JAARSTUKKEN 2012
1
2
INHOUDSOPGAVE – JAARSTUKKEN 2012 1
JAARVERSLAG
1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9 1.10 1.12 1.13 1.14 1.15
Inleiding Verslaggeving Ontwikkelingen in het begrotingsjaar Exploitatieresultaat 2012 Incidentele baten en lasten Onttrekkingen aan de voorzieningen Waterschapsbelastingen Weerstandsvermogen Risicoparagraaf Financiering Verbonden partijen Bedrijfsvoering EMU-saldo Topinkomens Bestemming van het voordeling exploitatieresultaat 2012
2
PROGRAMMAVERANTWOORDING
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6
Inleiding Programma Waterkeringen Programma Watersysteem/waterketen Programma Wegen Programma Middelen, Communicatie en regelgeving Dekkings- en financieringsmiddelen
5 6 6 7 9 13 14 15 17 19 22 24 27 34 35 35 36 36 38 55 83 93 107
JAARREKENING 3
Exploitatierekening naar programma’s
3.1 3.2
Recapitulatie programmakosten Begrotingsrechtmatigheid
4
TOELICHTING NAAR KOSTENDRAGERS
4.1 4.2 4.3
Watersysteem Zuivering Wegen
5
REKENING NAAR KOSTEN- EN OPBRENGSTENSOORTEN
5.1
Algemeen
108 108 109 110 110 111 113 115 115
6
BALANS
6.1 6.2
Balans Toelichting op de balans
116 116 117
7
CONTROLEVERKLARING
135
8
BESLUIT TOT VASTSTELLING EN GOEDKEURING
138
3
BIJLAGEN 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15
Staat van immateriële vaste activa Staat van materiële vaste activa Staat van financiële vaste activa Staat van reserves en voorzieningen inclusief toelichting Staat van vaste schulden Berekening van het rente- omslagpercentage Staat van personeelslasten Staat van personele sterkte Mutaties ten laste van post onvoorzien Liquiditeitspositie en renterisico Overzicht afgesloten en doorlopende kredieten Toelichting investeringen per programma/beleidsproduct Verdeelsleutels primaire beheerproducten naar de taken Overzicht exploitatiekosten per beleidsveld Overzicht investeringen per beleidsveld
4
JAARVERSLAG
5
JAARVERSLAG 1.1 Inleiding Hierbij worden de jaarstukken 2012 van Waterschap Rivierenland ter vaststelling aangeboden. De begroting 2012 is vastgesteld op 25 november 2011. Waterschap Rivierenland is een organisatie die tot taak heeft zorg te dragen voor het regionale watersysteem in het rivierengebied (zorg voor een goede waterkwaliteit en waterkwantiteit en bescherming tegen rivierwater) en voor de regionale wegen buiten de bebouwde kom in de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden. Het waterschap voert deze taken uit met aandacht voor kwaliteit. De missie van het waterschap sluit daarop aan: Waterschap Rivierenland zorgt voor veilige dijken en een evenwichtig watersysteem. Het waterschap is daarbij in staat om realistische doelen te stellen en om deze – in samenwerking met klanten en andere overheden – tot uitvoering te brengen op een wijze die past binnen de gestelde randvoorwaarden (waaronder kwaliteit, kosten, duurzaamheid, efficiëntie, effectiviteit etc.). 1.2. Verslaggeving Presentatie
De jaarrekening 2012 is opgesteld conform de regels die gelden volgens het Besluit Beleidsvoorbereiding en Verantwoording Waterschappen (BBVW). Leeswijzer
De jaarverslaggeving bestaat uit vier onderdelen, te weten: Jaarverslag Het jaarverslag bestaat enerzijds uit een aantal verplichte paragrafen (Hoofdstuk 1), en uit de programmaverantwoording (Hoofdstuk 2). De verplichte paragrafen bevatten onder meer een toelichting op ontwikkelingen in 2012 en op het exploitatieresultaat 2012. Tevens geven de paragrafen inzicht in incidentele baten en lasten, de inzet van reserves en voorzieningen en de waterschapsbelastingen. Tot slot wordt ingegaan op het weerstandsvermogen, risico’s, financiering, bedrijfsvoering en doelmatigheid. De programmaverantwoording bevat de verantwoording over de realisatie van het programmaplan uit de begroting en de financiële verantwoording. Jaarrekening Dit deel bestaat uit een overzicht van de exploitatierekening naar programma’s inclusief rechtmatigheidsanalyse (Hoofdstuk 3), de toelichting op de kostendragers (wettelijke taken) (Hoofdstuk 4), de rekening naar kosten- en opbrengstensoorten (Hoofdstuk 5) en de balans met toelichting (Hoofdstuk 6). Controleverklaring In hoofdstuk 7 is de controleverklaring opgenomen met daarin het oordeel dat de jaarstukken een getrouw beeld geeft van de grootte en de samenstelling van de financiële positie per 31 december 2012, de baten en lasten over 2012 en dat in overeenstemming met de rechtmatigheidsgrondslagen is gehandeld.
6
Besluit tot vaststelling en goedkeuring In hoofdstuk 8 is het besluit tot vaststelling en goedkeuring van de jaarrekening 2012 opgenomen. Bijlagen In dit deel is een aantal bijlagen opgenomen waarmee de cijfers uit deze jaarrekening nader zijn onderbouwd. 1.3 Ontwikkelingen in het begrotingsjaar Inleiding
Als gevolg van de financiële crisis in Europa zijn er binnen de Europese Unie strikte afspraken gemaakt over de toegestane omvang van het nationale begrotingstekort. Ter concretisering van deze afspraken wordt er binnen de individuele lidstaten wetgeving voorbereid. In Nederland is dit de Wet Houdbare Overheidsfinanciën. Het doel van deze wet is het terugdringen van het nationale overheidstekort (EMU) naar maximaal 3% en mogelijk begrotingsevenwicht op termijn. De wet gaat ook gelden voor de decentrale overheden. Wet Houdbare Overheidsfinanciën
Nederland verankert, conform in Europa gemaakte afspraken, de Europese begrotingsafspraken in de Wet Hof, zodanig dat alle lagen van de overheid gebonden zijn aan deze doelstellingen. Volgens de Europese begrotingseisen moet het structurele overheidssaldo van Nederland, het EMU-tekort, zich op de middenlange termijn ontwikkelen naar evenwicht. en de overheidsschuld mag niet hoger zijn dan 60 procent bbp. Het EMU-saldo bevat de inkomsten en uitgaven van de gehele Nederlandse overheid en beheersing hiervan is daarmee ook een verantwoordelijkheid van alle lagen van de overheid. Het wetsvoorstel ligt momenteel ter behandeling bij de Tweede Kamer. Naar verwachting treedt de Wet Hof op 1 januari 2014 in werking. Het regeerakkoord volgend zou het EMU tekort van de decentrale overheden in de periode 2014-2017 in geleidelijke stappen moeten dalen naar 0,2% BBP in 2017. Dit pad geeft de ambitie weer waarop de decentrale overheden zich moeten richten. De wet bevat procedurebepalingen om hier invulling aan te geven. De macronorm zelf wordt aan het begin van een kabinetsperiode, na bestuurlijk overleg, vastgesteld voor de duur van die kabinetsperiode. Daarmee is de verdeling van de aanpassingslast naar het maximaal toegestaan structureel tekort een politiek-bestuurlijke keuze. Het bestuurlijk overleg tussen VNG, IPO, de UvW en het kabinet heeft op 18 januari 2013 plaatsgevonden. De decentrale overheden hebben aangegeven over meer investeringsruimte te moeten beschikken in verband met de uitvoering van wettelijke taken en het nakomen van (inter)nationale verplichtingen. Het Kabinet is de decentrale overheden hierin tegemoet gekomen door in te stemmen met onderstaand saldopad voor de decentrale overheden voor de periode 2014-2017: 2014: -0,5% 2015: -0,5% 2016: (-0,4%) 2017: (-0,3%) Eind 2015 wordt in bestuurlijk overleg bezien of op basis van de dan beschikbare realisaties de geprojecteerde daling in 2016 en 2017 verantwoord en mogelijk is. Hierbij wordt beoordeeld op basis van wettelijke verplichtingen, bestuurlijke afspraken en lastenontwikkeling. Dit betekent dat de getoonde percentages op dit moment de minimale omvang van het tekort aangeven. Tevens is afgesproken dat indien er sprake is van een (dreigende) overschrijding er via bestuurlijk overleg maatregelen worden genomen teneinde in meerjarig perspectief wel te voldoen aan de norm. Belangrijk daarbij is dat het in het wetsvoorstel opgenomen sanctie-instrument gedurende de Kabinetsperiode niet zal worden toegepast als Nederland geen sanctie uit Europa krijgt die het gevolg is van de decentrale overheden.
7
Met het onderhandelaarsakkoord hebben de koepels na raadpleging van hun achterban inmiddels ingestemd. In de komende periode zal nader overleg worden gevoerd over de onderlinge verdeling van de ruimte in het EMU saldo tussen de decentrale overheden. Tevens zullen de individuele referentiewaarden per waterschap worden bepaald. Overige ontwikkelingen Bestuursakkoord water
Met het ondertekenen van het bestuursakkoord ‘Water’ zijn de waterschappen de nodige verplichtingen aangegaan. Zoals bekend zijn de waterschappen al met ingang van 2011 gaan bijdragen aan het HWBP. In de periode 2011 t/m 2013 gaat het om een bedrag van in totaal € 81 miljoen per jaar (aandeel WSRL € 4,4 miljoen). Als gevolg van het bestuursakkoord ‘Water‘ worden deze bijdragen verhoogd tot € 131 miljoen in 2014 (aandeel WSRL € 7,2 miljoen) en vanaf 2015 € 181 miljoen per jaar (aandeel WSRL € 9,9 miljoen). Conform de besluitvorming bij de voorjaarsnota wordt de bijdrage van waterschap Rivierenland aan het HWBP tot en met 2013 geactiveerd. Waterschapsverkiezingen en verruiming tariefdifferentiatie
Besloten is dat de eerst volgende waterschapsverkiezingen worden gehouden in maart 2015. In de Eerste kamer is ingestemd met een wetsvoorstel over de tariefdifferentiatie wegen. Voor waterschappen die in 2012 al gebruik maakten van de mogelijkheid om het tarief voor de verharde openbare wegen te differentiëren (waaronder waterschap Rivierenland), wijzigt de maximaal toepasbare tariefdifferentiatie naar 400%. In alle overige gevallen blijft de maximaal toepasbare tariefdifferentiatie 100%. Herziening waterovereenkomsten
Waterschap Rivierenland heeft 2 bestuursovereenkomsten afgesloten met respectievelijk de provincie Gelderland en Noord-Brabant. Een belangrijke financieringsbron van deze overeenkomsten was ILG (Investeringsbudget Landelijk Gebied). Eind 2011 is echter het deelakkoord Natuur gesloten tussen Staatssecretaris Bleker en IPO. In dit akkoord wordt het natuurbeleid grotendeels gedecentraliseerd naar de provincies. Daarnaast is de ILG regeling beëindigd per 1 januari 2011. In 2012 actualiseren de respectievelijke provincies Gelderland en Noord-Brabant hun bestuursovereenkomsten met waterschap Rivierenland op basis van het deelakkoord Natuur. Dit proces van actualisatie houdt in dat de einddatum van beide bestuursovereenkomsten verschuift van 2013 naar 2015, waarbij de ambitie gelijk blijft (Noord-Brabant) of iets naar beneden wordt bijgesteld (Gelderland). De financiële vertaling hiervan is verwerkt in de begroting 2013. Baggeren van de Linge
De Linge is sinds 50 jaar niet meer gebaggerd. Dit levert in toenemende mate problemen op voor de scheepvaart op de Linge. De provincie Gelderland heeft als verantwoordelijke overheid voor het vaarwegbeheer, op aandringen van Waterschap Rivierenland, geld vrijgemaakt op haar meerjarenbegroting voor het verwijderen van de nautische bagger in de Linge. Dit betreft een bedrag van naar schatting € 16 miljoen euro. Daarnaast ligt er aan ongeveer € 4 miljoen aan kwantiteitsbagger in de Linge, waarvoor het waterschap zelf verantwoordelijk is. Het ligt in de bedoeling om eind 2013 een aanvang te nemen met de werkzaamheden. De baggerwerkzaamheden zullen enige jaren in beslag nemen en zullen worden aangestuurd door het waterschap. Een voorstel voor de definitieve invulling van de baggerwerkzaamheden zal gecombineerd met de evaluatie van het reguliere baggerwerk van waterschap Rivierenland aan het bestuur worden voorgelegd bij de voorjaarsnota 2013.
8
1.4 Exploitatieresultaat 2012 Inleiding
Het exploitatieresultaat 2012 ad € 1.870.399 nadelig wordt beïnvloed door mutaties op reserves (mutaties op de balans) en door mutaties op de exploitatie van incidentele en structurele aard. In onderstaand overzicht is het exploitatieresultaat weergegeven voor en na de invloed van reserves, daarnaast zijn de belangrijkste afwijkingen toegelicht. Omschrijving Exploitatieresultaat Bij toevoegingen aan reserves: - egalisatiereserve zuiveringsheffing, watersysteemheffing en wegenheffing - bestemmingsreserve decentrale huisvesting - bestemmingsreserve afrekening AQUON 2011 Subtotaal Af onttrekkingen aan reserves: - algemene reserve zuiveringsheffing, watersysteemheffing en wegenheffing - egalisatiereserve watersysteemheffing - egalisatiereserve zuiveringsheffing - egalisatiereserve wegenheffing - bestemmingsreserve vervroegde afschrijving waterkeringen - bestemmingsreserve decentrale huisvesting - bestemmingsreserve samenwerking in de waterketen - bestemmingsreserve brug Heuleslag - bestemmingsreserve reconstructie de Nieuwe Geer - bestemmingsreserve aanpak overherstel A-watergangen - bestemmingsreserve frictiekosten laboratorium - bestemmingsreserve afvalwater kinderdijk - bestemmingsreserve afronding TAX-i - bestemmingsreserve afrekening AQUON 2011 - bestemmingsreserve schaderegeling Maaswerken Subtotaal Resultaat na mutaties reserves
Rekening Begroting Rekening 2011 2012 2012 -1.861
-3.257
-7.463
0
0
-5.414
0
-1.572
0 -2
-1.861
-4.829
-12.879
511
0
5.414
3.490 836 2.163 236 135 31 180 280 0 263 0 0 0 0 8.125 6.264
2.054 288 1.452 296 220 50 0 0 120 300 0 0 0 49 4.829 0
2.054 288 1.452 287 224 33 0 0 67 592 20 311 265 0 11.008 -1.871
(bedragen x € 1.000)
Toelichting mutaties reserves
Algemene reserve zuiveringsheffing Jaarlijks worden bij de opstelling van de voorjaarsnota de resultaten van de risico-inventarisatie afgezet tegen de omvang van het weerstandsvermogen. Indien de algemene reserve onder het minimale niveau (1 tot 1,4x de risico-omvang) uitkomt vindt aanvulling plaats tot het minimale niveau, indien de algemene reserve boven het maximale niveau (1,4 tot 2x de risico-omvang) uitkomt vindt afroming plaats. Bij de voorjaarsnota 2012 is de algemene reserve met € 5,4 miljoen afgeroomd tot € 7,6 miljoen. Het afgeroomde bedrag is ten gunste van de egalisatiereserves gebracht. Egalisatiereserves Watersysteemheffing, Zuiveringsheffing en Wegenheffing De mutaties in de egalisatiereserves betreffen de begrote onttrekkingen 2012 van in totaal € 3.794.331. 9
Bestemmingsreserve vervroegde afschrijving investeringen waterkeringen Deze bestemmingsreserve is in 2005 gevormd in verband met het vervallen in dat jaar van zowel de rijksbijdrage Deltawet Grote Rivieren als de onderhoudsbijdrage van de provincie. De reserve wordt ingezet ter gedeeltelijke dekking van de afschrijving van investeringen van waterkeringszorg. In 2012 is een bedrag van € 287.264 onttrokken. Bestemmingsreserve decentrale huisvesting Deze reserve is gevormd uit de verkoopopbrengst van panden die in het kader van het project decentrale huisvesting worden afgestoten. Deze middelen worden gebruikt ter gedeeltelijke dekking van de kapitaallasten van investeringen van aan te passen nieuwe decentrale locaties. Per saldo wordt in 2012 een bedrag van € 223.723 onttrokken. Bestemmingsreserve samenwerking in de waterketen Deze bestemmingsreserve is bij de besluitvorming inzake de resultaatbestemming 2010 gevormd. Ter facilitering van het proces van samenwerking in de waterketen is een budget van € 150.000 beschikbaar gesteld ten behoeve van de uitvoering van feitenonderzoeken en businesscases gedurende 3 jaren. In 2012 is € 32.654 ten laste van deze reserve gebracht. Bestemmingsreserve aanpak oeverherstel A-watergangen Deze bestemmingsreserve is bij de besluitvorming inzake de resultaatbestemming 2010 gevormd ten behoeve van een projectmatige aanpak van oevers langs A-watergangen en voor het herstel van grondkeringen (damwanden) langs het gestuwde niet bevaarbare deel van de Linge. In 2012 is een bedrag van € 67.483 ten laste van deze reserve gebracht. Bestemmingsreserve frictiekosten laboratorium Deze bestemmingsreserve is bij de besluitvorming inzake de resultaatbestemming 2010 gevormd. Het betreft de transitiekosten die gemoeid zijn met de overgang van het Laboratorium naar AQUON (projectkosten, bijdragen aan de sociale frictiekosten, huisvestingsfrictiekosten en resterende boekwaarde activa) inclusief de aanvullende kosten voor 2011 in verband met de latere ingangsdatum 01-07-2011, een en ander conform de opgestelde business case becijfert op € 1.200.000. In 2012 is een bedrag van € 592.476 ten laste van de bestemmingsreserve gebracht. Bestemmingsreserveaanpak Afvalwater Kinderdijk Deze bestemmingsreserve is bij de besluitvorming inzake de resultaatbestemming 2011 gevormd. Op 13 april 2012 heeft het Algemeen Bestuur besloten tot het beschikbaarstellen van een uitvoeringskrediet voor de aanleg van de persriolering Kinderdijk. Het eigendom van het nieuwe persrioolstelsel wordt na realisatie om niet overgedragen aan de gemeente Nieuw Lekkerland. De afschrijvingslast van de investering worden gedekt uit deze bestemmingsreserve. In 2012 is een bedrag van € 20.170 ten laste van de bestemmingsreserve gebracht. Bestemmingsreserve afronding TAX-i Deze bestemmingsreserve is bij de besluitvorming inzake de resultaatbestemming 2011 gevormd. TAX-i is het project waarmee Het Waterschapshuis voor 23 waterschappen een nieuwe belastingapplicatie (UBS), en voor alle waterschappen, een overheidsdatabase (ODB) en een enterprice service bus (ESB) zou realiseren. De overheidsdatabase zou mede voor de belastingapplicatie maar ook generiek de basis- en kernregistraties beheren en afhandelen via de servicebus. Waterschap Rivierenland participeert niet in het UBS deel van TAX-i maar uitsluitend in de ODB en de ESB. Sinds de aanbesteding in 2007 is door HWH en Logica gewerkt aan het project. Als gevolg van een langere doorlooptijd dan voorzien, is het project ingehaald door de tijd. Ter financiering van de gemaakte kosten is ter dekking hiervan deze bestemmingsreserve gevormd. Op basis van de voorlopige afrekening is in 2012 een bedrag van € 310.620 ten laste van de bestemmingsreserve gebracht. Bestemmingsreserve Afrekening AQUON 2011 Deze bestemmingsreserve is bij de besluitvorming inzake de resultaatbestemming 2011 gevormd. 10
Als gevolg van (administratieve) opstartproblemen bij Aquon is pas na het gereedkomen van de jaarrekening 2011 de afrekening met Aquon voor het jaar 2011 ontvangen. Deze afrekening, die hoofdzakelijk betrekking heeft op de garantieregeling en éénmalige kosten in verband met de overgang van personeel naar Aquon is daardoor niet verwerkt in de jaarrekening 2011. In 2012 is per saldo een bedrag van € 263.423 ten laste van de bestemmingsreserve gebracht. Belangrijke afwijkingen tov begroting (toelichting exploitatieresultaat op hoofdlijnen)
Het exploitatieresultaat wordt op hoofdlijnen veroorzaakt door de volgende afwijkingen. • Rentekosten Voordeel rentelasten veroorzaakt door een lager rentepercentage in rekeningcourant. • Afschrijvingskosten Een voordeel in verband met het niet realiseren van een aantal investeringen in 2011, waardoor de afschrijvingslast in 2012 afneemt. • Personeelslasten Hogere personeelslasten vnl als gevolg van stijging sociale lasten (pensioenpremie ABP) en extra inhuur personeel van derden vanwege detachering en langdurige ziekte. • Energie Extra uitgaven werktuigendiesel door het afvullen van tanks vanwege opheffen rode diesel per 1-1-2013 en sterke stijging netwerkkosten voor transport elektriciteit. • Onderhoud wegen en wegbermen Lagere kosten maaionderhoud en onderhoud bruggen en duikers als gevolg van aanbestedingsvoordelen. Hogere bijdrage gemeenten in onderhoud wegen door waterschap en extra vergoeding ontvangen voor asfalteringswerkzaamheden aan de Nieuwe Geer. Daarnaast extra onderhoud aan wegdek Diefdijk en Torenweg vanwege onvoorziene schades. • Compostering Lagere composteringskosten a.g.v. minder slibaanbod en betere ontwatering. • Belastingsamenwerking Rivierenland (BSR) De bijdrage aan BSR is toegenomen vnl.als gevolg van de verruiming van een voorziening voormalig personeel. • Muskusrattenbeheer Lagere bijdrage waterschap Rivierenland aan de gemeenschappelijke regeling muskusrattenbeheer Rivierenland als gevolg van lagere exploitatiekosten en een positieve afrekening bijdrage muskusrattenbeheer aan de provincie Zuid-Holland over het jaar 2011. • Overige bijdragen Afwikkeling voorbereidingkosten Merwededijk te Werkendam. Vergoeding voorbereiding is gebaseerd op 15% van de verwachte uitvoeringskosten. Aangezien deze uitvoeringskosten lager uitvallen dan verwacht is de subsidie voor de voorbereiding lager uitgevallen en konden de voorbereidingskosten niet in zijn geheel worden gefinancierd vanuit de ontvangen subsidie. • Advieskosten Organisatiebreed hogere advieskosten o.a. onderzoek alternatieve bestrijding piping (ijkdijkproef), kosten integriteitsonderzoek, performance onderzoek en diversiteitsbeleid. • Laboratorium Hogere frictiekosten in verband met de overgang naar AQUON, afrekening exploitatie 2011 en verwacht exploitatieresultaat 2012 van AQUON. •
Opbrengst verkoop gebouwen en gronden
534 V
185 V
375 N
369 N
545 V
235 V 414 N
520 V
401 N
540 N
1.112 N
180 N 11
•
•
•
•
•
•
•
• • •
Lagere opbrengst verkopen gronden vanwege prioritering werkzaamheden. Leges Lagere opbrengsten leges als gevolg van deregulering (meer algemene regels en dus minder meldingen) en minder kapitaalintensieve vergunningen vanwege de financiële crisis. Opbrengst diensten van derden Bij de dijkversterkingsprojecten Ruimte voor de Rivier en het Hoowaterbeschermingsprogramma is met de subsidiënt afgesproken om overhead toe te rekenen aan ingehuurd personeel van derden. Deze toerekening heeft plaatsgevonden over het 2012 (428 V) en de jaren t/m 2011 (579 V). Diensten voor derden Meer inzet eigen (subsdiabele) uren bij dijkversterkingsprojecten Ruimte voor de Rivier en het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Bijdragen van overheden Voor de voorbereiding van het project Waalkade te Nijmegen heeft waterschap Rivierenland een bedrag ontvangen gebaseerd op 15% van de verwachte uitvoeringskosten. Het project Waalkade is inmiddels afgerond en van het voorbereidingskrediet is ca. € 1,4 mln niet gebruikt en derhalve ten gunste van de exploitatierekening gebracht. Kwijtschelding Hogere kosten voor kwijtschelding in verband met afwikkeling voorgaande jaren (288 N) en door toename aantal verzoeken in 2012 (390 N). Waterschapsbelastingen Lagere opbrengst waterschapsbelastingen 2012 (€ 731 N) inclusief lagere opbrengsten voorgaande jaren (€ 554 N). Oninbaar Hogere kosten voor oninbaar in verband met afwikkeling heffingsjaren 2007 t/m 2009 en reservering verwacht extra oninbaar voor de jaren 2010 t/m 2012 gebaseerd op werkelijk geleden oninbaar over de heffingsjaren 2007 t/m 2009. Dotatie voorzieningen € 0,5 extra dotatie aan voorziening reconstructie wegen t.b.v. Abbekesdoel Onvoorzien Diversen Resultaat
123 N
1.007 V
415 V
1.407 V
678 N
731 N
1.983 N
500 N 950 V 263 N 1.871 N
(Bedragen x € 1.000)
Exploitatieresultaat per taak Het nadelig exploitatieresultaat van € 1.871.000 is als volgt over de taken verdeeld: • • •
Watersysteem Zuivering Wegen Totaal
€ € € €
169.000 1.975.000 273.000 1.871.000
negatief, negatief, positief. negatief.
12
1.5 Incidentele baten en lasten Deze paragraaf bevat een overzicht van de baten en lasten die als eenmalig ten opzichte van voorgaande en komende begrotingsjaren moeten worden beschouwd. Lasten 220 • Energie Extra uitgaven werktuigendiesel door het afvullen van tanks vanwege opheffen rode diesel per 1-1-2013. 1. Onderhoud wegen en wegbermen 200 Lagere kosten maaionderhoud en onderhoud bruggen en duikers als gevolg van aanbestedingsvoordelen. Hogere bijdrage gemeenten in onderhoud wegen door waterschap. 235 • Compostering Lagere composteringskosten a.g.v. minder slibaanbod en betere ontwatering. 414 • Belastingsamenwerking Rivierenland (BSR) De bijdrage aan BSR is toegenomen vnl.als gevolg van de verruiming van een voorziening voormalig personeel. 520 • Muskusrattenbeheer Lagere bijdrage waterschap Rivierenland aan de gemeenschappelijke regeling muskusrattenbeheer Rivierenland als gevolg van lagere exploitatiekosten en een positieve afrekening bijdrage muskusrattenbeheer aan de provincie Zuid-Holland over het jaar 2011 401 • Overige bijdragen Afwikkeling voorbereidingkosten Merwededijk te Werkendam. Vergoeding voorbereiding is gebaseerd op 15% van de verwachte uitvoeringskosten. Aangezien deze uitvoeringskosten lager uitvallen dan verwacht is de subsidie voor de voorbereiding lager uitgevallen en konden de voorbereidingskosten niet in zijn geheel worden gefinancierd vanuit de ontvangen subsidie. 540 • Advieskosten Organisatiebreed hogere advieskosten o.a. onderzoek alternatieve bestrijding piping (ijkdijkproef), kosten integriteitsonderzoek, performance onderzoek en diversiteitsbeleid 1.112 • Laboratorium Hogere frictiekosten in verband met de overgang naar AQUON, afrekening exploitatie 2011 en verwacht exploitatieresultaat 2012 van AQUON. Totaal incidentele lasten 1.732 Baten 180 • Opbrengst verkoop gebouwen en gronden Lagere opbrengst verkopen gronden vanwege prioritering werkzaamheden. 123 • Leges Lagere opbrengsten leges als gevolg van deregulering (meer algemene regels en dus minder meldingen) en minder kapitaalintensieve vergunningen vanwege de financiële crisis. 579 • Opbrengst diensten van derden Bij de dijkversterkingsprojecten Ruimte voor de Rivier en het Hoogwaterbeschermingsprogramma is met de subsidiënt afgesproken om overhead toe te rekenen aan ingehuurd personeel van derden. Deze toerekening heeft plaatsgevonden over de jaren t/m 2011. 1.407 • Bijdragen van overheden Voor de voorbereiding van het project Waalkade te Nijmegen heeft waterschap Rivierenland een bedrag ontvangen gebaseerd op 15% van de verwachte uitvoeringskosten. Het project Waalkade is inmiddels afgerond en van het voorbereidingskrediet is ca. € 1,4 mln niet gebruikt en derhalve ten gunste van de
N
V
V N
V
N
N
N
N N N
V
V
13
• •
•
•
exploitatierekening gebracht. Kwijtschelding Hogere kosten voor kwijtschelding in verband met afwikkeling voorgaande jaren. Oninbaar Hogere kosten voor oninbaar in verband met afwikkeling heffingsjaren 2007 t/m 2009 en reservering verwacht extra oninbaar voor de jaren 2010 t/m 2012 gebaseerd op werkelijk geleden oninbaar over de heffingsjaren 2007 t/m 2009. Waterschapsbelastingen Lagere opbrengst waterschapsbelastingen 2012 (€ 731 N) inclusief opbrengst voorgaande jaren (€ 554 N). Dotatie voorzieningen Extra dotatie aan de voorziening reconstructie wegen vanwege grote hoeveelheid vervuiling teerhoudende wegreconstructies. Totaal incidentele baten
288 N 1.633 N
731 N
500 N
1.469 N
(Bedragen x € 1.000)
1.6 Onttrekkingen aan de voorzieningen Op basis van de verslaggevingsvoorschriften worden uitgaven ten laste van een voorziening, voor zover deze wordt aangewend voor het doel waarvoor deze is gevormd, rechtstreeks ten laste van de voorziening gebracht en derhalve niet in de exploitatie verantwoord. De volgende uitgaven zijn in 2012 ten laste van voorzieningen gebracht: • Voorziening regeling personeel Uitgaven ter dekking van wachtgeld van voormalig personeel • Voorziening pensioen voormalig bestuurders Uitgaven ter dekking van pensioenaanspraken van voormalig bestuurders. • Voorziening onderhoud primaire waterkering Uitgaven ter dekking van grote onderhoudswerkzaamheden aan de waterkering De Kromme Nol. • Voorziening baggeren Uitgaven ter dekking van de baggerkosten. Voorziening kleilagenproblematiek Betuweroute Uitgaven ter dekking van de kosten door het waterschap voor de aanvoer en beschikbaarheid van bluswater voor de Betuweroute. • Voorziening beheer muskusrattenbestrijding Noord Brabant Uitgaven ter dekking van verschillen in salaris en arbeidsvoorwaarden van overgenomen muskusrattenvangers van de provincie Noord Brabant • Voorziening onderhoud wegreconstructies Uitgaven ter dekking van de kosten voor wegreconstructies • Voorziening onderhoud kunstwerken wegen Uitgaven ter dekking van de kosten voor groot onderhoud aan kunstwerken wegen • Voorziening baggeren wegsloten Uitgaven ter dekking van de kosten voor het baggeren van de wegsloten Totaal uitgaven ten laste van Voorzieningen
1.409 338 525
7.698 62
99
3.391 92 523 14.137
(bedragen x € 1.000)
14
1.7 Waterschapsbelastingen Het resultaat op belastingopbrengsten inclusief kwijtschelding en oninbaar en de afwikkeling van oude belastingjaren bedraagt circa € 3,5 miljoen nadelig volgens onderstaande specificatie. Waterschapsbelastingen 2012 Rekening Belastingcategorie 2011 Ingezetenen 29.732 Gebouwd 44.036 Ongebouwd 9.714 Natuur 26 Zuiveringsheffing 62.270 Verontreinigingsheffing 308 1) Sub-totaal heffingsjaar 2012 146.086
Begroting 2012 30.217 43.138 10.158 31 62.684 314 146.542
Rekening 2012 30.481 43.354 10.002 30 62.322 176 146.365
Verschil Bgr-Rek 264 216 -156 -1 -362 -138 -177
-2.861 -478 80 829
-2.600 -400 50 0
-3.278 -2.383 -33 -554
-678 -1.983 -83 -554
-2.430
-2.950
-6.248
-3.298
143.656
143.592
140.117
-3.475
2) Kwijtschelding (alle aanslagen) 3) Oninbaar (alle aanslagen) 4) Dwanginvordering 5) Resultaat voorgaande belastingjaren Sub-totaal Totaal resutlaat waterschapsbelastingen
Ad1) Heffingsjaar 2012 Belastingheffing Zuiveringsheffing Zuiveringsheffing woonruimten Zuiveringsheffing bedrijven Totaal
Rekening 2011
Begroting 2012
Rekening 2012
begroting-/rekening
48.572 13.698 62.270
49.054 13.630 62.684
49.011 13.311 62.322
-43 -319 -362
Verontreinigingsheffing Lozers oppervlaktewater woningen Lozers oppervlaktewater bedrijven Totaal
169 139 308
173 141 314
164 12 176
-9 -129 -138
Watersysteemheffing Ingezetenen Gebouwd binnendijks Gebouwd buitendijks Ongebouwd binnendijks ex wegen Ongebouwd binnendijks wegen Ongebouwd buitendijks ex wegen Ongebouwd buitendijks wegen Natuurterreinen binnendijks Natuurterreinen buitendijks Totaal
26.416 40.581 254 7.140 1.521 731 50 20 5 76.718
26.955 39.895 256 7.385 1.671 774 54 23 7 77.020
27.178 40.054 240 7.298 1.633 745 52 23 6 77.229
223 159 -16 -87 -38 -29 -2 0 -1 209
3.316 3.201 272 1
3.262 2.987 274 1
3.303 3.060 274 1
41 73 0 0
Wegenheffing Ingezetenen Eigenaren gebouwd Eigenaren ongebouwd Natuurterreinen
15
Totaal Totaal belastingopbrengsten
6.790
6.524
6.638
114
146.086
146.542
146.365
-177
(Bedragen x € 1.000)
Zuiveringsheffing
De opbrengst zuiveringsheffing is ca. € 0,4 mln. lager uitgevallen bij met name de bedrijven vanwege de economische crisis in ons land. Verontreinigingsheffing
Na inventarisatie is gebleken dat bij de verontreinigingsheffing bedrijven er nog slechts 1 bedrijf loost op het oppervlaktewater wat heeft geleid tot een nadeel van 0,1 mln. Watersysteemheffing Voordelen bij de categorién ingezetenen en gebouwd van in totaal € 0,5 mln als gevolg van hogere groei woningen dan begroot en iets hogere WOZ waarde als gevolg van areaaluitbreiding. De groei bij de categoriën ingezetenen en gebouwd leidt tot een afname van het areaal ongebouwd hetgeen leidt tot een nadeel van € 0,2 mln. Wegenheffing Voordelen bij de categorién ingezetenen en gebouwd van in totaal € 0,1 mln als gevolg van hogere groei woningen dan begroot en iets hogere WOZ waarde als gevolg van areaaluitbreiding.
Ad. 2) Kwijtschelding (alle aanslagen) Kwijtschelding Heffingsjaar 2007-2008 Heffingsjaar 2009 Heffingsjaar 2010 Heffingsjaar 2011 Heffingsjaar 2012 Totaal kwijtschelding
Rekening 2011 0 0 0 0 -2.600 -2.600
Rekening 2012 -19 -42 -72 -135 -2.950 -3.218
Reservering in 2012 0 0 0 -20 -40 -60
Verschil Bgr-Rek-Res -19 -42 -72 -155 -390 -678
Kwijtschelding wordt alleen verleend bij de de belastingcategoriën ingezetenen en zuiveringsheffing (woningen). In 2012 is er in totaal nadelig resultaat behaald bij de post kwijtschelding van ca. € 0,7 mln. Hiervan had ca. € 0,3 mln betrekking op belastingjaren voor 2012. Over het heffingsjaar 2012 werd een nadelig resultaat van € 0,4 mln behaald. De economische crisis in ons land zorgt ervoor dat er structureel meer kwijtschelding wordt verleend. Bij het opmaken van de voorjaarsnota 2013 (20142018) zal dit structurele nadelige effect worden meegenomen. Ad. 3) Oninbaar (alle aanslagen) Oninbaar Heffingsjaar 2007-2008 Heffingsjaar 2009 Heffingsjaar 2010 Heffingsjaar 2011 Heffingsjaar 2012 Totaal oninbaar
Begroting 2012 0 0 0 0 -400 -400
Rekening 2012 -183 -379 -181 -183 -119 -1.045
Reservering in 2012 0 0 -291 -441 -606 -1.338
Verschil Bgr-Rek-Res -183 -379 -472 -624 -325 -1.983
In 2012 is er voor een bedrag van € 562.000 oninbaar geleden over vorderingen t/m heffingsjaar 2009. Deze oninbaarafboekingen vinden vnl plaats bij de ingezetenenomslag en de zuiveringsheffing. Belastingsamenwerking Rivierenland (BSR) heeft in 2012 de heffingsjaren 2007 t/m 2009 afgewikkeld. Voordat wordt besloten een vordering af te boeken heeft BSR al diverse stappen ondernomen (aanmanen, dwangbevel per post, loonvordering, hernieuwd bevel tot betalen en beslaglegging) om de vordering geïnd te krijgen. Als al deze stappen zijn doorlopen en er geen mogelijkheden meer zijn om de vordering te innen, wordt besloten deze als oninbaar af te boeken. BSR voert dit proces uit. Waterschap Rivierenland heeft hier verder geen invloed op.
16
Vanaf heffingsjaar 2009 werd door waterschap Rivierenland jaarlijks rekening gehouden met € 400.000 aan oninbare vorderingen. Gebaseerd op de netto aanslagoplegging een percentage van ca. 0,2%. Nu de jaren 2007 t/m 2009 formeel zijn afgewikkeld is de conclusie dat deze prognose van 0,2% te laag is geweest. Het werkelijk percentage oninbaar is voor de jaren 2008 en 2009 respectievelijk uitgekomen op 0,4 en 0,5% van de netto aanslagoplegging. Voor de jaren 2010 t/m 2012 wordt rekening gehouden met 0,5% oninbare vorderingen gebaseerd op de netto aanslagoplegging. We hebben geconstateerd dat de door ons gehanteerde 0,5% ten opzichte van andere waterschappen gunstig afsteekt. Met name waterschappen met een groot stedelijk gebied kennen aanzienlijk hogere percentages oninbaar. Dit betekent dat voor de jaren 2010 t/m 2012 nog rekening moet worden gehouden met een aanzienlijk bedrag aan oninbare vorderingen, welke zich met name voordoen bij de ingezetenenomslag en de zuiveringsheffing. In de jaarrekening 2012 is deze verwachting financieel vertaald door het extra opnemen van € 1.338.000 aan oninbaar. Ad. 4) Dwanginvordering Het negatieve resultaat van ca. € 0,1 mln bij de post dwanginvordering (opleggen boetes bij zuiveringsheffing bedrijven) is in 2012 achtergebleven omdat de geprognotiseerde opbrengsten 2011 niet zijn gerealiseerd. Ad. 5) Resultaat voorgaande belastingjaren Res voorgaande belastingjaren Heffingsjaar 2007-2008 Heffingsjaar 2009 Heffingsjaar 2010 Heffingsjaar 2011 Totaal res voorg bel jaren
Prognose nog Opgelegd in Prognose nog op Resultaat in op leggen in 2012 te leggen in 2012 2012 2013 0 23 0 23 206 -127 0 79 1.253 -378 -249 626 1.946 -1.346 -774 -174 3.405 -1.828 -1.023 -554
Bij het opstellen van de Jaarrekening 2011 is er een prognose nog op te leggen belastingaanslagen van € 3,4 mln opgenomen. In 2012 is hiervan € 1,8 mln opgelegd. Bij het opstellen van de Jaarrekening 2012 is voor de heffingsjaren 2010 en 2011 in totaal nog een prognose van € 1,0 mln afgegeven, hetgeen een nadelig resultaat oplevert van € 0,6 mln. 1.8 Weerstandsvermogen Algemeen
De definitie van weerstandsvermogen is de mate waarin de organisatie in staat is middelen vrij te maken (weerstandscapaciteit) om onverwachte financiële tegenvallers (risico’s) op te vangen. Het weerstandsvermogen is onderdeel van het bredere risicomanagement. Het vormt als ‘beheersmaatregel’ het sluitstuk van risicomanagement en een laatste vangnet om de risicokosten op te vangen. Daarnaast geeft het een maat voor de financiële gezondheid van de organisatie. Inzicht in het weerstandsvermogen van waterschap Rivierenland is dus belangrijk om de continuïteit van de organisatie te kunnen garanderen. Weerstandvermogen kan in formulevorm als volgt worden weergegeven: (Ratio) Weerstandsvermogen = Beschikbare weerstandscapaciteit (Rest) Risico's Teneinde een goede inschatting te kunnen maken van het gewenste niveau van de algemene reserve wordt met ingang van 2011 jaarlijks een risico inventarisatie uitgevoerd door Marsh. Begin 2012 is voor de tweede maal de risico inventarisatie opgesteld teneinde:
17
- inzicht te verkrijgen in de belangrijkste risico's nu en in de komende jaren; - inzicht te verkrijgen in de omvang van deze risico's nu en in de komende jaren; - inzicht te verkrijgen in de financiële middelen om deze risico's op te vangen nu en in de komende jaren. Teneinde een goede inschatting te kunnen maken van het gewenste niveau van de algemene reserve wordt jaarlijks een risico inventarisatie uitgevoerd. Begin 2012 is de laatste risico inventarisatie opgesteld teneinde: - inzicht te verkrijgen in de belangrijkste risico's nu en in de komende jaren; - inzicht te verkrijgen in de omvang van deze risico's nu en in de komende jaren; - inzicht te verkrijgen in de financiële middelen om deze risico's op te vangen nu en in de komende jaren. Risico Top 5 Op basis van de risico inventarisatie van Marsh van februari 2013 leveren de volgende 5 risico’s de grootste bijdrage aan de totale risico-omvang (met een betrouwbaarheidsinterval van 90%) die uit de risico-inventarisatie naar voren komt: 1. 2. 3. 4. 5.
Vervuiling van gebied door natuurverschijnselen (opruimkosten niet verhaalbaar); Switch Transactie SNB, krediet risico; Honerering van ingediende bezwaren aanslagen natuur (watersysteemheffing); Hoogwatersituatie op rivier of stormvloed; Contracten afgesloten onder onduidelijke/verkeerde voorwaarden.
Met behulp van deze risico-inventarisatie is de totale omvang van het risico m.b.v. een (statistisch) simulatiemodel in beeld gebracht. Met behulp van deze risico-inventarisatie is de totale omvang van het risico m.b.v. een (statistisch) simulatiemodel in beeld gebracht. De conclusies van het rapport van Marsh van februari 2013 zijn als volgt: - met een betrouwbaarheidsniveau van 90% is de te verwachten schadelast a.g.v. de geïdentificeerde risico’s in 2013 € 4,0 miljoen dalend naar € 3,6 miljoen in 2017. Dit betekent dat de schadelast gemiddeld 9 van de 10 jaar gelijk of minder is dan dit bedrag; - de beschikbare weerstandscapaciteit bestaat uit de algemene reserves van de taken. De omvang hiervan bedraagt per 31-12-2012 in totaal € 7,6 miljoen. - het weerstandsvermogen (weerstandscapaciteit/geïdentificeerde risico's) bedraagt per 01-01-2013 1,9. Dit betekent dat het totaal van de risico’s 1,9 keer is op te vangen door de hoogte van de algemene reserves. Het totale weerstandsvermogen neemt met ingang van 2014 toe van 1,9 naar 2,1 en blijft in de jaren daarna constant. Deze resultaten zijn vervolgens getoetst aan een beoordelingsmodel dat is ontwikkeld door de Technische Universiteit Twente. Hiermee kan aan de hoogte van het weerstandsvermogen een oordeel worden gegeven. Het weerstandsvermogen van het waterschap van 1,9 is als 'ruim voldoende' te beoordelen. Op basis van het vastgestelde beleid dient de omvang van het weerstandsvermogen (algemene reserves) minimaal voldoende (1 tot 1,4x de risico omvang) en maximaal ruim voldoende (1,4 x tot 2 x de risico omvang) te zijn. Op basis van de uitkomst van de risico inventarisatie is aanpassing van de omvang van de algemene reserves niet nodig.
