04 HUMUS ledenblad december
2008 Doodswens en dementie: vraag erom voor je het vergeet pagina 8 Britta Böhler en Beate Roessler over de glazen samenleving pagina 10 Jong HV: het nut van zorgen pagina 15
EN VERDER: p 2 Darwindag p 2 Geestelijk verzorgers bijeen p 3 De zegeningen van een crisis p 6 HV en de toekomst p 7 HUB-themadag p 8 Column Joep Schrijvers p 12 GV in de zorg p 13 Humanisme en kunst p 14 HVO in de praktijk p 16 Onder ons
Foto Jenny Arean Piek / fotografie
Zonder geloof
ook een moraal Jenny Arean, pagina 4
Darwin Day Symposium
Wat is de actuele betekenis van Darwin voor de moraal? Hierover gaat het symposium ter gelegenheid van de 200ste geboortedag van Charles Darwin en het verschijnen van zijn spraakmakende boek On The Origin of Species 150 jaar geleden.
Charles Darwin (1809-1882) was natuuronderzoeker, geoloog en bio loog in Engeland. Zijn grote wetenschappelijke bijdrage is die van de evolutietheorie. Deze ontstond tijdens zijn vijf jaar durende reis met het onderzoeksschip The Beagle naar Zuid-Amerika, Australië en Nieuw-Zeeland (1831-1836). Darwin is een cruciale figuur in de westerse geschiedenis. Een reden om in dit jubileumjaar bij de man en zijn werk stil te staan. Er is een vlot en afwisselend programma met lezingen, talkshow en debatten. Wetenschappers geven hun visie: prof. dr. Bas Haring, em. prof. dr. Piet Schrijvers, drs. Patrick van Veen, prof. dr. Herman Philipse, drs. Floris van den Berg en prof. dr. Jan Verplaetse. Standup zangeres Irene Hemelaar geeft haar vrolijke, muzikale commentaar. Spreekstalmeester van de dag is dr. Joep Schrijvers, terwijl de debatten geleid zullen worden door drs. Rein Zunderdorp, voorzitter van het Humanistisch Verbond.
Wanneer en waar? Zondagmiddag 8 februari 2009 van 12.00 tot 18.00 uur, in Pakhuis De Zwijger, Piet Heinkade 181 B te Amsterdam. Goed bereikbaar met openbaar vervoer (Amsterdam CS en/of tram) en parkeergarage ‘Passenger Terminal Amsterdam’ op loopafstand. Aanmelden en kaartverkoop Kaarten voor dit symposium kosten in de voorverkoop € 35 en aan de zaal € 45. Stuur een e-mail naar
[email protected] met uw naam, adres, woonplaats en het aantal gewenste kaarten en maak ge lijktijdig per persoon € 35 over aan: Stichting The ArtFarm Amsterdam, rekeningnummer 48 70 875 o.v.v. uw naam + DarwinDay. (Uw aanmel ding is pas geldig na ontvangst van het verschuldigde bedrag, waar na u per e-mail een bevestiging ontvangt.) De voorverkoop eindigt op 1 februari 2009 of zoveel eerder als de kaarten zijn uitverkocht. Esther Wit
De filosoof dr. Chris Buskes houdt op het symposium de Darwinlezing 2009. Buskes won in 2007 de grote filosofenprijs, de Socrates-wissel beker, voor zijn boek Evolutionair denken. De invloed van Darwin op ons wereldbeeld.
De kunst van het afscheid nemen Wat hebben humanistisch geestelijk verzorgers te bieden bij het afscheid nemen en welke inspiratie geeft het humanisme? Deze vragen stonden centraal op vrijdag 3 oktober tijdens de Najaarsconferentie ‘De kunst van het afscheid nemen’. Ongeveer tachtig geestelijk verzorgers waren aanwezig in Utrecht. ‘Vaak staan we met lege handen als we afscheid moeten nemen. Geldt dat ook voor humanistisch raadslieden?’ Met die woorden opende dagvoorzitter Wilma Reinders, programmaleider Humanistische Diensten van
het Humanistisch Verbond, de Najaarsconferentie. ‘Er is geen troostrijke religie voor humanisten om aan te bieden aan mensen’. Daarna introduceerde Reinders Joachim Duyndam, onder meer hoofddocent Wijsbegeerte en humanistische antropologie aan de Universiteit voor Humanistiek. In de lezing ‘Je geld of je leven: een humanistische visie op sterven en dood’ ging Duyndam op zoek naar de wijze waarop het humanisme bijdraagt aan het omgaan met sterven. Duyndam was geïnspireerd door het motto: ‘Het enige dat je meeneemt uit het leven is datgene wat je hebt weggegeven.’ Zoals het huma-
Dit symposium is een initiatief van Verlichtingshumanisten, Humanistisch Verbond, De Vrije Gedachte, Stichting Socrates, Center for Inquiry Low Countries en Universiteit voor Humanistiek. Meer informatie: www.darwinday.nl.
nisme de wereld iets heeft (terug) gegeven, zo geeft een humanistisch raadslid ook iets (terug) aan mensen met een hulpvraag, stelt Duyndam. ’Dat is het schrijverschap van het verhaal van het leven van de hulpvrager. Een raadslid neemt tijdelijk het auteurschap over, maar geeft het weer terug, zodat de mens die hulp vraagt door kan gaan met zijn levensverhaal. Sommige geestelijk verzorgers waren het daar mee oneens. Ze benadrukten het belang van een open en luisterende houding. ‘Luisteren en schrijven hoeven elkaar niet uit te sluiten’, meent Duyndam . De tweede lezing was van Manu Keirse. Onder de titel ‘Helpen bij verlies en verdriet is leven schenken’ zocht de Vlaamse rouw- en verliesexpert antwoord op de vraag wat er nodig is om verlies goed te verwerken. De vier fasen HUMUS no. 4 | 2008
van rouwarbeid zijn cruciaal. Daarbij gaat het om aanvaarding van het verlies, leren leven zonder de overledene, aanpassing aan het nieuwe leven zonder de overledene en de overledene ‘een plek’ geven. De lezing maakte veel emoties los. Ook bij Judith Overbeek, student aan de Universiteit voor Humanistiek. ‘Zijn lezing sprak mij aan, omdat het zo persoonlijk is. Ieder van ons krijgt vroeger of later met verlies te maken.’ In de middag waren er workshops die als heel nuttig werden ervaren. Vooral de workshop van geestelijk verzorger Hans Bomhof over humanistische rituelen en de work shop over hoe gedichten en proza te gebruiken in het werk van een geestelijk verzorger vonden veel weerklank. John Min
De zegeningen van een crisis Redactioneel door Ineke de Vries, directeur landelijk bureau Foto: Roeland Ensie
De wereld zit in een economische recessie. Ook in Nederland ondervinden we daarvan de consequenties. Wereldwijd slaan regeringen de handen ineen om te voorkomen dat het financiële systeem instort. Europa blijkt opeens in staat tot eensgezindheid en ook onze eigen regering laat een daadkracht zien die we op andere momenten zo node moeten missen. Crisis is kans en laat zien dat als mensen echt willen er veel mogelijk is. Kijk naar Amerika, waar een klein wonder is gebeurd en de bevolking dwars door alle verschillen heen, in grote eensgezindheid de geschiedenis een andere wending heeft gegeven door een gekleurde president te kiezen. In navolging hierop hoop ik dat de financiële crisis ons ertoe brengt het met elkaar over een andere boeg te gooien. En dat gaat verder dan vast te stellen dat er een einde moet komen aan torenhoge bonussen voor directeuren en bestuurders die een bedrijf naar de afgrond helpen en dat banken geen Monopoly meer mogen spelen met geld van hun klanten. Een ander en beter toezicht op de banken is nodig. Zonder dat we het beseffen hebben we ons financiële lot in handen gelegd van deskundigen waarvan we aannemen dat ze de wereldwijde geldstromen in beeld hebben, niet alleen de kansen op winst maar ook de risico’s op verlies. Maar het tegendeel is gebleken: zelfs de meest gerespecteerde en nagevolgde financiële goeroe Alan Greenspan kan er helemaal naast zitten. Banken kunnen volstrekt hun eigen gang gaan met gemeenschaps- en particulier geld zonder dat er sprake is van enige zelfcontrole, laat staan democratische controle. Dat maakt pas echt onzeker. Maar het gaat niet alleen om extra toezicht. De crisis laat vooral zien dat de wereld met de dag complexer wordt en dat we de impact van allerlei ontwikkelingen vaak niet goed overzien. Of het nu gaat om het effect van wereldwijde geldstromen of om het verzamelen, verbinden en doorzoeken van digitale persoonsgegevens omwille van de veiligheid. In beide gevallen gaat het over virtuele werkelijkheden waarop we geen zicht, laat staan vat hebben; werelden die nauwelijks meer te maken hebben met
HUMUS no. 4 | 2008
concrete personen, met concrete producten en goederen. Het zou ons moeten dwingen tot een grotere voorzichtigheid, tot meer tijd om na te denken in plaats van te snel op ontwikkelingen inspelen omdat iets technisch mogelijk is of omdat ze het in Amerika ook doen. Dus geen nationaal ingevoerd Elektronisch Patiënten Dossier voordat de databestanden goed beveiligd zijn, niet alleen technisch gezien, maar ook uit oogpunt van kennis, houding en gedrag van de mensen die ermee moeten werken. De recessie zou ons moeten aanzetten tot het nadenken over hoe nu verder: wat kunnen wij doen om herhaling te voorkomen? Want voor je het weet gaan we weer over tot de orde van de dag, is de recessie iets wat vooral anderen treft en gelukkig niet onszelf. ‘Vroeg of laat gaat het immers vanzelf weer de goeie kant op, zo werkt het systeem nu eenmaal.’ De uitwassen van ons financiële en economische systeem zijn niet alleen terug te voeren op misstappen van individuele personen, maar hangen samen met het systeem zelf. En in dat opzicht ben ik er niet gerust op. Terecht wordt nu alles op alles gezet om de recessie zo goed mogelijk op te vangen. Maar dat gebeurt door ons voor te houden dat we vooral moeten blijven consumeren, bij voorkeur vervuilende auto’s. Kennelijk is het de bedoeling dat we zo snel mogelijk weer doen wat we al steeds doen: dingen kopen. Alsof we uit het oog verliezen dat de economie er voor ons is, en niet andersom. De crisis biedt ons de kans na te denken over wat wíj eigenlijk willen en wat voor ons een goed leven is. Het betekent dat we de moeite nemen om na te denken over wat we wezenlijk van belang vinden. En of ons economische systeem daartoe wel een bijdrage levert. Morele vragen gaan niet alleen over de vermeende seksuele uitspattingen van de hedendaagse jeugd, ze gaan ook over de consumptieve uitspattingen van een groot deel van onze bevolking en de gevolgen die dit heeft voor de rest van de wereld en toekomstige generaties. Misschien moeten we hier eens net zo daadkrachtig over nadenken als we nu daadkrachtig handelen.
