hbo-bachelor Hoger Hotelonderwijs Hogeschool Zuyd
31 mei 2013 Bijzonder kenmerk ‘kleinschalig en intensief onderwijs’
Advies
pagina 2
1
Werkwijze van de commissie 1.1 Opbouw advies
3 4
2
Beschrijving van de opleiding 2.1 Algemeen 2.2 Profiel opleiding
4 4 4
3
Beoordeling 3.1 Standaard A Beoogde eindkwalificaties 3.2 Standaard B. Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma 3.3 Standaard C. Vormgeving en didactisch concept 3.4 Standaard D Instroom 3.5 Standaard E Kwaliteit personeel 3.6 Standaard F Kwantiteit personeel 3.7 Standaard G Materiële voorzieningen 3.8 Standaard H Gerealiseerd niveau Eindoordeel Overzicht oordelen
5 5 6 8 10 11 12 12 13 14 15
Bijlage 1: Programma van de hoorzitting
16
Bijlage 2: Programma van het locatiebezoek
17
Bijlage 3: Bestudeerde documenten
18
NVAO | Bijzonder kenmerk ‘kleinschalig en intensief onderwijs’ | 31 mei 2013
1 Werkwijze van de commissie Op 1 februari 2013 heeft de Hotel Management School Maastricht bij de NVAO een aanvraag ingediend voor toekenning van het bijzonder kenmerk ‘kleinschalig en intensief onderwijs’ aan het bachelorprogramma Hoger Hotelonderwijs. De NVAO heeft op 27 november 2013 een commissie van deskundigen benoemd met de vraag een advies uit te brengen. De samenstelling van de commissie was als volgt: Voorzitter: – Prof. dr. T. (Taede) Sminia, oud-rector magnificus Vrije Universiteit Amsterdam, emeritus hoogleraar Histologie en Immunologie, Vrije Universiteit Amsterdam. Leden: – Drs. W.M.E. (Elly) Teune-Kasbergen, oud-bestuurder Fontys Hogeschool, lid RvT Hogeschool Zeeland; – Prof. dr. J.F.M.J. (Hans) van Hout, emeritus hoogleraar Onderwijskunde, Universiteit van Amsterdam, eerder directeur IOWO, Nijmegen, lid RvT ROC Midden Nederland; – Prof. dr. B. Mosselmans, econoom en Dean van het Vesalius College, gelieerd aan de Vrije Universiteit Brussel; – Mr. O.G. (Olchert) Brouwer, ex-vicevoorzitter NVAO, ex-voorzitter College van bestuur Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten en van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen; – Prof. dr. F.A. (Frank) van der Duyn Schouten (tot 11 april 2013); rector-magnificus van de Vrije Universiteit Amsterdam; daarvoor hoogleraar Operations Research, Universiteit van Tilburg, oud-rector magnificus Universiteit van Tilburg; – A.J.T.M. (Toine) Smulders, student wo-master Health Care Policy and Innovation Management, School for Public Health and Primary Care, Universiteit Maastricht. De commissie werd bijgestaan door dr. Thomas de Bruijn, beleidsmedewerker NVAO, procescoördinator en drs. Suzanne den Tuinder van Odion Onderwijsonderzoek, onafhankelijk secretaris. Op 11 april 2013 heeft het panellid Van der Duyn Schouten de NVAO laten weten dat hij in verband met zijn aanstaande benoeming als rector-magnificus van de Vrije Universiteit Amsterdam, zijn activiteiten voor het beoordelingspanel beëindigt. Derhalve heeft hij niet deelgenomen aan de hoorzittingen en de redactie van het voorliggende advies. De commissie heeft het aanvraagdossier op 1 februari 2013 ontvangen. Na bestudering van de stukken vond een eerste bijeenkomst van de commissie plaats op 5 maart 2013 te Den Haag. Tijdens deze bijeenkomst heeft de commissie de gang van zaken besproken en eerste indrukken uitgewisseld over de aanvraag op grond van haar bevindingen. Een voorlopige agenda en tijdsindeling voor de hoorzittingen werden opgesteld. Tevens zijn aandachtspunten geformuleerd die de opleiding tijdens de hoorzitting in een korte toelichting op de aanvraag aan de orde diende te stellen. Tenslotte heeft de commissie tijdens deze bijeenkomst vastgesteld welke aanvullende informatie zij graag nog voorafgaand aan de hoorzitting wilde ontvangen. De NVAO heeft deze aanvullende informatie op 5 april 2013 ontvangen.
pagina 3
NVAO | Bijzonder kenmerk ‘kleinschalig en intensief onderwijs’ | 31 mei 2013
Op 16 april 2013 heeft de commissie tijdens een hoorzitting de aanvragende instelling in de gelegenheid gesteld de aanvraag toe te lichten. Deze hoorzitting nam een uur in beslag. Een programma van de hoorzitting is bijgevoegd in appendix a. De commissie constateerde bij haar beoordeling op basis van het dossier en de hoorzitting, dat zij nog onvoldoende inzicht had om tot een gefundeerd oordeel te komen. Zij heeft daarom besloten met een delegatie van de commissie een bezoek aan de instelling te brengen. Dit bezoek vond plaats op 23 mei 2013. De commissie heeft daarbij met het management, docenten en studenten gesproken. Het programma van het locatiebezoek is in appendix b weergegeven. Op grond van de eerste verkenningen, de beantwoorde vragen en de bevindingen tijdens de hoorzitting en het locatiebezoek, heeft de secretaris een conceptadvies opgesteld en dat de commissieleden voorgelegd voor commentaar. De opmerkingen van de commissieleden zijn verwerkt in een definitieve versie van het advies, dat op 31 mei 2013 aan de NVAO is aangeboden.
