Theoretische onderbouwing
Sportfolio!
Inhoud Probleembeschrijving en- analyse .......................................................................................................................... 3 De interventie Sportfolio......................................................................................................................................... 5 Beïnvloedbare factoren........................................................................................................................................... 7 Werkzame factoren en mechanismen .................................................................................................................... 9 Literatuur .............................................................................................................................................................. 12
2
Probleembeschrijving en- analyse Nederland heeft de ambitie om in de toekomst structureel te behoren tot de top-10 van sportlanden (Ministerie van VWS, 2006). Eén van de uitgangspunten die hieruit voortvloeit is aandacht voor de combinatie sport en onderwijs. NOC*NSF (2006) formuleert als specifieke uitdaging voor het onderwijs dat dit aan moet sluiten bij het fulltime trainingsprogramma van sporters. De norm voor een opleiding tot topsporter wordt wel gezet op 10.000 trainingsuren in tien jaar (Ericsson, Krampe & Tesch-Römer, 1993). Aangezien sport en studie meestal in dezelfde levensfase plaatsvinden houdt dat in dat school en sport in die periode vaak de belangrijkste zaken in het leven van een topsporter zijn. Het ten koste gaan van het één of het ander is zeer ongewenst, met name voor het individu maar ook voor de Nederlandse samenleving. Een goede opleiding geeft talenten de zekerheid dat indien de sportcarrière ‘mislukt’ andere mogelijkheden aanwezig zijn om zich in te ontwikkelen. Dit geeft een talentvolle sporter rust en verlaagt de stress die een talent ervaart (Stanbulova e.a., 2009).
Met het toenemende belang van sport in de Nederlandse samenleving en de professionalisering van de sport komen steeds meer talentvolle sporters al op jonge leeftijd in intensieve trainingsprogramma’s terecht (bron(nen)). Momenteel zijn er in Nederland iets meer dan duizend sporters met de status internationaal talent, ruim 1300 sporters met de status nationaal talent en 3000 sporters met de status belofte (NOC*NSF, 2006). Slechts een klein deel van deze groep zal de top in zijn/haar tak van sport halen.
Binnen talentontwikkeling wordt wel gesproken van de 10.000-uren norm: om tot optimale prestaties te komen doorlopen sporters ongeveer 10.000 trainingsuren in een periode van 10 jaar, wat neerkomt op 3 uur per dag of 18 uur per week (Ericsson, Krampe & Tesch-Römer, 1993). Hoewel er over het aantal uren gediscussieerd wordt, en het aantal uren per tak van sport verschilt, is wel duidelijk dat sporters, en ook hun omgeving, zeer veel investeren om de top te behalen. Onderzoekers hebben verschillende fasen onderscheidend zijn. in de ontwikkeling van een talent tot topsporter, waarbij de tijdsinvesteringen die een talent doet verschillen. Cotè (1999) spreekt van een aantal fasen in talentontwikkeling en koppelt daaraan ook leeftijden: The sampling years (6-12 jaar) , the specializing years (12-15 jaar) en de investment years (vanaf 15 jaar). De investment years kenmerken zich vooral door de enorme hoeveelheid training (soms wel drie tot vijf uur per dag). In deze fase committeert een talent zich aan presteren in een sport. Ook Brettschneider (1999), onderscheidt de leeftijdscategorie van 12-18 jaar als de talent years, de fase waarin de meeste progressie moet worden geboekt om de top te halen.