18
1.9 Risicoparagraaf De risicoparagraaf gaat in op risico’s die op dit moment concreet spelen. Dijkverbeteringsproject Ketelweg
In het kader van het dijkversterkingproject Ketelweg is de dijk verlegd in het gedeelte PapendrechtOost en is de weg afgebouwd in het gedeelte Papendrecht-centrum. Hier heeft eerder de dijkversterking plaatsgevonden. Voor het project is destijds een krediet beschikbaar gesteld van bruto € 7.697.000. Hiervan is bruto een bedrag van € 7.467.000 aan kosten betaald, zodat aan bruto restantkrediet € 230.000 beschikbaar is. Genoemde bedragen zijn ontleend aan de voorlopige eindafrekening. Voorlopig omdat er nog 2 zaken spelen. 1. De aannemer heeft een claim ingediend voor een bedrag van ca. € 1,2 miljoen (incl. btw) i.v.m. kosten als gevolg van stagnatie en daarmee samenhangend inefficiëntie van de uitvoering. Bovenop deze claim komt een circa € 80.000 aan kosten voor juridische ondersteuning van en nader uitzoekwerk bij adviesbureaus voor het waterschap. Binnen dit complexe project hebben we te maken met een zestal opdrachtgevers en een groot aantal betalende partijen (waterschap, Rijkswaterstaat, gemeente Papendrecht, Eneco, KPN, Oasen en UPC). Zomer 2011 is tussen de 3 grootste partijen (waterschap, Eneco en gemeente Papendrecht) de afspraak gemaakt dat elke partij voor 1/3 deel van de door de Raad van Arbitrage voor de Bouw eventueel toegekende claim (maximaal € 1,2 miljoen) aan de lat staat. Worst case betalen we als waterschap € 1,2 miljoen aan de aannemer plus € 80.000 aan advies en ondersteuning. Daartegenover ontvangen we worst case totaal maximaal € 800.000 terug van de gemeente Papendrecht en Eneco. Rijkswaterstaat stelt zich momenteel op het standpunt dat zij als subsidiënt in deze geen partij is en niets zal bijdragen. 2. Overleg inzake de voorlopige eindafrekening van het project heeft plaatsgevonden. Het blijkt dat destijds op een groot aantal facturen de BTW verkeerd vermeld stond. Dit is inmiddels gecorrigeerd door KPMG en verwerkt in de eindafrekening. Echter in november 2012 heeft de Belastingdienst aangegeven twijfels te hebben over de wijze waarop de BTW in de eindafrekening verwerkt is. KPMG c.q het waterschap delen vooralsnog deze mening niet. Daar de discussie met het Belastingdienst nog gaande is kan niet worden ingeschat wat de eventuele financiële gevolgen zijn als blijkt dat wat de Belastingdienst beweert juist is. KPMG brengt de financiële consequenties binnenkort in beeld. Daarnaast loopt het waterschap, zoals eerder gemeld, ook vanwege naheffing door de Belastingdienst een financieel risico. De bandbreedte loopt van € 20.000 als de Belastingdienst van mening is dat er geen opzet in het spel is tot € 450.000 als sprake is van bewuste nalatigheid. In ieder geval komt bovenop dit bedrag een bedrag van € 50.000 aan juridische kosten e.d. Resumerend ligt het risico tussen de € 70.000 en € 500.000. Dijkverbeteringsproject Zederik en Hagestein-Everdingen
De Raad van Arbitrage voor Bouw heeft op 28 september 2012 vonnis gewezen en de claim van de aannemerscombinatie volledig afgewezen. De combinatie is bovendien veroordeeld in de proceskosten. De aannemerscombinatie is tegen dit vonnis niet in beroep gegaan, waarmee een mogelijk risico definitief per 28 december 2012 is komen te vervallen. Bezwaren aanslagen watersysteemheffing (natuur) Aanslagen natuur (watersysteemheffing)
Tegen de opgelegde aanslagen inzake de watersysteemheffing voor natuur (ongebouwd onroerende zaken) zijn bij Belastingsamenwerking Rivierenland (BSR) veel bezwaren ingediend. De bezwaren inzake “natuur” hebben betrekking op de vraag wanneer een (deel van een) perceel wordt bestempeld als “natuur”en wanneer als “ongebouwd”.
19
Om de discussie over “natuur” te beëindigen zijn de Unie van Waterschappen en de waterschappen met de natuurterreinbeheerders in overleg gegaan over de verdere aanpak van de problematiek. De Unie en het Bosschap (als vertegenwoordiger van de grote natuurterreinbeheerders) zullen de rechtbanken in een beperkt aantal gevallen een oordeel vragen over de uitleg van het begrip “natuurterrein” uit de Waterschapswet. De uitspraken in die procedures zullen richtinggevend zijn bij de afhandeling van de vele bezwaarschriften, zoals die ook bij BSR liggen. De Unie heeft in overleg met de waterschappen en het Bosschap een vijftal zaken geselecteerd die als landelijk voorbeeld zullen dienen en heeft de rechtsvragen geformuleerd die voorliggen. Tot die tijd is de rechtbanken gevraagd reeds lopende beroepsprocedures aan te houden, waarmee overigens beide partijen (zowel het waterschap als de bezwaarde) moeten instemmen. Gezien deze ontwikkeling heeft de Unie de waterschappen en belastingkantoren gevraagd eveneens de liggende bezwaarschriften aan te houden, totdat het in de voorbeeldprocedures tot een uitspraak is gekomen. De bezwaren die geen raakvlakken hebben met de proefprocedures kunnen worden afgewikkeld. De eerste uitspraken zijn in het najaar van 2012 gewezen. Het gevolg is dat BSR de bezwaren natuur over de jaren 2009 tot en met 2012 zal moeten beoordelen met inachtneming van de komende uitspraken van de rechtbanken. BSR schat het bedrag dat gemoeid is met een uiteindelijke honorering van de bezwaren tegen de aanslagen natuur globaal op € 200.000 tot € 300.000 per jaar. Het meest ongunstige scenario leidt tot een lagere belastingopbrengst van maximaal € 300.000 per jaar. Daarbij komt dat een noodzakelijke honorering van bezwaren éénmalig zal leiden tot herconversiekosten voor het herstellen van de foute vaststelling van de opgelegde aanslagen. Dit zal leiden tot een ambtshalve wijziging van de aanslagen natuur. BSR schat de kosten van de herconversie op € 40.000. AQUON
Medio 2011 is Waterschap Rivierenland deelnemer geworden in de gemeenschappelijke regeling AQUON. Aan deze toetreding ligt een businesscase ten grondslag die tevens de basis is voor de begroting 2013 van AQUON en de financiële bijdrage van Waterschap Rivierenland daarin. Door meer uitbestedingen, een lagere omzet bij derden en het niet volledig kunnen realiseren van de besparingstaakstelling laten de resultaten 2012 van AQUON een nadeel zien. Het management van AQUON is verzocht maatregelen te nemen om in de komende jaren met een sluitende begroting te kunnen werken. Hiervoor is een verbeterplan in voorbereiding, waarvan de financiële consequenties nog niet duidelijk zijn. De financiële bijdrage van Rivierenland in de begroting 2013 is gebaseerd op de door het Algemeen Bestuur van AQUON goedgekeurde begroting 2013 die binnen de ten tijde van de fusie samengestelde businesscase past. Slibverwerking Noord-Brabant
Waterschap Rivierenland is voor 2,1% aandeelhouder in N.V. Slibverwerking Noord-Brabant (SNB). SNB verwerkt zuiveringsslib in een slibverbrandingsinstallatie (SVI). SNB is een naamloze vennootschap, wat inhoudt dat de aansprakelijkheid van de aandeelhouders in beginsel beperkt is tot hun verplichting om de door hen gehouden aandelen vol te storten. Aan deze verplichting is voldaan. VAMIL lease In 2011 heeft Waterschap Rivierenland de bestaande sale-and-lease-back transactievan SNB uit 1995 om fiscale redenen samen met drie andere aandeelhouders van SNB van de lessor overgenomen. Hierbij heeft Waterschap Rivierenland voor 2,7 % als lessor middels het vestigen van een opstalrecht het eigendom verkregen van de gebouwen en installaties van SNB exclusief terreinen. Met betrekking tot deze transactie bestaan contractuele onvoorwaardelijke en voorwaardelijke verplichtingen. De totale contante waarde van de onvoorwaardelijke verplichtingen bedraagtvoor Waterschap Rivierenland per 31 december 2012 circa € 1,2 miljoen. Deze worden volledig gecompenseerd door rechten van dezelfde omvang. Hiervan vervalt € 0,1 miljoen binnen één jaar, € 0,6 miljoen tussen één en vijf jaar en € 0,5 miljoen na vijf jaar. Bij de overdracht is voor de lease een fiscale eenheid voor de BTW aangegaan tussen SNB en een aantal aandeelhouders om BTW betalingen op de leasetermijnen te vermijden. De Belastingdienst
20
heeft met deze eenheid ingestemd. Wanneer de financiële, economische en organisatorische verwevenheid tussen aandeelhouders en SNB wijzigt is het mogelijk dat de fiscale eenheid opgeheven wordt. Dan herleeft de BTW-plicht op de leasetermijnen. Daarnaast moet bij de beëindiging van de lease in 2017 of 2021 nader bekeken worden hoe om te gaan met de overdracht van de SVI vanuit de aandeelhouders aan SNB gelet op de hiermee gemoeide overdrachtsbelasting. Switch Transaction In 2007 is SNB een Switch Transaction aangegaan met als doel het kredietrisico op drie leasedepots van SNB te spreiden. Deze transactie bestaat uit de volledige afdekking van het kredietrisico op deze depots waarbij gelijktijdig een kredietrisico op een portfolio van circa 117 bedrijven is overgenomen met een totale omvang van € 270 miljoen. Binnen de portfolio zijn zes faillissementen opgetreden waardoor de ingebouwde faillissementsbuffer per 31 december 2012 zodanig is afgenomen dat de resterende buffer 31,62% bedraagt van de oorspronkelijke buffer. Mede op basis van de beoordeling van het kredietrisico op de Switch Transaction door een onafhankelijk bankinstelling, de beheerresultaten van de portfoliomanager in de afgelopen jaren en de ontwikkeling van de actuele waarde heeft SNB er vertrouwen in dat de resterende buffer toereikend is om eventuele toekomstige verliezen in de portfolio op te vangen. Niettemin kunnen toekomstige macro-economische ontwikkelingen zodanige negatieve gevolgen hebben, dat ook de resterende buffer onvoldoende is om de verliezen in de portfolio op te vangen. In dat geval dient de vennootschap oplopende betalingen te doen tot een maximum van € 270 miljoen aan de bank. De looptijd van de Switch Transaction is 10 jaar, zodat de ruiltransactie afloopt in september 2017. Bij beëindiging van de Switch Transaction op de vastgelegde einddatum zijn partijen over en weer geen beëindigingsvergoeding verschuldigd. Evenmin is de vennootschap gehouden om gedurende de looptijd van de transactie bijstortingen te doen dan wel anderszins zekerheden aan de bank te verstrekken. Uitsluitend een voortijdige beëindiging van de Switch Transaction leidt tot het betalen van een vergoeding door de vennootschap aan de bank. Per 31 december 2012 bedraagt deze vergoeding € 149,0 miljoen. De belangrijkste voorwaarden waarop de bank het recht heeft de transactie voortijdig te beëindigen, zijn (i) schending door de vennootschap van een solvabiliteitsratio van 75% en/of (ii) schending door de vennootschap van de garantie dat de jaarrekening een “fair presentation of the financial condition” van de vennootschap geeft. Voor de solvabiliteitsratio van 75% is maatgevend de verhouding tussen het totaal van eigen vermogen en achtergestelde schuld ten opzichte van het balanstotaal, een en ander zoals blijkend uit de balans van de jaarrekening van de vennootschap. De Raad voor de Jaarverslaggeving (RJ) heeft een gewijzigde RJ-richtlijn 290 voor financiële instrumenten uitgebracht die met ingang van het boekjaar 2012 van kracht is. Op basis van deze richtlijn zou de vennootschap de transactie op marktwaarde – te weten indien deze lager is dan de verkrijgingsprijs – moeten waarderen in haar balans. In voorgaande jaren passiveerde SNB het saldo van de ontvangen premies en evalueerde jaarlijks of dit passief toereikend is om eventuele toekomstige verliezen op te vangen. De voorziening heeft een omvang van € 8,8 miljoen. De marktwaarde bedraagt ultimo 2012 € 123,8 miljoen negatief. De vennootschap is met de bank in overleg om na te gaan of de gewijzigde RJ-richtlijn implicaties heeft voor bovenstaande contractvoorwaarden. Op het moment van het opmaken van deze jaarrekening is de uitkomst van dit overleg niet bekend en is derhalve onduidelijk of en zo ja welke gevolgen de genoemde wijziging heeft. De oorspronkelijke aandeelhouders, waaronder ook Waterschap Rivierenland, hebben de aandeelhouders die na 1 januari 2009 aandeelhouder in SNB zijn geworden, gevrijwaard van enige aansprakelijkheid en schade inzake alle fiscale en financiële transacties die SNB vóór toetreding van de desbetreffende aandeelhouder is aangegaan, waaronder de genoemde leases en de Switch Transaction. Waterschap Rievierenland heeft als oorspronkelijke aandeelhouder een dergelijke vrijwaring afgegeven voor de VAMIL-lease en de ST.
21
Onderbezetting SVI Momenteel is circa 97% van de SVI bezet. De bezettingsgraad komt in de komende jaren mogelijk onder druk te staan door innovaties op de rioolwaterzuiveringsinstallaties en het aflopen van een slibverwerkingscontract. Een onderbezetting van de SVI leidt tot hogere verwerkingskosten voor de aandeelhouders. SNB is in overleg met markpartijen en de aandeelhouders om een volledige bezetting van de SVI voor langere tijd veilig te stellen. Gerechtelijke procedures en schadeclaims
Ten tijde van het opstellen van de jaarrekening lopen een aantal gerechtelijke procedures en schadeclaims die ertoe kunnen leiden dat het waterschap aansprakelijk wordt geacht en tot betaling van deze financiële claims over zal moeten gaan. Gerechtelijke procedures, aantal: Aantal 33 (Bij Rechtbank, Raad van State, Raad van Arbitrage en Centrale Raad van Beroep) Schadeclaims, aantal:Aantal 56 (Onrechtmatige daad, niet nakomen overeenkomst, nadeelcompensatie en gebouwschade) Vrijwaringen
Het bestuur van het waterschap heeft een vrijwaring afgeven voor twee stichtingen en één NV en voor de bestuursleden van deze stichtingen en de NV voor aanspraken door derden. Aan deze vrijwaringen zijn voorwaarden verbonden. De partij waarvoor een vrijwaringen is afgegeven: - Slibverwerking Noord Brabant NV. Voor de Stichting Slibservice Rivierenland wordt geen vrijwaring meer voor afgegeven. In verband met liquidatie van deze stichting in 2013. 1.10 Financiering Inleiding
Het treasurybeleid van Waterschap Rivierenland is vastgelegd in het Financieringsstatuut. Het statuut beoogt hiermee het financieringsbeleid transparant te maken waarbij de risico’s zo goed mogelijk worden beheerst binnen de vastgestelde kaders. Financieringsbehoefte
De financieringsbehoefte per ultimo 2012 is bepaald door de aanwezige geldmiddelen af te zetten tegen de aanwezige boekwaarde van de activa. Financieringsbehoefte per 31-12-2012 Boekwaarde activa
443.996
(Im)materieel Financieel
440.709 3.287
Beschikbare financiële middelen Saldo vaste geldleningen Eigen vermogen (incl. resultaat) Voorzieningen
345.670 27.698 18.969
392.337
Financieringstekort
51.659
(bedragen x € 1.000)
Per saldo wordt € 51.659.000 van de vaste activa gefinancierd met vlottende schulden. 22
Per ultimo 2012 bedroeg het saldo in rekening courant bij de Nederlandse Waterschapsbank € 33.035.000 nadelig. Aangezien de rente op kort geld (≤ 1 jaar) lager is dan de rente op lang geld (> 1 jaar), is het beleid er op gericht om maximaal gebruik te maken van de ruimte die de kasgeldlimiet biedt. Dit betekent dat de financieringsbehoefte met lang geld wordt afgedekt op het moment dat er sprake is van een structureel financieringstekort dat groter is dan de kasgeldlimiet van € 39.500.000. Mandaat en transacties 2012
Financiering 2012 Het Algemeen Bestuur heeft het college van dijkgraaf en heemraden op basis van artikel 9 van het Financieringstatuut van Waterschap Rivierenland bij de vaststelling van de begroting 2012 gemachtigd tot het aangaan van lange of korte financieringsmiddelen binnen de kaders van de Wet Fido voor een bedrag van maximaal € 47 miljoen onder de volgende voorwaarden: - de rekening courantlimiet bij de NWB bedraagt € 49 miljoen; - het aangaan van langlopende geldleningen gebeurt tegen een rentepercentage van maximaal 4,50% en een looptijd van maximaal 30 jaar. Kasgeldleningen 2012 Bij de afdekking van de tijdelijke financieringsbehoefte is, gezien de lage rentestand voor korte financiering, maximaal gebruik gemaakt van de mogelijkheid van korte financiering binnen de kaders van de Wet Fido. Begin 2012 werd op basis van de liquiditeitsprognose een tijdelijke overschrijding van kasgeldlimiet verwacht. De tijdelijke piek in de liquiditeitsprognose in het eerste halfjaar van 2012 werd met name veroorzaakt door de uitvoering van enkele dijkversterkingsprojecten die in eerste instantie worden voorgefinancierd door het waterschap, door de snellere realisatie op investeringen in 2012 en door de late aanslagoplegging van waterschapsbelastingen over het jaar 2011 door de BSR in november 2011, waardoor ook de belastinginkomsten later binnen kwamen. Overigens is het op grond van de wet Fido wettelijk toegestaan de kasgeldlimiet tijdelijk te overschrijden. Pas als de gemiddelde liquiditeitspositie van drie achtereenvolgende kwartalen de kasgeldlimiet overschrijdt, dan dient de betrokken decentrale overheid de drie kwartaalrapportages toe te zenden aan de toezichthouder zijnde de provincie Gelderland, met daarbij een plan om weer te voldoen aan de kasgeldlimiet. Bij waterschap Rivierenland is slechts in 2 kwartalen sprake geweest van deze tijdelijke overschrijding. Ter afdekking van de tijdelijke financieringsbehoefte in 2012 heeft het algemeen bestuur twee maal een aanvullend mandaat verleend. De tijdelijke financieringsbehoefte is vervolgens afgedekt door middel van 4 maandelijkse kasgeldleningen en 1 twee maandelijkse kasgeldlening van ieder € 30 miljoen tegen rentepercentages van 0,3% resp 0,33%. Langlopende leningen 2012 In maart 2011 is door het algemeen bestuur besloten tot gedeeltelijke afdekking van de meerjarige financieringsbehoefte. Ter afdekking van de financieringsbehoefte 2012 zijn indertijd een tweetal basisrenteleningen van € 10 miljoen en € 16 miljoen afgesloten bij de NWB en in 2012 gestort. In 2012 zijn verder geen langlopende leningen afgesloten. Externe toetsing door de toezichthouder
De provincie Gelderland is ingevolge de Wet Fido aangewezen als toezichthouder. Zij toetst of het waterschap voldoet aan de normen zoals gesteld in deze wet. Hierbij zijn twee wettelijke normen te onderscheiden, de kasgeldlimiet en de renterisiconorm.
23
Kasgeldlimiet De wettelijke kasgeldlimiet bepaalt hoeveel maximaal met kort geld gefinancierd mag worden. De norm is uitgedrukt in een percentage van het kostentotaal van de begroting (voor waterschappen 23%). De kasgeldlimiet voor Waterschap Rivierenland bedroeg in 2012 € 39,5 miljoen. Gedurende geheel 2012 heeft Waterschap Rivierenland voldaan aan de eisen van de kasgeldlimiet. Renterisiconorm Deze norm beoogt dat een zodanige opbouw van de leningenportefeuille tot stand komt dat het renterisico uit hoofde van renteaanpassing en herfinanciering in voldoende mate beperkt is. De renterisiconorm bedraagt 30% van het kostentotaal van de begroting en bedraagt voor 2012 € 51,5 miljoen. De omvang van de herfinanciering van de bestaande leningenportefeuille als gevolg van reguliere aflossingen bedroeg € 26 miljoen. Waterschap Rivierenland voldoet daarmee ruim aan de norm. In bijlage 10 is een overzicht opgenomen van de stand van zaken m.b.t. liquiditeitspositie en het renterisico op vaste schuld. 1.11 Verbonden partijen Waterschap Rivierenland heeft bestuurlijke en financiële belangen in partijen, waaronder gemeenschappelijke regelingen en (andere) rechtspersonen. Deze verbonden partijen voeren beleid uit voor het waterschap. Onder bestuurlijk belang wordt verstaan een zetel in het bestuur van een participatie of het hebben van stemrecht. Van financieel belang is sprake wanneer het waterschap middelen ter beschikking heeft gesteld en die kwijt is in geval van faillissement van de verbonden partij en/of als financiële problemen bij de verbonden partij verhaald kunnen worden op het waterschap. Het betreft de volgende verbonden partijen: • Gemeenschappelijke regeling Belasting Samenwerking Rivierenland (BSR) • Slibverwerking Noord Brabant (SNB) • Gemeenschappelijke regeling Slibverwerking 2009 • Stichting Slibservice Rivierengebied (SSR) • Nazorg Bodem Holding BV • Waterschapsbank (NWB) • Gemeenschappelijke regeling Het Waterschapshuis • Gemeenschappelijke regeling Park Lingezegen • Gemeenschappelijke regeling Projectbureau Herstructurering Tuinbouw Bommelerwaard • Gemeenschappelijke regeling AQUON 2011 Gemeenschappelijke regeling Belasting Samenwerking Rivierenland (BSR)
BSR is een gemeenschappelijke regeling op het gebied van belastingen van AVRI (Afvalverwijdering Rivierengebied), Waterschap Rivierenland en de gemeentes Tiel, Culemborg, Lingewaal, Maasdriel, Geldermalsen, Neerijnen en West Maas en Waal. Voor burgers, bedrijven en instanties heeft de samenwerking als voordeel dat ze één aanslagbiljet ontvangen en met één organisatie te maken hebben. BSR zorgt voor de onroerende-zaakbelasting, roerende-zaakbelasting, forensenbelasting, rioolrecht, hondenbelasting, afvalstoffenheffing, verontreinigingsheffing, zuiveringsheffing, wegenheffingen ingezetenen, gebouwd en ongebouwd, watersysteemheffingen gebouwd, ingezetenen, natuurterreinen en ongebouwd. Ook bepaalt BSR de WOZ-waarde van panden voor hierboven genoemde gemeenten. Slibverwerking Noord Brabant
N.V. Slibverwerking Noord-Brabant (SNB) verwerkt zuiveringsslib voor haar aandeelhouders en voor externe klanten. De aandeelhouders van SNB zijn Waterschap AA en Maas, Waterschap Brabantse
24
Delta, Waterschap De Dommel, Waterschap Regge en Dinkel, Waterschap Scheldestromen en Waterschap Rivierenland. De slibverbrandingsinstallatie van SNB op industrieterrein Moerdijk verwerkt jaarlijks circa 420.000 ton slibkoek in vier parallelle verbrandingslijnen. Waterschap Rivierenland heeft een aandeel van 2,1% in het aandelenkapitaal, met een vertegenwoordigde waarde van € 95.300. Gemeenschappelijke regeling Slibverwerking 2009
De deelnemers aan de Gemeenschappelijke regeling Slibverwerking 2009, zijnde de hoogheemraadschappen van Delfland, van Rijnland, van Schieland en de Krimpenerwaard, Waterschap Hollandse Delta en Waterschap Rivierenland hebben een gezamenlijk aandeel van 13% in het aandelenkapitaal van de N.V. Huisvuilcentrale Noord-Holland (HVC) met een vertegenwoordigde waarde van totaal € 18.044. HVC verwerkt zuiveringsslib voor de deelnemers aan de slibverwerking, die het zuiveringsslib rechtstreeks aan HVC ter verwerking aanbieden. Waterschap Rivierenland heeft op basis van de overnameovereenkomst tussen HVC en de deelnemers van de slibverwerking een risico van maximaal 7% in de verplichtingen van de GR Slibverwerking 2009. Stichting Slibservice Rivierengebied
De stichting Slibservice Rivierengebied is een rechtspersoon en daarmee een zelfstandige organisatie. Vanaf het voorjaar 2009 heeft het waterschap zeggenschap in het bestuur van deze stichting gekregen. Stichting Slibservice Rivierengebied houdt zich bezig met de afzet van gecomposteerd zuiveringsslib. Waterschap Rivierenland levert compost aan deze stichting. Nazorg Bodem Holding BV
De Nazorg Bodem Holding BV verricht werkzaamheden ten behoeve van een verantwoord (na)zorgbeheer van verontreinigde bedrijfsterreinen waarin verontreinigde grond is verwerkt, van gesloten stortlocaties en van diepe plassen met bijhorende oevers. De Nazorg Bodem Holding BV is een zelfstandige rechtspersoon en maakt geen deel uit van een grotere organisatie. De aandeelhouders zijn een aantal gemeenten uit de regio Arnhem/Nijmegen en Waterschap Rivierenland. Waterschap Rivierenland beschikt over 1.000 aandelen met een vertegenwoordigde waarde van € 100.000. Waterschapsbank
De Nederlandse Waterschapsbank N.V. (NWB) is meer dan 50 jaar geleden opgericht met de opdracht zorg te dragen voor een goede financiële dienstverlening aan de overheidssector. Sindsdien financiert de bank de waterschappen, gemeenten en provincies. Zij verstrekt voorts langlopende kredieten aan instellingen voor de volkshuisvesting, de gezondheidszorg en het onderwijs. Eveneens financiert de NWB overheidsbedrijven die werkzaam zijn op het gebied van water en milieu. Voor waterschappen is de NWB huisbankier met diensten als betalingsverkeer, electronic banking en consultancy. Sleutelwoorden bij de activiteiten van de NWB zijn maatschappelijke relevantie en duurzaamheid. Alle aandelen van de NWB zijn in handen van overheden. De NWB financiert haar activiteiten op de internationale geld- en kapitaalmarkten. Zij maakt daarbij gebruik van financiële instrumenten als obligaties, medium term notes en commercial paper. De bank heeft een zeer sterke vermogenspositie en AAA ratings van Moody's en Standard & Poor’s. De NWB moet uiterlijk 2018 voldoen aan de regels van Basel III. Dit heeft effect op het jaarlijks uit te keren dividend. Waterschap Rivierenland bezit 6,8% van het totale aandelenkapitaal. Gemeenschappelijke regeling Het Waterschapshuis
Het Waterschapshuis is een openbaar lichaam in de zin van de Wet gemeenschappelijke regelingen en is gevestigd in Amersfoort. Het Waterschapshuis gaat de informatie- en bedrijfsprocessen van de deelnemende waterschappen ondersteunen en verbeteren met als doel de kwaliteit en efficiëntie van de taakuitvoering te bevorderen. Het Waterschapshuis functioneert daarbij als ondersteunende organisatie en aankoopcentrale voor de waterschappen. Aan de Gemeenschappelijke regeling Het Waterschapshuis nemen alle waterschappen in Nederland deel.
25
Gemeenschappelijke regeling Park Lingezegen
Park Lingezegen is een nieuw landschapspark tussen Arnhem-Zuid, Elst, Bemmel en NijmegenNoord. Het park wordt gezamenlijk ontwikkeld en aangelegd door gemeenten Overbetuwe, Lingewaard en Arnhem, provincie Gelderland, Staatsbosbeheer en Waterschap Rivierenland. Volgens de huidige planning zal het park in 2014 gerealiseerd zijn. Voor de realisatie van het park en de coördinatie van het beheer hebben partijen een gemeenschappelijke regeling getroffen. Voor waterschap Rivierenland is hier sprake van een beperkte betrokkenheid. Gemeenschappelijke regeling Projectbureau Herstructurering Tuinbouw Bommelerwaard
Per 4 januari 2011 is het openbaar lichaam Projectbureau Herstructurering Tuinbouw Bommelerwaard (PHTB) opgericht. Deelnemers aan deze gemeenschappelijke regeling zijn de gemeenten Zaltbommel en Maasdriel, de provincie Gelderland en Waterschap Rivierenland. Het openbaar lichaam krijgt als taak om binnen de voorwaarden van de ondertekende samenwerkingsovereenkomst, uitvoering te geven aan de plannen voor herstructurering van met name de glastuinbouw en paddenstoelenteelt in de Bommelerwaard. Waterschap Rivierenland neemt aan de gemeenschappelijke regeling deel als niet risicodragende partner en participeert hierin met een bijdrage van € 230.000 bestemd voor de realisatie van natuurvriendelijke oevers in de Bommelerwaard. De uitvoeringsorganisatie initieert en coördineert de herstructureringswerkzaamheden. De uitvoeringsorganisatie zal hierbij een zeker risico lopen, aangezien zij gronden verwerft en investeringen doet in de openbare ruimte, en vervolgens de gronden weer moet uitgeven. De partijen zullen, met uitzondering van het waterschap, risicodragend participeren in de uitvoeringsorganisatie. Gemeenschappelijke regeling AQUON 2011
Vanaf 1 juli 2011 bestaat er een gemeenschappelijke regeling tussen negen waterschappen (waaronder Waterschap Rivierenland) op het gebied van laboratoriumactiviteiten. Deelnemers beogen hiermee te komen tot schaalvergroting welke leidt tot vergroting van efficiency, vermindering van de kwetsbaarheid, benutting van de mogelijkheden tot continue kwaliteitsborging en kwaliteitsverbetering en versterking van de innovatiekracht. De Gemeenschappelijke regeling Laboratorium tussen Waterschap Rivierenland en het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden is met ingang van 1 juli 2011 beëindigd.
26
1.12 Bedrijfsvoering Inleiding
Onder bedrijfsvoering wordt verstaan het geheel van interne organisatieonderdelen en processen die ondersteunend zijn ten behoeve van de primaire processen van de waterschappen (artikel 4.21 Waterschapsbesluit). Hieronder vallen zaken als de algemene aansturing van de organisatie, personeel & organisatie, kwaliteit-, arbo- & milieuzorg, ondersteuning van de cyclus van beleidsvoorbereiding tot en met beleidsverantwoording, controlling, financieel beleid & beheer (waaronder de administratieve organisatie en de interne controle), informatisering, communicatietechnologie & automatisering, geografische informatievoorziening en facilitaire dienstverlening (waaronder inkoop en huisvesting). Deze ondersteunende processen worden als essentieel gezien voor een goed verloop van de primaire processen. Daarnaast zijn de ondersteunende processen, en derhalve de bedrijfsvoering, essentieel ten behoeve van de waarborging van de rechtmatigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid van de beleidsuitvoering. Het college van dijkgraaf en heemraden en de directieraad zijn primair verantwoordelijk voor de bedrijfsvoering van het waterschap. Doel De bedrijfsvoeringparagraaf heeft in dit kader tot doel om inzicht te geven in: • tijdelijke en actuele onderwerpen van ondersteunende processen/afdelingen die een ontwikkeling doormaken op bedrijfsvoeringgebied. Hierbij wordt ook ingespeeld op de informatiebehoefte van het algemeen bestuur. • de plannen van de onderzoeken naar doelmatigheid en doeltreffendheid als bedoeld in artikel 109a van de Waterschapswet. Algemene aansturing van de organisatie (centraal management)
De algemene aansturing van de organisatie heeft betrekking op het op centraal niveau leiding geven aan het ambtelijke apparaat evenals de ondersteuning daarvan en de verantwoording hierover aan het bestuur. Strategieversterking Sinds 2010 zijn initiatieven genomen om de strategie van Operational Excellence door te voeren binnen de bedrijfsvoering. Deze strategie beoogt een uitstekende taakuitvoering door het leveren van goede kwaliteit met korte doorlooptijden en lage kosten. Hiertoe wordt organisatiebreed Lean management ingezet. Doelstelling is dat in 2015 alle processen zijn geoptimaliseerd en dat het niveau van autonome instandhouding en continu verbetering is bereikt. In het Lean masterplan zijn de noodzakelijke activiteiten uitgewerkt op het gebied van processen, medewerkers, leidinggevenden en sturing. In het kader van Operational Excellence is tevens een reorganisatie doorgevoerd bij de ondersteunende diensten. Per 1 oktober 2012 zijn er nog 2 in plaats van 4 afdelingen. De uitvoerende taken enerzijds en de beleidsmatige/adviserende taken anderzijds zijn gesplitst. Hiermee is het streven naar maximaal 20% overheadkosten behaald. De komende jaren zal verdere kwaliteitsverbetering plaatsvinden. Samenwerking met Waterschap Hollandse Delta Door Waterschap Rivierenland is het laatste genoemde punt van het Bestuursakkoord Water (doelmatigheidswinst door opschaling van waterschappen of door meer samenwerking tussen waterschappen) uitgewerkt in de vorm van samenwerking met Waterschap Hollandse Delta. Er zijn in 2010 en 2011 verschillende samenwerkingsinitiatieven opgestart. Overkoepelend daaraan is een visiedocument opgesteld, waarmee bestuurlijk richting wordt gegeven aan de samenwerking. In 2012 zijn verschillende initiatieven tot samenwerking opgestart of verder uitgebouwd. Zo heeft een gezamenlijke inkoop van telefoniediensten en bedrijfswagens geleid tot efficiencywinst. Ook is voor 27
beide waterschappen gezamenlijk de subsidiecoördinatie georganiseerd. Er zijn twee business cases opgestart, namelijk voor de IT-organisatie en voor zuiveringsbeheer. Besturing, beheersing en verantwoording In lijn met de gekozen strategie van Operational Excellence zijn in 2012 activiteiten ondernomen om de besturing en verantwoording van de organisatie te verbeteren, gebundeld in het programma Focus. Met het verbeterprogramma Focus wordt gestreefd naar een volgende fase in de bedrijfsvoering van het waterschap: ‘WSRL 2.0’. In deze fase, te bereiken per 1 januari 2015, voldoen we aan de eisen van Operational Excellence. De drie pijlers van dit programma zijn: • Projectrealisatie • Lean werken • Het Nieuwe Werken Via het uitvoeren van een afgewogen portfolio van activiteiten, worden stapsgewijs de doelstellingen gerealiseerd. De programmatische aanpak heeft resultaten opgeleverd. De projectrealisatie kwam uit op 123% van de begroting (zie afzonderlijke toelichting in deze paragraaf). Lean werken (slimmer werken: meer resultaat met minder inspanning) krijgt toenemende aandacht. Steeds meer processen worden (door de medewerkers zelf) tegen het licht gehouden en verbeterd. Dit levert mooie resultaten op. De komende tijd zal Lean werken verder worden ingezet overeenkomstig het Lean masterplan. Ook op het gebied van Het Nieuwe Werken hebben diverse projecten vorderingen gemaakt. Bijvoorbeeld op het gebied van verdergaande beheersing van Archivering en dossiervorming, HRMvraagstukken en terugdringen van vervoersmobiliteit. De oplossingen van deze vraagstukken passen in de lijn van Het Nieuwe Werken. Personeel & organisatie
Doelstellingen zijn: 1. Het uitvoeren van activiteiten die er enerzijds op zijn gericht dat de personeelsformatie qua omvang en kwaliteit uitvoering kan geven aan de organisatiedoelstellingen en er anderzijds voor zorgen dat het waterschap de rechten en plichten van zowel de werkgever als de werknemer bewaakt. 2. Het inrichten en instandhouden van een doelmatige en functionele organisatie die op zijn taak berekend is. Deze generieke doelstellingen worden bereikt door: • Een voortdurende evaluatie van het werving- en selectieproces en het reguliere functioneringsmanagement met als doel te beoordelen of de juiste man/vrouw op de juiste plek in de organisatie zijn/haar werkzaamheden verricht; • Het realiseren van voldoende afstemming tussen enerzijds de organisatiebehoeften en doelen en anderzijds de behoeften en doelen van onze (individuele) medewerkers; • Het bevorderen en borgen van de arbeidsmotivatie; • Het bevorderen van de gezondheid en vitaliteit van organisatie en medewerkers; • Het bevorderen van een resultaatgerichte cultuur. Deze activiteiten vinden plaats vanuit twee belangrijke ankerpunten waarvoor de organisatie heeft gekozen: de besturingsfilosofie (Integraal management) en de strategie (Operational Excellence). Strategische personeelsplanning Om goed zicht te krijgen op ons personeelsbestand is in 2011 het traject Strategische Personeelsplanning gestart. Doel is het voorbereiden, vormgeven en implementeren van beleid rondom de in-, door- en uitstroom van personeel waardoor de juiste personen op de juiste momenten aanwezig zijn op de juiste plaats in de organisatie, teneinde de activiteiten uit te kunnen voeren, benodigd voor het halen van de strategische doelen, middels een strategisch organisatiepersoneelsplan.
28
Op basis hiervan is in 2012 een actieplan opgesteld dat laat zien waar de knelpunten zitten, zodat we daar tijdig op kunnen anticiperen. Een aantal acties is reeds in uitvoering. We zijn goed aangesloten bij onderwijsinstellingen, de medewerkers zijn tevreden over werken bij Waterschap Rivierenland, en HR-instrumenten worden ingezet om de personeelsplanning op langere termijn te ondersteunen. Meerjarenplanning Voor de komende jaren staat de uitwerking en/of verdieping van de volgende thema’s op het programma. Ook in 2012 is hier aan gewerkt. • Ontwikkeling en introductie van loopbaanbeleid met een kader voor opleiden, training en vorming van medewerkers en management; • Ontwikkeling en introductie van talentmanagement; dit is meegenomen bij de aanpassing van het werving- en selectiebeleid, vaststelling moet echter nog plaatsvinden na overleg met de Ondernemingsraad; • Verdere implementatie van het thema strategische personeelsplanning door middel van het HRactieplan (zie hierboven); • Blijvende aandacht voor het bevorderen van de fysieke- en geestelijke gezondheid van alle medewerkers via doorlopende activiteiten van programma BRAVO; • Het verder bevorderen van de flexibilisering van arbeid door evaluatie en mogelijk aanpassing van het aanstellingsbeleid, en het stimuleren van interne mobiliteit binnen het eigen waterschap en in samenwerking met andere (waterschaps)organisaties; afgelopen jaar lag de focus op uitvoering van het detacheringsbeleid; • Blijvende aandacht en doorontwikkeling waar nodig op de thema’s diversiteit, duurzaamheid en integriteit; de regelingen m.b.t. integriteit zijn dit jaar herzien. • Implementeren van de nieuwe mogelijkheden en inzichten rondom arbeidspatroon, werkrooster, werkvenster, verlof, flexibele uren, overwerk etc., teneinde hier voor medewerkers, managers en werkgever een optimaal en bruikbaar rendement te halen. In dat kader is in 2012 het Individueel Keuze Budget (IKB) ingevoerd; • Er is gestart met gezamenlijke inkoop van een personeels- en informatiesysteem door de waterschapssector (E-HRM; zie hieronder). E-HRM In 2012 zijn stappen gezet om te komen tot verdere digitalisering van de HRM-processen. In 2011 is hiervoor een eerste stap gezet in het kader van de invoering van het Individueel Keuze Budget (IKB) dat voortvloeit uit de CAO 2009-2011. In 2012 is salariastrook digitaal beschikbaar gesteld Het digitaal indienen van reiskostendeclaraties is doorgeschoven naar 2013. De digitalisering van de verslaglegging in het kader van het functioneringmanagement is niet verder uitgewerkt in afwachting van het landelijk ontwikkelen van een E-HRM-traject. Werkkostenregeling. In 2012 zijn voorbereidingen getroffen voor de invoering van de werkkosten regeling. De werkkostenregeling komt in de plaats van de huidige regels voor vrije vergoedingen en verstrekkingen. Vanaf 2014 is deze regeling voor alle werkgevers verplicht. Kwaliteit-, arbo- & milieuzorg
Het gaat hierbij om het blijvend voldoen aan de wettelijke eisen c.q. vergunningvoorschriften op het gebied van ARBO- en interne milieuzorg en het zorgdragen voor een adequaat kwaliteitszorgsysteem. Arbo en milieu Het waterschap voldoet (nagenoeg) aan de wettelijke eisen op het gebied van arbo en milieu. Door middel van continu aandacht besteden aan het (vergroten van het) bewustzijn van risico’s en het handelen (en toezicht houden) tijdens het optreden van risico’s wordt zorggedragen voor veilige en milieuvriendelijke werkprocessen. Dit gebeurt o.a. door middel van opleidingen, instructies en registraties. Naast de aandacht in de normale bedrijfsvoering is er een werkgroep DIK (Duurzaam,
29
Innovatief en Klimaatbewust), die de nodige activiteiten initieert om de duurzaamheid en het klimaatbewustzijn van het waterschap te verbeteren. Kwaliteitsbeleid Kwaliteitsbeleid kent een aantal aandachtsvelden, waaronder klantgerichtheid. Om onze klantgerichtheid te vergroten is in 2011 een servicegarantie ingevoerd. De wijze waarop het waterschap met burgers (en andere relaties) omgaat, is één van de zeven beginselen van de ‘Code voor Goed Openbaar Bestuur’. Deze code is richtinggevend voor het kwaliteitsbeleid. Verbetering en monitoren van de kwaliteit van Waterschap Rivierenland vindt plaats aan de hand van het INKmanagementmodel. Op initiatief van afdelingen kunnen bijzondere kwaliteitssystemen worden gehanteerd (bijv. ISO-certificering), mits deze passen binnen de organisatiebrede systematiek op grond van het INK - managementmodel. Ondersteuning van de cyclus van beleidsvoorbereiding tot en met beleidsverantwoording
Het gaat hier om de coördinatie en de financiële inbreng bij het opstellen van de meerjarenraming, werkplannen, begroting en begrotingswijzingen (inclusief de daarbij behorende stukken), alsmede van de op de begroting gebaseerde budgetten en de samenstelling van de gestructureerde managements– en bestuursrapportages, waaronder de beleidstoelichting en analyse bij de jaarrekening. Doelen hierbij zijn het realiseren van inzicht in de kosten- en tariefsontwikkeling voor de lange termijn alsmede het scheppen van het budgettaire kader voor de bedrijfsvoering en het voldoen aan de informatiebehoefte van management en bestuur t.a.v. de realisatie van de doelstellingen, ten einde bijsturingen mogelijk te maken. Meten is weten Het project ‘meten is weten’ moet leiden tot een verbetering op het gebied van beheersbaarheid en bestuurbaarheid van de activiteiten van WSRL. De informatievoorziening moet transparant, up to date en betrouwbaar zijn, zodat het (bij)sturen op zowel operationeel niveau als op programmaniveau (strategisch en tactisch) makkelijker wordt en verantwoording kan worden afgelegd over de gerealiseerde resultaten. Op doelstellingenniveau zijn kritieke prestatie-indicatoren (KPI’s) benoemd. Ook op het gebied van de bedrijfsvoering zijn (generieke) prestaties benoemd. Daarmee is de weg ingeslagen om met behulp van prestatie-indicatoren op de verschillende niveau’s een goed inzicht te verkrijgen in het realiseren van de (programma)doelstellingen van WSRL . Tevens moet dit project een meet- en rapportage-instrumentarium opleveren dat breed ingezet kan worden om, op verschillende niveaus, onze activiteiten/ resultaten te meten en af te zetten tegen de planning om (indien noodzakelijk) tijdig bij te kunnen sturen. Hierin zijn in 2012 stappen gezet. In 2013 zal het instrumentarium verder worden ontwikkeld. Projectrealisatie In 2011 en 2012 was het verbeteren van de realisatie van projecten een belangrijke en organisatiebrede speerpunt. Het project ‘realisatie van projecten’ is najaar 2010 gestart naar aanleiding van tegenvallende realisatiepercentages in de periode 2005-2010. Doel van het project is enerzijds het verhogen van het realisatiepercentage en anderzijds te komen tot een meer realistische planning van alle voorgenomen projecten. Daartoe is een aantal oplossingsrichtingen uitgewerkt en geïmplementeerd. Dit heeft resultaat gehad. De oplossingen hebben in 2011 geleid tot een realisatiepercentage van 99% van de Voorjaarsnota 2011. Het doel van 90% was daarmee ruim behaald. In 2012 was het doel om 90% van de initiële begroting te realiseren. Het realisatiepercentage is uiteindelijk uitgekomen op (gemiddeld) 123%. De projectrealisatie ligt daarmee ruim boven de verwachting. In 2013 wordt gestreefd naar een realisatiepercentage dat zich begeeft tussen een bandbreedte van 90 en 110% van de begroting.
