SCHOOLPLAN 2011-2015
Het schoolplan 2011-2015 Inhoudsopgave Schoolplan 2011-2015 0 1
2
3
4
5
Naam Voorwoord Inleiding
Inhoud Relatie met WMK: beleidsterreinen en competenties 1.1 Doelen en functie van het schoolplan 1.2 Procedures opstellen en vaststellen van het schoolplan 1.3 Verwijzingen Schoolbeschrijving 2.1 Kenmerken school 2.2 Kenmerken directie en leraren 2.3 Kenmerken leerlingen 2.4 Kenmerken ouders en omgeving 2.5 Prognoses: interne en externe ontwikkelingen 3.1 Missie + mission statement + streefbeelden Onderwijskundig 3.2 Visie(s): algemeen en specifiek beleid 3.3 Levensbeschouwelijke identiteit 3.4 Leerstofaanbod + Toetsinstrumenten 3.5 Taalleesonderwijs 3.6 Rekenen en Wiskunde 3.7 Sociaal-emotionele ontwikkeling 3.8 Actief Burgerschap en sociale cohesie 3.9 ICT 3.10 Leertijd 3.11 Pedagogisch Klimaat 3.12 Didactisch Handelen 3.13 Actieve rol van de leerlingen 3.14 Zorg en begeleiding 3.15 Passend onderwijs – Afstemming 3.16 Opbrengstgericht werken 3.17 Opbrengsten 4.1 Organisatorische doelen Personeelsbeleid 4.2 Schoolleiding 4.3 Beroepshouding 4.4 Integraal Personeelsbeleid – Professionalisering 4.5 Instrumenten voor personeelsbeleid 4.6 Verzuimbeleid 5.1 Structuur (organogram) schoolorganisatie + Organisatie & besturingsfilosofie beleid 5.2 Structuur (groeperingsvorm) 5.3 Schoolklimaat (incl. Sociale Veiligheid en RisicoInventarisatie 5.4 Communicatie (intern) 5.5 Communicatie (met externe instanties) 5.6 Communicatie (met ouders) 5.7 Voor- en vroegschoolse educatie 5.8 Buitenschoolse opvang (voor- , tussen- en naschools) 2
6
Financieel beleid Materieel beleid
7
Kwaliteitsbeleid
6.1 Lumpsum financiering – ondersteuning 6.2 Externe geldstromen 6.3 Interne geldstromen 6.4 Sponsoring 6.5 Begrotingen 7.0 Kwaliteitszorg + toelichting op indicatoren 7.1 Wet-en regelgeving 7.2 Terugblik Schoolplan 2007-2011 (“evaluatie”) 7.3 Strategisch beleid 7.4 Analyse inspectierapport(en) 7.5 Uitslagen Quick Scan en analyse 7.6 Kwaliteitszorg en ouders + Analyse oudervragenlijst 7.7 Kwaliteitszorg en leerlingen + Analyse leerlingenvragenlijst 7.8 Kwaliteitszorg en leraren + Analyse lerarenvragenlijst 7.9 Het evaluatieplan 7.10 Kwaliteitsprofiel (sterkte/zwakte-analyse) 7.11 Plan van Aanpak (2011-2012) 7.12 Plan van Aanpak (2012-2013) 7.13 Plan van Aanpak (2013-2014) 7.14 Plan van Aanpak (2014-2015)
Voorwoord Voor u ligt het schoolplan 2011-2015 van de OBS Anne Frank in Leiden. De indeling is afgestemd op het Strategisch Beleidsplan van de PROO en focust op de beleidsterreinen die wij relevant vinden voor onze schoolontwikkeling. De beleidsterreinen komen (deels) overeen met de kwaliteitsaspecten die de Inspectie van het Onderwijs onderscheidt in haar toezichtskader. Zij vormen dan ook het vertrekpunt voor onze kwaliteitszorg. In de diverse hoofdstukken in dit schoolplan diepen we de doelen die we stellen ten aanzien van de genoemde beleidsterreinen verder uit. Het schoolplan is als volgt opgebouwd: Hoofdstukken 1 en 2 bevatten een inleiding en een beschrijving van onze school: wat zijn de specifieke kenmerken van OBS Anne Frank, wat is onze huidige positionering en welke externe ontwikkelingen komen op ons af? Hoofdstuk 3 bevat een gedetailleerde beschrijving van onze missie en het onderwijskundig beleid. Hoofdstuk 4 gaat in op het personeelsbeleid. Voor de persoonlijke ontwikkeling van onze werknemers stellen wij specifieke competentie eisen die zijn afgeleid van de zeven bekwaamheidseisen in de Wet BIO. Deze competenties vormen de rode draad in ons integraal personeelsbeleid. Hoofdstuk 5 geeft een beschrijving van de schoolorganisatie en de sturingsfilosofie ten behoeve van een goede beleidsuitvoering. 3
In hoofdstuk 6 komt het financieel en materieel beleid aan de orde en in hoofdstuk 7 wordt het kwaliteitsbeleid verder uitgediept.
4
Hoofdstuk 1
1.1.
Inleiding
Doelen en functie van het schoolplan
Ons schoolplan beschrijft binnen de kaders van het Strategisch beleidsplan van PROO in de eerste plaats onze missie, onze visie en de daaraan gekoppelde doelen. Zij zijn bepalend voor de kwaliteit van onze school. Het schoolplan dient voor alle team- en directieleden als inspiratiebron en richtsnoer voor de komende 4 jaar. Het is een document op basis waarvan naar de overheid, het bevoegd gezag en de ouders jaarlijks verantwoording kan worden afgelegd. Dit doen we door op basis van het vierjarige Plan van Aanpak (zie hoofdstuk 7) jaarlijks een uitgewerkt jaarplan op te stellen. In een jaarverslag blikken we dan steeds terug of de gestelde verbeterdoelen gerealiseerd zijn. Op deze wijze geven we vorm aan een cyclus van plannen, uitvoeren en evalueren.
1.2.
Procedures voor het opstellen en vaststellen van het schoolplan
Het schoolplan is door de directie opgesteld in overleg met het team. De teamleden en MR hebben meegedacht over de invulling van de verschillende hoofdstukken. De komende vier jaar zullen we planmatig de hoofdstukken van ons schoolplan met elkaar bespreken. Daarnaast zullen we aan het einde van ieder schooljaar het jaarplan voor het komende jaar samen vaststellen. Medebepalend voor de inhoud van het schoolplan is de uitslag van de quickscan die de directie begin 2011 heeft uitgezet binnen het team. Hierdoor zijn zwakke en sterke punten naar boven gekomen op het terrein van zorg en begeleiding, kwaliteitszorg, actieve en zelfstandige rol van leerlingen, opbrengsten, de schoolleiding, beroepshouding, taalleesonderwijs, en rekenen en wiskunde. Specifieke instrumenten worden ingezet om grip te krijgen op met name de zwakke punten. Dit is nader uitgewerkt in hoofdstuk 7.
1.3.
Verwijzingen
Ons schoolplan is een rompplan waarin de uitgangspunten van het beleid beknopt worden beschreven. Voor een gedetailleerde uitwerking van specifiek beleid verwijzen we naar de volgende beleidsstukken: Schoolgids Zorgplan Strategisch beleid Stichting PROO Meerjarenplanning Leermiddelen Document Actief Burgerschap en Sociale Integratie [visie, doelen en aanbod] Beleidsplan Leonardo Beleidsplan Plusklas Beleidsprotocollen op de website van PROO 5
6
Hoofdstuk 2
Schoolbeschrijving
2.1 Kenmerken school Adresgegevens: OBS Anne Frank Zuster Meijboomstraat 2 2331 PD Leiden Tel. 071-5318388 of 071- 5324072 e-mailadres:
[email protected] websiteadres: www.annefrankleiden.nl Bevoegd gezag: Stichting Openbaar Primair en Speciaal Onderwijs Leiden+ afgekort PROO Maresingel 3 2316 HA Leiden Identiteit : Openbaar
2.2 Kenmerken directie en leraren Directie :
Dhr. J.T.P. van Haasteren (directeur) Mevr. M. Fortanier (adjunct)
Teamleden (zie voor leeftijdsopbouw en arbeidsovereenkomst onderstaande tabel): Xx leerkrachten met een vaste aanstelling (OP) Xx leerkrachten met een tijdelijke aanstelling (OP) 1 conciërge en 1 administrateur (OOP) Specifieke specialismen team: Onderwijskundige (1), SVIB (1), Kanjertrainster (1) en Vakleerkracht Bewegingsonderwijs (1). Tabel xx Leeftijdsopbouw van het team en deeltijd/voltijd aanstelling (D/V) Per 1 januari 2011 DIR OP (V) OP (D) OOP Man vrouw Ouder dan 50 jaar 1 3 0 0 1 3 Tussen 40 en 50 jaar 0 6 6 2 4 10 Tussen 30 en 40 jaar 1 2 1 0 1 3 Tussen 20 en 30 jaar 0 1 0 0 0 1 Jonger dan 20 jaar 0 0 0 0 0 0 7
Totaal
2
12
7
2
6
17
2.3 Kenmerken leerlingen Tabel Verloop leerlingenaantal in de periode 2007 – 2010 naar gewicht Jaar
Totaal
1-10-2007 280 1-10-2008 246 1-10-2009 251 1-10270 2010
1,00
1,25
1,70
1,90
229 198 213 227
41 40 32 37
0 0 0 0
10 8 6 6
Weging % 51 48 38
Tabel Leerlingenaantal naar gewicht per 1/11/2010
1.00 J 3 jaar 4 jaar 5 jaar 6 jaar 7 jaar 8 jaar 9 jaar 10 jaar 11 jaar 12 jaar 13 jaar 14 jaar en ouder Totaal
0,30 M
J
M
1,20 Totaal J M 0 0 0 0 0 35 1 0 32 1 0 18 1 0 35 1 1 49 0 0 21 0 1 48 0 0 28 0 0 4 0 0 0
0 14 14 7 18 20 5 19 12 1 0
0 15 14 7 11 21 11 24 11 3 0
0 3 3 2 2 3 2 1 0 0 0
0 3 0 1 3 3 3 3 5 0 0
0
0
0
0
0
0
0
110
117
16
21
4
2
270
8
Onze school wordt door leerlingen bezocht uit alle sociaal-economische lagen. Er is sprake van een diversiteit van opleidingsachtergronden en kinderen komen uit verschillende milieus. Op schoolniveau merken we dat er een groot aantal kinderen extra begeleiding nodig heeft. Met name zijn er veel kinderen met sociaal-emotionele problemen. Daarnaast zijn er ook relatief veel kinderen die taalproblemen hebben,waaronder dyslexie en bij de kleuters is er een groep kinderen met NT2 problematiek.
2.4 Kenmerken ouders en omgeving Opleidingsniveau en houding: Op onze school zijn grotendeels ouders aanwezig met opleiding (meer dan basisonderwijs). Tegelijkertijd is er sprake van een diversiteit van opleidingsachtergronden. Veel ouders zijn betrokken bij het onderwijs, tonen interesse en zijn zo mogelijk hulpvaardig. Identiteit: De meeste ouders kiezen voor openbaar onderwijs, maar er zijn ook ouders met een geloofsachtergrond. Bij de keuze voor onze school speelt, zoals gebruikelijk binnen het basisonderwijs, ook de afstand naar onze school een grote rol. Kenmerken wijk : Onze kinderen komen hoofdzakelijk uit de wijk en vooral uit de directe omgeving van de school. De school vormt daarmee een echte wijkschool en de schoolbevolking is dan ook een afspiegeling van de wijk. Ouders vinden het prettig dat de kinderen in de buurt op school kunnen, zodat ook na schooltijd makkelijk contacten kunnen worden gelegd. De wijk kenmerkt zich verder door een relatief groot aantal jongeren. Daarnaast zijn er relatief weinig kinderen met een allochtone achtergrond. Imago: De ouders zijn over het algemeen zeer tevreden over onze school. Onze school staat bekend als een kindvriendelijke en goede school, waarbij er ook veel nadruk wordt gelegd op de schoolprestaties. Met de komst van een Plusklas en een Leonardo afdeling is de aantrekkingskracht vergroot en dat is merkbaar bij het aantal nieuwe aanmeldingen. Marktpositie: De marktpositie van onze school is sinds 2010 veranderd en zal ook de komende tijd nog verandering ondergaan. Verwacht wordt dat enerzijds de concurrentie tussen de verschillende scholen in de wijk toeneemt als gevolg van demografische ontwikkelingen. Het aantal geboortes in de wijk neemt af, waarmee de toestroom richting de scholen, en dus ook de onze, afneemt. Anderzijds heeft de OBS Anne Frank een positieve (regionale) aantrekkingskracht vanwege de in 2010 gestarte Leonardo afdeling en de al langer actieve Plusklas voor hoogintelligente kinderen. Samengevat dragen onderstaande punten positief bij aan de verbetering van onze marktpositie: We hebben alle zorgniveaus in school inclusief een Leonardo afdeling met 2 groepen hoogbegaafde kinderen. 9
Voor hoogintelligente kinderen beschikken we via onze Plusklas over een uitdagend onderwijsaanbod. Het team besteedt veel extra aandacht aan kinderen met een specifieke onderwijsbehoefte. We beschikken momenteel over een modern en compact schoolgebouw inclusief moderne i.c.t. voorzieningen zoals digitale schoolborden. Onze school werkt actief mee aan allerlei onderwijsvernieuwingen (omgaan met verschillen zoals het Leonardo onderwijs, atelieronderwijs, de invoering van het vak techniek, het werken met een sociaal- emotioneel leerlingenvolgsysteem, de invoering van coöperatief leren enz.) De school groeit in zijn dynamiek door ook binnen en buiten de school uitdagingen te bieden voor de leerlingen door het uitnodigen van schrijvers op school, techniekprojecten aan te bieden via MBO scholen, het houden van schoolprojecten zoals Water en Kunst, het organiseren van excursies naar musea, technolab, kinderboerderij enz. Historie en Gebouw: De school kent vanaf augustus 2007 één locatie. In 1988 zijn we gestart in 5 semipermanente lokalen. In 1989 werd het huidige permanente gebouw geopend met 5 lokalen, een aula, speelzaal en een gymnastieklokaal. Om de leerlingengroei op te vangen zijn er nog extra noodlokalen aangebouwd. In de topsituatie beschikte de school over 14 noodlokalen. In augustus 2007 hebben we een modern compact schoolgebouw geopend. Momenteel beschikken wij beschikken over 12 groepslokalen, een speellokaal, een aula, een personeelsruimte, een ruimte voor de conciërges, een werkruimte voor de directeur, een werkruimte voor de adjunct-directeur, een werkruimte voor de interne begeleider en een werkruimte voor de projectleider Leonardo. School en Omgeving: De school is gelegen in nieuwbouwwijk ‘De Stevenshof’ (ca 30 jaar oud). Centraal liggen het Stevenshofpark met daarin een kleine kinderboerderij en de schooltuinen, het Winkelcentrum, en het treinstation Leiden-de Vink. Naast de OBS Anne Frank bevinden zich nog drie andere scholen in de wijk: de katholieke school ‘het Klankbord, de pc school ‘de Zwaluw’ en OBS ‘De Stevenshof’. De wijk is een mix van (sociale) huur- en koopwoningen. De Stevensof ligt op de grens van Voorschoten. Aan de overzijde van het spoor, in Voorschoten bevinden zich nog enkele basisscholen die voor de kinderen uit de Stevenshof ook relatief makkelijk bereikbaar zijn.
10
2.5 Prognoses: interne en externe ontwikkelingen Recente externe ontwikkelingen (m.b.t. school, leerlingen en/of personeel): Er wordt mei 2011 gestart met een combifunctionaris die activiteiten op de scholen maar ook in de wijk op het gebied van sport gaat organiseren. De activiteiten vinden plaats op ons schoolplein, in het speellokaal en gymlokaal. De activiteiten versterken het bewegingsaanbod in de kleine pauzes, tijdens het overblijven, de gymuren, na schooltijd en in de schoolvakanties. Dit geldt ook voor de andere drie scholen in de wijk. Net als in voorgaande jaren zal ook de komende schooljaren, als het gaat om de naschoolse opvang, worden samengewerkt met B4Kids op 2 locaties in de Stevenshof en met Wonderland in ons eigen schoolgebouw. Recente interne ontwikkelingen (m.b.t. school, leerlingen en/of personeel) Sinds augustus 2007 beschikken we over een modern en compact schoolgebouw. Er is meer dan gemiddelde aandacht besteed aan de inrichting, maar met name ook aan het realiseren en behouden van een ordelijke en functionele leeromgeving. Er is extra geïnvesteerd in een goede schoonmaak en er zijn tal van hygiënische voorzieningen en maatregelen getroffen. De verwachting is dat de komende jaren, ondanks het 11
dalend leerlingenaanbod, met dit nieuwe gebouw en alle ingezette onderwijsvernieuwingen het leerlingaantal zal gaan consolideren op het niveau van 110-2008. Prognoses: interne en externe ontwikkelingen In het kader van ons nieuwe schoolplan zien we voor de komende vier jaren een aantal kansen (intern en extern) en bedreigingen (intern en extern) voor wat betreft de school, het personeel en de leerlingen. We zullen daarmee nadrukkelijk rekening houden in ons beleid en onze beleidskeuzen KANSEN INTERN Meer gebruik maken van talenten van leerkrachten Meer gebruik maken van collegiale consultatie Expertise van Plusklas en Leonardo straalt af op de reguliere afdeling Op tijd de zorg aan leerlingen en leerkrachten leveren Opbrengstgericht werken EXTERN Professionalisering van leerkrachten Door de combi- functionaris wordt er meer aandacht besteed aan sport en spel Door samenwerking met universiteit, Orion, Junior Science Lab en Technolab meer verrijking voor de plusklas en techniekles in de bovenbouw
BEDREIGINGEN Tijdgebrek Te weinig middelen/mankracht om passend onderwijs op niveau te geven Grote groepen Gedragsproblemen van kinderen
Bezuinigingen in het passend onderwijs vanuit de politiek Bezuinigingen cultuureducatie en natuurmilieueducatie vanuit de gemeente
Interne ontwikkelingen (m.b.t. school, leerlingen en/of personeel) -De school is de afgelopen jaren gegroeid, o.a. door de komst van Leonardo en het Plusbeleid. -Qua personeel zien we een “groei”in de opname van BAPO-uren. Referentieniveaus Taal en Rekenen In juni 2010 heeft minister Rouvoet een brief naar scholen gestuurd over de invoering van referentieniveaus taal en rekenen. Deze invoering van de referentieniveaus is met ingang van 2010/2011 van start gegaan. Dit moet ertoe leiden dat leerlingen een hoger taal-en rekenniveau bereiken. 12
Verbeterpunten Meer opbrengstgericht werken Oriënteren op de referentieniveaus taal en rekenen. Werken aan de verbetering van de kwaliteit van de basisvaardigheden. De referentieniveaus kunnen de leerkracht ondersteunen omdat ze richting geven aan de doelen en opbrengsten, die bereikt moeten worden. Kinderen, die meer kunnen, meer uitdagen Werken aan talentontwikkeling
13
Hoofdstuk 3
3.1
Het onderwijskundig beleid
Missie + mission statement + streefbeelden “ Werken aan Talent “
3.1.1 Missie van onze school [WAT] Onze school is een openbare basisschool voor kinderen van 4 t/m 12 jaar. Wij hanteren het leerstofjaarklassensysteem, met veel aandacht voor het individuele kind. Wij hebben veel oog voor ‘passend onderwijs’, dit zal steeds meer een issue zijn in ons onderwijssysteem. Met het indelen van onze leerlingen in zorgniveaus, is inzicht gekomen in hoeveel zorgleerlingen er op onze school zijn. Waar de komende jaren vooral aan gewerkt moet worden is de organisatie rondom de zorgleerling, zowel op klas- als schoolniveau. Goed klassenmanagement heeft hierbij prioriteit. [VOOR WIE] Onze school staat in principe open voor alle leerlingen, zolang wij denken dat we het kind voldoende zorg kunnen bieden. Ligt deze zorg buiten ons bereik, dan zal een passende oplossing geboden worden. Daarbij zal het onderwijsprofiel leidend zijn. [WAAROM] Het is ons doel om leerlingen cognitief en sociaal te ontwikkelen, zodat ze kunnen doorstromen naar een passend vorm van vervolgonderwijs. Gelet op het eerste vinden we m.n. de vakken Taal en Rekenen van belang, en gezien het tweede besteden we veel aandacht aan het (mede) opvoeden van de leerlingen tot volwaardige en respectvolle burgers. Met het oog daarop zal BSM (Burgerschap Meten) in 2011-2012 ingevoerd gaan worden.
