Ergotherapie bij arbeidsre-integratie in een krachtwijk
2010
Theoretische onderbouwing
Junior-adviseurs Manon Bastiaansen, Monique Gebben, Tessa de Leeuw, Franny Ubbink Senior-adviseur Alex de Veld
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Lectoraat Arbeid en Gezondheid HAN Verlengde Groenestraat 75, Nijmegen Opdrachtgever Yvonne Heerkens, lector
Onderwijseenheid Toegepast Onderzoek Kwaliteit en Ondernemen Datum 07-06-2010
Ergotherapie bij arbeidsre-integratie in een krachtwijk Toegepast onderzoek Kwaliteit en Ondernemen Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Instituut Paramedische Studies Opleiding Ergotherapie Datum 07-06-2010
Adviesteam ErgoKracht
Junior-adviseurs Manon Bastiaansen 425227 Monique Gebben 425636 Tessa de Leeuw 425414 Franny Ubbink 414877
In opdracht van
Lectoraat Arbeid en Gezondheid HAN Verlengde Groenestraat 75, Nijmegen Opdrachtgever Yvonne Heerkens, lector
Senior-adviseur Alex de Veld
Theoretische onderbouwing Manon Bastiaansen, Monique Gebben, Tessa de Leeuw en Franny Ubbink
2
Inhoud Inleiding ......................................................................................................................................................... 4 Startnotitie .................................................................................................................................................... 5 Onderzoeksopzet........................................................................................................................................... 9 Voorstel data-analyse .................................................................................................................................. 29 Adviesrapport .............................................................................................................................................. 34 Bibliografie .................................................................................................................................................. 45 Bijlage I, zoekverslag ............................................................................................................................... 47
Inleiding Deze theoretische onderbouwing hoort bij het adviesrapport ‘Ergotherapie in een krachtwijk’. In deze theoretische onderbouwing worden keuzes onderbouwd die gedurende het proces zijn genomen. De keuzes zijn afgewogen en toegelicht, zodat het project op een verantwoorde manier wordt vormgegeven en uitgevoerd. In deze theoretische onderbouwing zal per formatief product worden aangegeven welke afwegingen er gemaakt zijn. Er zal gebruik worden gemaakt van citaten uit diverse literaire bronnen. Deze citaten zullen worden weergegeven in kaders.
Theoretische onderbouwing Manon Bastiaansen, Monique Gebben, Tessa de Leeuw en Franny Ubbink
4
Startnotitie Aanleiding Het project ‘Ergotherapie bij arbeidsre-integratie in een krachtwijk’ is tot stand gekomen, naar aanleiding van de vraag vanuit het lectoraat ‘Arbeid en gezondheid: preventie en re-integratie’. Binnen dit project brengen we in kaart wat een mogelijke rol van de eerstelijns ergotherapeuten kunnen zijn in het arbeidsre-integratietraject van uitkeringsgerechtigden met gezondheidsproblemen in de wijk Hatert in Nijmegen. Ons vermoeden betreft de conclusie van dit onderzoek is dat de ergotherapie een belangrijke bijdrage kan leveren bij de arbeidsre-integratie van uitkeringsgerechtigden, aangezien ergotherapie van oudsher arbeidstherapie genoemd werd. Ergotherapie kent een geschiedenis wat begint met arbeid als therapiemiddel. Hierbij wordt arbeid opgevat in de breedste zin van het woord. Hierbij gaat het om actieve betrokkenheid, lichamelijke en geestelijke activiteit, prestatie, verrichting en handeling. In de loop der jaren ontwikkelen zich verschillende beroepen die arbeid en activiteiten gebruiken als therapeutisch middel om gedrag van mensen te beïnvloeden. Deze basis voor therapie heeft verschillende verschijningsvormen en benamingen gekend, zoals onder andere actieve therapie, activerende therapie, arbeidstherapie, bezigheidstherapie, activiteitenbegeleiding en ergotherapie. (Kinébanian & le Granse, 2006).
Projectbeschrijving Doelstelling ‘Inventariseren van de rol, mogelijkheden en meerwaarde van de eerstelijns ergotherapeut bij de reintegratie van uitkeringsgerechtigden met gezondheidsproblematiek in een krachtwijk, zodat de afstand tot de arbeidsmarkt wordt verkleind. Het scheppen van voorwaarden zodat de ergotherapeut daadwerkelijk kan participeren in het project ‘Hatert Gezond’.’ De doelstelling is zo geformuleerd dat het helder is wat er aan het einde van het project aan informatie verzameld is en wat er met die informatie is gedaan. Er zal namelijk eerst een onderzoeksfase doorlopen moeten worden om in kaart te brengen wat de mogelijkheden van ergotherapie bij arbeidre-integratie van uitkeringsgerechtigden met gezondheidsproblemen. Daarbij is het van belang om duidelijk te krijgen wat de gezondheidsproblemen van de uitkeringsgerechtigden zijn en welke invloed ergotherapie hierop kan uitoefenen. Daarna kan er gekeken worden of ergotherapie een bijdrage kan leveren. Indien dit een positief resultaat geeft zal er bekeken moeten worden wat de voorwaarden zijn om de ergotherapeut daadwerkelijk te laten participeren binnen het project ‘Hatert Werkt’. Vraagstelling Aan de hand van de doelstelling hebben we enkele richtlijnen voor de projectactiviteiten die uitgevoerd dienen te worden. Hiermee hebben we echter nog niet voldoende helder welke stappen er doorlopen moeten worden en welke deelvragen er in die tussentijd beantwoord moeten worden. Door deze beredenering hebben we de keuze gemaakt om verschillende vraagstellingen met deelvragen te formuleren om op deze manier overzicht te creëren in de diverse onderdelen die aan bod zullen komen
Theoretische onderbouwing Manon Bastiaansen, Monique Gebben, Tessa de Leeuw en Franny Ubbink
5
tijdens het doorlopen van het project. Op deze manier kunnen we ervoor zorgen dat we belangrijke aspecten niet over het hoofd zien. De vraagstelling van een onderzoek kan worden getypeerd als een overkoepelende vraag die weergeeft wat er wordt onderzocht. De vraagstelling is verbonden met de doelstelling en mag en kan er niet los van staan. (´t Hart, Boeije, & Hox, 2005) De vraagstellingen zijn een uitgebreide weergave van de projectactiviteiten die doorlopen zullen worden, waarbij de verschillende betrokkenen en belanghebbenden een rol hebben binnen het onderzoek. Door het beantwoorden van de vraagstellingen komen we tot conclusies die leiden tot een aanbeveling voor de opdrachtgever, Yvonne Heerkens.
Tijdsinvestering en fasering Het project is gestart op 1 februari en eindigt 18 juni met een eindpresentatie voor de opdrachtgever en overige belanghebbenden en betrokkenen. Dit is besloten aan de hand van de tijdsruimte die vanuit de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen aangeboden werd in combinatie met de afspraak die het lectoraat al gepland had staan. Er zijn verschillende modellen om projectmatig te werken. Enkele bekende modellen zijn de ‘Plan-D0Check-Act-cyclus’ (PDCA-cyclus) en het model ‘projectmatig werken’. De PDCA-cyclus is een procesmodel die handvaten biedt om samen met de belanghebbenden systematisch te kijken naar het verloop van het project. Het bevordert en bewaakt op een systematische wijze de kwaliteit van een proces (Kinébanian & le Granse, 2006). De reden dat we niet voor de PDCA-cyclus hebben gekozen is dat de inhoud van de verschillende fasen/stappen binnen het project onvoldoende worden beschreven. Vooral als er wordt gekeken naar de grootte van het project, is het juist van belang handvaten te hebben voor het verloop van het project en om regelmatig terug te kunnen blikken op eerder doorlopen fasen. We hebben daarom gekozen om gedurende ons project gebruik te maken van het model ‘projectmatig werken’ (Grit, Projectmanagement, 2008). Dit model bestaat uit zes fasen: oriëntatiefase, definitiefase, ontwerpfase, voorbereidingsfase, realisatiefase en nazorgfase. Het voordeel van deze fase-indeling is dat we een fase concreet kunnen afsluiten voordat we aan een volgende fase beginnen. Dit zorgt er ook voor dat de kwaliteit gewaarborgd wordt omdat we niet aan een volgende fase zullen starten voordat de vorige fase goed is afgesloten. Om te bepalen of elke fase goed is afgesloten ontwikkelen we elke fase een formatief product, dat beoordeeld wordt door zowel de opdrachtgever als de senior-adviseur. De tijdsplanning vande ontwikkeling en inlevering van deze formatieve producten staat vermeld in een tijdsplanning die tevens is opgesteld aan de hand van het model ‘projectmatig werken’. Hier hebben we voor gekozen omdat op deze manier buiten de kwaliteit ook de tijd gewaarborgd wordt.
Theoretische onderbouwing Manon Bastiaansen, Monique Gebben, Tessa de Leeuw en Franny Ubbink
6
Een planning heeft de volgende doelen: - De totale duur van het project vaststellen. Vaak wordt de eindtijd van een project als uitgangstijd genomen om door terug te rekenen alle projectactiviteiten in te plannen. In het andere geval wordt van de begintijd uitgegaan en uitgerekend hoe lang een project gaat duren. - Het vaststellen van de gevolgen van een vertraging van een bepaalde activiteit voor de rest van het project. Als sommige activiteiten wat uitlopen, heeft dit geen invloed op de eindtijd van een project. Uitloop van andere activiteiten heeft juist wel direct een vertraging van het project tot het gevolg. - Het organiseren van de werkzaamheden van de projectmedewerkers. Men weet dan wanneer wat gedaan moet worden en hoeveel tijd ervoor beschikbaar is. - Het bewaken van de voortgang van het project. Hoe ver zijn we inmiddels gevorderd? Hoeveel budget is er al verbruikt? (Grit, Projectmanagement, 2008) Naast de tijdsfasering maken we ook gebruik van een fasedocument. Hierin zullen we beschrijven wat het doel is van elke fase binnen het projectmatig werken, wat we hierin gedaan hebben, wat onze opvattingen zijn en hoe we het verdere proces zullen doorlopen. Belangrijke beslismomenten zullen in het fasedocument naar voren komen waarbij we de gemaakte keuzes inzichtelijk maken. Het fasedocument is een middel om zowel de senior-adviseur als de opdrachtgever op de hoogte te houden van de ontwikkelingen binnen ons project. Daarbij geeft het document de gelegenheid om een fase af te sluiten en bewust te reflecteren, waarna vooruit wordt gekeken naar de vervolgstappen. Dit zorgt ervoor dat we overzicht houden. Fasering van een groot project heeft als voordeel dat in het project beslismomenten worden ingebouwd. Aan het eind van elke fase heeft de opdrachtgever de gelegenheid het project bij te sturen. De opdrachtgever kan de volgende beslissingen nemen: - Doorgaan op de ingeslagen weg - Doorgaan, met aanpassingen van het projectdoel - Stoppen met het project (Grit, Projectmanagement, 2008)
SWOT-analyse Wij hebben ervoor gekozen een SWOT-analyse op te stellen om op deze manier de kwaliteiten van elk groepslid optimaal te kunnen benutten en elkaar te kunnen helpen bij de aandachtspunten die iemand heeft. Vooral dit laatste is van belang, omdat we een lerende houding hebben en willen werken aan onze aandachtspunten. We hadden ervoor kunnen kiezen om dit mondeling met elkaar te bespreken waarbij ieder individu de eigen sterke en zwakke aandachtspunten belicht. Door de individuele aandachtspunten op papier vast te leggen aan de hand van een vastgesteld model kunnen we de kwaliteit van de samenwerking beter waarborgen.
Theoretische onderbouwing Manon Bastiaansen, Monique Gebben, Tessa de Leeuw en Franny Ubbink
7
De punten die naar voren komen binnen de SWOT-analyse zijn de sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen van ieder projectlid. Op basis van deze SWOT-analyse zijn enkele actiepunten opgesteld binnen het samenwerkingscontract om de samenwerking optimaal te laten verlopen.
Samenwerkingscontract In de eerste periode van het project hebben we gezamenlijk een samenwerkingscontract opgesteld. In dit samenwerkingscontract staan afspraken vermeld met betrekking tot de samenwerking gedurende de periode van Toegepast Onderzoek Kwaliteit en Ondernemen (TOKO). Het betreft een periode van negentien weken, die is gestart op 1 februari en zal eindigen op 18 juni. De afspraken zijn erop gericht de samenwerking zo voorspoedig mogelijk te laten verlopen. Het belangrijkste van een samenwerkingscontract is dat er duidelijkheid ontstaat. Het is van belang dat de afspraken duidelijk staan en dat iedereen genoeg gegevens van elkaar heeft om contact te houden en elkaar op verschillende manieren kan bereiken. Ook eventuele problemen of afwezigheid bij afspraken moet duidelijk zijn. De conclusies moeten zo geformuleerd worden dat er makkelijk aan te houden is en dat de mensen weten waar ze op moeten letten. (Samenwerkingscontract projecten, 2006-2010) Het samenwerkingscontract helpt ons om de samenwerking op een goede manier vorm te geven. Er zijn duidelijke afspraken gemaakt waarop we elkaar gedurende het project aan kunnen spreken. Daarnaast hebben we gedurende het project drie keer een samenwerkingsevaluatie ingepland om te evalueren hoe we de samenwerking vinden verlopen en waarin we de mogelijkheid hebben elkaar feedback te geven op de bijdrage en het functioneren binnen de groep.
Theoretische onderbouwing Manon Bastiaansen, Monique Gebben, Tessa de Leeuw en Franny Ubbink
8
Onderzoeksopzet Probleemstelling De probleemstelling hebben we geformuleerd aan de hand van het vooronderzoek dat we hebben verricht via internet en diverse literatuur. Hier kwamen we verschillende partijen tegen die bezig zijn met diverse projecten binnen Hatert. Echter werken deze projecten bijna allemaal op zichzelf en is er geen samenhang tussen te vinden. Wij denken juist dat het een meerwaarde kan hebben als verschillende partijen zich samen gaan inzetten voor één project. De rol van de ergotherapeut is nu nog erg onzichtbaar binnen Hatert. Juist ergotherapeuten zijn ons inziens een beroep dat in staat is samen met de cliënt opzoek te gaan naar passend werk om het aantal uitkeringsgerechtigden terug te dringen en/of om de afstand tot de arbeidsmarkt te verkleinen. Het doel van de ergotherapiebehandeling binnen de arbeidsre-integratie kan zijn: herstel of opnieuw bepalen van de balans tussen belasting en belastbaarheid, het verminderen, wegnemen of stabiliseren van (en leren omgaan met) de klachten, het tegengaan van langdurig ziekteverzuim en het voorkomen van terugvallen (Kuipers, Heerkens, Balm, Bieleman, & Nauta, 2005). Deze verschillende interventies zijn allemaal mogelijkheden die toepasbaar zijn binnen de arbeidsreintegratie. Daarnaast zijn wij van mening dat een werkplekbezoek en een werkplekanalyse ook nog tot dit rijtje behoren. Welke van deze toepasbaar zijn bij uitkeringsgerechtigden met gezondheidsproblemen binnen Hatert is een vraag die nog beantwoord zal moeten worden.
Onderzoeksvraag Aan de hand van de probleemstelling hebben we een onderzoeksvraag geformuleerd waarop de doelstelling is aangesloten, de onderzoekvraag is: ‘Welke rol kunnen eerstelijns ergotherapeuten vervullen bij het verkleinen van de afstand naar de arbeidsmarkt van uitkeringsgerechtigden met gezondheidsproblematiek in een krachtwijk en welke voorwaarden zijn nodig om dit te realiseren in de krachtwijk Hatert?’ In eerste instantie hadden we in gedachten om ons te richten op de mogelijke interventies die er zijn en deze te analyseren op betrouwbaarheid en te beoordelen of ze toepasbaar zouden zijn bij de uitkeringsgerechtigden. Deze keuze hebben we aangepast en hebben ervoor gekozen om vanuit de uitkeringsgerechtigden te redeneren, omdat we erachter kwamen dat de vraag vanuit de uitkeringsgerechtigden niet duidelijk is. In het andere geval zouden we dan uit moeten gaan wat er al over deze doelgroep bekend is. Voor ons is dit echter niet voldoende om hier op aan te kunnen sluiten, omdat wij niet inzichtelijk hebben hoe die vraag boven tafel is gekomen en of zij wel daadwerkelijk tot onze doelgroep behoren.
Doelstelling Een doel of doelstelling is een situatie die door bepaalde actoren als begerenswaardig of wenselijk wordt gezien. (Wijnen & Storm, 2007)
Theoretische onderbouwing Manon Bastiaansen, Monique Gebben, Tessa de Leeuw en Franny Ubbink
9
De doelstelling van het project vertelt waarom het project wordt uitgevoerd. Wat wil de opdrachtgever bereiken door het project uit te laten voeren? (Grit, Projectmanagement, 2008) De doelstelling die we hebben geformuleerd is: ‘Inventariseren van de rol, mogelijkheden en meerwaarde van de eerstelijns ergotherapeut bij de re-integratie van uitkeringsgerechtigden met gezondheidsproblematiek in een krachtwijk, zodat de afstand tot de arbeidsmarkt wordt verkleind. Het scheppen van voorwaarden zodat de ergotherapeut daadwerkelijk kan participeren in het project ‘Hatert Gezond’.’ Het laatste stukje van de doelstelling hebben we in overleg met de opdrachtgever besloten. Voor haar was het wenselijk dat er straks een beeld is over de manier waarop de rol van de ergotherapie eventueel ingevuld kan worden mocht uit het onderzoek blijken dat deze een positieve bijdrage kan leveren. Het is voor ons niet reëel om de gehele implementatie uit te voeren. Daarom hebben we de keuze gemaakt om alleen voorwaarden te scheppen zodat de ergotherapie daadwerkelijk deel kan nemen binnen het project ‘Hatert Gezond’.
