Beschrijving en theoretische onderbouwing van De Speelbrug in Antwerpen
Universiteit Utrecht, Januari 2012
Beschrijving van De Speelbrug in Antwerpen
Inhoudsopgave Voorwoord
3
Samenvatting
4
Deel A. Beschrijving
4
-
Achtergrondinformatie
4
-
Aanpak
6
Deel B. Theoretische onderbouwing
12
Literatuur
17
Universiteit Utrecht, 2012
2
Beschrijving van De Speelbrug in Antwerpen
Voorwoord Voor u ligt de beschrijving en theoretische onderbouwing van de Speelbrug in Antwerpen. Deze beschrijving is gemaakt in het kader van ‘Allemaal Opvoeders’, een project van de Universiteit Utrecht, het Nederlands Jeugdinstituut en het voormalig ministerie voor Jeugd en Gezin. Tussen 2009 en 2011 hebben elf pilotgemeenten verkend of, en zo ja hoe, de Centra voor Jeugd en Gezin een rol kunnen spelen bij het versterken van de pedagogische civil society.
In het kader van het onderzoek, dat loopt tot begin 2014, brengt de Universiteit Utrecht ook activiteiten buiten de pilot in beeld door deze nader te omschrijven en theoretisch te onderbouwen. Zo ontstaat als het ware een bibliotheek van initiatieven die tot doel hebben sociale
steun
en
gedeelde
verantwoordelijkheid
rond
opgroeien
en
opvoeden
te
bevorderen.
Deze beschrijving is geschreven door Eva Blaauw (NJi) en Suzanne Lecluijze (UU). Bij vragen kunt u contact opnemen met Marije Kesselring (
[email protected], 030 2539754).
Universiteit Utrecht, 2012
3
Beschrijving van De Speelbrug in Antwerpen
Samenvatting De Speelbrug is in 1995 opgezet door vrijwilligers in Antwerpen Zuid. De Speelbrug is een laagdrempelige ontmoetingsplek die drie ochtenden en twee middagen per week geopend is voor kinderen van 0 tot 4 jaar en hun ouder of verzorger. Ouders en kinderen kunnen er elk moment binnen lopen en weer vertrekken wanneer ze zelf willen. Binnen de Speelbrug kunnen ouders met hun kinderen spelen, maar ouders kunnen ook een praatje maken met elkaar. Zoals op de website van de Speelbrug staat omschreven, is de Speelbrug een ruimte voor onthaal, ontmoeting, uitwisseling, spel en rust. De handelswijze binnen de Speelbrug is geïnspireerd door de Franse ‘Maison Vertes’. De Speelbrug is voor kinderen het eerste stapje buiten het gezin waarbij de vertrouwenspersoon van het kind wel altijd aanwezig blijft. Dit geeft kinderen de mogelijkheid om in alle veiligheid kennis te maken met anderen.
Deel A. Activiteitenbeschrijving Achtergrondinformatie Naam van de activiteit De Speelbrug
Organisator In 1995 hebben vrijwilligers G. Van Kerckhoven en M. Heymans met behulp van zeven andere vrijwilligers het initiatief genomen tot de Speelbrug. Het initiatief kreeg toen ruggensteun van Vereniging Zonder Winstoogmerk (VZW) Ten Leven. In december 2005 is VZW De Speelbrug opgericht.
Gemeente waar de activiteit plaatsvindt Antwerpen, België
Financiering Structureel: -
Kind & Gezin (Nationale overheidsinstelling) geeft een beperkte projectsubsidie die jaarlijks toegekend wordt. Deze subsidie dekt alleen de personeelskosten van de Speelbrug.
-
VZW Ten Leven
-
De provincie heeft een projectsubsidie toegekend voor 4 jaar. De provincie kent jaarlijks een dergelijke subsidie toe aan een nieuw project met het idee dat het project na enkele jaren structureel erkend en officieel gesubsidieerd zal worden.
Incidenteel: -
De Speelbrug lobbyt actief voor bijdragen van sponsoren of stichtingen. Er zijn sponsors geweest die de Speelbrug gedurende enkele jaren voor 5000 tot 10 000 euro sponsorden. Bij andere sponsors gaat het om een paar honderd euro.
Universiteit Utrecht, 2012
4
Beschrijving van De Speelbrug in Antwerpen
Locatie van de activiteit De Speelbrug is gevestigd in een historisch herenhuis middenin Antwerpen Zuid. De Speelbrug is goed bereikbaar, ook met het openbaar vervoer.
Aanleiding De twee initiatiefnemers van de Speelbrug waren geïnspireerd geraakt door ‘la Maison Verte’ in Frankrijk. Het eerste ‘Maison Verte’ werd in 1979 in Parijs gesticht door zes personen die werkzaam waren in de kinderopvang, de verloskunde en de geestelijke gezondheidszorg
(psychoanalyse);
Pierre
Benoit,
Colette
Langignon,
Marie-Hélène
Malandrin, Marie-Noélle Rebois, Bernard This en Francoise Dolto. De kinderpsychiater en psychoanalytica Francoise Dolto is de bekendste van de zes, maar ook Marie Hélène Malandrin en Bernard This hebben geschreven over de ‘Maison Vertes’ (Dolto, 1985; Malandrin, 2009; This, 2007). Het idee van ‘la Maison Verte’ sloeg over naar Wallonië en Brussel. Omdat een kindervoorziening zoals de ‘Maison Vertes’ in Vlaanderen nog niet bestond, hebben Van Kerckhoven en Heymans de methodiek in 1995 in Antwerpen geïntroduceerd in de vorm van de Speelbrug. De voorziening draait inmiddels 16 jaar en wordt wekelijks druk bezocht. Na de oprichting van de Speelbrug, volgde in Vlaanderen de oprichting van De SpeelOdroom in Leuven en De Speelcité in Destelbergen.
Doelen De Speelbrug heeft primaire en secundaire/tertiaire doelen. Primaire doelen: -
Faciliteren van socialisatie en verrijken van de ontwikkeling, voor zowel kinderen als hun ouders (‘Door gewoon ongedwongen bezig te zijn in het hier-en-nu’).