3.1.2 Slogan en kernwaarden Onze slogan is: “samen werken, samen spelen, samen leren”. Wij vinden het van groot belang voor de cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling dat kinderen van elkaar kunnen/moeten leren. Zij leren rekening met elkaar te houden en kunnen hun talenten ontwikkelen. In het bijzonder schenken wij aandacht aan de vier kernwaarden die in het Strategisch Beleidsplan van PROO beschreven staan en die wij van harte onderschrijven ( zie hoofdstuk 2 Strategisch Beleidsplan PROO). Ons onderwijs is: 0 Kindgericht 0 Toekomstgericht 0 Resultaatgericht 14
0 Maatschappijgericht Alle medewerkers worden gestimuleerd om vanuit onderstaande kernwaarden te handelen en elkaar daarop aan te spreken. Het eigen gedrag van de medewerkers geldt steeds als voorbeeld voor kinderen (en hun ouders). Deze kernwaarden bepalen het imago en de uitstraling van onze school en deze kernwaarden leiden tot een reeks aan specifieke strategische doelen voor onze school: . Kindgericht: De kinderen krijgen de komende jaren vanuit de 3 elementen Relatie, Competentie en Autonomie nog meer de ruimte om eigenaar te worden van hun eigen leerproces. Het werken met coöperatieve werkvormen biedt hiervoor uitstekende mogelijkheden. Zij worden momenteel al gehanteerd en zullen in de toekomst steeds meer uitgebreid gaan worden, zodat het structureel en geïntegreerd in ons onderwijssysteem een plaats heeft gekregen. Er is een actief beleid ten aanzien van passend onderwijs en onderwijs op maat voor alle kinderen. Er is behalve aandacht voor leeropbrengsten ook zicht op verschillende leerstrategieën van kinderen. Onze school blijft een goede basis leggen voor het zelfstandig werken zodat gedifferentieerd werken mogelijk wordt gemaakt. Toekomstgericht: Onze school is vernieuwend en hanteert naast de traditionele onderwijsconcepten ook het atelieronderwijs, het werken met een Plusklas en een Leonardo- afdeling. We gebruiken moderne methoden en materialen. We zetten ICT in als een belangrijk hulpmiddel voor het bereiken van betere onderwijsopbrengsten maar ook omdat de kinderen via ICT ( gebruik digibord, verzorgen van presentaties enz.) zelf actiever bij het onderwijsproces betrokken worden. Resultaatgericht: Ons onderwijs is van hoge kwaliteit, gerelateerd aan de landelijke normen. We gaan uit van opbrengstgericht werken op alle niveaus. Trendanalysen vormen hierbij een belangrijk hulpmiddel om de kwaliteit van ons onderwijs te bewaken en tijdig acties te ondernemen. We bereiden de kinderen optimaal voor op het voortgezet onderwijs. Maatschappijgericht: Onze school ziet actief burgerschap als kerntaak. Wij respecteren verschillen tussen kinderen. Wij vinden normen en waarden maar ook sociale vaardigheden, fatsoenlijke omgangsvormen, reflectie op eigen handelen en kritisch denken zeer belangrijk. We laten de kinderen kennismaken met maatschappelijke thema’s als natuur en milieu, derde wereld (project Kenia), mensenrechten, discriminatie en duurzaamheid We doen actief mee aan wijkgerichte projecten en maken gebruik van het brede cultuuraanbod in de stad (bibliotheek, musea, theater enz.). We spelen in op maatschappelijke ontwikkelingen zoals de integratie van onderwijs, opvang en sport door samen te werken met NSO organisaties en het werken met een combifunctionaris. De ouders zien wij als partner in de opvoeding en onze school heeft richting ouders een klantvriendelijke uitstraling. 15
3.1.3 Streefbeelden : Hoe ziet onze droomschool eruit? Op onze school voelen alle kinderen zich veilig en gewaardeerd. De kinderen krijgen de ruimte om met andere kinderen samen te werken en zijn eigenaar van hun eigen ontwikkeling. De kinderen kunnen heel goed zelfstandig werken. De kinderen houden rekening met elkaar en worden gestimuleerd hun talenten te ontwikkelen. Het onderwijs is gericht op talentontwikkeling en houdt rekening met de verschillen tussen kinderen. De zorg voor de kinderen is optimaal georganiseerd. Het onderwijs is heel afwisselend en heeft een dynamische uitstraling door gebruik te maken van gastdocenten, op excursie te gaan naar technolab, theater, musea, gebruik maken van ICT mogelijkheden. De leerkrachten handelen vanuit de 4 kernwaarden en spreken elkaar hierop ook professioneel aan. De leerkrachten richten hun handelen op de schoolontwikkeling en zijn bereid om te werken aan hun persoonlijke ontwikkeling. De leerkrachten functioneren optimaal zowel op pedagogisch, didactisch als communicatief gebied. Er is een efficiënt klassenmanagement en de zorg is optimaal geregeld. De ouders zien wij als een educatieve partner. De school straalt op alle niveaus warmte en professionaliteit uit.
Voor de komende vier jaar zijn de volgende richtinggevende uitspraken van belang voor onze activiteiten en prioritering: 1. Op onze school is sprake van passend onderwijs. Handelingsgericht
werken moet meer een vanzelfsprekendheid worden. Het stellen van de juiste hulpvraag, het opstellen en evalueren van het handelingsplan verlopen niet vlot genoeg. Hier zullen in de nabije toekomst studiemomenten voor zijn. Op onze school zijn standaard 4 dagen gereserveerd voor gezamenlijke studiemomenten. Wij hechten aan teamscholing, waarbij een ieder de kans krijgt zich op persoonlijk vlak te ontwikkelen, mits het bijdraagt aan de ontwikkeling van de school 16
2. Op onze school worden verschillende werkvormen van coöperatief leren
gehanteerd. De implementatie daarvan is in volle gang. 3. Medio 2011 zal SCOL zijn intrede doen. Dit werkt ondersteunend bij ons streven om opbrengstgericht te werken. Er worden trendanalyses gemaakt voor taal en rekenen. De resultaten hiervan worden met het team besproken. Naar aanleiding van de resultaten zal hiernaar gehandeld worden. Groepsdoorbrekend rekenen kan ingezet gaan worden om passend onderwijs nog meer mogelijk te maken. 4. Op onze school richten we ons op actief burgerschap.en de implementatie van deze burgergerschap gaan we ook aan een meting onderwerpen. 5. Naar aanleiding van de leerresultaten nemen we tijdig maatregelen om ons onderwijs te verbeteren door bijvoorbeeld nieuwe methodes voor het lezen aan te schaffen en te implementeren zoals de methode technisch lezen “ Estafette “. N.B.: In de hoofdstukken 7.11, 7.12 en 7.13 staat beschreven wat en wanneer de activiteiten gepland staan. De prioriteiten die geformuleerd zijn n.a.v. de Quick Scan zijn hierin meegenomen. 3.1.4 Missiebeleid Beleid om de missie levend te houden: 1. Tijdens vergaderingen en studiemomenten komen de missie en visie naar voren.
Alles wat wij doen op school is gestoeld op deze visie en missie. 2. Missie, slogan, kernwaarden en streefbeelden worden als kapstok gehanteerd bij de opstelling en uitvoering van pop en functioneringsgesprekken. 3. De missie en visie zijn opgenomen in de schoolgids
17
3.2.
De visie van de school
3.2.1 Visie algemeen “ Leven is meer dan leren alleen Leren leven met verschillen Door stilstaan kom je niet vooruit Samen kunnen we meer “
3.2.1.1 Levensbeschouwelijke identiteit Onze school is een openbare basisschool en draagt actief de kernwaarden uit van het openbaar onderwijs. We vinden het belangrijk, dat leerlingen op een goede wijze met elkaar omgaan en dat ze respect hebben voor de mening en visie van anderen. In relatie met de leerlingenpopulatie besteedt de school aandacht aan specifieke feesten die gerelateerd kunnen worden aan een bepaalde levensbeschouwing. We geven hierbij aandacht aan de pluriformiteit van onze samenleving. De aandacht voor levensbeschouwelijke vorming is verweven in het onderwijs. We zien een sterke relatie zien tussen levensbeschouwelijke vorming, sociaal-emotionele ontwikkeling (o.a. omgaan met de ander en de omgeving – ontwikkeling sociale vaardigheden) en actief burgerschap en sociale cohesie.
3.2.1.2 Lesgeven (pedagogisch-didactisch handelen) Het lesgeven is de kern van ons werk. We onderscheiden pedagogisch en didactisch handelen, hoewel beide facetten van ons werk feitelijk onscheidbaar zijn. Van belang daarbij is: oog hebben voor het individu, een open houding, wederzijds respect en een goede relatie waarin het kind zich gekend weet. Belangrijke pedagogische noties zijn: zelfstandigheid, eigen verantwoordelijkheid, kritische zin, reflecterend vermogen en samenwerking. Gelet op de didactiek vinden we de volgende zaken van groot belang: interactief lesgeven; de leerlingen betrekken bij het onderwijs onderwijs op maat geven: differentiëren, passend onderwijs gevarieerde werkvormen hanteren (variatie = motiverend) door verschillende werkvormen coöperatief leren in te zetten een kwaliteitsvolle instructie verzorgen kinderen zelfstandig (samen) laten werken. Kinderen werken vanaf groep 5 met een weektaak.
3.2.1.3 Zorg en begeleiding Onze school besteedt veel aandacht aan de zorg en begeleiding van de leerlingen. De ontwikkeling van de leerlingen wordt gevolgd met behulp van Cito-toetsen (cognitief) en SCOL(sociaal-emotioneel). De zorg richt zich op het wegwerken of 18
verkleinen van onderwijs-achterstanden (leerprestaties) en het verbeteren van de sociaal-emotionele ontwikkeling. De toetsresultaten beschouwen we als indicatief. Het totaalbeeld van de leerling –zoals dat in het gesprek tussen IB-er en leraar aan de orde komt- bepaalt de onderwijsbehoefte van de leerling. De laatste jaren zijn we overgegaan op handelingsgericht werken. Daar waar mogelijk proberen we leerlingen te clusteren, en wordt er gewerkt met groepsplannen. Binnen de groepsplannen houden we oog voor het individuele kind. Wat ons betreft richt de zorg zich op meerdere typen leerlingen. In de eerste plaats focust de zorg zich op de D- en Eleerlingen en daarnaast besteden we bij de zorg en begeleiding aandacht aan de meer begaafde leerlingen. De leerlingen met een D- en E- score worden in de groepsdoorlichting besproken met de IB-er. In beginsel geven we een HP aan leerlingen met een D- en E- score en aan leerlingen die te maken krijgen met een zeer sterke terugval. Een HP kan zowel een cognitief (HPC) als een gedragsmatig (HPG) accent krijgen. Ook onderscheiden we het groepsplan (voor een kind) en het individuele plan (voor een groep met dezelfde problematiek als geheel).
3.2.2 Visie Specifiek 3.2.2.1
Onderwijskundig concept
Op onze school wordt adaptief onderwijs gegeven. We vinden met name de kernwoorden relatie, autonomie en competentie van belang. We hechten aan een warme relatie met de kinderen, vinden zelfstandigheid en eigen verantwoordelijkheid van belang en richten ons op wat het kind kan en sluiten daarbij aan. Het accent ligt op de talentontwikkeling van elk kind. In samenwerking met PROO zijn we op 1 februari 2010 gestart met het Leonardo Concept; specifiek gericht op hoogbegaafde kinderen. De Leonardo Stichting heeft een curriculum voor hoogbegaafde kinderen ontwikkeld en het afgelopen schooljaar hebben wij hiermee ervaringen opgedaan (zie beleidplan Leonardo). Onze onderwijskundige speerpunten Onze school heeft een aantal principes vastgesteld voor kwalitatief goed onderwijs. Ten aanzien van ons onderwijs (effectief onderwijs) zoeken we naar een goede balans tussen de aandacht voor de cognitieve ontwikkeling en de sociaal/emotionele ontwikkeling van de kinderen. Van belang zijn de volgende aspecten: 1. De leertijd wordt effectief besteed 2. Het leren van de leerlingen staat centraal 3. De leerkrachten hebben hoge verwachtingen van de leerlingen en laten dat
merken, waarbij we de talenten van ieder kind onderkennen. 4. Leerlingen die dat nodig hebben krijgen extra aandacht 5. Er wordt gewerkt met het BHV-model (basisstof, herhalingsstof, verrijkingsstof) 19
6. De leraren passen hun onderwijs aan gelet op de kwaliteiten van een kind, een
groepje of de groep als geheel 7. De leraren werken opbrengstgericht (vanuit heldere doelstellingen) 8. Leerkrachten zorgen voor een ordelijk en gestructureerd klimaat dat geschikt is voor leren en onderwijzen 9. De communicatie (interactie) tussen de leerkracht en de leerlingen en de leerlingen onderling verloopt geordend en respectvol 10. Het belang van de (bege)leidende en sturende rol van de leerkracht wordt onderkend, waarbij de centrale vraag is: ”Wie fietst er?” 11. De leraren zetten waar mogelijk aan tot het werken met (behulp van) ICTmiddelen en maken deel uit van ons dagelijks onderwijs 12. De zorg en begeleiding is een onderdeel van het handelen van de leraren met waar mogelijk extra ondersteuning 3.3
Levensbeschouwelijke identiteit
Onze school is een openbare basisschool. De aandacht voor levensbeschouwelijke vorming is verweven in het onderwijs. Wel besteden we structureel en expliciet aandacht aan geestelijke stromingen. We zien een sterke relatie zien tussen levensbeschouwelijke vorming, sociaal-emotionele ontwikkeling (o.a. omgaan met de ander en de omgeving – ontwikkeling sociale vaardigheden) en actief burgerschap en sociale cohesie. We vinden het belangrijk, dat leerlingen op een goede wijze met elkaar omgaan en dat ze respect hebben voor de mening en visie van anderen. In relatie met de leerlingenpopulatie besteedt de school beperkt aandacht aan specifieke feesten die gerelateerd kunnen worden aan een bepaalde levensbeschouwing. Onze ambities zijn: 1. We besteden aandacht aan levensbeschouwing bij andere vakken (integraal) 2. We besteden expliciet aandacht aan geestelijke stromingen 3. We besteden gericht aandacht aan de sociaal-emotionele ontwikkeling (waarbij het accent ligt op omgaan met jezelf, de ander en de omgeving). 4. We besteden gericht aandacht aan actief burgerschap en sociale cohesie 5. We laten leerlingen bewust kennismaken met de verschillen in de samenleving 6. Vanaf groep 7 werken we uit en met het blad Sam-Sam 7. Op school besteden we aandacht structureel aandacht aan religieuze feesten Beoordeling (zie hoofdstuk 7.9) Verbeterpunten zie hoofdstuk 7.10 3.4 Leerstofaanbod Op onze school gebruiken we eigentijdse methodes die voldoen aan de kerndoelen. De methodes worden bij de hoofdvakken integraal gebruikt door de leraren. Voor de toetsing van de leerstof maken we gebruik van methode- onafhankelijke en methodegebonden toetsen. Ten aanzien van leerstofaanbod hebben we de volgende ambities vastgesteld 20
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Onze methodes voldoen aan de kerndoelen (zie overzicht) We gebruiken voor Taal en Rekenen methodegebonden toetsen (zie overzicht) Het leerstofaanbod vertoont een doorgaande lijn Het leerstofaanbod komt tegemoet aan relevante verschillen Het leerstofaanbod voorziet in de ondersteuning van de sociaal-emotionele ontwikkeling De school besteedt aandacht aan actief (goed) burgerschap Het leerstofaanbod voorziet in het gebruik leren maken van ICT Het leerstofaanbod voorziet in aandacht voor intercultureel onderwijs Het leerstofaanbod bereidt leerlingen voor op het vervolgonderwijs
Beoordeling (zie hoofdstuk 7.9) De ambities worden 1 x per vier jaar beoordeeld door de directie en het team. Verbeterpunten (zie hoofdstuk 7.10) Schema Vakken – Methodes – Toetsinstrumenten Vak Taal
Methodes Schatkist Veilig Leren Lezen Taal Actief
Toetsinstrumenten CITO - Taal voor kleuters (groep 2) CITO – Ordenen (groep 2) CITO - SVS PI-dictee CITO-woordenschat Methodegebonden toetsen (groep 3 t/m 8) CITO – entreetoets (groep 7), CITO – eindtoets
Geschiedenis Speurtocht Methodegebonden toetsen Aardrijkskunde Wijzer door de Wereld Methodegebonden toetsen Biologie Natuurlijk MethodegebondenMethodegebonden toetsen toetsen Rekenen
Rekenrijk Rekenrijk
Estafette °Technisch Lezen
Begrijpend en Studerend Lezen
Methodegebonden Methodegebondentoetsen toetsen CITO CITO(RWA, (RWA,MTG) MTG) TTRLezen Methodegebonden toetsen CITO – DMT AVI Protocol Leesproblemen – Dyslexie CITO LMB Onderste Boven voor Lezen en Goed Gelezen
21
Schema Overzicht m.b.t. methodevervanging Vak
Methodes
11-12
Technisch Lezen Begrijpend Lezen Aardrijkskunde Muziek Creatieve Vakken Rekenen Taal
Estafette
x
Nog niet bekend
x
Nog niet bekend Nog niet bekend
12-13
13-14
14-15
15-19
x x x x x
Zie verder De Meerjarenplanning Leermiddelen Zie Meerjarenbegroting
3.5Taalleesonderwijs Het vakgebied Nederlandse taal krijgt –op basis van de leerlingenpopulatie- veel aandacht in ons curriculum. We leren de kinderen taal om goed met anderen om te kunnen gaan en om effectief te kunnen communiceren. Om de wereld om je heen goed te kunnen begrijpen is het nodig om de taal adequaat te leren gebruiken. Ook bij veel andere vakken heb je taal nodig. Het is belangrijk dat kinderen snel goed kunnen lezen, omdat ze daardoor de informatie bij de andere vakken sneller kunnen begrijpen en gebruiken. Vanaf groep 1 (feitelijk vanaf de peuterspeelzaal) werken we met goede methodes (zie Leerstofaanbod). Het leesplezier van de leerlingen wordt bevorderd door de klassenbibliotheek en het voorlezen. Vanaf groep 5 worden de mondelinge en schriftelijke taalvaardigheid verder ontwikkeld door het houden van spreekbeurten en het maken van werkstukken. Onze ambities zijn : 1. Onze school beschikt over een up-to-date taal en leesplan 2. Onze school beschikt over een gekwalificeerde taalcoördinator 3. Onze school behoort tot de VVE Lightcategorie en implementeert de methode Kleuterplein om de taalontwikkeling bij kleuters te stimuleren. 4. De school werkt in de groepen 1 en 2 met Schatkist en Kleuterplein 5. De school beschikt over een goede methode voor aanvankelijk leesonderwijs (met veel differentiatiemogelijkheden): Kleuterplein, Schatkist en Veilig Leren Lezen 6. De school beschikt over goede (actuele) methodes voor taal, begrijpend lezen en technisch lezen (Taal Actief, Ondersteboven van Lezen en Estafette) 7. De school besteedt meer tijd aan taal- en woordenschatonderwijs dan de gemiddelde school In de periode 2009 - 2011 (dus 3 jaar) heeft onze school meegedaan aan het verbetertraject ‘Standaard Lezen en Spellen’. Daar is onder andere veel aandacht besteed aan het verbeteren van de woordenschat. 22
8. Het rooster verheldert voldoende welke taalonderdelen wanneer aan bod komen 9. De school geeft technisch lezen in alle groepen (3 t/m groep 8) 10. De school heeft normen vastgesteld voor het leesonderwijs 11. Kinderen die uitvallen op technisch lezen krijgen extra leertijd d.m.v. Tutorlezen
en Ralfilezen 12. De school beschikt over een Protocol Dyslexiebeleid. 13. In groep 2 worden de kinderen gescreend door de logopediste 14. We laten de kinderen taal beleven door extra activiteiten, zoals de Kinderboekenweek en het voorleesontbijt. Middels het leesplan maken de kinderen nader kennis met gedichten, kranten en strips. Per vastgestelde periode schenken we extra aandacht aan deze onderwerpen. 15. We gebruiken onder andere CITO- toetsen om de ontwikkeling van de leerlingen te volgen 16. Oriëntatie op de referentiesniveaus van Taal. Beoordeling (zie hoofdstuk 7.9) De ambities worden 1 x per vier jaar beoordeeld door de directie en het team. Verbeterpunten (zie hoofdstuk 7.10) 3.6
Rekenen en Wiskunde
Rekenen en wiskunde vinden we een belangrijk vak. Het rooster borgt, dat we expliciet aandacht besteden aan rekenen en wiskunde en aan het automatiseren van het geleerde. We constateren dat rekenen in toenemende mate taliger is geworden, en dat dit bij steeds meer leerlingen leidt tot problemen. Daarom richt het automatiseren zich op kale sommen (om de basisvaardigheden goed in te slijpen). We gebruiken moderne methodes vanaf groep 1 (Schatkist, Kleuterplein en Schatkist, Wereld in getallen) en Cito-toetsen en methodegebonden toetsen om de ontwikkeling van de leerlingen te volgen. We werken bij rekenen met groepsplannen om passend onderwijs te realiseren. De leraren hebben zich uitgebreid geprofessionaliseerd m.b.t. het werken met Compacten. Onze ambities zijn: 1. We beschikken over een moderne, eigentijdse methode (groep 3 t/m 8, Rekenrijk) 2. In groep 1 en 2 wordt er les gegeven aan de hand van leerlijnen (Schatkist en
Kleuterplein) 3. De leraren besteden structureel aandacht aan rekenen en wiskunde (rooster) 4. Het rooster vermeldt de aandacht die besteed wordt aan automatiseren 5. We volgen de ontwikkeling van de leerlingen m.b.v. het Cito- LVS en methodegebonden toetsen 6. Per groep hebben we voor de Cito-toetsen normen vastgesteld 7. We gebruiken de methodegebonden toetsen systematisch 8. De leraren beschikken over voldoende kennis en vaardigheden t.a.v. de moderne rekendidactiek (ze zijn op de hoogte van de nieuwste inzichten) 9. De leraren stemmen –indien noodzakelijk- de didactiek af op de groep 10. De leraren werken bij rekenen en wiskunde met groepsplannen (HGW) 11. Groepsdoorbrekend rekenen zal structureel in ons rooster opgenomen gaan worden 23
12. Oriëntatie op de referentieniveaus van rekenen
Beoordeling (zie hoofdstuk 7.9) De ambities worden 1 x per vier jaar beoordeeld door de directie en het team. Verbeterpunten (zie hoofdstuk 7.10) 3.7Sociaal-emotionele ontwikkeling Het sociaal-emotionele welbevinden van de leerlingen heeft veel invloed op hun totale functioneren. Onze school besteedt daarom structureel en systematisch aandacht aan de sociaal-emotionele ontwikkeling van de kinderen. We doen dit omdat we onze kinderen willen opvoeden tot verantwoorde burgers. Ze moeten goed voor zichzelf kunnen zorgen en goed kunnen omgaan met de mensen en de wereld om hun heen (dichtbij en verder weg). De ontwikkeling van de groep en de individuele leerlingen wordt tijdens de groeps (leerling) bespreking besproken (leerkracht en IB’er). In deze gesprekken worden ook mogelijke aanpakken voor een groep of voor een individuele leerling besproken. Onze ambities zijn: 1. Onze school besteedt structureel en systematisch aandacht aan de sociaalemotionele ontwikkeling (zie rooster) 2. Onze school beschikt over een methode voor sociaal-emotionele ontwikkeling (SCOL en Kinderen en hun Sociale Talenten) 3. Onze school beschikt over een LVS voor sociaal-emotionele ontwikkeling (SCOL) 4. We beschikken over normen: als meer dan 25% van de leerlingen uitvalt op een aspect (D/E), dan volgt er actie (groepsplan , zie Kinderen en hun Sociale Talenten) 5. We houden bij hoeveel IHP’s en GHP’s er per jaar in een groep uitgevoerd worden 6. Het rapport geeft waarderingen voor de sociaal-emotionele ontwikkeling 7. De sociaal emotionele ontwikkeling komt aan bod tijdens de leerlingenbespreking 8. De leerlingen vullen vanaf groep 6 twee keer per jaar een vragenlijst in 9. We koppelen de sociaal-emotionele ontwikkeling aan actief burgerschap 10. In de groepen 1 en 2 wordt de sociaal-emotionele ontwikkeling gevolgd middels CITO. 11. Vanaf groep 3 worden SCOL en Kinderen en hun Sociale talenten gebruikt. Beoordeling (zie hoofdstuk 7.9) De ambities worden 1 x per vier jaar beoordeeld door de directie en het team. Verbeterpunten (zie hoofdstuk 7.10)
3.8
Actief Burgerschap , sociale cohesie en cultuureducatie.
