A
gemeente Eindhoven
Centrum Jeugd en Gezin Voortgangsrapportage 2007 - 2010
Mens & Maatschappij, Jeugd
Oktober 2010
hfa/QC10045698
Oktober 2010
Programma Jeugd en Gezin - Evaluatie 2007 en 2010 en programma 2011 - 2014 Mens & Maatschappij, Jeugd
Colofon
Uitgave Gemeente Eindhoven Mens & Maatschappij, Jeugd Datum Oktober 2010
gemeente Eindhoven
Oktober 2010
Programma Jeugd en Gezin - Evaluatie 2007 en 2010 en programma 2011 - 2014 Mens & Maatschappij, Jeugd
Voorwoord
Hierbij bied ik u de voortgangsrapportage aan van het Centrum Jeugd en Gezin, het netwerk- en samenwerkingsverband van instellingen en organisaties die in Eindhoven diensten en hulp aanbieden bij opvoeden en opgroeien. De gemeente heeft de opdracht om regie te voeren op de (preventieve) hulp aan jeugdigen en gezinnen. De oprichting van lokale Centra voor Jeugd en Gezin wordt als een belangrijke bijdrage gezien voor de oplossing van gesignaleerde problemen op het gebied van jeugd, zoals een versnippering in de jeugdzorgketen en onvoldoende regie op samenwerking. Eindhoven startte als een van de Gideonsgemeenten1, in 2007 met het CJG en was daarmee een van de eerste gemeenten met een CJG. De voortgangsrapportage geeft inzicht in de activiteiten die op gang kwamen na ‘het document ‘Ervaring Rijker, doorontwikkeling CJG 2009 -2010’. Als we de periode 2007 - 2010 in ogenschouw nemen kunnen we constateren dat er veel geïnvesteerd is én bereikt. We zien ook dat er nog voldoende aandachtspunten zijn om aan te werken. Zo zal het op termijn overhevelen van de jeugdzorg naar de gemeenten waarin het CJG een centrale positie inneemt een majeur project zijn. Naast het inzichtelijk maken van de resultaten willen wij ook de uiteindelijke effecten van het beleid in beeld brengen. Om de effectiviteit te kunnen meten en monitoren verscheen in Juli 2010 het door het programmaministerie Jeugd en Gezin ontwikkelde basisset indicatoren effectiviteit CJG. In samenwerking met de gemeentelijke onderzoeksafdeling (BiO) willen wij deze basisset gaan inzetten. We zijn steeds meer samen in staat om met elkaar efficiënt en adequaat te reageren op vragen van opvoeders en jongeren en in te spelen op (nieuwe) ontwikkelingen op het terrein van opvoeden en opgroeien. Dit is de trots en de drijfveer van alle samenwerkingspartijen. Lenie Scholten Wethouder Jeugd, Welzijn en Zorg Gemeente Eindhoven
1 Een groep van 7 gemeenten (waaronder Eindhoven) die in 2006 in Eindhoven plannen presenteerden hoe de lokale regie over opvoed- en opgroeiondersteuning beter kunnen vormgeven als onderdeel van integraal jeugdbeleid. Hierbij introduceerden zij het concept Centrum Jeugd en Gezin.
gemeente Eindhoven
3
Inhoudsopgave Voorwoord 3 Leeswijzer
5
Samenvatting
6
Inleiding 9 1 1.1 1.2 1.3 1.4
Beleidscontext 11 Landelijke ontwikkelingen Provinciale ontwikkelingen Gemeentelijke kaders 13 Samenvatting 13
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
Pijler opvoeden & opgroeien 14 Stedelijk CJG en opvoed- en opgroeiondersteuning Stedelijk CJG en diversiteit 17 Regionale ontwikkelingen 19 Samenvatting 20 Aandachtspunten 20
3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7
Pijler risicojeugd 21 Ketencoördinatie 21 Casusoverleg CJG 23 CJG en jongeren 26 Aansluiting met het onderwijs 27 Aansluiting met geïndiceerde Jeugdzorg Samenvatting 29 Aandachtspunten 29
4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5
Stedelijk expertisecentrum 30 Documentatie en informatie 30 Consultatie, info & advies 30 Expertisebijeenkomsten 31 Communicatie 31 Overleg 32
5
Financiën
Afkortingenlijst
11 12
14
28
33 36
Bijlagen 39
4
gemeente Eindhoven
Leeswijzer
Hoofdstuk 1 gaat in op onder andere in op de landelijke en provinciale ontwikkelingen en het conceptregeerakkoord met het voornemen de jeugdzorg volledig over te hevelen naar de gemeenten. Hoofdstuk 2 gaat in op de activiteiten van de pijler Opvoeden & Opgroeien. Wat binnen de pijler risicojeugd aan activiteiten ontwikkeld is, beschrijven we in hoofdstuk 3. Hoe het CJG vorm geeft aan haar expertisefunctie staat beschreven in hoofdstuk 4. In dit hoofdstuk gaan wij ook in op de communicatie binnen en de overleggen van het Centrum Jeugd en Gezin. De hoofdstukken 1 tot en met 4 sluiten we af met een samenvatting waarin aangegeven is welke resultaten er zijn geboekt na het document Ervaring Rijker2. Daar waar resultaten en prestaties afwijken van de verwachting, geven wij dit aan. De hoofdstukken 2, 3 en 4 sluiten wij af met de agendapunten voor de komende jaren. De gemeente Eindhoven heeft ervoor gekozen om het CJG als netwerk- en samenwerkingsverband in te richten en vorm te geven vanuit een centraal in de stad gelegen locatie op het Stadhuisplein. De basis van het Centrum Jeugd en Gezin wordt gevormd door het laagdrempelige aanbod in wijken en buurten aan opvoedondersteuning en vroegsignalering. Voorbeelden hiervan zijn de consultatiebureaus, de GGD jeugdgezondheidszorg voor basis en voortgezet onderwijs, jongerencoaching, project pittige pubers, empowermenttrainingen. Dit laagdrempelige aanbod is essentieel binnen de Eindhovense zorgstructuur, welke de afgelopen jaren in Eindhoven zorgvuldig is opgebouwd. Omwille de leesbaarheid van dit document is ervoor gekozen om in dit stuk met name in te gaan op de activiteiten die binnen het stedelijk CJG worden uitgevoerd en het aanbod in de wijken op te nemen in de bijlagen.
2 Ervaring Rijker is de titel van het document doorontwikkeling Centrum Jeugd en Gezin Eindhoven, 2009 -2010, dit verscheen januari 2009.
gemeente Eindhoven
5
Samenvatting
De oprichting van de lokale Centra Jeugd en Gezin wordt gezien als een van de belangrijkste activiteiten om de gesignaleerde knelpunten op het terrein van jeugd aan te pakken. De afgelopen 8 jaar was Eindhoven voorloper op het gebied van opvoed- en opgroeiondersteuning en in de oprichting van het Centrum Jeugd en Gezin. De gemeente heeft de opdracht om regie te voeren op de (preventieve) hulp aan jeugdigen en gezinnen. In Eindhoven is de regie vormgegeven door een wijkgerichte aanpak (SPIL-centra, onderwijs, wijkpunten) en een stedelijke aanpak. Stedelijke regie vanuit het CJG als expertisecentrum wordt gevoerd op het aanbod aan opvoed- en opgroeiondersteuning en hulpverlening, alsook op coördinatie van hulpverlening binnen complexe problematiek. Sturing op een kwalitatief betere samenwerking tussen de uitvoerende organisaties en een verbetering van de effectiviteit, heeft de afgelopen jaren geleid tot een meer samenhangend aanbod in de wijken. Op 5 september 2007 opende het CJG in Eindhoven haar deuren om de gesignaleerde knelpunten aan te pakken. Vanuit de wijkgerichte gedachte werd gekozen om binnen het CJG vier functies onder te brengen, die het werken in de wijk aanvullen en versterken: 1. een expertisecentrum voor professionals en vrijwilligers; 2. stedelijke coördinatie opvoeden en opgroeien; 3. een centraal loket voor ouders en kinderen voor informatie en advies; 4. Tijdige en juiste hulp aan het kind en het gezin Deze functies worden vormgegeven vanuit de pijlers Opvoeden & Opgroeien en de pijler Risicojeugd. Het CJG richt zich op de circa 57.400 jongeren (peildatum 1 januari 2010) in de leeftijd van 0 tot en met 23 jaar. Begin 2009 werd het meerjarenprogramma ‘Ervaring Rijker, doorontwikkeling centrum Jeugd en Gezin’ van het centrum vastgesteld en begin 2010 verscheen het jaarplan CJG 2010. De voortgangsrapportage CJG 2007 – september 2010 biedt een inzicht van de stand van zaken van het CJG Eindhoven op dit moment. Met het CJG geeft de gemeente Eindhoven vorm aan de wettelijke plicht om regie en coördinatie te voeren op het jeugdbeleid (WMO, prestatieveld 2). Het CJG doet meer én is meer dan dat alleen; het is het netwerk- en samenwerkingsverband van instellingen en organisaties die in Eindhoven diensten en hulp aanbieden bij opvoeden en opgroeien. Nu medio september 2010 zien wij dat een aantal van de knelpunten in Eindhoven met de komst van het CJG zijn aangepakt. Zo is vanuit het CJG de regievoering en ketencoördinatie vormgegeven door de invoering van het onder andere het stedelijk casusoverleg waarbij partners werken vanuit de gezamenlijke visie ‘één gezin, een plan’. Daarnaast vindt er structureel overleg plaats op beleid en directieniveau. Een van de resultaten hieruit is het stadbreed invoeren van de methodiek positief opvoeden, Triple P.
6
gemeente Eindhoven
Op het terrein van risicojeugd is flink geïnvesteerd in daadwerkelijke hulp aan kind en gezin, in coördinatie van zorg en in een goede signalering en routing van risicokinderen en –gezinnen. En er zijn afspraken gemaakt over de doorzettingsmacht bij de aanpak van Multiprobleem gezinnen. Vanuit het CJG zijn succesvolle programma’s op het terrein van Gezinscoaching en voor jongeren van 16+ gestart zoals het project Niemand uit Beeld, zorg voor jongeren na de jeugdzorg en het outreachend werk (het actief opzoeken van zoeken jongeren die niet naar school of werk en hen begeleiden naar een zinvolle dagbesteding). Op het snijvlak tussen de provinciale jeugdzorg en het gemeentelijke jeugdbeleid zijn projecten opgestart zoals versneld inzetten van ambulante jeugdzorg door het CJG en goede informatieoverdracht naar BJZ. Op het vlak van opvoedingsondersteuning is er zowel op scholen en SPIL-centra, als vanuit consultatiebureau verspreid over de stad een zichtbaar aanbod voor ouders en professionals. De rol van het CJG als expertisecentrum draagt bij aan de kwalitatieve ontwikkeling van de pedagogische infrastructuur in Eindhoven. De goed bezochte themabijeenkomsten zorgen voor expertise ontwikkeling bij professionals. Uit de registratie blijkt dat van professionals 72% en van ouders 92% tevreden zijn over de dienstverlening en de consultatiefunctie van het stedelijk CJG. De regisseurs risicojeugd kunnen buigen over een breed draagvlak onder professionals. Voor ouders ligt de meerwaarde van het casusoverleg in een snellere inzet van hulp, makkelijkere acceptatie van die hulp door ouders, een eenduidig plan en advies en één aanspreekpunt voor het gezin. Naast de bereikte effecten en resultaten van het CJG zijn er aandachtspunten. Voor niet alle ouders is het een vanzelfsprekendheid om met vragen over opvoeden en opgroeien contact op te nemen met medewerker O&O of van het consultatiebureau dichtbij in de wijk of de buurt. Ouders consulteren daarvoor bijvoorbeeld een huisarts. Gebleken is ook dat de bestaande opvoed- en opgroeiondersteuning onvoldoende de verschillende allochtone groepen (zoals de Marokkaanse, Somalische en Turkse gemeenschap in Eindhoven) weet te bereiken. De gescheiden gemeentelijke- en provinciale domeinen en de daarbij horende verantwoordelijkheden op het gebied van jeugdzorg komen de afstemming, samenwerking en snelheid van hulpverlening niet altijd ten goede. Met de plannen van het nieuwe (beoogde) kabinet om de gehele jeugdzorg naar de gemeenten over te hevelen komt hieraan een einde. Tot die tijd zal gezocht moeten worden naar tussenoplossingen. Met de introductie van de verschillende vormen van gezinscoaching zijn een aantal witte vlekken in de hulpverlening aangepakt. De vraag naar deze ondersteuning neemt toe. Wegens het ontbreken van structurele ‘stut en steun’ begeleiding komt het voor dat enkele gezinnen die bekend zijn met LVG-problemen opnieuw in de problemen komen en dat er wederom inzet van het CJG nodig is. Voor financiering van het onderdeel CJG en Jongeren zijn de inkomsten uit het participatiebudget onzeker.
gemeente Eindhoven
7
We zien dat er tussen gemeenten de eerste stappen zijn gezet om regionaal met elkaar samen te werken. Bijvoorbeeld bij het ontwikkelen van het Virtueel CJG en het voor elkaar afhandelen van digitale- en telefonie diensten. Maar ook ten aanzien van het signaleringssysteem Zorg voor Jeugd wordt regionaal samengewerkt. Het nieuwe (beoogde) kabinet spreekt in het collegeakkoord over samenwerkende gemeenten bij het overhevelen van de jeugdzorg naar de gemeenten. De nadruk komt nog meer te liggen op preventie in het voorliggende veld, dus het voorkomen van opgroei- en opvoedproblemen. We leven in een dynamische tijd waarin ontwikkelingen elkaar snel opvolgen. We zullen alert moeten blijven op maatschappelijke ontwikkelingen en daarop proactief moeten reageren. De periode die voor ons ligt biedt hiertoe de nodige kansen.