1.1
Opbouw advies Het advies begint met een korte beschrijving van de opleiding. Daarna volgt een beoordeling per standaard van het beoordelingskader en een samenvattend advies.
2 Beschrijving van de opleiding 2.1
Algemeen Instelling programma Niveau Oriëntatie Graad Locatie Variant Onderdeel Croho
2.2
Hogeschool Zuyd Hoger Hotelonderwijs bachelor hbo Bachelor of Business Administration Maastricht voltijd Economie
Profiel opleiding De Hotel Management School Maastricht (HMSM) biedt de bacheloropleiding Hoger Hotelonderwijs aan op haar campus in Maastricht. Zij heeft als missie de (inter-)nationale hospitality industrie te voorzien van gekwalificeerde en gepassioneerde professionals die de industrie ontwikkelen en innoveren. De opleiding heeft 1.050 studenten en kent geen groeidoelstelling. Het onderwijsprogramma van de Hotelschool is gebaseerd op het landelijke competentieprofiel Hoger Hotelonderwijs, dat gedefinieerd is in samenwerking met de andere hoge hotelscholen in Nederland. De opleiding wordt zowel in de Nederlandse als in de Engelse taal aangeboden. Het eerste jaar van de opleiding is residentieel. Eerstejaars studenten draaien mee in het Teaching Hotel Chateau Bethlehem (THCB). Het tweede jaar wordt gekenmerkt door een stage, veelal in het buitenland. In de tweede helft van het derde studiejaar kiest de student
pagina 4
NVAO | Bijzonder kenmerk ‘kleinschalig en intensief onderwijs’ | 31 mei 2013
voor één van de specialisaties Hotel Management, Entrepreneurship, Foodservice of Horizons in Hospitality. De opleiding wordt in het vierde jaar afgesloten met een afstudeeropdracht en een managementstage.
3 Beoordeling Van toepassing is paragraaf 7.3, geheten “Bijzonder kenmerk kleinschalig en intensief onderwijs” van het Beoordelingskader accreditatiestelsel hoger onderwijs (Stcrt. 2012, nr. 4962). Instellingsbesturen kunnen voor opleidingen met kleinschalig, intensief en residentieel onderwijs (hierna te noemen: kleinschalig en intensief) dan wel voor zodanige programma’s binnen opleidingen onder bepaalde voorwaarden studenten selecteren en kunnen in combinatie daarmee een hoger collegegeld vragen dan het wettelijk collegegeld voor reguliere opleidingen. De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap moet hiervoor toestemming geven. De Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie adviseert de minister over de toestemming op grond van de artikelen 6.7, 6.7a, 6.7b en 6.7c van de WHW. De beoordeling van de aanvraag is gericht op acht standaarden, die een specifieke uitwerking vormen van de standaarden van het reguliere accreditatiekader: A. Beoogde eindkwalificaties; B. Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma; C: Vormgeving en didactisch concept; D: Instroom; E: Kwaliteit personeel; F: Kwantiteit personeel; G: Materiële voorzieningen; H: Gerealiseerd niveau; De beoordeling betreft een toestemmingstoets die zich richt op de plannen en ambities van de opleiding zoals deze in de aanvraag en aanvullende documenten zijn weergegeven en in de hoorzitting zijn toegelicht. De commissie heeft er voor gekozen ter aanvulling op de hoorzitting met een delegatie een locatiebezoek af te leggen aan de Hotelschool Maastricht. Na verkregen toestemming volgt een toetsing aan de praktijk van de gerealiseerde resultaten. Derhalve is de standaard H: ‘Gerealiseerd niveau’ vanuit het perspectief van de ambities meegenomen in de beoordeling. Over de standaarden geeft de commissie een gemotiveerd oordeel onvoldoende of voldoende. Vervolgens geeft de commissie een gemotiveerd eindoordeel onvoldoende of voldoende over de aanvraag als geheel.
3.1
Standaard A Beoogde eindkwalificaties De beoogde eindkwalificaties zijn niet alleen gericht op het bereiken van een hoog niveau in de wetenschappelijke discipline en/of de beroepspraktijk, maar ook op verbreding: het opleiden van sociaalvaardige en initiatiefrijke academici en/of beroepsbeoefenaren met een brede belangstelling voor maatschappelijke ontwikkelingen en problemen in een multi- en/of interdisciplinaire context.