Knelpunten in optimale afstemming school en sport Blom en Duijvestijn (2008) deden in opdracht van het ministerie van OCW, het ministerie van VWS en NOC*NSF onderzoek naar problematiek rondom de combinatie topsport en studie. Eén van de belangrijkste conclusies was dat onderwijs en topsport nog teveel gescheiden werelden zijn. Er bestaan grote verschillen in de mogelijkheden en faciliteiten die scholen bieden en door beperkte informatie-uitwisseling en afstemming van
3
schema’s, moeten sporters vaak hun eigen weg zien te vinden. Zo is het niet altijd eenvoudig om sport- en schoolschema’s goed op elkaar af te stemmen, zijn talenten veelal afhankelijk van de bereidwilligheid van de school, en lukt het scholen niet altijd om zowel tegemoet te komen aan de flexibiliteit die sporters vragen als de eisen (o.a. op het gebied van urennormen) van de onderwijsinspectie. Ook de communicatie, samenwerking en afstemming tussen school en sport zijn vaak niet ideaal, terwijl men vindt dat deze essentieel is voor de kwaliteit van de begeleiding van potentiële topsporters. Juist in een periode waarin de druk op zowel het domein sport als het domein onderwijs dusdanig groot is, is het van belang dat hierin wordt voorzien. Ook uit onderzoek van Hermans (2008) blijkt dat de afstemming tussen school en sport sterk afhankelijk is van bereidwilligheid van individuele docenten of trainers. Lastig punt is hierbij in een aantal gevallen dat de school vindt dat het onderwijs op één hoort te staan, terwijl de sport wil dat de sport op één staat. Bovendien missen professionals die met topsporters werken instrumentatie en richtlijnen waarmee zij de begeleiding van talenten goed vorm kunnen geven.
4
De interventie Sportfolio Recent onderzoek laat echter ook steeds vaker zien dat talentvolle sporters wel degelijk sport en school op een goede manier kunnen combineren. In veel gevallen presteren zij niet alleen goed in hun sport, maar juist ook in de onderwijssetting (Brettschneider, 1999; Durand-Busch &Salmela, 2002; Jonker, Elferink-Gemser & Visscher, 2009). Eén van de terreinen waarop dit duidelijk wordt is bijvoorbeeld de manier waarop zij om kunnen gaan met een strak schema van school, training en wedstrijden (Durand-Busch & Salmela, 2002). Waarschijnlijk speelt zelfregulatie hierin een belangrijke rol (Jonker et al., 2010). Zelfregulatie is de mate waarin een individu in staat is zelfstandig, doelbewust en efficiënt te leren door het gebruik van de vaardigheden planning, monitoring, reflectie, evaluatie, self-efficacy en inzet (Pintrich, 2000; Zimmerman, 1986, 2006). Uit recent onderzoek (Jonker et al., 2011) blijkt ook dat het verschil tussen internationale talenten en nationale talenten met name te vinden is in het feit dat internationale talenten hoger scoren op reflectie. Jonker (2011) geeft aan dat reflecteren op het leerproces en ervaringen uit het verleden een sleutelvaardigheid zou kunnen zijn in de ontwikkeling tot internationale topsporter. Het stimuleren van deze vaardigheden kan daarom van grote waarde zijn voor talentvolle sporters, zowel op het gebied van onderwijs als op het gebied van sport. Op basis van deze wetenschap is de interventie Sportfolio ontwikkeld.
De interventie Sportfolio is een digitale omgeving, waarin talentvolle sporters al hun activiteiten voor zowel school als sport kwijt kunnen. Vanuit het onderwijs gaat het hierbij om lesroosters en toetsperioden, vanuit de sport om trainingen, trainingskampen, wedstrijden, toernooien. Hierdoor ontstaat op één plek een overzicht van alle activiteiten, waar ook de trainers (en in een later stadium ook de begeleiders vanuit het onderwijs zicht op hebben).
Binnen het Sportfolio worden de talenten gedurende een periode van 10 weken, aan de hand van opdrachten uitgedaagd om doelen te stellen voor zowel school als sport en hieraan gericht te werken. Trainers en coaches kunnen online feedback geven op de manier waarop de talenten dit doen. Aan de hand van de opdrachten wordt de zelfregulatie van talenten gestimuleerd. De opdrachten zijn gebaseerd op de cyclus van de selfregulated learning theory van Zimmerman (2000). Onderzoek zal moeten uitwijzen of een periode van 10 weken voldoende is om hoger te kunnen scoren op zelfregulatie.
Doel Het einddoel van de interventie Sportfolio is het verbeteren van de combinatie onderwijs en (top)sportcarrière voor talentvolle sporters in de leeftijd van 12 tot 18 jaar. Dit doel is onderverdeeld in een aantal subdoelen. Sporters hebben beter zicht op activiteiten voor zowel sport als onderwijs in één digitale omgeving, namelijk het Sportfolio. Zij ervaren een beter overzicht, kunnen knelpunten beter voorzien en daarop inspringen, ervaren minder onrust in de afstemming school en sport.
