jaarverslag 2011 | universiteit van amsterdam
1
2
jaarverslag 2011 | universiteit van amsterdam
jaarverslag 2011 | universiteit van amsterdam
Jaarverslag 2011 Universiteit van Amsterdam
1
2
jaarverslag 2011 | universiteit van amsterdam
jaarverslag 2011 | universiteit van amsterdam
Inhoudsopgave 5
Voorwoord
7
Bericht van de Raad van Toezicht
11
1. Onderwijs en onderzoek
11
1.1 Publiek profiel
14
1.2 Onderzoek
18
1.3 Onderwijs
23
1.4 Maatschappelijke verantwoordelijkheid en innovatie
27
2. Organisatie
27
2.1 Kwaliteit van mensen
30
2.2 Band met medewerkers, studenten en alumni
31
2.3 Betrouwbare en duurzame dienstverlening
33
2.4 Doelgerichte campusinfrastructuur
36
2.5 Duurzaamheid
37
2.6 Financiën
41
3. Bestuur
41
3.1 Bestuurlijke structuur
46
3.2 Bezoldigingsgegevens
51
Bijlagen
51
Bijlage 1 Opleidingenaanbod en beoordelingen
56
Bijlage 2 Onderzoeksbeoordelingen
57
Bijlage 3 Afkortingen en verklaringen
Colofon
59
Kerngegevens
Uitgave Universiteit van Amsterdam Mei 2012
60
Feiten en cijfers
Ontwerp jaarverslag (excl. Jaarrekening) www.april-design.com Fotografie Fred van Diem | Bob Bronshoff | Wilbert van Woensel Dirk Gillissen | Jeroen Oerlemans | Hanne Nijhuis Bert Zuiderveen | Peter Valckx | ACIL | Monique Kooijmans NWO | Yvonne Compier | Date van Utteren | CSCA | ACE Suzanne Blanchard | KNAW | Hollandse Hoogte Informatie Universiteit van Amsterdam Bureau Communicatie Postbus 19268 1000 gg Amsterdam 020-525 2929 Aan de inhoud van dit magazine kunnen geen rechten worden ontleend. © Universiteit van Amsterdam
Jaarrekening
3
jaarverslag 2011 | universiteit van amsterdam
5
Voorwoord De Universiteit van Amsterdam heeft in 2011 een heel ambitieus instellingsplan 2011-2014, getiteld ‘Oog voor Talent’, opgesteld. Dat dit een richtinggevend stuk is blijkt wellicht ook uit de opbouw van dit jaarverslag waarin de indeling van het instellingsplan wordt gevolgd. Ik nodig u uit - of moet ik zeggen: ik daag u uit? – om door te bladeren naar het einde van het jaarverslag 2011 waar u in de jaarrekening kunt zien dat de UvA de zaken financieel goed op orde heeft. Dat is van groot belang omdat wij hierdoor de handen vrij hebben om ons volop te richten op het realiseren van onze inhoudelijke ambities. Wij sluiten onze ogen niet voor de onzekere politieke tijden en de financiële repercussies die dat in veel gevallen heeft maar wij willen – en kunnen – uitgaan van onze eigen kracht. Een solide financieel beheer vormt daarvoor een goede basis en de optimistische geluiden van de accountant vinden hun weerslag in onze aandacht voor de inhoudelijke agenda. Onlangs hebben we die ook vertaald in het UvA Profiel met de prestatieafspraken die aan de Staatssecretaris van OCW zijn voorgelegd. Het College van Bestuur onder wiens verantwoordelijkheid ‘Oog voor Talent’ tot stand is gekomen heeft in de loop van het jaar afscheid genomen van de voorzitter, Karel van der Toorn. Hij is teruggekeerd naar zijn oude professie, als hoogleraar Godsdienst en Maatschappij bij onze Faculteit der Geesteswetenschappen. Heel blij zijn we met de versterking van het College van Bestuur door de komst van Jet Bussemaker in maart 2011. Met een rector van de HvA in het College is er een prachtig evenwicht tussen de aandacht voor de UvA en voor de HvA ontstaan. Bij het ter perse gaan van dit jaarverslag is gelukkig het College van Bestuur van de UvA weer compleet.
college van bestuur V.l.n.r. dr. Jet Bussemaker (rector HvA), drs. Paul Doop (vicevoorzitter), dr. Louise Gunning-Schepers (voorzitter), prof. dr. Dymph van den Boom (rector magnificus)
In dit afgelopen jaar heeft de UvA ook afscheid genomen van de voorzitter van de Raad van Toezicht, prof. dr. Niek Urbanus. We hebben veel aan hem te danken gehad in de afgelopen jaren en zijn betrokkenheid bij zowel de Universiteit als de Hogeschool was legendarisch. We hebben op passende wijze bij dat afscheid stilgestaan. Het succes van de inhoudelijke agenda van de UvA, zoals in het Instellingsplan verwoord, wordt natuurlijk niet zozeer door het College van Bestuur bepaald. Bij de UvA werken duizenden getalenteerde medewerkers die samen met de decanen de belangrijkste ‘bestuurders’ zijn van de veranderingen die er toe moeten leiden dat de UvA ook in de toekomst een internationaal toonaangevende universiteit blijft. Ik verheug me er op om in 2012 samen met deze medewerkers, de decanen en het College, de agenda van de UvA verder vorm te geven en werkelijkheid te laten worden. Dr. Louise Gunning-Schepers Voorzitter College van Bestuur
6
jaarverslag 2011 | universiteit van amsterdam
jaarverslag 2011 | universiteit van amsterdam
7
Bericht van de Raad van Toezicht De Raad van Toezicht is in 2011 zeven maal bijeen geweest in aanwezigheid van het College van Bestuur, en drie maal buiten aanwezigheid van het College. In het verslagjaar stonden voor de Raad centraal: het nieuwe Instellingsplan en daaruit voortvloeiend het profiel van de instelling, regionale samenwerking, de voorbereiding op de Instellingstoets, de huisvestingsplannen en de invoering van het nieuwe Studenten Informatiesysteem (SIS), naast de vervulling van vacatures in de Raad van Toezicht en het College van Bestuur. In 2011 deden zich belangrijke wijzigingen voor in de samenstelling van de Raad van Toezicht en van het College. Per 1 maart werd afscheid genomen van prof. dr. N.A.M. Urbanus als voorzitter van de Raden van Toezicht van UvA en HvA. Professor Urbanus heeft zich gedurende een imposante periode van 40 jaar in uiteenlopende functies ingezet voor de Universiteit en de Hogeschool van Amsterdam en was belangrijk in het tot stand brengen van de samenwerking tussen UvA en HvA. Hij vervulde als eerste de personele unie die is aangebracht in het voorzitterschap van de Raden van Toezicht van beide instellingen. Vanwege het feit dat ten tijde van zijn vertrek geen opvolger beschikbaar was, heeft de Raad uit zijn midden mr. I. Brakman benoemd tot waarnemend voorzitter van beide Raden van Toezicht. De Raad kon in maart tot zijn genoegen mevrouw dr. M. Bussemaker verwelkomen als lid van het College van Bestuur en Rector van de Hogeschool van Amsterdam. Mevrouw Bussemaker is uitstekend bekend in het complexe domein van het Amsterdamse hoger onderwijs: zij promoveerde aan de UvA en was als universitair docent langdurig verbonden aan zowel VU als UvA. In juli besloot Collegevoorzitter Van der Toorn terug te treden, vanwege een verschil van inzicht over de koers en het tempo van strategische veranderingen binnen de UvA. Van der Toorn heeft zich in 5 jaar voorzitterschap een belangrijk voorvechter getoond voor de samenwerking in het hoger onderwijs. Op nationaal niveau was er bijvoorbeeld de samenwerking met HvA en met de VU, waarvan het succesvolle Amsterdam University College (AUC) een concreet resultaat is. Op internationaal niveau droeg hij bij aan banden met universiteiten in de BRIC-landen, India en China in het bijzonder. Onder zijn leiding zijn grote verbeteringen in de bedrijfsvoering van de instellingen doorgevoerd. Zijn terugtreden was een ingrijpende gebeurtenis voor beide instellingen en vormde voor de Raad dan ook aanleiding om in de werving van een nieuwe voorzitter voor het College een grote mate van zorgvuldigheid te betrachten. De Raad heeft de vicevoorzitter van het College, drs. P.W. Doop, op 4 juli 2011 benoemd tot waarnemend voorzitter voor UvA en HvA. In aanvulling op de voorzittersvacatures voor College en Raad, zullen in de komende periode nog meer vacatures binnen de Raad ontstaan door het aflopen van maximale zittingstermijnen. Daarom heeft staatssecretaris Zijlstra in overleg met de Raad geconstateerd dat het noodzakelijk was een formateur in te zetten om stappen te ondernemen om deze vacatures te vervullen. De heer Van der Steenhoven, voormalig secretaris generaal van het ministerie van OCW, werd daartoe bereid gevonden. De Raad heeft hem tevens verzocht een profiel voor de voorzitter van het College van Bestuur te formuleren. Van der Steenhoven heeft in de nazomer van 2011 met een 40-tal personen binnen en buiten de instellingen gesproken over de koers van UvA en HvA, en de profielen van de voorzitters van Raad en College die daar optimaal op aansluiten. De medezeggenschapsraden adviseerden eind 2011 positief over beide voorzittersprofielen, waarna de Raad is gestart met een werving voor deze vacatures. De heer Van der Steenhoven begeleidt in overleg met de huidige Raad de vervulling van de vacatures in de Raad van Toezicht voor de staatssecretaris van OCW. In het voorjaar van 2011 werd het nieuwe Instellingsplan ‘Oog voor Talent’ gepresenteerd, waarin het College een koers uitzet voor de versteviging van de nationale en internationale positie van de universiteit. De lijn die in het plan is verwoord, wordt nu vertaald naar een helder profiel waarmee onderwijs en onderzoek van de UvA zich onderscheiden van andere universiteiten. Op basis van dit profiel zullen instellingen voor de zomer van 2012 prestatieafspraken maken met het Ministerie van
8
jaarverslag 2011 | universiteit van amsterdam
jaarverslag 2011 | universiteit van amsterdam
OCW, binnen het kader van het Hoofdlijnenakkoord dat in het najaar tussen VSNU en OCW is gesloten. De Raad heeft regelmatig gedachtewisselingen met het College over de keuzes die in dit traject gemaakt worden en de consequenties die dat heeft voor de strategie van de UvA en in samenhang daarmee voor de HvA.
Op 31 maart 2011 vernietigde de rechter vanwege een onvolledige onderbouwing de door de gemeente verleende monumentenvergunning voor de panden op het Binnengasthuisterrein, die plaats moeten maken voor een nieuwe bibliotheek en studiecentrum. Het College heeft opdracht gegeven voor aanvullende onderzoeken in antwoord op de vragen van de rechtbank in voorbereiding op een hoger beroep. Deze deskundigenrapporten zijn eind 2011 opgeleverd en aangeboden aan het stadsdeel. De Raad is regelmatig geïnformeerd over de voortgang van de besluitvorming over de herontwikkeling van de panden van de UvA in de Amsterdamse binnenstad.
Een ander belangrijk aspect in de toekomstvisie van het College vormen regionale samenwerkingsverbanden, zoals het uit de OECD-rapportage voortgekomen initiatief van de Amsterdam Economic Board (voorheen Economic Development Board metropoolregio Amsterdam). Deze Board met vertegenwoordigers uit overheid, bedrijfsleven en hoger onderwijs, is in 2011 gestart met het identificeren van zogeheten iconische projecten, die in aanmerking kunnen komen voor een financiële stimulans uit het Amsterdams Investeringsfonds. Enkele van deze projecten zijn voor de betrokken onderwijsinstellingen zeer relevant, zoals de projecten Topopleidingen en The Amsterdam Campus. Ook is in het kader van de Board een subsidieaanvraag ingediend bij het Ministerie van EL&I voor de ontwikkeling van 1 gezamenlijk Technology Transfer Office in Amsterdam, die gehonoreerd is met M€ 5, t.z.t. uit te breiden met nogmaals M€ 5. De Raad volgt deze samenwerking met belangstelling, gegeven de kansen die het biedt voor het versterken van de maatschappelijke bijdrage van de instellingen aan de regio.
De Raad kent, naast bovengenoemde commissie Onderwijs en Onderzoek i.o., enkele commissies, die van belang zijn in het kader van de governance binnen de Raad en binnen de UvA. Het betreft de Auditcommittee, die zich in detail met de bedrijfsvoering van de universiteit bezig houdt en in 2011 vijf maal bijeenkwam; de remuneratiecommissie die zich onder meer heeft gebogen over de adviezen van de commissie Rechtspositie politieke ambtsdragers (commissie-Dijkstal) en die eenmaal vergaderde; en de benoemingscommissie ad hoc, die in het afgelopen jaar 2 maal bijeenkwam.
Amsterdam, 22 mei 2012 De samenwerking met de Vrije Universiteit is in 2011 een belangrijk gespreksonderwerp geweest. College en decanen hebben in 2011 met hun VU-collega’s verkend welke mogelijkheden er zijn voor kwaliteitsverbetering van onderzoek en onderwijs door middel van nauwere samenwerking tussen beide instellingen. In het kader van deze samenwerking treden UvA en VU samen op in de te maken keuzes met betrekking tot de profilering van de universiteiten, die moeten uitmonden in prestatieafspraken met het ministerie. Twee aanvullende vergaderingen van Raad en College zijn besteed aan deze thematiek. De samenwerking tussen UvA en HvA vergt, zo bleek uit de gespreksronde van formateur Van der Steenhoven, nog zorgvuldig de aandacht. Uit het advies van de formateur heeft de Raad geconcludeerd dat UvA en HvA nog kansen onbenut laten, reden waarom de invulling van de samenwerking ook in het komende jaar regelmatig aan de orde zal komen in het gesprek tussen Raad en College. Het afgelopen jaar heeft de Raad ook met het College gesproken over de kwaliteit van onderwijs en onderzoek. De commissie Onderwijs en Onderzoek i.o. van de Raad is enkele malen bijeen geweest en heeft met de Rector Magnificus diepgaander gediscussieerd over de ontwikkeling in onder meer studiesucces, naar aanleiding van de maatregelen die de UvA daarvoor in 2010 heeft ingezet. Het is van belang dat de kwaliteit van onderwijs en onderzoek gehandhaafd, en waar mogelijk verbeterd wordt, mede in het kader van de Instellingsaudit die in 2013 zal plaatsvinden. De Raad volgt met instemming het vele werk dat onder leiding van de Rector Magnificus binnen de universiteit verzet wordt om deze audit goed voor te bereiden. Als altijd blijft de bedrijfsvoering van de UvA een belangrijk onderwerp van gesprek voor Raad en College. Zo heeft de Raad in mei 2011 een tussenrapportage ontvangen met betrekking tot de voortgang van de invoering van het nieuwe Studenten Informatiesysteem dat in het cursusjaar 2011/2012 stapsgewijs is ingevoerd. De jaarrekening 2010 en de begroting 2012 hebben ruime aandacht gekregen in de vergaderingen, evenals de halfjaarcijfers en de bevindingen van de accountant. De Raad constateert, met instemming en ondersteund door de rapportages van de externe accountant dat de UvA op weg is het hogere niveau van “management control” te bereiken, conform de ambitie uit het Instellingsplan, en dat de universiteit er steeds beter in slaagt op transparante wijze verantwoording af te leggen. Ook is in 2011 gesproken over de investeringen die gedaan worden in de huisvesting van de universiteit. De UvA kent een Meerjaren-Huisvestingsplan (hierna te noemen HVP) dat jaarlijks geactualiseerd wordt in het kader van de begroting en als zodanig wordt goedgekeurd door de Raad van Toezicht. Het HVP wordt fasegewijs uitgevoerd en voorafgaand aan besluitvorming per fase wordt door Raad en College de wenselijkheid van de investering afgewogen. In april 2011 is gestart met de grote renovatie van de oude laboratoria en de overige onderwijs en onderzoeksfaciliteiten op de Roeterseiland Campus, op 21 september werd het hoogste punt voor de nieuwbouw van het AUC op het Science Park bereikt en eind 2011 is de nieuwe huisvesting van CREA in de voormalige Diamantslijperij opgeleverd.
9
De Raad van Toezicht mr. I. Brakman, waarnemend voorzitter drs. A. Baan ir. J.H.M. Lindenbergh
jaarverslag 2011 | universiteit van amsterdam
11
1. Onderwijs en onderzoek 1.1 Publiek profiel Historie De voorloper van de Universiteit van Amsterdam is het Athenaeum Illustre, dat het stadsbestuur van Amsterdam in 1632 oprichtte om het aanzien van de stad en haar kooplui te vergroten. Het Athenaeum werd op 8 januari van dat jaar geïnaugureerd door de gerenommeerde wetenschappers Barlaeus en Vossius. Wettelijke erkenning als instelling van hoger onderwijs kreeg het Athenaeum in 1815 en met de toekenning van het promotierecht bij wet van 1876 werd de naam Universiteit van Amsterdam ingevoerd. De Universiteit was een tak van dienst van de gemeente Amsterdam, tot zij in 1961 een zelfstandige instelling werd en het Maagdenhuis als bestuurscentrum betrok. Op dat moment had zij al een grote wetenschappelijke faam verworven, met onder meer Nobelprijzen voor Van ’t Hoff (scheikunde, 1901), Zeeman (natuurkunde, 1902) en Van der Waals (natuurkunde, 1910). Het aantal studenten nam toe, van rond de 1.000 in 1900 tot ruim 5.000 vlak na de Tweede Wereldoorlog en tot meer dan 30.000 in het begin van de 21ste eeuw. Tegenwoordig is de UvA een van de leidende onderzoeksuniversiteiten in Europa en lid van de League of European Research Universities (LERU). De UvA van vandaag is een brede, niet alleen bètamedisch maar ook sterk maatschappelijk georiënteerde en geëngageerde – maar ongebonden – universiteit; haar alfa- en gammafaculteiten zijn de grootste in Nederland en behoren tot de Europese top in de internationale rangorde. Missie en waarden In het Instellingsplan 2011-2014, Oog voor Talent, staat de missie van de UvA als volgt verwoord. De UvA wil zich profileren als een brede, onderzoeksintensieve universiteit, voortgekomen uit de geschiedenis van Amsterdam, een internationaal georiënteerde academische gemeenschap, die zich kan meten met de toonaangevende universiteiten in binnen- en buitenland. Zij biedt academisch onderwijs op alle wetenschapsgebieden en staat open voor alle studenten en medewerkers – ongeacht afkomst, achtergrond of overtuiging – die met volle inzet van eigen talent werken aan de ontwikkeling en overdracht van wetenschappelijke kennis als bron van culturele rijkdom en als basis voor duurzame vooruitgang. De UvA is: • • •
een universiteit die in binnen- en buitenland wordt herkend als baanbrekende, vastberaden en betrokken broedplaats voor zowel academische vorming en ontwikkeling als voor maatschappelijk debat; een natuurlijke, grootstedelijke thuishaven en ontmoetingsplaats voor bevlogen, nieuws- en leergierige studenten en medewerkers die de ambitie hebben de top op hun gebied te bereiken; een gemeenschap van zelfstandige, zelfredzame en doelgerichte mensen die doen wat hoger onderwijs en onderzoek horen te doen: vormgeven aan de toekomst.
Het Instellingsplan 2011-2014 werkt de missie en waarden uit in hoofddoelen en kpi’s (key progress indicators) voor onze primaire taken onderwijs, onderzoek, en maatschappelijke verantwoordelijkheid en innovatie, en ook voor de diverse factoren die deze doelen mogelijk moeten maken: staf, reputatie bij wetenschappelijke en maatschappelijke partners, dienstverlening, campusinfrastructuur, duurzaamheid in bedrijfsvoering en onderwijs, en beheer van de ons toevertrouwde middelen. In dit jaarverslag staat hoe de UvA in 2011 begonnen is deze doelen te realiseren. Student werkt aan onderzoeksopstelling met lasers op het Science Park, Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica
10 januari
19 januari
379ste Dies Natalis met eredoctoraten voor Nadia Rosenthal en Ad van Liempt; Sander Bais wordt gekozen tot Docent van het Jaar 2010
Officieel startschot voor de bouw van een Europese onderzoeksinfrastructuur voor biodiversiteit- en ecosysteemonderzoek: LifeWatch
12
jaarverslag 2011 | universiteit van amsterdam
jaarverslag 2011 | universiteit van amsterdam
Waar de UvA staat Het Instellingsplan en de daaraan gekoppelde onderwijsvisie, vastgesteld najaar 2011, zijn een logische stap in de ontwikkeling die de UvA heeft ingezet en nu doormaakt. In deze stukken kiest de UvA sterker dan voorheen voor (top)kwaliteit, en ziet, binnen de grotendeels door het rijk gedicteerde budgettaire randvoorwaarden, daadwerkelijk kansen voor kwaliteitsverhoging: een ambitieuzere studiecultuur, een sterkere binding tussen (master)onderwijs en onderzoek, en een competitief onderzoeksprofiel. De zowel relatief als absoluut snelle groei van het studentenaantal in de afgelopen tien jaar zet de verwevenheid van onderwijs en onderzoek onder druk, allereerst omdat het onderzoeksbudget niet meegroeit met de omvang van de universiteit (zie grafiek) en ten tweede omdat de toename van studenten niet parallel loopt aan de ontwikkeling van de onderzoeksorganisatie.
Tegelijk globaliseert het onderzoek, waardoor talent trekt naar de plaatsen waar toponderzoek plaatsvindt. Het gevolg is een sterkere concentratie en profilering van universiteiten, in sommige landen actief gesteund door gericht beleid ten aanzien van de verdeling (Engeland) en toedeling (Frankrijk, Duitsland) van budget. In de zomer van 2011, met de Strategische Agenda van de minister van OCW, heeft ook Nederland ingezet op sterkere profilering en differentiatie tussen de universiteiten (zie kader), overigens zonder dat het rijk daarin wil sturen tussen instellingen. Nederland behoort door het hoge gemiddelde niveau tot de wetenschappelijke wereldtop, terwijl géén van de afzonderlijke universiteiten tot de echte wereldtop behoort. De onderstaande tabel toont de positie van de UvA in enkele veelgeciteerde rankings van universiteiten.
ARWU (Shanghai) QS World University Ranking THE World University Ranking Leiden Ranking (MNCS)
13
2008
2009
2010
2011
119
119
117
118
49
53
56
63
-
-
165
92
88
-
117
93
Strategische Agenda De Strategische Agenda van OCW spoort de universiteiten aan zich sterker van elkaar te onderscheiden in hun onderwijsaanbod en onderzoeksprofiel. Tegelijk tracht de Agenda een antwoord te formuleren op het maatschappelijk debat over de kwaliteit van het (hoger) onderwijs in Nederland. De opdracht in de Agenda voor de instellingen is: • hun internationale positie te waarborgen en versterken; • op ten minste enkele gebieden tot de wereldtop te behoren; • keuzes te maken vanuit hun eigen kracht: welk onderzoek wordt versterkt, welk afgebouwd; • de relatie met grand challenges en het topsectorenbeleid te beschrijven; • allianties te vormen met andere universiteiten en met instituten van onder meer NWO en KNAW.
De UvA moet dan ook scherpe profielkeuzes maken. De UvA-gemeenschap is er daarbij in geslaagd de productiviteit over deze periode aanmerkelijk te vergroten, zoals de tabel in enkele kerncijfers laat zien. Dat schept vertrouwen dat de UvA haar ambitie waar kan maken: haar gerenommeerde positie behouden en, in Amsterdams verband, versterken. 2002
2011
Groei
Mastergraden
3.039
4.939
63%
Wetenschappelijke publicaties
6.460
8.713
35%
Promoties
335
405
21%
Studenttevredenheid over opleiding
6,6
7,1
8%
21.468
32.165
50%
3.865
4.288
11%
m€ 483
m€€634
Aantal studenten Medewerkers (fte excl. AMC) Omzet (excl. GS2/3 AMC)
10%*)
*) Na aftrek van 21% inflatie over deze periode
De omgeving De laatste jaren is de universitaire wereld sterk in beweging op een manier die goed past bij het karakter van de UvA en haar ambities. De UvA denkt dan ook dat toespitsing op onze beleidskeuzes een goede kans van slagen heeft. Meer dan ooit leeft het besef dat Europa een kenniseconomie is en dat de researchuniversiteiten centraal staan in de productie, benutting en verspreiding van die kennis. Research wordt te duur of te risicovol voor individuele bedrijven die hun onderzoeksafdelingen moeten inkrimpen en daarom samenwerking met de universiteiten zoeken.
Op onderwijsgebied is de opdracht: • vermindering van uitval en verbetering van het (bachelor)rendement, zonder verlaging van het eindniveau en van de kwaliteit; • vergroting van de onderwijsintensiteit en van de toerusting van docenten; • consolidatie en uitbouw van excellentieprogramma’s. Intussen heeft de VSNU met OCW in het zogenoemde Hoofdlijnenakkoord afspraken gemaakt over de uitvoering van deze opdrachten in de periode 2012-2015. Kern daarvan is dat in de zomer van 2012 iedere instelling zelf op onderzoeken onderwijsgebied prestatieafspraken met OCW maakt, die in ieder geval op zeven voorgeschreven aspecten betrekking hebben. Het maken en vervolgens realiseren van deze afspraken is van invloed op het behoud van 7% van het huidige onderwijsbudget.
Amsterdam en de UvA Binnen Nederland is de infrastructuur van kennis en wetenschap in Amsterdam uniek. Amsterdam heeft twee grote universiteiten, met twee grote Universitair Medische Centra. Bovendien heeft Amsterdam een groot aantal andere, landelijke onderzoeksinstituten: instituten van NWO en KNAW maar ook bijvoorbeeld Sanquin en het Nederlands Kanker Instituut (NKI). Samen hebben deze instellingen een wetenschappelijke staf van circa 7.500 fte, en bijna 10.000 fte als men het onderwijzend personeel van het hoger beroeps- en kunstonderwijs meetelt. Daardoor neemt Amsterdam een bijzondere plaats in wanneer het gaat over de profilering van de Nederlandse universiteiten. Ook als een onderwerp slechts op enkele plaatsen in Nederland wordt bestudeerd en gedoceerd, dan zal Amsterdam daar vaak één van zijn. Dat schept veel mogelijkheden om profielkeuzes te maken en niettemin het brede scala van disciplines te bestrijken dat nodig is om aan grote internationale projecten deel te nemen, en snel in te spelen op wisselingen in maatschappelijke vragen.
20 januari
1 februari
10 februari
Hoogleraar Onderwijskunde Fons van Wieringen benoemd tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau
Vici-subsidie van NWO voor Jean-Sébastien Caux, universitair hoofddocent Theoretische fysica
Studenten van het AUC slaan de symbolische eerste paal van de nieuwbouw van het AUC op Science Park Amsterdam
14
jaarverslag 2011 | universiteit van amsterdam
jaarverslag 2011 | universiteit van amsterdam
OECD-review De OECD-review Higher education in regional and city development, City-Region of Amsterdam (2010) over de beide universiteiten in de stad: ……higher education institutions developers of young educated minds and transmitters of culture, but more bluntly also major agents of economic growth and a driving force for the creation of new products and new companies. ……a key role in human capital development, innovation systems, technology transfer and business innovation, and in contributing to social, cultural and environmental development and regional capacity building. ……must continue to aim for focus and to build centres of excellence in their research activity. Individually they are not strong enough to be world leaders in all fields; collectively they can hope to make a significant impact in selected areas. ……relative failure to amplify their internationalisation strategy in order to resonate with the global city formation process. ……connecting UvA and VU and business remains a difficult task in Amsterdam.
Prestaties De gebruikelijke indicatoren van onderzoeksprestaties zijn wetenschappelijke publicaties en gerealiseerde promoties. Op beide indicatoren heeft de UvA in 2011 de stijgende lijn vastgehouden en het aantal promoties was één hoger dan in het recordjaar 2010.
De OECD-review uit 2010 gaf een belangrijke impuls aan de samenwerking binnen Amsterdam. Onder leiding van het stadsbestuur vonden UvA en VU elkaar, samen met het bedrijfsleven en andere overheden in de metropoolregio, in de Amsterdam Economic Board (AEB). Deze neemt initiatieven voor fondsvorming, kennistransfer en valorisatie op het gebied van zeven economische clusters: • rode life sciences • financiële en zakelijke dienstverlening • creatieve industrie • ICT • logistiek en handel • food and flowers • toerisme en congressen Intussen hebben de met UvA en VU verbonden academische medische centra in september 2011 een intentieverklaring getekend voor nauwe samenwerking in patiëntenzorg, onderzoek en onderwijs. UvA en VU zijn in gesprek over samenwerking bij de optimale aanwending van onderzoeksgeld in Amsterdam, in het gehele bètadomein, en in het graduate onderwijs op een aantal andere terreinen. Deze intensieve samenwerking wil zowel een kwaliteitssprong mogelijk maken als er de aanzet toe geven, zodat de meest getalenteerde wetenschappers en (master)studenten uit binnen- en buitenland zich thuis voelen in kennisstad Amsterdam.
1.2 Onderzoek
PROMOTIES PER FACULTEIT (2011)
15
M
V
Geesteswetenschappen
25
23
48
Geneeskunde
79
89
168
Maatschappij- en Gedragswetenschappen
23
41
64
Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica
68
17
85
Rechtsgeleerdheid
8
5
13
Tandheelkunde
4
3
7
15
5
20
222
183
405
Economie en Bedrijfskunde UvA totaal
TOTAAL
Het beschikbare budget is niet navenant toegenomen. De rijksbijdrage voor onderzoek is gedaald en de groei van de tweede en derde geldstroom compenseert dat niet, behalve in het AMC. In de UvA moet circa 30% op de derde en 75% op de tweede geldstroom worden toegelegd (matching), zodat de potentie beperkt wordt door de voor matching beschikbare middelen. Bij NWO en de Europese Commissie houdt de UvA dan ook een krachtig pleidooi voor een beter kostendekkend subsidiesysteem. Met name de Europese onderzoeks-budgetten nemen de komende jaren toe, zodat aansluiting van UvAonderzoek bij de Europese agenda een belangrijk middel is voor vergroting van de derde geldstroom.
Beleid De belangrijkste punten uit het onderzoeksbeleid van de afgelopen jaren zijn gericht op verhoging van de kwaliteit in de breedte van de universiteit. Die dient tot uiting te komen in productiviteitsverhoging in termen van publicaties en promoties, een verhoging van de tweede en derde geldstroom, en verbetering van de visitatiescores. daarbij werkt de UvA aan versterking van haar internationale profiel, onder meer door deelname aan LERU en U21. Vanaf 2009 zijn eerste stappen gezet tot onderzoeksprofilering door verschuiving van eerste geldstroom naar aangewezen onderzoekszwaartepunten. Het Instellingsplan 2011-2014 intensiveert die koers en legt de focus op onderzoeks-zwaartepunten. Binnen enkele jaren zal daarin minimaal de helft van de eerste geldstroom onderzoeksmiddelen omgaan. Het zwaardere accent op kwaliteit komt tot uiting in het benoemen als kpi van: • verdere groei van publicaties (vooral in A-journals) • toename van persoonlijke grants, prijzen en contracten verworven door UvA-wetenschappers
17 februari
1 maart
Twee samenwerkende onderzoeksteams onder leiding van wetenschappers Herman van de Werfhorst en Peter de Jong ontvangen een subsidie van de Programmaraad voor het Onderwijsonderzoek (PROO)
Jet Bussemaker treedt toe tot het College van Bestuur van de UvA en de HvA als rector HvA
16
jaarverslag 2011 | universiteit van amsterdam
jaarverslag 2011 | universiteit van amsterdam
Meer prestaties betekent niet automatisch een verbetering van kwaliteit. Als teken van kwaliteit beschouwt de UvA in ieder geval publicaties in toptijdschriften en de verwerving van persoonlijke grants en prijzen door haar onderzoekers. In 2011 zijn twee van de drie Spinozapremies aan UvA-onderzoekers toegekend (jeugd en media-deskundige Patti Valkenburg en fysicus Eric Verlinde). Ook hebben twee onderzoekers een prestigieuze advanced grant van de European Research Council ontvangen (cultureel antropoloog Niko Besnier en medisch bioloog Hans Aerts). De informatiebijeenkomsten voor jonge onderzoekers over hoe een ERC starting grant kan worden aangevraagd, hebben duidelijk vrucht afgeworpen. Van de 34 aanvragen die UvA en AMC indienden, werden er twaalf gehonoreerd, terwijl de gemiddelde slaagkans slechts 12% is. De Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen heeft vier nieuwe leden van de UvA benoemd, namelijk: Patti Valkenburg, cardioloog Arthur Wilde, informaticus Jan Bergstra en Europees fiscalist Peter Wattel. In november is bekend dat econometrist Matthijs van Veelen zich in maart 2012 bij hen zal voegen. Per 1 april 2011 is Gijs van den Brink van het AMC voor een periode van vijf jaar geïnstalleerd als lid van de Jonge Akademie van de KNAW.
In 2011 is een evaluatie opgesteld van dit beleid. Van elk onderzoekszwaartepunt hebben de decanen in een zelfstudie aangegeven wat de wetenschappelijke doorbraken waren in de afgelopen jaren, welke maatschappelijke of economische innovaties uit het zwaartepuntonderzoek kunnen worden afgeleid, welke belangwekkende vragen voor de toekomst open staan, en op welke wijze het programma bijdraagt aan de ontwikkeling van talentvolle onderzoekers. Deze zelfstudies zijn door externe peer reviewers van commentaar voorzien, ook in het licht van de internationale context waarbinnen het programma opereert. De wetenschappelijke publicaties van elk onderzoekszwaartepunt zijn aan het Leidse Centrum voor Wetenschap en Technologie Studies (CWTS) voorgelegd voor een kwantitatieve citatieanalyse (over de periode 2000-2010). De gegevens zijn per zwaartepunt samengevat in de onderstaande tabel, waaruit blijkt dat de onderzoekers in de meeste zwaartepunten ruim boven het UvA-gemiddelde (mean normalized citation score van 1,24) zitten.
Zestien onderzoekers van de UvA hebben een Veni-subsidie en drie een Vici-subsidie gekregen.
Onderzoekszwaartepunten Eind 2008 heeft de UvA vijftien onderzoeksprogramma’s benoemd tot onderzoekszwaartepunt, zonder er overigens aparte onderzoeksinstituten voor in te richten. Zowel binnen faculteiten als door het College zijn daaraan extra middelen toegekend. Sommige zwaartepunten zijn een intensivering van bestaand onderzoek, andere de verkenning van een nieuw, vaak interdisciplinair gebied. Daarom verkeren de zwaartepunten niet in een gelijke levensfase.
ZWAARTEPUNT
17
ONDERZOEKSLEIDER(S)
CWTS-SCORE
OMVANG
(MNCS)
FTE-VAST
Astroparticle Physics
Ralph Weijers, Stan Bentvelsen, Jan de Boer
1,79
11
Behavioural Economics
Theo Offerman
1,72
10
Bioengineering
Jenneke Klein Nulend
1,13
8
Brain and Cognition
Gerard Kerkhof
1,60
25
Corporate Governance
Ans Kolk
3,26
24
Cultural Heritage and Identity
Frans Blom
1,18
19
Cultural Transformations
Jeroen de Kloet
2,07
9
Global Health
Anita Hardon, Joep Lange
1,93
11
Information Law
Bernt Hugenholtz
-
6
Oral Inflammation
Bruno Loos
1,23
5
European Law
Deirdre Curtin, Martijn Hesselink, Dennis Weber
1,39
10
Systems Biology
Willem Stiekema
1,52
13
International Rule of Law
André Nollkaemper
Urban Studies Communication
-
4
Jan Nijman
1,36
11
Claes de Vreese, Patti Valkenburg
1,76
18
Profilering Voor de verscherpte profilering van universiteiten waartoe de Strategische Agenda van OCW oproept, bouwt de UvA voort op de zwaartepunten. Daartoe is een gedetailleerde analyse opgesteld van de sterkten en zwakten van al het onderzoek in de UvA, die in 2012 moet leiden tot de vaststelling van een profieldocument. Doelstelling van het profileringstraject is de huidige stand van zaken in kaart te brengen om het profiel van de UvA verder te kunnen ontwikkelen, excellent onderzoek te faciliteren en onderlinge (transdisciplinaire) verbanden tussen consortia van toonaangevende onderzoekers optimaal te positioneren. In de analyse werden zeven hoofdthema’s onderscheiden, die steunen op de bredere onderzoeksbasis die de verwevenheid van fundamenteel onderzoek, wetenschappelijk onderwijs en valorisatie in de UvA draagt. De zeven hoofdthema’s zijn: • Transnational Law and Governance • Human Health • Cognition, Socio-Economic Behaviour and Neuroscience • Globalization, Identity, Inequality and the Urban Environment • Communication and Information • Fundamentals of Natural Science • Sustainable World
1 maart
25 maart
10 april
Ernst Hirsch Ballin, oud-minister van Justitie en Binnenlandse Zaken, begint als hoogleraar Rechten van de Mens aan de Faculteit der Rechtsgeleerdheid
Universiteitshoogleraar Louise Fresco houdt de Kohnstammlezing: Feiten in Overvloed
Jan Post, kennisambassadeur van de UvA en de HvA en voorzitter van het Amsterdam Center for Entrepreneurship (ACE), benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau
18
jaarverslag 2011 | universiteit van amsterdam
jaarverslag 2011 | universiteit van amsterdam
19
zo snel mogelijk op de voor hem of haar meest geschikte plek te komen. Tevens is het traditioneel een belangrijk kenmerk van de UvA dat de student, als regisseur van zijn eigen studie, een ruim scala aan keuzes heeft bij de samenstelling van de inhoud en het niveau van zijn studie. Deze kenmerken van het UvA onderwijs drukken het studietempo en verhogen de uitval, zeker waar in Nederland voor de meeste opleidingen geen serieuze selectie aan de poort mag plaatsvinden.
In bovenstaande tabel is te zien hoe de zeven hoofdthema’s zich verhouden tot de grand challenges die de EU onderscheidt en tot de topgebieden en clusters die het ministerie van EL&I respectievelijk de AEB hebben benoemd. De UvA is in 2011 coördinator van vier Europese onderzoeksprojecten geworden. Over het algemeen worden coördinatoren van een FP7 Cooperation project gezien als de leiders in hun onderzoeksveld. Daarnaast participeert de UvA sinds 2011 in een vijftiental nieuwe FP7-projecten.
1.3 Onderwijs Beleid In de laatste tien jaar heeft de UvA veel ontwikkelingen geëntameerd op het gebied van het wetenschappelijk onderwijs, waaronder: • de invoering van de bamastructuur, sinds 2002; • de harde knip tussen bachelor en master en de vorming van (undergraduate) colleges en graduate schools, sinds 2006; • de onderbrenging van de promotietrajecten in de graduate schools; • de inrichting van excellentieprogramma’s (Interdisciplinaire Studies, University College, honours programma’s) en van major-minortrajecten; • invoering van een vaste curriculumindeling (blokken van 8-8-4 weken) voor een betere studeerbaarheid; • betere studieloopbaanbegeleiding, intake en verwijzing; • realisatie van de sectorplannen in de geesteswetenschappen en de natuur- en scheikunde, en de ontwikkeling van brede labels in de geesteswetenschappen.
Niettemin stuurt de UvA sinds het instellingsplan 2003-2006 steeds nadrukkelijker op een meer ambitieuze studiecultuur, volgens het principe beginnen = meedoen = afmaken. In de najaar 2011 vastgestelde onderwijsvisie staan (research)-intensiever en vooral meer activerend onderwijs centraal, met strakker vormgegeven curricula, minder herkansingen en minder uitstelgedrag. Het stellen van zulke elementaire eisen past bij de kwaliteitsambitie van een leidende researchuniversiteit. De drie kpi’s van het Instellingsplan 2011-2014 zijn: • verhoging van het bachelorstudierendement naar 70% in vier jaar; • differentiatie van aanbod naar type (brede bachelors) en niveau (honours); • substantiële toename van masterstudenten uit het buitenland. De staatssecretaris van OCW wil in 2012 prestatieafspraken met de universiteiten maken voor de periode 2012-2015, die in geest en richting nauw bij het beschreven beleid van de UvA aansluiten, maar in een aantal gevallen zullen leiden tot het aanscherpen en concretiseren van de beleidsdoelen uit het Instellingsplan. De te maken afspraken betreffen studierendement, onderwijskwaliteit, onderwijsintensiteit, uitval en switch in de bachelorfase, alsmede differentiatie van het opleidingenaanbod. Met name reductie van uitval en switch zijn doelen die haaks staan op de belangrijke verwijzende functie van het eerste jaar en die dus slecht passen bij het beleid dat de UvA gegeven haar karakteristiek voert. Resultaten zullen vooral moeten komen van maatregelen die deze functie verschuiven naar vóór de daadwerkelijke start van het studiejaar, en vereisen dus dat de wettelijke inschrijvingstermijn wordt gesteld op 1 mei, zoals met ingang van 2013 de bedoeling is.
Prestaties Belangrijk is dat de studenten de inspanningen tot verbetering van zowel het onderwijs als de faciliteiten herkennen en dat de waardering in de Nationale Studenten Enquete over de jaren toeneemt maar in 2011 licht is gedaald. Dat is een extra impuls voor de realisatie van de onderwijsvisie. De onderstaande grafiek toont dat het beleid op studiesucces duidelijk resultaten begint af te werpen.
Hoewel de UvA primair een researchuniversiteit is, heeft zij als hoofdstaduniversiteit altijd een speciale aantrekkingskracht op studenten, ook op studenten die nog geen vaste toekomst voor zich zien maar zich aangetrokken voelen door het grootstedelijke milieu en de arbeidsmarkt. Daarom begint het onderwijs met de functie van oriëntatie, verwijzing en selectie, waarbij het doel is de student te helpen
21 april
29 april
13 mei
Politicologe Sarah de Lange benoemd tot lid van de Raad van het Openbaar Bestuur
Theoretisch natuurkundige Sander Bais benoemd tot Officier in de Orde van Oranje Nassau
Wiskundige Lex Schrijver ontvangt eredoctoraat van Eötvös Loránd Universiteit in Boedapest
20
jaarverslag 2011 | universiteit van amsterdam
jaarverslag 2011 | universiteit van amsterdam
21
Uit de International Student Barometer 2011, een (inter)nationale benchmark, blijkt de UvA een grote aantrekkingskracht op getalenteerde studenten te hebben. Respondenten (42%) waren vooral positief over de international classrooms en het niveau van het academisch Engels van de docenten. Ook de internationale ervaring en de multiculturele omgeving beoordeelden de studenten goed. Aandachtspunten zijn career support en employability. Veel buitenlandse studenten zijn gewend aan meer service van de universiteit op dat gebied. Daarnaast heeft de UvA-student via uitgebreide uitwisselingsverdragen de kans om buitenlandervaring op te doen als onderdeel van de studie aan de UvA. De volgende tabel vat de omvang van deze uitwisseling samen. Studentenuitwisseling studiejaar 2010-2011 PROGRAMMA
Het afstudeerrendement op bachelorniveau aan de UvA neemt toe en zal over enkele jaren de eerder tot doel gestelde 70% bereiken. De twintig aanbevelingen die de werkgroep studiesucces in 2009 heeft geformuleerd, hebben in 2010 en 2011 geleid tot soms ingrijpende curriculumaanpassingen. Bij de meeste faculteiten lag in 2011 het accent op het programmatisch-inhoudelijke en pedagogisch-didactische niveau, zoals aandacht voor werkvormen, tussentoetsen en mentoraat. Om de samenhang op overlappende thema’s in de voorstellen te bevorderen is UvA-breed expertise ter beschikking gesteld: deskundigen ondersteunen de faculteiten vooral op het gebied van onderwijskunde en toetsings. Het programma Diversiteit en Studiesucces beoogt vergroting van het studiesucces van niet-westerse allochtone studenten. In het kader daarvan zijn acht projecten gestart bij verschillende faculteiten.
Internationalisering In 2011 is een strategisch kader voor internationalisering van onderwijs en onderzoek voorbereid op basis van een UvA-brede consultatie, dat in 2012 vastgesteld zal worden. Dit kader sluit aan bij doelstellingen uit het Instellingsplan: opleiden van studenten voor een positie in een wereldwijde arbeidsmarkt, aantrekken van internationaal talent, positionering als internationale universiteit en vergroten van de zichtbaarheid van het UvA onderzoeksprofiel. De vraag vanuit de arbeidsmarkt naar afgestudeerden met internationale ervaring en aantoonbare relevante competenties neemt toe. De UvA investeert daarom in de ontwikkeling van de internationale leeromgeving. Wat betreft het aantrekken van buitenlandse studenten zet de UvA in op het graduate onderwijs: masters en PhD’s. Momenteel is 44% van de promovendi en rond de 30% van de research masters afkomstig uit het buitenland. Daarbij investeert de UvA in goede relaties en samenwerking met partners uit landen en regio’s met relatief veel potentieel, zoals Europa en de VS, en opkomende kenniseconomieën als China en India. De UvA heeft deelgenomen aan twee grote delegaties: naar China, met een missie van de gemeente Amsterdam, en naar India.
INKOMEND
UITGAAND
Erasmus
483
266
Bilaterale overeenkomsten
196
219
Facultair
26
AMC
48 *)
19 337
*) Excl. Summer School
Differentiatie in aanbod In een omgeving waarin de student veel keuzes heeft bij de inrichting van zijn studie naar niveau en inhoud bestaat geen dichotoom onderscheid tussen wel en niet excellente programma’s. In ieder geval kent de UvA een grote hoeveelheid verschillende programma’s voor de student die méér kan en wil dan het standaard studieprogramma. Voor de periode 2009-2012 heeft de UvA samen met de VU een Siriussubsidie verkregen voor de opzet van het Amsterdam University College (intensief, residentieel liberal arts onderwijs) alsmede een UvA-VU honoursprogramma gericht op studenten die nominaal studeren en een 7,5 of hoger hebben. Het honoursprogramma bestaat uit een aanbod van 30 EC extra, waarvan 12-18 EC interfacultair onderwijs georganiseerd onder AUC-auspiciën. Een Excellentieplatform (voorzitters UvA en VU honourscommissies, dean AUC en studenten) begeleidt dit. Van de Auditcommissie van het Sirius Programma hebben UvA en VU een A-beoordeling ontvangen. Met UvA enVU is afgesproken dat het reguliere auditbezoek wordt omgezet in een bezoek van een International Advisory Board. Ongeveer 250 studenten zijn in 2011 ingestroomd in honoursprogramma’s, evenveel als in 2010. De uitval uit de honoursprogramma’s vergt nog wel aandacht, net als de afstemming van de administratiesystemen van UvA en VU. Op basis van deze evaluatie van de honoursprogramma’s werken UvA en VU nu aan “honours 2.0”, dat niet op méér vakken maar op een inhoudelijk verzwaard programma berust (zwaardere vakken, research-intensiever, hogere thesisvereisten, publicabele scripties). Wat blijft is de honours student community, bij honours gaat het niet om de excellente (cum laude) prestaties van het individu maar om de combinatie van een excellent aanbod voor de meest ambitieuze studenten. Het aanbod zal zich niet alleen richten op de student met goede eerstejaarsresultaten maar ook op beginnende studenten met een cum laude vwo. De faculteiten zullen de honours 2.0 tracks inrichten als programma’s binnen opleidingen met verzwaarde eisen, die opleiden tot een hoger niveau; dat maakt selectie aan de poort mogelijk en creëert ook een interessanter aanbod voor de graduate schools (research masters). Naast het aanbod van AUC en honoursprogramma’s kennen diverse faculteiten nog andere, als excellent te kwalificeren bacheloropleidingen, zoals de dubbele bachelor wis- en natuurkunde of het cum laude track bij rechtsgeleerdheid. Kenmerken van deze programma’s zijn, dat zij zwaardere, meer of hogere studieresultaten vergen dan de normale opleiding en dat zij openstaan op basis van invitatie of selectie aan de poort.
16 mei
16 mei
17 mei
Optiver, handelsonderneming in financiële derivaten, zorgt vijf jaar lang voor financiële ondersteuning voor onderwijs en onderzoek op het terrein van financiële markten
Han van Dissel benoemd tot nieuwe decaan Faculteit Economie en Bedrijfskunde
Hong Zhang en Maurice Aalders winnen Science Park Nieuwe Ideeën Prijs 2011
22
jaarverslag 2011 | universiteit van amsterdam
jaarverslag 2011 | universiteit van amsterdam
23
Opleidingenaanbod De UvA kent in 2011 59 bacheloropleidingen waaronder: • drie interdisciplinaire bacheloropleidingen: de Bèta-gamma bachelor, Psychobiologie en de Engelstalige bachelor Liberal Arts and Sciences aan het Amsterdam University College • brede, interdisciplinaire opleidingen als Algemene Sociale wetenschappen • disciplinaire opleidingen als Kunstgeschiedenis, Natuur- en Sterrenkunde en Sociologie • op wetenschappelijke beroepen (civiel effect) georiënteerde opleidingen als Tandheelkunde en Rechtsgeleerdheid. Er zijn in 2011 naast 21 research masteropleidingen, 2 driejarige, 19 tweejarige en 85 éénjarige initiële masteropleidingen, 9 uitsluitend duale opleidingen en 11 postinitiële, alsmede één opleiding die tot een ontwerperscertificaat leidt (in Conservering en restauratie van cultureel erfgoed).
plan aanzienlijke vooruitgang is geboekt maar dat het besef dat de kwaliteitszorg zo sterk is als de zwakste schakel voortdurend om aandacht vraagt. In het kader van de verbetering kwaliteitszorg is het model Huishoudelijk Reglement Opleidingscommissies vastgesteld. De informatiebrochure voor nieuwe leden van opleidingscommissies is vernieuwd en inmiddels biedt elke faculteit introductiecursussen voor leden van de Opleidingscommissies aan. Voor de professionalisering van de examencommissies en de training van de examencommissieleden in de rol van onafhankelijke deskundigen is in samenwerking met het Centrum voor Nascholing Amsterdam de module ‘Toetsen op Kwaliteit’ ontwikkeld en aangeboden.
1.4 Maatschappelijke verantwoordelijkheid en innovatie
Het over de jaren significant gedaalde bekostigingsniveau van het universitaire onderwijs (rijksbijdrage plus wettelijk collegegeld) maakt dat dit onderwijs slechts kostendekkend kan worden verzorgd, met de kwaliteit die het naar de mening van de UvA moet hebben, indien het voor een belangrijk deel bestaat uit vakken met een deelname van minimaal 50 studenten (bachelor) of 20 studenten (master). Via sectorplannen en het verbreden van labels in Taal en Cultuur is de afgelopen jaren al voortgang geboekt op het gebied van de schaal van vakken en opleidingen. Voorts wordt gewerkt aan rationalisering van de huidige 23 verschillende lerarenopleidingen. Deze economische aspecten dienen te worden afgewogen tegen de behoefte aan nieuw talent van enerzijds de research universiteit en onze onderzoekszwaartepunten en anderzijds de arbeidsmarkt, in het bijzonder die van de metropoolregio Amsterdam. De UvA is in gesprek met de VU over een alliantie juist ook in het licht van die afweging.