30
Financieel beleid & beheer
Doelstelling is het zo doelmatig mogelijk sturen en beheersen van de organisatieprocessen ten behoeve van de te bereiken organisatiedoelstellingen en het beheersen van financiële risico’s evenals het beschikken over betrouwbare informatie t.b.v. in- en externe verantwoording. Digitaliseren facturenstroom In de loop van 2012 verwerkt WSRL de facturen zo veel als mogelijk digitaal. Facturen die op papier en als PDF worden aangeleverd, kunnen nagenoeg automatisch worden verwerkt in het financiële systeem. Een belangrijke voorwaarde hiervoor is dat voor elke bestelling een inkooporder wordt aangemaakt. Hierop is in 2012 maar zal ook in 2013 moeten worden ingezet. Daarnaast worden leveranciers gestimuleerd om facturen digitaal i.p.v. op papier aan te leveren waardoor de efficiency wordt verbeterd en kosten worden bespaard. Horizontaal toezicht Horizontaal toezicht is een nieuwe wijze van samenwerken tussen de Belastingdienst en de belastingplichtige. Partijen communiceren met elkaar over fiscale zaken o.b.v. wederzijds vertrouwen en begrip. Het waterschap brengt en houdt zijn fiscale aangelegenheden in control. De Belastingdienst verbindt zich daarbij zo spoedig mogelijk een standpunt in te nemen over voorgelegde relevante fiscale aangelegenheden. Voorgaande heeft ertoe geleid dat WSRL in 2012 een convenant met de Belastingdienst heeft ondertekend. Ter voorbereiding hierop zijn een aantal onafhankelijke scan’s uitgevoerd. De actiepunten daaruit en de aanpak daarvan zijn verwoord in een plan van aanpak (“Fiscale beheersing rondom Horizontaal toezicht WSRL 2012”) waarmee de Belastingdienst heeft ingestemd. Informatiebeleid en automatisering
Van belang hierbij is de ontwikkeling, het onderhoud en de implementatie van het informatiebeleidsplan evenals automatisering(beleid)plannen van het waterschap c.q. systemen en programma’s. Doel is het ondersteunen bij het realiseren van de organisatiedoelstellingen van het waterschap middels informatietechnologie (hard- en software). Uitwijkmogelijkheid (Datasynchronisatie) Met datasynchronisatie wordt de beschikbaarheid van onze systemen en de beveiliging van onze data verhoogd en daarmee de continuïteit van de bedrijfsvoering. De uitwijklocatie voor wat betreft onze systemen wordt gerealiseerd in het hoofdkantoor van Waterschap Hollandse Delta en zal in 2013 wanneer de datalijn is aangelegd, worden afgerond. Netwerkomgeving Om de werking, performance en het gebruiksgemak van onze systemen te verbeteren en de flexibiliteit van de omgeving te verhogen is 2011 een start gemaakt met de voorbereidingen om de Citrix terminal omgeving te vervangen door een VMware View virtuele desktop omgeving. De aanbesteding van deze omgeving is in 2012 afgerond en de implementatie loopt uit naar 2013. Performance De performance van de ICT-infrastructuur leidde in 2012 in toenemende mate tot stagnatie van het uitvoeren van de werkzaamheden omdat een aantal applicaties slechter is gaan werken. Het in 2011 gestarte project om de infrastructuur en applicaties gestructureerd te onderzoeken en te verbeteren is in het 1e halfjaar van 2012 afgerond. Daarmee was de performance tot een aanvaardbaar niveau teruggebracht. Het structureel verbeteren van de aanpak vereist een andere aanpak en wordt gedeeltelijk door WSRL zelf uitgevoerd en wacht voor een gedeelte op mogelijk vergaande samenwerking met Waterschap Hollandse Delta. In het najaar van 2012 is de performance wederom verslechterd. Ter verbetering op korte termijn is wederom een project opgestart.
31
Visie op informatievoorziening en Informatiebeleidsplan Informatievoorziening wordt steeds belangrijker in onze maatschappij. Dit geldt ook voor de waterschappen. Voor het bereiken van de strategische doelstellingen is adequate informatievoorziening, ondersteund door informatie- en communicatietechnologie (ICT) cruciaal. Ontwikkelingen in de maatschappij en technologische mogelijkheden dragen nog verder bij aan dit belang. De bedrijfsprocessen zijn in hoge mate afhankelijk van adequate informatievoorziening en kunnen verder worden verbeterd door meer gebruik te maken van de mogelijkheden die ICT biedt. In samenwerking met alle betrokken bedrijfsprocessen van Waterschap Rivierenland en Waterschap Hollandse Delta is een gezamenlijke visie op informatievoorziening opgesteld met een wenkend perspectief tot eind 2015. Tevens is een informatiebeleidsplan opgesteld waarin is aangegeven via welke activiteiten beide waterschappen de komende jaren naar het gemeenschappelijk eindbeeld zullen toewerken. Dossiervorming en Archivering Eind 2011 is het project ‘Dossiervorming en Archivering' gestart als onderdeel van het programma Focus. In de eerste fase van het project zijn de volgende producten opgeleverd: een visie op documentaire informatievoorziening (DIV), een projectenmatrix en -portefeuille. In 2012 is ook begonnen met de uitvoering van de verschillende deelprojecten die ervoor zorgen dat de organisatie in control is op documentaire informatie. Informatiebeveiliging In de afgelopen periode zijn mede naar aanleiding van de resultaten van een quickscan en vragenlijst extra penetratietesten (PenTesten) uitgevoerd door een externe partij. PenTesten zijn testen (hacks) waar geprobeerd wordt zonder enige vorm van kennis van buitenaf toegang te krijgen tot een systeem. De resultaten worden begin januari 2013 opgeleverd. In 2012 is ook gestart met de bewustwording van informatiebeveiliging door het benoemen van een aantal speerpunten, zoals wijzigen van het wachtwoord en verkorten van de beeldschermbeveiliging. Dit zal in 2013 een vervolg krijgen. Kerngegevens Met het oog op systematisch beheer van de kerngegevens van Waterschap Rivierenland, loopt een meerjarig project om een beheerorganisatie in te richten en het beheer te professionaliseren. De beheerorganisatie is momenteel volledig geïmplementeerd. In 2012 heeft de nadruk gelegen op professionaliseren door helder uitdragen en consequent uitvoeren van de werkafspraken en verantwoordelijkheden in de gehele organisatie. Basisregistraties Het project “Invoering Basisregistraties WSRL” heeft als doel om Waterschap Rivierenland op de juiste wijze aan te laten sluiten op de wettelijke verplichte en relevante basisregistraties. Alle overheden moeten voor de uitvoering van hun publieke taken gebruik maken van gegevens uit het stelsel van basisregistraties, zo ook Waterschap Rivierenland. In 2011 is vastgesteld welke registraties van belang zijn en wat het tijdkritische pad is om aangesloten te zijn op de verschillende registraties. De afdelingen met het meeste belang bij een invoering zijn in dit project betrokken. Het project loopt volgens planning. De stand van zaken is als volgt: • GBA - Gemeentelijk Basisregistratie is technisch en procedureel ingericht. Het GBA wordt ontsloten via het gegevensmagazijn van de BSR. Is in 2012 geïmplementeerd. • BAG - Basisadministratie Adressen en Gebouwen. De impactanalyse is in 2012 uitgevoerd en afgerond. Conclusie is dat geen van de bedrijfsprocessen verplicht gebruik hoeft te maken van een directe BAG levering. Is in 2012 afgesloten. • NHR - Nieuw Handels Register kan door de GBA gebruikers geraadpleegd worden. Specieke koppelingen van applicaties met NHR zijn de tweede helft 2012 onderzocht. Eindrapport + Business Case worden begin 2013 opgeleverd. In 2013 wordt de koppeling met een aantal applicaties uitgevoerd. Verplichte aansluiting per 01-07-2014. • BRT - Basisregistratie Topografie. Is in 2012 geïmplementeerd. • BRK - Basisregistratie Kadaster. In 2012 is vooronderzoek uitgevoerd. Implementatie in 2013.
32
• •
BGT - Basisregistratie Grootschalige Topografie. Is in 2012 opgestart en loopt. Verplichte aansluiting per 01-01-2016. BRO - Basisregistratie Ondergrond. Vanaf 2015 verplicht gebruik. Maart 2013 start impactanalyse door Arcadis. Verplichte aansluiting per 01-01-2015.
Rechtmatigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid
Op grond van de artikelen 108, 109 en 109a van de Waterschapswet geeft het algemeen bestuur richting aan de beleids- en verantwoordingsfunctie. Een belangrijk aspect daarbij is het waarborgen van de rechtmatigheid, doeltreffendheid en doelmatigheid van de beleidsuitvoering. Onderzoek en rechtmatigheid Zowel het waterschap als de accountant besteedt extra aandacht aan de financiële rechtmatigheid. Het waterschap heeft intern waarborgen getroffen dat rechtmatig (conform de vastgestelde wet- en regelgeving) wordt gehandeld. De accountant geeft als onderdeel van zijn verklaring bij de jaarrekening een gekwantificeerd oordeel over de rechtmatigheid van de totstandkoming van de baten, lasten en balansmutaties. Hiertoe doet de accountant onderzoek naar de naleving van (financiële) wet- en regelgeving (voorwaardencriterium), naleving van begrotingsregels volgens de Regeling Financieel Beheer en de Regeling Budgetbeheer (begrotingscriterium) en de toepassing ervan inzake misbruik en oneigenlijk gebruik (M&O-criterium). Ook het waterschap voert interne audits uit naar de juiste toepassing van financiële regelgeving en meldt (bestuurlijk relevante) uitkomsten aan het algemeen bestuur via de Bestuurlijke samenvatting rechtmatigheidonderzoek financiële processen. Ook in 2012 blijft het begrip rechtmatigheid regelmatig punt van bespreking. Met de ondertekening van een convenant met de Belastingdienst maakt ook fiscale rechtmatigheid deel uit van de rechtmatigheidsonderzoeken. Blijvend de focus houden op rechtmatig handelen leidt er inmiddels toe dat dit steeds meer een vanzelfsprekende manier van werken wordt. Daarbij wordt ook onderzocht of de regelgeving nog steeds op voldoende wijze past bij een efficiënte en slagvaardige manier van werken. Onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid Op basis van de Verordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid waterschap Rivierenland 2010 heeft het dagelijks bestuur vanaf 2011 de verplichting om periodiek onderzoek te doen naar ´de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het door hem gevoerde bestuur´. Over de uitgevoerde onderzoeken wordt aan het algemeen bestuur gerapporteerd, zodat dit bestuursorgaan zich een oordeel kan vormen over de doelmatigheid en doeltreffendheid van de onderzochte aspecten. Het algemeen bestuur stelt op basis van een onderzoeksplan vast welke doelmatigheids- en doeltreffendeheidsonderzoeken worden uitgevoerd. Voor jaar 2012 is gekozen om ‘Verwerving van externe subsidies’ te onderzoeken. Dit onderzoek wordt in juli 2013 afgerond. Het dagelijks bestuur biedt het algemeen bestuur het onderzoeksrapport ter kennisneming aan. In Control In 2010 is een start gemaakt met het traject ‘In Control’. Onder in control wordt verstaan dat wij onze organisatiedoelen op een doelmatige, doeltreffende en rechtmatige wijze bereiken. De gewenste mate van control is bepaald en er is een nulmeting gedaan om te kijken waar we nu staan. De uitgevoerde audits en onderzoeken dragen bij aan de totstandkoming van het oordeel dat zal worden gegeven.
33
1.13 EMU-saldo Wet Houdbare Overheidsfinanciën
Nederland verankert, conform in Europa gemaakte afspraken, de Europese begrotingsafspraken in de Wet Hof, zodanig dat alle lagen van de overheid gebonden zijn aan deze doelstellingen. Volgens de Europese begrotingseisen moet het structurele overheidssaldo van Nederland, het EMU-tekort, zich op de middenlange termijn ontwikkelen naar evenwicht. en de overheidsschuld mag niet hoger zijn dan 60 procent bbp. Het EMU-saldo bevat de inkomsten en uitgaven van de gehele Nederlandse overheid en beheersing hiervan is daarmee ook een verantwoordelijkheid van alle lagen van de overheid. Het wetsvoorstel ligt momenteel ter behandeling bij de Tweede Kamer. Naar verwachting treedt de Wet Hof op 1 januari 2014 in werking. Het regeerakkoord volgend zou het EMU tekort van de decentrale overheden in de periode 2014-2017 in geleidelijke stappen moeten dalen naar 0,2% BBP in 2017. Dit pad geeft de ambitie weer waarop de decentrale overheden zich moeten richten. Referentiewaarde waterschappen
De referentiewaarde is een individueel richtbedrag dat min of meer aangeeft dat als het EMU-tekort van een overheid groter wordt dan dit bedrag, er een meer dan evenredige, negatieve bijdrage wordt geleverd aan het totale tekort van een sector. Voor alle waterschappen samen is de referentiewaarde bepaald op € 308 miljoen. Het aandeel van Waterschap Rivierenland bedraagt 6,1%, ofwel € 18,8 miljoen. Uit onderstaand schema blijkt een EMU-tekort van € 27,6 miljoen. Hiermee wordt de referentiewaarde in 2012 overschreden met € 8,8 miljoen. De overschrijding wordt enerzijds veroorzaakt door de hogere realisatie van investering en anderzijds door het grotere nadelige exploitatieresultaat. De overschrijding heeft geen sancties tot gevolg.
1. EMU/exploitatiesaldo (zonder onttrekking aan egalisatiereserve) 2. Invloed investeringen (zie staat van vaste activa): -/- bruto investeringsuitgaven + investeringssubsidies + verkoop materiële en immateriële activa + afschrijvingen 3. Invloed voorzieningen (zie staat van reserves en voorzieningen): + toevoeging aan voorzieningen t.l.v. exploitatie -/- onttrekkingen aan voorzieningen t.b.v. exploitatie -/- betalingen rechtstreeks uit voorzieningen + evt. externe vermeerderingen van voorzieningen 4. Deelnemingen en aandelen -/- boekwinst + boekverlies EMU SALDO
Rekening Begroting Rekening 2011 2012 2012 -1.861 -3.257 -7.463 -50.174 17.644 4768 28.532
-54.667 16.132 28 28.714
-69.312 23.650 15 28.528
14.680 -2.160 -10.948 114
8.708 -1.384 -12.420 0
11.123 -1.546 -12.591 0
0 0 0 595
0 0 0 -18.146
0 0 0 -27.596
(bedragen x € 1.000)
34
1.14 Topinkomens Met ingang van 1 januari 2013 is de Wet Openbaarmaking uit Pubkieke middelen gefinanceerde Topinkomens (Wopt) vervangen door de wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT). Doordat de Wopt per 1 januari 2013 is vervallen, is er in feite geen juridische basis voor een Woptrapportage. Het gevolg is dat er in 20123 geen Wopt-rapportage over het jaar 2013 zal plaatsvinden.Inkomens en ontslaguitkeringen boven de Wop-norm hoeven niet meer in het jaarverslag te worden opgenomen.
1.15 Bestemming van het exploitatieresultaat 2012 Het nadelige exploitatieresultaat van € 1.870.398,90 is als onverdeeld saldo opgenomen op de balans In de adviesnota bij de jaarstukken 2012 wordt voorgesteld het nadelige saldo ten laste van de betreffende egalisatiereserves te brengen.
35
2 PROGRAMMAVERANTWOORDING 2.1 Inleiding Algemeen
Met de invoering van de gewijzigde Waterschapswet zijn enkele veranderingen doorgevoerd op financieel organisatorisch terrein met als doel het versterken van de positie van het Algemeen Bestuur en de daarmee samenhangende herijking van bevoegdheden van Algemeen en Dagelijks Bestuur. Op grond van de gewijzigde Waterschapswet en comptabiliteitsvoorschriften dient een programma de volgende informatie te bevatten: • inhoud van het programma; • de doelstellingen, in het bijzonder de beoogde effecten; • de wijze waarop er naar gestreefd zal worden die effecten te bereiken; • de netto kosten. De inhoud van de programma’s heeft met name een beleidsmatig karakter. Het betreft hier de beleidsdoelstellingen en beoogde effecten op het hoogste niveau. In de begroting zijn de volgende programma’s opgenomen: Waterkeringen Watersystemen en waterketen Wegen Middelen, communicatie en regelgeving De inhoud van de programma’s Waterkeringen en Watersystemen en waterketen sluiten aan bij het Waterbeheerplan 2010-2015. De inhoud van het programma Wegen sluit aan bij het Beheerplan Wegen 2010-2015. In het programma Middelen communicatie en regelgeving wordt vooral aandacht geschonken aan aspecten van bedrijfsvoering met een externe werking (zoals klantgerichtheid). Daarnaast is met betrekking tot de interne bedrijfsvoeringaspecten separaat een bedrijfsvoeringparagraaf opgenomen (Hoofdstuk 1.13). In verband met het gestelde in de Waterschapswet dat alle kosten van het waterschap zijn ondergebracht in de programma’s zijn de kosten van de bedrijfsvoering opgenomen in het programma Middelen, communicatie en regelgeving. Post dekkings- en financieringsmiddelen
In de begroting van waterschap Rivierenland zijn een aantal posten opgenomen die vooral bedoeld zijn voor de financiering van het waterschap. Deze posten zijn opgenomen onder de post dekkings- en financieringsmiddelen. Het betreft de volgende posten: • Onvoorzien: dit is een raming ter dekking van onvoorziene lasten; • Rente over het eigen vermogen van de egalisatie- en algemene reserves; • Belastingopbrengsten; • Opbrengst kwijtschelding en oninbaar; • Dividend en overige algemene opbrengsten; • Saldo ten gunste/laste van de egalisatiereserves. Programmaverantwoording
De programmaverantwoording bevat de verantwoording over de realisatie van het programmaplan uit de begroting. Het biedt per programma inzicht in: - de mate waarin de doelstellingen zijn gerealiseerd; - de wijze waarop is getracht het beoogde effect te bereiken (realisatie van de maatregelen); - de gerealiseerde netto kosten in relatie tot de daarvoor in de begroting opgenomen bedragen;
36
-
een analyse van de belangrijkste afwijkingen tussen de realisatie in de jaarverslaggeving en de plannen in de begroting.
Het Algemeen Bestuur heeft aangegeven zich meer te willen richten op strategische beleidskeuzes. In het kader van programmasturing betekent dit dat het accent in de beleids- en verantwoordingsdocumenten meer gelegd wordt op de doelstellingen en minder op de maatregelen. In dit hoofdstuk wordt een toelichting gegeven op de realisatie van de concrete activiteiten binnen deze programma’s en het effect hiervan op de te behalen doelstellingen. Ter beoordeling van een doelstelling/maatregel worden de volgende beoordelingscategorieën gehanteerd: Groen: De doelstelling is behaald. Mogelijk is er van jaar tot jaar nog wel beheer nodig om de doelstelling blijvend te behalen. Of realisatie van de doelstelling (met een meerjarige termijn) ligt op schema. Wanneer tussentijdse doelstellingen zijn geformuleerd, dan zijn deze behaald. Oranje: De realisering van de doelstelling ligt niet op schema. Er is een extra (financiële) inspanning nodig van het waterschap om de doelstelling tijdig te realiseren. Wanneer de doelstelling niet op schema ligt vanwege achterblijvende inspanningen van een andere partij, dan wordt met deze status de verwachting uitgedrukt dat de andere partij alsnog zal meewerken aan het tijdig realiseren van de doelstelling. Rood: De doelstelling is niet behaald. Of de realisering van de doelstelling ligt niet op schema en het is niet mogelijk/wenselijk om de inspanning te verhogen, zodat de doelstelling alsnog wordt behaald. Wanneer de doelstelling niet op schema ligt vanwege achterblijvende inspanningen van een andere partij, dan wordt met deze status de verwachting uitgedrukt dat de andere partij niet zal meewerken aan het tijdig realiseren van de doelstelling. Grijs: Het is (nog) niet mogelijk om de doelstelling te beoordelen, bijvoorbeeld omdat er nog niet voor de eerste keer een meting heeft plaatsgevonden om te beoordelen of de doelstelling wordt behaald Daarnaast is aan ieder programma een analyse toegevoegd die het verschil verklaart tussen de Begroting 2012 en de realisatie.
37
2.2 Programma Waterkeringen Beoogd effect Veiligheid tegen overstromingen Inhoud programma Water en waterveiligheid staan landelijk en regionaal hoog op de bestuurlijke agenda's. Waterschap Rivierenland geeft hieraan invulling zoals vermeld in het waterbeheerplan, volgens de volgende 2 pijlers: 1 Voorkomen van overstromingen Drogere en hetere zomers met zachtere en nattere winters maken dat de rivierafvoeren grilliger worden. Rivierafvoeren nemen in de winter toe, en in de zomer af en de zeespiegel stijgt. Om overstromingen te voorkomen is als taak gesteld dat de primaire waterkeringen in 2015 op orde zijn. Voor de projecten van Ruimte voor de Rivier en van HWBP2 is deze doelstelling vertaald in '2015 veilig'. Op dit moment zijn alle projecten in bewerking/uitvoering. In 2015 voldoen we voor 80% aan de normen en in 2017 is alles afgerond. Met betrekking tot het toetsen van de primaire keringen is in het bestuursakkoord Water aangegeven dat het streven is om de frequentie van de toetsing terug te brengen naar eenmaal per 12 jaar en om het toetsproces een continu karakter te geven. Dit streven wordt nader uitgewerkt. Als een dijkvak wordt afgekeurd moet een maatregel worden uitgevoerd. Deze maatregelen worden opgenomen in dit programma. De 3e toetsing van de primaire keringen is in 2010 door het AB vastgesteld. De resultaten liggen inmiddels bij het rijk. De start van de 4e toetsronde is voorlopig uitgesteld. In verband hiermee is de 3 toetsronde verlengd. Met het uitvoeren van goed beheer en onderhoud blijven de waterkeringen op orde. Belangrijk daarbij is dat we beheerinstrumenten inzetten. De gegevens van de waterkeringen worden eenduidig vastgelegd in de legger en het beheerregister en dienen up to date te zijn en te blijven. Met het toetsen van de waterkeringen worden vele additionele gegevens verzameld en vastgelegd in de daarvoor beschikbare systemen. 2 Beperken van gevolgen Het waterschap brengt de waterveiligheid door middel van het wateradvies in de streek- en structuurplannen nadrukkelijk in beeld en zit bij voorkeur al vanaf het prille begin van planontwikkeling aan tafel om zo de waterveiligheid te borgen. Het aanleggen en onderhouden van compartimenteringdijken kan in geval van een dijkdoorbraak de schade beperken. Het waterschap heeft in de studies hierover een nadrukkelijke rol. Het nieuwe denken in veiligheid van overschrijdingskans naar overstromingskans en van overstromingskans naar overstromingsrisico (= overstromingskans x gevolgen) is eveneens een onderdeel van deze pijler. In het project VNK (Veiligheid Nederland in Kaart) wordt hieraan verder invulling gegeven. De lijn voor ander beleid is weergegeven in de rapporten van de commissie Veerman en het Nationaal Waterplan. Op basis van het overstromingsrisico en de overstromingskansen zullen door het Rijk nieuwe veiligheidsnormen worden vastgesteld. Dit zal opgepakt worden in de verschillende deelprogramma’s van het Deltaprogramma waar Waterschap Rivierenland aan deelneemt. Ook de nadere uitwerking van het principe van meerlaagse veiligheid (1. preventie, 2. ruimtelijke ordening, 3. rampenbestrijding) krijgt hierin een plek.
38
Wat willen we bereiken? Bestuurlijke hoofdpunten
1 2
3
4 5 6 7 8
Primaire waterkeringen op orde brengen op basis van de huidige normen en binnen het budget (uiterlijk 2017, waarvan 80% uiterlijk veilig in 2015). Regionale waterkeringen worden in samenspraak met de provincies genormeerd, getoetst en waar nodig op orde gebracht. De termijn waarop de reeds genormeerde regionale waterkeringen in orde zijn is: • Groene keringen: 2020 gereed; • Keringen met niet waterkerende objecten: 2030 gereed; • Urgente keringen: zo snel mogelijk na toetsing gereed. Bij het ontwerpen van waterkeringen rekening houden met toekomstige ontwikkelingen en onzekerheden (robuust ontwerpen) conform de notitie "Ontwerpuitgangspunten Primaire Waterkeringen". Daarnaast wordt rekening gehouden met toekomstige dijkverbetering door vaststellen en beschermen van een profiel van vrije ruimte. Het doen van onderzoek naar de bijdrage van compartimenteringdijken aan de veiligheid van het beheersgebied. Het voorkomen van nieuwe (permanente) belemmeringen in de buitendijkse gebieden ("nee-tenzij-benadering"). Afronden van de derde ronde toetsing voor de primaire waterkeringen (2011). Het op orde brengen van de gegevens met betrekking tot de waterkeringen. Voortzetten van de lijn om op een zo humaan mogelijke wijze muskusratten te vangen met behulp van innovatieve methoden; het geheel uitroeien van beverrattenpopulatie.
V2 V1, V2
V3, V4, V5, V6
V11 V7 V1 V1, V8 V10
39
Wat gaan we daarvoor doen? Oordeel /kleur
Doelstellingen
Toelichting
Thema: Voorkomen van overstromingen V1 Toetsen van waterkeringen Primaire waterkeringen zijn periodiek getoetst volgens een landelijke systematiek. De staat van de regionale waterkeringen is vastgelegd en getoetst conform de “Leidraad Toetsing Regionale Waterkeringen”.
Toelichting oordeel
Primaire waterkeringen De derde toetsing is eind 2010 door WSRL afgerond en is eind 2011 landelijk gerapporteerd. Wat resteert is de verlengde derde toetsing van die keringen waarvoor nog geen oordeel kon worden gegeven, het inzichtelijk maken van de verbetermaatregelen, en het opstellen van een lijst van relevante trajecten voor het nHWBP. De vierde toetsing wordt landelijk uitgesteld totdat er duidelijkheid bestaat over de actualisatie van de normering en een bijbehorend Toets- en Ontwerpinstrumentarium. In 2014 wordt gestart met de vierde toetsing. Regionale waterkeringen De gedetailleerde toetsing van de boezemkades, inclusief de rapportage, is in 2012 afgerond. Van de overige regionale keringen die door de provincie zijn aangewezen (“handhaven huidige situatie”) moet een handhavingdossier worden opgesteld, de termijn hiervoor is nog niet door de provincie vastgesteld. Het onderzoek naar de normering van voorlandkeringen in Zuid-Holland en Utrecht loopt. Zuid-Holland en Gelderland hebben gezamenlijk een onderzoek uitgevoerd naar de normering van de keringen langs de Linge als kering langs regionale rivier. De normering van deze keringen wordt in overleg met WSRL bepaald, op grond van de verschillende functies die deze keringen hebben. De verwachting is dat de provincies deze normen in 2013 gaan vaststellen.
V2
Verbeteren van waterkeringen
Primaire waterkeringen Alle primaire keringen die in 2006 niet voldeden aan de norm moeten in 2015 wel voldoen.
Primaire waterkeringen
40
Oordeel /kleur
Doelstellingen
Toelichting
Toelichting oordeel
Groen
Algemeen
Naar inschatting zal voor circa 20% van de totale te verbeteren dijklengte de einddatum '2015 veilig' niet worden gehaald. Als algemene doelstelling wordt daarom aangehouden dat 80% van de totale te verbeteren dijklengte in 2015 voldoet aan de norm.
De opleveringsdatum 2015 voor de dijkprojecten is gebaseerd op parallelschakeling van vele sporen en korte doorlooptijden. Naar inschatting zal voor circa 20% van de dijklengte de einddatum '2015 veilig' niet gehaald worden. Dit kan worden veroorzaakt door vertraging in planprocedures, of door vertraging in de uitvoering (bijvoorbeeld door benodigde tijd voor het laten zetten van grondlichamen). Het programma koerst onverminderd op einddatum 2015, voor het bereiken van het gewenste veiligheidsniveau.
Groen
Ruime voor de Rivier
Voor de PKBdijkversterkingslocaties is deze doelstelling voor de einddatum vertaald in '2015 veilig' (voldoen aan veiligheidsnorm). Dit betekent dat de uitvoering van bepaalde onderdelen (afbouw, schadeafwikkeling en eindafrekening) doorschuiven naar 2016/2017. Alleen voor het dijkvak Schoonhoven-Langerak schuift de einddatum van ‘2015 veilig’ naar 2017 indien alsnog tot dijkverbetering kan en moet worden overgegaan.
Projecten verlopen volgens planning.
Oranje
HWBP2
Voor de projecten van HWBP2 gaat men landelijk sinds kort uit van een gemiddelde bijgestelde einddatum ‘2017 gereed’, waarbij gereed gedefinieerd lijkt
Voor de HWBP-projecten wordt de rapportageverplichting zwaarder door aanwijzing als “groot project”. Daarnaast heeft de staatssecretaris aangegeven dat het HWBP-programma loopt tot 2017. Het doel hiervan is o.a. om het voor de waterschappen mogelijk te maken intensiever te zoeken naar innovatieve oplossingen, betere marktwerking en andere
41
Oordeel /kleur
Doelstellingen
Toelichting
Toelichting oordeel
te worden als ‘veilig’. Vooralsnog is dat geen reden voor WSRL te temporiseren. Voor de HWBP2 projecten wordt daarom de einddatum ‘2015 veilig’ aangehouden.
contractvormen. Met betrekking tot de voortgang van de projecten bestaat er een gedifferentieerd beeld.
De verbetering van de Hoge Boezemkade Overwaard was tijdig afgerond, maar na het hoogwater (januari 2012) is gebleken dat er scheuren en erosie zijn ontstaan. Dit heeft geleid tot nader onderzoek en herstelwerkzaamheden. Dit wordt als prioritair project meegenomen in het verbeterprogramma regionale waterkeringen.
Oranje
Overig
Oranje
Regionale waterkeringen
Regionale waterkeringen Alle in 2012 getoetste regionale waterkeringen welke niet voldoen aan de norm, zijn in 2013 in een verbeterprogramma opgenomen.
Regionale waterkeringen Verbeterprogramma wordt na toetsing en studie naar systeemmaatregelen opgesteld.
V3
Robuust ontwerpen van waterkeringen
Doordat robuustheid niet subsidiabel is, wordt het alleen toegepast waar een toekomstige versterking lastig is.
V4
Ervaring opdoen in het toepassen van innovatieve uitvoeringstechnieken die voldoen aan de eisen
Bij aanleg en verbetering van waterkeringen wordt rekening gehouden met toekomstige ontwikkelingen. De beschikbare ruimte, aanwezigheid van andere functies (bijvoorbeeld wonen) en geotechnische omstandigheden (opdrijven vanwege aanwezigheid veen in de ondergrond) pleiten voor het toepassen van nieuwe innovatieve technieken in de
De innovatieve technieken Dijkdeuvels en Mixed in Place bleken bij een praktijkproef nog niet ver genoeg ontwikkeld om op grote schaal toegepast te kunnen worden. Inmiddels is op initiatief van de consortia een nieuwe pilot met aangepaste technieken voor dijkdeuvels en Mixed in Place uitgevoerd. Hiermee kan mogelijk een doorstart gemaakt worden met deze INSIDE-technieken.
Piping blijkt een onderschat faalmechanisme te zijn. Onderzoek en een
42
Oordeel /kleur
V5
V6
V7
V8
Doelstellingen
Veilig stellen profiel van vrije ruimte
Bevorderen dat kern- en beschermingszones planologisch worden vastgesteld Handhaven ruimte voor de rivier
Beheren en onderhouden waterkeringen
Toelichting
Toelichting oordeel
dijkverbetering. Indien mogelijk worden deze technieken toegepast. Waterkerende functie van de waterkering in stand houden en toekomstige dijkverbeteringen mogelijk maken. Profiel van vrije ruimte vastleggen in de legger.
praktijkproef bij de IJkdijk geeft een positief beeld van de werking van een verticaal zanddicht doek (‘geotextiel’) om piping tegen te gaan.
De primaire functie van waterkeringen is planologisch vastgelegd. Huidige ruimte voor de rivier handhaven en ruimte reserveren voor toekomstige rivierverruimende maatregelen. Alle waterkeringen die binnen ons beheergebied van belang zijn voor de veiligheid, zijn in beheer bij Waterschap Rivierenland, conform het Bestuursakkoord ‘Water met Vuur’. Het beheer en onderhoud van de waterkeringen is erop gericht te voldoen aan de gestelde normen, in een maatschappelijke context en waarbij wordt gewerkt volgens de beschreven processen.
De planning voor het opnemen van het profiel van vrije ruimte in de legger van de primaire keringen is iets bijgesteld, in verband met een gewijzigde prioriteitstelling. Het opnemen van het profiel van vrije ruimte in de legger van de regionale keringen is voor de boezemkades afgerond. Voor de overige regionale keringen is een profiel van vrije ruimte (vooralsnog) niet van toepassing. Conform, regulier werk.
Conform, regulier werk.
Planning onderhoudsconcepten is bijgesteld.
43
Oordeel /kleur
Doelstellingen
V9
Bestrijden van hoogwatercalamiteiten
Toelichting
Het waterschap is voorbereid op de risico's die hoogwater met zich meebrengt. V10 Bestrijden van muskus- en Het voorkomen van schade aan beverratten primaire en regionale waterkeringen en oevers van watergangen door muskusratten en beverratten. Gestreefd wordt naar een verdere daling van muskusratten tot een bedrijfsmatig beheersbaar niveau; de beverrat mag in de planperiode niet terugkeren in het beheergebied. Thema: Beperken van gevolgen van overstromingen V11 Uitvoeren van studies naar De gevolgen van compartimentering overstromingen worden zoveel mogelijk beperkt. WSRL neemt deel aan het internationale project met de Arbeitsgruppe over de compartimentering in het grensgebied. Het vervolg van de compartimentering van dijkring 43 (ARK) is afhankelijk van de reactie van het Rijk op de gebiedspilot. WSRL is geen trekker van dit project. Van de overige waterkeringen (regionale keringen die niet zijn aangewezen door de provincie) wordt onderzocht of er nut en
Toelichting oordeel
Conform planning.
Conform planning.
Over de internationale grensstudie wordt een kleine conferentie georganiseerd.
De gebiedsstudie dijkring 43 is eind 2010 afgerond, dit zal meegenomen worden in het regioproces van het Deltaprogramma Rivieren dat in 2012 start.
Het onderzoek naar nut en noodzaak van het beheren van regionale keringen die niet door de provincies zijn aangewezen is uitgesteld naar 2013. Dit heeft verder geen gevolgen voor de waterveiligheid.
44
Oordeel /kleur
V12
Doelstellingen
Opstellen risico- en locatiekeuzekaarten
Toelichting
Toelichting oordeel
noodzaak is deze keringen in beheer te houden. In beeld brengen van risico's met betrekking tot de waterveiligheid.
De EU-ROR verloopt volgens planning, deze gegevens zullen i.h.k.v. het deltaprogramma Nieuwbouw en Herstructurering gebruikt worden voor de overstromingsrisico(zonerings)kaarten.
45
Wat gaan we daarvoor doen? Doelstellingen Oordeel Maatregelen /kleur
Opgave Gereali-
2012 Realisatie
2011
seerd voor 2011
Toelichting
2012
V1. Toetsen van waterkeringen a. Toetsen van primaire waterkeringen (zesjaarlijks) 3e toetsronde Verlengde 3e toetsronde 2012/2013
100% 100%
90% nvt
e
• 4 toetsronde oplevering nog niet bekend b. Toetsen van genormeerde regionale waterkeringen conform de leidraad Toetsen regionale waterkeringen • Zuid-Holland en Utrecht
•
Gelderland en Noord-Brabant (handhaven bestaande situatie). De provincies Gelderland en Zuid-Holland dienen nog een norm toe te kennen aan de Lingedijken.
100%
Handhavi ngsdossie r bijhouden
0%
3e toetsronde is in 2011 afgerond Verlengde 3e toetsronde op schema, eind 2013 eindrapport. In 2014 start dit project als continue werkproces.
10% 0%
50 %
50 %
nvt
nvt
nvt
20%
100 % afgerond + pva verbetermaatregelen
100 % zonder plan van aanpak verbetermaatre gelen Handhavings Handhavings Gegevens dossier dossier vergunningverl bijhouden bijhouden ening worden geregistreerd
De toetsing is afgerond en vastgesteld door het CDH. De toetsrapportage zal conform bestuurlijke afspraken begin 2013 aan de provincies worden aangeboden. De oplossingen en verbetermaatregelen zijn een apart project (zie V2b). De gegevens over de vergunningverlening op/aan de keringen met de norm “handhaven huidige situatie” worden in SquitXO geregistreerd. Provincie Zuid-Holland en Gelderland hebben de studie naar de normering van de Lingedijken als kering langs een regionale rivier afgerond. Dit is input voor de bestuurljke afweging mbt de normering van de Lingedijken.
programma opstellen
programma opstellen
De waterkeringen die niet voldoen bij de 3e toetsronde zijn op de landelijke groslijst voor het nHWBP geplaatst. Als vervolg zal in 2013 de programmering van het nHWBP 2014-2017 worden opgesteld. In 2012 en 2013 wordt een studie naar het integrale verbeterprogramma van de regionale keringen in dijkring 16 uitgevoerd. In combinatie met de resultaten van de gedetailleerde toetsing van de boezemkades (2013) zal eind 2013 een verbeterprogramma voor deze kades opgesteld worden. Dit zal bestaan uit een combinatie van kadeverbeteringen en systeemmaatregelen.
V2. Verbeteren van waterkeringen a. De getoetste primaire waterkeringen (3e toetsronde) welke niet voldoen aan de norm, opnemen in het verbeterprogramma primaire keringen. b. De getoetste regionale waterkeringen welke niet voldoen aan de norm, opnemen in het verbeterprogramma regionale keringen.
c. De maatregelen uitvoeren die ervoor zorgen dat de waterkeringen in 2015 op orde zijn.
100 %
pva verbeter- 0 % maatregelen
46
Doelstellingen Oordeel Maatregelen /kleur
Opgave Gereali-
seerd voor 2011
2011
2012 Realisatie
Deltawet Grote Rivieren Baanhoek 2e fase (dijkring 16)
voorbereidin g
uitvoering. + afronden
20%
Deltaplan Grote Rivieren Wegafbouw Hardinxveld - Giessendam Oost Kadeverbetering in de Alblasserwaard Verbetering Hoge Boezemkade Overwaard
voorb + uitvoering voorb + uitvoering
uitvoering
90%
d. De volgende planstudies / voorbereiding en uitvoering van dijkverbeteringen zijn gepland: PKB-Ruimtelijke maatregel • Munnikenland
Toelichting
2012
afronden
nvt
uitvoeren
Werk opgedragen; uitvoering gestart SNIP3 besluit genomen, RIP in procedure. Voorbereiding op uitvoering. SNIP3 besluit genomen, RIP in procedure. Voorbereiding op uitvoering. SNIP3 besluit genomen, RIP in procedure. Voorbereiding op uitvoering. Marktbenaderin gsstrategie en aanvullend grondonderzoe k
PKB - dijkversterkinglocaties • Nederrijn – Betuwe (dijkring 43)
voorb. uitv.
•
Lek – Betuwe (dijkring 43)
voorb. uitv.
Lek – Alblasserwaard / Vijfheerenlanden (dr 16) m.u.v. traject Schoonhoven-Langerak (SLA)
voorb. uitv.
Lek – Alblasserwaard / Vijfheerenlanden (dr 16): traject Schoonhoven-Langerak (SLA)
In 2012 zijn de contractonderhandelingen met het adviesbureau opgestart. Er is nog geen opdracht verleend voor het maken van een bestek. Uitvoering gepland in 2013. Het werk is met succes uitgevoerd en opgeleverd in 2012. De nazorgfase zal worden afgerond in 2013. Het werk is eind 2011 opgeleverd en afgerond. Als gevolg van het hoogwater in januari 2012 is schade ontstaan aan de kade. Herstelwerkzaamheden van de schade zijn afgerond. Voorlopig wordt de kade met rust gelaten om te consolideren. Vervolgens worden maatregelen genomen om de kade structureel te herstellen. Dit wordt als prioritair project meegenomen in het verbeterprogramma regionale waterkeringen.
Aanbesteding heeft plaatsgevonden en werk is opgedragen (van Oort/GMB). Uitspraak RvS volgt na de zomer. Aannemer gestart met voorbereiding. Op 17 november is het SNIP3 besluit genomen. 4 december is het Rijksinpassingsplan ter inzage gegaan. Op dit moment wordt gewerkt aan de voorbereiding voor de realisatie van het werk.
Op 17 november is het SNIP3 besluit genomen. 4 december is het Rijksinpassingsplan ter inzage gegaan. Op dit moment wordt gewerkt aan de voorbereiding voor de realisatie van het werk.
Op 17 november is het SNIP3 besluit genomen. 4 december is het Rijksinpassingsplan ter inzage gegaan. Op dit moment wordt gewerkt aan de voorbereiding voor de realisatie van het werk.
Risico-analyse is gedaan. Opbasis hiervan is een uitgebreide analyse van de marktbenaderingsstragie uitgevoerd. Deze is op hoofdlijnen goedgekeurd door de opdrachtgever. Tevens zijn aanvullende grondonderzoeken zijn gedaan. Einddatum 2015
47
Doelstellingen Oordeel Maatregelen /kleur
Steurgat / Bergse Maas (dijkring 24)
Dijkverbetering rond Fort Steurgat (dijkring 23) alleen de voorbereiding door waterschap
HWBP versterkingslocaties • Kinderdijk - Schoonhovenseveer (dijkring 16)
Merwededijk Werkendam (dijkring 24)
Deltaplan Grote Rivieren Diefdijk (dijkring 16)
V3. Robuust ontwerpen van waterkeringen
Opgave Gereali-
seerd voor 2011
2011
2012 Realisatie
Toelichting
2012
voorb. uitv.
voorb. uitv.
voorb. uitv.
uitvoeren
Procedure projectplan doorlopen. Contract gereed nvt
staat onder druk. Snip 3 beslissing is genomen. Projectplan is vastgesteld. Grondverwerving loopt. Gestart met opstellen van aannemingscontract.
Conform de afspraken met RWS is alleen de voorbereiding door WSRL uitgevoerd. Projectvoorbereiding is afgerond en opgeleverd. Uitvoering door RWS (in combinatie met Noordwaard). Aanbestedingst Contractstukken voor D&C contract voor 95% gereed raject is en ter review bij HWBP aangeboden. Grondverwerving is gestart maar blijft aandacht gestart. Grondverwervi vragen. Vanwege de complexe omgeving binnen het ng loopt. project is in de vaststellling van het projectplan enige Ontwerp vertraging opgetreden. Deze opgelopen vertraging project/bestem zal binnen de uitvoeringsperiode moeten worden ingelopen. Project loopt nog wel op schema om eind mingsplannen zijn vastgesteld 2017 de uitvoering gereed te hebben. en ter inzage gegaan Projectplan Het projectplan is vastgesteld en goedgekeurd door vastgesteld. GS. De planstudiefase is afgerond. Het bestek wordt Planstudiefase opgesteld, twee maanden later dan voorzien. Deze vertraging heeft geen gevolgen voor de planning. Alle officieel afgerond. voorbereidingskosten zijn in beeld gebracht (incl. Beschikkin controleverklaring) en gedeclareerd bij HWBP. Ook voor de deze kosten zijn goedgekeurd met genoemde realisatiefase is beschikking. De factuur is in 2012 voldaan. afgegeven. 1e fase De eerste fase van de uitvoering (damwand Linge) is uitgevoerd. uitgevoerd. Grondverwerving loopt. Er is gewerkt aan Contract 2e het opstellen van het detail ontwerp voor de fase is uitvoering van de 2e fase. Door discussies met het aanbesteed. ingenieursbureau staat de planning onder druk. Gronden zijn voor 80% verworven. Gestart met fase detail ontwerp (DO)
48
Doelstellingen Oordeel Maatregelen /kleur
Opgave Gereali-
2012 Realisatie
2011
seerd voor 2011
Toelichting
2012
Beleid is inmiddels vastgesteld en wordt toegepast.
