatie
8376
10.000
7251
86%
6763
7100
7752
114%
2516
2300
2943
116%
959
1050
1426
148%
2008
4
2009
2009
5
Percentage t.o.v 2008
656
750
645
98%
Ondertoezichtstellingen (OTS)
2393
2347
2425
102%
465
474
468
100%
Jeugdreclassering
1737
2200
1420
82%
Voogdij
4
De cijfers realisatie 2008 zijn de geactualiseerde cijfers uit de begroting 2010 van BJAA. Hier doen zich kleine verschillen voor ten opzichte van de eerder in de halfjaarrapportage gepresenteerde cijfers LRF 2008, febr. 2009. 5 De cijfers realisatie 2009 zijn de voorlopige jaarcijfers die door BJAA ter controle aan de accountant heeft aangeboden (mrt 2010).
Wat hebben we daarvoor gedaan in 2009? 1. H et beroep op Bureau Jeugdzorg
A gglomeratie Amsterdam (BJAA)
In deze cijfers is duidelijk zichtbaar dat terwijl het
aantal aanmeldingen bij BJAA (vrijwillig kader) terugloopt (-14%) en daarbij achter blijft bij de prog-
noses, het aantal indicaties juist toeneemt (+14%) . Hierin wordt zichtbaar dat gemeenten hun preven-
tieve aanbod steeds beter op orde hebben en bovendien in toenemende mate in staat zijn op het juiste moment naar BJAA door te verwijzen.
In de groei van de adviezen en consulten bij het AMK
is het effect zichtbaar van de landelijke publiciteitscampagne. Steeds vaker wordt BJAA in haar rol van deskundige benaderd voor consult of advies. Het
aantal zaken dat in onderzoek wordt genomen is na een aanvankelijke groei in de eerste helft van 2009
als gevolg van de publiekscampagne gestabiliseerd. Dit is conform de landelijke trend.
De Jeugdbescherming is stabiel. De daling bij de Jeugdreclassering doet zich vooral voor bij ITB Harde Kern (-37%) en ITB Criem (-67%).
57
2. Wachtlijsten AMK en Jeugdb escherming bij Bureau Jeugdzorg Agglomeratie A msterdam (BJAA)
In het kader van de schriftelijke aanwijzing van
portefeuillehouder Asscher aan BJAA ten aanzien van wachtlijsten bij Jeugdbescherming en AMK wordt sinds de zomer van 2008 intensief gestuurd op het wegwerken van deze wachtlijsten.
trend zichtbaar.
Daarnaast heeft de Stadsregio er bij het Rijk op aangedrongen om tot een heroverweging van het Rijkstarief voor Jeugdbeschermings- en Jeugdreclas
seringsmaatregelen te komen. Het Rijk heeft inmiddels aangegeven dat halverwege 2010 een onderzoek naar de tarieven zal zijn afgerond.
AMK
Eind 2009 heeft de Inspectie Jeugdzorg een
naar de vraag waarom het niet lukte de wachtlijsten
Risicomanagement door BJAA. De Inspectie Jeugd-
In het voorjaar van 2009 heeft BMC onderzoek gedaan bij het AMK weg te werken. Dit onderzoek gaf duidelijk aan dat er voldoende middelen waren om zonder
wachtlijst te werken en dat daarvoor uitsluitend een verbeterde bedrijfsvoering noodzakelijk was. BJAA heeft de adviezen van BMC hiertoe direct tot uitvoering gebracht en in de loop van de maand juli
2009 waren de wachtlijsten verdwenen. Sinds die tijd zijn er geen wachtlijsten bij het AMK ontstaan en
is het AMK erin geslaagd om de doorlooptijd binnen
de met het Rijk afgesproken normen te brengen. De schriftelijke aanwijzing is ten aanzien van het AMK op 1 oktober 2009 beëindigd. Jeugdbescherming
In de periode tussen mei 2009 en eind 2009 is de
wachtlijst bij de jeugdbescherming gedaald van 179 naar 47.
Onderzoek door BMC heeft uitgewezen dat aan deze
wachtlijsten enerzijds niet-effectieve bedrijfsvoering
en een verkeerde bedrijfscultuur ten grondslag ligt. Anderzijds moet de oorzaak naar het oordeel van BMC worden gevonden in een te laag tarief dat
het Rijk hanteert voor de uitvoering van de jeugd
herhalingsonderzoek gedaan naar de toepassing van
zorg is van oordeel van BJAA het risicomanagement onvoldoende structureel toepast en deze ook onvol-
doende geborgd heeft. Dit oordeel heeft ertoe geleid
dat de Inspectie Jeugdzorg BJAA onder Verscherpt Toezicht heeft geplaatst. De inspectie geeft hiermee aan dat BJAA zich op een aantal concrete punten zal
moeten verbeteren. BJAA herkent zich in het oordeel van de Inspectie Jeugdzorg maar vraagt enig begrip
voor haar omstandigheid die voor hieruit bestaat dat BJAA met onvoldoende middelen steeds opnieuw
nieuw instromend personeel moet opleiden om aan de criteria van de methodiek Delta te kunnen
voldoen. Niettemin is in overeenstemming tussen BJAA en de Inspectie Jeugdzorg een Verbeterplan
opgesteld. Voor de kosten van dit Verbeterplan wordt een beroep gedaan op de investeringsruimte die de gemeenten Diemen en Amsterdam daarvoor als
vorm van voorfinanciering van een investering uit Jeugdzorgbudget beschikbaar hebben gesteld.
3. Ontwikkelingen zorgaanbod - landelijke prestatie-overeenkomst jeugdzorg
2008 en 2009
beschermingsmaatregelen.
Tussen minister Rouvoet en de 12 provincies en
(beperkte) eigen mogelijkheden van BJAA en Stadsregio
jeugd-zorg voor 2008 en 2009 afgesloten, die
Met BJAA zijn afspraken gemaakt om binnen de
58
Het resultaat van deze afspraak is in de dalende
tot een zo groot mogelijke vermindering van de wachtlijst te komen.
3 stadsregio’s werd een prestatie-overeenkomst
voor de 3 stadsregio’s Amsterdam, Rotterdam en Haaglanden daadwerkelijk pas in januari 2009 zijn
beslag kreeg wat betreft besluitvorming over de
zorgtrajecten te bedienen. Daarbij was de aanname
De voorgenomen prestaties en de daarbij behorende
1,45 zorgtraject.
financiering e rvan.
middelen werden geagendeerd en vastgesteld in de Regioraad van 24 maart 2009.
Uitgangspunt in de overeenkomst was een landelijke groei van de vraag naar jeugdzorgaanbod van 7,8% in 2008 ten opzichte van 2007 en 8,4%-groei
in 2009 ten opzichte van 2008. In zijn cumulerend
effect leidt dit tot in totaal 24,7% vraaggroei ten opzichte van 2007.
Op grond hiervan, en gezien de beschikbaar gestelde middelen, werd van de stadsregio verwacht over 2008 en 2009 in totaal 20.111 gebruikers van jeugd-
dat de gemiddelde unieke cliënt gebruik maakt van In het getal van 20.111 gebruikers was het wegwerken
van de wachtlijst op 1 januari 2008 - 748 gebruikers
inbegrepen. Ook ging de prognose van de vraaggroei van 24,7% ervan uit dat met de bediening van
20.111 gebruikers er ook geen sprake meer hoefde
te zijn van een wachtlijst langer dan 9 weken op 31 december 2009.
Kort samengevat zien de geleverde prestaties over 2008 en 2009 er als volgt uit:
Prestaties m.b.t.
afspraak Rijk - stadsregio Amsterdam
realisatie op 31-12-2009
groei
maximaal 24.7% t.o.v. 2007
28,6 % groei
gebruikers wachtenden > 9 weken
20.111 gebruikers in 2008 en 2009
0 op 31-12-2009, indien groei ≤ 24,7%
20.111 gebruikers
235 wachtenden > 9 weken
Naar verwachting worden onder meer de stadsre-
“zorgaanbieders” genaamd), 7 cliënten bij de lan-
met demissionair minister Rouvoet en de Tweede
bij de eveneens landelijk werkende William
Het realiseren van het vooraf gevraagd aantal ge-
Van de bovengenoemde 224 cliënten wachten er 186
gionale prestaties in het tweede kwartaal van 2010 Kamer gecommuniceerd.
bruikers in combinatie met een groei van 28,6%
legitimeert in de opvatting van de stadsregio een bruto-wachtlijst van 235 wachtenden.
Bruto-wachtlijst betekent: wachtend op de eerst aangewezen zorg.
Niettemin worden in deze rapportage de cijfers met
betrekking tot de wachtlijst nader toegelicht omdat
de portefeuillehouder wil voorkomen dat kinderen moeten wachten op de start van de juiste hulp.
Dat is wel de realiteit gezien de wachtlijst op 1 ja-
nuari 2010 van 224 cliënten bij de stadsregionale organisaties voor Jeugd en Opvoedhulp (voorheen
delijk werkende Hoenderloogroep en 4 cliënten
Schrikker Pleegzorg.
op een vorm van verblijf. Door de toezegging van
de gemeente Amsterdam om in het eerste kwartaal van 2010 een aantal woningen ter beschikking te stellen ten behoeve van de realisering van Begeleid
Wonen kan verder gewerkt aan de terugdringing van deze wachtlijst.
127 cliënten op de bruto-wachtlijst van 224 krijgen al
een vorm van geïndiceerde en stadsregionaal gefi-
nancierde jeugdzorg. Er resteren hierdoor 97 wachtenden op de zogenaamde netto-wachtlijst.
59
Deze netto-wachtlijst kan als volgt gespecificeerd worden:
• 77 van de 97 wachten op een vorm van verblijf, 20 wachten op ambulante zorg of daghulp
• 7 van de 77 wachtenden op verblijf wachten op pleegzorg, de overigen op residentiële zorg,
met name 16+
• voor de 97 wachtenden geldt: • 27 zijn elders in zorg
(o.a. Ggz, LVG, landelijke jeugdzorg, justitie-
In 2010 heeft de portefeuillehouder jeugdzorg € 7 miljoen minder te besteden dan in 2009. Dat is 6% van het 2009-budget. De portefeuillehouder is in
goed overleg met de betrokken partijen om zodanige
prestatie-afspraken voor 2010 te maken dat de na-
delige effecten voor kinderen en personeel zoveel mogelijk beperkt worden, maar duidelijk is dat dit nog een lastig te verwezenlijken ambitie wordt.
inrichting, lokaal gefinancierde zorg)
AMK
aangewezen zorg
AMK. De doorlooptijd is met 54 dagen ruim binnen de
• 9 zijn in januari jl. gestart met eerst
• 21 willen geen vervangende zorg of cliënt is niet direct voor hulp beschikbaar
• 40 ontvangen geen (vervangende) zorg en wachten op start begeleid wonen
Zoals hierboven gemeld staan 4 op cliënten op de
bruto-wachtlijst voor de landelijk werkende William Schrikker Pleegzorg (WSP) en 7 stadsregionale cliënten voor de landelijk werkende Hoenderloogroep.
2 cliënten van de William Schrikker Pleegzorg krijgen een vorm van geïndiceerde zorg - niet zijnde de eerst
aangewezen zorg - waarmee de netto-wachtlijst van de WSP uitkomt op 2 cliënten.
Daarvoor geldt dat beiden op 1 januari 2010 op weekend-pleegzorg wachtten, die per 8 januari 2010 is gerealiseerd.
De netto-wachtlijst van de Hoenderloogroep is in 2010 op 0 gekomen, want alle 7 cliënten krijgen inmiddels een vorm van geïndiceerde zorg, zij het niet de eerst aangewezen zorg.
Met de recente besluitvorming tussen Rijk en IPO over het nieuwe afsprakenkader 2010-2011 valt het extra
incidentele budget dat in 2008 en 2009 beschikbaar
was weg in de veronderstelling van Rijkswege dat 60
houder dat de wachtlijst eerder zal toenemen.
de wachtlijst geheel kon worden weggewerkt.
Nu dat niet het geval is, is de taxatie van de portefeuille
Sinds juli 2009 is er geen wachtlijst meer bij het prestatieafspraak met het Rijk gebracht (maximaal 70 dagen).
Gerealiseerde prestaties BJAA
Vanuit de extra middelen op gebied van zorgcoördinatie en casemanagement (uitbreiding taken) is
met BJAA afgesproken in 2009 bij 100 gezinnen een
traject gezinsmanagement in het kader van de Multiproleemgezinsaanpak te starten. Het gaat hierbij
om gezinnen waarbij BJAA in het kader van een on-
dertoezichtstelling is betrokken. BJAA heeft in 2009 25 gezinsvoogden opgeleid als gezinsmanager en deze gezinsvoogden/gezinsmanagers hebben bij
elkaar 86 MPG-trajecten uitgevoerd bij 75 gezinnen. BJAA heeft in de loop van 2009 aangegeven dat de afgesproken norm van maximaal 20 weken
gezinsmanagement per gezin niet altijd haalbaar is. Soms is het van belang het traject te verlengen om resultaat te kunnen oogsten. Conform afspraak
zet BJAA het resterende budget in ten behoeve van het gezinsmanagement in 2010.
Wat is het financiële resultaat? 08 Jeugdzorg
Jaarrekening
Vastgestelde
Gewijzigde
Jaarrekening
205.522.813
2008
begroting 2009
begroting 2009
178.373.820
166.727.500
195.506.800
98.103
50.000
50.000
420
1.366.734
0
0
2.112.652
2009
Baten
Inzet Rijksbijdrage Jeugdzorg
Rente
Vrijval vooruit ontvangen Overige baten
114.597
0
300.000
2.108.589
179.953.253
166.777.500
195.856.800
209.744.474
178.981.625
165.575.600
196.954.800
210.486.416
98.103
0
0
- 229.552
2.318.233
1.280.900
1.280.900
616.610
0
30.000
30.000
0
181.397.961
166.886.500
198.265.800
210.873.474
- 1.444.708
- 109.000
- 2.409.000
- 1.129.000
Vrijval Reserves
1.315.708
0
1.300.000
0
0
50.000
50.000
0
Saldo Resultaatbestemming
1.315.708
- 50.000
1.250.000
0
Saldo na resultaatbestemming
- 129.000
- 159.000
- 1.159.000
- 1.129.000
Totaal Baten Lasten
Subsidies Uitvoering
Toevoegingen vooruitontvangen Overige lasten
Projecten onderzoek en studie Totaal Lasten
Saldo vóór resultaatbestemming Resultaatbestemming Toevoegingen reserves
Toelichting op de financiële gegevens
december 2009 zijn ontvangen is najaar 2009 geen
wordt uitgevoerd door de Dienst Maatschappelijke
ter bestuurlijke besluitvorming. Uitgangspunt voor
De financiële administratie voor de jeugdzorg Ontwikkeling (DMO) van de Gemeente Amsterdam.
Om een beter inzicht te krijgen in de financiële ont-
wikkeling van de jeugdzorg werkt de Stadsregio aan een koppeling (via een conversieslag) tussen de administratie van DMO en het financieel systeem van
de Stadsregio. Met deze jaarrekening 2009 is deze koppeling toegepast.
Doeluitkering jeugdzorg
Omdat de definitieve rijksbeschikkingen 2009 pas eind
2e herziene begroting 2009 opgesteld en voorgelegd
deze toelichting is de 1e herziene begroting 2009 Jeugdzorg van in totaal ruim € 195 miljoen.
Het totaal van de jaarrekening jeugdzorg 2009 bedraagt in ruim € 210 miljoen (uitgaven). Deze toename met € 15 miljoen is toe te schrijven aan:
• de indexeringsgelden 2009 (m.n. OVA-gelden en pleegvergoeding).
• de uitbreiding doeluitkering met Rouvoetgelden 2009 (structureel en incidenteel).
• inkomsten van de reserves van Jeugdzorg,
61
Stadsregio en regiogemeenten (€ 2,6 miljoen)
Afsluitend. Het exploitatiesaldo doeluitkering jeugd-
deels begrotingstechnisch verwerkt.
het saldo gemeentelijke bijdrage voor de jeugdzorg.
De toename van de justitie gelden was al groten-
Volgens de nieuwe voorschriften vanuit het Besluit begroting en verantwoording provincies
zorg 2009 bedraagt (negatief) € 1.129.000, namelijk Er vindt geen mutatie plaats bij de bestemmingsreserve jeugdzorg.
en gemeenten (BBV; 2007) zijn alle inkomsten van
Stadsregio
Vooruit ontvangen uitkeringen. Per kwartaal is de
€ 129.000 geraamd, gefinancierd vanuit de gemeen-
een boeking van balans naar exploitatierekening.
Conferenties (EKC) van BJAA. Hieruit is een subsidie
overheden geboekt naar de balans op titel van zogenaamde inzet van middelen berekend met
Het saldo hiervan ad € 437.472 is geboekt naar de
egalisatiereserve jeugdzorg.