Beleid De UvA staat in de samenleving en de wereld en wil een kwalitatief hoogwaardige bijdrage leveren aan individueel welbevinden, het functioneren van de samenleving, en de economische ontwikkeling. Het Instellingsplan 2011-2014 benoemt kennisvalorisatie daarom naast onderwijs en onderzoek als derde doelstelling, die wordt opgevat als onlosmakelijk verweven met onderwijs, onderzoek en maatschappelijke dienstverlening. Van oudsher stimuleert de UvA haar medewerkers om hun kennis beschikbaar te maken, actief te participeren in het maatschappelijk debat, en bij te dragen aan beleidsontwikkeling en implementatie. De UvA staat bekend als hofleverancier van het publiek debat en van ongebonden deskundigen, en laat de samenleving ook via bijvoorbeeld opinie-artikelen, museale collecties, actuele exposities en een trekkersrol in Open Access en Open Educational Resources delen in haar kennis. In het Instellingsplan ambieert de UvA voorts, meer dan in het verleden het geval was, om in nauwe samenwerking met bedrijven en instellingen, de waarde die in kennis besloten ligt te benutten. Kennisbenutting levert als tweesnijdend zwaard een cruciale bijdrage aan enerzijds de kwaliteit van onderwijs en onderzoek en anderzijds de innovatieve capaciteit van het bedrijfsleven, de werkgelegenheid, alsook aan het sociaal-emotioneel functioneren van de samenleving. Om die reden kiest de UvA er expliciet voor om vanuit haar kracht – gedefinieerd in het profiel – gericht aan te sluiten bij de topsectoren van EL&I, de Europese grand challenges, en de door de Amsterdam Economic Board geidentificeerde sleutelgebieden (zie de tabel in paragraaf 1.2).
In 2011 heeft de UvA een forse stap vooruit gezet door de schakelprogramma’s zo in te richten dat het wegwerken van deficiënties voor zowel studenten als voor de UvA zo effectief en efficiënt mogelijk gebeurt. Schakelen is immers tijdverlies. De mogelijkheid voor studenten van de HvA om zich tijdens de bacheloropleiding volledig te kwalificeren voor de instroom in een masteropleiding bij de UvA, wordt verder ontwikkeld. In elke sector, met uitzondering van Geneeskunde en Tandheelkunde, biedt de UvA in principe de mogelijkheid een schakelprogramma tot maximaal 30 ECTS te volgen tegen een instellingstarief dat gelijk is aan het wettelijk collegegeld, al dan niet met inschrijving als bachelorstudent. De mogelijkheden een dergelijk programma binnen één semester af te ronden, zijn toegenomen. Daarnaast zijn alle faculteiten, inclusief Geneeskunde en Tandheelkunde, erin geslaagd een programma van maximaal een jaar te realiseren dat toegang biedt tot een masteropleiding. De belangstelling van studenten met een afgeronde hbo-bachelor voor een schakeltraject dat toegang biedt tot masteropleidingen Rechtsgeleerdheid aan de UvA, blijft groot. Er zijn inhoudelijke en financiële afspraken gemaakt voor een programma dat onder verantwoordelijkheid van de Open Universiteit wordt aangeboden. De herinrichting van de schakelprogramma’s kreeg een sterke impuls door een wijziging in het rijksbijdragemodel, die de UvA deed besluiten om deze programma’s voortaan als contractonderwijs aan te bieden. Daardoor daalde het aantal ingeschreven bachelor-studenten in september 2011 sterk ten opzichte van 2010 – zonder de schakelstudenten bleef de instroom ongeveer constant.
De UvA zet concreet in op: a. Het vermarkten van toepasbare vindingen uit onderzoek en/of onderwijs via patenteren en in licentie geven van vindingen en het ondersteunen van spin-offs en start-up ondernemingen om venture capital te verwerven. Er zijn lopende ontwikkelingen op het gebied van biomedische toepassingen binnen de gezondheidszorg, ICT-toepassingen, psychologische tests en HR-instrumenten, en medisch diagnostisch instrumentarium. b. Toegepast onderzoek, door externe marktpartijen gefinancierd. Een voorbeeld is het onderzoek in opdracht van de Gemeente Amsterdam naar arbeidsreintegratie. c. Research co-development. Het gaat hier om het opzetten van publiek-private instituten met (gedeeltelijke) financiële ondersteuning door externe partners (industrie, subsidiefondsen, maatschappelijke groeperingen) met als doel om vindingen verder te ontwikkelen in zowel wetenschappelijke als toepasbare zin. Voorbeelden zijn UvA-Mind waar met financiële steun van zorgverzekeraars psychotherapie gegeven wordt aan kinderen en hun ouders en tegelijkertijd wetenschappelijk onderzoek gedaan wordt bij een moeilijk toegankelijke populatie, of de samenwerking met NWO en een vijftal industriële partners waarbij een publiek-privaat instituut is opgericht om wetenschap- pelijke ontdekkingen op het gebied van biologisch afbreekbare plastics verder te ontwikkelen.
Kwaliteitszorg In februari 2011 heeft de UvA vooringeschreven voor de Instellingstoets Kwaliteitszorg van de NVAO. Het panelbezoek in het kader daarvan zal in het voorjaar van 2013 plaatsvinden. In mei 2011 is in vervolg op de interne audit die eind 2010 plaatsvond een programmaplan voor de voorbereiding Instellingstoets vastgesteld. Intussen heeft een eerste tussentijdse toets plaatsgevonden op de voortgang van de voorbereidingen op de Instellingstoets. Daaruit bleek dat op de diverse onderdelen van het Programma-
17 mei
25 mei
25 mei
Burgemeester Eberhard van der Laan maakt bekend dat zes bedrijven (Shell, Rabobank, Schiphol Group, KLM, Akzo Nobel en PwC) zich committeren aan het Amsterdam University College Scholarship Fund (ASF)
André Nollkaemper, hoogleraar Internationaal publiekrecht, wordt benoemd tot onafhankelijk (extern) volkenrechtelijk adviseur
Het Amsterdam Center for Entrepreneurship krijgt bij de European Enterprise Awards een prijs in de categorie ‘Investeren in talent’
24
jaarverslag 2011 | universiteit van amsterdam
jaarverslag 2011 | universiteit van amsterdam
d. Omzetten van kennis in een subsidieaanvraag voor tweede (NWO, ERC, EU-kader), derde (industrie) of vierde (collectebusfondsen) geldstroom. De UvA ondersteunt haar medewerkers met ambtelijke expertise gebundeld in Bureau Kennistransfer UvA-AMC.
Bevordering ondernemerschap In het kader van het Instellingsplan wordt het HR-beleid zodanig ingericht dat valorisatie een integraal onderdeel wordt van werving en selectie, professionele ontwikkeling, en geleide uitstroom. Dit omvat in ieder geval: • het reviseren van de huidige Uitvindersregeling en Regeling nevenwerk; • het invoeren van valorisatie als vast onderdeel van jaargesprekken en beoordelings-gesprekken, inclusief het concretiseren van verwachtingen en revenuen; • het opzetten en beschikbaar maken van op valorisatie gerichte opleiding en ontwikkeltrajecten, in samenwerking met het Amsterdam Centre for Enterpreneurship (ACE).
Netwerken binnen de metropool Amsterdam Sinds 2010 bestaat de Amsterdam Economic Board (AEB), een tripartiet orgaan om bestuurders van gemeente, kennisinstellingen en bedrijfsleven dichter bij elkaar te brengen. De AEB heeft een samenwerkingsrichting bepaald en voor zeven economische sleutelgebieden strategische projecten benoemd. De fase van uitvoering is nog niet aangebroken, maar wel belangrijk in 2012. Voor de acquisitie van Life Science-bedrijven is een senior manager Life Sciences aangesteld bij de gemeente. Deze aanstelling is een aanvulling op de activiteiten van het Life Sciences Center Amsterdam (LSCA): een samenwerkingsverband met AMC, VU & VUmc, NKI en Sanquin. Het UvA-voorstel om te komen tot een Proof of Concept Fund, een valorisatie-fonds, heeft de AEB gehonoreerd. Het fonds heeft drie miljoen euro beschikbaar. Projecten AEB-sleutelgebieden ICT: Open Data Exchange, Seamless Connections, Almere Data Capital Creatieve Industrie: The Amsterdam Campus Financiële en Zakelijke Dienstverlening: World Smart Capital Rode Life Sciences: Life Science Fund Amsterdam II, Green Life Sciences Hub, Imaging Center Toerisme & Congressen: e-Tourism Algemeen: Proof of Concept Fund
25
Het ACE is in 2011 opgezet en tot en met 2016 gegarandeerd door de UvA samen met de VU, de HvA en de Hogeschool InHolland. ACE staat onder leiding van UvA-hoogleraar Mirjam van Praag en verzorgt interdisciplinair onderwijs en onderzoek op het gebied van ondernemerschap, zowel als curriculumonderdeel voor studenten als voor medewerkers.
Science Park en researchinfrastructuur De UvA ontwikkelt in samenwerking met de Gemeente Amsterdam en de Amsterdam Economic Board het Science Park tot een internationaal aansprekende “hub” op het gebied van ICT, duurzaamheid en lifesciences.en daar mee verwante bedrijvigheid Het Science Park huisvest behalve de FNWI de NWO-instituten CWI, Nikhef, en Amolf, de Stichting SARA en heeft een van Europa’s grootste internethubs. In januari 2012 heeft SRON, het NWO-instituut voor Ruimteonderzoek, bekend gemaakt zich er ook te willen vestigen.
Al in een vroeg stadium probeert de UvA jongeren enthousiast te maken voor wetenschap. Zo werkt ze in het Wetenschapsknooppunt Amsterdam (WKA) samen met Amsterdamse basisscholen aan een duurzaam samenwerkingsverband waarin wetenschap vertaald wordt naar lessen in het basisonderwijs. Studenten van de Universitaire Pabo van Amsterdam maken deze vertaalslag in samenwerking met docenten van de FNWI, de FMG en de FdG. De lessen, inclusief aanwijzingen en alternatieven, worden beschikbaar gesteld via de in 2011 geopende website www.wka.nl. In het kader van het WKA zijn bovendien lezingen voor kinderen en hun ouders gehouden, zoals de Wakker Worden Kinderlezingen en lezingen van de Illustere School van de UvA.
Technology Transfer Office Amsterdam In 2011 is een visie ontwikkeld op de technology transfer in Amsterdam. Het huidige Bureau Kennistransfer wordt in 2013 substantieel uitgebreid tot een volwaardig Technology Transfer Office, in samenwerking met de VU, het AMC, en het VUmc. Dit pan-Amsterdamse TTO wordt het vaste loket voor alle vier hierboven genoemde ambities en bundelt de expertise om onderzoekers en samenleving te verbinden, aanvragen van grootschalige onderzoek-subsidies te ondersteunen, toegepast onderzoek te entameren en te begeleiden, en publiek-private samenwerking rondom research co-development te organiseren en te faciliteren. In relatie hiermee wordt onderzocht, hoe UvA Holding BV (de houdstermaatschappij van de meeste deelnemingen van de UvA) zodanig is te herstructuren dat zij dienend wordt aan de vier genoemde doelstellingen. Deze herstructurering wordt gedaan door VU-Vumc en UvA-AMC in het kader van de oprichting van het TTO Amsterdam en omvat het opzetten van diverse octrooifondsen, proof-ofconcept subsidies en pre-seed funds, alsook bedrijfsadvisering bij het opzetten van start-ups en spinoff/out bedrijven.
28 mei
16 juni
21 juni
10e Universiteitsdag
De 10:10 guerrilla’s, een team van studenten van de UvA en de HvA, houden duurzaamheidsactie op Science Park Amsterdam
Eberhard van der Laan, burgemeester van Amsterdam, blikt in Amsterdamlezing terug op zijn eerste jaar en kijkt vooruit naar de kansen voor Amsterdamse groei
jaarverslag 2011 | universiteit van amsterdam
27
2. Organisatie 2.1 Kwaliteit van mensen Beleid Flexibiliteit, diversiteit en employability zijn belangrijke onderwerpen in het personeelsbeleid van de UvA. Onder flexibiliteit wordt verstaan de wenselijke omvang van de flexibele schil als het gaat om de inzet van personeel voor de onderwijstaak. Diversiteit betreft onder meer de inspanning meer vrouwen in de top van het wetenschapsbedrijf te benoemen. Samenhangend met de voorbereidingen voor de instellingsaudit is employability vooral in de context van de kwaliteit van het onderwijs relevant. Inventarisatie van en investering in de basis- en seniorkwalificaties van medewerkers met onderwijstaken hebben veel aandacht gekregen. De faciliteiten voor loopbaanoriëntatie voor het Ondersteunend en Beheerspersoneel (obp) zijn uitgebreid en zowel op bedrijfstakniveau als intern zijn programma’s aangeboden om de professionalisering van het obp te faciliteren. De beleidsdoelen van het Instellingsplan 2011-2014 voor het HR-beleid richten zich op kwaliteit en flexibiliteit. De kwaliteitsdoelen zijn: • het vinden van een gebalanceerde flexibele schil per faculteit; • eind 2014 heeft 90% van de docenten (in de rang docent 2 en hoger) die een langere aanstelling dan één jaar hebben, een certificaat Basiskwalificatie Onderwijs; • eind 2014 heeft 50% van het obp deelgenomen aan een professionaliseringsprogramma.
Flexibiliteit De omgeving waarbinnen de UvA functioneert is dynamisch. Zo kunnen studentenaantallen binnen een opleiding per jaar sterk fluctueren. Bij uitstek in het onderwijs is daarom een zekere mate van flexibiliteit van het personeelsbestand nodig. Continuïteit en kwaliteit van het onderwijs kunnen alleen worden gegarandeerd door een goede balans tussen vast en tijdelijk personeel. In 2011 is de samenstelling van het wetenschappelijk personeel, in het bijzonder van de groep die het onderwijs verzorgt, geanalyseerd. Deze analyse heeft een gewenste omvang van de flexibele schil opgeleverd van ongeveer 25%. Met de verhouding 75% vast en 25% tijdelijk kan naar verwachting in voldoende mate worden ingespeeld worden op fluctuaties. In 2012 en de volgende jaren blijft de universiteit oog houden voor het belang van een personele samenstelling die optimaal kan reageren op veranderingen. Het Employability Fonds biedt gelegenheid de inzetbaarheid van de medewerkers en daarmee hun flexibiliteit te vergroten. Medewerkers kunnen via dit Fonds een opleiding volgen. In 2011 hebben 71 mensen hiervan gebruik gemaakt. Sinds de start van het Fonds in 2007 is het aantal aanvragen meer dan verdubbeld.
Kwaliteit en professionalisering In 2011 heeft opnieuw een groot aantal docenten de Basis Kwalificatie Onderwijs (BKO) behaald. In 2011 zijn 134 certificaten uitgereikt aan zowel nieuwe docenten, voor wie het behalen van de BKO voorwaarde is om in aanmerking te komen voor een vaste aanstelling, als aan zittende medewerkers; het totaal aantal uitgereikte certificaten steeg daarmee tot 546 (inclusief docenten van het AMC). Ook docenten met een tijdelijke aanstelling, die geen perspectief hebben op een vaste aanstelling, kunnen een BKO halen. Uiteraard moet het palet aan onderwijstaken voldoen aan de daarvoor gestelde eisen: het moet in elk geval breed genoeg zijn. Voor docenten die een sleutelrol in het onderwijs vervullen, biedt de Universiteit Utrecht een leergang op het terrein van curriculumontwikkeling en onderwijsinnovatie aan: Onderwijskundig Leiderschap. Die hebben 21 medewerkers van de UvA gevolgd. Verder is in 2011 een begin gemaakt met de ontwikkeling van een Senior Kwalificatie Onderwijs (SKO). Gerben Moerman, docent Sociologie/Methodologie en UvA Docent van het Jaar 2011, geeft college op het Binnengasthuisterrein
22 juni
23 juni
25 juni
De UvA is de tweede universiteit van Nederland in het verzilveren van kennis in de Elsevier/ Science Works Valorisatieranking
Louise Fresco benoemd tot voorzitter van het nieuw opgerichte Nationaal Platform Rio+20
Duurzaamheidsevenement GET: Green Energy Transition in de Oudemanhuispoort, met Wubbo Ockels en Louise Fresco
28
jaarverslag 2011 | universiteit van amsterdam
jaarverslag 2011 | universiteit van amsterdam
Het Servicepunt Loopbaanontwikkeling biedt ondersteuning bij oriëntatie op een andere werkkring, binnen of buiten de UvA. Ongeveer honderd medewerkers, met een vaste of tijdelijke aanstelling, hebben gebruikgemaakt van deze mogelijkheid die uit centrale middelen gefinancierd wordt. De verdeling wp:obp onder hen is ongeveer 50:50, 65% is in vaste dienst en 35% heeft een tijdelijk dienstverband. Voor het wp met onderwijstaken bestaat sinds 2010 de mogelijkheid een sabbatical leave op te nemen. In 2011 is ook voor het overige personeel de mogelijkheid gecreëerd zich gedurende een bepaalde periode te richten op het verbeteren van de employability. Verder is het professionaliseringsprogramma voor controllers gecontinueerd en is voor de bredere groep van ervaren obp een professionaliseringsprogramma aangeboden: het Programma Sturen en Beïnvloeden in een academische context (PSB). In 2011 heeft een eerste groep het programma met succes afgerond. Voor het beter sturen op processen hebben 29 projectleiders en medewerkers van het Informatiseringscentrum (IC) een opleiding gevolgd in projectmatig werken volgens de methode Prince2.
De commissie bestaat uit één lid per faculteit, één lid namens de Centrale Ondernemingsraad en twee leden namens de Centrale Studentenraad. In 2011 heeft de AIEC drie maal vergaderd: op 30 maart (bespreking Researchcode AMC), 22 juni (met een gastlezing over professioneel gedrag binnen de opleiding Geneeskunde) en 8 november (met een gastlezing over professioneel gedrag binnen de opleiding Rechtsgeleerdheid). Aan de Raadsman wetenschappelijke integriteit zijn in 2011 acht zaken voorgelegd. Daarvan zijn er nog vijf in behandeling. Vier van de acht klachten zijn zeer recent. Van de drie afgehandelde klachten heeft er één geleid tot het alsnog vermelden van een bijdrage van een auteur aan een wetenschappelijk onderzoek en zijn de andere twee klachten ongegrond verklaard.
Belangrijk voor de ontwikkeling en inzet van medewerkers is een prettige werkomgeving met structurele aandacht voor het welbevinden van mensen. Uit de in 2011 gehouden Medewerkersmonitor, die de UvA periodiek afneemt, komt onder meer naar voren dat de werkdruk als te hoog wordt ervaren. Verschillende faculteiten experimenteren met manieren om onder meer de ervaren werklast van de onderwijstaken beter beheersbaar te maken voor de docenten. Uit de Medewerkersmonitor blijkt verder dat de jaargesprekken als zinvol ervaren worden. Toch is er ruimte voor verbetering: nog niet met iedereen wordt een jaargesprek gevoerd en er moet nauwkeuriger worden nagegaan of de gemaakte afspraken nagekomen worden. Goede omgangsvormen zijn ook een voorwaarde voor een prettige werkomgeving. Mochten die te kort schieten, dan kan men terugvallen op de klachtenvoorzieningen van de UvA. Die zijn sterk in 2011 vereenvoudigd om de toegankelijkheid te bevorderen.
Integriteit In 2011 werd de wetenschap opgeschrikt door enkele incidenten rond wetenschappelijk integriteit. Een daarvan betrof eeen Tilburgse hoogleraar in de psychologie die verdacht werd van het fingeren van data voor zijn eigen onderzoek en dat van een aantal promovendi. De UvA stelde een eigen commissie onder leiding van Pieter Drenth, oud-president van de KNAW, in om het UvA-proefschrift van de betrokken hoogleraar uit 1997 te onderzoeken. Hoewel niet is gebleken dat ook het proefschrift gefingeerd was, beval de Tilburgse commissie aan dat de UvA zou overwegen of hem de doctorsgraad kon worden afgenomen op grond van uitzonderlijk wetenschappelijk onwaardig gedrag, in strijd met de aan het doctoraat verbonden plichten. Daarop leverde de hoogleraar zelf zijn doctorsgraad in. De UvA neemt schendingen van de integriteitscodes zeer serieus omdat zij afdoen aan het toch al onder druk staande aanzien van wetenschappelijke bevindingen in deze tijd waarin wetenschap soms ook maar als een mening wordt beschouwd. De Algemene Instellingsgebonden Ethische Commissie (AIEC), die is ingesteld als uitvloeisel van artikel 1.7 van de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek, adviseert over de door het College van Bestuur vast te stellen richtlijnen met betrekking tot de ethische aspecten verbonden aan de werkzaamheden van de instelling, zoals: • het signaleren van ethische aspecten verbonden aan wetenschappelijk onderzoek en onderwijs • het bevorderen van discussie hierover binnen de instelling • het fungeren als aanspreekpunt voor medewerkers en studenten (maar ook voor mensen buiten de instelling) omtrent deze ethische aspecten • consultatie en bemiddeling • het geven van voorlichting • het adviseren van het CvB en de decanen van de faculteiten over zaken die samenhangen met ethische aspecten van wetenschappelijk onderzoek en onderwijs • wetenschappelijk ‘wangedrag’, zoals fraude of plagiaat.
29
Diversiteit Kwaliteit staat in de UvA voorop. Daarbinnen werkt de UvA aan de realisatie van een divers samengesteld personeelsbestand met een breed palet aan talenten, competenties en vaardigheden. Zo is in 2009 het Charter Talent naar de Top getekend, dat zich inzet voor een grotere toestroom, doorstroom en voor behoud van vrouwelijk talent in topfuncties. De UvA streeft naar een percentage van 25% vrouwen in wetenschappelijke topfuncties binnen de komende drie jaar. Op dit moment is dat percentage 18 (in fte), in 2009 was dat krap 17. Op basis van een analyse van de personeelssamenstelling en -mobiliteit per faculteit van de afgelopen jaren, zijn uitgangspunten en aanbevelingen geformuleerd om deze situatie te verbeteren. Met de notitie ‘Vrouwen aan kop’ hebben de faculteiten handvatten om dit percentage effectiever te beïnvloeden. Voor de topfuncties binnen het ondersteunend personeel is het streven 40%, in drie jaar te bereiken. In 2009 was dit 33%, in 2011 is dit gestegen tot 39,1%. Als grote publieke werkgever heeft de UvA oog voor de groepen met minder kansen: • In een landelijk project van VSNU en UWV onderzoekt de UvA in hoeverre functies binnen universiteiten geschikt te maken zijn voor mensen met een WAJONG-uitkering. • De UvA heeft een programma om academisch geschoolde vluchtelingen aan een betere startpositie op de arbeidsmarkt te helpen. Ook in 2011 is een plaats beschikbaar gesteld. • De UvA participeert in Scholars at Risk, een internationaal netwerk met als doel het bevorderen van de academische vrijheid in de wereld en het ondersteunen van vervolgde wetenschappers, onder andere door hen tijdelijk onderdak te bieden.
Reorganisaties De reorganisatie van de FEB, begonnen in 2010, is afgerond. Het evenwicht tussen budget en (personele) lasten is hersteld en er is een begin gemaakt met het herstel van de reserves. Zoals afgesproken met de Ondernemingsraad zijn er onder het obp geen gedwongen ontslagen gevallen. De verwachting dat deze 35 medewerkers snel een nieuwe baan zouden vinden, is uitgekomen: slechts drie personen zoeken nog een vaste werkkring. Van 49 wetenschappelijke medewerkers is de functie opgeheven; 43 van hen hebben ander werk gevonden of zijn met (vervroegd) pensioen. Met de overige zes medewerkers is de faculteit nog in gesprek. De collecties van het Zoölogisch Museum Amsterdam (ZMA) zijn overgegaan naar NCB Naturalis in Leiden - een samenwerkingsverband van UvA, Universiteit Leiden, Wageningen University en het Nationaal Natuurhistorisch Museum. De voorwaarden waaronder de medewerkers overgaan, zijn nog onderwerp van onderhandeling tussen alle partijen, met name de overdracht van pensioenrechten.
4 juli
29 juli
30 augustus
Karel van der Toorn kondigt zijn aftreden aan als voorzitter van het College van Bestuur UvA-HvA
Prof. dr. Frans van Eemeren ontvangt, na de Stapenning van de UvA, de Senior Scholar Award van de National Communication Society en de American Forensic Association
Elf UvA-wetenschappers krijgen prestigieuze Starting Grant van de European Research Council (ERC)
30
jaarverslag 2011 | universiteit van amsterdam
jaarverslag 2011 | universiteit van amsterdam
2.2 Band met medewerkers, studenten en alumni Beleid De UvA hecht aan een goede band met haar belanghebbenden, zowel studenten en medewerkers als alumni, en via hen met de maatschappij. Zij vindt het belangrijk dat steeds meer medewerkers en studenten zich meer dan gemiddeld betrokken voelen bij de UvA, en dat externe stakeholders in Nederland de doelstellingen van de UvA kennen en onderschrijven en een positieve bijdrage aan de beeldvorming van de UvA. Vanzelfsprekend dient het beleid beschreven in paragraaf 1.4 daaraan bij te dragen. Alumni van de UvA nemen (sleutel)posities in bij bedrijven, maatschappelijke organisaties, media en overheden, en kunnen de UvA-reputatie versterken doordat zij een gedeeld verhaal (her)kennen en uitdragen.
Medezeggenschap Het overleg met de medewerkers vindt primair plaats in de centrale en facultaire ondernemingsraad en (wat de arbeidsvoorwaarden betreft) de Universitaire Commissie Locaal Overleg (UCLO). Het overleg met de studenten vindt plaats in de centrale en facultaire studentenraden. De studentenraden worden elk voorjaar opnieuw gekozen, de ondernemingsraden elke drie jaar (opnieuw in 2012). In 2011 zijn in de raden onder meer aan de orde gekomen: het Instellingsplan 2011-2014 met de daarin opgenomen Toekomstvisie 2020, de bestuursconvenanten tussen College en faculteiten, de samenwerking met VU en HvA, de Instellingstoets kwaliteitszorg, profilering, Strategisch kader HRM, Onderwijsvisie, en vanzelfsprekend de jaarlijkse planning & control cyclus (begroting, huisvestingsplan, verantwoording). Ook heeft tweemaal het zogenoemde ‘artikel 24 overleg’ plaatsgevonden, het overleg van de COR/CSR met College van Bestuur en (een afvaardiging van de) Raad van Toezicht. Het overleg in de COR en de CSR ervaart het College van bestuur als constructief.
Band met de UvA Het alumnibeleid van de UvA en de Amsterdamse Universiteitsvereniging (AUV), het overkoepelende alumninetwerk, richt zich op versterking van de band tussen alumni en de wetenschapsbeoefening aan de UvA, en tussen alumni onderling. Alumni worden geïnformeerd en uitgenodigd voor activiteiten en er zijn 19 disciplinaire alumnikringen, aangesloten bij de AUV, met eigen activiteiten. Begin 2011 zijn de resultaten bekendgemaakt van een online-onderzoek met vragen over profiel, betrokkenheid bij de UvA en belangstelling voor activiteiten. De 4.370 deelnemende alumni staan overwegend (zeer) positief tegenover de UvA, vanwege de goede sfeer, de locatie en de kwaliteit van de opleiding en docenten. De betrokkenheid bij de eigen opleiding is groot (70%), groter dan bij de UvA of de faculteit als geheel (50%). De enkeling met een negatieve beoordeling noemt een slechte organisatie als reden. Ruim een kwart van de alumni ziet zichzelf als promotor van de UvA, een tiende staat kritisch tegenover de universiteit. Circa 90.000 alumni ontvangen het magazine SPUI. SPUI wordt goed ontvangen: 94% van de alumni kent het magazine, ruim de helft heeft de laatste drie edities gelezen of ingezien. En 70% beoordeelt het magazine als (zeer) goed. Er zijn vier edities van de nieuwe digitale pendant verschenen. De jaarlijkse Universiteitsdag in juni is bezocht door zo’n 1.200 alumni, de ledendag van de AUV in november door ruim 530 mensen. De jaarlijkse Universiteitsdag is bij de alumni goed bekend bij 72%. Van deze groep is 97% (zeer) positief over dit evenement, dat door een op de acht respondenten daadwerkelijk is bezocht. Slechts ruim 10% van de alumni zegt niet bekend te zijn met de activiteiten van de UvA voor haar alumni. Verder zijn er wekelijks meerdere bijeenkomsten in academisch-cultureel centrum SPUI25, in reeksen als ‘Stand van de Wetenschap’ en ‘Film and Food’. Uit het eerder genoemde onderzoek blijkt ook dat een betrokken en ondernemende student later een
31
actieve alumnus wordt. Dit is, behalve de geïntegreerde life-cyclebenadering die de UvA voorstaat, een overweging actiever in te zetten op zittende studenten als doelgroep voor alumnibeleid. Voor de versterking van haar profiel in het buitenland wil de UvA in 2012 meer gebruikmaken van haar internationale alumni. Tevreden (oud-)studenten zijn de beste ambassadeurs voor het enthousiasmeren van potentiële nieuwe studenten en onderzoekers voor een studie of onderzoeksverband aan de UvA. De UvA investeert overigens al in relaties met internationale alumni, in 2011 onder meer met bijeenkomsten in Beijing, Shanghai, New York, Boston en Brussel.
2.3 Betrouwbare en duurzame dienstverlening Beleid De beleidsdoelstelling op het gebied van de ondersteuning in het Instellingsplan heeft betrekking op verhoging van de tevredenheid onder de medewerkers en studenten, zoals blijkt uit de jaarlijkse medewerkersmonitor en de Nationale Studentenenquête (NSE), en tegelijkertijd op de de verhoging van de efficiency op de langere termijn door samenwerking met de diensten van de Hogeschool van Amsterdam.
Dienstverlening aan studenten Doel is dat de tevredenheid van studenten over de onderwijsorganisatie toeneemt tot een gemiddelde van 7 uit 10. De grafiek in hoofdstuk 1.2 toont dat de tevredenheid over de onderwijsvoorzieningen licht stijgt, maar in 2011 iets daalde. In landelijke vergelijkingen scoort de UvA ondergemiddeld. Analyse van de NSE-cijfers toont dat dit deels komt door de beperkte en dure studentenhuisvesting in Amsterdam. Andere als minder dan het landelijk gemidelde beoordeelde kenmerken van de UvA zijn de kwaliteit van de terugkoppeling van de de onderwijsevaluaties, de organisatie van het onderwijs (roosters en beschikbaarheid van faciliteiten/zalen ) en de voorbereiding op de arbeidsmarkt. De UvA zal hier, in het kader van de Instellingstoets Kwaliteitszorg, nadrukkelijk de verbeteringen monitoren. Los van deze algemene aspecten valt in de NSE op dat sommige opleidingen slechter scoren dan gemiddeld. Dit betreft tandheelkunde en de lerarenopleidingen, maar ook diverse verspreide opleidingen in andere faculteiten. Met de betrokken opleidingen wordt geanalyseerd wat de redenen van de ondergemiddelde waardering door studenten zijn. Voor de komende jaren is te verwachten dat de renovatie van de Roeterseiland Campus en de daarmee samenhangende overlast, van negatieve invloed kan zijn op de waardering van de studenten voorde onderwijsvoorzieningen. In 2010 was het nieuwe Studenteninformatiesysteem (SIS) in gebruik genomen voor het inschrijvingsproces, met het studiejaar 2011-2012 is ook de registratie van studieprestaties overgestapt op SIS. De inschrijfprocedure voor studenten en voor de administratieve organisatie uit 2010 is intensief geëvalueerd en in 2011 verbeterd. De samenwerking en afstemming binnen de faculteiten en ondersteunende diensten zijn versterkt en de informatie voor medewerkers en studenten is eenduidiger geworden. Ook geheel 2012 zal de organisatie de druk voelen die de overgang op dit nieuwe systeem met zich meebrengt, alvorens de voordelen ervan geoogst kunnen worden. Voorjaar 2012 wordt een interne evaluatie van de kwaliteit van de inrichting en implementatie van SIS uitgevoerd. De evaluatieopzet wordt in nauw overleg met de CSR en de COR besproken en vastgesteld. Intussen neemt de toepassing van IT in het onderwijs nog steeds toe. Zo heeft de UvA de technische infrastructuur voor digitale toetsing gerealiseerd (project Proeve). In 2012 zal digitaal toetsen in het onderwijs verder gestimuleerd worden (ook als middel om de werkdruk in het onderwijs te reduceren zonder de student minder feedback te geven). Datzelfde geldt voor videogebruik in het onderwijs en vooral in webcolleges, waarvoor de UvA een groot project is gestart. In dat kader is een videotender
1 september
1 september
De NMa brengt bedrijfsbezoek aan de UvA in verband met de vaststelling van collegegeldtarieven
José van Dijck neemt afscheid als decaan van de Faculteit der Geesteswetenschappen
32
jaarverslag 2011 | universiteit van amsterdam
jaarverslag 2011 | universiteit van amsterdam
uitgeschreven voor het uitvoeren van middelgrote, innovatieve projecten en kleinere grassrootsprojecten waarin het gebruik van video in het onderwijs centraal staat. Zeven innovatieprojecten en negen grassroots worden uitgevoerd, onder meer gericht op het opschalen van webcolleges en het gecontroleerd aanbieden van open videocontent.
algemeen strikte administratieve regelgeving op dit gebied. In 2011 is o.g.v. de Kernenergiewet een wijzigingsvergunning verleend aan de FNWI, zodat de situatie, zoals ontstaan na de verhuizing van de FNWI naar het Science Park, adequaat wordt weergegeven. Begin 2011 zijn stralingsrisico-analyses uitgevoerd en is de basis voor een stralingsreglement gelegd. Verder is het inrichten van een digitaal administratief beheersysteem ter hand genomen waarin alle relevante gegevens inzake stralingshygiëne worden vastgelegd. In 2011 heeft de faculteit FNWI ook het Milieujaarverslag 2010 uitgebracht. In dit – in de vorm van een plan van aanpak beschreven – jaarverslag wordt aangegeven welke milieuonderwerpen voldoende zijn beheerst en welke extra aandacht verdienen. Het milieuverslag doet ook verslag van de GGO-activiteiten. Uit de audit bleek dat de administratieve procedures zijn vastgelegd, de vereiste vergunningen aanwezig zijn en medewerkers op de hoogte zijn van GGO- wet- en regelgeving en deze regels ook goed toepassen.
Dienstverlening aan de organisatie Jaarlijks meet de UvA in de medewerkersmonitor de tevredenheid van medewerkers over de dienstverlening van de gemeenschappelijke diensten. Over de verbetering daarvan tot een gemiddelde van 7 uit 10 in 2014 (vanaf 6,2 in 2010) zijn afspraken gemaakt in convenanten tussen College en diensten. Voor veel diensten is de waardering gestegen, zo blijkt uit de medewerkersmonitor van april 2011. Op de volgende gebieden wordt beter gepresteerd dan tijdens de eerste medewerkersmonitor uit 2008: onderwijsfaciliteiten, catering, de administratieve zelfbediening op het UvAweb, de salarisadministratie, de print- en kopieermogelijkheden en de aanmelding en afhandeling van vragen, problemen en klachten op facilitair gebied. De UvA toont hiermee aan dat het goed mogelijk is om te buigen en diensten te stroomlijnen terwijl de kosten niet toe- maar juist afnemen; vereenvoudiging en standaardisering wordt gewaardeerd. Sinds 2006 heeft de UvA 23 miljoen euro’s (20%) omgebogen op de interne dienstverlening. Uit de recente benchmark van bureau Berenschot blijkt dat de UvA 1% meer indirecte formatie heeft dan het sectorgemiddelde, en qua indirecte kosten in euro op het sectorgemiddelde zit of iets daaronder. Gegeven de verspreide huisvesting van de UvA in de stad en de extra verkeers- en veiligheidsmaatregelen die daarom nodig zijn, is dat een alleszins acceptabele situatie. In de huidige meerjarenraming zijn nog wel maatregelen afgesproken die zullen leiden tot enige verdere reductie van de indirecte kosten. De UvA vindt het echter onwenselijk om de komende paar jaar meer dan gemiddeld te bezuinigen op de ondersteuning, juist nu onderwerpen als realisatie Huisvestingsplan, Instellingstoets Kwaliteitszorg, verhoging studiesucces, zwaartepuntvorming onderzoek en de Strategische Agenda voor veel dynamiek in de organisatie en de IT-systemen zullen zorgen. Aandachtspunt blijft wel de relatie tussen de facultaire dienstverlening, de gemeenschappelijke diensten en het College. GEMEENSCHAPPELIJKE DIENST
Wet- en regelgeving verplichten universiteiten tot een chemicaliënregistratie. Momenteel omvat het bestel- en registratiesysteem aan de UvA circa 24.000 stoffen. De universitaire setting wordt gekenmerkt door het werken met veel verschillende stoffen in relatief kleine hoeveelheden conform de voorgeschreven arbeidshygiënische strategie. De wetgeving op het terrein van de gevaarlijke stoffen is echter voornamelijk gericht op de procesindustrie waar gewerkt wordt met een beperkt aantal stoffen in grotere hoeveelheden, en niet op research. Voor de onderzoeksinstellingen leidt dit tot een enorme beheerslast; daarom heeft de UvA in het kader van de administratieve lastenvermindering aangedrongen op vrijstelling van administratieve verplichtingen voor kleine hoeveelheden van een belangrijk deel van de gevaarlijke stoffenlijst. Een punt van aandacht blijft de naleving door anderen binnen het FNWI-gebouw, zoals gelieerde bedrijfjes en facilitaire onderaannemers.
Samenwerking UvA-HvA De samenwerking van de UvA-diensten met hun tegenhangers bij de HvA heeft als doel kwaliteitsverbetering, meer effectiviteit en meer efficiëntie in de bedrijfsvoering. Na positief advies van de Ondernemingsraden zijn de organisatieplannen voor de samenvoeging van de beide Administratieve Centra en dat van de Universiteitsbibliotheek en de HvA-mediatheek geïmplementeerd. Ook is in 2011 samenwerking op het gebied van huisvesting (onderhoud, project- en vastgoedmanagement) gerealiseerd. De meeste gemeenschappelijke diensten zijn, of worden binnenkort, onder gemeenschappelijke leiding geplaatst. In september 2011 heeft het College van Bestuur een projectdirecteur Services UvA-HvA aangesteld.
TEVREDENHEID IN MEDEWERKERSMONITOR 2011
Administratief Centrum
6,8
Informatiseringscentrum
6,7
Facility Services
6,7
Universiteitsbibliotheek/studiecentra
7,8
Sommige diensten houden voor hun eigen ontwikkeling meer gedetailleerde klantbelevingsscans en alle rapporteren over de wensen en klachten die via hun servicedesks binnenkomen.
33
2.4 Doelgerichte campusinfrastructuur Beleid Het campusbeleid wordt gevoerd op basis van het Huisvestingsplan 2005-2020, waarin successievelijk voor alle faculteiten nieuwe of geheel gerenoveerde accommodatie wordt gerealiseerd vanuit een concept met vier campussen (Binnenstadscampus, Roeterseiland Campus, Science Park en AMC – en met ACTA op de VU-campus). Door volgtijdelijke uitvoering, te beginnen met de FNWI-nieuwbouw, werd flexibiliteit en fasering in de uitvoering en financiering nagestreefd, alsmede minimalisering van de noodzaak van verhuizingen en tijdelijke oplossingen. De UvA kiest daarbij voor hoogwaardige ontwerpen, die het ontmoeten faciliteren, en voor duurzame oplossingen qua materiaalkeuze. De gebouwen moeten immers voor geruime tijd toekomstbestendig zijn en niet al kort na ingebruikneming verouderd. Financieel is het plan in 2005 getoetst tegen benchmarks ontleend aan onder meer de Space Management Group van Engelse universiteiten; mede op grond daarvan zijn in 2006 beprijzing van ruimtegebruik en centrale zaalroostering ingevoerd als middel om ruimte-efficiency te bevorderen, en zijn in 2007
Veiligheid en naleving In 2011 is een Integraal veiligheidsbeleid opgesteld dat een kader schetst waarbinnen de zorg voor veiligheid voor medewerkers, studenten en derden wordt vorm gegeven voor de komende jaren. Dit beleid legt de systematische aanpak vast van de zorg voor veiligheid en gaat uit van de Plan-Do-Check-Actcyclus en aantoonbare risicobeheersing. De decanen van faculteiten en hoofden van eenheden zullen de komende jaren een integraal veiligheidszorgsysteem implementeren voor de eigen faculteit en eenheid. In het najaar van 2010 kwam de nieuwbouw voor de FNWI gereed. Voor het College was dat in 2011 aanleiding om een interne audit te laten uitvoeren naar de veiligheid en naleving in de nieuwe situatie van de specifieke wetgeving die op de bedrijfsvoering van de FNWI van toepassing is. De audit beslaat de Kernenergiewet, de Wet gevaarlijke stoffen en de wetgeving op het gebied van dierproeven en van genetisch gemodificeerde organismen (GGO). Nagegaan wordt of wordt voldaan aan de in het
5 september
7 september
9 september
Halbe Zijlstra, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, te gast bij Opening Academisch Jaar
Lancering Folia Magazine, samenwerking tussen universiteitsblad Folia en Havana (HvA)
Uitreiking Spinozapremie 2011 (2,5 miljoen euro) aan hoogleraren Patti Valkenburg (Jeugd en media) en Erik Verlinde (Theoretische fysica)
34
jaarverslag 2011 | universiteit van amsterdam
jaarverslag 2011 | universiteit van amsterdam
ruimtenormen voor kantoor- en onderwijsruimten vastgesteld. Het totale plan wordt gestuurd op een solvabiliteit van >20% en een kale jaarlijkse interne huurlast van 10-12% op de totale omzet.
gekomen en hebben opgeleverd dat het campusplan van de UvA niet meer ter discussie staat. Toornend concludeert dat de bestaande gebouwen niet als zodanig geschikt zijn voor de UB-functie. Met het bouwen van 2 kelderlagen onder het complex, het bebouwen van het onbebouwde bouwvlak naast het zusterhuis en bebouwing van de binnenhof kan het programma wel passend gemaakt worden, indien van de eerder door de gemeente gewenste parkeergarage wordt afgezien. Daarbij zullen zeker niet alle monumentale elementen van de gebouwen bewaard kunnen blijven. In 2012 dient de gemeente een herstelbesluit te nemen, waarna de UvA zal bepalen op welke wijze zij de campusontwikkeling verder zal uitvoeren.
Roeterseiland Campus Na de voltooiing van de nieuwbouw FNWI in 2010 is in april 2011 begonnen met de sloop en renovatie van de grote gebouwen B/C en A op het Roeterseiland, respectievelijk bestemd voor FMG en FdR, een project met een budget van 157 miljoen euro. Reeds direct na de start van het werk aan B/C bleek de overlast op de campus zo groot, dat in de zomer is overgegaan tot versnelde leegruiming van gebouw A, waarvan de gebruikers tijdelijk zijn ondergebracht in de daartoe aangehuurde voormalige Diamantbeurs. Of dit ook tot vervroeging van de renovatie van gebouw A leidt, staat nog niet vast. De impact van dit project en de daarmee gepaard gaande overlast van geluid en verkeer op de omgeving is buitengewoon groot en langdurig, en daarmee een belangrijk punt van zorg. Met de intensieve inzet van omgevingsmanagement wordt veel inspanning gepleegd om de relatie en de communicatie met omwonenden te verbeteren. Daar zijn goede vorderingen in gemaakt, maar een aantal bewonersgroepen blijft zeer kritisch en ontevreden over de UvA en haar aannemer. De UvA zal in 2012-2013 onverminderd energie steken in de communicatie met de bewonersgroepen en het stadsdeel. Door deze ontwikkeling is een geringe vertraging in het project ontstaan, die echter ingebruikname in de zomer 2014 niet in gevaar brengt. Intussen is verbouwing van de voormalige Diamantslijperij tot onderkomen van CREA eind 2011 voltooid, binnen budget. Eveneens is de renovatie van gebouw D, met goed geoutilleerde, geluiddichte laboratoria voor Psychologie voltooid, zij het wegens asbestproblemen met bijna een half jaar vertraging. Afgezien van de extra asbestkosten is ook dit project binnen budget uitgevoerd. Ten slotte is in 2011 een plan van eisen opgesteld voor de verbouwing van gebouw H, waar nu onder meer de mensa zit, tot learning centre voor het gehele Roeterseilandcomplex. Besluitvorming voor dat onderdeel vindt in 2012 plaats waarna ook voor dit onderdeel het streven tot oplevering in 2014 ligt. Ten behoeve van de gebiedsontwikkeling van het Roeterseiland en de aangrenzende Amstelcampus van de HvA vragen UvA en HvA bij de gemeente voortdurend aandacht voor aspecten als veiligheid en metrocapaciteit en de openbare ruimte rond het Weesperplein.
Binnenstad Campus De laatst te ontwikkelen campus is die op het voormalige Binnengasthuis (BG) ten behoeve van de FGW en UB. Architecten Cruz y Ortiz hebben een iconisch ontwerp gemaakt voor een nieuw studiecentrum annex bibliotheek geesteswetenschappen. Voor de FGW is intussen een inpassingsplan op het BG-terrein plus Oudemanhuispoort gemaakt, waarbij de Poort tevens een algemene onderwijsfunctie blijft houden. Tegen de plannen voor de nieuwe UB is veel verzet, uit de omgeving, uit de politiek en ook binnen de UvA. In maart 2011 heeft de rechtbank de voor sloop benodigde monumenten-vergunning vernietigd van de rijksmonumenten BG13a en BG14 die moeten wijken voor de nieuwe UB. De rechtbank vond dat de gemeente (stadsdeel Centrum) geen goede onderbouwing had gegeven van de afweging tussen het belang van de UvA bij sloop en het belang van behoud van de monumenten. In de onderbouwing werd het effect van voortschrijdende digitalisering gemist, alsmede een studie van alternatieven en een analyse van de bruikbaarheid van de bestaande gebouwen. Daarop heeft de UvA de Haarlemse ontwikkelaar Rob Toornend gevraagd om aan te geven of het studiecentrum annex bibliotheek in de panden BG13a en BG14 kan worden gerealiseerd vanuit een constructief, functioneel en economisch perspectief. Fons Asselbergs, oud directeur van de Rijksdienst voor de Monumenten, is gevraagd om zijn visie te geven op de kunsthistorische waarden van het BG-complex als geheel. Aan Maurits de Hoog van de TUDelft is gevraagd om een visie op de campusontwikkeling. Deze rapporten zijn begin november beschikbaar
35
Science Park De FNWI is sinds 2010 volledig gehuisvest op het Science Park. In 2011 zijn inwendig nog maatregelen tot reductie van geluisoverlast uitgevoerd en is gewerkt aan de vergroting van de collegezaalcapaciteit nu de nieuwbouw met extra toestroom van studenten gepaard blijkt te gaan. Begin 2011 is voorts het Instituut Interdisciplinaire Studies bij de FNWI ingetrokken. Het sportcentrum Universum is een succes, afgaande op de aantallen gebruikers. Voorts is in 2011 de nieuwbouw voor het AUC in uitvoering genomen met verwachte ingebruikname in de zomer 2012. De UvA heeft sinds 2006 een samenwerkingsovereenkomst met de gemeente voor de ontwikkeling van het Science Park tot een wetenschappelijk bedrijventerrein. Nu de nieuwbouw van de FNWI en het AUC een feit is, ontstaat levendigheid in het gebied maar dient ook de beheerorganisatie te worden ingeregeld. Daartoe is eind 2011 de Vereniging Parkmanagement opgericht, die het dagelijks beheer van het Science Park gaat verzorgen voor zover dat niet tot de taken van de gemeente als eigenaar van de openbare weg geschiedt. In 2011 is een kavel uitgegeven aan een datacentre en één voor het zesde pand van Matrix Innovation Centre, de organisatie van UvA, NWO en gemeente die bedrijfsverzamelgebouwen voor kleinere en startende bedrijven op het Science Park ontwikkelt en exploiteert.
Studentenhuisvesting De gemeente Amsterdam wil volgens haar programma-akkoord 9.000 extra studenten-woningen realiseren. Voor de UvA is het van groot belang dat er voldoende huisvesting voor haar studenten is, waarbij in toenemende mate short stay ruimte nodig is voor één en tweejarige masterstudenten en verruiming van tijdelijke huur door PhD studenten, ook in relatie tot de internationale ambitie van de UvA. In de Nationale Studentenenquete is de beperkte beschikbaarheid en hoge prijs van woonruimte één van de punten waarop de UvA (en de VU) significant lager scoren in vergelijking tot de andere universiteiten. De UvA levert waar mogelijk actief een bijdrage aan deze gemeentelijke doelstelling, onder meer door bij vaststelling van bestemmingsplannen rondom de UvA-gebieden nadrukkelijk te pleiten voor het inplannen van studentenhuisvesting. Ondertussen is in 2011 de eerste paal geslagen van een tweede studentencomplex van 650 woningen op het Science Park, een project van DUWO en Rochdale. Tevens heeft de koper van het voormalige ACTA-gebouw in Slotervaart plannen om daar tijdelijk studenten in te huisvesten (wat wel juridische complicaties oplevert in verband met de aanwezigheid van kwikresten in het afvoerstelsel, die bij de aanvankelijk voorgenomen sloop niet hadden bestaan).
12 september
21 september
21 september
Universiteitshoogleraar Patti Valkenburg, hoogleraar Jeugd en media, ontvangt de Dr. Hendrik Muller Prijs (25.000 euro) voor de gedrags- en maatschappijwetenschappen van de KNAW
Prof. dr. Anne Grevenstein-Kruse ontvangt Eremedaille voor Kunst en Wetenschap uit handen van H.M. Koningin Beatrix
Openingsavond Amsterdamse Academische Club met debat rondom de (advocaten)roman van bestuurslid Christiaan Alberdingk Thijm (Het Proces van de Eeuw)
36
jaarverslag 2011 | universiteit van amsterdam
jaarverslag 2011 | universiteit van amsterdam
2.5 Duurzaamheid
en HvA de catering, in een overigens moeizaam verlopen aanbesteding, opnieuw gegund. De beide nieuwe cateraars zullen meer duurzame en biologische producten leveren dan de oude, zonder prijsverhogend effect. In 2011 heeft de UvA maatregelen genomen om het aanbod van recyclebaar afval te verhogen. Een consequentie van de vele verhuisbewegingen als gevolg van de renovatie Roeterseiland complex, is het aanbod van oud en overbodig kantoormeubilair. Dit wordt nu eerst aangeboden aan opkopers alvorens het als afval af te voeren. In 2011 heeft de UvA in totaal 430,5 ton afval afgevoerd. Verreweg het grootste aandeel hierin (65%) is het bedrijfsafval van B-kwaliteit (sorteerbaar), gevolgd door papier en karton (exclusief archief/confidentieel) met een aandeel van 26%.
Beleid Het concept duurzaamheid, zoals 25 jaar geleden ontwikkeld door de VN-commissie Harlem Brundtland, heeft niet alleen betrekking op energieverbruik, klimaat en grondstoffen maar ook op sociale en ontwikkelingsvraagstukken. Veel onderzoek van de UvA houdt zich met deze vraagstukken bezig, zoals blijkt uit de aanwijzing van Sustainable World als één van de zeven integrerende onderzoeksthema’s (zie paragraaf 1.2). In de bedrijfsvoering van de UvA werkt duurzaamheid door in de doelen die het Instellingsplan noemt: reductie van energieverbruik en CO2-uitstoot met 2% resp. 3% per jaar, en duurzame inkoop conform de richtlijnen van het Agentschap.NL.
