What’s up Zuiderzeeland? Maatschappijleer/ geschiedenis theoretische opdracht, 4vmbo Naam: Klas:
Theoretische Opdracht De geschiedenis van Flevoland en Waterschap Zuiderzeeland begint duizenden jaren geleden. Bij deze geschiedenis horen jaartallen, gebeurtenissen, afbeeldingen, kaarten en foto’s. In deze opdracht ga je allerlei gegevens ordenen in de tijd. Je kunt ook zeggen: je gaat ze in chronologische volgorde plaatsen. Hoe ga je dat doen?
Ronde 1 De klas wordt verdeeld in groepjes van twee of drie leerlingen. In de bijlage staan twintig kaartjes. Deze kaartjes zijn genummerd en er staan teksten op. Je gaat het volgende doen: - de kaartjes uitknippen; - de teksten op de kaartjes lezen; - de kaartjes in de juiste chronologische volgorde leggen. Let op: het is belangrijk dat je samen de kaartjes leest en dat je samen de juiste volgorde bepaalt! Je moet later kunnen uitleggen waarom dit volgens jullie de juiste volgorde is.
Ronde 2 Je ontvangt een groot vel papier waarop drie tijdbalken staan: I Tijdbalk van 6000 voor Chr. tot 2000 na Chr. II Tijdbalk van 1000 tot 1900 na Chr. III Tijdbalk van 1900 tot 2050
What’s up Zuiderzeeland?
maatschappijleer/geschiedenis theoretische opdracht
1
Bij de drie tijdbalken staan twintig afbeeldingen. Bij elke afbeelding staat een invulvakje. Je gaat het volgende doen: - Overleggen met je groepje waar de nummers van de teksten van Ronde 1 in de tijdbalk moeten staan. - In de vakjes bij de afbeeldingen de nummers van de teksten schrijven. - Controleren of je alle nummers hebt gebruikt en of alle vakjes zijn gevuld met een nummer.
Ronde 3 In deze ronde ga je extra informatie toevoegen aan de tijdbalk. Je doet dat als volgt: - Boven elke afbeelding schrijf je het belangrijkste jaartal dat erbij hoort in een opvallende kleur - Bij elke afbeelding schrijf je een belangrijk woord of begrip dat erbij hoort in een opvallende kleur
Ronde 4 In overleg met je docent presenteren enkele groepjes hun werk, de andere groepjes vergelijken en controleren hun eigen tijdbalk. Let bij het presenteren op het volgende: - werk in chronologische volgorde van verleden naar het heden; - noem de jaartallen bij de kaartjes; - noem de belangrijkste begrippen; - leg uit waar de lastige keuzes zaten en vertel hoe jullie deze opdracht hebben aangepakt.
What’s up Zuiderzeeland?
maatschappijleer/geschiedenis theoretische opdracht
2
Bijlage: twintig genummerde kaartjes 1
2
Op 29 mei 1968 pompte het gemaal De Blocq van Kuffeler Zuidelijk Flevoland droog. In de polder kwamen twee plaatsen: Almere en Zeewolde. Toen het gemaal De Blocq van Kuffeler klaar was, waren er in Flevoland zeven grote gemalen. Waterschap Zuiderzeeland gebruikt ze nog steeds om Flevoland droog te houden. De zeven gemalen pompen per jaar 1,2 miljard kubieke meter water uit de polders. Veertig procent van het water dat Waterschap Zuiderzeeland wegpompt, komt uit de bodem naar boven. Dat heet: kwelwater.
Na de Gouden Eeuw ging het slechter met Nederland. Er was minder handel en industrie. Veel Nederlanders leefden in armoede. Koning Willem I deed zijn best de armoede tegen te gaan door handel en industrie te steunen. Op Schokland werden daarom twee weverijen geopend. De weverijen werden geen succes. De armoede bleef. In 1859 werd Schokland ontruimd. De bewoners verhuisden en de huizen werden gesloopt. Schokland ligt nu middenin de Noordoostpolder als een eiland op het droge. Schokland is daarom opgenomen op de Werelderfgoedlijst net als de piramiden van Egypte en de Chinese muur.
1
2
3
4
Zo’n 6000 jaar geleden woonden er al mensen in Flevoland. In de buurt van Swifterbant zijn menselijke resten en voorwerpen in de bodem gevonden. Swifterbantmensen woonden langs rivieren en op hooggelegen delen. Ze leefden van jagen, verzamelen en van de landbouw. In de omgeving was genoeg wild en vis. Ook vruchten en zaden waren er in overvloed.
3
What’s up Zuiderzeeland?
De Noordoostpolder werd de eerste echte IJsselmeerpolder. Het droogmalen gebeurde met behulp van de gemalen Buma en Smeenge. In september 1942 viel de Noordoostpolder (NOP) droog. Duizenden arbeiders groeven alle sloten en greppels. De afkorting NOP betekende in die jaren voor vele mensen overigens ook iets anders: Nederlands Onderduikers Paradijs. Wie werkte aan de polder, hoefde niet te werken in de oorlogsindustrie in Duitsland.