8
gemeente Eindhoven
Inleiding
Vanuit de wettelijke opdracht om te komen tot de vorming van Centra Jeugd en Gezin (CJG), heeft de gemeente de opdracht om regie te voeren op de integrale (preventieve) ondersteuning en hulp aan jeugdigen en gezinnen. Het gaat in Eindhoven om circa 57.400 (peildatum 1 januari 2010) jongeren in de leeftijd van 0 tot en met 23 jaar. Het gaat om regie gericht op het oplossen en verminderen van gesignaleerde knelpunten op het gebied van jeugd zoals versnippering in de jeugdzorgketen, onvoldoende coördinatie op zorg aan gezinnen, onvoldoende regie op samenwerking, kinderen en ouders staan niet centraal, beperkt bereik van risicogroepen, het ontbreken van probleemhouder bij complexe casussen en geen gedeelde visie en aanpak van multiprobleem gezinnen. Vroegsignalering van jeugdproblematiek moet gestimuleerd worden en de coördinatie en regie bij de aanpak van multiprobleem gezinnen moet vormgegeven. De afgelopen 8 jaar is Eindhoven voorloper in de ontwikkeling en realiseren van opvoed- en opgroeiondersteuning, waaronder het inrichten van het CJG. Op 5 september 2007 opende het CJG in Eindhoven haar deuren om de gesignaleerde knelpunten aan te pakken. Vanuit de wijkgerichte gedachte werd gekozen om binnen het CJG vier functies onder te brengen, die het werken in de wijk aanvullen en versterken: b een expertisecentrum voor professionals en vrijwilligers; b stedelijke coördinatie opvoeden en opgroeien; b een centraal loket voor ouders en kinderen voor informatie en advies; b Tijdige en juiste hulp aan het kind en het gezin. Deze functies worden vormgegeven vanuit de pijlers Opvoeden & Opgroeien en de pijler Risicojeugd. Het CJG richt zich op de circa 57.400 jongeren (peildatum 1 januari 2010) in de leeftijd van 0 tot en met 23 jaar. Vanaf 2007 werden door het CJG Eindhoven activiteiten opgestart om witte vlekken tussen het preventief jeugdbeleid en jeugdzorg aan te pakken, bijvoorbeeld door het introduceren van vormen van gezinscoaches en zorg voor jongeren na de jeugdzorg. Na de notitie Centrum Jeugd en Gezin (2007) verscheen in januari 2009 ‘Ervaring Rijker, doorontwikkeling Centrum Jeugd en Gezin.’ Op basis hiervan kwamen ontwikkelingen op gang die terugkomen in deze voortgangsrapportage. Het conceptregeerakkoord van het beoogde nieuwe kabinet voorziet een centrale rol voor het CJG bij het overhevelen van alle jeugdzorgtaken naar de gemeenten. Het CJG is binnen de pedagogische infra- en zorgstructuur in Eindhoven het centrale punt waar onder regie van de gemeente Eindhoven de volgende instanties samenwerken: Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant, GGD Brabant- Zuidoost, Humanitas, Korein, MEE Zuidoost Brabant, Novadic Kentron, Raad voor de kinderbescherming, basisonderwijs, voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs, Veiligheidshuis regio Eindhoven, Politie Brabant Zuidoost, Lumens Groep / Welzijn Eindhoven, ZuidZorg, Bureau Leerplicht en GGzE. gemeente Eindhoven
9
Tussen de gemeente Eindhoven en de netwerk- en samenwerkingspartners zijn convenanten gesloten om de afspraken met elkaar te bevestigen. Allen tezamen zijn zij het CJG Eindhoven en werken samen vanuit het centraal gelegen kantoor. In de onderstaande tekening geven wij het netwerk- en samenwerkingsverband CJG grafisch weer. De kerntaken van het CJG (waaronder de wettelijke taak coördinatie van zorg) worden vormgegeven vanuit de stedelijke locatie en bewegen zich over de 5 delen van het ‘CJG-wiel’. De afzonderlijke delen staan met elkaar in verbinding en de activiteiten die daarbinnen plaatsvinden vormen de pedagogische infrastructuur in Eindhoven.
10
gemeente Eindhoven
1
Beleidscontext
Op landelijk, provinciaal en gemeentelijk niveau zijn ontwikkelingen ontstaan die van belang zijn voor het CentrumJeugd en Gezin. Alle signalen wijzen er op dat gemeenten er taken bij krijgen waarin het CJG een centrale rol speelt.
1.1
Landelijke ontwikkelingen
De afgelopen jaren zijn er veel rapporten geschreven over de inrichting en werkwijze van de jeugdzorg, zoals het rapport van de Operatie Jong. In oktober 2009 verscheen de evaluatie van de Wet op de Jeugdzorg. Deze rapporten en de evaluatie hebben ertoe geleid dat in 2010 de Tweede Kamer een tweetal richtinggevende documenten heeft uitgebracht. Uit het concept regeerakkoord blijkt dat het beoogde kabinet rekenschap van deze rapporten heeft genomen. Hieronder gaan wij er kort op in. 1. Kabinetsvisie ‘Perspectief voor Jeugd en Gezin’ In april 2010 verscheen de kabinetsvisie ‘Perspectief voor jeugd en gezin’ over de toekomst van en zorg voor jeugdigen en ouders. Belangrijke onderdelen zijn: b uitgaan van de eigen kracht van gezinnen, met een laagdrempelige ondersteuning dicht bij huis, bij opgroei- en opvoedproblemen; b een voorstel om de huidige taken en budgetten van provinciaal gefinancierde jeugdzorg, gesloten jeugdzorg, zorg aan LVG3 met gedragsproblemen, jeugdbescherming en jeugdreclassering op termijn over te hevelen naar samenwerkingsverbanden van gemeenten; b behouden van het laagdrempelig karakter van de Centra Jeugd en Gezin. Op basis van een zorgvuldig ingerichte overgangsperiode zou vanaf 2014 gestart worden met het overhevelen van verantwoordelijkheden naar de gemeenten. 2. Rapport Werkgroep Toekomstverkenning Jeugdzorg, ‘Jeugdzorg dichterbij’ De parlementaire werkgroep Toekomstverkenning leverde in mei 2010 het rapport ‘Jeugdzorg dichterbij’ af, wat op hoofdlijnen gelijk is aan de Kabinetsvisie en in sommige onderdelen verder gaat. De belangrijkste punten uit het rapport zijn: b het streven is erop gericht kinderen zo snel en zo dichtbij mogelijk te helpen; b de vrijwillige jeugdzorg, nu een provinciale taak, dient naar gemeenten te gaan, waarbij kinderen hulp krijgen zonder voorafgaande indicatiestelling; b één financieringstroom voor preventief jeugdbeleid, vrijwillige jeugdzorg, hulp aan de jeugd LVG en jeugd GGZ; b scholen zijn prominente vindplaatsen van jongeren met problemen; b preventie en vrijwillige hulpverlening door samenwerkende gemeenten. De inhoud van het rapport werd gedeeld en gedragen door parlementariërs van zeer uitlopende partijen (SP, GL, PvdA, CU, CDA, VVD en PVV). In de brief van 1 september
3
Mensen met een Licht Verstandelijke Handicap
gemeente Eindhoven
11
2010 hebben de demissionaire ministers Rouvoet en Hirsch Ballin met instemming gereageerd op het eindrapport van de parlementaire werkgroep. 3. Concept regeerakkoord en jeugdzorg. Uit het concept regeerakkoord blijkt dat het beoogde kabinet in de lijn van het advies van de Parlementaire Werkgroep álle taken op het gebied van de jeugdzorg wil overhevelen naar de gemeenten. Het betreft hier: jeugd-GGZ (inclusief AWBZ als zorgverzekering) provinciale jeugdzorg, gesloten jeugdzorg, jeugdreclassering, jeugdbescherming en licht verstandelijke gehandicapte jeugd. Preventie en vrijwillige hulpverlening moet in goede afstemming met gedwongen hulpverlening door (samenwerkende) gemeenten georganiseerd worden. De CJG’s zullen gaan dienen als front office voor alle jeugdzorg van de gemeenten. De nadruk komt nog meer te liggen op preventie in het voorliggende veld, dus het voorkomen van opgroei- en opvoedproblemen. Naar verwachting zal medio 2015 gestart worden met overhevelen van de jeugdzorgtaken en de jeugdzorgmiddelen naar gemeenten. We zien nu al ontwikkelingen die het voornemen van het beoogde kabinet ondersteunen zoals het wetsvoorstel ‘CJG en de regierol van gemeenten in de jeugdketen’. 4. Wetsvoorstel ‘Centra Jeugd en Gezin en regierol gemeenten in de jeugdketen’ Om hulpverlening aan multiprobleem gezinnen effectiever te maken is de aanpak ‘Eén gezin één plan’ geïntroduceerd. De gemeente is verantwoordelijk als regisseur van het preventieve jeugdbeleid en voor het maken van heldere afspraken over de coördinatie van zorg en hulp in een gezin. De afspraken worden op gemeentelijk niveau vastgelegd in brede samenwerkingsafspraken over opvoeden en opgroeien. Het wetsvoorstel voorziet ook in het regelen van een escalatiemodel en aanwijzingsbevoegdheid van de burgemeester.
1.2
Provinciale ontwikkelingen
Ook op provinciaalniveau doen zich voor het CJG belangrijke ontwikkelingen voor. 1. Afsprakenkader Rijk en IPO Het afsprakenkader Jeugdzorg 2010 – 2012 betreft bestuurlijke afspraken die minister Rouvoet met de provincies/grootstedelijke regio’s is overeengekomen over de aanpak en financiering van de jeugdzorg in 2010 en 2011. Een van de afspraken is dat ambulante jeugdzorg zonder indicatiebesluit geleverd kan worden om kinderen en gezinnen eerder te helpen met lichtere zorg en het beroep op meer specialistische zorg te beperken. In de uitvoering speelt het CJG een belangrijke rol.
12
gemeente Eindhoven
2. Stelsel in Balans De afgelopen jaren is het provinciale budget voor jeugdzorg gestegen met 30%, terwijl het aantal jongeren in de jeugdzorg is gestegen met 50%. Inzet van het provinciale beleidskader ‘Stelsel in Balans’ is om de groei aan te pakken. De uitwerking hiervan richt zich onder andere op laagdrempelige opgroei- en opvoedingsondersteuning en versterking van het eerstelijns aanbod. De provincie faciliteert gemeenten met een versterking van het eerstelijnsaanbod en wil gemeenten (financieel) belonen die zorgen voor een lagere instroom binnen de provinciale jeugdzorg.
1.3
Gemeentelijke kaders
Naast wettelijke kaders (WMO en WPG) zijn er gemeentelijke kaders die mede van invloed zijn bij de vormgeving en uitvoering van het CJG. Bijvoorbeeld het Raadsbesluit Plan van aanpak Marokkaanse- Nederlandse Risicojeugd, het collegebesluit Nota Jongerenloket (januari 2010) en het collegebesluit Evaluatie Actieplan Versterking Ketenregie SPIL-centra. In 2007 startte de gemeente Eindhoven met het CJG. De koers werd vastgelegd in de ‘Notitie Centrum Jeugd en Gezin’ (735.251) met de volgende uitgangspunten: b laagdrempelige en goed bereikbare opvoedingsondersteuning; b hulp aan gezinnen (zo dichtbij mogelijk); b één gezin, één plan. Dit laatste is uitgewerkt binnen de pijler risicojeugd met als belangrijkste onderdelen de aanpak van multiprobleemgezinnen door stedelijk casusoverleg, afspraken rondom zorgcoördinatie, inzet gezinscoach en doorzettingsmacht. Eind 2008 zijn de eerste twee jaar van het CJG geëvalueerd in de nota ‘Ervaring Rijker’ (in december 2008) en werden de ontwikkelingen voor 2009/2010 geformuleerd. Intensivering van het aanbod aan opvoedingsondersteuning en hulpverlening, aansluiting op de provinciale jeugdzorg en het ontwikkelen van de expertisefunctie van het CJG werden genoemd.
1.4
Samenvatting
Zowel op landelijk als provinciaal niveau doen zich ontwikkelingen voor waarin het CJG een prominente plaats inneemt bij de (her-)inrichting van de jeugdzorg. Uit het conceptregeerakkoord blijkt dat alle jeugdzorgtaken op termijn naar de gemeenten worden overgeheveld waarbij het CJG als front office gaat dienen voor alle jeugdzorg van de gemeenten.
gemeente Eindhoven
13
2
Pijler opvoeden & opgroeien
Binnen het programma Jeugd en Gezin vinden activiteiten plaats waar het CJG als uitvoerend onderdeel de wettelijke regie en coördinatie vormgeeft Het CJG werkt vanuit wee pijlers: Opvoeden & Opgroeien (O&O) en risicojeugd. De belangrijkste taken binnen de pijler O& O zijn het vroegtijdig signaleren van (dreigende) risico’s en problemen tijdens het opvoeden en opgroeien, versterking en coördinatie van vraagen klantgerichte opvoed- en opgroeiondersteuning en het organiseren en bieden van expertise op dit terrein.
2.1
Stedelijk CJG en opvoed- en opgroeiondersteuning
Opvoed- en opgroeiondersteuning dient te leiden tot het vergroten van de zelfredzaamheid van jeugdigen op langere termijn, het vergroten van de opvoedcompetenties en draagkracht van ouders en het voorkomen en verminderen van problemen bij jeugdigen en gezinnen. Bij complexe problematiek waarbij hulpverleners in de wijk ‘er niet uit komen’, komt het CJG in beeld als stedelijk expertisecentrum voor jeugd, ouders, vrijwilligers en professionals, waar opgroei- en opvoedingondersteuning en hulpverlening gecoördineerd wordt. De pijler O&O geeft uitvoering aan het centraal loket voor informatie en advies, opvoedingsondersteuning kinderopvang plus en het project logeerouders. 2.1.1
Centraal loket voor informatie en advies
Het CJG is een zichtbare, herkenbare en laagdrempelige plek waar professionals, ouders en vrijwilligers kunnen binnenlopen voor informatie en advies. De pedagogisch adviseurs bieden opvoedingsondersteuning aan ouders en ondersteuning aan professionals en vrijwilligers. Over de periode september 2008 (invoering registratie) tot en met juli 2010 werden door professionals 472 en door ouders 372 vragen gesteld. Dit komt neer op gemiddeld 31 vragen per maand. Uit metingen blijkt dat 97% van de ouders en 72% van de professionals tevreden is over de informatie en adviesfunctie. De meest voorkomende vragen van ouders betroffen problemen rondom familierelaties, houden en stellen van regels, omgaan met ontwikkelingsproblemen, sociaal gedrag en sociaal- emotionele ontwikkeling. Indien noodzakelijk vindt er doorverwijzing voor een vervolggesprek plaats in de wijk of buurt of bij de mensen thuis met een medewerker O&O. Professionals stellen vragen met betrekking tot de sociale kaart, de diensten van het CJG, casuïstiek en informatie over een pedagogisch onderwerp. Vragen voor opvoed- en opgroeiondersteuning komen vooral van ouders, leerkrachten en medewerkers kinderopvang en hulpverlening.
