Beschrijving en theoretische onderbouwing van de CJG-ouders van het Centrum voor Jeugd en Gezin in Breda
Universiteit Utrecht, Januari 2012
Inhoudsopgave Voorwoord
3
Samenvatting
4
Deel A. Projectbeschrijving
4
-
Achtergrondinformatie
4
-
Aanpak
7
Deel B. Theoretische onderbouwing
11
Literatuur
16
Projectbeschrijving CJG-ouders in Breda
Voorwoord Voor u ligt de projectbeschrijving van de CJG-ouders van het Centrum voor Jeugd en Gezin in Breda. Deze beschrijving is gemaakt in het kader van ‘Allemaal Opvoeders’, een project van de Universiteit Utrecht, het Nederlands Jeugdinstituut en het voormalig ministerie voor Jeugd en Gezin. Tussen 2009 en 2011 hebben elf pilotgemeenten verkend of, en zo ja hoe, de Centra voor Jeugd en Gezin een rol kunnen spelen bij het versterken van de pedagogische civil society.
In het kader van het onderzoek, dat loopt tot begin 2014, brengt de Universiteit Utrecht ook activiteiten buiten de pilot in beeld door deze nader te omschrijven en theoretisch te onderbouwen. Zo ontstaat als het ware een bibliotheek van initiatieven die tot doel hebben sociale
steun
en
gedeelde
verantwoordelijkheid
rond
opgroeien
en
opvoeden
te
bevorderen.
Deze projectbeschrijving is geschreven door Eva Blaauw (NJi) en Suzanne Lecluijze (UU). Bij vragen kunt u contact opnemen met Marije Kesselring (
[email protected], 030 2539754).
Universiteit Utrecht, 2012
33
Projectbeschrijving CJG-ouders in Breda
Samenvatting Het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) in Breda is in januari 2011 gestart met het project Ambassadeursmoeders, vanaf januari 2012 bekend onder de naam CJG-ouders. De CJGouders fungeren als vrijwillige ambassadeurs voor het CJG. Na coaching door het CJG Breda zijn de CJG-ouders actief op alle plekken waar ouders elkaar ontmoeten, zoals het schoolplein of een sportvereniging. Ze proberen op deze manier de laagdrempeligheid van het CJG te vergroten en te zorgen voor positieve bekendheid van het CJG. De CJG-ouders willen daarnaast stimuleren dat ouders met elkaar praten over opvoeding en dat ouders elkaar steunen; dat ze hun sociale netwerk beter benutten en uitbreiden.
Deel A. Projectbeschrijving Achtergrondinformatie Naam van het project Nadat het project in januari 2011 is gestart onder de naam Ambassadeursmoeders, gaat het project vanaf januari 2012 verder onder de naam CJG-ouders.
Organisator Het CJG Breda is de uitvoerder van het project. Namens het CJG Breda is Yvonne de Gouw de projectleider.
Gemeente waar het project plaatsvindt Breda
Financiering De gemeente Breda financiert het gehele project.
Locatie van het project De CJG-ouders zijn in functie op alle plekken waar ouders elkaar ontmoeten. Uiteraard op het schoolplein, maar denk ook aan buurthuizen, sportlocaties en bij ouders thuis. De CJGouders komen voor onderling overleg en afstemming samen op CJG-locaties; daar ontmoeten zij elkaar voor coaching, intervisie en trainingen.
Aanleiding Het project was in eerste instantie een persoonlijke lang gekoesterde wens van Yvonne de Gouw. Zij werkt al jaren met en voor moeders in de wijk en bij haar leefde al lange tijd de wens om de kloof tussen hulp- en dienstverlening en ouders te verkleinen. Yvonne ziet het als haar taak om moeders een stem te geven en hun ervaringsdeskundigheid in te zetten. Toen Yvonne gedetacheerd werd naar het CJG Breda was haar belangrijkste taak om ouders in Breda meer bekend te maken met het CJG. Hoewel het CJG in eerste instantie een continue bemand loket had, vonden ouders maar moeilijk de weg naar het CJG. Breda koos daarom stapsgewijs voor een andere benadering waarin het CJG staat voor dialoog tussen ouders onderling, en desgewenst tussen ouders en het CJG. Er vonden
Universiteit Utrecht, 2012
44
Projectbeschrijving CJG-ouders in Breda
gesprekken plaats met ouders om hun wensen en behoeften te peilen. De belangrijkste bevinding hieruit was dat het ging om bekendheid en het winnen van vertrouwen. Ouders moeten het CJG en haar medewerkers eerst vertrouwen voordat zij daar hun vragen stellen. Op dat moment kwam bij Yvonne spontaan het idee van CJG-ambassadeurs op: ouders in de rol van CJG-ambassadeur. Yvonne is direct begonnen met een pilot, waarvoor ze moeders inschakelde die ze al kende en die haar vertrouwden. Zij deed dit vanuit haar ontwikkelingstaak in het CJG Breda en zonder extra financiële middelen: ‘We zijn gewoon begonnen, eigenlijk zonder plan en zonder middelen, maar het sloeg aan’. In januari 2011 kreeg Yvonne vervolgens een officiële opdracht van de gemeente om het project op te zetten en uit te voeren. Het project CJG-ouders heeft het gedachtegoed van het CJG Breda gevoed en mee vorm gegeven, waardoor deze goed op elkaar aansluiten. Binnen het CJGgedachtegoed staat de dialoog over opvoeden en opgroeien, zonder specifieke CJGloketten, centraal. Bovendien geldt: ‘Daar waar professionals en vrijwilligers met ouders en kinderen te maken hebben, daar is het CJG’.