Ten aanzien van Actief Burgerschap en Sociale Cohesie hebben we allereerst gekeken naar de omgevingsfactoren van de school en de daaraan verbonden risico’s. Op basis van de risico’s hebben we vervolgens onze visie, onze doelen (ambities) en ons aanbod vastgesteld. Net zoals de wijk beschikt onze school over een zeer heterogene samenstelling met heel verschillende opleidingsachtergronden. Gezien het kleine aantal percentage 24
allochtonen, hebben onze kinderen weinig ervaring met andere culturele achtergronden. Gezien het stemgedrag van de bewoners uit onze wijk met een groot aantal PVV stemmers, is het aannemelijk dat de verdraagzaamheid naar de allochtone medeburgers niet al te groot is. Er is een taak voor school weggelegd om te wijzen op de gelijkwaardigheid van elke burger en elke vorm van discriminatie af te wijzen. Door kennisoverdracht over andere geloven en culturen beïnvloeden we in positieve zin de verdraagzaamheid t.o.v. alle burgers. Ook op wijkniveau met de andere scholen en educatieve instellingen organiseren we projecten zoals Veilig Opgroeien, de Dag van de Stevenshof, Wenswijk enz. om de sociale cohesie in de wijk te versterken. Leerlingen groeien op in een steeds complexere, pluriforme maatschappij. Onze school vindt het van belang om haar leerlingen op een goede manier hierop voor te bereiden. Leerlingen maken ook nu al deel uit van de samenleving. Allereerst is kennis van belang, maar daar blijft het wat ons betreft niet bij. Vanuit onze openbare identiteit vinden wij het belangrijk dat leerlingen op een bewuste manier in het leven staan, waarbij ze niet alleen respect hebben voor anderen, maar ook naar anderen omzien. In de school leren wij leerlingen daarom goed samen te leven en samen te werken met anderen. Wij willen leerlingen brede kennis over en verantwoordelijkheidsbesef meegeven voor de samenleving. Onze ambities (doelen) zijn: 1. We voeden onze leerlingen op tot fatsoenlijke evenwichtige mensen die respectvol
(vanuit duidelijke waarden en normen) omgaan met zichzelf, de medemens en de omgeving. We hebben duidelijke omgangsregels, creëren een veilig en pedagogisch schoolklimaat, beschikken over een pestprotocol, ruimen met de kinderen de schoolomgeving op enz. 2. Wij voeden onze leerlingen op tot personen die weten wat democratie inhoudt en die daar ook naar handelen. Ze leren hun mening over maatschappelijke thema’s te verwoorden. Middels de kinderraad worden de kinderen bewust van begrippen als overleg, besluitvorming, mee mogen denken enz. Maatschappelijke thema´s komen regelmatig aan de orde bij de wereldoriënterende vakken. Ook programma´´s zoals School TV Weekjournaal helpen mee aan de bewustwording van kinderen. 3. We voeden onze leerlingen op tot mensen die “meedoen”, die actief betrokken willen zijn op de samenleving en die gericht zijn op samenwerking. Ons coöperatief leren is gericht op meedoen, betrokkenheid en samenwerking. De inrichting van de lokalen en middenruimtes zijn op samenwerking en rekening houden met elkaar ingesteld. Daarnaast ondersteunen we al jaren onze Godoschool in Kenia, waarbij ouders, teemleden kinderen zich inzetten en samenwerken om de situatie aldaar te verbeteren qua huisvesting, eerste levensbehoeftes en onderwijsaanbod. 4. We voeden onze leerlingen op tot personen die kennis hebben van, en respect voor andere opvattingen en overtuigingen (religies). O.a. door de lessen `` geestelijke stromingen `` dragen we kennis over m.b.t. de wereldgodsdiensten en die ook gericht zijn op het vergroten van het respect t.a.v. andere religies. 25
Bij het vieren van de christelijke feesten zoals Kerst, Pasen enz. worden de achtergronden van deze feest verteld. 5. We richten ons op de algemene ontwikkeling en we geven onze leerlingen culturele bagage mee voor het leven. Algemene ontwikkeling is geïntegreerd in ons onderwijsaanbod aanwezig. De culturele bagage van de kinderen proberen we o.a. te vergroten door veel aandacht te geven aan het lezen, leespromoties zoals het voorleesontbijt, de Kinderboekenweek, het bezoek aan de bibliotheek enz. Daarnaast bezoeken we jaarlijks een theatervoorstelling, museum, een schoolproject zoals `` Kunst `` en volgt een collega scholing om cultuurcoördinator van onze school te worden. Onze peilers zijn de basiswaarden, te weten:
vrijheid van meningsuiting gelijkwaardigheid begrip voor anderen verdraagzaamheid autonomie afwijzen van onverdraagzaamheid afwijzen van discriminatie
Daarnaast zetten wij het instrument Burgerschap Meten vanaf 2011 - 2012 in. Cultuureducatie: In alle leerjaren speelt cultuureducatie een belangrijke rol. Het kennismaken met allerlei cultuuruitingen, andere culturen zit in ons leerstofaanbod opgenomen. Concreet voorbeelden die dit beleid ondersteunen zijn: 0 De leespromotie vanaf groep 1 t/m groep 8. 0 Het meedoen aan het Voorleesontbijt. 0 Het meedoen aan het project Kinderboekenweek. 0 De samenwerking met de bibliotheek voor de uitleen maar ook bij projecten levert de bibliotheek input. 0 Het jaarlijkse bezoek aan musea en theaters. 0 Het jaarlijks schoolproject staat in het teken van de cultuureducatie zoals het project “ Kunst “ en het project “ Muziek “. 0 Via ons project “ geestelijke stromingen” en ons aanbod bij het aardrijkskunde onderwijs wordt er intensief aandacht besteed aan andere culturen, hun gewoontes enz. 0 Ons reguliere aanbod bij de vakken muziek, handenarbeid en tekenen. Beoordeling (zie hoofdstuk 7.9) 26
De ambities worden 1 x per vier jaar beoordeeld door de directie en het team. 3.9
ICT, wetenschap en techniek
ICT neemt in ons onderwijs een steeds belangrijkere plaats in. De maatschappij van nu vraagt van onze leerlingen ICT- kennis en –vaardigheden, daarom leren we onze leerlingen planmatig om te gaan met ICT- middelen. De leraren gebruiken ICT in hun lessen en borgen, dat de leerlingen aan de slag (kunnen) gaan met de computer(s), de ICT- programma’s en de bijbehorende software. ICT wordt steeds meer geïntegreerd in het onderwijsaanbod. ICT werkt ondersteunend voor de leerkracht en bevordert het onderwijs op maat. ICT neemt een prominente plaats op onze school in. Onze ambities zijn: 1. De leraren maken optimaal gebruik van het digitale schoolbord 2. In alle klaslokalen zijn 4 (groepen 1 en 2) tot 6 (vanaf groep 3) computers
aanwezig 3. De leerlingen kunnen werken met Words en PowerPoint (einde basisschool) middels het programma Basisbits (vanaf groep 4) 4. De leerlingen werken met software bij taal, rekenen, lezen en wereldoriëntatie 5. De leerlingen kunnen een werkstuk maken met een verzorgde lay-out 6. De leerlingen zijn vertrouwd met Internet 7. De leraren geven opdrachten die het gebruik van het Internet stimuleren 8. We beschikken over een Internetprotocol 9. De meeste leraren beschikken over voldoende ICT- kennis en -vaardigheden 10. De school beschikt over technisch en inhoudelijk goede (werkende) hard- en software Wetenschap en Techniek Onze school heeft gebruik gemaakt van de overheidssubsidies om het vak techniek een plaats te geven binnen ons onderwijs. Vanuit het VTB project hebben wij onlangs het certificaat ontvangen waarin wordt aangegeven dat onze school erin geslaagd is om het vak techniek een structurele plaats te geven in ons onderwijsaanbod. Concrete activiteiten die dit onderbouwen: 0 Onze school maakt in alle groepen gebruik van de Techniektorens. 0 Voor het gehele schooljaar is er een planning opgesteld. 0 De techniekcoördinatoren zorgen voor een planning en het aanvullen van de materialen voor de Techniektorens. 0 Elke groep bezoekt jaarlijks het Technolab oratorium. 0 Bij de Plusklas en bij de Leonardo afdeling neemt wetenschap en techniek een vooraanstaande plaats in. Als uitgangspunt voor de lessen wordt uitgegaan van het boekwerk “ Wetenschap en 27
Techniek “ (Kluwer) waarbij de begrippen onderzoeken en ontwerpen de kernbegrippen zijn. Hierbij wordt ook aandacht besteed aan de attitude van de kinderen. Je moet bij een onderzoek eerst de juiste vragen stellen om te weten te komen hoe iets werkt, voordat je een nieuw product kan ontwerpen. 0 We doen mee aan de techniekdagen die jaarlijks door de Leidse Hogeschool georganiseerd wordt. Beoordeling (zie hoofdstuk 7.9) De ambities worden 1 x per vier jaar beoordeeld door de directie en het team. Verbeterpunten (zie hoofdstuk 7.10) 3.10 Leertijd Op onze school willen we de leertijd effectief besteden, omdat we beseffen dat leertijd een belangrijke factor is voor het leren van onze leerlingen. We proberen daarom verlies van leertijd te voorkomen. Ook willen we ze voldoende leertijd geven om zich het leerstofaanbod eigen te maken. In principe trachten we zo alle leerlingen in acht jaar de einddoelen basisonderwijs te laten halen. Onze ambities zijn: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Leraren bereiden zich schriftelijk voor: inhoudelijk programma en tijd(en) Leraren zorgen voor een effectief klassenmanagement (voorkomen verlies leertijd) Op schoolniveau wordt er voldoende onderwijstijd gepland Leraren beschikken over een expliciet week- en dagrooster Leraren hanteren heldere roosters Leraren plannen extra tijd voor taal en rekenen in de weektaak. Leraren variëren de hoeveelheid leertijd afhankelijk van de onderwijsbehoeften
Beoordeling (zie hoofdstuk 7.9) De ambities worden 1 x per vier jaar beoordeeld door de directie en het team. Verbeterpunten (zie hoofdstuk 7.10) 3.11 Pedagogisch Klimaat Onze leraren zijn van cruciaal belang. Zij hebben (onder meer) een vormende (opvoedende) taak: ze: hun leerlingen op te voeden tot goede burgers. Daarom vinden we het belangrijk, dat leerlingen goed met zichzelf en met anderen (dichtbij en ver weg) kunnen omgaan. Leraren creëren daartoe een veilig en gestructureerd klimaat waarin kinderen zich gewaardeerd en gerespecteerd voelen. Kernwoorden zijn: relatie, competentie en autonomie. Wij hechten veel waarde aan een positieve en motiverende leraar, een begeleider die ervoor zorgt, dat de leerlingen het werk zelfstandig (samen met anderen) kunnen doen. Daarbij hanteren we duidelijke regels en ambities 28
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
De leraren zorgen voor een ordelijke klas De leraren zorgen voor een functionele en uitdagende leeromgeving De leraren gaan positief en belangstellend met de leerlingen om De leraren zorgen voor interactie met en tussen de leerlingen De leraren bieden de leerlingen structuur De leraren zorgen voor veiligheid De leraren hanteren de afgesproken regels en afspraken De leraren laten de leerlingen zelfstandig (samen) werken
Beoordeling (zie hoofdstuk 7.9) De ambities worden een 1 x per vier jaar beoordeeld door directie en team Verbeterpunten (zie hoofdstuk 7.10) 3.12 Didactisch handelen Op onze school geven de leraren op een effectieve wijze gestalte aan passend onderwijs. We geven onderwijs op maat, en daarom differentiëren we bij de instructie (directe instructie) en de verwerking (zowel naar inhoud als naar tempo). Omdat we veel waarde hechten aan de zelfstandigheid van de leerlingen, laten we leerlingen waar mogelijk samenwerken. Onze ambities zijn: Lessen zijn goed opgebouwd De instructie wordt gedifferentieerd aangeboden. De leraren geven directe instructie De leraren zorgen dat er meerdere oplossingsstrategieën aan bod komen De leerlingen werken zelfstandig samen De leraren geven ondersteuning en hulp door een vaste ronde te lopen na de instructie en door gebruik te maken van de instructietafel 7. De leraren laten leerlingen hun werk zo veel mogelijk zelf corrigeren 8. De leraren zorgen voor stofdifferentiatie 9. De leraren zorgen voor tempodifferentiatie 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Beoordeling (zie hoofdstuk 7.9) De ambities worden een 1 x per vier jaar beoordeeld door directie en team Verbeterpunten (zie hoofdstuk 7.10) 3.13 Actieve en zelfstandige rol van de leerlingen Op onze school hechten we veel waarde aan de zelfstandigheid van de leerlingen. Kernwoorden daarbij zijn: zelf (samen) ontdekken, zelf (samen) kiezen, zelf (samen) doen. Naast zelfstandigheid vinden we het belangrijk om de eigen verantwoordelijkheid van onze leerlingen te ontwikkelen. Het is vanzelfsprekend, dat autonomie en eigen verantwoordelijkheid niet betekent, dat de leraren de leerlingen te snel en te gemakkelijk loslaten. Leraren begeleiden de leerprocessen en doen dat “op maat”: leerlingen die (wat) meer sturing nodig hebben, krijgen die ook. Onze ambities zijn: 29
1. De leraren betrekken de leerlingen actief bij de lessen. Het coöperatief wordt 2. 3. 4. 5. 6.
steeds meer geïntegreerd in ons onderwijsaanbod. De leerlingen werken met dag- en weektaken De leerlingen bepalen gedeeltelijk wat zij wanneer doen (en hoe, en met wie) anders formuleren De taken bevatten keuze- opdrachten De leraren laten de leerlingen –waar mogelijk- samenwerken en elkaar ondersteunen De leraren leren de leerlingen doelmatig te plannen.