Vraagstelling In de startnotitie hadden we enkele vraagstellingen geformuleerd. In de onderzoeksopzet zijn deze terug gebracht tot vijf vraagstellingen. Deze keuze hebben we gemaakt, omdat het niet realistisch is om op alle vraagstellingen uit de startnotitie een passend antwoord te vinden. De keuze is toen gemaakt om deze terug te brengen naar vijf kern vraagstellingen en om de andere vraagstellingen voor ons zelf achter de hand te houden als leidraad gedurende het project.
Projectactiviteiten De projectactiviteiten hebben we aan laten sluiten bij de criteria die vanuit de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen zijn opgesteld voor TOKO. Daarnaast hebben we de projectactiviteiten zo opgesteld zodat de vraagstellingen hiermee beantwoord kunnen worden. De projectactiviteiten die aan bod zullen komen worden hier onder beschreven. Arbeidsre-integratie in een krachtwijk Bij deze projectactiviteit richten wij ons op de professionals die bekend zijn met de wijk en hier al een bijdrage leveren op het gebied van arbeidsre-integratie. Onder de professionals verstaan wij de reintegratiespecialisten, de eerstelijns fysiotherapeut en de manager van Actiecentrum Hatert. Daarnaast zullen we ook een wethouder van de Gemeente Nijmegen interviewen over zijn kennis over de wijk Hatert en het huidige beleid in deze wijk met betrekking tot arbeid. Het belang om in gesprek te gaan met deze betrokkenen/belanghebbenden is om als ergotherapeut optimaal aan te kunnen sluiten binnen het arbeidsre-integratieproces in Hatert. Alle betrokkenen hebben een bijdrage binnen het arbeidsreintegratieproces, om daadwerkelijk de rol van ergotherapie te kunnen implementeren binnen Hatert is het van belang op de hoogte te zijn van de manier waarop deze betrokkenen participeren binnen Hatert. Uitkeringsgerechtigden met gezondheidsproblemen De doelgroep waar ons project zich op richt zijn de uitkeringsgerechtigden met gezondheidsproblemen. In het onderzoeksopzet hadden we in eerste instantie beschreven dat we wilden gaan onderzoeken hoe de persoonsgebonden factoren, omgevingsfactoren en de leefstijl van invloed zijn op de
Theoretische onderbouwing Manon Bastiaansen, Monique Gebben, Tessa de Leeuw en Franny Ubbink
10
uitkeringsgerechtigden met gezondheidsproblemen. Dit hebben we na een gesprek met de opdrachtgever veranderd in hoe de persoonsgebonden factoren, omgevingsfactoren, leefstijl en gezondheidsproblemen van invloed zijn op de afstand tot de arbeidsmarkt. Op deze manier betrekken we de gezondheidsproblemen niet direct op de uitkeringsgerechtigden, maar beschouwen we het als een gelijke van de omgevingsfactoren, leefstijl en persoonsgebonden factoren. Deze bovengenoemde factoren willen we in kaart brengen om te inventariseren op welke gebieden de ergotherapie in kan springen met interventies. Dit met het doel om veranderingen door te voeren die zorgen voor een kleinere afstand van de uitkeringsgerechtigde tot de arbeidsmarkt. Tevens gaan we op zoek naar kwantitatieve gegevens die in cijfers informatie geven over de uitkeringsgerechtigden met gezondheidsproblemen in Hatert. Dit zullen we achterhalen door een doelgroepanalyse te maken. We vinden het van belang een duidelijk beeld te hebben van de doelgroep, zodat we in het adviesrapport een zo passend mogelijk advies kunnen geven. Ergotherapeuten staan bekend om het client-centred werken. Dit kunnen we alleen toepassen als we de vraag vanuit de uitkeringsgerechtigden kennenen weten wat de gezondheidsproblemen zijn waar we op aan kunnen sluiten. Door cliëntgecentreerd (client-centred) te werken staat de cliënt, de organisatie of de populatie centraal in de ergotherapie. De cliënt is de ervaringsdeskundige en actieve deelnemer aan het interventieproces. Hij bepaalt welke handelingen en activiteiten voor hem belangrijk zijn en bepaalt de mate waarin hij wil deelnemen aan het dagelijks handelen. (Hartingsveldt, Logister-Proost, & Kinébanian, 2009)
Ergotherapie en arbeid Binnen het project vinden wij het van belang om inzicht te krijgen in de relatie tussen ergotherapie en arbeid. Als eerste hebben we ervoor gekozen om hiervoor een literatuuronderzoek uit te voeren om de rol van de ergotherapie bij de arbeidsre-integratie van uitkeringsgerechtigden met gezondheidsproblematiek in kaart te brengen. Dit literatuuronderzoek zullen we gebruiken om informatie te verzamelen over verschillende effectieve interventies die ergotherapeuten kunnen toepassen met betrekking tot arbeidsgerelateerde hulpvragen. Daarnaast hadden we in het begin het idee om een vertegenwoordiger van Ergotherapie Nederland te benaderen, dit is de beroepsvereniging van ergotherapie. Dit wilden we uitvoeren om inzicht te krijgen in de huidige en toekomstige rol van ergotherapie bij arbeidsre-integratie. Wegens omstandigheden binnen de beroepsvereniging vonden wij het niet passend om met hen in gesprek te gaan. Als alternatief hebben we in overleg met de opdrachtgever besloten om contact op te nemen met Chris Kuiper, ergotherapeut en gespecialiseerd in arbeidsre-integratie. Om meer te weten te komen over ergotherapie en arbeid zijn we ook in gesprek gegaan met de manager van Ergo Control, Laurent van der Kraats. Ergo Control is een bedrijf dat zich richt op het gezond terugkeren van medewerkers of uitkeringsgerechtigden naar arbeid. De wijze waarop er binnen dit
Theoretische onderbouwing Manon Bastiaansen, Monique Gebben, Tessa de Leeuw en Franny Ubbink
11
bedrijf aan arbeidsre-integratie wordt gewerkt is vergelijkbaar met dit project. Middels dit interview wilden we een beeld vormen over de manier waarop een arbeidsre-integratietraject eruit ziet. Eerstelijns ergotherapie in Hatert Om de rol van de ergotherapeut in beeld te krijgen hebben we enkele ergotherapeuten geïnterviewd. Het eerste streven was om ergotherapeuten binnen Hatert te interviewen, echter is er maar één ergotherapeut werkzaam in deze wijk. Naar aanleiding van deze conclusie waren we van mening om ergotherapeuten te interviewen die werkzaam zijn in een krachtwijk omdat zij, naar ons inziens, te maken hebben met dezelfde doelgroep, namelijk uitkeringsgerechtigden met gezondheidsproblemen. Het was echter zeer moeilijk ergotherapeuten te vinden in krachtwijken in Nederland. Om deze reden hebben we besloten om verder te kijken en zijn we op zoek gegaan naar ergotherapeuten die werkzaam zijn binnen de arbeidsre-integratie. De reden hiervoor is dat zij ons informatie kunnen geven over de rol van ergotherapie binnen arbeidsre-integratie. Het feit dat tegenwoordig veel ergotherapeuten werkzaam binnen arbeid, zich geen ergotherapeut meer noemen, maakte het dat we ook in aanraking kwamen met arbeidsadviseurs- en deskundigen. We hebben ervoor gekozen de visie te verleggen naar ervaringsdeskundige op het gebied van arbeid en niet specifiek gecentreerd in de omgeving van Hatert, omdat hierin een zeer beperkt aantal ergotherapeuten te bereiken was.
Operationalisering Bij de operationalisering hebben we ervoor gekozen om de belangrijkste begrippen uit de doel- en vraagstelling en de projectactiviteiten te definiëren. Dit hebben we gedaan door diverse bronnen te raadplegen en een passende omschrijving te formuleren voor dezebegrippen. Onder belangrijke begrippen verstaan wij begrippen die regelmatig voorkomen binnen het project en die vragen om een nadere verklaring binnen de doel- en vraagstelling om helder te krijgen wat de doel- en vraagstellingen inhouden.
Betrokkenen In de wijk Hatert zijn er al verschillende partijen betrokken of betrokken geweest bij de aanpak van Hatert, onder andere de GGD, huisartsenpraktijk in Hatert en de Radboud universiteit. Voor ons project hebben we de keuze gemaakt om de partijen te betrekken die zich bezig houden met de arbeidsreintegratie binnen Hatert. Dit zorgt ervoor dat we de partijen die binnen Hatert actief zijn (geweest) maar op andere gebieden dan arbeidsre-integratie niet betrokken worden binnen het project. De partijen die we wel hebben betrokken binnen het project zijn de manager van Actiecentrum Hatert, uitkeringsgerechtigden uit Hatert, re-integratiespecialisten, de eerstelijns fysiotherapeut uit Hatert, wethouder van Hooft, eerstelijns ergotherapeuten, Chris Kuiper als deskundige op het gebied van arbeid en ergotherapie en de manager van Ergo Control. Hieronder wordt beschreven waarom we de keuze hebben gemaakt om deze partijen te betrekken binnen ons project. Uitkeringsgerechtigden: De uiteindelijke doelgroep beslaat de uitkeringsgerechtigden met gezondheidsproblemen in de wijk Hatert. Als ergotherapeuten willen wij aansluiten bij de vraag die vanuit de cliënt is geformuleerd. Dit is de reden dat we enkele uitkeringsgerechtigden uit de wijk willen interviewen om te bekijken welke vragen bij hun aanwezig zijn en welke gezondheidsproblemen er aanwezig zijn bij deze doelgroep.
Theoretische onderbouwing Manon Bastiaansen, Monique Gebben, Tessa de Leeuw en Franny Ubbink
12
Manager van Actiecentrum Hatert: Het project waar wij mee bezig zijn is gericht op Hatert. Binnen deze wijk zijn er al verschillende projecten actief, waaronder het project ‘Hatert Werkt’. Bij dit project is het Actiecentrum opgezet waarvan Astrid van der Kemp de manager is. Zij houdt zich bezig met het Actiecentrum en de re-integratiedeskundige die daar werkzaam zijn. Door een interview bij haar af te nemen willen we kennis opdoen over de huidige werkwijze in de wijk en de beschikbare faciliteiten voor de bewoners van Hatert. Eerstelijns fysiotherapeut uit Hatert: Er zijn een aantal eerstelijns fysiotherapeuten actief in Hatert. Deze kennen de doelgroep waar wij ons op zullen gaan richten en door met hun hierover in gesprek te gaan kunnen we hier meer over te weten komen. Daarnaast zal de fysiotherapie in augustus 2010 een programma starten voor de uitkeringsgerechtigden met gezondheidsproblemen in Hatert met als doel de afstand tot de arbeidsmarkt te verkleinen. Aangezien dit aansluit bij ons project willen we achterhalen hoe zij dit invullen en welke aspecten er eventueel nog open liggen en waar ergotherapie op aan kan sluiten. Re-integratiespecialisten: Om als ergotherapeut te kunnen participeren binnen de arbeidsre-integratie in Hatert is het van belang te weten hoe het huidige arbeidsre-integratietraject van uitkeringsgerechtigden met gezondheidsproblemen in Hatert eruit ziet. Op deze manier kunnen we de taak van de ergotherapeut met betrekking tot de re-integratiespecialisten en bijvoorbeeld de fysiotherapeut afstemmen en de meerwaarde van de ergotherapeut op het huidige arbeidsre-integratietraject in kaart brengen. Door de re-integratiespecialisten te interviewen willen we bekijken wat de rol van de reintegratiespecialisten is om hier uiteindelijk aansluitende adviezen op te geven om te bekijken hoe de ergotherapeut hier in een rol kan vervullen. Wethouder van Hooft: Dhr. van Hooft is een wethouder binnen de Gemeente Nijmegen, wijkwethouder voor de wijken in stadsdeel Nijmegen-Oost. We hebben ervoor gekozen om hem erbij te betrekken om middels dit interview in kaart te brengen hoe de wijk Hatert er uit ziet, welke doelgroepen er hoofdzakelijk wonen, wat er momenteel allemaal rondom arbeidsre-integratie georganiseerd wordt in de wijk en wat de visie van de wethouder hierop is. Op internet is veel informatie over de wijk te vinden, maar wij denken door dit interview net wat meer informatie te krijgen wat relevant kan zijn voor het project. Eerstelijns ergotherapeuten: De uiteindelijke adviezen zullen gericht zijn op de bijdrage die eerstelijns ergotherapeuten kunnen leveren aan arbeidsre-integratie bij uitkeringsgerechtigden met gezondheidsproblemen in Hatert. We hebben de keuze gemaakt enkele interviews af te nemen bij eerstelijns ergotherapeuten die ervaring hebben met arbeid en daarnaast de eerstelijns ergotherapeut die actief is in Hatert. Op deze manier krijgen wij kennis en inzichten over de mogelijkheden die ergotherapeuten kunnen bieden op het gebied van arbeid. Wat weer een bijdrage kan leveren aan onze uiteindelijke adviezen. Chris Kuiper: Chris Kuiper heeft de opleiding ergotherapie gevolgd en vervolgens 16 jaar als ergotherapeut gewerkt. Zijn tweede baan was in 1988 in de psychiatrie. Hier was een groot project actief ‘psychiatrie, arbeid en samenleving’. Binnen dit project en binnen de psychiatrie stond in deze periode arbeidsrehabilitatie centraal. Daarna heeft hij in het ziekenhuis gewerkt waar hij zich met het
Theoretische onderbouwing Manon Bastiaansen, Monique Gebben, Tessa de Leeuw en Franny Ubbink
13
verzekeringstechnische gedeelte van werkafschaffing heeft bezig gehouden. Nadat hij de opleiding ergotherapie in Rotterdam had opgezet, heeft hij het ‘Kenniskring participatie, arbeid en gezondheid’ gestart en heeft hij enkele boeken geschreven waaronder ‘arbeid en gezondheid’. Dit draagt eraan bij dat Chris Kuiper veel kennis heeft over zowel ergotherapie als arbeid. Dit kan bijdrage aan onze visieontwikkeling over ergotherapie en arbeid. Manager van Ergo Control: Ergo Control is een bedrijf waar Laurent van der Kraats sinds 2007 de manager is voor de Functionele Capaciteiten Evaluatie (FCE) en de Actieve Revalidatie (AR) binnen Ergo Control. Daarvoor was hij al testleider voor de FCE methodiek. De FCE is een vier uur durende test, deze test bestaat uit een anamnese, (geprotocoliseerde) vragenlijsten en fysieke testen. Deze zijn erop gericht om in kaart te brengen wat de mogelijkheden op het gebied van arbeid zijn. We hebben ervoor gekozen een interview bij Laurent af te nemen, omdat hij ons naar verwachting veel kan vertellen over de FCE en bijbehorende aspecten op het gebied van het in kaart brengen van arbeidsmogelijkheden. Wellicht is dit een insteek die moet worden toegepast binnen de wijk waar wij ons binnen het project op richten. Hieronder worden de verschillende betrokkenen beschreven met daarbij hoe zij in relatie staan met het project. Er worden enkele begrippen benadrukt die aandacht krijgen in het project. -
-
-
-
-
-
-
De uitkeringsgerechtigden staan centraal binnen het project, de gezondheidsproblemen zijn voor hen van invloed om het stagneren van arbeid. De gezondheidsproblemen worden beïnvloed door de leefstijl, de persoonsgebonden factoren en de omgeving van de uitkeringsgerechtigden. De gezondheidsproblemen van een uitkeringsgerechtigde kunnen leiden tot een hulpvraag, zowel ter bevordering van de gezondheid als op het gebied van re-integratie naar arbeid. Bij de re-integratie naar arbeid, heeft de uitkeringsgerechtigde naar aanleiding van de werkervaring reeds wensen en behoeften ten aanzien van zijn toekomstbeeld. Deze zijn tevens van invloed op de hulpvraag. De gemeente waarin de uitkeringsgerechtigde met gezondheidsproblematiek woont, heeft belang bij de re-integratie naar arbeid. Daarom heeft iedere gemeente een beleid opgesteld, waarin ondersteuning bij re-integratie wordt geboden. De gemeente is verantwoordelijk voor re-integratie van uitkeringsgerechtigden, waarbij zij reintegratievoorzieningen hebben ontwikkeld om de uitkeringsgerechtigden te ondersteunen naar een zelfstandige bestaansvoorziening. Bij arbeidsre-integratie kunnen verschillende professionals betrokken worden, zoals de reintegratiespecialist, gezondheidsmakelaar en de eerstelijns fysiotherapeut. De betrokkenen binnen het re-integratietraject wordt bepaald door de gemeente en zijn beleid. De re-integratiespecialist, gezondheidsmakelaar en de eerstelijns fysiotherapeut kunnen samenwerkingsverbanden aangaan om het re-integratietraject zo goed mogelijk te laten verlopen. Om tot samenwerkingsverbanden te komen dient de samenwerking aan een aantal voorwaarden te doen. De verschillende partijen stellen gezamenlijk deze voorwaarden op, om op een effectieve wijze samenwerkingsverbanden te vormen. Binnen de samenwerkingsverbanden kan in kaart gebracht worden welke rol de eerstelijns ergotherapeut kan vervullen, hierbij is het tevens van belang om voorwaarden te formuleren.