Ineke de Vries
Cabaretière Jenny Arean
‘Iemand zonder geloof heeft ook een moraal’ ‘Ik denk niet dat God bestaat’, zegt Jenny Arean. Ze zou graag willen geloven in reïncarnatie, maar bij het hiernamaals kan ze zich niets voorstellen. De cabaretière combineert een humanistische levensinstelling met een voorliefde voor middeleeuwse beelden van moeder en kind.
hoe ze moest leven en die samen met haar de Bijbel lazen en baden. Ik ging dan altijd in de keuken in de hondenmand zitten, doodeng vond ik die mannen. Mijn oma was streng in de leer. Met kerst had ze een witte of rode cyclaam op tafel. Dat was het enige waar aan je zag dat het Kerst mis was. Ze werd steeds milder, naarmate ze ouder werd. Ik was dol op mijn opa en oma. Mijn vader en moeder waren allebei enigst kind, en ik ben dat ook. Hoewel ik een halfzus heb uit het tweede huwelijk van mijn vader. Ze werd geboren toen ik 21 was. Hadden jouw ouders een duidelijke geloofsovertuiging?
Jenny Arean is een veelzijdige cabaretière en actrice. Ze begon bij het cabaret van Wim Kan, speelde in musicals en toneelstukken en sinds 1985 in haar eigen ‘one woman shows’. Bij ouderen is ze nog steeds bekend als Betsy uit de televisieserie Het meisje met de blauwe hoed. Jongeren kennen haar vooral als stamgast Riek Balk in de vernieuwde serie ‘t Schaep met de 5 pooten. Ze is nu 66 jaar, heeft alle prijzen gekregen die er in haar vak te winnen zijn, en ze is nog lang niet van plan om met werken te stoppen. Tot eind april stond ze in de theaters met haar show Jenny Arean in concert, en in 2009 gaat ze op tournee met Tango Dorado. De liedjes die Jenny Arean in haar shows zingt, gaan vaak over God, de paus, dominees en de kerk, en dan niet in positieve zin. Ze heeft een intense afkeer van hypocrisie en een op geloof gebaseerde moraal. Die afkeer blijkt voort te komen uit ervaringen in haar jeugd.
‘Ik kan niet op God bouwen’
Jouw oma was gereformeerde bonder?
Ja, en mijn opa was katholiek. Hij was in 1918 als dienstplichtig soldaat ingekwartierd op de boerderij van haar ouders. Mijn oma is zwanger van hem geraakt; dat was natuurlijk rampzalig. Ze zijn getrouwd en in Amstelveen gaan wonen. Opa heeft nooit meer een kruis geslagen, maar oma bleef gelovig. Toen ik klein was, kwamen er nog Bijbellezers bij haar over de vloer. Dat waren zware protestanten met zwarte lakense pakken die oma vertelden
Mijn vader is na de echtscheiding heel erg zoekende geweest. Hij was gedoopt, maar in het huwelijk met mijn moeder deed hij niet aan het geloof. Toen ze gescheiden waren, ging hij op zoek. Ik mocht op zondagen naar hem toe, en dan nam hij me elke week mee naar een andere kerk. Van doopdiensten bij het Leger des Heils tot hervormde diensten. Dat heeft wel een jaar geduurd, hij zocht waar hij zich thuis voelde. Ik was klein, dus ik ging gewoon mee. Het Leger des Heils zal ik nooit vergeten: zondaar was ik, maar ‘halleluja, prijs de heer’ en dan was het weer allemaal goed. Later is hij kerkelijk getrouwd, dus mijn vader bleef de kerk wel trouw. Mijn moeder is niks, die hoort nergens bij. Ben je zelf bij een kerk aangesloten?
Nee, dat zou ik nooit doen, maar ik verzamel wel graag katholieke parafernalia. Ik houd heel erg van Maria met kind, vooral de beelden uit de middeleeuwen vind ik mooi. Dat zijn nog echte moeders, een beetje boerse, vrolijke vrouwen met een blij kindje op hun arm. Het kindje is nog niet zo’n oud mannetje dat het leed van de wereld torst. Ik denk niet dat God bestaat, maar toch vind ik het prettig om te bidden. Ik denk dat bidden eigenlijk praten tegen jezelf is. Maar ik kan niet op God bouwen en ik geloof absoluut niet dat ik later naar God zal gaan. Ik zou wel heel graag in reïncarnatie geloven omdat het iets rechtvaardigs heeft. Overal om je heen zie je in het voorjaar dat het leven zich op een geweldige manier vernieuwt. Dan denk ik: waarom de natuur wel en wij niet? Dat is een kinderlijke wens, of het reëel is weet ik niet. Het schijnt bewezen te zijn dat het lichaam na het overlijden drie gram lichter wordt. Dat moet de ziel zijn die het lichaam heeft verlaten, maar wat is dat dan, de ziel? We kunnen de ziel niet zien, maar tijdens het leven is de ziel zo duidelijk aanwezig en na de dood zo duidelijk niet meer. Dat vind ik ongelooflijk fascinerend. Wat is de ziel, en waar gaat de ziel naartoe? Humanisme, heb je daar wat mee?
Ja, natuurlijk. Ik denk dat mensen op zichzelf en hun zelf verworven ideeën moeten bouwen en niet op God. Humanisten bouwen hun eigen fatsoensnormen. Ze bedenken met hun hart HUMUS no. 4 | 2008
Foto: Roeland Ensie
en hun hoofd wat wel en niet verantwoord is. Dat is heel wat anders dan bij de katholieken, waar je kunt doen wat je wilt, want de biecht en de aflaat maken alles goed. Daar heb ik niks mee. Een mens is zelf verantwoordelijk voor zijn daden. Als hij het leven niet alleen aankan, moet hij door medemensen geholpen worden. Dat is medemenselijkheid en daar heeft God niks mee te maken.
Heel betuttelend vind ik het rookverbod in de horeca. Ik vind het akelig, onmenselijk en gemeen. In bejaardenhuizen zitten mannen en vrouwen die hun leven lang gerookt hebben en die moeten nu van de regering buiten in de kou roken. Dat kan niet! Ondertussen moet de uitbreiding van Schiphol wel kunnen natuurlijk, terwijl mensen daar niet van kunnen slapen, neurotisch of krank zinnig worden. Dat gaat over geld verdienen. Waarom ben je lid van de Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde?
‘Mededogen, dat vind ik een prachtig begrip’
Ik hoop dat ik word geholpen als ik ziek ben en heel erge pijn lijd. Het is de vraag in hoeverre dat mogelijk is. Euthanasie is natuurlijk niet op oproep leverbaar. Ik zou er wel een pil voor in huis willen hebben. Ook voor als ik dement word. Dat is echt ontluisterend. Vind je dat euthanasie moet kunnen bij ondraaglijk geestelijk lijden?
Ja, absoluut. Ik wil mensen besparen dat ze voor een trein moeten springen, of dat een machinist dat mee moet maken. Soms zijn mensen zo verschrikkelijk ongelukkig dat ze echt niet meer willen leven. Mededogen, dat vind ik een prachtig begrip. Als je lichamelijk verschrikkelijk lijdt dan verdien je mededogen, maar mensen die geestelijk lijden, of die dement zijn, verdienen ook mededogen. Iemand zonder geloof heeft ook een moraal. Waarom zou ik zonder God minder fatsoen hebben, minder moraal en minder geweten dan iemand die in God gelooft of bij een kerk hoort? Je reinste waanzin! Het motto van het Humanistisch Verbond is ‘zelf denken samen leven’. Wat betekent dat voor je?
Zelf denken dat doe je wel, maar samen leven is moeilijker. Het is niet moeilijk om met je vrienden te leven en goed om te gaan met collega’s, want dat zijn de mensen die je zelf kiest. Dat is heel iets anders dan de samenleving in het groot. Er is een grote botheid in de maatschappij, agressiviteit en desinteresse. Ieder voor zich en God voor ons allen. Dat is heel moeilijk om mee om te gaan.