De subsidiënten houden vast aan niet meer doen dan rijksbeleid toestaat. De (meer)kosten van de extra robuustheid komen daarom ten laste van het budget dat het waterschap hiervoor heeft gereserveerd. Gezien de omvang wordt dit daarom enkel toegepast waar een toekomstige versterking lastig is (dorpskernen).
V4. Ervaring opdoen in het toepassen van innovatieve uitvoeringstechnieken die voldoen aan de eisen a. Middels een praktijkproef aantonen of de nieuwe technieken “Mixed in place” en ”Expanded columns” toepasbaar zijn bij dijkverbetering.
De praktijkproeven van enkele jaren geleden geven, zoals ze nu zijn uitgevoerd, te weinig toegevoegde sterkte aan de waterkering. De betreffende vakken worden daarom aanvullend versterkt. In het kader van de marktbenadering bij het project ‘KIS’, krijgt de markt de kans om alsnog innovatieve technieken in te brengen. Inmiddels is op initiatief van de consortia een nieuwe pilot met aangepaste technieken voor dijkdeuvels en Mixed in Place uitgevoerd. Hiermee kan mogelijk een doorstart gemaakt worden met deze INSIDE-technieken. In Vianen is het voornemen om de dijkversterking over 250 meter met de derde INSIDE-techniek dijkvernageling uit te voeren. Piping blijkt een onderschat faalmechanisme te zijn. In de toekomst zullen daarom vele kilometers dijk moeten worden versterkt. Gezocht is naar innovatieve mogelijkheden die minder ruimtebeslag vergen. Onderzoek is gedaan naar de mogelijke toepassing van een verticaal zanddicht doek waarmee pipes kunnen worden begrensd. Een proef bij de IJkdijk geeft een positief beeld van de werking. Het voornemen is nu om, nadat de uitvoerbaarheid is aangetoond, bij de Ruimte voor de Rivier dijkvakken op 3 locaties een verticaal doorlatend doek ‘geotextiel’ aan te brengen en met monitoring de duurzaamheid te onderzoeken.
b. Doorlopend zoeken naar mogelijkheden voor toepassing van innovatieve technieken.
V5. Veilig stellen profiel van vrije ruimte a. Gedetailleerd(er) profiel van vrije ruimte opnemen in de legger. Primaire keringen % km primaire kering waarbij profiel van vrije ruimte in legger is vastgelegd.
100%
25%
75 %
50 %
Planning is dat de leggers in het AB worden vastgesteld in voorjaar 2014. Deze planning is naar achteren bijgesteld in verband met een gewijzigde prioriteitstelling. Er moesten namelijk op korte termijn nieuwe leggers worden getekend voor het Rijks
49
Doelstellingen Oordeel Maatregelen /kleur
Regionale keringen % km regionale kering waarbij profiel van vrije ruimte in legger is vastgelegd.
Opgave Gereali-
2012 Realisatie
2011
seerd voor 2011
Toelichting
2012
Inpassingsplan Hagestein Everdingen. De voorbereiding van het profiel van vrij ruimte voor het vastleggen in de legger loopt conform de aangepaste planning. In 2013 zal gestart worden met het tekenen van de leggers. PVVR is momenteel alleen van toepassing bij genormeerde boezemkades. Van al deze kades (zijnde 69%) is de legger, incl. PVVR vastgesteld. Voor realisatie m.b.t. leggers overige keringen, zie V8e. De doelstelling is hiermee gehaald
100%
69%
69%
69 %
continue
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
Regulier werk
continue
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
Regulier werk
V6. Bevorderen dat kern- en beschermingszones planologisch worden vastgesteld Beleid is vastgesteld en wordt toegepast.
V7. Handhaven ruimte voor de rivier Beleid is vastgesteld en wordt toegepast.
V8. Beheren en onderhouden waterkeringen a1. overdracht primaire keringen (voorhavendijken Kromme Nol en Wilhelminasluis, Maasdijk Mook/Molenhoek) a2. overdracht regionale keringen (A’damRijnkanaal, Maas-Waal kanaal)
25%
A1. Financiële afhandeling van overdracht van beheer ihkv Brokx Nat van voorhavendijken is opgevoerd op de nationale lijst van over te dragen areaal ihkv Storm/doelmatig waterbeheer. WSRL is voorlopig tot een akkoord gekomen met RWS over de (gedeeltelijke) overdracht van de Heerenwaardense Afsluitdijk. De Bergse Maasdijk en de Keersluis Heusdens Kanaal (inclusief de Kromme Nol) blijven bij WSRL in beheer.
b. Voor alle onderdelen van de waterkeringen wordt het onderhoud gestructureerd vastgelegd in onderhoudsbeleid, onderhoudsplannen en onderhoudsconcepten. c. Inventariseren van alle relevante LNC-waarden in de kern- en beschermingszone van de waterkering en deze opnemen in een beheerregister. d. Actualiseren en professioneel beheren (= actueel houden) van alle kerngegevens van primaire en regionale waterkeringen
100%
0%
50%
100%
20%
100%
0%
75%
100 %
100 %
actueel maken en houden
beheerteam is ingericht
data verder op orde brengen
e. Voor alle waterkeringen zijn leggers
100%
81%
82%
data op orde, 20% vervolg actueel houden 95% 95%
A2. Nog niet van toepassing. Rijk is nog bezig met aanwijzen en normeren als regionale kering. De regio wordt inmiddels betrokken bij dit proces. In verband met de prioriteit voor calamiteitenbestrijdingsplannen zijn werkzaamheden aan deze maatregel doorgeschoven. In 2013 zal een aanvang worden gemaakt met de werkzaamheden. Pilot is afgerond. De actuele waarden worden in 2012 door een landelijk project toegankelijk gemaakt en beschikbaar via website. Eigen bijhouding door WSRL niet meer relevant. Na implementatie IRIS wordt in het kader van de vernieuwing van de legger de data mbt de kunstwerken opgewerkt. Dit loopt door tot eind 2013. In totaliteit gaat het om 1.041km (=100%) waterkering
50
Doelstellingen Oordeel Maatregelen /kleur
Opgave Gereali-
2012 Realisatie
2011
seerd voor 2011
vastgesteld, % km van de waterkering legger vastgesteld. Zomerkades worden in 2012 uitgevoerd nadat AHN2 beschikbaar is. De Z-H Lingedijken worden na aanwijzing en normering opgenomen in de legger.
f. Vastleggen van profiel van regionale keringen die niet door de provincie zijn aangewezen, maar die wel op de Keurkaart staan in % afgerond.
Toelichting
2012
(556 km primair, 344 km regionaal, 140 km zomerkaden). Hieronder volgt een overzicht van de resterende opgave.
100%
0%
0%
Primair: Diefdijk (25 km) vervaardigen na afronding uitvoering dijkversterking (2015), vaststellen in 2016. Regionaal: Noorder Lingedijk (12 km), Arkelse dijk (4 km) en Oude Zuiderlingedijk (7 km) oppakken nadat de provincies Zuid-Holland en Gelderland de norm hebben bepaald. De verwachting is dat dit medio 2013 plaatsvindt. De planning is om op basis van de vastgestelde normen eind 2013 te starten met het maken van deze leggers. Zomerkaden: Voor alle relevante zomerkaden is een legger vervaardigd. Deze zitten momenteel in de vaststellingsprocedure. Voordat overgegaan wordt tot het tekenen van de legger, wordt eerst heroverwogen of deze keringen in beheer van het waterschap dienen te blijven (V11, 3e bullit).
V9. Bestrijden van hoogwatercalamiteiten a. Calamiteitenorganisatie opleiden en oefenen voor het bestrijden van hoogwater bij primaire en regionale waterkeringen. Eind 2011 is de calamiteitenorganisatie opgeleid en heeft geoefend. Vervolgens opleiden en oefenen conform beleid en programma voor veldoefeningen. b. Voor alle dijkringen (met uitzondering van dijkringen 37, 39 en 40; deze zijn te klein) en stelsels van regionale waterkeringen worden overstromingsscenario's opgesteld op basis van de actuele maatgevende omstandigheden
c. Actualiseren van de calamiteitenbestrijdingsplannen (CBP) met betrekking tot de primaire en regionale keringen. Vervolgens jaarlijks bijhouden.
75%
opleiden en oefenen
100%
100 %
85%
Revisie 100%
100%
Dijkwachtorganisatie is ingevuld, opgeleid en geoefend. De informatiestroom van meldingen wordt nu verbeterd. In 2012 is geoefend met het bestrijdingsplan hoogwater voor regionale keringen. De ervaringen daarmee worden nu direct verwerkt in het plan. Daarmee is eind 2012 de gehele organisatie opgeleid en geoefend en komen we in de beheerfase terecht. Voor de dijkringen zijn overstromingsscenario’s beschikbaar. Uit de normeringstudie van de Lingedijken zijn overstromingsscenario’s beschikbaar gekomen van deze regionale keringen. Ihkv de EU Richtlijn Overstromingsrisico’s (EU-ROR) zijn dit jaar in samenwerking met de provincies de beschikbare gegevens verzameld mbt de overstromingsscenario’s. Vanuit het regionale systeem zijn de overstromingsscenario’s nog niet volledig gebiedsdekkend. Alle vier bestrijdingsplannen voor waterkeringen zijn opgesteld en aangeboden aan CZS voor verdere vaststelling. De oefenervaringen met het plan voor regionale keringen zijn verwerkt, bestuurlijke besluitvorming moet nog plaatsvinden.
51
Doelstellingen Oordeel Maatregelen /kleur
Opgave Gereali-
seerd voor 2011
2012 Realisatie
2011
Toelichting
2012
d. Actualiseren en implementeren van de kunstwerkprotocollen voor alle waterkerende kunstwerken. In 2015 volledig gevuld.
95%
90%
De doelstelling wordt gehaald door jaarlijks het protocol op te stellen/te actualiseren voor het kunstwerk dat in dat jaar beoefend wordt. Gebleken is dat die toetsing aan de praktijk nodig is voor de juistheid van de informatie. De standaard formats en geodatabase met objectgegevens voor primaire waterkeringen zijn gemaakt, zodat we in de periode 2013-2015 jaarlijks de laatste protocollen kunnen vaststellen. Voor de regionale waterkeringen hangt deze actie samen met de normering en toetsing, de protocollen voor deze kunstwerken vallen niet onder deze doelstelling. Voor de primaire keringen afgerond. Voor het boezemstelsel na toetsing noodmaatregelen in 2013 verfijnen.
e. Inzicht krijgen in de zwakste schakels per dijkring, riviertak en boezemstelsel en hier zo nodig noodmaatregelen voor opstellen.
85%
85 %
0,25 v/km
100%
Door de winter (met name sneeuw op het ijs) is er een verlies in de eerste 2 maanden 2012 van ca. 3 weken opgetreden (ca. 10.000 speururen). Doordat de harmonisatie langer duurde (ca een half jaar) dan verwacht en dit op de werkvloer een negatief effect had, was de verwachting dat de doelstelling voor de komende 3 jaar zou moeten worden bijgesteld maar dat het einddoel niet in gevaar komt. De verwachte bijstelling hoeft echter niet plaats te vinden, omdat het toch gelukt is de daling in vangsten te realiseren.
Overname van ZuidHollands deel beheersgebi ed
100%
100%
Samenwerking tussen de waterschappen Rijn en IJssel, Veluwe, Vallei en Eem, Hollandse Delta en Rivierenland is m.i.v. 1 januari 2012 gestart.
Onderzoek
Uitvoeren
V10. Bestrijden van muskus- en beverratten a. Verdere vergroting van de efficiëntie en de effectiviteit van de muskusrattenbestrijding Opmerking: Verlaging van de vangsten bij gelijkblijvende inzet. Bij bereiken van 0.15 v/km (na 2014) kan de inzet structureel met 10% worden verlaagd. Door de samenvoeging met het Zuid Hollandse deel van WSRL en het gebied van Hollandse Delta en Vallei en Eem zal de formatie verdubbelen. Binnen de gekozen strategie zal het eerder gekozen perspectief voor het meerjarenplan niet wijzigen. De bezuiniging op de gehele formatie zal in 2017 gerealiseerd kunnen worden. b. Realisering van overdracht van muskus- en beverrattenbestrijding van provincies naar het waterschap Opmerking: per 1 juli is de muskus-en beverratbestrijding een wettelijke taak van de waterschappen geworden. Het voorgenomen samenwerkingsverband met Vallei en Eem, Hollandse Delta en de uitbreiding Zuid Holland is per 1 januari 2012 van start gegaan. Harmonisatie is vertraagd maar zal naar verwachting in april/mei worden gerealiseerd.
Volledige Voorbereidin overdracht g van en overdracht integratie
De harmonisatie is vertraagd maar is per 01-07-2012 afgerond.
V11. Uitvoeren van studies naar compartimentering a. Uitvoeren studies naar compartimenteringdijken Grensgebied met Arbeitsgruppe.
Onderzoek
Nieuwe
Er is besloten in 2013 een kleine
52
Doelstellingen Oordeel Maatregelen /kleur
Opgave Gereali-
seerd voor 2011
2012 Realisatie
2011
Dit betreft een internationaal project waarbij ons waterschap geen trekker is.
Amsterdam Rijnkanaal dijkring 43 (provincie Gelderland is trekker) Overige waterkeringen (Rijndijk Kesteren Lienden, Meidijk in de Bommelerwaard)
Studie gebiedspilot
Rapportage gebiedspilot Heroverwegi ng afgerond
Toelichting
2012
Participeren
samenwerkings Hochwasserkonferenz te organiseren waarbij vanuit overeenkomst DG-I&M de bereidheid werd uitgesproken om op het niveau van de DG deel te nemen. Het onderwerp van de konferenz zal (o.a.) een aantal beleidsonderzoeken zijn (voor de landsgrensoverschrijdende dijkringen) die nog moeten plaatsvinden. De organisatie van de konferenz moet nog gestart worden. Inmiddels is een nieuwe samenwerkingsovereenkomst voor de komende periode aan de Duitse collegae voor commentaar voorgelegd. Nadat tot een nieuwe overeenkomst is gekomen zal een nadere planning van de werkzaamheden worden gemaakt. Regioproces Dit zal als mogelijke maatregel in het regioproces van DPR het Deltaprogramma Rivieren worden meegenomen. Voor de regionale keringen die niet als zodanig zijn aangewezen door de provincie, doordat zij onvoldoende effect hebben als compartimenteringskering, zal worden onderzocht door het waterschap of er nut en noodzaak is deze keringen in beheer te houden. De planning hiervoor is aangepast naar 2013. Dit uitstel heeft geen gevolgen voor de waterveiligheid.
V12. Opstellen risico- en locatiekeuzekaarten a. Vertaling en uitwerking van de risicokaarten (aansluiten bij de EU richtlijn overstromingsrisico's) naar locatiekeuzekaarten als handvat in de ruimtelijke ordening. Deze locatiekeuzekaarten geven de risico's van overstromingen van de primaire waterkeringen weer.
100 %
Participatie in Leidend voor de locatiekeuzenkaarten zijn de het ROR traject overstromingsrisicokaarten die in het kader van de EU-ROR worden opgesteld. WSRL is hier geen trekker van, de kaarten komen in 2013 beschikbaar. De locatiekeuzenkaarten zullen worden ontwikkeld binnen het kader van het Deltaprogramma Nieuwbouw en Herstructurering.
53
Kostenontwikkeling en analyse programma Waterkeringen EXPLOITATIE Kosten Opbrengsten Te dekken kosten Inzet best. reserves Per saldo
Rekening 2011 Begroting 2012 Rekening 2012 21.084 25.857 25.390 -6.885 -10.555 -12.961 14.199 15.302 12.429 -265 -357 -335 13.934 14.945 12.094
Verschil V/N 467 V 2.406 V 2.873 V 22 N 2.851 V
(Bedragen € x 1.000)
Verklaring resultaat 2012 op hoofdlijnen: Kosten en opbrengsten • •
• •
•
•
• •
•
Hogere kapitaallasten als gevolg hogere realisatie van investeringen in 2011, 106 waardoor de afschrijvingslast in 2012 toeneemt. Voordelig resultaat nieuwe samenwerking muskusrattenbeheer Rivierenland en 520 voordelige afrekening bijdrage 2011 muskusrattenbestrijding van de provincie Zuid-Holland. Kosten in het kader van onderzoek alternatieve bestrijding van piping 146 (ijkdijkproef). Afwikkeling subsidieverstrekking met subsidient planvoorbereiding 401 Merwededijk Werkendam. Werkelijke kosten planvoorbereiding zijn hoger uitgevallen dan de verstrekte subsidie (15% van de verwachte uitvoeringskosten). Bij projecten i.h.k.v. RvR (Ruimte voor de Rivier) en HWBP (Hoog Water 1.007 Beschermingsprogramma) is er afgesproken dat bij inhuur van personeel derden overhead mag worden toegerekend. Op grond hiervan is ook de toeslag overhead over de jaren 2008 t/m 2011 nog uitgerekend (saldo € 537.000). Voor het project opknappen Waalkade te Nijmegen heeft waterschap 1.407 Rivierenland destijds voor de voorbereiding van dit project een bedrag ontvangen gebaseerd op 15% van de verwachte uitvoeringskosten.. Het project is inmiddels afgerond. Van dit bedrag is ruim 1,4 miljoen overgebleven en vloeit nu terug als opbrengst in de exploitatierekening. De inzet van eigen subsidiabele uren bij de RvR en HWBP projecten is ten 415 opzichte van de begroting toegenomen. Per saldo lagere personeelslasten enerzijds door stijging sociale lasten (ABP 158 verhoging) en verdeling studiekosten en anderzijds lagere kosten door minder toerekening uren afdeling Beheer en Onderhoud voornamelijk door verschuiving van werkzaamheden naar dijkbewaking en calamiteitenbestrijding als gevolg van veel meer oefeningen. Diverse voor- en nadelen 3 Totaal resultaat programma Waterkeringen. 2.851
N V
N N
V
V
V V
N V
(Bedragen x € 1.000) INVESTERING Bruto Subsidies/bijdragen Netto (Bedragen x € 1.000)
Rekening 2011 Begroting 2012 Rekening 2012 19.171 -12.382 6.789
22.541 -13.113 9.429
29.727 -19.645 10.082
Verschil 7.186 -6.532 653
V/N V V V
Voor een toelichting op de verschillen wordt verwezen naar bijlage 12 Toelichting investeringen per beleidsproduct per programma.
54
2.3 Programma Watersystemen en waterketen Beoogd effect Schoon en voldoende grond- en oppervlaktewater Inhoud programma Het gaat bij het programma watersysteem en waterketen om de volgende thema’s: voldoende en schoon water in het landelijk gebied voldoende en schoon water in het stedelijk gebied voldoende en schoon water in waardevolle en beschermde gebieden inrichten en beheren afvalwaterketen vaarwegen, recreatief medegebruik en cultuurhistorie duurzaamheid, innovatie en klimaat Watersysteem Dit programmadeel omvat het beleid, de planvorming en de uitvoering op het gebied van waterkwantiteit en waterkwaliteit. Voor beide zijn er Europese, landelijke en provinciale programma’s waaraan het waterschap uitvoering geeft. De bekendste zijn het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) en de Kaderrichtlijn Water (KRW). De uitvoering door het waterschap valt te verdelen in aanpak van wateroverlast, watertekort en de zorg voor schoner/ecologisch gezonder water. Daarnaast is er de zorg voor gebieden en wateren met een bijzondere status, zoals (verdroogde) natuur, oppervlaktewater voor drinkwater, zwemwater en vaarwater. Ook omvat het programma de zorg voor het stedelijk water en de regulering van het gebruik van grondwater. a. NBW en KRW Het waterschap pakt het uitvoeren van de NBW- en KRW-doelstellingen integraal op. Het waterschap heeft er voor gekozen de NBW maatregelen (wateroverlast) vooral in lijnvormige elementen te nemen, te weten de verbreding van watergangen en het eenzijdig voorzien van deze verbrede watergangen van natuurvriendelijke oevers. Hiermee wordt bereikt dat de NBW-maatregelen ook bijdragen aan de KRW-doelen. Ongeveer 60% van de natuurvriendelijke oevers in het kader van NBW maatregelen worden aangelegd in KRWoppervlaktewaterlichamen. In het waterbeheerplan 2010-2015 zijn maatregelen opgenomen om de doelstellingen behorende bij NBW in 2015 te halen. Daarnaast zijn in het waterbeheerplan ook voor de KRW een aantal maatregelen gepland voor 2015. De belangrijkste zijn de aanleg van natuurvriendelijke oevers (=overlap tussen NBW en KRW), vismigratie en het baggerprogramma. De meeste NBW en KRW maatregelen lopen volgens planning. Denk bijvoorbeeld aan hydraulische maatregelen tegen wateroverlast en het baggerprogramma. De aanleg van natuurvriendelijke oevers in het kader van zowel NBW als KRW, blijft echter achter bij de planning. Belangrijkste reden daarvoor is de achterblijvende grondverwerving. In 2010 is daarom extra capaciteit vrijgemaakt voor de grondverwerving, onder meer door in te steken op ruilplannen. Naar verwachting zal dit de grondverwerving en daarmee de realisatie versnellen. De doelstellingen voor KRW en NBW uit het waterbeheerplan staan hierdoor onder druk. In het kader van het onderzoek naar een verbetering van de projectrealisatie is geconstateerd dat het waterschap, ondanks al haar inspanningen, de opgelopen achterstanden in planning niet zal inlopen. Daarom is de uitvoering van de aanleg van natuurvriendelijke oevers getemporiseerd naar 2018 en daarmee de realisatie van de doelstellingen voor KRW en NBW verschoven van 2015 naar 2018. Het waterschap zal hierover verantwoording afleggen aan het rijk en Europa (KRW) en aan de provincies (NBW). Voor de NBW wordt daarnaast gewerkt aan nieuwe wateroverlaststudies (normeringstudies) waardoor eind 2012 voor het grootste deel van het gebied bekend is wat de resterende opgave voor de NBW is. b. Wateren en gebieden met bijzondere status
55
De aanpak van gebieden en wateren met een bijzondere status heeft een gebiedsgericht karakter. In de periode 2009-2012 ligt het accent op de aanpak van (verdroogde) natuurgebieden en zwemwater. Bij zwemwater is het streven om een ‘aanvaardbare’ zwemwaterkwaliteit te bereiken in 2015. Bij de (verdroogde) natuurgebieden en wateren met een bijzondere status, ligt de prioriteit bij Natura-2000 gebieden (de zogenaamde sense-ofurgency gebieden) en de Top-lijstgebieden. Daarnaast worden maatregelen getroffen in gebieden en wateren met een bijzondere status, indien deze tevens bijdragen aan de NBW- en/of KRW-doelen. In Gelderland valt de aanpak van gebieden met een bijzondere status onder de ‘waterovereenkomst’ tussen Waterschap Rivierenland en de provincie Gelderland. In Noord-Brabant vindt de aanpak van Natura-2000, Top-lijst en wateren met een bijzondere status plaats in het kader van de 2e bestuursovereenkomst ‘Revitalisering Wijde Biesbosch’. In verband met bezuinigingen bij het Rijk op de EHS en ILG zullen echter naar verwachting niet alle maatregelen van de 2 genoemde overeenkomsten worden uitgevoerd. Ook problemen met grondverwerving zijn hier debet aan. Hierover vindt overleg plaats met de betrokken provincies Gelderland en Noord-Brabant. De voortgang is immers mede afhankelijk in hoeverre de provincies de afspraken in de waterovereenkomst zullen nakomen. Wanneer de onderhandelingen tussen Staatssecretaris Bleker en IPO zijn afgerond, zal duidelijker worden wat de precieze gevolgen zijn voor ILG en voor de begrenzing van de EHS. Daarmee zal ook meer duidelijkheid ontstaan over de gevolgen voor de waterovereenkomsten. c. Vaarwegen, recreatief medegebruik en cultuurhistorie. Binnen het programma Watersystemen en waterketen vinden gecoördineerd de activiteiten plaats in het kader van de taak vaarwegenbeheer en ten behoeve van recreatief medegebruik en cultuurhistorie. Vanzelfsprekend is er bij de activiteiten van andere programma’s ook aandacht voor recreatief medegebruik en cultuurhistorie. Over het vaarwegbeheer is in het bestuursakkoord Water opgenomen dat in 2012 een besluit wordt genomen over het toebedelen van het vaarwegbeheer. In afwachting daarvan is het vaarwegbeheerplan van ons waterschap in 2010 verlengd tot en met 2012. d. Grondwaterbeleid Met de inwerkingtreding van de waterwet in 2010 is het grondwaterbeheer voor een groot deel bij het waterschap komen te liggen. De hoofdlijnen van het beleid met betrekking tot grondwater staan in het waterbeheerplan. In het voorjaar van 2011 is daarnaast de beleidsnota Grondwater door het AB vastgesteld. Deze nota bevat een nadere uitwerking van de grondwatertaken bij het waterschap. Evaluatie van het beleid zal plaatsvinden in 2013. De regelgeving voor grondwater is opgenomen in Keur en beleidsregels. Hierbij is rekening gehouden met het beleid van de 4 inliggende provincies, met behoud van het uitgangspunt van eenheid van beleid binnen het waterschapsgebied. Waterketen De waterketen kent drie onderdelen, te weten de bereiding en distributie van drinkwater, de inzameling en transport van afvalwater en de zuivering van het afvalwater. De drinkwaterbedrijven zorgen voor de bereiding en distributie van drinkwater. De gemeenten dragen de zorg voor de inzameling en transport van afvalwater. De zorgplicht voor het zuiveren van het stedelijk afvalwater is opgedragen aan de waterschappen. In dit programma komen aan bod: uitvoering van het rioleringsbeleid, samenwerking in de waterketen, emissies rwzi's en innovaties. a. Uitvoering rioleringsbeleid. Ter verbetering van de waterkwaliteit van het oppervlaktewater hebben de gemeenten een - landelijk geldende - inspanningverplichting om de vuiluitstoot van riooloverstorten met 50% te reduceren. Voor de uitvoering van de maatregelen (ook wel de "basisinspanning" genoemd) gelden termijnen die provinciaal vastgesteld zijn. In Zuid Holland, Utrecht en Noord-Brabant moest de basisinspanning voor 2005 zijn gehaald en in Gelderland vóór 2006. Wanneer duurzame maatregelen (afkoppelen) worden uitgevoerd, is uitstel verleend tot 2015. Bij gemeenten die nu nog steeds niet voldoen, vindt handhaving plaats. Gemeenten betrekken ons waterschap bij de opstelling van het Gemeentelijke Rioleringsplan (GRP) en de overige (technische) rioleringsplannen, zoals basisrioleringsplannen, afkoppelplannen en de te verlenen
56
Watervergunningen. Gemeenten kunnen bij ons waterschap subsidie aanvragen voor de uitvoering van (afkoppel)projecten. b. Samenwerking in de waterketen. Waterschappen, gemeenten en drinkwaterbedrijven zien de waterketen (drinkwater, riolering en zuivering) als een samenhangend geheel met veel verbanden. Meer samenwerking tussen de partners in de afvalwaterketen kan leiden tot verbetering van de doelmatigheid, duurzaamheid, transparantie en dienstverlening voor onze gezamenlijke klanten. Samenwerking is noodzakelijk om via synergie op de juiste wijze om te kunnen gaan met nieuwe externe ontwikkelingen, zoals klimaatsverandering, nieuwe wet- en regelgeving en mogelijke innovaties in het afvalwaterbeheer. Waterschap Rivierenland ziet het nut en het belang van samenwerking in de afvalwaterketen en gaat nog meer initiatieven op dit gebied ontplooien. Ook het Rijk ziet de voordelen van samenwerking in de waterketen. Dit is kracht bijgezet door het afsluiten van een "Bestuursakkoord waterketen" in juli 2007. De Unie van Waterschappen (UvW) en de Vereniging van Gemeenten (VNG) hebben in maart 2010 een gezamenlijke verklaring ondertekend waarin zij verdergaande samenwerking nastreven. In het bestuursakkoord Water (2011) zijn afspraken over doelmatigheidsverbetering en samenwerking opnieuw vastgelegd. Waterschap Rivierenland gaat in samenspraak met gemeenten deze samenwerking daadwerkelijk inhoud geven. In 2010 is door het Algemeen Bestuur een strategienota over samenwerking in de waterketen vastgesteld. VNG en de Unie van Waterschappen hebben in het Bestuursakkoord waterketen de volgende fasering afgesproken: Fase 1: opstartfase 1 mei tot 1 juli 2010. UvW en VNG werken samen aan informeren van hun leden en het verzamelen van de best practices. Fase 2: vaststellen van de bestuurlijke of hoog ambtelijke trekkers t/m 31 december 2010 om het regionale uitwerkingsproces op te starten en te stimuleren. Fase 3: maken van bindende afspraken t/m 31 december 2011 over de juridische verankering van de samenwerking en het duidelijk maken van ambities in de regio. Fase 4: Organisatorische invulling: Sluiten van gemeenschappelijke regeling, coöperatie of alternatief t/m 31 dec. 2012 in meer dan 75% van de zuiveringskringen. Fase 1 is afgerond en ten aanzien van fase 2 kan gesteld worden dat in het beheersgebied van het waterschap de bestuurlijke trekkers benoemd zijn en dat het waterschap samen met de gemeenten bezig is met de uitvoering van feitenonderzoeken. Onderzoeken naar inhoudelijke mogelijkheden tot samenwerking. De feitenonderzoeken zullen vertaald worden in businesscases. c. Emissies rwzi's. Bij de realisatie van de prestaties op de zuiveringsinstallaties is het uitgangspunt te voldoen aan de wettelijke eisen. Er wordt ten aanzien van de zuiveringstaak geen hoger ambitieniveau gesteld. Dit houdt o.a. in dat voldaan moet worden aan de gestelde lozingseisen, het bereiken van het vereiste gebiedsrendement voor fosfaat- en stikstofverwijdering voor lozingen op rijkswateren. Dit met in achtneming van de benodigde maatregelen om aan de KRW doelstellingen te voldoen. Naast de investeringen die benodigd zijn om deze prestaties te realiseren zullen ook investeringsprojecten en onderhoud- c.q. vervangingsinvesteringen worden uitgevoerd om de huidige prestaties op peil te kunnen houden. d. Innovaties. Waterschap Rivierenland wil op een innovatieve wijze haar taak uitvoeren. Invulling wordt hieraan gegeven met de uitvoering van de projecten iPA (procesautomatisering en bediening op afstand van de zuiveringstechnische werken met centrale gegevensontsluiting), energiebewust zuiveren, onderzoek verdergaande zuiveringstechnieken en pilots op het gebied van innovaties in de afvalwaterketen. De branche zuiveringsbeheer heeft met de ondertekening van de Meerjarenafspraak Energie (MJA 3) op zich genomen om de energie efficiency in de periode 2005 t/m 2020 met 30 % te verbeteren. Hiertoe zullen energiebesparingsmaatregelen genomen worden die zich binnen 10 jaar kunnen terugverdienen. Conform het afgesloten klimaatakkoord tussen de UvW en het Rijk zal de hoeveelheid zelf opgewekte energie in de periode t/m 2020 opgevoerd moeten gaan worden naar 40 % van het verbruik.
57
Duurzaamheid, innovatie, klimaat (DIK). Waterschap Rivierenland streeft er naar om bij te dragen aan het beperken van de klimaatverandering. Binnen het programma Watersystemen en waterketen worden alle plannen en initiatieven die in dat kader bestaan gebundeld en versterkt. Voortvloeiend uit de missie werkt het waterschap voortvarend aan een duurzaam waterbeheer. Het waterschap werkt volledig met natuurstroom en in de bedrijfvoering geldt structureel het principe van duurzaam inkopen. Dit betekent dat we bij het aanschaffen van bijvoorbeeld bedrijfskleding en papier, kiezen voor de producten met de meest gunstige effecten als het gaat om maatschappelijk verantwoord ondernemen. Ook houdt het waterschap zich aan regels ten behoeve van onkruidbestrijding (het zogeheten zilvercertificaat). In de komende jaren wordt gewerkt aan een verdere verduurzaming van de taakuitvoering en de bedrijfsvoering. Meer nog dan in de afgelopen jaren wordt bij innovaties gekeken naar de te verwachte kosten- en bedrijfsvoordelen. We hebben aandacht voor innovatieve technieken (zoals t.a.v. procesautomatisering bij iPA en de innovatieve dijkverbetering) die belangrijk zijn voor de uitvoering van grote kostbare projecten en programma’s. Maar we kijken ook naar ‘andere manieren van werken’. Er moet immers met minder mensen meer werk worden gedaan. Ook gaan we meer dan voorheen aandacht besteden aan de samenwerking met anderen, zoals de waterschappen. Belangrijk is dat er niet te veel hetzelfde wordt gedaan maar iedereen kansrijke accenten kiest. Het geheel maakt de som der delen. Dit past o.a. bij de aanpak van de Energiefabriek en samenwerking in de waterketen. Concreet betekent die samenwerking ook dat we tijd stoppen in duidelijkere programmering en afstemming van initiatieven in de ‘waterwereld’ Wat willen we bereiken? Bestuurlijke hoofdpunten 1
Het Waterbeheerplan, waarin de doelen en maatregelen worden beschreven voor de beleidsvelden waterkering, waterkwantiteit, waterkwaliteit en waterketen, definitief vaststellen en daaraan uitvoering geven. 2 Peilbeheer: een optimale grond- en oppervlaktewaterstand en voldoende aanen afvoer van water, zodat de in de bestemmingsplannen vastgelegde functies (landbouw, natuur, bebouwing) zo goed mogelijk worden gefaciliteerd. 3 Het ontwikkelen van een visserijbeleid, dat is gericht op een duurzaam visbeheer. 4 Uitvoering geven aan het maatregelenprogramma van het Waterbeheerplan ter beperking van wateroverlast bij extreme omstandigheden. Daarnaast wordt een beleid ontwikkeld voor extreem watertekort en wordt in het dagelijkse peilbeheer meer ingespeeld op weersverwachtingen. 5 Uitvoeren van nieuwe normenstudies voor wateroverlast (vanaf 2011) in verband met nieuwe klimaatscenario’s en veranderd grondgebruik. 6 Ontwikkelen regelgeving en beleid voor (vergunningverlening en handhaving van) kleine grondwateronttrekkingen. 7 Inzetten op een vroegtijdige inbreng van het waterschap bij alle vormen van ruimtelijke planning, onder andere door uitbouw van de samenwerking met gemeenten. 8 Inlopen van de achterstand in baggeractiviteiten, het wegwerken van ‘nietverspreidbare baggerspecie’ en het op orde houden van die gebieden die dat nu al zijn. 9 Actieve inzet om waardevolle watergerelateerde cultuurhistorische elementen te behouden en waar mogelijk te versterken. Daar waar mogelijk het beheer aan derden overdragen. 10 Stimuleren van recreatief medegebruik, daar waar mogelijk en passend.
W1 t/m 20
W1, 8
W5, 6, 11 W2, 3, 9
W2, 9 W7 W2, 8, 9, 12
W1 t/m 12
W21
W22
58
11 Aanpassen van de werkprotocollen voor flora en fauna naar aanleiding van een evaluatie. Tevens ontwikkelen van nieuw beleid voor de bestrijding van invasieve exoten. 12 Het actief zoveel mogelijk beperken van het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen bij het beheer van waterschapseigendommen en tevens andere partijen aansporen het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen verder te beperken. 13 Inzet op grondverwerving op vrijwillige basis. Onteigening vindt slechts bij hoge uitzondering plaats. 14 Toepassen van het kostenveroorzakingsbeginsel bij de aanleg van nieuw stedelijk gebied en bedrijventerreinen; daarbij geldt tevens het beginsel van niet-afwentelen (dus waterberging realiseren binnen de grenzen van de stedelijke uitbreiding of het bedrijventerrein). 15 Het ontplooien van initiatieven voor samenwerking in de waterketen, onder meer door middel van feitenonderzoeken en daarop aansluitende businesscases. 16 Het overnemen van het beheer en onderhoud van eindrioolgemalen waar transparantie en doelmatigheid kunnen worden verbeterd. Het afstoten van gemalen wanneer deze bij de riolering behoren. 17 Wijzigen of aanvullen van afvalwaterakkoorden met de gemeenten en het lokaal aanpassen van de capaciteit van gemalen en persleidingen, waar dat nodig is om aan de afnameverplichting te kunnen voldoen. 18 Het nemen van initiatieven voor het toepassen van innovatieve methodes, bijvoorbeeld door het zoeken van samenwerking met marktpartijen, netwerkpartners en andere waterschappen. 19 Het bereiken van 2 % energie-efficiency per jaar voor het zuiveringsbeheer. 20 Onderzoeken of het gebruik van natuurstroom, hetgeen thans reeds plaatsvindt voor alle installaties en gebouwen van het waterschap, een structureel karakter kan krijgen, waarbij de opwekking meer in eigen beheer kan worden gedaan, al dan niet met andere partijen. Uiteraard vindt een kosten-batenanalyse plaats. 21 Het doen van onderzoek naar de optimale schaalgrootte van zuiveringsinstallaties en het transportstelsel wanneer zich kansen voordoen tot opschaling.
W5, 6, 11
W4, 5, 6, 10, 11, 13
W2, 8, 9, 12 W8, 9
W16, 20
W16, 20
W16, 20
W16, 20, 24
W18, 19, 20 W25
W18, 19, 20
59
Programma-doelstellingen Oordeel/ Doelstellingen Toelichting kleur Thema: Voldoende en schoon water in landelijk gebied W1 Zorgen voor voldoende water In het watersysteem in het landelijk in landelijk gebied gebied is voldoende water beschikbaar om de verschillende landgebruikvormen zo goed mogelijk te faciliteren. W2 Beperken van schade door Het watersysteem in het landelijk gebied wateroverlast in landelijk moet in 2015 voldoen aan de gebied basisnormen voor wateroverlast. Deze doelstelling is gefaseerd tot 2018. Bij extreme weersomstandigheden wordt de schade door wateroverlast zoveel mogelijk beperkt. W3 Beperken van schade door De kans op schade door watertekort bij watertekort in landelijk gebied extreme weersomstandigheden wordt zoveel mogelijk beperkt. W4 Zorgen voor een goede Het oppervlaktewater heeft in 2015 een chemische waterkwaliteit van goede chemische toestand: het gehalte alle oppervlaktewateren in aan prioritaire stoffen voldoet aan de landelijk gebied Europese norm. De chemische waterkwaliteit mag niet verslechteren t.o.v. de toestand in 2000 (“stand still”). Deze doelstellingen kunnen niet worden gefaseerd.
Toelichting oordeel
De meeste maatregelen lopen op schema, met uitzondering van een achterstand bij renovatie/automatisering van stuwen en gemalen. De uitvoering van het totaalprogramma renovatie stuwen en gemalen (tot en met 2018) komt niet in gevaar. De aanleg van natuurvriendelijke oevers loopt conform planning. De grondverwerving loopt beter dan voorheen, maar blijft aandachtspunt.
Conform planning. Studies naar watertekort worden uitgevoerd in kader deltaprogramma zoetwater. Conform planning.
60
Oordeel/ Doelstellingen kleur W5 Zorgen voor een goede ecologische kwaliteit van alle oppervlaktewateren in landelijk gebied
Toelichting
Voor alle overige wateren streven we naar het bereiken van een biologisch gezond watersysteem in 2027. De hierbij horende normen zijn (voorlopig) Stowa klasse 3 en de normen voor de overige relevante verontreinigende stoffen (Besluit kwaliteitseisen en monitoring water). Een deel van de maatregelen worden gefaseerd van 2015 tot 2018. W6 Zorgen voor een goede In 2027 hebben alle waterlichamen een ecologische waterkwaliteit in goede ecologische waterkwaliteit. Dit waterlichamen (KRW) betekent dat de kwaliteit voldoet aan de normen van de kwaliteitsklasse GEP (Goed Ecologisch Potentieel) en aan de normen voor de overige relevante verontreinigende stoffen. W7 Zorgen voor een duurzaam Het onttrekken van grondwater zodanig gebruik van grondwater reguleren dat er sprake is van een duurzaam gebruik van grondwater en negatieve effecten van onttrekkingen zoveel mogelijk worden beperkt. Thema: Voldoende en schoon water in stedelijk gebied W8 Zorgen voor voldoende water In het watersysteem in het stedelijk in stedelijk gebied gebied is voldoende water beschikbaar om de stad zo goed mogelijk te faciliteren.
Toelichting oordeel
De aanleg van natuurvriendelijke oevers en de verbreding van watergangen loopt conform planning. De grondverwerving loopt beter, maar blijft aandachtspunt. De aanleg van de vispassages loopt achter.
De aanleg van natuurvriendelijke oevers en de verbreding van watergangen loopt conform planning. De grondverwerving loopt beter, maar blijft aandachtspunt. De aanleg van de vispassages loopt achter.
Conform planning. Het grondwaterbeleidsplan is in het voorjaar 2011 vastgesteld door het AB. De evaluatie wordt begin 2013 aan het bestuur aangeboden en wordt doorvertaald naar het programma watersysteem en waterketen.
Conform planning.
61
Oordeel/ Doelstellingen kleur W9 Beperken schade door wateroverlast en watertekort in stedelijk gebied
Toelichting
Toelichting oordeel
Het watersysteem in het stedelijk gebied voldoet in 2015 aan de norm voor wateroverlast. Bij extreme weersomstandigheden wordt de schade door wateroverlast zoveel mogelijk beperkt. Deze doelstelling is gefaseerd tot 2018.
Conform planning.
W10
Zorgen voor een goede chemische waterkwaliteit van het stedelijk gebied
Het oppervlaktewater in het stedelijk gebied heeft in 2015 een goede chemische waterkwaliteit. Het gehalte aan prioritaire stoffen voldoet aan de Europese norm. De chemische waterkwaliteit mag niet verslechteren t.o.v. de toestand in 2000 (“stand still”). Deze doelstellingen kunnen niet worden gefaseerd.
Conform planning.
W11
Zorgen voor een goede ecologische waterkwaliteit in stedelijk water
Voor alle stedelijke wateren, voor zover Conform planning. geen oppervlaktewaterlichaam, streeft het waterschap naar het bereiken van een biologisch gezond watersysteem in 2027. De hierbij behorende normen zijn (voorlopig) Stowa klasse 3 en MTR (maximaal toelaatbaar risico). Een deel van de maatregelen worden gefaseerd van 2015 tot 2018.
Thema: Voldoende schoon water in waardevolle en beschermde gebieden
62
Oordeel/ Doelstellingen kleur W12 Zorgen voor voldoende schoon water voor natte natuur
Toelichting
Toelichting oordeel
Het realiseren van de voor natuur benodigde watercondities zodat de bijzondere natte natuurwaarden in natuurgebieden (waternatuur of natte landnatuur) wordt hersteld, ontwikkeld of behouden.
Met betrekking tot de voortgang van deze doelstelling bestaat een gedifferentieerd beeld. Een belangrijke ontwikkeling is de aktualisatie van de waterovereenkomst met de provincie Gelderland en de bestuursovereenkomst met de provincie NoordBrabant. Hierdoor zijn de planningen aangepast. Daarnaast heeft het opstellen van de beheerplannen N2000 in 2012 stilgelegen door een diskussie in de 2e kamer. Tenslotte zijn er een aantal projecten vertraagd door specifieke oorzaken. De doorwerking van het natuurbeleid van het nieuwe kabinet moet nog plaatsvinden. Hierover zal in 2013 meer duidelijkheid komen.