pagina 5
NVAO | Bijzonder kenmerk ‘kleinschalig en intensief onderwijs’ | 31 mei 2013
Bevindingen De opleiding baseert haar eindtermen op het landelijk beroepsprofiel voor Hoger Hotelonderwijs. Zij brengt hierin volgens het dossier verdieping en verbreding aan door een duidelijke focus op gastronomie en innovatie. Binnen deze context biedt zij vier afstudeerprofielen; Hotel Management, Entrepreneurship, Foodservice en Horizons in Hospitality. Zij wil met deze speerpunten aansluiten bij het zwaartepunt van de Hogeschool Zuyd (Innovatieve technologie in de zorg) en een link maken naar maatschappelijke ontwikkelingen op het gebied van food en gezondheid. Tijdens het locatiebezoek blijken alle gesprekspartners positief te oordelen over deze strategische keuze. Het management licht toe dat de HMSM in het beroepenveld reeds een goede reputatie heeft op deze thema’s en dat daar met deze keuze verder op wordt voortgebouwd. Studenten kunnen de commissie diverse voorbeelden aandragen hoe hier momenteel reeds invulling aan wordt gegeven. De HMSM wil de focus op gastronomie en innovatie vooral vormgeven via een professional community voor elk van de profielen. De Hotelschool wil in deze opleiding bovendien nadrukkelijk toewerken naar het incorporeren van haar kernwaarden in het professioneel handelen van haar afgestudeerden. Deze kernwaarden bestaan uit “individual responsability” en “personal attention”, gekoppeld aan passion, professionalism, initiative, openness en inspiration. Zij vormen de basis voor professioneel handelen, zowel binnen als buiten de context van de opleiding. Overwegingen De commissie constateert dat de eindtermen van de opleiding voldoen aan de eisen die aan Hoger Hotelonderwijs gesteld worden. Daarnaast heeft de HMSM ervoor gekozen om focus en verdieping aan te brengen op het gebied van gastronomie en innovatie, waarmee zij voortbouwt op haar bestaande reputatie. De commissie beoordeelt deze focus als een inhoudelijke versterking van de landelijke kwalificaties, waarmee zij het eindniveau naar een bovengemiddeld niveau weet te tillen. De commissie ziet dit hoge niveau bevestigd door de uitstekende reputatie van de opleiding in het beroepenveld. Zij verwacht dat de voorgenomen maatregelen voor het vormen van professional communities het eindniveau van afgestudeerden verder zal verhogen. De maatregelen die de opleiding voor ogen heeft, vloeien volgens de commissie logisch voort uit de gemaakte strategische keuzes. Het werd de commissie tijdens de hoorzitting niet geheel duidelijk in hoeverre deze verbetermaatregelen reeds geconcretiseerd en geïmplementeerd waren. Het locatiebezoek werkte hierin verhelderend. De commissie heeft tijdens dit bezoek vastgesteld dat er duidelijk een beweging zichtbaar is in de richting van deze doelstellingen. De diverse gesprekspartners konden hier verschillende concrete maatregelen bij noemen. Conclusie: de commissie beoordeelt deze standaard als voldoende.
3.2
Standaard B. Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma De inhoud van het programma zorgt in een onlosmakelijke samenhang met relevante extracurriculaire activiteiten voor het niveau en de verbreding zoals geformuleerd in de beoogde eindkwalificaties.
pagina 6
NVAO | Bijzonder kenmerk ‘kleinschalig en intensief onderwijs’ | 31 mei 2013
Bevindingen Zowel in het programma als bij de extra-curriculaire activiteiten wil de HMSM expliciet sturen op de waarden van de Hotelschool als basis voor professioneel handelen. De opleiding beoogt een studieomgeving te creëren die stimuleert en motiveert en waarin deze waarden centraal staan. Volgens het dossier vormen deze de richtlijn voor begeleiding en het ijkpunt voor wenselijk gedrag. Studenten geven tijdens de hoorzitting aan dat de waarden van HMSM daadwerkelijk een onderdeel zijn van de cultuur op de campus en dat men elkaar op deze waarden ook aanspreekt. De inter- en extra-curriculaire activiteiten hebben een inhoudelijke focus op gastronomie en innovatie. De focus op gastronomie zal een plek krijgen binnen het programma van alle specialisaties. Het zal onderwerp zijn van onderzoek binnen het lectoraat Gastronomy en Food Service en van de onderzoekslijnen binnen de specialisaties. De visie op gastronomie zal volgens het dossier verder zijn vertaling vinden in het restaurant aan de HMSM, in een eetcultuur op de campus en in de activiteiten bij de studentenvereniging Amphitryon. Tijdens de hoorzitting lichten docenten toe dat er binnen het programma reeds aandacht is voor Food in een brede context, zoals voedselverspilling, obesitas, ondervoeding in zorginstellingen en trends als slow foods. Ook bij bijvoorbeeld gastvrijheid wordt in het programma nadrukkelijk gekeken hoe dit in een andere context, bijvoorbeeld in de zorg, vormgegeven kan worden. Om innovatie te stimuleren is het THCB zodanig vormgegeven dat het een beroep doet op de creativiteit van studenten en het hun conceptuele vermogen versterkt. Het management geeft aan dat het Teaching Hotel uniek is in Europa. De kamers zijn vormgegeven door verschillende ontwerpers, wat in een grote diversiteit aan kamers heeft geresulteerd. De commissie heeft dit tijdens een rondleiding bij het locatiebezoek als zodanig ervaren. Het hotel nodigt zo uit om over hotelmanagement na te denken buiten de gebaande paden. Door de niet vanzelfsprekende omgeving worden studenten volgens het management gedwongen te reflecteren op de werkwijze binnen hotels en de bijbehorende (innovatieve) gastvrijheidsconcepten. De HMSM heeft bij de ontwikkeling en vormgeving van het THCB besloten tot een Innovation Circle, een