Organisatie en bewustwording De Taskforce Duurzaamheid van UvA en HvA, onder leiding van de vicevoorzitter van het College van Bestuur, coördineert de verduurzaming in onderzoek, onderwijs en bedrijfsvoering. Onder de paraplu van de Taskforce is de communicatie over de verschillende duurzaamheidinitiatieven geïntensiveerd en is de website van de UvA over duurzaamheid vernieuwd en geactualiseerd. De doelstellingen voor een duurzame bedrijfsvoering staan in het uitvoeringsplan Duurzaamheid. Het behelst zaken als het efficiënt omgaan met ruimte, energiebesparing, de levencyclus van producten, afvalscheiding en catering.
Energie en CO2 In het Science Park is voor de nieuwbouw FNWI en andere gebruikers aldaar een warmte-koudeopslag (WKO) gerealiseerd. De ontmanteling van de warmtekracht-koppeling van het Roeterseilandcomplex heeft er toe geleid dat het gasverbruik in 2011 fors is gedaald ten opzichte van 2010. Door beide ontwikkelingen nam het gasverbruik met 50% af en het elektraverbruik met 13%. Deze daling vertekent echter het feitelijke beeld van het energieverbruik omdat het gedeeltelijk een incidentele daling is. Ook in de eindsituatie echter zal het gerenoveerde Roeterseiland complex veel minder energie verbruiken dan voorheen, omdat ook daar een centrale WKO zal worden gerealiseerd. TOTAAL UVA ENERGIE VERBRUIK (* 100.000) 3
Gasverbruik in m
2009
2010
Daarnaast is er het Platform Duurzaamheid, met wetenschappers van verschillende universitaire disciplines, dat zich bezig houdt met duurzaamheid in onderwijs en onderzoek. In december heeft het College van Bestuur het Werkprogramma Platform Duurzaamheid 2011-2014 goedgekeurd. Om een sterkere verbinding met het facultaire onderwijs en onderzoek te creëren, zullen de leden voortaan uit de faculteiten worden afgevaardigd, in plaats van op persoonlijke titel benoemd. Het Platform heeft bij de faculteiten onderzoeksactiviteiten op het gebied van duurzaamheid geïnventariseerd. Deze inventarisatie wordt in 2012 op de UvA-website geplaatst. Daarmee wordt samenwerking binnen en buiten de UvA gestimuleerd en is voor studenten en medewerkers inzichtelijk waar binnen onderwijs en onderzoek aandacht voor duurzaamheid is. Wat betreft onderzoek krijgt het onderwerp Duurzame steden extra aandacht: in aspecten van dit thema als smart grids en mobiliteit is de UvA goed ingevoerd. Het Platform organiseert seminars om studenten, medewerkers en externe stakeholders met elkaar in contact te brengen en zo meer te betrekken bij duurzaamheid. Geleidelijk zal dit onderwerp een vanzelfsprekende plaats krijgen in het onderwijs.
2011
9,5
9,0
4,4
Elektriciteitsverbruik in kWh
35,3
37,4
32,5
CO2 uitstoot in kg
39,9
40,1
28,1
Hoewel er is geen volledig beeld te schetsen is welk deel van de energie efficiency doelstelling inmiddels structureel gerealiseerd is, verwacht de UvA de voorgenomen 30% besparing over de periode 2005-2020 op haar energieverbruik uiteindelijk te verwezenlijken. Deze realisatie komt niet tot stand in een rechte lijn als gevolg van een jaarlijkse afname van 2%, maar meer schoksgewijs na oplevering van nieuwbouw, gerenoveerde complexen en het afstoten van overtollige panden. De UvA blijft daarnaast ook invulling geven aan de 2% besparing per jaar door middel van technische maatregelen in bestaande panden. Een zelfde schoksgewijs patroon verwacht de UvA bij de realisatie van haar doelstelling om 40% minder CO2 uitstoot te produceren in 2025 in relatie tot de uitstoot in 1990. Elektra en gas zijn de grootste veroorzakers van CO2-uitstoot en de daling zal derhalve parallel aan de daling in energieverbruik lopen. Bij de ontwikkeling van het Science Park en de gebouwen daar is duurzaamheid een belangrijk thema. Het nieuwe AUC-gebouw bijvoorbeeld krijgt energielabel A en beschikt onder meer over betonkernactivering, groene daken en een warmte-koude opslag . Deze WKO is een gezamenlijke ontwikkeling van DUWO (studentenhuisvesting), Nikhef (NWO) en UvA. Samen realiseren ze een besparing van ruim 300 ton CO2.
Duurzame inkoop en afvalverwerking In het begin van 2011 heeft de Rijksoverheid de Monitor Duurzaam inkopen 2010 uitgevoerd. Met deze monitor meet het Rijk iedere twee jaar de voortgang van duurzame inkopen bij de verschillende overheden. In 2010 kocht de UvA reeds voor 85% duurzaam in, bij een landelijk gemiddelde van de universiteiten op 80%. De categorie-indeling en de duurzaamheidscriteria van Agentschap.NL (voorheen Senter Novem) zijn richtsnoeren voor het bepalen van deze percentages. In 2011 hebben UvA
37
2.6 Financiën Beleid Financieel gezien is 2011 voor de UvA een tussenjaar. Na drie jaar met begrotingstekorten begon de UvA 2011 weer met een positief begroot exploitatieresultaat (exclusief vastgoed). Deze situatie zet zich door in 2012 en biedt de UvA een goede uitgangspositie om de strategische doelstellingen uit het Instellingsplan 2011-2014 te behalen en een buffer te hebben om de aangekondigde rijksbezuinigingen op te vangen. Het meerjarig anticiperend financieel beleid dat in 2008 is ingezet werpt duidelijk vruchten af, ook in vergelijking tot de sector als geheel. De UvA beschikt voor 2012 over een transparante, sluitende begroting die een betrouwbaar meerjarenperspectief biedt. Ook uit de in de begroting 2012 voor het eerst opgenomen kasstroomprognose blijkt dat de UvA meerjarig zal voldoen aan interne en externe financiële kengetallen. Door een aantal oorzaken die in de jaarrekening (hoofdstuk 4) worden toegelicht, is de uitkomst van het dienstjaar 2011 nog beduidend gunstiger dan was begroot. Het geconsolideerde jaarresultaat is uitgekomen op M€ 2,1 en het enkelvoudige op M€ -1,7, en daarmee M€ 10 hoger dan begroot. Het
21 september
22 september
5 oktober
Eerste editie van het nieuwe discussieplatform BètaBreak over kernenergie
Viering tweede Dies Natalis van het Amsterdam University College (AUC)
UvA-HvA Sportsymposium over de verschillende aspecten van de sportpsychologie
38
jaarverslag 2011 | universiteit van amsterdam
jaarverslag 2011 | universiteit van amsterdam
operationele resultaat in onderwijs en onderzoek was M€ 15 gunstiger, het resultaat in vastgoed en treasury M€ 5 ongunstiger.
dat het basisniveau Financial Control voor het grootste deel is behaald en er sprake is van een duidelijke verbetering. Het vertrouwen is er dan ook dat de UvA als geheel, en de eenheden afzonderlijk, de in het Instellingsplan opgenomen doelstelling om in 2014 te presteren op het niveau “Management Control” zal behalen.
De beleidsdoelen in het Instellingsplan 2011-2014 hebben betrekking op de verbetering van de interne beheersing tot het niveau management control en op de verbetering van inkomsten van derden (tweede en derde geldstroom en sponsorbijdragen via het Universiteitsfonds).
39
Collegegeld Met ingang van het collegejaar 2011-2012 is het rijk gestopt met de bekostiging van tweede bacheloren masteropleidingen (behoudens in de domeinen onderwijs en gezondheid). De UvA kan daarvoor een instellingstarief heffen en heeft deze tarieven – met een ruimhartige overgangsregeling voor zittende studenten – net als de meeste andere universiteiten gelijk gesteld aan het integrale tarief voor niet-Europese studenten, dat sinds 2008 gevraagd wordt. Dit tarief houdt rekening met de werkelijke, integrale kosten alsmede met de gederfde rijksbijdrage per student. Daartegen is een gerechtelijke procedure gestart, waarin onder meer aan de orde is gesteld wat de grondslag van deze berekeningen is en of de integrale kosten de onderzoeksopslag uit de rijksbijdrage mogen omvatten. Daarnaast is de UvA in september geconfronteerd met een bedrijfsbezoek van de NMa, die van mening was dat de UvA mogelijk ongeoorloofde tariefafspraken zou hebben gemaakt met de VU. Deze procedures lopen nog. De wijziging in de bepaling van de rijksbijdrage heeft tevens gezorgd dat schakelonderwijs sterk verliesgevend werd. Het daarop ingezette beleid (zie paragraaf 1.3) is succesvol gebleken: meer studenten hebben zich ingeschreven voor schakelprogramma’s als contractonderwijs. Verwacht wordt dat het aantal contractonderwijsactiviteiten de komende jaren nog verder toeneemt, bijvoorbeeld via summer schools die ook het tijdverlies van de student zouden verminderen. In principe kunnen de faculteiten de tarieven voor hun contractonderwijs zelf vaststellen, met dien verstande dat de tarieven zoveel mogelijk kostendekkend zijn. Hierover zijn met de faculteiten afspraken gemaakt.
Amsterdams Universiteitsfonds Iedereen kan als donateur de groei en bloei van de wetenschapsbeoefening en het studentenleven steunen. Aan de Jaarfondscampagne 2011 van het Amsterdams Universiteitsfonds (AUF) hebben meer donateurs bijgedragen dan het jaar daarvoor, ruim 1.500. De Stichting AUF kent een zestigtal deelfondsen, enkele daarvan in een eigen stichting ondergebracht, welke ieder een eigen, door de oprichter of legataris benoemd doel hebben. Aan toekenningen voor reisbeurzen, groepsreizen en projecten heeft het AUF in 2011 ongeveer € 475.000 uitgekeerd. In een eigen jaarverslag van het AUF wordt verantwoording afgelegd over de samenstelling, groei en besteding van het vermogen van het AUF.
Interne beheersing De control op alle niveaus van de organisatie is verder verbeterd. Zo is in maart Release 1.0 van de Administratieve Organisatie opgeleverd, een beschrijving van de 200 belangrijkste financiële en personele processen. Het College heeft in mei de uitwerking van competentie-profielen voor controllers vastgesteld, voortbouwend op het tweejarige programma Versterking Control op Alle Niveaus dat medio 2010 was gestart. Op universitair niveau is de controlformatie versterkt en is een duidelijk (organisatorisch) onderscheid gemaakt tussen Financiën & Control en Strategie & Informatie (inclusief audittaken). Tijdens de halfjaar-afsluiting 2011 is voor het eerst gewerkt met In Control Verantwoordingen van alle eenheden over de cijfers en processen. In de managementletter van de accountant wordt geconcludeerd
5 oktober
6 oktober
11 oktober
De Amsterdamse hogeronderwijsinstellingen presenteren een update van het huisvestingsvisiedocument ‘Studeren in de Topstad’
De UvA is gestegen van plek 165 naar 92 in de World Universities Rankings 2011-2012 van Times Higher Education
Prof. dr. Evelien Gans krijgt Dr. Henriette Boas Prijs voor dubbelbiografie over Jaap en Ischa Meijer
jaarverslag 2011 | universiteit van amsterdam
41
3. Bestuur 3.1 Bestuurlijke structuur De Universiteit van Amsterdam is een publieke rechtspersoon op grond van artikel 1.8, tweede lid, juncto bijlage 1 onder a, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW). Zij verricht in hoofdzaak wettelijke taken, namelijk wetenschappelijk onderwijs en onderzoek, kennisoverdracht aan de maatschappij en bevordering van het maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef, en is aangemerkt als algemeen nut beogende instelling. De bestuurlijke structuur van de UvA is vastgelegd in de WHW en in het daarop gebaseerde Universiteitsreglement, en is in overeenstemming met de Code goed bestuur universiteiten van de VSNU. De UvA wordt bestuurd door een College van Bestuur (CvB) van vier leden: de voorzitter, de rector magnificus, de rector van de Hogeschool van Amsterdam (HvA) en de vice-voorzitter. Voor de afwijking van het wettelijke aantal van drie heeft de Minister van OCW op 22 november 2002 toestemming gegeven. Het College van Bestuur: • is verantwoordelijk voor het bestuur en beheer van de instelling als geheel; • stelt het Instellingsplan vast en implementeert de instellingsstrategie; • is verantwoordelijk voor de inrichting van het bestuur; • draagt de eindverantwoordelijkheid voor de kwaliteit van onderwijs en onderzoek, inclusief het aanvragen van accreditatie en van een toets nieuwe opleiding, het beëindigen van opleidingen en het vaststellen van de opleidingscapaciteit; • stelt het collegegeld en het beleid voor studenten vast; • is belast met de bedrijfsvoering en stelt de begroting, de jaarrekening, het personeelsbeleid en de arbeidsvoorwaarden vast; • heeft een systeem van interne controle en risicobeheersing in werking; • regelt de rechtsbescherming van personeel en studenten, en de medezeggenschap. In de WHW is bepaald dat het onderwijs en de wetenschapsbeoefening plaatsvinden in faculteiten, aan het hoofd waarvan een door het College benoemde decaan staat. In het Centraal Bestuurlijk Overleg, het overleg van het College en de decanen, staat de samenwerking tussen College van Bestuur en decanen centraal. Majeure strategische en beleidsvraagstukken worden eerst in dat overleg besproken voordat het College daarover besluiten neemt. College en decanen laten zich adviseren door een aantal vaste, deels bij wet vereiste, organen. In de eerste plaats zijn dat de wettelijke medezeggenschapsorganen (studentenraad en ondernemingsraad op facultair en centraal niveau, en hun gezamenlijke vergaderingen). Deze organen hebben niet alleen op diverse terreinen adviesrecht, maar op sommige ook instemmingsrecht. Andere vaste adviesorganen op centraal niveau zijn: • de Universitaire Commissie Onderwijs, voor het onderwijsbeleid • de Universitaire Onderzoekscommissie, voor het onderzoeksbeleid • de Senaat, het ‘academisch geweten’ voor de wetenschapsbeoefening • de Algemene Instellingsgebonden Ethische Commissie • de Universitaire Commissie Locaal Overleg, op het gebied van de arbeidsvoorwaarden • het Gemeenschappelijk Directeurenoverleg, voor de bedrijfsvoering. Het College staat onder toezicht van een door de minister benoemde Raad van Toezicht (RvT). De RvT benoemt en ontslaat de leden van het College, keurt Instellingsplan, begroting en jaarrekening goed, en ziet toe op de vormgeving van het systeem van kwaliteitszorg. De Raad kent commissies voor Paul Doop, vanaf 4 juli waarnemend voorzitter van het College van Bestuur, in gesprek met de pers tijdens de Opening Academisch Jaar
18 oktober
21 oktober
Negentien recent gepromoveerde onderzoekers ontvangen van NWO een Veni-subsidie (250.000 euro) voor onderzoek aan de UvA of het AMC
De UvA staat op de dertigste plaats op de Arts and Humanities-ranking van Times Higher Education (THE)
42
jaarverslag 2011 | universiteit van amsterdam
jaarverslag 2011 | universiteit van amsterdam
remuneratie, audit en academische kwaliteit. De Raad vergadert circa vijfmaal per jaar. Tweemaal per jaar vindt bovendien overleg plaats tussen (een delegatie uit) de RvT, het College van Bestuur en de centrale medezeggenschapsorganen. In paragraaf 3.2 staan het bezoldigingsbeleid en de beloningsgegevens van de afzonderlijke leden van het CvB, evenals de tegemoetkomingen aan de leden van de RvT. De nevenfuncties van de bestuurders staan vermeld op de website van de UvA.
Groepsstructuur
Het Academisch Medisch Centrum Het Academisch Medisch Centrum (AMC) is het academisch ziekenhuis dat verbonden is aan de UvA. Het AMC is op grond van artikel 1.13 van de WHW een zelfstandige publieke rechtspersoonlijkheid en brengt dan ook een eigen jaarverslag uit. De Faculteit der Geneeskunde (FdG) van de UvA is ondergebracht in het AMC en de decaan van de Faculteit is ook bestuursvoorzitter van het AMC. Hij neemt als decaan deel aan het Centraal Bestuurlijk Overleg van de UvA. In een gezamenlijk beleidsdocument (convenant) leggen UvA en AMC periodiek de afstemming van hun werkzaamheden op het gebied van het wetenschappelijk geneeskundig onderwijs en onderzoek vast. De onderwijsregelgeving van de UvA is ook op de FdG van toepassing en de geneeskundestudenten hebben kiesrecht voor de Centrale Studentenraad. Voor het overige heeft het AMC eigen regelgeving en overlegorganen, waarin de verbondenheid met de patiëntenzorg een belangrijke rol speelt. In AMC Medical Research BV is het contractonderzoek van de FdG ondergebracht. Het AMC houdt 51% en de UvA 49% van de aandelen in deze BV.
Samenwerkingsinstituten met de Vrije Universiteit In het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (ACTA) hebben de UvA en de Vrije Universiteit (VU) hun Faculteiten der Tandheelkunde ondergebracht. Onderwijs, onderzoek en patiëntenzorg van beide faculteiten zijn volledig geïntegreerd en staan onder leiding van één decaan. Aan het ACTA ligt een Gemeenschappelijke Regeling zonder rechtspersoonlijkheid ten grondslag, waarin is vastgelegd dat de kosten van het ACTA in de verhouding 55:45% door UvA en VU worden gedragen, overeenkomend met de door numerus fixus gereguleerde verhouding in studenteninstroom. In het Amsterdam University College (AUC) hebben UvA en VU voorts hun gezamenlijke liberal arts opleiding ondergebracht onder leiding van één dean. Ook aan het AUC ligt een Gemeenschappelijke Regeling zonder rechtspersoonlijkheid ten grondslag. Daarin is vastgelegd dat de kosten van het AUC in de verhouding 50:50% door UvA en VU worden gedragen, ook hier overeenkomend met de gereguleerde verhouding in studenteninstroom.
Intensieve samenwerking met de Hogeschool van Amsterdam Vanaf 1998 werken de UvA en de Stichting Hogeschool van Amsterdam (HvA) intensief samen in het aanbieden van optimale en gedifferentieerde leerwegen aan de studenten in het hoger onderwijs in Amsterdam. Sinds najaar 2003 is er sprake van een personele unie tussen de Colleges van Bestuur van beide instellingen en om die reden is in afwijking van de WHW een aantal van vier bestuurders toegestaan; een van de bestuursleden treedt op als rector van de HvA. De Raden van Toezicht en hun commissies vormen geen personele unie, maar kennen wel dezelfde voorzitter en vergaderen in elkaars bijzijn. Daar waar dat doelmatigheidswinst oplevert, wordt ook samengewerkt in de ondersteunende functies.
cursief
26 oktober
27 oktober
7 november
Shanti Ganesh wint Creatieve Geest Prijs 2011, een nieuwe prijs, geïnitieerd door de Freek & Hella de Jonge Stichting
Afdeling Klinische Psychologie neemt nieuw virtual-realitysysteem in gebruik waarmee patiënten kunnen leren omgaan met hun sociale fobie
Het Amsterdam Center for Entrepreneurship (ACE) en Ernst & Young tekenen samenwerkingsovereenkomst om ondernemerschap onder studenten, startende en groeiende ondernemers te stimuleren
43
44
jaarverslag 2011 | universiteit van amsterdam
jaarverslag 2011 | universiteit van amsterdam
De UvA brengt haar niet-wettelijke taken en ook spin-offs in bijvoorbeeld toegepast onderzoek, onder in groepsmaatschappijen. De groep wordt voornamelijk aangestuurd door tussenkomst van de 100% dochteronderneming UvA Holding BV, waarin ook de Amsterdam University Press en twee aan de UvA gelieerde uitzendbureaus zijn ondergebracht. Behalve UvA Holding bestaat de groepsstructuur uit deelnemingen in ACTA Holding BV en AMC Medical Research BV, en in: • de Stichting Academisch Rekencentrum Amsterdam (SARA) • de Stichting Economisch Onderzoek (SEO) • de Stichting T.M.C. Asser Instituut in Den Haag, op het gebied van internationaal recht • de Stichting Duitsland Instituut bij de Universiteit van Amsterdam (DIA) • de Stichting Nederlands Instituut in Athene • het Nederlands Instituut in Sint-Petersburg (een Russische rechtspersoon) • de Stichting CREA • de Stichting Universitair Sportcentrum en de Sportexploitatiemaatschappij UvA CV • de Amsterdamse Universiteitsvereniging (AUV), waarvan het lidmaatschap met name voor alumni openstaat • de Stichting Amsterdams Universiteitsfonds (AUF), die circa 60 fondsen beheert die bij legaat of anderszins een aan de UvA gerelateerde bestemming hebben • enkele kleinere (beheers)entiteiten.
Het organisatieschema geeft de interne structuur weer.
45
In het schema van de groepsstructuur is aangegeven welke verbonden partijen tot de consolidatiekring van de jaarrekening behoren en welke tot de fiscale eenheid voor de omzetbelasting. De jaarrekening bevat een verdere lijst met instellingen, meest stichtingen, die op de een of andere manier verbonden zijn met het onderwijs en onderzoek aan de UvA, maar die op grond van hun bestuurssamenstelling en financiële relatie met de UvA niet als onderdeel van de UvA-groep worden beschouwd.
Interne structuur De UvA kent zeven faculteiten, inclusief die in het AMC en ACTA. Binnen de faculteiten zijn de taken ondergebracht in colleges (voor het bacheloronderwijs), Graduate Schools (voor het masteronderwijs) en onderzoeksinstituten. De wetenschappelijke en ondersteunende staf is ondergebracht in afdelingen respectievelijk faculteitsbureaus, en wordt door de colleges, schools en instituten ingehuurd. Voor de meeste interne dienstverlening zijn gemeenschappelijke diensten ingericht, die tot taak hebben zo doelmatig mogelijk passende en betrouwbare diensten te verlenen op onder andere administratief, facilitair en automatiseringsgebied. Ook de Universiteitsbibliotheek (UB) is een gemeenschappelijke dienst. Onderdeel van de UB vormen het Allard Pierson Museum voor archeologie, de Bijzondere Collecties, het Universiteitsmuseum en circa veertig andere collecties. De gemeenschappelijke diensten worden bekostigd ten laste van de gebruikers in de faculteiten en andere diensten, met uitzondering van de Bestuursstaf. De Bestuursstaf is het secretariaat van het College en de beleids- en adviesdienst van de UvA. Hij staat onder leiding van de Secretaris van de Universiteit en wordt gefinancierd door een percentage van de eerste geldstroom niet in de verdeling over de faculteiten te brengen.
Management control De UvA wordt bestuurd op basis van integraal management. Daarin is ieder niveau verantwoordelijk voor de doelmatige, doeltreffende en rechtmatige aanwending van de (merendeels publieke) middelen die de universiteit ter beschikking staan, voor het goede beheer van haar rechten en bezittingen en voor de naleving van de wettelijke voorschriften en regelgeving die in de WHW, de daarvan afgeleide regelgeving (waaronder het controleprotocol) en de overige wetten zijn gegeven. Daartoe behoort uitdrukkelijk de verantwoordelijkheid voor de rechtmatige besteding van de rijksbijdrage en voor het voorkomen, opsporen en bestrijden van fraude. Het College van Bestuur is eindverantwoordelijk. De UvA werkt aan versterking van het stelsel van interne control. Dit stelsel omvat een volledige planning & controlcyclus, interne budgettering, maandelijkse rapportages en viermaandelijkse analyses en prognoses van baten, lasten en kasstromen. Iedere faculteit en gemeenschappelijke dienst heeft een controller, die via zijn of haar decaan of directeur aan de concern controller rapporteert ten behoeve van het College van Bestuur. De basis van het stelsel van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden is vastgelegd in de Regeling standaardmandaat bedrijfsvoering en in de Regeling financieel beheer. Doelstelling is om in 2014 het niveau van management control en een compleet stelsel van in control verantwoordingen bereikt te hebben. De RvT oefent via haar audit committee toezicht uit op de werking en resultaten van het controlstelsel. Van integraal management wordt verwacht dat iedere eenheid beschikt over systemen en processen ter verificatie van de kwaliteit van de taakuitvoering en de naleving van regelgeving. Een centrale auditfunctie is ondergebracht bij de Bestuursstaf, als middel om voor het College van Bestuur de werking van het integraal management op deelaspecten te onderzoeken en beoordelen. Nu de UvA besloten
9 november
11 november
Diederik Stapel levert zijn doctorstitel, behaald aan de UvA, vrijwillig in
De UvA, Nikhef en DUWO ondertekenen een overeenkomst om te investeren in een warmte/koude-opslagsysteem op Science Park Amsterdam
46
jaarverslag 2011 | universiteit van amsterdam
heeft gebruik te maken van de nieuwe wettelijke mogelijkheid om instellingsaccreditatie te verwerven, zal deze centrale auditfunctie worden uitgebreid naar de control op de kwaliteitszorg in onderzoek en (vooral) onderwijs.
jaarverslag 2011 | universiteit van amsterdam
DR. K. VAN DER TOORN
PROF. DR. D.C. VAN DEN BOOM
Functie
voorzitter
Termijn
tot 01.08.2011
Functie-omvang
Het besturingsmodel van de UvA is gericht op de beheersing van de risico’s voor de instelling en op het verschaffen van een redelijke (maar geen absolute) zekerheid over de doeltreffendheid, doelmatigheid en rechtmatigheid van de taakuitvoering. Het CvB onderkent dat zich altijd onvoorziene omstandigheden kunnen voordoen en er altijd risico’s overblijven. Deze onderkenning is een belangrijk element in het risicomanagement, dat onderdeel vormt van het integraal management en is gericht op het reduceren, vermijden en verzekeren van risico’s maar ook op het aanvaarden van restrisico’s. In het stelsel van risicomanagement vormen gedragscodes en een transparante wetenschappelijke cultuur belangrijke elementen. Transparantie staat binnen de UvA steeds hoog in het vaandel. De UvA onderschrijft de Nederlandse gedragscode wetenschapsbeoefening, de Gedragscode voor gebruik van persoonsgegevens in wetenschappelijk onderzoek en de Code openheid dierproeven. De Regeling nevenwerk stelt regels voor de openbaarmaking van potentiële belangenverstrengeling van onderzoekers en andere medewerkers. Als onderdeel van het interne beleid ter bestrijding van fraude en risico’s is voorts de Klokkenluidersregeling UvA-HvA van kracht.
47
Brutoloon Sociale premies Belaste vergoedingen Pensioenpremie (werkgeversdeel) Totaal
DR. M. BUSSEMAKER
DRS. P.W. DOOP
rector magnificus
lid, rector HvA
vicevoorzitter
geheel 2011
vanaf 01.03.2011
geheel 2011
38 upw
38 upw
38 upw
38 upw
122.400
181.200
134.300
192.600
3.300
5.700
5.200
6.200
0
0
0
0
19.400
28.800
21.700
30.500
145.100
215.700
161.200
229.300
De functie van voorzitter was vanaf 1 augustus vacant en werd vanaf 4 juli waargenomen door de vicevoorzitter. De functie van lid, tevens rector HvA, was vóór 1 maart vacant. De bezoldiging van de bestuurders wordt verdeeld tussen de Universiteit van Amsterdam en de Hogeschool van Amsterdam op basis van de verdeelsleutel 50:50. Dit betekent dat de bezoldiging van de bestuurders over 2011 als volgt ten laste van de beide instellingen kwam: UNIVERSITEIT
HOGESCHOOL
VAN AMSTERDAM
VAN AMSTERDAM
dr. K. van der Toorn
3.2 Bezoldigingsgegevens
prof. dr. D.C. van den Boom dr. M. Bussemaker drs. P.W. Doop
College van Bestuur Sinds 1 september 2003 vormen de Colleges van Bestuur van de Universiteit van Amsterdam en de Hogeschool van Amsterdam een personele unie. De Colleges bestaan uit vier leden. Bij brief van 22 november 2002 heeft de Minister van OCW toestemming gegeven voor deze afwijking van het wettelijke aantal van drie bestuurders. De voorzitter en rector magnificus zijn in dienst van de Universiteit; het lid, tevens rector HvA en de vicevoorzitter zijn in dienst van de Hogeschool. Onderstaande tabel geeft het bedrag weer van de bezoldigingen die de bestuurders in 2011 ontvingen, op de wijze die is voorgeschreven in het ontwerp van Wet normering topinkomens (Wnt, kamerstuk 32 600 A). De opgave op de wijze voorgeschreven door de vigerende Wet openbaarmaking publieke topinkomens (Wopt) is opgenomen in de Wopt-opgave verderop in deze paragraaf. De bezoldiging van de bestuurders is bepaald op grond van het Besluit van 6 augustus 1998 inzake de rechtspositie van de leden van bestuurscolleges van de openbare universiteiten (Staatsblad 518). De bestuurders hebben geen recht op bonussen of gratificaties, andere prestatie-afhankelijke beloningen en belastbare onkostenvergoedingen.
TOTAAL
72.550
72.550
145.100
107.850
107.850
215.700
80.600
80.600
161.200
114.650
114.650
229.300
Op de bestuurders is dezelfde Regeling kostenvergoedingen van toepassing die geldt voor de instelling waarbij zij in dienst zijn. Over het jaar 2011 hebben de bestuurders de volgende bedragen ten laste van de Universiteit gedeclareerd. De opgave omvat: • vergoedingen voor door bestuurders gemaakte kosten en geleverde diensten, • voor zover bestuurders beschikken over een op hun naam staande, ten laste van de Universiteit collecterende creditcard, de uitgaven die zij daarmee hebben gedaan, en • de reis- en verblijfkosten die de Universiteit voor hen heeft gemaakt in verband met dienstreizen in binnen- en buitenland. DR. K. VAN DER TOORN
PROF. DR. D.C. VAN DEN BOOM
DR. M. BUSSEMAKER
DRS. P.W. DOOP
1.230
Representatiekosten
1.060
2.750
-
Reiskosten binnenland
14.340
8.260
-
620
Reiskosten buitenland
27.940
22.390
850
4.560
Overige kosten Totaal
1.640
4.390
-
120
44.980
37.790
850
6.530
Het grootste deel van de bedragen reis- en verblijfkosten buitenland heeft betrekking op deelname aan delegaties van stad en bedrijfsleven Amsterdam naar India en China en op reizen in verband met de deelname van de UvA aan de internationale verbanden LERU en Universitas 21.
17 november
24 november
De UvA staat wereldwijd op plaats 40 in de Top 50 Social Sciences Universities van Times Higher Education
Barlaeus Voordracht (een driejaarlijks te houden lezing over onderzoek met sociale relevantie van een veelbelovende, jonge onderzoeker) door taalwetenschapper dr. Eva van Lier: ‘Societal Relevance and what it means (not) to have it’
jaarverslag 2011 | universiteit van amsterdam
TEGEMOETKOMING
ADVIESKOSTEN-
ADVIESKOSTEN-
TEN LASTE VAN DE HvA
VERGOEDING UvA
VERGOEDING HvA
-
242.700
38
192.000
50.100
-
242.100
44.300
-
212.300
38
168.400
43.400
-
prof. dr. N.A.M. Urbanus,
211.800
Hoogleraar
38
190.700
51.700
-
242.400
38
191.200
50.600
-
voorzitter 1)
241.800
BELASTBAAR LOON
2011
PENSIOENPREMIE
51.200
168.000
BELASTBAAR LOON
191.500
38
AANTAL UREN PER WEEK
38
Rector magnificus
TOTAAL
TOTAAL
TEGEMOETKOMING
PENSIOENPREMIE
Voorzitter College 1)
FUNCTIE
TEN LASTE VAN DE UvA
49
UITKERING BIJ BEËINDIGING DIENSTVERBAND
Raad van Toezicht De Raden van Toezicht van de Universiteit en Hogeschool van Amsterdam vormen geen personele unie, wel hebben zij dezelfde voorzitter en vergaderen zij gezamenlijk. De tegemoetkomingen aan de leden van de Raad van Toezicht zijn bepaald op grond van de daarvoor geldende Algemene maatregel van bestuur. Omdat de leden van de Raden van Toezicht van de Universiteit en de Hogeschool van Amsterdam aan elkaars vergaderingen en beraadslagingen deelnemen in de rol van adviseur, ontvangen zij tevens een advieskostenvergoeding van de andere instelling. De volgende tegemoetkomingen en vergoedingen zijn over 2011 betaald (exclusief eventuele BTW).
UITKERING BIJ BEËINDIGING DIENSTVERBAND
jaarverslag 2011 | universiteit van amsterdam
AANTAL UREN PER WEEK
48
2010
2.500
1.250
-
-
Hoogleraar
38
183.400
48.900
-
232.300
38
183.900
47.700
-
231.600
mr. I. Brakman 2)
14.167
6.250
-
583
Hoogleraar
20
85.400
23.000
-
108.400
20
86.900
22.500
-
109.400
drs. A. Baan
10.000
-
-
3.500
Hoogleraar
18
120.100
29.600
-
149.700
38
232.800
62.100
-
294.900
-
10.375
3.875
-
Hoogleraar
4
24.000
6.100
-
30.100
4
24.000
5.900
-
29.900
10.500
-
-
4.000
Uhd 2)
38
30.800
3.300
-
34.100
38
82.800
19.700
-
102.500
-
10.000
3.500
-
Uhd 3)
30
48.100
2.400
-
50.500
30
62.200
14.500
-
76.700
Docent 4)
38
42.200
6.400
-
48.600
38
99.600
25.000
-
124.600
Beleidsmedewerker 5)
30
-
-
200.000
-
-
-
-
-
-
ir. B. Bleker 3) ir. J.H.M. Lindenbergh 4) M.R. Milz MBA
1) Tot 1 maart 2011 2) Waarnemend voorzitter van beide Raden van Toezicht sinds 1 maart 2011 3) Lid audit committee 4) Voorzitter audit committee
1) Voorzitter College van Bestuur tot 1 augustus 2011, daarna hoogleraar. 2) Uit dienst per 1 maart 2011; door de afwikkeling van vakantiegeld en andere reserveringen per die datum, bij tijdevenredige omrekening naar een voljaarsbedrag boven de publicatiegrens van de Wopt gekomen. 3) Uit dienst per 1 maart 2011; door de afwikkeling van vakantiegeld en andere reserveringen per die datum, bij tijdevenredige omrekening naar een voljaarsbedrag boven de publicatiegrens van de Wopt gekomen. 4) Uit dienst per 1 april 2011; door de afwikkeling van vakantiegeld per die datum en een schadeloosstelling, bij tijdevenredige omrekening naar een voljaarsbedrag boven de publicatiegrens van de Wopt gekomen. 5) Beëindiging dienstverband wegens opheffing functie, afkoopsom van recht op wettelijke en bovenwettelijke werkloosheidsregelingen.
Opgave ingevolge de Wopt Hieronder staat de opgave van de bestuurders in dienst van de UvA en van medewerkers van wie het belastbaar loon met de voorzieningen ten behoeve van beloning betaalbaar op termijn het gemiddelde belastbaar loon van de ministers in 2011 (€ 193.000) te boven is gegaan (Wopt artikel 6, eerste lid). De toelichting op de bezoldiging van de bestuurders is hierboven gegeven. De reden van overschrijding van de publicatiegrens van de hoogleraren is steeds arbeidsmarkttoelage. In de andere gevallen is de toelichting op de overschrijding in een voetnoot opgenomen. Alle personen waren geheel 2011 in dienst, tenzij in een voetnoot anders vermeld. De tabel vermeldt ook de uitkeringen in het kader van beëindiging van het dienstverband waarvan vermelding op grond van de Wopt, artikel 6, tweede lid, dient plaats te vinden.
24 november
12 december
14 december
Econometrist Matthijs van Veelen is een van de nieuwe leden van De Jonge Akademie van de KNAW
Officiële opening van het Centre for Urban Studies
Openingssymposium Amsterdam Centre for Forensic Studies (ACFS), waar kennis van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI), AMC en de FNWI virtueel bijeengebracht wordt
jaarverslag 2011 | universiteit van amsterdam
51
Bijlage 1
Opleidingenaanbod en beoordelingen Overzicht beoordelingen per opleiding bij meest recente heraccreditatie
2.4 studielast
2.5 instroom
2.6 duur
2.7 afstemming vormgeving en inhoud
2.8 beoordeling en toetsing
3.1 eisen wo
3.2 kwantiteit personeel
g
g
g
o
g
v
g
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
GNK
56573
Medische Informatiekunde
ba
31-01-2011
v
v
g
v
g
g
v
v
v
v
g
v
g
v
GNK
66551
Geneeskunde
ma
22-12-2008
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
GNK
66573
Medical Informatics
ma
31-01-2011
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
g
v
g
FNWI
56986
Aardwetenschappen
ba
26-11-2007
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
o
FNWI
50250
Betagamma
ba
19-03-2008
v
v
v
g
v
g
v
g
v
v
v
v
FNWI
50012
Bio-exact
ba
08-04-2008
v
v
v
v
v
v
v
o
v
v
v
FNWI
56860
Biologie
ba
22-12-2010
v
v
g
g
v
v
v
v
v
g
FNWI
56990
Bio-medische Wetenschappen
ba
22-12-2010
v
v
v
g
v
v
v
v
v
FNWI
56978
Informatica
ba
03-06-2008
v
v
v
g
v
g
g
v
v
FNWI
56842
Informatiekunde
ba
29-04-2008
v
v
v
v
v
g
v
v
FNWI
56981
Kunstmatige Intelligentie
ba
12-05-2009
v
v
v
v
v
g
v
FNWI
56984
Natuur- en Sterrenkunde
ba
28-05-2008
v
v
v
g
v
g
FNWI
50014
Psychobiologie
ba
22-12-2010
v
v
g
g
v
FNWI
56857
Scheikunde
ba
08-04-2008
v
v
v
v
v
FNWI
56980
Wiskunde
ba
11-05-2009
v
v
v
g
FNWI
66981
Artificial Intelligence
ma
16-12-2008
v
v
v
FNWI
60230
Astronomy and Astrophysics
ma
28-05-2008
v
v
FNWI
60707
Biological Sciences
ma
22-12-2010
v
v
FNWI
66990
Biomedical Sciences
ma
22-12-2010
v
FNWI
66857
Chemistry
ma
08-04-2008
FNWI
66986
Earth Sciences
ma
FNWI
60338
Forensic Science
FNWI
60299
FNWI
v
v
v
g
g
v
g
v
v
g
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
g
v
g
g
v
v
v
v
g
g
v
g
g
v
g
g
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
g
g
v
v
g
v
v
v
g
o
v
v
v
v
v
v
g
v
g
g
v
v
g
v
g
v
v
v
v
v
g
v
v
v
g
v
g
g
v
v
v
v
v
v
v
g
v
g
v
v
v
v
v
g
g
v
g
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
g
v
g
v
g
v
v
v
v
v
g
g
v
v
g
v
v
v
g
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
g
v
v
v
v
g
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
g
v
g
g
v
v
v
v
26-11-2007
v
g
g
g
v
v
v
v
v
v
g
v
o
v
g
v
v
v
v
v
v
ma
20-12-2011
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
g
v
g
g
v
g
v
e
v
g
v
Grid Computing
ma
24-09-2009
v
v
g
g
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
g
v
60229
Information Studies
ma
29-04-2008
v
v
v
v
g
v
v
g
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
g
FNWI
60225
Life Sciences
ma
22-12-2010
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
g
v
v
v
v
v
g
FNWI
60226
Logic
ma
29-04-2008
g
g
g
e
g
g
v
g
v
g
g
e
g
g
g
e
v
v
g
e
g
FNWI
60232
Mathematical Physics
ma
05-11-2008
v
v
v
g
v
g
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
FNWI
66980
Mathematics
ma
05-11-2008
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
g
v
v
v
v
v
v
FNWI
60231
Mathematics and Science Education
ma
15-09-2008
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
g
v
v
v
g
v
FNWI
60202
Physics
ma
28-05-2008
v
v
v
g
v
g
v
v
v
v
v
g
g
v
v
v
v
v
v
g
v
FNWI
60228
Software Engineering
ma
16-09-2008
v
v
v
g
v
g
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FNWI
60801
Stochastics and Financial Mathematics
ma
05-11-2008
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
g
v
v
v
v
v
v
FNWI
60227
System and Network Engineering
ma
15-09-2008
g
v
v
v
v
g
g
g
v
e
v
v
g
v
v
g
g
v
g
v
g
FNWI
60323
Brain and Cognitive Sciences
res-ma
13-09-2010
g
v
v
g
v
v
v
v
v
g
v
v
v
g
v
v
v
v
v
e
v
FEB
56411
Actuariële Wetenschappen
ba
24-08-2010
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FEB
56833
Econometrie en Operationele Research
ba
24-08-2010
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FEB
50905
Economie en bedrijfskunde
ba
09-01-2008
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
Studenten voor de Amsterdam Business School, Plantage Muidergracht
Croho
v
Faculteit
v
Opmerkingen
2.3 samenhang
g
v
6.2 onderwijsrendement
2.2 relatie doelstellingen - programma
v
v
6.1 gerealiseerd niveau
2.1 eisen wo
e
09-06-2009
5.3 betrokkenheid medewerkers etc
1.3 orientatie wo
08-10-2007
ba
5.2 maatregelen tot verbetering
1.2 niveau
ba
Geneeskunde
5.1 evaluatie resultaten
1.1 domeinspecifieke eisen
Tandheelkunde
56551
4.2 studiebegeleiding
datum NVAO-besluit
56560
GNK
4.1 materiele voorzieningen
Type opleiding
THK
3.3 kwaliteit personeel
Naam opleiding
(bijgewerkt: 27 januari 2012)
2.4 studielast
2.5 instroom
2.6 duur
2.7 afstemming vormgeving en inhoud
2.8 beoordeling en toetsing
3.1 eisen wo
3.2 kwantiteit personeel
3.3 kwaliteit personeel
4.1 materiele voorzieningen
4.2 studiebegeleiding
5.1 evaluatie resultaten
5.2 maatregelen tot verbetering
5.3 betrokkenheid medewerkers etc
6.1 gerealiseerd niveau
6.2 onderwijsrendement
Naam opleiding
Type opleiding
datum NVAO-besluit
1.1 domeinspecifieke eisen
1.2 niveau
1.3 orientatie wo
2.1 eisen wo
2.2 relatie doelstellingen - programma
2.3 samenhang
2.4 studielast
2.5 instroom
2.6 duur
2.7 afstemming vormgeving en inhoud
2.8 beoordeling en toetsing
3.1 eisen wo
3.2 kwantiteit personeel
4.1 materiele voorzieningen
4.2 studiebegeleiding
5.1 evaluatie resultaten
5.2 maatregelen tot verbetering
5.3 betrokkenheid medewerkers etc
6.1 gerealiseerd niveau
6.2 onderwijsrendement
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FMG
66620
Sociale Geografie
ma
02-12-2008
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FMG
66601
Sociologie
ma
27-11-2007
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
g
g
v
v
v
v
v
FEB
66411
Actuariële Wetenschappen
ma
24-08-2010
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FMG
60163
Communication Science
res-ma
01-09-2009
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
g
v
g
v
v
v
v
v
v
v
FEB
60901
Business Economics
ma
24-08-2010
v
v
v
v
v
o
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FMG
60218
International Development Studies
res-ma
18-02-2010
v
v
v
v
v
v
v
v
v
o
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FEB
60902
Business Studies
ma
09-01-2008
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FMG
60217
Metropolitan Studies
res-ma
09-09-2010
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
o
FEB
60177
Econometrics
ma
24-08-2010
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FMG
60383
Psychology
res-ma
18-08-2009
e
g
e
g
e
g
g
g
v
g
g
e
v
e
v
g
g
g
g
e
o
FEB
66401
Economics
ma
24-08-2010
v
v
v
g
v
o
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FMG
60214
Social Sciences
res-ma
11-10-2010
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FEB
66402
Fiscale Economie
ma
24-08-2010
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
o
v
v
v
v
v
v
v
v
FGw
56823
Algemene cultuurwetenschappen
ba
14-02-2008
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FEB
60904
Operations Research and Management
ma
24-08-2010
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FGw
66040
Arabische Taal en Cultuur
ba
30-08-2007
v
g
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
FEB
60162
Tinbergen Institute Master of Philosophy
res-ma
25-03-2009
g
g
g
e
e
e
v
g
v
g
g
g
v
e
g
g
e
g
g
g
g
FGw
56825
Archeologie
ba
20-03-2007
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
FGw
50010
Culturele Informatiewetenschap
ba
09-10-2007
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FGw
56805
Duitse taal en cultuur
ba
26-04-2007
g
v
v
v
v
v
v
e
v
v
g
v
v
g
v
g
v
g
v
g
v
in Economics FEB
75016
International Finance
ma (pi)
14-03-2011
g
g
v
o
v
v
v
o
v
v
o
g
v
g
v
v
g
g
v
v
v
FEB
75000
Verzekeringskunde
ma (pi)
16-08-2010
v
v
v
g
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
g
v
v
g
v
v
v
FGw
56806
Engelse taal en cultuur
ba
26-04-2007
v
g
v
o
v
v
v
g
v
v
g
v
v
v
v
g
v
g
v
v
v
FdR *
56827
Fiscaal recht
ba
07-03-2006
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
-
FGw
56051
Europese Studies
ba
11-01-2007
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
g
v
g
v
v
v
v
v
FdR *
56828
Notarieel Recht
ba
07-03-2006
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
-
FGw
56808
Franse Taal en Cultuur
ba
07-12-2006
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
FdR *
50700
Rechtsgeleerdheid
ba
07-03-2006
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
-
FGw
56034
Geschiedenis
ba
11-01-2007
v
v
v
g
v
g
v
v
v
v
g
g
v
g
v
v
v
g
g
g
v
FdR *
60222
Arbeidsrecht
ma
07-03-2006
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
-
FGw
56003
Griekse en Latijnse Taal en Cultuur
ba
07-12-2006
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
FdR *
66827
Fiscaal recht
ma
07-03-2006
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
-
FGw
50901
Hebreeuwse Taal en Cultuur
ba
30-08-2007
v
g
v
v
v
g
v
v
v
g
v
v
v
v
g
g
v
v
v
v
v
FdR *
60223
Informatierecht
ma
07-03-2006
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
-
FGw
56809
Italiaanse Taal en Cultuur
ba
07-12-2006
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
FdR *
60224
International & European Law
ma
07-03-2006
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
-
FGw
56824
Kunstgeschiedenis
ba
14-02-2008
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
FdR *
66828
Notarieel Recht
ma
07-03-2006
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
-
FGw
56816
Latijnse Taal en Cultuur
ba
07-12-2006
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
g
v
FdR *
60219
Privaatrecht
ma
07-03-2006
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
-
FGw
56802
Literatuurwetenschap
ba
14-02-2008
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
FdR *
60220
Publiekrecht
ma
25-07-2006
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
-
FGw
50906
Media en cultuur
ba
14-02-2008
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
g
v
g
g
v
v
v
FGw
56700
Muziekwetenschap
ba
14-02-2008
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
* overgangsregeling
hersteltermijn
bijzonder kenmerk internationalisering
FMG
56615
Communicatiewetenschap
ba
16-08-2007
v
v
v
g
g
v
o
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FGw
56804
Nederlandse taal en cultuur
ba
26-04-2007
g
v
v
v
v
o
v
v
v
v
g
g
g
g
v
g
v
g
v
v
v
FMG
50035
Culturele Antropologie en
ba
13-06-2007
v
v
v
v
v
g
v
v
v
g
v
v
v
g
g
v
v
g
v
g
v
FGw
56814
Nieuwgriekse Taal en Cultuur
ba
07-12-2006
g
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
FGw
50902
Religiestudies
ba
23-11-2006
g
v
v
g
v
v
g
v
v
v
v
g
g
v
g
v
v
v
v
v
v
Ontwikkelingssociologie FMG
50011
Gedrag en Samenleving
ba
29-04-2008
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
FGw
56812
Roemeense Taal en Cultuur
ba
07-12-2006
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
FMG
56613
Onderwijskunde
ba
28-08-2007
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
g
v
v
v
g
v
g
v
v
v
FGw
56807
Scandinavische talen en culturen
ba
26-04-2007
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
g
v
v
v
v
g
v
g
v
g
v
FMG
56607
Pedagogische Wetenschappen
ba
26-01-2007
v
v
v
v
v
v
o
g
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
FGw
56813
Slavische talen en culturen
ba
30-08-2007
g
g
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FMG
56606
Politicologie
ba
15-09-2010
v
v
v
v
v
v
g
v
v
g
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
FGw
56810
Spaanse Taal en Cultuur
ba
07-12-2006
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FMG
56604
Psychologie
ba
29-04-2008
g
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FGw
56803
Taalwetenschap
ba
09-01-2008
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
FMG
56838
Sociale Geografie en Planologie
ba
15-06-2009
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
FGw
56702
Theaterwetenschap
ba
14-02-2008
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
FMG
56601
Sociologie
ba
27-11-2007
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
g
g
v
v
v
v
v
FGw
56081
Wijsbegeerte
ba
02-12-2010
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
o
g
v
v
v
v
v
v
v
FMG
66615
Communicatiewetenschap
ma
16-08-2007
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FGw
66823
Algemene cultuurwetenschappen
ma
14-02-2008
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FMG
60211
Contemporary Asian Studies
ma
13-06-2007
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
g
v
v
g
v
g
v
FGw
56040
Arabische Taal en Cultuur
ma
30-08-2007
v
g
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FMG