Doelen In het projectplan 2011 worden de volgende doelen omschreven: 1. Laagdrempeligheid vergroten zodat ouders kunnen worden bereikt die nu niet bereikt worden: brug vormen tussen ouders en professionals. 2. Herkenning bieden en dialoog stimuleren: laten zien dat vragen over opvoeden geen taboe zijn en dat een gesprek over opvoeding nuttig kan zijn. 3. Via voorlichting (op scholen en via vrouwenhuizen bijvoorbeeld) de positieve bekendheid van het CJG communiceren, met nadruk op de CJG-boodschap en niet het CJG als organisatie: Bekendheid, bereikbaarheid en bruikbaarheid van informatie en adviezen over opvoeden.
Gaandeweg het project is de prioriteit van de doelen volgens Yvonne de Gouw echter verschoven en zijn er aanvullende doelen bijgekomen. Yvonne noemt de volgende doelstellingen, in volgorde van belangrijkste naar nevendoelen: 1. Dialoog tussen ouders bevorderen en praten over opvoeden uit de taboesfeer halen. 2. De kracht van de oude dorpscultuur (het ‘ons-kent-ons’) terughalen. Ouders in hun eigen kracht stimuleren en faciliteren. Het sociaal netwerk beter benutten en uitbreiden: ‘we zijn allemaal opvoeders!’ 3. Het benutten van steun die tussen ouders uitgewisseld en ervaren wordt. 4. Inzetten van de ervaringsdeskundigheid van ouders. Juist de ouders met levenservaring zijn volgens Yvonne geschikt als CJG-ouder. Ze stimuleert moeders om datgene wat ze hebben meegemaakt te delen met anderen of te gebruiken om anderen te helpen. 5. Een brug slaan met dienst- en hulpverleners, zodat hun diensten en benadering beter aansluiten bij de vraag van ouder.
Universiteit Utrecht, 2012
55
Projectbeschrijving CJG-ouders in Breda
Doelgroep van de CJG-ouders CJG ouders zijn er voor alle groepen ouders in Breda, ongeacht opleiding, sociale status, etniciteit en culturele achtergrond. Elke CJG-ouder heeft een eigen sociaal netwerk, waar hij of zij de boodschap van positief opvoeden kan uitdragen. In 2011 waren er drie groepen
CJG-
ouders
actief.
Elke
groep
is
anders
samengesteld,
heeft
andere
achtergronden en bereikt daardoor andere sociale netwerken. Binnen de bereikte groepen kunnen er ouders zijn die uit zichzelf al wel of juist (nog) niet makkelijk praten over opvoeden en opgroeien. Voor sommige doelgroepen is het volgens Yvonne van extra groot belang om hen te bereiken vanuit de eigen achterban en in de eigen omgeving. Het gaat dan om ouders met vragen over opvoeden en opgroeien, die het CJG zelf niet opzoeken. Tegelijkertijd kunnen ouders ook thema’s hebben waarover ze juist minder gemakkelijk praten met mensen in hun eigen omgeving. Doel van het project is dan ook dat de CJG- ouders de dialoog ook in brede zin stimuleren en taboes doorbreken.
Wie zijn de CJG-ouders? De CJG-ouders vormen idealiter een afspiegeling van de buurt. Yvonne geeft aan dat ze in de praktijk echter te maken heeft met een soort “natuurlijke selectie”. Het type moeder dat zich in eerste instantie opgaf voor dit project was vaak al gepokt en gemazeld, sommigen zelfs ‘door schade en schande wijs geworden’, zoals Yvonne dat zegt. Het zijn bijna allemaal moeders met een verhaal en ervaringen met bijv. een scheiding en/of inburgering of met kinderen met een stoornis. Het zijn moeders met een geschiedenis, die hun opgebouwde expertise positief inzetten. Waarschijnlijk zijn ze daarom ook zo geschikt voor de rol van ambassadeur. Of zoals Yvonne over de eerste groep CJG-ouders zegt: ‘Deze moeders waren eigenlijk al van nature ambassadeurs, al lang voordat het project begon. Door hun eigen levenservaring hebben ze anderen wat te bieden’. ‘Wat de meerwaarde van het project is, is dat de moeders zich nu meer bewust zijn van hun rol en beter worden toegerust om in te spelen op (latente) vragen in hun omgeving.’ Yvonne geeft aan dat voor het ambassadeursproject ouders nodig zijn die van nature betrokken zijn bij ouders en kinderen, affiniteit hebben met opvoeden en opgroeien en open staan om zichzelf te ontwikkelen. Het is prettig als ze een spilfunctie in hun eigen sociale netwerk hebben en hier ook vindbaar zijn. Het is de bedoeling dat zij zoveel mogelijk ouders bereiken, ongeacht achtergrond of andere kenmerken en vervolgens zonder drempels in gesprek gaan over opvoeden.