-
Bevorderen van de kwaliteit van hechten en loslaten binnen de ouder-kind relatie.
-
Preventie van psychische stoornissen door het versterken van de ouder-kind relatie en eventuele spanningen of conflicten in die relatie te benoemen.
Secundaire/tertiaire doelen: -
Gemeenschapsvorming
-
Informatieverschaffing
-
Oefenen met de Nederlandse taal
Doelgroep Alle kinderen van 0 tot 4 jaar, vergezeld door hun (groot)ouders, verzorgers of hun oppas
Deelnemers Achtergrond De groep ouders die de Speelbrug bezoekt is erg divers. Zowel qua culturele achtergrond als qua sociaal economische status (SES) en leeftijd. Ongeveer 55% van de ouders is anderstalig en 8% van de bezoekers is man. Er komen ouders met een verschillend verhaal en een verschillende achtergrond. Zo zijn er ouders uit traditionele kerngezinnen,
Universiteit Utrecht, 2012
5
Beschrijving van De Speelbrug in Antwerpen
samengestelde gezinnen en kansarme gezinnen. Ook komen er bijvoorbeeld moeders wier man veel in het buitenland is, moeders en vaders met scheidingsproblemen of hechtingsstoornissen
en
moeders
en
vaders
met
kinderen
met
een
ontwikkelingsachterstand. Tenslotte komen er moeders die behoefte hebben aan sociaal contact of ‘gewoon even willen uitblazen’. 67% van de ouders en kinderen komen uit de wijk waar de Speelbrug gevestigd is. De overige 33% komt van buiten de wijk, wat er op duidt dat de Speelbrug meer is dan een buurtvoorziening. Er komen ook veel ouders met baby’s naar de Speelbrug. Van de nieuwe kinderen die in 2011 voor het eerst werden aangemeld, was 44% baby. 19% van de totale groep kinderen is nu baby.
Aantal deelnemers Gemiddeld komen er per openingsmoment acht ouders met hun kind(eren). Maar de spreiding is groot; soms zijn er drie ouders met kinderen, soms wel twintig. Bereikt per jaar x personen In 2010 waren er 225 openingsmomenten met in totaal 1743 aanwezige kinderen en hun ouders. In het bereik van de Speelbrug is een stijgende lijn te zien. In 2008 bereikte de Speelbrug nog 1125 kinderen, waarna er in 2009 1736 kinderen werden bereikt.
Methode om ouders te bereiken Ouders worden op verschillende manieren bereikt door de Speelbrug. -
Mond-tot-mond reclame via enthousiaste ouders.
-
Via de eigen website
-
Er zijn posters en folders van de Speelbrug op plaatsen waar veel ouders komen (consultatiebureaus, scholen, bibliotheken, zwembaden, kinderwinkels etc.).
-
Bij sommige organisaties, bijv. bij kraamafdelingen in verschillende ziekenhuizen of bij het Regiohuis Kind & Gezin, wordt het uidelen van folders gecombineerd met een bezoek van een medewerker van de Speelbrug, waarbij uitgebreider wordt ingegaan op het doel en de werking van de Speelbrug.
-
De Speelbrug wordt aanbevolen door consultatiebureaus.
-
De
Speelbrug
neemt
deel
aan
allerlei
regionale
netwerken
gericht
op
opvoedingsondersteuning en ontmoetingsplaatsen voor ouders en kinderen.
Aanpak Opzet en inhoud De Speelbrug is drie ochtenden en twee middagen per week, gedurende twee en een half uur geopend. Ouders kunnen dan op ieder moment met hun kind binnen wandelen (en ook weer vertrekken). Veel kan, niets moet. Kinderen kunnen vrijuit spelen met alle aanwezige spullen. Ouders kunnen met hun kind spelen, maar kunnen ook ergens gaan zitten om te lezen of te praten met andere ouders. Ouders kunnen in de Speelbrug dus plezier maken met hun kind, ontspannen, maar ook vragen, ervaringen en tips uitwisselen met andere ouders. Omdat de volwassene nooit weggaat, biedt de Speelbrug voor kinderen naast de mogelijkheid om te spelen, ook de mogelijkheid om in alle veiligheid te ervaren om met
Universiteit Utrecht, 2012
6
Beschrijving van De Speelbrug in Antwerpen
vreemden om te gaan. Zoals vermeld, komen er ook veel ouders met baby’s naar de Speelbrug. De ruimte, regels en houding van de medewerkers zijn daar ook op ingesteld. Er zijn binnen de Speelbrug 3 regels: ‘loopfietsen mogen enkel gebruikt worden in de
daartoe
bestemde
ruimte’,
‘er
mag
alleen
aan
tafel
gegeten
worden’
en
‘binnenspeelgoed blijft binnen, buitenspeelgoed blijft buiten’. Deze regels worden niet heel strikt gehandhaafd; ze zijn meer bedoeld om kinderen te laten oefenen met regels en ‘nee’. De rol van de vrijwilligers die werken bij de Speelbrug is bescheiden, ze blijven zoveel mogelijk op de achtergrond, maar zijn er altijd voor een gesprek of voor vragen. De Speelbrug is gebaseerd op het idee van ‘la Maison Verte’. ‘In ‘Maisons Vertes’ worden drie principes gehanteerd: de volwassene die het kind begeleidt, dient in de ruimte te blijven en is verantwoordelijk voor het kind, de kinderen blijven administratief anoniem (enkel voornaam en leeftijd worden genoteerd bij het binnenkomen), en er wordt een beperkte financiële bijdrage gevraagd, die vooral geldt als symbolische bijdrage’ (Van Leeuwen, 2010, p.5). Deze principes worden ook gehandhaafd in de Speelbrug. De theorie achter ‘la Maison Verte’ stelt dat ondersteuning van de vroegkinderlijke ontwikkeling psychische en sociale problemen kan voorkomen. Centraal staat het inzicht dat het spreken met- en luisteren naar baby’s en peuters hun psychosociale ontwikkeling ondersteunt en bevordert. De ouders die naar de Speelbrug komen, worden bewust niet op de hoogte gesteld van de specifieke doelen van- en theorieën achter de methodiek. Hier wordt voor gekozen om de natuurlijke gang van zaken binnen de ontmoetingsplaats te kunnen garanderen. Terugkomende (opvoed)thema’s binnen de activiteit Er
zijn
binnen
de
Speelbrug
geen
specifieke
terugkomende
opvoedthema’s.