4
maatschappijleer/geschiedenis theoretische opdracht
3
5
6
De Tachtigjarige Oorlog is de oorlog van de Nederlanders tegen de Spanjaarden. De Noord-Hollandse steden Enkhuizen, Medemblik en Hoorn vochten samen met Willem van Oranje tegen de Spanjaarden. De Watergeuzen blokkeerden de Zuiderzee. De Spanjaarden in Amsterdam konden daardoor geen gebruik meer maken van de Zuiderzee. De Spaanse vloot stuurde in 1573 een vloot naar de Zuiderzee. De zeeslag werd door de Watergeuzen gewonnen. Amsterdam koos toen ook de kant van Willem van Oranje.
Na 1848 kreeg Nederland een nieuwe Grondwet. Hierdoor kreeg het volk meer rechten. De koning verloor een groot deel van zijn macht aan de regering en het parlement. Engeland en België hadden in het begin van de negentiende eeuw al zware industrie. Nederland liep op dat gebied achter. Na 1848 werden er spoorwegen en kanalen aangelegd. Er kwamen ook plannen over de afsluiting van de Zuiderzee. De regering vond die plannen te duur en de Zuiderzeevissers zouden werkloos worden. Een wet om de Zuiderzee in te polderen werd in 1877 daarom weer ingetrokken.
5
6
7
8
In de tijd van de Spaanse overheersing was Nederland rooms-katholiek. Tijdens en na de Tachtigjarige Oorlog veranderde dat. Veel Nederlanders werden protestant. Ook de inwoners van het eiland Urk. De Urkers hoorden bij de Nederlandse Hervormde Kerk, de officiële kerk. In het begin van de negentiende eeuw veranderde dat. Dominee Hendrick de Cock vond dat koning Willem I zich te veel bemoeide met wat er in de kerk gebeurde. De Cock richtte daarom een eigen kerk op; de Afgescheidenen. Op Urk kreeg dominee De Cock veel aanhang van de bevolking.
7
What’s up Zuiderzeeland?
Julius Caesar (100 - 44 v. Chr) veroverde Europa. In Nederland kwamen de Romeinen niet verder dan de Oude Rijn. Ten noorden van de Oude Rijn lag een uitgestrekt moerasgebied met een groot meer. Romeinen noemden dit meer Flevo Lacus. Via Flevo Lacus werd geprobeerd
om Duitsland te veroveren. Dat lukte niet. De Oude Rijn bleef de grens van het Romeinse Rijk. Deze grens werd de limes genoemd. Langs de limes zijn wrakken van Romeinse schepen gevonden, die waarschijnlijk ook op het Flevo Lacus voeren.
8
maatschappijleer/geschiedenis theoretische opdracht
4
9
10
In Oostelijk en Zuidelijk Flevoland kregen woningen en bedrijven veel ruimte. De waterhuishouding in allebei de polders werd hieraan aangepast. De ontwerpers van de polders zorgden ervoor dat mensen in hun vrije tijd aan het strand kunnen liggen of kunnen zwemmen. Zeewolde groeide door zijn ligging aan het water uit tot een plek waar veel mensen gaan varen en zwemmen. Een grote plas in Almere zorgt ervoor dat het stadscentrum een band heeft met water. In 1988 mochten mensen officieel zwemmen in het ‘Weerwater’. Op en rond de plas kun je varen, zwemmen, wakeboarden, skaten enz.
Nederland krijgt steeds meer te maken met wateroverlast. Korte en hevige plaatselijke regenbuien zetten land en straten onder water. De schade is groot. De klimaatverandering zorgt niet alleen voor hevigere buien, ze komen ook vaker. Ook stijgt de zeespiegel en zakt in Flevoland op sommige plekken de bodem. De waterschappen en de overheid spreken rond het jaar 2000 af om de problemen aan te pakken. Dat gebeurt onder de naam: Ruimte voor water.
9
10
11
12
Flevoland is multicultureel geworden. Er wonen veel mensen die uit een andere cultuur komen. Toen de eerste polders werden drooggelegd woonden er weinig allochtonen in Nederland. Daarom kwamen alleen mensen uit Nederland naar de polders. In de jaren ‘60 en ‘70 kwamen groepen mensen uit andere landen - waaronder Suriname, de Nederlandse Antillen, Turkije en Marokko - naar Nederland. Eerst trokken die naar de grote steden als Amsterdam, Rotterdam en Den Haag. Later trokken mensen uit bijvoorbeeld Amsterdam naar Flevoland. Ook allochtonen. Dit zorgde voor een multiculturele samenleving in Flevoland.
11
What’s up Zuiderzeeland?
Door de economische crisis van de jaren dertig dreigde de droogmaking van de Zuiderzee gestopt te worden. De regering vond dat de inpoldering van het IJsselmeer door moest gaan. In 1935 werd een definitief plan gemaakt voor de Noordoostpolder. Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog werd de dijk aangelegd en het water weggepompt. De Noordoostpolder was in 1942 drooggemalen. Oostelijk Flevoland volgde in 1957. Zuidelijk Flevoland ontstond in 1968. De Markerwaard moest de laatste polder worden die volgens Plan-Lely zou droogvallen. Die polder is er nooit gekomen. Wel een dijk tussen Lelystad en Enkhuizen.