jaarlijks event waar designers, de (toeleverende) industrie, hotelketens, studenten en docenten elkaar ontmoeten en in een interdisciplinaire context nieuwe gastvrijheidsconcepten exploreren. Binnen de beroepsproductlijn Innovative Concepting worden studenten volgens het dossier daarnaast uitgedaagd tot conceptontwikkeling via onder meer Imagineering, Trendwatching en de organisatie van innovatieve gastronomische events. Hieruit is volgens docenten onlangs bijvoorbeeld een gastronomisch event voortgekomen. Studenten en docenten noemen tijdens het locatiebezoek de activiteiten van het wijngenootschap Caves d’Amphitryon als voorbeeld van een manier waarop de extracurriculaire activiteiten het curriculum versterken. Dit wijngenootschap heeft in overleg met een docent een programma opgesteld voor extra-curriculaire wijnproeverijen, die het curriculaire gastronomische profiel ondersteunen. Tijdens de hoorzitting lichtte het management op verzoek de leerlijn intercultural awareness toe, die er op gericht is om studenten bekend te maken met het omgaan met mensen uit andere culturen en met het ontwikkelen van een interculturele communicatieve competentie. Eén van de docenten promoveert binnenkort op een thema dat hiermee samenhangt. De
pagina 7
NVAO | Bijzonder kenmerk ‘kleinschalig en intensief onderwijs’ | 31 mei 2013
leerlijn bestaat uit een aantal colleges waarin praktijkvoorbeelden van studenten tijdens hun stage zijn verwerkt. Studenten doen onderzoek naar hun eigen gevoeligheden op dit terrein. Tijdens de stage rapporten ze elke maand in een “intercultural awareness report”. Na de stage wordt een conferentie georganiseerd om de interculturele leerervaringen uit te wisselen. Studenten geven tijdens het locatiebezoek aan dat hierop goed door docenten wordt gereflecteerd. Tijdens het locatiebezoek geven studenten en docenten aan dat er binnen het programma voldoende mogelijkheid is tot verbreding. Dit kan onder andere via minoren, opdrachten en extra-curriculaire activiteiten. Het afstudeerprofiel Horizons in Hospitality gaat actief op zoek naar verbreding van het vakgebied. Overwegingen De commissie ziet een breed palet aan extra-curriculaire activiteiten waarin studenten elkaar stimuleren om actief te participeren. Docenten en management zijn hierin volgens de commissie een stimulerende factor. De commissie is van mening dat het management van de opleiding een betrokken, open en stimulerende stijl van leidinggeven heeft die veel ruimte biedt aan initiatieven vanuit medewerkers en studenten. Dit leidt volgens de commissie tot een innovatieve en initiatiefrijke onderwijsomgeving. De commissie is van oordeel dat er een duidelijke relatie is tussen de inter- en extracurriculaire activiteiten en dat deze onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden. Wel beveelt de commissie aan om de activiteiten gestructureerder te evalueren, waardoor een continue terugkoppeling naar het programma kan plaatsvinden. De commissie ziet dat het programma studenten de mogelijkheid biedt om zich maatschappelijk te oriënteren en te verbreden. Zij is echter van mening dat de opleiding de aandacht voor verbreding buiten het vakgebied beter zou moeten expliciteren in het programma. Conclusie: de commissie beoordeelt deze standaard als voldoende.
3.3
Standaard C. Vormgeving en didactisch concept Het opleidingsconcept is gericht op de vorming van een ‘academic’ en/of ‘professional community’. Kernbegrippen zijn kleinschalig en intensief georganiseerd onderwijs, leidend tot een hoog aantal contacturen, een nauwe betrokkenheid tussen studenten en docenten en tussen studenten onderling en gemeenschappelijke relevante extra-curriculaire activiteiten. Bevindingen De opleiding beschikt over een studentenvereniging exclusief voor studenten van de Hotelschool Maastricht. Het management ziet deze vereniging als een bindende factor waar connecties worden gemaakt tussen verenigingsactiviteiten en het onderwijs. De vereniging zorgt samen met de campus en het Teaching Hotel volgens de gesprekspartners voor een nauwe betrokkenheid en een hechte band tussen studenten. In het eerste jaar wonen studenten op de campus en draaien zij diverse diensten in het Teaching Hotel. Het specialisatiedeel vanaf het zesde semester vindt wederom voor een groot deel op de campus plaats. In het laatste jaar hebben diverse studenten als onderdeel van hun
pagina 8
NVAO | Bijzonder kenmerk ‘kleinschalig en intensief onderwijs’ | 31 mei 2013
afstudeerproject een managementrol in het hotel, waarbij zij eerstejaars studenten aansturen. Volgens studenten is er intensief contact met docenten en zijn docenten regelmatig aanwezig op de sociëteit en in de wijnkelder. Zij geven aan dat docenten ook vaak buiten onderwijstijd benaderbaar zijn voor vragen of begeleiding. Volgens studenten zijn de extracurriculaire activiteiten weliswaar niet verplicht, maar ook niet vrijblijvend; “vroeg of laat word je wel aangesproken om iets extra’s te doen”. Onlangs heeft de opleiding diverse Community Involvement (Comin) projecten opgestart, gebaseerd op het Amerikaanse campusidee. Zij wil hiermee zowel het leer- als het leefproces voor studenten aantrekkelijker maken. Binnen dit project is de studentenvereniging een initiatief gestart rondom het geven van studieondersteuning voor en door studenten. Verder wordt er onder andere een kerstdiner voor daklozen georganiseerd, helpen studenten bij het opstellen van een Bedrijfshulpverleningsplan en bij het organiseren van de uitreiking van de Michelin-sterren. In dergelijke Comin projecten worden eerstejaars studenten veelal