66614
Culturele Antropologie der Niet-westerse
ma
13-06-2007
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
g
v
v
g
v
g
v
FGw
66825
Archeologie
ma
20-03-2007
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
FGw
60181
Archiefwetenschappen
ma
09-10-2007
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
samenleving FMG
60216
Gezondheidszorg Psychologie
ma
28-10-2008
g
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FGw
60283
Cultureel erfgoed
ma
14-02-2008
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FMG
60329
International Development Studies
ma
27-10-2011
v
v
v
g
v
v
o
g
v
v
v
g
v
g
v
v
v
g
v
v
v
FGw
60180
Culturele Informatiewetenschap
ma
09-10-2007
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FMG
diverse
Lerarenopleidingen (23)
ma
13-10-2009
v
v
v
v
g
g
v
v
v
g
v
v
v
g
v
v
v
g
v
v
v
FGw
60193
Dramaturgie
ma
14-02-2008
g
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
FMG
60198
Medische antropologie en Sociologie
ma
13-06-2007
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
v
g
g
v
v
g
v
g
v
FGw
66805
Duitse taal en cultuur
ma
13-06-2007
g
g
v
g
g
g
g
v
v
v
g
v
v
g
v
g
v
g
v
g
v
FMG
66613
Onderwijskunde
ma
28-08-2007
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
g
v
v
v
g
v
g
v
v
v
FGw
66806
Engelse taal en cultuur
ma
26-04-2007
v
v
v
g
v
v
v
g
v
v
g
v
v
v
v
g
v
g
v
v
v
FMG
66607
Pedagogische Wetenschappen
ma
26-01-2007
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
FGw
60284
Europese Studies
ma
11-01-2007
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
g
v
g
v
v
v
v
v
FMG
66622
Planologie
ma
02-12-2008
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
FGw
66808
Franse Taal en Cultuur
ma
07-12-2006
g
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
FMG
66606
Politicologie
ma
15-09-2010
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
g
v
v
v
v
g
v
v
v
v
FGw
60074
General Linguistics
ma
09-10-2007
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
FMG
66604
Psychology
ma
29-04-2008
g
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FGw
66034
Geschiedenis
ma
11-01-2007
v
v
v
g
v
g
v
v
v
v
g
g
v
g
v
v
v
g
g
g
v
Opmerkingen
2.3 samenhang
v
24-08-2010
3.3 kwaliteit personeel
2.2 relatie doelstellingen - programma
24-08-2010
ma
Croho
2.1 eisen wo
ba
Accountancy and control
Faculteit
1.3 orientatie wo
Fiscale Economie
60900
Opmerkingen
1.2 niveau
56402
FEB
Croho
FEB
Faculteit
1.1 domeinspecifieke eisen
53
datum NVAO-besluit
jaarverslag 2011 | universiteit van amsterdam
Type opleiding
jaarverslag 2011 | universiteit van amsterdam
Naam opleiding
52
jaarverslag 2011 | universiteit van amsterdam
jaarverslag 2011 | universiteit van amsterdam
55
1.3 orientatie wo
2.1 eisen wo
2.2 relatie doelstellingen - programma
2.3 samenhang
2.4 studielast
2.5 instroom
2.6 duur
2.7 afstemming vormgeving en inhoud
2.8 beoordeling en toetsing
3.1 eisen wo
3.2 kwantiteit personeel
3.3 kwaliteit personeel
4.2 studiebegeleiding
5.1 evaluatie resultaten
5.2 maatregelen tot verbetering
5.3 betrokkenheid medewerkers etc
6.1 gerealiseerd niveau
6.2 onderwijsrendement
ma
07-12-2006
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
Hebreeuwse Taal en Cultuur
ma
30-08-2007
v
g
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
v
g
g
v
v
v
v
v
Faculteit
Naam opleiding
Type opleiding
datum NVAO-besluit
1.1 domeinspecifieke eisen
1.2 niveau
1.3 orientatie wo
2.1 eisen wo
2.2 relatie doelstellingen - programma
2.3 samenhang
2.4 studielast
2.5 instroom
2.6 duur
2.7 afstemming vormgeving en inhoud
2.8 beoordeling en toetsing
3.1 eisen wo
3.2 kwantiteit personeel
3.3 kwaliteit personeel
4.1 materiele voorzieningen
4.2 studiebegeleiding
5.1 evaluatie resultaten
5.2 maatregelen tot verbetering
5.3 betrokkenheid medewerkers etc
6.1 gerealiseerd niveau
6.2 onderwijsrendement
FGw
66809
Italiaanse Taal en Cultuur
ma
07-12-2006
g
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
AUC
50393
Liberal Arts and Sciences
ba
02-09-2008
v
v
v
v
v
v
o
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
FGw
60191
Journalistiek en media
ma
14-02-2008
v
v
g
v
g
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
THK
66588
Tandheelkunde
ma
12-10-2009
v
v
v
v
o
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FGw
66824
Kunstgeschiedenis
ma
14-02-2008
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
GNK
75059
Evidence Based Practice
ma (pi)
09-02-2009
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FGw
66816
Latijnse Taal en Cultuur
ma
07-12-2006
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
g
v
GNK
75067
Verloskunde
ma (pi)
18-11-2009
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FGw
66802
Literatuurwetenschap
ma
14-02-2008
v
v
v
g
v
g
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FdR
60412
European Private Law
ma
02-06-2010
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FGw
60190
Media en cultuur
ma
14-02-2008
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
g
g
v
v
v
FdR
66456
International Criminal Law
ma
23-04-2008
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FGw
60037
Museumconservator
ma
14-02-2008
g
v
g
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
FdR
60366
Information Law
res-ma
10-09-2007
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
o
v
v
FGw
66700
Muziekwetenschap
ma
14-02-2008
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FdR
60369
Public International Law
res-ma
28-01-2008
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FGw
60188
Nederlands als tweede taal
ma
25-09-2007
e
g
g
e
v
v
g
v
v
e
g
g
v
g
v
g
g
v
v
v
v
FEB
75017
Business Administration
ma (pi)
19-12-2005
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FGw
66804
Nederlandse taal en cultuur
ma
26-04-2007
g
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
g
g
g
v
g
v
g
v
v
v
FEB
75019
Executive Master of Finance and Control
ma (pi)
25-04-2006
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FGw
66814
Nieuwgriekse Taal en Cultuur
ma
07-12-2006
g
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
FEB
75063
Information Management
ma (pi)
11-05-2009
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FGw
60192
Preservation and Presentation of
ma
14-02-2008
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
FGw
60335
Conservering en restauratie van
ma
18-01-2007
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
ma (pi)
19-04-2007
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
ma (pi)
10-11-2010
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
Croho
FGw
60186
Redacteur / editor
ma
25-09-2007
e
g
g
e
g
g
g
g
v
e
g
g
v
g
g
g
v
g
v
v
v
FGw
60131
Religiestudies
ma
23-11-2006
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
g
g
v
g
v
v
v
v
v
v
FGw
66812
Roemeense Taal en Cultuur
ma
07-12-2006
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
FGw
66807
Scandinavische talen en culturen
ma
26-04-2007
v
v
v
g
v
g
v
v
v
g
g
v
v
v
v
g
v
g
v
g
v
FGw
66813
Slavische talen en culturen
ma
30-08-2007
v
g
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
FMG
60212
Educational Sciences
res-ma
21-05-2007
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FGw
66810
Spaanse Taal en Cultuur
ma
07-12-2006
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FNWI
60323
Cognitive Science
res-ma
10-05-2005
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FGw
60187
Tekst en communicatie
ma
25-09-2007
v
v
g
g
v
g
v
g
v
g
g
g
v
g
v
v
g
v
v
v
v
FGw
60716
Theaterwetenschap
ma
14-02-2008
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
FGw
66081
Wijsbegeerte
ma
02-12-2010
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
FGw
67084
Wijsbegeerte van een bepaald
ma
29-04-2008
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
v
v
v
v
v
v
v
Type opleiding
datum NVAO-besluit
4. Afstudeergarantie en financiele voorzieningen
eindoordeel
FMG
75029
Amsterdam Master in Medical
Academisch Meesterschap
ma (pi)
24-11-2011
FMG
75082
Erasmus Mundus Master Journalism,
16-06-2009
v
v
v
v
v
v
v
o
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
o
res-ma
16-06-2009
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FGw
60139
History
res-ma
16-06-2009
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FGw
60182
Kunstwetenschappen
res-ma
07-12-2009
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
Faculteit
FGw
60720
Linguistics
res-ma
16-06-2009
v
v
v
e
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
FMG
FGw
60185
Literary studies (res)
res-ma
16-06-2009
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FGw
60194
Media Studies
res-ma
07-12-2009
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
g
g
FGw
60189
Nederlandse Letterkunde
res-ma
16-06-2009
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FGw
60195
Religiewetenschappen (research)
res-ma
18-08-2009
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
FGw
60196
Rhetoric, Argumentation theory and
res-ma
16-06-2009
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
res-ma
07-12-2009
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
Philosophy Wijsbegeerte
75092
3. Toetsing
res-ma
Cultural Analysis
2. Onderwijsleeromgeving
Archeology (res)
60184
Croho
60133
FGw
1. Beoogde eindkwalificaties
Media and Globalisation
FGw
60723
bijzonder kenmerk internationalisering bijzonder kenmerk internationalisering
Anthropology
wetenschapsgebied
FGw
jonit degree met VU
cultureel erfgoed
Naam opleiding
the Moving Image:
Opmerkingen
(bijgewerkt: 27 januari 2012)
Opmerkingen
4.1 materiele voorzieningen
1.2 niveau
Griekse en Latijnse Taal en Cultuur
60161
1.1 domeinspecifieke eisen
datum NVAO-besluit
66003
FGw
Croho
FGw
Faculteit
Type opleiding
Overzicht Toetsen Nieuwe Opleidingen
Naam opleiding
54
v
v
v
v
v (onder voorwaarden)
joint degree met Aarhus
56
jaarverslag 2011 | universiteit van amsterdam
jaarverslag 2011 | universiteit van amsterdam
Bijlage 2
Bijlage 3
Onderzoeksbeoordelingen
Afkortingen en verklaringen
Eind 2011 vonden site-visits plaats bij Psychology, Biology en (Technische) Natuurkunde 2004 – 2009. De rapportages hiervan verschijnen in het voorjaar van 2012. In 2011 zijn de rapporten van de volgende landelijke onderzoeksbeoordelingen gepubliceerd: • Chemistry 2001 – 2009 • NOVA and Astronomy 2004 – 2009 Chemistry Schaal 1 t/m 5 PROGRAMMA
QUALITY
PRODUCTIVITY
RELEVANCE
VIABILITY
Bio-Molecular Synthesis
4
4
4
4
Catalysis
4
5
5
5
Computational Chemistry
5
5
5
3
Macromolecular and Biosystems Analysis
4
4
5
3
Molecular Photonics
4
5
4
5
QUALITY
PRODUCTIVITY
RELEVANCE
VIABILITY
5
4,5
4,5
4,5
NOVA and Astronomy Schaal 1 t/m 5 INSTITUUT
Astronomical Institute Anton Pannekoek
Ook verscheen in 2011 het rapport Research Review of the Institute for Migration and Ethnic Studies (IMES) 2002 - 2007. Schaal 1 t/m 5 PROGRAMMA
Migration, transnationalism and governance
QUALITY
PRODUCTIVITY
RELEVANCE
VIABILITY
4
4
4,5
3,5
4
4
4,5
4
4
4
4
4 4
Governance of ethnic & religious diversity Multicultural democracy Radicalization & extremism Social relations & urban public space Labor & entrepreneurship Life courses & generational change
4,5
4
4
History (discontinued in 2007)
5
4
4
-
IMES-programme
4
4
4
4
AC Administratief Centrum ACE Amsterdam Centre for Entrepreneurship ACELG Amsterdam Centre for European Law and Governance ACTA Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam ACTL Amsterdam Centre for Tax Law AEB Amsterdam Economic Board AMC Academisch Medisch Centrum AO Administratief-organisatorische processen ARWU Academic Ranking of World Universities AUC Amsterdam University College AUF Het Amsterdams Universiteitsfonds AUV Amsterdamse Universiteitsvereniging BKO Basis Kwalificatie Onderwijs CCCTB Common Consolidated Corporate Tax Base COR Centrale Ondernemingsraad CORSA archiefsysteem / document management systeem CREA Culturele organisatie van de Universiteit van Amsterdam CSECL Centre for the Study of European Contract Law CSCA Cognitieve Science Center Amsterdam CSR Corporate Social Responsibility CvB College van Bestuur CWTS Centrum voor Wetenschap en Technologie Studies DIA Duitsland Instituut DUWO Woningbouwcorporatie voor studentenhuisvesting. ECRP European Collaborative Research Projects EL&I Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie ERIC Education Resources Information Center ERC European Research Council FEB Faculteit Economie en Bedrijfskunde FGw Faculteit der Geesteswetenschappen FLUOR Functionele Laagdrempelige UvA Communities Onderzoeksdata Repository FMG Faculteit voor Maatschappij en Gedragswetenschappen FNWI Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica GCHG Global Child Health Group GET Green Energy Transition GRAPPA Gravity and Astroparticle Physics Amsterdam GS 2/3 Geldstroom 2 en 3 HvA Hogeschool van Amsterdam HRM Human Resource Management IBED Institute for Biodiversity and Ecosystem Dynamics IC Informatiseringscentrum ICT&O ICT & Onderwijs IEF Intra-European Fellowships for Career Development IMES Institute for Migration & Ethnic Studies IND Immigratie- en Naturalisatiedienst IP Instellingsplan ITS IT-services KNAW Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen kpi Key progress indicator KP7 7e kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling
57
58
jaarverslag 2011 | universiteit van amsterdam
LERU League of European Research Universities LS Life Sciences LSCA Life Sciences Center Amsterdam METIS Onderzoeksregistratiesysteem van de UvA MNCS Leiden Ranking MNCS NCB Nederlands Centrum Buitenlanders NISB Netherlands Institute for Systems Biology NKI Nederlands Kanker Instituut NL-eSC Netherlands eScience Center NOVA Research school NOVA (Astronomy) NSE Nationale Studenten Enquête NVAO Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie NWO Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek OBP Ondersteunend en beheerspersoneel OCW Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen OECD Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling OPTA Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit PE Physical Sciences & Engineering PhD Doctor of Philosophy PROO Programmaraad voor het Onderwijsonderzoek PSB Programma Sturen en Beïnvloeden QS QS World University Ranking REC D Roeterseiland complex, voormalig scheikundegebouw aan de Nieuwe Achtergracht 129 (gebouw REC D) SAR Scholars at Risk SARA Stichting Academisch Rekencentrum Amsterdam SEO Stichting Economisch Onderzoek SH Social Sciences & Humanities SILS Swammerdam Institute for Life Sciences SiS Studentinformatiesysteem SKO Senior Kwalificatie Onderwijs SRON Nederlands Instituut voor Ruimte Onderzoek SURF landelijke netwerkinfrastructuur voor het hoger onderzoek en onderwijs THE Times Higher Education (World University Ranking) TNO Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek TTO Technology Transfer Office UB Universiteitsbibliotheek UPvA Universitaire Pabo van Amsterdam UvA Universiteit van Amsterdam UWV Trefpunt voor werkzoekenden en werkgevers U21 Universitas 21 VSNU Vereniging van Universiteiten Veni Subsidie van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek voor jonge, recent gepromoveerde onderzoekers Vici Subsidie van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek voor onderzoekers die maximaal vijftien jaar geleden gepromoveerd zijn Vidi Subsidie van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek voor jonge, innovatieve wetenschappers VU Vrije Universiteit van Amsterdam WAJONG Werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten WHW Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek WKA Wetenschapsknooppunt Amsterdam WKO Warmte Koude Opslag WP Wetenschappelijk personeel ZMA Zoölogisch Museum Amsterdam
jaarverslag 2011 | universiteit van amsterdam
59
Kerngegevens 2007
2008
2009
2010
2011
27.175
28.331
30.825
32.739
32.1651
2007
2008
2009
2010
2011
5.596
6.014
7.149
7.178
6.392
968
798
864
794
138
2.577
2.750
3.331
4.094
4.550
2006/2007
2007/2008
2008/2009
2009/2010
2010/2011
Ingeschrevenen Totaal ingeschreven studenten UvA
Instroom eerstejaarsstudent opleiding instelling (per 1-10) Instroom bachelors Instroom pre-masters Instroom masters
Afgelegde examens per academisch jaar Studiepunten (ECTS)
982.531
1.021.806
1.087.150
1.183.817
1.188.470
Bachelorexamens
2.344
2.767
3.391
3.203
3.633
Masterexamens
2.112
2.857
3.331
3.990
4.939
Doctoraalexamens
1.429
917
411
438
375
321
307
294
242
272
2007
2008
2009
2010
2011
378
349
379
404
405
2007
2008
2009
2010
2011
Wetenschappelijke publicaties
7.518
7.553
7.900
8.234
8.713
Vakpublicaties
1.125
1.255
1.372
1.267
1.195
2007
2008
2009
2010
2011
Wp
2.209
2.251
2.318
2.341
2.459
Obp
1.717
1.764
1.768
1.770
1.829
Totaal UvA enkelvoudig
3.926
4.015
4.086
4.111
4.288
520
521
557
559
558
4.446
4.536
4.643
4.670
4.846
Postmaster/postdoc-examens
Promoties per kalenderjaar Promoties (m.i.v. 2008: proefschriften)
Wetenschappelijke publicaties per kalenderjaar
Personeel (fte’s per 31-12, excl amc)2
Gelieerden Totaal UvA geconsolideerd 1 2
In 2011 zijn hierin begrepen 279 eigen medewerkers (waarvan een belangrijk deel studentassistenten). De personeelsgegevens van UvA enkelvoudig zijn inclusief het personeel dat bij het T.M.C. Asser Instituut is gedetacheerd en het UvA-personeel van ACTA.
60
jaarverslag 2011 | universiteit van amsterdam
jaarverslag 2011 | universiteit van amsterdam
Feiten en cijfers
61
2. Instroom Bachelor (EOI) EOI (Eerstejaars Opleiding Instelling): studenten die zich in het betreffende studiejaar voor het eerst voor een bepaalde opleiding van de UvA inschrijven. (peildatum 1 oktober)
1. Instroom Eerstejaarstudenten Instelling
2007
Studenten die zich voor de eerste maal aan de UvA inschrijven. (peildatum 1 oktober)
2008
2009
2010
2011
% VROUW
Geesteswetenschappen Geschiedenis, Archeologie en Regiostudies Archeologie & Prehistorie 2007
2008
2009
2010
2011
Bachelor
24
24
17
21
20
65%
Europese Studies
202
166
190
172
167
65%
Geschiedenis
185
180
232
205
201
34%
Totaal
411
370
439
398
388
49%
Universiteit van Amsterdam
4.856
5.232
6.258
6.341
5.611
Faculteit der Geesteswetenschappen
1.263
1.303
1.615
1.519
1.330
Faculteit der Rechtsgeleerdheid
566
664
785
672
643
Kunst-, Religie- en Cultuurwetenschappen
Faculteit der Geneeskunde
280
309
287
288
288
Algemene Cultuurwetenschappen
62
79
73
66
48
90%
Faculteit der Tandheelkunde
64
59
57
56
50
Kunstgeschiedenis
114
127
159
142
94
74%
Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica
540
603
825
945
881
Theaterwetenschap
24
46
69
62
50
94%
Faculteit der Economie en Bedrijfskunde
642
686
794
822
773
Muziekwetenschap
15
46
63
60
47
40%
1.501
1.608
1.786
1.943
1.546
Religiestudies
49
21
13
10
8
75%
-
-
109
96
100
264
319
377
340
247
75%
862
693
728
680
109
6
4
4
7
6
50%
64
69
99
74
-
Media & Cultuur
256
314
385
407
402
61%
306
145
114
114
-
Totaal
262
318
389
414
408
61%
-
1
2
-
111
144
158
141
98
80%
Arabische Taal & Cultuur
14
28
19
17
10
60%
Duitse Taal & Cultuur
15
9
22
16
20
75%
Engelse Taal & Cultuur
57
60
121
102
89
63% 82%
Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen Amsterdam University College Premaster Universiteit van Amsterdam Faculteit der Geesteswetenschappen Faculteit der Rechtsgeleerdheid Faculteit der Geneeskunde Faculteit der Tandheelkunde
Mediastudies
-
-
-
-
-
32
18
36
25
16
Faculteit der Economie en Bedrijfskunde
159
229
249
268
53
Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen
301
231
228
199
40
Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica
Totaal
Master
Culturele informatiewetenschap
Neerlandistiek Nederlandse Taal & Cultuur Taal- en Letterkunde
Universiteit van Amsterdam
852
995
1.223
1.474
1.487
Faculteit der Geesteswetenschappen
206
229
251
281
312
Franse Taal & Cultuur
33
30
26
22
17
Faculteit der Rechtsgeleerdheid
171
190
239
261
223
Griekse & Latijnse Taal & Cultuur
17
19
20
15
14
57%
2
-
-
1
1
Hebreeuwse Taal & Cultuur
7
2
6
4
3
100%
Italiaanse Taal & Cultuur
Faculteit der Geneeskunde Faculteit der Tandheelkunde Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica Faculteit der Economie en Bedrijfskunde Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen
1
-
2
1
2
27
18
27
14
21
67%
161
190
188
188
264
Latijnse Taal & Cultuur
5
10
6
2
3
100%
95
138
243
373
317
Literatuurwetenschap
31
37
24
42
35
80%
216
248
300
369
368
Nieuwgriekse Taal & Cultuur
5
4
4
4
2
50%
Roemeense Taal & Cultuur
4
1
1
1
1
100%
Scandinavische Talen & Culturen
25
18
30
15
13
54%
Slavische Talen & Culturen
14
19
25
22
21
62%
Spaanse Taal & Cultuur
33
55
71
58
34
76%
Taalwetenschap
38
21
23
30
18
78%
325
331
425
364
301
69%
Wijsbegeerte
117
117
140
134
95
37%
Totaal FGW
1.490
1.599
1.928
1.791
1.537
61%
Totaal Wijsbegeerte
62
jaarverslag 2011 | universiteit van amsterdam
jaarverslag 2011 | universiteit van amsterdam
2007
2008
2009
2010
2011
% VROUW
2007
Rechtsgeleerdheid
Maatschappij- en Gedragswetenschappen
Amsterdam College of Law
College of Social Sciences 559
646
767
689
649
59%
Algemene Sociale Wetenschappen
Fiscaal Recht
55
69
74
53
85
38%
Culturele Antropologie
Notarieel Recht
36
45
44
31
40
70%
Culturele Antropologie & Ontwikkelingssociologie
650
760
885
773
774
57%
Future Planet Studies
Rechtsgeleerdheid
Totaal FdR
Geneeskunde* Medische Informatiekunde Totaal GNK
2010
2011
% VROUW
74%
-
-
139
209
148
139
133
-
-
-
-
-
-
178
167
132
81% 51%
-
-
21
41
63
-
-
-
-
Politicologie
228
228
235
254
201
46%
119
109
106
115
79
59%
80
99
1
-
-
-
-
-
168
139
146
31%
620
632
827
905
747
56%
366
449
509
521
402
71%
487
489
511
524
495
72%
364
306
338
343
58%
Sociologie
22
16
18
19
19
47%
Sociale Geografie
361
380
324
357
362
57%
Sociale Geografie & Planologie Totaal
Tandheelkunde
2009
-
339
* Bij geneeskunde is de bachelor in 2009 ingevoerd. De cijfers voor eerdere jaren betreffen instroom in de propedeuse oude stijl.
2008
54
Planologie Geneeskunde
63
College of Communication
Tandheelkunde
75
65
64
65
65
69%
Totaal THK
75
65
64
65
65
69%
Communicatiewetenschap College of Psychology
Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica
Psychologie
College of Science Aardwetenschappen
10
12
8
20
23
39%
College of Child Development and Education
Biologie
33
37
38
55
70
49%
Gedrag en Samenleving
87
101
-
-
-
-
Bio-medische Wetenschappen
130
124
231
247
133
58%
Onderwijskunde
21
20
24
14
13
62%
Psychobiologie
Pedagogische Wetenschappen
133
125
148
219
105
92%
Totaal
241
246
172
233
118
89%
1.714
1.816
2.019
2.183
1.762
66%
-
-
114
96
100
59%
5.573
6.031
7.075
7.178
6.392
55%
2007
2008
2009
2010
69
82
112
85
-
-
344
177
158
139
1
0%
132
135
204
261
259
72%
Bio-exact
10
13
2
-
-
-
Natuur- & Sterrenkunde
64
65
57
72
88
11%
Scheikunde
25
22
41
29
32
56%
Wiskunde
26
29
42
54
54
22%
Informatica
21
33
43
46
47
6%
Informatiekunde
22
19
17
27
37
11%
Kunstmatige Intelligentie
32
26
42
45
56
16%
505
515
725
856
799
45%
Totaal UvA
73
133
159
130
118
44%
3. Instroom Premaster (EOI)
-
-
-
53
41
37%
73
133
159
183
159
42%
Eerstejaarsstudent opleiding instelling. (peildatum 1 oktober)
578
648
884
1.039
958
45%
Totaal
Totaal FMG Amsterdam University College Liberal Arts & Sciences
Instituut voor Interdisciplinaire Studies Beta-gamma Beta-gamma (Future Planet Studies) Totaal Totaal FNWI
Geesteswetenschappen Economie en Bedrijfskunde
Rechtsgeleerdheid
Actuariële Wetenschappen
22
19
12
19
15
53%
Geneeskunde
Econometrie & Operationele Research
76
76
82
85
98
27%
Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica
Economie & Bedrijfskunde
2011 % VROUW ‘11
-
1
2
-
-
-
35
20
39
26
16
19%
513
525
656
628
579
26%
Economie en Bedrijfskunde
177
258
292
293
65
48%
Economie en Bedrijfskunde (Ba engels)
63
106
71
108
102
52%
Maatschappij- en Gedragswetenschappen
343
260
285
251
56
77%
Fiscale Economie
31
37
36
34
40
33%
Totaal
968
798
888
794
138
56%
705
763
857
874
834
30%
Totaal FEB
64
jaarverslag 2011 | universiteit van amsterdam
jaarverslag 2011 | universiteit van amsterdam
4. Instroom Master (EOI)
5a. Ingeschrevenen met buitenlandse nationaliteit
Eerstejaarsstudent opleiding instelling (masters en onderzoeksmasters) (peildatum 1 oktober)
(peildatum 1 oktober)
% EXTERNE 2007
2008
2009
2010
2011 % VROUW ‘11 INSTROOM ‘11
Geesteswetenschappen
65
2007/2008
2008/2009
2009/2010
2010/2011
2011/2012
EU
922
1.197
1.327
1.559
1.700
Overig Europa
249
168
179
168
200
Noord-Amerika
111
107
115
84
123
Geschiedenis, Archeologie en Regiostudies
185
183
214
270
262
56%
26%
Midden- en Zuid-Amerika
121
127
119
107
120
Kunst-, Religie- en Cultuurwetenschappen
170
166
194
197
205
81%
36%
Azië
183
201
266
284
337
Mediastudies
148
161
177
198
202
61%
37%
Afrika
44
35
30
29
43
Neerlandistiek
61
60
53
66
59
76%
34%
Oceanië
7
14
8
4
3
Taal- en Letterkunde
98
95
115
133
148
70%
42% Totaal UvA
1.637
1.849
2.044
2.235
2.526
% ingeschrevenen met buitenlandse nationaliteit
6,0%
6,5%
6,6%
6,8%
7,9%
2006/2007
2007/2008
2008/2009
2009/2010
2010/2011
Wijsbegeerte
49
70
48
65
74
45%
20%
Totaal
711
735
801
929
950
65%
33%
Rechtsgeleerdheid
400
461
634
678
641
62%
35%
9
7
1
7
9
11%
11%
56
46
14
37
38
63%
5%
Geneeskunde Tandheelkunde
6. Afgelegde Examens
Propedeuse Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica
UvA
2.627
2.507
2.434
2.565
2.607
Master School of Life and Earth Sciences
51
56
44
98
161
61%
37%
Geesteswetenschappen
1.021
866
802
926
996
Master School of Science
36
73
61
79
96
35%
41%
Geneeskunde
265
336
290
165
31
140
142
119
136
191
15%
65%
Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica
54
33
28
45
56
29
40
33
44
31
77%
71%
Economie en Bedrijfskunde
307
263
314
388
457
Maatschappij- en Gedragswetenschappen
980
1.009
1.000
1.041
1.067
26
10
-
-
-
Master School of Informatics Amsterdam Professional School of Science Instituut voor Interdisciplinaire Studies Totaal
17
27
53
36
42
57%
45%
273
338
310
393
521
40%
51% Kandidaats
Economie en bedrijfskunde
245
278
437
702
799
43%
40%
Bachelor
Maatschappij- en Gedragswetenschappen
2.426
2.773
3.392
3.203
3.633
Geesteswetenschappen
772
824
929
875
1.011
19%
Rechtsgeleerdheid
180
230
449
446
437
81%
23%
Geneeskunde
17
13
9
9
16
72%
23%
Tandheelkunde
63
95
88
84
57
Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica
211
260
327
328
356
Economie en Bedrijfskunde
292
254
402
342
430
Maatschappij- en Gedragswetenschappen
891
1.097
1.188
1.119
1.326
Graduate School of Social Science
384
485
406
567
608
61%
34%
Graduate School of Psychology
190
204
178
273
410
80%
9%
99
112
93
175
235
75%
Graduate School of Child Development and Education
214
219
249
333
339
Totaal
887
1.020
926
1.348
1.592
Graduate School of Communication
Totaal UvA
Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica
2.581
2.885
3.123
4.094
4.550
60%
33%
UvA
5. Ingeschrevenen
Master
(peildatum 1 oktober)
UvA
2.215
2.916
3.391
3.990
4.939
Geesteswetenschappen
523
598
721
806
935
Rechtsgeleerdheid
341
443
595
771
844 11
2007/2008
2008/2009
2009/2010
2010/2011
2011/2012
Geesteswetenschappen
6.417
6.841
7.396
7.820
7.781
Geneeskunde
-
3
10
13
Rechtsgeleerdheid
3.875
4.011
4.321
4.269
3.909
Tandheelkunde
-
61
62
77
77
Geneeskunde
2.335
2.402
2.359
2.428
2.513
Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica
258
282
245
305
360
Economie en Bedrijfskunde
371
448
495
591
934
Maatschappij- en Gedragswetenschappen
722
1.081
1.263
1.427
1.778
Tandheelkunde
488
477
481
450
442
Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica
2.420
2.546
3.052
3.483
3.789
Economie en Bedrijfskunde
3.106
3.485
3.986
4.392
4.134
Maatschappij- en Gedragswetenschappen
8.417
8.560
9.132
9.733
9.302
-
-
114
164
295
Totaal UvA
27.058
28.322
30.841
32.739
32.165
% vrouw
57,7%
58,1%
57,8%
58,3%
57,9%
Amsterdam University College
66
jaarverslag 2011 | universiteit van amsterdam
jaarverslag 2011 | universiteit van amsterdam
2006/2007
2007/2008
2008/2009
2009/2010
2010/2011
1.460
917
411
438
375
67
7b. Rendementen Master
Doctoraal UvA Geesteswetenschappen
272
78
58
33
47
Rechtsgeleerdheid
302
178
69
106
-
Geneeskunde
229
239
253
282
313
Tandheelkunde Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica Economie en Bedrijfskunde Maatschappij- en Gedragswetenschappen
2004
instroom 1-jarige master % diploma na 2 jr
15
-
-
-
-
32
-
-
-
FEB
-
-
-
-
-
instroom 1-jarige master
522
390
31
17
15
% diploma na 2 jr instroom 2-jarige master % diploma na 3 jr
UvA
293
247
227
242
272
Geneeskunde
226
243
227
242
272
Tandheelkunde
67
4
-
-
-
9.047
9.370
9.855
10.438
11.826
instroom 1-jarige master instroom 2-jarige master % diploma na 3 jr
7a. Rendementen Bachelor
2007
2008
2009
88
187
458
578
717
969
72%
73%
78%
74%
74%
69%
424
260
365
518
604
904
53%
67%
75%
75%
74%
74%
3
5
15
12
9
24
33%
80%
73%
67%
89%
-
FGw % diploma na 2 jr
Totaal UvA
2006
FdR
120
Beroepsexamen
2005
315
436
626
622
714
747
60%
59%
58%
57%
57%
60%
114
114
109
144
147
152
61%
60%
54%
57%
61%
-
FMG instroom 1-jarige master COHORT
NA 3 JR
NA 4 JR
NA 5 JR
FdR
% diploma na 2 jr instroom 2-jarige master
2005
232
13%
49%
74%
2006
216
25%
63%
79%
2007
227
28%
63%
-
FNWI
2008
301
32%
-
-
instroom 1-jarige master
FEB
% diploma na 3 jr
% diploma na 2 jr
353
826
981
1.295
1.518
1402
69%
62%
75%
72%
70%
77%
20
50
52
82
89
125
60%
70%
71%
70%
82%
-
58
80
98
91
78
70
76%
75%
71%
66%
72%
80%
2005
246
15%
50%
70%
instroom 2-jarige master
2006
254
20%
51%
78%
% diploma na 3 jr
2007
303
21%
61%
-
2008
349
24%
-
-
2005
629
21%
57%
69%
2006
594
21%
55%
71%
2007
669
23%
57%
-
THK
2008
680
22%
-
-
instroom 2-jarige master
-
43
42
% diploma na 3 jr
-
81%
98%
1.238
1.789
2.528
62%
64%
71%
384
470
53%
62%
FGW
FMG
247
258
316
254
330
363
49%
72%
65%
57%
62%
-
instroom 2-jarige master
-
-
11
20
12
5
% diploma na 3 jr
-
-
91%
75%
75%
-
117
82
86
89%
94%
-
3.104
3.631
4092
70%
69%
72%
545
629
669
755
59%
49%
70%
-
GNK
2005
699
24%
61%
74%
2006
761
23%
57%
74%
2007
839
24%
62%
-
instroom 1-jarige master
2008
926
23%
-
-
% diploma na 2 jr
FNWI
UvA
instroom 2-jarige master
2005
295
35%
59%
72%
% diploma na 3 jr
2006
313
39%
61%
69%
Definitie: percentage master-afgestudeerden binnen de opleiding na nominale duur + 1 jaar ten opzichte van het eindejaarscohort voltijdstudenten (bron: KUO).
2007
340
37%
67%
-
2008
390
34%
-
-
2005
56
20%
63%
75%
2006
66
36%
71%
86%
2007
42
52%
79%
-
2008
43
37%
-
-
2005
2.172
22%
57%
72%
2006
2.215
25%
57%
74%
2007
2.435
26%
62%
-
2008
2.689
26%
-
-
THK
UvA (excl. opleiding Geneeskunde)
Definitie: percentage BA-afgestudeerden binnen HOOP-gebied t.o.v. het aantal studenten van een cohort ingeschreven in de bachelor met vwo-vooropleiding dat zich na het eerste studiejaar opnieuw voltijd heeft ingeschreven voor dezelfde opleiding (bron: KUO).
68
jaarverslag 2011 | universiteit van amsterdam
jaarverslag 2011 | universiteit van amsterdam
8. Gemiddeld behaalde studiepunten (EC) eerstejaars
10. Arbeidsmarkt
excl. studenten die geen punten hebben behaald (no-show)
Bron: WO-monitor 2009. Situatie op moment van enquête (1 à 1 ½ jaar na afstuderen).
PER ACADEMISCH JAAR
2005/2006
2006/2007
2007/2008
2008/2009
2009/2010
2010/2011
Geschiedenis, Archeologie en Regiostudies
45
45
43
45
45
46
% werkloos
Kunst-, Religie- en Cultuurwetenschappen
47
44
45
46
44
48
Mediastudies
38
43
41
48
43
41
Neerlandistiek
46
46
45
37
48
42
Taal- en Letterkunde
45
45
46
45
43
44
Wijsbegeerte
45
48
46
41
50
50
totaal
44
45
44
45
44
45
Geesteswetenschappen
69
AFSTUDEERCOHORT (MASTER EN DOCTORAAL)
2004
2005
2006
2007
2009
86,6%
87,4%
88,9%
88,2%
84,9%
6,6%
6,0%
5,0%
6,1%
7,8%
% studerend
4,6%
4,4%
3,8%
4,5%
4,9%
% anders
2,2%
2,2%
2,2%
1,1%
2,4%
2007
2008
2009
2010
2011
% VROUW
Geesteswetenschappen
49
48
69
46
48
48%
Rechtsgeleerdheid
15
14
13
12
13
38%
160
157
148
153
168
53%
7
5
4
9
7
43%
74
82
79
100
85
20%
Economie en Bedrijfskunde
17
11
16
19
20
25%
Maatschappij- en Gedragswetenschappen
56
36
52
65
64
64%
378
353
381
404
405
45%
2007
2008
2009
2010
2011
1.061
963
718
685
730
356
353
412
511
468
2.618
2.822
3.206
3.465
3.789
% afgestudeerden met betaald werk
11. Promoties KALENDERJAAR
Rechtsgeleerdheid
38
39
37
39
35
40
Geneeskunde
Geneeskunde
Geneeskunde
54
45
49
48
49
52
Tandheelkunde
Medische Informatiekunde
31
40
48
48
46
41
Natuurwetenschappen, Wiskunde en
totaal
52
45
49
48
48
51
Informatica
Tandheelkunde
47
49
45
46
49
-
Totaal UvA Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica College of Sciences
46
45
45
43
43
44
Instituut voor Interdisciplinaire Studies
51
50
55
53
52
50
totaal
47
46
46
45
45
45
12a. Wetenschappelijke publicaties KALENDERJAAR
Economie en Bedrijfskunde
39
36
38
38
41
43
Geesteswetenschappen Rechtsgeleerdheid
Maatschappij- en Gedragswetenschappen
Geneeskunde
College of Social Sciences
48
46
46
45
45
47
Tandheelkunde*
College of Communication
47
45
47
48
49
53
Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica
College of Psychology
45
45
45
46
43
50
Economie en Bedrijfskunde**
College of Child Development and Education
48
49
47
46
46
44
Maatschappij- en Gedragswetenschappen
totaal
47
46
46
46
46
48
Universiteitsbibliotheek Totaal UvA***
UvA totaal (*excl THK en AUC)
45
44
44
44
44
45
191
238
228
214
214
1.584
1.414
1.445
1.490
1.447
430
552
517
617
356
1.268
1.207
1.366
1.386
1.777
10
4
8
6
5
7.518
7.553
7.855
8.234
8.713
* Totaal aantal publicaties van ACTA, een gemeenschappelijke faculteit van UvA en VU. ** Tot en met 2010 telde de FEB ook working papers mee als wetenschappelijke publicaties. *** Met ingang van 2009: ontdubbeld totaal.
9. Studiepunten (EC) uitwisselingsstudenten
12b. Vakpublicaties
Punten behaald door buitenlandse studenten in het kader van uitwisselingsprogramma’s (x 1000, per academisch jaar)
ACADEMISCH JAAR
KALENDERJAAR
2007
2008
2009
2010
2011
Geesteswetenschappen
239
272
287
187
213
Rechtsgeleerdheid
229
314
373
434
311
-
-
-
2
-
113
98
168
164
169
2005/2006
2006/2007
2007/2008
2008/2009
2009/2010
2010/2011
Geesteswetenschappen
3,1
3,0
3,3
3,7
3,8
5,2
Rechtsgeleerdheid
2,2
2,1
2,4
2,2
2,3
2,3
Geneeskunde
Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica Economie en Bedrijfskunde Maatschappij- en Gedragswetenschappen Totaal UvA
Tandheelkunde*
1,0
0,9
0,8
0,7
1,3
1,3
Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica
78
69
48
67
48
1,4
2,5
2,8
3,6
3,6
4,2
Economie en Bedrijfskunde
73
63
42
66
106
Maatschappij- en Gedragswetenschappen
361
413
406
330
305
32
26
48
23
39
1.125
1.255
1.372
1.267
1.195
5,0
6,3
6,1
6,8
6,6
6,3
12,9
14,8
15,5
17,0
17,6
19,3
Universiteitsbibliotheek Totaal UvA** * Totaal aantal publicaties van ACTA, een gemeenschappelijke faculteit van UvA en VU. ** Met ingang van 2009: ontdubbeld totaal.
70
jaarverslag 2011 | universiteit van amsterdam
jaarverslag 2011 | universiteit van amsterdam
13. Personeel in dienst UvA*
17. Personeel in dienst in fte’s naar leeftijdscategorie
(peildatum: 31 dec)
(peildatum: 31 dec)
2007
2008
2009
2010
Aantal personen
4.855
4.963
5.068
5.122
5.303
4%
Wetenschappelijk personeel (excl. promovendi)
Aantal fte
3.881
3.967
4.062
4.111
4.288
4%
71
2011 VERSCHIL 10-11
* Alle personeelstabellen hebben betrekking op kalenderjaren en zijn excl. AMC-UvA.
2007
2008
2009
2010
2011
< 35 jaar
23%
22%
23%
24%
26%
35-49 jaar
38%
39%
39%
39%
39%
> 49 jaar
39%
39%
38%
37%
34%
< 35 jaar
23%
24%
22%
22%
23%
35-49 jaar
39%
37%
40%
39%
39%
> 49 jaar
38%
39%
38%
39%
39%
Ondersteunend en beheerspersoneel 14. Personeel in dienst in fte’s naar eenheid 2007
2008
2009
2010
2011 VERSCHIL 10-11
Geesteswetenschappen
624
634
622
628
673
7%
Rechtsgeleerdheid
273
277
284
311
316
2%
Tandheelkunde
168
159
157
173
188
9%
937
915
905
900
967
7%
Economie en Bedrijfskunde
344
351
351
316
286
-10%
Maatschappij- en Gedragswetenschappen
724
800
855
911
955
5%
-
-
13
22
30
36%
Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica
Amsterdam University College Gemeenschappelijke diensten en eenheden en niet-facultaire instituten Totaal UvA
811
831
877
851
874
3%
3.881
3.967
4.062
4.111
4.288
4%
18. Mobiliteit personeel (peildatum: 31 dec)
INSTROOM IN FTE’S
2007
2008
2009
2010
2011 VERSCHIL 10-11
Wetenschappelijk personeel (excl. promovendi)
197
178
200
193
271
41%
Promovendi
147
171
140
157
233
48%
Ondersteunend en beheerspersoneel
222
257
223
187
245
31%
Totaal UvA
566
607
563
537
749
39%
UITSTROOM IN FTE’S
15. Personeel in dienst in fte’s naar functiecategorie
Wetenschappelijk personeel (excl. promovendi)
160
186
186
178
208
17%
(peildatum: 31 dec)
Promovendi
107
130
117
131
168
28%
Ondersteunend en beheerspersoneel
201
211
171
174
200
15%
Totaal UvA
468
527
475
483
576
19%
2007
2008
2009
2010
2011
Totaal UvA
4,1%
3,6%
3,5%
3,4%
3,1%
Wetenschappelijk personeel
2,2%
2,0%
2,1%
2,2%
1,8%
Ondersteunend en beheerspersoneel
6,6%
5,5%
5,2%
5,1%
4,7%
Man
2,8%
2,5%
2,5%
2,6%
2,1%
Vrouw
5,8%
4,9%
4,7%
4,3%
4,1%
2007
2008
2009
2010
22
17
19
16
15
-5%
Hoogleraar
272
273
273
274
264
-4%
Universitair hoofddocent
209
205
213
211
230
9%
Universitair docent
407
442
438
454
448
-1%
Promovendi
578
619
635
655
713
9%
Academisch management
Overig wetenschappelijk personeel
2011 VERSCHIL 10-11
688
680
700
729
788
8%
Ondersteunend en beheerspersoneel
1.705
1.730
1.783
1.768
1.828
3%
Totaal
3.881
3.966
4.062
4.111
4.288
4%
% wp
56%
56%
56%
57%
57%
+0,4%-pt
19. Ziekteverzuim (peildatum: 31 dec)
16. Personeel in dienst in fte’s percentage vrouwen (peildatum: 31 dec)
2007
2008
2009
2010
2011
Academisch management
22%
23%
25%
25%
26%
Hoogleraar
16%
16%
15%
17%
17%
Universitair hoofddocent
19%
20%
22%
24%
26%
Universitair docent
31%
34%
36%
37%
39%
Promovendi
45%
46%
51%
54%
57%
Overig wetenschappelijk personeel
41%
44%
44%
46%
48%
Ondersteunend en beheerspersoneel
56%
53%
53%
54%
55%
Totaal
43%
44%
45%
47%
48%
jaarverslag 2011 | universiteit van amsterdam
Jaarrekening 2011 Universiteit van Amsterdam
Studenten werken samen in de hal van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid, Oudemanhuispoort
73
JAARREKENING 2011
JAARREKENING 2011
UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM - FINANCIEEL JAARVERSLAG 2011
pagina 1
INHOUDSOPGAVE Kerngegevens
3
Verslag van het College van Bestuur inzake het beleid en beheer
4
Financieel verslag 2011
10
Geconsolideerde balans per 31 december 2011
15
Geconsolideerde exploitatierekening 2011
16
Geconsolideerd kasstroomoverzicht 2011
17
Grondslagen van waardering en resultaatbepaling
18
Uitsplitsing van de onderscheiden posten van de geconsolideerde balans
24
Niet in de balans opgenomen verplichtingen en rechten
40
Uitsplitsing van de onderscheiden posten van de geconsolideerde exploitatierekening
43
Overzicht verbonden partijen
53
Enkelvoudige balans per 31 december 2011
59
Enkelvoudige exploitatierekening 2011
60
Enkelvoudig kasstroomoverzicht 2011
61
Uitsplitsing van de onderscheiden posten van de enkelvoudige balans
62
Uitsplitsing van de onderscheiden posten van de enkelvoudige exploitatierekening
75
Aansluiting geconsolideerd en enkelvoudig vermogen
80
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
81
Gebeurtenissen na balansdatum
83
Bestemming exploitatiesaldo
83
Bestuursverklaring (verklaring College van Bestuur)
83
Gegevens over de rechtspersoon
84
Specificatie posten OCW
85
Specificatie naar hoofdkostenplaats
86
Specificatie bestemmingsreserves (publiek) faculteiten en diensten
87
Verantwoording Academisch Ziekenhuis
89
Bilaterale uitwisseling
91
Erasmuspartners
92
Aantal uitwisselingsstudenten
97
Faculteiten en andere eenheden van onderwijs en onderzoek
98
Algemene gegevens
99
pagina 2
JAARREKENING 2011
JAARREKENING 2011
KERNGEGEVENS INGESCHREVENEN
VERSLAG VAN HET COLLEGE VAN BESTUUR INZAKE HET BELEID EN BEHEER 2007
2008
2009
2010
2011
27.175
28.331
30.825
32.739
32.165
OPLEIDING INSTELLING (PER 1-10) 2
2007
2008
2009
2010
2011
Instroom bachelors Instroom pre-masters Instroom masters
5.596 968 2.577
6.014 798 2.750
7.075 888 3.123
7.178 794 4.094
6.392 138 4.550
06/07
07/08
08/09
09/10
10/11
982.531 2.344 2.112 1.429 321
1.021.806 2.767 2.857 917 307
1.087.150 3.392 3.391 411 227
1.183.817 3.203 3.990 438 242
1.188.470 3.633 4.939 375 272
2007
2008
2009
2010
2011
378
349
379
404
405
PER KALENDERJAAR
2007
2008
2009
2010
2011
Wetenschappelijke publicaties Vakpublicaties
7.518 1.125
7.553 1.255
7.900 1.372
8.234 1.267
8.713 1.195
PERSONEEL (FTE'S PER 31-12, EXCL AMC)
2007
2008
2009
2010
2011
Wp Obp Totaal UvA enkelvoudig Gelieerden Totaal UvA geconsolideerd
2.209 1.717 3.926 520 4.446
2.251 1.764 4.015 521 4.536
2.296 1.790 4.086 557 4.643
2.341 1.770 4.111 559 4.670
2.459 1.829 4.288 558 4.846
FINANCIËLE KERNCIJFERS (IN M€ )
2007
2008
2009
2010
2011
Eigen vermogen (per 31-12) Solvabiliteit (eigen vermogen / totaal vermogen) Overdracht AMC 4 Overige exploitatielasten (UvA enkelvoudig) Totale exploitatielasten (UvA enkelvoudig plus Faculteit Geneeskunde ) Groepsresultaat
276 57% 127 400
273 51% 135 435
278 45% 144 454
308 47% 141 467
310 47% 140 498
527 22,1
570 -3,2
598 2,9
608 30,0
638 2,2
Totaal ingeschreven studenten UvA
1,2
INSTROOM EERSTEJAARSSTUDENT
AFGELEGDE EXAMENS PER ACADEMISCH JAAR
Studiepunten (ECTS) Bachelorexamens Masterexamens Doctoraalexamens Postmaster/postdoc-examens
PROEFSCHRIFTEN PER KALENDERJAAR Proefschriften (tot en met 2007: promoties)
WETENSCHAPPELIJKE PUBLICATIES
1
In 2011 zijn hierin begrepen 279 eigen medewerkers (waarvan een belangrijk deel studentassistenten). Met ingang van het studiejaar 2011/2012 schrijft een deel van de schakelstudenten zich niet meer in als student, maar als contractant (voor trajecten > 30 EC). 3 De personeelsgegevens van UvA enkelvoudig zijn inclusief het personeel dat bij het T.M.C. Asser Instituut is gedetacheerd en het UvA-personeel van ACTA. 4 De rijksbijdrage bestemd voor de werkplaatsfunctie van het Academisch Ziekenhuis wordt in de jaarrekening gepresenteerd als aftrekpost op de baten van de Universiteit. In het overzicht Kerngegevens is deze bijdrage meegeteld in de overdracht van middelen aan het AMC. 2
Het in 2010 opgemaakte Instellingsplan van de Universiteit van Amsterdam voor de periode 2011-2014, Oog voor Talent, is op 7 april 2011 vastgesteld. Het Instellingsplan is in 2011 verder uitgewerkt in bestuursconvenanten per faculteit voor de periode 2011-2014. Inhoudelijk is het IP verder uitgewerkt in de onderwijsvisie en in het onderzoeksprofiel. In de convenanten zijn op basis van de doelstellingen met betrekking tot zowel de primaire als de ondersteunende processen key performance indicators (kpi’s) en gewenste prestaties gedefinieerd. Deze convenanten zijn op 20 oktober 2011 vastgesteld en zijn begin januari 2012 ondertekend. Met een naam als ‘Oog voor Talent’ staat in het Instellingsplan verbetering van het studierendement centraal. Dit is zichtbaar in hoofdstuk 1 van het jaarverslag. Doelstelling is dat in 2014 meer dan de helft van het onderzoeksgeld op de zwaartepunten is gefocust en dat het studierendement dan voldoet aan de afspraken rond de rijksnota Het Hoogste Goed. In 2011 is een helder onderzoeks- en onderwijsprofiel voor de UvA opgesteld die de basis is voor het inhoudelijke beleid in de komende periode.
RIJKSBIJDRAGE
Voor wat betreft de Rijksbijdrage beleeft de UvA sinds 2008 financieel magere jaren die dwingen tot efficiencymaatregelen en tot rationalisering van het onderwijs. Hoofdoorzaak daarvan is de hoogte van de rijksbijdrage in combinatie met de snelle groei van het studentenaantal in de afgelopen jaren. Na de aanpassingen in de systematiek van de Rijksbijdrage vanaf 2011 sluit deze beter aan bij de kostenontwikkeling zodat die risico’s hier kleiner zijn geworden. Er blijven echter groepen studenten waarbij de variabele kosten hoger zijn dan de variabele bekostiging en er blijft sprake van T-2 bekostiging. De totale rijksbijdrage onderwijs houdt ook in 2011 en 2012 geen gelijke tred met de ontwikkeling van de prestaties van de universiteiten. In onderstaande grafiek is het effect hiervan op de UvA inzichtelijk gemaakt.
De voorgaande grafiek toont het totaal van deze effecten. De totale onderwijsbekostiging volgt in de afgelopen jaren nog redelijk de ontwikkeling van het aantal studenten. Dit is met name te danken aan de gestegen inkomsten uit collegegelden. Indien alleen naar de Rijksbijdrage gekeken zou worden komt de index voor 2011 5 punten lager uit. Door het schakelbeleid is de instroom van studenten tegelijkertijd kleiner geworden waardoor zich vanaf 2012 een relatief herstel van de per student beschikbare middelen voordoet. De verschuiving van directe publieke financiering naar betaling rechtstreeks door de studenten zal zich in 2012 naar verwachting doorzetten wanneer studenten een langstudeerboete moeten betalen en de universiteiten tegelijkertijd gekort zullen worden op de Rijksbijdrage onderwijs. Gemeten naar studiepunten is ook in 2011 de trend zichtbaar dat met minder middelen steeds meer prestaties worden gehaald door studenten. Uit de tabel wordt ook duidelijk hoe veel het onderzoeksdeel de laatste jaren bij het onderwijsdeel achterblijft. Dat is in de jaren 2009-2011 deels (namelijk voor 10 miljoen euro ofwel 6%) veroorzaakt door de overheveling van landelijk 100 miljoen euro van de eerste naar de tweede geldstroom. Op basis van de stijging van de
pagina 3
pagina 4
JAARREKENING 2011
JAARREKENING 2011
inkomsten van de NWO lijkt de UvA erin te slagen een belangrijk deel terug te verdienen. Nieuwe initiatieven op het gebied van de topsectoren leiden in de komende periode mogelijk tot verdere daling van de eerste geldstroom onderzoek, verhoging van de verplichting tot matching en tot toename van de financiële risico’s. Ook inhoudelijk blijft spanning bestaan op het academisch ideaal van de wetenschapper die in de frontlinie onderzoek doet en tevens kennis overdraagt op zijn studenten. Op de tweede en derde geldstroom is veelal slechts personeel betaalbaar dat uitsluitend een onderzoekstaak heeft, en aan de andere kant nopen de groeiende studentenaantallen tot de inhuur van medewerkers met uitsluitend een onderwijstaak, omdat de onderzoeksmiddelen niet meegroeien.