Ben je een levenskunstenaar?
Dat weet ik niet. Ik doe mijn best. Ik vind het leven absoluut de moeite waard en ik vind het fijn om te leven. De natuur is prachtig, mijn kleinkind is geweldig, ik houd zielsveel van mijn dochter. Er is zoveel prachtigs en moois. Daar houd ik me aan vast, daar leef ik mee. Heleen Schoone en Roeland Ensie
Van januari t/m april 2009 treedt Jenny Arean op met Tango Dorado in de voorstelling New Grounds. U wordt getrakteerd op unieke arrangementen van composities uit het omvangrijke repertoire van Jenny Arean. Zie ook www.tangodorado.nl.
We hebben nu christelijke ministers die bijvoorbeeld tegen stamceltherapie zijn, en die willen voorschrijven hoe we moeten samenleven.
Het is de vraag of ik dat zo prettig vind. Ik ben voor stamcel therapie, natuurlijk moet dat kunnen. Daar kunnen heel veel mensen baat bij hebben. Ik ben ook voor abortus; kinderen moeten gewild op de wereld komen, als ze er eenmaal zijn kan er zoveel mis gaan. Een kind is een grote verantwoordelijkheid die je van harte moet kunnen nemen. Opvoeden is verschrikkelijk moeilijk.
HUMUS no. 4 | 2008
Voor een nóg sterker HV
Berichten uit het verpleeghuis
Sinds drie jaar stijgt het ledental van het Humanistisch Verbond. Er is ons alles aan gelegen deze nieuwe leden langdurig aan ons te binden en de mensen die al langer lid zijn te behouden. Ook niet-leden willen we actief blijven benaderen. We gaan voor een sterk HV, met een groeiende achterban en (nieuwe) succesvolle activiteiten voor zowel leden als niet-leden. Wat zijn kansrijke toekomstscenario’s? Om hiervoor een goede koers uit te kunnen zetten, worden verschillende onderzoeken verricht.
‘Wat wat doe je daar eigenlijk?’ Men vroeg het vaak aan humanistisch geestelijk verzorger Sonja ’t Hart-Hartog die veertien jaar lang in een verpleeghuis werkte. Na haar pensioen schreef ze als antwoord op die vraag het boekje Wat doe je daar nu eigenlijk? Een bundel met aangrijpende, ontroerende en humoristische verhalen over het bijzondere werk van de geestelijk verzorger in een verpleeghuis.
Ledenonderzoek
We willen graag weten waarom ú lid bent geworden, wat u als lid van het Verbond verwachtte toen u lid werd en of het lidmaatschap (nog steeds) aan uw verwachtingen voldoet. Hoewel we in de vorige Humus vermeldden dat we daartoe eind dit jaar met een ledenenquête zouden starten, hebben we dit vanwege financiële redenen een paar maanden uitgesteld. Maar houd de volgende Humus in de gaten! Succesfactoren (afdelings)activiteiten
In augustus is een inventariserend onderzoek gestart naar activiteiten en organisatievormen binnen onze vereniging. Wat vindt er allemaal plaats binnen de afdelingen van het HV? Verschillen de activiteiten sterk per afdeling? Welke zijn bijzonder succesvol en waarom? Welke vruchtbare samenwerkingsverbanden zijn er? Wat wordt als belemmering ervaren bij het organiseren van activiteiten? De verkregen inzichten stellen ons in staat om in de toekomst nieuwe succesvolle initiatieven te ontplooien. De voorlopige onderzoeksresultaten zijn op de ALV gepresenteerd en begin volgend jaar verwachten we dit onderzoek te hebben afgerond. Potentiële achterban
Dit onderzoek wordt uitgevoerd door opinieonderzoeksbureau Motivaction in opdracht van het HV en Human, Hivos en Huma nitas. Doel is ons handreikingen te geven voor het ontwikkelen van een strategie om het humanisme in Nederland bekender te maken, (potentiële) humanisten te binden en beter te bedienen. Al eerder is vastgesteld dat er een groot draagvlak is voor humanistische waarden, maar ook dat het aantal mensen dat zichzelf
Sonja ’t Hart verstaat de kunst om de lezer mee te nemen in de wereld van het verpleeghuis, aan de hand van lichtvoetige beschrijvingen die gekenmerkt worden door eenvoud en direct heid. Wat we tegenkomen is ontroering en humor. We worden geconfronteerd met het leed én de draagkracht van mensen. En we zien hoe de zinervaring is ingebed in alledaagse gebeur tenissen en interacties. Wat doe je daar nu eigenlijk? laat de menselijke kanten zien van de wereld van het verpleeghuis en getuigt – zonder te betogen – van de kracht van liefdevolle toewijding en medemenselijkheid. Sonja ’t Hart-Hartog, Wat doe je daar nu eigenlijk? Uitgeverij De Graaf, € 12,95. Dit boekje, mede mogelijk gemaakt door het Humanistisch Verbond, is gratis te verkrijgen door te mailen naar
[email protected].
humanist noemt erg klein is. Het onderzoek geeft meer inzicht in de humanistische achterban en in onze potentiële leden; wie zijn ze, wat is hun belevingswereld, hoe en waar kunnen we ze bereiken en wat zou hen ertoe kunnen bewegen om bijvoorbeeld lid van het Verbond te worden? Het onderzoek bevindt zich in de afrondende fase. Trends en ontwikkelingen
We nemen een kijkje in de keuken bij andere organisaties en verenigingen. Welke ontwikkelingen zijn er, wat zijn de trends? Een vergelijkend onderzoek naar de ervaringen van anderen met ledenbinding en professionalisering. En wat is toepasbaar binnen het HV? Wat kunnen we in de toekomst verwachten en waar liggen onze kansen? We verwachten begin volgend jaar met dit onderzoek te starten. Hoewel het verschillende onderzoeken en inventarisaties betreft, zullen de resultaten gezamenlijk handvatten bieden en richtinggevend zijn voor verder beleid gericht op ontwikkeling en vernieuwing van onze vereniging. Voor een (nog) sterk(er) HV met een groeiende achterban en (nieuwe) succesvolle activiteiten voor leden en niet-leden. Houd voor de voortgang en uitkomsten van deze onderzoeken de Humus en de (servicepagina’s van de) website in de gaten!
HUMUS no. 4 | 2008
Maak zelfgekozen levenseinde bespreekbaar De jaarlijkse themadag van de Humanistische Uitvaartbegeleiding (HUB) stond dit keer in het teken van het zelfgekozen levenseinde. Een goed gekozen item, want zelfbeschikking en regie over het eigen leven zijn bij uitstek humanistische onderwerpen. Zelfdoding door euthanasie of suïcide komt bovendien zo veel voor, dat iedere humanistische uitvaartbegeleider er zeker mee te maken heeft. Het zelfgekozen levenseinde, een thema omringd met veel gevoelens en emoties, geeft aanleiding tot veel gespreksstof. Omdat het over leven en dood, maar ook over grenzen gaat. Ethische en menselijke grenzen, van de medische stand, de hulpverlening, de omgeving, en hoe deze zich verhouden tot je eigen waarden, normen en gevoelens. Marga Mol, uitvaartspreekster en psychologe in de GGZ: ‘In totaal gaat het om ruim 8.000 geslaagde zelfdodingen per jaar; dat is vijf procent van het aantal mensen dat jaarlijks sterft. Euthanasie – zelfdoding met behulp van een arts, voor ernstig zieke mensen die waardig willen sterven - kwam in 2005 2.325 keer voor. Het aantal loopt de laatste jaren gestaag terug, bijvoorbeeld omdat steeds meer oudere mensen voor versterven kiezen (niet meer eten en drinken met de dood tot gevolg) in plaats van moeizame onderhandelingen met een arts. Suïcide - als wanhoopsdaad of lang van tevoren bedacht - komt zo’n 1.550 keer per jaar voor. Dat aantal is al jaren vrij constant. Bijna de helft van hen is bekend bij de psychiatrie. Daarnaast overleven 94.000 mensen per jaar een serieuze poging. Zorgvuldige zelfdoding – een weloverwogen besluit door een wilsbekwame volwassene, in overleg met de naasten, om zelf het leven te beëindigen, vaak met opgespaarde pillen - komt zo’n 4.400 keer per jaar voor. Marga heef twee keer een zelfgekozen levenseinde meegemaakt. Het ene was een geval van euthanasie, waarbij zij een weldadige rust bij de nabestaanden ervoer; het was voor hen een goede dood. Het ander betrof een zelfmoord, een jonge politieagente die zichzelf met haar dienstpistool door het hoofd schoot; dat was zwaar en heftig voor naasten en collega’s. Die heftige emoties van de naaste omgeving kent vrijwel iedere uitvaartbegeleider die met een zelfdoding te maken krijgt. Hoe ga je daar nu goed mee om? Belangrijk is om het bespreekbaar te maken, probeer het te benoemen, tenminste als de nabestaanden dit toelaten. Dit voor
HUMUS no. 4 | 2008