Theoretische onderbouwing Manon Bastiaansen, Monique Gebben, Tessa de Leeuw en Franny Ubbink
14
-
Ergotherapeutische interventies kunnen van invloed zijn op de gezondheidsproblemen van de uitkeringsgerechtigden. Deze interventies kunnen afgestemd worden op de hulpvraag van de uitkeringsgerechtigde, met als doel gezondheidsbevordering.
Eenheden Er zijn veel verschillende partijen betrokken in de wijk Hatert, deze betrokkenen en belanghebbende worden in het onderzoeksopzet ook wel eenheden en variabelen genoemd. We hebben deze weergegeven in de visuele weergave. Eenheden zijn objecten waarover iets wordt gezegd binnen het onderzoek, hieronder vallen de individuen, maar ook de verzamelingen van individuen, zoals gemeenten, groepen, bedrijven en organisaties (´t Hart, Boeije, & Hox, 2005). De eenheden die binnen het project centraal staan zijn de uitkeringsgerechtigden met gezondheidsproblemen, manager van Actiecentrum Hatert, eerstelijns ergotherapeuten, wethouder van Gemeente Nijmegen, re-integratiespecialisten, manager van Ergo Control en de eerstelijns fysiotherapeuten. Daarnaast zijn er partijen die van invloed zijn op de wijze waarop het arbeidsreintegratietraject vorm gegeven wordt, hieronder valt bijvoorbeeld de wet- en regelgeving vanuit het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Het beleid wat hieruit voorkomt wordt uitgevoerd door het UWV-WERKbedrijf en de gemeente Nijmegen.
Variabelen Variabelen zijn de beschrijving van eigenschappen die aan de eenheden worden toegeschreven (´t Hart, Boeije, & Hox, 2005). De variabelen komen terug in de visuele weergave, in het hoofdstuk operationalisatie zijn de variabelen uitgewerkt. De variabelen worden passend beschreven bij de vorm van het onderzoek in de onderzoeksopzet.
Visuele weergave In de visuele weergave van het conceptueel model worden de verhoudingen tussen de verschillende eenheden en variabelen in een model weergegeven. Binnen de visuele weergave zijn enkele en dubbele pijlen zichtbaar. De pijl geeft aan met welke andere eenheid of variabel er een relatie is. Indien er een dubbele pijl aanwezig is betekent dit dat er wederzijds invloed uitgeoefend wordt op beide eenheden. Indien de pijl van het dikgedrukte woord op deze manier wordt weergeven betekent het dat de pijl in de visuele weergave naar het dikgedrukte woord toewijst. Indien de pijl op deze manier wordt weergeven betekent het dat de pijl van het dikgedrukte woord af wijst. De visuele weergave is zo vorm gegeven dat de uitkeringsgerechtigden, arbeidsre-integratie en de ergotherapeutische interventies centraal staan in het schema. Dit zijn de belangrijkste aspecten uit het schema en hebben veel verbindingen met andere eenheden.
Theoretische onderbouwing Manon Bastiaansen, Monique Gebben, Tessa de Leeuw en Franny Ubbink
15
Uitkeringsgerechtigden Gezondheidsproblemen: binnen de doelgroep van ons project vallen enkel de uitkeringsgerechtigden die gezondheidsproblemen ervaren. De gezondheid van bewoners van de veertig krachtwijken is over het algemeen minder goed dan de gezondheid van inwoners van de rest van Nederland. (Verweij, van der Lucht, & Droomers, 2008). Ergotherapeutische interventies: de ergotherapeutische interventies zullen, indien het project een positieve uitslag geeft over de rol van de ergotherapie, worden toegepast op de uitkeringsgerechtigden. Door cliëntgecentreerd (client-centred) te werken staat de persoon, de organisatie of de populatie centraal in de ergotherapie. Het streven in de cliënt-ergotherapeut relatie is gelijkwaardigheid, waarbij beiden hun expertise en ervaringen inbrengen. De cliënt is de ervaringsdeskundige en actieve deelnemer aan het interventieproces. Hij bepaalt welke handelingen en activiteiten voor hem belangrijk zijn en bepaalt de mate waarin hij wil deelnemen aan het dagelijks handelen. Als de cliënt zelf niet voldoende in staat is zijn wensen kenbaar te maken, zal de ergotherapeut in de directe omgeving van de cliënt verder informatie verzamelen (bij personen die voldoende kennis en inzicht hebben aangaande de wensen en behoeften van de cliënt). (Hartingsveldt, Logister-Proost, & Kinébanian, 2010) Hulpvraag: de hulpvraag wordt vanuit de uitkeringsgerechtigden geformuleerd. Deze wordt met behulp van de ergotherapeut verhelderd, maar belangrijk is dat er wordt gewerkt aan het doel dat de uitkeringsgerechtigden wil bereiken. Arbeid: deze relatie is wederzijds, omdat aan de ene kant arbeid ervoor kan zorgen dat werknemers in de uitkering beland en hierdoor uitkeringsgerechtigden zijn geworden. Daarnaast is het de bedoeling, en vaak een wens van de uitkeringsgerechtigden dat ze weer terug keren naar de arbeidsmarkt. Arbeidsre-integratie: Gemeente Nijmegen: De gemeente waarin de uitkeringsgerechtigde met gezondheidsproblematiek woont, heeft belang bij de re-integratie naar arbeid. Daarom heeft iedere gemeente een beleid opgesteld, waarin ondersteuning bij arbeidsre-integratie wordt geboden. 2x beleid rondom re-integratie: er zijn verschillende instanties die zich bezig houden met arbeidsreintegratie. Deze hebben ook elk hun eigen beleid rondom re-integratie. Zowel vanuit het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport als vanuit het UWV-WERKbedrijf hebben ze een beleid rondom reintegratie. Deze hebben weer een invloed op de arbeidsre-integratie, omdat ze bepalen hoe het vorm wordt gegeven of welke disciplines er bij worden betrokken. Eerstelijns fysiotherapeuten: de eerstelijns fysiotherapeuten vervullen een rol binnen de arbeidsreintegratie op het gebied van bewegen. Re-integratiearts: heeft net als de eerstelijns fysiotherapeuten invloed op de arbeidsre-integratie. Zij verzorgen de formaliteiten om voor de daadwerkelijke arbeidsre-integratie in aanmerking te komen.
Theoretische onderbouwing Manon Bastiaansen, Monique Gebben, Tessa de Leeuw en Franny Ubbink
16
Gezondheidsmakelaar: de gezondheidsmakelaar is een persoon die afstemming realiseert tussen de vraag van de uitkeringsgerechtigden met gezondheidsproblemen en het aanbod van de organisaties op het gebied van gezondheid. De gezondheidsmakelaar heeft een signalerende functie voor gezondheidsproblemen en tevens een adviserende rol richting het Lokaal Gezondheidsbeleid en de Gemeente. Op deze manier hebben zij invloed op de arbeidsre-integratie. Arbeid: tussen arbeid en arbeidsre-integratie is een dubbele pijl gezet om de wederzijdse relatie weer te geven. Arbeidsre-integratie heeft als doel om de uitkeringsgerechtigden uiteindelijk weer aan arbeid deel te laten nemen, maar daar tegenover staat dat arbeid en werkervaring ook invloed heeft op de arbeidsre-integratie. Dit komt naar voren als mensen de richting weten waarin ze willen werken, deze specifieke wensen worden dan al weergegeven en ingevuld binnen de arbeidsre-integratie. Hulpvraag: Voor de uitkeringsgerechtigden met gezondheidsproblemen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt is er een oorzaak dat arbeidsre-integratie tot nu toe nog niet gelukt is, hierdoor mag er aangenomen worden dat er een hulpvraag naar voren komt. Binnen de arbeidsre-integratie wordt er vanuit de uitkeringsgerechtigden een hulpvraag geformuleerd, die gerelateerd is aan arbeid. Deze hulpvraag kan betrekking hebben op allerlei aspecten, die van invloed zijn op de afstand van arbeidsmarkt. Bij de uitkeringsgerechtigden met gezondheidsproblemen kan de hulpvraag gerelateerd zijn aan het verbeteren van de gezondheid als voorwaarde voor terugkeer naar werk. Deze hulpvraag is het uitgangspunt voor de arbeidsre-integratie, die het mogelijk maakt voor de uitkeringsgerechtigden om weer aan de slag te gaan. Ergotherapeutische interventies: Eerstelijns ergotherapeuten: de eerstelijns ergotherapeuten zijn degene die de ergotherapeutische interventies zullen uitvoeren. Visie op rol ergotherapie binnen arbeidsre-integratie: de visie die er is over de rol van de ergotherapeuten bij arbeidsre-integratie is van invloed op de ergotherapeutische interventies die er uitgevoerd zullen worden. Deze visie kan omvatten wat de taak is van de ergotherapeut, welke aspecten passen zijn bij arbeidsre-integratie e.d. Hulpvraag: wanneer er sprake is van een hulpvraag die passend is binnen de ergotherapeutische behandeling, zal de ergotherapeutische interventies invloed uitoefenen op de hulpvraag. Het doel is uiteindelijk om de hulpvraag op te lossen. Uitkeringsgerechtigden: de ergotherapeutische interventies die uiteindelijk worden toegepast worden dusdanig uitgevoerd dat zij aansluiten op de persoon, in dit geval de uitkeringsgerechtigden. Leefstijl/persoonsgebonden factoren/omgeving: ergotherapeutische interventies kunnen op verschillende aspecten van het handelen ingaan. Aspecten die beïnvloed kunnen worden kunnen gericht zijn op het veranderen of aanpassen van de leefstijl of op de persoonsgebonden factoren of de omgeving.
Theoretische onderbouwing Manon Bastiaansen, Monique Gebben, Tessa de Leeuw en Franny Ubbink
17
Overige: - Ergotherapie Nederland visie op rol ergotherapie binnen arbeidsre-integratie: vanuit Ergotherapie Nederland wordt de visie op landelijk niveau bewerkstelligd. Hier vanuit wordt de visie op de rol van de ergotherapie binnen arbeidsre-integratie geformuleerd. - Ontwikkelingen in beroep en maatschappij visie op rol ergotherapie binnen arbeidsre-integratie: de verschillende ontwikkelingen die er continue plaatsvinden is het mogelijk dat de visie veranderd. De visie is dus afhankelijk van deze ontwikkelingen in beroep en maatschappij. - Ministerie Volksgezondheid, Welzijn en Sport gemeente Nijmegen: de gemeente vormt haar eigen visie binnen de gemeente, maar hiervoor sluiten ze wel aan bij het Ministerie Volksgezondheid, Welzijn en Sport. - Ministerie Volksgezondheid, Welzijn en Sport beleid rondom re-integratie: het ministerie stelt de regels op voor het beleid rondom re-integratie. Hier vanuit stellen zowel de gemeentes als het UWVWERKbedrijf hun eigen beleid op. - Gemeente Nijmegen beleid rondom re-integratie: de gemaakte keuzes en standpunten vanuit de gemeente zullen doorgevoerd worden in het beleid rondom arbeidsre-integratie. Dit beleid is tevens gebaseerd op de wet- en regelgeving van de overheid (ministerie VWS). - Gemeente Nijmegen ontwikkelingen re-integratievoorzieningen: de gemeente is verantwoordelijk voor een bepaalde groep wat betreft re-integratie. Hiervoor is een beleid wat leidt tot ontwikkelingen in de re-integratievoorzieningen. De besluiten worden vanuit de gemeente genomen. Indien hier veranderingen plaatsvinden, zal dit doorwerken in de ontwikkeling voor de reintegratievoorzieningen. - UWV-WERKbedrijf beleid rondom re-integratie: het UWV-WERKbedrijf heeft een eigen beleid rondom re-integratie. Het UWV-WERKbedrijf zijn net als de gemeente verantwoordelijk voor een bepaalde groep uitkeringsgerechtigden. - Werkervaring hulpvraag: ieder individu die al werkervaring heeft opgedaan in een eerdere fase zal dit mee (kunnen) nemen richting het formuleren van de hulpvraag. - Werkervaring arbeid: de eerder opgedane werkervaring zal meegenomen kunnen worden bij de huidige arbeid waarna de uitkeringsgerechtigde opzoek is. - Arbeid gezondheidsproblemen: arbeid en gezondheidsproblemen staan met elkaar in verbinding. Arbeiders kunnen op hun werk gezondheidsproblemen oplopen door bijvoorbeeld zwaar tilwerk of hoge werkdruk wat kan leiden tot stress. Daarnaast kan het zijn dat de gezondheidsproblemen invloed hebben op de arbeid. Door de gezondheidsproblemen kan het zijn dat niet alle werkzaamheden uitgevoerd kunnen worden. - Gezondheidsproblemen persoonsgebonden factoren: gezondheidsproblemen kunnen afkomstig zijn door persoonsgebonden factoren, maar het kan ook zo zijn dat door de gezondheidsproblemen de persoonsgebonden factoren worden beïnvloed. Dit kan zich bijvoorbeeld uiten in het steun zoeken bij de huidige religie. - Gezondheidsproblemen omgeving: omgevingsfactoren zoals bijvoorbeeld de huisvesting en slechte werkomstandigheden kunnen ervoor zorgen dat er gezondheidsproblemen tot stand komen. Daarentegen kan het ook zijn dat door de gezondheidsproblemen de omgeving veranderd. Dit kan liggen op verschillende vlakken, de relaties met de naasten kan veranderen maar ook de fysieke omgeving kan veranderen als gevolg van de beperkingen in de gezondheid.
Theoretische onderbouwing Manon Bastiaansen, Monique Gebben, Tessa de Leeuw en Franny Ubbink
18
-
-
-
Gezondheidsproblemen leefstijl: gezondheidsproblemen kunnen invloed hebben op de leefstijl, omdat ze bijvoorbeeld andere voeding moeten gebruiken en minder kunnen doen dat de mensen eigenlijk zouden willen. Daarnaast kan het zijn dat door de huidige leefstijl, bijvoorbeeld alcohol en drugs gebruik de gezondheidsproblemen tot stand brengen. Eerstelijns fysiotherapeuten, re-integratiearts, gezondheidsmakelaar samenwerkingsverbanden: binnen de arbeidsre-integratietrajecten in Hatert zijn dit de partijen die er betrokken zijn. In Hatert zijn deze samen betrokken, en zijn er samenwerkingsverbanden ontstaan. Samenwerkingsverbanden eerstelijns ergotherapeuten: de eerstelijns ergotherapeuten zijn nu binnen Hatert nog niet betrokken bij de arbeidsre-integratie. Indien na het onderzoek blijkt dat de ergotherapeuten een meerwaarde kunnen brengen op dit gebied dan zullen ze samen met de andere partijen samenwerkingsverbanden moeten maken om de samenwerking goed te laten verlopen en daarnaast afstemming te creëren tussen de verschillende partijen.
Het ‘beleid rondom re-integratie’ staat er twee maal in. Deze keuze is gemaakt, omdat het in beide gevallen om een ander beleid gaat. Eenmaal wordt het beleid vanuit het Ministerie Volksgezondheid, Welzijn en Sport bedoeld en de andere gaat over het beleid dat voortkomt vanuit het UWV-WERKbedrijf.
Literatuurstudie PICO-vraag Binnen de literatuurstudie hebben we de keuze gemaakt om te werken met een PICO-vraag en met een zoekvraag. De zoekvraag richt zich op het kennis verzamelen over ergotherapie en arbeid en de PICOvraag is gericht op het in kaart brengen van het effect van ergotherapeutische interventies bij arbeidsreintegratie. De PICO-vraag wordt opgesteld om gericht een literatuurstudie uit te voeren naar het effect van de ergotherapeut bij arbeidsre-integratie. De Patiënt, Intervention, Co-intervention en Outcome zijn de aspecten die in de PICO-vraag worden vastgesteld. Dit zijn de kernelementen die in elke vraag aanwezig moeten zijn. Door de PICO-regel toe te passen worden deze erin verwerkt. (Kuiper, Verhoef, de Louw, & Cox, 2004). Door bewust alle elementen te formuleren voor de PICO-vraag helpt het als leidraad bij het zoeken en uiteindelijk beoordelen van de informatie die gevonden zal worden op relevantie. (Houweling, Kleefstra, Mijnhout, Zaat, & Bilo, 2008). In plaats van een PICO-vraag hadden we ook kunnen kiezen voor een driedelige vraag. Deze is vergelijkbaar met een PICO-vraag alleen wordt de vraag zo geformuleerd dat direct het probleem inzichtelijk maakt. Dit is nog niet het geval bij ons onderzoek vandaar dat wij de keuze hebben gemaakt te werken met een PICO-vraag (Houweling, Kleefstra, Mijnhout, Zaat, & Bilo, 2008).