Het
uitgangspunt is dat iedereen vrij kan spreken en dat men geen oordelen heeft over hoe opvoeden zou moeten zijn. Naar eigen zeggen komt door deze ongedwongenheid en openheid, juist ‘het hele leven voorbij’ in gesprekken tussen ouders en/of met vrijwilligers. Wat is minimaal nodig om het de activiteit uit te voeren? – de randvoorwaarden Om de Speelbrug succesvol te laten draaien, moet aan een aantal randvoorwaarden worden voldaan: -
De coördinator die als betaalde kracht de continuïteit van de Speelbrug waarborgt. Omdat vrijwilligers komen en gaan, is deze stabiliteit nodig.
-
De overige drie betaalde krachten (allen ontwikkelingspsycholoog) die zorgen dat de ruimte, de materialen, de begeleiding/coaching en de administratieve processen in orde zijn, zodat de vrijwilligers zich enkel bezig hoeven te houden met het primaire proces.
-
De tweewekelijkse vergaderingen met het hele team, waarin vrijwilligers ‘weer vrij gemaakt kunnen worden van de gedachten/ervaringen die ze hebben opgedaan tijdens de openingsmomenten’ en waarin het team doormiddel van intervisie en vorming geschoold en getraind wordt.
-
Waarborgen van laagdrempeligheid (vrijblijvend, slechts kleine financiële bijdrage, niet doelgroepgericht, toegankelijke locatie).
Universiteit Utrecht, 2012
7
Beschrijving van De Speelbrug in Antwerpen
-
Een actieve neutrale houding/attitude van de vrijwilligers: zij luisteren naar en spreken met baby’s/peuters en ouders, zonder hierbij de eigen opvoedingsidealen door te laten schemeren.
-
Ouders in dialoog laten zijn met andere ouders, zonder dat daar een pedagogischideologisch antwoord op komt. Ook de aanwezige experts onthouden zich van professioneel advies en proberen zoveel mogelijk neutraal te blijven. Hierdoor kunnen ouders vrij spreken en voelen ze zich minder snel aangevallen of afgewezen.
-
Continue aanwezigheid van derden (buiten moeder en kind), hierdoor krijgen kinderen de kans om zich ‘los te maken’ van de moeder-kind dyade. Dit helpt in het onthechtingproces en het voorkomen van psychische stoornissen.
-
Voor kinderen: contact met leeftijdgenootjes, zodat sociaal geëxperimenteerd kan worden.
Setting (op basis van de observatie en gesprekken) Zoals beschreven is de Speelbrug gevestigd in een oud herenhuis in Antwerpen Zuid. De Speelbrug ligt middenin een woonwijk. Doordat het pand wordt gedeeld met een pastorie, zou de suggestie gewekt kunnen worden dat de Speelbrug hieraan verwant is, maar dat is niet het geval. Ouders komen op eigen gelegenheid naar de Speelbrug toe en worden ontvangen door een van de vrijwilligers. Stukje uit de observatie: “De deur is op slot en je moet aanbellen om binnen te komen, de drempel van het gebouw is wat hoog, waardoor buggy’s naar binnen getild moeten worden. Eenmaal binnen word je ontvangen in een aparte hal, waar je eerst op je gemak gesteld wordt. Je betreedt dus niet meteen de centrale speel-/ontmoetingsruimte. Ieder kind wordt met zijn eigen naam verwelkomd, de moeders naam wordt in eerste instantie niet gevraagd door de onthaalmedewerker”. Binnen de Speelbrug wordt bij binnenkomst alleen de naam en leeftijd van het kind op een bord geschreven. Iedereen wordt in de Speelbrug vooral met zijn/haar voornaam aangesproken. Observatie: ‘De centrale ruimte oogt ruim, licht en gezellig. Er hangt een krijtbord, waarop de namen en leeftijden van aanwezige kindjes worden genoteerd. Er is een hoek met tafeltjes en stoeltjes, waar zowel ouders als kinderen zitten. Op dit moment zitten er drie moeders gezellig wat te babbelen en de kinderen dartellen er een beetje omheen. Niet alle moeders zitten aan deze tafel, enkele moeders zitten ook alleen in een andere hoek van de ruimte. Zij lijken niet actief op zoek naar contact met de andere moeders. De onthaalmedewerkers laten hen en proberen hen niet actief bij de groep te betrekken. Verder is er overal veel speelgoed en een aparte babyhoek waar tapijt op de grond ligt. Met een rode lijn is op de grond gemarkeerd waar gefietst mag worden en waar niet. Rondom de ruimte staan verschillende banken waar ouders kunnen zitten. Er is ook een buitenspeelplaats met een glijbaan, een zandbak, fietsjes en een zitje voor de ouders’. Binnen de Speelbrug worden ouders niet ingelicht over de achterliggende doelen van ‘la Maison Verte’ en hebben de aanwezige vrijwilligers bewust een neutrale positie. Stukje uit de observatie: ‘Er wordt ouders niks verteld over eventuele doelen van de activiteit’… ‘De medewerkers knopen hier en daar een praatje aan. Het geheel lijkt in harmonie, er hangt
Universiteit Utrecht, 2012
8
Beschrijving van De Speelbrug in Antwerpen
geen ongemakkelijke sfeer, eerder een ontspannen samenzijn zonder verplichtingen.’…‘Om twaalf uur gaat de Speelbrug dicht. Er is één moeder voor de eerste keer, het valt op dat de vrijwilligers niet aan haar vragen hoe ze het ervaren heeft of dat ze van plan is terug te komen.
Dit
blijkt
bewust:
het
idee
van
vrijblijvendheid
wordt
op
deze
manier
gewaarborgd’.