W13
Zorgen voor veilig en gezond zwemwater
W14
Zorgen voor schoon oppervlaktewater voor drinkwaterbereiding
In 2015 voldoen alle zwemwateren tenminste aan de kwaliteitsklasse ‘aanvaardbaar’.
De kwaliteit van het uitgemalen water van de Bommelerwaard is zodanig dat het geen nadelige invloed heeft op het halen van de drinkwaternormen in de Afgedamde Maas. Thema: Inrichten en beheren van de afvalwaterketen W15 Opstellen en uitvoeren Door het opstellen en uitvoeren van het rioleringsbeleid. rioleringsbeleid kunnen we invloed uitoefenen op het rioleringsbeheer van de gemeente.
De maatregelen liggen op schema, maar de zwemwaterkwaliteit wordt beinvloed door vele factoren. Door intensief te monitoren houdt WSRL vinger aan de pols. Conform planning. De lozingen van verontreinigingen in de Bommelerwaard vanuit een glastuinbouwbedrijf heeft nogmaals het belang benadrukt van deze doelstelling.
Conform planning.
63
Oordeel/ Doelstellingen kleur W16 Samenwerken in de afvalwaterketen
W17
W18
W19
W20
Zorgen voor inzameling en transport van afvalwater
Toelichting
Toelichting oordeel
Door samenwerking verbeteren van de doelmatigheid, duurzaamheid, transparantie en dienstverlening voor onze gezamenlijke klanten. Het nemen van initiatieven voor het toepassen van innovatieve methodes, bijvoorbeeld door het zoeken van samenwerking met marktpartijen, netwerkpartners en andere waterschappen.
Het Bestuursakkoord Water bevat voor het thema afvalwaterketen twee soorten opgaven: financiële opgaven en procesmatige opgaven. Met de financiën ligt het zuiveringbeheer bij WSRL goed op koers (zie W20). Met betrekking tot de procesmatige opgaven (het vormen van structurele samenwerkingsorganisaties met gemeenten) wordt de planning niet gehaald, maar is er wel een versnelling merkbaar. Structurele samenwerking krijgt vorm. De samenwerking met de gemeenten blijft een continue aandachtspunt. Daarnaast lopen er enkele verkenningen met een innovatief karakter. Conform planning.
Beheersen van de hoeveelheid en samenstelling van het aangevoerde afvalwater en het nakomen van afspraken met de gemeente over de hoeveelheid te transporteren afvalwater. Zorgen voor zuivering van Rwzi’s zodanig ontwerpen, bouwen en afvalwater beheren dat onder normale omstandigheden emissies uit rwzi’s voldoen aan de lozingseisen. Zorgen voor ontwatering, Zuiveringsslib tegen de laagst verwerking en afzet van maatschappelijke kosten ontwateren, zuiveringsslib verwerken en afzetten naar een eindbestemming van het product. Werken aan doelmatigheid bij Tegen de laagst maatschappelijke kosten inrichten en beheren van de de afvalwaterketen inrichten en beheren. afvalwaterketen
Conform planning.
Conform planning.
In het Bestuursakkoord Water is een doelmatigheidsdoelstelling voor de afvalwaterketen opgenomen. Deze doelstelling is vertaald naar een specifieke doelstelling voor zuiveringbeheer bij WSRL in 2020. De kostenontwikkeling van zuiveringbeheer ligt op koers: De begrotingsomvang zal in 2020 naar verwachting iets lager zijn dan “toegestaan” door het Bestuurakkoord Water. Dit wordt vooral bereikt door verbetering van de bedrijfsprocessen van de zuiveringen en in minder mate door samenwerking & optimalisatie in de afvalwaterketen (OAS-studies, centralisatie, etc.).
64
Oordeel/ Doelstellingen Toelichting kleur Thema: Vaarwegen, recreatief medegebruik en cultuurhistorie W21 Behouden van landschap, Landschappelijke, natuur- en natuur en cultuurhistorie cultuurhistorische waarden behouden en versterken. W22 Meewerken aan recreatief Mogelijk maken van extensieve medegebruik recreatie, zoals wandelen, fietsen en kanoën op, in en langs de zich daartoe lenende waterkeringen, watergangen en andere waterschapseigendommen. W23 Beheren van vaarwegen Het zodanig beheren van vaarwegen dat de scheepvaart onder de gestelde voorwaarden (van bijvoorbeeld afmetingen van schepen, diepgang en vaarsnelheid) kan plaatsvinden zonder dat er overlast of schade optreedt.
Thema: Duurzaamheid, innovatie en klimaat W24 Innovatie van de Nieuwe initiatieven nemen die tot taakuitvoering en vernieuwing (innovatie) leiden onder bedrijfsvoering andere door netwerken en door samenwerking met marktpartijen en andere waterschappen. Innovatie past in de gedachte van people, planet, profit en past bij de vernieuwing en taakuitoefening en de bedrijfsvoering in zijn geheel.
Toelichting oordeel
Conform planning.
Conform planning.
Conform planning. In 2012 zijn gesprekken gestart tussen Waterschap Rivierenland en de provincies Zuid-Holland en Gelderland over mogelijk overdracht van vaarwegen aan het waterschap.
Conform planning.
65
Oordeel/ Doelstellingen kleur W25 Het verminderen van alle vormen van niet-duurzaam energieverbruik
Toelichting
Toelichting oordeel
Verminderen van het energieverbruik en daarnaast onderzoeken of het gebruik van natuurstroom, hetgeen thans reeds plaatsvindt voor alle installaties en gebouwen van het waterschap, een structureel karakter kan krijgen, waarbij de opwekking meer in eigen beheer kan worden gedaan, al dan niet met andere partijen. Uiteraard vindt een kostenbatenanalyse plaats.
Conform planning.
66
Wat gaan we daarvoor doen? Doelstellingen Oordeel/ Maatregelen kleur
opgave Gerealise erd vòòr 2011
2011
2012 Realisatie 2012
Toelichting
W1. Zorgen voor voldoende water in landelijk gebied a. Herzien en vaststellen van peilbesluiten en streefpeilbesluiten Eerste ronde actualisering (17 peilbesluiten) • vaststelling: o Bloemers o Citters o Groesbeek-Ooijpolder o Nederbetuwe o Overbetuwe o De Vijfheerenlanden o Buitenpolders Tweede ronde actualisering (13 peilbesluiten) • vaststelling:
17 stuks
10 stuks
3 stuks 2stuks x x x x 1 x 1
13 stuks
0 stuks
0 stuks
De uitvoering van de peilbesluiten volgt in de regel op de vaststelling ervan. b. Uitvoeren van meerjarenbaggerprogramma (Continue activiteit met 15-jarige cyclus (Gelderland, Zuid-Holland, Utrecht) of met 12jarige cyclus (Noord-Brabant) Gebieden: Nederbetuwe-Noord 2, NederbetuweWest 2, Voorvliet, Land v.d. Zes Molens, Groot Arkel-Lutjeswaard, Gorinchem oostelijk van de Linge, Werkensepolder en Zandsteeg, Oostwaard Over-Betuwe-Oost 1, Over-Betuwe-Oost 2, De Hom 2, Stuwvak Hollanderbroeksestraat-Muskushouw, Papendrecht, Schelluinse Vliet Gemaal Quarles van Ufford 1, Aalsdijk & Buren, De Laar 1, Gemaal De Baanbreker 1, Achthoven Lakerveld en Lexmond, Nieuwland, Leerbroek en Rietveld, Kedichem Achterdijk en Oosterwijk, Goudriaan, Molenaarsgraaf en Giessen Oudenbenedenkerk, Alblas, Boezemvliet Brandwijk, Boezemvliet
x 100% klaar x
Het opstellen van peilbesluiten loopt conform planning. Wel neemt de nasleep voor peilbesluiten toe vanwege juridische beroepen op vastgestelde peilbesluiten.
66
Doelstellingen Oordeel/ Maatregelen kleur
opgave Gerealise erd vòòr 2011
2011
Sliedrecht, Boezemvliet Peilmolen, Achterwaterschap Het Rijswijksche Veld, Broekse Sluis 2, Gemaal De Baanbreker 4, Gemaal van Dam van Brakel, Liesveld en Gelkenes, Sliedrecht en Wijngaarden Neder Betuwe Noord 1, Vennengebied, Nederbetuwe-West 1, De Neust, Broekse Sluis 1, Gemaal Bern, Stuwvak Muskushouw – stuw Aftakking, Noordeloos, Groote Waard, Over- en Nederslingeland, Achterwaterschap Hollandsch Duitsch gemaal 1, Gemaal Bloemers 3, Heerewaarden, Gemaal Alem, Gemaal De Baanbreker 3, Gemaal HC de Jongh 1, Langerak, Streefkerk, Alblas, De Vaart, Achterwaterschap Gemaal Van Citters I, Gemaal van Citters II, Gemaal Quarles van Ufford 3, De Laar 3, Stuwvak PijpekastJulianastuw, Botersloot en Blommendaal, Brandwijk, Nauwe Giessen, Giessen, Zuidhollandse polder, Noordwaard
c. Renovatie en/of automatisering van 345 stuwen en 49 gemalen (vanaf start meerjarenplan 2006)
d. Uitvoeren schouw en diepteschouw in het gehele gebied (gekoppeld aan baggeractiviteit) Continue activiteit met 15-jarige cyclus (Gelderland, Zuid-Holland, Utrecht) of met 12jarige cyclus (Noord-Brabant) Gebieden: Over Betuwe Zuidwest 2, Pijpekast & Wadenoijen, Stuwvak Rijksweg Hollanderbroeksestraat, Stuwvak Stuw Aftakking - Krooshek Kuijkgemaal,
2012 Realisatie 2012
50% klaar
345
105
35
40 st 20
49
15
5
8 st 1.5
Toelichting
Deze gebieden zijn eind 2012 voor de helft gebaggerd. De andere helft van het baggerprogramma vindt in het voorjaar 2013 plaats.
De automatisering van stuwen (35st.) is in uitvoering en wordt eerste helft 2013 afgerond De renovatie van 3 gemalen is in uitvoering. De voorbereiding van een project bestaande uit 5 gemalen heeft vertraging opgelopen. De uitvoering van het totaalprogramma renovatie stuwen en gemalen (tot en met 2018) komt niet in gevaar.
67
Doelstellingen Oordeel/ Maatregelen kleur
Zuidzijde Hofwegen en Ruybroek, NieuwLekkerland, Bleskensgraaf Noordzijde, Bleskensgraaf Zuidzijde, Oud-Alblas Noordzijde, Alblasserdam Grote NesKortland-Souburg, Boezemvliet Vuilendam, Graafstroom, Boezemvliet Molenaarsgraaf, Graafstroom, Achterwaterschap, Oudendijk Nederbetuwe-Noord 2, NederbetuweWest 2, Voorvliet, Land v.d. Zes Molens, Groot Arkel-Lutjeswaard, Gorinchem oostelijk van de Linge, Werkensepolder en Zandsteeg, Oostwaard Over-Betuwe-Oost 1, Over-Betuwe-Oost 2, De Hom 2, Stuwvak Hollanderbroeksestraat-Muskushouw, Papendrecht, Schelluinse Vliet Gemaal Quarles van Ufford 1, Aalsdijk & Buren, De Laar 1, Gemaal De Baanbreker 1, Achthoven Lakerveld en Lexmond, Nieuwland, Leerbroek en Rietveld, Kedichem Achterdijk en Oosterwijk, Goudriaan, Molenaarsgraaf en Giessen Oudenbenedenkerk, Alblas, Boezemvliet Brandwijk, Boezemvliet Sliedrecht, Boezemvliet Peilmolen, Achterwaterschap Het Rijswijksche Veld, Broekse Sluis 2, Gemaal De Baanbreker 4, Gemaal van Dam van Brakel, Liesveld en Gelkenes, Sliedrecht en Wijngaarden Neder Betuwe Noord 1, Vennengebied, Nederbetuwe-West 1, De Neust, Broekse Sluis 1, Gemaal Bern, Stuwvak Muskushouw – stuw Aftakking, Noordeloos, Groote Waard, Over- en Nederslingeland, Achterwaterschap Hollandsch Duitsch gemaal 1, Gemaal Bloemers 3, Heerewaarden, Gemaal Alem, Gemaal De Baanbreker 3, Gemaal HC de Jongh 1, Langerak, Streefkerk, Alblas, De Vaart, Achterwaterschap Gemaal Van Citters I, Gemaal van Citters II, Gemaal Quarles van Ufford 3,
opgave Gerealise erd vòòr 2011
2011
2012 Realisatie 2012
Toelichting
x
x 100%
De schouw is conform planning uitgevoerd.
68
Doelstellingen Oordeel/ Maatregelen kleur
opgave Gerealise erd vòòr 2011
2011
2012 Realisatie 2012
Toelichting
De Laar 3, Stuwvak PijpekastJulianastuw, Botersloot en Blommendaal, Brandwijk, Nauwe Giessen, Giessen, Zuidhollandse polder, Noordwaard e. Inmeten waterlichamen & kunstwerken
100%
30%
23%
24%
24%
f. Opnemen baggerprofielen in legger/beheerregister
100%
0%
10%
30%
30%
Het werk verloopt conform planning. Eind 2013 zullen, conform plannig, alle kunstwerken in de A-wateren zijn ingemeten en zijn van alle belangrijke A- wateren de dwarsprofielen zijn opgenomen. In 2014 worden deze gegevens opgenomen in het beheerregister. Het werk loopt conform planning. Een aantal baggerprofielen blijkt echter niet bruikbaar om in het beheerregister te worden opgenomen. Dit verdient aandacht.
W2. Beperken van schade door wateroverlast in landelijk gebied a. Verbreden watergangen / aanleg natuurvriendelijke oevers (168 km tot en met 2018) Planvorming/Grondverwerving Uitvoering
b. Vlakvormige waterbergingsprojecten 32 ha Planvorming/grondverwerving Uitvoering c. Projectgewijze maatregelen (vervallen) d. Nemen van hydraulische maatregelen (vanaf 2007) 71 duikers vervangen/vergroten 11 stuwen (ver)plaatsen 8 gemalen aanpassen e. Afspraken met natuurbeheerders over vasthouden van water. f. Extra baggeren bij knelpunten.
g. Uitvoeren nieuwe normenstudie, gebaseerd op de dan geldende klimaatscenario’s (in deelgebieden).
168 km
10 km 12 km
62 km
10 km 10 km
10 km 10 km
In 2012 is 10 km gerealiseerd. Daarnaast is er een belangrijke stap gezet in de wijze waarop dit project wordt aangepakt. Gekozen is voor een programmatische aanpak op gebiedsniveau. Tevens is de wijze waarop gegevens worden verzameld en bijgehouden sterk verbeterd middels een applicatie op internet (de nvo-tool). De voorbereiding voor uitvoering in 2013 verloopt goed.
32 ha
8,2 ha
1,7 ha 6,5 ha
3 ha 3 ha
Verloopt grotendeels volgens planning.
71 11 8 x
62 0 0 -
1 0 0,5 x
0 st 0 st 1,5 st x
continu
7
10 knelpunte n 0
1
4
4 Loopt conform planning.
3
0
2
0
0 Studies naar watertekort worden uitgevoerd in kader
2 ha
0 0 1,5 x
x Uitgevoerd
Gemaal De Laar is gereed, Gemalen Nieuwe Horn en Buurmalsen zijn in uitvoering. Een notitie over peilbeheer in natuurgebieden is afgerond in 2011. In de 2e fase normering NBW wordt deze maatregel geëvalueerd. Uitvoering nieuwe knelpunten is gestart in oktober 2012 en afgerond in december 2012.
W3. Beperken van schade door watertekort in landelijk gebied a. Studies naar watertekort (gereed 2009). Zie
69
Doelstellingen Oordeel/ Maatregelen kleur voor vervolg W2g.
opgave Gerealise erd vòòr 2011 deelonderz oeken ihkv deltaprogr. zoetwater
2011
2012 Realisatie 2012
Toelichting
deltaprogramma zoetwater.
W4. Zorgen voor een goede chemische waterkwaliteit van alle oppervlaktewateren in landelijk gebied a. Rijk aanspreken op het nemen van bronmaatregelen; chemische kwaliteit blijven monitoren
x
x
x
x x
Aanspreken gebeurt via RBO Rijn-west en via UVW. Meten van de chemische kwaliteit maakt onderdeel uit van het monitoringsprogramma dat jaarlijks wordt uitgevoerd.
W5. Zorgen voor een goede ecologische waterkwaliteit van alle oppervlaktewateren in landelijk gebied W2a. Verbreden watergangen / aanleg natuurvriendelijke oevers (42 km in overige wateren tot en met 2018) W6a. Natuurvriendelijk onderhoud conform “Nota gedifferentieerd maaien van watergangen” W6b. Aanleg vispassages (ca. 60 stuks, 1 waarvan enkele in overige wateren) W6c. Opstellen beleidsnota visstandbeheer W1b. Uitvoeren van meerjarenbaggerprogramma W6e. Baggeren t.b.v. het oplossen van waterkwaliteitsknelpunten
Verwijzing
Verwijzing
Verwijzing Verwijzing Verwijzing Verwijzing
W6. Zorgen voor een goede ecologische waterkwaliteit in waterlichamen (KRW) W2a. Verbreden watergangen / aanleg natuurvriendelijke oevers (126 km in waterlichamen tot en met 2018) a. Natuurvriendelijk onderhoud conform “Nota gedifferentieerd maaien van watergangen”. b. Aanleg vispassages (ca. 60 stuks)
c. Opstellen beleidsnota visstandbeheer
Verwijzing
x
X
x
x x
60
0
0
6
1
1
-
- -
W1b. Uitvoeren van meerjarenbaggerprogramma
1
In de Voorjaarsnota 2010 zijn het aantal vispassages voor 2015 aangepast t.o.v. het WBP.
Verwijzing
Onderhoud NVO’s wordt uitgevoerd conform vigerende beleid. 3
Van de 6 vispassages zijn in 2012 3 opgeleverd, de resterende 3 zijn nu buiten in uitvoering en worden voorjaar 2013 opgeleverd. Door overdracht van werkzaamheden aan de nieuwe projectleider is een vertraging van circa 3 maanden opgetreden Beleidsnota visstandbeheer is begin 2010 vastgesteld in het AB. In 2012 is het toetsingskader voor visplannen vastgesteld.
70
Doelstellingen Oordeel/ Maatregelen kleur e. Baggeren t.b.v. het oplossen van waterkwaliteitsknelpunten f. Verbeteren effluentkwaliteit (stand der techniek) Valburg Dodewaard
opgave Gerealise erd vòòr 2011 Onderzoek Veldwerk srapport gestart
2011
2012 Realisatie 2012 Veldonder Project zoek en afgerond. analyses
X X
0 0
9
2
2
4
h. KRW onderzoeken Onderzoek naar ontwikkeling visstand Onderzoek naar ecologisch peilbeheer Onderzoek Waterkwaliteitsbaggeren
1 1 1
-
0 0 0
-1 0 - 1
Overig onderzoek
8
-
5
3 3
2
g. Pilots diffuse bronnen (afgeronde projecten).
Toelichting
0 0
Realisatie van de KRW maatregelen bij Valburg en Dodewaard zullen niet voor 2015 greed zijn. In combinatie met benodigde maatregelen bij de rwzi’s Eck en Wiel, Lienden en Zetten zal een nadere centralisatiestudie uitgevoerd gaan worden in 2013. Afhankelijk van de uitkomsten hiervan zal nader bepaald worden welke maatregelen waar uitgevoerd gaan worden. 4 2010: zilver certificaat duurzaam terreinbeheer gehaald, communicatiefolder landbouw gerealiseerd 2011: vuilwaterinnamestation bij Gorinchem aangelegd, stimuleringsregeling akkerranden vastgesteld. In 2012 zijn de volgende projecten afgerond: het Interreg-project Natuurlijke Grenswateren (Nagrewa) en de KRW innovatieprojecten Innovaties in het kwadraat, Teelt de grond uit en Duurzaam Terreinbeheer. Ná 2012: realisatie 1 pilot Het KRW Innovatieonderzoek ‘Actief visstandbeheer’ is vervallen. Onderzoek ecologische peilbeheer wordt voorjaar 2013 afgerond. Onderzoek waterkwaliteitsbaggeren is afgerond en wordt in 2013 voortgezet met studie naar implementatie In 2012 is het KRW Innovatieprogramma afgerond.
W7. Zorgen voor een duurzaam gebruik van grondwater a. Evaluatie en eventuele bijstelling regelgeving.
x x
Grondwaterbeleidsplan is in het voorjaar 2011 vastgesteld door het AB. De evaluatie wordt begin 2013 aan het bestuur aangeboden en vertaald naar het programma.
W8. Zorgen voor voldoende water in stedelijk gebied W1d. Uitvoeren schouw en diepteschouw in het gehele gebied W1b. Uitvoeren van meerjarenbaggerprogramma (deels gekoppeld aan afspraken overname stedelijk water) a. Overname stedelijk water b. Uitvoeren stedelijke waterplannen aanleg waterberging (130 ha) hydraulische maatregelen (305 stuks) waterkwaliteitsmaatregelen (194 stuks) 2
Verwijzing Verwijzing
Niet aan de orde in 2012. 130 ha 305 st 194 st
11,5 ha 100 st 66 st
3,5 ha 30 st 10 st
7,5 ha 13,5 ha 25 st 38 st 10 st 24 st
Deze maatregel is in de voorjaarsnota 2010 ontstaan door een samenvoeging van vier kleinere projecten
Uitvoering verloopt volgens planning.
71
Doelstellingen Oordeel/ Maatregelen kleur
opgave Gerealise erd vòòr 2011
2011
W1e. Inmeten waterlichamen & kunstwerken1. W1f. Opnemen baggerprofielen in legger/beheerregister
2012 Realisatie 2012
Toelichting
Verwijzing Verwijzing
W9. Beperken schade door wateroverlast en watertekort in stedelijk gebied W8b. Stimuleren uitvoeren stedelijke waterplannen a. Samen met gemeenten (36) waterplannen actualiseren (2e generatie plannen).
x
x
36 gemeenten
1
x
x x Niet aan de orde in 2012.
W10. Zorgen voor een goede chemische water kwaliteit van het stedelijk gebied W4a Rijk aanspreken op het nemen van bronmaatregelen; chemische waterkwaliteit blijven monitoren
Verwijzing
W11. Zorgen voor een goede ecologische waterkwaliteit in stedelijk water W8b. Stimuleren uitvoeren stedelijke waterplannen W9a Samen met gemeenten nieuwe waterplannen ontwikkelen W6a. Gedifferentieerd maaien van stedelijk water(oevers) W1b. Uitvoeren van meerjarenbaggerprogramma
Verwijzing Verwijzing Verwijzing Verwijzing
W12. Zorgen voor voldoende schoon water voor natte natuur a. Bijdragen aan het opstellen van in totaal 12 N2000 beheerplannen 2012: Zouwerboezem en Kinderdijk b. Anti-verdrogingsmaatregelen in TOPgebieden rondom de kreekrestanten in Brabant Herstel van kreekrestanten in Brabant binnen of t.b.v. TOPgebieden c. Uitvoeren van onderzoek en enkele maatregelen in het gebied Boezems Kinderdijk Onderzoek Maatregelen
12
11
11
193 ha
0 ha
0 ha
10 ha 0 ha
10 km
0 km
0 km
3 km 0 km
x x
-
x -
2 0
x x - 0
Opstellen beheerplannen N2000 heeft in 2012 stilgelegen als gevolg van discussie EHS/N2000 in 2e Kamer. Zie 12c en 12f. De planning is zeer onzeker door aangetroffen bodemverontreiniging in het gebied
Uitvoering van het onderzoek verloopt volgens planning. Over de planning van de uitvoering van de maatregelen is nog niets concreets te zeggen. Dit is afhankelijk van de N2000beheerplannen. In 2012 heeft er discussie plaatsgevonden in de 2e Kamer over EHS/N2000. Het N2000 beheerplan Boezems Kinderdijk zal in 2013 worden opgesteld. WSRL zal daar een
72
Doelstellingen Oordeel/ Maatregelen kleur
opgave Gerealise erd vòòr 2011
2011
2012 Realisatie 2012
Toelichting
bijdrage aan leveren, zie ook 12a. d. Uitvoeren van integraal gebiedsgericht project Munnikenland e. Uitvoeren van optimalisatie- en onderzoeksmaatregelen in Pompveld en Kornsche Boezem f. Planvorming en uitvoeren maatregelen in Zouweboezem (vervolg op beheerplan N2000)
g. Opstarten integraal gebiedsgericht proces voor Nieuwe Zuider-Lingedijk en Diefdijk-zuid Planvorming Uitvoering h. Maatregelen uitvoeren in Overasseltse en Hatertse vennen i. Natuurbelangen afwegen in GGORpeilbesluiten (zie W1a) j. Maatregelen uitvoeren in 17 Gelderse waterparels, mits provincie blijft meefinancieren k. Beheer aanpassen in waterparels (ca 16) en SED-wateren (ca 25) die in eigendom zijn van het waterschap l. Opstellen plan voor de inrichting van evz’s Linge (traject Geldermalsen-A.R.-kanaal) en Diefdijk. m. Ecologische inrichting van evz in het zoekgebied behorend bij de evz’s HeumenHorssen, Nieuwe Graaf en Diefdijk
n. Ecologische inrichting van evz’s BergharenMaas, Capreton, Linge en Overbetuwe; de inrichting is afhankelijk van provinciale medefinanciering
1
1
x x
Uitvoering verloopt volgens planning.
x x
Uitvoering voorbereiding planvorming is gestart en verloopt volgens planning.
x 0
Planvorming zal naar verwachting pas in 2014 starten. In 2012 heeft er discussie plaatsgevonden in de 2e Kamer over EHS/N2000. Het N2000 beheerplan Zouweboezem zal in 2013 worden opgesteld. WSRL zal daar een bijdrage aan leveren, zie ook 12a. Daarna kan planvorming WSRL gestart worden. De planning van maatregelen is aangepast conform de aktualisatie van de Waterovereenkomst Gelderland. Volgens de nieuwe planning lopen we op schema.
X - x 0
De planning van maatregelen is aangepast conform de aktualisatie van de Waterovereenkomst Gelderland. Start werkzaamheden zal voorjaar 2013 plaatsvinden.
x 17
0
41
5
continu
5 5
continu
De planning van maatregelen is aangepast conform de aktualisatie van de Waterovereenkomst Gelderland. Volgens de nieuwe planning lopen we op schema. Beheer wordt uitgevoerd volgens vigerende beleid.
1
0
1
Afgerond.
43 ha
13 ha
5 ha
9 ha 4 ha
De planning van maatregelen is aangepast conform de aktualisatie van de Waterovereenkomst Gelderland. Vanwege het langlopende vergunningtraject (ontgrondingsvergunning, omgevingsvergunning) en gemaakte bezwaren, zal uitvoering Lunens Broek (onderdeel van 7 ha binnen EVZ Heumen-Horssen) pas in 2013 starten.
18 ha
6,5 ha
3 ha
5 ha 2 ha
De planning van maatregelen is aangepast conform de aktualisatie van de Waterovereenkomst Gelderland. De EVZ Bergharen-Maas loopt mee in landinrichting. De EVZ Overbetuwe loopt mee in het project park Lingezegen. Vanwege de natte bodem is uitvoering van EVZ Overbetuwe uitgesteld naar 2013. De EVZ Capreton loopt volgens planning.
73
Doelstellingen Oordeel/ Maatregelen kleur o. Uitvoering afspraken uit bestuursovereenkomst Brabant 3 - inrichten van EVZ (km) p. Herinrichting van historische kaden en historische hoofdwatergangen in het Nationaal Landschap Nieuwe Hollandse Waterlinie en Rivierengebied op cultuurhistorisch verantwoorde wijze (21 ha)
opgave Gerealise erd vòòr 2011 12,9 km 0,9 km
21 ha
0
x
2008 opgesteld
x
x
2011
2012 Realisatie 2012
Toelichting
1 km
2 km 0,6 km
EVZ Zevenbansche boezem is inmiddels afgerond. EVZ Vierbanse Gantel is vertraagd, met name doordat de afstemming met de aanliggende eigenaren meer tijd heeft gekost dan gepland. Uitvoering kan nu starten, geplande oplevering: april 2013. De totale opgave is met de herziening van de waterovereenkomst Gelderland verlaagd naar 12 ha, gereed eind 2015. We zijn momenteel bezig met de voorbereidingen voor de aanleg van een aantal deelgebieden. Het is in 2012 niet om de geplande 7 ha aan te leggen omdat de planvorming meer tijd kost dan verwacht. In 2013 gaat de schop in de grond.
7 ha 0 ha
W13. Zorgen voor veilig en gezond zwemwater a. Periodiek actualiseren van zwemwaterprofielen b. Maatregelen nemen om de waterkwaliteit te 4 verbeteren in de zwemwateren De Wiel, Rijkerwoerdse Plassen Walburgen
x
c. Onderzoek doen naar oorzaken blauwalg problematiek in de zwemwateren waar zich een structureel probleem voordoet met blauwalg. d. Maatregelen nemen ter bestrijding van blauwalg in Wylerbergmeer6 e. Monitoren waterkwaliteit van zwemplassen en deze indelen in klassen.
x
- In 2013 worden de profielen waar nodig geactualiseerd.
x
x 2012 is gebruikt voor deelname aan een landelijk STOWA onderzoek naar de invloed van watervogels op de zwemwaterkwaliteit. Waterschap Rivierenland heeft hier 3 plassen voor ingebracht. Alterra heeft de spreiding van e-coli concentraties, zowel ruimtelijk als in de tijd, nader onderzocht. De blauwalgenproblematiek lijkt niet structureel. In 2013 zal een - aantal plassen waar blauwalg vaker voorkomt, nader worden onderzocht.
x
x
x
x
x
x
W14. Zorgen voor schoon oppervlaktewater voor drinkwaterbereiding W6g. Ondersteuning pilots terugdringen emissie landbouw (zie W6g)
Verwijzing
W 15. Uitvoeren rioleringsbeleid a. Beperking emissies riooloverstorten • Gerealiseerde basisinspanning (cum,) 3 4
100%
92%
Conform bestuursovereenkomst Noord-Brabant De uitwerking en uitvoering van maatregelen zijn afhankelijk van locatiebeheerders
93%
95% 95%
- Wylerbergermeer heeft de laatste jaren geen blauwalg meer gehad. Deze specifieke maatregel is daarom in de voorjaarsnota 2012 geschrapt. x Monitoren is een continue maatregel. Het indelen in klassen gebeurt aan het eind van het seizoen in samenwerking met provincies en de waterdienst van Rijkswaterstaat.
74
Doelstellingen Oordeel/ Maatregelen kleur b. Toetsing rioleringsplannen (stuks) • Gemeentelijke Rioleringsplannen (GRP) • Overige technische rioleringsplannen (o.a. BRP) c. Subsidies afkoppelen • Aantal subsidieprojecten • Afgekoppelde hoeveelheid verhard oppervlak (ha)
opgave Gerealise erd vòòr 2011
2011
2012 Realisatie 2012
Toelichting
5 8
5 per jaar
60 60 15 22 10 14
30 20
W16. Samenwerken in de afvalwaterketen a. Gezamenlijk opstellen van plannen en bestuurlijke overeenkomsten ter bevordering van samenwerking Optimalisatiestudies (OAS) Afvalwaterakkoorden
45 42
17 7
5 5
5 0 5 1
3 OAS-en lopen 1 AWA ondertekend en 3 AWA’s ondertekeningsGereed De planning wordt niet gehaald, maar er is wel een versnelling merkbaar. Structurele samenwerking krijgt vorm. De samenwerking met de gemeenten blijft een aandachtspunt.
b. Gezamenlijk beheer en onderhoud Pilot Nieuw-Lekkerland (rioolgemalen) Pilot Geldermalsen (IBA’s) c. Gezamenlijk meten en modelleren van de keten en gegevensuitwisseling aantal gemeenten dat deelneemt (cumulatief) Aantal deelprojecten grondwatermeetnet (cumulatief)
d. Continueren en stimuleren van innovaties binnen de afvalwaterketen (projecten) e. In meer dan 75 % van de kringen of werkeenheden wordt effectief en doelmatig samengewerkt tussen waterschap en gemeenten
Al 2011 uitgevoerd
36 36
5
25
28 26
11
18 14
x >75%
0%
0%
75% 20%
x Diverse projecten w.o. iPa Plus, Samenwerking Technisch Beheer, Drukvergisting, Groene HUB Gerealiseerd is Rijn6 (Arnhem, Rheden,Overbetuwe, Lingewaard, Waterschap Rijn en IJssel, WSRL ). Bijjna gerealiseerd is BDHW (Beuningen, Druten, Heumen, Wijchen en WSRL). Samen is dit ca 20%. Ondanks het achterlopen op de planning, is er wel een versnelling merkbaar. Structurele samenwerking krijgt vorm. De samenwerking met de gemeenten blijft een continue aandachtspunt.
75
Doelstellingen Oordeel/ Maatregelen kleur
opgave Gerealise erd vòòr 2011
2011
2012 Realisatie 2012
Toelichting
W17. Zorgen voor inzameling en transport van afvalwater W16a. Afspraken met gemeenten over vermindering instroom van schoon hemelwater en rioolvreemd water (afvalwaterakkoord). a. Aanpassing capaciteit van gemalen en persleidingen waar nodig
Verwijzing
Cyclus
3 60 %
Aanpassing 4 rioolgemalen zijn in uitvoering. Afronding begin 2013.
W18.Zorgen voor zuivering van afvalwater a. Capaciteitsuitbreiding zuiveringsinstallaties i.v.m. toenemend afvalwateraanbod en/of scherpere lozingseisen Geldermalsen Dodewaard (zie W6f) Valburg (deels W6f) Zetten Eck en Wiel Lienden (afkoppelen Lingemeer) Dussen/Wijk en Aalburg/Eethen of centrale rwzi HAB (deels W6f) Sleeuwijk Overasselt/Bergharen Aalst (of centrale rwzi HAB) Amoveren rwzi Nieuw-Lekkerland Amovatie rwzi’s Meerkerk en Leerbroek b. Vervangingsinvesteringen om huidige prestaties op peil te houden Zaltbommel iPA c. Installatiebeheerplannen jaarlijks bijstellen (locatiespecifieke operationele plannen met technologische stuurwaardes tbv doelmatige bedrijfsvoering en het voldoen aan de lozingseisen) d. Verminderen van het aantal overschrijdingen van de waterwet (doel is nul overschrijdingen) Modernisering van de procesinformatisering (iPA) (W18b) Gebruik eventualiteitenplannen bij processtoringen Evaluatie van processtoringen W6f. Verbeteren effluentkwaliteit (5 rwzi’s;
X X X X X X X
50 % 0% 0% 0% 0% 0% 0%
100 % 0% 0% 0% 0% 0% 0%
X X X X X
0% 0% 0% 0% 0%
0% 100 % 0% 0% 0%
100%
2%
x
continue
33%
100 %
In 2012 worden volgens planning geen maatregelen afgerond. Er zijn wel projecten in voorbereiding. Oplevering van Overasselt/Bergharen stond gepland voor 2011, hetgeen nu in 2012 heeft plaats gevonden.
100 % x 75 %
50% 80% 100 % x
De vervangingsinvestering voor de beluchting is opgenomen bij energiebewust zuiveren in 2013 en 2014. De renovatie van de zeefbandpers is doorgeschoven naar 2013. iPa-opgave uitgebreid via AB-besluit over iPa+ De installatiebeheerplannen voor 2012 zijn geactualiseerd.
x x
Aanschaf online metingen voor alle installaties (112 stuks) Zijn beschikbaar en worden zo nodig toegepast.
x
Continue
x X
x
continue
x X verwijzing
Toepassing bij optreden. Zie W6 f
76
Doelstellingen Oordeel/ Maatregelen kleur
opgave Gerealise erd vòòr 2011
2011
2012 Realisatie 2012
Toelichting
onderzoek naar mogelijke centralisatie van 3 rwzi’s)
W19. Zorgen voor ontwatering, verwerking en afzet van zuiveringsslib a. Centralisatie van ontwateringinstallaties door uitbreiding van capaciteit en benutting van restcapaciteit Schelluinen b. Vervangingsinvesteringen om huidige prestatie op peil te houden Nijmegen
X
0
100%
0
x
33%
Voorbereiding loopt. Project wordt gecombineerd met realisering van een slibgisting voor de westelijke regio. Het realiseren van een gisting is bepalend voor capaciteit en inpassing van de ontwateringsinstallatie. Realisatie voorzien in 2016/2017. De bouw van de centrifuges is gerealiseerd. De prestaties zijn naar tevredenheid. De afronding van de restpunten loopt nog.
0 100 %
100 %
W20. Werken aan doelmatigheid bij inrichten en beheren van de afvalwaterketen a. Nieuwe criteria formuleren voor het vaststellen van optimale schaalgrootte en mate van centralisatie b. Uitvoeren van diverse energiebesparende maatregelen die volgen uit het energieefficiencyplan Maatregelen volgen uit energie-efficiencyplan dat is opgesteld in kader van MJA3 (2009). Ambitie is 30% efficiencyverbetering in 2020 (tov 2005) c. In het kader van de MJA 3 opstellen van een nieuw Energie Efficiencyplan 2013-2016
Gewerkt wordt conform ingezet beleid. In de commissie waterketen van januari 2012 is dit gepresenteerd. x
Continue
x
x 90 %
Het EEP 2009 t/m 2012 is grotendeels uitgevoerd. In 2012 zijn de maatregelen bij de rwzi’s Sleeuwijk en Alblasserdam uitgevoerd en de maatregelen bij de rwzi’s ArnhemZuid en Culemborg ter hand genomen. Afronding realisatie zal pas in voorjaar 2013 plaats vinden.
x
0%
x 100 %
Het nieuwe EEP 2013 -2016 is opgesteld en goedgekeurd door het Agentschap NL. Het goedgekeurde EEP is in november 2012 naar de bevoegde gezagen verzonden.
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
W21. Behouden van landschap, natuur en cultuurhistorie Maatregelen in dit kader worden integraal meegenomen bij de voorbereiding van maatregelen binnen het programma watersystemen.
W22. Meewerken aan recreatief medegebruik Stimuleren van recreatief medegebruik, daar waar mogelijk en passend
77
Doelstellingen Oordeel/ Maatregelen kleur
opgave Gerealise erd vòòr 2011
2011
2012 Realisatie 2012
Toelichting
W23. Beheren van vaarwegen Verdieping Linge en Korne waar nodig en voor zover de betreffende provincies dit financieel dekken. Korne ca. 20000 m3 5 Linge
-
Provincie Gelderland heeft gelden toegezegd voor het baggeren van de beneden Linge. Voorbereiding begin december gestart.
ntb
W24. Innovatie van de taakuitvoering en bedrijfsvoering a. Oppakken van een aantal grote, aansprekende projecten (ca. 10 ) die leiden tot een verbetering van de huidige of toekomstige taakuitvoering; gericht op duurzaamheid en uitvoering van het klimaatakkoord van de UvW, waarbij periodiek nieuwe accenten kunnen worden gelegd.
Verbeteren van de energie-efficiency bij zuiveringsbeheer met 2% per jaar (W20b) Duurzame energie zelf duurzaam opgewekt in % van totaal (ambitie is 40% in 2020)
x x
Overzicht 25 lopende projecten in Commissie van mei 2013
verwijzing 40%
b. Initiatieven nemen waarbij anders / effectiever wordt gewerkt of innovatie in de bedrijfsvoering wordt bevorderd (ca. 5) W16d. Continueren en stimuleren van innovaties binnen de afvalwaterketen (projecten)
15%
17%
ntb Ca. 17 %
x x
verwijzing x
Nog geen definitieve eindcijfers bekend. Cijfer betreft voorlopige schatting op basis van cijfers die in december beschikbaar waren.
De gaat om de projecten Het Nieuwe Werken, het Nieuwe Samenwerken, Vervoersmobiliteit, Inkoop en Aanbesteding. Diverse projecten w.o. iPa Plus, Samenwerking Technisch Beheer, Drukvergisting, Groene HUB
W25. Het verminderen van alle vormen van nietduurzaam energieverbruik Onderzoeken of het gebruik van natuurstroom een structureel karakter kan krijgen, waarbij de opwekking meer in eigen beheer kan worden gedaan, al dan niet met andere partijen. • Inkoop groene stroom % van totaal • 1 samenwerkingsproject blauwe stroom aanbesteden • 1 samenwerkingsproject blauwe stroom 5
Realisatie is afhankelijk van financiële dekking door provincies
100% 100% x -
Samenwerking waterkracht Nederrijn geparkeerd in afwachting van RWS. In samenwerking Energiefabriek businesscase naar opbrengsten/kosten van groencertificaten voor biogas (biotickets) Aandacht richt zich op eigen realisatie w.o. MJA en proefneming. Bijv. Aanschaf klein formaat windturbine om ervaring op te doen bij zuivering
78
Doelstellingen Oordeel/ Maatregelen kleur
opgave Gerealise erd vòòr 2011
2011
2012 Realisatie 2012
Toelichting
realiseren b. Initiatieven nemen waarbij anders / effectiever wordt gewerkt of innovatie in de bedrijfsvoering wordt bevorderd (ca. 5)
W16d. Continueren en stimuleren van innovaties binnen de afvalwaterketen (projecten)
x x
verwijzing
In samenwerking Energiefabriek businesscase naar opbrengsten/kosten van groencertificaten voor biogas (biotickets) Aandacht richt zich op eigen realisatie w.o. MJA en proefneming. Bijv. Aanschaf klein formaat windturbine om ervaring op te doen bij zuivering Zie w25d
79
Kostenontwikkeling en analyse subprogramma Watersysteem EXPLOITATIE Kosten Opbrengsten Te dekken kosten Inzet best. reserves Per saldo
Rekening 2011 Begroting 2012 Rekening 2012 43.294 44.547 45.430 -1.599 -1584 -1.575 41.695 42.963 43.855 -78 -264 -198 41.617 42.699 43.657
Verschil V/N 883 N 9 N 892 N 66 N 958 N
(Bedragen € x 1.000)
Verklaring resultaat 2012 op hoofdlijnen Kosten en opbrengsten • Lagere kapitaallasten als gevolg van de achtergebleven realisatie investeringen 2011. • Hogere electriciteitskosten a.g.v. stijging kosten netwerkbeheer (100 N) en hoger verbruik door grote hoeveelheid neerslag in 2012 (65 N). • Hogere kosten werktuigbrandstoffen omdat begin december is besloten om alle lege tankruimte te vullen om nog maximaal te profiteren van de afschaffing rode diesel per 1-1-2013. Daarnaast hogere kosten door btw-verhoging en zeer natte maand december. • Hogere kosten telecommunicatie a.g.v. verdergaande automatisering van het peilbeheer van stuwen/gemalen. • Stijging personeelslasten door stijging sociale lasten (ABP verhoging) en verdeling studiekosten. Daarnaast hogere kosten door meer toerekening uren voornamelijk a.g.v. prioriteiten voor watersysteemprojecten (verschuiving van programma waterketen naar watersysteem). • Inhuur personeel van derden bij de afdelingen Plannen, Technische Projecten en beleidsafdeling Water en Dijken voornamelijk als gevolg van vervanging medewerkers door ziekte en detachering. Deze kosten zijn gedekt uit vacatureruimte, detacheringsvergoedingen en budget vervanging zieken. • Minder inhuur derden onderhoud waterlopen door vermindering plaagsoorten en minder inhuur bootmachinisten door opname in bestekken. • Per saldo diverse voor- en nadelen. Totaal resultaat programma Watersysteem
270
V
165
N
240
N
100
N
455
N
340
N
100
V
28 958
N N
(Bedragen € x 1.000)
INVESTERING Bruto Subsidies/bijdragen Netto
Rekening 2011 Begroting 2012 Rekening 2012 21.097 26.926 29.144 -3.524 -2.644 -10.894 17.573 16.477 18.250
Verschil V/N 2.218 V -8.250 V 1.773 V
(Bedragen € x 1.000)
Voor een toelichting op de verschillen wordt verwezen naar bijlage 12 Toelichting investeringen per beleidsproduct per programma.