De Regioraad heeft op 24 maart 2009 de volgende
extra eenmalige bedragen beschikbaar gesteld voor de Overeenkomst 2008-2009 met Minister Rouvoet
inzake de bestrijding van de wachtlijsten jeugdzorg, met de volgende dekking:
€ 1 ,3 miljoen t.l.v. de Bestemmingsreserve Jeugdzorg
€ 1 ,0 miljoen t.l.v. de Algemene Reserve van de Stadsregio Amsterdam
€ 0 ,3 miljoen t.l.v. (rechtstreeks)
de 16 regiogemeenten
€ 2,6 miljoen totaal
Het Dagelijks Bestuur heeft op 27 augustus 2009
een investeringssubsidie van € 75.180 beschikbaar
In de begroting jeugdzorg 2009 is een bijdrage van
telijke middelen ten behoeve van de Eigen Kracht aan BJAA voor het EKC verstrekt.
Hiervoor is al een apart regioraadsbesluit vermeld waarin de Stadsregio een bijdrage van € 1miljoen levert voor de bestrijding van de wachtlijsten jeugdzorg.
Het rekeningcijfer (lasten) bedraagt derhalve (negatief)
€ 1.129.000, namelijk een vordering op de Stadsre-
gio, als gevolg van de tekort financiering in relatie tot de gemeentelijke bijdragen. Bestuurskosten
Met ingang van 2005 is de jaarlijkse vergoeding voor
de bestuurskosten stadsregio jeugdzorg vanuit het
rijk verhoogd met € 100.000 structureel in verband
met de invoering van de Wet op de Jeugdzorg per 1-1-2005. In de post Overige baten en Overige lasten
zijn de bestuurskosten opgenomen. De specificatie hiervan is als volgt:
gesteld aan Spirit ten laste van de Vooruit ontvangen Investeringsmiddelen.
Omschrijving Inkomsten Uitgaven
Gemeente Amsterdam / DMO
Ministerie van BZK
€ 516.610
Externe inhuur en overige kosten
€
74.194
€
0
Dotatie aan Vooruit ontvangen bestuurskosten Totaal
62
€ 542.416
€ 100.000
€ 616.610
€ 616.610
PARAGRAFEN a. Lokale heffingen
De stadsregio int geen heffingen rechtstreeks van burgers. De enige lokale heffing van de stadsregio is de gemeentelijke bijdrage.
aantal inwoners zodat wordt uitgegaan van de
voorlopige cijfers. In de tabel is daarom het jaartal 2008 voorzien van een *.
De bijdrage is in de begroting 2009 vastgesteld op
De definitieve bijdrage per gemeente wordt conform
telijke bijdrage wordt in de begroting uitgegaan
op basis van het aantal inwoners per 1 januari van
€ 2,16 per inwoner. Bij het bepalen van de gemeenvan het aantal inwoners per gemeente in het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar. De begroting 2009 is opgesteld in het eerste halfjaar van 2008. Dan heeft het CBS nog geen definitieve cijfers over
Gemeentelijke
artikel 58 van het statuut van de stadsregio bepaald
het rekeningjaar. Het verschil tussen de begrote
gemeentelijke bijdrage en de gerealiseerde bijdrage
wordt daarmee uitsluitend bepaald door verschillen in inwonersaantallen.
aantal inwoners per 1 januari
bijdrage
2008
2008*
2009
Aalsmeer
26.386
26.406
28.006
Realisatie
2008
Amstelveen
Amsterdam Beemster Diemen
Edam-Volendam
Haarlemmermeer Landsmeer Oostzaan
Ouder-Amstel Purmerend Uithoorn
Waterland
Wormerland Zaanstad Zeevang Totaal
54.883
Begroot
Realisatie
57.037
60.493
2009
2009
78.980
79.020
79.768
164.278
170.683
172.299
747.093
747.584
755.605
1.553.953
1.614.781
1.632.107
8.474
8.472
8.564
17.626
18.300
18.498
24.046
23.940
24.361
50.016
51.710
52.620
28.448
28.447
28.483
59.172
61.446
61.523
140.648
140.698
142.042
292.548
303.908
306.811
10.173
10.164
10.139
21.160
21.954
21.900
9.205
9.207
9.201
19.146
19.887
19.874
13.046
13.043
13.107
27.136
28.173
28.311
78.434
78.431
78.862
163.143
169.411
170.342
27.501
27.529
27.660
57.202
59.463
59.746
17.026
17.003
16.954
35.414
36.726
36.621
15.901
15.919
15.900
33.074
34.385
34.344
142.863
142.769
144.055
297.155
308.381
311.159
6.306
6.304
6.297
13.116
13.617
13.602
1.374.530
1.374.936
1.389.004
2.859.022
2.969.862
3.000.250
63
b. Weerstandsvermogen
Het weerstandsvermogen wordt bepaald door de weerstandscapaciteit in relatie tot de risico’s die de
organisatie loopt. De weerstandscapaciteit bestaat uit de mogelijkheden om financiële tegenvallers op
te vangen zonder dat er een directe noodzaak tot bezuinigen optreedt. Tegenvallers opvangen kan in
principe door verhoging van inkomsten, verlaging van uitgaven, dekking uit reserves of dekking uit het nog niet bestemde deel van voorzieningen. Dekking
uit reserves en voorzieningen is een incidentele dek-
king die het echter wel mogelijk maakt om geleidelijk inkomsten te verhogen of uitgaven te verlagen.
Het uitgangspunt voor het afdekken van risico’s is dat financiële tegenvallers binnen het betreffende begrotingsprogramma opgevangen moeten worden.
De financiele structuur van de Stadsregio laat ook een andere wijze niet toe. De algemene middelen
van de Stadsregio, het belangrijkste onderdeel van de
algemene middelen vormt de gemeentleijke bijdrage, is minder dan 1% van het begrotingstotaal. De moge-
2010 geëvalueerd wordt. Deze onzekerheden zijn reden
om een algemene reserve aan te houden voor niet
programmagebonden risico’s die tenminste gelijk is aan éénmaal de loonsom van het vaste personeel in
dienst van de Stadsregio. De algemene reserve is in combinatie met de bestemmingsreserves verkeer en vervoer toereikend om dit risico op te vangen. 2. Projectenrisico budgetbeheerder
De Stadsregio krijgt een steeds belangrijker wordende rol als platform om regionale samenwerking vorm
te geven. Die samenwerking heeft ook financieële
vertaling doordat de Stadsregio namens de samenwerkende partijen budgetbeheerder wordt. Dat is een verandering in de rol die de Stadsregio tot nu toe had.
De rol verandert van subsidieverstrekker aan andere partijen die verantwoordelijk zijn voor een project naar projectbeheerder die verantwoordelijk is voor het beheer van baten en lasten van projecten.
lijkheid om uit de algemene middelen tegenvallers
Wat betreft de baten ontstaat er een debiteuren
Een verdere uitwerking van dit uitgangspunt vindt
de deelnemende partijen toegezegde bijdragen ook
op te vangen zijn dus minimaal.
u in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting 2009.
In het verslagjaar zijn er vijf risico’s opgetreden die
of programmaoverschrijdend zijn of binnen een programma opgevangen moeten worden. 1. Discussie middenbestuur
De voortdurende discussie over het middenbestuur
in Nederland houdt een risico in voor de Stadsregio. Dit niet programmagebonden risico kan leiden tot
risico: de Stadsregio ervoor moet zorgen dat de door daadwerkelijk geïnd worden. De samenwerkende partijen bestaan niet langer uit overheden. Er zijn nu
ook andere partijen, zoals de kamer van Koophandel,
die deelnemen aan projecten en bijdragen toezeggen.
Dat betekent een debiteurenrisico. Het debiteurenrisico kan beperkt worden door projecten alleen te starten wanneer er van alle partijen een beschikking
of gelijkwaardige toezegging over de te ontvangen bijdragen is gekregen met een duidelijk afspraken over de vervaldata van de bijdragen.
een forse taakvermindering of zelfs opheffing van
Bij de lasten is het risico dat door ontoereikend budget-
satie overkomen maar zolang de discussie over het
of dat uitgaven worden gedaan die niet in overeen-
de stadsregio’s. Opheffing kan elke overheidsorgani-
64
decentrale overheden, mede omdat de WGRplus in
middenbestuur nog alle kanten op kan gaan, is dit risico voor de stadsregio’s groter dan voor andere
beheer de toegestane lasten worden overgeschreden stemming zijn met de gemaakte afspraken tussen de
deelnemende partijen. Dat leidt tot onrechtmatige
uitgaven waarbij de Stadsregio het risico loopt voor
ma 03 Werken en economie. De ervaringen met het
onrechtmatige uitgaven worden gedaan is een goed
het budgetbeheer, waaronder het debiteurenrisico,
dekking te moeten zorgen. Om te voorkomen dat er budgetbeheer en heldere afspraken over wat wel en niet binnen het kader van een project past.
In het verslagjaar zijn er nieuwe projecten met bijdragen van derden ontstaan, met name bij het program-
budgetbeheer bij Venom zullen gebruikt worden om ook bij de nieuwe projecten goed te regelen.
Ultimo 2009 zijn er de volgende projecten bij pro-
gramma 03 Werken en economie waarvoor de Stadsregio het budgetbeheer voert.
Projecten Werken en economie
Totaal
bijdrage derden
Stadsregio
MICE meets Metropolis 6
682.418
612.418
70.000
705.250
655.250
50.000
Amsterdam bezoeken, Holland zien
4.468.126
4.168.126
300.000
110.000
100.000
10.000
Totaal projecten Werken en economie
5.965.794
5.535.794
430.000
Pilot herstructurering bedrijfsterreinen (Noordanus) PRES programma ruimtelijk economische structuur
De cijfers in de tabel maken duidelijk dat een goed
waarin afspraken zijn gemaakt om deze kwestie
Hoe belangrijk kan beoordeeld worden door het totaal
in het verslagjaar 2010 afgewikkeld kan worden.
budgetbeheer van deze projecten heel belangrijk is.
af te ronden. Het ziet er naar uit dat deze kwestie
van deze projecten af te zetten tegen de jaarlijkse
Bij het nadere onderzoek is gebleken dat bij het
deze projecten ten opzichte van een gemeentelijke
2005 maar pas in 2008 bij de subsidievaststelling
bijdrage van de gemeenten: ruim € 5,9 miljoen voor
bijdrage van in totaal € 3,0 miljoen.
3. H erziene BDU verantwoording p rogramma 05 Infrastructuur
De herziene BDU verantwoording over 2006 is nog
niet vastgesteld door het ministerie van Verkeer en Waterstaat. De accountant heeft deze verantwoor-
ding goedgekeurd maar het ministerie heeft vragen gesteld over de hoogte van de door de Stadsregio
gerapporteerde bestedingen. De discussie spitst zich toe op twee projecten, te weten de Ytram en het gesloten instapregiem bij de metro. Medio februari
2009 is er een gesprek met het ministerie geweest
inzet
project Ytram een bedrag van € 3.889.821 niet in
van het project als besteding in het kader van de
BDU aangemerkt mag worden. Het effect hiervan is dat het BDU saldo over de jaren 2006, 2007 en
2008 hoger wordt dan het saldo zoals opgenomen in SiSa bijlagen van de jaarrekeningen van de
Stadsregio. Een hoger BDU saldo betekent dat de wettelijk verplichte rentetoevoeging hoger wordt. De hogere rentetoevoeging bedraagt circa € 0,4 miljoen en wordt gedekt door overheveling uit de
bestemmingsreserve infrastructuur naar de post vooruitontvangen m iddelen voor infrastructuur.
De bestemmingsreserve infrastructuur biedt voldoende
ruimte voor deze overheveling.
6 MICE is een toeristisch begrip dat staat voor meetings, incentives, congresses and exhibitions
65
4 . S tadsregio als financier van het n ieuwe
m etromaterieel voor de A msterdamse metro
Project AMSYS vormt samen met het project Noord/
Zuidlijn, project ROL (Renovatie Oostlijn) en Project
(de deelpakketten 2 en 3) zijn dan - zonder maat regelen - niet meer betaalbaar.
AVL (mogelijke ombouw Amstelveenlijn) het hart
Het risico dat de kosten voor de realisatie van
van de Amsterdamse metro. In 2008 hebben de ge-
raamd, ligt (conform de subsidie-verordening)
van het modernisering- en uitbreidingsprogramma
meente Amsterdam en de Stadsregio Amsterdam hun afspraken over de samenwerking in de vorm
van een Afsprakendocument vastgelegd. Omdat
de gemeente Amsterdam in 2010 en verder (omvangrijke) financiële verplichtingen aan dient te gaan voor de bestelling van nieuw materieel voor Oost- en Ringlijn, zijn de bestaande afspraken aan-
infrastructurele werken hoger liggen dan nu gebij de gemeente Amsterdam.
5. Risico’s bij programma 08 Jeugdzorg 2.1. R isico’s voortvloeiend uit wettelijke regelingen
gevuld. Dit is gebeurd in een “Addendum” bij het
2.1.1. Justitiële taken.
2010 heeft getekend. Door ondertekening van het
1 januari 2005 is ook de planning en financiering
Afsprakendocument, dat het Dagelijks Bestuur begin Addendum, is het Dagelijks Bestuur een langjarige (30 jaar) verplichting aan gegaan.
Het totaal van de geplande AMSYS investeringen bestaat uit drie deelpakketten. Het Dagelijks Bestuur heeft middelen gereserveerd voor het eerste deelpakket van AMSYS ter waarde van ruim € 575 mln.
Om vast te stellen welke financiële risico’s de Stadsregio loopt of kan lopen zijn 7 scenario’s doorge-
rekend. De risico’s zitten aan de inkomsten kant,
bijvoorbeeld wanneer de Rijksoverheid de groei van de BDU schrapt en/of de indexatie van de BDU laat
vervallen. Gelet op de financiële crisis is een korting
op de BDU denkbaar. Deze scenario’s zijn in de vergadering van 17 december 2009 aan het Dagelijks Bestuur voorgelegd.
Conclusie is dat er problemen ontstaan als V&W
niet in staat is de voornemens uit de Nota Mobiliteit na te komen en bijvoorbeeld de groei van 1,1% niet beschikbaar stelt, of dat de BDU wordt verlaagd. 66
schaffen, maar de overige AMSYS investeringen
Wanneer de groei niet uitbetaald wordt door V&W,
dan kan de Stadsregio nog wel de metrostellen aan-
Met de invoering van de Wet op de Jeugdzorg per
van de justitiële taken van Bureau Jeugdzorg overgedragen. Dit betreft: Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam en de landelijk werkende
instellingen William Schrikker Groep en het Joods Maatschappelijk Werk.
Het Ministerie van Justitie financiert jeugdbescher-
ming en jeugdreclassering in principe op basis van een t-1 financiering. Daarbij is de gerealiseerde productie van het voorgaande jaar in principe bepalend; dit gebeurt op basis van de opgave van het 12-maandsgemiddelde van het voorgaande jaar.
Op basis van de zogenaamde hardheidsclausule - zoals die is neergelegd in artikel 73d, lid 1 van
het “Uitvoeringsbesluit Wet op de Jeugdzorg”
(vanaf 1-1-2009), kan in de loop van een jaar een
eventueel groot verschil tussen werkelijke productie en voorgenomen productie van het lopend jaar wor-
den verkleind voor zover het ministerie van Justitie de daarvoor benodigde middelen, landelijk gezien, beschikbaar heeft op haar begroting.
Omdat in de Wet op de jeugdzorg “zorgplicht” van
toepassing is, kan het een en ander er toe leiden dat
de Stadsregio deels het eventuele verschil tussen
de kwantificering van de feitelijke groei (p x q) en
weggewerkt. Wat resteert is een kleinere wacht-
t-1 plus hardheidsclausule lopend jaar) voor eigen
een ophoging van het Rijkstarief noodzakelijk. Het
financiering van rijkswege (op basis van output
rekening moet nemen. Dit is een financieel risico.
Zo dit niet gebeurt, omdat Stadsregio niet over autonome middelen beschikt, lopen de betreffende
lijst bij JB. Om deze structureel weg te werken is Rijk doet in 2010 onderzoek naar de tarieven voor JB en Jeugdreclassering.
uitvoerders jeugdzorg het financiële risico van in de
In het kader van de schriftelijke aanwijzing zijn alle
meer structureel probleem, aangezien bij groei de
zocht. De conclusie van deze onderzoeken is dat
tijd achterblijvende financiering. Dit is een min of financiering altijd achter zal blijven lopen.