12
maatschappijleer/geschiedenis theoretische opdracht
5
13
14
De Heren van Kuinre waren ridders. Zij leefden in een tijd waarin veel gehandeld werd tussen steden van de Hanze. In de Noordoostpolder zijn resten gevonden van twee burchten. De oudste burcht werd gebouwd rond 1200. In de polderbodem zijn resten van fundamenten en voorwerpen als wapens, potten en bekers teruggevonden. De Heren van Kuinre namen soms de spullen van handelaren in beslag. In ruil voor losgeld konden ze hun eigendommen terugkrijgen. De handelsschepen van de Hanze heten koggen. In Flevoland zijn zo’n vijftien wrakken gevonden van deze koggen.
De dijken rondom Flevoland moeten zware stormen en hoge waterstanden op het water kunnen tegenhouden. Door de klimaatverandering komen er steviger buien en gaat het waterpeil stijgen. Dijken moeten daarom verhoogd of versterkt worden. Tussen 2002 en 2005 heeft Waterschap Zuiderzeeland dit samen met Rijkswaterstaat gedaan aan de Oostvaardersdijk tussen Lelystad en Almere. Waterschap Zuiderzeeland zorgt voor ongeveer 251 kilometer dijken. Het waterschap zorgt ervoor dat de dijken sterk en hoog genoeg blijven.
13
14
15
16
De aanleg van Oostelijk Flevoland begon in 1950 in Lelystad Haven. In 1956 was de ringdijk van 90 km lengte klaar. Op 29 juni 1957 legden drie gemalen de polder droog. Er werden één grote stad (Lelystad), een groot dorp (Dronten) en twee kleinere dorpen (Biddinghuizen en Swifterbant) bedacht. De stukken landbouwgrond werden groter dan in de Noordoostpolder. Doordat er meer tractoren en andere landbouwwerktuigen kwamen, konden de boeren meer land bewerken. De waterhuishouding was er op gericht landbouw mogelijk te maken en in het stedelijk gebied wateroverlast te voorkomen.
Rond het jaar 1000 was West-Nederland een nat veengebied. Om er te kunnen werken en wonen, moest de grond droger gemaakt worden. Door de aanleg van dijken, sloten en vaarten regelden de mensen dit zelf met hun dorp of buurt. In de 13e eeuw gingen mensen samenwerken om het water te beheren. Mensen werkten samen om het land watervrij te houden. De eerste waterschappen ontstonden. De waterschappen hadden het eerste democratisch gekozen bestuur van Nederland.
15
16
What’s up Zuiderzeeland?
maatschappijleer/geschiedenis theoretische opdracht
6
17
18
Hendric Stevin wilde in de zeventiende eeuw de Zuiderzee afsluiten en droogleggen. In die tijd werden voor het eerst grote stukken ondergelopen land werd heroverd op water. De Beemster en De Schermer in Noord-Holland waren toen net drooggelegd. Stevin wilde ook de Zuiderzee droogleggen. Dat was met de kennis van die tijd nog niet mogelijk. Zijn vader Simon Stevin had al grootse plannen om een stad in de polder te maken. De Stevinsluizen bij de Afsluitdijk zijn vernoemd naar vader en zoon Stevin.
17
18
19
20
De Gouden Eeuw (17e eeuw) is een rijke eeuw voor Nederland geweest. Dit kwam door de handel van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) met Azië. De Zuiderzee was in die eeuw een zeer belangrijk verkeersplein voor de VOC-schepen en de West-Indische Compagnie (WIC). Het vervoer over de Zuiderzee was veel goedkoper dan vervoer over land. Maar de tocht over de Zuiderzee was gevaarlijk. Stormen en ondiepten veroorzaakten schipbreuken. Er zijn honderden wrakken in de bodem van Flevoland gevonden.
19
What’s up Zuiderzeeland?
Cornelis Lely maakte in 1891 een nieuw plan tot droogmaking van de Zuiderzee. Maar er was geen geld om het uit te voeren. Door de Eerste Wereldoorlog kwam de handel stil te liggen en zat Nederland bijna zonder levensmiddelen. Om het tekort aan voedsel op te lossen was meer landbouwgrond nodig. In 1916 overstroomden gebieden rondom de Zuiderzee.Voor de veiligheid van Nederland moest de Zuiderzee worden drooggelegd. De Zuider-zeewet werd op 14 juni 1918 aangenomen. De eerste polder was de Wieringermeer in NoordHolland (1930). De Zuiderzee werd IJsselmeer na de aanleg van de Afsluitdijk in 1932.
In het nieuwe land werden ook dorpen en steden gebouwd. Het Nieuwe Bouwen was een moderne manier van huizen en wijken bouwen. De architecten maakten de huizen modern, strak en fris. Het dorpje Nagele in de Noordoostpolder werd ontworpen door meer dan dertig architecten. Volgens het Nieuwe Bouwen moesten er rechte straten komen en huizen met veel glas en licht. Nagele is een belangrijk voorbeeld van het moderne bouwen.
20
maatschappijleer/geschiedenis theoretische opdracht
7