Inhoudsoverzicht
vi
Gehanteerde afkortingen
v
Inleiding
xi
1
Aanvraag 1.1 Schadeveroorzakend besluit .......................................................... 1 1.2 Nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden ................ 1 1.3 Reikwijdte machtiging aanvrager ..................................................3 1.4 Concrete aanvraag ..........................................................................3
2
Bevoegdheid 2.1 Burgerlijke rechter..........................................................................5 2.2 Besliscommissie Schadeschap luchthaven Schiphol .................... 6
3
Schadebeoordelingscommissie 3.1 Conclusies begrijpelijk en geen aanknopingspunten voor twijfel .7 3.2 Onafhankelijkheid schadebeoordelingscommissie ...................... 8 3.3 Objectief en duidelijk advies ......................................................... 9 3.4 Conclusies begrijpelijk en geen aanknopingspunten voor twijfel ....................................................................................10 3.5 Onafhankelijkheid schadebeoordelingscommissie ..................... 11 3.6 Onafhankelijkheid schadebeoordelingscommissie en samenstelling schadebeoordelingscommissie ............................ 11 3.7 Besluit onvoldoende gemotiveerd................................................ 12 3.8 Besluit onvoldoende gemotiveerd................................................ 13 3.9 Conclusies begrijpelijk en geen aanknopingspunten voor twijfel ...................................................................................14 3.10 Onafhankelijkheid schadebeoordelingscommissie .....................14 3.11 Discrepantie uitgangspunten vergelijkbare schadecommissies . 15 3.12 Conclusies begrijpelijk en geen aanknopingspunten voor twijfel ....................................................................................16 3.13 Onafhankelijkheid schadebeoordelingscommissie .....................16
4
Procedure 4.1 Afwijzing zonder inschakelen schadebeoordelingscommissie ...18 4.2 Redelijke termijn (EVRM) .............................................................18 4.3 Aanvraag nadeelcompensatie nog indienen ................................19 4.4 Redelijke termijn (EVRM) .............................................................19
5
Causaal verband 5.1 Peilbesluit en verziltingschade .................................................... 21 5.2 Uitvoering werkzaamheden en omzetschade winkels ................ 21 5.3 Uitvoering werkzaamheden en uitblijven verwachte omzetstijging ................................................................................22
Nadeelcompensatie – Jurisprudentie 01.01.2013 – 01.01.2014
5.4 5.5 5.6 5.7 5.8 5.9 5.10 5.11 5.12 5.13 5.14 5.15 5.16 5.17 5.18 5.19 5.20 5.21 5.22
Regeling EG-steunverlening akkerbouwgewassen ......................23 Uitvoering werkzaamheden en omzetdaling winkel ...................24 Ontbreken van verkeersbesluiten ................................................24 Ontbreken causaal verband ontoereikend gemotiveerd .............25 Uitvoering werkzaamheden en onverhuurbaarheid winkelpand ...................................................................................26 Uitvoering werkzaamheden en omzetschade reptielenzoo.........27 Aanwijzing kerkgebouw als gemeentelijk monument .................27 Omzetdaling winkel versus ontwikkelingen in branche..............28 Afsluiting brug en schade transportbedrijf..................................29 Omzetdaling scheepswerf en aanleveren gevraagde gegevens ...29 Gewekte verwachtingen .............................................................. 30 Ondernemersrisico investeringskosten ...................................... 30 Tijdelijke afsluiting op- en afrit A 10 en financieringsproblemen winkel ................................................... 31 Gewekte verwachtingen ...............................................................32 Uitvoering werkzaamheden en omzetdaling winkel ...................33 Uitvoering werkzaamheden en omzetdaling CD-winkel ............ 34 Aanwijzing als natuurmonument en verbod ganzenjacht ...........35 Wijziging bestemmingsplan intensivering treinverkeer ............ 36 Wijziging bestemmingsplan Westerscheldetunnel......................37
6
Nadeelcompensatie 6.1 Voor- en nadeelverrekening bestemmingsplan en besluit ......... 39 6.2 Vereiste van rechtmatig besluit of handelen .............................. 39 6.3 Samenloop met planschade......................................................... 40 6.4 Artikel 7.14 Waterwet en schade peilbesluit ................................42 6.5 Reikwijdte Beleidsregel schadevergoeding Ruimte voor de Rivier buiten gebied inpassingsplan .......................................42 6.6 Samenloop met planschade......................................................... 43 6.7 Integrale vergoeding .................................................................... 44 6.8 Samenloop met planschade ........................................................ 44 6.9 Anderszins verzekerde schade .................................................... 45