2.1.2. Bestrijding wachtlijsten jeugdzorg.
Bij de landelijke overeenkomst tussen het Rijk en IPO over de bestrijding wachtlijsten
2008-2009 is door het IPO besloten dat de drie
Stadsregio’s een aanzienlijk budget autonome middelen in moeten zetten, middelen die de Stads regio’s niet hebben. In de Regioraad van 24 maart 2009
werd besloten om eenmalig € 2,6 miljoen vanuit de
Stadsregio reserves beschikbaar te stellen voor dit
doel, vergezeld van een financiële dekking. Impliciet is
aan deze overeenkomst nog een financieel risico van € 860.000 verbonden die pas vanaf 2010 mogelijk verrekend zal worden door het Ministerie voor Jeugd en Gezin.
2.1.3. Bureau Jeugdzorg Agglomeratie A msterdam (BJAA)
De portefeuillehouder jeugdzorg van de Stadsregio Amsterdam heeft in september 2008 BJAA een
schriftelijke aanwijzing gegeven om daarmee onder andere te bewerkstelligen dat er geen wachtlijsten
bij AMK en Jeugdbescherming (JB) meer zouden zijn.
Onafhankelijk onderzoek door bureau BMC heeft uitgewezen dat de wachtlijsten werden veroorzaakt
door interne problematiek (AMK en JB) én door een tekort in de tarieven die het Rijk hanteert (JB).
BJAA heeft de bedrijfsvoering aanzienlijk verbeterd
en heeft daarmee de wachtlijsten, voor zover deze door eigen bedrijfsvoering werden veroorzaakt,
onderdelen van BJAA door het bureau BMC onderBJAA een aanzienlijke investering in haar bedrijfs-
voering moet doen om van BJAA weer een gezond functionerend bedrijf te maken. BJAA heeft in augustus
2009 een Investeringsplan opgesteld voor de uit-
voering waarvan 8 mln euro nodig is, verdeeld over een periode van drie jaar. Dit plan is op verzoek van
de Stadsregio beoordeeld door BMC. Op initiatief van BJAA is het Investeringsplan ook door Deloitte beoordeeld. Beiden bureaus hebben zich in positieve
zin over de noodzaak en het realiteitsgehalte van dit plan uitgelaten.
De Stadsregio Amsterdam heeft echter geen mid-
delen beschikbaar om in de bedrijfsvoering van BJAA te investeren. Een verzoek aan de Provincie
Noord-Holland om eenzelfde investering in BJAA
te doen als zij doet ten behoeve van het Bureau
Jeugdzorg in Noord-Holland is door de provincie N-H afgewezen. De gemeenten Amsterdam en Diemen hebben een bedrag van € 1.040.000,- beschikbaar gesteld als voorfinanciering.
Regioraad en gemeenten binnen de Stadsregio
Amsterdam erkennen de verantwoordelijkheid voor een goed functionerend BJAA. De investering moet dan
wel meer toegespitst worden op het verbeteren van
het uitvoerend werk. De financiële ruimte daarvoor wordt in 2010 op grond van experimenten gezocht in de decentralisatie van Toegangstaken van BJAA naar de gemeenten.
67
2.1. 4 . Landelijk Werkende instellingen.
2.2. Risico’s op grond van door derden
anten verlengd:
schriften.
In 2009 zijn de volgende twee landelijke conven • Convenant inpassing (gezins)voogdij- en jeugd reclasseringstaken van de Landelijk Werkende
Instellingen in stelsel van jeugdzorg. Inpassings periode: van 1 januari 2009 tot 1 januari 2011 • Convenant
Inpassing
aanbod
van
William
bij de Stadsregio ingediende bezwaar
Er loopt een procedure in verband met een bij de portefeuillehouder Jeugdzorg van de Stads-
regio Amsterdam ingediend bezwaarschrift door een instelling.
Schrikker Groep Pleegzorg en Stichting Joods
Dit betreft een door Bureau jeugdzorg Agglomeratie
Inpassingsperiode: van 1 januari 2009 tot
schrift vanwege de subsidieverlening 2007 “verhoging
Maatschappelijk Werk in stelsel van jeugdzorg. 1 januari 2011.
Deze nieuwe inpassingsperiode, de eerste liep van 1 januari 2005 tot 1 januari 2009, bleek nodig te zijn
om de positionering van de landelijk werkende instellingen in het jeugdzorgstelsel nader te bepalen,
maar nu mede in de context van de evaluatie van de Wet op de Jeugdzorg.
Voor deze beide instellingen en met name de
Amsterdam (BJAA) ingediend (pro forma) bezwaaraanvulling 2007 voor justitiële taken (hardheids clausule 2007)”. Inmiddels is het financieel risico van
maximaal € 850.342 door een recente beschikking
doeluitkering 2007 van het Ministerie van Justitie teruggebracht tot circa € 70.000.
Subsidievaststelling 2007 heeft pas recent plaats
gevonden, waardoor nog niet duidelijk is of voornoemd bezwaarschrift wordt gehandhaafd of niet.
WSG loopt de Stadsregio een extra financieel risico
Het is niet onmogelijk dat BJAA een bezwaar-
eigen capaciteit, maar juist de totale landelijke
te versturen herziene subsidievaststelling 2006,
(zie ook par. 2.1.1.) doordat het hier niet alleen de capaciteit betreft.
Met het Ministerie van Justitie werd afgesproken, mede
omdat de Stadsregio niet over autonome middelen voor jeugdzorg beschikt, dat in het voorjaar na het
betreffende jaar tevens een zogenaamde nacalculatie ronde, op basis van het 12-maandsgemiddelde van
schrift indient tegen de nog door de Stadsregio overeenkomstig een eind 2008 ontvangen herziening
van de doeluitkering 2006 van het Ministerie van
Justitie. Dit leidt tot een terugbetaling door BJAA van
circa € 1 miljoen en vormt daarmee een (mogelijk) financieel risico.
het voorgaande jaar, mag worden ingediend. Maar
2.3. Risico’s op grond van door de
5% bij een voortgaande groei (toename); alleen
b ezwaarschriften.
hierbij geldt het voorbehoud van een bodem van het meerdere kan voor nacalculatie in aanmerking
S tadsregio Amsterdam ingediende De (pro forma) bezwaarschriften van de Stadsregio
komen. Het financiële risico voor de Stadsregio dan
ingediend bij de Minister van Justitie over de
maximaal 5%.
ingetrokken. Inmiddels hebben deze beide (herziene)
wel de uitvoerder jeugdzorg bedraagt in dat geval
subsidievaststellingen 2007 en 2008 zijn nog niet vaststellingen plaatsgevonden en wel in positieve
zin voor de Stadsregio. Hierdoor was er geen nood68
zaak om onze bezwaarschriften aan te houden en
van een nadere (herziene) motivering te voorzien.
De reactietermijnen zijn ook verlopen. Er zal nog
2. 4 .3 Jeugdzorg Nieuwe landelijke wet- en
om de bezwaarschriften formeel in te trekken.
In december 2009 is besloten tot de volgende wets-
gepaste actie worden ondernomen richting Justitie
2. 4 . Overige risico’s jeugdzorg. 2. 4 .1 Jeugdzorg Bestuurskosten en a mbtelijke ondersteuning
De Stadsregio heeft de taak jeugdzorg uitbesteed aan de Gemeente Amsterdam, i.c. de Dienst Maat-
schappelijke Ontwikkeling (DMO) op basis van een overeenkomst van opdracht (2000). De ambte
lijke ondersteuning bij DMO wordt betaald uit de bestuurskosten van:
• Gemeente Amsterdam (DMO) voor ruim € 500.000.
• Ministerie van BZK voor € 100.000. Vanaf 2009
is bij DMO een nieuwe overhead doorbelastings systematiek ingevoerd. Dit leidt in 2009 tot
een hogere facturering dan voorgaande jaren.
Uiteindelijk heeft dit niet geleid tot een begrotingsoverschrijding door bijdragen van zowel DMO als vanuit de stadsregionale Jeugdzorg.
Het voorgaande is echter een structureel probleem. Beide betrokken partijen zijn in ge-
sprek om voor 2010 tot oplossingen te komen. De Stadsregio Amsterdam heeft 1 fte extra
ambtelijke ondersteuning beschikbaar gesteld vanaf 2010 voor 2 jaar.
2. 4 .2 Jeugdzorg Uitvloeisel overeenkomst met Minister Rouvoet 2008-2009
regelgeving.
wijzigingen aangaande de jeugdzorg die grotendeels met terugwerkende kracht tot 1 januari 2009 van toepassing zijn. Dit betreft:
• Uitvoeringsbesluit 2009; hierin is opgenomen de regelgeving vanuit het Tijdelijk besluit uitkeringen jeugdzorg (2005).
• Regeling bekostiging jeugdzorg 2009; deze vervangt de Regeling bekostiging jeugdzorg (2005).
c. Onderhoud kapitaalgoederen
De stadsregio Amsterdam is gehuisvest in een gehuurde kantoorruimte. Voor de huisvesting is het onderwerp van deze paragraaf dus niet aan de orde.
Voor de kantoorautomatisering is een onderhouds contract afgesloten. Periodieke vernieuwing is geregeld door een jaarlijkse dotatie aan de bestemmingsreserve vervanging automatiseringsapparatuur.
De dotatie maakt het mogelijk de apparatuur na
3 tot 4 jaar te vervangen. Andere kapitaalgoederen heeft de stadsregio Amsterdam niet. d. F inanciering
De stadsregio Amsterdam ontvangt rijksgelden en keert deze in de vorm van subsidies voor verstede-
lijkingsbeleid, infrastructuur, openbaar vervoer en
jeugdzorg uit. Tussen ontvangst van rijksgelden en uitkering daarvan kan enige tijd zitten.
Naast de Stadsregio bijdrage in 2009 van € 2,6 miljoen
De rente-inkomsten per 31 december 2009 bestaan
€ 860.000 voorgefinancierd. Het Rijk is gerechtigd
de gemeente Amsterdam, de rente verdiend in
(RR 24 maart 2009) heeft het Rijk in 2009 in totaal dit bedrag vanaf 2010 te verrekenen, en indien van
toepassing naar alle waarschijnlijkheid door een verrekening met de doeluitkering jeugdzorg.
uit de rente verdiend op de rekeningen courant bij
het Geldmarktselectfonds, de coupons uitgekeerd
op overige obligaties, ‘floating rate notes’, en de dividend uitgekeerd op de participaties in het Kapitaal marktselectfonds.
69
Het definitieve rendement op de participaties in het
De overige obligaties, de ‘floating rate notes’ (FRN’s),
van de betreffende participaties.
creditspreads zijn in het tweede en derde kwartaal
Kapitaalmarktselectfonds wordt bepaald bij verkoop
De marktomstandigheden over 2009 waren nog bijzonder moeilijk en zeer volatiel. De kredietcrisis,
die in de zomer van 2007 begon in de Verenigde
sterk gedaald, hetgeen tot uiting kwam in een po-
sitieve koersontwikkeling over het jaar op dit deel van de portefeuille.
Staten, groeide uit in 2008 tot een mondiale crisis
Over geheel 2009 hebben de beleggingen in het
Samenvattend is 2009 een vreemd jaar geweest.
2,83% op jaar basis en na aftrek van alle kosten.
waar we nog niet uit zijn.
De korte rente is nooit zo laag (onder 2%) geweest (3-maands euribor daalde in de 2e helft van 2009 onder 1%), de nominale lange rente (10-jaars Nederlandse
staat) is laag (circa 3,4% begin 2010, in Nederland nooit structureel lager dan 3% geweest) maar wel
Geldmarktselectfonds een rendement behaald van
De gemeente Amsterdam heeft op de rekeningen courant een vergoeding gegeven van 0.90 %. De beleggingen bij BCM hebben dus een hoger rendement van bijna 2% behaald.
boven de Duitse rente, de inflatie is zelden zo laag
Als er rekening wordt gehouden met de per 31 december
historische hoogtepunt in maart 2009 gedaald maar
beleggingsportefeuille van de Stadsregio over geheel
geweest, credit spreads van financials zijn na een
zijn nu nog altijd hoog. Kapitaalmarktuitzettingen rendeerden dankzij de daling van de credit spreads per saldo over geheel 2009 uitzonderlijk.
Op basis van de door BCM geschatte waarde
per 31 december 2009 van de participaties in het Kapitaalmarktselect, verdeeld in 2 deelportefeuilles,
hebben de beleggingen in deze obligaties in 2009
geschatte marktwaarde van alle obligaties heeft de
2009 een totaal rendement behaald van 6,03% op jaar basis en een cumulatief rendement van 15,02%
sinds het begin van het mandaat. Deze rendemen-
ten zijn netto van alle kosten. Het jaar 2009 is dus een geweldig jaar geweest in vergelijking met de in
2007 en 2008 gehaalde rendementen, respectievelijk 3,50% en 3,34%.
zeer uitzonderlijke rendementen van 7,45% wat
Het totaal van de rente-inkomsten wordt over de
deelportefeuille ART-B (die een langere gemiddelde
saldo van inkomsten en uitgaven per programma,
betreft deelportefeuille ART-A en 7,50% wat betreft looptijd heeft dan ART-A) op jaar basis en na aftrek van alle kosten behaald. Deze uitzettingen hebben
aan de ene kant van de daling van de basisrentes, waardoor het rente-effect positief was, en aan de andere kant van de daling van de creditspreads,
die een positief effect had op de koersen van obli-
gaties, geprofiteerd. Per saldo behaalden beide deelportefeuilles ongeveer dezelfde performance.
Door de dalende creditspreads was die performance 70
hebben een hoog rendement van 4,56% behaald. De
wel hoger dan wat op een geldmarktuitzetting verdiend kon worden.
programma’s verdeeld op basis van het berekende
het omslagstelsel. Daarna wordt nog vastgesteld hoe groot de rentetoevoeging aan de BDU programma’s moet zijn volgens de wet BDU. De verplichte rente-
toevoeging wordt aan een voorziening van het programma toegevoegd. Zijn de volgens het omslagstelsel
werkelijk toegerekende rente-inkomsten hoger dan
de wettelijk verplichte rentetoevoeging dan wordt
het positieve verschil aan de rentereserve van het
programma toegevoegd. Is de toegerekende rente
lager dan de wettelijk verplichte rentetoevoeging wordt het tekort aan netto-inkomsten ten laste van
de rentereserve gebracht zodat aan de wettelijke eis
Per 31 december is ruim één derde van de op die
kan worden.
zal de inspanning worden doorgezet om aan een
van rentetoevoeging aan een voorziening voldaan
Wat is het financiële resultaat?
Rente herkomst en verdeling
datum liquide middelen belegd bij BCM. In 2010 betere liquiditeitenplanning te komen.
Jaarrekening
Vastgestelde
Gewijzigde
2008
begroting 2009
begroting 2009
Jaarrekening
2009
Baten
Totaal rente programma’s
0
9.062.100
4.742.400
0
78.592
75.000
0
27.726
2.009.113
0
0
1.459.945
2.013.437
0
0
3.210.516
855.407
0
0
388.123
24.982
0
250.000
713
9.067.443
80.600
0
2.254.751
2.494.374
0
0
0
16.543.348
9.217.700
4.992.400
7.341.774
243.900
0
250.000
308.382
Rente baten Postbank 7 236 666
Rente baten BCM Geldmarkt Fido Rente baten BCM Kapitaalmarkt Rente baten BCM Floating rate Rente baten KasBank & BCM Rente baten RC gem Adam
Rentebaten voorgaande jaren Totaal Baten Lasten
BNG kap.rek. beheerkosten
Rentelasten voorgaande jaren
50.649
0
0
0
Rente naar programma 01 RO
1.673.423
1.056.900
482.400
574.482
136.808
619.300
277.900
180.849
Rente naar programma 05 Infra
8.385.653
5.044.400
2.633.400
3.865.742
619.393
0
0
269.107
Rente naar programma 07 OV
5.050.353
2.341.500
1.258.700
2.025.609
Rente naar programma 04 V&V Rente naar programma 06 DV Rente Algemene middelen Totaal Lasten
383.168
155.600
90.000
105.527
16.543.348
9.217.700
4.992.400
7.341.774
Toelichting op de financiële gegevens
verplichte rentetoevoeging dan wordt het positieve
programma’s verdeeld op basis van het berekende
toegevoegd. Is de toegerekende rente lager dan de
Het totaal van de rente-inkomsten wordt over de
saldo van inkomsten en uitgaven per programma, het omslagstelsel. De verplichte rentetoevoeging in
het kader van de Brede Doel Uitkering verkeer en vervoer is bij de betreffende programma’s opgenomen.
Zijn de volgens het omslagstelsel werkelijk toe gerekende rente-inkomsten hoger dan de wettelijk
verschil aan de rentereserve van het programma
wettelijk verplichte rentetoevoeging wordt het tekort aan netto-inkomsten ten laste van de rente
reserve gebracht zodat aan de wettelijke eis van
rentetoevoeging aan vooruitontvangen doeluit keringen voldaan kan worden.