komt een hoop roddels en onderhuids broeien, want de omgeving weet het vaak toch wel of er wordt druk over gespeculeerd. En dat bespoedigt het verwerkingsproces van de direct getroffenen niet. Belangrijk in het voorgesprek is om onbevangen en waardenvrij te luisteren, om ruimte te bieden aan alle emoties die er spelen en om, als zij het zelfgekozen levenseinde openlijk benoemen, dit in ieder geval ook in de toespraak te noemen. Juist vanwege de duidelijkheid die het schept. Bovendien doet het recht aan het levenseinde dat de persoon in kwestie verkozen heeft. In de communicatie met de nabestaanden is het belangrijk om je vrouwelijke en mannelijke manier van tegen dingen aankijken in te brengen, zegt sociologe Iteke Weeda. Vrouwen zijn doorgaans empathisch, intuïtief, zij denken en praten vaak beeldend, associ atief en verbinden alles met alles. Maar weten daarom vaak ook niet van ophouden. De relatie staat bij hen centraal. Mannen denken en praten meestal rechtlijniger, in oorzaak en gevolg. Zij zijn doelgerichter, zoeken snel naar een oplossing en weten beter hun grenzen te stellen. In de middag werd de documentaire Mag ik dood van Eveline van Dijck vertoond. Onderwerp is de vraag welke mogelijkheden mensen met uitzichtloze psychische problemen of een zware psychiatrische problematiek hebben als zij niet meer willen leven. Officieel biedt de wet ook aan hen wel ruimte voor euthanasie. Maar omdat ‘uitzichtloos psychisch lijden’ een grijs gebied is, durft bijna geen arts zich eraan te branden. Psychiatrische patiënten vallen tussen wal en schip. De maatschappij wil er niet aan, de naaste omgeving en familie meestal ook niet. Artsen deinzen ervoor terug hulp te bieden en de psychiatrie denkt meer nood te kunnen lenigen dan zij in werkelijkheid kan. Kortom, voor existentieel en psychisch lijden is er weinig begrip, waardoor de mensen die hieraan lijden vaak hun toevlucht moeten nemen tot de meest gewelddadige methoden. Met alle sporen die zo’n dood nalaat bij de nabestaanden van dien. Het Humanistisch Verbond neemt dit onderwerp serieus en houdt de vragen rondom het menswaardig levenseinde op de agenda. Mirre Bots
Het Humanistisch Verbond wenst zijn leden, donateurs en sympathisanten een inspirerend en goed 2009
Connie, ik kom
Hulp bij zelfdoding en dementie
Toen ik vijftig werd kreeg ik van mijn familie een waardebon cadeau voor een heuse treatment in de kliniek van Connie Breukhoven. Ik mocht een middagje naar de prikzuster, niet voor een botoxinspuiting maar wel voor een fikse deep skin behandeling. Het zou me heel wat jaartjes in mijn look schelen. Ik was dolblij, want wanneer de zwaartekracht bil en wang veroverd heeft, verlang je hartstochtelijk naar de stralende huid van de gefotoshopte jongere en dus naar de prikjes van zuster Connie. Ik geef toe, de technologie voor mensverbetering is een verwarrende zaak. Het ene moment juich ik voor Sunny Bergman. Zij schilderde de esthetische industrie af als een geldmachine die schaamteloos het verzet van de mens tegen zijn chaotische gebitten, lubberende schaamlippen en aangekoekte aorta’s exploiteert. Mag ik oud worden, denk ik dan, mag ik het granieten rotsblok van mijn eindigheid op mij af zien komen stormen? Het andere moment, vooral op de maandagochtenden, hunker ik naar de tedere zuster, die me begripvol opstrakt, dottert en pimpt. Niks aanvaarding van de menselijke conditie, zoals sommige conservatieve humanisten prediken, maar het volle front van scalpels en laserguns. Waarom ook niet? Als er in je familie scheelheid voorkomt, waarom geen esthetische prenatale diagnostiek en de loensende embryo’s in de gtf-kliko? Waarom geen designbaby’s met prachtige lokken, die een levenlang op de schedel blijven: het mannelijke rouwproces voorbij, voorgoed voorbij. Wat een vreugde, wat een genot! De dag zal ik prijzen dat we van de menselijke lelijkheid verlost zijn en nooit meer worden geconfronteerd met van die uitgezakte en lekkende bejaarden. Ik kom ze tegen, humanisten, nee, vermomde christenen moet ik zeggen, die van het lijden een erezaak hebben gemaakt. De vergankelijkheid is mooi, hoor je die masochisten kreunen, je krijgt het bestaan in de staart te pakken, je komt op een diepere dimensie van je zijn. Wat een flauwekul, wat een onzin, denk ik dan, op die maandagochtenden. De menstechnologie ontwikkelt zich rap en de grens tussen het beter maken van mensen en het maken van verbeterde mensen wordt steeds vager. De bio-ethiek, voorheen vooral gericht op abortus en euthanasie, krijgt een nieuwe wending. Hoe ver gaan we met de maakbare mens? De transhumanisten zijn er helder over: heel ver. De existentiële humanisten daarentegen zijn huiverig: niet ver. En ik? Zonder spiegel aanvaard ik mijn verloedering volledig, geloof me, maar mét, dan verkeert de zaak volledig in zijn tegendeel. Want zie ik die bleke, harige vetballon met mijn navel als zakkig knoopje in het midden, dan pruttelt op een niet meer te doven vuurtje het verlangen naar liposuctie en kan ik alleen nog maar fluisteren: ‘Connie, ik kom, ik kom gauw’.
In 2030 zal het aantal mensen met dementie gegroeid zijn van 175.000 naar 320.000. Hiermee zal ook het aantal mensen toenemen dat bij zijn arts een verzoek doet om hulp bij zelfdoding. Zij willen niet meemaken dat zij hun geheugen en verstandelijke en fysieke vermogens uiteindelijk totaal verliezen - en alle ontluistering die daarmee gepaard gaat willen zij voorkomen. Wat zijn de huidige mogelijkheden en wat kan beter?
Vraag erom voor je het vergeet
Van de 104.000 leden van de NVVE geeft nu al driekwart in een wilsverklaring aan dat zij bij dementie hulp van hun arts voor een zelfgekozen einde willen. Het Humanistisch Verbond en de NVVE (Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde) vinden dat deze wens gerespecteerd moet worden en dat artsen professioneler moeten omgaan met deze hulpverzoeken. In de documentaire Voor ik het vergeet… van Nan Rosens zien we hoe Paul van Eerde, die lijdt aan beginnende dementie, besluit het verloop daarvan niet te willen ervaren. Hij wil de paniekaanvallen niet meer meemaken en ook niet alle andere ellende die de voortschrijdende ziekte met zich meebrengt. In samenspraak met zijn vrouw en twee kinderen gaat hij op zoek naar hulp voor een zelfgekozen levenseinde. Zijn huisarts weigert, omdat zij zijn doodswens niet invoelbaar vindt. Het lukt de familie ook niet een andere arts te vinden die wel wil helpen. Uiteindelijk regelt Paul het allemaal zelf en stapt hij uit het leven voor hij het zou kunnen vergeten. De mede door het Humanistisch Verbond gefinancierde film werd op 10 november op televisie uitgezonden en door maar liefst 400.000 mensen bekeken. De dag erna vond naar aanleiding van de film een debat plaats in De Rode Hoed voor een uitverkochte zaal. Wat kan en mag, en wat is de praktijk? Hoe kan het beter? Wettelijke mogelijkheden voor hulp
Joep Schrijvers
De Euthanasiewet (2002) biedt artsen mogelijkheden om mensen met beginnende dementie te helpen bij een waardig zelfgekozen levenseinde. In het parlementair debat over de Euthanasiewet in 2001 hebben Kabinet en Kamer vastgesteld dat ‘lijden aan het vooruitzicht van ondraaglijk lijden’ grond kan zijn voor hulp bij zelfdoding. Sinds 2002 zijn tien gevallen van hulp bij zelfdoding aan nog wilsbekwame mensen in een vroeg stadium van dementie door artsen gemeld bij de toetsingscommissies. Geen van deze zaken leidde tot strafrechtelijke vervolging. Toch weigeren de
HUMUS no. 4 | 2008
Ook mensen met dementie hebben recht op zelfbeschikking
meeste artsen hulp, terwijl alleen zíj die mogen geven. Het alternatief voor hun patiënt is zelf op zoek te gaan naar (illegaal verkregen) middelen, of kiezen voor een inhumane, gewelddadige dood.
als artsen het op zich nemen.’ Bij een tekort aan bereidwillige artsen, vindt Zunderdorp, zouden ook niet-medische hulpverleners zoals counselors een rol kunnen krijgen. Paulien Boogaard
Wilsverklaring
Veel mensen geven in hun wilsverklaring aan dat zij (pas) euthanasie willen wanneer ze diep dement zijn, bijvoorbeeld op het moment dat zij hun dierbaren niet meer herkennen. In de prak tijk wordt aan deze wens zelden voldaan. 90% van de naasten, 57% van de verpleegkundigen en slechts 16% van de artsen menen dat euthanasie op basis van een vooraf opgestelde wilsverklaring aanvaardbaar is. 74% van de verpleeghuisartsen wil de wilsverklaring niet uitvoeren. Daarbij wordt als reden aangevoerd dat ze niet kunnen vaststellen of de diep demente patiënt het eerder gedane verzoek nog steeds onderschrijft. En of de diep demente patiënt (ernstig) lijdt. Onderzoek naar de ernst van het lijden en de mate van wils bekwaamheid bij gevorderde dementie, en het toevoegen van ‘onomkeerbaar verlies van persoonlijke waardigheid’ aan de zorgvuldigheidscriteria in de Euthanasiewet zou de verpleeghuisartsen meer houvast kunnen bieden.