begeleid door vierdejaars studenten. De projecten worden op hoofdlijnen ondersteund door docenten. Studenten melden de commissie dat dergelijke activiteiten veelal worden geïnitieerd door studenten. De opleiding beschouwt alumni als partners die onder meer optreden als vakopdrachtgever, als lid van de werkveldcommissie of als stagebegeleider. Het management geeft in de hoorzitting aan dat er momenteel geen gestructureerd alumnibeleid is, maar heeft hiertoe wel plannen. Tijdens het locatiebezoek wordt het de commissie duidelijk dat de HMSM momenteel al veel gebruik maakt van haar alumni voor een grote diversiteit aan activiteiten. De plannen hebben met name ten doel deze activiteiten beter te structureren en af te stemmen. Uit het dossier blijkt dat de opleiding een onderscheid maakt tussen een residential community en een professional community. Het management licht tijdens het locatiebezoek toe dat men van mening is dat er momenteel reeds sprake is van een zeer stevige residential community. Deze huidige residential community vindt haar basis in het residentiële eerste jaar, maar is niet beperkt tot het residentiële karakter, noch tot het eerste studiejaar. De opleiding schaart de activiteiten gedurende de volledige opleiding zoals in deze standaard beschreven tot de residential community. Binnen de vier afstudeerprofielen vanaf het zesde semester wil zij deze community opwaarderen tot vier zeer gerichte professional communities , waarbij studenten en docenten intensief samenwerken aan projecten, stages en opdrachten. Deze professional communities richten zich primair op de professionele ontwikkeling van de student binnen het gekozen profiel. Uit evaluaties blijkt dat de ervaren studielast ongeveer 27,5 uur per week bedraagt, exclusief extra-curriculaire activiteiten. Tijdens het locatiebezoek geven studenten aan dat zij het onderwijs, met name de minoren, als intensief ervaren. Bovendien nemen de extracurriculaire activiteiten, met name in het THCB, en de buitenlandse stage volgens studenten veel tijd in beslag. Overwegingen De commissie is van mening dat management, docenten en studenten een hechte community vormen, waarin veel ruimte is voor studenten om initiatieven te ontplooien. Deze initiatieven worden gestimuleerd en ondersteund door docenten. Het residentiële eerste jaar
pagina 9
NVAO | Bijzonder kenmerk ‘kleinschalig en intensief onderwijs’ | 31 mei 2013
zorgt volgens de commissie voor een zeer goede en stevige basis voor de community en zorgt voor een sterke binding van alumni met de opleiding. De aard van de community is volgens de commissie gefocust en gestructureerd, waarbij er ruimte is voor een bredere oriëntatie. Studenten en docenten stimuleren en bevragen elkaar en zijn veeleisend naar elkaar. Dit draagt volgens de commissie sterk bij aan het intensieve en kleinschalige karakter van het onderwijs. De commissie is van oordeel dat er momenteel sprake is van een professional community zoals in deze standaard is bedoeld. De opleiding wil daarnaast deelcommunities vanuit de vier afstudeerprofielen verder inhoudelijk professionaliseren en heeft hiertoe concrete doelen gesteld. De commissie is van mening dat deze maatregelen de deelcommunities en daarmee de professional community als geheel naar een nog hoger niveau zouden tillen. De commissie meent dat het directe contact tussen docenten en studenten, tesamen met de extra-curriculaire activiteiten, leiden tot intensief onderwijs. De studielast van de opleiding is niet bovenmatig hoog voor het hbo-onderwijs. Ondermeer door de extracurriculaire activiteiten wordt echter een grote inzet van studenten verwacht. De commissie meent dat het curriculum wel verzwaard kan worden om de gewenste inhoudelijke verdieping te bereiken die onderdeel is van de plannen voor versterking van de opleiding. Conclusie: de commissie beoordeelt deze standaard als voldoende.
3.4
Standaard D Instroom De opleiding hanteert een adequate selectieprocedure gericht op de instroom van gemotiveerde en academisch en/of professioneel getalenteerde studenten. Bevindingen De HMSM voert een selectief aannamebeleid, waarbij zij per jaar 320 studenten plaatst. Jaarlijks krijgt zij rond de 1.100 aanmeldingen. In 2010 heeft zij de selectieprocedure opnieuw vorm gegeven. Selectiecriteria zijn momenteel gebaseerd op aanleg (cognitief en persoonlijkheidsprofiel) en op motivatie. Kandidaten dienen een portfolio in waarin zij onder meer hun schoolresultaten opnemen. Tijdens een eerste selectiedag worden een IQ-test en een motivatietest afgenomen. Wie tot de tweede ronde wordt toegelaten, neemt deel aan een attitudetest en een interview. Studenten hebben een actieve rol in de selectie en geven aan dat er ook wordt beoordeeld in hoeverre een kandidaat zich kan vinden in de waarden waarop de hotelschool zich laat voorstaan. Jaarlijks wordt 10% van de plaatsen gereserveerd voor studenten uit het Middelbaar Hotelonderwijs. Hiermee wil de HMSM de vakmatigheid van deze studenten een plek geven binnen het onderwijs. Deze doelstelling wordt momenteel niet gehaald. Ook wil de HMSM bewust werken aan de instroom van allochtone Nederlandse studenten. Ze heeft de ambitie om op termijn 5% allochtone studenten te ontvangen. Tijdens het locatiebezoek geven docenten aan dat zij het selectiebeleid zien als één van de huidige beleidsprioriteiten van de HMSM, waar momenteel veel aandacht naartoe gaat. De selectiecommissie evalueert redenen van uitval en testresultaten van succesvolle studenten. Zij gebruikt deze uitkomsten voor het optimaliseren van de verschillende onderdelen van de selectieprocedure.