71
e. Bedrijfsvoering
Deze paragraaf gaat in op de voorgenomen activitei-
ten ter handhaving en verbetering van de bedrijfs-
voering. De bedrijfsvoering betreft de organisatie
van de activiteiten die het bestuur vraagt, en het zo effectief en efficiënt mogelijk uitvoeren ervan en ten dienste stellen aan de gemeenten. De belangrijkste
criteria voor de bedrijfsvoering zijn doelmatigheid, betrouwbaarheid en klantgerichtheid. Financiën
Het doel van de financiële bedrijfsvoering is het bestuur en de ambtelijke organisatie te ondersteunen bij een gezond financieel beheer van de
De Stadsregio Amsterdam maakt voor de onder steuning veelal gebruik van de diensten van anderen.
Het betreft de inkoop van (een deel van de) facilitaire
dienstverlening, de catering, de automatisering en de personeelsadministratie. In 2009 is er behoefte aan
aanvullende kantoor- en vergaderruimte ontstaan. In de komende periode zal daarom naar nieuwe huis-
vesting worden gezocht. In 2009 hebben belangrijke ontwikkelingen in ICT-infrastructuur plaatsgevonden. De stadsregio is overgaan op een volledige Microsoft omgeving (daarvoor Novell) en eind 2009 is een DMS systeem (Decos) ingevoerd.
stadsregio en het leveren van financiële verantwoor-
Post- en archiefzaken
Besluit Begroten en Verantwoorden aan provincies
is het doel het bereiken van een niveau van informatie
dingen. De Stadsregio volgt daarbij de eisen die het en gemeenten stelt. Personeel
De Stadsregio heeft een kleine ambtelijke organisatie met goed geschoolde medewerkers die tamelijk zelf-
standig opereren met directe contacten met bestuurders voor wie zij werken en met de ambtenaren van de
gemeenten waarmee zij samenwerken. Er is een systematiek van functies, inclusief beschrijvingen,
geformuleerde competenties en functiewaarderingen en een daarop aansluitende functionering- en be-
oordelingsystematiek. Er wordt veel belang gehecht aan opleidingsmogelijkheden. De ambtelijke organisatie van de Stadsregio kent een laag ziekteverzuim
en een gering verloop van personeel. Tot 1 januari 2009 fungeerde de gemeente Amsterdam formeel als
werkgever. Vanaf dat moment vervult de Stadsregio
zelf het volledige werkgeverschap. De bevoegdheid
over aanstellingen, bevorderingen e.d. lag overigens altijd al bij het DB van de Stadsregio.
72
Facilitaire zaken
Voor de functie documentaire informatievoorziening beheer dat voldoet aan de wettelijke voorschriften. De wettelijke voorschriften op het gebied van zorg,
bewaring en beheer zijn: de archiefwet 1995, het be-
sluit informatiebeheer 1997, de archiefverordening
1997 en deels de wet openbaarheid van bestuur.
Het (papieren) archief is goed op orde. In 2009 is een digitaliseringstraject gestart. Een tekortkoming,
waarvoor nog steeds een oplossing moet worden gevonden, is dat de huidige archiefruimte niet vol-
doet aan de bouwkundige eisen die zijn gesteld in
de ministeriele regeling “bouw en inrichting archiefruimten en archiefbewaarplaatsen”.
Wat is het financiële resultaat? 99 Bedrijfsvoering
Jaarrekening
Vastgestelde
Gewijzigde
Jaarrekening
2008
begroting 2009
begroting 2009
56.811
0
0
33.840
1.911.830
2.224.400
2.466.800
2.446.798
1.968.640
2.224.400
2.466.800
2.480.638
2009
Baten
Overige baten
Doorbelastingen Totaal Baten Lasten
Overige lasten Personeel
Algemene zaken
Personeel en Organisatie
39.681
13.000
13.000
203.278
787.619
884.300
854.800
876.686
837.941
835.400
1.037.000
997.879
238.665
296.000
421.300
272.867
Financiën
Totaal Lasten Saldo vóór resultaatbestemming
81.883
135.800
180.800
69.929
1.985.789
2.164.400
2.506.800
2.420.638
- 17.149
60.000
- 40.000
60.000
77.149
0
100.000
0
60.000
60.000
60.000
60.000
17.149
- 60.000
40.000
- 60.000
0
0
0
0
Resultaatbestemming Vrijval Reserves
Toevoegingen reserves
Saldo Resultaatbestemming Saldo na resultaatbestemming
Toelichting op de financiële gegevens
bedrag verminderd met een specifieke doorbelasting
- dat wil zeggen het totaal van de lasten minus de
In de rekeningcijfers is deze specifieke doorbelasting
De netto lasten van de kostenplaats Bedrijfsvoering overige baten van Bedrijfsvoering - worden door-
belast naar de programma’s op basis van het aantal formatieplaatsen. In de begroting is dit netto
naar programma 05 Infrastructuur van € 35.000. meegenomen in de procentuele verdeling.
De wijze van doorbelasten is opgenomen in de volgende tabel.
73
Kostenverdeling
Formatie
Programma 00 Programma 01
Programma 02
2009
aandeel
programma
Realisatie
Begroting
Realisatie
4,90
7,9%
155.136
193.000
194.127
4,40
7,1%
169.450
173.110
174.319
2009
2009
2,13
3,4%
80.470
83.699
84.386
Programma 03
3,13
5,1%
106.506
123.087
124.004
8,41
13,6%
286.285
331.055
333.186
Programma 05
19,35
31,3%
559.597
762.155
766.605
Programma 04 Programma 07
Totaal voor kostenverdeling
19,44
31,6%
554.386
765.700
770.171
61,74
100,0%
1.911.830
2.431.806
2.446.798
kostenplaats bedrijfsvoering
13,80
Totaal stadsregio organisatie
75,54
Voor de verdeling van de lasten van bedrijfsvoering is uitgegaan van de geactualiseerde begroting
2009 zodat de uitbreiding van de formatie bij 05 Infrastructuur en 07 Openbaar Vervoer doorwerkt in de kostenverdeling.
f. Verbonden partijen
Verbonden partijen zijn partijen waarmee de stadsregio een bestuurlijke relatie heeft en er moet sprake
zijn van een financieel belang. Er is een financieel belang wanneer er juridisch afdwingbare financiële
verplichtingen bestaan. Zijn de verplichtingen niet
juridisch afdwingbaar dan wordt de partij genoemd bij het betreffende programma.
De Stadsregio Amsterdam kent in het verslagjaar geen verbonden partijen.
74
2008
JAARREKENING
2009
75
3.1
PROGRAMMAREKENING 3.1 DE PROGRAMMAREKENING 3.1.1 INLEIDING
ste deel van de baten bestaat uit doeluitkeringen.
Het financieel verslag in de jaarrekening van de
(BDU) verkeer en vervoer, is programmaoverschrijdend.
Stadsregio volgt de indeling die het Besluit begroting
en Verantwoording (BBV) voorschrijft. Door deze indeling te volgen wordt de jaarrekening van de Stadsregio voor leden van de regioraad herkenbaarder.
Immers, ook voor de jaarrekening van gemeenten geldt het BBV.
Het financieel verslag begint in paragraaf 3.1.2
Eén van die doeluitkeringen, de Brede Doel Uitkering Net zoals de algemene middelen moet er bij de BDU
verkeer en vervoer dus ook een beleid zijn voor verdeling over de programma’s waarvoor de BDU ingezet kan
worden. Daarom is een paragraaf toegevoegd die het BBV niet verplicht stelt: programmaoverschrijdende
doeluitkeringen. Paragraaf 3.1.4 geeft meer informatie over de BDU.
met het overzicht met de baten en lasten per
Tenslotte volgt in paragraaf 3.1.5 de resultaat
afwijkingen per programma tussen de begroting
heeft betrekking op de toevoegingen en onttrekking
programma. Dit overzicht geeft het overzicht in de
en de jaarrekening. De toelichting op dit overzicht geeft alleen de hoofdpunten weer. Meer informa-
bestemming per programma. De resultaatbestemming
en aan de reserves. Ofwel, in de resultaatbestemming komt de relatie tussen baten en lasten en de
tie over verschillen tussen de begrote en de gerea
balans aan de orde. Het sluitstuk van de programma
het jaarverslag. Het overzicht van baten en lasten
gang naar het twee deel van het financieel verslag:
liseerde bedragen per programma geeft deel 1 met
is voor resultaatbestemming, dat wil zeggen voor
verrekening met de reserves. In een totaalregel is de resultaatbestemming opgenomen, in pagraaf 3.1.5
Resultaatbestemming wordt de resultaatbestemming per programma toegelicht.
rekening markeert daarmee tegelijkertijd de overde balans. Het belang van een aparte paragraaf
met de resultaatbestemming volgt uit het karak-
ter van reserves. Reserves zijn vermogen waarvan
de Regioraad de bestemming bepaalt en dus een vorm van vrij besteedbare middelen. De Regioraad
kan een bestemming aan een reserve toekennen.
In paragraaf 3.1.3 volgt het overzicht van de gereali-
Dan is er sprake van een bestemmingsreserve.
dekkingsmiddelen van de Stadsregio zijn als aandeel
een bestemmingsreserve te wijzigingen.
seerde algemene dekkingsmiddelen. De algemene van het rekeningtotaal gering omdat het belangrijk-
Maar het staat de Regioraad vrij de bestemming van
3.1.2 Overzicht baten en lasten voor resultaatbestemming In het overzicht van baten en lasten voor resultaat-
kunnen worden. Gaat het om belangrijke beleids-
en Jaarrekening centraal. Een begrotingswijziging
de Regioraad tussentijds of bij de vergadering in
bestemming staan de afwijkingen tussen Begroting die de Regioraad in december vaststelt moet begin
december informeren. Afwijkingen tussen begroting
kunnen door allerlei oorzaken veranderingen ont-
een goede toelichting is.
november ambtelijk zijn afgerond. In die twee maanden 76
matige wijzigingen dan kan de portefeuillehouder
staan die niet meer als begrotingswijzing vastgesteld
en jaarrekening zijn dus niet verontrustend mits er
Overzicht van Baten en lasten
Jaarrekening 2008
begroting 2009
Gewijzigde
begroting 2009
Jaarrekening
64.332.723
22.680.900
482.400
1.636.974
77.874
0
0
81.018
90.954
0
0
1.028.052
Vastgestelde
2009
Baten
0 1 Ruimtelijke Ordening 0 2 Wonen
0 3 Werken en Economie
0 4 Venom
0 5 Infrastructuur
0 7 Openbaar Vervoer
6.409.594
10.661.800
19.835.200
7.067.634
54.101.556
114.377.300
113.152.800
61.408.303
330.871.232
330.172.700
386.447.600
351.425.125
0 8 Jeugdzorg
179.953.253
166.777.500
195.856.800
209.744.474
3.242.190
3.125.400
3.059.900
3.117.853
Totaal Baten
639.079.376
647.795.600
718.834.600
635.509.434
Algemene dekkingsmiddelen
Lasten
0 0 Bestuur en Communicatie
0 1 Ruimtelijke Ordening 0 2 Wonen
0 3 Werken en Economie
0 4 Verkeer en Vervoerbeleid 0 5 Infrastructuur
0 7 Openbaar Vervoer
0 8 Jeugdzorg
Totaal Lasten Saldo vóór resultaatbestemming
692.272
1.035.900
899.700
831.443
60.766.203
22.433.200
704.100
1.681.649
583.488
407.300
648.700
531.485
996.657
999.000
1.091.300
2.068.674
6.255.182
10.625.500
20.013.300
7.119.929
51.280.274
114.391.900
114.911.800
62.118.954
329.197.377
329.862.900
387.579.800
351.577.774
181.397.961
166.886.500
198.265.800
210.873.474
631.169.415
646.642.200
724.114.400
636.803.382
7.909.962
1.153.500
- 5.279.768
- 1.293.948
Een positief saldo van € 7,9 miljoen bij de jaarrekening
Opvallend zijn de verschillen tussen begrote en
bij de jaarrekening 2009. Een zeer forse wijziging
Ruimtelijke Ordening en 03 Werken en economie.
2008 is omgeslagen in een tekort van € 1,3 miljoen
die echter niet betekent dat 2009 een slecht jaar is
geweest voor de Stadsregio. De verslechtering van het saldo voor resultaatbestemming wordt hoofdzakelijk
bepaald door twee factoren die bij de gewijzigde
gerealiseerde baten èn lasten van programma 01
De eerste constatering is dat deze verschillen in baten
en lasten elkaar vrijwel volledig compenseren zodat er geen effect op het rekeningresultaat is.
begroting al zijn gemeld: lagere renteinkomsten in
Bij programma 01 Ruimtelijke ordening worden
drage van € 1 miljoen aan jeugdzorg uit de alge-
in het kader van luchtkwaliteit die gefinancierd
2009 door de kredietcrisis en een incidentele bijmene middelen. Een verdere toelichting vindt u in paragraaf 3.1.5 Resultaatbestemming.
de verschillen veroorzaakt door subsidieuitgaven worden uit de daarvoor in voorgaande jaren reeds ontvangen rijksbijdrage.
77
Bij programma 03 Werken en economie zijn de
Bij programma 08 Jeugdzorg zijn de gerealiseerde
werkingsprojecten - zoals Amsterdam bezoeken
deze afwijking is gelijk aan vorig jaar. Het minis
verschillen ontstaan doordat een aantal samen Holland zien en Programma Ruimtelijk Economische
Structuur van de metropoolregio Amsterdam – al in uitvoering zijn genomen terwijl de financiele
verwerking in de begroting nog niet geregeld was.
De raad is tijdig geïnformeerd over deze projecten en
terie heeft pas aan het einde van het jaar uitsluitsel
gegeven over de definitieve uitkering jeugdzorg. In de begroting kon dit niet meer verwerkt worden, in rekeningcijfers kon dat wel.
het Dagelijks Bestuur zal erop toezien dat de raad bij
Incidentele posten
een begrotingswijziging ook direct over de finan-
te weten de incidentele bijdrage uit de algemene
besluitvorming over samenwerkingsprojecten met ciele gevolgen van de projecten wordt geïnformeerd.
Dit is niet alleen van belang in het kader van het
budgetrecht van de raad maar ook voor het beheersen van het projectenrisico dat bij projecten met bijdragen
van derden ontstaat. Het projectenrisico is verder toegelicht in de paragraaf weerstandsvermogen van deze jaarrekening.
Bij de verkeer en vervoerprogramma’s 04 Verkeer en
vervoer, 05 Infrastructuur en 07 Openbaar vervoer komen de gerealiseerde lasten lager uit dan begroot. In
het eerste deel met het Jaarverslag is per programma
toegelicht wat de redenen van de onderschrijding zijn. Opmerkelijk is dat bij programma 05 Infrastruc-
tuur de onderschrijding van de uitgaven veel minder groot is dan in voorgaande jaren.
Het Besluit Begroting en Verantwoording bepaalt dat
subsidiebijdragen zoals de BDU als vooruitontvangen inkomsten op de balans geboekt moeten worden.
Alleen het daadwerkelijk ingezette deel ervan mag in het overzicht van baten en lasten opgenomen worden. Het overzicht van baten en lasten geeft
dus geen volledig beeld van de toegekende subsidiebijdrage BDU. Daarom is in deze jaarstukken in
paragraaf 3.1.4 Programmaoverschrijdende dek-
kingsmiddelen een overzicht opgenomen van de BDU dat het volledige beeld geeft. 78
baten en lasten hoger dan de begrote. De reden voor
Er is één belangrijke incidentele post in de lasten, middelen van € 1 miljoen aan jeugdzorg .
3.1.3 Gerealiseerde algemene dekkingsmiddelen De algemene dekkingsmiddelen van de Stadsregio bestaan uit de gemeentelijke bijdrage, de
Algemene dekkingsmiddelen
rente over de Algemene reserve en de rente over het betalingsverkeer.