Beoordeling (zie hoofdstuk 7.9) De ambities worden een 1 x per vier jaar beoordeeld door directie en team Verbeterpunten (zie hoofdstuk 7.10)
3.14 Zorg en begeleiding We streven ernaar, dat iedere leerling zich ononderbroken kan ontwikkelen en ontplooien. Omdat we te maken hebben met verschillen, moet het onderwijsleerproces zo ingericht worden, dat dit ook mogelijk is. In de eerste plaats moeten de leraren daarom de leerlingen goed kennen (wat is hun niveau? Wat zijn de kenmerken van de leerlingenpopulatie?). Daarna moeten de leerlingen goed gevolgd worden: hoe verloopt het ontwikkelproces? Daar waar nodig volgt zorg en begeleiding. Deze zorg kan gericht zijn op leerlingen die wat minder kunnen, maar ook op leerlingen die wat meer kunnen. Om het ontwikkelproces te volgen, hanteren we onder andere het CITO-LVS. Leerlingen met een D- of E-score, leerlingen die sterk terugvallen en leerlingen met een A-plus-score komen in aanmerking voor extra zorg. De centrale figuur bij zorg en begeleiding is de leraar. De intern begeleider heeft een coördinerende en coachende taak. Minimaal 1 keer jaar wordt er op initiatief van de intern begeleider een groepsscreening met elke leerkracht gehouden waardoor een goed beeld ontstaat van de zorg in de groep en de zorg op schoolniveau. De leerkracht heeft een eigen verantwoordelijkheid voor de zorgleerlingen in de groep, maar de intern begeleider coacht en bewaakt mede de voortgang. Onze ambities zijn: 1. De leraren kennen de leerlingen 2. De leraren signaleren vroegtijdig welke leerlingen zorg nodig hebben 3. Ouders worden betrokken bij de (extra) zorg voor hun kind 4. Externe partners worden –indien noodzakelijk- betrokken bij de zorg voor leerlingen 5. De school gebruikt een samenhangend systeem van instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen 30
6. Op basis van een analyse van de verzamelde gegevens, bepaalt de school de aard
en de zorg voor zorgleerlingen op basis van handelingsgericht werken. 7. De school voert de zorg planmatig en effectief uit door o.a. te werken met groepshandelingsplannen en door de zorg te clusteren. 8. De school gaat zorgvuldig de effecten van de zorg na door opbrengstgericht te werken 9. De intern begeleider coördineert de zorg en begeleiding en maakt gebruik van de faciliteiten zoals rugzakken en zorgarrangementen in ons samenwerkingsverband 10. Het werken met een zorgteam op schoolniveau in relatie met de medewerkers van het Centrum voor Jeugd en Gezin om te zorgen voor het tijdig regelen van de zorg aan een kiond of gezin. Hiervoor is in het schooljaar 2011/2012 een pilot gestart. 11. Dit alles staat uitgebreid beschreven in ons (up-to-date) zorgplan incl. HP formulieren. Beoordeling (zie hoofdstuk 7.9) De ambities worden 1 x per vier jaar beoordeeld door de directie en het team. Verbeterpunten (zie hoofdstuk 7.10) 3.15
Passend onderwijs (afstemming) [HGW – 1-zorgroute]
Op onze school geven we passend onderwijs: onderwijs dat is afgestemd op de mogelijkheden en talenten (de onderwijsbehoeften) van de leerlingen. In beginsel laten we ieder kind toe, maar we stellen wel een grens aan onze zorgcapaciteit. Naar ons idee zal het s.b.o. en het s.o nodig blijven voor kinderen met een specifieke onderwijsbehoefte. Op schoolniveau kan je niet ongestraft het aantal zorgleerlingen in een groep opschroeven. Om meer inzicht te krijgen in onze Leerlingenzorg die we nu bieden gaan we volgend schooljaar een onderwijs- zorgprofiel opstellen. Dit profiel verheldert welke zorg we nu bieden en welke ambities we hebben m.b.t. passend onderwijs. Dit Profiel moet een eerlijke verdeling van de zorggelden binnen het Samenwerkingsverband mogelijk maken. Passend onderwijs moet vooral gestalte krijgen in de klas. De rol van de leerkracht is cruciaal. Onze leraren stemmen hun handelen af op de onderwijsbehoeften van hun leerlingen. Ze werken handelingsgericht. Onze ambities zijn: De leraren volgen de ontwikkeling van de leerlingen regelmatig en systematisch De leraren signaleren en kennen specifieke onderwijsbehoeften van hun leerlingen De leraren zijn bereid via scholing om hun kennis te vergroten De leraren kennen de (on)mogelijkheden van hun leerlingen De leraren benoemen de specifieke onderwijsbehoeften van hun leerlingen en beschrijven die in een handelingsplan 6. De leraren clusteren leerlingen met een vergelijkbare onderwijsbehoeften, ook groepsdoorbrekend 7. De leraren stellen o.b.v. de gegevens een groepsplan op 8. De leraren voeren het groepsplan adequaat uit en evalueren tijdig 9. De leraren stemmen instructie en verwerking af op de clusters (leerlingen) 10. De leraren stemmen hun aanbod af op de clusters (leerlingen) 1. 2. 3. 4. 5.
31
11. De IB-er speelt in bovenstaande een belangrijke rol 12. Naar aanleiding van de trendanalyses zal adequaat gehandeld worden
Beleid meer begaafde leerlingen (incl. hoogbegaafden) Onze school heeft al jarenlang een plusklas. De doelstelling van deze klas is om meerbegaafde leerlingen meer uitdagingen te bieden, en ze te motiveren door een aanbod van andersoortige lessen en onderwerpen (thema’s). Het beleid is afgestemd op leerlingen van alle groepen. Ons beleid richt zich met name op leerlingen die Ascores bij de Cito-toetsen halen (minimaal 2 jaar achter elkaar), die er emotioneel aan toe zijn om extra uitdagingen aan te gaan, een goede werkhouding en een goede taakgerichtheid bezitten. Ook is het van groot belang dat zij zelfstandig kunnen werken. Bovendien hebben zij op deze manier de mogelijkheid om met gelijkgestemden samen te werken. Leerlingen gaan 1 keer per week naar de plusklas en ze werken daar onder leiding van een leerkracht aan verrijkings- en verdiepingsstof. Op onze school onderscheiden wij de talenten van de kinderen die meer uitdaging behoeven. Sommige kinderen zullen het Plusprogramma volgen voor rekenen en taal, andere alleen voor rekenen of alleen voor taal. Maar ook krijgen de kinderen gelegenheid om met elkaar samen te werken aan een thema. De plusklasbegeleider kent goed de leerbehoeftes van ieder kind en zal talenten naar boven halen. In ons beleidsplan en zorgplan staat de werkwijze van de Plusklas beschreven. Ook in de groepen houden de leraren rekening met meerbegaafde leerlingen. Op het groepsplan staat vermeld wat deze kinderen aan extra stof aangeboden krijgen. Daarbij gaat het niet zozeer om ’meer van hetzelfde’, als wel om stof met een (uitdagende) meerwaarde voor deze kinderen. We gebruiken het handelingsprotocol Hoogbegaafdheid: het Digitaal handelingsprotocol hoog-begaafdheid (DHH) is een compleet systeem voor de identificatie en het begeleiden van hoogbegaafde leerlingen uit groep 1 tot en met 8 van het basisonderwijs.
Het ontwikkelingsperspectief Leerlingen waarvan vaststaat dat ze maximaal het eindniveau van groep 7 (of lager) halen (en dus de doelen van groep 8 niet zullen realiseren) krijgen een ontwikkelingsperspectief (OPP). Het OPP wordt opgesteld na een IQ- test of op basis van drie voorafgaande Cito-toetsuitslagen. We geven een OPP niet te vroeg (vanaf groep 5), maar ook niet te laat. Het OPP bevat de einddoelen en tussendoelen per vak en het VO- perspectief. Daarnaast wordt verwezen naar een handelingsplan waarin concreter staat hoe de leraar de doelen gaat realiseren. Een OPP wordt tweejaarlijks geëvalueerd (IB-er, leraar, ouders, medewerker van VIA). In beginsel proberen we OPP’s te voorkomen door het lesgeven vroegtijdig aan te passen aan de onderwijsbehoeften van het kind. Door het intensiveren van het aanbod, de tijd en/of de instructie proberen we leerlingen bij de groep te houden. Lukt dat niet dan krijgt het kind een OPP en daarmee een eigen leerlijn. Naast het OPP kan voor deze 32
leerling een zorgarrangement aangevraagd worden, waardoor de (noodzakelijk) extra ondersteuning gegeven kan worden Beleid m.b.t. begeleiding van de rugzakleerlingen en zorgarrangementen. Onze school beschikt volgend schooljaar over 5 rugzakleerlingen met de daaraan verbonden begeleidingsuren en materiële budgetten. Onze school beschikt intern over een leerkracht die ervaring heeft met het begeleiden van kinderen met specifieke onderwijsbehoeften. Voor elk kind beschikken we over een uitgebreid dossier incl. handelingsplanning. De ouders, leerkrachten, interne begeleiders en ambulante begeleiders zijn actief betrokken bij het opstellen van het handelingsplan, voortgang en tussenevaluaties. De voortgang wordt door de leerkracht bijgehouden en de ouders en de kinderen worden op de hoogte gebracht van de resultaten. Voor de begeleidingsuren wordt een rooster opgesteld, zodat zichtbaar wanneer de rugzakleerlingen extra begeleiding krijgen. Afhankelijk van de hulpvraag vindt de begeleiding in/ of buiten de klas plaats. De gemaakte kosten voor materialen enz. worden in een aparte boekhouding bijgehouden en deze is voor de ouders toegankelijk gemaakt. De uitvoering van de zorgarrangementen kan zowel intern als extern worden ingevuld. Hiervoor bestaat ook een rooster waarin de begeleidingsuren zichtbaar worden. Beleid m.b.t. langdurig zieken Onze school heeft beleid geformuleerd voor (langdurig) zieke leerlingen. We maken onderscheid tussen zieke leerlingen, langdurig zieke leerlingen (meer dan drie weken) en leerlingen die worden (zijn) opgenomen in een ziekenhuis. In het beleidsstuk staan de procedures en verantwoordelijkheden van de school en de individuele leraar. Voor leerlingen die worden opgenomen in het ziekenhuis hebben we een convenant afgesloten met de OBD. Zie protocollen van ons schoolbestuur PROO
3.16 Opbrengstgericht werken Op onze school werken we opbrengstgericht (doelgericht). Daarbij richten we ons op de gemiddelde vaardigheidsscore op de Cito-toetsen. Per Cito-toets is een doel (een norm) vastgesteld. In bepaalde gevallen is deze afgeleid van de inspectienormen (zie Analyse en waardering van opbrengsten primair onderwijs) en waar dat niet het geval is, hebben we zelf doelen (normen) vastgesteld. Onze norm ligt momenteel op 75% A, B en C-scores, op alle gebieden. Wij streven naar een 80% norm. We beschikken over een overzicht van de toetsen en de gestelde doelen. Bij de bespreking van de groep (leerlingen) wordt de uitslag van de toets (de gehaalde gemiddelde vaardigheidsscore) vergeleken met de norm (de gewenste gemiddelde vaardigheidsscore). Als de gewenste score structureel onder de gewenste score is, 33
worden er door de IB-er en de leraar interventies afgesproken. Deze interventies kunnen zijn: (1) Meer of anders tijd besteden aan dat vak-/vormingsgebied (roosteren) (2) Instructie wijzigen en verbeteren: consequent directe instructie toepassen (3) Meer automatiseren (4) Differentiatie aanpassen (5) extra ondersteuning (6) In ESIS hebben we goed en volledig overzicht van de prestaties van de leerlingen. Vooral de frequentieverdeling geeft goed aan of de gestelde norm behaald is of niet, vooral op groepsniveau. Alle IHP’s en GHP’s zijn in Esis gekoppeld aan de individuele leerling. Ook SCOL is gekoppeld aan ESIS: zo is er goed overzicht van de leerling (individueel of groep) op cognitief en sociaal-emotioneel gebied. De schoolleiding en de IB-er voeren vervolgens klassenconsultaties uit om te observeren, of het de leraar lukt om de interventies toe te passen en te bepalen of de interventies effect hebben. Leraren worden ook gekoppeld (collegiale consultatie) om good practice op te doen.
3.17 Opbrengsten (van het onderwijs) Ons onderwijs is geen vrijblijvende aangelegenheid. We streven(zo hoog mogelijke) opbrengsten na m.b.t. met name Taal, Rekenen en de sociaal-emotionele ontwikkeling. We achten het van belang, dat de leerlingen presteren naar hun mogelijkheden, en dat ze opbrengsten realiseren die leiden tot passend (en succesvol) vervolgonderwijs. Onze ambities zijn: 1. De leerlingen realiseren aan het eind van de basisschool de verwachte opbrengsten 2. 3. 4. 5. 6. 7.
(op grond van hun kenmerken) [m.n. Rekenen en Taal] De leerlingen realiseren tussentijds de verwachte opbrengsten (op grond van hun kenmerken) [m.n. Rekenen en Taal] De sociale vaardigheden van de leerlingen liggen op het niveau dat verwacht mag worden (op grond van hun kenmerken) Leerlingen ontwikkelen zich naar hun mogelijkheden De leerlingen doorlopen in principe de basisschool in acht jaar De leerlingen krijgen de juiste adviezen voor vervolgonderwijs De leerlingen presteren naar verwachting in het vervolgonderwijs
Voor een overzicht van de kengetallen (en de analyse daarvan) verwijzen we naar ESIS, SCOL en de schoolrapporten van CITO (entreetoets en eindtoets)…. a. Overzicht scores eindtoetsen b. Overzicht kengetallen sociaal-emotionele ontwikkeling c. Overzicht tussentoetsen (kerntoetsen) d. Overzicht kengetallen m.b.t. leerlingen met een specifieke behoefte e. Overzicht kengetallen doorstroming f. Overzicht kengetallen adviezen VO g. Overzicht kengetallen functioneren VO 34
Onze kengetallen geven we jaarlijks weer in een apart katern (c.q. het jaarverslag). Dit katern is een bijlage bij ons jaarverslag. Het katern bevat ons beleid m.b.t. de bovenstaande thema’s, de kengetallen over de laatste drie of vijf jaar, een diagnose en een analyse van de uitslagen en de voorgenomen verbeterpunten. Dit noemen wij onze trendanalyses. De behaalde score van de CITO eindtoets en de uitstroom naar het vervolgonderwijs worden gemeld in de schoolgids. Beoordeling (zie hoofdstuk 7.9) De ambities worden 1 x per jaar beoordeeld door de directie Verbeterpunten (zie hoofdstuk 7.10) .
35
Hoofdstuk 4
Integraal personeelsbeleid
Het integraal personeelsbeleid van onze school is afgeleid van het IPB-beleid op bovenschools niveau (IPB-plan PROO). Ons schoolbeleid is daarvan afgeleid. Bij het personeelsbeleid is er alles op gericht om de competenties van de medewerkers te verbeteren. In alle instrumenten staan daarom de gekozen competenties met de daarbij behorende criteria (onze competentieset) centraal. 4.1.
Onze organisatorische doelen
We hebben inzichtelijk hoe het personeelsbestand er (kwantitatief en kwalitatief) uit ziet, en wat wenselijk is op een termijn van vier jaar en welke acties er ondernomen worden om het gewenste personeelsbestand dichterbij te brengen. De gewenste situatie is afgeleid van onze missie, visie(s) en afspraken. Het formatiebeleid voor de komende jaren zal hierop gebaseerd zijn. Taken en functies
Aantal personeelsleden Verhouding man/vrouw LA-leraren LB-leraren Aantal IB-ers Gediplomeerde bouwcoördinatoren 7 Opleiding schoolleider 8 ICT-specialisten 9 Onderwijsassistenten 10 Taalspecialisten 11 1 2 3 4 5 6
Huidige situatie 2010-2011 28 75%-25% 19 1 1 n.v.t.
Gewenste situatie 2011-2015 28 70 %-30% 13 6 1 n.v.t.
2 2 1
2 2 2
De consequenties van onze organisatorische doelen zijn opgenomen in ons Plan van Aanpak (2011-2015) en komen standaard aan de orde bij de POP- ontwikkeling en in de functioneringsgesprekken. Beleid m.b.t. LA- en LB-functies [de functiemix] Als basis om in aanmerking te komen voor een LB functie worden gebruikt de resultaten van de gesprekkencyclus zoals functionerings en beoordelingsgesprekken. Daarnaast is elke collega zelf verantwoordelijk voor het inrichten van een bekwaamheidsdossier. Vanuit deze basis kan er voldoende aanleiding zijn om te constateren dat het functioneren van een collega boven de standaard taken van een goede leerkracht uitstijgt. Er is sprake van toegevoegde waarde m.b.t. de schoolontwikkeling en de desbetreffende collega heeft een belangrijke ondersteunende en stimulerende rol richting andere collega´s. 36
Jaarlijks wordt in overleg met PROO vastgesteld welke en hoeveel collega´s in aanmerking komen voor een LB functie. De directeur doet jaarlijks een voorstel hiervoor aan het schoolbestuur. 4.2.
De schoolleiding
De schoolleiding wordt gevormd door de directeur en de adjunct-directeur van de school. Kenmerkend voor de schoolleiding is, dat ze zich richt op het zorgen voor goede communicatie en op het adequaat organiseren van de gang van zaken op school. In de derde plaats vindt de schoolleiding met name het onderwijskundig leiderschap van belang. De directie wil adaptief leiding geven, dat betekent dat ze daar waar nodig en noodzakelijk rekening houdt met verschillen tussen leraren. Onze ambities zijn: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
De schoolleiding is deskundig De schoolleiding ontwikkelt (innovatief) beleid op grond van strategische keuzes De schoolleiding kan beleid operationaliseren en implementeren De schoolleiding accepteert teamleden zoals ze zijn De schoolleiding wordt door de teamleden geaccepteerd De schoolleiding geeft teamleden voldoende ruimte De schoolleiding geeft teamleden het gevoel dat ze iets kunnen De schoolleiding communiceert in voldoende mate en op een goede wijze met het team 9. De schoolleiding schept voorwaarden voor een functioneel en plezierig werkklimaat 10.De schoolleiding stimuleert eigen initiatieven van teamleden 11.De schoolleiding ondersteunt teamleden in voldoende mate 12.De schoolleiding heeft vertrouwen in het kunnen van de teamleden 13.De schoolleiding heeft voldoende delegerend/coördinerend vermogen 14.De schoolleiding heeft een doelmatig systeem voor beheer en organisatie opgezet 15.De schoolleiding organiseert de dagelijkse gang van zaken adequaat Beoordeling (zie hoofdstuk 7.9) De ambities worden 1 x per jaar beoordeeld door de directie Verbeterpunten (zie hoofdstuk 7.10) 4.3
Beroepshouding – professionele cultuur
Het is voor de kwaliteit van de school van belang, dat de werknemers niet alleen beschikken over lesgevende capaciteiten. Op onze school wordt veel waarde gehecht aan de professionele instelling van de werknemers, aan een juiste beroepshouding. Daarbij gaat het om de volgende ambities: 1. 2. 3. 4.
Handelen overeenkomstig de missie en de visie van de school Zich collegiaal opstellen Zich medeverantwoordelijk voelen voor de school, de leerlingen en elkaar Met anderen kunnen en willen samenwerken 37
5. Hun werk met anderen bespreken 6. Zich adequaat voorbereiden op vergaderingen en bijeenkomsten 7. Genomen besluiten loyaal uitvoeren 8. Zichzelf en het klaslokaal openstellen voor anderen 9. Aanspreekbaar zijn op resultaten en op het nakomen van afspraken 10.Gemotiveerd zijn om zichzelf te ontwikkelen 11.Anderen kunnen en willen begeleiden of helpen 12.Beschikken over reflectieve vaardigheden 13.Planmatig werken 14.Bereid zijn om een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van de school Beoordeling (zie hoofdstuk 7.9) De ambities worden 1 x per vier jaar beoordeeld door de directie en het team. 4.4.