Aan een aantal aanwezige ouders is de vraag gesteld waarom zij naar de Speelbrug komen. Een van de aanwezige moeders vertelt dat ‘ haar man werkt en er geen grootouders zijn om op bezoek te gaan. De Speelbrug is daarom een soort tweede thuis, waar je kind gelukkig is en je zelf ervaringen uit kunt wisselen’. Een andere moeder is net in België en kent nog niet veel mensen in Antwerpen. ‘Op aanraden van een eveneens Finse vriendin is ze nu voor de eerste keer bij de Speelbrug met haar zoontje van twee en een half en dochtertje van vijf weken’. Een derde moeder geeft aan dat zij op aanraden van het consultatiebureau nu wekelijks naar de Speelbrug komt: ‘Moeder is sinds één jaar in België en haar zoontje had veel moeite met wennen, na één jaar en acht maanden in Mexico gewoond te hebben. Het gaat steeds beter met haar zoontje van twee en een half en hij maakt makkelijk contact met andere kinderen. Dat was in het begin niet zo’. Aan de aanwezige professionals en vrijwilligers is de vraag gesteld wat volgens hen de toegevoegde waarde is van de Speelbrug. Één van hen gaf aan ‘Je bent actief bezig met je kind, maar je kan het af en toe ook even laten, omdat je in een veilige omgeving bent’. Een ander zei ‘Er ontstaan vriendschappen tussen ouders, veel ouders wisselen nummers uit. Daarna komt het ook voor dat ouders niet meer terug komen, doordat ze voortaan met elkaar afspreken’. Ook werd er gezegd ‘Bij de Speelbrug kun je ontmoeten zonder te hoeven praten. Je bent in aanwezigheid van andere ouders. Soms is dit al voldoende voor een gevoel van sociale betrokkenheid’.
Betrokken professionals Er zijn drie ontwikkelingspsychologen betrokken bij de Speelbrug. Allen werken acht uur per week. Het is de bedoeling dat er zo vaak mogelijk een psycholoog aanwezig is tijdens de openingsmomenten. De psychologen zijn op dezelfde manier in de speelruimte aanwezig als de vrijwilligers. De psychologen nemen uitdrukkelijk geen rol van professional of adviseur aan. Ze interacteren wel met ouders en kinderen, maar hun rol blijft bescheiden. Naast hun primaire rol tijdens de openingsmomenten, voeren de professionals nog een aantal taken uit: -
Bekendmaking van de Speelbrug, door deel te nemen aan netwerken.
-
Actief lobbyen bij andere organisaties voor samenwerking.
-
Overdracht van kennis en ervaringen op andere organisaties.
-
Coaching van de vrijwilligers.
-
Zoeken naar manieren om moeilijke doelgroepen te bereiken.
Doordat iedere psycholoog maar acht uur per week werkt, is het naar eigen zeggen belangrijk dat er niet teveel tijd wordt besteed aan nevenactiviteiten. De focus van de professionals ligt op de aanwezigheid tijdens de openingsmomenten. Naast de drie
Universiteit Utrecht, 2012
9
Beschrijving van De Speelbrug in Antwerpen
psychologen is er ook een coördinator in dienst voor twintig uur per week. Haar rol is om de dagelijkse gang van zaken rondom de Speelbrug te coördineren en de continuïteit te waarborgen.
Betrokken vrijwilligers Per openingsmoment zijn er twee vrijwilligers aanwezig en iedere vrijwilliger werkt in elk geval één keer per week. De rol van de vrijwilligers bestaat uit het verwelkomen van ouders en kinderen en het faciliteren van hun aanwezigheid (zorgen voor een prettige sfeer, koffie/thee, voldoende speelmateriaal etc.). Volgens medewerkers van de Speelbrug lijkt de rol van vrijwilliger makkelijker dan het is. Er wordt namelijk van de vrijwilligers verwacht dat zij ‘subjectief, maar niet persoonlijk aanwezig zijn’. Hier wordt mee bedoeld dat de vrijwilligers zich sober en zonder oordeel opstellen. Ze zijn reactief naar ouders en kinderen toe en laten hen zoveel mogelijk met elkaar praten en spelen. Ze geven geen advies, maar gaan een gesprek ook niet uit de weg, mits op initiatief van de ouder. Hun rol kan
naar
eigen
zeggen
het
beste
omschreven
worden
als
‘oordeelloze
voorwaardenschepper’. Wanneer er in de groep bijvoorbeeld ouders zijn die sterk naar elkaar toetrekken, probeert de vrijwilliger het evenwicht in de groep weer te herstellen. Of wanneer een kind herhaaldelijk onacceptabel gedrag vertoont, zal de vrijwilliger dit met de ouders bespreken. Er wordt echter altijd getracht om dit te doen op een onopvallende manier, waardoor het geheel natuurlijk en spontaan blijft. Het is niet perse de bedoeling dat de vrijwilligers een hechte relatie opbouwen met de ouders. Door persoonlijke gesprekken kan een vrijwilliger veel over een ouder weten, maar gepaste afstand blijft hierbij gewenst. Dit wordt gedaan om de laagdrempeligheid te kunnen blijven waarborgen. Daarom worden er ook regelmatig andere roosters opgesteld, zodat er steeds andere vrijwilligers aanwezig zijn. Het ontstaan van persoonlijke relaties tussen ouders onderling wordt juist wel gestimuleerd. De vrijwilligers krijgen geen specifieke training wanneer zij beginnen bij de Speelbrug. Wel is er tweewekelijks een vergadering, waar de vrijwilligers doormiddel van intervisie en vormingsmethoden begeleid worden door de psychologen. Daarnaast is er een budget voor specifieke scholing van de vrijwilligers. Zoals besproken is er vrijwel altijd een psycholoog aanwezig tijdens de openingsmomenten, waardoor de vrijwilligers ook on-thejob gecoacht worden.