7
Schadeberekening 7.1 Hardheidsclausule niet van toepassing .......................................47 7.2 Hardheidsclausule niet van toepassing .......................................47 7.3 Economische huurwaarde ........................................................... 48 7.4 Hardheidsclausule niet van toepassing ...................................... 49 7.5 Hardheidsclausule niet van toepassing ...................................... 50 7.6 Huurwaardeberekening tijdelijke derving woongenot............... 50 7.7 Hardheidsclausule niet van toepassing .......................................52 7.8 Reële prognose geluidbelasting treinverkeer ..............................52 7.9 Reële prognose aantal motorvoertuigen ......................................53 7.10 Reconstructie ................................................................................55
Inhoudsoverzicht
vii
viii
8
Inkomensschade 8.1 Personeelskosten en na-ijlschade ............................................... 56 8.2 Geen verminderde exploitatiemogelijkheden pand.....................57 8.3 Referentie- en schadeperiode en toekomstige inkomensschade.57 8.4 Referentieperiode ........................................................................ 58 8.5 Referentie- en schadeperiode en toekomstige inkomensschade 60 8.6 Referentieperiode ......................................................................... 61 8.7 Referentieperiode .........................................................................62 8.8 Aanvullende gegevens ................................................................ 63 8.9 Referentiebrutowinst .................................................................. 63 8.10 Kosten additioneel onderhoud .................................................... 64 8.11 Toekomstige stagnatieschade ..................................................... 65 8.12 Referentieperiode ........................................................................ 65 8.13 Referentieperiode ........................................................................ 66 8.14 Aanloopkosten vervangende onderneming .................................67 8.15 Ondernemersloon .........................................................................67 8.16 Goodwill ....................................................................................... 68
9
Normaal maatschappelijk risico (NMR) 9.1 Risico ondernemer winkelpand binnenstad – korting NMR 25%........................................................................69 9.2 Vergunningverlening coffeeshops – korting NMR 2% ex artikel 6.2 Wro ............................................70 9.3 Filiaal grote winkelketen – schade relateren aan omzet winkelketen .................................................................................. 71 9.4 Schade binnen NMR – nadeelcompensatie ..................................72 9.5 Beleidslijn Ruimte voor de rivier – beleidswijziging inherent aan buitendijkse gronden .............................................................73 9.6 Normaal ondernemersrisico poffertjeskraam ten onrechte niet bepaald ..................................................................................74 9.7 Normaal ondernemersrisico veerdienst na peilwijziging – korting 30% ................................................................................75 9.8 Normaal ondernemersrisico hotel bij kustversterking – korting 15% .................................................................................76 9.9 Ondernemersrisico transportbedrijf –kortingspercentage afstemmen op regulier brugonderhoud .......................................78 9.10 Filiaal grote winkelketen – schade relateren aan omzet winkelketen ................................................................................. 80 9.11 Normale maatschappelijke ontwikkeling kustversterking – waardedaling woning 2,22% ...................................................... 80 9.12 Normale maatschappelijke ontwikkeling kustversterking – waardedaling appartementen rond 18% ...................................81 9.13 Ondernemersrisico transportbedrijf – kortingspercentage afstemmen op regulier brugonderhoud en beperken tot rechtspersoon .............................................................................. 83
Nadeelcompensatie – Jurisprudentie 01.01.2013 – 01.01.2014