Integraal personeelsbeleid (incl. professionalisering)
Het integraal personeelsbeleid van onze school richt zich op de ontwikkeling van de medewerkers. De bedoelde ontwikkeling is gekoppeld aan de missie en de visie(s) van de school, en aan de ambities per beleidsterrein. Op basis van de beleidsterreinen hebben wij competenties vastgesteld (in de geest van de wet BIO) en de afspraken zijn omgezet in criteria (zie ook het voorwoord). Deze criteria staan op competentielijstjes. Onze school vindt de volgende competenties (competentieset) richtinggevend voor de ontwikkeling van de medewerkers: 1. Gerichtheid op kwaliteit 2. Vakmatige beheersing 3. Gebruik leertijd 4. Pedagogisch handelen 5. Didactisch handelen 6. Zorg voor leerlingen 7. Opbrengstgerichtheid 8. Professionele instelling 9. Communicatie 10.Omgang met ICT 11.Handelen vanuit de identiteit We zetten de volgende instrumenten in om de (persoonlijke) ontwikkeling van de medewerkers zo vorm te geven, dat zij in toenemende mate gaan voldoen aan de criteria op de competentielijstjes. In alle instrumenten staan daarom de gekozen competenties met de daarbij behorende criteria (onze competentieset) centraal. Onze beleidsterreinen (kwaliteitszorg) Levensbeschouwelijke identiteit (3.3.) Leerstofaanbod (3.4)
Onze competenties (integraal personeelsbeleid)
Afgeleid van de Wet BIO
Vakinhoudelijk competent (3) Vakmatige
Vakinhoudelijk competent (3) 38
beheersing Taalleesonderwijs (3.5) Rekenen en Wiskunde (3.6) Sociaal-emotionele ontwikkeling (3.7) Actief Burgerschap (3.8) ICT (3.9) Leertijd (3.10) Pedagogisch klimaat (3.11) Didactisch handelen (3.12)
Vakinhoudelijk competent (3) Vakinhoudelijk competent (3) Vakinhoudelijk competent (3)
Gebruik leertijd Pedagogisch handelen Didactisch handelen
Actieve rol leerlingen (3.13) Schoolklimaat (5.3) Zorg en begeleiding (3.14) Passend onderwijs/afstemming (3.15) Opbrengstgericht werken (3.16) Opbrengsten (3.17) Schoolleiding (4.2) Beroepshouding (4.3)
Didactisch handelen
Professionalisering (4.4) Integraal Personeelsbeleid
Professionele instelling
Interne communicatie (5.4)
Communicatie
Externe contacten (5.5.)
Communicatie
Contacten met ouders (5.6)
Communicatie
Voor- en vroegschoolse educatie (5.7) Kwaliteitszorg (7.1)
Vakinhoudelijk competent (3) Vakinhoudelijk competent (3) Organisatorisch competent (4) Pedagogisch competent (2) Interpersoonlijk competent (1) Didactisch en vakinhoudelijk competent (3) Organisatorisch competent (4)
Interpersoonlijk competent (1) Zorg voor leerlingen Vakinhoudelijk competent (3)
Opbrengstgerichtheid Opbrengstgerichtheid
Gerichtheid op kwaliteit
NSA Competent in samenwerken (omgeving) (6) Competent in samenwerken (collegae) (5) Competent in reflectie en ontwikkeling (7) Competent in samenwerken (collegae) (5) Competent in samenwerken (omgeving) (6) Competent in samenwerken (omgeving) (6)
Competent in reflectie en ontwikkeling (7)
Wet-en regelgeving (7.2)
4.5
Instrumenten voor personeelsbeleid
Onze school hanteert diverse instrumenten voor haar (integraal) personeelsbeleid. We zetten deze instrumenten in om de leraren te ontwikkelen (in de gewenste richting). De kernvraag bij ons personeelsbeleid is: hoe zorgen we ervoor, dat de leraren 39
(medewerkers) de geformuleerde ambities steeds beter gaan beheersen. Onze instrumenten zijn: 4.5.1
Beleid m.b.t. stagiaires
Voor de aanwas van nieuwe leerkrachten vinden wij het belangrijk een bijdrage te leveren in de ontwikkeling van aankomende leerkrachten, daarom bieden wij stagiaires van de pabo’s Leidse en Haagse Hogeschool en ROC en IDEE de gelegenheid om ervaring op te doen. Jaarlijks wordt binnen het team geïnventariseerd welke leerkracht een stagiaire of LIO-er in de klas wil begeleiden. Het aantal plaatsingsmogelijkheden wordt doorgegeven aan de PABO. Mogelijke stagiaires worden uitgenodigd voor een gesprek met een lid van de directie en de betreffende leerkracht. Als na het gesprek alle partijen positief zijn worden nadere afspraken gemaakt. Voor de beoordeling van stagiaires maken wij gebruik van de beoordelingsinstrumenten van de opleidingsschool, met inachtneming van ons eigen competentieprofiel.
4.5.2
Werving en selectie
We gaan bij werving en selectie uit van de kaders in het IPB-plan. Daarnaast is de competentieset die wij hanteren van belang voor de werving en selectie.. Bij het sollicitatiegesprek houden we een criteriumgericht interview dat gebaseerd is op onze competenties en criteria. De sollicitanten moeten de mate van beheersing kunnen aantonen (via bekwaamheidsdossier en portfolio). Er zullen ook referenties ingewonnen worden. 4.5.3
Introductie en begeleiding
De directie geeft algemene informatie over de school; bespreekt de geldende afspraken enz. Nieuwe leraren krijgen vervolgens een mentor (een meer ervaren collega). Deze mentor voert het introductiebeleid (begeleidingsplan) uit, waarbij het speerpunt ligt op de bespreking van de competentieset. Daarmee wordt de nieuwe collega op de hoogte gesteld van de missie, de visies en de ambities van de school. Nieuwe leraren ontwikkelen een POP dat zich richt op het leren beheersen van de criteria (competentieset). 4.5.4
Taakbeleid
Op onze school krijgen alle leerkrachten elk schooljaar taken toebedeeld. De taken zijn onderverdeeld in lesgevende taken, groepstaken en deskundigheidsbevordering (zie voor de uitwerking de normjaartaak). Elk jaar wordt er bekeken of de taken voor het beheer van de school, werkgroepen en sport en spelactiviteiten goed verdeeld zijn over de verschillende leerkrachten. Daarbij wordt uitgegaan van wensen en sterke 40
kanten van de personeelsleden. Tenslotte worden er jaarlijks afspraken gemaakt over deskundigheidsbevordering. 4.5.5
Collegiale consultatie
Collega’s komen binnen de bouw bij elkaar in de klas om van elkaar te leren. Ook wordt op deze manier gekeken of de opgestelde ambities (c.q. de competenties en criteria) worden waargemaakt. Per jaar wordt beslist welk vakgebied in ieder geval prioriteit krijgt en hoe vaak collegiale consultaties plaatsvinden. Zeker op het gebied van het coöperatief leren zullen collegiale consultaties plaats gaan vinden.
4.5.6
Klassenbezoek
De directie legt jaarlijks bij ieder teamlid een klassenbezoek af. Bij het klassenbezoek worden –in overleg- criteria die afkomstig zijn van de competentieset geobserveerd. Daarnaast wordt bekeken of de leraar op een correcte wijze uitvoering geeft aan de gemaakte persoonlijke ontwikkelplannen. Bij een klassenbezoek wordt er gebruik gemaakt van een kijkwijzer die van tevoren in het teamoverleg is besproken en vastgesteld. Na afloop van het klassenbezoek volgt (standaard) een functioneringsgesprek 4.5.7
Persoonlijke Ontwikkelplannen (POP)
Iedere werknemer stelt jaarlijks een POP op. De inhoud van het POP is gebaseerd op onze competentieset. Een werknemer scoort zichzelf op de competenties, voert een doelstellingen-gesprek en vult daarna het POP (volgens format) in. De uitvoer van het POP wordt geobserveerd tijdens de klassenbezoeken en de voortgang komt aan de orde bij het FG. In het BG wordt een door de directie een oordeel gegeven over de realisatie van de opgestelde POP’s. 4.5.8
Het bekwaamheidsdossier
Alle werknemers beschikken over een bekwaamheidsdossier. Deze dossiers zijn centraal opgeslagen in de school. In dit dossier bevinden zich: -
Afschriften van dipoma’s en certificaten De missie en visie(s) van de school De competentieset De gescoorde competentielijstjes De persoonlijke ontwikkelplannen De gespreksverslagen
Momenteel experimenteren we met een portfolio, als bijlage bij het bekwaamheidsdossier. In het portfolio verzamelt de werknemer ‘bewijzen’ voor zijn persoonlijke ontwikkeling. 41
4.5.9
Functioneringsgesprekken
De directie voert tweejaarlijks een functioneringsgesprek met alle medewerkers. We beschikken over een regeling en format voor de FG. Tijdens het FG staat het POP van de medewerker (met daarin de competentieset) centraal. Op basis van het ontwikkelde POP wordt omgezien naar verbeterdoelen in relatie tot de schoolverbeterdoelen. Aan de orde komen verder: werkdruk, loopbaanwensen, scholing, taakbeleid, en mobiliteit. 4.5.10
Deskundigheidsbevordering (scholing – professionalisering)
Scholing komt aan de orde bij de functioneringsgesprekken. Medewerkers kunnen voor (persoonlijke) scholing opteren (bij voorkeur in relatie tot de organisatorische doelen –zie hoofdstuk 4.1- en/of de competentieset en/of het opgestelde persoonlijk ontwikkelplan) en daarnaast organiseert en faciliteert de directie teamgerichte scholing. Ook deze scholing richt zich op het versterken van de missie, de visie en de afspraken (doelen) van de school. Elk schooljaar zijn er minstens 4 studiedagen die als teamgerichte scholing worden ingericht. Iedereen is daarbij aanwezig. De scholing wordt verwerkt in de normjaartaak onder het kopje deskundigheidsbevordering. Om het personeel te ondersteunen worden ook methodes als coaching en loopbaanadvisering ingezet. Van de PABO regeling maken meerdere senioren binnen onze school dankbaar gebruik. Om de betrokkenheid bij PROO te vergroten stimuleert de directie om mee te doen aan de georganiseerde sportdagen en studiedagen. Gevolgde teamscholing 2007-2011 Jaar Thema 2007-2008 Zelfstandig Werken en het Gip model 2008-2009 Project Omgaan met Elkaar Ontwikkeling Volgmodel 2009-2010 2010-2011
Taal en Lees Verbetertraject Project Omgaan met Elkaar Taal en Lees Verbetertraject Project Omgaan met Elkaar SCOL , sociaal leerlingvolgsysteem
OA APS OA APS emotioneel OBS Anne Frank
Gevolgde persoonlijke scholing 2007-2011 Thema Organisatie Special Needs and Haagse Hogeschool Education Hoogbegaafdheid Leonardo Stichting Bedrijfshulpverlening
Brandweer
Organisatie Axum APS Seminarium
Aantal medewerkers 2 4 3
42
E.H.B.O.
ROC
12
SVIB
=
1
Basiscursus Overblijven
VOO
12
Kanjertraining
=
1
Dyslexie specialist
OA
2
Taal en Lezen
OA
1
Coach Zevenblad
APS
2
Balans in werken
Skills
1
Specifieke expertise van het team: Het Meerbegaafde kind en de Plusklas en 1 Plusklasleerkacht. Het Hoogbegaafde kind in de Leonardo afdeling incl. 1 projectleider en 3 leerkrachten. Coöperatief Leren en 1 leerkracht. SVIB en 1 SVIB begeleider Kanjertrainer en 1 gecertificeerde leerkracht Het Zevenblad en het model van het APS in relatie tot het coöperatief leren. Dyslexiecoaches en 2 leerkrachten 1 Interne begeleider 1 vakleerkracht bewegingsonderwijs 1 rugzakbegeleider 12 gecertificeerde overblijfkrachten 3 gecertificeerde BHV´´ers 4.5.11
Intervisie
De directie werkt met een vergaderstructuur waarin ook ruimte opgenomen is voor intervisiemomenten. Tijdens de bouwvergaderingen bespreken de teamleden de dagelijkse praktijk en worden er oplossingen aangedragen voor de eventuele knelpunten op het gebied van klassenmanagement, de organisatie van de zorg, de begeleiding van zorgleerlingen, de registratie van de zorg enz. 43
4.5.12
Teambuilding
Op onze school organiseren we diverse typen vergaderingen (zie hoofdstuk 5, Interne communicatie) waarin we met elkaar overleggen over thema´´s die inhoudelijk en/of organisatorisch van belang zijn voor de school en de leraren. De eenheid in het team wordt ook versterkt door de gezamenlijke momenten van nascholing. Ieder jaar volgt het team –naast de individuele scholing- samen een aantal studiedagen.. We onderscheiden in het kader van teambuilding ook de meer informele communicatiemomenten. We drinken ’s morgens gezamenlijk koffie en thee en nemen dan (kort) zaken door die van belang zijn voor de school en de leraren (ochtendbriefing). We sluiten de week af met een informele borrel. Elke woensdag wordt het team een lunch aangeboden. Ook dan is er tijd voor meer informeel overleg. De school organiseert een gezellig samenzijn met de Kerst en een teamuitje aan het einde van het schooljaar. Jubilea in het kader van het onderwijs wordt uitgebreid gevierd. 4.5.13
Beoordelingsgesprekken
Onze school beschikt over een regeling en format voor B-gesprekken. De directie voert een beoordelingsgesprek bij de overgang van een T- naar een V- benoeming. Ook wordt er 1 x per 2 jaar een BG gevoerd met iedere werknemer. Bij dit BG wordt ons competentieprofiel gebruikt. Daarnaast worden houding en gedrag t.o.v. collegae en ouders, en de doorgemaakte ontwikkeling in kennis en vaardigheden beoordeeld.
4.5.14Werkgelegenheidsbeleid en Mobiliteit. Onze stichting PROO heeft werkgelegenheidsbeleid het primaat boven ontslagbeleid. Afvloeiing van personeel wordt zoveel mogelijk vermeden en geschiedt op basis van een sociaal plan. Via het opgestelde mobiliteitsplan kunnen leerkrachten aangeven of zij van werkplek willen veranderen. Dit is op basis van vrijwilligheid. Er kunnen zich situaties voordoen dat leerkrachten in de verplichte mobiliteit terecht komen bij bijv. formatietekort, oneens zijn met de visie van de school of door onverenigbare karakters in een team of in relatie tot de directie. 4.6
Verzuimbeleid
Een zieke werknemer meldt zich ziek bij de directeur. Deze regelt de vervanging. De werknemer meldt zich ook beter bij de directeur. Bij langduriger verzuim wordt de werknemer opgeroepen bij de Arbo- arts. Bij kort veelvuldig verzuim wordt een verzuimgesprek gehouden door de directeur. Bij vermoeden van oneigenlijk verzuim wordt de Arbo- arts ingeschakeld, in overleg met de personeelsconsulent. Langdurig verzuim wordt afgehandeld conform de Wet Poortwachter. De re-integratie voor wat betreft het functioneren op school valt onder de verantwoordelijkheid van de schooldirecteur. Bij ziekte wordt, naast de informele contacten door de collegae, 44
formeel door de directeur contact onderhouden met de betrokkene. Indien de zieke werknemer daar prijs op stelt, worden er huisbezoeken afgelegd. Regelmatig (eens per 6 weken) wordt een kaart of bloemetje gestuurd namens het team. De afgelopen schooljaren is het ziekteverzuimpercentage (kortdurend) flink gereduceerd. Hierbij is er zeker een relatie te leggen met een prettig schoolklimaat, een nieuw gebouw met betere ventilatiemogelijkheden enz. De invallerspoule wordt door PROO actueel bijgehouden; er is wel een gebrek aan het aantal invallers als het gaat om kortdurend ziekteverzuim. Beoordeling Integraal Personeelsbeleid (zie hoofdstuk 7.9) 1 x per vier jaar door directie en leraren Verbeterpunten Integraal Personeelsbeleid (zie hoofdstuk 7.10)
45
Hoofdstuk 5
Organisatie en beleid
5.1. Organisatiestructuur en – cultuur Onze school is een van de openbare scholen van de Stichting PROO. De directie (directeur en adjunct-directeur) geven –onder eindverantwoordelijkheid van de algemeen directeur van PROO leiding aan de school. De directie is integraal verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken en het (uitvoeren van het) beleid. De directie wordt bijgestaan door een IB-er en een ICT- coördinator. De school heeft de beschikking over een MR, een Oudervereniging.en een Evenementencommissie. Bovenschools is er een GMR. De schoolleiding streeft ernaar de school te ontwikkelen tot een lerende organisatie, tot een school die gekenmerkt wordt door een professionele schoolcultuur. Daarom worden er jaarlijks studiedagen voor het gehele team ingeroosterd. Speerpunt is de ontwikkeling van de leraren tot nog betere leraren. Daartoe legt de directie klassenbezoeken af en worden er nagesprekken gevoerd. De directie heeft de intentie om beleid te formuleren m.b.t. collegiale consultatie. Dit om leraren van elkaar te laten leren. Kenmerken van een professionele cultuur zijn wat ons betreft: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Professionele wijze van communiceren met elkaar en met de ouders. De zorgvuldige omgang met privacy gevoelige informatie. Het elkaar aanspreken op gemaakte afspraken. Gebruik maken van de talenten van de leerkrachten met als voorbeeld ons`` Atelieronderwijs `` Collegiale consultatie binnen het team. Zowel op team/ als individu niveau stellen we ons lerend op. We ontwikkelen ons steeds meer als een zelfsturend team. Het personeel is actief bereid om scholing te volgen.
5.2. Structuur (groeperingsvormen) De school gaat uit van een leerstofjaarklassensysteem. In enkele gevallen worden er combinatieklassen gevormd, soms is er sprake van parallelklassen. De indeling van klassen en kinderen vindt plaats op basis van een sociogram zoals vriendjes, vriendinnetjes, verhouding jongens en meisjes en een evenredige verdeling van de zorgleerlingen. De school plaatst kinderen dus tactisch. Als zij- instromers niet geplaatst kunnen worden vanwege bijvoorbeeld een vastgestelde maximumgrootte of als wij de gewenste zorg niet kunnen bieden, verwijzen wij actief door naar een andere openbare school. De lessen worden in het algemeen in de groep aangeboden aan de leerlingen. Bij Lezen wordt het klassenverband –indien noodzakelijk- doorbroken. Kinderen kunnen dan elders op eigen niveau lezen. We zijn van plan om ook met Rekenen groepdoorbrekend te gaan werken. 5.3. Schoolklimaat (inclusief Sociale Veiligheid) 46
Wij vinden het belangrijk, dat de school een veilige en verzorgde omgeving is voor de leerlingen en de medewerkers. Een omgeving waarin iedereen zich geaccepteerd voelt en waar het plezierig samen- werken is. Onze school is een school die open staat voor ouders. Sterker nog: we proberen ouders optimaal te informeren en te betrekken bij de dagelijkse gang van zaken. Onze ambities zijn: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
De school ziet er verzorgd en aantrekkelijk uit De school wordt goed schoongemaakt en er is extra aandacht voor de hygiëne De school is een veilige school De school beschikt over 2 aantrekkelijke speelterreinen. Leraren (onderling) en leerlingen (onderling) gaan respectvol met elkaar om Ouders ontvangen regelmatig een nieuwsbrief De school organiseert jaarlijks 1 ouderavond met een thema. Ouders participeren bij diverse activiteiten De school staat altijd open - de leraren zijn bereikbaar
Beoordeling (zie hoofdstuk 7.9) De ambities worden een 1 x per vier jaar beoordeeld door directie en team Verbeterpunten (zie hoofdstuk 7.10)
5.3.2.
Sociale Veiligheid
De school waarborgt de sociale veiligheid van leerlingen en leraren (werknemers). Daartoe is allereerst vastgesteld welke (ernstige) incidenten de school onderscheidt. Dit zijn: -
fysiek geweld intimidatie en/of bedreiging met fysiek geweld intimidatie en/of bedreiging via msn, sms, e-mail of Internet pesten, treiteren en/of chantage seksueel misbruik seksuele intimidatie discriminatie of racisme vernieling diefstal heling (religieus) extremisme
De school beschikt over een registratiesysteem: de leraar registreert incidenten (met behulp van een format). Een incident wordt geregistreerd als de leraar inschat dat het werkelijk een incident is, of na een officiële klacht. De IB-ers analyseren jaarlijks de gegevens die aangeleverd worden door de leraren en stellen –in overleg met de directie- op basis daarvan verbeterpunten vast.