Werving van vrijwilligers De Speelbrug besteedt veel aandacht aan de werving van geschikte vrijwilligers. De vrijwilligers worden niet geworven binnen de groep ouders die de Speelbrug bezoekt. Dit heeft volgens medewerkers van de Speelbrug twee redenen. Ten eerste is het lastig voor deze ouders om zich neutraal op te stellen ten opzichte van andere ouders. Ten tweede kunnen ouders ‘schrikken’ als ze horen en ervaren hoeveel denkwerk en theorie er achter de ogenschijnlijk eenvoudige voorziening steekt. De vrijwilligers worden daarom voornamelijk geworven op pedagogische of psychologische opleidingen. Naar eigen zeggen zijn de vrijwilligers werkelijk gemotiveerd vanwege hun interesse in psychoanalyse of
Universiteit Utrecht, 2012
10
Beschrijving van De Speelbrug in Antwerpen
opvoedingsondersteuning. De voldoening van het werk zit naast de directe ervaringen met kinderen en ouders en de observaties hiervan, volgens de medewerkers van de Speelbrug veelal in de inhoudelijke opleiding en de persoonlijke coaching die de Speelbrug biedt. Op dit moment werkt er één vrijwilligster uit Bangladesh die de Nederlandse taal niet beheerst. Zij spreekt ook niet goed Engels. Het is een experiment om te kijken of een vrijwilligster met een andere culturele achtergrond zorgt voor een andere dynamiek in de groep. Volgens de Speelbrug blijkt het lastig haar inhoudelijk op hetzelfde niveau te krijgen als de andere vrijwilligsters.
De rol van het CJG Geen, want het CJG bestaat niet in België. Doordat de Speelbrug gedeeltelijk gefinancierd wordt door Kind en Gezin (een overheidsinstelling die o.a. het consultatiebureau in beheer heeft),
wordt
bezoek
aan
de
Speelbrug
aangeraden
en
gestimuleerd
door
de
consultatiebureaus in Antwerpen.
Onderzoek naar activiteit Zoals aangegeven bij de beschrijving van de setting van de Speelbrug, werd aan de moeder die de Speelbrug voor het eerst bezocht bewust niet gevraagd naar haar ervaringen. Dit gebeurde om de vrijblijvendheid van de Speelbrug te waarborgen. Om de kwaliteit van de Speelbrug te kunnen evalueren, vragen medewerkers van de Speelbrug echter wel regelmatig naar de beleving van ouders die de Speelbrug vaker bezoeken. Daarnaast heeft EXPOO (Vlaams Expertisecentrum Opvoedingsondersteuning) in 2010 het traject ‘de dialoog over opvoedingsondersteuning versterken’ uitgevoerd. In dit traject lag de focus o.a. op ontmoetingsplaatsen (zoals de Speelbrug). Tijdens een dialoogmoment over ontmoetingsplaatsen verzamelde EXPOO de belangrijkste vragen die leefden in het werkveld. Prof. Karla van Leeuwen van de KU Leuven ging hiermee aan de slag aan de hand van literatuur en gesprekken met medewerkers van o.a. de Speelbrug. In december 2010 presenteerde EXPOO het eindverslag en het studierapport van dit dialoogmoment (Van Leeuwen, 2010).
Beschikbare materialen De Speelbrug heeft een eigen website; www.despeelbrug.be. Hierop staat alle informatie over de Speelbrug, zoals de locatie en de openingstijden, maar ook achtergrondinformatie. Er is veel documentatie beschikbaar over de theorie achter la ‘Maison Verte’. Op de website van de Speelbrug wordt vermeld dat geïnteresseerden enkele teksten kunnen aanvragen via de mail. Het gaat daarbij om de volgende stukken: -
Vandenborre, R. (2006). Een stapje in de wereld. Over de werking van ouder-kindontmoetingsruimten geïnspireerd door de Maisons Vertes.
-
De Halleux, C. (..) Basisideeën en ethische principes van onthaalruimtes voor kinderen en ouders (Vertaling door Nadra Beyram)
-
Van Eeckhout, J. P. (..). Een geactualiseerde visie op een Maison Verte.
Universiteit Utrecht, 2012
11
Beschrijving van De Speelbrug in Antwerpen
Deel B. Theoretische onderbouwing Les Maisons Vertes Zoals beschreven is de Speelbrug geïnspireerd door de zogenoemde ‘Maisons Vertes’. Een van
de
oprichters
van
de
‘Maison
Vertes’
was
de
Franse
kinderpsychiater
en
psychoanalytica Francoise Dolto (1908-1988). Zij wilde de ontwikkeling van kinderen ondersteunen door naar hen te luisteren en met hen te spreken. Dat is volgens Dolto de beste manier om psychische of sociale problemen te voorkomen. Zoals Van Leeuwen (2010) in haar theoretische onderbouwing van ontmoetingsplaatsen, zoals de Speelbrug, omschrijft, biedt een Maison Verte zich aan als ‘een spreekplaats’ waar ouders elk moment ontspannend kunnen praten. Bij deze gesprekken staat het kind centraal. Kinderen worden daarbij ook persoonlijk aangesproken en betrokken bij het gesprek (Van Leeuwen, 2010). Maar de Speelbrug, als zijnde een Maison Verte, biedt meer dan de mogelijkheid tot gesprek. Ouders kunnen er ook terecht om samen met hun kind te spelen of even tot rust te komen. Bovendien kunnen kinderen er, in de veiligheid van de aanwezige ouder of verzorger, vrijuit spelen met andere kinderen. De Speelbrug is vaak de eerste plek waar jonge kinderen in contact komen met anderen en vormt hiermee als het ware een brug tussen thuis en bijvoorbeeld school (Van Leeuwen, 2010). Aan het doel van Dolto om de ontwikkeling van kinderen te stimuleren en problemen te voorkomen, wordt dus op verschillende manieren gewerkt. De theoretische onderbouwing van de ‘Maison Vertes’ ligt in de psychoanalyse (Dolto, 1985; Malandrin, 2009; This, 2007). Deze theoretische onderbouwing van de Speelbrug zal daar niet specifiek op ingaan, maar wordt geschreven vanuit een pedagogisch oogpunt. Zoals besproken wordt de Speelbrug al 16 jaar goed bezocht en komen er soms wel twintig ouders tegelijk. Ook uit het aantal ouders dat de Speelbrug jaarlijks bereikt, blijkt dat er sprake is van een stijgende lijn. Hoe is dit succes te verklaren? Waarom komen er zoveel ouders op de Speelbrug af? Kortom wat zijn de werkzame mechanismen achter deze voorziening? Om die vraag te beantwoorden zal gekeken worden naar een aantal aspecten van de werkwijze van de Speelbrug. Hierbij zal aan de hand van theorie de werkzaamheid besproken worden.