14
gemeente Eindhoven
Tussen de pedagogisch adviseurs van het CJG en de medewerkers O&O in de verschillende Eindhovense wijken bestaat een nauwe samenwerking. Ook zijn er contacten met gezinsondersteuning, jeugdgezondheidszorg, (school)maatschappelijk werk, kinder- en jongerenwerk, steunpunt huiselijk geweld, schuldhulpverlening, BJZ en MEE. Onderzoek (BIO, juni 2010) onder ouders laat zien dat, ondanks het feit dat het CJG nog niet zo lang bestaat, 63% van de ouders weet dat ze er terecht kunnen voor opvoedingsondersteuning. Veel ouders met opvoedondersteuners en medewerkers O&O nemen contact op met het CJG, maar ook komen er bij huisartsen (veel) vragen binnen. Om deze ouders te bereiken zal extra inzet vanuit het CJG naar de huisartsen nodig zijn. 2.1.2
Opvoedingsondersteuning Kinderopvang Plus
.Om ouders tijdelijk te ontlasten en te ondersteunen in de opvoeding kan kinderopvang worden geboden.. Kinderen met (dreigende) risico’s in hun persoonlijke ontwikkeling krijgen zo de kans om zich te ontwikkelen. Er worden twee bijzondere vormen van kinderopvang tot 12 jaar gefinancierd: Sociale Medische Indicatie (SMI) en Plusopvang. Het CJG screent de aanvragen. Deze vorm van kinderopvang is te allen tijde aanvullend op opvoedingsondersteuning en/of hulpverlening in het gezin. In 2009 financierde de gemeente in totaal 37 fulltime kindplaatsen dagopvang en 43 fulltime kindplaatsen buitenschoolse opvang. De opvang in 2009 betrof 170 kinderen. In 2010 zijn deze afspraken ongewijzigd gebleven. 2.1.3
Logeerouders
Het kan voorkomen dat een gezin tijdelijk niet lekker draait en dat daarbij de zorg voor kinderen in het gedrang komt. Kinderen kunnen dan tijdelijk voor de duur van maximaal 12 weken worden ondergebracht bij logeerouders. De contacten en de matching van de logeergezinnen worden verzorgd door De Combinatie Jeugdzorg. Plaatsing bij logeerouders gebeurt altijd met akkoord van de ouders. Het project loopt tot eind december 2010 en biedt 20 fulltime logeerplaatsen voor kinderen tot 14 a 16 jaar. De aanloop van dit project kende een langere periode dan gepland. De eerste plaatsingen vonden eind 2009 plaats. Medio september 2010 zijn 7 kinderen bij logeerouders geplaatst. 2.1.4
Positief opvoeden (Triple P)
In 2009 startte het CJG met de implementatie van de methodiek positief opvoeden, Triple P. Een bewezen model om de kwaliteit van het ondersteuningsaanbod te versterken en een meer toegankelijke, uniforme en niet stigmatiserende vorm van opvoedingsondersteuning te realiseren. De coördinatie van de uitrol en inzet van Triple P gebeurt vanuit het CJG.
gemeente Eindhoven
15
Over de periode 2009-2010 zijn/worden ongeveer 120 medewerkers van ZuidZorg, Lumens Groep en GGD opgeleid. Overige CJG partners 12- hebben zelf geïnvesteerd om coördinatoren of stafmedewerkers te scholen. In het derde kwartaal van 2010 worden 20 medewerkers opgeleid tot het geven van groepstrainingen. Onderdeel van de implementatie van de Triple P niveau 1 is de introductie van website www.positiefopvoeden.nl, juni 2010. Naast informatie over positief opvoeden kunnen ouders vanaf juni 2010 online opvoedadvies aanvragen. Advisering gebeurt door de pedagogisch adviseurs van het CJG Eindhoven. Hier werd 12 maal gebruik van gemaakt. In 2010 zijn gesprekken opgestart met Lumens Groep en ZuidZorg over het stadsbreed invoeren van online advies. De eerste ervaringen met de methodiek zijn positief. Ouders zijn tevreden over de bruikbaarheid en doelmatigheid van de Triple P werkwijze en adviezen. De inzet van Triple P door gezinscoaching bij zware multiprobleem gezinnen, wordt in 2010 verder uitgewerkt, alsook de aansluiting bij organisaties als de Combinatie Jeugdzorg, Halt en Neos. Bij aanvang van het schooljaar 2009/2010 werd met ondersteuning van het CJG het project ‘Positief opvoeden (Triple P) op scholen’ gestart voor Marokkaanse ouders op de basisschool Cornelis Jetses. Vanwege de goede resultaten (6 ouders volgde met succes een Triple P traject, een moedercomité werd gevormd en belangstelling onder vaders gewekt) hebben meerdere basisscholen interesse getoond voor het project. Bij aanvang van het schooljaar 2010/2011 is dit project ook op de Islamitische basisschool Tarieq Ibnoe Ziyad en twee SPIL-centra gestart. Ouders van kinderen met een ontwikkelingsprobleem of stoornis en of met gedragsproblemen, kunnen opvoedingsondersteuning krijgen via bijvoorbeeld de methodiek Stepping Stones Triple P. MEE Zuidoost Brabant werkt met deze methode. Aandachtspunten voor 2011 zijn: de coördinatie van de invoering, de stadsbrede borging van Triple P, het opzetten groepsgerichte trainingen en lezingen en Triple P voor jongeren 12+. 2.1.5
Project Allemaal Opvoeders
Het project Civil Society (Allemaal Opvoeders) is een initiatief van de directie Jeugd en Gezin en wordt door het NJI ondersteund. Eindhoven is 1 van de 12 pilot gemeenten. Het doel van dit project is om vanuit het CJG ouders te activeren om hun sociale netwerk zo in te richten dat dit ondersteunend is bij hun opvoedtaken. De ouders zijn hierin leading, de professionals leveren op vraag diensten om het doel te bereiken. In Eindhoven vindt dit project plaats in de wijk Vlokhoven, waarbij de activiteiten zich vooral richten op de Marokkaanse ouders in de wijk. De universiteit van Utrecht doet een (promotie)onderzoek naar de effecten van de inzet. In overleg met de wijkcoördinator wordt nagegaan op welke wijze dit project een plaats kan krijgen in het buurtcontract.
16
gemeente Eindhoven
2.2
Stedelijk CJG en diversiteit
Eindhoven is een diverse stad met 209.000 inwoners met maar liefst 165 verschillende nationaliteiten. Gelukkig gaat het met velen van hen goed. Maar met een aantal ook niet. Met name allochtone jongeren bevinden zich vaak in een achterstandspositie. Uit onderzoek en de ervaringen van het CJG blijkt dat allochtone ouders en hun kinderen minder snel de weg naar opvoed- en opgroeiondersteuning weten te vinden. De drempel om (lichte) hulp en ondersteuning te vragen is hoog. Door allochtone jongeren eerder en op de juiste manier te bereiken, kunnen lichte problemen met de hulp en ondersteuning opgelost worden. Het CJG Eindhoven werkt op verschillende manieren aan het bereiken van de allochtone doelgroep. Achtereenvolgend gaan wij in op de activiteiten van het Onderwijs Steunpunt Eindhoven, aanpak problematiek van Marokkaans-Nederlandse jongeren en het projectplan Mankracht. 2.2.1
Onderwijssteunpunt (OSE)
De participatie en betrokkenheid van ouders bij het onderwijs zijn onmisbaar voor de leerontwikkelingen tijdens de schoolloopbaan en de kans op het behalen van een diploma. Het OSE biedt advies en ondersteuning aan (allochtone) ouders die hun kinderen graag meer en beter willen begeleiden bij hun prestaties op school. Het OSE is gericht op het stimuleren van de betrokkenheid van ouders, het functioneert als bruggenbouwer in de contacten tussen ouders en school (basis- en voortgezet onderwijs) en biedt ondersteuning aan onderwijsprofessionals Naast de scholen werkt het OSE samen met diverse allochtone zelforganisaties en met het platform allochtone ouders en onderwijs (PAOO). Het onderwijssteunpunt biedt de volgende ondersteunende activiteiten: b vertrouwenspersoon, intermediair tussen ouders, scholen en instanties; b informatie, advies voorlichting over opvoeding, opgroeien en onderwijs; b het stimuleren van participatie en betrokkenheid van ouders bij scholen; b het ondersteunen, adviseren en bieden van deskundigheidsbevordering; b ondersteunen van ouders en scholen bij cruciale overstapmomenten; b een open spreekuur en het ondersteuning bij opzetten ouderkamer. In 2010 werden 71 ouders individueel begeleid, 146 ouders met groepsbijeenkomsten bereikt, 55 consultaties aan professionals verstrekt, 116 professionals in groepsbijeenkomsten bereikt en met 43 studenten contacten onderhouden. Door inzet van OSE zijn allochtone ouders/opvoeders en jongeren meer bekend geraakt met het onderwijsstelsel in Nederland. Door de individuele begeleiding en ondersteuning ontwikkelen ouders (en jongeren) zelfvertrouwen om als gelijkwaardige partner met het onderwijs in contact te zijn. Het onderwijzend personeel maakt gebruik van het OSE bijvoorbeeld bij communicatieproblemen met allochtone ouders/opvoeders.
gemeente Eindhoven
17
2.2.2
Academische werkplaats diversiteit
Een onderdeel van het beleidsprogramma van het Ministerie van Jeugd en Gezin is het project interculturalisering van het CJG. Naar aanleiding hiervan is in de provincie Noord-Brabant een Academische Werkplaats Diversiteit ingericht; een netwerk van kennisinstellingen, hulpverleningsorganisaties en de gemeenten Tilburg en Eindhoven. 2.2.3
Aanpak problematiek Marokkaans-Nederlandse jongeren
Op 21 juli 2009 stelde de Gemeenteraad het plan van aanpak risicojongeren, problematiek Marokkaans-Nederlandse jongeren vast. Voor de uitvoering van de activiteiten uit het plan op het gebied van opvoedings- en opgroeiondersteuning en onderwijs is in 2010 1 fte beschikbaar. Hiervoor werken twee pedagogisch adviseurs vanuit het CJG. Specifieke aandacht gaat uit naar: b het vergroten van de bereikbaarheid van de Marokkaanse gemeenschap, professionals en vrijwilligers die met Marokkanen werken; b het vergroten van deelname aan peuterspeelzalen; b het verbeteren van de interculturele competenties van professionals; b het vergroten van de onderwijsbetrokkenheid en participatie van Marokkaanse ouders/opvoeders; b het bieden van informatie, advies en ondersteuning over het onderwijsstelsel, zorg en hulpverleningsmogelijkheden, opvoeding en opgroeiondersteuning, vrijetijdsbesteding en de sociale kaart; Over de periode december 2009 tot juli 2010 werden met 6 scholen contact gelegd en op 3 daarvan bijeenkomsten georganiseerd, 85 deelnemers zijn via bijeenkomsten bereikt en geïnformeerd over opvoedings- en opgroeiondersteuning, met 65 professionals (die actief zijn binnen de Marokkaanse doelgroep) zijn contacten opgebouwd, 40 huisbezoeken afgelegd en aan 14 gezinnen opvoedings- en opgroeiondersteuning gegeven. Ook werden met 3 vader/moedercomités intensief contacten onderhouden. Bij het verder vorm geven van opvoed- en opgroeiondersteuning is het belangrijk te kijken naar gezinnen zoals die er de komende decennia daadwerkelijk uit zien. Uit recente onderzoeken blijkt dat de diversiteit tussen gezinnen toeneemt op een aantal gebieden zoals de samenstelling van gezinnen, de culturele/ etnische achtergrond van gezinnen, de taakverdeling binnen de gezinnen en de verschillen in woonomgeving. Gebleken is ook dat de bestaande opvoed- en opgroeiondersteuning onvoldoende de verschillende allochtone groepen (zoals de Somalische en Turkse gemeenschap in Eindhoven) weet te bereiken. De hulpverlening sluit onvoldoende aan op de vraag. Inzetten op opvoed- en opgroeiondersteuning en de beoogde maatschappelijke effecten daarvan in beeld brengen vergen een lange adem. Het gaat om het aanleren van nieuwe vaardigheden, gedragsverandering en sociale attitudevorming. Vanuit dit perspectief is het noodzakelijk inzet voor (allochtone) doelgroepen te borgen.
18
gemeente Eindhoven
2.2.4
Projectplan Mankracht
Het projectplan Mankracht richt zich op het vergroten van de ouderbetrokkenheid van (met name lager opgeleide) migranten mannen die zich in een achterstandspositie bevinden. Er wordt gebruik gemaakt van de methodiek Triple P en ingegaan op de rol van de man in het gezin, als rolmodel voor zijn kinderen in de westerse samenleving. De afdeling Volwassen en Senioren (VES, onderdeel sector Mens & Maatschappij) is (eind)verantwoordelijk voor het projectplan. Om het projectplan te realiseren ontvangt de afdeling VES over de periode 2010 – 2013 € 150.000,- van het Ministerie van OCW. Voor de uitvoering van dit project zal een projectleider aangesteld worden die vanuit het CJG gaat werken.
2.3
Regionale ontwikkelingen
Eind 2011 dienen alle gemeenten te beschikken over een CJG. Het Rijk heeft een basismodel CJG vastgesteld, met daarin benoemd alle algemene en preventieve taken op het gebied van opvoeden en opgroeien van jeugdigen. In omliggende gemeenten worden in 2010 en 2011 CJG’s opgezet. Onderlinge samenwerking biedt gemeenten de mogelijkheden om te komen tot efficiënte bereikbaarheid en bruikbaarheid. Bijvoorbeeld door samen te werken bij digitale en telefonische dienstverlening. Zo zal het CJG Eindhoven vanaf november 2010 de telefoon- en mail beantwoorden van het CJG Veldhoven. Door een aantal SRE gemeenten is al samen opgetrokken bij het implementeren van het Virtueel CJG, dat digitale dienstverlening aanbiedt. Ook op andere onderdelen van het CJG zijn de eerste samenwerkingsstappen gezet. Sinds september 2009 is er voor het project Niemand uit Beeld, zorg voor jongeren na de jeugdzorg, een nauwe samenwerking met de gemeente Veldhoven. Al sinds 2008 wordt regionaal samengewerkt aan het signaleringssysteem Zorg voor Jeugd. Wij zien bij de regionaal werkende partners ook samenwerkingsverbanden ontstaan. De plannen van het nieuwe kabinet met de herinrichting van de Jeugdzorg wijzen ook in op (regionale) samenwerking tussen gemeenten. In 2011 willen wij het concept regionaal front-office verder uitwerken.
gemeente Eindhoven
19
2.4
Samenvatting
Wanneer we naar de aandachtspunten uit ‘Ervaring Rijker’ doorontwikkeling CJG 2009 -2010 kijken zien we dat over de periode 2009 tot en met Juli 2010 binnen de pijler Opvoeden en Opgroeien: b er duidelijkheid is gecreëerd in het stedelijk aanbod van het CJG; b deskundigheidsbevordering van professionals is opgepakt; b de functie van de pedagogisch adviseurs van het stedelijke CJG is doorontwikkeld; b de expertisefunctie aanpak opvoed- en opgroeiondersteuning en onderwijsbegeleiding aan Marokkaanse gezinnen en andere allochtone gezinnen is opgepakt; b door middel van het project ‘positief opvoeden op school’ en deelname aan de pilot Civil Society (allemaal opvoeders) is gestart met het ontwikkelen van (informele) opvoed- en opgroeiondersteuning op school- en op wijkniveau; b er is gestart met digitale consultatiefunctie van het CJG.