80
Kostenontwikkeling en analyse subprogramma Waterketen EXPLOITATIE Kosten Opbrengsten Te dekken kosten Inzet best. reserves Per saldo
Rekening 2011 Begroting 2012 Rekening 2012 53.086 52.665 52.873 -1.288 -1.239 -1.316 51.798 51.426 51.557 -563 -95 -87 51.235 51.331 51.470
Verschil V/N 208 N 77 V 131 N 8 N 139 N
(Bedragen € x 1.000)
Verklaring resultaat 2012 op hoofdlijnen Kosten en opbrengsten • Lagere kapitaallasten als gevolg van de achtergebleven realisatie investeringen 2011. • Hogere electriciteitskosten a.g.v. stijging kosten netwerkbeheer (100 N) en minder eigen opwekking energie en vertraging in energiebesparende maatregelen (190 N). Lagere kosten door afrekeningen 2011 (140 V) • Lagere gaskosten door goede werking gasmotor Nijmegen.
348
V
150
N
100
V
• Hogere kosten telecommunicatie doordat a.g.v uitrol van iPA rioolgemalen/zuiveringen voorzien zijn van noodzakelijke en en duurdere breedbandverbinding. • Voordelige afwikkeling vergoeding 2009 met de Hoogheemraadschappen Schieland/Krimpenerwaard en De Stichtse Rijnlanden i.v.m. zuiveren grensoverschrijdend afvalwater van de gemeente Schoonhoven op onze rwzi Gelkenes. • Hogere kosten chemicaliën door hogere dosering ijzerchloride zuivering Nijmegen om 75% gebiedseis te halen (180 N) en hogere polymeerverbruik i.v.m voorontwatering (45 N). Daartegenover lagere kosten polymeer voornamelijk door minder verbruik centrifuges zuivering Nijmegen (130 V) • Hogere onderhoudskosten voornamelijk door diverse kleine onvoorziene uitgaven (185 N) , problemen met gasmotor Arnhem (80 N) en verleggen persleidingen door aanleg rotonde (door de gemeente) in Woudrichem (50 N). • Lagere composteringskosten door minder slibaanbod en betere ontwatering. • Hogere slibtransportkosten door buiten bedrijf stellen van zeefbandpers Groesbeek en storing zeefbandpers Arnhem-zuid • Minder extern advies vanwege tijdelijke neerwaarste bijstelling aantal op te stellen Optimalisatie Studies (OAS). • Per saldo hogere personeelslasten enerzijds hogere kosten door stijging sociale lasten (ABP verhoging) en verdeling studiekosten en anderzijds lagere kosten door minder toerekening uren voornamelijk a.g.v. prioriteiten voor watersysteemprojecten (verschuiving van programma waterketen naar watersysteem) • Per saldo diverse voor- en nadelen Totaal resultaat programma Waterketen
220
N
150
V
95
N
315
N
235 95
V N
85
V
110
N
72 139
N N
(Bedragen € x 1.000)
81
INVESTERING Bruto Subsidies/bijdragen Netto
Rekening 2011 Begroting 2012 Rekening 2012 11.930 10.666 13.581 -312 -452 -44 11.618 10.214 13.537
Verschil V/N 2.915 V 408 N 3.323 V
(Bedragen € x 1.000)
Voor een toelichting op de verschillen wordt verwezen naar bijlage 12 Toelichting investeringen per beleidsproduct per programma. Totaaloverzicht exploitatie programma Watersystemen en Waterketen EXPLOITATIE Kosten Opbrengsten Te dekken kosten Inzet best. reserves Per saldo
Rekening 2011 Begroting 2012 Rekening 2012 96.380 97.211 98.304 -2.887 -2.823 -2.892 93.493 94.388 95.412 -641 -358 -285 92.852 94.030 95.127
Verschil V/N 1.093 N 69 V 1.024 N 73 N 1.097 N
(Bedragen € x 1.000)
Totaaloverzicht investeringen programma Watersystemen en Waterketen INVESTERING Bruto Subsidies/bijdragen Netto
Rekening 2011 Begroting 2012 Rekening 2012 33.027 37.592 42.725 -3.836 -3.096 -10.938 29.191 34.496 31.787
Verschil V/N 5.133 V -7.842 V -2.709 V
(Bedragen € x 1.000)
Voor een toelichting op de verschillen wordt verwezen naar bijlage 12 Toelichting investeringen per beleidsproduct per programma.
82
2.4
Programma Wegen
Beoogd effect Veilige wegen voor een goede bereikbaarheid. Inhoud programma De onderstaande thema’s zijn in dit programma vertaald naar doelstellingen. De thema’s zijn tevens opgenomen in het beheerplan wegen. De thema’s zijn: • het streven naar een goede berijdbaarheid/weginrichting/comfort • verbeteren verkeersveiligheid • stimuleren langzaam verkeer (fietsers en voetgangers) • het bereiken van samenhang tussen ruimte, economie en verkeer en vervoer • verbeteren toegankelijkheid openbaar vervoer en overstap op openbaar vervoer • meewerken aan innovatie • zorg voor natuur en landschap Wat willen we bereiken? Bestuurlijke hoofdpunten 1
Inspelen op toekomstige ontwikkelingen en te nemen maatregelen ten behoeve D3, D4, D9 van verkeersveiligheid 2 Reduceren van het aantal ernstige slachtoffers met name door: D3, D4, D5 a. Verbeteren kwaliteit en veiligheid schoolgaande fietsroutes b. Uitvoeren van een provinciaal fietspadenplan c. Regionale samenwerking op het gebied van educatie en netwerkanalyse
83
Programmadoelstellingen Oordeel /kleur
Doelstellingen
Toelichting
Thema streven naar een goede berijdbaarheid/weginrichting/comfort D1 Het handhaven van het huidige De toestand over de kwaliteit van de kwaliteitsniveau van de wegen. wegen vast leggen voor het bepalen van onderhoudsmaatregelen. D2 Het handhaven van het huidige De toestand van de kwaliteit van de kwaliteitsniveau van de kunstwerken vast leggen voor het kunstwerken. bepalen van onderhoudsmaatregelen. Thema Verbeteren verkeersveiligheid D3 Het waterschap streeft naar een Aan de landelijke doelstellingen als optimale verkeersveiligheid en vastgelegd in de Nota Mobiliteit tot een verkeersveilig gedrag. reductie van het aantal doden en ziekenhuisgewonden zal het waterschap naar evenredigheid zijn bijdrage leveren.
D4
Verbeteren veiligheid schoolroutes
In 2007 en 2008 is er een onderzoek gedaan naar de fietsroutes van scholieren in het middelbaar voortgezet onderwijs. Uit het onderzoek zijn 12 verbetervoorstellen gedaan. Deze zullen de komende jaren worden aangepakt.
Toelichting oordeel
Loopt op schema geen bijsturing nodig
Loopt op schema geen bijsturing nodig
De lange termijn doelstelling voor 2020 ligt op maximaal 2 verkeersdoden en 20 ziekenhuisgewonden per jaar. De cijfers t.a.v. verkeersslachtoffers op waterschapswegen WSRL in 2012 komen pas voorjaar 2013 beschikbaar. In 2011 zijn er 0 doden en 6 ziekenhuisgewonden gevallen en de verwachting is dat dit in 2012 rond de doelstelling 2020 komt te liggen. Als bijdrage aan de landelijke doelstelling zijn in het beheersgebied een aantal rotondes waarop waterschapswegen aansluiten gerealiseerd. In 2012 is de rotonde Schelluinen opgeleverd. De rotonde bij de Bazelbrug is de laatste in dit kader op te leveren rotonde. De oplevering vindt zomer 2013 plaats, circa ½ jaar later vanwege uitloop verleggen kabels en leidingen. Merendeel van de oorspronkelijk 12 projecten zijn conform planning eind 2012 opgeleverd. De 3 projecten (Abbekesdoel, Vlietskade gedeelte in gemeente Giessenlanden en de rotonde Bazeldijk) worden voorjaar/zomer 2013 afgerond. Het project Damseweg wordt vanwege één onteigeningsprocedure pas na 2013 afgerond. De 2 projecten bij de Haarweg (gemeente Gorinchem) moeten worden herbezien vanwege de huidige economische en planologische ontwikkelingen.
Thema Stimuleren langzaam verkeer (fietsers en voetgangers) 84
Oordeel /kleur
Doelstellingen
D5
Stimuleren van langzaam verkeer
Toelichting
Langzaam verkeer heeft positieve effecten op de kwaliteit van de leefomgeving, de bereikbaarheid van voorzieningen en de gezondheid van mensen. Thema het bereiken van samenhang tussen ruimte, economie en verkeer en vervoer D6 Gebruik van de wegen in Gebruik van de wegen in overeenstemming met de overeenstemming met de categorisering, categorisering passend binnen de regionale en subregionale routenetwerken. D7 Goede bereikbaarheid Een afdoende bereikbaarheid van alle bestemmingen binnen het beheergebied op basis van de aanwezige infrastructuur. Thema Verbeteren toegankelijkheid openbaar vervoer en overstap op openbaar vervoer D8 Streeft naar verbeteren In het kader van de wet ‘Gelijke toegankelijkheid en minimaal Behandeling Gehandicapten en kwaliteitsniveau Chronische Zieken’ de knooppunthaltes en haltes gelegen bij voorzieningen inrichten conform de toegankelijkheidseisen. Alle overige haltes voorzien van een verharding en waar nodig aanbrengen van abri’s en/of fietsstallingen. Thema Meewerken aan innovatie D9 Aandacht hebben voor Technische innovatie op het gebied van innovatie mobiliteit en verkeersveiligheid.
Toelichting oordeel
Het fietspadenplan is planningtechnisch op onderdelen aangepast. Enkele trajecten zijn gewijzigd en liften in sommige gevallen mee met dijkverbeteringswerken. Dit heeft ook consequenties gehad voor de tijdsplanning.
Loopt op schema geen bijsturing nodig
Loopt op schema geen bijsturing nodig
Loopt op schema geen bijsturing nodig
Loopt op schema geen bijsturing nodig
85
Thema Zorg voor natuur en landschap D10 Behoud en bevordering van Duurzaamheid, Milieu, Aanzien en Leefbaarheid (Landschap, Natuur en Cultuurhistorie) Thema Bestuurlijke organisatie wegbeheer D11 De eventuele overdracht van het wegbeheer waterschapswegen in de Alblasserwaard en Vijfheerenlanden. Uitgangspunten daarbij zijn: 1. Overdracht op basis van doelmatigheid; 2. Overdracht van de wegentaak in het hele gebied in 1 keer;
Toepassen van zogenoemd functioneel groen voor de vergroting van de verkeersveiligheid. Het vergroten van het areaal ecologisch bermbeheer.
Loopt op schema geen bijsturing nodig
In de bestuurlijke overleggen in de provincies Utrecht en Zuid-Holland wordt de overdracht van de wegentaak op de bestuurlijke agenda’s gezet. Daarnaast is er vanuit wegbeherende waterschappen een gezamenlijk visiedocument vastgesteld (Unie van Waterschappen). Hierin is besloten om in 2013 bij de evaluatie van de Wet Herverdeling Wegen de positionering van de wegentaak mee te nemen. Ingestoken wordt op een overdracht op basis van doelmatigheid (kosteneffectief).
Vanuit de Unie van Waterschappen is met de 5 wegbeherende waterschappen een brief gericht aan de minister van infrastructuur en Milieu opgesteld waarin de evaluatie Wet Herverdeling Wegen 2013 is gekoppeld aan de afspraken uit het Bestuursakkoord Water over de overdracht van wegbeheer. De 5 waterschappen zitten niet op 1 lijn. Standpunt van waterschap Rivierenland is dat de wegentaak een niet direct aan het water gerelateerde taak is en zorgt voor extra bestuurlijke drukte. Het is waardevol dat de wegentaak in het buitengebied efficiënt en doelmatig wordt uitgevoerd. Juist door haar schaalgrootte is dat nu het geval. Vanuit het oogpunt van doelmatigheid (heldere verantwoordelijkheden en minder bestuurlijke drukte) is het gewenst dat de wegentaak wordt overgedragen, waarbij ook de financiering in het gebied in zijn geheel een verantwoordelijkheid wordt van één overheid, de gemeenten. .
86
Wat gaan we daarvoor doen? Doelstellingen Oordeel Maatregelen /kleur
opgave
Gerealiseerd vòòr 2011
2011
2012 Werkelijk gerealiseerd eind 2012
D1 Het handhaven van het vastgestelde kwaliteitsniveau van de wegen Om de 5 jaar evalueren en actualiseren van de A
doelstellingen uit het specifieke onderhoudsbeleid verhardingen. Resultaat is een vastgesteld document (1) in 2010, 2015 etc. Opstellen en vaststellen gladheidbestrijdingsplan en dit om de 5 jaar evalueren en actualiseren. Resultaat is een vastgesteld document (1), eerste rapport is in 2010 beschikbaar. Reconstructie planning wegen Systematiek uitgewerkt in een meerjaren planning
B
C
Evaluatie in 2015 conform opgave 1
0%
nvt
nvt
nvt Evaluatie in 2015 conform opgave
1
0%
1
nvt
1
0%
1
1
1
0%
1
Afgerond
D2 Het handhaven van het vastgestelde kwaliteitsniveau van de kunstwerken. Om de 5 jaar evalueren en actualiseren van de A doelstellingen specifiek onderhoudsbeleid kunstwerken. Resultaat is een vastgesteld document (1) in 2012, 2017 etc.
D3 Verkeersveiligheid Opstellen en vaststellen Verkeersveiligheidsplan. A
Resultaat is een vastgesteld document (1). Jaarlijks vindt monitoring plaats en hierover wordt jaarlijks gerapporteerd.
1
0%
100%
Rotondes op provinciale wegen en waterschapswegen. Bazeldijk (wsrl)
B
Aanpassen rotonde Schelluinen in provinciale weg (provincie ZH voert uit waterschap draagt financieel bij).
D4 Verbeteren veiligheid schoolroutes Verbeteren veiligheid schoolgaande routes
Toelichting
1
Voorbereiding 50 %
Voorbereidin g
Uitvoeren
50%
1
Voorbereiding 50 %
uitvoeren
afronden
Afgerond
Eind 2011voor de eerste keer opgesteld en meegenomen in de voorjaarsnota 2012.
Evaluatie en actualisatie is klaar en wordt in 2013 in de commissie Waterketen en (Vaar)Wegen besproken.
De jaarlijkse monitoring van de verkeersongevallen is in 2012 uitgevoerd. Het verkeersveiligheidsplan wordt conform planning in 2013 opgesteld en vastgesteld.
Vertraging opgetreden omdat voor aanvang werk de kabels en leidingen 10 maanden later zijn verlegd. In mei 2012 is gestart met K&L werkzaamheden gevolgd door aanbrengen voorbelasting. Definitief ontwerp wegafbouw is gereed en bestek wordt in februari 2013 aanbesteed. Uitvoering buiten start zomer 2013 en zal najaar 2013 zijn afgerond. Betreft ombouw van rotonde naar turbo-rotonde waar waterschap met polderweg op aansluit. Provincie voert uit en waterschap levert een financiële bijdrage. Uitvoering is november 2012 afgerond. De financiele afronding (overmaken gehele bedrag in 1 keer) vindt in 2013 plaats.
87
Doelstellingen Oordeel Maatregelen /kleur
opgave
Totaal 12 knelpunten aanpakken afgerond in 2012 1) Bazeldijk 3 plateaus aanleggen
• Reconstructie kadeophoging en inrichting
2011
2012 Werkelijk gerealiseerd eind 2012
100 % 100 % Voorbereiding 100% Voorbereiding 95%
Voorbereidin uitvoeren g / uitvoeren
60%
Uitvoeren
Uitvoeren
3 km
1,2 km
1,8 km
Afgerond
3 km
0 km
3 km
90%
Voorbereidin g
Uitvoeren 2,5 km
50%
6) Damseweg (in provinciale fietspadenplan F346 2011) 2,5 km
Voorbereidin g 50 %
7) Haarweg/Hoogbloklandseweg (afhankelijk van uitbreiding Gorinchem Noord na 2012)
planvoorbere iding
8) Haarweg (afhankelijk van uitbreiding Gorinchem Noord vermoedelijk in of na 2012) 9) Vlietskade (zit eveneens in provinciaal fietspadenplan F277 en omwille van voortgang trace Gorkum – Arkel gesplitst in 3 delen)
Toelichting
100 %
2) Haarweg Vlietkade kleur kruisingsvlak aanpassen 3) Haarweg Mollenburgseweg plateau aanpassen 4) Parallelweg Zandkade markering oversteek aanpassen (in 2009), herinrichting 2010 en 2011 is gekoppeld aan dijkversterking. 1
5) Abbekesdoel (reconstructie met inrichting in 2011) • Verleggen Kabels en leidingen
Gerealiseerd vòòr 2011
0
planvoorbere iding
0
Was gekoppeld aan dijkverstering HGO en uitvoering gepland 4e kwartaal 2012. Vanwege werkzaamheden aan de ernaast gelegen turborotonde in dezelfde periode kon project niet uitgevoerd worden. Wordt nu uitgevoerd en afgerond februari/maart 2013.
Kabels en leidingen afgerond. Kadeophoging is gereed en eerste asfaltlagen zijn aangebracht. Vanwege zettingsrisico zal de toplaag asfalt met kavelaansluitingen in 2013 worden aangebracht. Grondverwerving is op één eigenaar na afgerond, de onteigeningsprocedure is eind 2012 gestart. De verwachting is dat de gronden december 2013 in bezit zijn en op dat moment kan het waterschap de percelen pas betreden. Vervolgens wordt gestart met de planuitwerking en opstellen bestek. Vanwege economische dip zit er geen vooruitgang meer in ontwikkeling van industrieterrein Gorinchem Noord. Bovendien is het bestemmingsplan bij de rechter afgewezen en zou opnieuw in procedure moeten. Maatregel is daarmee vervallen. Gemeente Gorinchem heeft investeringen naar achteren gezet. Voorstel is om in overleg met de gemeente Gorinchem af te stemmen of en welke maatregelen hier noodzakelijk zijn. Momenteel is nog geen geld aan de oorspronkelijke en mogelijk tijdelijke maatregel gelabeld (werd meegelift met gemeente). Idem als bovenstaande bij D4 – 7
2.25 km
a) Vlietskade deel Gorinchem
0,85 km
b) Vlietskade deel Giessenlanden
0,85 km
Voorbereidin g 50 %
Uitvoeren
Uitvoeren
Afgerond
Voorbereidin g 50 %
Voorbereidin g / Uitvoeren
Uitvoeren
90%
Deel op Gorinchems grondgebied is afgerond in 1e kwartaal 2012. Grondaankoop is eind 2012 afgerond. Bestek wordt aanbesteed febr 2013. Gunning zal plaatsvinden in
88
Doelstellingen Oordeel Maatregelen /kleur c) Parallelweg Vlietskade 10) Achterdijk (zit eveneens in provinciaal fietspaden plan dat door provincie ZH zelf in 2010 wordt opgepakt) 11) Bazeldijk (verwijzing zie D3-B rotonde op provinciale wegen en waterschapswegen 2011)
opgave
Gerealiseerd vòòr 2011
2011
2012 Werkelijk gerealiseerd eind 2012
Voorbereiding 50 %
Uitvoeren
Uitvoeren
Afgerond
Voorbereiding 100%
Uitvoeren
afronden
Afgerond
1
Voorbereiding 50 %
Voorbereidin g
uitvoeren
1
0%
100%
1
0%
100 %
1
0%
0,75 km
D5 Stimuleren van langzaam verkeer Heeft fietsstromen in kaart gebracht A
Utilitaire fietsroutes % van het totaal aantal km in kaart te brengen utilitaire fietsroutes. recreatieve fiets- en wandelroutes % van het totaal aantal km in kaart te brengen recreatieve wandel- en fietsroutes. Plan voor eigen routenetwerk voor langzaam verkeer Legt planmatig ontbrekende schakels aan Legt fietspaden aan uit het provinciaal fietspaden plan 1) F277 Vlietkade - Gorkum - Arkel (uitvoering 2011) 2) F346 Damseweg (uitvoering 2011)
C D
maart. Uitvoering volgt voorjaar 2013. Is in 1e kwartaal 2012 opgeleverd. Provincie voert uit in 2012 en is najaar 2012 overgedragen. Financiële afronding en overdracht naar ws met gewenningsbijdrage volgt in 2013 Verwijzing zie D3-B
Afgerond
B
Toelichting
Afgerond
opstellen
100%
Volgt pas na de uitwerking van maatregel D5-B
0%
2,25 km 2,5 km
Voorbereidin g 50 % Voorbereidin g 50 %
Voorbereidin g / Uitvoeren Voorbereidin g
Verwijzing zie D4-9
Uitvoeren Uitvoeren 2,5 km
Verwijzing zie D4-6
3) F433 Zijlkade Nieuwland (uitvoering 2011 en 2012) uitvoeren 0,6 km + afronden
50%
Voorbereidin g 10 %
Planvoorbereiding
50%
Voorbereidin g 10 %
planvoorbere iding
1,2 km
Voorbereidin g 50 %
1,6 km
Uitvoeren 0,6 km
4) F432-2 Ottoland - Groot Ammers (opstart voor ontwerp 2009 uitvoering 2011)
5) F258 Oud Alblas - Nieuw Lekkerland 2,5 km
Uitwerking acties vanuit maatregelen D5-A
20%
Conform planning eerste 0,6 km gerealiseerd en de uitvoering overige 0,6 km volgt in 2013. Dit laatste deel ligt grotendeels binnen de bebouwde kom en 200 meter buiten de kom. In augustus 2012 is info avond met bewoners en gemeente gehouden. Najaar 2012 is de plan uitwerking aanbesteed. In 2013 wordt plan verder uitgewerkt en uitgevoerd. Traject is opgesplitst in 2 delen. Eerste deel is Ottoland – Brandwijksedijk, daarvan is planvoorbereiding gereed en aankoop volgt. Tweede deel Brandwijksedijk – Groot Ammers heeft relatie met aanleg nvo en versterken boezemkade. Voor de gezamelijke grondaankoop is krediet beschikbaar gesteld eind 2012. De grondverwerving en planvoorbereiding zijn gestart. Trajectstudie is in juli 2012 afgerond met als uitkomst dat nut en noodzaak voor deze schakel ontbreekt.
89
Doelstellingen Oordeel Maatregelen /kleur
6) F430 Hollandse waterlinie (Diefdijk) (wordt meegenomen in dvb Diefdijk uitvoering 2011-2013).
opgave
7,3 km
D6 Gebruik van de wegen in overeenstemming met de categorisering Heeft omvang en routekeuze van goederenvervoer A en personenauto’s in kaart gebracht. Het resultaat is een rapport opleveren (1) Heeft plan voor routekeuze van goederenvervoer, personenauto’s en evaluatie 15 tons beleid. Informeren regio over huidig 15-tons beleid (2009) Inventariseren knelpunten (2010). Plan van aanpak beschikbaar in 2011 (1). Verder uitwerken plan van aanpak
B
Gerealiseerd vòòr 2011
2011
Voorbereiding 80 %
2012 Werkelijk gerealiseerd eind 2012
uitvoeren
0%
0%
0% Uitwerken plan van aanpak
100%
100%
Toelichting
In BO waterschap-provincie-gemeente in september 2012 is besloten om de beschikbare 700.000 in een ander project in te zetten. Voor dit bedrag wordt binnen bebouwde kom Nieuw Lekkerland een fietspad gerealiseerd en buiten bebouwde kom fietsvoorzieningen. Werk wordt meegenomen met de dijkversterking KIS. Voorstel de maatregel F-258 laten vervallen. Loopt mee met dijkversterking Uitvoering Diefdijk welke in tijd iets is doorgeschoven. De oorspronkelijke start vanaf 2013 zal naar achteren verschuiven.
Vervoersmodel (software waar alles inzit) zal conform planning eind 2013 worden opgeleverd. Evaluatie is afgerond Hierop volgt regionaal ontheffingen en handhavingsbeleid over de as van regionale samenwerking. Afgerond Afgerond
100% 100%
D7 Afdoende bereikbaarheid A
Going concern
Deze doelstelling wordt going concern opgepakt, is geen specifieke maatregel aan gekoppeld.
D8 Streeft naar verbeteren toegankelijkheid en minimaal kwaliteitsniveau Heeft OV-haltes in kaart gebracht. Resultaat is dat A
100%
B
100%
een kaart beschikbaar is. Heeft plan voor parkeervoorzieningen bij OVhaltes. Resultaat is dat een rapport beschikbaar is. Heeft plan om OV-toegankelijkheid aan te pakken. Resultaat is dat een rapport beschikbaar is. Haltes voorzien van verharding (in totaal 211 haltes in beheer en daar waar ruimtelijk mogelijk afronden in 2015).
C D
D9 Aandacht hebben voor innovatie Digitaliseren van de verkeersveiligheidinspectie. A Resultaat is dat o.a. middels ict ondersteuning
Afgerond Afgerond Afgerond
100%
211
40% van 211 = 85 haltes
afgerond
55 %
Afgerond. Bij alle haltes waar het ruimtelijk gezien mogelijk is (55% van de 211 = 116 haltes) is verharding 100% haalbaar aangebracht waarmee voldaan is aan de opgave betreft afronden voor 2015. Mogelijk worden met dijkverbetering 116 haltes nog een aantal locaties meegenomen doordat de ruimtelijke omgeving verandert. Afgerond
90
Doelstellingen Oordeel Maatregelen /kleur
opgave
Gerealiseerd vòòr 2011
2011
2012 Werkelijk gerealiseerd eind 2012
Toelichting
deze werkwijze vanaf eind 2010 wordt toegepast.
D10 Behoud en bevordering van Duurzaamheid, Milieu, Aanzien en Leefbaarheid Uitvoering van ecologisch bermbeheer op de A
daartoe geschikte bermen. In 2009 wordt op 35 hectare ecologisch bermbeheer toegepast en het streven is in 2011 totaal 60 hectare ecologisch bermbeheer toe te passen. In 2015 evalueren of en hoe areaal verder uit te breiden (maximaal haalbare 175 hectare).
In 2012 is 60 ha opgenomen in de bestekken, conform. 35 ha
35 ha
60 ha
D11 De eventuele overdracht van het wegbeheer waterschapswegen in de Alblasserwaard en Vijfheerenlanden. In bestuurlijke overleggen de eventuele overdracht A van de wegentaak van waterschap Rivierenland bespreken en de kansen op een dergelijke vergaande samenwerking inventariseren en benoemen. Uitgangspunten daarbij zijn: 1. Overdracht op basis van doelmatigheid; 2. Overdracht van de wegentaak in het hele gebied in 1 keer;
Is opgepakt, vast agendapunt bestuurlijk overleg
Vast agendapunt bestuurlijk overleg
100%
In aanloop naar de evaluatie Wet Herverdeling Wegbeheer in 2013 is een notitie opgesteld welke in de Uniecommissie Wegbeheer juni 2012 is besproken en daarna verstrekt aan de commissieleden. Begin 2013 wordt een brief naar de minister van I&M verzonden waarin de evaluatie WHW 2013 gekoppeld wordt aan afspraken uit BAW. In deze brief komt naar voren dat de wegbeherende waterschappen niet op één lijn zitten. Een 2-tal waterschappen (Scheldestromen en Hollandse Delta) willen de wegentaak niet afstoten. Standpunt van Wsrl is dat haar wegentaak in een gedeelte van haar beheersgebied een niet direct aan water gerelatreerde taak is en zorgt voor extra bestuurlijke drukte. Voor het desbetreffende deel van haar beheersgebied is het waardevol dat de wegentaak in het buitengebied efficiënt en doelmatig wordt uitgevoerd. Juist door haar schaalgrootte is dat nu het geval. Vanuit het oogpunt van doelmatigheid (heldere verantwoordelijkheden en minder bestuurlijke drukte) is het gewenst dat de wegentaak wordt overgedragen, waarbij ook de financiering in het gebied in zijn geheel een verantwoordelijkheid wordt van één overheid, de gemeenten.
Volgorde van de stappen: 1. Planvoorbereiding = Plan opstellen inclusief ruimtelijke ordeningsaspecten, grondverwerving en kabels en leidingen doorlopen 2. Uitvoeren = besteksvoorbereiding en werk buiten realiseren en opleveren (= gereed) 3. Afronden = eindproducten onderhoudsperiode, financiële afronding, overdracht naar beheerorganisatie
91
Kostenontwikkeling en analyse programma Wegen EXPLOITATIE Kosten Opbrengsten Te dekken kosten Inzet best. reserves Per saldo
Rekening 2011 Begroting 2012 Rekening 2012 10.535 11.635 9.295 -3.684 -5.064 -2.808 6.571 6.487 6.851 -463 -6 -5 6.388 6.565 6.482
Verschil V/N 2.340 V -2.256 N 84 V -1 N 83 V
(Bedragen € x 1.000)
Verklaring resultaat 2012 op hoofdlijnen: Kosten en opbrengsten Voordeel bij onderhoud wegen als gevolg van aanbestedingsvoordelen (168V)maaionderhoud en afwikkeling verplichtingen 2011 (64V). • Extra onderhoud aan wegdek Diefdijk en Torenweg vanwege onvoorziene schades. • De administratieve verwerking van de uitgaven van de aanleg van fietspaden vindt projectmatig plaats. De kosten komen ten laste van de projecten. • Hogere bijdrage door aanpassing van het groeipercentage wat gebruikt wordt bij berekening bijdrage gemeenten in het onderhoud van wegen. Naar aanleiding van de eindafrekening van de aanleg Nieuwe Geer is van • de gemeente Zederik een extra vergoeding voor asfalteringswerk ontvangen. • Voordeel onderhoud bruggen en duikers door geringe aantal schades en voordelige aanbestedingen. • Bijdrage gemeente Liesveld in de aanleg van P&R voorziening te GrootAmmers. • Lagere kosten zoutprijs ivm gezamelijke inkoop met Provincie Zuid Holland. • Extra dotatie aan voorziening reconstructie wegen vanwege fors hogere vervuiling van de teerhoudende wegreconstructies dan voorzien. Zie extra toelichting onder deze tabel. 1) • De administratieve verwerking van de subsidie van de aanleg van fietspaden vindt projectmatig plaats. Subsidieboeking komt ten gunste van de projecten. • Diverse voor- en nadelen •
Totaal resultaat programma Wegen
222
V
125
N
2.790
V
206
V
109
V
133
V
53
V
48
V
500
N
2.790
N
63
N
83
V
( € x 1.000) 1) Toelichting op wegreconstructie Abbekesdoel: De wegreconstructie Abbekesdoel was geraamd voor een bedrag van € 3,4 miljoen. De uiteindelijke kosten zullen € 700.000,-- hoger zijn. De hoofreden voor deze meerkosten is dat over een lengte van 3,2 km de hoeveelheid vervuiling van de teerhoudende wegconstructie hoger bleek te zijn dan waarvan oorspronkelijk was uitgegaan. Een deel van de tegenvallende kosten zijn gecompenseerd door een meevaller binnen het project rotonde Bazeldijk uit diezelfde voorziening wegreconstructies. Voor het resterende tekort van € 500.000 is een aanvullende dotatie aan voorziening reconstructie wegen noodzakelijk.
92
2.5 Programma Middelen, communicatie en regelgeving Beoogd effect Optimale dienstverlening aan klanten en partners met het oog op informeren, samenwerken en naleven van regelgeving. Inhoud programma Het programma Middelen, communicatie en regelgeving is gericht op een optimale dienstverlening aan onze klanten door een professionele bedrijfsvoering. Het begrip 'klant' omvat meerdere groepen van belanghebbenden zoals: dienstenafnemers, partners, overheden/opdrachtgevers, de maatschappij of derden. Waar de overige drie programma’s zijn gericht op het uitvoeren van de primaire taken van het waterschap, is het programma Middelen, communicatie en regelgeving in de eerste plaats gericht op de organisatie van Waterschap Rivierenland en op de relatie met burgers, bedrijven, belangenorganisaties en overheden in het maatschappelijke veld. Het programma kent een aantal pijlers of thema’s: • Externe oriëntatie en communicatie • Regelgeving, vergunningverlening en handhaving • Calamiteitenzorg • Organisatie en bedrijfsvoering Externe oriëntatie en communicatie Het waterschap is een functionele overheid met een aantal specifieke maatschappelijke taken. Verschillende ontwikkelingen vragen om een intensieve samenwerking met andere (overheid)organisaties. Zo heeft de invoering van de Waterwet geleid tot deregulering en meer samenwerking tussen bijvoorbeeld gemeenten en waterschap. De gedeeltelijke overdracht van grondwaterbeheer vraagt om goede samenwerking met de provincies. De actie Storm vraagt om intensieve samenwerking in de waterketen en om een andere positionering van het waterschap op het gebied van waterkeringen en veiligheid. Het streven naar meer efficiëntie en toenemende automatisering vraagt om meer samenwerking tussen de waterschappen. Deze ontwikkelingen vragen om een investering van het waterschap in externe oriëntatie en samenwerking met overheden en andere organisaties. Ook de samenleving vraagt erom de blik meer naar buiten te richten. Het waterschap zal zich in de komende periode nadrukkelijker profileren. Hiervoor wordt een nieuw beleid ontwikkeld op het gebied van corporate communicatie en is reeds een pers- en media beleid vastgesteld. Dit is geënt op de koers van de organisatie; DOEN! Belangrijker nog is de rechtstreekse communicatie met burgers, bedrijven en andere betrokkenen. Voor een goede dienstverlening aan onze belanghebbenden is een servicegarantie ontwikkeld. Hierin zijn kwaliteitsnormen opgenomen met betrekking tot de tijdigheid en begrijpelijkheid van onze communicatie. Zo mogen belanghebbenden die het waterschap schrijven voortaan binnen drie dagen een inhoudelijke reactie of een ontvangstbevestiging verwachten. En er wordt op ingezet om brieven meer begrijpelijk te laten zijn. De servicegarantie is in 2011 nadrukkelijk onder de aandacht van belanghebbenden gebracht met de uitnodiging te reageren als het waterschap niet aan de servicegarantie voldoet. De kwaliteit van dienstverlening zal hiermee naar verwachting duidelijk verder worden verbeterd. Dat geldt ook voor de behandeling van bezwaren, klachten en meldingen. Bij bezwaren wordt ingezet op meer geschillenbemiddeling (mediation). Klachten en meldingen worden zoveel mogelijk op een vlotte wijze en naar tevredenheid afgewikkeld zonder ellenlange procedures Elektronische dienstverlening en participatie zijn een bijzonder aandachtspunt. Er is een Nationaal Uitvoeringsprogramma Dienstverlening en e-Overheid (NUP), waarin het waterschap participeert om de digitale dienstverlening verder te ontwikkelen. waterschap Rivierenland is één van de ‘koplopers’ in de
93
waterschapswereld. De prestaties op dit gebied worden landelijk gemonitord. Onder doelstelling C3 zijn van deze monitor onze doelstellingen afgeleid. De ontwikkelingen op het gebied van elektronische dienstverlening gaan in fors tempo door. Het waterschap heeft het voornemen om in deze ontwikkelingen een voortrekkersrol te blijven spelen. Digitalisering biedt overigens niet alleen een grotere dienstverlening aan burgers en bedrijven, maar kan ook leiden tot een efficiëntere bedrijfsvoering (bijvoorbeeld doordat elektronische formulieren op internet eenvoudiger kunnen worden verwerkt). Op het gebied van elektronische dienstverlening – en in het bijzonder elektronische participatie – zijn in 2011 verschillende besluiten genomen. Sociale media De groei van sociale media biedt kansen voor het waterschap: sociale media kunnen bijvoorbeeld worden gebruikt om het bereik van boodschappen van het waterschap te vergroten. Verder kan het een handig middel zijn om kennis te delen binnen netwerken van professionals. In geval van een crisis kunnen sociale media worden ingezet voor het snel (‘live’) presenteren van feitelijke gebeurtenissen om eventuele geruchten te ontzenuwen. Er zijn ook risico’s: feitelijk onjuiste berichten via sociale media kunnen ongewenste geruchten, negatieve publiciteit en imagoschade opleveren. Waterschap Rivierenland kiest ervoor om actief te experimenteren met het gebruik van sociale media (Beleidsplan e-dienstverlening en webcommunicatie). Hierbij wordt ruimte geboden aan afzonderlijke projecten en medewerkers om via sociale media op een open manier direct in contact te treden met hun klanten/ doelgroepen. Social media zal voor waterschap Rivierenland een communicatiemiddel worden in onze externe, interne, corporate, crisis en pers- en media communicatie. Regelgeving, vergunningverlening en handhaving Regelgeving Waterschap Rivierenland streeft naar een optimale dienstverlening door regelgeving te beperken, procedures te vereenvoudigen en regels in een begrijpelijke taal te formuleren. Bij de herziening van regelgeving wordt steeds consequent getoetst of nieuwe regelgeving leidt tot minder administratieve lasten en of de regelgeving begrijpelijk is. In de afgelopen jaren is een slag gemaakt in het beperken van de administratieve lasten van burgers en bedrijven door het invoeren van meer algemene regels en raamvergunningen. De mogelijkheden voor verdere administratieve lastenvermindering worden voortdurend onderzocht, evenals vereenvoudiging van het taalgebruik. Vergunningverlening Regelgeving heeft een algemeen karakter met als doel de taakuitvoering van het waterschap en daarmee het algemene belang te beschermen. In veel gevallen kan tegemoet worden gekomen aan individuele wensen van klanten door vergunningverlening. Wanneer aan specifieke voorwaarden wordt voldaan, kan dan toch een bepaald werk worden gerealiseerd of een bepaalde activiteit worden uitgevoerd. Door invoering van algemene regels en raamvergunningen kunnen inmiddels veel zaken als melding worden afgedaan. Waterschap Rivierenland is hiermee een voorbeeld voor andere waterschappen. Daarnaast wordt gewerkt aan betere afstemming van het vergunningenbeleid met andere waterschappen met behoud van gebiedseigen beleid waar dat wenselijk is. Het gebruik van de landelijke modellen van de Unie van Waterschappen is uitgangspunt. De integrale vergunningverlening in het kader van de Waterwet vraagt goede samenwerking met andere waterbeheerders, gemeenten, provincies, milieudiensten, omgevingsdiensten en regionale uitvoeringsdiensten; de onderlinge contacten worden daarom geïntensiveerd. Door een andere organisatie van het werk op basis van lean management worden vergunningaanvragen steeds sneller en efficiënter afgehandeld. Het streven is om alle zaken binnen de wettelijke termijn af te doen en zo mogelijk nog sneller. De mogelijkheden tot het digitaal aanvragen van vergunningen worden vergroot via de eigen website en door aansluiting op de landelijke internetvoorziening voor vergunningaanvragen, het Omgevingsloket Online (OLO).
94
Kostendekking van vergunningverlening door legesheffing. Het AB heeft besloten om het kostendekkingspercentage van vergunningverlening door legesheffing te verhogen van 50% in 2010 naar 75% in 2015 door een trapsgewijze stijging van 5% per jaar. Daartoe wordt jaarlijks een voorstel gedaan voor aanpassing van de legestarieven, rekening houdend met de actuele ontwikkeling van kosten en opbrengsten. Handhaving Kenmerkend voor regelgeving is dat deze moet worden gehandhaafd. Handhaving is een noodzakelijk aspect van regulering. Een verbod- of gebodsregel die niet wordt gehandhaafd, kan beter direct worden afgeschaft. Handhaving is hiermee dienstverlenend aan de klant, omdat het bijdraagt aan een optimale taakuitvoering door het waterschap. Of meer concreet: handhaving draagt er bijvoorbeeld aan bij dat het beschermingsniveau van de dijk op peil blijft. Ook bij handhaving wordt gestreefd naar een optimaal klantgerichte benadering door in het algemeen eerst een waarschuwing te geven, voordat een sanctie wordt opgelegd. Een uitzondering hierop zijn overtredingen met een zwaarder karakter. Naast handhaving wordt de klant ook beschermd door toezicht op werken, waarvoor een vergunning is verleend of die vallen onder de meldingsplicht. Vanaf 2011 wordt de kwaliteit van de handhaving verder aangescherpt. Tot 2010 werd gewerkt met algemene kwaliteitscriteria, die zijn afgeleid van INK-model. Vanaf 2011 zijn specifieke kwaliteitscriteria gehanteerd, die op initiatief van het ministerie van VROM zijn ontwikkeld voor de Regionale Uitvoeringsdiensten met een handhavende taak. Calamiteitenzorg Calamiteitenzorg richt zich op de interne organisatie, maar ook op samenwerking met andere overheden in de veiligheidsregio’s. De klanten van waterschap Rivierenland hebben er immers belang bij dat ten tijde van calamiteiten op een adequate wijze wordt gehandeld. De calamiteitenzorg houdt zich om die reden bezig met preparatie, het voorbereid zijn op een eventuele calamiteit, het waarnemen van de bestrijding en nazorg. Samenwerking met de netwerkpartners en veelvuldig oefenen is hierbij onontbeerlijk. Organisatie en bedrijfsvoering De bestuurlijke organisatie blijft ook in de komende jaren een aandachtspunt. Vanaf 2009 kent het bestuur een gemengd stelsel van lijsten en geborgde zetels. De regering is voornemens de bestuursverkiezingen voor de nieuwe periode indirect via de gemeenteraden te laten verlopen. Dat vraagt van de waterschappen de nodige bestuurlijke aandacht. Het vraagt ook om een bezinning op de relatie met gemeenten. Waterschap Rivierenland is een strategische alliantie aangegaan met het Waterschap Hollandse Delta. Op vele fronten wordt thans op enigerlei wijze samenwerking gezocht met Waterschap Hollandse Delta. Dat kan zijn in de meeste eenvoudige vorm van kennisdeling tot verdergaande samenwerking in de vorm van integratie van afdelingen. De bedrijfsvoering van Waterschap Rivierenland is een onderwerp waarvoor primair de directie verantwoordelijkheid draagt. De bedrijfsvoering wordt toegelicht in de desbetreffende paragraaf van deze begroting. Om die reden komt dit thema niet terug bij de navolgende programmadoelstellingen. Wat willen we bereiken? Bestuurlijke hoofdpunten
In de navolgende tabel is een samenvatting van het bestuursakkoord opgenomen, voor zover dat zich richt op het programma Middelen, communicatie en regelgeving. 1
Het krachtig streven naar een klantgerichte en professionele organisatie, door middel van organisatieontwikkeling. Een interne communicatiestrategie kan bijdragen aan de bewustwording van (de effecten van) gedrag van medewerkers op het klantgerichte en professionele imago van het waterschap. Daarnaast kunnen medewerkers d.m.v. een interne communicatiestrategie te weten komen
C2, 5
95
2
3
4
5
6
wat klantgericht en professioneel gedrag inhoudt. Het ontwikkelen en inzetten van een corporate en externe communicatiestrategie, aansluitend bij de gewenste beeldvorming van het waterschap en gericht op de informatie- en participatiebehoefte van de verschillende doelgroepen. Het beperken van de administratieve lasten voor bedrijven en burgers door het terugdringen van regels, het werken met algemene regels zodat een melding kan volstaan, samenwerking met provincies en gemeenten in één loket, een verdere uitbreiding van digitale dienstverlening en door regelgeving zoveel mogelijk in begrijpelijke taal te communiceren. Bij de handhaving wordt meer nadruk gelegd op communicatie en verinnerlijking van regels. Daarnaast zal meer dan voorheen worden geïnvesteerd in samenwerking met andere partners specifiek met Rijkswaterstaat. Professioneel handelen in de voorbereiding op, tijdens en na afloop van calamiteiten door samen te werken met de vijf Veiligheidsregio’s in ons beheergebied en door met regelmaat (multidisciplinair) te oefenen. Het doelgericht inzetten op internationale samenwerking, gericht op verbetering van de veiligheid, een juiste waterkwantiteit en een goede waterkwaliteit, wanneer om deskundigheid wordt gevraagd, bij voorkeur daar waar duurzame contacten mogelijk zijn.