Werkzame mechanismen Laagdrempelige ondersteuning met een positieve insteek Een belangrijk kenmerk van de werkwijze van de Speelbrug is dat de voorziening niet probleemgericht is. De Speelbrug is elke week open voor alle kinderen en hun opvoeders, ongeacht hun eventuele problemen. Ontmoetingsplaatsen, zoals de Speelbrug, hebben geen specifiek doelgroepgericht of probleemgericht beleid. Er wordt uitgegaan van de normaliteit bij het opvoeden en er wordt geprobeerd zoveel mogelijk opvoeders met jonge kinderen uit de buurt te bereiken (Vandenbroeck, Boonaert, Van der Mespel & De Brabandere, zoals geciteerd in Van Leeuwen, 2010). Zoals Vandenborre (2005) omschrijft, is iedereen welkom bij de Speelbrug en wordt niemand gecategoriseerd. Bovendien worden de sterkten van ouders in ontmoetingsplaatsen als de Speelbrug erkend en wordt er niet uitgegaan van een ‘deficit’ model (Van Leeuwen, 2010).
Universiteit Utrecht, 2012
12
Beschrijving van De Speelbrug in Antwerpen
Deze positieve insteek van de Speelbrug draagt veel bij aan het laagdrempelige karakter van de voorziening. Het feit dat de Speelbrug zich bewust richt op alle kinderen en er niet probleemgericht gewerkt wordt, kan ervoor zorgen dat de Speelbrug ouders niet afschrikt.
Zoals
Vandenborre
hulpverleningsaanbod;
het
is
(2005) een
omschrijft
open
plek
afficheert
om
te
spelen
de
Speelbrug
en
te
geen
praten.
De
laagdrempeligheid van de Speelbrug draagt waarschijnlijk veel bij aan het succes. In een onderzoek van het Trimbos- instituut bleek uit focusgroepen met ouders dat er bij ouders een behoefte bestaat aan zowel informele als formele ondersteuning bij de opvoeding. Echter, weinig ouders bleken ook daadwerkelijk deel te nemen aan formele ondersteuning. Een van de redenen die de ouders hiervoor gaven, was dat er een taboe heerst op het zoeken
van
formele
ondersteuning
en
het
hebben
van
problemen.
Bij
formele
ondersteuning zou er te snel gedacht worden in termen van problemen in plaats van vragen en zorgen over opvoeding. Ouders met ‘eenvoudige’ vragen lijken vooral behoefte te hebben aan laagdrempelige ondersteuning (Speetjens, Van der Linden, Goossens, 2009). In het onderzoek van Asscher, Hermanns en Deković (2008) gaf drieëndertig procent van de ondervraagde ouders inderdaad aan zo nu en dan behoefte te hebben aan een steuntje in de rug of een praatpaal met betrekking tot de opvoeding. Uit hetzelfde onderzoek bleek echter dat slechts 8,5% van de ondervraagde ouders daadwerkelijk een vorm van steun ontving. Op basis van deze gegevens zou geconcludeerd kunnen worden dat er bij ouders een onvervulde behoefte aan opvoedingsondersteuning lijkt te bestaan. Hierbij moet opgemerkt worden dat uit recenter Nederlands onderzoek naar voren kwam dat bijna 80% van de ondervraagde ouders voor steun kan terugvallen op het sociale netwerk. De meerderheid van deze ouders gaf bovendien aan tevreden te zijn over deze steun en geen behoefte te hebben aan extra steun (Doorten & Bucx, 2011). Of er daadwerkelijk een onvervulde behoefte aan opvoedingsondersteuning bij ouders bestaat, is dus de vraag. Maar het eventuele bestaan ervan zou wellicht verklaard kunnen worden doordat de stap om naar een gespecialiseerde instantie te gaan te groot is. In de Speelbrug zouden ouders, indien gewenst, ondersteuning bij elkaar kunnen vinden. De Speelbrug maakt zich naar ouders toe bewust niet kenbaar als een plek voor opvoedingsondersteuning. De visie op opvoeden van de Speelbrug wordt bewust niet expliciet genoemd en de aanwezige expertise op het vlak van ontwikkelingspsychologie wordt in de Speelbrug op de achtergrond gehouden (Vandenborre, 2005). Zoals aangegeven bij ‘de rol van de vrijwilligers’ van de Speelbrug blijven zij bewust afzijdig. Ze geven geen oordeel of advies en gaan alleen in gesprek op initiatief van de ouders zelf. Ook de professionals nemen nadrukkelijk niet de rol van professional of adviseur aan. Doordat ouders met elkaar en indien gewenst met een vrijwilliger kunnen praten, biedt de Speelbrug wel een mogelijkheid tot opvoedingsondersteuning. Hiermee kan de Speelbrug indirect beantwoorden aan de mogelijke behoefte van ouders aan opvoedondersteuning. Vandenborre (2005) geeft aan dat de lage drempel voor ouders ook wordt bereikt doordat ouders administratief anoniem blijven. Zoals gesteld wordt er binnen de Speelbrug vooral gewerkt met voornamen. Ouders hoeven geen formulieren met burgerlijke
Universiteit Utrecht, 2012
13
Beschrijving van De Speelbrug in Antwerpen
gegevens in te vullen en er zal geen informatie worden doorgegeven aan derden. Bovendien kunnen ouders naar eigen wens komen en gaan. Daarnaast wordt er voor de Speelbrug maar een kleine financiële bijdrage van twee euro gevraagd. Dit geldt vooral als symbolische bijdrage, die ouders een gevoel van eigen verantwoordelijkheid bij de activiteit geeft en die daarmee een schuldgevoel bij ouders kan tegengaan (Van Leeuwen, 2010). Je zou kunnen zeggen dat de kleine bijdrage de
drempel
laag
houdt,
maar
hierbij
kan
opgemerkt
worden
dat
niet
elke
ontmoetingsplaats een financiële bijdrage aan ouders vraagt. Het kleine bedrag dat de Speelbrug vraagt, zou voor ouders met een lage SES alsnog een drempel kunnen zijn. Behalve dat de Speelbrug met haar positieve insteek zorgt voor laagdrempeligheid, sluit de Speelbrug hiermee ook aan bij de groeiende wens om een positief jeugdbeleid. In Nederland wint de vraag om een ‘positief jeugdbeleid’ terrein. In 2010 gaf het Nederlands Jeugdinsituut (NJi) aan dat de huidige at-risk benadering binnen de jeugdhulpverlening vervangen zou moeten worden door een positieve benadering waarin de gewone, positieve ontwikkeling van alle jeugdigen en gezinnen centraal staat. Volgens het NJi is er te weinig oog voor het optimaliseren van deze gewone ontwikkeling en het gewone opvoeden van alle kinderen (Van Yperen & Van Westering, 2010). Binnen de huidige jeugdzorg lijkt er een at-risk benadering te bestaan waarin professionals er vooral op gericht zijn om kwetsbare individuen binnen een populatie op te sporen en individuele risico’s te bestrijden (De Winter, 2011). Volgens Van Yperen & Van Westering (2010) zou de nadruk niet meer moeten liggen op risico’s en problemen, maar op mogelijkheden en kansen en op een gezonde en positieve ontwikkeling. De Speelbrug zet in op deze positieve ontwikkeling van alle kinderen. Zoals gezegd is elk kind welkom en uit de doelstellingen van de Speelbrug komt naar voren dat zij opvoeding van kinderen wil faciliteren en de ontwikkeling wil verrijken. Bovendien wil de Speelbrug de ouder-kind relaties van alle kinderen versterken om een gezonde ontwikkeling te bevorderen. De Speelbrug zou dus goed aansluiten bij een positief jeugdbeleid.