5
Sporters ontwikkelen door gebruik van het Sportfolio gedurende 10 weken vaardigheden op het gebied van zelfregulatie (reflecteren, doelen stellen, plannen, monitoren, inzet, self-efficacy). Deze vaardigheden spelen een rol in het behalen van succes in zowel onderwijs als sport. Er vindt betere uitwisseling van informatie plaats tussen begeleiders vanuit de sport en vanuit het onderwijs: -
Sporttrainers en –coaches van talenten ervaren door het sportfolio een beter zicht op het onderwijsprogramma van talenten en kunnen het sportprogramma hierop beter afstemmen; Tevens hebben zij een middel in handen om de sportcarrière / ontwikkeling van talenten op verschillende prestatie-indicatoren te volgen
-
Onderwijsbegeleiders (docenten, mentoren) van talentvolle sporters hebben door gebruik te maken van het sportfolio een beter zicht op het veelal uitgebreide sportprogramma van talenten en kunnen het onderwijsprogramma hierop beter afstemmen (gedurende onderzoek nog niet mogelijk).
Doelgroep Op basis van de bij de probleembeschrijving genoemde ontwikkelingsfasen van takenten wordt duidelijk dat de fase waarin een talent de meeste progressie moet boeken om de top te halen, tegelijkertijd de fase is waarin ook veel druk ligt op school, namelijk de middelbare schoolperiode. Hierdoor worden talenten voortdurend geconfronteerd met de druk van wat er gevraagd wordt binnen zowel de school als de sport. Kinderen ontwikkelen al vanaf jonge leeftijd (2-6 jaar) zelfregulatieve vaardigheden als domein specifieke strategieën. Vanaf een leeftijd van 12 jaar zijn kinderen in staat deze vaardigheden meer domeinoverstijgend te gebruiken. Vanuit dit perspectief bekeken kan zelfregulatie dus voor talentvolle sporters vanaf een leeftijd van 12 jaar enorm waardevol zijn, aangezien deze vaardigheden hen kunnen ondersteunen bij het combineren van schoolloopbaan met hun forse investeringen in sport (Jonker, 2011).
De interventie Sportfolio is dan ook bedoeld voor schoolgaande talentvolle sporters in de leeftijd van 12-18 jaar. Selectie van de doelgroep plaats op basis van de status zoals verstrekt door NOC*NSF, dat wil zeggen de statussen Internationaal talent, Nationaal Talent of Belofte. In een enkel geval is het mogelijk dat een talent zonder die status gebruik kan maken van het Sportfolio, wanneer er sprake is van een significant aantal uren (top)sport, waarbij zowel de begeleider vanuit de sport als vanuit de school aangeven dat gebruik van het Sportfolio gewenst is.
6
Beïnvloedbare factoren Zoals al eerder aangegeven staat de self-regulated learning theory van Zimmerman (2000) centraal binnen de interventie Sportfolio. Deze theorie gaat ervan uit dat het gebruik van zelfregulatieve vaardigheden mensen beter in staat stelt hun leeromgeving te structureren en dat zij zo optimaal kunnen profiteren van de tijd die gebruikt wordt voor leren. Leerlingen/talenten die hoog scoren op zelfregulatie, plannen hun prestatie van tevoren, monitoren of ze nog op schema liggen, en evalueren de uitkomst van hun prestatie na afloop. Er kan worden verondersteld dat deze theorie opgedeeld is in diverse vaardigheden die cyclisch aan elkaar gerelateerd zijn. Tijdens deze cyclus reflecteren ze voortdurend op hun eigen leerproces waardoor ze kennis uit het verleden toepassen en strategieën uitstippelen voor de toekomst (Zimmerman, 1989, 2006). In figuur 1 wordt deze cyclus weergegeven.