9.14 9.15 9.16 9.17 9.18 9.19 9.20 9.21 9.22 9.23
Plantenziektewet – ruiming planten onevenredig zware last nadere motivering korting NMR 35% ................................... 85 Plantenziektewet – ruiming planten korting 35% als vaste gedragslijn ......................................................................... 86 Ondernemersrisico scheepswerf – korting 15% .......................... 86 Bestuursdwang ruiming hennepkwekerij – égalitébeginsel niet van toepassing .......................................................................87 Normaal ondernemersrisico bij opvolgende wegafsluitingen – korting 0% ................................................................................. 88 Ondernemersrisico geluidoverlast Schiphol – korting 50%........ 89 Normaal maatschappelijk risico geluidoverlast Schiphol – korting 50% ............................................................................... 90 Ondernemersrisico transportbedrijf – korting 25% afgestemd op regulier brugonderhoud.........................................91 Ondernemersrisico transportbedrijf – 5% extra korting wegens toekomstig voordeel? ......................................................92 Schadevergoeding ex artikel 49 van de WRO – geen korting NMR ..................................................................... 93
10
Risicoaanvaarding 10.1 Peildatum voorzienbaarheid – start nevenvestiging winkel ...... 95 10.2 Peildatum voorzienbaarheid – overname aandelen in BV .......... 96 10.3 Vertrouwensbeginsel – ongerechtvaardigd vertrouwen voortduren exploitatie................................................................. 96 10.4 Voorzienbaarheid omrijschade uit Startnotitie Hanzelijn ..........97 10.5 Voorzienbaarheid op grond van nog niet uitgewerkte beleidsvoornemens ..................................................................... 98 10.6 Geen voorzienbaarheid op basis van krantenartikel .................. 99 10.7 Peildatum – geen voorzienbaarheid bij start winkel .................100 10.8 Voorzienbaar uit Structuurschema Burgerluchtvaartterreinen 1981 ............................................................................. 101 10.9 Voorzienbaar bij sluiten exploitatieovereenkomst.................... 102
11
Schadebeperkende maatregelen 11.1 Ondernemersbeslissing verkoop pand.......................................103 11.2 Ondernemersbeslissing verkoop en verplaatsing pand ............104 11.3 Alternatieve (internet)verkoopkanalen .....................................105
12
Deskundigenkosten 12.1 Deskundige niet nodig bij indienen aanvraag ............................106 12.2 Redelijke vergoeding op basis Besluit proceskosten bestuursrecht .............................................................................106 12.3 Geen strijd gelijkheidsbeginsel voor vergoeding bij afwijzen aanvraag nadeelcompensatie ...................................... 107 12.4 Geen vergoeding bij afwijzen aanvraag nadeelcompensatie ..... 107 12.5 Redelijke vergoeding volgens gemiddeld uurtarief ...................108
Inhoudsoverzicht
ix
12.6 12.7 12.8 12.9 12.10 12.11 12.12 12.13 12.14 12.15 12.16
x
Geen vergoeding bij afwijzen aanvraag nadeelcompensatie .....109 Redelijke vergoeding volgens gemiddeld uurtarief ...................109 Geen vergoeding bij afwijzen aanvraag nadeelcompensatie ..... 110 Redelijke vergoeding .................................................................. 110 Geen vergoeding bij afwijzen aanvraag nadeelcompensatie ...... 111 Vergoeding kosten redelijkerwijs inschakelen deskundige ....... 111 Vergoeding kosten redelijkerwijs inschakelen deskundige........112 Geen (integrale) vergoeding kosten rechtsbijstand en deskundigenkosten .....................................................................113 Besluit proceskosten bestuursrecht .......................................... 114 Redelijkerwijs gemaakte deskundigenkosten niet aangetoond .115 Opgevoerde kosten accountant niet redelijk ............................. 116
13
Wettelijke rente 13.1 Ingangsdatum rentevergoeding .................................................117 13.2 Rentevergoeding over nog te maken kosten voor aanpassingen scheepswerf .........................................................117 13.3 Wettelijke rente met ingang van ontvangstdatum aanvraag..... 118
14
Belangenafweging (evenredigheidsbeginsel) 14.1 Maatregelen niet onevenredig tot doel ..................................... 119 14.2 Zorgvuldige belangenafweging Waterwet en Natuurbeschermingswet 1998 ................................................... 120 14.3 Aanwijzing pad met kade als gemeentelijk monument ............. 120 14.4 Aanwijzing kerkgebouw als gemeentelijk monument ................121 14.5 Invaarbeperking sluis niet onevenredig tot doel ....................... 122 14.6 Verkeersbesluit en belangenafweging ....................................... 123