Informele sociale steun Naast het positieve karakter van de Speelbrug, is het uitwisselen van informele sociale steun tussen ouders een belangrijk kenmerk van de handelswijze binnen de Speelbrug. Zoals besproken zorgt de mogelijkheid tot informele steun voor de laagdrempeligheid van ondersteuning in de Speelbrug. Het gesprek over opvoeding staat centraal binnen de visie van Francoise Dolto. Ouders of andere opvoeders komen met hun kind naar de Speelbrug en krijgen volop de ruimte om met elkaar in gesprek te gaan als zij dit willen. De aanwezige vrijwilligers en professionals houden zich hierbij, zoals gezegd, bewust afzijdig. Uit onderzoek blijkt dat dit informele gesprek tussen ouders erg waardevol kan zijn voor ouders. Door een dergelijk gesprek of het advies van een andere ouder, kunnen ouders steun ervaren bij de opvoeding. Ouders kunnen door middel van een gesprek een behoefte aan informatie vervullen, maar het gesprek kan ook een sociale of emotionele functie hebben doordat ouders hun vragen en zorgen kwijt kunnen (Doorten & Bucx, 2011). Ouders kunnen ook veel bruikbare tips krijgen door het uitwisselen van ervaringen met
Universiteit Utrecht, 2012
14
Beschrijving van De Speelbrug in Antwerpen
andere ouders (Gillies, 2005). Het onderzoek van Asscher, Hermanns en Deković (2008) werd al aangehaald om aan te tonen dat veel ouders de behoefte lijken te hebben aan een gesprek met betrekking tot opvoeding. Ook in het onderzoek van Speetjens, Van der Linden en Goossens (2009) gaf 94% van de ondervraagde ouders aan het nuttig te vinden om
met
een
informeel
netwerk
over
opvoeding
te
praten,
ook
als
ze
geen
opvoedproblemen ervoeren. Bovendien kwam uit de focusgroepen met ouders naar voren dat ouders informeel contact met andere ouders via bijv. het kinderdagverblijf zeer op prijs stellen (Speetjens, Van der Linden & Goossens, 2009). Een ontmoetingsplaats, zoals de Speelbrug, biedt dus opvoedingsondersteuning aan ouders doordat zij de mogelijkheid biedt tot sociale steun via een informeel ouderlijk netwerk (Vandenbroeck, Boonaert, Van der Mespel & De Branbandere, zoals geciteerd in Van Leeuwen, 2010). Het uitwisselen van informele steun tussen ouders is een van de kenmerken van een zogenaamde pedagogische civil society. Binnen een pedagogische civil society bestaat er bij burgers een bereidheid om de opvoedingsverantwoordelijkheid te delen en elkaar te ondersteunen
wat
betreft
opvoeding
(De
Winter,
2011).
Ouders
kunnen
elkaar
ondersteunen door een luisterend oor te bieden en ervaringen of tips uit te wisselen, maar ouders kunnen elkaar ook praktische steun bieden (Kesselring, Schouten, Horjus & De Winter, 2010; Doorten & Bucx, 2011). De Speelbrug biedt de mogelijkheid voor ouders om een informeel sociaal netwerk op te bouwen en op die manier een goed functionerende pedagogische civil society een stapje dichterbij te brengen. Dit lijkt met name in de huidige, moderne samenleving van belang aangezien maatschappelijke processen als individualisering en urbanisatie ertoe geleid lijken te hebben dat ouders meer op zichzelf zijn komen te staan (Brinkgreve, 2008). Zoals Vandenborre (2005) ook stelt is de Speelbrug ook een antwoord op de sociale fragmentatie in onze samenleving waar jonge ouders, zeker in grote steden, niet meer vanzelfsprekend kunnen steunen op familiale of buurtbanden. Een van de doelstellingen van de Speelbrug is dan ook om een gemeenschap te vormen en uit de ervaring van een professional blijkt dat het lukt om sociale netwerken tot stand te brengen: ‘Er ontstaan vriendschappen tussen ouders, veel ouders wisselen nummers uit. Daarna komt het ook voor dat ouders niet meer terug komen, doordat ze voortaan met elkaar afspreken’. In een dergelijk sociaal netwerk kunnen ouders elkaar niet alleen ondersteunen door middel van emotionele hulp en advies, maar ook door middel van praktische hulp (Gillies, 2005).