2.5
Aandachtspunten
De aandachtspunten voor de periode 2011 -2014 zijn: b blijvende aandacht inzet Marokkaanse doelgroep en deze activiteiten uitbouwen en beschikbaar stellen voor andere allochtone doelgroepen; b borging van de activiteiten OSE; b voortzetten activiteiten implementatie Triple P; b met de CJG partners het concept regionaal front-office CJG vormgeven; b de functie pedagogische adviseur CJG aanvullen gelet op het proces van het inrichten van een (regionaal) front office CJG; b stadsbrede dekking van opvoedingsondersteuning 12- en 12+; b inspelen op ontwikkelingen en veranderingen voortkomend uit de evaluatie van de Wet op de jeugdzorg; b kwaliteitsverbetering opvoedingsondersteuning 12+ middels Triple P methode. b Door ondermeer de uitvoering van het plan van aanpak Marokkaanse risicojeugd4 komt de problematiek bij allochtone gezinnen meer en meer in beeld. Duidelijk is geworden dat het beschikbare hulpverleningsaanbod hier onvoldoende op aansluit. Het is bekend dat allochtone jongeren weinig geholpen worden met het jeugd(zorg)-hulpaanbod, maar dat we wel veel allochtone jongeren tegenkomen in detentie en bij de jeugdreclassering. Het preventieve hulpaanbod bereikt deze groepen onvoldoende.
4 Plan van aanpak risicojongeren, problematiek Marokkaans-Nederlandse jongeren, vastgesteld in de gemeenteraad Eindhoven, juli 2009.
20
gemeente Eindhoven
3
Pijler risicojeugd
Belangrijk uitgangspunt van het CJG is het versterken van de thuissituatie en het gezin. Hulpverlening wordt zoveel mogelijk binnen het gezin geboden om te voorkomen dat kinderen uit huis geplaatst moeten worden. Hiertoe zijn twee aspecten erg belangrijk. Ten eerste het stimuleren en ondersteunen van de eigen kracht binnen de gezinnen. Ten tweede een goede zorgstructuur in de stad, waarbij de zorg op het laagst mogelijke niveau met de minste drempels aan gezinnen geboden wordt. Binnen de pijler risicojeugd richten de activiteiten zich op het zo vroegtijdig mogelijk signaleren van risico’s, het voorkomen van en (vroegtijdig) ingrijpen bij problemen en ontwikkelingsachterstanden en het oppakken van de gemeentelijke regie op (meervoudig complexe) casussen. De gemeente neemt haar verantwoordelijkheid in het maken van afspraken met lokale partners, het onderwijsveld en de provinciale jeugdzorg. Per onderdeel wordt hieronder aangegeven welke programma’s/projecten/activiteiten zijn uitgevoerd.
3.1
Ketencoördinatie
Om de ketencoördinatie te organiseren maakt het CJG gebruik van het signaleringssysteem Zorg voor Jeugd. Het is een eenvoudig systeem om problemen bij jeugdigen vroegtijdig te signaleren en vervolgens de coördinatie van zorg te organiseren. Het systeem wordt in heel Noord Brabant gebruikt en de regiogemeenten (SRE) werken hierin nauw met elkaar samen. Zorg voor Jeugd is bedoeld om snel en efficiënt informatie uit te wisselen. Een goede aanpak vergt optimale samenwerking, coördinatie, informatie-uitwisseling en afstemming. Niet alleen worden problemen bij kinderen en jongeren in de leeftijd van 0 tot 23 jaar vroegtijdig gesignaleerd, maar het systeem maakt bovendien duidelijk welke instellingen betrokken zijn bij een jeugdige. Daarnaast wordt in Zorg voor Jeugd de coördinatie van zorg in de keten georganiseerd. Dat wil zeggen dat er afspraken zijn gemaakt welke instelling verantwoordelijkheid draagt rondom de coördinatie van de verschillende hulp aan het kind. In het convenant Zorg voor Jeugd zijn afspraken gemaakt over de automatische toewijzing van ketencoördinatie bij twee of meerdere meldingen. De volgende organisaties dienen ketencoördinatie uit te voeren: b Bureau Jeugdzorg (BJZ), indien betrokken; b ZuidZorg, indien BJZ niet betrokken is en het kind < 4 jaar; b Schoolmaatschappelijk werk als BJZ niet betrokken is bij een kind > 4 jaar en < 18 jaar; b Algemeen maatschappelijk werk, indien het een jongere is ouder dan18 jaar.
gemeente Eindhoven
21
Het CJG kan optreden als ketencoördinator als sprake is van: b procesmatige knelpunten in de uitvoering; b als er meerdere ketencoördinator in een gezin aanwezig zijn; b als het wenselijk is ketencoördinatie uit te laten voeren door een niethulpverlener; b de inzet van gezinscoaching. De formatie van het schoolmaatschappelijk werk is eind 2009 met 2 fte aangevuld om de functie van ketencoördinatie goed te kunnen uitvoeren. Alle ketencoördinerende instellingen hebben in 2008 een training gevolgd. De onderstaande tabel geeft een overzicht ketenregistraties 2008 tot augustus 2010.
Deze tabel laat een aanzienlijke stijging van het aantal ketenregistraties en signalen zien. Dit kom onder andere door toename van het gebruik van het systeem, door het aansluiten van nieuwe instellingen en aandacht voor het gebruik van systeem. Onderstaande tabel maakt zichtbaar welke organisatie ketencoördinatie hebben gekregen. De aantallen in 2010 hebben betrekking op eerste 7 maanden. 600
556
500
400
300 318 200
268
275
256
100 67 0 Bureau Jeugdzorg Eindhoven
43
29
CJG Eindhoven 2008
22
42
Lumensgroep 2009
68
Zuidzorg Veldhoven
2010 t/m juli)
gemeente Eindhoven
Uit deze tabel blijkt dat in 2009 het CJG de hulpverlening bij 67 kinderen (= 43 gezinnen) heeft gecoördineerd. Het betreft dan gezinnen met meervoudige problematiek. Tot en met juli 2010 ging het om in totaal 29 gezinnen. Medio juli 2010 waren in totaal 46 instellingen en organisaties aangesloten. In 2010 zullen verdere afspraken gemaakt over het individueel aansluiten van het basisonderwijs, speciaal basis- en voortgezetonderwijs, de GGzE, NEOS, Schuldhulpverlening, Woningbouwcorporaties, steunpunt huiselijk geweld, JEM &Kids en RADAR. Alle medewerkers van deze instellingen ontvangen een instructie hoe het systeem te gebruiken. Het gebruik van ZVJ is nog niet bij alle instellingen een vanzelfsprekendheid. Constante aandacht om het systeem te gebruiken is noodzakelijk.
3.2
Casusoverleg CJG
Op verzoek van de ketencoördinator (BJZ, Lumens of ZuidZorg) kan het CJG een stedelijk casusoverleg organiseren en voorzitten. Het casusoverleg heeft tot doel om complexe procesmatige situaties te bespreken. De regisseur risicojuegd bekijkt samen met de ketencoördinator welke hulpverleners (die direct betrokken zijn bij de hulp aan het gezin) bij het overleg aanwezig moeten zijn en welke informatie bekend is. Aan het overleg nemen de ouders zoveel mogelijk ook zelf deel. Het CJG Eindhoven is sinds april 2007 gestart met het organiseren van het stedelijk casusoverleg. Onderstaande tabel geeft een overzicht van het aantal stedelijke casusoverleggen over de periode april 2007 tot juli 2010: Jaar 2007 2008 2009 2010 (juli) Totaal
Aantal casusoverleggen 60 190 228 234 712
Over de periode van november 2008 tot en met juli 2010 zijn in totaal circa 400 gezinnen besproken in één of meerdere casusoverleggen. De helft van deze gezinnen waren eenoudergezinnen, het gros met meerdere kinderen in het gezin. Het totaal aantal besproken kinderen is circa 880. In 55% van de stedelijke casusoverleggen heeft de ouder zelf deelgenomen aan het casusoverleg. Voor sommige gezinnen zijn meerdere casusoverleggen georganiseerd. In 41% van deze gezinnen werd geïndiceerde jeugdzorg verleend. Partners geven aan duidelijke meerwaarde te zien in de stedelijke casusoverleggen. Een betere onderlinge afstemming en samenwerking en duidelijke afspraken over de in te zetten hulp en coördinatie ervan zijn de belangrijkste genoemde punten. De casusoverleggen zijn vaak complex. Door met elkaar afspraken te maken voelen hulpverleners zich niet meer alleen staan en deelt men met elkaar de verantwoordelijkheid voor de aanpak.
gemeente Eindhoven
23
Voor ouders ligt de meerwaarde in een snellere inzet van hulp, makkelijkere acceptatie van die hulp door ouders, meer duidelijkheid, een eenduidig advies en éen aanspreekpunt voor het gezin. De problemen waarmee een gezin te kampen heeft spelen zich meestal af op alle leefgebieden, zoals materiële omstandigheden, gezondheidszorg, opvoeding en gezinsrelaties, onderwijs en werk en sociale leefomgeving. In naar schatting 50% van de casussen is sprake van psychiatrische problemen en/of licht verstandelijk gehandicapten problematiek. Wegens het ontbreken van structurele ‘stut en steun’ begeleiding komt het voor dat enkele gezinnen die bekend zijn met LVG-problemen opnieuw in de problemen komen en dat er opnieuw contact wordt opgenomen met het CJG. Door convenanten en samenwerkingsafspraken kunnen de regisseurs risicojeugd sneller schakelen en doorpakken. De praktijk is hierin echter weerbarstig. Daar waar het gemeentelijke domein betreft kunnen de afspraken makkelijker vernieuwd worden. Daar waar het niet het gemeentelijke domein betreft is dit moeilijker De regisseurs risicojeugd hebben naast hun inzet in stedelijke casusoverleggen in 2009 en 2010 ook geïnvesteerd in het ondersteunen van de ketencoördinatoren. Hierdoor zijn ketencoördinatoren meer dan voorheen in staat om de coördinatie van hulpverlening in gezinnen te organiseren zonder tussenkomst van het CJG. De regisseurs risicojeugd hebben de mogelijkheid om via het casusoverleg insrumenten in te zetten, zoals gezinscoach en de Eigen Kracht Conferenties. Bij gezinnen met complexe problemen kan de gezinscoach uitkomst bieden. In Eindhoven zijn er drie verschillende soorten gezinscoaching. Met deze vormen van Gezinscoaching wordt een traject van uithuisplaatsing (via indicatie van BJZ) voorkomen. 3.2.1
Praktische Gespecialiseerde Thuisbegeleiding door ZuidZorg
De PGTB biedt voornamelijk praktische hulp in een huishouden. De coach helpt met het aanleren van vaardigheden op huishoudelijk, opvoedkundig en financieel gebied. Ook zorgt hij ervoor dat er structuur en regelmaat in het gezin komt. De begeleiding kan variëren in intensiteit, maar is gemiddeld vier uur per week. Het traject varieert van drie tot ongeveer twaalf maanden. Het programma loopt sinds 1 januari 2009 en in de periode van 1 januari 2009 tot 1 juni 2010 zijn in Eindhoven 65 gezinnen geholpen. Cliënten geven aan erg tevreden te zijn over de hulpverlening. In 30% kan de hulpverlening na dit traject beëindigd worden en kunnen gezinnen zelf uit de voeten. In 40% is een lichter vervolgtraject nodig en in 30% van de casussen is een zwaarder traject via bijv. geïndiceerde jeugdzorg noodzakelijk. In deze gevallen is de hulp veelal ingezet gedurende de wachttijd bij de indicatiestelling BJZ en inzet geïndiceerde jeugdzorg en kan de hulp als overbruggingshulp worden gezien. De vraag overstijgt het begrote aantal.
24
gemeente Eindhoven
3.2.2
Gezinscoaching door Lumens/Welzijn Eindhoven
De gezinscoach probeert ouders weer grip op de situatie te laten krijgen of, indien dit niet haalbaar is, de situatie te stabiliseren. De coach is gemiddeld vier uur per week in het gezin aanwezig, gedurende een periode van maximaal 12 maanden. Sinds 1 juli 2008 is de gezinscoach actief in Eindhoven en in de periode van 1 juli 2008 tot 1 april 2010 zijn 50 gezinnen geholpen. 100% van de cliënten (zowel kind als ouders) geven aan tevreden te zijn over de bejegening door de gezinscoach en in 89% zijn de ouderdoelen behaald en in 95% van de casussen zijn de kinddoelen behaald. Ondanks de tevredenheid blijkt dat nagenoeg alle gezinnen aangewezen blijven op een vorm van lichtere vervolgbegeleiding. In sommige gevallen wordt doorverwezen naar specialistische zorg van bijvoorbeeld Lunetzorg (LVG) of GGzE. In een aantal gevallen is een zwaarder traject bij AMK of Jeugdzorg ingezet. De vraag overstijgt het begrote aantal.. 3.2.3
Verplichte Interventie in Gezinnen door RADAR
Bij deze vorm van gezinsondersteuning wordt gebruik gemaakt van dwangmaatregelen. VIG wordt ingezet bij gezinnen die niet open staan voor hulp of ongemotiveerd zijn mee te werken. Reguliere hulpverlening komt bij deze gezinnen niet binnen. Wettelijke dwangmiddelen kunnen onder ander zijn een korting op Wet Werk en Bijstand of dreigende uithuisplaatsing. Belangrijk in de VIG-aanpak is dat niet de cliënt, maar het probleem in het begin centraal staat. De gezinscoach neemt in de beginperiode als het ware de regie in het gezin over en is 24 uur per dag bereikbaar voor de cliënt. Gedurende het traject wordt de regie weer langzaam teruggegeven aan het gezin. Het gehele traject duurt 6 maanden. Bij de VIG aanpak wordt gewerkt met een case-load van één op vijf. Sinds mei 2009 zijn de VIG coaches actief in Eindhoven. In de periode vanaf mei 2009 tot april 2010 zijn 15 gezinnen geholpen met deze inzet. Ook voor de VIG coach geldt dat het gezin niet zelfstandig uit de voeten kan na het intensieve hulpverleningstraject. Een goede overdracht aan een minder intensieve vorm van hulpverlening is heel belangrijk en moet tijdig ingezet worden. 3.2.4
Eigen kracht conferenties
Steeds meer wordt duidelijk dat met een kleine ondersteuning en met behulp van familie, vrienden en buren, gezinnen veel meer zelf kunnen. Het mobiliseren van de eigen kracht van gezinnen en hun omgeving is soms veel effectiever dan het inzetten van (dure) hulpverlening. In 2010 is een start gemaakt met het organiseren van Eigen kracht conferenties vanuit het CJG. Inmiddels is er één conferentie gehouden en zullen er nog drie of vier in het najaar volgen. Dit willen we in de komende jaren verder uitbouwen. Uitgaan van de eigen kracht van gezinnen is een van de punten genoemd in de Kabinetsbrief ‘Perspectief voor Jeugd en Gezin’ en in het rapport Werkgroep Toekomstverkenning jeugdzorg, ‘Jeugdzorg dichterbij’.