Theoretische onderbouwing Manon Bastiaansen, Monique Gebben, Tessa de Leeuw en Franny Ubbink
19
Zoekvraag Er wordt een zoekvraag geformuleerd om informatie te achterhalen over de kenmerken van uitkeringsgerechtigden met gezondheidsproblemen in krachtwijken. Een zoekvraag vormt de basis van waaruit de bronnen worden geselecteerd en van waaruit de zoekstrategie gekozen wordt. Het zorgt er tevens voor dat er doelgericht gezocht kan blijven worden (Kuiper, Verhoef, de Louw, & Cox, 2004). Met behulp van de zoekvraag zullen we kwalitatieve resultaten verkrijgen door naast het gebruik van diverse databanken ook interviews af te nemen bij uitkeringsgerechtigden met gezondheidsproblemen in Hatert. We hebben de keuze gemaakt om bij deze vraag te kiezen voor een zoekvraag in plaats van een PICOvraag, omdat we weten dat we zullen werken met kwalitatieve gegevens. De interviews die we zullen afnemen bij de uitkeringsgerechtigden geven meningen en visies van deze personen weer, maar het levert geen antwoorden op over de effectiviteit van ergotherapiebehandelingen omdat zij hier (nog) niet mee te maken hebben. Parelgroei Kwalitatief hoogwaardige informatie wordt alleen verkregen als er vooraf wordt nagedacht over zoektermen, trefwoorden en andere bijbehorende zaken. Het kan voorkomen dat je hier niet direct een antwoord op weet. Om deze reden hebben we ervoor gekozen om gebruik te maken van een zoekmethode. De verschillende zoekmethoden die toegepast kunnen worden. Een zoekmethode is een stappenplan waarmee men relevante informatie wil vinden (Boekhorst, Koers, & Kwast, 2004).
Theoretische onderbouwing Manon Bastiaansen, Monique Gebben, Tessa de Leeuw en Franny Ubbink
20
-
-
-
Sneeuwballen: vanuit een literatuurlijst worden verwijzingen verzameld om daar vanuit weer nieuwe verwijzingen te verzamelen, nadeel hieraan is dat het terug in de tijd gaat. Citaatindexen: indexen met citaten geven inzicht in wie welke artikelen heeft geciteerd. Zo kan er opgezocht worden wie naar een bepaald belangrijk artikel hebben verwezen. Op deze manier krijg je een actueel overzicht. Uitbreiden: een zoekvraag wordt steeds verder uitgebreid totdat de juiste informatie is gevonden. Beperken: je begint met een lijst van zoektermen en als er niets gevonden wordt, wordt er een zoekterm weggehaald. Net zo lang totdat er een bevredigend resultaat is gevonden. Parel groeien: als je niet goed weet welke terminologie in een vakgebied wordt gebruikt dan is het verstandig ernaar op zoek te gaan. Er worden enkele relevante termen geprobeerd en speurt vervolgens verder naar andere relevante termen. Het is een krachtige manier om de juiste informatie te vinden. Scannen: er worden directories en lijsten met literatuur binnen bepaalde thema’s bekeken in de hoop op relevante informatie. Dit kan handig zijn bij het oriënteren (Westerkamp & van Veen, 2008).
We hebben de keuze gemaakt te werken met twee zoekmethoden door elkaar. De methode die we als leidraad nemen is ´een parel laten groeien’. Deze methode hebben we gekozen, omdat we niet precies weten op welke termen we uiteindelijk resultaat zullen vinden. Er zijn veel termen te bedenken, maar omdat we niet weten welke er bruikbaar denken we dat deze methode het meest geschikt is om mee te werken. Het houdt in dat we enkele zoektermen gaan gebruiken en met behulp van de resultaten die we vinden proberen we nieuwe zoektermen te formuleren. Daarnaast maken we ook gebruik van de methode ‘uitbreiden’. We beginnen met enkele zoektermen en breiden dit langzaam uit totdat we het gewenste resultaat hebben gevonden. De andere methoden hebben we niet gekozen, omdat wij ze niet geschikt achten voor ons onderzoek. De methode ‘beperken’ zal bij ons niet het gewenste effect behalen, omdat we niet weten welke worden een resultaat op zullen leveren. De methode ‘sneeuwballen’ hebben we ook niet gekozen, omdat we het liefst zo recent mogelijke informatie willen verzamelen. Het risico bij de sneeuwballen methode is dat we te ver terug in de tijd komen en geen relevante artikelen vinden met een recente datum. Er zal rekening moeten worden gehouden dat er gezocht wordt naar de doelgroep uitkeringsgerechtigden met gezondheidsproblemen. Indien ergotherapeuten een rol hebben in de reintegratie zullen er gezondheidproblemen aanwezig zijn bij de uitkeringsgerechtigde. Bij artikelen waar zowel de term ‘uitkeringsgerechtigden en ergotherapie’ in voor komen zal er vanuit kunnen worden gaan dat het artikel interessant is om te bekijken. Indien de term ergotherapie niet naast de uitkeringsgerechtigden in het artikel voor komt, zal er nauwkeurig moeten worden bekeken of het een relevant artikel voor ons literatuuronderzoek is.
Theoretische onderbouwing Manon Bastiaansen, Monique Gebben, Tessa de Leeuw en Franny Ubbink
21
Best practice in occupational therapy occurs when therapists, working in partnership with client(s), use research evidence along with clinical knowledge and reasoning to implement interventions that are effective. The McMaster Occupational Therapy Evidence-based Practice group focuses on research to critically review evidence regarding the effectiveness of occupational therapy interventions and to develop tools for evaluation of occupational therapy programmes. (Law, et al., 2008) We maken gebruik van beoordelingsformulieren om de relevantie en betrouwbaarheid van het artikel in kaart te brengen. Dit zal uiteindelijk de doorslag geven voor daadwerkelijk gebruik van het artikel.
Zoekverslag Bij de literatuurstudie hebben we gebruik gemaakt van een zoekverslag om de wijze waarop wij de literatuurstudie aanpakken inzichtelijk te maken. In het zoekverslag zijn de verschillende zoekopties beschreven en is erbij vermeld indien er relevante artikelen naar voren zijn gekomen. Het zoekverslag hebben we toegevoegd in de bijlage1. We hebben ervoor gekozen het onder te verdelen onder de dagen waarop we eraan hebben gewerkt. Per dag is er dus gestart met een nieuw zoekverslag. Indien we de keuze hadden gemaakt om zonder zoekverslag te werken had ik dit er toe kunnen leiden dat we de volgende dag met dezelfde zoektermen zouden gaan zoeken. Dit kan in het voordeel werken, omdat je op deze manier wellicht andere opvallendheden ziet. Echter hebben wij ervoor gekozen dit niet op deze manier aan te pakken, omdat dit een extra, en naar ons idee, onnodige tijdsbesteding is. Naast de artikelen die we hebben gevonden in verschillende databanken, hebben we ook gebruik gemaakt van artikelen die Chris Kuiper had aanbevolen. Het betreft de ‘Factsheet bewijs ergotherapie en arbeid’. Dit is een onderzoek naar het effect van ergotherapie bij arbeid. Hierin werd verwezen naar enkele artikelen. We hebben ervoor gekozen gebruik gemaakt van deze artikelen omdat het ons inziens bruikbare artikelen zijn voor ons onderzoek. Aan de andere kant is het moeilijk te verantwoorden hoe we aan deze artikelen zijn gekomen, omdat ze niet in het zoekverslag vermeld staan. We hebben bewust de keuze gemaakt toch deze artikelen te gebruiken omdat het niet de kwaliteit van het onderzoek verminderd, het draagt juist bij aan de kwaliteit van het onderzoek omdat we meer bewijsmateriaal hebben. Een voorwaarde die we hebben gesteld is dat de artikelen vanuit de Factsheet goed beoordeeld moeten worden, net als de artikelen die we hebben verkregen uit de databanken. We hebben deze artikelen dus niet gezocht volgens de wijze zoals die in de projectopzet is beschreven, maar deze zijn wel gewoon beoordeeld op relevantie en betrouwbaarheid. We zijn hierin wel kritisch geweest in het selecteren van de artikelen die we gebruiken binnen ons onderzoek omdat enkel artikelen niet bruikbaar waren binnen ons onderzoek omdat het niet de juiste doelgroep of vraagstuk besloeg.
1
Bijlage 1: zoekverslag PICO-vraag
Theoretische onderbouwing Manon Bastiaansen, Monique Gebben, Tessa de Leeuw en Franny Ubbink
22
Kwantitatief onderzoek of kwalitatief onderzoek Wij werken aan een toegepast onderzoek. Binnen een toegepast onderzoek kan er gewerkt worden aan een kwalitatief onderzoek of een kwantitatief onderzoek. Binnen dit project is een kwalitatief onderzoek het meest van toepassing omdat deze onderzoeksmethode zich richt op de aard van een fenomeen, dus hoe het toegaat in de praktijk (Kuiper, Verhoef, de Louw, & Cox, 2004). Daarnaast geeft het ons inzicht in de sociale wereld, in dit geval zijn dat de gezondheidsproblemen van de uitkeringsgerechtigden in Hatert en in hoeverre deze gezondheidsproblemen in relatie staan met grote afstand tot de arbeidsmarkt. Op basis van deze gegevens kan worden bepaald in hoeverre ergotherapie invloed kan uitoefenen op de gezondheidsproblemen en wat dus de meerwaarde van ergotherapie is bij deze doelgroep. Een kwantitatief onderzoek daarentegen richt zich eerder op het vóórkomen van een fenomeen en op het toetsen van hypothesen. Dit onderzoek is voornamelijk van toepassing wanneer bestudeerde eigenschappen in cijfers worden uitgedrukt en die, waar mogelijk, statistisch getoetst moeten worden. Binnen dit project komt dit niet aan de orde omdat er subjectieve gegevens verzameld zullen worden met als doel gedragingen, ervaringen, belevingen van de uitkeringsgerechtigden met gezondheidsproblemen te beschrijven, te interpreteren en te verklaren (´t Hart, Boeije, & Hox, 2005). Vanwege het feit dat wij een kwalitatief onderzoek gaan doen, is het vanzelfsprekend om te kiezen voor een kwalitatief onderzoeksdesigns. De keuze is gemaakt om bij de uitkeringsgerechtigden met gezondheidsproblemen gebruik te maken van kwalitatieve interviews. Bij de andere betrokkenen zullen we gebruik maken van strategische gespreksvoering. Dit verschil in keuze hebben we gemaakt omdat we van de betrokkenen de visie in kaart willen brengen en de gegevens niet gebruiken voor verder onderzoek.
Interview Bij kwalitatief onderzoek kunnen verschillende methoden gebruikt worden als het gaat om dataverzameling, waaronder kwalitatief interviewen. Deze methode is de meest gebruikte strategie voor dataverzameling en ook degene die wij zullen gebruiken (Evers, 2007). Het doel van een interview is het verzamelen van informatie van de ondervraagde personen, ter beantwoording van een vooraf geformuleerde vraag (Baarda, de Goede, & van der MeerMiddelburg, 2007).
De informatie die uit het veld wordt verkregen, vormt de belangrijkste databron; het is het uitgangspunt voor de analyse die tot de ‘bevindingen’ of ‘resultaten’ leidt. De gegevens worden op een transparante wijze geanalyseerd wat tot een overzichtelijker beeld en interpretatie van de werkelijkheid kan leiden (Evers, 2007). De data kunnen verkregen worden op basis van verschillende interviewmethoden. Hieronder vallen een open, ongestructureerd interview, half-, of semigestructureerd interview en een diepte-interview.
Theoretische onderbouwing Manon Bastiaansen, Monique Gebben, Tessa de Leeuw en Franny Ubbink
23
Om antwoord te krijgen op de onderzoeksvraag willen we eerst inzicht te krijgen in de gezondheidsproblemen van de uitkeringsgerechtigden in Hatert. Binnen dit onderzoek zullen wij daarom interviews afnemen bij uitkeringsgerechtigden met gezondheidsproblemen in Hatert. Het doel van het afnemen van de kwalitatieve interviews is om in kaart te brengen welke gezondheidsproblemen zich voordoen bij uitkeringsgerechtigden in Hatert en hoe deze gezondheidsproblemen in relatie staan met de vergrote afstand tot de arbeidsmarkt. De gezondheidsproblemen zijn namelijk van invloed op het in stand houden van de afstand tot de arbeidsmarkt. Daarnaast spelen ook de leefstijl, de omgeving en de persoonsgebonden factoren van de uitkeringsgerechtigden een belangrijke rol. Er is dus sprake van een wisselwerking tussen de verschillende genoemde factoren, dit is ook in de visuele weergave weergegeven. Door op micro niveau onderzoek te doen naar deze doelgroep in Hatert zal de gemeente Nijmegen eerder overtuigd zijn van de meerwaarde van ergotherapeuten in de deze wijk omdat er, buiten het aanbod, ook naar de vraag wordt gekeken.
Kwalitatief interview
micro-niveau
- Cliëntcontact - Specifieke hulpvraag - Specifieke gezondheidsproblemen - Klein bereik - Realistisch beeld van de hele wijk?
macro-niveau
- Geen direct cliëntencontact - Algemene hulpvraag uit de wijk - Geen specifieke gezondheidsproblemen - Groter bereik dan micro-niveau
meso-niveau
- Geen direct cliëntencontact - Groot bereik: heel Nederland - Geen specifieke punten voor Hatert - Brede visie
In de beslisboom wordt weergegeven welke aspecten er betrokken zijn geweest bij het maken van de keuze om het kwalitatief interview af te nemen op micro-niveau. Het puntje cliëntcontact heeft voor ons zwaar meegewogen. Op deze manier kunnen we direct met onze doelgroep in gesprek gaan en de gezondheidsproblemen en de hulpvraag die bij hun aanwezig zijn achterhalen. Indien we de keuze hadden gemaakt om het op meso-niveau uit te voeren zouden we door heel Nederland enkele mensen hebben geïnterviewd, maar uiteindelijk geen specifieke punten gekregen die zouden kunnen bijdrage aan een passend advies voor een mogelijk rol van de ergotherapie binnen Hatert. De interviews worden vormgegeven aan de hand van een gekozen stijl, een bepaald type interview en het soort interview. De stijl bij de interviews bij de uitkeringsgerechtigden zal gericht zijn op het sluismodel. Middels het sluismodel willen wij een zo breed mogelijk inzicht krijgen in het onderwerp van het onderzoek, opdat in een latere fase zaken die nadere uitleg vereisen, kunnen worden geïdentificeerd. Er worden dan ook maar één of twee hoofdvragen geformuleerd waarmee het interview wordt ingezet (Evers, 2007).
Theoretische onderbouwing Manon Bastiaansen, Monique Gebben, Tessa de Leeuw en Franny Ubbink
24
De andere twee stijlen zijn het riviermodel en het boommodel, deze worden op een andere manier vormgegeven die wij minder toepasbaar vinden bij het project. Het riviermodel begint met één hoofdvraag waar je op daar gaat vragen totdat is uitgeput. Hierna volg je een nieuwe stroom. Wij zullen het doorvragen wel toepassen, maar zullen dit vormgeven aan de hand van vragen die we van te voren opstellen. Het sluismodel en de riviermodel gaan beide de diepte in en om deze reden zal het riviermodel op bepaalde punten ook toepasbaar zijn. Binnen het boommodel komen verschillende onderwerpen aan bod die allemaal een zelfde gewicht hebben. Binnen ons project is dit niet geval en om deze reden geven wij niet de voorkeur aan het boommodel (Evers, 2007). We hebben de keuze gemaakt om bij de uitkeringsgerechtigden met gezondheidsproblemen in een Hatert acht interviews af te nemen. Hier is binnen ons project voor gekozen omdat er met het afnemen van minder interviews geen volledig beeld kan worden gevormd over de kenmerken van de doelgroep. Het afnemen van meer interviews is echter niet haalbaar gezien de tijd. Uit de afname van deze acht interviews kunnen uiteindelijk geen harde conclusies worden getrokken. Dit is voor dit project echter niet van belang omdat het adviesrapport niet gericht is op specifieke uitkomsten van dit onderzoek, maar op de rol van de ergotherapeut bij een doelgroep met deze kenmerken. Het doel van het afnemen van de interviews is dan ook om een beeld te vormen van de kenmerken met betrekking tot leefstijl, omgevingsfactoren en persoonsgebonden factoren die de uitkeringsgerechtigden met gezondheidsproblemen uit de krachtwijk Hatert te Nijmegen hebben. Het benaderen van de uitkeringsgerechtigden is echter niet succesvol verlopen. Ons eerste idee was om via de re-integratiespecialisten deze mensen te vragen mee te willen werken aan ons onderzoek. Om dit goed te laten verlopen hebben we ervoor gekozen de re-integratiespecialisten te informeren wat we ermee wilden bereiken. Dit heeft ervoor gezorgd dat zij het helder en duidelijk over konden brengen naar de uitkeringsgerechtigden. Daarnaast wilden we ervoor zorgen dat de doelgroep er even over na kon denken. Om dit te stimuleren hebben we een brief opgesteld, wat qua taalgebruik aansloot bij de doelgroep, waarin we het nogmaals helder formuleerde. Al snel merkte we dat er weinig respons kwam. We hebben toen overwogen om het op een andere manier aan te pakken. Enkele ideeën die we hebben overwogen, in overleg met de senior-adviseur, waren het direct benaderen van de uitkeringsgerechtigden aan de deur, een dagdeel aanwezig zijn bij de re-integratiespecialisten om rechtstreeks aan de doelgroep te kunnen vragen of ze mee wilden werken en de andere optie was het nogmaals benadrukken naar de re-integratiespecialisten toe wat het belang van de bijdrage van de uitkeringsgerechtigden is op ons onderzoek. Voor deze laatste optie hebben we gekozen, omdat de andere niet aansloten bij de benaderingswijze die wij wilden gebruiken. De andere opties zijn erg direct en na onze doelgroepanalyse hebben we het idee dat het niet erg past bij de doelgroep om deze mensen direct te benaderen. Via de mail en telefonisch contact hebben we vervolgens contact gehad met de reintegratiespecialisten.