pagina 10
NVAO | Bijzonder kenmerk ‘kleinschalig en intensief onderwijs’ | 31 mei 2013
Het postpropedeuse rendement is 85%, wat bovengemiddeld is voor Hoger Hotelonderwijs in Nederland. De uitval in het eerste jaar is echter relatief hoog. Studenten zien als één van de verklaringen hiervoor dat de selectie gedeeltelijk wordt uitbesteed, waardoor niet altijd goed op de inpassing van de kandidaat in de community geselecteerd kan worden. Het management ziet een verkeerde studiekeuze en persoonlijke omstandigheden als voornaamste oorzaken van deze hogere uitval in het eerste jaar. Overwegingen De commissie constateert dat de HMSM actief en gestructureerd bezig is om de versterkte profilering van de opleiding te vertalen in de selectieprocedure. Deze procedure en de testen die daarvan onderdeel uitmaken, worden regelmatig en gestructureerd geëvalueerd en leiden tot aantoonbare verbeteringen. Wel is de commissie van oordeel dat de diversiteit van de instroom steviger beleid vraagt. Docenten en studenten hebben een actieve rol in de selectieprocedure. Daarnaast maakt men op onderdelen gebruik van externe partners. Gezien de hoge uitval in het eerste jaar, adviseert de commissie om de selectie meer in eigen beheer uit te voeren. Zo kan beter worden geselecteerd op de aansluiting van kandidaten bij de specifieke omgeving van de HMSM. De commissie is van mening dat alumni hier een rol zouden kunnen spelen. Conclusie: de commissie beoordeelt deze standaard als voldoende.
3.5
Standaard E Kwaliteit personeel De docenten zijn van een goede inhoudelijke kwaliteit en voelen zich betrokken bij het bijzondere karakter van de opleiding. Bevindingen Docenten geven aan dat de betrokkenheid bij het bijzondere karakter van de opleiding onderdeel uitmaakt van het huidige HR beleid. Volgens studenten zijn docenten erg betrokken bij de opleiding en haar studenten en zijn zij ook toegankelijk buiten hun onderwijstijd. De Maastricht University heeft de opleiding geadviseerd om een Chief Learning Officer (CLO) aan te stellen in het THCB, die de kwaliteit van het praktijkonderwijs kan borgen. Volgens een studentenvertegenwoordiger zou deze CLO de cultuur moeten versterken waarin mensen elkaar aanspreken op de specifieke waarden van de Hotelschool en op de naleving hiervan. Het management van de opleiding omarmt dit idee. Het ziet deze CLO tevens als iemand die het leerrendement binnen het THCB kan verhogen en is van mening dat een CLO de vorming van studenten aanmerkelijk kan verbeteren. Overwegingen De commissie is van mening dat de kwaliteit van de docenten van hoog niveau is. Zij waardeert de diversiteit binnen het docententeam op inhoud en senioriteit en ziet een goede balans tussen wetenschappelijke en praktijkgerichte achtergrond van docenten. De gewenste aanstelling van een CLO ziet de commissie als passend bij het bijzondere karakter van de opleiding.
pagina 11
NVAO | Bijzonder kenmerk ‘kleinschalig en intensief onderwijs’ | 31 mei 2013
Docenten zijn volgens de commissie betrokken bij de ontwikkeling van studenten en zijn ook buiten de aanstellingsuren actief. Zij komen op de commissie bevlogen over, passend bij het innovatieve karakter van de opleiding. Conclusie: de commissie beoordeelt deze standaard als voldoende.
3.6
Standaard F Kwantiteit personeel Er is voldoende personeel om kleinschalig en intensief onderwijs te kunnen verzorgen en individueel contact tussen docenten en studenten vorm te kunnen geven. Bevindingen Het management geeft aan dat het vanwege de voorspelbare instroom van de opleiding mogelijk is om met een vast team van docenten te werken. Daarnaast worden gastdocenten ingezet wanneer dit inhoudelijk passend is. In het dossier geeft de opleiding aan op diverse terreinen meer personele inzet noodzakelijk te achten. Studenten melden de commissie tijdens het locatiebezoek dat docenten vaak worstelen met de beperking van hun aanstelling om studenten voldoende begeleiding te kunnen geven, vooral extra-curriculair. Overwegingen De commissie is van oordeel dat er momenteel voldoende personeel is om het beoogde kleinschalige en intensieve onderwijs vorm te geven. Verruiming van de capaciteit zou docenten echter meer gelegenheid geven de extra-curriculaire activiteiten intensiever te begeleiden. Conclusie: de commissie beoordeelt deze standaard als voldoende.