47
De school probeert incidenten te voorkomen. Er zijn school- en klassenregels (w.o. plein-regels; de regels zijn m.n. gedragsregels: hoe ga je met elkaar om). Deze regels worden ook daadwerkelijk gehanteerd. Incidenteel wordt er aan een groep een kanjertraining (of een andere sociale training) gegeven. De school beschikt daarnaast over de methode SCOL voor de sociaal-emotionele ontwikkeling. De lessen uit de methode `` Kinderen en hun Sociale Talenten ` staan in het teken van de ontwikkeling van goed (passend) gedrag maar ook van het verhogen van de sociale weerbaarheid van kinderen. Incidenten worden in eerste instantie afgehandeld door de leraar. Als zaken niet opgelost kunnen worden wordt de directeur betrokken bij de afhandeling. Ook ouders worden betrokken bij de aanpak van incidenten (de school beschikt over een protocol: er wordt contact opgenomen met de desbetreffende ouders. Tevens wordt in voorkomende gevallen de wijkagent betrokken bij de afhandeling van klachten. Ons schoolbestuur beschikt over een klachtencommissie en een (interne en externe) vertrouwenspersoon. De directeur is de veiligheidscoördinator In de schoolgids en het informatieboekje worden ouders uitgebreid geïnformeerd over aspecten van sociale veiligheid. De school beschikt over 3 BHV-ers. Ieder kind wordt jaarlijks 2 x gescoord ten aanzien van sociale vaardigheden (SCOL). De uitslagen worden door de leraren besproken met de IB-er en op basis van de resultaten worden handelingsplannen opgesteld (IHP of GHP). Ook bij de tevredenheidspeilingen onder ouders, leerkrachten en kinderen komen aspecten van Sociale Veiligheid aan de orde. Beoordeling (zie Evaluatieplan hoofdstuk 7.9) De school neemt 2 x per vier jaar vragenlijsten (ouders, leerlingen en leraren af). Zie het plan van aanpak 2011-2015. Tevens wordt jaarlijks een analyse opgesteld op basis van de incidentenregistratie. Jaarlijks wordt 2 x SCOL ingevuld. Verbeterpunten (zie hoofdstuk 7.10) 5.3.3 Risico-Inventariatie (RIE) [desgewenst kan dit in hoofdstuk 7) In 2010 heeft de afname Risico-Inventarisatie (RI&E) plaatsgevonden. Deze schoolgezond-heidsmeter is uitgevoerd door onze Arbocoordionator Alle leraren hebben de RI&E-vragenlijst kunnen invullen (responspercentage: 90 %). Van de inventarisatie is een verslag gemaakt waarin de aandachtspunten en de gekozen verbeterpunten staan aangegeven. De verbeterpunten zijn opgenomen in een schoolspecifiek plan van aanpak. Jaarlijks werken we aan een aantal verbeterpunten. Het plan van aanpak wordt ieder jaar aangepast, uitgevoerd en geëvalueerd. Het plan van aanpak is naar de medezeggenschapsraad van de school gestuurd. 5.3.4
Arbobeleid
Onze school beschikt over een plan van aanpak ARBO, gebaseerd op een geactualiseerd bovenschools ARBO- beleidsplan. 48
Het beleid is erop gericht om uitval van leerkrachten te voorkomen. Bij langdurige uitval stelt de personeelsconsulent – eventueel in overleg met de bedrijfsarts – een probleemanalyse op. De directeur en de zieke leerkracht stellen vervolgens een plan van aanpak op. Tevens bestaat de mogelijkheid voor overleg met de bedrijfsarts en de personeelsconsulent in het Sociaal Medisch Overleg. Wij hechten veel belang aan een gezond leef- en werkklimaat in en rondom de school. We beschikken over een registratieformulier voor het melden van een ongeval en de oorzaak daarvan. Op die manier kunnen we tekortkomingen aan het gebouw en/of materialen in kaart brengen en acties plannen. Voor de speeltoestellen is een logboek aanwezig voor het bijhouden van onderhoud en het melden van eventuele ongevallen. De brandweer heeft een gebruiksvergunning afgegeven en (daarmee) via de vergunning de school brandveilig verklaard. Op de school is een ontruimingsplan aanwezig. 5.4. De interne communicatie Op onze school vinden we de interne communicatie van groot belang. Het gaat erom betrokkenheid te creëren van de medewerkers op het werk en op het schoolgebeuren om op die manier de kwaliteit van de school te optimaliseren. Daarom zorgt de schoolleiding voor een heldere vergaderstructuur en worden er effectieve hulpmiddelen gebruikt. Uit de gehouden tevredenheidspeilingen blijkt dat op alle niveaus de interne communicatie is verbeterd. Onze ambities zijn: 1. We werken met een vergadercyclus van wisselend plenaire en bouwvergaderingen. 2. Team en MR ontvangen tweewekelijks een planning van activiteiten van de directie. 3. Frequent verschijnen van interne memo’s door de directie. 4. De directie vergadert wekelijks. 5. De adjunct/ directeur overlegt wekelijks de zorg met de intern begeleider. 6. De directeur heeft wekelijks overleg met de projectleider Leonardo. 7. De projectleider Leonardo heeft regelmatig overleg met de Plusklasleerkacht. 8. De OR vergadert 1 x per 6 weken. 9. De MR vergadert 1 x per 6 weken. 10.We gebruiken effectieve middelen voor de communicatie: postvakken, memobord, e-mail. 11.Het opstellen van een eigen PR- en imagobeleidsplan. Qua communicatiegedrag vinden we het volgende belangrijk: 1. Zaken worden op de juiste plaats besproken 2. Vergaderingen worden goed voorbereid 3. Op vergaderingen is sprake van actieve deelname 4. In beginsel spreekt iedereen namens zichzelf 5. We geven elkaar respectvolle feedback en accepteren ook feedback van anderen. 49
Beoordeling (zie hoofdstuk 7.9) De ambities worden een 1 x per vier jaar beoordeeld door directie en team Verbeterpunten (zie hoofdstuk 7.10) 5.5. De communicatie met externe instanties Onze school staat midden in de gemeenschap. Wij streven naar actieve samenwerking met instanties in de wijk. Onze school onderhoudt daarom structurele contacten met externe instanties. Hierdoor halen we expertise binnen, waardoor we adequaat samen kunnen werken aan de opvoeding en de ontwikkeling van de kinderen. Hierdoor hebben wij m.n. in het belang van de zorg aan kinderen onze externe contacten versterkt. We dragen daarvoor –als school, ouders en omgeving- een gezamenlijke verantwoordelijkheid. De externe instanties waarmee we een relatie onderhouden zorgen voor advies, hulp en ondersteuning en dit komt de kwaliteit van het onderwijs en de school als organisatie ten goede. Daarom onderhoudt onze school systematische en gereguleerde contacten met:
0. 1. 2. 3.
Onderwijs Advies. Pabo t.w. de Leidse Hogeschool. … Ambulante en Educatieve Dienst. Centrum Jeugd en Gezin waaronder Schoolmaatschappelijk Werk en Leerplichtzaken. 4. Weer samen naar School zoals VIA. 5. Jeugdzorg. 6. Curium. 7. Directiekring Zuid in het kader van Passend Onderwijs. 8. Werkgroep Veilig Opgroeien in de Wijk. 9. Werkgroep School en Verkeer. 10.Bibliotheek. 11.Schooltuinen. 12.GGD. 13.TOS d.w.z. Thuis op Straat. 14.Wijkpolitie. 15. B 4 Kids en de Naschoolse Opvang. 16.Wonderland en de Naschoolse Opvang. Beoordeling (zie hoofdstuk 7.9) De ambities worden een 1 x per vier jaar beoordeeld door directie en team Verbeterpunten (zie hoofdstuk 7.10) 5.6. De communicatie met ouders Goede contacten met ouders vinden wij van groot belang, omdat school en ouders dezelfde doelen nastreven: de algemeen menselijke en de cognitieve ontwikkeling 50
van (hun) kinderen. Ouders zien we daarom als gelijkwaardige gesprekspartners. Voor de leraren zijn de bevindingen van de ouders essentieel om het kind goed te kunnen begeleiden. En voor de ouders is het van belang dat zij goed geïnformeerd worden over de ontwikkeling van hun kind. Onze ambities zijn: 1. Ouders worden meer betrokken bij schoolactiviteiten 2. Ouders geven ook gastlessen. 3. Leraren stellen zich op de hoogte van de opvattingen en verwachtingen van de ouders 4. Ouders ontvangen informatie over de actuele gang van zaken 5. Ouders worden tijdig betrokken bij (extra) zorg 6. Ouders (en hun kinderen) worden adequaat voorbereid op het vervolgonderwijs 7. Ouders worden adequaat op de hoogte gesteld van de ontwikkeling van hun kind 8. Leraren stimuleren ouders tot onderwijsondersteunend gedrag in de thuissituatie Beoordeling (zie hoofdstuk 7.9) 1 x per vier jaar door directie en leraren Verbeterpunten (zie hoofdstuk 7.10) Begeleiding naar VO-scholen We controleren of de leerlingen de kerndoelen bereikt hebben en of de referentiekaders en gestelde normen gerealiseerd. Indien nodig wordt er een analyse opgesteld waaraan een actieplan wordt opgesteld. Dit wordt in het team besproken om draagvlak te creëren voor de geformuleerde verbeterpunten. Er vindt ook jaarlijks overleg plaats met scholen voor het voortgezet onderwijs. Het overleg betreft voorlichting, een schoolbezoek, aansluiting en resultaten van oudleerlingen. Er is sprake van een warme overdracht en we hebben in voorkomende gevallen tussentijds overleg over probleemleerlingen. Alle relevante informatie over het kind en het gezin dragen wij over aan het VO. De scholen voor VO sturen jaarlijks overzichten met de resultaten van onze oud leerlingen incl. het gegeven schooladvies. Zo kunnen wij ons schooladvies evalueren en indien nodig bijstellen. 5.7
Voor- en vroegschoolse educatie (wet OKE)
Onze school is een VVE- Light school (vroeg- en voorschoolse educatie). Dit betekent dat we nauw samenwerken met de peuterspeelzalen in de buurt van onze school. De samenwerking bestaat uit een regelmatig overleg over het onderwijsaanbod (i.v.m. doorgaande lijnen), het educatief handelen en de zorg en begeleiding. Onze school (vroegschool: groep 1 en 2) maakt gebruik van de onderwijsmethode Schatkist en Kleuterplein. We onderhouden een goede relatie met de peuterspeelzalen (voorscholen). Er is een overdrachtsformulier door de peuterspeelzalen ontwikkeld waardoor de basisschool nog beter is voorbereid op nieuwe leerlingen. Onze ambities voor wat betreft de relatie voorschool/vroegschool zijn: 1. We beschikken over gezamenlijk (gericht) ouderbeleid 2. We beschikken over doorgaande leerlijnen qua aanbod (wat) 51
3. 4. 5. 6. 7.
Het educatief handelen is op elkaar afgestemd (hoe) De zorg en begeleiding is op elkaar afgestemd De kwaliteitszorg richt zich (ook) op VVE Er is in alle gevallen sprake van een warme overdracht De opbrengsten zijn van voldoende niveau
Beoordeling (zie hoofdstuk 7.9) 1 x per vier jaar door directie en leraren 5.8
Buitenschoolse opvang
Op de buurtschool het Klankbord is een voorschoolse opvangmogelijkheid geregeld. Hiervan kunnen alle ouders in de wijk gebruik maken. Voor de naschoolse opvang hebben we met 2 partners een contract gesloten t.w. B4 Kids en Wonderland. Deze partners richten zich op alle kinderen in de wijk. Wonderland heeft haar naschoolse opvang in onze school gehuisvest. De tussenschoolse opvang wordt dagelijks door tien betaalde overblijfkrachten uitgevoerd. Er is een coördinator die de administratie en de begeleiding van het overblijven voor haar rekening nemen. De verwachting is dat de tussenschoolse opvang zonder externe instanties gewaarborgd kan worden. Elk volgen de overblijfkrachten een door het ROC georganiseerde cursus “Eerste hulp aan kinderen”. Daarnaast worden er ook tweejaarlijks cursussen gevolgd met een meer pedagogisch karakter. Afgelopen schooljaar hebben de overblijfkrachten de Basiscursus van VOO met succes gevolgd.
Hoofdstuk 6 6.1
Financieel beleid
Lumpsum financiering – ondersteuning
6.1.1. Inleiding PROOLeiden wil een verantwoord financieel beleid voeren, waarbij middelen optimaal worden ingezet voor het verhogen van de onderwijskwaliteit en tegelijkertijd de risico’s in de organisatie voldoende worden afgedekt. Het streven is erop gericht de komende jaren het financieel beleid te ontwikkelen van beleidsarme invoering lumpsum naar beleidsrijke gebruikmaking van de financiering. Bij de invoering van lumpsum is in eerste instantie gekozen voor een veilige (beleidsarme) invoering. Door ervaringen met de toepassing van lumpsum en vergroting van de competenties van de integraal verantwoordelijke schoolleiders is gaandeweg meer beleidsvrijheid mogelijk. Op die manier kan meer met geld worden gestuurd. Voorwaarde is dat er professionele meerjarenbegrotingen per school en 52
op bestuursniveau worden ontwikkeld. Daarnaast moet er een betrouwbaar managementinformatiesysteem beschikbaar zijn. De basisscholen verdienen een bekostiging die toereikend is. PROOLeiden legt op een transparante en toegankelijke manier (publieke) verantwoording af over de besteding van het geld en de geleverde prestaties. Dit gebeurt door het opstellen van een integraal en meerjarig begrotingsbeleid en door het bundelen van de middelen voor onderwijs, (vervanging van) personeel en huisvesting.
6.1.2 Financiële cyclus
Zowel de school als het bestuursbureau werken met een vastgestelde begroting (per kalenderjaar). De begroting is mede gebaseerd op een meerjarenbeleid. Bij keuzes op strategisch niveau kan naast onderwijskundig en personeelsbeleid de financiële dimensie niet ontbreken. Meerjarenbegrotingen zijn nodig voor meerjarenbeleid: financiële gegevens maken deel uit van noodzakelijke managementinformatie die nodig is voor de strategische beleidsvorming. Met ondersteuning van het bestuursbureau zal de komende beleidsperiode verder vorm gegeven worden aan deze meerjarenbegroting. Met behulp van het FPE model van de PO-raad stellen de scholen per schooljaar een formatieplan op. Dit formatieplan is input voor het bestuursbrede formatieplan. Het uitgangspunt in de komende beleidsperiode bij het personele deel is de toedeling van de middelen op basis naar wat men nodig heeft en niet op basis waarop men meent recht te hebben. Dit betekent dat niet meer de 1-oktobertelling leidend is voor de formatie van een school, maar de situatie bij het begin van het schooljaar (1 augustus in het daaropvolgende jaar). Hierdoor moet er meer met personeel worden geschoven en neemt de onderlinge solidariteit en betrokkenheid tussen de scholen toe. Bovendien wordt de mobiliteit bevorderd.
6.1.3 Inrichting
De school werkt volgens een beschreven standaardsystematiek ten aanzien van uitwisseling en registratie van gegevens tussen het bestuurbureau PROOLeiden het Onderwijsbureau Hollands Midden (administratiekantoor) en school. In de beschrijving van de standaardsystematiek worden de minimale eisen aangegeven waaraan de financiële communicatie en registratie moeten voldoen. Op schoolniveau kan een verfijning op het eigen financieel systeem worden uitgewerkt. In de financiële uitwisseling moeten regelmatig overzichten worden geleverd over stand van zaken van inkomsten en uitgaven. Om bovenstaande verder vorm te geven dient de schooldirecteur te beschikken over een adequaat managementinformatiesysteem, waardoor hij of zij 53
6.2
wekelijks kan inzien hoe de school er in financieel opzicht daadwerkelijk voor staat. Zowel op schoolniveau als op centraal niveau moet een administratief systeem worden opgezet, waarin financiële gegevens en managementinformatie op een zo transparant mogelijke wijze gepresenteerd worden De administratie wordt zodanig door het bestuur gevoerd, dat daarmee controle uitgeoefend kan worden op financiën, inventarissen en gebouwen. Dit maakt onderdeel uit van de administratieve organisatie. De procedures die leiden tot besluitvorming dienen helder beschreven te zijn. De procedures die moeten leiden tot een juiste, volledige en tijdige verantwoording van uitgaven en opbrengsten moeten beschreven zijn. Hiertoe moeten de taken, de bevoegd- en verantwoordelijkheden worden omschreven. Begrotingen, financiële overzichten en mutaties dienaangaande dienen voor de betreffende doelgroep op eenvoudige wijze te worden opgesteld en uitgewerkt.
Externe geldstromen
Van de rijksvergoedingen zijn met name de middelen voor de schoolafhankelijke kosten voor de school van belang. De hoogte van deze vergoedingen zijn afgeleid van het aantal leerlingen dat de school op 1 oktober van elk schooljaar bezoekt (teldatumgegevens), voor het SO geldt hierbij de teldatum 16 januari.. Op basis van de toegekende gelden (Velobaten) maakt de school jaarlijks een begroting op die ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de afdeling financiën van het bestuursbureau PROOLeiden. Afzonderlijke begrotingen maakt de school jaarlijks voor de volgende budgetten:
Nascholingsbudget Deze begroting is afgeleid van o Individueel beleid: individuele scholingswensen van teamleden. o Schoolbeleid: scholing die met het team is afgesproken en die voortvloeit uit beleidsvoornemens. o Schooloverstijgend scholingsbeleid: bijvoorbeeld door het bestuur georganiseerd.
PAB-budget Van het PAB-budget (Personeel en Arbeid) wordt middels de solidariteitsheffing plm. 78,5% overgedragen aan het bestuur om bovenschoolse verplichtingen te betalen. Gedacht moet hierbij worden aan bijvoorbeeld premie participatiefonds, bovenschoolse scholing, onderwijsdag. Op schoolniveau wordt het PAB-budget ingezet voor: o Kwaliteitsverbetering o Versterking van het personeelsbeleid (inhuren van externe deskundigheid, vakdocenten etc.). o Extra materiële voorzieningen die niet zijn opgenomen in de begroting voor de schoolafhankelijke kosten. 54
o Algemene uitgaven die bijdragen aan de profilering van de school in de brede zin van het woord (activiteiten, excursies, culturele vorming etc.).
Budget Schoolafhankelijke kosten (waaronder OLP-budget) Behalve kosten voor het onderwijsleerpakket (OLP, zie verder) vallen hieronder algemene en dagelijkse kosten voor de telefoon, het kopieerapparaat, representatie, administratie, porti, vakliteratuur, dienstreizen, inventaris, duurzame leeren hulpmiddelen, Medezeggenschapsraad, lidmaatschap adviesorganen, contributie besturenorganisatie etc.
OLP-budget Bestedingen vanuit het OLP-budget (Onderwijsleerpakket) hebben voornamelijk betrekking op de aanschaf van leer- en hulpmiddelen. Binnen het OLP-budget is een bedrag opgenomen voor afschrijving van methodes. Een meerjarenplanning voor de vervanging van methodes is aan de begroting toegevoegd.
ICT-budget Hieronder vallen de kosten die gemaakt worden bij de aanschaf van computers en computerapparatuur. Daarnaast zijn in deelbegroting de kosten opgenomen voor onderhoud en beheer, internetkosten, licentiekosten, abonnementen, nascholing etc.
6.3. Interne geldstromen
6.3.1 1. 2. 3. 4.
6.4
Gelden van de medezeggenschapsraad Gelden van de ouderraad ( vrijwillige ouderbijdrage) Overblijfgelden Kleine kas (Gelden, betrekking hebbend op incidentele of structurele activiteiten.) Sponsoring
Onze school heeft, evenals de overige Leidse openbare scholen, het convenant dat door de staatssecretaris met de besturenbonden is afgesloten, onderschreven. In dit convenant is vastgelegd dat scholen op een zorgvuldige manier met sponsoring om zullen gaan. Kort samengevat zijn in het convenant de volgende gedragsregels vastgelegd:
Sponsoring mag niet in strijd zijn met de pedagogische en onderwijskundige taak van de school. 55
Er mag geen schade worden berokkend aan de geestelijke of lichamelijke gesteldheid van de leerlingen. Sponsoring moet in overeenstemming zijn met de goede smaak en het fatsoen. Sponsoring mag de objectiviteit, de geloofwaardigheid, de betrouwbaarheid en de onafhankelijkheid van het onderwijs niet in gevaar brengen. Sponsoring mag de inhoud van het onderwijs niet beïnvloeden. Het onderwijsaanbod mag niet afhankelijk zijn van sponsormiddelen.