Theoretische onderbouwing Manon Bastiaansen, Monique Gebben, Tessa de Leeuw en Franny Ubbink
25
Strategisch gespreksvoering De betrouwbaarheid van de verkregen informatie via strategische gespreksvoering is laag in het kader van het uitvoeren van onderzoek omdat de mening van professionals onderaan in de ranglijst van de Piramide van Evidence staan (Kuiper, Verhoef, de Louw, & Cox, 2004). De betrouwbaarheid van de antwoorden binnen het gesprek zijn echter wel beïnvloedbaar door de keuze van één van de gespreksstijlen die toegepast kunnen worden. De verschillende gespreksstijlen zijn intimidating interviewing, friend interviewing, panel interviewing en relaxed interviewing (American College of Radiology, 2009).
Binnen de gesprekken met de betrokkenen passen wij het gespreksstijl ‘relaxed interviewing’ toe omdat deze stijl volledig in gaat op het creëren van een ontspannen omgeving voor het gesprek en een rustige en nette manier van vragen stellen. Strategische gespreksvoering houdt in dat middels bepaalde gesprekstechnieken informatie wordt verkregen. Deze informatie is voornamelijk gebaseerd op de mening/visie van de betrokkenen waarmee het gesprek plaatsvindt. Deze vorm van het verkrijgen van informatie is ook dermate gestructureerd omdat er gericht wordt gevraagd naar concrete informatie over onderwerpen die vooraf zijn vastgelegd (Donders, 2008). Wij zullen dan ook enkele gespreksvaardigheden toepassen om het gesprek te kunnen structureren waaronder inleiden, overgangen markeren en structuur corrigeren. Binnen het project zijn er verschillende betrokken partijen, namelijk de gemeente Nijmegen, de reintegratiespecialist, eerstelijns fysiotherapeuten, eerstelijns ergotherapeuten, de uitkeringsgerechtigden en een manager van Ergo Control. Met behulp van strategische gespreksvoering zullen de taken en rollen van de verschillende betrokken partijen in kaart worden gebracht. Van bovengenoemde betrokken partijen zullen wij met alle partijen in gesprek gaan. Vanuit de gemeente Nijmegen zullen we in gesprek gaan met een wethouder. Het doel van de gesprekken met de betrokkenen is om relevante informatie te krijgen over de rollen en taken van de verschillende betrokken partijen om ook het belang in te kunnen zien wat de samenwerkingsverbanden tussen de verschillende betrokkenen zijn. Op deze manier kan de eventuele rol van de ergotherapeut binnen het project bepaald worden en kan deze afgestemd worden met de andere betrokkenen.
Doelgroep De doelgroep die hoort tot het project zijn de uitkeringsgerechtigden met gezondheidsproblemen in de krachtwijk Hatert. De uitkeringsgerechtigden zijn de mensen die een WWB, vanuit de gemeenten of een WW uitkering, vanuit het UWV hebben, mensen die worden aangemeld door klantmanagers van de gemeente Nijmegen en inwoners van Hatert die zich melden bij het UWV WERKbedrijf en NUG. Deze keuze hebben we gemaakt door aan te sluiten bij de doelgroep die bij het Actiecentrum Hatert komt.
Theoretische onderbouwing Manon Bastiaansen, Monique Gebben, Tessa de Leeuw en Franny Ubbink
26
Indien we de doelgroep breder hadden getrokken lopen we het gevaar het overzicht te verliezen en alle uitkeringsgerechtigden als één en dezelfde groep te behandelen. Om deze selectie in de doelgroep te visualiseren hebben we ervoor gekozen een schema te maken met de in- en exclusiecriteria. Er zijn inclusie- en exclusiecriteria opgesteld om te bepalen welke uitkeringsgerechtigden mee kunnen doen aan het onderzoek. Op deze manier worden deelnemers geselecteerd zodat we alleen de uitkeringsgerechtigden overhouden die een bijdrage kunnen leveren aan het onderzoek.
Inclusiecriteria Exclusiecriteria Uitkeringsgerechtigden met Uitkeringsgerechtigden zonder gezondheidsproblemen woonachtig in de wijk gezondheidsproblemen. Hatert te Nijmegen. Uitkeringsgerechtigden woonachtig buiten de wijk Hatert te Nijmegen. Inwoners van de wijk Hatert te Nijmegen die gezondheidsproblemen hebben, maar niet uitkeringsgerechtigd zijn.
Setting Kenmerkend voor een kwalitatief onderzoek en dus voor de interviews die afgenomen zullen worden is dat de onderzoeker zelf de data verzamelt en zelf aanwezig is op de plek van het onderzoek (Evers, 2007). De uitkeringsgerechtigden die geïnterviewd zullen worden zullen plaatsgebonden gezocht worden, namelijk in Hatert. Indien we de mogelijkheid hebben om invloed uit te kunnen oefenen op de setting waarin het interview wordt afgenomen zullen we dit doen. Het heeft de voorkeur om bij het interview in een hoek van 90 graden ten opzichte van de geïnterviewden te zitten (Evers, 2007). Deze keuze hebben we ook gemaakt met onze ergotherapeutische achtergrond, waarin we uit ervaring vaak al de positie van 90 graden ten opzichte van de cliënt gaan zitten. Als eerst hadden we het idee om de interviews bij de geïnterviewde thuis af te nemen, zodat we ook de omgeving konden zien. Hier zijn we op terug gekomen, omdat we denken dat de drempel groter is om ons thuis te ontvangen dan dat we het gesprek in het Actiecentrum voeren. Deze locatie kennen de geïnterviewden en zal daarom vertrouwd zijn.
Interventie Bij de verschillende interviews hebben we ervoor gekozen om gebruik te maken van verschillende interventies.
Theoretische onderbouwing Manon Bastiaansen, Monique Gebben, Tessa de Leeuw en Franny Ubbink
27
We werken in een groep met vier leden. Gezamenlijk hebben we besloten dat het niet effectief is om met z’n vieren één interview af te nemen. Een interview individueel afnemen zou te veel variatie betekenen op het gebied van het stellen van de vragen en dit zou ten kostte kunnen gaan van de kwaliteit en dus betrouwbaarheid. Om deze redenen zullen de interviews telkens door twee personen afgenomen worden waarbij er één het gesprek leidt en de ander zorgt voor de nodige aanvulling. Om de gesprekken uit te kunnen werken en de gegevens te kunnen gebruiken voor het verdere project zal er een voicerecorder gebruikt worden om de gesprekken op te nemen. Dit hebben we besloten, omdat we het niet prettig vinden om het gesprek te notuleren. Dit zorgt er namelijk voor dat de aanacht niet continue op het gesprek gericht is.
Theoretische onderbouwing Manon Bastiaansen, Monique Gebben, Tessa de Leeuw en Franny Ubbink
28
Voorstel data-analyse Uitwerking van verzamelde data Betrokkenen bij ‘Hatert Werkt’ en andere professionals op het gebied van arbeidsreintegratie. Voor het verwerken van de data, die uit de interviews met betrokkenen bij ‘Hatert Werkt’ en professionals op het gebied van arbeid zijn gekomen, hebben we er voor gekozen om samenvattingen te maken. We hebben niet gekozen voor het woordelijk uittypen van de interviews omdat er met behulp van deze interviews geen onderzoek wordt gedaan naar kenmerken en verbanden van een bepaalde groep mensen. Er wordt enkel informatie vergaard over interventies, visies en samenwerkingsverbanden. Om deze reden hoeft de verkregen data niet geanalyseerd te worden. Het woordelijk uittypen van de interviews zou voor ons dus geen meerwaarde vormen. De validiteit van de verzamelde informatie en het verwerken van de data per topic vinden wij wel belangrijke aandachtspunten. De validiteit hebben we beoordeeld door te kijken of de verkregen data uit de interviews van belang zijn om antwoord te geven op de onderzoeksvraag. Dit zodat we, met behulp van de samenvatting van elk interview, per topic een conclusie kunnen trekken die antwoord geeft op de onderzoeksvraag. We hebben er voor gekozen om de verzamelde data, uit de interviews met de ergotherapeuten, per topic te vergelijken en samen te voegen. Dit zodat er een eenduidig overzicht komt van de conclusies per topic, die gezamenlijk antwoord geven op de volgende onderzoeksvraag. ‘Welke rol kunnen eerstelijns ergotherapeuten vervullen bij het verkleinen van de afstand tot de arbeidsmarkt van uitkeringsgerechtigden met gezondheidsproblemen in een krachtwijk en welke voorwaarden zijn nodig om dit te realiseren in de krachtwijk Hatert?’ Tevens kunnen we op die manier bekijken welke interventies vaker voorkomen dan anderen. Uitkeringsgerechtigden met gezondheidsproblemen Bij de interviews met de uitkeringsgerechtigden met gezondheidsproblemen hebben we er wel voor gekozen om de data woordelijk uit te typen. Hier willen we namelijk wel kenmerken en verbanden van een bepaalde groep mensen onderzoeken. Om de data te kunnen analyseren hebben we er voor gekozen om de kwalitatieve gegevens vooraf te bewerken met behulp van een ontwikkeld systeem. Hierin komen afspraken naar voren over het verwerken van pauzes, emoties, wisselingen van beurt etcetera tijdens het uittypen van de interviews. Dit ontwikkeld systeem zorgt er voor dat iedereen de interviews op een eenduidige wijze uittypt zodat de betrouwbaarheid van de data gewaarborgd blijft. Voor een letterlijke analyse moeten pauzes, wisselingen van beurt, enzovoort worden vastgelegd in de tekst met een daarvoor ontwikkeld systeem (Boeije, 2005).
Theoretische onderbouwing Manon Bastiaansen, Monique Gebben, Tessa de Leeuw en Franny Ubbink
29
Nadat de interviews zijn geanalyseerd gaan we de data vergelijken om kenmerken en verbanden te kunnen concluderen. Op deze manier proberen we alle date uit de interviews samen te voegen tot een conclusie die antwoord geeft op de onderzoeksvraag. Data-analysemethode We hebben er voor gekozen om als basis van de data-analyse ‘de onderzoeksslang’ te gebruiken (Boeije, 2005). We hadden hier ook kunnen kiezen voor het model ‘de geordende schoenendoos’ (Harinck, 2009). In de onderstaande beslisboom wordt onze keuze voor de onderzoeksslang toegelicht door van beide methoden de voor- en nadelen te benoemen. De structurering van het analyseproces heeft een grote rol gespeeld in het maken van de keuze. Voor een goed verloop van het onderzoek is structurering van het analyseproces van groot belang (Boeije, 2005).
Data-analysemethode
Geordende schoenendoos
Onderzoeksslang
Voordelen
Nadelen
Voordelen
Nadelen
Biedt een schematische weergave en een stappenmodel waardoor veel structuur.
Bij het leggen van verbanden tussen kenmerken van de doelgroep moeten alle onderzoekers meewerken, omdat dit gaat om de interpretatie van gegevens.
Brengt op een simpele manier verschillende thema's uit alle data in kaart.
Biedt geen vaste structuur.
De uitgevoerde stappen zijn controleerbaar voor de onderzoekers onder elkaar en voor buitenstaanders.
De uitgevoerde stappen zijn niet controleerbaar. Er is een groot subjectief element aanwezig doordat de onderzoekers de gegevens interpreteren.
De data-analyse wordt voor het grootste gedeelte objectief uitgevoerd.
Uitspraken die vaker naar voren komen in een interview, worden ook vaker gecodeerd. We hebben hier voor gekozen zodat we achteraf kunnen bekijken hoe vaak een bepaalde uitspraak naar voren is gekomen. Op deze wijze kunnen we het belang van een uitspraak onderzoeken en onderbouwen. Hoe vaker eenzelfde uitspraak naar voren komt, hoe groter het belang van het benoemde is en des te zwaarder zal deze uitspraak wegen bij het opstellen van het adviesrapport.
Theoretische onderbouwing Manon Bastiaansen, Monique Gebben, Tessa de Leeuw en Franny Ubbink
30
We hebben er voor gekozen om gebruik te maken van een open codering omdat we vooraf beperkt zicht hebben op de kenmerken van de uitkeringsgerechtigden. Vanuit het literatuuronderzoek zullen een aantal thema’s naar voren komen, maar er mag niet vanuit gegaan worden dat deze thema’s overeenkomen met de thema’s die in de wijk Hatert aanwezig zijn. Met een open codering wordt voorkomen dat we met een gesloten blik naar de data kijken, waardoor belangrijke onderzoeksinformatie wordt gemist. Een open codering zorgt voor een onbevooroordeelde onderzoeksblik waarbij nieuwe aspecten vanuit het onderzoek aan het licht kunnen (´t Hart, Boeije, & Hox, 2005). De eerste twee interviews zullen gezamenlijk gecodeerd worden om afstemming te creëren in de wijze van coderen. Hiermee verhogen we de validiteit en betrouwbaarheid van de verwerking en de interpretatie van de data doordat we allemaal op dezelfde wijze te werk gaan. Dit heeft als gevolg dat de opvolgende data uit de interviews zelfstandig gecodeerd kunnen worden zonder dat de betrouwbaarheid van de data verloren gaat. Binnen de methode van ‘de onderzoeksslang’ passen we de techniek van constante vergelijking toe om patronen te ontdekken in het voorkomen van categorieën en in de relaties tussen de categorieën. Binnen onze data-analyse is dit van belang omdat we uiteindelijk een aantal specifieke kenmerken van de uitkeringsgerechtigden met gezondheidsproblematiek uit Hatert willen kunnen concluderen. Tevens is het belangrijk welke kenmerken in relatie tot elkaar staan zodat we rekening kunnen houden met de aspecten die ook een rol spelen bij bepaalde kenmerken van de uitkeringsgerechtigden. De aanbevelingen in het adviesrapport kunnen we hier op deze manier op aan laten sluiten. Tot slot kunnen we met de constante vergelijking elke keer op zoek gaan naar relaties als er nieuwe data uit een interview beschikbaar zijn. Op deze manier hoeft er niet telkens gewacht te worden totdat alle data verzameld en uitgewerkt zijn. Constante vergelijking is onlosmakelijk verbonden met een werkwijze waarbij dataverzameling en – analyse worden afgewisseld (Boeije, 2005). We hebben de keuze gemaakt dat alleen de fragmenten die antwoord kunnen geven op de onderzoeksvraag worden gecategoriseerd. Dit omdat er in het categoriseren van alle fragmenten veel tijd gaat zitten, terwijl je achteraf bekeken toch een deel niet gebruikt omdat de data niet aansluiten op de onderzoeksvraag. De fragmenten die dus geen antwoord geven op de onderzoeksvraag worden buiten beschouwing gelaten. Voor de uitvoer van de data-analyse zullen wij gebruik maken van het computerprogramma ‘Atlas.ti’. We hadden er ook voor kunnen kiezen om de data-analyse schriftelijk uit te voeren. De overzichtelijkheid de data(-analyse) heeft hierin een belangrijke rol gespeeld. De afweging die wij hebben gemaakt omtrent dit keuzemoment is toegelicht in de onderstaande beslisboom.
Theoretische onderbouwing Manon Bastiaansen, Monique Gebben, Tessa de Leeuw en Franny Ubbink
31
Goed databeheer draagt bij aan de transparantie en controlemogelijkheid door anderen van wat er zich heeft afgespeeld tijdens het onderzoek en in het bijzonder tijdens de analyse (Boeije, 2005).
Uitvoer van de dataanalyse
Computerprogramma Atlas.ti
Voordelen De data-analyse wordt inzichtelijk opgesteld Je kan relatief snel coderen, categoriseren en thematiseren. Veranderingen zijn makkelijk door te voeren. Codes en gecodeerde fragmenten kunnen makkelijk teruggevonden worden. Het programma bevat tel- en zoekfuncties voor woorden, delen van zinnen, codes en combinaties van woorden. Aantekeningen kunnen makkelijk aan codes, teksten of tekstfragmenten gekoppeld worden.
Schriftelijk
Nadelen
Voordelen
Nadelen
Het kost veel tijd om met het computerprogram ma te leren werken.
Bij een klein aantal interviews valt de data-analyse overzichtelijk en relatief snel uit te voeren.
De uitvoer van de data-analyse kost op deze manier veel tijd.
Je hoeft je niet te verdieping in het gebruik van programma's.
Het overzicht van de data-analyse raakt snel kwijt. Er moet geknipt en geplakt worden om de data-analyse uit te voeren, bij een fout moet je helemaal overnieuw beginnen.
Eenvoudige uitwisseling van bestanden.