Dit artikel is een bewerking van het opiniestuk van Rein Zunderdorp, voorzitter Humanistisch Verbond, en Eugène Sutorius, voorzitter NVVE, in dagblad Trouw van 12 november 2008. De documentaire Voor ik het vergeet… van Nan Rosens is nog te zien op www.hollanddoc.nl. Ook kunt u de film op dvd bestellen door overmaking van € 10,- op giro 4181884 t.n.v. N.O. Rosens, Amsterdam o.v.v. ‘Dvd Voor ik het vergeet’ en uw postadres. Debatverslagen, interviews en meer kunt u lezen op: www.humanistischverbond.nl/dossierlevenseinde/intro/dementie.html
Vroegdiagnostiek bij dementie
Meer kans op hulp bij zelfdoding is er op dit moment in het begin stadium van dementie, wanneer de patiënt nog wilsbekwaam is. Met MRI-scans is vroege diagnose mogelijk. Dit is belangrijk juist voor mensen die hebben aangegeven de ontluistering die dementie met zich meebrengt, niet te willen ondergaan. Het geeft patiënt én arts meer tijd om de levenseindewens te bespreken en samen naar het moment van hulp bij zelfdoding toe te groeien. Mocht de arts gewetensbezwaren hebben, dan is er ook nog tijd om op zoek te gaan naar een andere arts. Respect voor eigen keuze
De film Voor ik het vergeet… stelt precies de vragen waarover het maatschappelijk debat gevoerd moet worden: wat betekent het als artsen hulp weigeren? Wat is het alternatief? Kunnen we de keuze van de hoofdpersoon respecteren en gunnen wij mensen een waardig en met zorg omgeven levenseinde? Voor Rein Zunderdorp moet de eigen keuze en zelfbeschikking van mensen voorop staan. We moeten de diversiteit aan persoon lijke keuzes over het eigen leven en sterven respecteren. Zowel de beslissing om verder te leven als om eerder te sterven moet omgeven zijn met hulp en goede zorg. Hij betreurt het dat artsen hun monopolie op verlening van hulp bij zelfdoding niet gebruiken: ‘Ik hoop dat de medische professie een draai gaat maken. Er is namelijk een grote behoefte aan autonomie bij mensen, maar zonder hulp ontstaat er een doe-het-zelf-circuit. Daar kan het best zorgvuldig aan toe gaan, maar wij geven er de voorkeur aan
HUMUS no. 4 | 2008
De glazen samenleving
Veiligheid is vooral waardevol omdat het onze vrijheden garandeert. Het opgeven van vrijheden of privacy ten behoeve van veiligheid is dus lood om oud ijzer. Advocaat en Eerste Kamerlid Britta Böhler en Socrateshoogleraar Beate Roessler hielden een pleidooi voor privacy tijdens de Socrateslezing 2008. Een dubbelinterview.
Waarom is dit thema voor het humanisme belangrijk?
Britta: Het humanisme gaat ervan uit dat het belangrijk is dat mensen zich ontplooien en ontwikkelen en dat ze over zichzelf beschikken. Vrijheid is een recht dat mensen van nature toekomt. Een van de vormen van vrijheid is het hebben van een persoonlijke levenssfeer. Een privésfeer waar je met jezelf alleen bent. Als je persoonsgegevens op straat liggen, tast dit op een fundamentele en rechtstreekse manier onze autonomie aan. Wat is jullie grootste zorg op dit moment?
Britta: Ten eerste hebben we sinds een aantal jaren nieuwe wetgeving die het veel eenvoudiger maakt om persoonsgegevens te achterhalen, uit te wisselen en te koppelen. De toegang tot perDe glazen samenleving, wat wordt daarmee bedoeld? soonsgegevens is niet alleen wettelijk gelegitimeerd, het is ook Britta Böhler: Met ‘de glazen samenleving’ drukken we transparan eenvoudiger geworden om ze te verkrijgen. Dat hangt samen met tie uit. Onze samenleving is transparant, we zijn steeds zichtbaar de tweede ontwikkeling: de digitalisering van veel gegevens. De der geworden. Op dit moment kunnen partijen die geïnteresseerd overheid, maar ook bedrijven en bijvoorbeeld zorgverzekeraars, zijn – zoals de overheid maar ook bijvoorbeeld commerciële be- zijn erg geïnteresseerd in onze persoonsgegevens. En ze kunnen drijven en zorgverzekeraars – bijzonder veel persoonsgegevens heel veel te weten komen omdat vrijwel alles digitaal wordt opverkrijgen. Je bewegingen op internet, je google-zoekopdrachten, geslagen en veel communicatie tegenwoordig digitaal verloopt. de plek waar je je bevindt, de boeken die je bij de bibliotheek Er zijn eenvoudigweg veel meer data beschikbaar. leent, medische en financiële gegevens enzovoort. Er is geen echte privéruimte meer. We hebben geen regie over onze persoonlijke Beate: Ik maak mij vooral zorgen over een zich voltrekkende gegevens en daarmee zijn we een deel van onze autonomie kwijt. culturele verandering. Deze verandering gaat heel geleidelijk en Wij vinden dit een zorgelijke ontwikkeling. Mensen die geen sluipenderwijs. Ik ben niet bang voor de politie of de geheime regie hebben over hun persoonlijke gegevens, worden bijzonder dienst maar wel voor de manier waarop we leren naar onszelf te kwetsbaar. Dit is niet de samenleving waarin wij willen leven. kijken. Uit de geschiedenis weten we dat elke vorm van controle onbewust een enorm effect heeft op mensen. Het grootste effect Wat is privacy? is normalisering. Mensen nemen onbewust in hun dagelijks leven Beate Roessler: Je kunt zeggen dat privacy gaat over de regie die mee dat ze bekeken en beoordeeld worden en dat ze ‘goed’ en ‘te je hebt over toegang van anderen tot delen van je leven. Jij bevertrouwen’ zijn als ze zo normaal mogelijk handelen. Je bent paalt zelf wie je toelaat, bijvoorbeeld tot je huis, of niet. Privacy betekent ook dat je bepaalde zaken in je leven zelf mag bepalen, je religie of levenbeschouwing bijvoorbeeld. Privacy maakt het mogelijk om je terug te trekken. ‘Backstage’, het deel van je leven waarin je geen sociale rol speelt maar alleen met jezelf bent. Privacy is niet alleen belangrijk in je privédomein zoals je huis, maar ook in het openbaar. Mensen laten elkaar in de openbare ruimte de vrijheid om te zijn wie ze willen zijn. Waarom is privacy belangrijk?
‘Als je persoonsgegevens op straat liggen, tast dat je autonomie aan’
Beate: Ten eerste kun je ‘backstage’ op een bepaalde manier jezelf zijn. Dat is een kostbare verworvenheid. Je kunt er uitrusten, tot jezelf komen, experimenteren, in vrijheid denken en op jouw manier relaties aangaan en onderhouden. Ten tweede is het belangrijk om controle te hebben over je eigen informatie. Als ik een zakelijk contact heb met iemand, wil ik niet dat deze persoon allerlei privégegevens van mij heeft zonder dat ik me daar bewust van ben. Onduidelijkheid op dit gebied maakt mensen onzeker en verstoort de relatie.
potentieel verdacht als je afwijkt van het ‘normale’. Onbewust gaan we ons zo onopvallend mogelijk gedragen. Dit is ernstig omdat je als individu beknot wordt in je ontwikkeling en omdat zo de pluriformiteit van de samenleving onder druk staat.
10
HUMUS no. 4 | 2008
Veel mensen vinden de overheid zeer betrouwbaar en maken geen bezwaar tegen veiligheidsmaatregelen die onze privacy aantasten. Zijn deze mensen naïef?
Beate: ‘De overheid’ is een abstract begrip. De overheid bestaat uiteindelijk uit mensen, dat moeten we in de gaten houden. Ik maak me vooral zorgen over de veranderende relatie tussen burger en overheid. In een liberale democratie zijn mensen subjecten. Dat wil zeggen dat ze politiek handelen, meepraten, meedenken en als volwaardige partners worden gezien in de besturing van het land. Heel geleidelijk zie je dat burgers meer als ‘objecten’ worden gezien. Burgers zijn dan niet degenen die een democratie vormen en meedoen, ze zijn een bedreiging en moeten gecontroleerd worden. Als je steeds meer als potentieel gevaar wordt gezien, ben je een object geworden. Dat is voor een democratie erg gevaarlijk, omdat je zonder subjecten niet meer van een democratie meer kunt spreken.
wanneer de nieuwe wet afzonderlijk wordt bekeken. Een ander probleem is dat er niet echt één eindverantwoordelijke is voor privacyschendingen. Binnenlandse Zaken gaat over de politie en gemeentes. Buitenlandse Zaken ondertekent internationale ver-
‘Het voornaamste is dat burgers hun stem laten horen’
Als ik me als burger zorgen maak over de aantasting van mijn privacy, wat kan ik dan doen?
Britta: Het voornaamste is dat burgers hun stem laten horen. Mijn privacy is wel degelijk belangrijk en ik heb wel degelijk bezwaar tegen inbreuken op mijn privéleven. Een probleem is alleen dat veel mensen niet beseffen hoeveel persoonsgevens nu al beschikbaar zijn. Hun pin-gedrag, de medicijnen die ze bij de apotheek halen, binnenkort hun reisgedrag, het is niet langer privé. We hebben bewustwording nodig.
dragen die met veiligheid te maken hebben. Gezondheidszorg houdt zich met het patiëntendossier bezig. Dit heeft allemaal met privacy te maken. Er is geen eindverantwoordelijke voor het totaalpakket en nauwelijks overzicht. Iemand aanspreken op het geheel is dan ook vrijwel onmogelijk. Buiten dat vragen verschil lende terreinen ook om verschillende afwegingen; de ene schending is minder ernstig dan de andere.