Voor de volledige tekst verwijzen wij naar het convenant. Wanneer ouders het met beslissingen van de school over sponsoractiviteiten niet eens zijn, kunnen zij hierover een klacht indienen bij de klachtencommissie. Hiervoor verwijzen wij naar onze Schoolgids. Met inachtneming van genoemde convenantafspraken heeft de Morskring al meerdere malen een beroep op sponsors en instellingen voor fondsenwerving gedaan met het verzoek de school financieel te steunen. Voorbeelden van financiële ondersteuning door derden zijn: Met inachtneming van genoemde convenantafspraken doet onze regelmatig een beroep op sponsors en instellingen voor fondsenwerving. Voorbeelden van financiële ondersteuning door derden zijn: Meefinanciering kosten van grote schoolevenementen en -projecten Meefinanciering kosten van de Leonardo afdeling via bijv. FONDS 1818. Ook in de toekomst zullen wij, indien wij dit nodig of wenselijk achten, van sponsoring gebruik blijven maken. 6.5 Begrotingen Voor de begrotingen over de genoemde budgetten verwijzen wij naar de financiële overzichten die jaarlijks ter goedkeuring aan het bestuur worden voorgelegd. 6.6 Scholing Bij- en nascholing van de directie op financieel terrein blijft actueel, mede door de constant veranderde wet- en regelgeving. Het financiële bewustzijn van de directeuren verdient veel aandacht, vooral omdat gekozen wordt voor een beleidsrijke invoering van lumpsum. Door het vergroten van de competenties van de directie zal het financieel bewustzijn in de organisatie toenemen.
56
- Hoofdstuk 7 7.0
Kwaliteitsbeleid
Kwaliteitszorg en Meervoudige Publieke Verantwoording
Onze school onderscheidt kwaliteit en kwaliteitszorg. We streven kwaliteit na (zie de ambities bij de verschillende beleidsterreinen) en we zorgen ervoor, dat de kwaliteit op peil blijft: we beoordelen de ambities systematisch en cyclisch (zie evaluatieplan, hoofdstuk 7.9) en op basis van de bevindingen verbeteren of borgen we onze kwaliteit. Van belang is ook, dat onze kwaliteitszorg gekoppeld is aan het integraal personeelsbeleid. We streven ernaar, dat onze medewerkers competenties ontwikkelen die gerelateerd zijn aan de beleidsterreinen die we belangrijk vinden. Daardoor borgen we dat de schoolontwikkeling en de ontwikkeling van onze ze medewerkers parallel verloopt. Onze school stelt jaarlijks een jaarplan en jaarverslag op (jaarbundel) dat wordt gecommuniceerd met het schoolbestuur en de MR. Op de website en in de nieuwsbrieven informeren wij ouders over aspecten die gerelateerd kunnen worden aan de kwaliteit van de school. Onze ambities zijn: 1. We hebben inzicht in de kernmerken van onze leerlingenpopulatie 2. We beschikken over ambities bij diverse beleidsterreinen (zie schoolplan) 3. We beschikken over een evaluatieplan waardoor geborgd is, dat de verschillende ambities (zie dit schoolplan) minstens 1 x per vier jaar beoordeeld worden (zie hoofdstuk 7.9) 4. We laten de kwaliteit van onze school cyclisch beoordelen door ouders, leerlingen en leraren (zie evaluatieplan) 5. We werken planmatig aan verbeteringen (vanuit de documenten: schoolplan, jaarplan en jaarverslag) 6. We evalueren stelselmatig of onze verbeterplannen gerealiseerd zijn 7. We borgen onze kwaliteit (o.a. door zaken op schrift vast te leggen) 8. We rapporteren aan belanghebbenden (inspectie, bevoegd gezag, GMR en ouders) 9. We waarborgen de sociale veiligheid van medewerkers en leerlingen Beoordeling (zie hoofdstuk 7.9) 1 x per vier jaar door directie en leraren Verbeterpunten (zie hoofdstuk 7.10)
7.1
Wet- en regelgeving
Schoolgids 1 x per jaar inspectie Schoolplan 1 x per vier jaar inspectie Voldoende tijd besteed Zorgplan inspectie 57
7.2
Terugblik Schoolplan 2007-2011 en zelfevaluatie
- Het is zinvol om even terug te blikken over wat er wel/ niet gerealiseerd is de afgelopen schooljaren. Ook is het goed om na te denken waarom bepaalde zaken niet gerealiseerd zijn. - Zelfevaluatie: wat zijn de sterke en de zwakke punten van de school? [gerelateerd aan de onderscheiden beleidsterreinen]. Hoe weten we dat en hoe komt dat? (Analyse) 1. Kwaliteitszorg (*) 2. Leerstofaanbod & Toetsinstrumenten (*) 3. Leertijd (*) 4. Pedagogisch klimaat (*) 5. Didactisch handelen (*) 6. Zorg en begeleiding (*) 7. Opbrengsten (*) 8. Professionalisering (Integraal personeelsbeleid) (*) 9. Interne communicatie 10.Externe contacten 11.Schoolklimaat (incl. sociale veiligheid) (*) 12.Contacten met ouders 13.ICT 14.Taalbeleid 15.Levensbeschouwelijke identiteit Het beleidsterrein Kwaliteitszorg waarderen wij met matig gezien het feit dat we er nog niet in slagen om systematisch onze opbrengsten te evalueren en van een plan van aanpak te voorzien. Dit is een verbeterpunt. Het beleidsterrein Leerstofaanbod & Toetsinstrumenten waarderen wij als voldoende/goed. Door de aanschaf van een nieuwe Geschiedenismethode en de aanschaf van de nieuwe versie Veilig Leren Lezen en Kleuterplein is ons onderwijsaanbod versterkt. Dit blijkt ook uit de Eindcitouitslagen. Het technisch, begrijpend en studerend lezen heeft dringend een nieuwe methode nodig. De methode “ Wegwijzer door de Wereld” is hopeloos verouderd en voldoet niet meer aan de moderne eisen. Dit zijn verbeterpunrten. Bij het beleidsterrein “Leertijd” voldoen wij ruim aan de wettelijke eisen. Het beleidsterrein Pedagogisch klimaat waarderen wij met “goed”. Dit wordt ondersteund door de uitslagen van de oudervragenlijst en de leerlingenvragenlijst. Op onze school voelen bijna alle kinderen zich veilig en gewaardeerd. De kinderen krijgen de ruimte om met andere kinderen samen te werken en worden steeds meer eigenaar van hun eigen ontwikkeling. 58
De kinderen kunnen heel goed zelfstandig werken. De kinderen houden rekening met elkaar en worden gestimuleerd hun talenten te ontwikkelen. Het beleidsterrein “ Didactisch Handelen “ waarderen wij als ruim voldoende, gebaseerd op het feit dat leerkrachten steeds beter in staat zijn om adaptief onderwijs te geven. De tevredenheidspeilingen van de ouders en het personeel geven dit aan. Het beleidsterrein “ Zorg en begeleiding “ scoort een voldoende. Dit onderwerp is constant in ontwikkeling. Aan de ene kant slagen we er in om alle zorgniveaus binnen onze school aan te bieden incl. het onderwijs aan hoogintelligente en hoogbegaafde kinderen. Aan de andere kant constateren we dat het systematisch volgen van zorgleerlingen nog niet optimaal is gerealiseerd. Oorzaken zijn dat er meer handen in de klas moeten komen om passend onderwijs mogelijk te maken; de organisatie van de zorg middels bijv. groepsplannen nog niet alle leerkrachten heeft bereikt en dat de organisatie en inrichting van ons onderwijs vernieuwingen vergt zoals bijv. groepsdoorbrekend rekenen. Het beleidsterrein Professionalisering scoort voldoende omdat het systematisch uitvoeren van de gesprekkencyclus nog niet geheel is gelukt. De gevoerde gesprekken waren allen heel constructief en de collega’s stelden hun eigen verbeterpunten op. De studiedagen in het kader van Project Omgaan met Elkaar werden over het algemeen hoog gewaardeerd. Er zal nog meer inegzet moeten worden op individuele scholing in het kader van passend onderwijs. Het beleidsterrein Schoolklimaat waarderen wij met goed. Dit oordeel geven wij ook op basis van de tevredenheidspeilingen. Sterke punten zijn: de sfeer op school is goed, en ouders worden goed geïnformeerd (via goede nieuwsbrieven). 91 % van de kinderen geven aan dat zij met plezier naar schoolgaan. Dat is hoger dan het landelijk gemiddelde. De school maakt mede dankzij de nieuwbouw een verzorgde indruk. Samenvatting: Samenvattend is het totale oordeel positief. In het kwaliteitsprofiel van de school overheersen de sterke punten. De aanwezige kwaliteiten van directie en leerkrachten, hun inzet en de bereidheid om verbeteringen gestalte te geven, vormen samen met de aanwezige mogelijkheden van leerlingen een gunstig perspectief voor het verdere proces van schoolontwikkeling.
7.3 Strategisch beleid - Zie Strategisch Beleidsplan 2011-2015 van PROO met als titel “ Werken aan Talent “. - De Verbeterpunten van PROO zijn ook verwerkt in de ambities van ons schoolplan 7.4
Analyse inspectierapport 59
- Datum laatste inspectiebezoek : Juni 2006 (onaangekondigd kwaliteitsonderzoek). - Zie schoolplan 2007-2011. N.B.: Dit rapport is dermate gedateerd dat ik deze nog een keer gelezen heb om zaken niet te vergeten, maar ik heb dit rapport niet leidend laten zijn voor dit schoolplan. 7.5
Analyse Quick Scan
Begin 2011 heeft de directie een quickscan onder leraren uitgezet. Het betrof vragen uit het kwaliteitszorgsysteem WMK, waarbij door de directie focus is gelegd op de volgende acht beleidsterreinen: 1. zorg en begeleiding, 2. kwaliteitszorg, 3. actieve en zelfstandige rol van leerlingen, 4. opbrengsten, 5. de schoolleiding, 6. beroepshouding, 7. taalleesonderwijs, en 8. rekenen en wiskunde. Op het terrein van kwaliteitszorg, actieve en zelfstandige rol van leerlingen en de beroepshouding zijn verbeterpunten gesignaleerd die door het team en de directie zijn verwerkt in het beleid voor de komende vier jaar. De volgende verbeterpunten zijn gelabelled met de hoogste prioriteit: 1. Zorg en Begeleiding Leerkrachten stellen op systematische wijze eventuele hulpvragen van leerlingen vast (diagnose) De organisatie van het onderwijs maakt specifieke begeleiding van leerlingen mogelijk. 2. Kwaliteitszorg De school evalueert regelmatig het leren en onderwijzen 3. Actieve en zelfstandige rol van leerlingen De leerlingen leren op doelmatige wijze samenwerken De leerlingen hebben verantwoordelijkheid voor de organisatie van hun eigen leerproces die past bij hun ontwikkelingsniveau 4. Opbrengsten Leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften ontwikkelen zich naar hun mogelijkheden 5. Schoolleiding De schoolleiding ontwikkelt (innovatief) beleid op grond van strategische keuzes De schoolleiding kan beleid operationaliseren en implementeren 6. Beroepshouding Leraren zijn bereid zich (voortdurend) te ontwikkelen 7. Taal/ Leesonderwijs De leraren zorgen voor differentiatie bij taal en lezen 60
8. Reken en Wiskunde De leraren zorgen voor een efficiënt klassenmanagement Om het schoolplan levend en actueel te houden bij het team, zullen we ongeveer 3 keer per jaar tijdens een plenaire vergadering hierop terug komen. Teamleden zullen ingedeeld worden in verschillende themagroepen en leveren een actieve bijdrage door een voorbeeld van ‘good practice’ te geven. Eenmaal per jaar evalueren we met het team de behaalde resultaten. Aan de hand daarvan worden de verbeterpunten voor het nieuwe schooljaar vastgesteld. Er worden kleine doelen gesteld, SMART- geformuleerd. Een voorbeeld hiervan is de woordmuur (woordenschatontwikkeling), die in iedere klas zichtbaar moet zijn. 7.6Analyse oudervragenlijst Onze school houdt tweejaarlijks tevredenheidspeilingen op alle niveaus. Bij het personeel, de ouders en de kinderen. We maken gebruik van het instrument “ van Scholen maken Succes “. Onze school heeft in het schooljaar 2011-2012 in de maand mei 2011deelgenomen aan de oudertevredenheidspeiling. Van onze school hebben 165 ouders en verzorgers de vragenlijst ingevuld. Er werden gegevens verzameld van 93 ouders met een kind in de bovenbouw en van 72 ouders met een kind in de onderbouw. Het responsiepercentage voor de afdeling Regulier is 59%. Het responcepercentage voor de afdeling Leonardo is 55%. De huidige referentiegroep van de organisatie Scholen met Succes, waarvan wij de enquêtes gebruikten, is 1593 scholen. Ouders hebben onze school vooral gekozen vanwege “Belang zorg en aandacht”. Volgens 61 % van de ouders staat de school goed bekend in de wijk. 72% van de ouders vindt de schriftelijke informatie aantrekkelijk en voor 69% van de ouders is het goed duidelijk wat de school te bieden heeft. Anne Frank Pluspunten: 1. Sfeer en Inrichting schoolgebouw 2. Sfeer in de klas 3. Omgang leerkracht met leerling 4. Inzet en motivatie leerkracht 5. Vakbekwaamheid leerkracht 6. 7. 8. 9. 10.
Mate waarin leerkracht naar ouders luistert Rust en orde op school Aandacht voor uitstapjes en excursies Uiterlijk van het gebouw Duidelijkheid van de Schoolregels
Verbeterpunten: 1. Veiligheid op weg naar school
Alle scholen
98% 95%
88% 88%
94% 94% 93% 92% 91% 90% 90%
92% 91% 90% 90% 84% 84% 84%
88%
38%
88%
44% 61
2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
Hygiëne en netheid binnen de school 23% Speelmogelijkheden op het plein Begeleiding van leerlingen met problemen Huidige Schooltijden Rust en orde in de klas 16% Informatievoorziening over de school 16% Overblijven tussen de middag 14% Aandacht voor godsdienst en levensbeschouwing Aandacht voor gymnastiek
31% 21% 17% 17%
26% 16% 9% 13% 14% 14%
14% 14%
10% 8%
Conclusie: Op basis van het onderzoek kunnen we concluderen dat de ingezette koers op het gebied van zorg en aandacht goed heeft uitgepakt. Op het gebied van de zorg heeft de begeleiding van leerlingen met een hoge intelligentie de nodige aandacht gehad en dat is in de uitslag zichtbaar. De tevredenheid van onze klanten ( de ouders) als het gaat om de kwaliteit van ons personeel is groot!!! Op het gebied van het schoolgebouw, ICT voorzieningen en de schoolpleinen zijn de ouders dankzij de nieuwbouw uitermate tevreden. Aandacht voor de creatieve vakken komt als verbeterpunt niet terug mede dankzij ons atelieronderwijs. De hoogste 4 verbeterpunten kunnen dankzij concrete maatregelen nog verbeteringen geboekt worden. Via een nieuwe website kan het onderdeel informatievoorziening verstrekt worden (zie plan van aanpak 2011-2015). 7.7
Analyse leerlingenvragenlijst
In het schooljaar 2011-2012 heeft onze school in de maand mei 2011 deelgenomen aan de leerling tevredenheids peiling. De huidige referentiegroep bevat gegevens van 97121 leerlingen van 1517 scholen. Van onze school hebben 145 leerlingen de vragenlijst ingevuld, waarvan 72 uit groep 7 en 8. De responsgroep bestond uit 41% jongens en 59% meisjes. Oordeel van de leerlingen In deze paragraaf wordt de tevredenheid van de leerlingen over het betreffende onderwerp weergegeven met een waarde op een schaal 1 tot en met 3. De lessen en de vakken Van de leervakken vinden de leerlingen van onze school Techniek het leukst. Ook hoog scoren de vakken taal en rekenen. Van de werkvormen zijn de leerlingen het meest enthousiast over “ Samenwerken “ en “ Werken met de computer “. Duidelijk minder enthousiast zijn de leerlingen over Godsdienstles/Levensbeschouwing en het vak aardrijkskunde. Van de vormende vakken vinden de leerlingen Excursies en Handvaardigheid/knutselen het leukst. De groep en de klas 62
Het grootste deel van de leerlingen, namelijk 97%, heeft het behoorlijk tot goed naar de zin in zijn of haar groep. Van de leerlingen geeft 71% aan dat ze veel vriendjes en vriendinnetjes op school hebben. Ten aanzien van de sfeer in de klas scoort ‘Duidelijkheid regels’ de hoogste gemiddelde waardering. Het meest kritisch zijn de leerlingen over de ‘Rust in de klas’. Welbevinden Van al onze leerlingen geeft 40% aan met plezier naar school te gaan; 48% antwoord ‘gaat wel’ en 12% vindt schoolgaan niet zo leuk. Landelijk zijn deze cijfers respectievelijk: 44%, 41% en 14%. Op de vraag of er genoeg leuke dingen op school te doen zijn antwoord 60% ‘Ja’; 33% ‘gaat wel’ en 7% ‘niet zo’. 81% van de leerlingen voelt zich veilig in de school, 12% is wel eens bang op het schoolplein. Ten aanzien van het pesten op school geeft 34% aan soms wel eens gepest te worden. 4 % geeft aan vaak gepest te worden. Landelijk is dit respectievelijk 29% en 6%. Tevens geeft 21% aan soms zelf wel eens te pesten en 2 % pest zelfs vaak. Landelijk is dit resp. 21% en 2 %. De juf of meester Als de leerlingen om een oordeel over de eigen juf of meester wordt gevraagd, geeft 82% aan dat deze best aardig is; 81% vindt dat de juf/meester behoorlijk goed kan uitleggen en 60% vindt hem of haar best wel streng. Ook vindt 70% van de leerlingen dat de juf of meester over het algemeen helpt als dat nodig is en doorgaans extra opdrachten geeft als je snel klaar bent (68% vindt dat hij/zij dat soms tot vaak doet). 87 % van de leerlingen vindt dat ze genoeg hulp krijgen bij het werken met de computer. De school Ten aanzien van het schoolgebouw en het schoolplein zijn de leerlingen het meest enthousiast over “ Veiligheid van de weg naar school “ en “ Inrichting van de school “. Het meest kritisch zijn de leerlingen over “ Uiterlijk van de school “ en “ Hygiëne in de school “.
Hobby's en vrije tijd Als de leerlingen thuis zijn leest 43% van onze leerlingen vaak een boek, 57% kijkt vaak televisie en 41% speelt vaak computerspelletjes. Landelijk is dat respectievelijk 42%, 57% en 46%. De computer wordt door 63% van onze leerlingen thuis ook voor schoolwerk gebruikt. Landelijk is dit 66%. Internet wordt door 98% van onze leerlingen soms tot vaak gebruikt. Landelijk is dit 95%. In hun vrije tijd speelt 70% van onze leerlingen vaak buiten; 84% is lid van een sportclub en 39% is lid van een andere club of vereniging. Landelijk is dit respectievelijk 65%, 80% en 46% 63
Pluspunten: Anne Frank
Alle
scholen 1. Waardering uitstapjes met de klas 2. Mate van internetpesten 3. Mate van bang zijn op het schoolplein 4. Waardering Handvaardigheid 5. Waardering gymnastiekles 6. Waardering tekenen 7. Juf/meester is aardig 8. Oudertevredenheid 9. Mate van veilig voelen in de school 10. Juf/meester legt goed uit
94%
90% 93% 88% 85%
88% 84% 82%
84% 83% 82% 82%
86% 80% 80% 79% 81% 81%
75% 79%
Verbeterpunten: 1. Inzet ouders op school 2. Extra opdrachten 3. Waardering geschiedenis 4. Waardering Natuur en Biologie 5. Waardering Aardrijkskunde en topografie 22% 6. Ruzie in de groep 7. Vindt het rustig in de klas 8. Vindt overblijven leuk 9. Vertelt leerkrachten over pesten 10. Waardering rekenen
51%
54% 32% 29% 26%
19% 24% 19% 25%
25% 24% 22%
16% 24% 27%
21% 17%
22% 16%
Conclusie: Op basis van de uitkomsten kunnen we concluderen dat de behoefte aan een aantrekkelijk speel/leer/werkomgeving is gehonoreerd. Dat ligt aan de nieuwbouw, het herinrichten van het gebouw, de aanschaf van nieuw meubilair en de herinrichting van de schoolpleinen De leerlingen waarderen de vele uitstapjes met hun klas en dit beleid zal worden voortgezet. Dankzij ons internetprotocol scoort het internetpesten laag. Het verbeterpunt aardrijkskunde wordt nader ingegaan omdat we voornemens zijn een nieuwe aardrijkskunde aan te schaffen. De ervaringen op het gebied van overblijven. blijven onze aandacht hebben.