gemeente Eindhoven
25
3.3
CJG en jongeren
Het CJG is er ook voor jongeren tot 23 jaar. Er is specifieke aandacht voor jongeren waarbij sprake is van een grote afstand tot maatschappelijke- en economische zelfstandigheid als gevolg van complexe materiële en/of immateriële problematiek. 3.3.1
Niemand uit beeld/Nazorg
Gebleken is dat veel jongeren die de leeftijd van 18 bereiken en die (noodgedwongen) de (provinciale) jeugdzorg verlaten, de noodzakelijke steun van huis uit missen om zich zelfstandig te kunnen redden. Uit informatie van het T-team (dat zich bezighoudt met de begeleiding van zwerfjongeren) blijkt dat veel zwerfjongeren een jeugdzorgverleden hebben. Hiertoe is in de tweede helft 2009 het project Niemand uit Beeld, zorg voor jongeren na de jeugdzorg gestart. De begeleiding van cliënten vindt plaats op verschillende leefgebieden en nog voor een jongere de jeugdzorginstelling verlaat door speciale nazorgbegeleiders. Samen met de jongere wordt een plan van aanpak opgesteld. In 2009 werden er 8 jongeren en in 2010 tot juli 30 jongeren begeleid. De begeleiding duurt doorgaans een half jaar. Sinds september 2010 kan de nazorgbegeleider 30 reintegratietrajecten inzetten. Vanwege de positieve resultaten tot nog toe willen wij dit project voortzetten. Hiermee wordt voorkomen dat jongeren opnieuw tussen het wal en schip vallen, problemen op allerlei gebied krijgen en dreigen te gaan zwerven. 3.3.2
Outreachend werken
Jongeren die niet in beeld zijn, geen onderwijs volgen of werk hebben, worden door de outreachend medewerker thuis opgezocht en ‘verleid’ tot een traject richting scholing of werk. De gemeente Eindhoven ontwikkelde hiertoe de methodiek ‘outreachend werken’. Over de periode maart 2010 tot september 2010 werden 160 jongeren via de methodiek gescreend, 65 jongeren daarvan bleken in beeld te zijn bij andere instanties, 95 jongeren werden actief benaderd waarvan 53 jongeren begeleid zijn tot een traject richting school en/of werk.Dit project wordt financieel ondersteund door de provincie in het kader van Brabant Stad. Het is nog te vroeg om iets te zeggen over de effecten op langere termijn, maar het resultaat tot nog toe is veelbelovend. 53 jongeren die anders geen dagbesteding hadden, gaan nu naar werk of school. De manier van werken door de medewerkers (laagdrempelig, outreachend) wordt door de jongeren zeer gewaardeerd. 3.3.3
Jeugdgroepen in beeld
In 2010 zal het CJG intensiever gaan samenwerken met het netwerk Jeugdgroepen in beeld, en bij overlastgevende groepen individuele hulp bieden aan jongeren binnen de groep. Ook hier zal laagdrempelig en outreachend begeleiding worden aangeboden.. Op deze wijze willen wij komen tot een dekkend netwerk in wijken en buurten voor jongeren 12+.
26
gemeente Eindhoven
3.4
Aansluiting met het onderwijs
Scholen zijn een van de belangrijkste vindplaatsen van kinderen en jongeren, waar problemen en ontwikkelingsachterstanden gesignaleerd worden. Een goede zorgstructuur en afspraken over de aansluiting op hulpverlening en het CJG zijn daarom erg belangrijk. De ontwikkelingen in het kader van passend onderwijs en de lokale educatieve agenda’s sluiten aan op de ontwikkelingen binnen het CJG. 3.4.1
Primair onderwijs
In 2009 zijn met de SPIL-centra afspraken gemaakt over de aansluiting met het CJG. In het brede SPIL-zorgteam (waar de zorgen rondom gezinnen besproken worden tussen kinderopvang, peuterwerk, school, jeugdgezondheidszorg, SMW en opvoedingsondersteuning) is de schoolmaatschappelijk werker de belangrijkste spin in het web, die inschat wanneer ondersteuning van het CJG bij een casus nodig is en belangrijke informatie van het breed SPIL-zorgteam meeneemt naar het casusoverleg. In 2010 zijn afspraken gemaakt met het speciaal basisonderwijs. 3.5.2 Voortgezet en MBO onderwijs
Tevens zijn in 2009 afspraken gemaakt met het regionaal samenwerkingsverband voortgezet onderwijs over de aansluiting met het CJG. Alle scholen van het voortgezet onderwijs in Eindhoven beschikken over formatie schoolmaatschappelijk werk en de scholen zijn allemaal aangesloten op het signaleringssysteem Zorg voor Jeugd. In 2010 zal een dienstverleningsovereenkomst worden getekend tussen Bureau Jeugdzorg, Jeugdzorgaanbieder de Combinatie, gemeente Eindhoven en het regionaal samenwerkingsverband over de aansluiting van geïndiceerde jeugdzorg. 3.4.3
MBO scholen
Na een pilot van 2 jaar met schoolmaatschappelijk werk op 4 ROC scholen is vanaf halverwege 2009 op alle MBO scholen schoolmaatschappelijk werk actief. Dit gebeurt met deels subsidie van de gemeente en deels subsidie van het rijk. In 2009 is een convenant hierover afgesloten tussen de gemeente Eindhoven en de 4 MBO scholen. De MBO scholen zijn via het SMW aangesloten op het signaleringssysteem. 3.4.4
Passend onderwijs
Sinds 2006 staat Passend Onderwijs op de landelijke onderwijsagenda. Aanleiding voor Passend Onderwijs is de forse groei en de daarbij horende zware budgetoverschrijding van leerlingen voor cluster 3 en vooral 4. Passend Onderwijs heeft gevolgen voor de organisatie en de toebedeling van zorgmiddelen aan de scholen in primair, voortgezet en speciaal (voortgezet) onderwijs (cluster 3 – 4) en voor de samenwerking onderwijs en jeugdhulpverlening. Voor de afstemming op dit laatste punt voorziet de wetgever een regierol voor de gemeente (CJG).
gemeente Eindhoven
27
3.5
Aansluiting met geïndiceerde Jeugdzorg
Een betere aansluiting tussen de geïndiceerde jeugdzorg en het CJG is speerpunt van zowel de provincie als gemeenten. De op handen zijnde wijzigingen in het jeugdzorgstelsel maakt het gemakkelijker om experimenten op te starten op het grijze gebied tussen preventief jeugdbeleid en geïndiceerde jeugdzorg. 3.5.1
Informatieoverdracht
Door partijen wordt onderkend dat het essentieel is dat hulpverleners die werken binnen hetzelfde gezin op de hoogte te zijn van de problematiek en welke hulp al is of wordt geboden. Hiertoe vinden regelmatig casusoverleggen plaats, zoals het eerder beschreven stedelijk casusoverleg van het CJG, maar ook bijvoorbeeld het casusoverleg van steunpunt huiselijk geweld of het DIA overleg van sector Werk. Er is een informatieformat ontwikkeld, waardoor de bekend zijnde gegevens van bijvoorbeeld Welzijn Eindhoven, ZuidZorg en GGD bij een verwijzing naar BJZ kunnen worden meegestuurd. Hiertoe zijn ook beveiligde e-mail lijnen gerealiseerd tussen deze partijen en het CJG en Bureau Jeugdzorg. Er zijn afspraken gemaakt over terugkoppeling van BJZ en geïndiceerde jeugdzorg en over vaste contactpersonen bij instellingen. Daarnaast heeft algemene informatie en kennisuitwisseling plaatsgevonden tussen de verschillende instellingen over elkaars werkterrein en de (on)mogelijkheden. Hierdoor is begrip gekweekt, hebben mensen elkaar leren kennen, waardoor de samenwerking zeker op onderdelen verbeterd is. 3.5.2
Inzet ambulante jeugdzorg
Voor een bepaalde groep gezinnen met problemen op meerdere terreinen is het van belang dat hulp snel kan starten en dat zij niets merken van de schotten tussen de hulpverlening. Op kleine schaal is (in Eindhoven en Tilburg) in de tweede helft van 2009 en eerste helft van 2010 geëxperimenteerd met het versneld inzetten van ambulante jeugdzorg binnen gezinnen. In totaal werden in Eindhoven tijdens de experimenteerfase over de periode oktober 2009 tot juli 2010, 16 gezinnen op deze manier geholpen. Er zijn tijdens de experimenteerfase geen cliënten afgehaakt. De ontwikkelde werkwijze is door alle partijen en gezinnen als positief en wenselijk ervaren; de doelgroep wordt bereikt, de hulp wordt versneld ingezet en de procedure is klantvriendelijk omdat de cliënt zijn verhaal niet opnieuw hoeft te doen. De aanmeldingen werden allemaal door het SMW gedaan, Zuidzorg en GGD hebben de werkwijze nog niet geimplementeerd. Het CJG heeft een screeningsrol bij deze inzet. In het kader van de financiering van de jeugdzorg door het Rijk in 2010 en 2011 heeft de minister ruimere mogelijkheden geboden voor de inzet van ambulante jeugdzorg door de gemeente zonder een indicatiebesluit van Bureau Jeugdzorg. In overleg met de regiogemeenten en de jeugdzorgaanbieders wordt op dit moment een plan uitgewerkt hoe dit in de regio Zuidoost Brabant kan worden ingevuld.
28
gemeente Eindhoven
3.6
Samenvatting
Wanneer we naar de aandachtspunten uit ‘Ervaring Rijker’ doorontwikkeling CJG 2009 -2010 kijken zien we dat over de periode 2009 tot en met Juli 2010: b het gebruik van het signaleringsysteem Zorg Voor Jeugd is geïntensiveerd en nieuwe instellingen organisaties zijn aangesloten; b vanuit de werkgroep Zorg voor Jeugd is gewerkt aan deskundigheidsbevordering over het duiden van signalen en invulling en uitvoering van de ketencoördinatie; b er periodieke intervisie en werkbijeenkomsten plaatsvinden met regisseur risicojeugd gericht op het verbeteren van het casusoverleg; b gezinscoaching (vrijwillig en verplicht) naar volle tevredenheid is ingezet; b de consultatiefunctie van de regisseurs risicojeugd is uitgebreid en er is sprake van een kwaliteitsverbetering in het voorliggende veld als gevolg van de inzet vanuit de pijler risicojeugd; b het experiment aansluiting Bureau Jeugdzorg en CJG succesvol is geweest en omgezet is in structurele afspraken; b de projecten Niemand uit Beeld en outreachend werken met succes zijn ingezet op de doelgroep 12+.
3.7
Aandachtspunten
De programmapunten voor de periode 2011 -2014 zijn: b aansluiting van preventief jeugdbeleid en geïndiceerde jeugdzorg in het licht van op handen zijnde veranderingen, voortzetten; b inzet, gebruik en deskundigheidsbevordering signaleringssysteem Zorg Voor Jeugd blijvend onder de aandacht brengen van de partners; b inzet Gezinscoaches, VIG en PGTB continueren en intensiveren; b blijvende aandacht voor doelgroep 12+ door naast de projecten Niemand uit Beeld en outreachend werk; b aanvullende activiteiten ontwikkelen aansluiting op buurt- en wijknetwerken om jongeren uit jeugdgroepen te bereiken (aansluiting Jeugdgroepen in beeld op CJG); b inzet van Eigen Kracht Conferenties; b aandacht voor hulpverlening aan allochtone jongeren en gezinnen; b regie voeren op risicovolle casussen; b Inzet SMW en samenwerkingsrelatie met onderwijs verder uitbouwen; b samenwerking met sector Werk, woningcorporaties en LVG (= Licht Verstandelijk Gehandicapten) sector verstevigen; b Ontwikkeling passend onderwijs en CJG; b Afspraken over inzetten van hulpverlening vanuit het casusoverleg.
gemeente Eindhoven
29
4
Stedelijk expertisecentrum
Als uitvoerend onderdeel vervult het CJG naast de regie- en coördinatiefunctie ook een expertisefunctie naar professionals, ouders en vrijwilligers. Dit hoofdstuk gaat vervolgens in op de documentatiefunctie, de consultatie, info & adviesfunctie, de expertisebijeenkomsten en de communicatie.
4.1
Documentatie en informatie
In 2009 is invulling gegeven aan de documentatiefunctie, de deskundigheidsbevordering en aan gerichte consultatie en advies op maat. Belangrijke themagerichte informatie is voorhanden, zowel in digitale als schriftelijke vorm en beschikbaar voor zowel professionals, vrijwilligers en ouders. In samenwerking met de Openbare Bibliotheek wordt deze documentatie up-to-date gehouden. Vanuit haar expertisefunctie beschikt het CJG over DVD’s en sedert juni 2010 ook over verschillende themapakketten op het terrein van opvoeden en opgroeien. Deze kunnen uitgeleend worden aan professionals, ouders en vrijwilligers voor groepsbijeenkomsten. Het CJG beschikt vanaf augustus 2010 over een digitale sociale kaart www.jeugdwijzerbrabant.nl van (het aanbod van) alle samenwerkende organisaties, van het aanbod opvoedingsondersteuning en het hulpaanbod bij risicojeugd en –gezinnen in Eindhoven.
4.2
Consultatie, info & advies
In 2009 zijn de regisseurs risicojeugd door vooral professionals, pedagogisch adviseurs van verschillende instellingen circa 1600 maal geconsulteerd (consultatie, informatie & advies en ondersteuning). Medio Juli 2010 was dit circa 800 maal, dit betrof naast informatie en advies ook met concrete vragen over casuïstiek en hulpverleningsvormen, zoals gezinscoaching. Zoals aangegeven in onderdeel 2.1.1. van dit rapport, werden over de periode september 2008 tot en met juli 2010, 472 vragen gesteld door professionals en 372 vragen door ouders aan de pedagogisch adviseurs die de centrale inloop van het stedelijk CJG bemannen.