Jaarrekening
Saldo vóór resultaatbestemming
2.859.022
2.969.900
2.969.900
3.000.250
383.168
155.600
90.000
117.603
3.242.190
3.125.400
3.059.900
3.117.853
0
285.000
1.248.900
1.000.000
3.242.190
3.410.400
4.308.800
4.117.853
Resultaatbestemming
Saldo na resultaatbestemming Besteding
Saldo 00 Bestuur en Communicatie Saldo 01 Ruimtelijke Ordening Saldo 02 Wonen
Saldo 03 Werken en Economie
Jaarrekening
begroting 2009
Beschikbaar
Gemeentelijke bijdragen
Gewijzigde
begroting 2009
Rente
Vastgestelde
2008
2009
- 692.272
- 1.035.900
- 899.700
3.566.520
247.700
- 221.800
- 44.675
- 505.613
- 407.300
- 648.700
- 450.467
- 831.443
- 905.704
- 999.000
- 1.091.300
- 1.040.622
Saldo 08 Jeugdzorg
- 1.444.708
- 109.000
- 2.409.000
- 1.129.000
18.223
- 2.303.500
- 5.270.400
- 3.496.206
Resultaatbestemming
- 2.907.264
- 1.106.900
961.600
- 380.482
- 2.889.041
- 3.410.400
- 4.308.800
- 3.876.689
353.149
0
0
241.164
Saldo vóór resultaatbestemming Saldo na resultaatbestemming Rekeningresultaat na resultaatbestemming
De gemeentelijke bijdrage wordt bepaald door het
spoort met de gegevens over de woningproductie
inwoner. In 2009 is het bedrag per inwoner € 2,16.
delijkingsbeleid die bij programma 01 Ruimtelijke
aantal inwoners per gemeente maal het bedrag per Dat de gerealiseerde bijdrage hoger is dan de begrote
komt omdat de begrote bijdrage wordt gebaseerd
en de bijbehorende rijksbijdrage voor het versteOrdening in het Jaarverslag is toegelicht.
op het aantal inwoners per 1 januari 2008, ofwel het
In de tabel met het overzicht van baten en lasten
werkelijke gemeentelijke bijdrage is gebaseerd op
totaal van de inkomsten € 635,5 miljoen bedraagt.
jaar waarin de begroting voor 2009 is opgesteld. De het aantal inwoners per 1 januari 2009. Een gemeen-
telijke bijdrage die hoger is dan begroot betekent dan ook dat het aantal inwoners is toegenomen. Dat
in de vorige paragraaf is te zien dat het rekening-
De algemene dekkingsmiddelen zijn minder dan 1%
van de totale baten wat betekent dat de algemene middelen in het kader van het weerstandsvermo-
79
gen een zeer beperkte rol hebben. In de paragraaf
verhouding tot de algemene middelen fors moeten
binnen de begrotingsprogramma’s opgevangen
op te vangen in alle programma’s voor zover die
weerstandsvermogen wordt toegelicht hoe risico’s moeten worden.
Toch zijn de algemene dekkingsmiddelen essentieel
voor de Stadsregio. Alleen de algemene dekkingsmiddelen kunnen worden ingezet voor programma’s waarin de regionale beleidsontwikkeling het
zijn. Reserves zijn immers mede bedoeld om risico’s
risico’s niet op een andere manier afgedekt kunnen
worden. Het renterisico bij de BDU programma’s is het
belangrijkste risico. Meer daarover vindt u in paragraaf b. Weerstandsvermogen van het Jaarverslag.
kenmerkende is, te weten 00 Bestuur en Communicatie,
De Stadsregio had in 2009 één post voor onvoorzien
en Economie.
geen gebruik gemaakt van deze begrotingspost.
01 Ruimtelijke Ordening 02 Wonen en 03 Werken
van € 100.000 bij de kostenplaats bedrijfsvoering. Er is
Een gering aandeel van de algemene middelen in het rekeningtotaal betekent ook dat de reserves in
3.1. 4 Programma overschrijdende dekkingsmiddelen: de BDU Een uitkering van € 449,16 miljoen op een rekeningtotaal
van ruim € 635,51 miljoen mag belangrijk worden genoemd. Als die uitkering ook voor meerdere pro-
gramma’s ingezet mag worden is een korte toelichting over de verdeling van die uitkering over de
programma’s op zijn plaats. De Brede Doel Uitkering verkeer en vervoer is als volgt ingezet:
80
Programma overschrijdende dekkingsmiddelen
Jaarrekening 2008
Vastgestelde
begroting 2009
Gewijzigde
begroting 2009
Jaarrekening
2009
Baten
inzet BDU Verkeer en Vervoer
0 4 Verkeer en Vervoerbeleid
0 5 Infrastructuur
0 7 Openbaar Vervoer
subtotaal inzet BDU Verkeer en
5.445.492
9.254.300
16.443.200
6.445.31 2
44.529.468
79.360.900
90.968.500
57.365.808
317.203.436
319.787.800
341.750.300
337.217.728
367.178.395
408.403.000
449.162.000
401.028.849
inzet BDU Verkeer en Vervoer voorgaande jaren 0 4 Verkeer en Vervoerbeleid
0 5 Infrastructuur
0 7 Openbaar Vervoer
subtotaal inzet BDU voorgaande jaren
0
595.200
2.798.600
0
0
29.797.000
19.375.800
0
0
1.178.100
35.877.700
165.000
0
31.570.300
58.052.200
165.000
subtotaal Rente
subtotaal Overige baten
subtotaal Werk voor derden Totaal Baten
14.192.208
8.005.200
4.170.100
6.462.307
9.644.231
6.865.200
7.560.900
11.911.309
367.548
368.000
490.500
333.597
391.382.381
455.211.800
519.435.600
419.901.062
Lasten subtotaal Subsidies uitvoering
subtotaal Toevoegingen rente BDU subtotaal Overige lasten
subtotaal Projecten onderzoek en subtotaal Personeel
subtotaal Doorbelaste overhead Totaal Lasten
Saldo Baten en Lasten vóór
364.474.873
436.981.800
503.044.700
402.602.157
9.542.659
7.665.200
7.239.300
7.377.901
795.143
0
0
1.328.900
8.180.027
6.027.100
7.516.800
4.946.073
2.339.863
2.608.100
2.810.200
2.691.663
1.400.269
1.598.100
1.893.900
1.869.962
386.732.833
454.880.300
522.504.800
420.848.203
4.649.549
331.500
- 3.069.200
- 915.594
Resultaatbestemming Totaal Vrijval Reserves
Totaal Toevoegingen reserves Saldo Resultaatbestemming
0
14.600
3.069.200
1.046.093
4.649.549
346.100
0
130.498
- 4.649.549
-331.500
3.069.200
915.594
0
0
Resultaat
0
0
81
In de begroting is aangenomen dat de door het
voorgaande jaren. Dit betreft de bestedingen van
BDU verkeer en vervoer meer dan volledig zou
Purmerend en Zaanstad ontvingen tot 2003 recht-
ministerie van verkeer en Waterstaat toegekende
worden besteed. Niet alleen het toegekende bedrag van € 449,16 miljoen voor het verslagjaar maar ook
€ 58,05 miljoen uit voorgaande jaren is als inzet
begroot. De realisatie laat zien dat van de in totaal begrote € 449,16 + € 58,05 = € 507,21 miljoen miljoen
niet meer dan € 401,03 daadwerkelijk is ingezet.
Het verschil blijft staan op de balanspost vooruit ontvangen doeluitkering tot het jaar waarin deze middelen worden ingezet. Een verdere
toelichting op het achterblijven van de gerealiseerde bestedingen bij de begrote bedragen vindt u bij de betreffende programma’s
Bij programma 07 Openbaar Vervoer is een relatief gering bedrag van € 165.000 besteed uit de BDU
3.1.5 Resultaatbestemming De resultaatbestemming bestaat uit de verrekeningen
met reserves. Verrekeningen met reserves worden uitgevoerd op basis van door de Regioraad vastgesteld
beleid. Er is dus beleidsvrijheid voor de Regioraad
in de resultaatbestemming. Daarin onderscheiden reserves zich van vooruit ontvangen doeluitkeringen en voorzieningen. Bij vooruit ontvangen doeluitkeringen en voorzieningen is er geen beleidsvrijheid wat
betreft de verrekeningen; het doel van de besteding is door de subsidiegever bepaald.
In de resultaatbestemming is het overzicht van baten
en lasten aangevuld met de algemene dekkings
middelen. Daardoor is het financiële beeld compleet en geeft het saldo na resultaatbestemming het rekeningresultaat weer.
82
de zogeheten BOS gemeenten. Haarlemmermeer, streeks van het rijk een bijdrage voor het openbaar vervoer in hun gemeente. Bij de overgang van deze
rijkssubsidies naar de Stadsregio heeft het rijk bepaald dat de nog niet bestede middelen van de BOS gemeen-
ten ook naar de Stadsregio overgedragen moesten worden. Hoewel de Stadsregio dus verantwoordelijk is, is afgesproken dat de voormalige BOS gemeenten
deze restanten onder hun beheer zouden houden om
hieruit openbaar vervoer projecten te financieren.
De inzet van deze middelen verloopt echter traag. Van begin 2009 beschikbare € 3.087.202 is in 2009 € 165.000 besteed terwijl op grond van de wet BDU € 121.000 rente toegevoegd moet worden.
Jaarrekening
resultaatbestemming
Rekening
Rekening
2009 baten
2009 lasten
0
831.443
1.636.974 81.018
00 Bestuur en Communicatie 01 Ruimtelijke Ordening
02 Wonen
03 Werken en Economie
04 Verkeer en Vervoerbeleid
05 Infrastructuur
Saldo VOOR
Resultaat
Saldo NA
resultaat bestemming
resultaat
bestemming bestemming - 831.443
0
- 831.443
1.681.649
- 44.675
- 380.482
- 425.157
531.485
- 450.467
0
- 450.467
1.028.052
2.068.674
- 1.040.622
0
- 1.040.622
7.067.634
7.119.929
- 52.294
52.294
0
61.408.303
62.118.954
- 710.651
710.651
0
351.425.125
351.577.774
- 152.649
152.649
0
209.744.474
210.873.474
- 1.129.000
0
- 1.129.000
3.117.853
0
3.117.853
1.000.000
4.117.853
635.509.434
636.803.382
- 1.293.948
1.535.112
241.164
2.480.638
2.420.638
60.000
- 60.000
0
Resultaatbestemming
- 1.233.948
1.475.112
241.164
07 Openbaar Vervoer 08 Jeugdzorg
Algemene dekkingsmiddelen Rekeningtotalen
99 Bedrijfsvoering
Bij programma 01 Ruimtelijke ordening bestaat
de bestemmingsreserves was al geraamd in de 2e
onttrekking van € 194.000 voor de financiering
de onttrekking is lager uitgekomen dan begroot.
de resultaatbestemming uit twee elementen: een van projecten wonen die gerelateerd zijn aan de
woningproductie. Deze onttrekking is opgenomen in de 2e en 3e wijziging van de begroting 2009.
Tevens is er een rentetoevoeging van € 574.482
aan de bestemmingsreserve BLS die voortvloeit uit
de gemaakte afspraken met de bouwgemeenten bij het vaststellen van de subsidieverordening BLS van de Stadsregio. Deze rente is berekend op basis van het saldo van de nog niet aan de bouwgemeenten uitgekeerde BLS middelen.
Bij de BDU programma’s is sprake van een onttrekking aan de bestemmingsreserves. Een onttrekking aan
wijziging van de begroting 2009. De gerealiseerEr hoefde minder onttrokken te worden aan de
bestemmingsreserves omdat de gerealiseerde
renteinkomsten hoger zijn dan begroot. Waarom zijn de gerealiseerde renteinkomsten hoger dan
begroot? Er is minder uitgegeven dan begroot zodat
het gemiddelde saldo op de bankrekeningen van
de Stadsregio hoger was dan begroot. En dat heeft geleid tot hogere renteinkomsten waardoor een lagere onttrekking aan de bestemmingsreserves nodig was.
Voor jeugdzorg bestaat de resultaatbestemming uit de onttrekking aan de algemene reserve die in de 2e wijziging van de begroting 2009 is opgenomen.
83
BDU renteresultaat
Jaarrekening
Totaal Toevoegingen
Totaal Toevoegingen reserves
Totaal lasten rente gerelateerd
Jaarrekening
begroting 2009
begroting 2009
14.192.208
8.005.200
4.170.100
6.462.307
0
14.600
3.069.200
1.046.093
14.192.208
8.019.800
7.239.300
7.508.400
9.542.659
7.665.200
7.239.300
7.377.901
4.649.549
346.100
0
130.896
14.192.208
8.011.300
7.239.300
7.508.797
Totaal Vrijval Reserves
Totaal baten rentegerelateerd
Gewijzigde
2008
Totaal Rente
Vastgestelde
2009
3.1.6 Samenstelling rekeningresultaat Om een beeld te krijgen van de samenstelling van
groting per economische categoriegroep.
In paragraaf 3.1.3 is het rekeningresultaat vanuit
begroting vastgesteld en is daarna gedurende een
het rekeningresultaat zijn er twee invalshoeken. de invalshoek per programma bezien. In deze paragraaf is de invalshoek per economische categorie
met de verschillen tussen begroot en gerealiseerd. Dat werkt als volgt.
• zijn de gerealiseerde baten hoger dan de begrote baten, dan is de bijdrage aan het rekeningresultaat positief. De bijdrage aan het rekeningresultaat is negatief wanneer minder inkomsten worden gerealiseerd dan begroot
• voor de lasten geldt het omgekeerde. De bijdrage aan het rekeningresultaat is positief wanneer de gerea-
liseerde lasten lager zijn dan de begrote lasten. Een overschrijding van de begrote uitgaven leidt dus tot een negatieve bijdrage aan het rekeningresultaat
• is de gerealiseerde uitkomst gelijk aan de begrote uitkomst dan is de bijdrage aan het rekeningresultaat nul. Een begrote onttrekking van € 1 miljoen voor jeugdzorg die ook daadwerkelijk is gerealiseerd
vindt u dus niet terug in onderstaand overzicht want het effect op het rekeningresultaat is nul. 84
U kunt het overzicht dus lezen als een overzicht van overschrijdingen en onderschrijdingen van de be-
De gemeentelijke bijdrage per inwoner wordt bij de verslagjaar niet meer gewijzigd in de jaren 2005 tot en met 2008. Afwijkingen worden dan ook geheel verklaard door een verschil in inwoneraantal. Bij de begroting is dat het aantal inwoners per 1 januari in
het jaar voorafgaand aan het verslagjaar, de realisatie
wordt berekend op basis van het aantal inwoners per 1 januari in het verslagjaar.
Na grote fluctuaties in de groep Projecten onderzoek en studie in voorgaande jaren is er sinds 2007 sprake
van een dalende tendens. Het rekeningresultaat vertoont al sinds 2005 een dalende tendens. Dat is een teken dat de ruimte in de begroting afneemt.
Samenstelling rekeningresultaat
2005
2006
2007
2008
2009
Baten Gemeentelijke bijdrage Rente opbrengsten
Bijdrage uit de algemene reserve Hogere baten
43.541
18.126
9.603
19.530
30.350
- 12.088
160.442
- 19.572
227.568
27.603
0
0
- 364.510
- 370.500
0
31.453
178.568
- 374.479
- 123.402
57.953
Lasten Bestuur en Communicatie
106.746
91.941
91.931
231.965
104.217
Projecten onderzoek en studie
559.798
125.262
341.594
167.098
98.229
35.456
67.116
68.312
- 24.708
- 45.824
Overhead
120.638
147.620
64.357
78.927
-3.936
87.466
59.432
281.256
23.269
30.525
Lagere lasten
910.104
491.371
847.459
476.551
183.211
Resultaat
941.557
669.939
472.980
353.149
241.164
Personeel
Overige posten
3.1.7 Reserves en voorzieningen: vrij en bestemd Op drie plaatsen in de jaarrekening vindt u een toe-
terrein. In de balans vindt u per een overzicht van de
vanuit een andere invalshoek. Bij de programma’s
voorzieningen. Deze paragraaf geeft een toelichting
lichting op reserves en vooruitontvangen, telkens in het jaarverslag is de invalshoek van de toelichting
het programma: wat is er gebeurd op het beleids
toevoegingen en onttrekkingen bij alle reserves en
op de vermogenspositie van de Stadsregio vanuit de invalshoek wat nog toe te delen is.
85
Overzicht verloop reserves
en vooruitontvangen middelen Algemene Reserve
Saldo per
31-12-2007
Saldo per
31-12-2008
Saldo per
31-12-2009
4.283.733
4.756.709
4.109.858
wijziging t.o.v. voorgaand jaar
472.976
- 646.851
Bestemmingsreserves 01 Vinac
04 V&V Beleid rente
05 Infrastructuur rente 07 OV rente
08 Jeugdzorg Algemene reserve
0
4.222.972
4.603.454
134.783
289.195
236.900
6.008.128
8.829.410
8.118.759
4.545.872
6.219.727
6.067.078
1.401.542
85.834
85.834
235.511
218.362
268.362
12.325.836
19.865.500
19.380.387
wijziging t.o.v. voorgaand jaar
7.539.664
- 485.113
42.786.728
16.326.833
47.328.237
13.829.704
18.240.281
29.740.419
135.303.023
175.698.864
215.877.949
84.412.454
95.632.300
95.637.129
97 Vervanging ICT
Totaal bestemmingsreserves
Vooruitontvangen rijksmiddelen 7 01 Ruimtelijke Ordening
04 Verkeer & Vervoer Beleid 05 Infrastructuur
07 Openbaar Vervoer 08 Jeugdzorg
4.282.151
8.349.958
1.769.075
280.614.060
314.248.236
390.352.809
wijziging t.o.v. voorgaand jaar
33.634.176
76.104.573
Totaal vooruitontvangen
Voor het eerst in jaren zal de algemene reserve van
vrij besteedbare middelen. De vooruitontvangen
voorgaande jaar. De onttrekking voor jeugdzorg
rijk ontvangen voor stimulering van de woningbouw-
de Stadsregio in 2009 dalen ten opzichte van het van € 1 miljoen is hiervan de belangrijkste oorzaak.