INSTROOM STUDENTEN EN COLLEGEGELD
In september 2011 waren er 32.165 studenten ingeschreven bij de UvA, ongeveer 600 minder dan het voorgaande studiejaar. Voor het grootste gedeelte wordt deze daling veroorzaakt door schakelstudenten die zich niet meer als student, maar als contractant hebben ingeschreven. Ook het aantal deeltijdstudenten neemt af, in reactie op het Rijksbrede beleid. Met ingang van het academisch jaar 2007-2008 is het collegegeld voor studenten van buiten de Europese Economische Ruimte (EER) een eindweegs naar kostendekkend niveau gebracht, in verband met het feit dat het Rijk deze studenten niet langer meetelt voor de hoogte van de rijksbijdrage. Vanaf studiejaar 2011-12 geldt dit instellingstarief, in lijn met het overheidsbeleid en vigerende wetgeving, ook voor studenten die een tweede bachelor of masterstudie volgen. De hoogte en totstandkoming van het instellingstarief voor tweede studies heeft in de sector geleid tot een juridische procedure van studenten verenigd in de Stichting Collectieve Actie Universiteiten (SCAU) tegen een achttal universiteiten waaronder de UvA. Deze procedure loopt nog. Voorts heeft de NMA een bedrijfsbezoek gebracht aan de UvA en VU. De sector is in afwachting van een nadere zienswijze van het kabinet over de relatie tussen de mededingswetgeving en het aanbieden van bekostigd onderwijs. Vanaf het studiejaar 2011-2012 gelden bij de UvA ook nieuwe regels voor het schakelonderwijs. Alleen voor programma’s voor beperkte deficiënties (tot 30EC) geldt een prijs gelijk aan het wettelijk tarief. Bij grotere deficiënties geldt dat deze zoveel mogelijk via specifieke programma’s worden weggewerkt waarbij een kostendekkend tarief geldt. Deze lijn is ook opgenomen in de strategische agenda van OCW. Dit heeft er toe geleid dat de bachelor instroom van de UvA in 2011/2012 lager is dan het voorgaande jaar. Een groot deel van de studenten heeft zich nu als contractstudent ingeschreven en zal naar verwachting daarna in een master van de UvA starten.
TWEEDE EN DERDE GELDSTROOM
De baten contractonderwijs vertonen een toename van M€ 13,2 naar M€ 14,7, met name als gevolg van hogere inkomsten uit het schakelonderwijs. De baten uit contractonderzoek zijn in 2011 toegenomen ten opzicht van 2010. De toename vindt met name plaats bij NWO als gevolg van verschuiving tussen de eerste en de tweede geldstroom. De inkomsten vanuit internationale organisaties zijn teruggelopen ten opzichte van 2010, maar liggen nog steeds boven het niveau van 2009 en eerder jaren. Voor een belangrijk deel doordat eind 2010 activiteiten zijn overgedragen van de Holding. In de onderstaande grafiek zijn deze ontwikkelingen meerjarig opgenomen.
FINANCIEEL RESULTAAT 2011
Het resultaat van de UvA over 2011 is als volgt samengesteld. Bedragen in M€ Operationeel resultaat Onderwijs en Onderzoek Resultaat in Vastgoed Resultaat in Treasury Resultaat UvA enkelvoudig Resultaat overige geconsolideerde gelieerden Resultaat UvA geconsolideerd
Begroot 6,0 -20,2 2,8 -11,4
Het verschil tussen het enkelvoudige en geconsolideerde resultaat bestaat uit het resultaat van die geconsolideerde entiteiten (vooral stichtingen) die in de enkelvoudige jaarrekening niet op netto vermogenswaarde worden gewaardeerd. In het geconsolideerde resultaat is een (gering) derden aandeel begrepen, voornamelijk zijnde het aandeel van de Vrije Universiteit in ACTA Holding BV. Het eigen vermogen van de groep stijgt over 2011 van M€ 307,8 naar M€ 309,7 (inclusief derdenaandeel van M€ 0,2). De UvA heeft jaarlijks te maken met incidentele baten en lasten. In de financiële verslaggeving zijn deze posten opgenomen in het resultaat uit gewone bedrijfsvoering. Om een indruk te krijgen van het genormaliseerde operationele resultaat is navolgend overzicht opgesteld. Het financieel verslag bevat een verdere toelichting op de uitkomsten. Bedragen in M€ Geconsolideerd resultaat volgens jaarrekening
2011 2,1
2010 30,0
Toevoeging bestemmingsfonds decentrale arbeidsvoorwaarden Vorming reorganisatievoorzieningen minus vrijval Resultaat bij afrekening VISO-project Resultaat afrekening BSIK projecten Uitgaven asbestsanering Opbrengst verkoop gebouwen boven restant boekwaarden Inhaalafschrijvingen en afboeking boekwaarden panden Afboeking ontwerpkosten plan ‘Cruz y Ortiz’ Afwikkeling SIS Afsluiting oude projecten in SARA Afwikkeling nieuwe bekostiging 2011 Opgenomen vordering indirecte BTW Genormaliseerd resultaat
0,31,3 1,35,5 2,311,3 3,4 3,4 2,42,018,7
0,93,4 1,50,7 19,21,511,0
De Begroting 2012 (UvA Enkelvoudig) In zijn vergadering van 8 december 2011 heeft het College van Bestuur voor de Universiteit van Amsterdam enkelvoudig, dus exclusief gelieerde ondernemingen, de begroting voor 2012 vastgesteld. De Raad van Toezicht heeft deze begroting op 13 december goedgekeurd. De navolgende tabel vat de begroting 2012 samen in M€ en vergelijkt deze met de realisatie 2010 en de begroting en uitkomst 2011 (enkelvoudig). Bedragen in M€ Rijksbijdrage Collegegelden Contractonderwijs Contractonderzoek Overige baten Totale baten Personele lasten Afschrijvingen Overige overdrachten Overige instellingslasten Totale lasten Saldo van baten en lasten Saldo financiële baten/lasten Resultaat (exploitatiesaldo)
pagina 5
Realisatie 20,8 -31,2 8,7 -1,7 3,8 2,1
Begroting 2012 449,7 62,9 13,4 60,7 45,9 632,6
Realisatie 2011 457,4 58,5 14,7 65,5 40,0 636,1
Begroting 2011 449,2 58,4 10,6 59,4 36,4 614,0
Realisatie 2010 446,6 54,0 13,2 59,9 61,0 634,7
317,4 40,1 158,2 116,3 632,0
297,5 45,8 162,0 131,4 636,7
307,2 40,2 156,8 115,1 619,3
301,6 29,8 159,6 117,0 608,0
0,6 -4,0 -3,4
-0,6 -1,1 -1,7
-5,3 -6,1 -11,4
26,7 -1,1 25,6
pagina 6
JAARREKENING 2011
JAARREKENING 2011
In de Rijksbijdrage is het bedrag van de werkplaatsfunctie voor het Academisch Ziekenhuis begrepen; daardoor is het totaal der baten en lasten in 2010 M€ 85,8 hoger dan in de jaarrekening zelf.
De navolgende grafiek brengt in beeld hoe de baten en lasten van het vastgoedbedrijf zich over de jaren t/m 2035 ontwikkelen volgens het rekenmodel achter het HVP.
In de begroting 2012 is een uitgebreide toelichting op de financiële toekomstverwachting van de UvA opgenomen. In financiële zin is 2012 aan te merken als een tussenjaar. In 2011 bereikte de UvA na drie jaren met begrotingstekorten voor het eerste een positief begroot exploitatieresultaat. Deze situatie zet zich door in 2012 en biedt de UvA een goede uitgangspositie om de strategische doelstellingen te bereiken. Voor de jaren na 2013 blijft door de combinatie van langstudeermaatregelen, de nog te maken prestatieafspraken en de onbekende aanvullende bezuinigingstaakstelling van dit kabinet onzekerheid bestaan over de beschikbare financiële middelen.
HUISVESTING
In 2011 is de uitvoering gestart van de omvangrijke renovatie van het grootste gebouwencomplex gebouwen ABC op de Roeterseiland Campus (REC), totale investering M€ 158. In de eerste fase is het voormalig J.H. van t Hoff instituut gerenoveerd. Hierin zijn de laboratorium faciliteiten van de Faculteit der Maatschappij en Gedragswetenschappen gehuisvest. In het najaar is de voormalige Diamantslijperij op de Roeterseiland Campus na een ingrijpende renovatie (M€ 16) opgeleverd ten behoeve van Crea. Het gebouw is 15 maart jl. geopend. Daarnaast is in 2011 de uitvoering gestart van de nieuwbouw voor het Amsterdam University College in het Science Park. Dit project wordt in 2012 opgeleverd zodat het AUC met ingang van het collegejaar 2012/2013 op het Science Park gehuisvest zal zijn. De monumentenvergunning voor sloop ten behoeve van de nieuwbouw van de Universiteitsbibliotheek op het Binnengasthuisterrein is eind maart 2011 door de Rechtbank Amsterdam vernietigd. De UvA heeft hierop hoger beroep aangetekend bij de Raad van State. Het Dagelijks Bestuur van Stadsdeel Centrum moet een herzieningsbesluit nemen over de vergunningsaanvraag. De UvA heeft ten behoeve van de besluitvorming door het stadsdeel een aantal onafhankelijke deskundigen om advies gevraagd inzake de cultuurhistorische balans op het BG terrein, de constructieve en functionele kwaliteit van de bestaande gebouwen en de passendheid van campusontwikkeling op de locatie BG terrein. Deze rapporten zijn eind november aangeboden aan het stadsdeel. Mede naar aanleiding van adviezen van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en van het Bureau Monumenten en Archeologie werkt de UvA thans samen met het stadsdeel aan een invulling van het plan. De UvA heeft eind maart 2012 besloten onder voorwaarden bereid te zijn af te zien van het ontwerp van Cruz y Ortiz en daartoe een overeenkomst met het stadsdeel te willen sluiten. Ervan uitgaande dat de overeenkomst voor de zomer gesloten zal worden, zijn de ontwerpkosten van het plan Cruz y Ortiz afgeboekt. In 2008 is de meest recente aanpassing van het HVP ondernomen. Aanleiding was de verwachte groei van de Universiteit in studentenaantal, een meer op de kerntaken gerichte visie op de locatie van functies in de stad, en de duurder uitvallende planontwikkeling met betrekking tot de Roeterseiland Campus en de Oudemanhuispoort. Het HVP 2008 legt meer dan het voorgaande plan een accent op de ontmoetingsfunctie van de algemeen toegankelijke ruimten. Sindsdien vindt jaarlijks, bij de begroting, een actualisatie van het plan en de financiën van het HVP plaats. Met het oog op de inpassing op de Roeterseiland Campus, nieuwe inzichten op het gebied ruimtegebruik en de aangepaste plannen voor de Binnenstadscampus zal in 2012 het HVP 2013 meer ingrijpend worden geactualiseerd. Het investeringsvolume voor nieuwbouw en renovatie in het plan is van M€ 419 in 2005 naar M€ 610 nu gestegen, overigens niet alleen als gevolg van de aangepaste visie maar ook door indexering (prijspeil 2005 naar prijspeil 2010), door verlenging van de looptijd tot 2020, door groei van de UvA en door opname van nieuwe elementen zoals de verplaatsing van het sportcentrum van de Zuidas naar het Science Park en de bouw van een nieuw University College in het Science Park. Per saldo voldoet het plan nog steeds aan de geformuleerde budgettaire randvoorwaarden: • de afschrijvings- en rentelasten leggen samen met de overige “eigenaarslasten” een beslag van maximaal circa 12% op de jaarlijkse exploitatiemiddelen; • de solvabiliteit blijft gedurende de gehele looptijd van het plan boven 20%.
Onderdeel van de dekking van het plan is de aanwending van de in eerdere jaren gevormde bestemmingsreserve HVP en herinvestering van de verkoopopbrengst van af te stoten panden. Daarnaast was in de reserve asbestsanering eind 2011 nog ruim M€ 13 opgenomen. Andere belangrijke onderdelen van het HVP zijn de renovatie van de Oudemanhuispoort (vanaf circa 2016) en de toekomstige huisvestingssituatie van het studiecentrum annex Universiteitsbibliotheek en in samenhang daarmee de huisvesting van de Faculteit der Geesteswetenschappen in de binnenstad van Amsterdam. Ook het afstoten van de panden van het Zoölogisch Museum Amsterdam (ZMA) is in het plan voorzien, in relatie tot de onderbrenging van dit museum in het Nederlands Centrum voor Biodiversiteitsonderzoek (NCB), samen met Naturalis en het Nationaal Herbarium. De verhuizing van het ZMA naar Leiden heeft in 2011 plaatsgevonden en het pand aan de Plantage Middenlaan is verkocht. Ten behoeve van herbestemming van de panden aan de Mauritskade is met het stadsdeel Oost overeenstemming bereikt over aanpassing in het Bestemmingsplan. Voor beide panden is de verkoop in voorbereiding.
RISICOPARAGRAAF
De voornaamste (financiële) risico’s van de Universiteit zijn de volgende. Gevolgen economische kredietcrisis • Weerslag op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek van de bezuinigingen en stelselwijzigingen die het kabinet Rutte-Verhagen invoert. • Daling van de deelname van het aantal (buitenlandse) studenten Rijksbijdrage en wettelijk collegegeld • Sluipende bezuiniging (achterblijven bij de kostenontwikkeling en de volumeontwikkeling) in de rijksbijdrage en de hoogte van het wettelijk collegegeld. • Toenemende diversiteit van collegegeldvormen, complexere regelgeving op dit terrein en de hieraan verbonden in- en externe juridische kosten. Volumeontwikkeling • Effect van de aangekondigde wijzigingen in de studiefinanciering. • Verbetering van het studierendement (voorkóming van uitval na het eerste jaar en van lang-studeren). • Beheersing van het volume aan studeerprestaties waarvoor geen dekking in rijksbijdrage en/of collegegelden is begrepen of vanaf 2011 zal zijn begrepen (tweede studies, studie-uitval na het eerste semester, honours
pagina 7
pagina 8
JAARREKENING 2011
JAARREKENING 2011
tracks enzovoort). • Daling marktaandeel tweede geldstroom, onder meer als gevolg van Topsectorenbeleid en ontwikkeling derde geldstroom.
FINANCIEEL VERSLAG 2011
Huisvestingskosten • Bouwkostenstijgingen boven de loonprijscompensatie die de UvA ontvangt (c.q. kan doorberekenen) – in het HVP is hiervoor met een historisch gemiddelde van 1% per jaar gerekend. • Toereikendheid van de aan het HVP 2012 ten grondslag liggende investeringsramingen. Overige kostenontwikkeling • Loonkostenontwikkeling in relatie tot de loonprijscompensatie in de rijksbijdrage en het collegegeld.
WETTELIJK KADER
De Universiteit van Amsterdam onderscheidt in dit verband, refererend aan artikel 1.3 van de WHW, wettelijke en niet-wettelijke taken, en binnen de wettelijke taken de wel en niet-bekostigde (op grond van artikel 1.9 van de WHW). De UvA voert het beleid om haar niet-kerntaken, waaronder a fortiori eventuele niet-wettelijke (“private”) taken, onder te brengen in separate gelieerde ondernemingen, welke zonder subsidie vanuit de Universiteit dienen te opereren. Uitbesteding van kerntaken aan private organisaties komt niet voor. In 2006 heeft het ministerie van OCW bij de UvA en enkele andere universiteiten en hogescholen een themaonderzoek uitgevoerd naar de eventuele besteding van publieke middelen aan “private” activiteiten. Het eindverslag hiervan is medio 2007 uitgebracht en bevat geen bevindingen hieromtrent.
JAARVERSLAG
Dit financiële verslag vormt een geheel met het inhoudelijke jaarverslag. Graag verwijzen wij naar dit verslag, waarin de Universiteit van Amsterdam in woord, beeld en getal verantwoording aflegt over de wetenschappelijke taakvervulling in onderwijs en onderzoek, alsmede over haar activiteiten in 2011 ten behoeve van maatschappij en samenleving.
FINANCIEEL BEHEER
In 2011 zijn stappen gezet om zowel de financiële als de academische control verder te versterken. In de financiële kolom is onder de noemer Verbetering Control op Alle Niveau’s de AO vastgelegd, zijn de profielen van controllers nader uitgewerkt, zijn cursussen georganiseerd en is de samenwerking in de controlkolom verbeterd. Mede in het kader van de instellingstoets is een beschrijving van een toekomstgericht besturingsmodel opgesteld dat de blauwdruk biedt voor de inrichting van de organisatie. De voorbereiding voor de instellingstoets heeft daarnaast ook geleid tot actualisatie van het Kader Kwaliteitszorg Onderwijs, een geactualiseerde onderwijsvisie en een nadere toelichting op het UvA besturingsmodel. De financiële en inhoudelijke cycli worden in 2012 verder geïntegreerd. Ook is in 2011 het aantal (financiële) regelingen binnen de UvA in kaart gebracht. Deze regelingen zijn vervolgens geactualiseerd, op enkele gebieden samengevoegd en indien nodig opgeheven. Ook voor de gemeenschappelijke ondersteunende diensten zijn convenanten met kpi’s over de dienstverlening opgesteld. Deze bouwen voort op de afspraken die medio 2009 met de diensten zijn gemaakt over het meerjarig pad ter realisering van de financiële doelen die met de vorming van deze shared service centres in 2006 waren beoogd (standaardisering, kostenbesparing, kwaliteitsverhoging). In 2011 zijn de grootste diensten onder gezamenlijk directeurschap gebracht met de HvA en is een projectdirecteur Services aangesteld om de samenwerking op het gebied van bedrijfsvoering verder te versterken. Net als in de voorgaande jaren brengt de UvA door middel van de In Control Memoranda (rapportages over de resultaten tot en met 4de en 8ste kalendermaand) en de Directieverslagen, de belangrijkste hoofdlijnen binnen de eenheden in kaart. In 2012 zal de mogelijkheid worden onderzocht om deze verslagen middels een vaste vorm te digitaliseren en zo doende de informatievoorziening binnen de UvA te versterken. Begin 2012 zal met behulp van een werkgroep het Financieel Beleid gereviewed worden. Dit met de uiteindelijke bedoeling om mogelijk bestaande de knelpunten binnen dit beleid verder uit te werken en nader af te stemmen op de strategische doelstellingen van de UvA.
EXPLOITATIESALDO
Amsterdam, 22 mei 2012 Het College van Bestuur
Bedragen in M€ Operationeel resultaat Onderwijs en Onderzoek Resultaat in Vastgoed Resultaat in Treasury Resultaat UvA enkelvoudig
prof. dr .L.J. Gunning –Schepers, voorzitter drs. P.W. Doop, vicevoorzitter prof. dr. D.C. van den Boom, rector magnificus UvA dr. M. Bussemaker, lid en rector HvA
Realisatie 20,8 -31,2 8,7 -1,7
Begroot 6,0 -20,2 2,8 -11,4
De begroting 1 van 2011 voor UvA enkelvoudig sloot met een nadelig saldo van M€ -11,4, bestaande uit een begroot postief operationeel resultaat onderwijs en onderzoek van M€ 6,0 en een negatief resultaat van -M€ 17,4 voor Vastgoed en Treasury. Het resultaat van Vastgoed en Treasury wordt conform het HvP ten laste van de Reserve HVP gebracht. De volgende factoren dragen bij aan het positieve operationele resultaat: • De minder vertraagde vergoeding van groei in het nieuwe rijksbijdragemodel, • De overgang op de nieuwe verdeelsleutel van de rijksbijdrage, waarbij de negatieve werking van de bamabult voor de UvA deels is gecompenseerd, • De effecten van het project ‘Passende Standaard Services’, hetgeen geleid heeft tot minder tekorten bij de diensten. Als resultaat van de gelieerde entiteiten was een verlies van M€ 0,5 van de Sportexploitatiemaatschappij CV en positief resultaat UvA Holding BV van M€ 1,3 (ter grootte van de verwachte dividenduitkering) opgenomen. Voor het overige wordt voor de gelieerden geen resultaat begroot, omdat de UvA-begroting in het algemeen eerder gereed moet zijn dan dat de groepsmaatschappijen de besluitvorming over hun eigen budgetten afronden, en omdat de UvA er geen winstdoelstelling mee heeft.
1
pagina 9
Op de cijfers van de begroting 2011 heeft geen accountantscontrole plaatsgevonden.
pagina 10
JAARREKENING 2011
JAARREKENING 2011
De verdeling binnen Onderzoek en Onderwijs is als volgt:
De diensten realiseerden gezamenlijk een resultaat van -M€ 0,4, waar -M€ 0,5 was begroot. Ten opzichte van de begroting doen zich met name bij Facility Services (FS) en de Universiteitsbibliotheek afwijkingen voor. Bij FS heeft dit in belangrijke mate te maken met hogere beveilingskosten dan begroot, een correctie voorgaand jaar op de beheerkosten CREA en kosten afwikkeling van een tweetal oude contracten. Binnen FS zijn maatregelen getroffen, welke in de toekomst overschrijdingen van de begroting moeten voorkomen. Bij de Universiteitsbibliotheek zijn afwijkingen in de projectportefeuille ten opzichte van de begroting de voornaamste verklaring voor de onderschrijding. In het energiebedrijf is het positieve aanbestedingsresultaat zichtbaar.
Bedragen in M€ Faculteiten Gemeenschappelijke Diensten Bestuur en Staf Concernverdeelbedrijf Operationeel resultaat Onderwijs en Onderzoek
Realisatie 2011
Begroot 2011
15,7 -0,4 1,8 3,7 20,8
-0,6 -0,5 0,6 6,4 5,8
Bestuur en Staf Het resultaat van centraal gehouden kosten (bestuur, bestuursstaf en themabudgetten) was M€ 1,8 positief. Nog niet voor beleid ingezette middelen (waaronder studiesuccesgelden), de post onvoorziene uitgaven, sabbaticals en employability (arbeidsvoorwaarden) en overige themabudgetten leiden tot afwijkingen van de begroting. De voor 2011 beschikbare middelen zijn nog niet (volledig) ingezet. Voor arbeidsvoorwaardengelden geldt dat in overleg met de bonden bepaald moet worden waar deze middelen voor ingezet kunnen worden. Het overschot van laatstgenoemde middelen wordt in een bestemmingsfonds bewaard. Ten aanzien van de uitdeling van de middelen voor verbetering studiesucces is bepaald dat deze plaatsvindt in overeenstemming met de voortgang van de werkzaamheden. De uitwerking hiervan resulteerde in een uitkering aan eenheden ten laste van 2011 van 1/3deel van de toegekende middelen.
Faculteiten en instituten In onderstaande tabel zijn de resultaten van de faculteiten en instituten opgenomen. Faculteiten en instituten (in M€) FgW FdR FdG ACTA FNWI FEB FMG AUC Overige Totaal faculteiten en instituten
Resultaat 2011 5,6 2,1 0 -1,1 5,5 2,0 1,4 0,5 -0,2 15,8
Begroot 2011 2,0 0 0 -0,2 -1,4 -0,5 -0,7 0,2 0 -0,6
Verschil 3,6 2,1 0 -0,9 6,9 2,5 2,1 0,3 -0,2 16,4
De faculteiten hebben over 2011 per saldo een resultaat behaald van + M€ 15,8 ten opzichte van een begroot resultaat van M€ 0,6 negatief. Met uitzondering van ACTA en de overige instituten behaalden de eenheden een beter dan begroot financieel resultaat. Hierbij zijn de resultaten van FGW en FNWI het meest opvallend. Wat ACTA betreft, ligt de oorzaak in de kosten van sluiting van de vestiging in Hoorn. De afwijking van de begroting bij FGW met M€ 3,6 wordt veroorzaakt doordat zowel de personele als de overige uitgaven achterblijven op de begroting. De feitelijke loonkosten zijn lager dan begroot en de gemiddelde personele last daalt door uitstroom van relatief dure en instroom van relatief goedkope medewerkers. In de eerste geldstroom wordt de formatie van de FGW gepland en vastgesteld voordat het door onderwijsprestaties bepaalde budget bekend is. Dat leidt ertoe dat, indien het budget groeit, deze groei niet direct in bestedingen wordt vertaald. Bij FNWI hebben, naast de vrijval van personele voorzieningen (M€ 2,5), positieve resultaten op langlopende projecten (M€ 1,3), onderbesteding sectorplanmiddelen en zwaartepuntgelden (M€ 1,3) en achterblijven van de kostengroei onderwijs (M€ 0,9) met name geleid tot een afwijking van de begroting. Bij FEB is sprake van een duidelijke trendbreuk waarbij een serie negatieve resultaten in de afgelopen jaren is omgezet in een positief resultaat over 2011. Hierin zijn de eerste effecten van de begin 2011 ingezette reorganisatie zichtbaar.
Concernverdeelbedrijf Het resultaat in het concernverdeelbedrijf (exclusief Treasury) bedraagt M€ 3,9, M€ 2,5 lager dan begroot. De afwijking van de begroting is met name het saldo van: • extra rijksbijdrage wegens gunstigere referentieraming bij de Voorjaarsnota (+M€ 2,2) en ontvangen subsidie tweede graden (€M0,6), • correctie uitkering AMC als gevolg van wijziging BAMA compensatie (+M€ 2,4) • vorming reorganisatievoorziening voor de medewerkers van de FEB (-M€ 3,6), en • afwikkeling implementatie Studenteninformatiesysteem SIS (-M€ 3,4). Vastgoed Het resultaat van het interne Vastgoedbedrijf kwam uit op -M€ 31,2. Begroot was -M€ 20,2. De overschrijding van de begroting is voornamelijk het gevolg van onder meer: • kosten afboeking boekwaarden panden naar aanleiding van de actualisatie van het huisvestingsontwikkelingsplan (-M€ 5,4), hogere kosten asbestsanering Roeterseiland Campus (-M€ 2,1), • hogere onderhoudskosten ter grootte van M€2,2 met name door tijdelijke maatregelen REC, • afboeking ontwerpkosten plan Cruz y Ortiz (-M€ 3,4), en • uithuizing Zoölogisch Museum Amsterdam (-M€ 0,7). De hogere verkoopopbrengst van een pand aan de Plantage Middenlaan dan gepland en de opbrengst verrekening indirecte omzetbelasting uit het verleden hebben het negatieve resultaat in enige mate gecompenseerd.
Volgens de contractuele afspraken met het AMC over de Faculteit der Geneeskunde ligt het operationele risico hiervan geheel bij het AMC. Vanwege deze afspraken is het resultaat van deze faculteit dus per definitie nihil.
Treasury Het treasurybedrijf heeft een M€ 5,9 hoger resultaat dan begroot. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door een gunstiger renteresultaat van M€ 3,7 en hoger resultaat deelnemingen van M€ 2,2.
Gemeenschappelijke Diensten
EIGEN VERMOGEN
Diensten (in M€)
Resultaat 2011
Begroot 2011
Verschil
Administratief Centrum Informatiseringscentrum Facility Services Universiteitsbibliotheek Studenten Services Bureau Communicatie Energiebedrijf Overig
0,2 -1,0 -0,1 -0,1 0,3 0,6 -0,3
0,4 0 -0,7 -0,2 0 0,3 -0,3
-0,2 -1,0 0,6 0,1 0,3 0,3 -
Totaal Diensten
-0,4
-0,5
0,1
pagina 11
Het eigen vermogen van de groep in 2011 stijgt naar M€ 309,7. De solvabiliteit (eigen vermogen als percentage van balanstotaal) steeg in 2011 van 46,9% naar 47,0%. In de komende jaren zal zij conform het HVP dalen naar 30%, als voorzien gevolg van het lenen van geld voor de nieuwbouwplannen. Een goede vermogenspositie is hard nodig voor de realisatie van het HVP, en ook als buffer voor de tijdvertraging in de rijksbijdrage, voor fluctuaties en tegenvallers in de exploitatie in toekomstige jaren, voor onvoorziene risico’s, en om te kunnen investeren in nieuwe onderzoekslijnen en te participeren in de Europese kennisagenda, waarin steeds omvangrijkere projecten aan de orde zijn.
pagina 12
JAARREKENING 2011
JAARREKENING 2011
RESULTAATBESTEMMING
Bij het opstellen van de jaarrekening 2011 is in het bijzonder aandacht besteed aan het identificeren van bestemde reserves binnen het eigen vermogen van de UvA. Het College van Bestuur heeft eind 2010 een notitie Reservebeleid vastgesteld, waarin expliciet is gemaakt onder welke voorwaarden het College aanwending van reserves (en dus een negatief begroot resultaat) van eenheden zal toestaan. De belangrijkste voorwaarden zijn een voldoende algemene buffer (10% van de omzet, zoals vereist door de Regeling financieel beheer), een evident eenmalig karakter van de besteding in overeenstemming met een vooraf benoemde bestemming, en een overkoepelende toetsing of de kasstroom van de instelling als geheel nog wel voldoet aan het financieringsbeleid achter het HVP. In samenhang daarmee is aan de eenheden gevraagd om expliciet te maken welke bestemmingen zij beogen met hun boven normatieve reserves. Het resultaat is verwerkt in de uitsplitsing van het eigen vermogen in de balans per 31 december 2010. In de jaarrekening 2011 zijn de door de eenheden gerealiseerde mutaties in de bestemmingsreserves verwerkt. Met dit beleid is het structurele operationele resultaat van de UvA te volgen in de stand van de algemene reserve.
kredietlijnen voorzien in faciliteiten voor rekening courant en kasgeld en in langlopende roll-over leningen steeds tegen geldmarktrente. De inhoud van de kredietlijnen is in de jaarrekening toegelicht onder de langlopende schulden. Door middel van (forward) payer swaps dekt de UvA zich langjarig in tegen de fluctuaties van de geldmarktrente, waarbij het streven is de rentekosten onder de 5% te houden, zijnde de rente waarmee in het HVP is gerekend. Tussen 2002 en 2008 waren al enkele langlopende swaptransacties, met verschillende looptijden en ingangsdata, aangegaan ter dekking van het renterisico op de nieuwbouw van de FNWI. In 2009 en 2010 zijn geen nieuwe afgesloten, maar in 2011 heeft de UvA ter afdekking van het renterisico inzake de renovatie van de Roeterseiland Campus één bestaande swap met 20 jaar verlengd en twee nieuwe afgesloten. In de jaarrekening wordt onder “Niet in de balans opgenomen verplichtingen en rechten” een toelichting gegeven op de lopende renteswapcontracten, met vermelding van hun (negatieve) marktwaarde tegen de dagkoers van 30 december 2011. De UvA heeft geen verplichting tot bijstorting.
TREASURYPARAGRAAF
Sinds 2008 is de UvA vanwege het HVP in de positie geld te moeten lenen en dit zal voor meerdere jaren het geval blijven. Begin 2011 bedroeg de schuld aan kredietinstellingen M€ 126 en eind 2011 was dit tot M€ 138 opgelopen. Deze eindstand is aanmerkelijk lager dan in de begroting van 2011 nog was verwacht. De operationele kasstroom was gunstiger dan begroot, de investeringen bleven circa M€ 10 miljoen achter bij de planning door de enkele maanden vertraagde start van de renovatie op de Roeterseiland Campus, en er werd voor M€ 10 aan opbrengst van gronduitgifte en verkochte panden geboekt. De onderstaande grafiek toont het verloop van de bankschuld per dag vanaf begin 2009, met de hoogte waarvoor het renterisico met forward swaps was afgedekt.
De uitvoering van het HVP, vooral de algehele renovatie van de Roeterseiland Campus en de Binnenstadscampus, stelt de komende jaren strenge eisen aan het financieel beheer in de gehele organisatie. Door de kredietcrisis zijn de banken voorzichtiger met het beschikbaar stellen van vermogen en is er de noodzaak om scherp te sturen op de solvabiliteit en de debt service coverage rate (DSCR). Op dit moment is laatstgenoemde – dat is de ratio tussen de rente- plus aflossingsverplichtingen en de vrije kasstroom – de meest kritische van beide kengetallen. Gelet op de stand van de voorbereiding van de herbestemmingsplannen en renovatie van de panden in de binnenstad, is de verwachting dat het bouwprogramma zich in de uitvoering over meerdere jaren zal uitstrekken en als gevolg daarvan de DSCR zich in de komende jaren een meer positieve zin zal ontwikkeling, in vergelijking tot hetgeen in onderstaande grafiek is weergegeven. Vooralsnog gaan wij op basis van het HvP 2012 uit van navolgende cijfers.
De bovenstaande grafiek toont de behoefte aan vreemd vermogen die uit het HVP 2012 voortvloeit, de zwarte lijn erin geeft aan voor welke bedragen en hoe lang het renterisico met payer swaps is afgedekt (voor een gemiddelde rente van 4,52%); eind 2011 bedroeg het bedrag aan lopende swaps M€ 105. Het College van Bestuur meent dat het renterisico thans voldoende is afgedekt, voor wat de investeringen betreft waartoe reeds is besloten. Ook in 2011 kon de UvA nog profiteren van het ten opzichte van de Euribor maandtarieven lagere EONIAtarief voor het aantrekken van kasgeld. Met name daardoor werd een netto rentelast betaald van M€ 5,3 tegen M€ 9,0 begroot. Dit verschil is toegevoegd aan de bestemde reserve voor het Huisvestingsplan Bij de overgang van netto uitlener naar netto inlener heeft de Universiteit in het najaar van 2008 het treasurystatuut en de bijbehorende regelingen aangaande het bankverkeer aangepast en opnieuw vastgesteld, vanzelfsprekend met inachtneming van de Regeling belenen en beleggen, die is uitgevaardigd door het ministerie van OCW op 12 juli 2001. Op 24 augustus 2009 heeft de Minister deze Regeling aangescherpt voor wat betreft uitzettingen van overtollige middelen. Het eigen Treasurystatuut van de UvA is in november 2010 aan de aangescherpte regeling aangepast.
In 2003 waren, na vergelijking van meerdere offertes, twee banken geselecteerd om in de kredietbehoefte van het HVP te voorzien, de huisbank ABN AMRO (thans Deutsche Bank) en de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG). Beide kredietlijnen zijn in het voorjaar van 2008 aangepast en verhoogd tot elk M€ 150. Op verzoek van de Deutsche Bank is in 2011 een verschuiving overeengekomen, waarbij de kredietlijn bij de Deutsche Bank is verlaagd tot M€ 100 en die bij de BNG is aangevuld met M€ 75 tot maximaal M€ 225. Het verzoek van de Deutsche Bank vond zijn reden in de specifieke positionering van Deutsche Bank op de Nederlandse markt. De
pagina 13
pagina 14
JAARREKENING 2011
JAARREKENING 2011
GECONSOLIDEERDE BALANS PER 31 DECEMBER 2011
GECONSOLIDEERDE EXPLOITATIEREKENING 2011
De balans is na resultaatbestemming opgesteld. Versie 1 ACTIVA
1.1 1.2 1.3
1.4 1.5 1.6 1.7
31-12-2011
31-12-2010
BATEN Rijksbijdragen OCW Overige overheidsbijdrage en -subsidies College-, cursus-, les- en examengelden Baten werk in opdracht van derden Overige baten
2.1
2.2 2.3 2.4
Begroting1 2011
Jaarrekening 2010
372.351 0 58.487 95.795 72.970
366.956 0 58.426 70.055 33.080
365.709 0 54.010 87.455 92.803
Immateriële vaste activa Materiële vaste activa Financiële vaste activa
0 503.768 40.047
0 491.937 40.995
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
Totaal vaste activa
543.815
532.932
3
Totaal baten
599.603
528.517
599.977
3.151 82.363 0 30.214
3.186 86.888 0 32.703
4 4.1 4.2
LASTEN Personele lasten Afschrijvingen
366.215 51.188
349.371 40.550
374.618 34.858
4.3 4.4
Huisvestingslasten 2 Overige lasten
51.869 127.671
30.316 111.446
42.044 117.662
Totaal vlottende activa
115.728
122.777
4
Totaal lasten
596.943
531.683
569.182
TOTAAL ACTIVA
659.543
655.709 2.660
-3.166
30.795
-3.628
-9.531
-2.845
-968
-12.697
27.950
0
0
0
3.201
1.300
2.057
2.233
-11.397
30.007
107
0
-2
2.126
-11.397
30.009
VASTE ACTIVA
VLOTTENDE ACTIVA Voorraden Vorderingen Effecten Liquide middelen
SALDO BATEN EN LASTEN 2
Jaarrekening 2011
PASSIVA EIGEN VERMOGEN
31-12-2011
31-12-2010
5
Financiële baten en lasten
RESULTAAT
Eigen vermogen
309.735
307.831
Totaal eigen vermogen
309.735
307.831
VREEMD VERMOGEN Voorzieningen Langlopende schulden Kortlopende schulden
22.778 136.940 190.090
24.226 128.442 195.210
Totaal vreemd vermogen
349.808
347.878
TOTAAL PASSIVA
659.543
655.709
6
Belastingen
7
Resultaat deelnemingen
3
RESULTAAT NA BELASTINGEN 8
Aandeel derden in resultaat
NETTO RESULTAAT
4
1
Volledigheidshalve zij opgemerkt dat de begrotingskolom betrekking heeft op de UvA “in enge zin”, dat is de UvA enkelvoudig, zonder CNA, met daarin voor de deelnemingen slechts opgenomen het begrote verliessaldo van de Sportexploitatiemaatschappij UvA CV en het begrote dividend van UvA Holding over vorig jaar. Dit verklaart het grote verschil tussen begroting en jaarrekening in de overige baten en in de personele en overige lasten. Er heeft op de begrotingscijfers geen accountantscontrole plaatsgevonden. Voor een toelichting op afwijkingen tussen jaarrekening 2011 en begroting 2011 verwijzen wij naar het jaarverslag. 2 De term huisvestingslasten heeft betrekking op het totaal van de zogenaamde eigenaars- en huurderslasten van de huisvesting, echter exclusief kapitaallasten (rente en afschrijvingen). 3 Dit betreft het resultaat van de minderheidsdeelnemingen UvA en UvA Holding. Het UvA deel bedraagt het totaal aan resultaat deelnemingen in de tabel financiële vaste activa. 4 Dit betreft het minderheidsaandeel Vrije Universiteit in resultaat van ACTA Holding.
pagina 15
pagina 16
JAARREKENING 2011
JAARREKENING 2011
GRONDSLAGEN VAN WAARDERING EN RESULTAATBEPALING
GECONSOLIDEERD KASSTROOMOVERZICHT 2011 2011
2010
2.660 -329
30.795 -203
Afschrijvingen Mutaties voorzieningen
51.188 -1.448
34.858 -310
Mutaties werkkapitaal Voorraden Vorderingen Kortlopende schulden
35 4.525 -5.120
-80 8.991 9.441
51.511
83.492
967 -4.595 3.201
627 -3.472 2.057
-427
-788
51.084
82.704
KASSTROOM UIT INVESTERINGSACTIVITEITEN Immateriële vaste activa - Investeringen - Desinvesteringen Materiële vaste activa - Investeringen 1 - Desinvesteringen Financiële vaste activa
0 0 -67.662 4.643 948
0 0 -85.678 6.702 -10.505
Totaal kasstroom uit investeringsactiviteiten
-62.071
-89.481
10.569 -2.071
5.577 -85
8.498
5.492
MUTATIE LIQUIDE MIDDELEN
-2.489
-1.285
Beginstand liquide middelen Mutatie liquide middelen
32.703 -2.489
33.988 -1.285
EINDSTAND LIQUIDE MIDDELEN
30.214
32.703
KASSTROOM UIT OPERATIONELE ACTIVITEITEN Saldo Baten en Lasten Overige mutaties eigen vermogen
Kasstroom uit bedrijfsoperaties Ontvangen interest Betaalde interest (excl. geactiveerde interest) 1 Resultaat deelnemingen
Totaal kasstroom uit operationele activiteiten
KASSTROOM UIT FINANCIERINGSACTIVITEITEN Nieuw opgenomen leningen Aflossing langlopende schulden Totaal kasstroom uit financieringsactiviteiten
1
De betaalde interest samenhangend met de gebouwen in aanbouw wordt geactiveerd.
pagina 17
REGELGEVING EN STELSELWIJZIGING
De jaarrekening is opgebouwd in overeenstemming met de geldende Regeling jaarverslaggeving onderwijs en met de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving waar deze Regeling naar verwijst.
SCHATTINGSWIJZIGING
Tot en met 2010 werd bij de bepaling van de dotatie aan de wachtgeldvoorziening uitgegaan van 90% van het maximale wachtgeldrecht. Gebaseerd op de werkelijke wachtgeldlasten over de afgelopen vijf jaar is dit percentage vanaf 2011 bijgesteld naar 75% van het maximale wachtgeldrecht. Het hieruit voortvloeiende positieve resultaat ter grootte van €404.000 is in de exploitatierekening 2011 opgenomen onder de post ‘mutatie personele voorzieningen’.
BALANS Algemeen
Alle activa en passiva zijn in de jaarrekening tegen nominale waarde opgenomen, tenzij anders vermeld.
Materiële vaste activa
Terreinen worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs. De UvA schrijft af op de kosten van afgekochte erfpacht die onder de terreinen (onderdeel van de vaste activa) worden verantwoord. Overige materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen verkrijgings- of vervaardigingsprijs, onder aftrek van lineaire afschrijvingen. De afschrijvingen worden berekend op grond van de verwachte gebruiksduur en de restwaarde: casco 60 jaar, afbouw 30 jaar, inbouwpakket 15 jaar en technische installaties eveneens 15 jaar. Functionele aanpassingen worden in 10 jaar afgeschreven. Investeringen in huurpanden worden afgeschreven over een termijn die overeenkomt met de resterende termijn van het huurcontract, inclusief de optie tot verlenging daarvan, met een maximum van 10 jaar. De gebouwen in uitvoering en vooruitbetalingen betreffen activeringen in relatie tot lopende investeringen. De rente gedurende de bouwperiode wordt meegeactiveerd, voor zover het aan derden betaalde rente op vreemd vermogen betreft. Deze investeringen worden op het moment van daadwerkelijke ingebruikname overgeboekt naar de betreffende activacategorieën en afgeschreven naar rato van de betreffende afschrijvingstermijn. Inventaris en apparatuur met een meerjarig gebruiksnut worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs, onder aftrek van lineaire afschrijvingen. De afschrijving vindt plaats over de verwachte gebruiksduur. In het algemeen geldt voor apparatuur een termijn van 3 tot 5 jaar; voor inventaris geldt een termijn van 10 jaar. Indien echter voor een bepaalde categorie van aanschaffingen sprake is van een benaderd ideaalcomplex (jaarlijkse vervanging van een proportioneel gedeelte van de apparatuur) worden de kosten rechtstreeks ten laste gebracht van het resultaat. Verkrijgingen van minder dan € 10.000 per stuk worden ook direct ten laste van het resultaat gebracht; een verkrijging van meerdere stuks wordt slechts als één geheel beschouwd indien de latere vervanging ook noodzakelijk in zijn geheel en gelijktijdig plaats dient te vinden. De ontwikkelingskosten van informatiesystemen worden, met uitzondering van de inzet van eigen personeel daarop, geactiveerd en afgeschreven in 10 jaar (registratiesystemen) of 5 jaar (rapportagesystemen). De bezittingen in de vorm van boeken en kunstvoorwerpen, waaronder een groot aantal historische werken en unieke exemplaren, zijn niet in de balans gewaardeerd. Zij worden bij aanschaf direct ten laste van de exploitatierekening gebracht.
Egalisatierekening investeringssubsidies
De ontvangen investeringssubsidies worden onder Egalisatierekening investeringssubsidies in de balans zichtbaar opgenomen als aftrekpost op de waarde van de activa. Deze subsidies vallen vrij naar rato van afschrijving van het bijbehorende actief. Het verschil tussen de boekwaarde van de vaste activa en het saldo van de egalisatierekening investeringssubsidies betreft dan de uit eigen middelen gefinancierde activa.
Financiële vaste activa
Onder financiële vaste activa zijn opgenomen: deelnemingen in rechtspersonen met een in aandelen verdeeld kapitaal, kapitaal in commanditaire vennootschappen en stortingen op stichtingskapitaal inclusief eventuele inbreng in natura, leningen verstrekt aan natuurlijke personen en rechtspersonen waarin wordt deelgenomen en leningen aan gelieerde stichtingen. De deelnemingen waarin de Universiteit invloed van betekenis heeft, worden gewaardeerd tegen de nettovermogenswaarde welke zo veel mogelijk bepaald wordt op basis van de groepswaarderingsgrondslagen. Indien geen sprake is van invloed van betekenis wordt de deelneming gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs of tegen de actuele waarde als deze lager is. Ook is onder de financiële vaste activa de vordering op het ministerie van OCW inzake de kasbeperking van de rijksbijdrage en die inzake de bama-compensatie opgenomen. De Universiteit bezit geen effecten. pagina 18
JAARREKENING 2011
JAARREKENING 2011
Voorraden
aangehouden, wordt volstaan met vermelding van de actuele waarde ervan in de toelichting op de jaarrekening en wordt de waarde niet door middel van een voorziening in de balans verwerkt op de wijze van Richtlijn 290.
Onder de voorraden zijn verantwoord de activa welke bestemd zijn voor de verkoop. Dit geschiedt tegen verkrijgingsof vervaardigingsprijs, of tegen marktwaarde indien deze lager is. De waardering van de verbruiksgoederen vindt plaats tegen aanschafwaarde, verminderd met noodzakelijk geachte voorzieningen voor incourantheid. In de geconsolideerde jaarrekening zijn hier ook de voor de verkoop bestemde appartementen van UvA Holding opgenomen.
Vorderingen en overlopende activa
Onder de vlottende activa zijn de vorderingen opgenomen waarvan de looptijd in de regel niet langer dan een jaar bedraagt. Op de vorderingen worden voorzieningen voor oninbaarheid in mindering gebracht. De overlopende activa (en passiva) bestaan voorts voor een belangrijk deel uit onderhanden werk in opdracht van derden. Dit onderhanden werk heeft betrekking op de geactiveerde directe en indirecte kosten van lopende contractactiviteiten, voor zover deze contractueel of op grond van een subsidieverlening door derden worden betaald, en zo nodig onder aftrek van een voorziening voor verwachte verliezen (subsidievermindering of kostenoverschrijding). Het onderhanden werk is verantwoord onder aftrek van de gedeclareerde termijnen. Indien per saldo per project sprake is van vooruit facturering is dit onder de kortlopende schulden verantwoord. Het betreft derhalve de nettobedragen per project. Resultaten uit hoofde van onderhanden werk worden verantwoord in de exploitatierekening bij voltooiing van de opdracht (completion of contract), omdat veelal niet eerder met zekerheid vastgesteld kan worden of een onderzoeksproject een positief resultaat zal hebben.
Bijzondere waardeverminderingen van vaste activa
De Universiteit van Amsterdam beoordeelt op iedere balansdatum of er aanwijzingen zijn dat een vast actief aan een bijzondere waardevermindering onderhevig kan zijn. Indien dergelijke indicaties aanwezig zijn, wordt de realiseerbare waarde van het actief vastgesteld. Indien het niet mogelijk is de realiseerbare waarde voor het individuele actief te bepalen, wordt de realiseerbare waarde bepaald van de kasstroomgenererende eenheid waartoe het actief behoort. Van een bijzondere waardevermindering is sprake als de boekwaarde van een actief hoger is dan de realiseerbare waarde; de realiseerbare waarde is de hoogste van de opbrengstwaarde en de bedrijfswaarde. De opbrengstwaarde is bepaald met behulp van de actieve markt. Een bijzondere-waardeverminderingsverlies wordt direct als een last verwerkt in de exploitatierekening. Indien wordt vastgesteld dat een bijzondere waardevermindering die in het verleden verantwoord is, niet meer bestaat of is afgenomen, dan wordt de toegenomen boekwaarde van de desbetreffende activa niet hoger gesteld dan de boekwaarde die bepaald zou zijn indien geen bijzondere waardevermindering voor het actief zou zijn verantwoord. Ook voor financiële instrumenten beoordeelt de instelling op iedere balansdatum of er objectieve aanwijzingen zijn voor bijzondere waardeverminderingen van een financieel actief of een groep van financiële activa. Bij aanwezigheid van objectieve aanwijzingen voor bijzondere waardeverminderingen bepaalt de vennootschap de omvang van het verlies uit hoofde van de bijzondere waardeverminderingen, en verwerkt dit direct in de exploitatierekening.
Eigen vermogen
In het eigen vermogen worden onderscheiden: • algemene reserve • bestemmingsreserves (met een door de Universiteit bepaalde bestemming) • bestemmingsfondsen (met een bestemming die door een derde, meestal de geldgever, is bepaald) De bestemmingsreserves en bestemmingsfondsen worden onderscheiden in publiek en privaat. Reserves en fondsen van de Universiteit worden uitsluitend aangemerkt als privaat indien de herkomst van de middelen uit andere bron is dan de rijksbijdrage of het wettelijk vastgestelde collegegeld én de bestemming mogelijk niet kwalificeert als wettelijke taak van de Universiteit (artikel 1.3 van de WHW). Het eigen vermogen van de geconsolideerde rechtspersonen en de netto vermogenswaarde van niet-geconsolideerde rechtspersonen zijn aangemerkt als private bestemmingsreserve, met als bestemming het statutaire doel van de betreffende rechtspersoon, tenzij dit doel geheel in overeenstemming is met de wettelijke taken van de Universiteit.