C1, 2, 3
C3, 5, 7
C1, 8
C9
C4, 6
In het Bestuursakkoord zijn enkele doelstellingen geformuleerd met betrekking tot de bestuurlijke samenwerking met andere organisaties, lastenontwikkeling en subsidieverwerving. Voor deze bestuurlijke doelstellingen is in het bijzonder aandacht binnen het programma Middelen, communicatie en regelgeving. Om verschillende redenen zijn ze hierna niet apart genoemd als programmadoelstelling. Doelstellingen van het bestuursakkoord die betrekking hebben op de lastenontwikkeling worden gerealiseerd door een afweging ten aanzien van alle programmadoelstellingen. Het overleg hierover vindt jaarlijks plaats bij de voorbereiding van de voorjaarsnota en de begroting. Doelstellingen op het gebied van subsidieverwerving worden gerealiseerd in de bedrijfsvoering. Voor samenwerking met andere overheden zijn geen specifieke programmadoelstellingen geformuleerd, maar geïncorporeerd in de doelstellingen van de programma’s.
96
Programma-doelstellingen Oordeel Doelstellingen Toelichting /kleur Thema: Externe oriëntatie en communicatie C1 Verdere verbetering van de Communicatie-inzet zo goed mogelijk laten externe communicatie over aansluiten op de communicatiebehoeften van het werk van waterschap externe klanten. Communicatiebehoefte van het door Waterschap waterschap aanbieden in de door externe Rivierenland klanten gewenste vorm, zodat doelgroepen open staan voor deze communicatie-inzet, waarbij aandacht is voor welke belangen van de doelgroepen daarmee worden behartigd. Het onder de aandacht brengen van het werk van het waterschap, volgend op de strategie op landelijk (UvW) niveau. C2 Meer klantgerichtheid Een verbetering van de klantgerichtheid wordt nagestreefd door een dienstverlening die aansluit bij de behoeften van klanten. C3 Meer elektronische De elektronische dienstverlening wordt dienstverlening uitgebreid op een wijze die aansluit bij de behoefte van klanten en in de lijn met landelijk beleid.
C4
Internationale samenwerking
Waterschap Rivierenland is gericht op internationale samenwerking, gericht op verbetering van de veiligheid, een juiste waterkwantiteit en een goede waterkwaliteit, wanneer om deskundigheid wordt gevraagd, bij
Toelichting oordeel
Het corporate communicatieplan is goedgekeurd door het CDH. Hierbij is samengewerkt met WSHD en UvW. Deelplan concerncommunicatie is in december 2012 goedgekeurd door het CDH. Kosten concerncommunicatie zijn opgenomen in de begroting; het deelplan wordt uitgevoerd vanaf 2013.
Door te meten middels antwoordkaarten wordt bij diverse taken de mate van klanttevredenheid in beeld gebracht en kan de dienstverlening aangepast worden indien nodig. Steeds meer wordt gebruik gemaakt van sociale media. De website is ‘drempelvrij’ verklaard; WSRL is met een ander waterschap de eerste die voldoet aan deze landelijke richtlijn. Door het gebruik van leggerkaarten verliest WSRL in 2013 waarschijnlijk dit keurmerk. Het waterschapshuis zoekt een technische oplossing hiervoor. De implementatie van basisregistraties ligt op koers. Daarnaast zal worden aangesloten bij het CVDR GVOP. Ook zal d.m.v een in 2013 nieuw te implementeren CMS de klantvriendelijkheid worden verhoogd. Senegalproject loopt over meerdere jaren. Vanwege de verkiezingen in Senegal en de mogelijke onrustige situatie is het werkbezoek van maart 2012 uitgesteld. Evaluatie heeft plaatsgevonden. Op basis hiervan is aan het ministerie BZK geadviseerd het project voort te zetten.
97
Oordeel /kleur
Doelstellingen
Toelichting
Toelichting oordeel
voorkeur daar waar duurzame contacten mogelijk zijn. Thema: Regelgeving, vergunningverlening en handhaving C5 Minder en toegankelijkere De administratieve lasten voor burgers en regels bedrijven worden verminderd door het verminderen van regels en door het vereenvoudigen van procedures.
C6
Europabewust
C7
Klantgerichte vergunningverlening
C8
Klantgerichte handhaving
De bewustwording van Europa is dermate groot dat in de activiteiten van Waterschap Rivierenland als vanzelfsprekend rekening wordt gehouden met het kader van Europese regelgeving, beleid, mogelijkheden tot samenwerking en subsidies. De klantgerichtheid van vergunningverlening wordt vergroot door meer efficiency, persoonlijke (veld)begeleiding en integrale vergunningverlening en door het aanbieden van een één-loket-service met gemeenten, provincies en rijkswaterstaat.
Gekeken is naar het harmoniseren en uniformeren van regelgeving. O.a. de algemene waterschapsvoorwaarden zijn aangepast. T.a.v. vergunningverlening is een complete herziene set regels op 1 januari 2012 in werking getreden, waaronder 5 nieuwe algemene regels. Het aandeel meldingen is gestegen naar ruim 60%. Herziening zal voortaan gedoseerd plaatsvinden op basis van actualiteit. In 2013 wordt nieuwe modelregelgeving van de Unie verwacht; WSRL draagt daar actief aan bij. Wordt continu bijgehouden
Afhandeling is onder controle door de lean werkwijze. Percentage zaken binnen termijn afgedaan ligt op 96%. Het aantal adviesaanvragen van medeoverheden vanwege samenloop of samenhang van vergunningen stijgt. Op 1 april j.l. is het digitale OmgevingsloketOnline voor watervergunningen en meldingen (Olo water) live gegaan. Na uitgebreid onderzoek is ervoor gekozen samen met WSHD en Rijkswaterstaat een uitvoeringsnetwerk op te zetten.
Bij handhaving wordt meer nadruk gelegd op communicatie en verinnerlijking van regels en op resultaatgerichte handhaving en op samenwerking met andere overheden . vanaf september 2011 zal de integratie met de afdeling
98
Oordeel /kleur
Doelstellingen
Toelichting
Toelichting oordeel
Handhaving van WSHD moeten leiden tot efficiëntere en klantgerichte handhaving. Thema: Calamiteitenzorg C9 Slagvaardig optreden bij calamiteiten
De calamiteitenorganisatie moet in haar geheel slagvaardig kunnen optreden om calamiteiten goed te bestrijden. Dit geldt voor de teams op kantoor, de liaisons bij netwerkpartners en de mensen in het veld. Dit vraagt een goede geoefendheid van de leden van de calamiteitenorganisatie. Door zeer regelmatig te oefenen kunnen zij enige mate van routine verkrijgen in het adequaat handelen bij calamiteiten.
Regelmatig vinden oefeningen plaats, zowel voor de gehele organisatie als voor deelactiviteiten. Deelname aan oefeningen en volgen van training en opleiding zijn als verplichting opgenomen in IRP van medewerkers.
99
Wat gaan we daarvoor doen? Doelstellingen Oordeel Maatregelen /kleur
opgave
Gerealiseerd vòòr 2011
2011
2012 Realisatie 2012
Toelichting
C1 Verbeteren van de externe communicatie over het werk van het waterschap a.Implementeren van het beleid voor corporate communicatie (eind 2011 ontwikkeld). Ontwikkeling van materiaal t.b.v. corporate communicatie. b. Implementeren van het persbeleid. Het trainen van medewerkers en bestuur, issuemanagement opzetten, mediavolgsysteem implementeren.
X
Bestuur en In 2011 organisatie mediatraining actief de en media impementatie benutten ter mediavolgsyste promotie van em het waterschap, functionariss en actueel op de hoogte houden van nieuws
X 50% 20% 50%
100% 50% 100%
Afgerond Beleid corporate communicatie en deelplan concerncommunicatie zijn goedgekeurd door CDH in 2012 Uitvoering is in begroting 2013 opgenomen Afgerond Issuemanagement zal vawege grote hoeveelheid (muv issue- werkzaamheden in 2013 worden afgerond management)
C2 Meer klantgerichtheid a. Extern communiceren over de servicegarantie en monitoren dat het waterschap hieraan daadwerkelijk voldoet b. Uitvoeren van een klanttevredenheidsonderzoek (te behalen score). c. Minimumscore KTO, doelgroep indieners klacht.
Afgerond
-
Er wordt geen KTO meer gehouden wegens bezuingingen
-
Er wordt geen KTO meer gehouden wegens bezuinigingen Tevredenheid afhandeling klachten wordt wel gemeten met antwoordkaartjes. Score 2012 is een 7,5 (respons 20%)
100
Doelstellingen Oordeel Maatregelen /kleur
opgave
Gerealiseerd vòòr 2011
2011
2012 Realisatie 2012
d. Meer geschillenbemiddeling: burgers en bedrijven zijn in de eerste plaats overlegpartners; bij bezwaren vindt in alle gevallen een afweging plaats of een minnelijke oplossing (als alternatief van formele procedures) mogelijk is. - Tevredenheid afhandelen bezwaar - Percentage opgelost via bemiddeling (dit wordt gemeten door het percentage van de bezwaarschriften dat ingetrokken wordt).
7 5,2 (KTO 2009) 60%
7,5
Nog niet bekend
80%
75%
25%
50%
Toelichting
75% (op basis van de huidige cijfers, definitieve cijfers van 2012 nog niet bekend)
De goede resultaten in 2011 t.a.v. geslaagde mediation bij de afhandeling van bezwaar worden in 2012 voortgezet. Opvallend is dat in 2012 minder bezwaren zijn ingediend (70 bezwaren) in vergelijking met de voorgaande jaren (gemiddeld 110 bezwaren jaarlijks). Dit heeft met name te maken met een afname van bezwaarschriften tegen de aanschrijvingen bestuursdwang i.v.m. de schouw. Hier zijn minder overtredingen geconstateerd, minder aanschrijvingen gedaan en dus ook minder bezwaarschriften ingediend. Het oplossingspercentage van deze bezwaren over de schouw was met 90-95% erg hoog. Het gemiddelde oplossingspercentage van alle bezwaren was met 75% echter iets lager dan in 2011 (80%). Definitieve cijfers komen in jaarverslag bezwaren en klachten.
C3 Meer elektronische dienstverlening a.Nationaal uitvoeringsprogramma (NUP ) * Implementatie basisregistraties b.Elektronische bekendmakingen inzage regelgeving via internet. * Koppeling GVOP en CVDR aan Squit xo en website
c. Burger Service Code (score volgens dashboard BSC) is opgeheven d. Werkzaamheden/projecten ontsluiten via digitaal en interactief kaartmateriaal (geoweb). e. De producten- en dienstencatalogus digitaal toegankelijk: Watertoets Participeren in elektronische watertoets
100%
20%
50% Implementatie verloopt volgens planning 40% Het Ministerie van Binnenlandse Zaken heeft in juni 2012 de beschikbaarstelling van de regelgeving via internet getoetst. In het rapport van bevindingen van 26 juni 2012 krijgt WSRL de complimenten voor de volledigheid, kwaliteit en actualiteit van de regelgeving op de Centrale Voorziening Decentrale Regelgeving. Daarmee is WSRL 1 van de 4 waterschappen die voldoet aan de vastgestelde normen hiervoor. Regelgeving is op dit moment up to date in de Wettenbank opgenomen. Is opgeheven
90%
80%
100%
40%
75%
100%
50%
100%
40%
75%
100%
100% Afgerond
100%
100%
100%
100% Werkbezoek in maart 2012 is uitgesteld i.v.m. onrustige situatie rond verkiezingen in Senegal. Evaluatie heeft plaatsgevonden en op basis hiervan is aan ministerie BZK geadviseerd het project voort te zetten.
C4 Internationale samenwerking Evalueren van samenwerking Senegal-MauritaniëMali
Evaluatie over voortzetting project in 2012
0%
C5 Minder en toegankelijkere regels a. Actualisatie van vergunningenbeleid gericht op administratieve lastenvermindering, begrijpelijker taalgebruik en actuele reguleringsvragen
X
Een complete herziene set algemene regels en beleidsregels X is per 1-1-2012 in werking getreden. Conform afspraak zal herziening voortaan gedoseerd plaatsvinden obv actualiteit.
101
Doelstellingen Oordeel Maatregelen /kleur b. Harmonisatie regelgeving met andere waterschappen met oog op klantgerichtheid en aansluiting Omgevingsloket Online (OLO) water o.b.v. modellen keur, algemene regels en beleidsregels van Unie van Waterschappen c. Percentage meldingen o.b.v. algemene regels en raamvergunningen t.o.v. watervergunningen
opgave
Gerealiseerd vòòr 2011
2011
2012 Realisatie 2012
X 60%
52%
50%
55%
Toelichting WSRL draagt actief bij aan actualisatie van de Uniemodellen voor het zg. keurkwartet (keur, algemene regels, beleidsregels en richtlijnen legger); oplevering van de X modellen is door de Unie uitgesteld tot voorjaar 2013
Ca. 65% Het aandeel meldingen is hoog door de inwerkingtreding van meer algemene regels
C6 Europabewust a. “Project Europabewust”: Implementeren Europese regelgeving en bijhouden kennis b. Uitvoeren van Europees beleid met gebruikmaking van stimuleringsmaatregelen - Implementatie subsidiebeleid (incl. handleiding
X
Afgerond
C7 Klantgerichte vergunningverlening a. Snelle vergunningverlening: percentage vergunningaanvragen en meldingen afgehandeld binnen de wettelijke termijn: - Meldingen (<2 wk) - Vergunningen standaard procedure (<8 wk) - Vergunningen uitgebreide procedure (<6 mnd) b. Efficiente vergunningverlening: gemiddeld aantal afgehandelde vergunningaanvragen en meldingen per jaar/fte.
100%
91%
>90%
>95%
150
137
135
145
c. Integrale vergunningverlening: samenwerking met gemeenten, provincies, rijkswaterstaat
d. Klantgerichte vergunningverlening: periodieke audit Bewijs van Goede Dienst e. Klantgerichte vergunningverlening: Score klanttevredenheid via antwoordkaarten (gemiddeld cijfer gelijk aan of hoger). f. Maximaal percentage bezwaren tegen verleende en geweigerde watervergunningen g. Samenwerkingsovereenkomsten indirecte lozingen met gemeenten (2010-2012) Uitvoeren Evaluatie
X
100% 7
nulmeting 7,8
7
7
<3%
2,5%
<3%
<3%
X
97% Op termijn streven naar 100% is prima; het realiseren hiervan is echter niet geheel in eigen hand i.v.m. afhankelijkheid van aanvragers en andere overheden.
162 De doelstelling is ruimschoots behaald. Deze score is exclusief adviezen aan andere overheden (ook een formele vereiste sinds 2012). Inclusief deze adviezen komt de score op 172 zaken per jaar per fte. X Het aantal adviesaanvragen van medeoverheden vanwege samenloop en samenhang van vergunningen stijgt. Het landelijke, digitale Omgevingsloket Online voor watervergunningen en meldingen (Olo water) is 1 april 2012 livegegaan volgens de planning van het ministerie I&M. Na uitgebried onderzoek is ervoor gekozen een uitvoeringsnetwerk op te zetten met WSHD, Rijkswaterstaat e.a. waterschappen. n.v.t. Audit volgt in 2013 7,8
<3% Doel is bereikt. Veel bezwaarzaken zijn opgelost d.m.v. mediation. Na evaluatie is ervoor gekozen de overeenkomsten niet te verlengen en vanaf 2013 alleen wettelijke taken uit te voeren. X
102
Doelstellingen Oordeel Maatregelen /kleur
opgave
Gerealiseerd vòòr 2011
2011
2012 Realisatie 2012
Toelichting
C8 Klantgerichte handhaving a. Aantal bestuursrechterlijke zaken (m.u.v. handhaven vaarwegen(percentage van het totale aantal controles). b. Aantal strafrechterlijke zaken uitgezonderd vaarwegen (percentage van het totale aantal controles) c. Kwaliteitstrajecten: *Kwaliteitscriteria Vrom score *Periodieke audit Bewijs van Goede dienst *Aanbevelingen uit rekenkameronderzoek WSHD implementeren in geïntegreerde afd. Handhaving
7%
8%
7%
7%
< 7% Doel is bereikt
< 1,5% Doel is bereikt
1,5%
2%
1,5%
100% 100% 100%
nulmeting nulmeting nulmeting
90% 90%
d. Ter vermindering van het aantal overtredingen worden meer preventieve voorlichtende activiteiten voor belangenorganisaties verricht.
X
e. samenwerking met Rijkswaterstaat f. Integratie met afd. handhaving WSHD
X X
h. samenwerking RUD-en
X
100% 70% 90% is niet gehaald, maar dit is geen zuivere berekening; kwalitatief is wél 90% gehaald omdat de belangrijkste zaken voor 100% zijn geïmplementeerd X Uitgevoerd door het bezoeken van diverse (agrarische) voorlichtingsbijeenkomsten
Uitgesteld X Tussenevaluatie is gereed en wordt/is 22 jan in CDH gebracht. X Blijft een punt van aandcaht, t.b.v. 2013 is 0,5 fte extra beschikbaar gesteld voor ondersteuning RUD in Gelderland.
C9 Slagvaardig optreden bij calamiteiten a. Actueel houden van calamiteitenplannen en deze afstemmen met de netwerkpartners. [De wettelijke verplichting om de plannen in 2015 opnieuw te herzien is vervallen met de invoering van de Waterwet. Vanaf 2012 worden de plannen jaarlijks actueel gehouden.] b. Borgen van het belang van het waterschap in de vijf Veiligheidsregio’s in ons beheergebied, door o.a.: - inbreng planvorming om de vier jaar - overleggen - opleidingen en oefeningen
Plannen actueel houden
1xper 4 jaar herzien en vaststellen en jaarlijks actualiseren
Plannen herzien en vaststellen loopt.
X
- Verplichte planfiguren VR in 2011 gereed - overleg structureel - opleiden / oefenen structureel
- Structureel overleg - opleiden / oefenen nog niet structureel; komt met vaststellen convenanten vanaf 2013
Gereed.
Structureel oefenen en opleiden in convenanten vastleggen
100% Actualisatie verloopt volgens planning
65% 3 van de 5 convenanten zijn in 2012 vastgesteld, 2 convenanten zijn gereed in concept
103
Doelstellingen Oordeel Maatregelen /kleur c. Oefenen, zodanig dat ieder lid van de calamiteitenzorg minimaal twee activiteiten per jaar heeft (oefening, workshop o.i.d.), zodat er enige mate van routine bij hen ontstaat.
opgave Ieder lid calamiteitenz org min. 2x per jaar een CZ-activiteit
Gerealiseerd vòòr 2011
2011
Ieder lid Ieder lid calamiteitenzor calamiteitenz g minimaal 1x org minimaal per jaar een 2x per jaar CZ-activiteit een CZactiviteit.
2012 Realisatie 2012 X
Toelichting
Conform OTO-programma is in uitvoering normering uit jaarplan 2 tot 6 activiteiten / lid georganiseerd, lid moet aan >2 activiteiten deelnemen
104
Kostenontwikkeling en analyse programma Middelen, Communicatie en Regelgeving EXPLOITATIE Kosten Opbrengsten Te dekken kosten Inzet best. reserves Per saldo
Rekening 2011 Begroting 2012 Rekening 2012 40.474 35.373 36.695 -7.017 -3.696 -4.148 33.457 31.677 32.547 -267 -14 -316 33.190 31.663 32.231
Verschil V/N -1.322 N 452 V -870 N 302 V -568 N
(Bedragen € x 1.000)
Analyse resultaat 2012 op hoofdlijnen: Kosten en opbrengsten • Lagere kapitaallasten als gevolg van de achtergebleven realisatie investeringen 2011. • Het budget voor studiekosten is in de begroting 2012 centraal geraamd op het programma Middelen. De uitgaven tijdens het jaar zijn verantwoord op de betreffende programma’s. • Verschuiving van begroot budget voor kosten vervanging langdurig zieken. Dit budget is in de loop van het jaar overgeheveld naar de afdelingen waar langdurig zieken zijn vervangen (merendeel d.m.v. externe inhuur). Tegenover deze besparing staat derhalve een stijging van inhuur van derden bij andere programma’s. • Inhuur personeel van derden bij o.a. de afdelingen Financiën (160) en Facilitaire Ondersteuning (115), voornamelijk als gevolg van vervanging medewerkers door ziekte.) • De bijdrage aan BSR is toegenomen vnl.als gevolg van de verruiming van een voorziening voormalig personeel • In 2012 is er een Relatiemanagement systeem geinplemtenteerd. Kosten waren niet begroot. • De ingeboekte bezuiniging op de contributie voor de Unie van Waterschappen is niet gerealiseerd. • Uitgaven t.b.v. een intern integriteitsonderzoek. • Uitgaven aan het Waterschapshuis als gevolg van afwikkeling van het project TAX-i. • Lagere telefoonkosten vanwege een aanbestedingsvoordeel. • Advieskosten bij automatisering t.b.v. een performance onderzoek. • Lagere legesopbrengst vergunningen a.g.v. deregulering (meer algemene regels en dus minder meldingen. Daarnaast zijn de vergunningen minder kapitaalintensief vanwege de financiële crisis. • Hogere renteopbrengst als gevolg van hogere stand per 1 januari 2012 voorziening voormalig personeel. • Lagere opbrengst grondverkopen vanwege priorisering werkzaamheden (102N). Daarnaast een lagere opbrengst grondverkopen vanwege een correctie over 2011 dat in 2011 ten gunste van een project geboekt had moeten worden (78N). • Later afgenomen en daardoor niet begrote opbrengst Service Level Agreement (SLA) AQUON voor diensten automatisering. • Bijdrage uit de bestemmingsreserve project TAX-i. • Per saldo hogere personeelskosten als gevolg van stijging sociale lasten (ABP). • Per saldo diverse voor- en nadelen. • Totaal resultaat programma Middelen, Communicatie en Regelgeving.
72 V 835 V
292 V
285 N
414 N 85 N 58 N 206 N 311 N 83 V 240 N 123 N
130 V 180 N
102 V 311 354 137 568
V N N N
(Bedragen € x 1.000)
105
INVESTERING Bruto Subsidies/bijdragen Netto
Rekening 2011 Begroting 2012 Rekening 2012 3.474 2.416 4.324 -115 -28 -5 3.359 2.388 4.319
Verschil V/N 1.908 V 23 N 1.931 V
(Bedragen € x 1.000)
Voor een toelichting op de verschillen wordt verwezen naar bijlage 12 Toelichting investeringen per beleidsproduct per programma.
106
2.6 Dekkings- en financieringsmiddelen In de begroting van waterschap Rivierenland zijn een aantal posten opgenomen die vooral bedoeld zijn voor de financiering van het waterschap. Het betreft de volgende posten: • Onvoorzien: dit is een raming ter dekking van onvoorziene lasten; • Rente over het eigen vermogen van de egalisatie- en algemene reserves; • Belastingopbrengsten; • Opbrengst kwijtschelding en oninbaar; • Dividend en overige algemene opbrengsten; • Saldo ten gunste/laste van de egalisatiereserves. EXPLOITATIE Kosten Opbrengsten Te dekken kosten Inzet best. Reserves Per saldo
Rekening 2011 Begroting 2012 Rekening 2012 532 1.700 1.992 -146.672 -146.381 -141.405 -146.140 -144.681 -139.413 0 1.272 -856 -146.140 -143.409 -140.269
Verschil V/N -292 N -4.976 N -5.268 N 2.128 V -3.140 N
(Bedragen € x 1.000)
Het nadeel bij de post dekkings en financieringsmiddelen wordt veroorzaakt door: • Afrekeningen van AQUON inzake frictie- en transitiekosten € 292.000 en afrekening exploitatie 2011 € 266.000 (beide afrekeningen worden gedekt uit bestemmingsreserves en passen binnen de beschikbaar gestelde gelden). • Te verwachten nadelig exploitatieresultaat over 2012 van AQUON. • Minder belastingopbrengsten huidig jaar en voorgaande jaren o.b.v. definitieve aanslagoplegging en prognoses BSR. • Hogere kosten voor kwijtschelding en oninbaar a.g.v. economisch klimaat, definitieve afwikkeling belastingjaren 2007 t/m 2009 en op grond van deze definitieve afwikkeling opgenomen verwachting oninbaar voor de jaren 2010 t/m 2012. • Geen opbrengst verkoop panden i.h.k.v. project decentrale huisvesting door verschuiving van 2012 naar 2013. • Geen toevoeging bestemmingsreserve decentrale huisvesting omdat verkoop panden verschoven zijn naar 2013. • Hogere onttrekking uit de bestemmingsreserve frictiekosten lab. ten behoeve van frictie- en transitiekosten als gevolg van verschuiving van de uitgaven van 2011 naar 2012. • Onttrekking uit bestemmingsreserve afrekening AQUON 2011. • Post onvoorzien. • Overige voor- en nadelen. Totaal resultaat Dekkings- en financieringsmiddelen
558 N
554 N 732 N 2.744 N
1.572 N 1.572 V 292 V
266 950 60 3.140
V V N N
(Bedragen € x 1.000)
107
3 EXPLOITATIEREKENING NAAR PROGRAMMA’S 3.1 Recapitulatie programmakosten
PROGRAMMA
EXPLOITATIE
Rekening Begroting Rekening Verschil V/N 2011 2012 2012 21.084 25.857 25.390 467 V -6.885 -10.555 -12.961 2.406 V 14.199 15.302 12.429 2.873 V -265 -357 -335 -22 N 13.934 14.945 12.094 2.851 V
Waterkering
Kosten Opbrengsten Te dekken kosten Inzet best. reserves Per saldo
Watersysteem/waterketen
Kosten Opbrengsten Te dekken kosten Inzet best. reserves Per saldo
96.380 -2.887 93.493 -641 92.852
97.211 -2.823 94.388 -358 94.030
98.304 -2.892 95.412 -285 95.127
-1.093 69 -1.024 -73 -1.097
N V N N N
Wegen
Kosten Opbrengsten Te dekken kosten Inzet best. reserves Per saldo
10.535 -3.684 6.851 -463 6.388
11.635 -5.064 6.571 -6 6.565
9.295 -2.808 6.487 -5 6.482
2.340 -2.256 84 -1 83
V N V N V
Middelen, communicatie & regelgeving
Kosten
40.474
35.373
36.695
-1.322
N
Opbrengsten Te dekken kosten Inzet best. reserves Per saldo
-7.017 33.457 -267 33.190
-3.696 31.677 -14 31.663
-4.148 32.547 -316 32.231
452 -870 302 -568
V N V N
Dekkingsmiddelen
Kosten Opbrengsten Te dekken kosten Inzet eg. reserves Per saldo
532 -146.672 -146.140 0 -146.140
1.700 -146.381 -144.681 1272 -143.409
1.992 -141.405 -139.413 -856 -140.269
-292 -4.976 -5.268 2.128 -3.140
N N N V N
Totaal
Kosten Opbrengsten Te dekken kosten Inzet best. reserves Inzet alg. reserves Inzet eg. reserves Per saldo
169.005 -167.144 1.861 -1.637 0 -6.488 -6.264
171.776 -168.519 3.257 537 0 -3.794 0
171.676 -164.214 7.462 -1.797 -5.414 1.620 1.871
100 -4.305 -4.205 2.334 5.414 -5.414 -1.871
V N N V V N N
(Bedragen x € 1.000)
108
3.2 Begrotingsrechtmatigheid Bij de controle van de jaarrekening controleert de accountant, zoals in de Waterschapswet is vastgelegd, zowel de rechtmatigheid als de getrouwheid van de financiële beheershandelingen. Bij de rechtmatigheidcontrole gaat het onder meer om de vraag of de financiële beheershandelingen, die ten grondslag liggen aan de baten, lasten en balansposten die in de jaarrekening zijn opgenomen, tot stand gekomen zijn binnen de grenzen van de geautoriseerde begroting en de hierin opgenomen programma’s. Op grond hiervan dient er in de jaarrekening een analyse plaats te vinden met betrekking tot de rechtmatigheid van eventuele overschrijdingen op de lasten van de programma’s (begrotingsrechtmatigheid). Rechtmatigheid en programma’s
Bij rechtmatigheid wordt een duidelijk onderscheid gemaakt in kosten en baten. De rechtmatigheid van het begrotingscriterium wordt specifiek getoetst op de kosten en niet op de baten. De vraag bij rechtmatigheid is derhalve of de kosten per programma binnen de begrote kosten zijn gebleven, onafhankelijk van het feit of een mogelijke kostenoverschrijding wordt gedekt door hogere baten. Uit de recapitulatie van de programmakosten (zie paragraaf 3.1) blijkt dat er sprake is van een overschrijding van de programmakosten voor de programma’s: - Watersystemen en Waterketen € 1.093.000 - Middelen, communicatie en regelgeving € 1.322.000 - Dekkings- en financieringsmiddelen € 292.000 Onder het regime van de comptabiliteitsvoorschriften was het gebruikelijk dat de nodige begrotingsoverschrijdingen met het vaststellen van de jaarrekening werden geautoriseerd. Tot op heden is bij waterschap Rivierenland deze lijn gehanteerd en worden geen formele begrotingswijzigingen gedurende het jaar ter besluitvorming aangeboden aan het Algemeen Bestuur. Op basis van het begrotingscriterium is autorisatie van de hogere kosten door het Algemeen Bestuur gewenst. In de aanbiedingsbrief wordt daarom expliciet aan het Algemeen Bestuur autorisatie van de kostenoverschrijdingen gevraagd voor bovenstaande kostenoverschrijdingen. Voor de toelichting op de kostenontwikkeling wordt verwezen naar: - paragraaf 2.3 programma Watersystemen en Waterketen - paragraaf 2.5 programma Middelen, Communicatie en regelgeving - paragraaf 2.6 Dekkings- en financieringsmiddelen.
109
4 TOELICHTING NAAR KOSTENDRAGERS In dit hoofdstuk wordt het resultaat per taak nader toegelicht. 4.1 Watersysteem Netto kosten Onvoorzien Kwijtschelding en oninbaar Dividenden en overige algemene opbrengsten Belastingopbrengsten Resultaat voor mut. reserves Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves Saldo
Realisatie 2011 Begroting 2012 Realisatie 2012 77.888 78.240 79.196 0 466 0 1.252 978 2.261 -1.535 -716 -796
Verschil V/N -956 N 466 V -1.283 N 80 V
-77.632 -27 -4.033
-77.335 1.633 -1.633
-77.072 3.589 -3.421
-263 -1.956 1.788
N N V
-4.060
0
168
-168
N
(bedragen * € 1.000,-) Gerealiseerde netto kosten
Het resultaat op de netto kosten wordt met name veroorzaakt door: • Lagere kapitaalllasten als gevolg van achtergebleven realisatie investeringen • Voordelig resultaat nieuwe samenwerking muskusrattenbeheer Rivierenland en ook voordelige afrekening bijdrage 2011 muskusrattenbestrijding van de provincie ZuidHolland. • Kosten in het kader van onderzoek alternatieve bijstrijding van piping (ijkdijkproef). • Afwikkeling subsidieverstrekking met subsidiënt planvoorbereiding Merwededijk Werkendam. Werkelijke kosten planvoorbereiding zijn hoger uitgevallen dan de verstrekte subsidie (15% van de verwachte uitvoeringskosten). • Bij projecten i.h.k.v. RvR (Ruimte voor de Rivier) en HWBP (Hoog Water Beschermingsprogramma) is er afgesproken dat bij inhuur van personeel derden overhead mag worden toegerekend. Op grond hiervan is ook de toeslag overhead over de jaren 2008 t/m 2011 nog uitgerekend (saldo € 537.000). • Voor het project opknappen Waalkade te Nijmegen heeft waterschap Rivierenland destijds voor de voorbereiding van dit project een bedrag ontvangen gebaseerd op 15% van de verwachte uitvoeringskosten. Het project is inmiddels afgerond. Van dit bedrag is ruim € 1,4 miljoen overgebleven en vloeit nu terug als opbrengst in de exploitatierekening. • De inzet van eigen subsidiabele uren bij de RvR en HWBP projecten is ten opzichte van de begroting toegenomen. • Inhuur personeel van derden voornamelijk als gevolg van vervanging medewerkers door ziekte en detachering. Deze kosten zijn gedekt uit vacatureruimte, detacheringsvergoedingen en budget vervanging zieken. • Hogere electriciteitskosten a.g.v. stijging kosten netwerkbeheer (100 N) en hoger verbruik door grote hoeveelheid neerslag in 2012 (65 N). • Hogere kosten werktuigbrandstoffen omdat begin december is besloten om alle lege tankruimte te vullen om nog maximaal te profiteren van de afschaffing rode diesel per 1-1-2013. • Hogere kosten telecommunicatie a.g.v. verdergaande automatisering van het peilbeheer van stuwen/gemalen. • Afrekening van AQUON inzake frictie- en transitiekosten, exploitatie 2011 en verwachten nadelig saldo over 2012.
140 V 520 V
146 N 401 N
1.007 V
1.407 V
415 V 271 N
165 N 240 N
100 N 834 N
110
• De bijdrage aan BSR is toegenomen vnl.als gevolg van de verruiming van een voorziening voormalig personeel • Lagere opbrengst grondverkopen vanwege prioritering werkzaamheden. • Effect personeelskosten a.g.v. hogere sociale lasten, verdeling studiekosten, effecten urenverdeling en doorbelasting ondersteunende producten. • Geen opbrengst verkoop panden i.h.k.v. project decentrale huisvesting door verschuiving van 2012 naar 2013. • Diverse voor- en nadelen.
227 N 90 N 302 N 1.553 N 116 N
Onvoorzien
Het resultaat op Onvoorzien wordt veroorzaakt door: • In de begroting wordt de post onvoorzien verdeeld over de afzonderlijke taken. Gedurende het jaar worden op deze post geen uitgaven gerealiseerd.
466 V
Kwijtschelding en oninbaar
Het resultaat op kwijtschelding en oninbaar wordt veroorzaakt door: • Hogere kosten voor kwijtschelding en oninbaar a.g.v. economisch klimaat, definitieve afwikkeling belastingjaren 2007 t/m 2009 en op grond van deze definitieve afwikkeling opgenomen verwachting oninbaar voor de jaren 2010 t/m 2012.
1.283 N
Dividend en overige opbrengsten
Het resultaat op dividend en overige opbrengsten wordt veroorzaakt door: • Rente eigen financiering is hoger door een hogere stand van de reserves per 1-1-2012 als gevolg van de verwerking van het resultaat van 2011.
80 V
Belastingopbrengsten
Het resultaat op belastingopbrengsten wordt veroorzaakt door: • Minder belastingopbrengsten huidig jaar en voorgaande jaren o.b.v. definitieve aanslagoplegging en prognoses BSR.
263 N
Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves
Het resultaat op toevoegingen en onttrekkingen aan reserves wordt in hoofdzaak veroorzaakt door: 1.788 V • Lager toevoeging aan bestemmingsreserve decentrale huisvesting, hogere onttrekking bestemmingsreserve frictiekosten laboratorium, afwikkeling AQUON 2011 en afronding TAX-i. 4.2 Zuivering
Netto kosten Onvoorzien Kwijtschelding en oninbaar Dividenden en overige algemene opbrengsten Belastingopbrengsten Resultaat voor mut. reserves Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves Saldo
Realisatie 2011 Begroting 2012 Realisatie 2012 62.342 60.902 61.845 0 447 0 1.965 1.860 3.234 -1.279 -329 -348
Verschil V/N -943 N 447 V -1.374 N -19 N
-62.426 602 -1.458
-62.684 196 -196
-62.078 2.653 -678
-606 -2.456 482
N N V
-856
0
1.975
-1.975
N
(bedragen * € 1.000,-)
Gerealiseerde netto kosten Het resultaat op de netto kosten wordt met name veroorzaakt door: • Lagere kapitaallasten als gevolg van de achtergebleven realisatie investeringen 2011. • Effect personeelskosten a.g.v. hogere sociale lasten, verdeling studiekosten, inhuur derden, effecten urenverdeling en doorbelasting ondersteunende producten.
315 V 300 N
111
• Inhuur personeel van derden voornamelijk als gevolg van vervanging medewerkers door ziekte en detachering. Deze kosten zijn gedekt uit vacatureruimte, detacheringsvergoedingen en budget vervanging zieken. • Hogere onderhoudskosten voornamelijk door diverse kleine onvoorziene uitgaven (185 N), problemen met gasmotor Arnhem (80 N) en verleggen persleidingen door aanleg rotonde (door de gemeente) in Woudrichem (50 N). • Hogere kosten chemicaliën door hogere dosering ijzerchloride zuivering Nijmegen om 75% gebiedseis te halen (180 N) en hogere polymeerverbruik i.v.m voorontwatering (45 N). Daartegenover lagere kosten polymeer voornamelijk door minder verbruik centrifuges zuivering Nijmegen (130 V). • Hogere electriciteitskosten a.g.v. stijging kosten netwerkbeheer (100 N) en minder eigen opwekking energie en vertraging in energiebesparende maatregelen (190 N). Lagere kosten door afrekeningen 2011 (140 V). • Lagere gaskosten door goede werking gasmotor Nijmegen. • Hogere kosten telecommunicatie doordat a.g.v van uitrol van iPA rioolgemalen/zuiveringen voorzien zijn van noodzakelijke en duurdere breedbandverbinding. • Voordelige afwikkeling vergoeding 2009 met de Hoogheemraadschappen Schieland/Krimpenerwaard en De Stichtse Rijnlanden i.v.m. zuiveren grensoverschrijdend afvalwater van de gemeente Schoonhoven op onze rwzi Gelkenes. • Lagere composteringskosten door minder slibaanbod en betere ontwatering. • Hogere slibtransportkosten door buiten bedrijf stellen van zeefbandpers Groesbeek en storing zeefbandpers Arnhem-zuid. • Minder extern advies vanwege tijdelijke neerwaarste bijstelling aantal op te stellen Optimalisatie Studies (OAS). • De bijdrage aan BSR is toegenomen vnl.als gevolg van de verruiming van een voorziening voormalig personeel • Afrekening van AQUON inzake frictie- en transitiekosten, exploitatie 2011 en verwachten nadelig saldo over 2012. • Diverse voor- en nadelen.
130 N
315 N
95 N
150 N
100 V 220 N
150 V
235 V 95 N 85 V 160 N 245 N 118 N
Onvoorzien
Het resultaat op Onvoorzien wordt veroorzaakt door: • In de begroting wordt de post onvoorzien verdeeld over de afzonderlijke taken. Gedurende het jaar worden op deze post geen uitgaven gerealiseerd.
447 V
Kwijtschelding en oninbaar
Het resultaat op kwijtschelding en oninbaar wordt in hoofdzaak veroorzaakt door: • Hogere kosten voor kwijtschelding en oninbaar a.g.v. economisch klimaat, definitieve afwikkeling belastingjaren 2007 t/m 2009 en op grond van deze definitieve afwikkeling opgenmen verwachting oninbaar voor de jaren 2010 t/m 2012.
1.374 N
Belastingopbrengsten
Het resultaat op belastingopbrengsten wordt in hoofdzaak veroorzaakt door: • Minder belastingopbrengsten huidig jaar en voorgaande jaren o.b.v. definitieve aanslagoplegging en prognoses BSR.
606 N
Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves
De hogere onttrekking aan de reserves houdt in hoofdzaak verband met: • Lager toevoeging aan bestemmingsreserve decentrale huisvesting, hogere onttrekking bestemmingsreserve frictiekosten laboratorium, afwikkeling AQUON 2011 en afronding TAX-i.
482 V
112
4.3 Wegen
Netto kosten Onvoorzien Kwijtschelding en oninbaar Dividenden en overige algemene opbrengsten Te dekken uit belastingopbrengsten Resultaat voor mut. reserves Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves Saldo
Realisatie 2011 Begroting 2012 Realisatie 2012 7.091 7.947 7.826 0 38 0 121 112 198 -280 -145 -144
Verschil V/N 121 V 38 V -86 N -1 N
-6.857
-6.523
-6.660
137
V
75 -2.633
1.429 -1.429
1.220 -1.493
-209 64
N V
-2.558
0
-273
273
V
(bedragen * € 1.000,-) Gerealiseerde netto kosten
Het resultaat op de netto kosten worden met name veroorzaakt door: • Voordeel bij onderhoud wegen als gevolg van aanbestedingsvoordelen (158V) maaionderhoud en afwikkeling verplichtingen 2011 (64V). • Extra onderhoud aan wegdek Diefdijk en Torenweg vanwege onvoorziene schades. • De administratieve verwerking van de uitgaven van de aanleg van fietspaden vindt projectmatig plaats. De kosten komen ten laste van de projecten. • Hogere bijdrage door aanpassing van het groeipercentage wat gebruikt wordt bij berekening bijdrage gemeenten in het onderhoud van wegen. • Naar aanleiding van de eindafrekening van de aanleg Nieuwe Geer is van de gemeente Zederik een extra vergoeding voor asfalteringswerk ontvangen. • Voordeel onderhoud bruggen en duikers door geringe aantal schades en voordelige aanbestedingen. • Bijdrage gemeente Liesveld in de aanleg van P&R voorziening te Groot-Ammers. • Lagere kosten zoutprijs ivm gezamelijke inkoop met Provincie Zuid Holland. • Extra dotatie aan voorziening reconstructie wegen vanwege fors hogere vervuiling van de teerhoudende wegreconstructies dan voorzien. Zie extra toelichting onder programma wegen. • De administratieve verwerking van de subsidie van de aanleg van fietspaden vindt projectmatig plaats. Subsidieboeking komt ten gunste van de projecten. • Afrekening van AQUON inzake frictie- en transitiekosten, exploitatie 2011 en verwachten nadelig saldo over 2012. • De bijdrage aan BSR is toegenomen vnl.als gevolg van de verruiming van een voorziening voormalig personeel. • Diverse voor- en nadelen.
222 V 125 N 2.790 V 206 V 109 V 133 V 53 V 48 V 500 N
2.790 N 33 N 27 N 35 V
Onvoorzien
Het resultaat op Onvoorzien wordt veroorzaakt door: • In de begroting wordt de post onvoorzien verdeeld over de afzonderlijke taken. Gedurende het jaar worden op deze post geen uitgaven gerealiseerd.
38 V
Kwijtschelding en oninbaar
Het resultaat op kwijtschelding en oninbaar wordt veroorzaakt door: • Hogere kosten voor kwijtschelding en oninbaar a.g.v. economisch klimaat, definitieve afwikkeling belastingjaren 2007 t/m 2009 en op grond van deze definitieve afwikkeling opgenomen verwachting oninbaar voor de jaren 2010 t/m 2012.
86 N
Belastingopbrengsten
Het resultaat op belastingopbrengsten wordt veroorzaakt door: • Meer belastingopbrengsten huidig jaar en voorgaande jaren o.b.v. definitieve aanslagoplegging en prognoses BSR.
137 V
113
Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves
Het resultaat op toevoegingen en onttrekkingen aan reserves wordt veroorzaakt door • Lager toevoeging aan bestemmingsreserve decentrale huisvesting, hogere onttrekking bestemmingsreserve frictiekosten laboratorium, afwikkeling AQUON 2011 en afronding TAX-i.