De post vooruitontvangen rijksmiddelen is verder
toegenomen. Het gaat bij deze middelen niet om 7
86
middelen bij 01 Ruimtelijke ordening zijn van het
productie en zullen in 2010 worden uitgekeerd aan de bouwgemeenten in de Stadsregio.
Op pagina 93 van de Jaarrekening 2008 was ook de voorziening voor Pieken in de Delta van programma 03 Werken en economie opgenomen. Een voorziening etreftverplichtingen terwijl de vooruitonvangen rijksmiddelen een bepaalde bestedingsvrijheid kennen. b Het bedrag per 31-12-2008 bij 07 Openbaar Vervoer is inclusief het voorschot voor Openbaar Vervoer van € 3.662.000. In de jaarrekening 2008 was dit op een aparte regel opgenomen met de tekst 96 BDU komende jaren
3.2 Balans met toelichting 3.2.1 Balans Stadsregio Amsterdam per 31 december 2009
31-12-2008
31-12-2009
Activa
A1 Vaste activa
A1332 Uitzettingen >= 1 jaar
83.835.698
102.642.808
0
259.685
594.180
1.546.757
594.180
1.806.442
171.059.041
257.464.970
A2 Vlottende activa
A221 Vorderingen: Gemeenten van de Stadsregio Amsterdam
A221 Vorderingen: Publiekrechtelijke lichamen
A223 Rekening courant
A224 Vorderingen Derden
A225 Uitzettingen < 1 jaar
347
135.541
64.601.549
51.723.230
12.441.419
8.134.844
503.081
108.259
12.944.500
8.243.104
16.346.526
7.874.893
349.381.542
429.890.989
A23 Liquide middelen
A23 Postbank en BNG rekening courant
A23.1 BNG en Kasbank geld- en kapitaalmarkt
A29 Overlopende activa
Totaal Activa
87
31-12-2008
31-12-2009
Passiva
P1 Vaste passiva
Algemene- en bestemmingsreserves P111 Eigen vermogen/algemene reserve
4.756.709
4.109.858
P112 Bestemmingsreserves
19.865.500
19.390.388
353.149
241.164
24.975.358
23.741.410
688.944
1.760.836
Gemeenten van de Stadsregio Amsterdam
629.113
244.729
0
1.076.000
Derden
602.636
1.157.411
1.231.749
2.478.140
314.248.235
390.352.809
8.237.256
11.557.793
322.485.492
401.910.602
349.381.542
429.890.989
P114 Resultaat lopend boekjaar
P12 Voorzieningen
P2 Vlottende passiva
P213 Overige schulden: Crediteuren
Publiekrechtelijke lichamen
P29.1 Vooruit ontvangen rijksmiddelen
P29 Overlopende passiva
Totaal Passiva De vooruitontvangen middelen voor de verkeer en
voor de aanleg van infrastructuur. Meer informatie
kering verkeer en vervoer. Het zijn eveneens geen vrij
de Stadsregio elk jaar publiceert. In dit Uitvoerings-
vervoerprogramma’s betreffen de Brede Doel Uit besteedbare middelen met name bij 05 Infrastructuur
zijn de middelen belegd met subsidiebeschikkingen
hierover vindt in het RVVP uitvoeringsprogramma dat
programma wordt inzicht gegeven in de besteding van de BDU middelen over een meerjarenperiode.
3.2.2 Toelichting op de Balans: Activa Waarderingsgrondslagen
Door afrondingen kunnen er afwijkingen ontstaan
De gehanteerde codering van de balansposten
balansspecificaties.
Algemeen
en de toelichting daarop zijn volgens indeling
van het CBS, inzake de informatievoorziening voor derden volgens het Besluit, Begroting en 88
Verantwoording (BBV). Valuta: alle in deze jaarrekening gehanteerde bedragen zijn in €, tenzij anders vermeld.
tussen balanscijfers en de totaaltellingen van
Aanpassingen aan de Balans per
A223 Rekening courant: de rekening courant betreft
In de balans per 31 december 2008 hebben een aan-
gemeente Amsterdam en programma Jeugdzorg,
31 d ecember 2008
tal verschuivingen plaats gevonden wegens verdere toepassing van de regels volgens de BBV:
• Een te vorderen bedrag in het kader van de BCF van
€ 594.180 is verantwoord onder A221 Vorderingen op overheid in plaats van A29 Overlopende activa.
• De beleggingen van de Stadsregio Amsterdam waren voorheen verantwoord onder A23 Liquide middelen.
Dit is nu ondergebracht bij A1332 Uitzettingen >= 1
jaar voor € 83.835.698 en A225 Uitzettingen < 1 jaar voor € 64.601.549.
De totaaltelling van de balans per 31 december 2008 is door deze aanpassingen niet gewijzigd. Activa
De Stadsregio Amsterdam bezit geen vaste activa als gebouwen, installaties of andere duurzame
activa. Meubilair, pc’s, communicatieapparatuur en vergelijkbare kosten worden in het jaar van aanschaf ten laste van de exploitatie gebracht. De stadsregio Amsterdam heeft geen leningen u/g. A1 Vaste Activa
A1332 Uitzettingen >= 1 jaar: de gelden die zijn uit-
gezet bij het BNG Capital Management (BCM) in
de beleggingsfondsen van de Fido Kapitaalmarktselect met een looptijd van minimaal één jaar. Deze fondsen zijn gewaardeerd tegen hun aanschaf-
waarde danwel nominale waarde. De Stadsregio Amsterdam doet niet aan speculatie en belegt niet in risicovolle fondsen.
A2 Vlottende Activa
A221 Vorderingen op openbare lichamen: de vordering zijn gesplitst in gemeenten van de regio en publiek-
het saldo van de liquiditeitsverhouding met de onder gebracht bij de afdeling DMO van de gemeen-
te Amsterdam. De gemeente Amsterdam treed op als bankier van de Stadsregio. Betalingen vanuit dit
saldo worden gedaan op basis van declaratie. Het
saldo van de rekening courant gemeente Amster-
dam wordt door de Stadsregio Amsterdam gezien als direct opeisbare liquiditeit. Het saldo met pro-
gramma Jeugdzorg betreft verrekeningen van BTW en financiële overheveling van budget.
A224 Vordering op derden: de vordering zijn op
genomen voor hun nominale waarde, de Stadsregio Amsterdam hanteert een betaaltermijn van twee weken.
A23 Liquide middelen: de direct opeisbare tegoeden bij de Postbank van de Stadsregio Amsterdam en van het Programma Jeugdzorg, De Bank Nederlandse gemeenten (BNG) en de Kasbank.
A225 Uitzettingen < 1 jaar: de gelden die zijn uit-
gezet bij het BNG Capital Management (BCM) in de beleggingsfondsen van de Fido Geldmarktselect
met een looptijd korter dan één jaar. Deze fond-
sen zijn gewaardeerd tegen hun aanschafwaarde.
De Stadsregio Amsterdam doet niet aan speculatie en belegt niet in risicovolle fondsen.
A29 Overlopende activa: bestaat uit per 31 decem-
ber te ontvangen rente en vorderingen welke niet
via debiteuren zijn verantwoord en zijn opgenomen voor hun nominale waarde. De Stadsregio maakt onderscheid tussen een looptijd korter dan een jaar en langer dan een jaar. Er zijn geen leningen u/g. Passiva
Er zijn geen leningen o/g.
rechtelijke lichamen en zijn opgenomen voor hun no-
P1 Vaste Passiva
Amsterdam een betaaltermijn van twee weken.
weerstandsvermogen. Het wordt bepaald door de
minale waarde. Bij facturering hanteert de Stadsregio
P111 Eigen Vermogen: de Algemene reserve is een
89
weerstandscapaciteit in relatie tot de risico’s die de
waarde, de looptijd is korter dan een jaar.
uit de mogelijkheden om financiële tegenvallers op
van de Stadsregio zijn opgenomen voor hun nomi-
organisatie loopt. De weerstandscapaciteit bestaat te vangen zonder dat er een directe noodzaak tot bezuinigen optreedt.
P112 Bestemmingsreserves: reserves ter dekking van specifieke kosten en rentebuffers. Van de positieve
verschillen tussen de wettelijke verplichte rente en de werkelijke ontvangen rente zijn per programma
reserves gevormd. Toekomstige negatieve rente
resultaten zullen ten laste worden gebracht van deze reserves.
P114 Resultaat lopend boekjaar is het resultaat van
de Stadsregio Amsterdam voor bestemming door
P29 Overlopende passiva: de overige verplichtingen nale waarde. De Stadsregio maakt onderscheid
tussen een looptijd korter dan een jaar en langer dan een jaar.
P29.1 Vooruit ontvangen rijksmiddelen: In de toe-
lichting is een specificatie opgenomen, waarin per programma verplichtingen en de per 31 december
toe te kennen en te ontvangen rente zijn opgenomen. Het verschil tussen de toe te kennen en de te ontvangen rente is verantwoord als een rentereserve per programma onder P112 Bestemmingsreserves.
de Regioraad.
A1332 / A225 Uitzettingen en A23.1
nale waarde.
en kapitaalmarkt
P12 Voorzieningen zijn opgenomen voor de nomi-
Per 31 december 2009 was een bedrag van € 154.474.297
P2 Vlottende Passiva
P213 Overige schulden: crediteuren: de crediteuren zijn opgenomen voor hun nominale
Liquide middelen: BNG en KasBank geld-
Stand Toevoeg- Ont-
uitgezet bij de drie fondsen van BCM: Fido geldmarktselect, kapitaalmarktselect Absoluut Rendement Tranche A/B en Floating Rate Notes.
Rente / Dividend
Terug Op bank Berekend
Stand
Rende-
0
108
-
1.327
133
51.723
2.51
2.731
2.724
0
81.965
3.76
178
178
0
5.178
3.50
0
388
0
15.500
2.50
2.909
3.290
0
102.643
4.617
133
154.366
148.940
154.474
31-12-’08
ingen
503
715
1.110
0
0
A225 Fido geldmarkt 2
64.602
1.110
15.353
1.365
Abs.Rend.Trans.A 3
68.336
15.898
0
5.000
0
0
15.000
0
0
83.336
15.898
0
Totaal beleggingen
148.437
17.008
15.353
4.274
Totaal op balans
Opm.
A23.1 Banksaldi 1
trekking in fonds
rekening 31-12-’09 31-12-’09 ment %
Beleggingen
A1332 Fido Kapitaalmarkt Abs.Rend.Trans.B 3
4
Floating Rate Notes
Totaal Kapitaalmarkt
90
Opmerkingen:
wordt door de Stadsregio als rente/dividend aangemerkt.
over het gemiddelde van begin- en eindsaldo en is
voor het 4e kwartaal is een prognose opgenomen.
Gemiddeld rendement: het percentage is berekend
Aan beheerder BCM wordt beheerkosten betaald,
indicatief.
De beheerkosten wordt door de Stadsregio als ne
1. Banksaldi bastaat uit:
• de BNG kapitaalrekening, de Fido geldmarkt overboekingsrekening.
• de BCM Kasbank, de Kapitaalmarkt overboekings-
gatieve rente aangemerkt. Per saldo heeft de Stadsregio over 2009 € 6.681 aan beheerkosten betaald.
4. De opbrengst van de Floating Rate Notes bestaat uit
rekening.
2. Fido geldmarkt: de bij de expiratie vrijgekomen rente wordt weer toegevoegd aan de nieuwe inleg.
Over het uitstaande kapitaal per 31 december wordt het te ontvangen bedrag rente berekend, dit is verantwoord in de kolom “Rente Berekend”.
3. Kapitaalmarkt: het dividend over de Tranche A en B wordt pas achteraf bij vrijval van de beleg-
ging ontvangen. Tussentijds wordt een interimdividend uitgekeerd, welke aan de belegging wordt toegevoegd.
Een vergoeding voor beheerdersfee krijgt de Stadsregio
vergoed via de Kasbank, voor het 4e kwartaal is een prognose opgenomen. De vergoeding voor beheerdersfee
coupons, welke per 3 maanden worden bijgeschreven
op de BCM Kasbank. Bij oplopend saldo van de BCM Kasbank wordt dit saldo afgeroomd en toegevoegd aan de Fido geldmarkt of kapitaalmarkt.
A221 Vorderingen op openbare lichamen
De vorderingen op Gemeenten betreft nog te ont-
vangen 2e termijn van de gemeentelijke bijdrage 2009 voor zowel de Stadsregio als Jeugdzorg.
De vordering op Publiekrechtelijke Lichamen betreft
nog te ontvangen bijdragen in het programma Statushouderschap van programma 03 Wonen en de te vorderen/ontvangen BCF.
Specificatie van de vorderingen:
Gemeenten van de Stadsregio Amsterdam:
99 Bedrijfsvoering: gem. Diemen: 2e termijn gem. bijdrage 2009 03 Economie: bijdrage in actieprogramma toerisme
08 Jeugdzorg: gemeente Amsterdam DMO
08 Jeugdzorg: gemeente Diemen - gemeentelijke bijdrage 2009
08 Jeugdzorg: overige gemeenten - gemeentelijke bijdrage 2009
26.765 2.120 172.500 45.400 12.900 259.685
Publiekrechtelijke lichamen:
02 Wonen: Provincie NH: statushouderschap
03 Economie: bijdrage in actieprogramma toerisme
50.000 1.060
99 Bedrijfsvoering:
Te vorderen BTW-BCF
Te ontvangen BTW-BCF
- 68.078 1.563.775
1.546.757
Totaal A221 Vorderingen op Overheden
1.806.442
91
A224 Vorderingen op Derden
A23 Liquide middelen: Postbank
in programma’s van programma 02 Wonen en
Amsterdam 4,25 % rentevergoeding ontvangen.
De vorderingen op Derden betreft bijdragen 03 Economie.
stadsregio gemeenten en bijdrages van participanten
02 Wonen: bijdrage in Arcus/plus
13.421
03 Economie: bijdrage in
actieprogramma toerisme
bijdrage in programma Noordanus
bijdrage in programma PRES
Totaal A224 Vorderingen op derden
2.120 10.000 110.000 135.541
A223 Rekening Courant
Specificatie van de Rekening courant
257.464.970
- 1.265.600
met Stadsregio Amsterdam
1.265.600 257.464.970
saldo van ontvangen rijksbijdragen die bij de
gemeente Amsterdam zijn ondergebracht. de Stadsregio Amsterdam heeft over 2009 0,90% rentevergoeding ontvangen.
Rekening courant Stadsregio Amsterdam met
Jeugdzorg en omgekeerd, bestaat uit drie bedragen: Stadsregio te verrekenen BTW/BCF aan Jeugdzorg
- 136.600
over te dragen aan Jeugdzorg
- 129.000
Jeugdzorg Exploitatiesaldo 2009 Jeugdzorg: bijdrage ten laste van Saldo rekening courant Jeugdzorg
BNG rekening courant
3.115.443 -4
Postbank Jeugdzorg
7235886
5.019.406
Totaal Postbank
8.134.844
gen rente per 31 december 2009 over de Rekening
terug te vorderen BTW in het kader van de wet BCF, vooruitbetaalde kosten voor service en onderhoud
Rekening courant Gemeente Amsterdam: het
de algemene reserve
7236666
courant, de Postbank en BCM Kapitaal- en Geldmarkt,
Amsterdam met Jeugdzorg
Rekening courant Jeugdzorg
92
Postbank Stadsregio Amsterdam
De overlopende activa betreffen de nog te ontvan-
Rekening courant Stadsregio
Totaal Rekening courant
in diverse projecten.
A29 Overlopende activa
Rekening courant
Gemeente Amsterdam
Het saldo van de Postbank bestaat uit het saldo
van de Algemene Reserve, bijdrages van de zestien
A224 Vorderingen op Derden:
Over het saldo van de Postbank heeft de Stadsregio
- 1.000.000 - 1.265.600
van pc’s en het netwerk over 2009. Per programma is opgenomen welke bedragen nog zijn te ontvangen
als bijdragen in projecten en vooruitbetaald kosten voor Programma 03 Economische Zaken: penvoering voor de Pilot Herstructurering Bedrijventerreinen.