Veel persoonsgevens worden verzameld voor de veiligheid van de samenleving. Is veiligheid ook niet heel belangrijk?
Werkt het verzamelen van persoonsgegevens eigenlijk? Wordt onze samenleving veiliger?
Britta: Veiligheid en privacy zijn twee verschillende waarden die je niet tegen elkaar kunt uitspelen. Ze staan eenvoudigweg niet op hetzelfde niveau. Veiligheid is een functionele waarde. We willen een veilige samenleving omdát we in vrijheid willen leven. Op dit moment zie je dat veiligheid van een middel – wat het eigenlijk is – het doel wordt. Dadelijk hebben we een geheel veilige samenleving waarin je niet meer vrij bent, niet meer over jezelf beschikt, niet meer autonoom bent. Wat heb ik daar aan? Veiligheid is geen eindwaarde, het is een functionele waarde. In de afweging van veiligheid en privacy wordt dit uit het oog verloren.
Britta: Het verzamelen van persoonsgegevens als middel om veiligheid te bevorderen, vooronderstelt een bepaald mensbeeld. De vooronderstelling is dat een invididu niets anders is dan de optelsom van zijn gegevens en dat toekomstig handelen te voorspellen is op basis hiervan. Twee personen met dezelfde gegevens worden als ‘hetzelfde’ gezien. Het is een bijzonder simplistisch en deterministisch mensbeeld. Mensen worden niet gezien als levende, ervarende, lerende en veranderende wezens maar als wiskundige formules. Uiteindelijk zijn onze beslissingen niet op wiskunde terug te voeren maar op persoonlijke afwegingen, op ons oordeelsvermogen, op onze vrije wil.
Britta, je bent lid van de Eerste Kamer. Hoe verloopt het debat over privacy daar eigenlijk?
Esther Wit
Britta: In de Eerste Kamer is duidelijker dan in de Tweede Kamer tenminste een debat gaande over privacy. We realiseren ons heel goed dat er bijzonder veel nieuwe wetgeving is die privacy aantast. Het probleem is dat we geen overzicht hebben en niet weten hoe deze nieuwe wetten op elkaar inwerken. We behandelen nieuwe wetgeving nu eenmaal per afzonderlijke wet. We willen nu een goed overzicht krijgen. Op het moment dat je een totaaloverzicht hebt, kun je nieuwe wetgeving beter beoordelen dan
Een samenvatting van de Socrateslezing is te vinden in de opiniebijlage van NRC Handelsblad, www.nrc.nl/opinie/article2061223.ece. Een verslag en de uitgeschreven lezing van Beate Roessler is te vinden op de website van het Humanistisch Verbomd, www.humanistischverbond.nl/actueel/ socrateslezing2008.html. Ook op de website: het webproject ‘Verdacht of niet verdacht?’, www.humanistischverbond.nl/verdachtofnietverdacht/intro.html.
HUMUS no. 4 | 2008
11
De kunst van gelijkwaardigheid Humanistisch raadslieden schrijven een serie columns over hun werk. Marcelle Mulder is geestelijk verzorger in de verzorgingshuizen van Zorggroep Tellens in Bolsward.
Bert is jarig geweest: hij is 55 geworden. Niemand had ooit gedacht dat hij zo oud zou worden. Bert leeft met lichamelijke en verstandelijke beperkingen. Hij hoort vrijwel niets, is spastisch en woont in een instelling. Zijn moeder, broers en zussen willen graag weten wat Bert zou willen als hij onverhoopt ernstig ziek zou worden. Wil hij dan nog behandeld worden? Wil hij dan naar een ziekenhuis toe? Of liever niet? Ze maken zich zorgen. Eens in de drie maanden spreken Bert en ik elkaar met de hulp van André, een doventolk. Marlies, zijn persoonlijk begeleidster, vroeg me eens of ik het met Bert wilde hebben over zijn even tuele wensen als hij ernstig ziek zou worden. Zijn familieleden vinden het nogal moeilijk om met hem daarover te praten, terwijl ze het wel belangrijk vinden dat Bert zelf kan bepalen in hoeverre hij behandeld wil worden. Als raadsvrouw ben ik altijd voorzichtig met zo’n verzoek. De gesprekken met Bert gaan over zíjn levensvragen, niet over die van zijn familieleden. En inderdaad, als ik Bert vertel over de zorgen van zijn moeder en hem vraag of hij het daarover wil hebben, blijkt dat hij daar helemaal niet mee bezig is. Bert ís namelijk helemaal niet oud. Hij is inderdaad ouder dan iemand ooit verwacht had dat hij met al zijn handicaps zou worden, maar oud is hij daarmee niet. Zijn moeder is oud. Oud zijn betekent voor Bert, dat je aan het einde van je leven bent gekomen en dat je gauw dood zult gaan. Zijn moeder is 83 en heeft het aan haar hart. Dat is wat Bert bezighoudt: hij is bezorgd dat zijn moeder ziek zal worden en dood zal gaan. Dat wil hij niet. Hij zou haar vreselijk missen. Hij wil graag voor haar zorgen, haar helpen als dat nodig is, met eten en met wat al niet meer. Maar zijn broers en zussen zeggen dat hij zich geen zorgen over moeder moet maken. Zij zorgen wel voor haar. Daar is Bert het niet mee eens. Hij is ook een zoon van haar en dat betekent dat hij, net als zijn broers en zussen, voor haar wil zorgen.
zorgen voor mensen en dingen die van waarde voor je zijn. Zorg verlenen is een van de manieren om liefde vorm te geven en Bert wil in die zin samen met zijn broers en zusters de zorg voor hun moeder vormgeven, nu zij oud is en behoeftig. Het is haar goed recht om voor Bert te zorgen, het is zijn goed recht om voor haar te zorgen. Volgens mij heeft Bert daarmee een punt. Mij toont hij in ieder geval een stukje van de puzzel van gelijkwaardigheid in het ontvangen en geven van zorg. Als altijd schrijf ik aan het eind van ons gesprek op een mooi vel papier wat Bert heeft verteld in ons gesprek. Ik lees het hem voor en Bert geeft aan wat er nog anders moet. Het vel gaat in zijn levensboek, met hem mee. Hij laat het lezen aan wie hij zijn
‘Bert wil niet louter object van zorg zijn, hij wil zelf ook zorgen’
gedachten bekend wil maken. Zijn familieleden, in dit geval. Als we Bert na afloop in zijn elektrisch karretje hebben geholpen en hij op huis aangaat, zegt André, de doventolk: ‘Zulke gesprek ken tolk ik dus haast nooit. Ik vertaal vrijwel altijd gesprekken waarin instructie wordt gegeven of waarin informatie wordt uitgewisseld. Terwijl Bert in het gesprek met jou als mens en als persoon naar voren komt, met wat voor hém speelt, met wie híj is en waar het hem in het leven om te doen is. Bijzonder is dat, leerzaam ook.’ Ik ben het helemaal met hem eens. Marcelle Mulder
Marcelle Mulder schrijft sinds maart 2007 op regelmatige basis een column in het blad Cliënt&Raad, het ledenblad voor de Ik ben geraakt door ons gesprek. Bert wil meedoen in het familie Landelijke Organisatie Cliëntenraden (LOC). verband van ‘zorgen voor elkaar’. Hij wil niet louter object van zorg zijn, hij wil zelf ook zorgen. En gelijk heeft hij. Alsof je, omdat je zelf zorg nodig hebt, verder maar nergens mee zou mogen zitten. Alsof je, omdat je zorg nodig hebt, zelf niet zou kunnen 12
HUMUS no. 4 | 2008
Aletta Teunen Met de verschijning van deze Humus introduceert de werkgroep Humanisme en kunst het werk van Aletta Teunen.
volgens uitgroeien tot een driedimensionaal object. Het resulteerde in een gouden en een zilveren ring met monumentale allure. Door alle ‘vertalingen’ van het oorspronkelijke beeld werkt haar sieraad zelfs als een verzoening met een vaak storende en noodzakelijke werkelijkheid zoals een parkeergarage of een knooppunt in een snelweg doorgaans ervaren worden. Lieflijker zijn de luchtfoto’s van Hollandse rivieren. Aletta neemt de vorm van de loop van een zilverige rivier op de foto bijna letterlijk en geeft haar in het uiteindelijke sieraad ook het perspectief mee waardoor de naar de einder meanderende stroom een krachtig beeld oplevert.