30
gemeente Eindhoven
4.3
Expertisebijeenkomsten
Vanuit de rol van expertisecentrum organiseert het CJG voor professionals en ouders/kinderen bijeenkomsten en workshops over onderwerpen inzake opvoeden en opgroeiondersteuning. Dit gebeurt in samenwerking met de partners. Onderwerpen die onder andere aan bod kwamen waren eerwraak, expertmeeting voor professionals en allochtone ouders, pittige pubers, stiefouders en opvoeding, echtscheiding in allochtone gezinnen, interculturele vaardigheden en pubers in de knel. Met deze bijeenkomsten werden circa 800 deelnemers (80% professionals, 20% ouders) bereikt. 4.3.1
Themadossiers
Op basis van signalen van professionals organiseert het CJG themabijeenkomsten over actuele onderwerpen. Over de periode 2009 tot en met juli 2010 organiseerde het CJG 7 themabijeenkomsten: over alcohol en drugs, echtscheiding, seksualiteit, Kinderen van ouders met psychiatrische problemen, kind en geld, het digitale kind en Triple P. Met de themabijeenkomsten werden circa 300 professionals bereikt. Uit onderzoek blijkt dat de bezoekers de bijeenkomsten waarderen en de animo groot is. Er bestaat behoefte aan bijeenkomsten over integratievraagstukken, acceptatie, rouwverwerking, culturele diversiteit, omgaan met mensen met een licht verstandelijke handicap, opvoedingscursussen voor ouders, hoe ouders te motiveren om positief betrokken te blijven bij het opvoeden en het opgroeien van hun kind(eren).
4.4
Communicatie
In 2010 is extra aandacht besteed aan communicatie over het CJG. Onder leiding van het CJG is het communicatieplan in samenwerking met convenantpartners ontwikkeld. Onderdelen van dit plan waren de vernieuwing van de folderlijn CJG Eindhoven, de start van een marketingcommunicatieplan CJG / Triple P in het najaar van 2010 en het online brengen van de website www.positiefopvoeden.nl. In samenwerking met de regiogemeenten is gebouwd aan een virtueel CJG. Dit richt zich op ouders en eventueel jongeren die gericht (lokaal) zoeken naar informatie over opvoeden en opgroeien. Zij kunnen op de website informatie verkrijgen en digitale hulp ontvangen. Het virtuele CJG zal de huidige website van het CJG Eindhoven medio oktober 2010 vervangen. Voor het CJG is een goede communicatiestrategie onontbeerlijk, maar de accenten per pijler zullen verschillen. Waar bij de pijler opvoed- en opgroeiondersteuning al bovengenoemde doelgroepen relevant zijn (en ouders/opvoeders een belangrijk accent krijgen), gebeurt het werk bij de pijler risicojeugd meer achter de schermen en ligt bij ook de communicatie het accent op de professionals en vrijwilligers.
gemeente Eindhoven
31
Jaarlijks zal het CJG via het communicatieplan aangeven welke activiteiten zij gaat ontwikkelen en de doelen die daarmee worden nagestreefd. Structurele communicatie over het CJG en in het bijzonder Triple P (en het beschikbaar stellen van benodigde communicatiemiddelen zoals tipsheets en folders) zijn items voor de komende jaren.
4.5
Overleg
Het CJG is een samenwerkingsverband van een groot aantal instellingen. Met de partners vindt op verschillende niveaus overleg plaats. Tweemaal per jaar vindt in het kader van de Rijksregeling CJG tussen de wethouder CJG en het ministerie Jeugd en Gezin overleg plaats. Op provinciaal niveau vindt overleg plaats met de B 5 gemeenten. Binnen dit gremium overleggen bestuurders van de vijf grootste Brabantse steden drie keer per jaar met elkaar. Op regionaal niveau (SRE) vindt er bestuurlijk overleg plaats. In dit overleg, waaraan ook de wethouder van Eindhoven deelneemt, bespreken bestuurders onderwerpen aangaande het jeugdbeleid en het CJG. Op regionaal niveau vindt ook een ambtelijk overleg plaats ondermeer ter voorbereiding van het bestuurlijk overleg. De convenantpartners van het CJG Eindhoven treffen elkaar in het directieoverleg. Dit overleg heeft tot doel om besluiten te nemen aangaande de koers van het CJG. Dit overleg vindt twee maal per jaar plaats. Ter advisering en ondersteuning van de verantwoordelijke gemeentelijke portefeuillehouder is een college van advies ingericht. Op beleidsniveau zijn er twee overleggen ingericht: het stedelijk overleg opvoeding en opgroeien en het stedelijk overleg risicojeugd. Aan dit overleg nemen beleids- en stafmedewerkers deel van de convenantpartners. Dit overleg is erop gericht de organisatie (inhoudelijk en procesmatig) van de ononderbroken ontwikkelingslijn te optimaliseren. Dit overleg komt gemiddeld 6 keer per jaar bijeen. Daarnaast vindt er jaarlijks een gezamenlijke bijeenkomst plaats met vertegenwoordigers van beide stedelijke overleggen. Met het Veiligheidshuis vindt structureel wekelijks binnen het CJG overleg plaats. Voor het CJG, als netwerk- en samenwerkingsverband is overleg van groot belang voor de onderlinge afstemming en om onder andere (pro-actief) in te spelen op nieuwe ontwikkelingen. Bijvoorbeeld op de aanstaande wijzigingen van de Wet op de jeugdzorg waarmee de jeugdzorgtaken van de provincie naar gemeenten zullen worden overgeheveld.
32
gemeente Eindhoven
5
Financiën
In dit hoofdstuk wordt kort ingegaan op de financiële positie van het Centrum Jeugd en Gezin. We geven inzicht op 3 verschillende gebieden van het collegeproduct 3.1.14 Jeugd en Gezin. Enerzijds is dit het stedelijk CJG maar daarnaast ook de aandachtsgebieden Opvoed- en opgroeiondersteuning en Vroegtijdige signalering; taken die zich meer “in het veld” afspelen. Tevens wordt een overzicht gegeven van de kosten van de activiteiten die we graag willen voortzetten in 2011 met de daarbij behorende dekking. De Provincie is partner van de gemeente op het gebied van jeugd en gezin. In de periode 2007 tot en met 2010 is door de Provincie een financiële bijdrage geleverd voor verschillende activiteiten die betrekking hebben op Jeugd en Gezin. Het gaat hierbij om een bijdrage voor de stadsbrede activiteiten op het vlak van Risicojeugd en Opvoedingsondersteuning waarbij het CJG een regieversterkende rol speelt. De financiële bijdrage die Provincie hieraan levert in de periode 2008-2011 is € 1.100.000. Daarnaast heeft de Provincie een financiële bijdrage geleverd van € 40.000 voor het Signaleringssysteem Zorg voor Jeugd en een bijdrage van € 100.000 ten behoeve van het project Niemand uit Beeld. Tot slot zijn middelen ad € 300.000 verkregen voor het Outreachend Werken. Van deze Outreachend Werken middelen is tot en met 2010 de helft besteed. Het overige deel zal besteed worden in de periode 2011 tot en met 2013. Voor 2011 is een overzicht gemaakt van de activiteiten met daarbij de kosten en dekking. Het grootste deel van deze activiteiten is goedgekeurd en kan worden voortgezet. Een deel van de activiteiten waarvan de voortzetting wenselijk is op basis van deze voortgangsrapportage wordt ter besluitvorming voorgelegd in het dossier Voortgangsrapportage Jeugd en Gezin 2007-2010, behorende bij deze evaluatie. Tot slot zal het onderdeel formatie waarover nog een besluit moet worden genomen in een separaat dossier worden voorgelegd. Een totaal overzicht van de activiteiten, de kosten en de dekking wordt weergegeven in de tabel op de volgende pagina.
gemeente Eindhoven
33
reeds besloten Kosten Stedelijk CJG en Jongeren Opvoed- en Opgroeiondersteuning Vroegtijdige signalering Totaal kosten
2011 881.000 3.461.000 3.426.000 7.768.000
Dekking Rijksmiddelen - BDU Rijksmiddelen - Participatiebudget Rijksmiddelen - WWI Provincie - Brabantstad Gemeentelijke middelen Reserve Onderwijs Jeugd en Gezin Reserve Centrum Jeugd en Gezin Totaal dekking
2011 1.534.000 62.000 162.000 300.000 5.538.000 145.000 27.000 7.768.000
ter besluitvorming in dit dossier Kosten Stedelijk CJG en Jongeren Opvoed- en Opgroeiondersteuning Vroegtijdige signalering Totaal kosten
2011 73.000 1.321.000 330.000 1.724.000
Dekking Rijksmiddelen - BDU Stelpost SMI Reserve Onderwijs Jeugd en Gezin Reserve Educatieve Agenda Saldi reserve Specifiek Reserve Centrum Jeugd en Gezin Totaal dekking
2011 110.000 425.000 160.000 20.000 1.009.000
0 1.724.000
wordt nog ter besluitvorming voorgelegd middels formatiedossier Kosten Stedelijk CJG en Jongeren Opvoed- en Opgroeiondersteuning Vroegtijdige signalering Totaal kosten
2011 531.000 20.000 0 551.000
Dekking Rijksmiddelen - BDU Rijksmiddelen - Participatiebudget Provincie - Brabantstad Totaal dekking
2011 233.000 318.000 0 551.000
De inkomsten uit het participatiebudget zijn onzeker. Dit leidt er op dit moment toe dat voor de betreffende activiteiten geen structurele verplichtingen worden aangegaan. Praktisch gezien betekent het dat voor de uitvoering gebruik gemaakt zal worden voor tijdelijke inhuur en/of tijdelijke indienstneming van personeel. 34
gemeente Eindhoven
Bij het Centrum Jeugd en Gezin wordt de spilfunctie uitgevoerd om de partijen in het veld goed te laten samenwerken. Deze goede samenwerking heeft tot gevolg dat veel kinderen, jongeren en hun ouders geholpen kunnen worden. Deze activiteiten vanuit het Centrum Jeugd en Gezin zijn van groot belang als coördinatie in het geheel. Op dit moment is een groot deel van de formatie binnen het Centrum Jeugd en Gezin op basis van inhuur. Tijdelijke dan wel structurele indienstneming van personeel zou jaarlijks een financieel voordeel kunnen opleveren van ongeveer € 125.000 ten opzichte van inhuur. Naar verwachting wordt de Brede Doel Uitkering na 2011 omgezet in een structurele Decentralisatie Uitkering waarvan de hoogte op dit moment nog niet bekend is. Dit heeft tot gevolg dat het verder kunnen uitvoeren van het bestaande beleid nog onzeker is na 2011. In het kader van de bezuinigingen is het zeer onzeker of de reserves die aanwezig zijn ingezet mogen worden voor de activiteiten binnen Jeugd en Gezin. Dit brengt een extra onzekerheid met zich mee voor de uitvoering van de bestaande activiteiten na 2011.
gemeente Eindhoven
35
Afkortingenlijst
CJG BJZ DIA
DOBA Ervaring Rijker FIOM
GGD
GGzE
Gideon Gemeenten
IB
Centrum Jeugd en Gezin. Bureau Jeugdzorg, provinciaal indicatieorgaan jeugdzorg. De Dia-methode betreft een diagnosemethodiek voor personen met een uitkering op grond van de WWB, IOAW, IOAZ en WIJ met een meervoudige problematiek. Het is gebaseerd op een goede samenwerking tussen de partijen om te komen tot een sluitende aanpak. DOBA is een organisatie van onderwijsadviseurs. Ervaring Rijker is de titel van het document doorontwikkeling Centrum Jeugd en Gezin Eindhoven, 2009 -2010, dit verscheen januari 2009. De Stichting Ambulante Fiom is een Nederlandse stichting die psychosociale hulp, informatie en advies biedt aan mensen met vragen of problemen op het gebied van: (On)bedoelde zwangerschap, tienerouderschap, zwangerschapsverlies: miskraam, dood van een ongeboren of pasgeboren kind, besluitvorming rond prenatale screening, ongewenste kinderloosheid, afstand doen van een kind, adoptienazorg: afstandsouders, geadopteerden en adoptieouders (Inter)nationale zoekacties naar familieleden en expertiseoverdracht Seksueel en Huiselijk geweld. Gemeentelijke of Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst hebben de wettelijke taak om de gezondheid van burgers te bevorderen en beschermen tegen ziekten en calamiteiten. Geestelijke Gezondheidszorg Eindhoven. Deze organisatie biedt die hulp aan jongeren, volwassenen en ouderen met bijzondere psychiatrische problematiek. Een groep van 7 gemeenten (waaronder Eindhoven) die in 2006 in Eindhoven plannen presenteerden hoe de lokale regie over opvoeden opgroeiondersteuning beter kunnen vormgeven als onderdeel van integraal jeugdbeleid. Hierbij introduceerden zij het concept Centrum Jeugd en Gezin. Intern Begeleider werkt binnen het basisonderwijs op het terrein van de zorgverbreding tussen kinderen, leerkrachten, directie en ouders.
JEM & Kids JGZ KIVPA
JEM & kids van Welzijn Eindhoven is bedoeld voor Jonge Eindhovense Moeders en hun kinderen. Jeugd GezondheidsZorg. Korte Indicatieve Vragenlijst voor Psychosociale Problemen bij Adolescenten. Deze vragenlijst wordt ingevuld door leerlingen van het voortgezet onderwijs in het 3de en/of 4de jaar.
36
gemeente Eindhoven
Lumens Groep LVG MBO MEE NJI Novadic Kentron O&O
Operatie Jong
OSE
PGTB RADAR
Eindhovense Welzijnsorganisatie, werkzaamheden bestaan uit verschillende activiteiten gericht op het bieden van mogelijkheden aan (groepen) mensen om mee te doen in de maatschappij. Licht Verstandelijke Handicap. Middelbaar BeroepsOnderwijs. Organisatie voor ondersteuning bij leven met een lichamelijke, zintuiglijke, of verstandelijke beperking. Nederlands Jeugd Instituut, het expertisecentrum over jeugd en opvoeding voor en door professionals in de jeugdsector. Gespecialiseerde instelling voor verslavingszorg in Brabant. Medewerker Ontwikkelingstimulering en Opvoedingsondersteuning biedt ondersteuning vanuit Basisscholen en Spil-centra naar ouders en (onderwijzend)) personeel. Operatie Jong was een samenwerkingsverband tussen vijf ministeries (VWS, OCW, SZW,Justitie, BZK). Het doel van Operatie jong was om knelpunten in het jeugdbeleid op te lossen in samenwerking met partners in het veld. Het OnderwijsSteunPunt biedt advies en ondersteuning aan (allochtone) ouders die hun kinderen graag meer en beter willen begeleiden bij hun prestaties op school. Praktische Gespecialiseerde Thuis Begeleiding Bureau voor sociale vraagstukken.
SMW
een Regionaal Expertise Centrum (REC) waarbinnen speciale scholen samenwerken. Het adviseert ouders als zij hun kind naar het reguliere onderwijs willen laten gaan. Regionaal Opleidingscentrum. School voor VMBO, beroepsopleidingen en volwassenenonderwijs. School Maatschappelijk Werk.
SBO
Speciaal Basisonderwijs.