Figuur 1: Self-regulated learning theory in fases (Jonker, 2011)
De verschillende onderdelen uit de cyclus van zelfregulatie worden hieronder toegelicht. •
Planning Kennis over wat nodig is om de taak succesvol op te lossen voordat aan een taak begonnen wordt
•
Monitoren Kennis over wat nodig is om een taak op te lossen tijdens het oplossen van de taak
•
Evaluatie
7
Kennis over wat nodig was om een taak op te lossen nadat de taak is afgerond •
Reflectie Het gebruik van kennis over de taak, de eigen persoon en strategieën bij elke stap die gemaakt wordt tijdens het oplossen van de taak
•
Inzet De inspanning die iemand bereid is te doen om de taak succesvol af te ronden
•
Self-efficacy Kennis over en vertrouwen in eigen kunnen
Zelfregulatie wordt beïnvloed door een complex samenspel van intrapersoonlijke factoren en processen. Deze zijn te ordenen als: metacognitie, cognitie, motivatie, affectieve factoren en persoonlijke kenmerken (Valcke, 2007). Deels moeten hiervoor genoemde factoren al in het talent aanwezig zijn. Ze werken als katalysator in de ontwikkeling tot topsporter. Iemand met een hoge mate van taakoriëntatie (focus op proces van ontwikkeling van vaardigheden, hard werken, zichzelf verbeteren) zal bijvoorbeeld een grotere kans hebben op het halen van de top (van Rossum, 2005). Een aantal factoren die invloed hebben op zelfregulatie is echter sterk beïnvloedbaar en speelt een rol in zowel succesvol zijn in de sport als in het onderwijs. De begeleiders van de talentvolle sporters spelen een belangrijke rol bij de ontwikkeling van zelfregulatie. In onderzoek naar de ontwikkeling van zelfregulatie wordt gesuggereerd dat voor de ontwikkeling van zelfregulatie iemand eerst ‘ander-gereguleerd’ moet zijn. Dit houdt in dat zelfregulatieve vaardigheden worden ontwikkeld door de instructie en feedback van anderen (Pintrich & Zusho, 2002).
Naast het beïnvloeden van het zelfregulerend leren is er een aantal factoren die meer buiten de talentvolle sporters liggen (externe factoren) dat het voor talentvolle sporters lastig maakt school en sport goed op elkaar af te stemmen. Communicatie en samenwerking tussen de domeinen sport en onderwijs zijn twee factoren waar talentvolle sporters en hun begeleiders nu nog veel problemen bij ondervinden maar die goed beïnvloedbaar zijn.
8
Werkzame factoren en mechanismen Het Sportfolio wil op twee wijzen de ontwikkeling van zelfregulatie bij talentvolle sporters beïnvloeden. Enerzijds door de talentvolle sporters opdrachten te geven die bijdragen aan de ontwikkeling van zelfregulatie. Anderzijds door een platform te bieden dat het mogelijk maakt om op basis de van de principes van zelfregulatie de afstemming tussen school en sport te optimaliseren en de communicatie en samenwerking tussen talentvolle sporters en hun begeleiders in de sport en onderwijs te verbeteren.
Persoonlijk Door het geven van opdrachten die uitgevoerd kunnen worden in Sportfolio kunnen talentvolle sporters werken aan het ontwikkelen van zelfregulatie. De opdrachten zijn erop gericht zelfregulatie te stimuleren, waaronder vaardigheden vallen die van groot belang zijn voor de ontwikkeling van topsporters. In de opdrachten komen in tien weken alle onderdelen van zelfregulatie aan bod: doelen stellen, plannen, monitoren, reflecteren, inzet en self-efficacy. De cyclus zoals weergegeven in figuur 1 zal gedurende deze periode een aantal keer worden doorlopen zodat de talentvolle sporters meerdere malen aan hun vaardigheden kunnen werken. Zoals al aangegeven bij beïnvloedbare factoren speelt begeleiding een belangrijke rol bij het aanleren van zelfregulatie. Trainers en coaches kunnen online feedback geven op de manier waarop de talenten dit doen. Bij aanvang van het programma is het van belang dat hij het sportschema voor de komende periode zo veel mogelijk aanlevert, met daarbij waar mogelijk de focus van de verschillende trainingen in die periode. Ook wordt de coach gevraagd de sporter regelmatig feedback te geven op de gemaakt opdrachten. In een later stadium (doorontwikkeling Sportfolio) moeten ook begeleiders uit het onderwijs toegang krijgen tot Sportfolio.