In veel opzichten vormt het oeuvre van deze jonge kunstenaar een groot contrast met de schilderijen en tekeningen van onze eerste exposante, Riek Milikowski-de Raat, wier tekeningen en schilderijen u voorlopig nog kunt bewonderen op onze website www.humanistischverbond.nl/humanismeenkunst/index.html. Uit het ruime aanbod van de inzendingen werd met opzet naar die contrasten gezocht, ook om de diversiteit van de kunstenaars die ons bereikten, te tonen. Aletta Teunen is dertig jaar en edelsmid van beroep. Om haar dagelijks brood te verdienen werkt zij in een zadelmakerij. Zij komt uit een sociaal betrokken nest, werd vanuit overtuiging vernoemd naar Aletta Jacobs en werd zelf lid van de SP. Het fijnzinnig en ambachtelijk ‘knutselen’ heeft ze van huis uit meegekregen: haar vader bouwt muziekinstrumenten. Ongeveer een jaar geleden werd Aletta Teunen gegrepen door het radiospotje van het Humanistisch Verbond, want ook zij wil liever niet ‘aan de goden overgeleverd zijn’. In 2001 behaalde zij het di ploma van de Vakschool voor Edelsmeden Amsterdam en volgde nog een extra jaar techniek. Sinds 2005 is zij zelfstandig edelsmid en werd door vakjury’s al verschillende keren onderscheiden. Ze gebruikt een breed scala aan materialen: zilver en goud, titanium, halfedelstenen maar ook ‘gewone’ stenen en opgeraapt materiaal Een ander aspect van haar boeiende werkwijze is het zeer persoon lijke contact met diverse opdrachtgevers. In gesprek met hen ont van het strand. wikkelt zij een object of sieraad waarin fantasievol maar ook heel Een luchtfoto, een sieraad direct vreugdevolle of treurige gebeurtenissen verwerkt worden. Opvallend is haar fascinatie voor landkaarten en luchtfoto’s. De Herinneringen met een grote emotionele lading weet Aletta tot luchtfoto’s die Marco van Middelkoop van Nederland maakte een tastbare werkelijkheid te maken, zoals in een collier waarin boeiden haar zozeer dat zij vaak een bron van inspiratie vormden de vingerafdruk van een overleden zoon is verwerkt samen met en de grondslag werden voor een mooie serie sieraden. De loop de kustlijn van het gebied waaraan de familie de meest dierbare van een rivier, de vorm van de Waddeneilanden, het bovenaanherinneringen heeft. Met zilverdraad grijpt Aletta letterlijk en op zicht van een grote parkeergarage, een verkeersknooppunt of een een tastbare manier bovendien het materiaal van de streek. Het opslag van autobanden prikkelen haar fantasie. De vormen van is weer die knappe vertaalslag die Aletta maakt met haar beheerhaar objecten en sieraden zijn erdoor geïnspireerd. Zo raakte ze sing van de techniek, haar gevoel voor de opdrachtgever en haar ook geboeid door de vorm - vanuit de lucht gezien - van de talent als vormgever. parkeergarage van architect Clercq Zubli aan de Amsterdamse Marnixstraat. Zij maakte de vorm met papier na en liet die verAnnette Brattinga-Aeneae Venema
Haar sieraden werken als een verzoening met een vaak storende en noodzakelijke werkelijkheid
Wilt u ook exposeren op de website van het HV?
HUMUS no. 4 | 2008
Kijk op www.humanistischverbond.nl/humanismeenkunst/index.html voor de criteria! De werkgroep Humanisme en kunst roept u op om maximaal vijf foto’s in jpeg-formaat van eigen werk te sturen naar
[email protected], vergezeld van een korte toelichting. Vier keer per jaar, bij het uitkomen van de Humus, zal er werk van een nieuwe exposant op de website gepubliceerd worden.
13
‘HVO heeft weer kleur aan mijn leven gegeven’ Meer weten over humanistisch vormingsonderwijs? Lees het webdossier ‘opvoeden en onderwijs’ (www.humanistischverbond.nl/dossieropvoeden/index.html). Informatie over HVO en de opleiding tot leerkacht HVO kunt u vinden op de website van het HVO (www.hvo.nl/hvo).
De uit het Amsterdamse basisonderwijs afkomstige Joy van der Beek-Ploeg (1943) meldde zich na haar pensionering aan als bestuurslid voor het HVO in Drenthe, volgde de eenjarige applicatiecursus in Utrecht en staat sinds januari 2006 weer voor de klas, maar nu als HVO-leerkracht. ‘Een openbaring!’ In deze Humus het eerste deel van een geanimeerd vraaggesprek met een humanistisch onderwijsdier in hart en nieren.
klein was heb ik een aantal jaren niet gewerkt en orthopedagogiek gestudeerd. Na 38 jaar bij het Amsterdamse Onderwijs te hebben gewerkt, waarvan de laatste vijftien jaar als intern begeleider, onder andere in Amsterdam Zuid-Oost, ben ik op mijn 62ste gestopt. Het werk vond ik nog steeds fantastisch, maar mijn man was ernstig ziek. Ik woonde toen al jaren in het oosten van het land en reisde op en neer. Mijn man kwam uit die omgeving en hoe leuk hij Amsterdam ook vond, het platteland bleef trekken. Als vrijwilliger zat ik in het bestuur van het HV Steenwijk-Meppel. Ik was blij verrast dat in Drenthe het HVO nog zo levend en actief was en heb me, toen daar om gevraagd werd, aangemeld als bestuurs lid voor het HVO in de regio. Aangestoken door het enthousiasme van de leerkrachten daar, volgde ik de eenjarige applicatiecursus en sinds januari 2006 sta ik weer voor de klas, maar nu als HVOleerkracht.
Grootgebracht in een humanistisch nest, heeft Joy van der BeekPloeg haar open, kritische houding en sociale bewogenheid van huis uit meegekregen. ‘Ik ben opgegroeid in Hilversum in een gezin waarvan de ouders, hoewel beiden christelijk opgevoed, overtuigd humanist waren. Mijn levenshouding is geworteld in een opvoeding zonder belemmering van dogma’s. Jongen of meisje, je mocht, nee, je móest studeren om naderhand onafhankelijk te zijn. Mijn ouders hadden vrienden uit de oorlog, met allerlei verschillende overtuigingen. Met mijn zusje op de trap luisterde ik ‘s avonds als er bezoek was geboeid naar de debatten in de huiskamer. Toen ik na de openbare basisschool naar een christelijk lyceum ging, namen mijn ouders die keuze op grond van het onderwijssysteem. Voor mij was de periode op die school een confrontatie met een onbekende wereld. Ik heb toen veel kunnen nadenken over de geloofsbeleving om mij heen en het verschil met een humanistische levensbeschouwing. Na de kweekschool stond ik op mijn twintigste voor de klas. Voor een groep van 41 leerlingen op De Linnaeusschool in Amsterdam-Oost.
Het geven van humanistisch vormingsonderwijs is echt geweldig. Een openbaring! In plaats van de grote stadsscholen waar ik heb gewerkt, kom ik nu ook op kleine dorpsscholen. Vanuit Darp waar ik woon en aan een combinatie van groep 7 en 8 les geef, rijd ik dinsdags een rondje van zestig kilometer. Naar Ruinerwold, Oosteinde en vervolgens naar Ansen. ‘s Middags geef ik drie uur achtereen les in De Wijk. Vrijdags ga ik naar twee grote scholen in Meppel. In het begin moest ik enorm wennen aan de overwegend witte klassen. Van de veelkleurigheid in Amsterdam naar de Ot en Sien-school in Ansen is een hemelsbreed verschil. Lesgeven aan negen leerlingen in een combinatieklas waarin 6de-, 7de- en 8ste-groepers samen zitten is uniek en de rit naar dat prachtige dorp iedere keer weer een cadeautje. Nadat mijn man in mei 2007 was overleden, heb ik behalve door de steun van kinderen, kleinkinderen en vrienden, door het geven van humanistisch vormingsonderwijs de zin van het leven vast kunnen houden. Ik geniet van het contact met de kinderen en de totaal andere manier van lesgeven die de HVO-lessen vereisen.’
‘Het geven van humanistisch vormingsonderwijs is een openbaring’
Later, toen ik in Amsterdam-Noord werkte, heb ik me hard geIn de volgende Humus meer over Joys levendige ervaringen met maakt voor het recht op humanistisch vormingsonderwijs. Toen het HVO-onderwijs in Drenthe. dat er eindelijk kwam, ben ik een aantal jaren op school contactpersoon geweest voor de HVO-leerkrachten. Toen mijn zoon 14
HUMUS no. 4 | 2008
Jong HV Cirkels van zorgen Bijna iedereen heeft zorgen, maar niet iedereen neemt de moeite om deze zorgen te analyseren. Met behulp van de ‘cirkel van zorgen’ maakt Eric-Wubbo Lameijer onderscheid tussen echte en loze zorgen en laat zien hoe echte zorgen ons ook kunnen doen groeien. Een van mijn familieleden gaat regelmatig op bezoek bij haar oude, alleenstaande tantes. Dat lijkt misschien niet bijzonder, tot je bedenkt dat verreweg de meeste familieleden nóóit op bezoek komen: ze wonen te ver weg, hebben het te druk met werk of hobby’s, of ze hebben geen behoefte aan contact. Het verschil tussen familieleden die wel hun oude tantes bezoeken en zij die dat niet doen zou ook formeler kunnen worden beschreven. Managementgoeroe Stephen Covey heeft het in zijn boek The Seven Habits of Highly Effective People over de cirkels die mensen om zich heen hebben: de ‘Circle of Concern’ (cirkel van zorgen) waarin zich alle dingen bevinden waar je je zorgen over maakt, en de ‘Circle of Influence’ (cirkel van invloed) waarin de zaken staan die je kunt beïnvloeden. Sommige mensen denken misschien dat hun cirkel van zorgen erg groot is, omdat ze zich overal zorgen over maken. Maar piekeren is nogal makkelijk, en je kunt veel tijd besteden aan je zorgen maken over dingen waar je niets aan doet. Bijvoorbeeld tobben over de mogelijke gevolgen van de kredietcrisis voor je hypotheek. Het is beter ons te beperken tot onze echte zorgen – die zorgen waar je daadwerkelijk tijd in investeert. Als ik aan mijn oude tantes denk maar nooit een teken van leven geef, noem ik mijn tantes een ‘loze zorg’: niet omdat het onderwerp onbelangrijk is, maar omdat het tijdverspilling is je zorgen te maken over iets waar je niets aan kunt of wilt doen. Nu we hebben vastgesteld dat in je cirkel van zorgen alleen zaken mogen voorkomen die een tijdsinvestering vergen, wordt ons ook duidelijk dat er aan zorgen een limiet zit. Naast de zorg die je aan jezelf besteedt (slapen, eten, sporten, werken) blijft er vaak niet veel tijd over voor anderen of voor het aanpakken van een grotere problematiek, zoals het milieu. Je moet dus kiezen, en daarmee bepalen wat je echt belangrijk vindt om voor te zorgen.