Achtergrond CJG-ouders CJG-ouders zijn tot op heden veelal niet werkende moeders of moeders met een parttime baan. De leeftijd van de vrouwen varieert van midden twintig tot midden veertig. De meeste moeders hebben kinderen in de basisschoolleeftijd, maar het is voor ouders die kinderen hebben van 0 tot 23 jaar. Er zijn moeders van alle nationaliteiten: Nederlands, Chinees, Indisch, Marokkaans, Turks, Sri Lankees. Het opleidingsniveau is over het
Universiteit Utrecht, 2012
66
Projectbeschrijving CJG-ouders in Breda
algemeen laag, maar inmiddels heeft ook een aantal hoogopgeleide ouders zich aangemeld.
Aantal CJG-ouders Er zijn in 2011 in totaal 3 groepen van ongeveer 10 CJG-ouders geformeerd. In december 2011 zijn 30 CJG-ouders, voornamelijk moeders, actief in diversen wijken van Breda.
Bereik CJG-ouders CJG-ouders hebben samen gemiddeld met 15 verschillende ouders per week contact. In 2011 zijn dus ongeveer 450 verschillende ouders bereikt: 30 CJG ouders maal 15 ouders. Die 450 ouders spreken, als het goed is, ook binnen hun eigen netwerk weer over opvoeden en opgroeien, maar dit wordt niet gemeten.
CJG-ouders voor elkaar Naast dat de CJG-ouders er zijn voor andere ouders op bijvoorbeeld het schoolplein, ontmoeten de ouders elkaar ook tijdens groepsbijeenkomsten. Volgens Yvonne bestaat er een vertrouwensband binnen de groep. Hoewel de groepen divers kunnen zijn qua samenstelling, vinden de ouders steun bij elkaar.
Werving CJG-ouders Het belangrijkste wervingskanaal is de band die Yvonne en haar collega’s gedurende de jaren in de wijken hebben opgebouwd met ouders in de buurt. Yvonne en haar collega’s stappen zelf veel op ouders af: ‘Jij zou nou echt een geschikte CJG-ambassadeur zijn’. Er zijn ook ouders die zich zelf aanmelden na het lezen van de folder of een artikel in een huis-aan-huisblad. Het werven blijft wel lastig. In de praktijk zijn CJG-ouders al erg actief, waardoor ze beperkt tijd hebben. Daarnaast bestaat er bij ouders in eerste instantie nogal eens het idee dat zij in deze rol ‘de problemen van anderen op hun bordje krijgen’. Echter, Yvonne kan ze er meestal van overtuigen dat dit niet aan de orde is, en dat ze juist leren hoe je vragen of dilemma’s van anderen niet ‘mee naar huis neemt’. Yvonne is ervan overtuigd dat het werven, inwerken en behouden van CJG-ouders stapje voor stapje gaat. Wanneer je iemand leert kennen gaat het daarna veel makkelijker. Het kost wel tijd voordat ouders het gedachtegoed eigen hebben gemaakt en ze het vertrouwen van andere ouders hebben gewonnen, zodat zij in gesprek gaan of naar aan dialoogactiviteit komen. Iedere wijk kent volgens Yvonne sleutelfiguren die ingezet kunnen worden voor een succesvolle werving.
Aanpak Opzet en inhoud van het project Het project CJG-ouders liep officieel van januari 2011 tot januari 2012 en het is vanaf 2012 integraal onderdeel van de aanpak van CJG Breda. De ontmoetingen en activiteiten van de CJG-ouders vinden doorlopend plaats.
Universiteit Utrecht, 2012
77
Projectbeschrijving CJG-ouders in Breda
Het project omvat verschillende onderdelen. De CJG- ouders volgen allereerst een uitgebreid inwerktraject. Binnen dit traject worden ouders wegwijs gemaakt binnen het CJG, volgen de ouders een empowermenttraining en wordt er een toelatingsgesprek gevoerd (is de functie geschikt voor een moeder?). Bij een positief resultaat, volgen de ouders een cursus ‘positief opvoeden’ en kunnen ze aan de slag. Vervolgens zijn CJG- ouders altijd in functie op plekken waar andere ouders aanwezig zijn (op het schoolplein, op de sportclub, in de bibliotheek etc.). Ze bieden niet alleen een luisterend oor voor ouders, maar stappen ook actief op ouders af voor een gesprek. Daarnaast geven de CJG-ouders, op basis van eigen ervaringen en vanuit het gedachtegoed van ‘empowerment’ en Positief opvoeden, tips aan andere ouders (zonder te oordelen). Indien gewenst, verwijzen de CJG-ouders andere ouders door naar het CJG Breda. De bedoeling is dat de CJG-ouders minimaal 2 uur per week actief zijn, maar de uren- inzet is erg wisselend afhankelijk van de grootte van hun sociale netwerk. De CJGouders maken zich in eerste instantie niet bekend als zijnde ‘CJG-ambassadeur’. Ze zijn gewoon ‘een van de ouders op het schoolplein’. De afspraak is dat ze nooit actie ondernemen richting het CJG achter de rug van een ouder om of zonder instemming van de ouder. De CJG-ouders komen regelmatig samen voor coaching en het uitwisselen van ervaringen. Eén keer per maand is er een groepsbijeenkomst, daarnaast zijn er, elke zes weken, individuele coachingsgesprekken met een professional. Het is de bedoeling dat de CJG-ouders in een later stadium van het project een paar keer per jaar een dialoogactiviteit organiseren, om bepaalde doelgroepen te bereiken. Bijvoorbeeld een thema-avond, een creatieve workshop, een opvoedspel of een discussie. Voor welke activiteit dan gekozen wordt, is uiteraard afhankelijk van de wensen en behoeften van het netwerk waarin de CJG-ouder te werk gaat.