64 V
114
5 REKENING NAAR KOSTEN- EN OPBRENGSTENSOORTEN 5.1 Algemeen In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van de kosten- en opbrengstencategorieën, gerubriceerd in overeenstemming met de regeling beleidsvoorbereiding en verantwoording waterschappen. Ter vergelijking zijn tevens de cijfers van de jaarrekening 2011 en de begroting 2012 opgenomen. Omschrijving
Kostensoortgroepen Kapitaallasten Personeelslasten Goederen en diensten van derden Bijdragen aan derden Toevoegingen voorzieningen /onvoorzien Totaal kosten
Rekening Begroting Rekening 2011 2012 2012
Verschil
V/N
47.135 45.161 61.317 712 14.680 169.005
47.244 47.949 66.626 300 9.658 171.777
46.674 48.324 63.726 1.867 11.085 171.676
570 -375 2.900 -1.567 -1.427 101
V N V N N V
-4.008 -147 -15.708 -2.699
-2.136 -166 -19.661 -2.409
-2.286 -212 -16.892 -4.131
150 46 -2.769 1.722
V V N V
3.259
2.950
5.693
-2.743
N
-443 -484 -20.230
-29 -527 -21.978
-35 -541 -18.404
6 14 -3.574
V V N
Te dekken kosten Inzet algemene/bestemmingsreserves Gedekt door heffing waterschapsbelastingen
148.775 -1.636 -146.915
149.799 537 -150.336
153.272 -7.212 -145.810
-3.473 7.749 -732
N V N
Exploitatieresultaat Toevoeging/onttrekking egalisatiereserve Exploitatieresultaat te bestemmen
224 -6.488 -6.264
3.794 -3.794 0
250 1.621 1.871
3.544 -5.415 -1.871
V N N
Opbrengstensoortgroepen Financiële baten Personeelsbaten Goederen en diensten aan derden Bijdragen van derden Opbrengst aanmaningen, kwijtschelding, oninbaar waterschapsbelasting Onttrekkingen aan voorzieningen Geactiveerde kosten Totaal opbrengsten
(bedragen x €1.000)
115
6 Balans 6.1 Balans ACTIVA 1. Immateriële vaste activa 2. Materiële vaste activa 3. Financiële vaste activa
31–12–2012
31–12–2011
203
432
440.515
422.717
3.287
3.285
Totaal vaste activa
444.005
426.434
4. Debiteuren
15.087
26.083
5. Overlopende activa
25.951
22.638
30
5
6. Liquide middelen Totaal vlottende activa Totaal activa
PASSIVA
41.068
48.726
485.073
475.160
31–12–2012
31–12–2011
7. Eigen vermogen Algemene reserves
7.600
13.014
Egalisatiereserves
17.398
10.952
4.569
4.931
-1.871
6.264
Bestemmingsreserves Resultaat Totaal eigen vermogen
27.698
35.161
8. Voorzieningen
18.969
21.983
345.697
319.721
9. Langlopende schulden 10. Schulden aan leveranciers
16.962
16.458
11. Schulden aan kredietinstellingen
33.034
37.660
0
26.692
42.713
17.485
12. Aflossingsverpl. langlopende leningen 13. Overlopende passiva Totaal kortlopende schulden & overlopende passiva Totaal passiva
92.709
98.295
485.073
475.160
(bedragen * € 1.000,-)
116
6.2 Toelichting op de balans (bedragen x € 1.000) Waarderings- en resultaatbepalingsgrondslagen Immateriële en materiële vaste activa De beleidsnota “Waardering, activering & afschrijving van activa” is 24 april 2009 vastgesteld door het Algemeen Bestuur. De algemene regel in de verslaggevingvoorschriften luidt dat alle uitgaven voor zaken, die langer dan een jaar ten dienste staan van het waterschap, worden geactiveerd. Alle vaste activa worden voor het bedrag van de investering geactiveerd. Activa worden gewaardeerd op basis van de historische kostprijs zijnde de aanschafwaarde c.q. de verkrijgingprijs, verminderd met subsidies/bijdragen van derden en met de gecumuleerde afschrijvingen. Naar verwachting duurzame waardeverminderingen van vaste activa worden in het boekjaar ten laste van de exploitatie gebracht. Voorraden en deelnemingen worden tegen marktwaarde gewaardeerd indien de marktwaarde lager is dan de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. In principe worden investeringsbedragen lager dan € 50.000 niet geactiveerd. Uitgaven ten behoeve van gronden en terreinen worden altijd geactiveerd. Waterschap Rivierenland besteedt de directievoering en uitvoering van projecten uit aan derden. Eigen bijdragen komen in principe niet voor en op grond daarvan vindt activering niet plaats. Ook de geringe inzet van uren van eigen personeel in verband met de aankoop van een investeringsgoed of het toekennen van bijdragen aan derden worden niet geactiveerd maar rechtstreeks ten laste van de exploitatie gebracht. Ook de eigen uren inzake de planvoorbereiding van projecten worden niet geactiveerd. De eigen uren van planvoorbereiding van afzonderlijke projecten zullen in het algemeen het grensbedrag van € 50.000 niet overschrijden op grond waarvan activering van planvoorbereiding niet plaatsvindt. Daar waar deze grens wel wordt overschreden zal activering van de eigen uren inzake planvoorbereiding wel plaatsvinden. Indien in de toekomst bij de directievoering en/of uitvoering van nieuwbouwprojecten wel sprake is van een omvangrijke bijdrage van eigen personeel, zal deze eigen bijdrage wel worden geactiveerd. De grens van een omvangrijke eigen bijdrage wordt gelegd bij een interne doorbelasting van meer dan € 50.000. In 2011 heeft waterschap Rivierenland de eigen personeelskosten ten behoeve van de grondverwerving van projecten en voor het iPA project geactiveerd. De algemene waarderingsregel is dat activa worden gewaardeerd tegen vervaardigings- of verkrijgingsprijs. In deze vervaardigingsprijs wordt de rente opgenomen over het tijdvak dat aan de vervaardiging van het actief kan worden toegerekend (artikel 66 lid 3 BBVW). Waterschap Rivierenland beschouwt bij meerjarige projecten de jaarlijkse investeringsuitgaven als afgerond op jaareinde, activeert deze investeringsuitgaven en start in het daarop volgende jaar met de afschrijving ervan. Dit in tegenstelling tot waterschappen die als uitgangspunt hanteren dat pas wordt geactiveerd en afgeschreven na afronding van het project. Deze waterschappen zullen bij jaaroverstijgende projecten bouwrente toerekenen aan de investering en over het hogere bedrag na gereedmelding afschrijven. Waterschap Rivierenland activeert jaarlijks alle investeringsuitgaven en berekent daar rente over. De berekende rente wordt ten laste van de exploitatie gebracht.
117
De rente wordt berekend in het boekjaar waarin de uitgaven op de investering zijn gedaan. Hierbij wordt het uitgangspunt gehanteerd dat de investering gemiddeld halverwege het jaar plaatsvindt. Er wordt derhalve een half jaar rente berekend over hetgeen in dat jaar is geïnvesteerd. In de vervolgjaren wordt de rente berekend over de boekwaarde per begin van het jaar. Onderhoud is erop gericht een activum in goede staat te houden en ervoor te zorgen dat dit gedurende zijn gebruiksduur goed blijft functioneren. De kosten van dit onderhoud worden in de exploitatierekening verantwoord. Indien de onderhoudswerkzaamheden ertoe leiden dat de verwachte levensduur van een activum wordt verlengd met minimaal één jaar (dat wil zeggen het activum kan langer functioneren dan waarvan bij aankoop of vervaardiging vanuit werd gegaan), is er sprake van levensduurverlengend onderhoud. De uitgaven van dit levensduurverlengend onderhoud worden als investeringen beschouwd en kunnen worden geactiveerd. Het vernieuwen (renoveren) of aanpassen van waterkeringen, waterlopen, kunstwerken, transportgemalen en zuiveringsinstallaties wordt aangemerkt als investeringen en als zodanig geactiveerd. De uitgaven die betrekking hebben op onder meer vervanging van pompen, schuiven, roosters, filters en aanpassing van automatisering worden in beginsel aangemerkt als onderhoudskosten en ten laste van de exploitatie gebracht, tenzij aangetoond kan worden dat deze uitgaven leiden tot verlenging van de levensduur van het gehele activum. In dat geval worden de uitgaven beschouwd als investeringen en als zodanig geactiveerd. In het geval van periodiek groot onderhoud worden de kosten voor primaire waterkeringen door de vorming van een voorziening over een aantal jaren gespreid. Het product van de taak ‘wegen’ verdient hierbij extra toelichting. Alle kosten met betrekking tot het onderhouden en verleggen van wegen wordt conform de huidige gedragslijn ten laste van de exploitatie gebracht. Alleen het uitbreiden van het bestaande wegennet wordt gezien als een investering en als zodanig geactiveerd. Alle baggeruitgaven, zowel voor verspreidbare als niet-verspreidbare specie, worden ten laste van de exploitatie gebracht. Uitzondering op deze regel zijn uitgaven voor baggerwerkzaamheden om het in de legger vastgelegde profiel voor de eerste maal te bereiken. De uitgaven voor deze activiteiten worden gelijk gesteld aan de aanleg en verwerving van waterlopen en als zodanig geactiveerd. Het vervallen van het klasseonderscheid en het besluit van het algemeen bestuur alle baggeruitgaven ten laste van de exploitatie te brengen, heeft financiële consequenties. Voor deze effecten wordt verwezen naar de genoemde notitie. Wel wordt expliciet aangegeven dat de in het verleden, conform oud beleid op de balans opgenomen baggerwerkzaamheden geactiveerd blijven en afgeschreven worden. De richtlijnen geven aan dat wanneer de werkzaamheden voor saneringsbaggeren alleen bestaan uit het wegnemen van de invloed van vervuilde waterbodems met als doel de waterkwaliteit te verbeteren de uitgaven als immaterieel actief moeten worden aangemerkt. De met het saneringsdeel samenhangende uitgaven zouden derhalve geactiveerd moeten worden, maar omdat deze uitgaven goeddeels gedekt worden door de rijksbijdrage, resteert per saldo geen boekwaarde. Er wordt dan ook geen actief gevormd. Indien er tegenover de uitgaven voor saneringsspecie echter geen (rijks)bijdrage staat, worden deze uitgaven geheel geactiveerd als immaterieel actief en conform het beleid in vijf jaar afgeschreven. Uitzondering op deze regel zijn uitgaven voor baggerwerkzaamheden om het in de legger vastgelegde profiel voor de eerste maal te bereiken. De uitgaven voor deze activiteiten worden gelijk gesteld aan de aanleg en verwerving van waterlopen en als zodanig geactiveerd en afgeschreven (20 jaar).
118
De onderhoudskosten voor het verwijderen van verontreinigde baggerspecie binnen saneringsprojecten worden ten laste van de exploitatie gebracht conform het beleid bij onderhoudsbagger. De gedragslijn ten aanzien van de activering is een voortzetting van het bestaande beleid. De aanduiding van het actief als immaterieel leidt echter tot een wijziging. Nu geldt voor de geactiveerde uitgaven voor waterbodemsaneringsprojecten namelijk een afschrijvingstermijn van 20 jaar, maar dit zal 5 jaar worden. Wel wordt expliciet aangegeven dat de in het verleden, conform oud beleid op de balans opgenomen saneringswerkzaamheden geactiveerd blijven en afgeschreven worden. Uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling worden geactiveerd. Dit is duidelijk het geval bij uitgaven voor een voorbereidingsonderzoek of een ontwikkelingsproject die tot een concrete investering zal leiden. Het nieuwe beleid betekent ook dat de uitgaven voor planvorming als immaterieel actief worden aangemerkt indien zij voldoende aan de eisen ex artikel 63 BBVW. In de praktijk zijn dit investeringen in onder andere eigen plannen, beheer- en onderhoudsplannen. Overigens geldt ook hier de ondergrens van € 50.000 voordat tot activering overgegaan wordt en dat bijdragen van eigen personeel altijd ten laste van de exploitatie wordt gebracht. De kosten van het sluiten van geldleningen en (dis)agio worden in het boekjaar ten laste van de exploitatie gebracht. Dit is conform huidig beleid. De afschrijvingen zijn gebaseerd op de lineaire afschrijvingsmethode. Er wordt afgeschreven met inachtneming van de verwachte gebruiksduur en de restwaarde indien deze redelijkerwijs verwacht mag worden. De eerste afschrijving vindt plaats in het jaar volgend op het boekjaar waarin het vaste activum is opgeleverd of in eigendom is verkregen. Indien een investering over meerdere boekjaren loopt, wordt de investering op het einde van het ieder boekjaar als opgeleverd beschouwd op het niveau van de op dat moment gemaakte kosten. De eerste afschrijving vindt dan plaats in het daarop volgende jaar. Over de volgende jaren vindt volledige afschrijving plaats. Een actief dat buiten gebruik wordt gesteld, wordt afgewaardeerd op het moment van buitengebruikstelling, indien de restwaarde lager is dan de boekwaarde (artikel 68 lid 3 BBVW). Deze afwaardering wordt als inhaalafschrijving ten laste van de exploitatierekening gebracht. Bij verkoop van een actief wordt de boekwinst of het boekverlies ten gunste of ten laste van de exploitatierekening gebracht. Op grond wordt, voor zover niet behorend bij een project, niet afgeschreven. De vastgestelde afschrijvingstermijnen zijn: Omschrijving Plannen Herziening IWGR plan Bijdrage in Plannen van derden stedelijk waterbeheer Beheersinstrumenten waterkeringen Aanleg, verwerving en onderhoud primaire waterkeringen (kleidijken) Aanleg, verwerving en onderhoud primaire waterkeringen (veendijken) Onderhoud regionale waterkeringen Dijkbewaking en calamiteitenbestrijding Peilbesluiten en waterakkoorden Legger en beheersregister Aanleg en verwerving waterlopen
Afschrijvingstermijn in jaren 5 4 20 5 50 30 20 5 10 5 20
119
Omschrijving Bouw, verwerving en onderhoud kunstwerken passieve waterbeheersing Kwaliteitsmaatregelen in oppervlaktewater Baggerprogramma Verwijdering en verwerking van (niet)verspreidbare baggerspecie Saneringsprogramma’s Saneren van waterbodems Modernisering gemalen: bouwkundig Modernisering gemalen: mechanisch/elektrisch Onderhoud kunstwerken actieve waterbeheersing: bouwkundig Onderhoud kunstwerken actieve waterbeheersing: mechanisch/elektrisch Bediening kunstwerken actieve waterbeheersing Monitoring waterkwantiteit en waterkwaliteit Bouw en verwerving transportstelsels en zuiveringsinstallaties t/m 2004 Bouw en verwerving transportstelsels en zuiveringsinstallaties bouwkundig Bouw en verwerving transportstelsels en zuiveringsinstallaties elektromechanisch IBA-inrichtingen Bouw en verwerving slibverwerkingsinstallaties Afzet slib/restproducten (specifiek deelname Slibverbranding Noord-Brabant) Reconstructie wegen Bouw en verwerving kunstwerken wegenbeheer Wegenverkeersregeling Aanleg, verwerving, onderhoud en baggeren vaarwegen en havens Rioleringsplannen Subsidie lozingen Stimulering aanpak diffuse emissies Belastingheffing Bestuur Externe communicatie Ondersteuning Tractie: vervoermiddelen en werktuigen algemeen Tractie: werkplaatsen (bouwkundig) Tractie: aanpassing terreinen werkplaatsen
Afschrijvingstermijn in jaren 20 10 5 20 5 20 30 20 30 20 20 10 30 35 15 5 30 25 15 of 20 20 20 20 5 20 5 5 4 5 5 8 30 10
Financiële vaste activa Voor de financiële vaste activa gelden de volgende waarderingsgrondslagen: aandelen Nederlandse Waterschapsbank N.V. zijn gewaardeerd tegen nominale waarde. aandelen Nazorg Bodem Holding zijn gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs. Van deze aandelen is geen actuele koers bekend; obligaties zijn gewaardeerd tegen de koerswaarde per ultimo 2003; aandelen in een tweetal slibverwerkingsbedrijven zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs. Debiteuren Voor wat betreft debiteuren worden zonodig individuele voorzieningen getroffen. In 2012 was dit niet nodig. Langlopende verplichtingen De langlopende verplichtingen zijn gewaardeerd tegen nominale waarde. Overige activa en passiva De waardering van de overige activa en passiva geschiedt tegen nominale waarde.
120
Algemene reserves De algemene reserves fungeren als een algemeen weerstandsvermogen en hebben geen specifieke bestemming. Zij dienen dan ook vooral om eventuele toekomstige tegenvallers van algemene aard, meestal bijzondere omstandigheden, op te vangen.
Bestemmingsreserves In tegenstelling tot de algemene reserves hebben de bestemmingsreserves wel een specifieke bestemming. De bestemmingsreserves kunnen worden onderscheiden in: Egalisatiereserves; Overige bestemmingsreserves. Egalisatiereserves Egalisatiereserves zijn reserves die zijn ontwikkeld ten behoeve van de tariefegalisatie in de planperiode c.q. de meerjarenraming. Per taak kent het waterschap egalisatiereserves. Bij de tariefegalisaties worden een drietal uitgangspunten gehanteerd: 1. De opbrengst waterschapslasten is aan het eind van de planperiode in principe gelijk aan het kostenniveau. 2. Er is sprake van een gelijkmatige tariefontwikkeling. 3. Het niveau van de egalisatiereserve is aan het eind van de planperiode in principe nihil. Voorzieningen Voorzieningen worden gevormd wegens: Verplichtingen en verliezen waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, doch redelijkerwijs te schatten; Op de balansdatum bestaande risico's ter zake van bepaalde te verwachten verplichtingen of verliezen waarvan de omvang redelijkerwijs is te schatten; Kosten die in een volgend begrotingsjaar zullen worden gemaakt, mits het maken van die kosten zijn oorsprong mede vindt in het begrotingsjaar of in een voorafgaand begrotingsjaar en de voorziening strekt tot gelijkmatige verdeling van lasten over een aantal begrotingsjaren. Resultaatbepaling Ten aanzien van de resultaatbepaling zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: -
de jaarrekening is opgesteld volgens het stelsel van lasten en baten; lasten zijn toegerekend aan de periode waarin ze thuishoren; baten zijn opgenomen voor zover ze zijn gerealiseerd; verliezen worden als last genomen op het moment dat ze voorzienbaar zijn; onttrekkingen aan de egalisatiereserve vinden plaats overeenkomstig het begrote nadelig resultaat.
121
A C T I V A (Bedragen x € 1.000) VASTE ACTIVA 1-2. Immateriële en materiële vaste activa Investeringen waterschap: Boekwaarde per 1 januari af: nieuwe verdeling immateriéle en materiële vaste Activa Boekwaarde 31 december
2012
2011 423.048
423.334
-423.048 0
2. Materiële vaste activa Boekwaarde 1 januari bij: Vermeerderingen af: Subsidies en bijdragen van derden af: Verkopen af: Bijdragen van reserves/voorzieningen af: Afschrijvingen Saldo
61.025 -17.644 -4.768 -10.366 -28.533 -286
Boekwaarde per 31 december (volgens bijlage 1 en 2) 1. Immateriéle vaste activa Boekwaarde 1 januari bij Vermeerderingen boekwaarde 1 januari bij Vermeerderingen af: Afschrijvingen Boekwaarde per 31 december (volgens bijlage 1) 2. Materiële vaste activa Boekwaarde 1 januari bij Vermeerderingen boekwaarde 1 januari bij: Vermeerderingen af: Subsidies en bijdragen van derden af: Verkopen af: Bijdragen van reserves/voorzieningen af: Afschrijvingen Saldo Boekwaarde per 31 december (volgens bijlage 2) Leaseverplichtingen kantoormachines Stand 1 januari 2010 af: verminderingen Boekwaarde per 31 december
423.048
0 432 46 -275 203
0 422.616 82.098 -23.650 -15 -12.291 -28.253 440.505
101 -92
Boekwaarde per 31 december Toelichting vermeerderingen investeringen o nieuwbouw laboratorium o diverse bagger- en saneringprojecten o diverse bemalingsinstallaties e.a. o diverse zuiveringsinstallaties e.a. o nieuwbouw WSRL o overige waterkeringen o waterplannen e.a. o decentrale huisvesting/Groot-Ammers o aanleg, verbetering en onderhoud watersystemen o wegen o diverse dijkversterkingsprojecten “Ruimte voor de Rivier”/HWBP e.a.
0 11.552 7.637 13.581 -50 1.316 2.665 1.565 7.291 5.352 28.411
194 -93 9
101
440.717
423.149
115 7.434 3.649 10.724 -268 5.875 3.826 2.426 3.629 5.384 11.531
122
o Diverse kleine uitgaven projecten Totaal vermeerdering investeringen Toelichting verminderingen investeringen o diverse bijdragen in de waterkeringen o diverse bijdragen in watergangen, gemalen e.a. o diverse bijdragen in wegen o diverse overig
2.778
6.700 82.098
-19.119 -2.002 -1.347 -1.182
61.025
-12.382 -3.291 -1.311 -660 -23.650
-17.644
Toelichting vermindering reserves en voorzieningen Zie bijlage 4 Toelichting vermindering als gevolg van afschrijvingen Zie bijlagen 1 en 2
123
3. Financiële vaste activa (zie ook bijlage 3) o aandelen NWB o deelneming slibverwerking Noord-Brabant o aandelen Nazorg Bodem Holding BV o obligaties o deelneming maatschap SSR o verstrekte geldleningen aan ambtenaren Boekwaarde per 31 december
2012 514 1.447 100 58 22 1.146
2011 514 1.463 100 58 22 1.128 3.287
3.285
Toelichting FVA (financieel vaste activa) Op basis van een daartoe strekkende overeenkomst vindt jaarlijks aan de aandeelhouders een uitkering plaats van het agio van SNB naar rato van het desbetreffende belang in het geplaatste aandelenkapitaal. Gezien de situatie, zoals verwoord onder de risicoparagraaf, inzake de Switch Transaction heeft de vennootschap uit oogpunt van prudentie besloten deze uitkering met betrekking tot het boekjaar 2012 vooralsnog niet te doen evenals het uitkeren van het positief resultaat over 2012 aan de aandeelhouders. De situatie, zoals verwoord onder de risicoparagraaf, heeft naar de mening van Waterschap Rivierenland geen invloed op de waardering van de deelneming in SNB. Per 31 december 2012 heeft deze deelneming een omvang van € 1,4 miljoen. Mocht het in de toekomst toch komen tot een afwaardering, wat op dit moment overigens niet wordt verwacht, dan heeft dit in het meest ongunstige scenario geen gevolgen voor het waterschap. Hierbij houdt het waterschap rekening met de daarbij behorende afwikkelingskosten, onderlinge afspraken met de overige aandeelhouders en met het feit dat het waterschap medeeigenaar is van de gebouwen en slibverbrandingsinstallatie. Verstrekte geldleningen aan ambtenaren o per 31 december was het saldo van verstrekte geldleningen (zie bijlage 3) o onder de post overlopende activa was in 2011 opgenomen de te ontvangen aflossingen o nieuwe leningen o aflossingen
1.128
1.129
41 57 -80
Boekwaarde per 31 december
40 -41 1.146
1.128
De aflossingen over 2013 zijn niet meer apart vermeld.
VLOTTENDE ACTIVA 4. Debiteuren o debiteuren algemeen o debiteuren BSR 2008-2011 o debiteuren BSR 2006-2007 o debiteuren AVRI Totaal per 31 december Debiteuren algemeen Dit bedrag is als volgt opgebouwd: o Belastingdienst o LCCM o Diverse gemeenten
6.042 9.023 0 22
3.137 22.896 29 21 15.087
321 0 1.494
26.083
104 409 849
124
o Diverse ministeries o Diverse provincies o Diverse waterschappen o BSR o AQUON o Overige debiteuren Totaal per 31 december
1.374 504 349 214 689 1.097
448 83 149 5 436 654 6.042
3.137
Ten tijde van het opstellen van de jaarrekening (half februari) stond van de genoemde overige debiteuren per 31 december 2012 nog een bedrag van € 3.039.000 open. Er zijn nog vorderingen van voor 1 januari 2012 voor een bedrag van € 669.000. Per 31 december 2012 was een bedrag van € 2.444.000 direct opeisbaar en een bedrag van € 3.594.000 niet direct opeisbaar. Van de debiteuren algemeen ad € 6.042.000 heeft een bedrag van € 1.860.000 betrekking op vorderingen als gevolg van subsidies en bijdragen. Het waterschap loopt geen financieel risico ten aanzien van openstaande vorderingen.
125
5. Overlopende activa o vooruitbetaalde rente en aflossing o aflossingsverplichting hypotheken en auto financiering o vooruitbetaalde bedragen o nog door te storten debiteurenontvangsten BSR o subsidie meerjarenprogramma provincie Gelderland o te decl. subsidie dijkversterking/Ruimte voor de rivier o overig nog te ontvangen inkomsten c.q. vooruitbetaald Totaal per 31 december Provincie Gelderland subsidie meerjarenprogramma: 20082013: Stand 1 januari Bedrag uit overig nog te ontvangen inkomsten c.q.vooruitbetaald 2010 Naar overlopende activa Overboeking t.g.v projecten Naar overlopende passiva Toevoeging rente over voorschot Ontvangsten van provincie Gelderland (voorschot) Saldo 31 december
2012 1.613 0
2011 1.261 41
233 2.263 0
1.857 2.119 403
20.486
15.559
1.357
1.398 25.951
403
22.638
0 1.034 -1.454 1.507
-403 0 -684 0
403
Het Uitvoeringsprogramma waterschap Rivierenland 20082013 (uitvoeringsprogramma) geeft uitvoering aan de doelstellingen die zijn opgenomen in de Bestuursovereenkomst ILG 2007-2013 tussen het Rijk en onze provincie, het daaraan gekoppelde Provinciaal Meerjarenprogramma 2007-2013 Gelderland (PMJP) en het Waterhuishoudingsplan van onze provincie in relatie tot de ambities van het Waterbeheersplan van het waterschap Rivierenland. Te decl. subsidie dijkversterking/Ruimte voor de rivier/HWBP:
Te declareren kosten i.v.m. dijkversterking: Stand 1 januari Van overlopende passiva 2010 Toevoeging Naar overlopende passiva Onttrekking Eindstand 31 december
118 0 0 -118 0
0 -431 4.629 0 -4.080 0
118
Merwededijk Werkendam: Stand 1 januari Toevoeging Onttrekking Eindstand 31 december
1.373 671 -2.044
837 663 -127 0
1.373
Steurgat Bergsche Maas DR 24: Stand 1 januari Naar overlopende passiva Toevoeging Onttrekking Eindstand 31 december
1.110 -1.110 0 0
329 0 820 -39 0
1.110
126
2011
2012
Lek/Bet/TCW DR43: Stand 1 januari Toevoeging Onttrekking Eindstand 31 december
1.340 0 -403
268 1.072 937
1.340
Lek/Bet/TCW DR16: Stand 1 januari Toevoeging Onttrekking Eindstand 31 december
626 0 -566
226 709 -309 60
626
Neder Rijn/Bet/TCW DR43: Stand 1 januari Toevoeging Onttrekking Eindstand 31 december
1.178 0 -414
88 1.090 0 764
1.178
Dijkvak Groot Nieuw-Lekkerland: Stand 1 januari Toevoeging Eindstand 31 december
6.194 3.384
4.069 2.125 9.578
6.194
Diefdijk: Stand 1 januari Toevoeging Onttrekking Eindstand 31 december
504 2 -217
496 228 -220 289
504
Dijkverlegging Lent: Stand 1 januari Toevoeging Onttrekking Eindstand 31 december
46 0 -45
37 9 1
46
Praktijkproef Inside: Stand 1 januari Toevoeging Onttrekking Eindstand 31 december
3.070 330 0
812 2.258 0 3.400
3.070
Uitvoering Lekdijk DR 43 Stand 1 januari Van overlopende passiva Toevoeging Onttrekking Saldo 31 december
0 -203 3.031 -688
0 0 0 0 2.140
0
Uitvoering Lekdijk DR16 Stand 1 januari Van overlopende passiva Toevoeging Onttrekking Saldo 31 december Onttrekking Saldo 31 december
0 0 0 -2 1.440 -688
0 0 0 0 0 0 750
0
127
2012
2011
Uitvoering NederRijn DR 43: Stand 1 januari Van overlopende passiva Toevoeging Onttrekking Saldo 31 december
0 -119 2.504 -689
0 0 0 0 1.696
0
Uitvoering Steurgat DR24 Stand 1 januari Van overlopende passiva Toevoeging Onttrekking Saldo 31 december Planstudie Schoonhoven-Langerak Stand 1 januari Toevoeging Onttrekking Eindstand 31 december
0 -189 1.112 -689 234
0 551 0
0
0 0 0 551
Lekdijk Vianen Stand 1 januari Toevoeging Onttrekking Eindstand 31 december
0 22 0
Huissensche Waarden Stand 1 januari Toevoeging Onttrekking Eindstand 31 december
0 64 0
Totaal per 31 december
0 0 0 0
0
0 0 0 22
0
0 0 0 64
0
20.486
15.559
Het Programmabureau HWBP stelt budgetten ter beschikking op basis van de fasering waarin een project zich bevindt. In de Handreiking subsidiabele kosten verbetering primaire waterkeringen (2007) is opgenomen dat voor de voorbereiding van maatregelen voor verbetering een forfaitaire bijdrage wordt gegeven van 15% van de geraamde realisatiekosten, of zoveel minder als wordt aangevraagd. Inmiddels zijn deze afspraken herzien en is de afspraak dat de werkelijke kosten worden vergoed met een maximum van 15%. Deze wordt na afronding van de planvoorbereiding afgerekend. Tevens is in de Handreiking uitgewerkt de 100% vergoeding voor de realisatie. De vergoeding wordt d.m.v. een voorschot in rekening gebracht en wordt het jaar daarop nacalculatorisch verrekend met het voorschot van het jaar daarop. T.b.v. de projecten “Ruimte voor de rivier”zijn er voor de planstudie bestuursovereenkomsten afgesloten waarin is opgenomen dat WSRL een voorschot ontvangt op basis van het plan van aanpak waarin 50% van deze planstudie voorgefinancierd wordt. Voor de realisatiefase wordt er jaarlijks op basis van een liquiditeitsbegroting een voorschot aangevraagd bij Programmadirectie Ruimte voor de Rivier. De werkelijke kosten worden nacalculatorisch verrekend met het voorschot van het jaar daarop.
128
2011
2012 6. Liquide middelen o ING-bank o Overige banken o Kas Totaal per 31 december
26
4
1 3
0 1 30
5
129
PASSIVA
2012
2011
(Bedragen x € 1.000)
7. Eigen vermogen Algemene Reserves (totaal) Saldo per 1 januari Naar egalisatiereserves conform voorjaarsnota (risicoinventarisatie Monte Carlo simulatie) Mutaties boekjaar o.b.v. begrotingsbesluiten: o Onttrekking aan algemene reserves Totaal per 31 december Egalisatiereserves (totaal) Saldo 1 januari Mutaties boekjaar o.b.v. begrotingsbesluiten: o Toevoeging aan egalisatiereserves (resultaat 2011) o Toevoeging van algemene reserves conform voorjaarsnota (risico-inventarisatie Monte Carlo simulatie) o Onttrekking aan egalisatiereserves Totaal per 31 december Bestemmingsreserves (totaal) Saldo per 1 januari Mutaties boekjaar o.b.v. begrotingsbesluiten: o Toevoeging aan bestemmingsreserves (resultaat 2011) o Onttrekking aan bestemmingreserves Totaal per 31 december
13.014
13.525
-5.414
0
0
-511 7.600
13.014
10.950
14.302
4.828
3.138
5.414 -3.794
0 -6.489 17.398
10.951
4.931
3.046
1.436 -1.798
3.010 -1.124 4.569
4.931
Voor een gedetailleerde toelichting van de reserves wordt verwezen naar bijlage 4. Resultaat Exploitatieresultaat -/1.871 6.264 Het resultaat over 2012 bedraagt € 1.871.000 nadelig. Voor een analyse hiervan wordt verwezen naar met name de hoofdstukken 2, 3, 4 en 5 van deze jaarstukken. Van het resultaat over 2011 ad € 6.264.000 voordelig is € 4.828.000 toegevoegd aan de egalisatiereserves en € 1.436.000 aan de bestemmingsreserves. 8. Voorzieningen Saldo per 1 januari Mutaties: o uitgaven o dotaties t.l.v. exploitatie Saldo per 31 december Het waterschap heeft voorzieningen gevormd voor in de toekomst verwachte kosten. Voor een gedetailleerde toelichting per voorziening wordt verwezen naar bijlage 4.
9. Langlopende schulden o leningen NWB, ABP en gemeenten o in de post aflossingsverplichting langlopende leningen zijn de te betalen reguliere aflossingen opgenomen o waarborgsommen Totaal per 31 december
21.983
20.295
-14.136 11.122
-13.108 14.796 18.969
21.983
318.908
319.694
26.762 27
0 27 345.697
319.721
130
2011
2012 Leningen NWB, ABP en gemeenten Stand per 1 januari o Nieuw afgesloten leningen o aflossingen Saldo ultimo jaar (zie bijlage 5) in de post aflossingsverplichting langlopende leningen zijn de te betalen reguliere aflossingen opgenomen Schuld per 31 december
346.386 26.000 -26.716 345.670
341.213 20.000 -14.827 346.386
0 345.670
-26.692 319.694
De rentelast voor deze leningen is een bedrag van € 15.747.000. De gemiddelde rentevoet was 4,55% en gemiddelde looptijd van de leningen is 10,59 jaar. Kortlopende schulden & overlopende passiva 10. Schulden aan leveranciers 16.962 16.458 Ten tijde van het opstellen van de jaarrekening (half februari) stond van de genoemde crediteuren per 31 december 2012 nog een bedrag van ca. € 1.687.000 open. Aan de belastingdienst en de pensioenfondsen is per 31 december nog een bedrag te betalen van € 3.077.000. 11. Schulden aan kredietinstellingen Rekening-courant Nederlandse Waterschapsbank NV Rekening-courant ABN-AMRO-bank Schuld in rekening-courant per 31 december
33.035 0
37.063 597 33.035
37.660
12. Aflossingsverplichting langlopende leningen 0 De in een volgend jaar te betalen aflossing op vaste schulden blijft onderdeel van de vaste schulden. 13. Overlopende passiva o Provincie Gelderland subs. Mjr-programma 08-13 o Nog te betalen energiekosten o projecten Senegal & Habit@ o te betalen rente o te betalen salarissen incl. vakantiegelden & sociale lasten o te verrekenen bijdragen muskusrattenbestrijding o kortlopende lease verplichtingen o vooruitontvangen bedragen o.a. i.v.m. dijkversterking o oninbaar verwachte belastingen BSR o overige (vnl. nog te ontvangen facturen) Totaal per 31 december Provincie Gelderland sub mjr-programma: 2008-2013: Stand 1 januari Van overlopende activa Toevoeging voorschot Onttrekking Toevoeging rente over voorschot Saldo 31 december
85 371 90 8.758 1.723
0 588 39 8.874 2.577
481 9 26.507 1.338
78 101 2.005 0
3.351
26.692
3.223 42.713
0 -403 1.553 -1.065 0
17.485
1.454 0 0 -1.454 0 85
0
Vooruitontvangen bedragen i.v.m. dijkversterking:
Munnikenland: Stand 1 januari Toevoeging Onttrekking Saldo 31 december
1.214 0 1.207
1.214 0 0 7
1.214
131
2012
2011
Uitvoering Lekdijk DR 43 Stand 1 januari Toevoeging Naar overlopende activa Onttrekking Saldo 31 december
203 0 -203 0
0 595 0 -392 0
203
Uitvoering Lekdijk DR16 Stand 1 januari Naar overlopende activa Toevoeging Onttrekking Saldo 31 december
2 -2 0 0
0 595 -593 0
2
Uitvoering NederRijn DR 43: Stand 1 januari Naar overlopende activa Onttrekking Saldo 31 december
119 -119 0
595 -476 0
119
Te declareren kosten i.v.m. dijkversterking: Stand 1 januari Van overlopende activa 2011 Toevoeging Naar overlopende passiva Onttrekking Eindstand 31 december
0 -118 27.640 0 -12.765
0 0 0 0 0 14.757
0
In de ontrekking zit een afkoopsom t.b.v de Diefdijk voor een bedrag van € 13.607.000 als onderdeel van een ontvangen afkoopsom van de provincie ZuidHolland van € 24.098.000 welke ook gebruikt wordt voor Wegafbouw Schoonhoven-Lexmond, Zederik Hagestein Everdingen en Gorinchem-Hardinxveld Giessendam.
Steurgat Bergsche Maas DR 24: Stand 1 januari Van overlopende activa Toevoeging Onttrekking
0 -1.110 1.220 0
0 0 0 0 110
0
Werkendam Merwededijk 2e Stand 1 januari Toevoeging Onttrekking
0 2.152 -221
0 0 0 1.931
0
516
0
Uitvoering Arnhem-Malburgen Stand 1 januari Toevoeging Onttrekking Wegafbouw Schoonhoven Lexmond Fort Everdingen Stand 1 januari Toevoeging
0 1.682 -1.166
0 8.559
0 0
132
Onttrekking Saldo 31 december
0
0 8.559
2012 Uitvoering Steurgat DR24 Stand 1 januari Naar overlopende activa Toevoeging Onttrekking Saldo 31 december
0 2011
189 -189 0 0
0 625 -436 0
189
Pipingmaatregelen DR43: Stand 1 januari Toevoeging Onttrekking Saldo 31 december Te declareren subsidiebedragen i.v.m. dijkversterkingen: Stand 1 januari Naar overlopende activa Toevoeging Onttrekking Saldo 31 december Fietspaden Provincie Zuid-Holland Stand per 1 januari Van overlopende activa Toevoeging Onttrekking Saldo per 31 deceember
Totaal vooruitontvangen bedragen i.v.m. dijkversterking per 31 december
278 0 0
278 0 0 278
431 -431 0 0
278
431 -431 0 0 0
0 -182 1.956 -1.425
0
0 0 0 349
0
26.592
2.005
133
2012
2011
Niet uit de balans blijkende verplichtingen In deze balans zijn de volgende verplichtingen niet opgenomen o
Meerjarige leasecontracten voor: Omschrijving Lease-auto’s Facilitaire installaties
Bedrag per jaar 1.203.000 100.000
Looptijd van 3 – 7 jaar van 0 – 5 jaar
o
Ten behoeve van de aangegane Cross Border Lease van het voormalig Zuiveringsschap Hollandse Eilanden en Waarden, zijn garanties afgegeven voor alle uit de transactie voortvloeiende verplichtingen. Bij het afsluiten van het Cross Border Lease-contract zijn sub-leaseverplichtingen aangegaan voor een totaalbedrag van € 290.000.000, die volledig zijn gedekt met deposito’s. Waterschap Verdeling aansprakelijkheid Subs-leaseverplichtingen Hollandse Delta 84,0 % 234.600.000 Rivierenland 13,2 % 38.280.000 Schieland-Krimpenerwaard 2,8 % 8.120.000 100,0 % 290.000.000 Het waterschap kan in de jaren 2018, 2021 en 2022 de koopoptie uitoefenen.
o
N.V. Slibverwerking Noord-Brabant: In 2011 heeft waterschap Rivierenland de bestaande sale and leaseback transactie van N.V. Slibverwerking Noord-Brabant (SNB) overgenomen samen met drie andere aandeelhouders van SNB. Hierbij heeft Waterschap Rivierenland voor 2,7% als lessor het juridisch eigendom verkregen van de slibverbrandingsinstallatie van SNB exclusief terreinen middels de verkrijging van een opstalrecht. Met betrekking tot deze sale and leaseback transactie bestaan er contractuele onvoorwaardelijke en voorwaardelijke rechten. De totale contante waarde van de onvoorwaardelijke rechten bedraagt circa € 68,5 miljoen (stand per 12-02-2013). Deze worden volledig gecompenseerd door verplichtingen van dezelfde omvang. De voorwaardelijke rechten bedragen maximaal circa € 1.4 miljoen (2,1%). Deze voorwaardelijke rechten doen zich alleen voor indien de sale and leaseback transactie voortijdig wordt beëindigd. Met de Nederlandse Waterschapsbank N.V. is op 23 maart 2011 een overeenkomst aangegaan voor diverse onderhandse leningen voor een totaalbedrag van € 114.000.000. In 2012 is hiervan voor een bedrag van € 26.000.000 aan het waterschap vrijgevallen. Resteert nog op te nemen de volgende leningen: Bedrag Looptijd Ingangsdatum Rente tot % Daarna % +kredietopslag 9.000.000 30 jr 01.07.13 01.07.15 4,237 4,067 +kredietopslag 17.000.000 30 jr 01.12.13 01.12.15 4,278 4,078 +kredietopslag 26.000.000 30 jr 01.03.15 01.03.17 4,363 4,093 +kredietopslag 7.000.000 30 jr 01.07.14 01.07.16 4,320 4,090 +kredietopslag 16.000.000 30 jr 01.02.14 01.02.16 4,292 4,082 +kredietopslag 13.000.000 26 jr 01.07.15 01.07.17 4,460 4,180 +kredietopslag
o
134
7 CONTROLEVERKLARING
135
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Aan het algemeen bestuur van Waterschap Rivierenland te Tiel
Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de (in de jaarstukken 2012 onder hoofdstukken 3 tot en met 6 alsmede de bijlagen 1 tot en met 5 opgenomen) jaarrekening 2012 van Waterschap Rivierenland te Tiel gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2012 en de exploitatierekeningen naar programma’s, naar kostendragers en naar kosten- en opbrengstsoorten over 2012 met de toelichtingen, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van het dagelijks bestuur
Het dagelijks bestuur van Waterschap Rivierenland is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met hoofdstuk 4 van het in Nederland geldende Waterschapsbesluit. Deze verantwoordelijkheid houdt onder meer in dat de jaarrekening zowel de baten en lasten als de activa en passiva getrouw dient weer te geven en dat de in de jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties rechtmatig tot stand zijn gekomen. Rechtmatige totstandkoming betekent in overeenstemming met de begroting en met de relevante wet- en regelgeving waaronder verordeningen van het waterschap zelf. Het dagelijks bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening en de rechtmatige totstandkoming van baten, lasten en balansmutaties mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant
Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden en hoofdstuk 4 van het Waterschapsbesluit en controleprotocol accountantscontrole jaarrekening 2012 Waterschap Rivierenland. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, alsmede voor de rechtmatige totstandkoming van baten, lasten en balansmutaties, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risicoinschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit 136
van de interne beheersing van het waterschap. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en de gebruikte financiële rechtmatigheidscriteria en van de redelijkheid van de door het dagelijks bestuur van het waterschap gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Deze financiële rechtmatigheidscriteria zijn vastgesteld met het normenkader door het algemeen bestuur op 14 september 2012 en geoperationaliseerd in de beheersorganisatie van het waterschap. De bij onze controle toegepaste goedkeuringstolerantie bedraagt voor fouten 1% en voor onzekerheden 3% van de totale lasten en toevoegingen aan reserves. Op basis van artikel 5.2, lid 7 Waterschapsbesluit is deze goedkeuringstolerantie bij besluit van 14 september 2012 door het algemeen bestuur vastgesteld. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden. Oordeel betreffende de jaarrekening
Naar ons oordeel geeft de jaarrekening van Waterschap Rivierenland een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van zowel de baten en lasten over 2012 als van de activa en passiva per 31 december 2012 in overeenstemming met hoofdstuk 4 van het Waterschapsbesluit. Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaarrekening verantwoorde baten en lasten alsmede de balansmutaties over 2012 in alle van materieel belang zijnde aspecten rechtmatig tot stand zijn gekomen in overeenstemming met de begroting en met relevante wet- en regelgeving waaronder de verordeningen van het waterschap/hoogheemraadschap zelf.
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 109, lid 3 onder d Waterschapswet vermelden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening. Arnhem, 18 april 2013 Deloitte Accountants B.V. Was getekend: M.C.J.M. Bekker RA
137
8. BESLUIT TOT VASTSTELLING EN GOEDKEURING
138
Besluit Het algemeen bestuur van Waterschap Rivierenland
gelezen het voorstel van het college van dijkgraaf en heemraden d.d. 26 maart 2013; gelet op het advies van de vaste commissies van advies; gelet op het advies van de commissie middelen, communicatie en regelgeving d.d. 2 april 2013 gelet op de desbetreffende bepalingen van de Waterschapswet en het algemeen reglement voor waterschap Rivierenland; besluit: de rekening van lasten en baten over het dienstjaar 2012 als volgt vast te stellen: - het totaal van de kosten: € 171.676.226,22 - het totaal van de opbrengsten: € 169.805.827,32 - nadelig exploitatieresultaat: € 1.870.398,90 De kredietoverschrijdingen van de per 31 december 2012.afgeronde projecten ad € 13.189.67 formeel te bekrachtigen. Het jaarverslag en de jaarrekening 2012 sluitend met een negatief saldo van € 1.870.398,90 vast te stellen in de vergadering van 26 april 2013
het algemeen bestuur voornoemd, de secretaris-directeur
de voorzitter,
drs. H.C. Jongmans MPM
ir. R. W. Bleker
139
140