Synthese van onderzoeksgegevens Om er voor te zorgen dat er zo breed mogelijk onderzoek wordt gedaan naar de onderzoeksvraag hebben we er voor gekozen om de conclusies uit de interviews te vergelijken met de conclusies uit het literatuuronderzoek. Op deze manier kan de onderzoeksvraag ook zo breed mogelijk beantwoord worden. Het literatuuronderzoek naar effectieve ergotherapeutische interventies wordt vergeleken met de interviews met de ergotherapeuten. Beide bronnen hebben hier dezelfde waarde om tot een conclusie te komen. Bij de vergelijking van het literatuuronderzoek naar kenmerken van de uitkeringsgerechtigden met de interviews met de uitkeringsgerechtigden met gezondheidsproblematiek uit Hatert wegen de interviews echter zwaarder. Hier hebben we voor gekozen omdat we de aanbevelingen in het adviesrapport zo goed mogelijk willen laten aansluiten op de doelgroep waar deze geïmplementeerd moeten worden, dus bij de uitkeringsgerechtigden met gezondheidsproblematiek in Hatert. Uit het literatuuronderzoek komen meer algemene kenmerken van uitkeringsgerechtigden naar voren. Wanneer overeenkomende kenmerken uit het literatuuronderzoek en uit de interviews naar voren komen, versterken de data elkaar. Wanneer er echter uit de interviews kenmerken naar voren komen die niet uit het literatuuronderzoek zijn gebleken, dan gaan we er van uit dat de kenmerken uit
Theoretische onderbouwing Manon Bastiaansen, Monique Gebben, Tessa de Leeuw en Franny Ubbink
32
de interviews betrouwbaarder zijn voor de specifieke doelgroep uitkeringsgerechtigden met gezondheidsproblematiek in Hatert. Deze kenmerken worden dan dus wel meegenomen in de overweging van de aanbevelingen.
Theoretische onderbouwing Manon Bastiaansen, Monique Gebben, Tessa de Leeuw en Franny Ubbink
33
Adviesrapport Voor de opbouw van het adviesrapport is er gebruik gemaakt van de opbouw zoals beschreven is in ‘Competent adviseren: professioneel aan het werk’ (Grit & Gerritsma, Competent adviseren: professioneel aan het werk, 2007). We hebben ervoor gekozen deze opbouw aan te houden omdat deze beschrijving gericht is op een adviesrapport in het kader van een afstudeerproject. Aangezien het adviesrapport geschreven wordt voor een medewerker van Werk & Inkomen van de gemeente Nijmegen hebben we er tevens voor gekozen om de schrijfstijl op deze lezer aan te laten sluiten. Dit door een formele schrijfwijze te hanteren, geen vakjargon uit de ergotherapie te gebruiken, voorbeelden te noemen op het gebied van ergotherapie en alleen zaken te benoemen die voor de gemeente van belang zijn. We hebben het gehele adviesrapport doelgericht en aansluitend op het beleid van de gemeente geschreven om er voor te zorgen dat de adviezen die we geven optimaal aansluiten bij de wensen en eisen van de gemeente. Het beleid gaat bijvoorbeeld in op het terugdringen van de werkloosheid en de maatschappelijke problematiek binnen de huishoudens. Door op dit beleid aan te sluiten streven we naar een snellere implementatie van de adviezen door de gemeente. We hebben er voor gekozen om in de bijlage een begrippenlijst op te nemen zodat de tekst volledig begrijpbaar is voor de lezers. Eveneens is in een bijlage het review toegevoegd dat is geschreven naar aanleiding van het literatuuronderzoek naar effectieve ergotherapeutisch interventies bij uitkeringsgerechtigden met gezondheidsproblemen. Dit review bevat belangrijke bij- of achtergrondzaken als aanvulling op het adviesrapport. Wanneer de lezer behoefte heeft aan meer verdieping kan deze informatie door middel van de bijlage makkelijk worden achterhaald. De doelgroepanalyse en de samenvattingen van de interviews zijn niet in bijlagen opgenomen. Dit omdat deze volgens ons geen toegevoegde waarde vormen voor de gemeente en omdat het grote documenten zijn die de overzichtelijkheid van het adviesrapport verminderen. Omdat de conclusies van de doelgroepanalyse en de samenvattingen van de interviews wel van groot belang zijn geweest in de uitvoer van het project, hebben we er voor gekozen om deze punten in het adviesrapport te beschrijven en toe te lichten. Op deze manier kan de gemeente zich inlezen in de aspecten die specifiek uit ons onderzoek naar voren zijn gekomen en op welke manier deze van invloed zijn geweest op het eindproduct. Naar ons inziens is de beschreven informatie in het adviesrapport voldoende voor de gemeente om te begrijpen waar de aanbevelingen op gebaseerd zijn. Hieronder zal per hoofdstuk van het adviesrapport beschreven worden hoe ze zijn ingedeeld en waar we deze indeling op gebaseerd hebben.
Samenvatting Bij het schrijven van de samenvatting is het van belang dat de lezer door alleen de samenvatting te lezen, moet weten waar het project en het adviesrapport over gaat. Volgens Grit & Gerritsma (Grit & Gerritsma, Competent adviseren: professioneel aan het werk, 2007) moet elk hoofdstuk van het adviesrapport in de samenvatting kort zijn samengevat. Hier is niet voor gekozen omdat ons inziens niet alle hoodstukken van belang zijn voor de lezer om te herhalen in de samenvatting. Er is daarom kort de aanleiding van het project beschreven met daarbij de projectopdracht, ofwel de doelstelling. Vervolgens is daarbij beschreven wat de conclusie is met daarbij de belangrijkste aanbevelingen die zijn opgesteld in het kader van dit project.
Theoretische onderbouwing Manon Bastiaansen, Monique Gebben, Tessa de Leeuw en Franny Ubbink
34
Voorwoord Een voorwoord is niet verplicht binnen een adviesrapport. We hebben ervoor gekozen wel een voorwoord te schrijven zodat de lezer een beter beeld heeft van de reden dat wij onderzoek doen naar de rol van ergotherapie in een krachtwijk en wat daarbij onze motivatie is. Daarnaast geeft het ook weer hoe het adviesrapport is ingedeeld. Voor de lezer zijn deze punten interessant omdat het wat meer achtergrond informatie geeft over de junior-adviseurs en het project.
Inleiding Wat van belang is om in de inleiding te vermelden is de probleemstelling en de doelstelling (Grit & Gerritsma, Competent adviseren: professioneel aan het werk, 2007). Daarnaast hebben we ervoor gekozen ook de vraagstellingen te vermelden in de inleiding omdat dit de leidraad is van ons project. Binnen ons onderzoek stonden deze vraagstellingen centraal, tevens geeft het de lezer ook een beeld van op welke gebieden we onderzoek hebben gedaan om uiteindelijk het doel van het project te kunnen behalen.
Methode van onderzoek We hebben ervoor gekozen de methode van onderzoek te beschrijven omdat op deze manier het onderzoeksproces inzichtelijk wordt gemaakt voor de lezer en hij weet hoe we tot de resultaten van ons onderzoek zijn gekomen.
Situatieschets We hebben een situatieschets beschreven omdat de lezer een beeld krijgt van de doelgroep en het huidige arbeidsre-integratietraject in Hatert. Tevens worden hier ook al enkel resultaten beschreven die zijn voortgekomen uit onder andere de doelgroepanalyse en verschillende interviews met betrokkenen binnen het project ‘Hatert Werkt’.
Conclusie en aanbevelingen In eerste instantie hadden we ervoor gekozen de conclusie en aanbevelingen apart te beschrijven en dit in te delen in twee afzonderlijke hoofdstukken. Echter kwamen we tot de conclusie dat middels deze methode veel herhalingen voorkomen in het adviesrapport omdat de aanbevelingen gebaseerd zijn op de conclusie. Wanneer eerst de conclusie zou worden beschreven, met daarna een hoofdstuk over de aanbevelingen wordt er weer terug gevallen op de conclusie. Naar ons idee was deze opbouw dus minder sterk. We hebben er daarom voor gekozen de hoofdstukken ‘conclusie’ en ‘aanbevelingen’ bij elkaar te voegen. Dit hoofdstuk is opgedeeld in een trechtervorm. We hebben eerst beschreven wat het hoofdprobleem is binnen de arbeidsre-integratie in Hatert. Hier vanuit zijn er aanbevelingen opgesteld, aan de hand van resultaten van ons onderzoek, die weergeven op welke wijze aan dit probleem kan worden gewerkt. Vanuit het hoofdprobleem ‘In het arbeidsre-integratietraject in Hatert is onvoldoende aandacht voor gezondheid en gezondheidsproblemen’ is beschreven wat nog meer de aandacht moet hebben binnen het arbeidsre-integratietraject om de afstand tot de arbeidsmarkt van uitkeringsgerechtigden met gezondheidsproblemen te verkleinen. We hebben beschreven wat de taak van de ergotherapeut moet zijn binnen het huidige arbeidsre-integratietraject, welke
Theoretische onderbouwing Manon Bastiaansen, Monique Gebben, Tessa de Leeuw en Franny Ubbink
35
samenwerkingsverbanden er gelegd moeten worden, hoe de financiering geregeld moet worden en vervolgens hoe de implementatie vorm kan worden gegeven We hebben ervoor gekozen het adviesrapport aan de hand van een trechtervorm op te bouwen, zodat vanuit het hoofdprobleem specifieke aanbevelingen geformuleerd worden. Op deze manier zijn de aanbevelingen die na het hoofdprobleem worden beschreven, begrijpelijker omdat deze gebaseerd zijn op het hoofdprobleem. Het is daarom beter te herleiden waar elke aanbeveling op gebaseerd is. Een andere mogelijkheid om dit hoofdstuk in te delen was om het in omgekeerde volgorde te formuleren. Dit zou ervoor zorgen dat eerst aanbevelingen worden geschreven die leiden naar het hoofdprobleem. Dit daagt de lezer uit om alle aanbevelingen te moeten lezen om tot het antwoord op het hoofdprobleem te komen. Dit is ons inziens echter niet logisch omdat dan onduidelijk blijft waar de aanbevelingen op gebaseerd zijn, en het voor de lezer moeilijker maakt dit hoofdstuk te begrijpen. Bij het beschrijven van de conclusie en de daarbij behorende aanbevelingen zijn we eerst met alle junioradviseurs aan de hand van de zes denkende hoofddeksels van Edward de Bono gaan brainstormen over hoe wij het arbeidsre-integratietraject voor ons zien. Middels de zes denkende hoofddeksels wordt er gedacht vanuit verschillende denkniveaus. De besluitvorming in teams wordt versterkt door het denken te richten op hoofdzaken. Het opzetten van een hoed versterkt het denken vanuit een meer geconcentreerde richting: we kunnen ons denken zuiverder dirigeren. Er wordt ‘anders’ gedacht, meer gericht op het verdiepen van bepaalde denkbeelden en daarbij passende gevoelens (Hendriksen, 2007). . In eerste instantie wilde we gaan brainstormen aan de hand van mindmapping. We kwamen er echter achter dat hierdoor verschillende aspecten over het hoofd werden gezien, omdat alleen voor- en nadelen werden beschreven. Middels de zes denkende hoofddeksels hebben we breder kunnen kijken, waardoor we uiteindelijk een betere afweging hebben kunnen maken over het feit of de aanbeveling geschikt was binnen het arbeidsre-integratietraject in Hatert en hoe we denken dat dit geïmplementeerd kan worden. Aanbevelingen Binnen het arbeidsre-integratietraject is er meer aandacht zijn voor het opheffen of verminderen van gezondheidsproblemen. Interviews: vanuit de interviews met de re-integratiespecialisten is naar voren gekomen dat zij tijdens het arbeidsre-integratietraject nauwelijks aandacht besteden aan de gezondheidsproblemen van de uitkeringsgerechtigden. Doelgroepanalyse: door het formuleren van de doelgroepanalyse hebben we het inzicht gekregen dat gezondheidsproblemen van invloed zijn op de afstand naar de arbeidsmarkt. Door de verkregen informatie vanuit de re-integratiespecialisten hebben we kunnen zien dat zij nauwelijks aandacht besteden aan de gezondheidsproblemen van de uitkeringsgerechtigden gedurende het arbeidsre-integratietraject. Dit terwijl vanuit het onderzoek naar de doelgroep juist is gebleken dat de gezondheidsproblemen de afstand tot de arbeidsmarkt vergroten. De aanbeveling hebben we zo
Theoretische onderbouwing Manon Bastiaansen, Monique Gebben, Tessa de Leeuw en Franny Ubbink
36
geformuleerd dat binnen het re-integratietraject aandacht moet worden besteed aan de gezondheidsproblemen. Ons inziens heeft het een meerwaarde omdat op deze manier invloed kan worden uitgeoefend op het verkleinen van de afstand tot de arbeidsmarkt. De re-integratiespecialisten signaleren tijdens de analysefase, gezondheidsproblemen die van invloed zijn op arbeid. Interviews: vanuit de interviews met de re-integratiespecialisten is naar voren gekomen dat zij tijdens het arbeidsre-integratietraject nauwelijks aandacht besteden aan de gezondheidsproblemen van de uitkeringsgerechtigden. De re-integratiespecialisten geven aan dat zij zichtbare gezondheidsproblemen wel vaak registreren, maar dat de onzichtbare klachten meestal niet worden meegenomen in het traject. De geïnterviewde ergotherapeuten geven het belang aan dat de gezondheidsproblemen worden gesignaleerd. Literatuuronderzoek: uit het literatuuronderzoek is naar voren gekomen dat ongeveer 40% van de geregistreerde mensen zonder werk in Nederland is langdurig werkloos, dat wil zeggen, is twaalf maanden of langer werkloos. Daarvan kampt ongeveer 60% van deze mensen, met gezondheidsbeperkingen in enigerlei vorm. Doelgroepanalyse: van de inwoners uit Hatert vindt 18% zijn eigen gezondheid matig of slecht. Dit verschilt naar opleidingsniveau: hoe lager opgeleid hoe meer mensen hun gezondheid als minder goed ervaren. In Hatert noemt 13% van de hoger opgeleiden zijn eigen gezondheid matig of slecht, tegenover 22% van de laag opgeleiden. Het percentage dat de eigen gezondheid als matig of slecht ervaart ligt voor Hatert significant hoger dan voor de gemeente Nijmegen als geheel (10%) (Terpstra & Koster, 2009). De re-integratiespecialisten besteden hier op dit moment te weinig aandacht aan. Ons inziens kan het sneller worden meegenomen als zij ze direct kunnen signaleren. De stap die uitkeringsgerechtigden moeten nemen om te re-integreren loopt altijd via de re-integratiespecialist. Indien de reintegratiespecialisten het hebben gesignaleerd kunnen de uitkeringsgerechtigden worden doorverwezen naar een professional die hier aandacht aan kan besteden. Afhankelijk van de gezondheidsproblemen wordt de uitkeringsgerechtigden, door de reintegratiespecialist geadviseerd om contact op te nemen met een geschikte professional. Interviews: vanuit de interviews met de re-integratiespecialisten is naar voren gekomen dat zij tijdens het arbeidsre-integratietraject nauwelijks aandacht besteden aan de gezondheidsproblemen van de uitkeringsgerechtigden. De re-integratiespecialisten geven aan dat zij zichtbare gezondheidsproblemen wel vaak registreren, maar dat de onzichtbare klachten meestal niet worden meegenomen in het traject. De geïnterviewde ergotherapeuten geven het belang aan dat de gezondheidsproblemen worden gesignaleerd. Iedere professional heeft zijn eigen expertise op het gebied van gezondheid. De re-integratiespecialisten zijn hier niet toe opgeleid, daarom is het van belang dat andere hier bij hun inbreng hebben om het reintegratietraject vorm te geven.