Terugkomende (opvoed)thema’s binnen het project De opvoedthema’s die aan bod komen binnen de empowermenttraining (hoe kom je in je eigen kracht en hoe kun je een ander helpen in zijn/haar eigen kracht te komen) en de cursus positief opvoeden, zijn terug te zien in de werkwijze van de CJG-ouders. Qua terugkerende activiteiten, zijn er plannen om het opvoedspel vaker te spelen, ook met andere ouders. Dit is een spel met allerlei stellingen waarop ouders kunnen reageren. Verder leven er ideeën om allerlei andere (creatieve) activiteiten voor ouders te organiseren. Hoewel opvoedthema’s dan niet expliciet aan bod komen, is er bij deze activiteiten wel alle gelegenheid om als ouders onder elkaar over opvoeding te praten.
Wat is minimaal nodig om het project uit te voeren? – de randvoorwaarden Om het project CJG-ouders succesvol uit te voeren, moet aan een aantal randvoorwaarden worden voldaan: 1. Faciliteiten: De
CJG-ouders moeten in hun rol
van ambassadeur
kunnen
beschikken over goede ondersteuning, opleiding en coaching vanuit het CJG. Er
Universiteit Utrecht, 2012
88
Projectbeschrijving CJG-ouders in Breda
moet een goede toegang tot informatie bestaan en er moeten heldere afspraken gemaakt worden met de CJG- ouders over hun rol en hun taken. 2. Vaardigheden bij de ouders: door training en ondersteuning leren CJG-ouders hoe ze informatie over kunnen brengen en hoe ze effectief kunnen luisteren. De CJGouder moet afstand kunnen nemen van eigen ervaringen en eventuele eigen problematiek. Een positieve houding en empatisch vermogen zijn belangrijk. Net als bekendheid en vertrouwdheid van de CJG-ouder met de doelgroep in de eigen achterban. Het gaat om het bieden van een luisterend oor en het opbouwen van vertrouwen om het praten over opvoeden op gang te brengen. 3. Visie en informatie: de CJG-ouders moeten de visie op positief opvoeden en de CJG-visie delen. Pas wanneer zij zich deze visie hebben eigen gemaakt kunnen zij vanuit deze visie handelen richting de doelgroep. Ook moeten de ouders over de juiste informatie beschikken om andere ouders te informeren. 4. De CJG-ouders hebben voldoende tijd ter beschikking om de rol van ambassadeur te vervullen. 5. Transparantie van het CJG over visie, beleid, veranderingen en ontwikkelingen. Er moet een goede interne communicatie bestaan met de CJG-ouders, maar er moet ook oog zijn voor een balans in wat de CJG-ouders moeten weten, zonder dat zij teveel informatie hebben of de informatie als ballast gaan ervaren. 6. De doelgroep die het project wil bereiken (zie ‘doelgroep van de CJG-ouders’) moet helder zijn voor de CJG-ouders. Setting (op basis van de observatie) Zoals omschreven, bestaat het project CJG- ouders uit verschillende onderdelen. Allereerst bestaat er een inwerktraject voor alle CJG-ouders. Één onderdeel van dit traject is een empowermenttraining. Deze training wordt gegeven in een buurthuis. De ouders komen samen in een sober ingerichte multifunctionele zaal. In de zaal is ook een hoekje ingericht voor de kinderen die zijn meegekomen. De training wordt gegeven door een ervaren trainster. Zij leidt de training in en betrekt de aanwezigen moeders nadrukkelijk bij de training. Stukje uit de observatie: Het was een interactieve training, alle moeders stonden in een kring en Maja Papic (trainster) gaf de moeders opdrachten waarbij een actieve input vereist was. De moeders waren betrokken en deden enthousiast mee. En: ‘De moeders die de training volgen worden constant uitgedaagd om actief deel te nemen. Hoewel ontmoeting tussen ouders niet het hoofddoel is van deze training (de training is echt bedoeld om de moeders klaar te stomen voor hun functie als ambassadeur), besteedt Maja wel tijd en energie in het creëren van een sfeer van vertrouwen tussen de moeders’. Als de CJG-ouders eenmaal actief zijn, komen zij geregeld samen bij een groepsbijeenkomst in het CJG van Breda. Stukje uit observatie: Het CJG doet gezellig aan en nodigt uit tot binnenkomst. Toegankelijke ingang en veel kleurtjes in en rond het gebouw. Voor de deur staat een grote zuil met daarop de namen van alle instanties die in het CJG zitten. Er is geen bemand ‘loket’ bij binnenkomst, wel staat duidelijk aangegeven waar wat te vinden is. Het CJG heeft een directe verbinding met de school. In de vergaderruimte (en tevens huiskamer) van het CJG is een keukenblok, een tafel met
Universiteit Utrecht, 2012
99
Projectbeschrijving CJG-ouders in Breda
stoelen daaromheen en er is een speelhoek voor kinderen. Op het moment dat ik er ben zijn er 6 moeders aanwezig, onder leiding van Louis die de intervisie verzorgt. De sfeer is vertrouwd, informeel en gezellig. Tijdens de groepsbijeenkomsten laat de begeleider de moeders vooral veel met elkaar praten. Waar nodig vult hij aan, maar hij blijft vooral veel op de achtergrond. Observatie: Alle moeders namen deel aan het gesprek. Hoewel de één meer op de voorgrond trad dan de ander, kwam iedereen aan het woord. Er werden vooral persoonlijke ervaringen binnen het project uitgewisseld. Er was een sfeer van vertrouwen tussen de moeders. Persoonlijke verhalen werden gedeeld en de moeders steunden elkaar waar mogelijk met woorden. Tot slot zijn de CJG-ouders actief binnen hun eigen sociale netwerk als ‘ambassadeurs van het CJG’. De CJG-ouders presenteren zichzelf niet nadrukkelijk als CJGouder, maar voegen zich tussen andere ouders. Stukje van een observatie bij een CJGouder
op
een
schoolplein:
‘Er
is
geen
officiële
inleiding
van
de
activiteit.