Jurisprudentieregister
124
Trefwoordenregister
128
Nadeelcompensatie – Jurisprudentie 01.01.2013 – 01.01.2014
Inleiding Elk overheidsorgaan verricht met grote regelmaat handelingen: feitelijke handelingen zoals het onderhoud aan wegen en rechtshandelingen gericht op het nemen van besluiten zoals verkeersbesluiten. Handelingen van een overheidsorgaan zijn gericht op het algemeen belang. Ook rechtmatig overheidshandelen kan voor burgers en bedrijven naast voordelen ook nadelen hebben. Als door zo’n nadeel sprake is van schade kan deze schade in bepaalde gevallen vergoed worden onder de noemer nadeelcompensatie. Nu – dat is per 15 mei 2014 – geldt voor compensatie van nadeel door rechtmatig overheidshandelen nog geen specifieke wettelijke regeling in formele zin.De Wet nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten (hierna: Wns) van 31 januari 2013 (Staatsblad 2013, 50) is deels in werking getreden. Op 1 juli 2013 is de Wns in werking getreden wat de bepalingen over schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten betreft. De bepalingen over schadevergoeding bij rechtmatig overheidshandelen (nadeelcompensatie) treden later in werking. Naar onze voorlopige inschatting kan die inwerkingtreding nog wel even op zich laten wachten. Ook zonder specifieke wet in formele zin kan de overheid gehouden zijn de nadelen van een overheidshandeling te compenseren. De grondslag voor nadeelcompensatie is het beginsel van égalité devant les charges publiques, in de praktijk aangeduid als het égalitébeginsel of het beginsel van de gelijke verdeling van de publieke lasten. Toepassing van het égalitébeginsel vereist dat sprake is van een speciale en abnormale last. Dat betekent dat alleen sprake kan zijn van nadeelcompensatie als het nadeel een beperkte groep treft en het nadeel abnormaal is in die zin dat het buiten het normaal maatschappelijke risico of het normale ondernemersrisico van de benadeelde valt. Voor de beoordeling van nadeelcompensatie vormt de jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: AbRS) een toetsingskader, waarbij ook andere wettelijke regelingen in formele zin een kader bieden. Wij noemen de onteigeningswet die een uitputtende regeling biedt voor schadeloosstelling ingeval van onteigening, de Wet ruimtelijke ordening die voorziet in een wettelijke grondslag voor een tegemoetkoming in planschade en de Tracéwet die een wettelijke grondslag biedt voor de vergoeding van schade door een Tracébesluit. Naast genoemde wettelijke regelingen gelden diverse schaderegelingen zoals de Regeling Nadeelcompensatie Verkeer en Waterstaat 1999 en de nadeelcompensatieregelingen van diverse provincies, waterschappen en gemeenten.
Inleiding
xi
De AbRS krijgt met enige regelmaat de vraag voorgelegd of een overheidsorgaan terecht heeft geoordeeld dat de schade behoort tot het normaal maatschappelijk risico of het normale ondernemersrisico. Volgens vaste jurisprudentie was het hanteren van een ‘ondergrens’ wegens normaal maatschappelijk risico of het normaal ondernemersrisico van 15 % van de omzet op jaarbasis niet onredelijk. Die bestendige lijn in de jurisprudentie is verlaten door de uitspraak van de AbRS van 5 december 2012 inzake Wouwse Tol.1 Dit hotel-restaurant stelde schade te lijden door groot onderhoud aan de rijkswegen A4, A17 en A58 in de periode maart tot en met augustus 2006 en door een volledige afsluiting van de afslag naar De Wouwse Tol in de periode van 16 tot en met 28 juli 2006. De praktijk is nog in afwachting – dat is per 15 mei 2014 – van de vervolguitspraak inzake Wouwse Tol. Intussen laat een aantal uitspraken van de AbRS in 2013 al een nuancering zien naar aanleiding van de tussenuitspraak inzake Wouwse Tol. Wij noemen de spraakmakende jurisprudentie over nadeelcompensatie wegens de afsluiting van de Hollandse Brug. Andere interessante uitspraken over het normaal ondernemersrisico volgen uit de herinrichting van het stadscentrum van Vlissingen en kustversterking. Kortom: in 2013 heeft de AbRS een aantal belangwekkende uitspraken over nadeelcompensatie gedaan, onontbeerlijk voor de dagelijkse praktijk van adviseurs en overheidsorganen. In deze jurisprudentiebundel hebben wij alle relevante uitspraken van de AbRS over nadeelcompensatie zoals gewezen in 2013, samengevat en gerangschikt naar thematisch trefwoord. Deze jurisprudentiebundel nadeelcompensatie is voor adviseurs en overheidsorganen een actueel en overzichtelijk naslagwerk voor de beoordeling van aanvragen om nadeelcompensatie. Mr. T. ten Have RT Mr. ing. J.J. Thoonen
1
xii
AbRS van 5 december 2012, 201112232/1/A2, ECLI:NL:RVS:2012:BY5105.