Voorzieningen
De UvA vormt voorzieningen voor afdwingbare of feitelijke verplichtingen die op balansdatum bekend zijn en waarvan de hoogte redelijkerwijs kan worden geschat. Deze voorzieningen zijn opgenomen tegen de nominale waarde van de verplichtingen. In het algemeen wordt aangenomen dat het effect van discontering wegvalt tegen het effect van toekomstige groei van de verplichtingen door bijvoorbeeld loonstijging. De UvA heeft een aantal financiële derivaten (forward payer swaps) afgesloten ter afdekking van het renterisico op de investeringen uit het Huisvestingsplan. Omdat deze derivaten uitsluitend voor dat doel zijn afgesloten en worden
pagina 19
• Reorganisatievoorzieningen De UvA treft voorzieningen voor verplichtingen die voortvloeien uit reorganisaties waarover het bevoegd gezag vóór balansdatum een besluit heeft genomen en heeft gecommuniceerd. De verplichtingen bestaan uit toekomstige wachtgeldlasten die als gevolg van de reorganisaties kunnen ontstaan en uit de kosten van sociale plannen en andere regelingen die enerzijds gericht zijn op het voorkomen van gedwongen ontslagen en anderzijds op reductie van uitkeringslasten, alsmede lasten uit hoofde van personeel dat vrijgesteld is van prestaties. Bij de bepaling van de voorziening wordt rekening gehouden met veronderstellingen die vergelijkbaar zijn met de veronderstellingen die voor de voorziening ‘uitkering na ontslag’ worden gehanteerd. Dit betreft onder andere veronderstellingen inzake de kans dat medewerkers ander werk vinden en inzake de gemiddelde uitkeringsduur. • Voorziening uitkering na ontslag (wachtgelden) De voorziening uitkering na ontslag wordt gevormd voor de lopende verplichtingen voor uitkeringslasten na ontslag. Dit geldt uiteraard voor zover de Universiteit zelf verplichtingen heeft en is dus niet relevant voor werknemers die onder de werknemersverzekeringen vallen. De voorziening is berekend vanaf het moment van ontslag voor een uitkeringsduur van maximaal tien jaar, verminderd met een korting voor nevenwerkzaamheden, op basis van 75% van het maximale wachtgeldrecht. Bij het vaststellen van de hoogte van de voorziening is geen rekening gehouden met actuariële gegevens. • Voorziening gratificaties bij ambtsjubileum Voor de medewerkers die op balansdatum een dienstverband voor onbepaalde tijd hebben en die voor hun 65ste jaar in aanmerking kunnen komen voor een uitkering wegens 25- of 40-jarig ambtsjubileum, is bepaald welk bedrag nodig is om die verplichting te zijner tijd te kunnen voldoen. Voor het feit dat de gratificatie niet tot uitkering komt bij eerder vertrek van de medewerker is daarbij een discontering van 5% per jaar toegepast. • Voorziening langdurig zieken Voor de verwachte nonproductiviteit van medewerkers die op de balansdatum langdurig ziek zijn en waarvan niet wordt verwacht dat zij in actieve dienst zullen terugkeren, is een voorziening getroffen, berekend uiterlijk tot twee jaar na de eerste ziekmelding.
Lang vreemd vermogen
Het lang vreemd vermogen heeft betrekking op de bancaire schuld met een looptijd van méér dan een jaar, inclusief roll-over leningen en inclusief opgenomen kasgelden waarvoor de UvA zowel het voornemen als het recht heeft om deze langer dan twaalf maanden te herfinancieren binnen de afgesloten kredietovereenkomsten.
Financiële instrumenten De instelling loopt renterisico over (nog aan te trekken) rentedragende langlopende schulden (schulden aan kredietinstellingen) als gevolg van wijzigingen in de marktrente. Ter beperking van het renterisico heeft de instelling renteswaps gecontracteerd waarbij zesmaands of éénmaands Euribor geruild is tegen vaste rente. De instelling past kostprijshedge-accounting toe voor deze renteswaps. Op het moment van aangaan van een hedge relatie, wordt dit door de instelling gedocumenteerd. De instelling stelt middels een test periodiek de effectiviteit van de hedge relatie vast. Het ineffectieve deel van de waardeverandering van de renteswaps wordt verantwoord in de staat van baten en lasten onder de financiële baten en lasten.
Kort vreemd vermogen
Het kort vreemd vermogen heeft betrekking op het kort (voor minder dan een jaar) geleende geld van banken, inclusief de eventuele aflossingsverplichting in het eerste jaar van het lang vermogen. Onder kort vreemd vermogen worden voorts begrepen de kortlopende schulden en de vooruitfacturering op onderzoeksopdrachten (zie toelichting onder de overlopende activa). Onder kortlopende schulden zijn begrepen de aan het volgend exploitatiejaar toe te rekenen collegegelden van het lopende academische jaar. Deze zijn niet gesaldeerd met de nog in te vorderen collegegelden waarvoor een gespreide betalingsregeling geldt. Onder de kortlopende schulden vallen tevens de per balansdatum opgebouwde verplichtingen voor vakantietoelagen, verhoogd met sociale lasten. In de rijksbijdrage, of in toekenningen van andere overheidsinstellingen, kunnen middelen begrepen zijn die voor specifieke meerjarige activiteiten zijn bedoeld.
pagina 20
JAARREKENING 2011
JAARREKENING 2011
CONSOLIDATIE
EXPLOITATIEREKENING Bij de bepaling van het resultaat wordt het baten- en lastenstelsel gehanteerd. De rijksbijdrage en de college- en examengelden worden tijdsevenredig toegerekend aan het exploitatiejaar. De overdracht van de rijksbijdrage voor het AMC, bedoeld in artikel 1.14, eerste lid, van de WHW – de zg. werkplaatsfunctie – is op de rijksbijdrage in mindering gebracht. Lonen, salarissen en sociale lasten worden op grond van de arbeidsvoorwaarden verwerkt in de staat van baten en lasten voor zover ze verschuldigd zijn aan werknemers. De instelling heeft alle pensioenregelingen verwerkt volgens de verplichtingenbenadering. De over het verslagjaar verschuldigde premie wordt als last verantwoord. Behalve de betaling van premies heeft de instelling geen verdere verplichtingen uit hoofde van deze pensioenregelingen. De premies worden verantwoord als personeelskosten als deze verschuldigd zijn. Vooruitbetaalde premies worden opgenomen als overlopende activa indien dit tot een terugstorting leidt of tot een vermindering van toekomstige betalingen. Voor projecten in het kader van contractonderzoek geldt dat de in het verslagjaar gefactureerde of uitgekeerde bijdragen als omzet worden verantwoord. Van de gemaakte integrale kosten wordt de ‘matching’ gedurende de looptijd evenredig aan het verloop van de personele inzet ten laste van de exploitatie gebracht. De ‘matching’ is het bij aanvang van het project voorziene verschil tussen de begrote integrale kosten en de toegekende subsidie of vergoeding. De overblijvende kosten worden na saldering met de ontvangen baten geactiveerd of gepassiveerd via de post mutatie onderhanden werk (al naar gelang of de kosten dan wel de baten hoger zijn). Een eventueel tussentijds blijkend aanvullend verlies op het project wordt door het treffen van een voorziening ineens op het project in het verslagjaar ten laste van het resultaat gebracht. Een positief resultaat ten opzichte van hetgeen bij de aanvang was begroot, wordt pas in het jaar van voltooiing van het project ten gunste van de exploitatie gebracht (on completion of contract). Bij de instelling kunnen leasecontracten bestaan waarbij een groot deel van de voor- en nadelen die aan de eigendom verbonden zijn, niet bij de instelling ligt. Deze leasecontracten worden verantwoord als operationele leasing. Verplichtingen uit hoofde van operationele leasing worden, rekening houdend met ontvangen vergoedingen van de lessor, op lineaire basis verwerkt in de staat van baten en lasten over de looptijd van het contract. Onder buitengewone baten en lasten zijn eventuele baten en lasten opgenomen die niet voortvloeien uit de gewone bedrijfsvoering en die naar aard of omvang een buitengewoon karakter vertonen.
De geconsolideerde jaarrekening omvat de financiële gegevens van de UvA en haar groepsmaatschappijen. Een rechtspersoon behoort tot de groep als deze een economische eenheid vormt met de Universiteit en de Universiteit direct of indirect beslissende zeggenschap heeft. Voor de enkelvoudige jaarrekening gelden dezelfde grondslagen als voor de geconsolideerde. Joint ventures worden proportioneel verwerkt voor het aandeel van de UvA in het resultaat ervan. Een overzicht van de tot de eigen groep en de tot de fiscale eenheid behorende rechtspersonen en joint ventures is achter de toelichting op de geconsolideerde balans in dit verslag opgenomen.
HET MEDISCHE CLUSTER Na overleg met het ministerie van OCW heeft de UvA bij de invoering van RJ660 geconcludeerd tot verantwoording van het budget ten behoeve van het onderwijs en onderzoek in de geneeskunde als last (en niet als aftrekpost op de baten), en tot verantwoording van AMC Medical Research BV als minderheidsdeelneming van de UvA tegen netto vermogenswaarde. Het budget voor de Faculteit der Geneeskunde wordt niet als externe subsidie aan het AMC verantwoord, maar als personele lasten (bruto salarissen) en overige beheerkosten van de Faculteit der Geneeskunde, in de verhouding die in de informatie-afspraken met het AMC is begrepen. Door deze presentatie geeft de UvA-jaarrekening beter dan voorheen een beeld van de loonkostengevoeligheid van de exploitatie. De richtlijn RJ660.603 over de verantwoording (consolidatie) van het medische cluster lijkt strijdig met de consolidatiebepalingen van RJ217. De Universiteit van Amsterdam is door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap bij brief van 15 juni 2010 (kenmerk AD/214442) op de hoogte gebracht van het feit dat het ministerie geen stringente regeling zal afdwingen om uniformiteit in de verwerking van het medisch cluster in de jaarrekening van universiteiten af te dwingen. Het ministerie heeft aangegeven de verwerking die afwijkt van RJ 660.603 voor de jaarrekening 2008 en 2009 te gedogen, in antwoord op de brief van de Universiteit van Amsterdam d.d. 3 mei, kenmerk 2010cu0761, waarin het standpunt is ingenomen dat RJ 660.603 onverenigbaar is met RJ 660.602 zolang aan de academische ziekenhuizen geen richtlijn is gegeven over de toerekening van de baten en lasten van de Faculteit der Geneeskunde aan de O&O-bijdrage resp. het ondersteuningsbudget (werkplaatsbudget). In 2011 is op dezelfde wijze gehandeld, aangezien een dergelijke richtlijn nog niet is uitgevaardigd. De Wet bepaalt onder andere dat universiteit en academisch ziekenhuis afspraken moeten maken over de onderlinge afstemming van hun werkzaamheden, welke moet worden vastgelegd in het document dat krachtens artikel 12.21 van de WHW door het gemeenschappelijk beleidsorgaan moet worden vastgesteld. Hierdoor ontstaat inzicht in de prestaties in het verband van de werkplaatsfunctie. Tezamen met de jaarstukken kan het document dienstig zijn in het kader van de controle op de rechtmatigheid en doelmatigheid van de besteding van de rijksbijdrage. Het huidige document echter biedt, mede door het ontbreken van een daarop gerichte verantwoordingsrichtlijn voor het Academisch ziekenhuis, de UvA niet voldoende basis om verantwoordelijkheid te nemen ten aanzien van de rechtmatige besteding door het AMC. In de loop van 2012 zullen in overleg met het AMC de governanceverhoudingen met de Faculteit Geneeskunde worden geactualiseerd.
KASSTROOMOVERZICHT Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de indirecte methode. De geldmiddelen in het kasstroomoverzicht bestaan uit de liquide middelen. Kasstromen in vreemde valuta zijn omgerekend tegen een geschatte gemiddelde koers. Koersverschillen op geldmiddelen worden afzonderlijk in het kasstroomoverzicht getoond. Ontvangsten en uitgaven uit hoofde van interest, ontvangen dividenden en winstbelastingen zijn opgenomen onder de kasstroom uit operationele activiteiten. Betaalde dividenden zijn opgenomen onder de kasstroom uit financieringsactiviteiten. De verkrijgingsprijs van de verworven groepsmaatschappij is opgenomen onder de kasstroom uit investeringsactiviteiten, voor zover betaling in geld heeft plaatsgevonden. De geldmiddelen die in de verworven groepsmaatschappij aanwezig zijn, zijn van de aankoopprijs in aftrek gebracht. Transacties waarbij geen instroom of uitstroom van kasmiddelen plaatsvindt, waaronder financiële leasing, zijn niet in het kasstroomoverzicht opgenomen. De betaling van de leasetermijnen uit hoofde van het financiële leasecontract zijn voor het gedeelte dat betrekking heeft op de aflossing als een uitgave uit financieringsactiviteiten aangemerkt en voor het gedeelte dat betrekking heeft op de interest als een uitgave uit operationele activiteiten.
VALUTA De rapporteringsvaluta van de jaarrekening van de UvA is de euro (€). Alle bedragen zijn vermeld in duizenden euro’s (k€), tenzij anders aangegeven. De uit de transacties in vreemde valuta voortvloeiende kosten en opbrengsten, respectievelijk vorderingen en schulden, worden omgerekend tegen de koers per transactiedatum respectievelijk balansdatum. Koersverschillen worden onder de financiële baten of lasten in de exploitatierekening opgenomen.
pagina 21
pagina 22
JAARREKENING 2011
JAARREKENING 2011
MATERIËLE VASTE ACTIVA
1.2.1
Gebouwen en terreinen - Gebouwen - Terreinen - Gebouwen in uitvoering en vooruitbetalingen (1.2.4) - Af: Egalisatie investeringssubsidies
Boekwaarde ultimo 2011
Materiële vaste activa
Afschrijvingen
1.2
Overige mutaties boekwaarde
ACTIVA (geconsolideerd) Activering investeringen in uitvoering
1
Boekwaarde desinvesteringen
Om de grondslagen en regels voor het opstellen van de jaarrekening te kunnen toepassen, is het nodig dat de leiding van de instelling zich over verschillende zaken een oordeel vormt, en schattingen maakt die essentieel kunnen zijn voor de in de jaarrekening opgenomen bedragen. Indien het voor het geven van het in art. 2:362 lid 1 BW vereiste inzicht noodzakelijk is, is de aard van deze oordelen en schattingen inclusief de bijbehorende veronderstellingen opgenomen bij de toelichting op de betreffende jaarrekeningposten.
BALANS
Investeringen
SCHATTINGEN
UITSPLITSING VAN DE ONDERSCHEIDEN POSTEN VAN DE GECONSOLIDEERDE
Boekwaarde ultimo 2010
De in vreemde valuta luidende posten van de balans van groepsmaatschappijen en deelnemingen in het buitenland die zich kwalificeren als buitenlandse eenheden worden alle omgerekend tegen de koers per balansdatum. De in vreemde valuta uitgedrukte posten in de exploitatierekening van buitenlandse eenheden worden omgerekend tegen de koers per transactiedatum. Indien deze koers niet bekend is, wordt de gemiddelde koers over de verslagperiode gebruikt. Koersverschillen als gevolg van omrekening van buitenlandse eenheden (inclusief concernleningen aan buitenlandse eenheden) worden rechtstreeks ten gunste of ten laste van het eigen vermogen van de UvA gebracht.
376.459 20.109
18.905 58
441 89
10.840 0
0 0
37.447 436
368.316 19.642
45.419 -3.569
36.185 -121
3.361 0
-10.840 0
0 0
0 -622
67.403 -3.068
438.418
55.027
3.891
0
0
37.261
452.293
Inventaris en apparatuur Andere vaste bedrijfsmiddelen In uitvoering en vooruitbetalingen - Af: Egalisatie investeringssubsidies Niet aan proces dienstbare materiële vaste activa
58.209 0 3.376 -8.066
14.289 0 442 -2.095
752 0 0 0
3.058 0 -3.058 0
0 0 0 0
19.814 0 0 -5.886
54.990 0 760 -4.275
0
0
0
0
0
0
0
Subtotaal overige materiële vaste activa
53.519
12.636
752
0
0
13.928
51.475
491.937
67.663
4.643
0
0
51.189
503.768
BELASTINGEN De Universiteit van Amsterdam en haar dochterondernemingen zijn op grond van artikel 2, eerste resp. zevende lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting, niet onderworpen aan de heffing van vennootschapsbelasting. De post belastingen in de geconsolideerde jaarrekening heeft dan ook uitsluitend betrekking op geconsolideerde ondernemingen waarin ook andere dan publiekrechtelijke rechtspersonen (on)middellijk aandelen houden.
Subtotaal gebouwen en terreinen 1.2.2 1.2.3 1.2.4 1.2.5
TOTAAL MATERIËLE VASTE ACTIVA
Als gevolg van het besluit tot de uitvoering van sloop- en renovatiewerkzaamheden op de Roeterseilandcampus en het leegkomen van een pand op het BG terrein heeft in 2011 afboeking van boekwaarden en versnelde afschrijving plaatsgevonden. Het hieruit voortvloeiende bedrag van in totaal M€ 11,3 is onder de afschrijvingen verantwoord. Op de volgende pagina’s is opgenomen de specificatie van de investeringen en activeringen in gebouwen, terreinen, gebouwen in aanbouw, inventaris en apparatuur, en voorts de cumulatieve verloopstaat aan het begin en einde boekjaar.
pagina 23
pagina 24
JAARREKENING 2011
Investeringen in inventaris en apparatuur
Investeringen in inventaris in aanbouw
245 -187 58
0 0 0
669.529 23.199
293.070 3.090
376.459 20.109
650.818 23.168
282.502 3.526
368.316 19.642
45.419 -4.559
0 -990
45.419 -3.569
67.403 -4.680
0 -1.612
67.403 -3.068
Subtotaal gebouwen en terreinen
733.588
295.170
438.418
736.709
284.416
452.293
Inventaris en apparatuur Andere vaste bedrijfsmiddelen In uitvoering en vooruitbetalingen - Af: Egalisatie investeringssubsidies Niet aan proces dienstbare materiële vaste activa
181.629 0 3.376 -14.010 0
123.420 0 0 -5.944 0
58.209 0 3.376 -8.066 0
193.096 0 760 -16.105 0
138.106 0 0 -11.830 0
54.990 0 760 -4.275 0
Subtotaal overige materiële vaste
170.995
117.476
53.519
177.751
126.276
51.475
TOTAAL MATERIËLE VASTE ACTIVA
904.583
412.646
491.937
914.460
410.692
503.768
255 389
798 -6.130 978 221 36.185
Inventaris en apparatuur FNWI Bijzondere Collecties Nieuwbouw FNWI Informatiseringscentrum Studentinformatiesysteem (SIS UvA) SARA Overige Totaal
3.116 938 537 1.407 530 6.967 794 14.289
2.705 0 20 3.058
0 220 222 442
-2.705 -333 -20 -3.058
Studentinformatiesysteem SIS UvA Nieuwbouw FNWI Overige Totaal
Gebouwen en terreinen - Gebouwen - Terreinen - Gebouwen in uitvoering en vooruitbetalingen (1.2.4) - Af: Egalisatie investeringssubsidies
474
Renovatie REC Ontruiminsinstallatie gebouw E Groot onderhoud Renovatie BG Nieuwbouw FNWI Onderwijszalen UB Nieuwbouw AUC Energievoorziening REC Werkplekken Erfpachtuitgifte Science park Sportexploitatie maatschappij UvA CV Overige Totaal
470 821 8.777
1.2.1
Boekwaarde ultimo 2011
521 10.840
964 471
Materiële vaste activa
8.976 225
337 597 345 379 2.729 185 695 983 1.482 18.905
28.815
1.2
Cumulatieven afschrijvingen & waardeverminderingen t/m 2011
Investeringen in gebouwen in aanbouw
Nieuwbouw FNWI Overige Totaal
2.636 1.451 482 6.604
ACTIVA [VERVOLG] (geconsolideerd)
Aanschafprijs ultimo 2011
Investeringen in terreinen
Nieuwbouw FNWI Verbouwing Diamantbeurs Data bekabeling Renovatie REC Vervanging ontruimingsinstallatie geb E Stoelenplan aula F-MRI scanner AV installatie Nieuwe werken E205 Energievoorziening REC APM 1e fase GO investeringen Sportexploitatie maatschappij UvA CV Overige Totaal
1
Boekwaarde ultimo 2010
Investeringen in gebouwen
Investering Activering investeringen
Cumulatieven afschrijvingen & waardeverminderingen t/m 2010
1 ACTIVA [VERVOLG] (geconsolideerd)
Aanschafprijs ultimo 2010
JAARREKENING 2011
-8.976 -225 -389 -365
1.2.2 1.2.3 1.2.4
-255
1.2.5
0 -630 -10.840 333
pagina 25
pagina 26
JAARREKENING 2011
2.216
6.509
7.343 1.3
Financiële vaste activa
1.3.1 Groepsmaatschappijen 1
ACTIVA (geconsolideerd)
1.2.a OZB- en verzekerde waarde gebouwen en terreinen 1.2.a.1 OZB-waarde gebouwen en terreinen 1.2.a.2 Verzekerde waarde gebouwen
Bedrag Peildatum 360.159 1.106.173
1-1-2011 1-7-2011
1.3.2 Andere deelnemingen - Amsterdam Science Park - WTCW - AMR - Overige deelnemingen Subtotaal andere deelnemingen
0
0
0
0
0
2.302 253 8.138 40
0 0 0 0
0 0 0 0
-102 -98 2.406 1
2.200 155 10.544 41
10.733
0
0
2.207
12.940
0
0
0
0
0
45 1.400
0 0
0 0
0 0
45 1.400
1.445
0
0
0
1.445
3.937 24.347
130 90
487 3.022
0 0
3.580 21.415
28.284
220
3.509
0
24.995
0
0
0
0
0
454
0
0
0
454
79
134
0
0
213
533
134
0
0
667
40.995
354
3.509
2.207
40.047
Rentepercentage
11.636
Boekwaarde ultimo 2011
4.207 368 2.768
Resultaat deelnemingen
5.955 108 446
Desinvesteringen, uitgekeerd dividend en afgeloste leningen
2.095 0 121
ACTIVA (geconsolideerd)
Investeringen en verstrekte leningen
8.067 476 3.093
1
Boekwaarde ultimo 2010
TOTAAL EGALISATIEREKENING INVESTERINGSSUBSIDIES
Saldo ultimo2011
1
Toegerekende subsidies
Egalisatierekening investeringssubsidies Investeringssubsidie SARA Investeringssubsidie ACTA Investeringssubsidie Vastgoed
FINANCIËLE VASTE ACTIVA
Mutatie Ontvangen subsidies
ACTIVA [VERVOLG] (geconsolideerd)
Saldo ultimo 2010
1
JAARREKENING 2011
1
De egalisatierekening investeringssubsidies betreft bij SARA voornamelijk de Huygenscomputer en bij Vastgoed de verkregen externe bijdragen (zoals van de Hogeschool van Amsterdam en Monumentenzorg) in de kosten van de geactiveerde investeringen.
1.3.3 Vorderingen op groepsmij. 1.3.4 Vorderingen op andere verbonden partijen - Nereus - Asser Instituut Subtotaal vorderingen op andere verbonden partijen 1 1.3.5 Vorderingen op OCW - Kasschuif - Bama compensatie
Subtotaal vorderingen op OCW 1.3.6 Overige effecten
3,5 4,5
1.3.7 Overige vorderingen - Stadsherstel 2 - Overige leningen u/g 3 Subtotaal overige vorderingen
TOTAAL FINANCIËLE VASTE ACTIVA 1
pagina 27
De vorderingen op OCW hebben betrekking op de kasverschuiving in de rijksbijdrage en op het toegekende maar nog niet uitbetaalde deel van de bamacompensatie (zie de toelichting op de rijksbijdrage). 2 De lening aan Stadsherstel is eind 2006 overgenomen van de Stichting Gastenverblijven en is gerelateerd aan een complex van studentenhuisvesting. 3 De overige leningen zijn voornamelijk activa van de geconsolideerde groepsmaatschappijen.
pagina 28
JAARREKENING 2011
JAARREKENING 2011
VLOTTENDE ACTIVA
VLOTTENDE ACTIVA [VERVOLG] (geconsolideerd)
1
ACTIVA (geconsolideerd)
1.4
Voorraden
1.4.1 1.4.2
1
3.151 0
3.186 0
TOTAAL VOORRADEN
3.151
3.186
Vorderingen
1.5.1 1.5.2
Debiteuren OCW/LNV
1.5.8
1.5.9
31-12-2010
Gebruiksgoederen Vooruitbetaald op voorraden
1.5
1.5.3 1.5.4 1.5.5 1.5.6 1.5.7
31-12-2011
24.497 0
24.052 0
Groepsmaatschappijen Andere deelnemingen Studenten/deelnemers/cursisten Overige overheden Overige vorderingen - Personeel - Overige
482 0 21.177 0
0 0 19.675 0
0 2.796
0 2.306
Subtotaal
48.952
46.033
2
Overlopende activa - Vooruitbetaalde kosten onderhanden werk - Verstrekte voorschotten
12.394 337
25.304 237
- Overige
21.995
15.999
Subtotaal overlopende activa
34.726
41.540
Af: Voorziening wegens oninbaarheid 3
-1.315
-685
TOTAAL VORDERINGEN
82.363
86.888
3
Het verloop van de voorziening wegens oninbaarheid is als volgt:
1.5.9
2011
2010
Stand per 1 januari Dotatie Onttrekking Vrijval
-685 -1.063 100 333
-429 -452 86 110
Stand per 31 december
-1.315
-685
Onderhanden werk inzake onderzoeksprojecten kan op twee plaatsen in de balans verschijnen: onder de vooruitbetaalde kosten indien voor een project tot ultimo balansdatum méér subsidiabele kosten zijn gemaakt dan is gefactureerd, of aan de passiefzijde onder vooruitgefactureerde bedragen indien voor een project tot ultimo balansdatum juist méér is gefactureerd dan er aan subsidiabele kosten is gemaakt. De uitsplitsing op balansdatum ziet er als volgt uit:
31-12-2011
31-12-2010
Vooruitgefactureerd (2.4.2) Vooruitbetaalde kosten (1.5.8)
-55.067 12.394
-68.289 25.304
Saldo onderhanden werk inzake onderzoeksprojecten
-42.673
-42.985
De vorderingen hebben een resterende looptijd korter dan een jaar. De post "vooruitbetaalde kosten onderhanden werk" onder 1.5.8. bevat ook onderzoeksprojecten met een looptijd langer dan een jaar. 1
De gebruiksgoederen bestaan met name uit appartementen en handelsvoorraad bij de UvA-Holding. Tot de debiteuren behoren de liquide middelen van ACTA, omdat de betreffende bankrekening niet door de UvA wordt beheerd en de UvA deze middelen niet kan opeisen. De vordering op studenten betreft het collegegeld over de maanden januari-augustus 2012 van degenen die gekozen hebben voor termijnbetaling. De vooruitbetaalde kosten zijn de geactiveerde kosten van (onderzoeks)projecten waarvan de integrale kosten minus matching de tot eind 2011 gefactureerde baten te boven gingen. 2
Dit betreft de niet geconsolideerde Rekening Courant verhoudingen, zoals met het T.M.C. Asser Instituut.
pagina 29
pagina 30
JAARREKENING 2011
JAARREKENING 2011
EFFECTEN EN LIQUIDE MIDDELEN
GROEPSVERMOGEN
1
ACTIVA (geconsolideerd)
1.7
Liquide Middelen
1.7.1 1.7.2
Kasmiddelen Tegoeden op bank- en girorekeningen
112 14.896
149 20.553
1.7.3 1.7.4
Deposito's 1 Overige
15.206 0
TOTAAL LIQUIDE MIDDELEN
30.214
31-12-2011
31-12-2010
2
PASSIVA (geconsolideerd)
Saldo Toevoeging resultaat 31-12-2010 2011
Overige mutatie 2011
Saldo 31-12-2011
2.1
Eigen vermogen
12.001 0
2.1.1
Algemene reserve Algemene reserve
105.824
12.345
-937
117.232
32.703
2.1.2
Bestemmingsreserve (publiek) Bestemmingsreserve
129.991
-15.378
-160
114.453
2.1.3
Bestemmingsreserve (privaat) Bestemmingsreserve
64.436
3.688
712
68.836
2.1.4
Bestemmingsfonds (publiek) Bestemmingsfonds
7.414
1.472
137
9.023
2.1.5
Bestemmingsfonds (privaat) Bestemmingsfonds
0
0
0
0
2.1.6
Herwaarderingsreserve Herwaarderingsreserve
0
0
0
0
2.1.7
Andere wettelijke reserves Andere wettelijke reserves
0
0
0
0
2.1.8
Statutaire reserves Statutaire reserves
0
0
0
0
2.1.9
Minderheidsbelang derden 1 Minderheidsbelang derden
166
106
-81
191
307.831
2.233
-329
309.735
De boekwaarde van effecten in 2010 en 2011 is nihil. 1
De deposito’s eind 2011 hadden betrekking op CNA (M€ 1,0) en gelieerden (M€ 14,2). De tegoeden op bank- en girorekeningen van de UvA zijn afgestemd op de dagelijkse bedrijfsvoering, nu zij netto geldlener is. De verantwoorde tegoeden hebben vrijwel geheel betrekking op de geconsolideerde groepsmaatschappijen.
TOTAAL EIGEN VERMOGEN
De kolom “Overige mutatie” bevat enkele rechtstreekse vermogensmutaties. Het resultaat dat niet is toegevoegd aan bestemde reserves of bestemmingsfondsen, of aan derden toekomt, is in deze jaarrekening toegevoegd aan de algemene reserve. 1
Het derdenaandeel in het vermogen van de UvA is het 45% belang van de Vrije Universiteit in ACTA Holding BV, alsmede het minderheidsaandeel van derden in de dochtermaatschappijen van UvA Holding die in de consolidatiekring zijn begrepen.
pagina 31
pagina 32
JAARREKENING 2011
JAARREKENING 2011
GROEPSVERMOGEN [VERVOLG] (geconsolideerd) 2.1.2
BESTEMMINGSRESERVES (PUBLIEK) Reserve huisvestingsplan 1 Asbestreserve 2 Netto vermogenswaarde AMR Eigen vermogen Folia Civitatis Octrooifonds 3
GROEPSVERMOGEN [VERVOLG] (geconsolideerd)
Saldo 31-12-2010 77.674
Toevoeging resultaat -17.017
Overige mutatie 0
Saldo 31-12-2011 60.657
18.720
-5.546
0
13.174
8.138 162 -60
2.406 -7 0
0 0 0
10.544 155 -60
0
102
44
146
0
102
196
298
25.357
4.582
-400
29.539
129.991
-15.378
-160
114.453
Nederlands Instituut Athene 4 Nederlands Instituut Sint Petersburg
4
Faculteiten en diensten (zie specificatie Bijlage)
5
TOTAAL
De UvA heeft als beleid om haar eventuele niet-wettelijke taken onder te brengen in groepsmaatschappijen. In het verlengde daarvan worden de meeste geconsolideerde eigen vermogens c.q. de netto vermogenswaarden van deze maatschappijen aangemerkt als privaat bestemd vermogen met als bestemming steeds het statutaire doel van de betreffende groepsmaatschappij. Alleen van de Stichting Folia Civitatis en AMC Medical Research BV is het eigen vermogen als een publieke bestemmingsreserve aangemerkt, omdat hun resp. doelstelling geheel past binnen de wettelijke taken van de UvA. De kolom overige mutaties (directe vermogensmutaties) bevat in hoofdzaak uitgekeerd dividend (UvA Holding en LeCoin aan het Jankarel Geversfonds (k€ 143), omzetting eigen vermogen in langlopende schuld bij ACTA Holding (k€180) en de storting van kapitaal (vanuit UvA en USC) in de Sportexploitatiemaatschappij CV.
2.1.4
BESTEMMINGSFONDSEN (PUBLIEK) George Mossefonds 1 Legaat Smit 2
De UvA onderscheidt de publieke bestemmingsreserves in de bovenstaande tabel.
5
Overige mutatie 0
Saldo 31-12-2011 96
140
-85
0
55
30
0
0
30
Arbeidsvoorwaardenfonds Academische Vluchtelingen Employability Fonds Werkgelegenheidsproject Leerstoel Geschiedenis Lage Landen (UCL) 4 OCW-middelen restauratorenopleiding Siriussubsidie Amsterdam University College 5
675
0
5.791
-57 812 100 363
0 1.042 200 -105
57 0 0 0
0 1.854 300 258
635 178
-715 461
80 0
0 639
TOTAAL
7.414
1.472
137
9.023
2 3
De reserve Huisvestingsplan vangt de jaarlijkse positieve en negatieve resultaten van het interne Vastgoedbedrijf op. Het Huisvestingsplan is zo opgesteld dat deze resultaten gemiddeld over de periode 2005-2035 ongeveer nihil zijn. 2 De asbestreserve bevat de voormalige voorziening asbest en is bestemd voor de verwijdering van asbest uit universitaire gebouwen. 3 In 2009 is in samenhang met de vaststelling van de Uitvindersregeling een bestemde reserve gevormd onder de naam Octrooifonds. Deze wordt gevoed met een derde deel van de octrooiopbrengsten en dient ter financiële ondersteuning van nieuwe octrooiaanvragen uit de faculteiten. 4 De overige mutaties bij het Nederlands Instituut Athene en Petersburg zijn eenmalig onttrokken aan de algemene reserve van de bestuursstaf om de juiste omvang van de bestemmingsreserve te presenteren.
Toevoeging resultaat -1
5.116
Legaat Zandee
1
Saldo 31-12-2010 97
De overige mutatie betreft een overboeking naar de algemene reserve. Bestemmingsfondsen zijn reserves waarvoor geldt dat derden zeggenschap hebben over (of beperkingen hebben gesteld aan) de besteding.
2.1.3
BESTEMMINGSRESERVES (PRIVAAT) Eigen vermogen UvA Holding (incl.deelnemingen) Eigen vermogen SARA (incl. deelnemingen) Eigen vermogen SEO Eigen vermogen USC (Stichting) Eigen vermogen Sportexploitatiemaatschappij (CV) Eigen vermogen Duitslandinstituut Eigen vermogen Stichting Gastenverblijven Eigen vermogen ACTA-Holding (55%) (incl. deelnemingen) Eigen vermogen BG4 CV Eigen vermogen LeCoin CV Netto vermogenswaarde ASP NV/CV Netto vermogenswaarde WTCW NV/CV
TOTAAL
Saldo 31-12-2010 26.071 21.028 1.928 1.375 9.482 49 1.336 201
Toevoeging resultaat 3.151 3.489 25 175 -3.091 10 -66 125
Overige mutatie -1.800 0 0 0 2.754 0 0 -99
Saldo 31-12-2011 27.422 24.517 1.953 1.550 9.145 59 1.270 227
268 143 2.302 253
-11 81 -102 -98
0 -143 0 0
257 81 2.200 155
64.436
3.688
712
68.836
pagina 33
De overige mutaties betreffen een aanvulling vanuit de algemene reserve. 1
Het George Mossefonds bevat het legaat van dr. George Mosse, bestemd voor homodocumentatie. Het legaat Smit en het legaat Zandee hebben beide een bestemming in de Universiteitsbibliotheek / Allard Pierson Museum. 3 Het decentrale arbeidsvoorwaardenfonds bevat de zg. decentrale arbeidsvoorwaardengelden; dit zijn middelen uit de loonruimte waaraan, ingevolge de cao, in overleg met de vakbonden in de Universitaire Commissie voor Locaal Overleg een bestemming moet worden gegeven. De doelen Academische vluchtelingen, Employability Fonds en Werkgelegenheidsproject zijn apart benoemde onderdelen van deze decentrale arbeidsvoorwaardengelden. 4 De Leerstoel Geschiedenis Lage Landen (UCL) betreft een afspraak tussen de UvA, OCW en het University College London. 5 Het nog niet bestede deel van de Siriussubsidie voor de opstart van het Amsterdam University College is als bestemmingsfonds aangemerkt. 2
pagina 34
JAARREKENING 2011
JAARREKENING 2011
VOORZIENINGEN
GROEPSVERMOGEN [VERVOLG] (geconsolideerd)
2.1.9
MINDERHEIDSBELANG DERDEN ACTA-Holding (VU-aandeel 45%) UvA Holding (belang van derden in deelnemingen van UvA Holding)
TOTAAL
Saldo 31-12-2010 166
Toevoeging resultaat 101
Overige mutatie -81
Saldo 31-12-2011 186
0
5
0
5
166
106
-81
191
2
PASSIVA (geconsolideerd)
2.2
Voorzieningen
2.2.1 Personeelsvoorzieningen - Life-time variant - Wao/Wia
Saldo ultimo 2010
Mutaties 2011 Dotatie Onttrekking
Vrijval
Saldo ultimo 2011
waarvan < 1 jaar > 1 jaar
8.484 1.737
251 709
765 242
0 624
7.970 1.580
719 220
7.251 1.360
5.126
3.640
1.738
2.130
4.898
1.661
3.237
4.178 0 0 4.443 258
4.053 0 0 386 283
3.047 0 0 429 329
1.869 0 0 73 0
3.315 0 0 4.327 212
2.418 0 0 262 204
897 0 0 4.065 8
24.226
9.322
6.550
4.696
22.302
5.484
16.818
2.2.2 Voorziening verlieslatende contracten 3
0
0
0
0
0
0
0
2.2.3 Overige voorzieningen
0
476
0
0
476
476
0
24.226
9.798
6.550
4.696
22.778
5.960
16.818
- Reorganisatievoorziening 1 2
- Wachtgelden - Salaris- en wachtgeldclaims - Belasting en premies - Jubileumgratificatie - Langdurig zieken Subtotaal personeelsvoorzieningen
TOTAAL VOORZIENINGEN 1
De dotatie in de reorganisatievoorzieningen heeft betrekking op FEB, als onderdeel van het herstelplan van die faculteit. Bij de dotatie aan de wachtgeldvoorziening wordt nu 75% van het maximale wachtgeldrecht voorzien (voorheen 90%), zonder saldering met de vrijval indien de betrokkene reeds binnen het boekjaar een andere functie aanvaardt. Deze schattingswijziging heeft een resultaateffect van k€404 positief. 2
3
pagina 35
De voorziening verlieslatende projecten is opgenomen in het saldo Onderhanden Werk.
pagina 36
JAARREKENING 2011
JAARREKENING 2011
LANGLOPENDE SCHULDEN 2 2.3
PASSIVA (geconsolideerd) Langlopende schulden
KORTLOPENDE SCHULDEN Bedrag lening 31-12-2010
Aangegane Aflossingen Boekwaarde leningen 2011 2011 31-12-2011
waarvan > 5 jaar 1-5 jaar
2.3.1 Schulden aan groepsmaatschappijen
0
0
0
0
0
0
2.3.2 Schulden aan overige deelnemingen
0
0
0
0
0
0
125.908
10.381
0
136.289
0
136.289
0
0
0
0
0
0
2.534
188
2.071
651
358
293
2.3.3 Kredietinstellingen Deutsche Bank Nederland/BNG 1 2.3.4 OCW/LNV 2.3.5 Overige 2
TOTAAL
LANGLOPENDE SCHULDEN
128.442
10.569
2.071
136.940
358
136.582
2
PASSIVA (geconsolideerd)
2.4
Kortlopende schulden
2.4.1 2.4.2 2.4.3 2.4.4
Kredietinstellingen Vooruitgefactureerde en -ontvangen termijnen OHW Crediteuren OCW/LNV
2.4.5 2.4.6
Schulden aan groepsmaatschappijen 1 Schulden aan deelnemingen
2.4.7
31-12-2010
0 55.067 19.883 0
0 68.289 16.454 0
477 261
0 659
Belastingen en premies sociale verzekeringen - Loonheffing - Omzetbelasting - Premies sociale verzekeringen
11.567 0 2.462
12.603 0 2.482
Subtotaal belastingen en premies sociale verzekeringen
14.029
15.085
268
139
2.4.8
Schulden terzake van pensioenen
2.4.9
Overige kortlopende schulden - Werk door derden - Overige
0 1.059
0 1.120
Subtotaal overige kortlopende schulden
1.059
1.120
Overlopende passiva - Vooruitontvangen college- en lesgelden - Vooruitontvangen geoormerkte subsidies OCW - Vooruitontvangen doelsubsidies OCW/LNV - Vooruitontvangen investeringssubsidies - Vooruitontvangen overige baten - Gereserveerd vakantiegeld - Gereserveerde vakantiedagen - Overige
40.242 389 0 0 12.476 9.274 6.848 29.817
38.367 643 1 0 15.283 9.248 7.385 22.537
Subtotaal overlopende passiva
99.046
93.464
190.090
195.210
1
De langlopende schulden van de UvA bij de Deutsche Bank Nederland en de Bank Nederlandse Gemeenten betroffen op de balansdatum uitsluitend leningen waarvoor de UvA zowel het voornemen als het recht heeft deze binnen de gesloten kredietovereenkomsten te herfinancieren voor een looptijd van meer dan een jaar. Zij zijn daarom onder de langlopende schulden opgenomen. De kredietlijnen zijn in 2011 aangepast zodat de UvA over maximaal M€ 325 geleend vermogen zal kunnen beschikken. Ter beperking van het renterisico op deze externe financiering heeft de UvA een aantal forward starting swaps afgesloten, waarbij zesmaands of éénmaands Euribor geruild is tegen een vaste rente. Het streven is de rentekosten onder de 5% te houden, zijnde de rente waarmee in het Huisvestingsplan is gerekend. Een specificatie hiervan is gegeven bij de "Niet in de balans opgenomen verplichtingen en rechten". Het gemiddelde gewogen rentepercentage, rekening houdend met de afgesloten forward starting swaps, bedraagt 4,52%. De volgende zekerheden zijn gesteld: Deutsche bank: Positieve verklaring op alle activa en negatieve verklaring op alle activa. BNG: Positieve en negatieve hypotheekverklaring. 2 De aangegane lening betreft met name een lening van ACTA Holding (k€180). Voorheen werd dit aangemerkt als eigen vermogen. De aflossing betreft met name de hypothecaire lening bij SARA (MATRIX1).
31-12-2011
2.4.10
TOTAAL KORTLOPENDE SCHULDEN
De kortlopende schulden hebben een resterende looptijd van korter dan een jaar. De post 2.4.2. "vooruitgefactureerde en ontvangen termijnen OHW" bevat ook onderzoeksprojecten met een looptijd langer dan een jaar. 1
pagina 37
Dit betreft de niet geconsolideerde Rekening Courant verhoudingen, zoals met het AMC.
pagina 38
JAARREKENING 2011 JAARREKENING 2011
NIET IN DE BALANS OPGENOMEN VERPLICHTINGEN EN RECHTEN
KORTLOPENDE SCHULDEN [VERVOLG] (geconsolideerd) De vooruitgefactureerde termijnen onderhanden werk zijn de gepassiveerde baten van (onderzoeks)projecten onder aftrek van de tot eind 2011 gemaakte integrale kosten minus matching, voor zover dit saldo positief was. De vooruitvangen subsidies OCW staan gespecificeerd in de bijlage Specificaties posten OCW. De vooruitontvangen collegegelden worden gevormd door het aandeel (8/12) in het ontvangen collegegeld voor het studiejaar 2011-2012 dat wordt toegerekend aan het boekjaar 2012. De schuld inzake loonheffing betreft de loonheffing over december 2011.
De grootste niet uit de balans blijkende verplichting is de doorbetaling van het personeel in vaste dienst, met een theoretisch minimum van de lasten die bij ontslag zouden ontstaan. Het staafdiagram geeft enig inzicht in het te verwachten personeelsverloop door pensionering en afloop van tijdelijke aanstellingen (ultimo 2011). Binnen 10 jaar loopt de aanstelling van 55% van het personeel af door pensionering of einde looptijd.
Onderhanden werk inzake onderzoeksprojecten kan op twee plaatsen in de balans verschijnen: onder de vooruitbetaalde kosten indien voor een project tot ultimo balansdatum méér subsidiabele kosten zijn gemaakt dan is gefactureerd, of aan de passiefzijde onder vooruitgefactureerde bedragen indien voor een project tot ultimo balansdatum juist méér is gefactureerd dan er aan subsidiabele kosten is gemaakt. De uitsplitsing op balansdatum ziet er als volgt uit: 31-12-2011
31-12-2010
Vooruitgefactureerd (2.4.2) Vooruitbetaalde kosten (1.5.8)
-55.067 12.394
-68.289 25.304
Saldo onderhanden werk inzake onderzoeksprojecten
-42.673
-42.985 Het is evenwel niet gebruikelijk toekomstige loonkosten als verplichting op balansdatum te kwantificeren. Hetzelfde geldt voor andere verplichtingen die tot de normale exploitatie van de instelling behoren en daaruit normaal gesproken ook betaald kunnen worden, zoals afschrijving, rente en belastingen. Onderstaand overzicht toont de waarde van de meerjarige rechten en verplichtingen uit hoofde van lopende zakelijke overeenkomsten.
(geconsolideerd)
2011
Omschrijving (bedragen in M€)
< 1 jaar
1-5 jaar
> 5 jaar
Totaal
Personele regelingen Bewakingskosten Personele inhuur Huurkosten Onderhoudscontracten Groot onderhoud Investeringsverplichting Energie Schoonmaakkosten Verhuisdiensten Regeling omwonenden ICT-verplichtingen Lease apparatuur Kantoorbenodigdheden US Student Loans Abonnementen Overige beheerskosten Asbestslachtoffers Ontwikkeling Science Park
0,9 4,2 0,4 10,8 1,7 0,5 38,5 1,0 3,5 1,9 p.m. 6,2 0,4 0,7 p.m. 3,5 1,5 p.m. p.m.
0,0 0,1 0,7 30,5 5,9 0,0 19,9 4,0 1,0 1,2 p.m. 8,2 1,0 0,0 p.m. 0,0 2,4 p.m. p.m.
0,0 0,0 0,0 79,6 5,7 0,0 0,0 15,0 0,0 0,0 p.m. 0,0 0,5 0,0 p.m. 0,0 0,4 p.m. p.m.
0,9 4,3 1,1 120,9 13,3 0,5 58,4 20,0 4,5 3,1 p.m. 14,4 1,9 0,7 p.m. 3,5 4,3 p.m. p.m.
TOTAAL
75,7
74,9
101,2
251,8
0,9 1,7
0,9 2,7
0,0 0,9
1,8 5,3
2,6
3,6
0,9
7,1
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
2010 < 1 jaar
1-5 jaar
> 5 jaar
Totaal
4,8
9,6
0,0
14,4
8,9 1,7 0,5 22,6
26,7 5,7 0,0 2,8
80,0 5,7 0,0 0,0
115,5 13,1 0,5 25,4
1,9
3,9
0,0
5,8
5,0 0,3
10,3 1,3
0,1 0,7
15,4 2,3
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
0,6 p.m. p.m.
0,0 p.m. p.m.
0,0 p.m. p.m.
0,6 p.m. p.m.
46,3
60,3
86,5
193,1
VERPLICHTINGEN
20 Catering 21 Verhuur
TOTAAL RECHTEN pagina 39
pagina 40
JAARREKENING 2011 JAARREKENING 2011
NIET IN DE BALANS OPGENOMEN VERPLICHTINGEN EN RECHTEN [VERVOLG] (4) Betreft de lopende huurcontracten van een aantal panden, voor de resterende looptijd, inclusief servicekosten. De verplichting heeft voor het grootste deel (in totaal M€92,0) betrekking op ACTA (met name huur Gustav Mahlerlaan). Dit bedrag is gebaseerd op het UvA-aandeel in ACTA van 55%. (5) Betreft de meerjarige contracten voor dagelijks onderhoud. (7) De verplichting vloeit vooral voort uit de aangegane verplichtingen inzake het Roeterseilandcomplex. (8) Dit betreft met name aangegane verplichtingen inzake het Science Park. (11) Dit betreft mogelijke maatregelen ten behoeve van omwonenden van bouwlocaties, zoals het Roeterseiland. (12) Betreft de meerjarige verplichtingen inzake ICT-apparatuur, (onderhoud) software en licenties. (13) Lease apparatuur betreft met name behandeleenheden bij ACTA (M€1,7). (15) Sinds een Amerikaanse wetswijziging van 2010 fungeert de UvA als doorgeefluik van Federal Family Education Loans en William D. Ford Loans aan Amerikaanse studenten die aan de UvA studeren. De UvA loopt een zeker risico van terugvordering indien de Amerikaanse overheid niet akkoord zou zijn met de verslaggeving daarover (op basis van het feit dat de UvA niet naar US GAAP rapporteert), en indien een te hoog percentage (meer dan 10%) van de studenten zou achterblijven met aflossen. Omdat het default percentage van UvA-studenten tot nu toe 2 tot 3 % is geweest, is dit risico als pm aangeduid.
Niet in de balans opgenomen verplichtingen van de geconsolideerde gelieerden
De geconsolideerde gelieerden hebben in bovenstaande tabel een gezamenlijke verplichting ter waarde van M€7. Dit betreft met name huur- en servicekosten.
NIET IN DE BALANS OPGENOMEN VERPLICHTINGEN EN RECHTEN [VERVOLG] Renterisico’s De Universiteit van Amsterdam heeft een omvangrijk investeringsprogramma in het kader van haar Huisvestingsplan uit te voeren. Voor deze investeringen dient externe financiering aangetrokken te worden. Ter beperking van het renterisico op deze externe financiering heeft de UvA een aantal forward starting swaps afgesloten, waarbij zesmaands of éénmaands Euribor geruild is tegen een vaste rente. Het streven is de rentekosten onder de 5% te houden, zijnde de rente waarmee in het Huisvestingsplan is gerekend. Geen van de swaps bevat een verplichting voor de UvA tot storting van collateral in geval van een negatieve marktwaarde. Onderstaande tabel bevat de voornaamste gegevens van deze swaps.
MARKTWAARDE SWAPS Bedrag
Ingangsdatum
Einddatum
Rente
Wederpartij
M€ 30 M€ 20 M€ 15 M€ 20 M€ 20 M€ 50 M€ 20 M€ 30 M€ 30 M€ 20
01-10-2008 02-01-2009 21-04-2009 21-04-2009 01-01-2010 02-07-2012 01-01-2013 01-10-2013 01-10-2012 01-12-2014
01-10-2013 02-01-2019 21-10-2025 21-10-2025 31-12-2029 01-07-2037 01-01-2023 01-10-2033 30-09-2027 01-12-2018
4,56% 4,69% 5,58% 5,46% 4,29% 4,77% 3,80% 3,99% 3,00% 2,66%
BNG BNG Deutsche Bank Deutsche Bank Deutsche Bank Deutsche Bank Deutsche Bank BNG BNG BNG
TOTAAL
Fair value op balansdatum (in €) -1.877.473 -3.530.799 -5.510.878 -7.057.806 -4.882.503 -11.789.940 -2.275.395 -5.556.983 -1.313.074 -210.594 -44.005.445
De richtlijnen schrijven voor, deze instrumenten te waarderen tegen de rentestanden op 31 december 2011. De noteringen waren op die dag dusdanig dat de swaps op die dag gezamenlijk een waarde (fair value ) van ruim M€ 44 negatief hadden. Omdat de UvA de swaps niet heeft om ze te verhandelen maar om zich voor de lange termijn van het Huisvestingsplan te beschermen tegen een rentestijging boven de 5%, heeft deze negatieve waarde geen feitelijke betekenis voor de bedrijfsvoering van de Universiteit. Volstaan wordt dan ook met opname ervan in deze toelichting. De UvA kent een financieringsbehoefte uit hoofde van de reeds gerealiseerde en nog te verwachten investeringen in de toekomst. Het bijbehorende renterisico wordt voor 60 tot 80% afgedekt middels swaps. Deze wijze van afdekking wordt door de UvA als effectief beschouwd. De volgende zekerheden zijn gesteld: Deutsche bank: Positieve verklaring op alle activa en negatieve verklaring op alle activa. BNG: Positieve en negatieve hypotheekverklaring.
pagina 41
pagina 42
JAARREKENING 2011
JAARREKENING 2011
UITSPLITSING VAN DE ONDERSCHEIDEN POSTEN VAN DE GECONSOLIDEERDE EXPLOITATIEREKENING
3
BATEN (geconsolideerd)
3.1
Rijksbijdragen
3.1.1
Rijksbijdrage OCW sector WO 1
3.1.2
Overige subsidies OCW
3.1.3
3.2 3.2.1 3.2.2
2011
2010
455.095
443.959
- Geoormerkte OCW-subsidies 2 - Niet-geoormerkte OCW-subsidies - Toerekening investeringssubsidies OCW
1.073 2.070 0
1.456 2.000 0
Subtotaal overige subsidies
3.143
3.456
Af : inkomensoverdrachten - Rijksbijdrage academische ziekenhuizen
-85.887
-81.706
Totaal rijksbijdragen
372.351
365.709
Overige overheidsbijdragen en -subsidies Gemeentelijke bijdragen en subsidies Overige overheidsbijdragen
0 0
0 0
Totaal overige overheidsbijdragen en -subsidies
0
0
3
BATEN [VERVOLG] (geconsolideerd)
3.3 3.3.4 3.3.5 3.3.6 3.3.7
2011
2010
College-, cursus-, les- en examengelden Collegegelden sector WO Examengelden Onderwijsverplichtingen Vrijval onderwijsverplichtingen
58.487 0 0 0
54.010 0 0 0
Totaal college-, cursus-, les- en examengelden
58.487
54.010
Als baten zijn de college- en examengelden van ingeschreven studenten verantwoord. De collegegelden worden Dit bedrag is als volgt te analyseren: k€ 54.328 aantal ingeschreven studenten maal wettelijk collegegeld; k€ 3.736 meeropbrengst van de tarieven voor niet-EER studenten boven het wettelijk tarief; k€ 423 overige effecten, waaronder restituties, institutional fees van intensive programs en University College en examengelden. De Universiteit biedt geen maatwerkvarianten van bekostigde opleidingen in opdracht van, en tegen betaling door, derden aan.