met de talloze liefdadigheidsinstellingen die met hun goede doel om aandacht vragen. De kankercollecteweek is net voorbij of je komt al iemand van de Dierenbescherming of Greenpeace tegen. Het is gemakkelijk cynisch en moe te worden van de vele hulpverzoeken die op je afkomen. Zelfs als iedereen al zijn geld aan goede doelen zou schenken, zou er nog voldoende ellende in de wereld zijn voor vele volgende generaties collectanten. Het is verleidelijk je dan af te sluiten en te zeggen: ‘Ik moet zorgen dat ik voor mezelf zorg – niemand anders doet dat voor mij.’ Maar dat is eigenlijk te pessimistisch. In feite zijn we voortdurend bezig voor anderen te zorgen en zorgen we ervoor dat anderen weer voor hen zorgen. Onze hele maatschappij is gebaseerd op wederzijdse hulp, al dan niet betaald. Er zouden bar weinig mensen in auto’s rondrijden als we allemaal voor onszelf ijzererts zouden moeten delven, omsmelten, en auto’s ontwerpen en in elkaar zetten. Maar het zit eigenlijk nog dieper in de menselijke natuur: mensen zijn sociale dieren en sociale contacten zijn zelfs goed voor je gezondheid.
Als je niet de hele wereld kan helpen, begin dan met één persoon
Zorgen voor anderen is dus goed voor je, maar er zijn wel heel veel anderen op deze wereld. Hoe zorgen we ervoor dat het ‘zorgen’ ons niet overspoelt? In feite wordt er voortdurend beroep op je gedaan. Je kunt je dan als reactie maar helemaal afsluiten en alleen nog maar tv kijken en in cafés jezelf verdrinken. Maar daar word je niet veel gelukkiger van. Als het wereldleed je dreigt te overspoelen, begin dan met te zorgen voor één persoon. Bijvoorbeeld met je oude tante.
Dit klinkt eenvoudig maar dat is het niet. In de praktijk gaat het er namelijk niet alleen om hoe belangrijk iets is, het gaat óók om Eric-Wubbo Lameijer de schreeuwerigheid ervan. Een brief schrijven aan een tante met een chronische ziekte is misschien wel belangrijker dan andere taken die ik heb, maar een deadline of een opdringerige baas overschreeuwen mijn echte prioriteiten gemakkelijk. Daarnaast moeten mijn behoeftige oudere familieleden ook nog concurreren
HUMUS no. 4 | 2008
15
onder ons
In het hele land houden leden van het Humanistisch Verbond de plaatselijke afdelingen draaiende. Wie zijn die leden, wat doen ze en waar doen ze het voor? In deze Humus een portret van de afdeling Walcheren, met rond 140 leden uit Middelburg, Veere en Vlissingen.
De enthousiaste manier waarop voorzitter Jan Veldhuijzen (70) over zijn afdeling praat, doet uw verslaggever bijna spoorslags naar Walcheren treinen om aan de eerstvolgende activiteit van de Zeeuwse humanisten deel te nemen. Dat deze goed worden bezocht, zowel door leden als niet-leden, wekt met zo’n welsprekende voorman met onmiskenbaar pr-talent geen verbazing. ‘Vroeger kwamen er niet veel mensen af op onze algemene ledenvergaderingen. Maar stel ze daarbij een broodje en een lezing in het vooruitzicht en de zaal loopt vol. Wij onderhouden het contact met onze leden via onze site en onze maandkrant Convo, waarin we naast het publiceren van de agenda, interviews en artikelen ook zo nu en dan enquêteformulieren meesturen om de tevredenheid van onze leden te peilen. Het werven van nieuwe, jonge leden is tegen woordig voor alle verenigingen ingewikkeld, maar het binden van de bestaande is ons veel
waard.’ De afdeling telt veel 70-plussers die nog enorm fit en geestelijk actief zijn. ‘Mij inspireert dat, je steekt elkaar aan. Omdat we een goede penningmeester hebben en gratis gebruik mogen maken van een bedrijfskantine, hebben we genoeg middelen om interessante mensen uit de academische wereld, de kunsten en de politiek uit te nodigen. Want een flesje wijn is tegenwoordig echt niet meer voldoende.’ Zijn betrokkenheid bij discussies rond geloof en wetenschap en het humanisme ontwikkelde zich bij de protestants gedoopte Veldhuijzen tijdens zijn internationale wetenschappelijke carrière als chemi cus. Toen hij zestig werd ging hij met pensioen en stortte zich op het bestuderen van de vroege humanisten, zoals Dante Alighieri. Van de kennis die hij opdeed als voorzitter van de gelijknamige vereniging heeft hij nu nog steeds profijt. ‘Het humanisme vind je overal terug, ook in de beeldende kunst reikt de hu-
manistische invloed van Raphaël tot in de moderne kunst.’ Ook Hugo de Groot was zo’n vroege humanist, die de belangstelling van de afdeling heeft. ‘Dit jaar zijn we met onze leden naar Slot Loevestein geweest, waar hij gevangen zat. De opkomst was groot.’ Ter ere van het komende Darwinjaar spreekt professor W. Decleir uit Antwerpen op 18 januari 2009 over de verschillende werelden van wetenschap en religie. ‘Hij accepteert geen zaken waarvoor geen sluitend bewijs is. Dat belooft wat!’ Never a dull moment bij de humanisten in Walcheren.
Foto: Hugo de Groot. “Buitendag naar Biesbos en Slot Loevenstein”
Na een overlijden moet er in korte tijd veel geregeld worden. Dat gaat gemakkelijker als u zelf al maatregelen heeft genomen. Veel mensen vinden het moeilijk of onaangenaam om daar over na te denken. Toch is het belangrijk dat op tijd te doen, want het geeft veel rust als deze zaken van tevoren goed geregeld zijn.
Het Steunfonds Humanisme is een werkstichting van het Humanistisch Verbond. Het Humanistisch Verbond zet zich in voor een humane, tolerante samenleving. Vraag gerust meer informatie, telefonisch via nummer 020 521 90 36 of met behulp van de bon. U kunt ook kijken op: www.humanistischverbond.nl/steunfonds.
U kunt de Stichting Steunfonds Humanisme benoemen als executeur. Het Steunfonds heeft deskundige mensen in dienst die uw laatste wens kunnen uitvoeren. Een jarenlange ervaring met deze vorm van dienstverlening staat borg voor zorgvuldigheid en integriteit.
JA, Ik wil meer informatie over een executeur
Een HV-lidmaatschap inclusief ledenblad Humus (4x p jr) bedraagt € 52,50 per jaar (mensen met een minimuminkomen betalen € 28,- per jaar en jongeren tot 27 jaar betalen € 23,50). Lidmaatschappen worden automatisch verlengd tenzij voor 1 november schriftelijk wordt opgezegd.
Aan deze uitgave werkten mee: Joy van der Beek-Ploeg, Paulien Boogaard, Mirre Bots, Annette Brattinga, Anna van Kooij, Eric-Wubbo Lameijer, John Min, Marcelle Mulder, Wilma Reinders, Annemarie Rohlfs, Heleen Schoone, Joep Schrijvers, Ineke de Vries, Esther Wit, Rein Zunderdorp Hoofdredactie: Roeland Ensie Eindredactie: Machteld Bouman Vormgeving: www.dezagerij-ontwerp.nl Foto omslag: Piek / fotografie, www.piek.cc Druk: De Raat & De Vries Uitgave: Humanistisch Verbond (Redactie)adres: Postbus 75490, 1070 AL Amsterdam, tel. (020) 521 90 93 of
[email protected] website: www.humanistischverbond.nl Het Humanistisch Verbond is lid van de Humanistische Alliantie
Volgende Humus verschijnt: maart 2009 Kopij inleveren tot: 9 februari 2009
van het Steunfonds Humanisme
m v pc/woonplaats telefoon
Stuur de bon in een envelop zonder postzegel naar: Steunfonds Humanisme, Antwoordnummer 10938, 1000 RA Amsterdam
16
Zelf denken samen leven is de lijfspreuk van het HV. Het ledenblad informeert over ontwikkelingen binnen het Humanistisch Verbond, de humanistische beweging in het algemeen – op nationaal en internationaal niveau – en de invloed van de humanistische levensbeschouwing op de samenleving.
Bereikbaarheid landelijk bureau: tel.: (020) 521 90 00 e-mail:
[email protected]
Als nalaten u een zorg is
adres
Humus is het ledenblad van het Humanistisch Verbond. Het verschijnt vier keer per jaar.
Machteld Bouman
Steunfonds Humanisme
naam
Colofon
HUMUS no. 4 | 2008