Stimulans voor de vroeg- en voorschoolse ontwikkeling Een derde kernpunt van de Speelbrug is dat zij de socialisatie van kinderen wil faciliteren en verrijken. Dit is zeker een belangrijk aspect aan de Speelbrug, maar omdat het minder aansluit bij de doelstellingen van het project Allemaal Opvoeders, zal hier wat korter op in worden gegaan. Volgens Van Leeuwen (2010) is een van de functies van een ontmoetingsplaats inderdaad het stimuleren van de ontwikkeling van kinderen. Kinderen leren niet alleen via exploratie van de vele speelmogelijkheden op de Speelbrug, zoals nieuwe vormen van speelgoed en een grotere ruimte dan thuis, maar ontwikkelen zich ook sociaal gezien door
Universiteit Utrecht, 2012
15
Beschrijving van De Speelbrug in Antwerpen
de aanwezigheid van leeftijdsgenootjes en andere volwassenen. Voor kinderen biedt de Speelbrug de mogelijkheid om in aanwezigheid van zijn of haar ouder of opvoeder in contact te komen met anderen. Hierdoor leren kinderen langzaamaan los te komen van hun ouders (Van Leeuwen, 2010) en geleidelijk te experimenten en te groeien naar grotere zelfstandigheid (Vandenborre, 2005). De Speelbrug kan hiermee dan ook een goede brug vormen tussen thuis en de basisschool (Van Leeuwen, 2010). Zoals Vanderborre (2005) omschrijft, is de vroegtijdige omgang met leeftijdsgenootjes onontbeerlijk voor de socialisatie van een kind. Bovendien biedt de Speelbrug de mogelijkheid tot taalontwikkeling voor kinderen (Van Leeuwen, 2010). Dit is voor alle kinderen zinvol, maar het is met name voor allochtone kinderen van belang om al vroeg in aanraking te komen met de Nederlandse taal. Uit onderzoek bij Belgische kinderen blijkt namelijk dat bijna 31% van de allochtone kinderen het eerste jaar op de het lager onderwijs moet overdoen, in vergelijking met 9,7% van de autochtone Belgische kinderen (Nicaise, zoals geciteerd in Op de Beeck, 2006). Hieruit zou opgemaakt kunnen worden dat allochtone kinderen de lagere school al vaak binnenkomen met een achterstand. Bovendien blijkt dat 47% van de allochtone kinderen in het zesde leerjaar minstens een jaar achterloopt, in vergelijking met 12% van de autochtone kinderen (De Boyser, zoals geciteerd in Op de Beeck, 2006). Allochtone kinderen lijken hun achterstand dus ook moeilijk in te kunnen lopen. Door vroeg te oefenen met de Nederlandse taal, zou dit risico wellicht verkleind kunnen worden. Zoals Op de Beeck (2006) ook aangeeft, is de taalachterstand namelijk waarschijnlijk de belangrijkste verklarende factor voor de achterstand op school. De Speelbrug biedt een goede mogelijkheid voor alle kinderen om in contact te komen en te oefenen met de Nederlandse taal.
Universiteit Utrecht, 2012
16
Beschrijving van De Speelbrug in Antwerpen
Literatuur Asscher, J., Hermanns, J., & Deković, M. (2008). Behoefte aan opvoedingsondersteuning van ouders van jonge kinderen. Pedagogiek, 28, 114-127.
Brinkgreve, C. (2008). Modern ouderschap. In W. Koops, B. Levering & M. de Winter (red.). Opvoeding als spiegel van de beschaving. Een moderne antropologie van de opvoeding (pp. 126-136). Amsterdam: SWP.
De Winter, M. (2011). Verbeter de wereld, begin bij de opvoeding: Vanachter de voordeur naar democratie en verbinding. Amsterdam: SWP.
Dolto, F. (1985). La cause des enfants. Paris: éd. Robert Laffont.
Doorten, I. & Bucx, F. (2011). Steun voor ouders bij de opvoeding: De rol van sociale netwerken, instanties en de buurt. In F. Bucx (Red.), Gezinsrapport 2011: Een portret van het gezinsleven in Nederland (pp. 180-196).
Gillies, V. (2004). Parenting and social capital: Accessing help and support form informal social networks. Sociologija, 46, 245- 258.
Kesselring, M.C., Schouten, M.A., Horjus, B. & de Winter, M. (2010). Allemaal Opvoeders, webpublicatie 2: Voorlopige resultaten van de meting onder ouders uit de pilotgemeenten. Verkregen op 30 januari 2012 van http://www.allemaalopvoeders.nl.
Malandrin, M. H. (2009). Une psychanalyste dans la cité: L'aventure de la Maison Verte. Paris: Gallimard.
Op de Beeck, S. (2006). Kunnen vroegschoolse educatie en opvoedingsondersteuning de onderwijskansen van allochtone kinderen verbeteren? Kwalitatief onderzoek op basis van interviews met allochtone moeders (Masterthesis, Universiteit Antwerpen, België). Verkregen op 31 januari, 2012 van http://www.fondspascaldecroos.org/uploads/documentenbank/9e4dcdcd6cfd7ecb0 4a97e22e224ae87.pdf
Speetjens, P., Van der Linden, D. & Goossens, F. (2009). Kennis over opvoeden: De vragen van ouders, het aanbod van de overheid en de mogelijkheden van de markt. Utrecht: Trimbos-instituut.
This, B. (2007). La Maison Verte: Créer des lieux d'accueil. Paris: Belin.
Vandenborre, R. (2005). Visietekst ‘De Speelbrug in Antwerpen: Een laagdrempelige
Universiteit Utrecht, 2012
17
Beschrijving van De Speelbrug in Antwerpen
ontmoetingsruimte voor kinderen van 0 tot 3 jaar vergezeld van een hechtingsfiguur’.
Van Leeuwen, K. (2010). Dialoogmoment Ontmoetingsplaatsen: Studierapport. Leuven: EXPOO/KU Leuven.
Van Yperen, T. & Van Westering, Y. (2010). Pijlers voor nieuw jeugdbeleid: Naar een versterking van de pedagogische leefomgeving van jeugdigen en meer samenhang in de aanpak van jeugdproblematiek. Utrecht: NJI.
Universiteit Utrecht, 2012
18