Specificatie van de overlopende activa: 00 Bestuur en Communicatie:
01 Ruimtelijke Ordening: 02 Wonen:
-
Gemeente Purmerend
bijdrage Prov. NH in RIGO
03 Economische Zaken:
04 Mobiliteit:
Afrekening Plabeka
Penvoering Pilot herstruct. Bedrijventerr.
-
05 Infrastructuur:
07 Openbaar Vervoer:
Bosgelden
Nieuwkomerskaart
08 Jeugdzorg:
BJAA herziene vaststelling 2006 / 2007 Afrekening 2008 GBM
Terugvordering BJAA-GBM
Terugvordering WSG-GBM
Terugvordering JMW-justitie
97 Algemene middelen:
rente postbank
Rente te ontvangen op deposito’s
98 BDU Financieel:
99 Bedrijfsvoering:
BCM beheerkosten
Rente rek. courant Gem. Amsterdam
vooruitbetaalde kosten
Te vorderen salarisinhoudingen
Looptijd tot
Looptijd langer
één jaar
dan één jaar
0
0
804.531
0
0
40.061
0
0
43.565
0
44.000
0
0
0
12.500
0
670
0
0
2.905.009
0
62.074
439
0
0
921.372
0
54.708
109.110
0
86.621
0
45.590
0
27.726
0
80.000
0
132.830
0
2.272.577
0
229.169
0
2.341
0
3.891.669
3.983.224
Overlopende activa looptijd korter dan één jaar
3.891.669
Totaal overlopende activa
Overlopende activa looptijd langer dan één jaar Totaal overlopende activa
3.983.224 7.874.893
93
3.1 DE PROGRAMMAREKENING P111 Eigen Vermogen / Algemene reserve
benodigde financiële bijdrage van gemeenten.
mogen voor het opvangen van risico’s en is bestemd
b Weerstandsvermogen.
De Algemene reserve dient als weerstandsver
Zie voor een inventarisatie het hoofdstuk Paragrafen,
voor het voorkomen van grote fluctuaties in de Overzicht verloop van de
Saldo per:
Af:
Bij:
Saldo per
Algemene Reserve
31-12-2008
Onttrekkingen
Toevoegingen
31-12-2009
Algemene Reserve
4.756.709
1.000.000
353.149
4.109.858
Overeenkomstig het besluit van de Regioraad
d.d. 23 juni 2009 is het positief resultaat over 2008 van € 353.149 toegevoegd aan de
Algemene Reserve van de Stadsregio Amsterdam.
Eveneens overeenkomstig het besluit van de
Regioraad d.d. 23 juni 2009 is in de begroting 2009 een incidentele bijdrage ten laste van de algemene
reserve opgenomen van € 1.000.000 ten behoeve
van Jeugdzorg ter bestrijding van wachtlijsten.
P112 Bestemmingsreserves Overzicht verloop van de bestemmingsreserves
Saldo per
Af:
31-12-2008 Onttrekkingen
Bij:
Saldo per
Toevoegingen
31-12-2009 4.603.454
01 Vinac
4.222.972
194.000
574.482
0
289.195
182.793
0
130.498
236.900
05 Infrastructuur rente
8.829.410
710.651
0
0
8.118.759
6.219.727
152.649
0
0
6.067.078
85.834
0
0
0
85.834
218.362
0
0
60.000
278.362
19.865.500
1.240.093
574.482
190.498
19.390.388
04 V&V Beleid rente 07 OV rente
08 Jeugdzorg Algemene reserve
97 Vervanging ICT
De verrekeningen bij 01 Vinac bestaat uit twee ele-
aan de bouwgemeenten uitgekeerde BLS middelen.
nanciering van projecten wonen die gerelateerd
en vervoerprogramma’s 04, 05 en 07 is ontstaan
menten: een onttrekking van € 194.000 voor de fi-
zijn aan de woningproductie. Deze onttrekking is
opgenomen in de 2e en 3e wijziging van de begroting 2009. Tevens is er een rentetoevoeging van €
94
Bij:
Rente
574.482 aan de bestemmingsreserve BLS. Deze rente
is berekend op basis van het saldo van de nog niet
De onttrekking aan de reserve rente bij de verkeer doordat de gerealiseerde rente lager is dan de rente die volgens de wet BDU moet worden toegerekend. Deze rente wordt gebaseerd op de herfinancieringsrente die per 1 januari 2009 2,5% bedraagt.
Bestemmingsreserve Jeugdzorg, programma 8. De stand van deze bestemmingsreserve is onveran-
derd. Aan de Reserve vervanging ICT is de reguliere
dagelijks Bestuur een voorstel voor bestemming van dit resultaat.
jaarlijkse dotatie van € 60.000 toegevoegd.
P12 Voorzieningen
P114 Resultaat lopen boekjaar
organisaties die bij het ministerie van Economische
De Stadsregio doet subsidietoezeggingen aan
Financieel heeft 2009 voor de Stadsregio Amsterdam een positief resultaat, na bestemming, opgeleverd
van € 241.164. Het resultaat is toegelicht in paragraaf
3.1 van de jaarrekening. In de voordracht aan de raad tot vaststelling van de jaarrekening doet het Overzicht verloop
voorzieningen
Saldo per
zaken een subsidie aanvragen uit de middelen voor economische structuurversterking, de zogeheten
Pieken in de Delta. Deze subsidietoezeggingen worden
gefinancierd uit de algemene middelen en zijn voor de Stadsregio een verplichting. Af:
Bij:
Saldo per
31-12-2008
Onttrekking
Toevoegingen
31-12-2009
688.944
0
1.071.892
1.760.836
03 Economie
01 Pieken in de Delta
Het saldo van de voorzieningen is het saldo van vooruitontvangen bijdragen van derden plus de begrote bijdrage van de Stadsregio voor de projecten minus
de reeds gedane uitgaven. Het gaat hierbij om de volgende projecten:
Projecten Werken en economie
Totaal
bijdrage derden
Stadsregio
MICE meets Metropolis 8
682.418
612.418
70.000
705.250
655.250
50.000
Amsterdam bezoeken, Holland zien
4.468.126
4.168.126
300.000
110.000
100.000
10.000
Totaal projecten Werken en economie
5.965.794
5.535.794
430.000
Pilot herstructurering bedrijfsterreinen (Noordanus) PRES programma ruimtelijk economische structuur
P213 Overige schulden: Crediteuren
De schuld aan Derden bestaat uit te betalen studie- en
bestaat hoofdzakelijk uit te betalen studie- en
filters voor Arriva, bijdrage in de promotie van de
De schuld van de Gemeenten Stadsregio Amsterdam onderzoekkosten.
De schuld aan Publiekrechtelijke lichamen betreft
de provincie Noord-Holland: onderhoud van de Zuidtangent over de jaren 2006 tot en met 2009.
inzet
onderzoekkosten verdeeld naar programma, roetintroductie van de chipkaart en de implementatie van een document management systeem, kosten van het informatiesysteem en overige bedrijfskosten.
8 MICE is een toeristisch begrip dat staat voor meetings, incentives, congresses and exhibitions
95
Gemeenten Stadsregio Amsterdam 03 Economische zaken:
Gem. Amsterdam DRO
05 Infra:
Gem. Amsterdam PMB
04 Mobiliteit en Duurzaam Veilig:
07 Openbaar Vervoer:
99 Bedrijfsvoering: Gem. Amsterdam DWI:
Gem. Amsterdam DIVV Gem. A’dam Stadsd. Noord: cameratoezicht huur 4q2009
99 Bedrijfsvoering: Gem. Amsterdam SBMO 99 Bedrijfsvoering: Gem. Amsterdam
diversen < 25.000
Totaal Gemeenten Stadsregio Amsterdam:
12.257 29.429 13.581 61.252 98.332 23.948 5.930 244.729
Publiekrechtelijke lichamen: 07 Openbaar Vervoer:
Derden:
00 Bestuur & communicatie: 01 Ruimtelijke ordening:
02 Wonen:
03 Economische zaken:
04 Mobiliteit en Duurzaam Veilig: 05 Infra:
07 Openbaar Vervoer:
07 Openbaar Vervoer: 07 Openbaar Vervoer:
99 Bedrijfsvoering:
99 Bedrijfsvoering:
99 Bedrijfsvoering:
Prov. NH: onderhoud ZT periode 2006 - 2009
studie- onderzoekkosten studie- onderzoekkosten
studie- en onderzoekkosten studie- en onderzoekkosten studie- en onderzoekkosten studie- en onderzoekkosten Arriva - roetfilters
studie- en onderzoekkosten
GVB: promotie intro chipkaart
implemantatie document management systeem informatiesystemen
overige bedrijfskosten
Totaal Derden
1.076.000
11.704 5.829 4.852 115.774 49.718 55.418 444.692 208.122 160.714 56.876 15.942 27.770 1.157.411
Totaal Overige schulden:
96
crediteuren
2.478.140
P29.1 Vooruit ontvangen specifieke middelen Overzicht verloop vooruit
ontvangen rijksmiddelen
Saldo per
31-12-2008
Af:
Transfers
Bij:
kingen
Rente
Bij:
Onttrek- Wettelijke
Saldo per
Toevoeg-
31-12-2009
ingen
01 Ruimtelijke Ordening 01 Vinac
14.055.600
180.880
0
0
32.039.414
45.914.134
2.271.233
857.130
0
0
0
1.414.103
16.326.833
1.038.010
0
0
32.039.414
47.328.237
03 Luchtkwaliteit
Totaal Ruimtelijke Ordening
04 Verkeer & Vervoer Beleid 01 Verkeer & Vervoer Beleid
18.084.923
4.710.413
-1.160.048
502.251
0
83.144
0
0
174.850
91.706
0
1.811.804
0
0
9.925.000
8.113.196
18.084.923
6.605.361
-1.160.048
502.251
16.443.200
29.585.062
155.357
0
0
0
0
155.357
18.240.281
6.605.361
-1.160.048
502.251
16.443.200
29.740.419
08 Venom
30 Ontspits
Subtotaal V&V Beleid
08 Venom bijdragen derden
Totaal V&V Beleid
6.343.350
21.380.160
05 Infrastructuur 02 BDU - klein
03 BDU - (middel)groot
38.009.214
12.672.972
131.062.875 6.626.775 175.698.864
06 Toegang haltes
Totaal Infrastructuur
0
0
9.918.460
35.254.703
43.722.643
2.160.048
4.576.393
77.876.130
167.632.707
810.145
-4.000.000
0
3.173.910
12.990.540
57.205.760
-1.839.952
4.576.393
90.968.500
215.877.949
07 Openbaar Vervoer 01 Fonds OV
03 Beheer Zuidtangent
08 DiVV dynam. Busstations
13 OV Chipkaart voorfinanc.
27.781.944
330.401.293
3.000.000
1.396.150
346.108.126
41.884.928
500.000
0
0
0
0
500.000
1.357.561
0
0
0
0
1.357.561
36.124.298
7.601.237
0
903.107
0
29.426.168
Zie vervolg op volgende pagina
97
Overzicht verloop vooruit ontvangen rijksmiddelen
Saldo per
Af:
31-12-2008
Transfers
Bij:
kingen
Rente
Onttrek- Wettelijke
Bij:
Toevoeg-
ingen
Saldo per
31-12-2009
07 Openbaar Vervoer 15 Vervanging tourniquettes
4.274.342
0
8.882.033
2.065.087
0
0
0
6.816.947
17 DRIS dyna reizigers info
2.985.000
0
0
0
1.000.000
3.985.000
4.478.826
4.478.826
0
0
0
0
2.499.093
0
0
0
0
2.499.093
16 Innovatiefonds
20 BTW op opbrengstcontr.
21 Egalisatie boekjr-dienstjr
010700 BOS-gemeenten rente 010702 BOS Purmerend
010703 BOS Zaanstad
010704 BOS Haarlemmermeer
Totaal Openbaar Vervoer
0
0
1.849.888
6.124.230
138.193
0
0
0
0
138.193
760.886
163.000
0
27.000
0
624.886
1.240.000
2.000
0
94.000
0
1.332.000
948.123
0
0
0
0
948.123
91.970.300
344.711.442
3.000.000
2.420.258
348.958.014
95.637.129
0
0
- 3.662.000
0
Voorschot BDU 2009 voor OV
3.662.000
0
08 Jeugdzorg
02 A.M.K.
03 Bestuurskosten
04 Voorz. Egalisatiereserve
05 Extra middelen wachtgeld
07 Investeringsmiddelen
08 Calamiteiten
09 Aanvalsplan wachttijden
11 Klantvolgend budget 12 BJAA
Totaal Jeugdzorg Totaal vooruit ontvangen
15.889
15.889
0
0
0
109.733
616.629
0
0
616.610
109.714
1.581.396
1.300.000
0
0
915.337
1.073.886
6.039.745
206.990.708
0
0
200.828.117
0
142.376
75.180
0
0
0
67.196
177.069
0
0
0
17.460
194.529
0
300.000
0
0
300.000
0
283.750
0
0
0
0
283.750
0
0
0
0
40.000
40.000
8.349.958
209.298.406
0
0
202.717.523
1.769.075
314.248.235
618.859.979
0
7.498.901
687.464.651 390.352.809
Alle programma’s
01 Ruimtelijke Ordening
vooruit ontvangen per programma gespecificeerd.
bouwgemeenten voor eigen woningbouw gedaan.
In het bovenstaande overzicht zijn de mutaties In het programmaverslag is bij elk programma al
toegelicht wat de reden is van deze mutaties. De 98
0
toelichting hier is daarom toegespitst op de niet bij de programma’s toegelichte wijzigingen.
In het verslagjaar zijn alleen uitkeringen aan de
De in 2009 ontvangen BLS middelen worden in 2010 uitgekeerd aan de bouwgemeenten.
Gezamenlijk deel toelichting Verkeer en
geeft aan of minder is besteed dan toegekend dan
In het overzicht van de balanspost Vooruitontvan-
in de kolom Ingezet komt overeen met het bedrag dat
v ervoerprogramma’s
wel dat meer besteed is dan toegekend. Het bedrag
gen specifieke middelen zijn de ontvangen BDU en
in de overzichten van baten en lasten als ingezette
het ingezette deel van de BDU in aparte kolommen
BDU is opgenomen. Naar programma gespecificeerd
opgenomen. Vergelijking van deze twee kolommen BDU ontvangen en inzet
is het beeld als volgt
04 Verkeer en
05 Infrastructuur
07 Openbaar
Totaal BDU
16.443.200
90.968.500
341.750.300
449.162.000
vervoerbeleid
vervoer
Totaal ontvangen
te besteden komende jaren
9.997.888
33.602.692
4.367.572
47.968.152
Inzet BDU vooruitontvangen
6.445.312
57.365.808
337.382.728
401.193.848
Inzet BDU verslagjaar
6.445.312
337.217.728
401.028.848
0
0
165.000
165.000
Totaal inzet BDU in baten en lasten
6.445.312
57.365.808
337.382.728
401.193.848
Inzet BDU voorgaande jarenverslagjaar
57.365.808
In de wet Brede Doel Uitkering verkeer en vervoer
drie programma’s kan op basis van specifieke plannen
elk jaar rente toegevoegd moet worden. Voor de
In 2009 waren het Ontspits en het meerjarenplan
is bepaald dat aan het vooruitontvangen bedrag berekening van de rente moet uitgegaan worden van het saldo per 1 januari van het verslagjaar en het toe te hanteren rentepercentage is het door de
Europese Centrale Bank gepubliceerde herfinancieringspercentage per 1 januari van het verslagjaar. In 2009 was dit 2,5 % per 1 januari. De toegevoegde rente is in een aparte kolom weergegeven.
Naast de structurele verdeling van de BDU over de
Ontspits Bijdrage rijk Proef
2009
toegankelijke haltes van belang.
Het rijk geeft in de BDU een specifieke bijdrage voor
Ontspits en daarnaast worden worden middelen in
de BDU programma’s van de Stadsregio hiervoor
bestemd. Ontspits is opgenomen in begrotingsprogramma 04 Verkeer en Vervoerbeleid zodat en uit 05 Infrastructuur en uit 07 Openbaar Vervoer worden toegevoegd aan 04 Verkeer en vervoerbeleid
2010
Totaal 27.900.000
Bijdrage rijk mobiliteit
1.500.000
1.500.000
04 Verkeer en Vervoer
2.000.000
07 Openbaar vervoer
Totaal
0
11.250.000
2011 11.250.000
05 Infrastructuur
5.400.000
een overdracht tussen programma’s plaatsvinden.