3.7
Standaard G Materiële voorzieningen De opleiding beschikt over een eigen infrastructuur met voorzieningen voor kleinschalig en intensief onderwijs en gemeenschappelijke extra-curriculaire activiteiten. Bevindingen De Hotelschool Maastricht kent in het eerste jaar residentieel onderwijs. De campus is gelegen in een park aan de rand van Maastricht en bestaat uit studentenflats, een onderwijsgebouw met studeer- en werkplekken, theorie- en praktijkruimtes, een bibliotheek, een bedrijfsrestaurant, huisvesting voor de studentenvereniging Amphitryon en het Teaching Hotel Château Bethlehem (THCB). De opleiding heeft zich tot doel gesteld om in de komende zes jaar de campus te moderniseren en uit te bouwen tot een moderne leefomgeving. Zij wenst het THCB in stand te houden als unieke praktijkleeromgeving. Daarnaast heeft zij als doel het bedrijfsrestaurant en de huidige onderwijshuisvesting te moderniseren. Studenten geven aan dat de campus modernisering behoeft.
pagina 12
NVAO | Bijzonder kenmerk ‘kleinschalig en intensief onderwijs’ | 31 mei 2013
Overwegingen De commissie stelt vast dat de huidige materiële voorzieningen geschikt zijn om een onderwijsomgeving voor kleinschalig onderwijs in te richten, maar dat modernisering gewenst is. De gepresenteerde plannen voor verbetering van deze voorzieningen komen de commissie realistisch voor. Conclusie: de commissie beoordeelt deze standaard als voldoende.
3.8
Standaard H Gerealiseerd niveau De inhoud en het niveau van de eindwerkstukken zijn in lijn met het niveau en de verbreding zoals geformuleerd in de beoogde eindkwalificaties. Afgestudeerden worden toegelaten tot prestigieuze vervolgopleidingen en/of functies. De rendementen zijn substantieel hoger dan bij relevante andere opleidingen. Bevindingen De commissie stelt vast dat de opleiding een goede internationale reputatie heeft en dat stagiaires en afgestudeerden buitengewoon gewild zijn door het werkveld. Docenten en studenten prijzen tijdens het locatiebezoek het intensieve contact dat de opleiding heeft met het bedrijfsleven. Er wordt veel met reële casussen gewerkt waarbij studenten gedurende een aantal weken aan een opdracht vanuit het bedrijfsleven werken. Docenten lichten toe dat zij door dit intensieve contact een permanente spiegel vanuit het werkveld krijgen voorgehouden wat betreft het niveau van de werkstukken. Door de focus van de opleiding op de onderdelen gastronomie en innovatie, is het management van mening dat de opleiding studenten op deze segmenten op een niveau kan brengen dat uitstijgt boven het eindniveau van het reguliere Hogere Hotelonderwijs. Het postpropedeutisch rendement is met 85% aanmerkelijk hoger dan bij andere vergelijkbare opleidingen binnen de sector. De Hotelschool heeft in samenwerking met andere business opleidingen van de Hogeschool Zuyd een doorstroomminor ontwikkeld die studenten toelating geeft tot de master International Business bij de Maastricht University. Tijdens de hoorzitting licht het management toe dat momenteel 20 à 25 studenten voor dit traject kiezen. Momenteel stroomt 10 à 25% van de afgestudeerden door naar een masteropleiding. Docenten geven aan dat opleiding flink investeert in stagebegeleiding, vanwege het effect van een goede stage op het eindniveau van afgestudeerden en de doorstroom naar prestigieuze werkgevers. Tweedejaars studenten doen een praktijkstage in het buitenland. Zij worden tijdens deze stage allen bezocht door hun eigen begeleider. Daarnaast zijn er recentelijk informele netwerken opgezet in China en de Verenigde Arabische Emiraten om studenten die daar stage lopen door alumni te laten ondersteunen. Studenten melden de commissie dat er naar hun idee bij terugkomst goed gereflecteerd wordt op de stages. Overwegingen De commissie constateert dat het postpropedeutisch rendement hoger is dan gemiddeld bij hogere hotelscholen in Nederland. De opleiding heeft een uitstekende internationale reputatie. Studenten vinden goede stages en worden hierbij goed begeleid, wat hun kansen op de arbeidsmarkt vergroot.
pagina 13
NVAO | Bijzonder kenmerk ‘kleinschalig en intensief onderwijs’ | 31 mei 2013
Conclusie: de commissie beoordeelt deze standaard als voldoende.