SPIL-centra
SPIL staat voor SPelen, Integreren, Leren. Om kind(eren) een doorgaande ontwikkeling te kunnen bieden, werken de SPIL-partners (basisscholen, kinderopvang, peuterspeelzaalwerk, jeugdgezondheidszorg, opvoedingsondersteuning en schoolmaatschappelijk werk) nauw samen. Samenwerkingsverband Regio Eindhoven waarin 21 gemeenten in Zuidoost-Brabant met elkaar samenwerking op verschillende terreinen.
REC
ROC
SRE
gemeente Eindhoven
37
Unit Ambulant
VBOK
VHS VMBO WMO WPG ZAT
Het CJG is niet alleen voor jonge kinderen en hun ouders, maar ook voor jongeren tot 23 jaar. De aandacht voor de oudere groep jongeren (vanaf 16 jaar)vindt sinds 2009 plaats vanuit de unit Ambulant. Deze unit valt onder de verantwoordelijkheid van het CJG en werkt vanuit het jongerenloket. Opvang voor (aanstaande) jonge moeders en tienermoeders. De VBOK biedt hulp bij ongewenste zwangerschap en na zwangerschapsverlies en geeft voorlichting op scholen en verenigingen Vereniging Horecabelang Stratumseind. Voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs. Wet Maatschappelijke Ondersteuning. Wet Publieke Gezondheid Zorg Advies Team is een multidisciplinair team dat aansluit bij de leerlingenzorg van het onderwijs (basis- en voortgezetonderwijs).
38
gemeente Eindhoven
Bijlage 1
Het Centrum Jeugd en Gezin Eindhoven is een uitvoerende unit van het programma Jeugd en Gezin, dat zich richt op zowel laagdrempelige opvoed- en opgroeiondersteuning aan jeugdigen en ouders als vroegtijdige signalering, doorverwijzing en inzet van tijdige en juiste hulp aan jeugdigen en gezinnen waar zorgen over bestaan. Over dit programma maakt de gemeente Eindhoven jaarlijks afspraken met de partners van het CJG. Deze inzet is noodzakelijk voor het goed functioneren van de in Eindhoven afgelopen jaren zorgvuldige opgebouwde zorgstructuur en draagt bij aan een goed en gezond opvoed- en opgroeiklimaat in Eindhoven De gemeente Eindhoven heeft ervoor gekozen om het CJG als netwerk- en samenwerkingsverband in te richten en vorm te geven vanuit een centraal in de stad gelegen locatie op het Stadhuisplein. De basis van het CJG wordt gevormd door het laagdrempelige aanbod aan opvoed- en opgroeionderstening en hulpverlening dat geboden wordt in ondermeer de buurten, wijken, SPILcentra. Voorbeelden hiervan Opvoedondersteuning en schoolmaatschappelijk op de SPILcentra en voortgezet onderwijs, screening van Jeugdgezondheidszorg (Zuidzorg en GGD) en diverse projecten zoals jongerencoaching. Dit aanbod is hier in de de bijlage opgenomen.. Achtereenvolgend komen hier de volgende onderdelen aan bod: b b b b
Inzet partners pijler Opvoeden en Opgroeien Inzet partners pijler Risicojeugd Zorgstructuur basis –en voortgezet onderwijs Overzicht soorten vragen aan het CJG
gemeente Eindhoven
39
Inzet partners pijler Opvoeden en Opgroeien
Vroegsignalering Zowel gemeenten als provincie hebben de laatste jaren geïnvesteerd in professionalisering van de vroegsignalering. CJG partners zijn de afgelopen jaren getraind in het beter herkennen, oppakken en tijdig inschakelen van de juiste ondersteuning en zorg bij (vermoedens van) psychosociale problemen, ontwikkelingsachterstanden of problemen in de opvoedingssituatie die de verdere ontwikkeling van het kind kunnen bedreigen. Zuidzorg Jeugdgezondheidszorg
Met een bereik van 99,5% (0-2 jaar) en 93,5% (2-4 jaar), is Zuidzorg een belangrijke partner in het signaleren en oppakken van (dreigende) ontwikkelingsachterstanden en opvoedingsproblemen. Ter voorkoming van achterstanden bij jonge risicokinderen, is er een specifieke registratie van problemen, bijvoorbeeld (potentiële) psychische problemen of op het gebied van de motoriek, spraak-taal, ontwikkeling, opvoeding en medische problemen. Uit de rapportage 2009 blijkt dat 37% van de gezinnen kindgerichte en gezinsgerichte gedrags- en opvoedingsproblemen hebben. Ongeveer 13% hiervan betreft zorgsituaties, 5% van de kinderen leeft in een onveilige thuissituatie. Risico’s op ouderniveau betreffen vooral opvoedingsonzekerheid, lage sociaal- economische status psychische en verslavingsproblematiek, chronische ziekten, sociale isolatie, gezinsproblematiek en (vermoeden van) verwaarlozing en mishandeling in het gezin. Door de implementatie van gestructureerde (en door het NJI als veelbelovend benoemde) screeningsmethoden Samen Starten en Stevig Ouderschap worden problemen eerder gesignaleerd dan voorheen. In samenwerking met MEE wordt vroegsignalering vorm gegeven in het VTO team (Vroegtijdige Onderkenning) ten aanzien van kinderen van 0 tot 8 jaar. Op jaarbasis worden ongeveer 40 multidisciplinaire trajecten gestart voor kinderen tot 4 jaar. GGD Jeugdgezondheidszorg
Naast de reguliere consulten in groep 2 en 7 basisonderwijs (bereik gemiddeld 95%), en in klas 2 Voortgezet onderwijs (bereik gemiddeld 95%) wordt door de GGD een vragenlijst (KIVPA) afgenomen bij leerlingen van 3 VMBO, 4 HAVO en 4 VWO. De vragenlijst wordt klassikaal afgenomen en de vragen richten zich op het psychisch welbevinden van het kind. In 2009 werd de KIVPA uitgezet op 16 scholen voor regulier voortgezet onderwijs. Dit betreft 1158 VMBO leerlingen en 530 HAVO/VWO leerlingen. Ongeveer 28% van de kinderen die de KIVPA hebben ingevuld, hebben aangegeven in de vragen problemen te ondervinden. Deze kinderen worden uitgenodigd voor een gesprek en waar mogelijk/wenselijk wordt hulp geboden. Het percentage kinderen dat aangeeft problemen te ondervinden is in de laatste jaren vrijwel gelijk gebleven. 40
gemeente Eindhoven
In vergelijking met voorgaande jaren is er een verschuiving merkbaar in het aantal gesignaleerde risico’s bij HAVO/VWO leerlingen (toename met 4%) en VMBO leerlingen (afname van 3%). Meisjes ervaren vooral problemen met betrekking tot hun zelfbeeld, negatieve seksuele ervaringen, pesten en psychosomatische klachten. De meest opvallende problematiek bij jongens betreft de sociale (school)omgeving, pesten en het gebruik van alcohol en softdrugs. Opvallend is dat het alcoholgebruik bij HAVO/VWO leerlingen gestegen is en bij VMBO leerlingen licht gedaald. Naar aanleiding van de gesprekken en problematiek, worden jongeren doorverwezen naar hulpaanbod en vaardigheidstrainingen. De gemeente Eindhoven neemt deel aan het SRE project Laat Je Niet Flessen. Dit project startte in 2006. Toen lag de startleeftijd waarop jongeren alcohol gingen gebruiken op 12,2 jaar. Nu, in 2010 is deze leeftijd gestegen naar 14,2 jaar In samenwerking met Bureau Leerplicht biedt GGD ziekteverzuimbegeleiding aan jongeren 12+ en hun ouders, waarbij sprake is van ongeoorloofd verzuim. Meestal is er spraken van onderliggende problemen en is er behoefte aan begeleiding van gezin en jongeren..In het basisonderwijs ontstaan vaak al de eerste tekenen van ziekteverzuim.
Opvoedondersteuning dichtbij in wijken Het adagium van het CJG Eindhoven is advies en hulp dicht bij in de buurt en wijk. Wie advies of hulp nodig heeft bij de opvoeding van opgroeiende kinderen, kan -doordat de samenwerking tussen de verschillende partijen sterk is verbeterd - tegenwoordig steeds vaker in de eigen wijk terecht. Bijvoorbeeld bij de consultatiebureaus en de medewerkers opvoeden en opgroeien op scholen en in de SPIL-centra. Hieronder beschrijven wij de activiteiten gericht op opvoedondersteuning, die wijkgericht worden uitgevoerd. Opvoedingsondersteuning 12-
De opvoedondersteuners van Lumens Groep zijn verbonden aan de SPIL- centra, basisscholen en peuterspeelzalen. De opvoedondersteuners 12- van Lumens Groep gaven in 2009 informatie en advies aan circa 2500 ouders. De opvoedondersteuners participeren in netwerken en zijn actief op scholen waarin zij in 2009 3000 professionals bereikten. In het eerste kwartaal 2010 betroffen dit 1165 adviezen aan professionals, waarvan 567 hebben geleid tot een vervolgcontact met cliënten. In de eerste maanden 2010 kregen opvoedondersteuners 664 informatie en adviesvragen van ouders, waarvan 564 opvoedingsvragen. De opvoedondersteuners gaven via groepsbijeenkomsten aan 1200 ouders in 2009 en 544 in eerste kwartaal 2010 opvoedingsondersteuning.
gemeente Eindhoven
41
Daarnaast hebben bijna 700 ouders in 2009 licht pedagogische trajecten gevolgd, waarvan ongeveer 10% risicogezinnen met vier of meer risicofactoren. Het aantal nieuw gestarte licht pedagogische trajecten in het eerste kwartaal 2010 zijn er 238, waarvan 50 volgens de Triple P methode. De ervaringen van zowel de professionals als de ouders zijn positief over de methode Triple P. Opstap en Opstapje zijn tweejarige evidence-based programma’s, met als doel de onderwijskansen te vergroten van kinderen met een VVE indicatie en de spelontwikkeling in het gezin te stimuleren. Deze programma’s richten zich op 2 tot 6 jarigen. In 2010 worden zes groepen in heel de stad opgestart. Hiermee wordt de hele stad bereikt.Deze gezinsgerichte programma’s worden ingezet als er geen aanbod in de wijk is aan Voor- en Vroegschoolse educatie. Met Opstap en Spel aan huis zullen in 2010 ongeveer 250 deelnemers bereikt worden Naast het geven van informatie en advies over een gezonde ontwikkeling tijdens de reguliere consulten, biedt ZuidZorg Jeugdgezondheidszorg vanuit tien consultatiebureaus opvoed- en opgroeiondersteuning, zowel individueel als in groepsverband. Bij extra individuele ondersteuningsbehoefte, zijn er contactmomenten op maat door middel van huisbezoeken, extra consulten of telefonisch contact. Alle risicogesignaleerde gezinnen en kinderen krijgen extra ondersteuning in de opvoeding. In mei 2010 is de pilot ‘Alle kinderen in beeld’ gestart, waarbij een hernieuwde, vraaggerichte invulling wordt gegeven aan het uniforme deel van het basistakenpakket en de prenatale voorlichting binnen de beschikbare middelen. Video Home Training (VHT) is een methode ter ondersteuning van ouders met lichte opvoedingsproblemen en waarbij interactieaspecten onderdeel vormen van het probleem. In Eindhoven zijn 53 gezinnen in 2009 door ZuidZorg geholpen met kortdurende VHT. Door middel van Moeder Baby Interventie worden depressieve moeders met baby’s begeleid door ZuidZorg. Deze interventie wordt ingezet in combinatie met Baby Extra. Het programma Baby Extra wordt aangeboden vanuit een samenwerkingsverband van GGzE, de Combinatie Jeugdzorg, ZuidZorg, Novadic Kentron, Bureau Jeugdzorg, Korein kinderopvang, het Catharina ziekenhuis en Maxima Medisch Centrum. Het aanbod richt zich enerzijds op ouders, die ten gevolge van zware problematiek (postnatale depressie, psychiatrische- en verslavingsproblematiek of een verleden van misbruik of verwaarlozing), moeilijk een band kunnen opbouwen met hun pasgeboren kind. Het belangrijkste doel is het stimuleren en tot stand brengen van het hechtingsproces tussen moeder en kind en een positieve ontwikkeling van de baby. Anderzijds richt het zich op deskundigheidsbevordering van de hulpverleners die betrokken zijn bij de zorg rondom het kind en/of deze ouders, om te komen tot een kwalitatief goede preventieve en samenhangende zorgketen en regionale doorstroming en afstemming van het zorgaanbod.
42
gemeente Eindhoven
Uit de praktijk blijkt dat deze risico-ouders sneller een gepast begeleidings- en hulpverleningstraject ingaan, waardoor het kind in de thuissituatie kan blijven en de hulpverlening vaak minder intensief en langdurig is door de vroegtijdige signalering. De gemeente Eindhoven heeft een financieringsafspraak van 2010 tot en met 2012. Naar verwachting ontvangen jaarlijks 110 gezinnen ondersteuning vanuit Baby Extra. ZuidZorg had in 2009 een gevarieerd aanbod aan groepsvoorlichtingen voor verschillende doelgroepen (zwangeren, jonge ouders, alleenstaande moeders). Tijdens inloop- en koffieochtenden bespreken JGZ verpleegkundigen opvoedthema’s op peuterspeelzalen. Met de oudercursus ‘Peuter in zicht’ worden ouders met opvoedingsvragen ondersteund in de opvoeding van hun peuter. Deze cursus staat als veelbelovende interventie geregistreerd bij het NJI. In 2009 hebben 21 Eindhovense ouders deelgenomen aan deze cursus. In samenwerking met FIOM, VBOK en JEM & Kids is in 2009 gestart met een oudercursus voor jonge moeders. De doelstelling van het project is het preventief ondersteunen van (aanstaande) moeders en het versterken van het zorgsysteem ter bevordering van een veilige en gezonde sociaal-emotionele relatie tussen moeder en kind. Uit rapportage blijkt dat de individuele begeleiding van de jonge moeders veel meer tijd kost dan begroot. Deze ondersteuningsprogramma’s worden uitgevoerd in nauwe samenwerking met de netwerk- en samenwerkingspartners van het CJG en de eerste en tweede lijnszorg. Om kinderen met een verhoogd risico en waarover zorgen bestaan te bespreken tussen de medewerker O&O (Lumens groep) en de JGZ verpleegkundigen ZuidZorg, vindt in alle wijken een structureel voorschools overleg plaats, waaraan niet structureel ook de kinderopvang deelneemt. In dit overleg komt het hele gezinssysteem aan de orde, waardoor er een directe link is naar de overige SPIL-partners in het Zorgteam. Naast bovenstaande biedt ZuidZorg opvoedingsondersteuning door overbruggingshuisbezoeken (bij bv. wachtlijsten jeugdzorg) en wordt samen gewerkt met huisartsen, peuterspeelzalen, kinderopvang, maatschappelijk werk, Bureau Jeugdzorg, GGzE, Vroeghulp en AMK. De eerste onderzoeksgegevens uit een enquête onder ouders (BIO, juni 2010) geven weer dat er een paar opvallende verschillen zijn in het gebruik van instanties: b het aandeel ouders dat gebruik maakt van het consultatiebureau voor informatie of advies is fors gestegen, ook bij ouders van 4+ kinderen. b Het aandeel ouders dat gebruik maakt van O&O Lumens voor dit doel is iets toegenomen. Ook in de bekendheid zien we verschuivingen: opvoedings- en opgroeiondersteuning is van 46% bekendheid naar 61% gegaan. GGD Brabant-Zuidoost bereikt ouders en kinderen/jongeren tijdens de reguliere spreekuren in groep 2 en 7 van het basisonderwijs. Het bereik van het aantal jongeren is onbekend.