Theoretische onderbouwing Manon Bastiaansen, Monique Gebben, Tessa de Leeuw en Franny Ubbink
37
Ergotherapie is onderdeel van het arbeidsre-integratietraject van uitkeringsgerechtigden met gezondheidsproblemen in de wijk Hatert. Interviews: de ergotherapeut is in staat de situatie van een cliënt feilloos te kunnen analyseren en hierbij kijkt naar de mens als een totaalplaatje, dit gebeurd vanuit een holistische mensvisie. Dit zijn belangrijke aspecten wat maakt dat de ergotherapeut geschikt is om een rol te hebben binnen een arbeidsreintegratietraject. Zowel de woon- als werksituatie kan worden meegenomen binnen de behandeling, er wordt niet alleen gekeken naar de rol van werknemer, maar ook de andere rollen men vervult krijgen de aandacht. De ergotherapeut heeft daarnaast kennis van mensen met fysieke, psychische en cognitieve beperkingen en is in staat om ook naar de mogelijkheden te kijken. De geïnterviewde ergotherapeuten en ons onderzoek naar de werkwijze van de ergotherapeuten laten zien dat ergotherapeuten een bijdrage kunnen leveren bij arbeidsre-integratietrajecten van uitkeringsgerechtigden met gezondheidsproblemen. Wanneer terugkeer naar reguliere arbeid voor de uitkeringsgerechtigde niet haalbaar is, wordt de ergotherapeut ingeschakeld om het hoogst haalbare participatieniveau te behalen. Interviews: de re-intergatiespecilaisten geven aan dat er binnen het Actiecentrum wordt gewerkt met een participatieladder. Arbeid is een van de beste vormen van participatie, reguliere arbeid staat bovenaan, waarna gesubsidieerde arbeid, vrijwilligerswerk en sociale activering volgt. Met behulp van deze ladder wordt gekeken hoe dit bereikt kan worden. De ergotherapeuten werken altijd met het in kaart brengen van de mogelijkheden en beperkingen. Op deze manier wordt er rekening gehouden met het haalbare niveau van de cliënt. Doelgroepanalyse: het huidige arbeidsmarktbeleid van het kabinet is erop gericht zoveel mogelijk mensen mee te laten doen in de maatschappij. Vergroting van de arbeidsparticipatie en participatie naar vermogen staan daarbij centraal. Volgens de re-integratiespecialisten benaderen uitkeringsgerechtigden hun problemen op een andere manier in vergelijking met niet-uitkeringsgerechtigden. Uitkeringsgerechtigden zoeken de oorzaak van problemen veelal buiten zichzelf en zien de problemen snel als een beperking. Hierbij wordt door hen nauwelijks gekeken naar de mogelijkheden. Vanuit het arbeidsmarktbeleid wordt gestreefd naar vergroting van arbeidsparticipatie. De reintegratiespecialisten spelen hierop in door te werken met de participatieladder. Daarnaast zijn de competenties van de ergotherapeuten erop gericht de mogelijkheden en beperkingen van de cliënt mee te nemen in het traject waardoor er een passend doel kan worden geformuleerd, wat gericht zal zijn op arbeid of een andere passende participatievorm. De uitkeringsgerechtigde met gezondheidsproblemen ziet mogelijkheden in eigen handelen ten aanzien van arbeid. De ergotherapeut binnen ‘Hatert Werkt’ heeft affiniteit met de doelgroep uitkeringsgerechtigden met gezondheidsproblemen. Interviews: volgens de manager van Actiecentrum ‘Hatert’ Werkt is het een winst wanneer er een ergotherapeut in de wijk Hatert ingeschakeld kan worden die verantwoordelijk is om de
Theoretische onderbouwing Manon Bastiaansen, Monique Gebben, Tessa de Leeuw en Franny Ubbink
38
uitkeringsgerechtigde met gezondheidsproblemen in te laten zien hoe hij moet omgaan met de klachten en daarnaast ook adviezen kan geven hoe deze klachten voorkomen kunnen worden. Ons inziens moet de ergotherapeut die een rol gaat vervullen binnen ‘Hatert Werkt’ affiniteit hebben met de doelgroep om op deze manier het beste resultaat te kunnen behalen en aan te kunnen sluiten bij de uitkeringsgerechtigden met gezondheidsproblemen. Wij zijn van mening dat als de ergotherapeut affiniteit heeft met de doelgroep er meer bereikt kan worden. De ergotherapeuten die een rol spelen binnen het arbeidsre-integratietraject in de wijk Hatert werkt vanuit de eerstelijn, zodat de die de uitkeringsgerechtigden in de eigen context behandelt kunnen worden. Een eerstelijns ergotherapeut is in staat de cliënten thuis te behandelen. Indien de ergotherapeut niet in de eerstelijn werkzaam zou zijn, bevindt het zich ook in een andere vergoedingsregeling. Bij de eerstelijn krijgen alle cliënten tien ergotherapie behandeluren vergoedt vanuit de zorgverzekering. De eerstelijns ergotherapeut, die de rol binnen ‘Hatert Werkt’ vervult, heeft bij voorkeur een ergotherapiepraktijk in de wijk Hatert. Wanneer de praktijk in de omgeving van de uitkeringsgerechtigden is gevestigd zal de drempel lager zijn om naar de ergotherapie te gaan. Uit ervaring van de re-integratiespecialisten is gebleken dat de uitkeringsgerechtigden uit Hatert het liefst alles in de buurt willen hebben. Als de ergotherapeut in een andere wijk zou zitten, werkt dit niet bevorderend. Om te overleggen met de re-integratiespecialisten is het aan te raden dat de ergotherapeut gebruik maakt van het Actiecentrum. Om structuur de bewaren en de samenwerking met de re-integratiespecialisten te bevorderen is het een noodzaak om regelmatig overleg te hebben met/over de uitkeringsgerechtigden die een arbeidsreintegratietraject volgen. Het Actiecentrum is hier ons inziens een geschikte locatie voor. Bij voorkeur is er binnen het arbeidsre-integratietraject sprake van een multidisciplinaire samenwerking tussen alle betrokken professionals rondom een uitkeringsgerechtigde. Interviews: alle ergotherapeuten benadrukken het belang van een multidisciplinaire samenwerking. De meeste van de geïnterviewde ergotherapeuten maken hier ook gebruik van. De ergotherapeuten ervaren het wel als lastig dat vanuit de eerstelijn zelf de relaties en contacten moeten worden opgebouwd en je niet zoals in een revalidatiecentrum alle disciplines standaard bij de behandeling betrokken hebt. Zodra de contacten er eenmaal liggen wordt dit makkelijker. Literatuuronderzoek: uit het literatuuronderzoek is gebleken dat een multidisciplinaire samenwerking van professionals zorgt voor meer en betere terugkeer naar werk, waarbij de personen in totaal meer werkdagen en –maanden na de revalidatieperiode werkende zijn. Als multidisciplinair team kan er meer bereikt worden dan met individuele therapie. Daarom wijzen wij ook op het belang van een multidisciplinaire samenwerking tussen alle professionals die bij het arbeidsre-integratietraject van de uitkeringsgerechtigden met gezondheidsproblemen worden betrokken.
Theoretische onderbouwing Manon Bastiaansen, Monique Gebben, Tessa de Leeuw en Franny Ubbink
39
Bij een multidisciplinaire samenwerking is het aan te bevelen dat de partijen betrokken worden die relevant zijn voor de begeleiding van de uitkeringsgerechtigde. Dit is afhankelijk van de beperkingen en de vraag van de uitkeringsgerechtigde. Literatuuronderzoek: uit het literatuuronderzoek is gebleken dat onder andere intensieve multidisciplinaire programma’s effectief zijn voor de terugkeer naar werk van mensen met specifieke gezondheidsklachten. Niet iedere uitkeringsgerechtigde heeft dezelfde gezondheidsproblemen. Dit betekend ook dat niet bij iedere uitkeringsgerechtigde dezelfde disciplines een meerwaarde kunnen vormen. Ons inziens moet per uitkeringsgerechtigde beoordeeld worden welke disciplines een bijdrage kunnen leveren. De eerstelijns ergotherapeut zal tijd moeten steken in het leggen van contacten met andere professionals om op deze manier een multidisciplinair netwerk te creëren. Interviews: Uit de interviews met de ergotherapeuten is gebleken dat van belang is om in een arbeidsreintegratietraject samen te werken met andere professionals. De ergotherapeuten ervaren het als lastig dat vanuit de eerstelijn zelf de relaties en contacten moeten worden opgebouwd en men niet zoals in een revalidatiecentrum alle disciplines standaard bij de behandeling betrokken zijn. Zij ervaren dat wanneer de contacten eenmaal zijn gelegd het traject ook gemakkelijker verloopt. Het is dus van belang dat de ergotherapeut ook moeite doet voor het leggen van contacten met andere professionals om het arbeidsre-integratietraject zo effectief mogelijk te laten verlopen. Contacten met wie die de ergotherapeut in Hatert zou moeten leggen zijn onder andere de fysiotherapeut in Hatert en de re-integratiespecialisten. Om een goede samenwerking vorm te geven is het belangrijk dat vooraf een gemeenschappelijk doel wordt geformuleerd. Interviews: Uit interviews met de ergotherapeuten is gebleken dat zij het belangrijk vinden dat hetzelfde doel voor ogen wordt gehouden om een goede samenwerking na te streven. Omdat er binnen het arbeidsre-integratietraject in Hatert de ergotherapeut zal gaan samenwerken met de fysiotherapeut is het van belang dat zij geen overlap hebben binnen de doelen waaraan gewerkt wordt in de behandeling. Een goede afstemming is dus van belang. Er zullen dus duidelijke afspraken gemaakt moeten worden wie welk gedeelte oppakt. De ergotherapeut onderhoudt voldoende contact met andere professionals die betrokken zijn bij de uitkeringsgerechtigde, waarbij de strategieën vooraf en achteraf informeren worden toegepast. Interviews: Volgens de fysiotherapeut in Hatert is het van belang om op eigen initiatief samen te werken met andere professionals. Om voor een nauwe samenwerking te kunnen zorgen, is een netwerk volgens haar erg belangrijk. Het is dus van belang dat de ergotherapeut en andere professionals elkaar van begin tot eind van het arbeidsre-integratietraject op de hoogte houden van de stand van zaken en dus duidelijk naar elkaar informatie overbrengen.
Theoretische onderbouwing Manon Bastiaansen, Monique Gebben, Tessa de Leeuw en Franny Ubbink
40
Om een goede samenwerking vorm te geven is het belangrijk dat er afspraken worden gemaakt over de benaderingswijze richting de uitkeringsgerechtigde. Interviews: Uit interviews met de ergotherapeuten is gebleken dat afspraken over de benadering een belangrijk aspect is voor een goede samenwerking. Wanneer verschillende professionals de uitkeringsgerechtigde op een andere manier benaderen, zal dit ons inziens niet bevorderlijk zijn voor het arbeidsre-integratietraject. Het toepassen van een bepaalde benaderingswijze is min of meer ook een doel op zichzelf. Bijvoorbeeld het positief benaderen van de uitkeringsgerechtigde zal er voor kunnen zorgen dat de uitkeringsgerechtigde gemotiveerder is om aan het arbeidsre-integratietraject te werken. Dit is echter het meest effectief als alle professionals hem zo benaderen. De ergotherapeut werkt samen met de re-integratiespecialisten aan de arbeidsre-integratie van uitkeringsgerechtigden met gezondheidsproblemen. Interviews: Volgens de re-integratiespecialisten zou het een meerwaarde zijn als in kaart wordt gebracht welke psychische en lichamelijke voorwaarden nodig zijn om te kunnen participeren op deze arbeidsmarkt. Daarnaast denken de re-integratiespecialisten dat bij uitkeringsgerechtigde die langdurig uit de arbeidsmarkt zijn, de ergotherapie een bijdrage kan leveren op het gebied van gedragsverandering en acceptatie. Als laatste geven zij aan dat de ergotherapeut aan de klant instructies kan geven hoe men om kan gaan met de gezondheidsproblemen. Literatuuronderzoek: Uit het onderzoek is gebleken dat ergotherapie een effectieve bijdrage kan leveren binnen de arbeidsre-integratie. De rol van de ergotherapeut kan binnen dit proces worden ingevuld met behulp van verschillende effectieve interventies. De re-integratiespecialisten zien zelf een meerwaarde wanneer zij zullen samenwerken met ergotherapie, met name op het gebied van het in kaart brengen van de gezondheidsproblemen van de uitkeringsgerechtigde en deze te relateren aan arbeid. De ergotherapeut is in staat gebruik te maken van verschillende instrumenten om de gezondheidsproblemen en dus de mogelijkheden en beperkingen op het gebied van arbeid in kaart te brengen. Ons inziens vullen de re-integratiespecialisten en de ergotherapeut elkaar aan. Bij voorkeur zijn de re-integratiespecialisten en de ergotherapie voldoende op de hoogte van de taken en rollen van elkaar. Interviews: Uit interviews met de re-integratiespecialisten in Hatert is gebleken dat het van belang is, om ergotherapie in het project ‘Hatert Werkt’ te laten participeren, dat de re-integratiespecialist weet wat hij van de ergotherapie kan verwachten en waar ergotherapie voor ingezet kan worden. Daarnaast wordt aangegeven dat het belangrijk is elkaar op de hoogte te houden van het arbeidsre-integratietraject. Wanneer het voor de re-integratiespecialist niet duidelijk is welke rol de ergotherapeut kan vervullen binnen het arbeidsre-integratietraject is het voor hem ook niet duidelijk wanneer de uitkeringsgerechtigde moeten worden doorverwezen naar de ergotherapeut. Daarnaast is het voor zowel de ergotherapeut als de re-integratiespecialist van belang op de hoogte te zijn van elkaar rollen en taken om te voorkomen dat aan hetzelfde doel wordt gewerkt door twee verschillende professionals.
Theoretische onderbouwing Manon Bastiaansen, Monique Gebben, Tessa de Leeuw en Franny Ubbink
41
De huisarts is op de hoogte van de rol van ergotherapie bij het arbeidsre-integratietraject van uitkeringsgerechtigden met gezondheidsproblemen. Interviews: Vanuit de eerstelijn kunnen cliënten met arbeidsgerelateerde klachten op verschillende manieren bij de ergotherapeut terecht komen. Een cliënt kan worden verwezen door de bedrijfsarts of door de huisarts. Het is echter afhankelijk van de huisarts of de cliënt ook daadwerkelijk wordt doorverwezen. Dit is afhankelijk van de kennis van de huisarts en de mate waarin hij weet wat ergotherapie is en wat je als ergotherapeut kan betekenen voor een dergelijke cliënt, met name wanneer er sprake is van een arbeidsgerelateerde vraag. Met name op dit gebied schort het volgens de ergotherapeut die actief is in Hatert bij de huisartsen in de wijk. Tevens relateren huisartsen klachten niet snel aan arbeid als je dit als cliënt niet zelf aan geeft. Dit is een belangrijk punt wat ervoor zorgt dat niet alle cliënten met arbeidsgerelateerde klachten bij de ergotherapie terecht komen. Vaak wordt er dus nog niet verwezen terwijl de eerstelijns ergotherapeut wel een meerwaarde kan hebben. De ergotherapeut profileert zich in de wijk Hatert om naamsbekendheid te krijgen bij de professionals die betrokken zijn bij arbeidsre-integratie. Interviews: In de interviews met de ergotherapeuten wordt benadrukt dat een multidisciplinaire samenwerking van belang is in een arbeidsre-integratietraject. De meeste van de geïnterviewde ergotherapeuten maken hier ook gebruik van. De ergotherapeuten ervaren het wel als lastig dat vanuit de eerstelijn zelf de relaties en contacten moeten worden opgebouwd en je niet zoals in een revalidatiecentrum alle disciplines standaard bij de behandeling betrokken hebt. Zodra de contacten er eenmaal liggen wordt dit makkelijker. Er kunnen pas contacten worden gelegd als men, andere professionals, ook bekend is met de ergotherapeut. Het is dus van belang dat de ergotherapeut zich bekend maakt bij de betrokkenen professionals. De ergotherapeut profileert zich in de wijk Hatert en binnen het project ‘Hatert Werkt’, waarbij rollen en taken inzichtelijk worden gemaakt voor de belanghebbenden, zoals re-integratiespecialist, huisarts en overige professionals die betrokken zijn bij het arbeidsre-integratietraject. Interviews: In de interviews met de ergotherapeuten wordt benadrukt dat een multidisciplinaire samenwerking van belang is in een arbeidsre-integratietraject. De meeste van de geïnterviewde ergotherapeuten maken hier ook gebruik van. De ergotherapeuten ervaren het wel als lastig dat vanuit de eerstelijn zelf de relaties en contacten moeten worden opgebouwd en je niet zoals in een revalidatiecentrum alle disciplines standaard bij de behandeling betrokken hebt. Zodra de contacten er eenmaal liggen wordt dit makkelijker. Er kunnen pas contacten worden gelegd als men, andere professionals, ook bekend is met de ergotherapeut. Het is dus van belang dat de ergotherapeut zich bekend maakt bij de betrokkenen professionals en voor hen inzichtelijk maakt wat de ergotherapeut binnen het arbeidsre-integratietraject kan betekenen. De inhoud van het arbeidsre-integratietraject wordt in samenwerking en afstemming met de andere professionals vormgegeven, waarbij de ergotherapeut een duidelijke rol en taken en taken heeft.
Theoretische onderbouwing Manon Bastiaansen, Monique Gebben, Tessa de Leeuw en Franny Ubbink
42
Interviews: De disciplines waarmee samengewerkt wordt is afhankelijk van de cliënt en welke hulp er moet worden ingeschakeld. Er wordt veel gebruik gemaakt van de expertise van de fysiotherapeut en de maatschappelijk werker. Er zijn ergotherapeuten die ook regelmatig samenwerken met een psycholoog of een andere discipline die een bijdrage kan leveren aan de behandeling van desbetreffende cliënt. Met betrekking tot de doelgroep in Hatert is het multidisciplinair werken volgens een ergotherapeut nog meer noodzakelijk. Dit omdat je op voorhand weet dat het om sociaal zwakkere mensen gaat waarbij vaak maatschappelijk werk of schuldsanering bij betrokken moet zijn. Doordat er wordt samengewerkt met verschillende professionals is afstemming hierin heel belangrijk. Elke professional heeft zijn eigen expertise, het is voor de ergotherapeut van belang duidelijk te maken wat de rol en taken zijn. De benodigde instrumenten en materialen voor de ergotherapeutische diagnostiek en behandeling worden in kaart gebracht en er wordt geïnventariseerd welke benodigdheden reeds aanwezig zijn en welke nog moeten worden aangeschaft. Interviews: Uit interviews met de ergotherapeuten is gebleken dat er verschillende interventies zijn die de ergotherapeuten toepassen binnen de arbeidsre-integratie. Het blijkt dat iedere ergotherapeut een eigen werkwijze heeft. Het is van belang dat de ergotherapeut over alle middelen beschikt om de behandeling zo effectief mogelijk in te vullen. Aangezien de ergotherapeut veel in de omgeving van de uitkeringsgerechtigde zal behandelen, wordt er gebruik gemaakt van de middelen die op die locatie aanwezig zijn. Er wordt met alle betrokken professionals binnen de arbeidsre-integratietrajecten een maandelijkse evaluatiebijeenkomst gehouden waarbij, ter verbetering van de arbeidsre-integratietrajecten wordt ingegaan op de samenwerkingsverbanden en de vormgeving van het traject omtrent de rol van de ergotherapeut. Interviews: Uit interviews met de betrokkenen van het project ‘Hatert Werkt’ is het van belang elkaar op de hoogte te houden van het arbeidsre-integratietraject. Volgens verschillende ergotherapeuten kan dit op verschillende manieren. Er zijn therapeuten die kiezen om enkele behandelingen samen vorm te geven, andere maken de keuze om door telefonisch- en e-mailcontact elkaar op de hoogte te houden. Binnen het arbeidsre-integratietraject in Hatert zal er in het Actiecentrum overleg plaatsvinden met de re-integratiespecialisten en eventueel met andere professionals. Wanneer er geen overleg zou plaatsvinden wordt men ook niet op de hoogte gehouden van elkaars doelen en resultaten binnen het traject. Dit is wel één van de voorwaarden om tot een goede samenwerking te komen. Financiering Betreft de financiering van de ergotherapeutische behandeling binnen het project ‘Hatert Werkt’ hebben we de afweging gemaakt of ergotherapie beter gefinancieerd kan worden door de zorgverzekering of door de gemeente. We hebben ervoor gekozen om de ergotherapeutische behandeling door de zorgverzekeraar te laten vergoeden, hieronder is de afweging te zien.