Eindoordeel In het aanvraagdossier wijdt de HMSM met name uit over de doelstellingen en voorgenomen plannen van de opleiding in het kader van kleinschalig, intensief en residentieel onderwijs. Tijdens de hoorzitting werd het de commissie niet voldoende duidelijk in hoeverre de opleiding momenteel reeds kleinschalig en intensief onderwijs biedt en in welke mate de plannen uit het dossier zijn gerealiseerd. Tijdens het locatiebezoek werd het de commissie helder dat er in toenemende mate sprake is van kleinschalig en intensief onderwijs en dat van de plannen meer in beweging is gezet dan de commissie naar aanleiding van het dossier en de hoorzitting kon concluderen. De opleiding heeft binnen het hoger hotelonderwijs een goede reputatie. Zij geeft het onderwijs vorm rond een innovatief leerhotel, waarin studenten uitgedaagd worden meerdere perspectieven op de hospitality industrie te ervaren. Het onderwijs vindt, vooral in het eerste residentiële jaar, plaats binnen een community, waarin studenten en docenten nauw bij elkaar betrokken zijn. De vele extra-curriculaire activiteiten zijn direct verbonden met de opleiding en vloeien ook voort uit onderdelen van het programma. Studenten worden verwacht aan deze activiteiten deel te nemen en docenten besteden veel tijd aan begeleiding, veelal buiten hun primaire taakstelling. De koers die de opleiding wil inzetten, vloeit in de ogen van de commissie logisch voort uit de bestaande sterktes van de opleiding. De vernieuwing van de campus, het intensiveren en structureren van het alumnibeleid en de focus op het thema gastronomie en innovatie versterken de bestaande activiteiten van de opleiding. In de ogen van de commissie leidt dit ook tot een sterkere verankering van het kleinschalig en intensief karakter van de opleiding. Op basis van de oordelen op de verschillende standaarden adviseert de commissie aan de NVAO om het bijzonder kenmerk ‘kleinschalig en intensief onderwijs’ toe te kennen aan opleiding hbo-bachelor Hoger Hotelonderwijs te Maastricht van Hogeschool Zuyd. Zij is van oordeel dat de voorgenomen plannen er toe zullen leiden dat de opleiding de praktijktoets met vertrouwen tegemoet kan zien. De commissie adviseert bij deze praktijktoets bijzondere aandacht te schenken aan: – de effectiviteit van het selectiebeleid en daarmee de bestendiging of, liefst, verhoging van het (propedeuse) rendement, – het verhogen van het kennisniveau op de speerpunten gastronomie en innovatie, – het intensiever begeleiden van extra-curriculaire activiteiten door docenten en het meer gestructureerd evalueren hiervan, waardoor een structurele terugkoppeling naar het programma mogelijk wordt, – het intensiveren van het diversiteitsbeleid en het alumnibeleid, – het verzwaren van het curriculum om de gewenste inhoudelijke verdieping mogelijk te maken. Advies opgesteld op 31 mei 2013 Prof.dr. T. Sminia (voorzitter)
pagina 14
Drs. Suzanne den Tuinder (secretaris)
NVAO | Bijzonder kenmerk ‘kleinschalig en intensief onderwijs’ | 31 mei 2013
Overzicht oordelen
pagina 15
Standaard A: Beoogde eindkwalificaties Standaard B: Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma Standaard C: Vormgeving en didactisch concept Standaard D: Instroom Standaard E: Kwaliteit personeel Standaard F: Kwantiteit personeel Standaard G: Materiële voorzieningen Standaard H: Gerealiseerd niveau
V V V V V V V V
Eindoordeel
V
NVAO | Bijzonder kenmerk ‘kleinschalig en intensief onderwijs’ | 31 mei 2013
Bijlage 1: Programma van de hoorzitting 16 april 2013, 14.00 – 15.00: Aanwezigen vanuit de opleiding: Ad Smits directeur Marja Windhorst teamleider/docent Frans en HRM Rita Kusters teamleider/docent bedrijfscommunicatie Laura van der Maas studente Laurens Terwee student
pagina 16
NVAO | Bijzonder kenmerk ‘kleinschalig en intensief onderwijs’ | 31 mei 2013
Bijlage 2: Programma van het locatiebezoek 12.00 – 13.00 uur Lunch met voorbespreking 13.00 – 13.30 uur Korte rondleiding HMSM 13.30 – 14.15 uur Gesprek met management HMSM Deelnemers vanuit de opleiding: Ad Smits, Directeur Vera Duehring Dean Relations and Commercial Affairs Rita Kusters Manager Specialisaties en Minoren Marja Windhorst Manager basisdeel opleiding Jorianne Ritzen Manager Campus Harpert van Seggelen Manager Teaching Hotel Château Bethlehem 14.30 – 15.15 uur Gesprek met docenten HMSM Deelnemers vanuit de opleiding: Christiane Vanvinckenroye Ankie Hoefnagels Yvonne Munnichs Ger-Jan Wassink André van Lieshout Alf Keulen Ed Pinczowski Maartje Damen 15.30 – 16.15 uur Gesprek met studenten HMSM Deelnemers vanuit de opleiding: Laura van der Maas Mevrouw Eline Vink Mevrouw Inge van Mil De heer Niels van Dooren De heer Casper Minderhout De heer Stef van der Linden De heer Rick Kusters 16.30 – 18.00 uur
Nabespreking
Namens het panel waren aanwezig: Taeda Sminia, voorzitter; Olchert Brouwer; Bert Mosselmans. Namens de NVAO waren aanwezig: Suzanne den Tuinder, extern secretaris en Thomas de Bruijn, procescoördinator. De gesprekken vonden plaats in het Teaching Hotel Chateau Bethlehem te Maastricht.
pagina 17
NVAO | Bijzonder kenmerk ‘kleinschalig en intensief onderwijs’ | 31 mei 2013
Bijlage 3: Bestudeerde documenten De commissie heeft de volgende documenten bestudeerd: – Aanvraag Bijzonder kenmerk ‘Kleinschalig en intensief onderwijs’ Hotel Management School Maastricht; – Kritisch reflectierapport (mei 2011) van de opleiding Hoger Hotelonderwijs, Hogeschool Zuyd; – hand-out uitgedeeld op de hoorzitting van 16 april.
pagina 18
NVAO | Bijzonder kenmerk ‘kleinschalig en intensief onderwijs’ | 31 mei 2013