De
ambassadeurmoeder voegt zich gewoon tussen de andere moeders. De meeste moeders weten niet eens dat zij ambassadeurmoeder is’.
Betrokken professionals Naast Yvonne de Gouw werkten in 2011 vijf collega’s enige uren per week als coach binnen het project. Zij houden zich bezig met de werving en begeleiding van de CJG- ouders in verschillende wijken. Yvonne de Gouw verzorgt samen met een collega, Margot Broers de cursus Positief Opvoeden voor alle CJG-ouders. Maja Papic is een externe trainster die de empowermenttraining verzorgt.
Betrokken vrijwilligers Het hele project CJG-ouders draait natuurlijk om de vrijwillige inzet van de CJG-ouders zelf. Daarnaast worden de ouders bij de maandelijkse groepsbijeenkomst in het CJG vrijwillig begeleid door Louis. Louis heeft als professional veel ervaring als coach; hij werkt als para-professional.
De rol van het CJG Het CJG Breda voert deze aanpak uit.
Relatie met andere (opvoed)activiteiten De CJG ouders zijn aangehaakt bij hun CJG collega’s die opvoedondersteuning bieden aan ouders. Daarnaast zijn er diverse lijnen met andere jeugdactiviteiten: •
De CJG-ouders namen in 2010 en 2011 deel aan het ‘Brakkenfestival’ (Brakke = kinderen). Ze bemensten een informatiekraam, en verzorgden een creatieve activiteit.
•
Yvonne is in gesprek met verschillende ouderverenigingen basisonderwijs om te kijken of en hoe gezamenlijk opgetrokken kan worden, om een groep CJG-ouders op school te laten functioneren. De ambitie is om op alle scholen een groep ouders actief te hebben.
Universiteit Utrecht, 2012
10 1
Projectbeschrijving CJG-ouders in Breda
Beschikbare materialen Op de website van het CJG in Breda (http://www.cjgbreda.nl/1468) staat een korte beschrijving van CJG-ouders en een verwijzing naar een website over Positief Opvoeden, Ouders hebben op de website tevens de mogelijkheid om zich aan te melden voor het project.
Deel B. Theoretische onderbouwing
De kloof tussen ouders en de jeugdhulpverlening Naar eigen zeggen had Yvonne de Gouw, voorafgaand aan de start van het project CJGouders, al langere tijd de wens om de kloof tussen ouders en de hulp- en dienstverlening te verkleinen. In de ervaring van Yvonne, weten ouders de jeugdhulpverlening niet altijd te vinden en vice versa. Daarnaast lijken de diensten die de jeugdhulpverlening biedt niet altijd aan te sluiten bij de wensen van ouders. Onderzoek bevestigt dat bepaalde doelgroepen die wel behoefte hebben aan opvoedingsondersteuning, niet altijd bereikt worden. Volgens Asscher, Hermanns en Deković (2008) is dit één van de grootste problemen van opvoedingsondersteunende programma’s. Er blijkt een verschil te bestaan tussen het aanbod van opvoedingsondersteuning en het feitelijke gebruik ervan door ouders die er behoefte aan hebben. Het gevolg hiervan is dat er een grote onvervulde behoefte bestaat aan opvoedingsondersteuning, met name bij kwetsbare ouders die te maken hebben met meerdere risicofactoren (Hermanns & Leu, 1998). Allochtone ouders zijn een voorbeeld van een doelgroep die lastig te bereiken is. Volgens Deković en Pels (2006) bereikt de jeugdzorg migrantenouders en hun kinderen slecht en is er een gebrek aan effectieve ondersteuning. Er is vaak te weinig tijd om bijvoorbeeld vertrouwen op te bouwen, informatie goed uit te leggen en goed te communiceren (Tan, Bekkema & Öry, 2008). De wens om de kloof tussen ouders en de jeugdhulpverlening te dichten, is in het licht van bovengenoemde bevindingen en de eigen ervaringen goed te begrijpen. Met het project CJG-ouders werd in eerste instantie dan ook beoogd dat er door middel van de CJG-ouders een brug geslagen zou worden tussen ouders en de hulpverlening. Een ander belangrijk doel was dat de dialoog over opvoeding tussen ouders onderling gestimuleerd werd, en niet langer gezien werd als taboe. Er zal nu gekeken worden naar de werkzame mechanismen die ten grondslag liggen aan het project CJG-ouders. We staan eerst stil bij mogelijke verklaringen voor de beschreven kloof tussen ouders en de hulpverlening en het taboe dat er lijkt te bestaan om over opvoeding te praten. Aan de hand van deze verklaringen wordt er gewezen op een aantal werkzame mechanismen van het project: het laagdrempelige karakter van het project, de kracht van informele sociale steun en het belang van onderling vertrouwen.