1
Het deel van de toekenning van OCW dat betrekking heeft op de aflossing BAMA-vordering wordt niet als bate verantwoord, maar verrekend met de vordering OCW BAMA-compensatie in de financiële vaste activa (1.3.5.). 2 Van de geoormerkte subsidies is slechts het tot besteding gekomen bedrag verantwoord; de aansluiting op de toekenning is opgenomen in de Specificatie posten OCW in de bijlagen.
pagina 43
pagina 44
JAARREKENING 2011 3
BATEN [VERVOLG] (geconsolideerd)
3.4 3.4.1
Baten werk in opdracht van derden Contractonderwijs
3.4.2
Contractonderzoek - Internationale organisaties - Nationale overheden - NWO - KNAW - Overige non-profitorganisaties - Bedrijven
2011
2010
19.645
17.603
18.902 4.529 31.585 926 19.495 10.672
21.716 6.139 29.135 734 16.897 12.656
4.853
-8.122
Subtotaal contractonderzoek
90.962
79.155
Overdracht contractsommen
-14.812
-9.303
95.795
87.455
- Mutatie OHW 1
3.4.3
JAARREKENING 2011
Totaal baten werk in opdracht van derden
Bij de FdR is in 2011 sprake van een verschuiving tussen de batensoorten binnen het contractonderzoek. M€ 3,0 wordt vanuit contractonderzoek internationale organisaties toegerekend aan NWO en overige non-profitorganisaties. 1
De mutatie in deze post is grotendeels toe te rekenen aan nieuwe projecten binnen de FNWI.
3
BATEN [VERVOLG] (geconsolideerd)
3.5 3.5.1
Overige baten Verhuur
3.5.2 3.5.3
Detachering personeel 1 Schenking
3.5.4
Sponsoring en subsidies 2
3.5.6
Overige (zie specificatie)
1
Totaal overige baten
TOTAAL BATEN
2011
2010
5.925
5.937
13.252 729
15.810 420
14.027
18.696
39.037
51.940
72.970
92.803
599.603
599.977
1
Voor vergelijkingsdoeleinden is in de kolom 2010 M€ 10,5 overgeheveld van de post "Overige" (3.5.6) naar "Detachering personeel" (3.5.2). 2 De daling wordt met name veroorzaakt door eenmalige boekingen in 2010 zoals vrijval van VISO-gelden (M€ 1,5) en de subsidie vanuit de gemeente Amsterdam voor het AUC (bijna M€ 1).
Overige overige baten (specificatie 3.5.6.) (geconsolideerd) De onderstaande tabel geeft een specificatie van de overige overige baten naar diverse bronnen. 3
BATEN [VERVOLG] (geconsolideerd)
3.5.6
Overige overige baten Verkoop syllabi en fotokopieën Congressen en entreegelden Levering aan derden Opbrengst keuringen en consulten Bijzondere bate verkoop gebouwen 1 Diverse opbrengsten Totaal overige overige baten
2011
2010
991 775 28.247 6.099
1.054 1.051 25.181 5.496
2.256 669
18.856 302
39.037
51.940
1
De daling wordt met name veroorzaakt door de (eenmalige) verkoop van het oude ACTA-gebouw en het sportcentrum aan de Boelelaan in 2010.
pagina 45
pagina 46
JAARREKENING 2011 4
LASTEN (geconsolideerd)
4.1 4.1.1
4.1.2
JAARREKENING 2011 2011
2010
Personele lasten Lonen en salarissen - Bruto lonen en salarissen - Sociale lasten - Pensioenpemies
278.043 25.950 36.350
277.816 26.309 36.449
Subtotaal lonen en salarissen
340.343
340.574
-1.856
799
- Personeel niet in loondienst - Geactiveerde inzet eigen personeel - Overige
20.847 -1.267 10.006
25.428 -1.494 11.101
Subtotaal overige personele lasten
27.730
35.834
-1.858
-1.790
366.215
374.618
Overige personele lasten - Mutaties personele voorzieningen 1 2
4.1.3
Af : uitkeringen Totaal personele lasten
1
De daling ontstaat mede door een schattingswijziging. Hierdoor wordt er minder gedoteerd in een aantal voorzieningen.
2
De daling wordt met name verklaard door minder inhuur WP.
4
LASTEN [VERVOLG] (geconsolideerd)
4.1.b
Opgave bestuurdersbezoldigingen en tegemoetkomingen leden Raad van Toezicht College van Bestuur
Sinds 1 september 2003 vormen de Colleges van Bestuur van de Universiteit van Amsterdam en de Hogeschool van Amsterdam een personele unie. De Colleges bestaan uit vier leden. Bij brief van 22 november 2002 heeft de Minister van OCW toestemming gegeven voor deze afwijking van het wettelijke aantal van drie bestuurders. De voorzitter en rector magnificus zijn in dienst van de Universiteit; het lid, tevens rector HvA en de vice-voorzitter zijn in dienst van de Hogeschool. Onderstaande tabel geeft het bedrag weer van de bezoldigingen die de bestuurders in 2011 ontvingen, op de wijze die is voorgeschreven in het ontwerp van Wet normering topinkomens (Wnt, kamerstuk 32 600 A). De opgave op de wijze voorgeschreven door de vigerende Wet openbaarmaking publieke topinkomens (Wopt) is opgenomen in de Wopt-opgave verderop in deze bijlage. De bezoldiging van de bestuurders is bepaald op grond van het Besluit van 6 augustus 1998 inzake de rechtspositie van de leden van bestuurscolleges van de openbare universiteiten (Staatsblad 518). De bestuurders hebben geen recht op bonussen of gratificaties, andere prestatie-afhankelijke beloningen en belastbare onkostenvergoedingen. dr. K. van der Toorn
prof.dr. D.C. van den Boom
dr. M. Bussemaker
drs. P.W. Doop
Functie
voorzitter
rector magnificus
lid, rector HvA
vice-voorzitter
Termijn
tot 1 augustus 2011
geheel 2011
vanaf 1 maart 2011
geheel 2011
Functie-omvang
38 upw
38 upw
38 upw
38 upw
Brutoloon
122.400
181.200
134.300
192.600
Sociale premies Belaste vergoedingen Pensioenpremie (werkgeversdeel) Totaal
3.300
5.700
5.200
6.200
0
0
0
0
19.400
28.800
21.700
30.500
145.100
215.700
161.200
229.300
De functie van voorzitter was vanaf 1 augustus vacant en werd vanaf 4 juli waargenomen door de vice-voorzitter. De functie van lid, tevens rector HvA, was vóór 1 maart vacant. De bezoldiging van de bestuurders wordt verdeeld tussen de Universiteit van Amsterdam en de Hogeschool van Amsterdam op basis van de verdeelsleutel 50:50. Dit betekent dat de bezoldiging van de bestuurders over 2011 als volgt ten laste van de beide instellingen kwam: Universiteit van Amsterdam
pagina 47
Hogeschool van Amsterdam
Totaal 145.100
dr. K. van der Toorn
72.550
72.550
prof.dr. D.C. van den Boom
107.850
107.850
215.700
dr. M. Bussemaker
80.600
80.600
161.200
drs. P.W. Doop
114.650
114.650
229.300
pagina 48
JAARREKENING 2011 4
JAARREKENING 2011
LASTEN [VERVOLG] (geconsolideerd) Raad van Toezicht
De Raden van Toezicht van de Universiteit en Hogeschool van Amsterdam vormen geen personele unie, wel hebben zij dezelfde voorzitter en vergaderen zij gezamenlijk. De tegemoetkomingen aan de leden van de Raad van Toezicht zijn bepaald op grond van de daarvoor geldende Algemene maatregel van bestuur. Omdat de leden van de Raden van Toezicht van de Universiteit en de Hogeschool van Amsterdam aan elkaars vergaderingen en beraadslagingen deelnemen in de rol van adviseur, ontvangen zij tevens een advieskostenvergoeding van de andere instelling. De volgende tegemoetkomingen en vergoedingen zijn over 2011 betaald (exclusief eventuele BTW).
prof.dr. N.A.M. Urbanus, voorzitter 1) mr. I. Brakman 2) drs. A. Baan
Tegemoetkoming ten laste van de UvA
Tegemoetkoming ten laste van de HvA
2.500
1.250
14.167
6.250
M.R. Milz mba
1) 2) 3) 4)
Advieskostenvergoeding HvA
583
10.000
ir. B. Bleker 3) ir. J.H.M. Lindenbergh 4)
Advieskostenvergoeding UvA
3.500 10.375
3.875
10.000
3.500
10.500
4.000
4
LASTEN [VERVOLG] (geconsolideerd)
4.2 4.2.1
Afschrijvingen Immateriële vaste activa
0
0
4.2.2
Materiële vaste activa 1
51.188
34.858
Totaal afschrijvingen
51.188
34.858
2010
4.3
Huisvestingslasten
4.3.1 4.3.2
Huur 2 Verzekeringen
13.003 1.350
10.094 1.165
4.3.3 4.3.4 4.3.5 4.3.6 4.3.7
Onderhoud 3 Energie en water Schoonmaakkosten Heffingen Overige
20.941 10.714 5.246 1.464 -849
10.813 13.674 5.412 1.680 -794
Totaal huisvestinglasten
51.869
42.044
Overige lasten Administratie- en beheerslasten Inventaris, apparatuur en leermiddelen Mutaties overige voorzieningen Overige (zie specificatie)
34.769 22.269 26 70.607
30.979 22.795 -4 63.892
Totaal overige lasten
127.671
117.662
TOTAAL LASTEN
596.943
569.182
2011
2010
Bijdragen en subsidies Grondstoffen Reis- en verblijfkosten Documentatie / drukwerk en syllabi Porti en telefoonkosten Representatiekosten
19.575 8.846 14.060 4.484 5.419 5.740
15.521 7.027 14.086 4.880 5.076 5.095
Overige beheerskosten 4
12.483
12.207
Totaal overige overige lasten
70.607
63.892
4.4 4.4.1 4.4.2 4.4.3 4.4.4
Tot 1 maart 2011 Waarnemend voorzitter van beide Raden van Toezicht sinds 1 maart 2011 Lid audit committee Voorzitter audit committee
2011
Overige overige lasten (specificatie post 4.4.4.) (geconsolideerd)
4.4.4
Overige overige lasten
1
De stijging komt met name door de nieuwbouw bij FNWI en inhaalafschrijvingen. Als gevolg van het besluit tot de uitvoering van sloop- en renovatiewerkzaamheden op de Roeterseilandcampus en het leegkomen van een pand op het BG terrein heeft in 2011 afboeking van boekwaarden en versnelde afschrijving plaatsgevonden. Het hieruit voortvloeiende bedrag van in totaal M€ 11,3 is onder de afschrijvingen verantwoord. 2 De stijging komt met name door de ACTA (nieuw pand in gebruik genomen ultimo 2010). 3 De stijging komt met name door de asbestsanering van REC BC en REC D. 4 In de overige beheerskosten is begrepen de materiële component (k € 10.718) van de O&O-bijdrage aan het AMC ten behoeve van de Faculteit der Geneeskunde. pagina 49
pagina 50
JAARREKENING 2011 4
JAARREKENING 2011
LASTEN [VERVOLG] (geconsolideerd)
Accountantskosten In de post 4.4.1, administratie- en beheerslasten, zijn de volgende accountantskosten begrepen, die betrekking hebben op werkzaamheden die bij de UvA en de in de consolidatie betrokken groepsmaatschappijen zijn uitgevoerd door de externe accountant van de instelling, zoals bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Wet toezicht accountantsorganisaties. De controle op de jaarrekening 2011 is verricht door PricewaterhouseCoopers. De geschatte kosten van de controle drukken op het gecontroleerde boekjaar. Van het totaalbedrag aan accountantskosten had k€ 894 betrekking op de Universiteit zelf en de rest op de groepsmaatschappijen UvA Holding, LeCoin, BG4, Stichting Gastenverblijven, Stichting Economisch Onderzoek, Duitslandinstituut en Centrum voor Nascholing Amsterdam. De overige controlekosten hebben vooral betrekking op de controle van projecten ten behoeve van subsidiegevers. Accountantskosten (incl.BTW)
5
FINANCIËLE BATEN EN LASTEN (geconsolideerd)
5.1 5.2 5.3
Rentebaten Waardeverandering financiële vaste activa en effecten Overige opbrengsten financiële vaste activa en effecten
5.4
1
2011
2010
967 0 0
627 0 0
Rentelasten 1
-4.595
-3.472
SALDO FINANCIËLE BATEN EN LASTEN
-3.628
-2.845
De hier gepresenteerde rentelasten zijn exclusief de geactiveerde interest samenhangend met de gebouwen in aanbouw.
2011 PwC
2010 PwC
Controle van de jaarrekening en bekostigingsgegevens
660
637
7
RESULTAAT DEELNEMINGEN (geconsolideerd)
2011
2010
Overige controlewerkzaamheden
202
197
Fiscale adviezen
30
41
7.1 7.2
Ontvangen dividend Waardeverandering financiële vaste activa
994 2.207
886 1.171
Overige niet-controlediensten
89
165
RESULTAAT DEELNEMINGEN
3.201
2.057
981
1.040
Totaal accountantskosten
pagina 51
pagina 52
JAARREKENING 2011
JAARREKENING 2011
OVERZICHT VERBONDEN PARTIJEN
OVERZICHT VERBONDEN PARTIJEN [VERVOLG]
In de zogenaamde groepsjaarrekening zijn de instellingen die tot de eigen groep worden gerekend, geconsolideerd opgenomen. Een rechtspersoon behoort tot de eigen groep als deze een economische eenheid vormt met de Universiteit en de Universiteit op bestuurlijk niveau direct of indirect beslissende zeggenschap heeft over de benoeming en het ontslag van bestuurders, de jaarrekening en winstbestemming, de wijziging van statuten en de liquidatie. Een overzicht van de geconsolideerde instellingen is hierna opgenomen. Op grond van hun geringe financiële belang en late aanlevering van jaarcijfers zijn de Stichting Nederlands Instituut Athene en de Friends of the UvA, Inc., te New York buiten de consolidatiekring gelaten. In 2010 is Stichting Spui 25 toegevoegd aan de consolidatiekring.
UvA Holding BV is houdstermaatschappij van de volgende geconsolideerde ondernemingen, alle te Amsterdam.
nee nee
100 55
27,9
3,4
30,5
ACTA Holding BV heeft, ter facilitering van de universitaire taken op het gebied van tandheelkundig onderwijs en onderzoek, ten doel het deelnemen in, het samenwerken met, het financieren van, het voeren van de directie over of het zich op andere wijze interesseren bij groepsmaatschappijen, De directie van ACTA Holding BV wordt gevoerd door prof. dr. J.R. Bausch. De integrale consolidatie van ACTA Holding gaat gepaard met de opname van het 45%-aandeel van de Vrije Universiteit als derdenaandeel in vermogen en resultaat. ACTA Holding is houdstermaatschappij van twee 100%-dochterondernemingen, ACTA Dental Research BV en ACTA Dental Education BV, beide te Amsterdam. UvA Holding BV heeft, ter facilitering van de universitaire taken, ten doel het deelnemen in, het samenwerken met, het financieren van, het voeren van de directie over of het zich op andere wijze interesseren bij groepsmaatschappijen, alsmede al hetgeen daarmee verband houdt of voor het belang van de Universiteit bevorderlijk kan zijn. De directie wordt gevoerd door drs. P. Scholten. pagina 53
CV Amsterdam CV Amsterdam CV Amsterdam
TOTAAL
Deelname %
26,0 4,5
Exploitatiemij BG4 Sportexploitatiemij Exploitatiemij Le Coin
Verkl.art. 2:403 BW
Deelname %
3,3 0,1
Naam (bedragen in M€)
Omzet 2011
Verkl.art. 2:403 BW
27,5 0,4
Commanditaire vennootschappen De UvA is commanditaire vennoot in de volgende vennootschappen.
Resultaat 2011
Omzet 2011
2, 3, 4 1, 2
opgericht 29-10-2010 opgericht 17-12-2010 opgericht 26-07-2010
Eigen vermogen ultimo 2011
Resultaat 2011
TOTAAL
Eigen vermogen ultimo 2011
BV Amsterdam BV Amsterdam
Code
UvA Holding ACTA Holding
Statutaire zetel
Naam (bedragen in M€)
Juridische vorm
Geconsolideerde vennootschappen De balans en de baten en lasten van de volgende vennootschappen zijn integraal geconsolideerd in de groepsjaarrekening. In de enkelvoudige jaarrekening is van deze vennootschappen op grond van de voorschriften de netto vermogenswaarde als financieel vast activum opgenomen.
Opmerkingen
Code
In de hierna gepresenteerde overzichten heeft de vermelde activiteitencode betrekking op: 1. = contractonderwijs; 2. = contractonderzoek; 3. = onroerende zaken; 4. = overige activiteiten.
Deelnemingspercentage 100% 100% 100% 60% 67% 67% 61% 100% 67% 100% 70% 85% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100%
2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 3 3 4 4 4 4 4 4
IBIS UvA BV IVAM UvA BV PCC UvA BV UvA Virenze BV Yellow Diesel BV Photanol BV CellaGenics BV Kohnstamm Instituut BV Oefenweb.nl BV InCatT BV UvA NeuroTest BV Arbeidsmarktresearch UvA BV Diachron UvA BV UvA Vastgoed BV UvA Hegra properties BV Amsterdam University Press BV Mercator Sapiens BV ProActief UvA BV UvA Talen BV UvA Holding Management Support BV UvA JobService BV
Statutaire zetel
De Universiteit van Amsterdam heeft veel relaties met andere instellingen. Van belang zijn de duurzame relaties met rechtspersonen waarbij een financieel belang aanwezig is en de duurzame relaties met rechtspersonen die zich op het universitaire takenpakket richten en waarvoor de Universiteit risico's loopt. De belangrijkste rechtspersonen die aan de UvA gelieerd zijn, zijn te vinden in het overzicht verbonden partijen.
Activiteit
Juridische vorm
De enkelvoudige jaarrekening bevat twee proportioneel verwerkte joint ventures in de vorm van gemeenschappelijke regelingen met de Vrije Universiteit op basis van artikel 8.1 van de WHW. Het gaat om het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (ACTA, 55%) en het Amsterdam University College (AUC, 50%). Gezien de verwevenheid op personeels- en organisatorisch gebied en gelet op de financiering, die direct uit de rijksbijdrage plaatsvindt, zijn de betreffende jaarrekeningposten opgenomen in de enkelvoudige en geconsolideerde jaarrekening. Ook de joint venture Centrum voor Nascholing Amsterdam (CNA, 50%), een v.o.f. die de UvA heeft samen met de Hogeschool Amsterdam, is proportioneel in de enkelvoudige en geconsolideerde jaarrekening verwerkt. Het is de bedoeling deze activiteiten in 2012 onder te brengen in een BV onder HvA Holding BV.
Naam
3 3 3
0,3 9,1 0,1
0,0 -3,1 0,1
0,0 2,5 1,0
nee nee nee
100 100 100
9,5
-3,0
3,5
BG4 is integraal geconsolideerd in de groepsjaarrekening, en in de enkelvoudige jaarrekening op netto vermogenswaarde opgenomen als financieel vast actief. Le Coin is geconsolideerd in de groepsjaarrekening maar niet op netto vermogenswaarde gewaardeerd in de enkelvoudige cijfers, omdat de winst toekomt aan een derde (Jankarel Gevers-fonds). Van beide CV’s is UvA Holding BV de beherend vennoot. De Sportexploitatiemaatschappij UvA CV is opgericht in 2008 met de UvA als stille en de Stichting USC als beherende vennoot. Bij de oprichting heeft de UvA een kapitaal gestort van k € 7.950 (gelijk aan de verkoopopbrengst van de oude USC-locatie) plus k€ 2.000 werkkapitaal; het USC bracht k€ 2.287 aan inventaris en vervangingsreserves in. Van het jaarlijkse resultaat komt 99% ten laste van de UvA. Voorts heeft de UvA de CV gefinancierd voor de nieuwbouw van het Universum in het Science Park door verstrekking van een lening, welke uit de afschrijvingen zal worden afgelost; ultimo 2011 bedroeg de lening k € 8.395.
pagina 54
JAARREKENING 2011
JAARREKENING 2011
OVERZICHT VERBONDEN PARTIJEN [VERVOLG]
Geconsolideerde stichtingen De balans en de baten en lasten van de volgende stichtingen zijn integraal geconsolideerd in de groepsjaarrekening op grond van het criterium beslissende zeggenschap. In de enkelvoudige jaarrekening zijn deze stichtingen, indien van toepassing, overeenkomstig de grondslagen gewaardeerd op het door de UvA gestorte stichtingskapitaal.
Vervolg tabel stichtingen:
Code
Eigen vermogen ultimo 2011
Resultaat 2011
Omzet 2011
Verkl.art. 2:403 BW
Spui 25
Stichting Amsterdam
4
24,4
3,4
26,5
nee
Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting
4 2 4 4 4 4
0,1 2,0 1,3 0,2 0,0 3,8 31,8
0,0 0,0 -0,1 0,0 0,0 0,2 3,5
1,3 4,1 0,7 0,3 0,0 0,8 33,7
nee nee nee nee nee nee
Statutaire zetel
Naam (bedragen in M€) Academisch Rekencentrum Amsterdam (SARA) Duitslandinstituut Economisch Onderzoek (SEO) Exploitatie gastenverblijven Folia Civitatis Spui 25 Universitair Sportcentrum TOTAAL
Juridische vorm
OVERZICHT VERBONDEN PARTIJEN [VERVOLG]
Amsterdam Amsterdam Amsterdam Amsterdam Amsterdam Amsterdam
Naam
Doelstelling
Bestuur/directie
Academisch Rekencentrum Amsterdam (SARA)
Inrichting en instandhouding van een dienstverlenend centrum voor automatische gegevensverwerking t.b.v universiteiten en andere wetenschappelijke instellingen Samen met Nederlandse universiteiten, i.h.b. de UvA, onderwijs te geven en onderzoek te verrichten, te organiseren en initiëren op het gebied van Duitslandstudies, en de resultaten ervan beschikbaar te maken Het verrichten van onafhankelijk toegepast economisch onderzoek in opdracht van overheid en bedrijfsleven
bestuur: . S. J. Noorda, H.J. Rutten, E.H. Broekhuizen, P.W. Doop directie: A. Osseyran
Economisch Onderzoek
Exploitatie gastenverblijven
Folia Civitatis
Adequate huisvestingsmogelijkheden bieden aan buitenlandse gasten (met name hoogleraren en docenten) die de UvA bezoeken voor studie, onderwijs of onderzoek Zonder winstoogmerk een periodiek uitgeven voor studenten, personeel en geïnteresseerden van de UvA, en daarmee de communicatie binnen de UvA bevorderen.
Minderheidsdeelnemingen De volgende minderheidsdeelnemingen zijn overeenkomstig de voorschriften zowel in de enkelvoudige als in de groepsjaarrekening gewaardeerd op netto vermogenswaarde. De drie laatstgenoemde BV’s zijn een directe of indirecte deelneming van UvA Holding, de overige zijn deelnemingen van de UvA zelf. Naam
De onderstaande tabel noemt van deze stichtingen de doelstelling en het bestuur of de directie.
Duitsland Instituut
Universitair Sportcentrum
bestuur: M.T.C.M. MathijsenVerkooijen, M.W.B. Asscher, L.M. Bremer, R.W.J.M. Ammerlaan, H.Pröpper, S.C.J. de Vries, E. de Haan W.Grommers, M. Korsten, K.Hilberdink, M. Zaanen directie: M. Dijkgraaf Exploitatie van sportvoorzieningen t.b.v. studenten, bestuur: Th.M.J.L. van Uden raad van toezicht: C. Vervoorn, A.W. alumni en medewerkers van de UvA, de HvA en andere studenten in het hoger onderwijs in de regio Schram, J.A. van Meurs, F. van Amsterdam Heemst, A.Feilzer
Door het organiseren van lezingen, presentaties, debatten, prijsuitreikingen en publicitaire activiteiten de contacten tussen wetenschapsbeoefening aan de UvA en de beroepspraktijk bevorderen.
bestuur: P. Schnabel, C.A. Ullersma, M. Zaanen directie: A.J.J. Nijhuis, C. Broersma
AMC Medical Research (AMR) MATRIX Innovation Center (voorheen Amsterdam Science Park) MATRIX Innovation Center (voorheen Amsterdam Science Park) Wetenschap en Technologiecentrum Watergraafsmeer Wetenschap en Technologiecentrum Watergraafsmeer StudiJob uitzendbureau
Juridische vorm BV NV
Statutaire zetel Amsterdam Amsterdam
Code 2 3
Deelname % 49 25
CV
Amsterdam
3
25
NV CV BV
Amsterdam Amsterdam Amsterdam
3 3 4
25 49 48
bestuur: E.J. Fischer, P. de Beer, M. van Praag, W.Boonstra, J. Schraven, W. Etty, H. van Dissel directie: J.J.M. Theeuwes en B. E. Baarsma P. Scholten, J.W.M. de Wit, D.C. van den Boom
bestuur: C. E. du Perron, P.C. van Gorsel, R.H. Dijkgraaf, J. Ruardy, K.T. Meijer, A. Sietses, C. C. Vermolen
pagina 55
pagina 56
JAARREKENING 2011
JAARREKENING 2011
OVERZICHT VERBONDEN PARTIJEN [VERVOLG]
OVERZICHT VERBONDEN PARTIJEN [VERVOLG]
Overige gelieerde partijen Onderstaande lijst bevat de belangrijkste overige aan de UvA gelieerde partijen, waarin de UvA evenwel geen beslissende zeggenschap heeft en die derhalve noch in de enkelvoudige noch in de groepsjaarrekening zijn verwerkt. Naam Academisch Ziekenhuis bij de UvA (AZUA) Academisch erfgoed Allard Pierson Amsterdamse Academische Club Amsterdam Institute for Internationale Development (AIID) Amsterdamse Universiteitsvereniging Amsterdams Universiteitsfonds Beleggings- en Vastgoedkunde (SBV) Bevordering Opleiding Internationaal Beleidsmedewerker (ASEDIR) Bibliotheca Rosenthaliana Bijzondere Tandheelkunde Caspar van Baerlefonds Centrum voor Micro-Computer Applicaties CERE Cognitieonderzoek Culturele Organisatie van de UvA (CREA) Duijkerlezingen Expertise centrum voor Taxonomische Identificatie (ETI) Grootstedelijk Onderzoek Homodocumentatie Hortus Botanicus Hugo de Vries-fonds Internationaal Centrum voor Studie Argumentatie en Taalbeheersing Interacademiale Opleiding Organisatiekunde (SIOO) Klinische Genetica Leerstoel Marktbeleid en Marktonderzoek Limperg Instituut Maastricht Summer University Marketing Projecten Marketing Associatie Amsterdam Onderzoek naar Psycho-sociale Stress Persinstituut Pinetum Blijdesteijn Skript T.M.C. Asser Instituut Vervoers Economisch Onderzoek (CTER) Wetenschappelijk Onderzoek Commerciële Communicatie
Juridische vorm Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting Vereniging Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting
Statutaire zetel Amsterdam Amsterdam Amsterdam Amsterdam Amsterdam Amsterdam Amsterdam Amsterdam Amsterdam Amsterdam Amsterdam Amsterdam Amsterdam Amsterdam Amsterdam Amsterdam Amsterdam Amsterdam Amsterdam Amsterdam Amsterdam Amsterdam Amsterdam Utrecht Amsterdam Amsterdam Amsterdam Amsterdam Amsterdam Amsterdam Amsterdam Hilversum Amsterdam Den Haag Amsterdam Amsterdam
Code 1, 2, 4 4 4 4 2 4 4 4 1 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 1 4 2 4 3 4 2 2 4 4 4 2 2
pagina 57
Fiscale eenheid De Universiteit van Amsterdam vormt (bij beschikking van de Belastingdienst van 22 juni 1999) een fiscale eenheid voor de omzetbelasting met de volgende van haar groepsmaatschappijen: Stichting voor Economisch Onderzoek (SEO) Stichting Folia Civitatis UvA Holding BV IVAM UvA BV UvA JobService BV Mercator Sapiens BV UvA Vastgoed BV PCC UvA BV UvA Talen BV Pro-Actief UvA BV LeCoin Exploitatiemaatschappij CV UvA Holding management Support BV De belastingdienst heeft 9 november 2010 aangegeven dat voor het Kohnstamm Instituut UvA BV en het Duitsland Instituut vooralsnog kan worden gehandeld alsof zij deel uitmaken van de fiscale eenheid.
pagina 58
JAARREKENING 2011
JAARREKENING 2011
ENKELVOUDIGE BALANS PER 31 DECEMBER 2011
ENKELVOUDIGE EXPLOITATIEREKENING 2011
De balans is na resultaatbestemming opgesteld. 1
1.1 1.2 1.3
1.4 1.5 1.6 1.7
ACTIVA
31-12-2011
31-12-2010
BATEN Rijksbijdragen OCW Overige overheidsbijdrage en -subsidies College-, cursus-, les- en examengelden Baten werk in opdracht van derden Overige baten
2.2 2.3 2.4
Jaarrekening 2010
371.551 0 58.487 80.322 39.990
366.956 0 58.426 70.055 33.080
364.909 0 54.011 73.136 60.988
Immateriële vaste activa Materiële vaste activa Financiële vaste activa
0 453.925 83.317
0 443.380 83.036
Totaal vaste activa
537.242
526.416
3
Totaal baten
550.350
528.517
553.044
VLOTTENDE ACTIVA Voorraden Vorderingen Effecten Liquide middelen
322 67.043 0 1.835
308 75.183 0 5.064
4 4.1 4.2 4.3 4.4
LASTEN Personele lasten Afschrijvingen Huisvestingslasten Overige lasten
341.343 45.811 47.255 116.508
349.371 40.550 30.316 111.446
349.155 29.784 37.140 110.274
Totaal vlottende activa
69.200
80.555
4
Totaal lasten
550.917
531.683
526.353
606.442
606.971 -567
-3.166
26.691
-3.452
-9.531
-2.859
-4.019
-12.697
23.832
0
0
0
2.317
1.300
1.764
-1.702
-11.397
25.596
0
0
0
-1.702
-11.397
25.596
VASTE ACTIVA
SALDO BATEN EN LASTEN
2.1
Begroting1 2011
3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
TOTAAL ACTIVA
2
Jaarrekening 2011
PASSIVA EIGEN VERMOGEN
31-12-2011
31-12-2010
5
Financiële baten en lasten
2
RESULTAAT
Eigen vermogen
278.507
280.209
Totaal eigen vermogen
278.507
280.209
VREEMD VERMOGEN Voorzieningen Langlopende schulden Kortlopende schulden
22.778 136.718 168.439
24.226 126.408 176.128
Totaal vreemd vermogen
327.935
326.762
TOTAAL PASSIVA
606.442
606.971
6
Belastingen
7
Resultaat deelnemingen
3
RESULTAAT 8
Aandeel derden in resultaat
NETTO RESULTAAT 1
Volledigheidshalve zij opgemerkt dat de begrotingskolom betrekking heeft op de UvA “in enge zin”, dat is de UvA enkelvoudig, zonder CNA, met daarin voor de deelnemingen slechts opgenomen het begrote verliessaldo van de Sportexploitatiemaatschappij UvA CV en het begrote dividend van UvA Holding over vorig jaar. Er heeft op de begrotingscijfers geen accountantscontrole plaatsgevonden. 2 In de jaarrekening 2011 is k€ 560 opgenomen aan rentebaten van groepsmaatschappijen. 3 In de jaarrekening 2011 is k€ 269 opgenomen aan resultaat deelnemingen van groepsmaatschappijen.
pagina 59
pagina 60
JAARREKENING 2011
JAARREKENING 2011
UITSPLITSING VAN DE ONDERSCHEIDEN POSTEN VAN DE ENKELVOUDIGE BALANS
ENKELVOUDIG KASSTROOMOVERZICHT 2011
Mutaties werkkapitaal Voorraden Vorderingen Kortlopende schulden
-14 8.140 -7.689
-31 8.792 10.048
44.233
75.034
587 -4.039 2.317
476 -3.335 1.764
-1.135
-1.095
43.098
73.939
Kasstroom uit bedrijfsoperaties Ontvangen interest Betaalde interest (excl. geactiveerde interest) 1 Resultaat deelnemingen
Totaal kasstroom uit operationele activiteiten
KASSTROOM UIT INVESTERINGSACTIVITEITEN
0 0 -60.999 4.643 -281
0 0 -71.657 5.988 -13.397
-56.637
-79.066
KASSTROOM UIT FINANCIERINGSACTIVITEITEN Nieuw opgenomen leningen Aflossing langlopende schulden
10.381 -71
3.577 -72
Totaal kasstroom uit financieringsactiviteiten
10.310
3.505
Immateriële vaste activa Materiële vaste activa Financiële vaste activa
- Investeringen - Desinvesteringen - Investeringen 1 - Desinvesteringen
Totaal kasstroom uit investeringsactiviteiten
MUTATIE LIQUIDE MIDDELEN
-3.229
-1.622
Beginstand liquide middelen Mutatie liquide middelen
5.064 -3.229
6.686 -1.622
1.835
5.064
EINDSTAND LIQUIDE MIDDELEN
1
MATERIËLE VASTE ACTIVA 1
ACTIVA (enkelvoudig)
1.2
Materiële vaste activa
1.2.1
Gebouwen en terreinen - Gebouwen - Terreinen - Gebouwen in uitvoering en vooruitbetalingen (1.2.4) - Af: Egalisatie investeringssubsidies Subtotaal gebouwen en terreinen
1.2.2 1.2.3 1.2.4 1.2.5
Inventaris en apparatuur Andere vaste bedrijfsmiddelen In uitvoering en vooruitbetalingen Niet aan proces dienstbare materiële vaste activa Subtotaal overige materiële vaste activa TOTAAL MATERIËLE VASTE ACTIVA
Boekwaarde ultimo 2011
29.784 -180
Afschrijvingen
45.811 -1.448
Overige mutaties boekwaarde
Afschrijvingen Mutaties voorzieningen
Activering investeringen in uitvoering
26.691 -70
Boekwaarde desinvesteringen
-567 0
KASSTROOM UIT OPERATIONELE ACTIVITEITEN Saldo Baten en Lasten Overige mutaties eigen vermogen
Voor de waarderingsgrondslagen van de enkelvoudige balans en exploitatierekening wordt verwezen naar de waarderingsgrondslagen van de geconsolideerde balans en exploitatierekening. De toelichting beperkt zich tot zaken die niet reeds in de toelichting op de geconsolideerde cijfers zijn opgenomen.
Investeringen
2010
Boekwaarde ultimo 2010
2011
339.749 20.109
17.909 58
441 89
10.840 0
0 0
35.760 436
332.297 19.642
45.419 -3.569
35.207 -121
3.361 0
-10.840 0
0 0
0 -555
66.424 -3.135
401.708
53.053
3.891
0
0
35.641
415.228
38.296 0 3.376
7.505 0 442
752 0 0
3.058 0 -3.058
0 0 0
10.170 0 0
37.937 0 760
0
0
0
0
0
0
0
41.672
7.947
752
0
0
10.170
38.697
443.380
61.000
4.643
0
0
45.811
453.925
De betaalde interest samenhangend met de investeringen in gebouwen in aanbouw is geactiveerd.
pagina 61
pagina 62
Investeringen in inventaris en apparatuur
Investeringen in inventaris in aanbouw
Renovatie REC Ontruiminsinstallatie gebouw E Groot onderhoud Renovatie BG Nieuwbouw FNWI Onderwijszalen UB Nieuwbouw AUC Energievoorziening REC Werkplekken Erfpachtuitgifte Science park Overige Totaal Inventaris en apparatuur FNWI Bijzondere Collecties Nieuwbouw FNWI Informatiseringscentrum Studentinformatiesysteem (SIS UvA) Overige Totaal Studentinformatiesysteem SIS UvA Nieuwbouw FNWI Overige Totaal
337 597 345 379 2.729 185 695 1.469 17.909
245 -187 58
28.815 964 471 470 821 8.777 798 -6.130 221 35.207
1.2
Materiële vaste activa
1.2.1
Gebouwen en terreinen - Gebouwen - Terreinen - Gebouwen in uitvoering en vooruitbetalingen (1.2.4) - Af: Egalisatie investeringssubsidies
Boekwaarde ultimo 2011
Investeringen in gebouwen in aanbouw
Nieuwbouw FNWI Overige Totaal
2.636 1.451 482 6.604
ACTIVA [VERVOLG] (enkelvoudig)
Cumulatieven afschrijvingen & waardeverminderingen t/m 2011
Investeringen in terreinen
Nieuwbouw FNWI Verbouwing Diamantbeurs Data bekabeling Renovatie REC Vervanging ontruimingsinstallatie geb E Stoelenplan aula F-MRI scanner AV installatie Nieuwe werken E205 Energievoorziening REC APM 1e fase GO investeringen Overige Totaal
1
Aanschafprijs ultimo 2011
Investeringen in gebouwen
Investering Activering investeringen
Boekwaarde ultimo 2010
ACTIVA [VERVOLG] (enkelvoudig)
Cumulatieven afschrijvingen & waardeverminderingen t/m 2010
1
JAARREKENING 2011
Aanschafprijs ultimo 2010
JAARREKENING 2011
622.225 23.199
282.476 3.090
339.749 20.109
602.518 23.168
270.221 3.526
332.297 19.642
45.419 -4.559
0 -990
45.419 -3.569
66.424 -4.680
0 -1.545
66.424 -3.135
Subtotaal gebouwen en terreinen
686.284
284.576
401.708
687.430
272.202
415.228
Inventaris en apparatuur Andere vaste bedrijfsmiddelen In uitvoering en vooruitbetalingen Niet aan proces dienstbare materiële vaste activa
102.791 0 3.376
64.495 0 0
38.296 0 3.376
107.564 0 760
69.627 0 0
37.937 0 760
0
0
0
0
0
0
Subtotaal overige materiële vaste
106.167
64.495
41.672
108.324
69.627
38.697
TOTAAL MATERIËLE VASTE ACTIVA
792.451
349.071
443.380
795.754
341.829
453.925
8.976 225 474 255 389 521 10.840
0
-8.976 -225 -389 -365
-255 -630 -10.840
3.116 938 537 1.407 530 977 7.505
2.705 20 3.058
0 220 222 442
-2.705 -333 -20 -3.058
1.2.2 1.2.3 1.2.4 1.2.5
333
pagina 63
pagina 64
JAARREKENING 2011
121
554
3.136
Bedrag Peildatum 321.247 1.070.898
1-1-2011 1-7-2011
1.3
Financiële vaste activa 26.071 266 202 45 769 7.223
0 0 0 0 0 2.727
1.800 0 0 0 0 0
3.156 -11 26 0 0 -3.060
27.427 255 228 45 769 6.890
34.576
2.727
1.800
111
35.614
2.302 253 8.139 0
0 0 0 0
0 0 0 0
-102 -98 2.405 0
2.200 155 10.544 0
10.694
0
0
2.205
12.899
7.993
1.800
1.573
0
8.220
Subtotaal vorderingen op groepmij.
7.993
1.800
1.573
0
8.220
1.3.4 Vorderingen op andere verbonden partijen - Nereus - Asser Instituut
45 1.400
0 0
0 0
0 0
45 1.400
1.445
0
0
0
1.445
3.937 24.346
130 91
487 3.022
0 0
3.580 21.415
28.283
221
3.509
0
24.995
0
0
0
0
0
1 44
0 99
0 0
0 0
1 143
45
99
0
0
144
83.036
4.847
6.882
2.316
83.317
1.3.1 Groepsmaatschappijen - UvA Holding B.V. - BG4 C.V. - ACTA Holding B.V. - Stichting Economisch Onderzoek - Stichting Universitair Sport Centrum - Sportexploitatiemaatschappij C.V. Subtotaal deelnemingen 1.3.2 Andere deelnemingen - Amsterdam Science Park - WTCW - AMR - Overige deelnemingen Subtotaal andere deelnemingen 1.3.3 Vorderingen op groepsmaatschappijen - Leningen aan verbonden partijen
Subtotaal vorderingen op andere verbonden partijen 1.3.5 Vorderingen op OCW - Kasschuif - Bama compensatie Subtotaal Vorderingen op OCW 1.3.6 Overige effecten 1.3.7 Overige vorderingen - Auditoren - Overige leningen u/g Subtotaal overige vorderingen
TOTAAL FINANCIËLE VASTE ACTIVA
pagina 65
pagina 66
Rentepercentage
3.569
Boekwaarde ultimo 2011
368 2.768
Resultaat deelnemingen
108 446
Desinvesteringen, uitgekeerd dividend en afgeloste leningen
1.2.a OZB- en verzekerde waarde gebouwen en terreinen 1.2.a.1 OZB-waarde gebouwen en terreinen 1.2.a.2 Verzekerde waarde gebouwen
0 121
ACTIVA (enkelvoudig) Investeringen en verstrekte leningen
ACTIVA (enkelvoudig)
476 3.093
1
Boekwaarde ultimo 2010
1
Saldo ultimo 2011
TOTAAL EGALISATIEREKENING INVESTERINGSSUBSIDIES
Toegerekende subsidies
Egalisatierekening investeringssubsidies Investeringssubsidie ACTA Investeringssubsidie Vastgoed
FINANCIËLE VASTE ACTIVA
Mutatie Ontvangen subsidies
ACTIVA [VERVOLG] (enkelvoudig)
Saldo ultimo 2010
1
JAARREKENING 2011
5,0
3,5 4,5
0,0
JAARREKENING 2011
JAARREKENING 2011
VLOTTENDE ACTIVA
VLOTTENDE ACTIVA [VERVOLG] (enkelvoudig)
1
ACTIVA (enkelvoudig)
1.4
Voorraden
1.4.1 1.4.2
Gebruiksgoederen Vooruitbetaald op voorraden
322 0
308 0
TOTAAL VOORRADEN
322
308
31-12-2011
31-12-2010
1
Het verloop van de voorziening wegens oninbaarheid is als volgt:
1.5.9
Stand per 1 januari Dotatie Onttrekking Vrijval Stand per 31 december
1.5
Vorderingen
1.5.1 1.5.2 1.5.3 1.5.4 1.5.5 1.5.6 1.5.7
Debiteuren OCW/LNV Groepsmaatschappijen Andere deelnemingen Studenten/deelnemers/cursisten Overige overheden Overige vorderingen - Personeel - Overige
16.488 0 482 0 21.177 0
16.744 0 619 0 19.675 0
0 901
0 1.938
Subtotaal
39.048
38.976
Overlopende activa - Vooruitbetaalde kosten onderhanden werk - Verstrekte voorschotten - Overige
10.249 332 18.475
24.005 222 12.480
Subtotaal overlopende activa
29.056
36.707
Af: Voorziening wegens oninbaarheid 1
-1.061
-500
TOTAAL VORDERINGEN
67.043
75.183
1.5.8
1.5.9
pagina 67
2011
2010
-500 -994 100 333
-220 -452 86 86
-1061
-500
Onderhanden werk inzake onderzoeksprojecten kan op twee plaatsen in de balans verschijnen: onder de vooruitbetaalde kosten indien voor een project tot ultimo balansdatum méér subsidiabele kosten zijn gemaakt dan is gefactureerd, of aan de passiefzijde onder vooruitgefactureerde bedragen indien voor een project tot ultimo balansdatum juist méér is gefactureerd dan er aan subsidiabele kosten is gemaakt. De uitsplitsing op balansdatum ziet er als volgt uit: 31-12-2011
31-12-2010
Vooruitgefactureerd (2.4.2) Vooruitbetaalde kosten (1.5.8)
-54.591 10.249
-68.216 24.005
Saldo onderhanden werk inzake onderzoeksprojecten
-44.342
-44.211
pagina 68
JAARREKENING 2011
JAARREKENING 2011
1
ACTIVA (enkelvoudig)
1.7
Liquide middelen
1.7.1 1.7.2 1.7.3 1.7.4
Kasmiddelen Tegoeden op bank- en girorekeningen Deposito's Overige
84 723 1.028 0
111 3.988 965 0
TOTAAL LIQUIDE MIDDELEN
1.835
5.064
31-12-2011
31-12-2010
EIGEN VERMOGEN 2
De boekwaarde van effecten in 2010 en 2011 is nihil.