1.000.000
4.000.000
1.000.000
1.000.000
1.000.000
1.000.000
1.000.000
1.000.000
3.000.000
9.900.000
14.250.000
13.250.000
37.400.000
99
Het Dagelijks Bestuur heeft op 27 februari 2007 een
besluit genomen over de financiering van het hal-
Halteplan toegankelijkheid
2007
2008
Bijdrage rijk in BDU 05 Infrastructuur
07 Openbaar vervoer
Totaal halteplan
van het halteplan is als volgt
2009
2010
2011
Totaal
3.106.000
3.162.000
3.253.000
9.521.000
1.000.000
2.000.000
2.000.000
2.000.000
2.000.000
9.000.000
1.000.000
2.000.000
2.000.000
2.000.000
2.000.000
9.000.000
2.000.000
7.106.000
7.162.000
7.253.000
4.000.000
27.521.000
04 Verkeer en Vervoerbeleid
De bijbehorende onttrekkingen betreffen:
In het door de raad vastgestelde Uitvoeringsprogramma
a. bij de doeluitkering jeugdzorg de inzet van middelen
€ 1.000.000 wordt overgeheveld van 07 Openbaar
b. bij de bestuurskosten ook de inzet van de middelen
RVVP 2009 is opgenomen dat in 2009 een bedrag van Vervoer naar 04 Verkeer en Vervoerbeleid. 05 Infrastrucuur
Voor uitvoering van het Halteplan Openbaar vervoer is € 2 miljoen overgeheveld van 07 Openbaar vervoer naar 05 Infrastructuur.
Uit de aan het programma 07 Openbaar vervoer is
in totaal dus € 3 miljoen aan de twee andere BDU programma’s toegekend te weten:
04 Verkeer en vervoerbeleid Ontspits € 1 miljoen
05 Infrastructuur OV halteplan
in 2009, en in 2009.
Het saldo van voornoemde inkomsten en uitgaven ad € 453.473 is toegevoegd aan de egalisatiereserve (ER) jeugdzorg.
Verdere onttrekkingen van de volgende balans posten.
07 Openbaar vervoer
€ 2 miljoen
08 Jeugdzorg
De ontvangsten betreffen:
a. de doeluitkering jeugdzorg 2009
(onderdelen BJZ en Zorgaanbod) van de Ministeries
J&G en Justitie, en
b. bijdragen in de bestuurskosten 2009
(i.c. de ambtelijke ondersteuning) van de Gemeente Amsterdam/DMO en het Ministerie van J&G. 100
teplan openbaar vervoer. De overdracht op grond
• Egalisatiereserve jeugdzorg: ad € 1,3 miljoen is
bestuurlijk vastgesteld door de Regioraad op
24 maart 2009. Dit betreft besluitvorming voor in totaal € 2,6 miljoen, waarvan verder € 1 miljoen ten laste van de Algemene Reserve van de Stadsre-
gio zelf en € 0,3 miljoen direct ten laste van de 16 regiogemeenten.
• Investeringsmiddelen: € 75.180 voor een investerings subsidie aan Spirit
• AMK: € 15.889 toegevoegd aan de egalisatiereserve (ER) jeugdzorg.
Verdere dotaties aan de volgende balansposten.
• Calamiteitenbudget: € 17.459, nml. het overschot van de gelijkluidende begrotingspost
• BJAA: € 40.000, nml. een voorschot van Gemeente
P29 Overlopende passiva
• Egalisatiereserve: € 461.555, nml. het werkelijk
kosten en afwikkelingen van verplichtingen met
Diemen voor besteding in 2010.
exploitatie saldo jeugdzorg (overige inkomsten; afwikkeling subsidies vorige jaren).
De overlopende passiva betreffen nog te betalen betrekking tot specifieke projecten en studie- en onderzoekkosten verdeeld naar programma.
Specificatie overlopende passiva 00 Bestuur en Communicatie
-
01 Ruimtelijke Ordening
02 Wonen
03 Economische Zaken
Looptijd tot
Looptijd langer
0
0
één jaar
dan één jaar
6.913
0
15.568
0
38.916
57.875
04 Mobiliteit
61.196
182.787
0
250.000
05 Infrastructuur
265.150
80.000
859.520
293.658
956.603
202.498
426.580
0
615.179
0
Inverdan Zaanstad
07 Openbaar Vervoer 08 Jeugdzorg
98 DBU Financieel:
BJAA justitie eenmalig
WSG justitie eenmalig
BJAA justitie OVA 2009
WSG justitie OVA 2009 WSSP OVA 2009
Spirit OVA 2009
BCM beheerkosten
99 Bedrijfsvoering
Afdracht lo en fpu
Opbouw vakantiegeld
Totaal overlopende passiva
882.962
0
1.964.935
0
261.977
0
568.002
0
80.000
0
291.285
70.000
266.118
0
149.070 7.709.975
3.847.818
Overlopende passiva looptijd korter dan één jaar
7.709.975
Overlopende passiva looptijd langer dan één jaar
Totaal overlopende passiva
3.847.818 11.557.793
101
3.2. 4 NIET UIT DE BALANS BLIJKENDE LANGLOPENDE VERPLICHTINGEN Contracten met vervoerbedrijven
de Stadsregio Amsterdam (voorheen ROA) dit recht
lopende verplichtingen bij die niet op de balans zijn
In 2009 is een herinvesteringssubsidie verstrekt aan
Met het contractenregister houdt de Stadsregio lang-
opgenomen. De in financieel opzicht belangrijkste langlopende verplichtingen zijn de met vervoerbe-
drijven afgesloten concessie-overeenkomsten voor de concessie Amsterdam, Amstelland/ Meerlanden,
Waterland en Zaanstreek. In de toelichting op de
cijfers bij het programma 07 Openbaar Vervoer in
het programmaverslag is het totaal van de jaarlijkse uitgaven per concessie opgenomen.
Jeugdzorg Investeringssubsidies en vestiging h ypotheken.
In 2009 en voorgaande jaren zijn investeringssub
sidies beschikbaar gesteld uit subsidiemiddelen,
zowel vanuit de stadsregionale (vrijvallende)
begrotingsmiddelen als vanuit zogenaamde des investeringsmiddelen (i.c. afkoopsommen van waar-
borghypotheken van instellingen) die afzonderlijk worden toegevoegd aan de Stadsregio doeluitkering
door het Ministerie voor Jeugd en Gezin. Het streven is – waar mogelijk – een hypotheek te vestigen op de betreffende panden om daarmee voor de toe-
komst meer zekerheden te verkrijgen. Er zijn nog geen h ypotheken gevestigd.
Binnen Jeugdzorg is een bedrag van € 4,3 miljoen aan investeringssubsidies verstrekt waar een recht
op het vestigen van een hypotheek via een hypotheekakte bestaat.
De huidige subsidiepraktijk is dat voorafgaand aan het verlenen van een investerings-subsidie de Stadsregio een zogenaamde positieve/negatieve hypotheek
verklaring van het bestuur van de uitvoerder verlangt. Daarbij verklaart de uitvoerder dat hij medewerking 102
zal verlenen tot het vestigen van een hypotheek op
het betreffende pand en dat aan geen ander dan
zal worden verleend.
Stichting Spirit van € 75.180 voor de verbouwing en inrichting van een huurwoning te Amsterdam ten
behoeve van een nieuw 16+ Centrumpand in Regio Oost, betaald uit de balanspost Vooruit ontvangen Investeringsmiddelen.
Ultimo 2009 bedraagt de Voorziening Investeringsmiddelen in totaal € 67.196.
ACCOUNTANTSVERKLARING
2009
103
ACCOUNTANTSVERKLARING
104
105
BIJLAGEN SiSa bijlage
op te stellen. Decentrale overheden kunnen volstaan
SiSa is het project van de rijksoverheid om de ver-
rekening volgens een door het rijk voorgeschreven
SiSa staat voor Single information Single audit.
slaggeving over specifieke uitkeringen van het rijk
door decentrale overheden te vereenvoudigen. Het is niet meer nodig over elke specifieke uitkering een aparte verantwoording met accountantsverklaring
met het opnemen van een verantwoording in de jaar-
model. De SiSa verantwoording van de Stadsregio volgt hieronder. De nummering van de regelingen
is gelijk aan de nummering in het verplicht voor geschreven verantwoordingsmodel.
19b. Lokale maatregelen luchtkwaliteit
Besteed bedrag in het kader van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit
€
857.130
luchtkwaliteit in het gebiedsgerichte programma
€
0
luchtkwaliteit
€
0
€
180.880
€
78.988.011
Besteed bedrag dat door de contractpartners is ingezet voor verbetering van de
Besteed bedrag uit rente opbrengsten ontstaan uit toepassing van subsidieregeling
45a. Besluit Locatiegebonden Subsidies 2005 Besteed bedrag in jaar t
Besteed bedrag tot en met jaar t-1
56. Roetfilters openbaar vervoer Aantal technische voorzieningen
afspraak in de beschikking
realisatie
0 0
De installatie van roetfilters op bussen in de concessie Waterland en Zaanstreek is in 2007 afgerond.
59a. BDU verkeer en vervoer 1. Eindsaldo vorig jaar
2. Toegerekende rente
3. Ontvangen BDU-bijdrage Verkeer en Waterstaat 4. Terugbetaling door derden 5. Bestedingen
6. Correctie over bestedingen voorgaand jaar 7. Eindsaldo lopend jaar 106
€ 295.116.054 €
7.377.901
€ 449.162.000 €
521.483
€ 397.065.386 €
0
€ 355.112.052
Het saldo van de BDU verkeer en vervoer is niet
op eenzelfde wijze als de stadsregio Rotterdam en
gramma’s in het overzicht Vooruitontvangen spe-
aan de vervoerbedrijven verstrekken. De jaarlijkse
gelijk aan het saldo van de verkeer en vervoerprocifieke middelen dat in de toelichting op de balans is opgenomen.
De reden van deze afwijking is het gevolg van de
definitie van bestedingen in de wet BDU. Van een besteding is sprake wanneer aantoonbaar is vast-
gesteld dat de afgesproken prestatie is geleverd.
Subsidies voor de zogeheten kleine infrastructuurpro-
jecten vallen buiten deze definitie omdat de Stadsregio de wegbeheerder bij aanvang van het project,
wanneer het werk gegund is aan een aannemer,
een voorschot van 50% betaalt. Deze voorschotten
zijn in de overzichten van baten en lasten als lasten opgenomen en leiden dus tot een verlaging van de post vooruitontvangen. Voor de BDU verantwoording kunnen deze betaalde voorschotten niet als
besteding worden opgevoerd. Het saldo in de BDU verantwoording is daardoor hoger dan het saldo in het overzicht P29.1 vooruitontvangen BDU.
Subsidies voor grote en middelgrote infrastructuurprojecten worden betaald op basis van een
stadsgewest Den Haag die de subsidie rechtstreeks
subsidie wordt verstrekt onder de voorwaarde dat de gemeente Amsterdam periodiek rapporteert over de te realiseren prestaties die betrekking hebben op
beschikbaarheid, veiligheid en comfort van de infra-
structuur. Wordt niet voldaan aan deze voorwaarden dan kan tussentijds wel verrekend worden.
De prestaties van de vervoerbedrijven worden ook
periodiek gecontroleerd op het voldoen aan de eisen die bij de gunning van de concessie zijn ge-
steld. Voor deze controle wordt gebruik gemaakt van adviesbureaus die hierin gespecialiseerd zijn.
De rapportages van deze bureaus worden ook gebruikt voor het vaststellen van boetes indien blijkt dat een vervoerder niet of onvoldoende voldoet aan
de bij de gunning gestelde eisen. Wordt de door de
vervoerder geboden prestatie, die is uitgedrukt in
reizigersopbrengsten, niet gehaald dan wordt de subsidie naar rato lager vastgesteld.
Individuele bestedingen die meer dan 20% van totaal
voortgangsrapportage van de wegbeheerder. De
ontvangen BDU bedragen.
rapportage opgenomen prestatie ook daadwerkelijk
Amsterdam
Stadsregio toetst daarbij of de in de voortgangsgerealiseerd is.
Voor de Stadsregio Amsterdam is dit de concessie € 274.980.221
Voor het beheer en onderhoud van de railinfrastruc-
62A Regionale mobiliteitsfondsen
sloten met de gemeente Amsterdam. De looptijd
rapporteren over Stichting Fonds BONRoute, een sa-
tuur in Amsterdam is in 2006 een convenant afge-
van dit convenant is gelijk aan de duur van de con-
cessie Amsterdam, te weten tot 1 januari 2012. Het benodigde bedrag voor het beheer en onderhoud
is bepaald met behulp van hierin gespecialiseerde bureaus. Op basis van deze raming wordt jaarlijks
een vast subsidiebedrag verstrekt aan de gemeente Amsterdam waarbij geen tussentijdse afrekeningen
worden opgesteld op basis van de werkelijke uit-
gaven. De Stadsregio Amsterdam subsidieert het beheer en onderhoud railinfrastructuur daarmee
De Stadsregio Amsterdam moet in deze SiSa-bijlage
menwerkingsverband van de Rijksoverheid, provincie Noord-Holland, de provincie Flevoland, de gemeente
Aalsmeer, gemeente Almere, gemeente Amstelveen, gemeente Amsterdam, gemeente Beemster, gemeente
Diemen, Gooi en Vechtstreek, gemeente Haarlem, gemeente Haarlemmermeer, gemeente Landsmeer,
gemeente Purmerend, gemeente Uithoorn, gemeente Wormerland, gemeente Zaanstad en de gemeente Zeevang. Het fonds BONRoute is een aparte stich-
ting en maakt dus geen deel uit van de jaarstuk-
107
ken van de Stadsregio Amsterdam. De Stadsregio is
De Stadsregio Amsterdam heeft in een bespreking
SiSa-bijlage. De cijfers in deze SiSa bijlage zijn ont-
en Waterstaat aan de orde gesteld dat het niet juist is
wel verplicht te rapporteren over het Fonds in deze leend aan de jaarrekening van het Fonds BONRoute.
De jaarrekening van het fonds BONRoute wordt gecontroleerd door een registeraccountant.
van 9 oktober 2008 met het ministerie van Verkeer
dat de Stadsregio Amsterdam moet rapporteren over een Stichting waarvan zij slechts administrateur is.
Beginsaldo jaar t
Dotatie regio in jaar t Dotatie rijk in jaar t
Rente-opbrengst jaar t
Totale onttrekking aan het fonds (besteding, geen onderscheid rijk-regio) Eindsaldo jaar t
€ 121.708.993 €
0
€
0
€
193.160
€
47.681.794
€
74.220.359
96. Doeluitkering jeugdhulpverlening
(v) Onder toezichtstelling (OTS) , 1 jaar (OTS) overig Voorlopige voogdij
Voogdij Jeugdreclassering
Samenloop
Individuele Traject Begeleiding (ITB) harde kern ITB Criem Scholing- en traningsprogramma’s (STP)
2.437 5.519 36 1.392 2.133 394 489 570 3
Besteed bedrag aan stichting, die een bureau jeugdzorg in stand houdt
- deel justitietaken
- deel taken bureau jeugdzorg en subsidie bureau jeugdzorg
Besteed bedrag aan zorgaanbod
Aantal aanmeldingen aan het LBIO jaar t-2 door bureau jeugdzorg Aantal afmeldingen aan het LBIO jaar t-2 door bureau jeugdzorg Omvang egalisatiereserve jeugdzorg per 31 december
108
€
86.430.030
€
20.362.741
€ 101.360.465 €
551
€
445
€
1.073.886
98. Experimenten jeugdzorg t.b.v. opvang jeugd met ernstige gedragsproblemen Besteed bedrag
€
0
Subsidieregeling sterktes in de regio (Pieken in de delta)
De Stadsregio kent twee projecten die in het kader
van de SiSa verantwoording opgenomen moeten
worden, te weten Mice meets metropolis en Am-
sterdam bezoeken, Holland zien. Voor deze projecten moeten lasten worden gemeld die ten laste van de rijksbijdrage voor deze projecten wordt gebracht. Daarvan is in 2009 nog geen sprake.
Uitgaven in het kader van co/financiering worden niet door de co/financier opgegeven maar door de
projectbeheerder. Daarom komen projecten van anderen, waaraan de Stadsregio een bijdrage verstrekt, niet voor in de SiSa bijlage.
109
COLOFON Fotografie:
Graphic Dynamics
Theo van Zoggel
Maarten van de Velden,
Vormgeving:
Graphic Dynamics
Druk:
DPP, Houten
Zestien gemeenten samen voor bereikbaarheid, leefbaarheid en economische ontwikkeling. De gemeenten Aalsmeer, Amstelveen, Amsterdam, Beemster, Diemen, Edam-Volendam, Haarlemmermeer, Landsmeer, Oostzaan, Ouder-Amstel, Purmerend, Uithoorn, Waterland, Wormerland, Zaanstad en Zeevang vormen samen de Stadsregio Amsterdam.
Stadsregio Amsterdam Postbus 626, 1000 AP Amsterdam Telefoon 020-5273700, Fax 020-5273777 Internet www.stadsregioamsterdam.nl