Het waarom Mogelijke verklaringen voor het probleem dat een aantal doelgroepen niet bereikt lijkt te worden door de jeugdhulpverlening kunnen zijn dat er bij ouders onvoldoende bekendheid
Universiteit Utrecht, 2012
11 1
Projectbeschrijving CJG-ouders in Breda
bestaat met het aanbod of dat het aanbod niet aansluit bij de concrete behoeften en de leefwereld van ouders (Asscher, Hermanns & Deković, 2008). Aangezien de CJG’s een relatief nieuw fenomeen zijn in Nederland, is het aannemelijk dat veel ouders niet bekend zijn met het aanbod van het CJG. Ouders zouden bijvoorbeeld kunnen denken dat hun vraag te klein is om ermee naar het CJG te stappen. Naast een mogelijk gebrek aan bekendheid, zou het misschien zo kunnen zijn dat ouders het CJG associëren met jeugdzorg. Er lijkt in Nederland sprake te zijn van een negatief beeld van jeugdzorg. Dit komt onder andere door de aandacht die er in de media is geweest voor verschillende gezinsdrama’s waar jeugdzorg bij betrokken was (Centrum voor ethiek en gezondheid, 2011). Als gevolg hebben ouders misschien negatieve verwachtingen van de organisatie of bestaat er bij hen een angst om hulp te vragen bij een opvoedvraag/-probleem Voor allochtone ouders gelden een aantal specifieke verklaringen voor de kloof met de hulpverlening. Het is bijvoorbeeld goed denkbaar dat de leefwereld van deze ouders niet aansluit bij die van de (westerse) hulpverlener, bovendien kan er sprake zijn van een taalbarrière. Volgens Deković en Pels (2006) aarzelen allochtone ouders om professionele hulp te zoeken omdat ze zich niet gerespecteerd, bedreigd of onbegrepen voelen. De drempel om met een vraag naar de jeugdhulpverlening te stappen is voor veel ouders te hoog. Daarom gaat de voorkeur van allochtone ouders ook veelal uit naar steun vanuit het informele netwerk (Deković & Pels, 2006).
Zoals gesteld is een tweede belangrijk doel van het project CJG-ouders dat ouders het taboe om samen over opvoeding te praten doorbreken en steun vinden bij elkaar. Het is interessant om stil te staan bij de vraag waar dit taboe om te praten over opvoeding vandaan
komt.
Er
kan
in
dit
verband
gewezen
worden
op
het
bestaan
van
opvoedingsonzekerheid bij ouders (de Winter, 2011). Deze opvoedingsonzekerheid en het taboe om met elkaar te praten over opvoeding zijn te begrijpen in het licht van modernisering en de daarbij horende maatschappelijke veranderingsprocessen. Het gaat om processen als secularisering, individualisering, emancipatie en informalisering. Ouders raken hierdoor steeds meer in een isolement en kinderen worden beschouwd als een ‘private worry’ (Brinkgreve, 2009). Bovendien heeft wetenschappelijk onderzoek door de jaren heen een directe relatie gelegd tussen opvoeding en de ontwikkeling van kinderen. Hierdoor worden ouders steeds meer persoonlijk verantwoordelijk gehouden voor de, al dan niet gezonde, ontwikkeling van hun kinderen (De Winter, 2011). Dit lijkt geleid te hebben tot een veronderstelling dat elke ouder de mogelijkheid én de plicht heeft om een perfect kind te construeren (Rosenfeld en Wise, zoals geciteerd in de Winter, 2011). Hierdoor is er angst en onzekerheid ontstaan bij ouders ‘Doe ik het wel goed genoeg?’. De individualistische samenleving, de wens van elke ouder om het goed te doen en de onzekerheid die daaruit voortkomt, zouden in verband gebracht kunnen worden met het taboe dat lijkt te zijn ontstaan om over opvoeding(sproblemen) te praten. Opvoeding lijkt in de huidige samenleving tenslotte een private worry en ouders dragen uiteindelijk als enige de verantwoordelijkheid voor een goede toekomst voor hun kinderen (De Winter, 2011).