Nadeelcompensatie – Jurisprudentie 01.01.2013 – 01.01.2014
1
Aanvraag
1.1
Schadeveroorzakend besluit
AbRS 27 maart 2013, 201204433/1/A2, ECLI:NL:RVS:2013:BZ7445 (b&w Venlo) Casus: omzetdaling meubelzaak door verkeersbesluit tot wegafsluiting voor motorvoertuigen Doordat de aansluiting van de Stalbergweg op de Burgemeester van Rijnsingel is gesloten voor andere bestuurders dan fietsers en bromfietsers is volgens aanvrager het passantenverkeer en daarmee de omzet van zijn meubelzaak verminderd. De aanvraag om nadeelcompensatie is afgewezen. B&w hebben aan de afwijzing het advies van TOG Nederland Zuid ten grondslag gelegd. Dat advies concludeert dat het verkeersbesluit slechts een minimaal effect heeft gehad op de omzet van de meubelzaak. De StAB heeft de rb desgevraagd bericht dat voor een aantal van de door TOG Nederland Zuid vermelde oorzaken van de omzetderving niet is vast te stellen in welke mate deze hebben bijgedragen aan de omzetderving. Volgens aanvrager kan het verkeersbesluit niet los gezien worden van de reconstructie zoals omschreven in het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoerplan. AbRS Aanvrager heeft het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoerplan niet (mede) aan zijn aanvraag ten grondslag gelegd. B&w hebben de gevolgen daarvan terecht niet bij de beoordeling van de afwijzing betrokken.
1.2
Nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden
AbRS 24 april 2013, 201203937/1/A2, ECLI:NL:RVS:2013:BZ8410 (ab Schadevergoedingsschap HSL-Zuid, A16 en A4 (HSL-Zuid)) Casus: (herhaalde) aanvraag schadevergoeding hotel-pension door aanleg HSL-Zuid Aanvrager exploiteerde tot voor kort een hotel-pension in een pand waarvan hij eigenaar is. Het pand is gelegen ten oosten van de A4 en de daarmee aan de westzijde gebundeld aangelegde HSL-Zuid. Aan aanvrager is een schadevergoeding toegekend voor winstderving als gevolg van tijdelijke werkzaamheden.
1 Aanvraag
1
Er is geen schadevergoeding toegekend voor waardevermindering van aanvragers pand. In verband hiermee heeft aanvrager bezwaar gemaakt. Tegen de ongegrondverklaring van zijn bezwaar heeft aanvrager geen beroep ingesteld. Aanvrager heeft een nieuwe aanvraag ingediend voor vergoeding van schade wegens waardedaling van het pand door geluidoverlast van de HSL-Zuid. Deze aanvraag is door het ab opgevat als herhaalde aanvraag. Volgens aanvrager is sprake van nieuw gebleken feiten en veranderde omstandigheden doordat het geluidscherm lager is dan voorheen is aangenomen, er diverse geluidmetingen zijn verricht, de minister het bestaan van geluidoverlast heeft erkend en de geluidoverlast zal toenemen doordat ook andere treinen dan de Thalys van het traject gebruik maken. AbRS Indien een bestuursorgaan na een eerder afwijzend besluit een besluit van gelijke strekking neemt, kan door het instellen van beroep tegen het laatste besluit niet worden bereikt dat de bestuursrechter dat besluit toetst als ware het een eerste afwijzing (AbRS 16 juni 2010, 200908811/1/H2, ECLI:NL:RVS:2010:BM7731). Alleen als nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden zijn aangevoerd of uit het aangevoerde kan worden afgeleid dat zich een relevante wijziging van het recht heeft voorgedaan, kan de bestuursrechter opnieuw toetsen. Nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden zijn feiten of omstandigheden die na het eerdere besluit zijn voorgevallen of die niet vóór dat besluit konden en dus behoorden te worden aangevoerd én bewijsstukken van eerder gestelde feiten of omstandigheden die niet vóór het nemen van het eerdere besluit konden en dus behoorden te worden overgelegd. Ook als hieraan is voldaan doen zich geen feiten of omstandigheden voor die een – hernieuwde – toetsing rechtvaardigen, als op voorhand is uitgesloten dat hetgeen alsnog is aangevoerd of overgelegd leidt tot een ander besluit. Het is niet uitgesloten dat de geluidbelasting in de eindsituatie anders is dan de tot heden gemeten geluidbelasting. Als in de eindsituatie zou blijken dat de geluidhinder feitelijk meer bedraagt dan de thans berekende geluidhinder, kan aanvrager een nieuwe of aanvullende aanvraag om schadevergoeding doen.
2
Nadeelcompensatie – Jurisprudentie 01.01.2013 – 01.01.2014