Theoretische onderbouwing Manon Bastiaansen, Monique Gebben, Tessa de Leeuw en Franny Ubbink
43
Financiering ergotherapie behandeling
Zorgverzekering
Gemeente
Voordelen
Nadelen
Voordelen
Nadelen
Iedere cliënt heeft recht op de vergoeding van tien behandeluren per kalenderjaar. Zowel de cliënt als de gemeente hebben hierdoor geen kosten.
Indien de cliënt meer dan tien behandeluren nodig heeft is het afhankelijk van de zorgverzekering of dit vergoed wordt. Meestal hebben mensen alleen een basisverzekering afgesloten waardoor dit niet het geval is.
Er is geen verwijzing nodig waardoor de drempel om in ergotherapiebehandeling te gaan lager is.
De kans bestaat dat de ergotherapeut overbodig
Een re-integratietraject is haalbaar binnen tien behandeluren.
wordt ingezet wanneer deze voor meer uren wordt ingehuurd dan dat er werk is.
De ergotherapeut kan wanneer nodig bij iedere client betrokken zijn zonder verantwoording af te moeten leggen.
Theoretische onderbouwing Manon Bastiaansen, Monique Gebben, Tessa de Leeuw en Franny Ubbink
44
Bibliografie -
´t Hart, H., Boeije, H., & Hox, J. (2005). Onderzoeksmethoden. Amsterdam: BoomOnderwijs.
-
American College of Radiology. (2009). Strategic Interview Styles. Opgeroepen op maart 15, 2010, van ACR American College of Radiology: www.acr.org
-
Baarda, D., de Goede, M., & van der Meer-Middelburg, A. (2007). Basisboek Interviewen. Houten: Wolters-Noordhoff Groningen.
-
Boekhorst, A., Koers, D., & Kwast, I. (2004). Informatievaardigheden. Den Haag: Uitgeverij Lemma.
-
Donders, W. (2008). Praktische gespreksvoering. Den Haag: BOOM Onderwijs.
-
Eijk, D. R. (2002). Diagnose van een samenleving. Assen: Koninklijke van Gorcum.
-
Evers, J. (2007). Kwalitatief interviewen: kunst én kunde. Den Haag: Uitgeverij Lemma.
-
Grit, R. (2008). Projectmanagement. Groningen: Noordhoff Uitgevers BV.
-
Grit, R., & Gerritsma, M. (2007). Competent adviseren: professioneel aan het werk. Groningen: Noordhoff Uitgevers B.V.
-
Hartingsveldt, M. v., Logister-Proost, I., & Kinébanian, A. (2010). Beroepsprofiel. Opgeroepen op 04 19, 2010, van Ergotherapie Nederland: http://www.ergotherapie.nl/images/uploads/file/Beroepsprofiel%20Ergotherapeut%20definitief %2016-02-2010.pdf
-
Hartingsveldt, M. v., Logister-Proost, I., & Kinébanian, A. (2009, juli). Beroepsprofiel ergotherapie. Opgeroepen op 04 23, 2010, van Ergotherapie Nederland.
-
Houweling, S., Kleefstra, N., Mijnhout, G., Zaat, J., & Bilo, H. (2008). Effectief zoeken en beoordelen van medische literatuur. Amstelveen: Langerhans.
-
Kinébanian, A., & le Granse, M. (2006). Grondslagen van de Ergotherapie. Maarssen: Elsevier Gezondheidszorg.
-
Kuiper, C., Verhoef, J., de Louw, D., & Cox, K. (2004). Evidence-based practice voor paramedici; methodiek en implementatie. Utrecht: Lemma.
-
Kuipers, C., Heerkens, Y., Balm, M., Bieleman, A., & Nauta, N. (2005). Arbeid & Gezondheid. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
-
Law, M., Stewart, D., Pollock, N., Letts, L., Bosch, J., Westmorland, M., et al. (2008). Occupational Therapy Evidence-Based Practice Research Group. Opgeroepen op 04 23, 2010, van srsmcmaster: http://www.srs-mcmaster.ca/Default.aspx?tabid=630
Theoretische onderbouwing Manon Bastiaansen, Monique Gebben, Tessa de Leeuw en Franny Ubbink
45
-
Samenwerkingscontract projecten. (2006-2010). Opgeroepen op 4 20, 2010, van infoNu: http://zakelijk.infonu.nl/diversen/24419-samenwerkingscontract-projecten.html
-
Verweij, A., van der Lucht, F., & Droomers, M. (2008). Gezondheid in veertig krachtwijken. Bilthoven: RIVM.
-
Westerkamp, K., & van Veen, M. (2008). Deskresearch. Amsterdam: Pearson Education Benelux.
-
Wijnen, G., & Storm, P. (2007). Projectmatig werken. Houten: Spectrum.
Theoretische onderbouwing Manon Bastiaansen, Monique Gebben, Tessa de Leeuw en Franny Ubbink
46
Bijlage I Zoekverslag Inleiding: Bij de literatuurstudie wordt er gebruik gemaakt van een zoekverslag om de wijze waarop wij de literatuurstudie aanpakken inzichtelijk te maken. In het zoekverslag zullen de verschillende zoekopties beschreven worden en zal erbij worden gezet indien er relevante artikelen naar voren zijn gekomen. Datum: 23 maart 2010 Onderzoeksvraag: ‘Wat is het effect van ergotherapeutische interventies die toepasbaar zijn binnen het re-integratietraject om de afstand tot de arbeidsmarkt te verkleinen bij uitkeringsgerechtigden met gezondheidsproblemen?’ Zoeklocatie: www.Pubmed.com Zoekoptie: 1 Zoekwoord: occupational therapie AND unemployd AND re-integration Aantal hits: geen resultaten Relevant: Zoekoptie: 2 Zoekwoord: unemployd AND re-integration AND therapy Aantal hits: 2 resultaten Relevant: Zoekoptie: 3 Zoekwoord: occupational therapy AND unemployment Aantal hits: 59 resultaten, 4 review en 10 full text Relevant: 3
Nr.
Titel
1
Work in unemployment occupied or preoccupied?
2
Labour market initiatives: 2009 potential settings for improving the health of people who are unemployed Intervention mapping for 2009 development of a participatory return-to-work intervention for temporary agency workers and unemployed workers sick-listed due to musculoskeletal disordes
3
Jaartal - 2007
Auteurs
Overige
Scanlan JN, Beltran RO
Review, geen full text Harris E, Rose V, Ritchie Geen full J. Harris N text
Vermeulen SJ, Anema Full text JR, Schellart AJ, van Mechelen W, van der Beek AJ
Theoretische onderbouwing Manon Bastiaansen, Monique Gebben, Tessa de Leeuw en Franny Ubbink
47
Datum : 24 maart 2010 Onderzoeksvraag: ‘Wat is het effect van ergotherapeutische interventies die toepasbaar zijn binnen het re-integratietraject om de afstand tot de arbeidsmarkt te verkleinen bij uitkeringsgerechtigden met gezondheidsproblemen?’ Zoeklocatie: www.Pubmed.com Zoekoptie: 1 Zoekwoord: "Occupational Therapy"[Mesh] AND “unemployment”*Mesh+ Aantal hits: 9 resultaten Relevant: 1
Nr.
Titel
4
Falling between two stools; how 2008 a weak co-operation between the social security and the unemployment agencies obstructs rehabilitation of unemployed sick-listed persons
Zoekoptie: 2 Zoekwoord: "Occupational re- integration Aantal hits: geen resultaten Relevant: -
Jaartal
Therapy"[Mesh]
Auteurs
Overige
Eriksson UB, Engström Geen LG, Starrin B, Janson S text
AND
full
“unemployment”*Mesh+
Zoekoptie: 3 Zoekwoord: "Occupational Therapy"[Mesh] AND re- integration Aantal hits: 4 resultaten, 1 review Relevant: Zoekoptie: 4 Zoekwoord: "Occupational Therapy"[Mesh] AND work Aantal hits: 1098 resultaten, 78 review, 45 full text Relevant: zie zoekoptie 5 Zoekoptie: 5 Zoekwoord: "Occupational Therapy"[Mesh] AND work AND intervention Aantal hits: 102 resultaten, 17 review, 9 full text Relevant: 2
Nr.
Titel
Jaartal
Auteurs
5
RTW in back conditions
2007
6
Occupational therapy compared 2005 with social work assessment for older people. An economic
Zampolini M, Geen full Bernardinello M, Tesio L text Flood C, Mugford M, Full text Stewart S, Harvey I, Poland F, Lloyd-Smith W
Theoretische onderbouwing Manon Bastiaansen, Monique Gebben, Tessa de Leeuw en Franny Ubbink
Overige
48
AND
evaluation alongside the CAMELOT randomised controlled trial Zoekoptie: 6 Zoekwoord: "Occupational Therapy"[Mesh] AND “poverty areas” Aantal hits: 2 resultaten Relevant: Zoekoptie: 7 Zoekwoord: Therapy AND “poverty areas” Aantal hits: 952 resultaten, 50 review, 245 full text Relevant: zie zoekoptie 8 Zoekoptie: 8 Zoekwoord: Therapy AND “poverty areas” AND work Aantal hits: 66 resultaten, 4 review, 16 full text Relevant: Zoekoptie: 9 Zoekwoord: "Occupational Therapy"[Mesh]AND intervention AND labour Aantal hits: 104 resultaten, 17 review, 9 full text Relevant: 1
Nr.
Titel
Jaartal
7
Functional assessment and 2009 intervention in occupational therapy
Auteurs
Overige
Brown C.
Geen full text, 1 schrijver
Datum: 25 maart 2010 Onderzoeksvraag: ‘Wat is het effect van ergotherapeutische interventies die toepasbaar zijn binnen het re-integratietraject om de afstand tot de arbeidsmarkt te verkleinen bij uitkeringsgerechtigden met gezondheidsproblemen?’ Zoeklocatie: www.Pubmed.com Zoekoptie: 1 Zoekwoord: "Population Characteristics"[Mesh]AND "Poverty areas"[Mesh] AND "occupational therapy"[Mesh] Aantal hits: geen resultaten Relevant: Zoekoptie: 2 Zoekwoord: "Population Characteristics"[Mesh] AND "occupational therapy"[Mesh] Aantal hits: 840 resultaten, 72 review, 38 full text Relevant: zie zoekoptie 3
Theoretische onderbouwing Manon Bastiaansen, Monique Gebben, Tessa de Leeuw en Franny Ubbink
49
Zoekoptie: 3 Zoekwoord: "Population Characteristics"[Mesh] AND "occupational therapy"[Mesh] AND work Aantal hits: 236 resultaten, 19 review, 15 full text Relevant: zie zoekoptie 4 Zoekoptie: 4 Zoekwoord: "Population Characteristics"[Mesh] AND "occupational therapy"[Mesh] AND work AND treatment Aantal hits: 236 resultaten, 19 review, 15 full text Relevant: zie zoekoptie 5 Zoekoptie: 5 Zoekwoord: " "Population Characteristics"[Mesh] AND "occupational therapy"[Mesh] AND work AND "disvantaged areas" Aantal hits: 9 resultaten Relevant: Zoekoptie: 6 Zoekwoord: "Unemployment"[Mesh]AND "return to work" AND therapy Aantal hits: 33 resultaten, 2 review, 4 full text Relevant: 1
Nr.
Titel
Jaartal
8
The reality of returning to work 2004 and training: experiences from a long-term unemployment project
Auteurs
Overige
Juvonen-Posti Geen P,Pijrainen K, text kallanranta T, KeinänenKiukaanniemi S.
full
Zoekoptie: 7 Zoekwoord: "Unemployment"[Mesh]AND "return to work" AND intervention Aantal hits: 7 resultaten, 0 review, 2 full text Relevant: 1
Nr.
Titel
Jaartal
9
Reducing the impact of 2009 unemployment on health: revisiting the agenda for primary health care
Auteurs
Overige
Harris E, Harris MF.
Geen text
Zoekoptie: 8 Zoekwoord: "Occupational Therapy"[Mesh] AND "return to work" Aantal hits: 75 resultaten, 11 review, 5 full text Relevant: 1
Theoretische onderbouwing Manon Bastiaansen, Monique Gebben, Tessa de Leeuw en Franny Ubbink
50
full
Nr.
Titel
9
10
Jaartal
Auteurs
Overige
An application of the Occupation 2002 Competence Model to organizing factors associated with return to work
Shaw L, Polataiko H.
Geen text
Worker Role Interview: testing 2007 the psychometric properties of the Icelandic version
Fenger K, Kramer JM.
Full text
full
Zoekoptie: 9 Zoekwoord: "Occupational Therapy"[Mesh] AND "return to work" AND intervention Aantal hits: 14 resultaten, 2 review, 1 full text Relevant: Zoekoptie: 10 Zoekwoord: "Health"[Mesh]AND "Occupational Therapy"[Mesh] AND "return to work" Aantal hits: 5 resultaten, 0 review, 1 full text Relevant: Zoekoptie: 11 Zoekwoord: "Occupational Aantal hits: 75 Relevant: 1
Therapy"[Mesh] resultaten, 11
Nr.
Titel
Jaartal
11
Focusing on return to work: 2008 advocating for ill and injured workers
AND "return review, 5
Auteurs
to full
work" text
Overige Geen full text en geen abstract
Datum: 19 april 2010 Onderzoeksvraag: ‘Wat is het effect van ergotherapeutische interventies die toepasbaar zijn binnen het re-integratietraject om de afstand tot de arbeidsmarkt te verkleinen bij uitkeringsgerechtigden met gezondheidsproblemen?’ Zoeklocatie: www.thecochranelibrary.com Zoekoptie: 1 Zoekwoord: “Occupational therapy” AND re-integration Aantal hits: geen resultaten Relevant: Zoekoptie: 2 Zoekwoord: “Occupational therapy” AND work
Theoretische onderbouwing Manon Bastiaansen, Monique Gebben, Tessa de Leeuw en Franny Ubbink
51
Aantal hits: 10 resultaten Relevant: Zoekoptie: 3 Zoekwoord: “Occupational therapy” AND unemployment Aantal hits: geen resultaten Relevant: Zoekoptie: 4 Zoekwoord: “Occupational therapy” Aantal hits: 21 resultaten Relevant: Zoekoptie: 5 Zoekwoord: Re-integration AND intervention Aantal hits: geen resultaten Relevant: Zoekoptie: 6 Zoekwoord: Re-integration Aantal hits: 2 resultaten Relevant: Zoekoptie: 6 Zoekwoord: Welfare beneficiaries Aantal hits: geen resultaten Relevant: Datum: 19 april 2010 Onderzoeksvraag: ‘Wat is het effect van ergotherapeutische interventies die toepasbaar zijn binnen het re-integratietraject om de afstand tot de arbeidsmarkt te verkleinen bij uitkeringsgerechtigden met gezondheidsproblemen?’ Zoeklocatie: www.doconline.nl Zoekoptie: 1 Zoekwoord: Ergotherapie en re-integratie Aantal hits: 1 resultaat Relevant: Zoekoptie: 2 Zoekwoord: Ergotherapie en werkloosheid Aantal hits: geen resultaten Relevant: Zoekoptie: 3 Zoekwoord: Ergotherapie en arbeid Aantal hits: 3 resultaten Relevant: 1
Theoretische onderbouwing Manon Bastiaansen, Monique Gebben, Tessa de Leeuw en Franny Ubbink
52
Nr.
Titel
Jaartal
11
Ergotherapie en 1991 arbeidsrehabilitatie in de theorie: een literatuurstudie naar de bijdrage van de ergotherapie aan methodiekontwikkeling voor arbeidsrehabilitatie / D. van der Meer. Groningen : Rijksuniversiteit Groningen, 1991. - 140 p.
Auteurs
Overige
D. van der Meer
Rapport
Auteurs
Overige
M.A. Ploeg
Rapport
Zoekoptie: 5 Zoekwoord: Interventies en arbeid Aantal hits: geen resultaten Relevant: Zoekoptie: 6 Zoekwoord: Arbeidsre-integratie Aantal hits: geen resultaten Relevant: Zoekoptie: 7 Zoekwoord: Uitkeringsgerechtigden Aantal hits: 1 resultaat Relevant: 1
Nr.
Titel
Jaartal
12
Gezondheidsbevordering bij 2005 uitkeringsgerechtigden : inventarisatie van projecten en beschrijving van 20 'good practices' / M.A. Ploeg; . Woerden : Nationaal Instituut voor Gezondheidsbevordering en Ziektepreventie, 2005. - 85 p. : ill.
Theoretische onderbouwing Manon Bastiaansen, Monique Gebben, Tessa de Leeuw en Franny Ubbink
53