Universiteit Utrecht, 2012
12 1
Projectbeschrijving CJG-ouders in Breda
Werkzame mechanismen Laagdrempelige ondersteuning Bij de verklaringen voor het bestaan van een kloof tussen (sommige) ouders en de jeugdhulpverlening werd gesteld dat de drempel voor de jeugdhulpverlening te hoog lijkt te zijn. Er werd afgesloten met de opmerking dat allochtone ouders de voorkeur houden om steun te zoeken in het eigen sociale netwerk (Deković & Pels, 2006). Aan deze voorkeur geeft het project CJG-ouders gehoor. Aangezien de CJG-ouders in hun eigen sociale netwerk fungeren als CJG-ambassadeur, ligt de drempel laag. Bovendien zijn er moeders van verschillende nationaliteiten: Nederlands, Chinees, Indisch, Marokkaans, Turks, Sri Lankees, wat ervoor zorgt dat juist ook de allochtone ouders bereikt worden. Veel CJG-ouders maken zichzelf niet bekend als CJG-ouder, maar mengen zich gewoon onder andere ouders. Tegelijkertijd zijn de CJG-ouders wel getraind op het gebied van empowerment en positief opvoeden, proberen ze het gesprek over opvoeding actief op gang te brengen en wijzen ze andere ouders indien nodig op wat het CJG hen kan bieden. Aangezien de CJG-ouders bekenden zijn uit het eigen sociale netwerk, met veelal dezelfde achtergrond, zullen andere ouders zich hoogstwaarschijnlijk niet bedreigd voelen. De leefwereld van de CJG-ouders sluit aan bij die van de benaderde ouders en de kans op een eventuele taalbarrière is klein. Ook de kans dat ouders zich onbegrepen voelen door de CJG-ouders
is
klein
aangezien
de
CJG-ouders
zelf
opvoeders
en
daarmee
ervaringsdeskundigen zijn. De verklaring dat een aantal groepen niet bereikt lijkt te worden doordat zij onvoldoende bekend zijn met het aanbod van het CJG, wordt ook aangepakt binnen het project CJG-ouders. De CJG-ouders fungeren tenslotte ook als CJGambassadeurs die kunnen zorgen voor positieve bekendheid met het CJG. Deze positieve ‘reclame’ kan ervoor zorgen dat ouders meer bekend raken met het aanbod van het CJG. Dit kan er tevens voor zorgen dat de mogelijke negatieve beeldvorming over de jeugdhulpverlening wordt tegengegaan.
Informele sociale steun Naarmate het project CJG-ouders liep, verschoof de prioriteit van de projectdoelen. Het dichten van de kloof tussen ouders en de hulpverlening bleef van belang, maar het stimuleren van de dialoog over opvoeding kreeg de meeste prioriteit. Het project CJGouders wil de beschreven heersende taboe om te praten over opvoeding doorbreken en ouders juist met elkaar laten praten over opvoeding. Opvoeding zou geen private worry moeten zijn, maar een public issue, een object van collectieve zorg en betrokkenheid (Brinkgreve, 2009). Deze conclusie ligt in lijn met het streven naar een zogenaamde pedagogische civil society. Binnen een pedagogische civil society bestaat er een bereidheid om de opvoedingsverantwoordelijkheid in een buurt te delen en elkaar te ondersteunen bij de opvoeding (De Winter, 2011). Dit kan zijn door middel van praktische steun, maar ook door middel van het bieden van een luisterend oor of het uitwisselen van ervaringen en tips/adviezen (Kesselring, Schouten, Horjus & De Winter, 2010). Het blijkt dat ouders vinden dat ze veel bruikbare tips krijgen door het uitwisselen van ervaringen met andere ouders (Gillies, 2005). Bovendien komt uit onderzoek naar voren dat veel ouders de
Universiteit Utrecht, 2012
13 1
Projectbeschrijving CJG-ouders in Breda
behoefte hebben aan een gesprek over opvoeding. Zo geeft drieëndertig procent van de ondervraagde ouders in het onderzoek van Asscher, Hermanns en Deković (2008) aan zo nu en dan behoefte te hebben aan een steuntje in de rug of een praatpaal met betrekking tot de opvoeding. De CJG-ouders kunnen fungeren als het steuntje in de rug dat veel ouders af en toe missen. De CJG-ouders worden hiervoor getraind door middel van een empowermenttraining en een cursus positief opvoeden. Bovendien krijgen de CJG-ouders handvatten aangereikt die hen helpen goed te kunnen luisteren en informatie over te brengen. Bovendien hebben de meeste CJG-ouders veel levenservaring. Deze achtergrond maakt dat de CJG-ouders een goede bron zijn van informele steun; ze kunnen goed luisteren,
maar
kunnen
ook
tips
en
adviezen
geven
en
ervaringen
uitwisselen.
Tegelijkertijd moedigen de CJG-ouders het gesprek over opvoeding aan bij andere ouders onderling. De CJG-ouders proberen te zorgen voor een hecht sociaal netwerk waarin gepraat kan worden over opvoeding. In een dergelijk sociaal netwerk kunnen ouders elkaar niet alleen ondersteunen door middel van emotionele hulp en advies, maar ook door middel van praktische hulp (Gillies, 2005). Tenslotte vormen de CJG-ouders onderling ook een hechte groep waarin de ouders steun vinden bij elkaar. De CJG-ouders zetten zich samen in om de pedagogische civil society dichterbij te brengen.