Extern Uit literatuur blijkt dat de communicatie en samenwerking tussen de domeinen onderwijs en sport vaak niet verloopt waardoor talentvolle sporters problemen kunnen ondervinden in de afstemming school en sport en hierdoor minder goed kunnen presteren. Om dit te faciliteren biedt Sportfolio verschillende voorzieningen waarmee de communicatie en samenwerking tussen onderwijs en sport verbeterd kan worden.
Uit de focusgroepsessie die is gehouden met talenten aangesloten bij Topsport Gelderland op 27 september 2011, kwam naar voren dat met name het overzicht per week en maand van school- en sportactiviteiten van belang is voor sporters. Het overzicht per week is opgenomen in het Sportfolio. Sportfolio biedt ruimte voor het geven, maken en uitwisselen (sport en onderwijs) van opdrachten en het geven van feedback op deze opdrachten. Er is een logboek opgenomen in Sportfolio waar talentvolle sporters hun leerproces kunnen beschrijven en waarin alle onderdelen van de cyclus voor zelfregulatie een plek kunnen krijgen Trainers/coaches en in een later stadium ook onderwijsbegeleiders hebben zicht op activiteiten voor school en sport en kunnen de talentvolle sporters ook van feedback hierover voorzien. 9
Testresultaten waarmee ontwikkeling van sporters bijgehouden kan worden kunnen in Sportfolio worden opgeslagen.
In het model op de volgende pagina (figuur 2) wordt schematisch de koppeling tussen probleem, doel en doelgroep van Sportfolio, beïnvloedbare factoren en opzet en inhoud van Sportfolio weergegeven.
10
Figuur 2: Verbinding van probleem, doel en doelgroep, beïnvloedbare determinanten en factoren en de aanpak
Probleem Afstemming tussen de domeinen school en sport is moeilijk voor talentvolle sporters in de leeftijd van 12-18 jaar. Knelpunten ontstaan door: -
-
-
Groot aantal trainingsuren in investment years om top te halen. Investment years sport zelfde periode als waarin ook grote investeringen voor school moeten worden gedaan. Beperkingen in samenwerking en communicatie tussen talentvolle sporters en hun begeleiders in sport en onderwijs. ervaren onrust hierdoor.
Doel en doelgroep
Determinanten en factoren
Doel: Het verbeteren van de combinatie onderwijs en (top)sportcarrière voor talentvolle sporters in de leeftijd van 12 tot 18 jaar
(Intra)persoonlijk: Ontwikkeling van zelfregulatie kan bijdragen aan goede resultaten in zowel onderwijs als sport: plannen monitoren, evalueren, reflecteren, inzet en self-efficacy spelen een rol in goede afstemming tussen school en sport.
Doelgroep: Schoolgaande talentvolle sporters in de leeftijd van 12-18 jaar met in de meeste gevallen een talentstatus van NOC*NSF
Determinanten en factoren Extern: Slechte communicatie en samenwerking tussen domeinen school en sport (weten van elkaar niet goed wat er speelt)
11
Aanpak Sportfolio Intra)persoonlijk: -
Sportfolio stimuleert zelfregulatie middels opdrachten over 10 weken waarin alle onderdelen (plannen monitoren, evalueren, reflecteren, inzet en self-efficacy) aan bod komen.
Aanpak Sportfolio Extern: - Sportfolio biedt ruimte voor het maken van planningen voor sport en onderwijs, het geven, maken en uitwisselen (sport en onderwijs) van opdrachten en een logboek bij te houden waarin alle onderdelen van de cyclus voor zelfregulatie een plek kunnen krijgen - Trainers/coaches en uiteindelijk ook onderwijsbegeleiders hebben zicht op activiteiten voor school en sport en kunnen de talentvolle sporters ook van feedback voorzien. - Testresultaten waarmee ontwikkeling van sporters bijgehouden kan worden kunnen in Sportfolio worden opgeslagen.
Literatuur Blom, S. en Duivesteijn, P. (2008). Combineren van topsport met studie, Een inventarisatie van situatie en knelpunten rond de combinatie topsport en onderwijs. DSP groep, 2008.
Bloom, B. (1985). Developing talent in young people. Ballantine Books. Brettschneider, W.D. (1999). Risk and opportunities: Adolescents in top-level sport growing up with the pressures of school and training (pp.3-24). Champaign, IL: Human Kinetics.