PASSIVA (enkelvoudig)
Overige mutatie 2011
Saldo 31-12-2011
2.1
Eigen vermogen
2.1.1
Algemene reserve Algemene reserve
105.837
12.287
-906
117.218
2.1.2
Bestemmingsreserve (publiek) Bestemmingsreserve
129.829
-15.372
-159
114.298
2.1.3
Bestemmingsreserve (privaat) Bestemmingsreserve
37.129
-89
928
37.968
2.1.4
Bestemmingsfonds (publiek) Bestemmingsfonds
7.414
1.472
137
9.023
2.1.5
Bestemmingsfonds (privaat) Bestemmingsfonds
0
0
0
0
2.1.6
Herwaarderingsreserve Herwaarderingsreserve
0
0
0
0
2.1.7
Andere wettelijke reserves Andere wettelijke reserves
0
0
0
0
2.1.8
Statutaire reserves Statutaire reserves
0
0
0
0
2.1.9
Minderheidsbelang derden Minderheidsbelang derden
0
0
0
0
280.209
-1.702
0
278.507
TOTAAL EIGEN VERMOGEN
pagina 69
Saldo Toevoeging resultaat 31-12-2010 2011
pagina 70
JAARREKENING 2011
JAARREKENING 2011
EIGEN VERMOGEN [VERVOLG] 2.1.2
BESTEMMINGSRESERVES (PUBLIEK) Reserve huisvestingsplan Asbestreserve Netto vermogenswaarde AMR Octrooifonds Nederlands Instituut Athene Nederlands Instituut Sint Petersburg Faculteiten en diensten (zie specificatie)
TOTAAL
2.1.3
BESTEMMINGSRESERVES (PRIVAAT) Eigen vermogen UvA Holding Eigen vermogen USC (Stichting) Eigen vermogen Sportexploitatiemaatschappij Eigen vermogen SEO Eigen vermogen ACTA-Holding (55%) (incl. deelnemingen) Eigen vermogen BG4 CV Netto vermogenswaarde ASP NV/CV Netto vermogenswaarde WTCW NV/CV
TOTAAL
2.1.4
BESTEMMINGSFONDSEN (PUBLIEK) George Mossefonds Legaat Smit Legaat Zandee Arbeidsvoorwaardenfonds Academische Vluchtelingen Employability Fonds Werkgelegenheidsproject Leerstoel Geschiedenis Lage Landen (UCL) OCW-middelen restauratorenopleiding Siriussubsidie Amsterdam University College
TOTAAL
VOORZIENINGEN Saldo 31-12-2010 77.674 18.720 8.138 -60 0 0 25.357
Toevoeging resultaat -17.017 -5.546 2.405 0 102 102 4.582
Overige mutatie 0 0 1 0 44 196 -400
Saldo 31-12-2011 60.657 13.174 10.544 -60 146 298 29.539
129.829
-15.372
-159
114.298
Saldo 31-12-2010 26.071 769 7.223 45 201
Toevoeging resultaat 3.155 0 -3.060 0 27
Overige mutatie -1.800 0 2.727 0 0
Saldo 31-12-2011 27.426 769 6.890 45 228
265 2.302 253
-11 -102 -98
1 0 0
255 2.200 155
37.129
-89
928
37.968
Saldo 31-12-2010 97 140 30 5.116 -57 812 100 363 635 178
Toevoeging resultaat -1 -85 0 675 0 1.042 200 -105 -715 461
Overige mutatie 0 0 0 0 57 0 0 0 80 0
Saldo 31-12-2011 96 55 30 5.791 0 1.854 300 258 0 639
7.414
1.472
137
9.023
pagina 71
2
PASSIVA (enkelvoudig)
2.2 Voorzieningen 2.2.1 Personeelsvoorzieningen - Life-time variant - Wao/Wia - Reorganisatievoorziening - Wachtgelden - Salaris- en wachtgeldclaims - Belasting en premies - Jubileumgratificatie - Langdurig zieken
Saldo ultimo 2010
Onttrekking
Vrijval
Saldo ultimo 2011
Mutaties 2011 Dotatie
waarvan < 1 jaar > 1 jaar
8.484 1.737 5.126 4.178 0 0 4.443 258
251 709 3.640 4.053 0 0 386 283
765 242 1.738 3.047 0 0 429 329
0 624 2.130 1.869 0 0 73 0
7.970 1.580 4.898 3.315 0 0 4.327 212
719 220 1.661 2.418 0 0 262 204
7.251 1.360 3.237 897 0 0 4.065 8
24.226
9.322
6.550
4.696
22.302
5.484
16.818
2.2.2 Voorziening verlieslatende contracten
0
0
0
0
0
0
0
2.2.3 Overige voorzieningen
0
476
0
0
476
476
0
24.226
9.798
6.550
4.696
22.778
5.960
16.818
Subtotaal personeelsvoorzieningen
TOTAAL
VOORZIENINGEN
pagina 72
JAARREKENING 2011
JAARREKENING 2011
LANGLOPENDE SCHULDEN 2 2.3
PASSIVA (enkelvoudig) Langlopende schulden
Bedrag lening 31-12-2010
Aangegane Aflossingen Boekwaarde leningen 2011 2011 31-12-2011
waarvan > 5 jaar 1-5 jaar
2.3.1 Schulden aan groepsmaatschappijen
0
0
0
0
0
0
2.3.2 Schulden aan overige deelnemingen
0
0
0
0
0
0
2.3.3 Kredietinstellingen Deutsche Bank Nederland/BNG 2.3.4 OCW/LNV 2.3.5 Overige
TOTAAL LANGLOPENDE
125.908
10.381
0
136.289
0
136.289
0
0
0
0
0
0
500
0
71
429
358
71
126.408
10.381
71
136.718
358
136.360
SCHULDEN
2
PASSIVA (enkelvoudig)
2.4
Kortlopende schulden
2.4.1 2.4.2 2.4.3 2.4.4 2.4.5 2.4.6 2.4.7
31-12-2011
31-12-2010
Kredietinstellingen Vooruitgefactureerde en -ontvangen termijnen OHW Crediteuren OCW/LNV Schulden aan groepsmaatschappijen Schulden aan deelnemingen
0 54.591 15.138 0 1.301 261
0 68.216 13.877 0 1.519 0
Belastingen en premies sociale verzekeringen - Loonheffing - Omzetbelasting - Premies sociale verzekeringen
10.341 1 2.395
11.218 1 2.460
Subtotaal belastingen en premies sociale verzekeringen
12.737
13.679
36
0
2.4.8
Schulden terzake van pensioenen
2.4.9
Overige kortlopende schulden - Werk door derden - Overige
0 0
0 0
Subtotaal overige kortlopende schulden
0
0
Overlopende passiva - Vooruitontvangen college- en lesgelden - Vooruitontvangen geoormerkte subsidies OCW - Vooruitontvangen doelsubsidies OCW/LNV - Vooruitontvangen investeringssubsidies - Vooruitontvangen overige baten - Gereserveerd vakantiegeld - Gereserveerde vakantiedagen - Overige
40.242 389 0 0 7.074 8.224 6.330 22.116
38.367 643 1 0 7.790 8.156 6.866 17.014
Subtotaal overlopende passiva
84.375
78.837
168.439
176.128
2.4.10
TOTAAL KORTLOPENDE SCHULDEN
Onderhanden werk inzake onderzoeksprojecten kan op twee plaatsen in de balans verschijnen: onder de vooruitbetaalde kosten indien voor een project tot ultimo balansdatum méér subsidiabele kosten zijn gemaakt dan is gefactureerd, of aan de passiefzijde onder vooruitgefactureerde bedragen indien voor een project tot ultimo balansdatum juist méér is gefactureerd dan er aan subsidiabele kosten is gemaakt. De uitsplitsing op balansdatum ziet er als volgt uit:
pagina 73
31-12-2011
31-12-2010
Vooruitgefactureerd (2.4.2) Vooruitbetaalde kosten (1.5.8)
-54.591 10.249
-68.216 24.005
Saldo onderhanden werk inzake onderzoeksprojecten
-44.342
-44.211
pagina 74
JAARREKENING 2011
JAARREKENING 2011
UITSPLITSING VAN DE ONDERSCHEIDEN POSTEN VAN DE
BATEN [VERVOLG] (enkelvoudig)
ENKELVOUDIGE EXPLOITATIEREKENING
Overige overige baten (specifatie post 3.5.6) (enkelvoudig)
3
BATEN (enkelvoudig)
3.1 3.1.1
Rijksbijdragen Rijksbijdrage OCW sector WO
3.1.2
Overige subsidies OCW - Geoormerkte OCW-subsidies - Niet-geoormerkte OCW-subsidies - Toerekening investeringssubsidies OCW Subtotaal overige subsidies
3.1.3
Af : inkomensoverdrachten - Rijksbijdrage academische ziekenhuizen
-85.887
-81.706
Totaal rijksbijdragen
371.551
364.909
Overige overheidsbijdragen en -subsidies Gemeentelijke bijdragen en subsidies Overige overheidsbijdragen
0 0
0 0
Totaal overige overheidsbijdragen en -subsidies
0
0
College-, cursus-, les- en examengelden Collegegelden sector WO Examengelden Onderwijsverplichtingen Vrijval onderwijsverplichtingen
58.487 0 0 0
54.011 0 0 0
Totaal college-, cursus-, les- en examengelden
58.487
54.011
3.4 3.4.1
Baten werk in opdracht van derden Contractonderwijs
14.689
13.219
3.4.2
Contractonderzoek - Internationale organisaties - Nationale overheden - NWO - KNAW - Overige non-profitorganisaties - Bedrijven - Mutatie OHW Subtotaal contractonderzoek
18.902 4.529 31.585 926 17.846 6.687 -30 80.445
21.641 6.139 29.136 734 15.447 8.559 -12.435 69.221
3.4.3
Overdracht contractsommen
-14.812
-9.304
Totaal baten werk in opdracht van derden
80.322
73.136
Overige baten Verhuur Detachering personeel Schenking Sponsoring en subsidies Overige (zie specificatie)
3.468 12.643 360 11.236 12.283
4.982 12.877 188 15.666 27.275
Totaal overige baten
39.990
60.988
550.350
553.044
3.2 3.2.1 3.2.2
3.3 3.3.4 3.3.5 3.3.6 3.3.7
3.5 3.5.1 3.5.2 3.5.3 3.5.4 3.5.6
TOTAAL BATEN
2011
2010
455.095
443.959
1.073 1.270 0 2.343
1.456 1.200 0 2.656
3.5.6
Overige overige baten Verkoop syllabi en fotokopieën Congressen en entreegelden Levering aan derden Opbrengst keuringen en consulten Bijzondere bate verkoop gebouwen Diverse opbrengsten Totaal overige overige baten
pagina 75
2011
2010
986 761 2.460 5.203 2.201 672
1.050 1.005 1.456 4.608 18.856 300
12.283
27.275
pagina 76
309.218
Overige personele lasten - Mutaties personele voorzieningen - Personeel niet in loondienst - Geactiveerde inzet eigen personeel - Overige
-1.856 29.657 -1.267 9.255
799 31.867 -1.494 10.368
Subtotaal overige personele lasten
35.789
41.540
-1.638
-1.603
341.343
349.155
Af : uitkeringen Totaal personele lasten
Functie
De lonen en salarissen plus overige personele lasten van het personeel in dienst zijn gedaald met k€ 7.070. De lonen en salarissen zijn met k€ 2.026 gedaald. In de personele lasten is de personele component begrepen van de O&O-bijdrage aan het AMC ten behoeve van de Faculteit der Geneeskunde. Deze bijdrage is in 2011 met k€ 4.666 gedaald tot een bedrag van k€ 42.875. De salarislasten van de UvA zelf zijn derhalve gestegen met k€ 2.640, hetgeen mede verklaard door een groei in de gemiddelde personele bezetting van 2,3%. In de rubriek overige personele lasten had in 2010 k€ 1.975 betrekking op een (eenmalige) eindejaarsuitkering. Onderstaande grafiek geeft links de opbouw van de bruto salarislasten in de UvA (exclusief AMC-component) en rechts de opbouw daarbinnen van de component overige uitkeringen werknemer.
Totaal
307.192
Hieronder staat de opgave van de bestuurders in dienst van de UvA en van medewerkers van wie het belastbaar loon met de voorzieningen ten behoeve van beloning betaalbaar op termijn het gemiddelde belastbaar loon van de ministers in 2011 (€ 193.000) te boven is gegaan (Wopt artikel 6, eerste lid). De toelichting op de bezoldiging van de bestuurders is opgenomen in de eerste paragraaf van deze bijlage. De reden van overschrijding van de publicatiegrens van de hoogleraren is steeds arbeidsmarkttoelage. In de andere gevallen is de toelichting op de overschrijding in een voetnoot opgenomen. Alle personen waren geheel 2011 in dienst, tenzij in een voetnoot anders vermeld. De tabel vermeldt ook de uitkeringen in het kader van beëindiging van het dienstverband waarvan vermelding op grond van de Wopt, artikel 6, tweede lid, dient plaats te vinden.
Uitkering beëindiging dienstverband
Subtotaal lonen en salarissen
Opgave ingevolge de Wet openbaarmaking publieke topinkomens
Pensioenpremie
252.239 23.884 33.095
Belastbaar loon
250.962 23.424 32.806
Aantal uren per week
4.1.3
Personele lasten Lonen en salarissen - Bruto lonen en salarissen - Sociale lasten - Pensioenpemies
LASTEN [VERVOLG] (enkelvoudig)
Totaal
4.1.2
2010
Uitkering bij beëindiging dienstverband
4.1 4.1.1
2011
Pensioenpremie
LASTEN (enkelvoudig)
Belastbaar loon
4
JAARREKENING 2011
Aantal uren per week
JAARREKENING 2011
2010
2011
Voorzitter College 1)
38
191.500
51.200
242.700
38
192.000
50.100
242.100
Rector magnificus
38
168.000
44.300
212.300
38
168.400
43.400
211.800
Hoogleraar
38
190.700
51.700
242.400
38
191.200
50.600
241.800
Hoogleraar
38
183.400
48.900
232.300
38
183.900
47.700
231.600
Hoogleraar
20
85.400
23.000
108.400
20
86.900
22.500
109.400
Hoogleraar
18
120.100
29.600
149.700
38
232.800
62.100
294.900
Hoogleraar
4
24.000
6.100
30.100
4
24.000
5.900
29.900 102.500
Uhd 2)
38
30.800
3.300
34.100
38
82.800
19.700
Uhd 3)
30
48.100
2.400
50.500
30
62.200
14.500
76.700
Docent 4)
38
42.200
6.400
48.600
38
99.600
25.000
124.600
Beleidsmedewerker 5)
30
200.000
1) Voorzitter College van Bestuur tot 1 augustus 2011, daarna hoogleraar. 2) Uit dienst per 1 maart 2011; door de afwikkeling van vakantiegeld en andere reserveringen per die datum, bij tijdevenredige omrekening naar een voljaarsbedrag boven de publicatiegrens van de Wopt gekomen. 3) Uit dienst per 1 maart 2011; door de afwikkeling van vakantiegeld en andere reserveringen per die datum, bij tijdevenredige omrekening naar een voljaarsbedrag boven de publicatiegrens van de Wopt gekomen. 4) Uit dienst per 1 april 2011; door de afwikkeling van vakantiegeld per die datum en een schadeloosstelling, bij tijdevenredige omrekening naar een voljaarsbedrag boven de publicatiegrens van de Wopt gekomen. 5) Beëindiging dienstverband wegens opheffing functie, afkoopsom van recht op wettelijke en bovenwettelijke werkloosheidsregelingen.
pagina 77
pagina 78
JAARREKENING 2011
JAARREKENING 2011
4
LASTEN [VERVOLG] (enkelvoudig)
4.2 4.2.1 4.2.2
Afschrijvingen Immateriële vaste activa Materiële vaste activa
0 45.811
0 29.784
Totaal afschrijvingen
45.811
29.784
4.3 4.3.1 4.3.2 4.3.3 4.3.4 4.3.5 4.3.6 4.3.7
4.4 4.4.1 4.4.2 4.4.3 4.4.4
2011
2010
Huisvestingslasten Huur Verzekeringen Onderhoud Energie en water Schoonmaakkosten Heffingen Overige
11.886 1.177 20.175 8.283 5.246 1.337 -849
8.775 1.153 10.037 10.989 5.412 1.568 -794
Totaal huisvestinglasten
47.255
37.140
Overige lasten Administratie- en beheerslasten Inventaris, apparatuur en leermiddelen Mutaties overige voorzieningen Overige (zie specificatie)
33.109 18.234 0 65.165
28.680 19.456 0 62.138
Totaal overige lasten
116.508
110.274
TOTAAL LASTEN
550.917
526.353
Overige overige lasten Bijdrage en subsidies Grondstoffen Reis- en verblijfkosten Documentatie / drukwerk en syllabi Porti en telefoonkosten Representatiekosten Overige beheerskosten 1 Totaal overige overige lasten
Vermogen enkelvoudig Vermogen van geconsolideerde gelieerden, die in de enkelvoudige jaarrekening niet op de nettovermogenswaarde worden gewaardeerd (zie onderstaande specificatie) Minderheidsbelang VU in ACTA Holding en minderheidsbelang UvA Holding Vermogen geconsolideerd
2011
2010
21.024 6.544 13.293 4.236 5.095 5.272
18.512 5.339 13.379 4.541 4.776 4.967
9.701
10.624
65.165
62.138
31-12-2011
31-12-2010
278.507
280.209
31.037
27.456
191
166
309.735
307.831
31-12-2011
31-12-2010
-1.702
25.596
3.730
4.414
107 -9
-2
2.126
30.008
Vermogen ultimo 2011 24.516 56 1.909 1.269 155 3 14 2.256 781 81
Resultaat 2011 3.489 12 25 -66 -7 0 14 -31 213 81
31.037
3.730
AANSLUITING GECONSOLIDEERD EN ENKELVOUDIG RESULTAAT
Resultaat enkelvoudig Resultaat van geconsolideerde gelieerden die in de enkelvoudige jaarrekening niet op de nettovermogenswaarde worden gewaardeerd (zie onderstaande specificatie) Minderheidsaandeel VU in resultaat ACTA Holding Correctie verschil waardering ACTA/Holding enkelvoudig en geconsolideerd Resultaat geconsolideerd
Gelieerde partij
Overige overige lasten (specificatie post 4.4.4.) (enkelvoudig)
4.4.4
AANSLUITING GECONSOLIDEERD EN ENKELVOUDIG VERMOGEN
SARA Duitsland Instituut SEO Exploitatie Gastenverblijven Folia Civitatis BG4 Spui 25 USC (aandeel USC Stichting in de Sportexploitatiemaatschappij CV) USC (Stichting overig) LeCoin CV Totaal
1
In de overige beheerskosten is begrepen de materiële component (k€ 10.718) van de O&O-bijdrage aan het AMC ten behoeve van de Faculteit der Geneeskunde.
pagina 79
pagina 80
OVERIGE GEGEVENS
OVERIGE GEGEVENS
CONTROLEVERKLARING VAN DE ONAFHANKELIJKE ACCOUNTANT
CONTROLEVERKLARING VAN DE ONAFHANKELIJKE ACCOUNTANT [VERVOLG]
Aan: het College van Bestuur van de Universiteit van Amsterdam.
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen.
Verklaring betreffende de jaarrekening
Wij hebben de in dit verslag opgenomen jaarrekening 2011 van de Universiteit van Amsterdam te Amsterdam gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de geconsolideerde en enkelvoudige balans per 31 december 2011, de geconsolideerde en enkelvoudige staat van baten en lasten over 2011 en de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen.
Verantwoordelijkheid van het bestuur
Het bestuur van de entiteit is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs. Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor de financiële rechtmatigheid van de in de jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties. Dit houdt in dat deze bedragen in overeenstemming dienen te zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen. Het bestuur is voorts verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het bestuur noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening en de naleving van die relevante wet- en regelgeving mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten.
Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW. Amsterdam, 22 mei 2012 PricewaterhouseCoopers Accountants N.V.
Origineel getekend door: drs. R. Dekkers RA
Verantwoordelijkheid van de accountant
Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle, als bedoeld in artikel 2.9, derde lid van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden en het onderwijscontroleprotocol OCW/EL&I 2011. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan alsmede in het kader van de financiële rechtmatigheid voor de naleving van die relevante wet- en regelgeving, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de entiteit. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en de gebruikte financiële rechtmatigheidcriteria en van de redelijkheid van de door het bestuur van de entiteit gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden.
Oordeel
Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van de Universiteit van Amsterdam per 31 december 2011 en van het resultaat over 2011 in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs. Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties over 2011, in alle van materieel belang zijnde aspecten, voldoen aan de eisen van financiële rechtmatigheid. Dit houdt in dat de bedragen in overeenstemming zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen, zoals vermeld in paragraaf 2.3.1. Referentiekader van het onderwijscontroleprotocol OCW/EL&I 2011.
pagina 81
pagina 82
OVERIGE GEGEVENS
OVERIGE GEGEVENS
GEBEURTENISSEN NA BALANSDATUM
GEGEVENS OVER DE RECHTSPERSOON
Het College van Bestuur onderhandelt op dit moment met het Stadsdeel Centrum over de ontwikkeling van het Binnengasthuisterrein. Zoals ook opgenomen in het Verslag van het College van Bestuur, zijn per balansdatum, vooruitlopend op een definitieve overeenkomst met het stadsdeel, de ontwerpkosten van het bestaande ontwerp afgeboekt. Na balansdatum is met een aantal in de reorganisatie van de FEB betrokken medewerkers een overeenkomst afgesloten. Deze overeenkomsten zijn betrokken bij de bepaling van de reorganisatievoorziening voor de medewerkers van de FEB per balansdatum.
BESTEMMING EXPLOITATIESALDO Met toepassing van artikel 2.9, lid 5 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek is het resultaat van het verslagjaar verwerkt in de algemene reserve van de instelling. In de toelichting op de post eigen vermogen van de geconsolideerde balans blijkt welke bestemmingen daarbij zijn benoemd. Daarbij is een derdenaandeel opgenomen voor het aandeel van de Vrije Universiteit in het exploitatiesaldo van ACTA Holding BV en (wat de geconsolideerde cijfers betreft) de aandelen van derden in dochterondernemingen van UvA Holding BV.
Universiteit van Amsterdam Spui 21 1012 WX Amsterdam BRIN: 21PK Telefoon: 020 525 9111 Fax: 020 525 2136 Internet: www.uva.nl Bevoegdgezagnummer: 22222 Bankrelatie: Deutsche Bank 44.40.42.342 ANBI-nummer (Algemeen Nut Beogende Instelling): 0032 40 782 Kamer van Koophandel-nummer: 34370207 EORI-nummer (Economic Operators Registration & Identification Number): NL003240782 Contactpersoon: F.D.Boels Telefoon: 020 525 2042 E-mail:
[email protected]
BESTUURSVERKLARING (VERKLARING COLLEGE VAN BESTUUR) Het College van Bestuur bevestigt hierbij dat alle bij het College van Bestuur bekende informatie, van belang voor de controleverklaring bij de jaarrekening is verstrekt aan de accountant. Tevens verklaart het College van Bestuur niet betrokken te zijn geweest bij onregelmatigheden, zijnde het handelen in strijd met wet- en regelgeving, of andere gedragingen die erop gericht zijn de hoogte van de rijksbijdrage aan de Universiteit op oneigenlijke manier te beïnvloeden.
pagina 83
pagina 84
OVERIGE GEGEVENS
OVERIGE GEGEVENS
SPECIFICATIE POSTEN OCW (MODEL G)
SPECIFICATIE NAAR HOOFDKOSTENPLAATS Op deze gegevens heeft geen accountantscontrole plaatsgevonden.
G1. Verantwoording subsidies zonder verrekeningsclausule
Bedrijfsonderdeel (bedragen in M€)
geen subsidies van toepassing FGW FdR
G2. Verantwoording subsidies met verrekeningsclausule
Allochtonen
Totale lasten 2011 2010
FTE WP 2011
FTE OBP 2011
FTE totaal 2011
10,7 4,9
47,1 21,7
47,1 20,5
5,8 6,5
7,1 4,4
52,9 28,2
54,2 24,9
520 221
153 95
673 316
2,3 31,5 9,1 18,0 0,4 0,2
1,6 26,5 7,8 17,6 0,0 0,1
13,1 60,8 24,0 64,3 1,3 0,9
12,6 65,8 29,3 64,4 1,0 1,0
12,1 22,2 5,8 11,5 0,0 0,4
9,1 18,3 4,4 10,7 0,0 0,4
25,2 83,0 29,8 75,8 1,3 1,3
21,7 84,1 33,7 75,1 1,0 1,4
95 641 194 732 19 8
93 326 92 223 10 6
188 967 286 955 29 14
19
26
45
3,0
2,9
2,1
2,2
1,1
0,9
3,2
3,1
0
0
0
79,7
72,1
235,3
243,9
65,4
55,3
300,7
299,2
2.449
1.024
3.473
Bestuur + Bestuursstaf Universiteitsbibliotheek Overige concerneenheden
0,1 0,7 -0,2
0,1 0,5 0,1
57,7 12,4 35,9
58,2 12,4 34,6
23,8 8,8 111,0
22,7 6,7 92,5
81,5 21,2 146,9
80,9 19,1 127,1
9 1 0
107 180 518
116 181 518
Totaal eenheden
80,3
72,8
341,3
349,1
209,0
177,2
550,3
526,3
2.459
1.829
4.288
T.M.C. Asser2
Saldo ultimo 2011
Totale kosten ultimo 2011
Ontvangen saldo ultimo 2011
Lasten in 2011
Materiële lasten 2011 2010
CNA3 Subtotaal
BGS/UBT-06/100855U
01-06-2006
170
0
152
152
0
OND/ODB-2010/41482U
11-05-2010
95
50
95
95
0
OND/ODB-09/130116U
12-11-2009
289
20
289
264
25
Gelieerden
15,5
14,3
24,9
25,5
21,2
17,4
46,1
42,9
208
350
558
554
70
536
511
25
Totaal groep
95,8
87,1
366,2
374,6
230,2
194,6
596,4
569,2
2.667
2.179
4.846
Akademie-assistenten (Rechten) Educatieve Minoren
Bedrag van toewijzing
Datum
Kenmerk
G2.A Aflopend ultimo 2011
Personele lasten 2011 2010
8,8 6,4
ACTA1 FNWI (inclusief IIS) FEB FMG (inclusief ILO) AUC CEDLA
(bedragen in k€)
Opbr. werk iov derden 2011 2010
Totaal
1
2
Deze vermelding betreft uitsluitend het personeel dat op de loonlijst van de UvA is geplaatst en bij de Stichting T.M.C. Asser Instituut in Den Haag te werk is gesteld.
Saldo nog te besteden ultimo 2011
Totale kosten ultimo 2011
Ontvangen ultimo 2011
Lasten in 2011
Ontvangen in 2011
Saldo ultimo 2010
Datum
Kenmerk
G2.B Doorlopend na ultimo 2011
Bedrag van toewijzing
De personeelsaantallen bij ACTA betreffen het ACTA-personeel dat op de loonlijst van de UvA staat; de financiële cijfers betreffen de totalen van ACTA naar rato van het aandeel van de UvA (55%) in de gemeenschappelijke regeling.
3
Met ingang van 2010 wordt het personeel van CNA niet langer separaat onder personeel in dienst gerubriceerd. CNA huurt personeel in van de Universiteit van Amsterdam en de Hogeschool van Amsterdam.
Akademie-assistenten (Geesteswetenschappen)
OND/ODB-2010/41423U
11-05-2010
261
52
87
66
174
101
73
Krachtig Meesterschap
OND/ODB-10/47839M
18-06-2010
525
297
105
111
420
129
291
Siriussubsidie AUC & honoursprogramma (samen Vrije Universiteit)
HO&S/70971
31-10-2008
3.750
0
937
937 2.813 2.813
0
349 1.129 1.114 3.407 3.043
364
Totaal
4.536
pagina 85
pagina 86
OVERIGE GEGEVENS
OVERIGE GEGEVENS
SPECIFICATIE BESTEMMINGSRESERVES (PUBLIEK) FACULTEITEN EN DIENSTEN
SPECIFICATIE BESTEMMINGSRESERVES (PUBLIEK) FACULTEITEN EN DIENSTEN
Op deze gegevens heeft geen accountantscontrole plaatsgevonden. De bestemde reserves van faculteiten en eenheden worden, naar gelang hun bestemming, onderscheiden in een aantal typen, welke in de tabel met een nummer zijn aangeduid: 1 = onderzoeksreserve, bestemd voor investering in de uitbouw van onderzoekszwaartepunten en -prioriteiten 2 = matchingsreserve, bestemd voor de dekking van de matching van toekomstig onderzoek voor derden 3 = onderwijsreserve, bestemd voor kosten van onderwijsvernieuwing 4 = opvolgingsreserve, bestemd voor dakpanconstructies en/of het wervingspakket van nieuwe wetenschappers 5 = leerstoelreserve, bestemd voor besteding ter bepaling door de houder van een leerstoel of docentschap 6 = reserve inventaris en apparatuur, bestemd voor de geplande aanschaf van dure apparaten of inventaris 7 = beleidsreserve, bestemd voor door de decaan nader te preciseren innovatiedoeleinden 8 = overig Eenheid Type Bestemmingsreserve (publiek) FGW FGW FGW FGW FGW FGW FGW FGW FdR FdR FdR FdR FdR FNWI FNWI FNWI FNWI FNWI FNWI FNWI FNWI FNWI FNWI FNWI FNWI FNWI FNWI FNWI FNWI FNWI FNWI FNWI FNWI FNWI FNWI FNWI FNWI FNWI FNWI FNWI FNWI FNWI FNWI
5 3 7 5 5 1 3 3 5 6 1 3 8 4 4 4 4 4 1 1 1 1 6 4 4 7 1 4 1 1 1 6 6 6 6 6 6 2 5 7 1 7 3
Geschiedschrijving van de UvA Egalisatiereserve visitatiekosten FGW-fonds promotieplaatsen Leerstoel prof. Leydesdorff Leerstoel prof. Bal Huizinga (vm stimuleringsgelden) Doeltoekenning Nederlands als Vreemde Taal Reserve van de duale minor redacteur/editor Spinozaprijs prof. Curtin Reservering inrichting REC-A Zwaartepuntenbeleid Uitvoering aanbevelingen onderwijsvisitatie Sabbatical decaan Opvolgingsreserve KdVI (wiskunde) Opvolgingsreserve ILLC (logica) Opvolgingsreserves IBED (biodiversiteit) Opvolgingsreserve IvI (informatica) Opvolgingsreserve API (sterrenkunde) Global Ecology (IBED) Systeembiologie (IBED) Toponderzoek (IBED) Electronic Probe MicroAnalysis Lab infrastructuur QM/QI onderzoeksgebied Institute of Physics, wervingspakketten Astropartical Physics Vorming cluster Soft Matter (IoP en HIMS) NOVA (onderzoeksschool sterrenkunde) SP gelden - wervingspakket Scheikunde SP gelden - Gender beleid Natuurkunde SP gelden - QM/QI Natuurkunde SP gelden - Astropartical Physics Apparatuur SILS (levenswetenschappen) Aanpassing dierverblijven Apparatuurfonds IBED Isotope Ratio Mass Spectrometre (IBED) Soft Matter cluster, aanschaf rheometer Confocal Microscope (Institute of Physics) Matchingsfonds SILS MacGillavry winnares startpakket (IBED) LifeWatch project (IBED) eScience Research Centre (IvI) FNWI Innovatiefonds Nog te bestemmen overschot VISO-project
Saldo Toevoeging 31-12-2010 resultaat 151 -7 513 185 4.529 -278 79 -8 196 45 60 5 61 0 3 5 403 -137 1.300 450 1.423 -77 400 -25 0 100 350 340 300 0 1.440 0 900 1.800 400 0 480 0 0 190 0 50 650 0 450 0 775 0 0 266 125 0 800 0 0 490 0 88 0 156 0 310 440 90 100 0 380 -100 240 -60 55 0 255 0 250 0 250 0 620 -60 750 -250 1.727 0 1.500 0
Saldo 31-12-2011 144 698 -400 3.851 71 241 65 61 8 266 1.750 1.346 375 100 690 300 1.440 2.700 400 480 190 50 650 450 775 266 125 800 490 88 156 310 530 100 280 180 55 255 250 250 560 500 1.727 1.500
Overige mutatie
pagina 87
[VERVOLG]
Eenheid Type Bestemmingsreserve (publiek) FMG FMG FMG FMG FMG FMG FMG Concern Concern
3 1 1 1 1 1 1 1 3
ILO-reserve post-HBO opleidingen Urban Studies Brain & Cognitive Sciences Global Health & Development Institutions & Inequality The Entertainization of Society Affect regulation Reserve stimulering jonge onderzoekers Oprichting Gammacollege Totaal
Saldo Toevoeging 31-12-2010 resultaat 448 67 610 32 148 170 200 1.327 0
0 23 308 -55 60 49 164 0 465
25.357
4.582
Overige mutatie
Saldo 31-12-2011 448 90 918 -23 208 219 364 1.327 465
-400
29.539
pagina 88
OVERIGE GEGEVENS
OVERIGE GEGEVENS
VERANTWOORDING ACADEMISCH ZIEKENHUIS
VERANTWOORDING ACADEMISCH ZIEKENHUIS [VERVOLG]
Op deze gegevens heeft geen accountantscontrole plaatsgevonden. CAP GEMINI MODEL
Onderbouwing Rijksbijdrage Werkplaatsfunctie cf. Cap Gemini model
KOSTENTOEREKENING WERKPLAATSFUNCTIE
Inleiding In 2009 heeft toenmalig Minister Plasterk van OCW de commissie Onderzoek rijksbijdrage werkplaatsfunctie ingesteld. De opdracht van de commissie was het begeleiden van een onderzoek gericht op “het verkrijgen van een onderbouwd inzicht in kosten die betrekking hebben op de werkplaatsfunctie voor de studenten geneeskunde (onderwijs) en het onderzoek”. De opbrengsten van het onderzoek zijn: een eerste indicatie van de besteding van het werkplaatsbudget op basis van de geaggregeerde gegevens van de acht UMC’s en ten tweede een gemeenschappelijke taal of beter gezegd een referentiekader aan de hand waarvan op een vergelijkbare manier kan worden gesproken over de besteding van het werkplaatsbudget. In 2010 heeft Cap Gemini de opbrengsten van het onderzoek gepubliceerd in het rapport “Besteding van het werkplaatsbudget”, subtitel ”verantwoording van de besteding van het werkplaatsbudget 2008 op landelijk niveau”.
Kosten gebouwen en terreinen Genormeerde rente en afschrijvingen cf. DHAZ (Bron: OCW) Stand Brief OCW Mutaties Overige gebouwgebonden kosten
De uitkomst van de uitwerking volgens het Cap Gemini model dient om voorafgaand beschreven reden, genuanceerd geïnterpreteerd te worden. Toelichting Kostentoerekening Werkplaatsfunctie In de bijlage is de uitwerking opgenomen van de kostentoerekening werkplaatsfunctie volgens het Cap Gemini model. De besteding van de het werkplaatsbudget valt uiteen in de volgende componenten: o Kosten voor gebouwen en terreinen o Kosten voor medische en overige inventaris o Kosten voor personeel o Vertragingskosten o Overige kosten Voor een toelichting op de gehanteerde bestedingsrubrieken wordt verwezen naar Hoofdstuk 4 van het rapport van Cap Gemini “Besteding van het werkplaatsbudget”.
WPF
Werkplaatsbudget
€
63.368.983
25% €
15.842.246
18,6%
€
25.090.536
25% € €
6.272.634 6.272.634
7,4%
€
31.898.706
25% €
7.974.677
9,4%
Dotatie voorziening Groot onderhoud Indirecte kosten (20% van directe kosten)
Aandeel van huidig
% WPF
Grondslag
25% €
-
6.379.741
25% €
1.594.935
1,9%
€ €
41.118.274 25.186.000
25% € 25% €
10.279.568 6.296.500
12,1% 7,4%
Kosten van kapitaal
€
1.259.300
25% €
314.825
0,4%
Huur, Lease Verbruik, onderhoud en reparatie
€ €
679.000 11.548.478
25% € 25% €
169.750 2.887.120
0,2% 3,4%
Kosten medische en overige inventaris Afschrijvingen
€
2.445.496
25% €
611.374
0,7%
€
195.749.435
20% €
39.149.887
46,0%
Salaris medisch specalisten Functiegebonden kosten med. specialisten
€ €
83.563.155 2.516.492
20% € 20% €
16.712.631 503.298
19,6% 0,6%
Salaris niet-wetenschappelijk personeel tbv med. specialisten
€
19.367.921
20% €
3.873.584
4,6%
Indirecte kosten (20% van directe kosten)
€
21.089.514
20% €
4.217.903
5,0%
Salaris wetenschappelijke staf
€
39.777.215
20% €
7.955.443
9,4%
Salaris niet-wetenschappelijk personeel tbv wetensch. staf
€
17.899.747
20% €
3.579.949
4,2%
Indirecte kosten (20% van directe kosten)
€
11.535.392
20% €
2.307.078
2,7%
€
196.174.415
10% €
19.617.441
23,1%
Waarvan intern
€
193.400.453
9% €
16.843.479
19,8%
Waarvan extern (affiliatie) Relevante zorgproductie A-segment
€ €
2.773.962 175.583.458
100% € 10% €
2.773.962 17.558.346
3,3% 20,6%
Totaal aanvaardbare kosten A-segment
10% €
2.059.096
2,4%
100% €
2.773.962
3,3%
1,8%
Kosten personeel Medisch specialisten & ondersteuning
Overige wetenschappelijke staf & ondersteuning
Totale vertragingskosten
€
401.343.402
Rekenstaat 5/2011 (*) voor UMC-deel (na schoning voor psychiatrie) Waarvan Regel 57-korting prestatiecontract en kortingsmaatregel (=P en M delen)
€ €
341.987.000 -28.755.402
Aanvaardbare kosten UMC-deel exclusief korting
€
370.742.402
Rekenstaat 3/2011 (*) voor SKGA (klinische genetica) Rekenstaat 6/2011 (*) voor PUK (Psychiatrie)
€ €
23.162.000 7.439.000
Aanvulling op Nza nacalculatie
€
Totale correctie op A-segment Correctie op rekenstaat UMC-deel
€ €
-212.208.856 -202.420.727
Correctie op rekenstaat SKGA
€
-8.560.956
Correctie op rekenstaat Psychiatrie
€
-1.227.173
€
-13.551.088
€ €
20.590.957 43.694.000
€
-23.103.043
Aandeel relevante zorgproductie tov totale zorgproductie Evenredige macrokorting Relevante zorgproductie B-segment Totaal opbrengsten DBC's B-segment Correctie op B-segment Affiliatie
-
47%
€
2.773.962
€ €
2.521.784 252.178
€
1.495.040
100% €
1.495.040
€
1.495.040
100% €
1.495.040
1,8%
TOTAAL BEREKEND
€
86.384.183
101,6%
RIJKSBIJDRAGE WERKPLAATSFUNCTIE 2011 (BRON: OCW) W.v. reeds opgenomen in de Jaarrekening 2010 (OVA)
€ €
85.887.000 834.000
RIJKSBIJDRAGE WERKPLAATSFUNCTIE 2011 geschoond van 2010 VERSCHIL
€ €
85.053.000 1.331.183
Affiliatievergoedingen Indirecte kosten (10% van directe kosten) Overige kosten Wachtgeld
(*) betreft: incl. nog te verwerken.
pagina 89
0,0%
€
Indirecte kosten (20% van directe kosten)
Nuancering uitkomst Cap Gemini Model In hoofdstuk 5.4.2. van het rapport: “Toerekening naar kerntaken kent beperkingen”, nuanceert Cap Gemini uitgebreid de door hen gehanteerde onderzoekmethode en aannames, om te besluiten met de volgende conclusie: “Het uitgevoerde onderzoek geeft op hoofdlijnen inzicht in de kosten die verbonden zijn met de werkplaats. Het onderzoek heeft beperkingen die juist te maken hebben met de verwevenheid van kerntaken en de daarmee samenhangende bestedingen. Vanwege die samenhang, die essentieel is voor elk van de kerntaken, wijzen de onderzoekers op het belang om de financiering en kosten van de UMC’s in samenhang te bezien en niet te beperken tot de werkplaats”.
AMC 2011
pagina 90
100,0% 1,6%
OVERIGE GEGEVENS
OVERIGE GEGEVENS
BILATERALE UITWISSELING
ERASMUSPARTNERS
Op deze gegevens heeft geen accountantscontrole plaatsgevonden. Land
Argentinië Australië Canada
Chili China
Costa Rica Egypte Israël Japan Mexico Nieuw- Zeeland Rusland Singapore VS
Zd-Afrika Zd-Korea Totaal
Plaats
Buenos Aires Buenos Aires Brisbane Melbourne Sydney Calgary Hamilton Montreal Toronto Vancouver Vancouver Santiago Beijing Hong Kong Hong Kong Ningbo Xiamen San José Caïro Jeruzalem Tel Aviv Hiroshima Tokio Tokio Mexico City Puebla Auckland Dunedin St. Petersburg Singapore Atlanta Bozeman Charlottesville Chestnut Hill, Chicago Hempstead, NY Lincoln, NE New York New York New York City San Francisco Storrs Twin Cities Varia Kaapstad Stellenbosch Seoul Seoul
Op deze gegevens heeft geen accountantscontrole plaatsgevonden. Onderstaande opgave is conform jaarrekening 2010.
Bilaterale uitwisselingspartner/ universiteit Eenheid/ Faculteit
Universidad Católica Argentina Universidad Torcuato di Tella University of Queensland University of Melbourne University of New South Wales University of Calgary McMaster University McGill University University of Toronto Simon Fraser University University of British Columbia Pontificia Universidad Católica Peking University Hong Kong Baptist University Hong Kong University University of Nottingham Ningbo Xiamen University Universidad de Costa Rica University of Caïro Hebrew University of Jerusalem Tel Aviv University Hiroshima University Keio University Waseda University Universidad Nacional Autónoma de México Universidad de las Américas Puebla University of Auckland University of Otago St. Petersburg State University National University of Singapore Emory University Montana State University University of Virginia Boston College University of Illinois Hofstra University Nebraska University, Lincoln CUNY Hunter College New York University New School University San Francisco State University University of Connecticut University of Minnesota International Student Exchange Program University of Cape Town University of Stellenbosch Korea University Yonsei University
BIS/FEB BIS BIS BIS BIS BIS BIS BIS BIS BIS/FMG BIS BIS/FEB BIS/FEB BIS BIS BIS BIS BIS BIS BIS BIS BIS BIS BIS BIS BIS/FGW BIS BIS BIS BIS BIS BIS BIS BIS BIS BIS BIS BIS BIS BIS BIS BIS BIS BIS BIS BIS BIS BIS
10/11
10/11
IN
UIT
2 3 1 13 13 1 2 6 1 2 6 4 3 3 10 0 4 3 0 1 1 1 2 1 2 0 0 7 4 5 3 3 0 6 2 9 2 0 0 6 28 0 0 20 0 8 0 8
3 5 1 17 14 2 3 6 14 3 4 5 1 5 10 0 5 2 0 3 0 0 3 1 1 4 0 10 1 5 2 0 0 10 3 7 1 5 6 10 12 0 3 18 4 5 0 5
196
219
pagina 91
Land
Plaats
Universiteit
Austria
Graz Innsbruck
Karl-Franzens-Universität Graz Private Universität für Gesundheitswissenschaften, Medizinische Informatik und Technik Technische Universität Wien Universität Wien Universiteit Antwerpen Vrije Universiteit Brussel Université Libre de Bruxelles Universiteit Gent Katholieke Universiteit, Leuven Sofiiski Universitet "Sveti Kliment Ohridski" Karlovy (Charles University) Aarhus Universitet Copenhagen Business School Københavns Universitet Estonia Business School Tallinn University of Technology Helsingin Yliopisto Turun Yliopisto Université Picardie Institut d'Etudes Politiques Université Victor Segalen Bordeaux 2 Ecole Nationale Supérieure de Chimie de Clermond L'Institut d'Études Politiques de Grenoble Université Joseph Fourrier Université Mendes France Université Charles de Gaulle École normale supérieure de Lyon Université Lumière (Lyon II) Provence (Marseille 1) Université Montpellier II Université Sophia Antipolis Université d'Orléans Institut d'Études Politiques (Science Po) Université 10 (Nanterre) Université 13 (Paris-Nord) Université de Panthéon Sorbonne (Paris I) Université de Sorbonne Nouvelle (Paris III) Université Paris 7 - Denis Diderot Université Paris-Sorbonne (Paris IV) Université Pierre et Marie Curie (Paris VI) Université St. Denis (Paris 8) Université de Pau et des Pays de l'Adour Reims Management School Université de Rouen L'Université Marc Bloch (Strasbourg II) ESC Toulouse Business School Université de Versailles Saint Quentin en Yvelines
Belgium
Bulgaria Czech Republic Denmark Estonia Finland France
Wien Wien Antwerpen Brussel Bruxelles Gent Leuven Sofia Praha Aarhus København København Tallinn Tallinn Helsinki Turku Amiens Bordeaux Bordeaux Clermond-Ferrand Grenoble Grenoble Grenoble Lille Lyon Lyon Marseille Montpellier Nice Orléans Paris Paris Paris Paris Paris Paris Paris Paris Paris Pau Reims Rouen Strasbourg Toulouse Versailles
pagina 92
OVERIGE GEGEVENS
OVERIGE GEGEVENS
ERASMUSPARTNERS [VERVOLG]
ERASMUSPARTNERS [VERVOLG]
Land
Plaats
Universiteit
Land
Plaats
Universiteit
Germany
Aachen Berlin Berlin Berlin Berlin Bielefeld Bonn Braunschweig Bremen Dortmund Düsseldorf Frankfurt Frankfurt Frankfurt Göttingen Greifswald Hamburg Hannover Heidelberg Heilbronn Jena Karlsruhe Köln Leipzig Luneberg München München Oldenburg Potsdam Regensburg Rostock Saarbrücken Schloss Trier Tübingen Weimar Würzburg Athinai Athinai Heraklion Ioannina Patras Thessaloniki Budapest Budapest Pécs Reykjavik Dublin Maynooth
Rheinische Westfalische Technische Hochschule Alice Salomon Fachhochschule Freie Universität Berlin Humboldt Universität Technische Universität Berlin Universität Bielefeld Rheinische Friedrich-Wilhelms Universität Bonn Technische Universität Carolo-Wilhelmina Braunschweig Universität Bremen Universität Dortmund Heinrich Heine Universität Düsseldorf Europa Universität Viadrina, Frankfurt (Oder) Johann Wolfgang Goethe Universität Frankfurt School of Finance and Management Georg August Universität, Göttingen Ernst-Moritz-Arndt Universität Greifswald Universität Hamburg Hochshule Journalistik und Kommunikationforschung Ruprecht-Karls Universität Heidelberg Fachhochschule Heilbronn Friedrich-Schiller Universität Jena Hochschule Karlsruhe – Technik und Wirtschaft Universität Köln Universität Leipzig Leuphana Universität Ludwig-Maximilian Universität Technische Universität Carl von Ossietzky Universität Universität Potsdam Universität Regensburg Universität Rostock Saarlandes Universität European Business School Universität Trier Eberhard Karls Universität Tübingen Bauhaus-Universität Weimar Bayerische Julius Maximilians Universität Würzburg IPA: Business & Economics Panepistimio Athinon Panepistimio Heraklion Panepistimio Ioannina Panepistimio Patras Aristoteleio Panepistimio Thessalonikis Corvinus University of Budapest Eötvös Loránd University University of Pécs (Pécs Tudományegyetem) University of Iceland University College, Dublin National University of Ireland, Maynooth
Italy
Bari Bologna Bolzano Cagliari Calabria Firenze L'Aquila Milano Milano Milano Modena Napoli Napoli Padova Parma Pavia Perugia Pisa Roma Roma Roma Siena Trento Venezia Vercelli-Torino Verona Kaunas Vilnius Valletta Bergen Oslo Sandvika Trondheim Tromsø Białystok Krakow Krakow Krakow Toruń Warszawa Warszawa Warszawa Warszawa Wroclaw Braga Coimbra Covilha Lisboa Lisboa Lisboa Lisboa Lisboa
Conservatorio di Musica "Niccolo" Piccinni Universita degli Studi di Bologna Libera Università di Bolzano Università degli Studi di Cagliari Università della Calabria Università degli Studi di Firenze Università degli Studi dell'Aquila Politecnico di Milano Università Commerciale Luigi Bocconi Università degli Studi di Milano Università degli Studi di Modena e Reggion Università degli Studi di Napoli Federico II Università degli Studi di Napoli "L'Orientale" Università degli Studi di Padova Università degli Studi di Parma Università degli Studi di Pavia Università degli Studi di Perugia Università di Pisa Libera Università Internazionale degli Studi Sociali Guido Carli Università degli Studi di Roma ''La Sapienza'' Università degli Studi Roma Tre Università degli Studi di Siena Università degli Studi di Trento Ca' Foscari Universita degli Studi del Piemonte Orientale University of Verona Kauno Technologijos Universitetas Vilnius University University of Malta Universitetet i Bergen Universitetet i Oslo BI Norwegian School of Management Norges Teknisk-Naturvitenskaplige Universitet Universitetet i Tromsø Uniwersytet Białystok Agricultural University Krakow School of Banking & Management Uniwersytet Jagiellonski Nicolas Copernicus Collegium Civitas Szkola Glowna Handlowa Uniwersytet Kardynala Stefana Wyszynskiego Uniwersytet Warszawski uniwersytet wroclawski Universidade do Minho Universidade de Coimbra Universidade da Beiza interior ISCTE Lisboa Universidade Autonoma Lisboa Universidade de Lisboa Universidade Nova de Lisboa Universidade Técnica de Lisboa
Greece
Hungary Iceland Ireland
Lithuania Malta Norway
Poland
Portugal
pagina 93
pagina 94
OVERIGE GEGEVENS
OVERIGE GEGEVENS
ERASMUSPARTNERS [VERVOLG]
ERASMUSPARTNERS [VERVOLG]
Land
Plaats
Universiteit
Land
Romania
Bucureşti Bucureşti Cluj-Napoca Timisoara Bratislava Bratislava Presov Ljubljana Alcalá de Henares Alicante Barcelona Barcelona Barcelona Barcelona Barcelona Bilbao Bilbao Cádiz Girona Granada Huelva Madrid Madrid Madrid Madrid Madrid Murcia Oviedo Pamplona Reus Salamanca Salamanca Santiago de Sevilla Sevilla Tarragona Tenerife Valencia Zaragoza Göteborg Halmstad Jönköping Lund Örebro Stockholm Stockholm Stockholm Stockholm Uppsala
Academia de studii Economice din Bucureşti Universitatea din Bucuresti Universitatea Babes-Bolyai Universitatea de Vest din Timisoara Comenius University University of Economics Presovska Univerzita V Presove Univerza v Ljulbljani Universidad Alcala Henares Universidad de Alicante Politécnica de Cataluna Barcelona Universidad Autónoma de Barcelona Universidad de Barcelona Universidad Esade Universitat Pompeu Fabra Universidad Deusto Universidad País Vasco Universidad de Cádiz Universidad de Girona Universidad de Granada Universidad de Huelva Pontificia Comillas de Madrid Universidad Autónoma de Madrid Universidad Alcalá de Henares Universidad Carlos III Universidad Complutense Madrid Universidad Politecnica de Cartagena Universidad de Oviedo Universidad Navarra Universidad Roviro i Virigili Universidad de Salamanca Universidad Pontificia de Salamanca Universidad de Santiago de Compostela Universidad Pablo de Olavide Universidad de Sevilla Universitat Rovira i Virgili Universidad de la Laguna Universidad de Valencia Universidad de Zaragoza Göteborg University Hogskolan Halmstad Jönköping University Lunds Universitet Örebro Universitet Karolinska Institutet Kungliga Tekniska Högskolan Royal Institute of Technology Stockholms Universitet Uppsala Universitet
Switzerland
Slovakia Slovenia Spain
Sweden
Plaats
Basel Fribourg Geneve Lausanne Lugano Zürich Turkey Ankara Hacettepe Istanbul Istanbul Izmir United Kingdom Aberdeen Belfast Brighton Canterbury Cardiff Cheltenham Colchester Coleraine Coventry Durham Edinburgh Exeter Glasgow Hull Liverpool London London London London London London Manchester Manchester Manchester Newcastle Nottingham Poole Portsmouth Sheffield Sidcup, Kent Southampton
pagina 95
Universiteit Universität Basel Misericorde Université de Geneve Université Lausanne Università della Svizzera Italiana Universität Zürich Bilkent University Hacettepe University Bogazici University Sabanci University Izmir Yuksek Teknoloji Enstitu University of Aberdeen Queen's University of Belfast University of Sussex University of Kent Cardiff University Cheltenham and Gloucester College of Higher Education University of Essex University of Ulster University of Warwick University of Durham University of Edinburgh University of Exeter University of Strathclyde University of Hull Liverpool Hope University Institut of Education (University of London) London School of Economics Metropolitan University Middlesex University UCL-Bartlett University College London Manchester Metropolitan University Manchester University Victoria University of Manchester Universtiy of Newcastle upon Tyne University of Nottingham Bournemouth University University of Portsmouth University of Sheffield Rose Bruford College University of Southampton
pagina 96
OVERIGE GEGEVENS
OVERIGE GEGEVENS
AANTAL UITWISSELINGSSTUDENTEN
FACULTEITEN EN ANDERE EENHEDEN VAN ONDERWIJS EN ONDERZOEK Faculteiten
Op deze gegevens heeft geen accountantscontrole plaatsgevonden. Uitwisseling
Inkomend
FGW FMG FNWI (incl. IIS) FdR FEB FdG AUC Subtotaal 1
Uitgaand Uitgaand Uitgaand uitwisseling Erasmus stage Totaal 160 9 169 164 6 170 44 23 67 50 0 50 78 2 80 0 18 18 8 0 8 504 58 562
215 160 54 84 187 3 2 705
additioneel AMC 2 Totaal
48
337
0
337
753
841
58
899
2
483 196 26 705
266 219 19 504
FdR
Faculteit der Rechtsgeleerdheid
ACTA
Academisch Centrum voor Tandheelkunde Amsterdam
FdG
Faculteit der Geneeskunde (ondergebracht in het AMC – Academisch Medisch Centrum)
FNWI
Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica
FEB
Faculteit der Economie en Bedrijfskunde
FMG
Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen
AUC
Amsterdam University College
CEDLA
Centrum voor Documentatie van Latijns Amerika
Andere eenheden
AMC inkomend is exclusief Summer School.
Betalende programma's inkomend IES CIEE Totaal
Faculteit der Geesteswetenschappen
Instituten
1
waarvan: Erasmus BIS (UvA breed) Facultair
FGW
AMC
Academisch Medisch Centrum
CNA
Centrum voor Nascholing Amsterdam
BIS
Bureau Internationale Studentenbetrekkingen
105 78 183
Instroom buitenlandse studenten in masterprogramma’s Studiejaar
‘05/’06
‘06/’07
‘07/’08
‘08/’09
‘09/’10
‘10/’11
Instroom reguliere masters
338
381
382
531
655
710
Instroom research masters
48
54
49
61
72
71
De UvA zet in haar strategie voor internationalisering in op het graduate onderwijs: masters en PhD’s. In de PhD-fase was 44 procent van de promovendi afkomstig uit het buitenland.
pagina 97
pagina 98
OVERIGE GEGEVENS
ALGEMENE GEGEVENS Universiteit van Amsterdam
De Universiteit van Amsterdam behoort met ruim 30.000 studenten, ruim 60 bachelor- en 180 masteropleidingen en meer dan 6.000 medewerkers tot de grotere algemene universiteiten in Europa. De UvA heeft zeven faculteiten waarin onderwijs en onderzoek plaatsvindt in de geesteswetenschappen, medische wetenschappen, maatschappij- en gedrags-wetenschappen, natuurwetenschappen, tandheelkunde, rechten en economie. Het onderwijs en onderzoek in de geneeskunde zijn ondergebracht in het Academisch Medisch Centrum, het universiteitsziekenhuis van de UvA, dat een zelfstandige publieke rechtspersoon op grond van de WHW vormt. De UvA heeft sterke geografische, historische en culturele banden met de stad Amsterdam. Haar geschiedenis gaat terug tot 1632 toen het stadsbestuur haar voorloper, het Athenaeum Illustre, oprichtte.
College van Bestuur per 31 december 2011
Drs. P.W. Doop, vicevoorzitter, waarnemend voorzitter Prof. dr. D.C. van den Boom, rector magnificus Dr. M. Bussemaker, lid Met ingang van 1 april 2012 gaat de benoeming in van Prof.dr. L.J.Gunning-Schepers als voorzitter van het College van Bestuur.
Informatie
Meer informatie over de Universiteit van Amsterdam vindt u op internet: www.uva.nl, of kunt u verkrijgen bij: Bureau Communicatie, Persvoorlichting Spui 21 1012 WX Amsterdam telefoon: 020 525 2930
Colofon
Redactie: UvA Finance & Control Cijferopstelling: Administratief Centrum
pagina 99
174
jaarverslag 2011 | universiteit van amsterdam