7.8 Analyse lerarenvragenlijst (zie ook 5.3.3: RI&E) In het schooljaar 2011-2012 heeft mei 2011 onze school deelgenomen aan de personeels- tevredenheidspeiling. De huidige referentiegroep bevat gegevens van 18988 personeelsleden van 2019 vergelijkbare basisscholen. 64
Van onze school hebben 22 personeelsleden de vragenlijst ingevuld. Het responsepercentage voor de peiling is 88%. Belang- en tevredenheidsscores per rubriek door de teamleden: Rubriek Belang Tevredenheid 1. Schoolgebouw 8.1 7.3 2. Schoolklimaat 8.7 7.2 3. Pedagogisch klimaat 8.8 8.0 4. Leerstofaanbod en Leermiddelen 8.3 6.9 5. Werkklimaat 8.5 6.4 6. Primaire Arbeidsvoorwaarden 8.0 7.3 7. Secundaire Arbeidsvoorwaarden 7.4 7.1 8. Loopbaanmanagement 7.5 7.0 9. Interne communicatie 8.1 6.5 10. Externe communicatie 8.0 8.0 11. Management 8.2 7.2 12. Organisatie 7.8 7.3 Hierboven staat op een schaal van 1 tot en met 10 een overzicht van het belang dat personeelsleden van OBS Anne Frank aan de genoemde onderwerpen hechten. Daarachter staat de tevredenheid van de personeelsleden met het desbetreffende onderwerp uitgedrukt in een gemiddelde waarde op een schaal van 1 tot en met 10. Pluspunten en Verbeterpunten In de onderstaande Top 10 tabel wordt onder pluspunten een overzicht gegeven van de onderwerpen waarop de school door veel personeelsleden positief gewaardeerd wordt. Tussen haakjes staat het percentage personeelsleden vermeld dat tevreden over het betreffende onderwerp is. Daarnaast wordt een overzicht gegeven van de punten waarop veel personeelsleden ontevreden waren, met daar achter het bijbehorende percentage. Pluspunten van onze school
Verbeterpunten voor onze school
1.
Werken aan kwaliteit school (100%)
Taakverdeling (55%)
2.
Imago school (100%)
Werkdruk (41%)
3.
Informele contacten met ouders (100%)
Effectiviteit vergaderingen (41%)
4.
Mogelijkheden voor leerlingen die meer kunnen (100%)
Nakomen afspraken en besluiten (36%)
5.
Contacten met de leerlingen (100%)
Hygiëne binnen de school (32%)
6.
Schoolgids (95%)
Functioneringsgesprekken (32%)
7.
Vervanging bij afwezigheid (85%)
Duidelijkheid schoolregels (32%)
8.
Gebruik externe instanties (95%)
Sanitaire voorzieningen personeel (32%) 65
9.
Begeleiding gedragsproblemen (91%) Groepsgrootte (27%)
10. Mogelijkheden voor de leerlingen om Verbetering salaris (27%) in eigen tempo te werken (91%) Conclusies: In vergelijking met de vorige peiling wordt de school beter beoordeeld op bijna alle rubrieken. Grootste stijgers: 1. Schoolgebouw: 2,9 2. Management : 1,4 3. Pedagogisch Klimaat: 1,2 Minder goed worden beoordeeld de rubrieken: Werkklimaat: 0,1 Loopbaanmanagement: 0,1. Daarnaast een aantal aandachtpunten voor het management; de werkdruk , de effectiviteit van vergaderingen en het nakomen van afspraken en besluiten. Deze aandachtspunten zal de directie in het verbeterplan opnemen.
Samenvatting resultaten Oudertevredenheidspeiling Afdeling Leonardo. De lijst van additionele vragen voor de Leonardo afdeling is ingevuld door 16 ouders/verzorgers en kan nog net als representatief worden beschouwd. Methode Op 1 ouder na geven de ouders aan dat er vaak of altijd volgens het Leonardoconcept wordt lesgegeven. De meerderheid van de ouders vindt het onderwijs uitdagend. Van de ouders voelt driekwart zich vaak of altijd betrokken op de school. Vrijwel alle leerlingen gaan met plezier naar school toe. Volgens driekwart van de ouders wordt het creatief denken van hun kind voldoende gestimuleerd. 7 ouders geven aan niet te weten of op school de stof top-down wordt aangeboden, 7 ouders geven aan dat dit vaak of altijd gebeurt en 2 ouders zeggen dat dit zelden of nooit voorkomt. 10 ouders vinden dat de school voldoende gebruik maakt van externe partners, 4 ouders zeggen dat dit regelmatig gebeurt en 2 ouders weten het niet. Leonardo vakken
66
Ouders zijn verdeeld over de vraag of de schoolvakken geïntegreerd worden aangeboden; 4 ouders geven aan dat dit vaak gebeurt, 3 ouders zeggen dat dit regelmatig gebeurt, 3 ouders hebben zelden of nooit geantwoord en 6 ouders hebben weet niet of niet van toepassing geantwoord. Ouders zijn verdeeld over de vraag of hun kind science krijgt. De meerderheid van de ouders zegt dat hun kind regelmatig of vaak filosofie krijgt. Zelden of nooit krijgen de leerlingen Spaans (100%) of krijgt het kind Engels van een native speaker (69%). Wel krijgt de meerderheid van de kinderen Chinees (87%). Volgens 82% (13 ouders) krijgen de kinderen schaakles met een methode. 10 ouders geven aan dat er ook les wordt gegeven in denksport, 4 ouders (25%) geven aan dit niet te weten. Overig Op 1 ouder na geven de ouders aan dat hun kind vaak of altijd op de MacBook werkt. De MacBook gaat niet mee naar huis. Ouders geven aan dat hun kind leert samenwerken met andere leerlingen. De helft van de ouders geeft aan regelmatig te weten welk les- programma de school dit jaar aanbiedt, 4 ouders weten dit vaak of altijd en 3 ouders weten dit zelfden of nooit. Hoofdstuk 7.9
Het evaluatieplan
In de schoolplanperiode worden alle beleidsterreinen –zoals aan bod gekomen in dit schoolplan- met een zekere regelmaat geëvalueerd. Welk beleidsterrein wanneer geëvalueerd wordt, staat aangegeven in onderstaand schema. De opbrengsten evalueren we jaarlijks. In onze jaarplannen nemen we steeds op welke beleidsterrein wanneer in het jaar geëvalueerd wordt. Over de uitkomsten van de evaluaties wordt gerapporteerd aan het bevoegd gezag, de GMR en de ouders. Onze beleidsterreinen (kwaliteitszorg)
20112012
20122013
20132014
Levensbeschouwelijke identiteit (3.3)
x
Leerstofaanbod (3.4) Taalleesonderwijs (3.5)
x x
Rekenen en wiskunde (3.6)
x
Sociaal-emotionele ontwikkeling (3.7) Actief Burgerschap en sociale cohesie (3.8) ICT (3.9)
20142015
x x x 67
Leertijd (3.10)
x
Pedagogisch klimaat (3.11)
x
Didactisch handelen (3.12) Actieve rol van de leerlingen (3.13)
x x
Schoolklimaat (5.3) Zorg en begeleiding (3.14) Passend onderwijs – afstemming (3.15) Opbrengstgericht werken(3.16) Opbrengsten (3.17)
x x x x X
X
Schoolleiding (4.2) x x
x
Externe contacten (5.5.)
x
Contacten met ouders (5.6) Voor- en vroegschoolse educatie (5.7) Kwaliteitszorg (7.0)
X
x
Beroepshouding (4.3) Professionalisering (4.4) Integraal Personeelsbeleid Interne communicatie (5.4)
X
x x x
TOTAAL Zie alle hoofdstukken (beleidsterreinen): wanneer beoordelen. Kan m.b.v. Quick Scan of mondeling, m.b.v. Schoolplan Hoofdstuk 7.10 Kwaliteitsprofiel – Onze mogelijke verbeterpunten Voor het vaststellen van de onderstaande (mogelijke) verbeterpunten is gebruik gemaakt van: 1. Het strategisch beleidsplan (bovenschools management) (hoofdstuk 7.3) 2. Het zorgplan 3. Het ICT-beleidsplan 4. Het Integraal Personeelsbeleidsplan 68
5. De verschillende hoofdstukken in het schoolplan (zie verbeterpunten per hoofdstuk) en de uitslagen en analyses van : 1. Het meest recente inspectierapport (hoofdstuk 7.4) 2. De Quick Scan (hoofdstuk 7.5) 3. De ouder-, leerlingen- en lerarenvragenlijst (hoofdstuk 7.6, 7.7 en 7.8)
Beleidsterrein Mogelijke verbeterpunten Levensbeschouwelijke identiteit (3.3) Een vernieuwd aanbod opzetten voor geestelijke stromingen Leerstofaanbod (3.4)
Taalleesonderwijs (3.5)
De aanschaf van leesmethodes technisch en begrijpend lezen. De aardrijkskunde methode is aan vervanging toe. Een doorgaande leeslijn door de school
Rekenen en wiskunde (3.6)
Het werken met groepsplannen en groepsdoorbrekend rekenen
Sociaal-emotionele ontwikkeling (3.7)
ICT (3.9)
Het werken met SCOL en met de methode `` Kinderen en hun Sociale Talenten Het invoeren van een Kinderraad en het meten van de mate van Actief Burgerschap n.v.t.
Leertijd (3.10)
n.v.t.
Actief Burgerschap (3.8)
Pedagogisch klimaat (3.11) Didactisch handelen (3.12)
n.v.t.
Actieve rol leerlingen (3.13)
De kinderen middels coöperatief leren meer met elkaar laten samenwerken en kinderen nog meer verantwoordelijk laten zijn van hun eigen ontwikkeling 69
Schoolklimaat (5.3)
Zorg en begeleiding (3.14)
Passend onderwijs Afstemming (3.15)
Opbrengstgericht werken (3.16) Opbrengsten (3.17)
Schoolleiding (4.2) Beroepshouding (4.3) Professionalisering (4.4) Integraal Personeelsbeleid Contacten met ouders (5.6)
De schoolregels nogmaals vaststellen en visueel zichtbaar maken in de school. Kinderraad laten meedenken. Middels Support aanpak nog adequater pestgedrag aanpakken. Leerkrachten stellen handelingsgerichte plannen op en begeleiden de kinderen hierbij systematisch. De rganisatie van de zorg maakt specifieke begeleiding mogelijk. Het beschrijven van het huidige zorgaanbod en de ambities van onze school (zorgprofiel) Hierbij hoort ook het stellen van grenzen bij de zorgcapaciteit. 80 % van de leerlingen heeft niveau A, B of C. Het bespreken van de trendanalyses in het team en het opstellen van een plan van aanpak De schoolleiding kan beleid operationaliseren en implementeren. Leraren zijn zich bereid te ontwikkelen middels scholing. Het systematisch plannen en uitvoeren van de gesprekkencyclus incl. klassenbezoeken. De ouders meer als educatief partner zien.
Voor- en vroegschoolse educatie (5.7) Kwaliteitszorg (7.0)
Het intensiveren van de samenwerken met de instanties voor voorschoolse educatie. We evalueren regelmatig het leren en onderwijzen Hoofdstuk 7.11 Plan van Aanpak 2011-2015 Het schoolontwikkelplan Jaar 2011-2012 (gekozen verbeterdoelen) Beleidsterrein
01
Verbeterdoel(en)
1e
De aanschaf van leesmethodes x Leerstofaanbod technisch en begrijpend lezen
2e Consequenties - organisatie - professionaliser ing - middelen Oriëntaties op de verschillende methodes door presentaties van 70
x
02 Sociaal Emotionele Ontwikkeling 03 Actief Burgerschap
Het werken met SCOL en de methode `` Kinderen en hun Sociale Talneten Het meten van de mate van actief burgerschap.
x
uitgeverijen en het beschikbaar stellen van de geldmiddelen voor aanschaf. 2 keer per jaar wordt SCOL ingevuld en bespreken in het team incl. Plan van Aanpak.
x
Via speciaal programma dat gekoppeld is aan ESIS.
van x
x
Stuurgroep initieert en bewaakt de voortgang.
De schoolregels opnieuw Schoolklimaat vaststellen en visueel zichtbaar maken; Betrokkenheid bij vergaderingen vergroten en een meer evenredige takenverdeling. Aandacht voor de hygiëne. Door efficiënt x 06 Zorg en klassenmanagement meer tijd begeleiding vrijmaken voor de begeleiding van leerlingen met zorgbehoefte Het opstellen van een Zorgprofiel X 07 Passend Onderwijs incl. het stellen van grenzen m.b.t. de zorgcapaciteit.
x
Met alle geledingen van de school.
x
Scholing m.b.t. het werken met groepsplannen
x
Externe deskundigen helpen onze school om een goede foto van onze school te maken+ Middelen WSNS.
werkvormen 04 Actieve rol van Allerlei leerlingen coöperatief leren uitvoeren 05
De verdieping van ons Leonardoonderwijs+ relaties leggen met de Plusklas en reguliere afdeling.
Inzet AED Extra gelden reserveren om dit uit te besteden
X
08 Communicatie
09 Kwaliteitszorg
Het vernieuwen van de website door de invoering van een CMS systeem. Uitvoeren Evaluatieplan. Beoordelen: zie hoofdstuk 7.9
X
Evaluatiedagdeel
Het schoolplan geeft globaal de verbeterdoelen aan. Per jaar zullen we de verbeterdoelen uitgebreider beschrijven (SMART) in het jaarplan. Aan het eind van ieder schooljaar zullen we terugblikken, of we verbeterdoelen en in voldoende mate gerealiseerd hebben. We plannen daartoe jaarlijks een evaluatiemoment. Tevens 71
bespreken we tijdens de evaluatie de Opbrengsten van de school. De bevindingen worden opgenomen in het jaarverslag. Richtinggevend voor het schoolplan 2011-2015 zijn de geformuleerde streefbeelden (zie hoofdstuk 3.1, Missie): 1. Op onze school wordt systematisch (gestructureerd) aandacht geschonken aan de sociaal-emotionele ontwikkeling 2. Op onze school is er sprake van passend onderwijs 3. Alle medewerkers werken (samen) aan hun persoonlijke ontwikkeling gerelateerd aan de schoolontwikkeling 4. Op onze school werken leerlingen coöperatief samen 5. Op onze school wordt opbrengstgericht gewerkt Desgewenst: halfjaarlijkse evaluatie
72
Hoofdstuk 7.12 Beleidsterrein
01 Levensbeschou welij-ke Identiteit
Het schoolontwikkelplan Jaar 2012-2013 Verbeterdoel(en)
1e
Het invoeren van een leerlijn “ x Geestelijke Stromingen”.
02 Leerstofaanbod Het invoeren van een nieuwe x aardrijkskunde methode.
2e Consequenties - organisatie - professionaliser ing - middelen x Bespreken en plannen van dit nieuwe aanbod. x
x
03 Sociaal Emotionele Ontwikkeling
Het opstellen van een Schoolprofiel vanuit SCOL en het opstellen van een Plan van Aanpak x
04 Actief Burgerschap
Zie uitkomsten Burgerschapsmeting
van
Oriëntaties door het team op de verschillende methodes. Mogelijke inzet van Kanjertraining of weerbaarheidtrainingen ; inzet op faalangst.
Bespreken van de Burgerschapsmeting in team en MR
de
05 Actieve rol van Werkvormen van coöperatief x de leerlingen leren uitvoeren + integratie in het onderwijsaanbod
x
Scholing vanuit APS
en Alle leerkrachten zijn in staat om x 06 Zorg Begeleiding zorgleerlingen systematisch te volgen
x
Collegiale consultaties
07 Passend Onderwijs
x
Instrument zoeken voor een gedegen aanpak Talentontwikkeling+_i nzet Talentenbegeleider. Het werken met groepsdoorbrekend rekenen In Team en MR bespreken
Het opstellen van een plan om zo x breed mogelijk in te zetten op talentontwikkeling Het werken met groepsdoorbrekend rekenen
08 Opbrengst Gericht Werken
Het opstellen van x trendananalyses voor rekenen en taal+ plan van aanpak
x
73
09 Communicatie
Het opstellen van een PR plan + x Imago
10 Kwaliteitszorg
Uitvoer Evaluatieplan. Beoordelen: zie hoofdstuk 7.9
Hoofdstuk 7.13
Beleidsterrein
X
Evaluatiedagdeel
Het schoolontwikkelplan Jaar 2013-2014
Verbeterdoel(en)
1e
01 02 Leerstofaanbod Het invoeren van een nieuwe x aardrijkskunde methode + een methode voor de creatieve vakken
x
03 Sociaal
In overleg met andere directies format opstellen
Het
opstellen
van
een
2e Consequenties - organisatie - professionaliser ing - middelen x
Oriëntaties door het team op de verschillende methodes.
Mogelijke inzet van Kanjertraining of 74
Emotionele Ontwikkeling
Schoolprofiel vanuit SCOL en het opstellen van een Plan van Aanpak
weerbaarheidtrainingen ; inzet op faalangst.
x
04 Actief Burgerschap
Zie uitkomsten Burgerschapsmeting
van
Bespreken van de Burgerschapsmeting in team en MR
de
05 Actieve rol van Werkvormen van coöperatief x de leerlingen leren uitvoeren + integratie in het onderwijsaanbod
x
Scholing vanuit APS
en Alle leerkrachten zijn in staat om x 06 Zorg Begeleiding zorgleerlingen systematisch te volgen
x
Collegiale consultaties
07 Passend Onderwijs
x
Instrument zoeken voor een gedegen aanpak Talentontwikkeling+_i nzet Talentenbegeleider. Het werken met groepsdoorbrekend rekenen Bespreken in het Team en MR
Het opstellen van een plan om zo x breed mogelijk in te zetten op talentontwikkeling Het werken met groepsdoorbrekend rekenen
08 Opbrengst Gericht Werken
Het opstellen van trendanalyses
09 Kwaliteitszorg
Uitvoer Evaluatieplan. Beoordelen: zie hoofdstuk 7.9
x
x
X
Evaluatiedagdeel
75
Hoofdstuk 7.13
Beleidsterrein
Het schoolontwikkelplan Jaar 2014-2015
Verbeterdoel(en)
1e
01 Leerstofaanbod Het invoeren van een nieuwe x reken- methode.
02
Actief Burgerschap is een vast x onderdeel van ons werken.
Actief Burgerschap 03 Actieve rol van Werkvormen van coöperatief x de leerlingen leren uitvoeren + integratie in het onderwijsaanbod
2e Consequenties - organisatie - professionaliser ing - middelen x Oriëntaties door het team op de verschillende methodes. x Bespreken van het beleidsplan “ Actief Burgerschap”. x Scholing vanuit APS
en Alle leerkrachten zijn in staat om x 04 Zorg Begeleiding zorgleerlingen systematisch te volgen; groepsplannen op te stellen en handelingsgericht te werken
x
05 Passend Onderwijs
x
Het verder implementeren van x Talentontwikkeling Het Leonardo geïmplementeerd
concept
is
Het werken met groepsdoorbrekend rekenen Het opstellen van trendanalyses + x 06 Opbrengst Gericht Werken plannen
Collegiale consultaties; Scholing inzetten op team en Individueel niveau.
Certificering door de Leonardo Stichting
x
Vaste rekentijden opstellen Bespreken in het Team en MR 76
van Aanpak; 80 % van de leerlingen heeft Niveau A, B of C. 07 Kwaliteitszorg
Uitvoer Evaluatieplan. Beoordelen: zie hoofdstuk 7.9
X
Evaluatiedagdeel
77