Coté, J.(1999). The influence of the family in the development of talent in sport. The Sport Psychologist, 13, 395-417.
Côté, J., Lidor, R., Hackfort, D. (2009). To sample or to specialize? Seven postulates about youth sport activities that lead to continued participation and elite performance. International Journal of Sport and Exercise Psychology, 7(1), 7-17.
Durand-Bush, N. en Salmela, J.H. (2001). The development of talent in sport. In R.N. Singer, H.A. Hausenblas en C.M. Janelle (Eds.), Handbook of sport psychology (2nd ed.). (pp. 296-289) New York: Wiley.
Durand-Busch, N. en Salmela, J.H. (2002). The development and maintenance of expert athletic performance: Perceptions of World and Olympic champions. Journal of Applied Sport Psychology, 14, 154-171.
Ericsson, K.A., Krampe, R.T. en Tesch-Römer, C. (1993). The role of deliberate practice in the acquisition of elite performance. Psychological Review, 100;3: 363-406.
Gould, D., Dieffenbach, K. & Moffett, A., (2002). Psychological characteristics and their development in Olympic champions. J. of Applied Sport Psych, 14, 172-204.
Henriksen, Stambulova, Roessler, (2010). Successful talent development in track and field: considering the role of environment. Scandinavian Journal of Medicine and Science in Sports, 20, 122-132
Hohmann, A. & Seidel, I.(2003). Scientific aspects of talent development. International Journal of Physical Education, 40, 9-20.
Jonker, L., Elferink-Gemser, M.T. & Visscher, C. (2009). Talented athletes and academic achievements: a comparison over 14 years. High ability studies, 20:1, 55-64.
12
Jonker L.(2011) Self-regulation in sports en education. Groningen: Ipskamp Drukkers
Lidor, R., Coté,J. & Hackfort, D. (2009). To test or not to test- use of physical skills test in talent detection and in early phases of sport development. Int. J. of Sport and Exercise Psychology, 7(2), 131-46.
Ministerie van VWS (2006). Nota Samen voor Sport. Bewegen, Meedoen, Presteren. Binnengehaald op 4-102010 van www.rijksoverheid.nl/bestanden/.../samen-voor-sport/16br2006g037.pdf
NOC*NSF (2006). Talent Centraal. Publieksversie Masterplan Talentontwikkeling 2006-2010. Binnengehaald op 4-10-2010 van http://nocnsf.nl/nocnsf.nl/olympische-droom/topsportinformatie/voorcoordinatoren/talentenontwikkeling/generiek-talentenprofiel
Purdy, D.A. Eitzen, D.S. & Hufnagel, R. (1982). Are athletes also students? The educational attainment of college athletes. Social problems, 29, 439-448.
Sowa, C.J. & Gressard, C.F. (1983). Athletic participation: Its relationship to student development. J. of college student personnel, 24, 236-239.
Stambulova, N. & Alfermann, D. (2009). Putting culture into context: cultural and cross-cultural perspectives I career development and transition research and practice. Int. J. of Sport and Exercise Psychology, 7(3), 292308.
Stichting LOOT & Sardes, (2001). Met LOOT naar de Top. De praktijk en de toekomst van onderwijs en topsport. Alkmaar, bureau extern.
Metsä- Tokila, (2002). Combining competitive sports and education. Ow top-level sport became part of the school system in the Soviet-Union, Sweden and Finland. European Physical Education Review, 8, 196-206.
Vaeyens, R., Lenoir, M., Williams, A.M., Philippaerts, R.M., (2008). Talent identification and development programs in sport. Current models and future directions. Sports Medicine, 38(9):703-714.
Valcke, M. (2007) Onderwijskunde als ontwerpwetenschap. Gent: Academia Press.
Wildervanck, R. & Kuhnen, B. ,(2008). Onderwijs en Topsport, een leerzame combinatie! Afstudeerscriptie t.b.v. RAAK-project, in opdracht van Hogeschool Arnhem Nijmegen. Binnengehaald op 4-10-2010 van http://www.surfsharekit.nl:8080/get/smpid:3263/DS1
13
Williams, A.M. & Reilly, T. (2000). Talent identification and development in soccer. J. of Sport sciences,18(9):657-667.
14