Onderling vertrouwen Om ervoor te zorgen dat ouders met elkaar praten over opvoeding is er vertrouwen nodig tussen ouders onderling. Om de stap naar het CJG te maken is vertrouwen nodig tussen ouders en het CJG. Toen Yvonne de Gouw in het kernteam van het CJG zat, bleek al uit gesprekken met ouders dat het bij hen vooral ging om een gebrek aan bekendheid en vertrouwen. Naar eigen zeggen moeten ouders het CJG en haar medewerkers eerst vertrouwen voordat zij daar hun vragen stellen. De CJG- ouders spelen een belangrijk rol in het winnen van vertrouwen van ouders richting het CJG. Zoals besproken bij ‘laagdrempelige ondersteuning’, kunnen de CJG-ouders andere ouders op een positieve manier bekend maken met het CJG. Deze positieve inslag kan het vertrouwen in het CJG bevorderen. En zoals ook Tan, Bekkema en Öry (2008) beschrijven, is vertrouwen een noodzakelijk voorwaarde voor het opbouwen van een functionele samenwerkingsrelatie met ouders. De mate van samenwerking tussen ouders en professionals hangt samen met de mate van vertrouwen die ouders en professionals wederzijds hebben (TschannenMoran, 2001). Naast het opbouwen van vertrouwen in het CJG, is het voor de CJG-ouders ook van belang dat ze een vertrouwensband hebben met de andere ouders in hun sociale netwerk. Zoals aangegeven bij de randvoorwaarden van het project moeten CJG-ouders over de vaardigheid beschikken om vertrouwen op te bouwen zodat ze het praten over opvoeden op gang kunnen brengen. Zonder dit vertrouwen, zullen andere ouders niet snel een gesprek over persoonlijke zaken zoals opvoeding voeren. Een van de afspraken die CJG-ouders maken om dit vertrouwen te beschermen, is dat zij nooit actie zullen ondernemen richting het CJG zonder instemming van de betreffende ouder.
Universiteit Utrecht, 2012
14 1
Projectbeschrijving CJG-ouders in Breda
Tenslotte lijkt het hebben van vertrouwen ook van belang binnen de groepen CJGouders. Er lijkt tussen de verschillende CJG-ouders een vertrouwensband te bestaan. Zoals uit de observatie naar voren kwam, lijkt er tijdens de groepsbijeenkomsten een sfeer van vertrouwen te bestaan waarin de CJG-ouders ook een steun voor elkaar zijn. De CJGouders zijn als het ware ook CJG-ouder voor elkaar. Ze wisselen ervaringen uit, delen persoonlijke verhalen en krijgen zo nodig steun van elkaar.
Universiteit Utrecht, 2012
15 1
Projectbeschrijving CJG-ouders in Breda
Literatuur Asscher, J., Hermanns, J., & Deković, M. (2008). Behoefte aan opvoedingsondersteuning van ouders van jonge kinderen. Pedagogiek, 28, 114-127.
Brinkgreve, C. (2008). Modern ouderschap. In W. Koops, B. Levering & M. de Winter (red.). Opvoeding als spiegel van de beschaving. Een moderne antropologie van de opvoeding (pp. 126-136). Amsterdam: SWP.
Centrum voor ethiek en gezondheid. (n.d.). Dilemma’s in de jeugdzorg. Verkregen op 23 januari 2012 van http://www.ceg.nl/themas/bekijk/dilemmas-in-de-
jeugdzorg. De Winter, M. (2011). Verbeter de wereld, begin bij de opvoeding: Vanachter de voordeur naar democratie en verbinding. Amsterdam: SWP.
Deković, M., & Pels, T. (2006). Opvoeding in vijf etnische groepen in Nederland. In T. Pels, & W. Vollebergh (Red.) Diversiteit in opvoeding en ontwikkeling. Een overzicht van recent onderzoek in Nederland (pp. 33-46). Amsterdam: Aksant.
Gillies, V. (2004). Parenting and social capital: Accessing help and support form informal social networks. Sociologija, 46, 245- 258.
Hermanns, J. M. A., & Leu, H. R. (1998). Family risks and family support. Theory, research and practice in Germany and in The Netherlands. Delft: Eburon.
Kesselring, M.C., Schouten, M.A., Horjus, B. & de Winter, M. (2010). Allemaal Opvoeders, webpublicatie 2: Voorlopige resultaten van de meting onder ouders uit de pilotgemeenten. Verkregen op 18 januari 2012 van
http://www.allemaalopvoeders.nl Tan, N., Bekkema, N. & Öry, F. (2008). Toepasbaarheid van opvoedingsondersteuning voor Marokkaanse en Turkse gezinnen in Nederland, in het bijzonder van het programma Samen Starten/DMO-P. Leiden: TNO Kwaliteit van Leven.
Tschannen-Moran, M. (2001). Collaboration and the need for trust. Journal of Educational Administration, 39, 308-331.
Universiteit Utrecht, 2012
16 1