gemeente Eindhoven
43
Jaarlijks biedt GGD BZO sociale vaardigheidstrainingen aan kinderen tussen 8-12 jaar. Jaarlijks nemen er 30 tot 40 jongeren deel aan de trainingen, welke in samenwerking met Lumens worden gegeven. Een specifieke vorm van sociale vaardigheidstraining is de zomercursus ‘Met plezier naar school’. Jongeren uit groep 8 van het basisonderwijs, die ervaring hebben met pesten of onzeker zijn in contact met leeftijdgenoten, worden weerbaarder gemaakt ter voorbereiding van een goede start in de brugklas. Jaarlijks wordt de zomercursus aangeboden aan 30 jongeren. De aanmeldingen lopen via de school en worden er jaarlijks meer. Het begeleiden van kinderen bij echtscheiding van de ouders is een landelijk thema vanuit het ministerie Jeugd en Gezin. In Eindhoven is in 2009 gekozen voor het erkende programma Yes, dat uitgevoerd wordt door de GGD in samenwerking met opvoedondersteuning Lumens. In het programma YES is er ook aandacht voor ondersteuning aan ouders in het omgaan met het kind. Deelname aan de gespreksgroepen was in 2009 laag, net als voorgaande jaren. Het aantal aanmeldingen staat niet in verhouding tot de stijgende problematiek. Extra aandacht voor het wervingstraject en de inrichting van begeleiding bij echtscheiding dient, gezien dit een snel stijgende risicogroep is, meer aandacht te krijgen in 2010 en de daaropvolgende jaren. De Combinatie Jeugdzorg opende in april 2010 een omgangshuis voor kinderen en ouders in/na echtscheiding. Het omgangshuis is uitsluitend toegankelijk op indicatie van BJZ, en begeleidt ouders en kinderen bij het vorm geven van de wettelijk verplichte omgangsregeling. De afstemming tussen preventie, aanbod in het voorliggend veld en geïndiceerde hulpverlening rondom dit thema, worden in 2010 verder programmatisch vorm gegeven en dient aan te sluiten op de toekomstige ontwikkelingen binnen de jeugdzorg. Inmiddels is er een wachtlijst voor het omgangshuis, wat tevens ambulante begeleiding biedt. Homestart (0-6 jaar) en Doorstart (6-14 jaar) van Humanitas bieden gezinsgerichte opvoedingsondersteuning met behulp van getrainde vrijwilligers. De ondersteuning duurt gemiddeld 15 maanden en ondersteunt moeilijk bereikbare gezinnen uit diverse culturele en sociale milieus. Het betreft gezinnen die tijdelijk overbelast zijn en waarbij de ondersteuning gericht is op het vergroten van het zelfvertrouwen van ouders en/of kinderen en het versterken van hun sociale relaties. Hierdoor kan de draagkracht weer vergroot worden en de opvoedingscompetenties weer toenemen. Met Homestart werden in 2009 75 gezinnen ondersteund door 54 vrijwilligers. In het eerste kwartaal 2010 geven 41 vrijwilligers opvoedingsondersteuning aan 52 gezinnen. Met Doorstart werden in 2009 33 gezinnen ondersteund door 35 vrijwilligers, in het eerste kwartaal 2010 22 gezinnen met 25 vrijwilligers. Zowel Homestart als Doorstart wordt positief geëvalueerd door de ouders, kinderen en vrijwilligers.
44
gemeente Eindhoven
Opvoed- en opgroeiondersteuning 12+
Opvoeden en opgroeien 12+ (project loopt tot 2011, uitgevoerd door Lumens Groep) is vraaggerichte laagdrempelige ondersteuning aan ouders en jongeren binnen de infrastructuur van scholen van het voortgezet onderwijs, met als doelen: b de ontwikkelingskansen van jongeren vergroten; b emotionele en gedragsproblemen van jongeren voorkomen; b het verbeteren opvoedingsklimaat in de thuis/opvoedsituatie en sociale omgeving. Medewerkers O&O 12+ zijn verbonden aan de ZAT van de vier VMBO scholen via de schoolmaatschappelijk werkers en de zorgcoördinatoren. Op casusniveau en op afroep zijn ze aanwezig. De behoefte aan ondersteuning in het omgaan met pubers is groot. In 2009 zijn door de medewerkers O&O 229 ouders en 275 professionals bereikt met informatie en advies, 110 ouders hebben deelgenomen aan een groepsbijeenkomst en 64 lichte opvoedingstrajecten zijn uitgevoerd. Uit het eerste kwartaal 2010 komt naar voren dat bijna de helft van de afgesloten casuïstiek lichte pedagogische ondersteuning, risicogezinnen met minimaal 4 risicofactoren betreft. De intensieve trajecten zorgen dit jaar voor een lager aantal begrootte ondersteuningstrajecten. De keuze van scholen is vastgesteld in nauw overleg met schoolmaatschappelijk werk en aan de hand van risicosignalering. In het kader van de doorgaande lijn 12- naar 12+ is er samenwerking op zowel gezinsniveau als bij het geven van themabijeenkomsten op de basisschool en in het CJG. Opvoedondersteuners 12 + werken intensief samen met jeugdmaatschappelijk werk, gezinsondersteuning, CJG en hulpverlening. Aansluitend op de kwalitatieve ontwikkelingen binnen Opvoedingsondersteuning 12-, is er behoefte aan implementatie van Triple P 12+. Via de scholen komen er steeds meer ondersteuningsvragen van ouders en jongeren die buiten Eindhoven wonen. Deze tendens zal in SRE verband besproken worden. De GGD Brabant- Zuidoost bereikt ouders en jongeren tijdens hun reguliere spreekuren, op indicatie, na risicosignalering bij het afnemen van de KIVPA (klas 3 VMBO en klas 4 HAVO/VWO), middels samenwerkingsprojecten en middels het opgroeiondersteunend aanbod. 5.1.1
Hulpprogramma’s
Logeerweekenden en vakanties. Stichting Heppie biedt logeerweekenden en vakanties aan kwetsbare kinderen. Kinderen die opgroeien in een gespannen gezinssituatie en bijna nooit uit hun dagelijkse leef- en woonsituatie weg kunnen. In 2009 hebben 28 kinderen een vakantie genoten. Twaalf kinderen hebben deelgenomen aan de 4 wekelijkse weekendopvang. Wegens bezuinigingen zullen de logeerweekenden en vakanties bij Stichting Heppie vanaf 2011 niet meer aangeboden worden.
gemeente Eindhoven
45
Ouders van Tegendraadse Jeugd. Deze activiteit biedt opvoedondersteuning om te voorkomen dat kinderen strafbare feiten plegen of om recidive terug te dringen. Het programma wordt uitgevoerd door Halt Oost-Brabant. Daarnaast worden ouders gemotiveerd en toegeleid naar intensievere en individuele vormen van opvoedondersteuning. In 2009 zijn in 3 buurten bijeenkomsten georganiseerd voor ouders van een overlastgevende jeugdgroep. Dit zijn de buurten Oud Kasteel, Blixembosch en ’t Ven. In ’t Ven heeft in 2010 nog een bijeenkomst plaatsgevonden. Met ouders is gesproken over het gedrag van de groep en de overlast die de omgeving daarbij ervaart. Naar aanleiding van de zorgen van politie, jongerenwerk, en gemeente, wisselen ouders ervaringen uit en worden betrokken bij de aanpak om de overlast terug te dringen. Enkele ouders zijn van hieruit doorgeleid naar een vorm van hulpverlening. In een enkel geval is ook Novadic-Kentron aangesloten voor een alcohol- en drugsvoorlichting. Pittige pubers. In 2009 startte het CJG in samenwerking met bureau Halt een aantal workshops ‘Ouders van Pittige Pubers’, waarin ouders opvoedingsvaardigheden aangeboden kregen. In de eerste helft van 2010 werden opnieuw een aantal workshops georganiseerd. Door de grote belangstelling zaten de workshop vol; het bereik van ouders was: 50 deelnemers in 2009 en 20 in de eerste helft 2010. In het najaar 2010 staan nieuwe workshops gepland. Gezien de interactieve vorm van de workshops (kleinere groepen) en de grote behoefte van ouders aan ondersteuning bij pubers, ontstaan er snel wachtlijsten. Tijdens de workshops wisselen ouders informatie uit, is er veel herkenning, en is er meteen aansluiting met opvoedondersteuners 12+ van Lumens. Project Laat je niet flessen. De gemeente Eindhoven participeert in het regionale SREproject Laat Je Niet Flessen (regionale campagne om alcoholgebruik onder jongeren terug te dringen) en heeft hiervoor een lokale projectgroep Alcohol en Jongeren opgericht. Vanuit de lokale projectgroep organiseert de gemeente Eindhoven jaarlijks 4 avonden voor ouders van uitgaande jeugd. Ouders worden meegenomen op een kroegentocht waar zij presentaties krijgen en die antwoord geven op allerlei vragen die ouders (kunnen) hebben. De presentaties gaan over alcohol en jongeren (door GGD), drugs en jongeren (door Novadic-Kentron), uitgaan en geweld (door politie in samenwerking met portiersoverleg) en over de proactieve aanpak/methode van werken van het Stratumseind (door VHS). Met deze avonden zijn in 2009 circa 300 ouders bereikt. In 2010 vonden inmiddels twee avonden plaats.
46
gemeente Eindhoven
Empowermenttrainingen. Allochtone jongeren, die in sociale of psychische problemen dreigen te raken, bijvoorbeeld omdat zij de vaardigheden missen om een eigen weg te vinden met het leven in en tussen verschillende culturen, kunnen deelnemen aan dit programma. Het is een cursus, waarin aan de hand van actuele thema’s de eigen krachten en talenten van jongeren aangeboord worden. De preventieafdeling van de GGzE traint medewerkers van zelforganisaties of van jongerenwerk om de zomercursus uit te voeren met jongeren. Parallel aan de empowermenttraining met jongeren krijgen ook de ouders een cursus en wordt de omgeving/gemeenschap van de jongeren betrokken in een community-approach. In 2009 zijn 20 trainers getraind en hebben 350 jongeren deelgenomen aan de Zomercursus. Het ging met name om jongeren (meisjes en jongens) met een Turkse, Marokkaanse, Somalische of Antilliaanse achtergrond. Jongerencoaching. In Eindhoven zijn 3 projecten, die zich richten op begeleiding/coachen van kwetsbare jongeren.Go4it! is een wijkgericht coachingsprogramma wordt aangeboden door Polyground. Jongerencoaching Eindhoven wordt uitgevoerd vanuit het MKB en is gericht op het onderwijs met een koppeling naar het bedrijfsleven. Via dit programma werden in 2009 zo’n 40 Jongeren begeleid. daarnaast is eind 2009 het binnenschoolse programma jongerencoaching in het VMBO opgestart, dat wordt uitgevoerd door het Stedelijk College Eindhoven. Met dit programma worden volgens planning jaarlijks 30 jongeren begeleid.
gemeente Eindhoven
47
Inzet partners pijler Risicojeugd
Signalering Om bij kinderen/jongeren tijdig te kunnen signaleren dat er sprake is (of dreigt te zijn) van een ontwikkelingsachterstand of problemen in de opvoedingssituatie zijn er verschillende zaken van belang: b een gezamenlijk gedragen definitie van en inzicht in de aard en omvang van kinderen/jongeren met (dreigende) ontwikkelingsachterstand of psychosociale problemen; b gestructureerde wijzen van screening en signalering van kinderen; b gezamenlijke afspraken over het melden van zorgkinderen en hoe hiermee om te gaan (Signaleringssysteem Zorg voor Jeugd). Er circuleren in het land verschillende termen (risicojeugd, probleemjongeren etc.) en deze termen wordt door eenieder op haar of zijn eigen manier ingevuld. In Eindhoven worden een onderscheid gemaakt tussen de term ‘risicokinderen’ en het begrip ‘zorgkinderen’. Ook zijn afspraken gemaakt over hoe te handelen bij verschillende niveaus van zorg. Risicokinderen Risicokinderen zijn kinderen, die gezien een aantal risicofactoren (kindfactoren, ouderfactoren, gezinsfactoren en omgevingsfactoren) meer kans lopen op eenontwikkelingsachterstand, bepaalde psychosociale problematiek of problemen in de thuissituatie. Bij drie of meer risicofactoren is sprake van een zogenaamd ‘risicokind’5 Bij 30% van deze risicokinderen ontstaat volgens professor dr. J. Hermanns een onwenselijke situatie later in de opvoeding. De aan- of afwezigheid van beschermende factoren (zoals een goed sociaal netwerk) bepalen mede of deze risicovolle situatie ook daadwerkelijk leidt tot een belemmering in de ontwikkeling. Vanuit het preventieve jeugdbeleid wordt extra ingezet op deze groep risicokinderen, bijvoorbeeld door: b extra bezoeken of begeleiding vanuit de Jeugdgezondheidszorg; b trajecten in opvoedondersteuning; b specifieke opgroeiondersteuning, zoals sociale vaardigheidstrainingen. Om deze groep risicokinderen goed in beeld te krijgen, worden instrumenten ingezet zoals Samen Starten.
5
J. Hermanns e.a., Helpen bij opgroeien en opvoeden: eerder sneller en beter, een advies over vroegtijdige signalering en interventies bij opvoed- en opgroeiproblemen, 2005
48
gemeente Eindhoven
Zorgkinderen Dit zijn kinderen met bepaalde psychosociale, lichamelijke of cognitieve problemen of problemen in de thuissituatie, waarover de signalerende instelling zich zorgen maakt. De signalerende instelling baseert dit zoveel mogelijk op een objectief signaleringssysteem (bijvoorbeeld signaleringslijst kindermishandeling), maar zeker ook op basis van deskundigheid en ‘niet-pluis’ gevoelens. Met name deze laatste groep is van belang voor de zorgstructuur. Uit cijfers van de Jeugdgezondheidszorg Eindhoven mag geconcludeerd worden, dat 7% van de Eindhovense kinderen tot en met 12 jaar tot deze zogenaamde groep zorgkinderen behoord. Tevens is bekend in welke wijken van Eindhoven zich de meeste zorgkinderen bevinden. Dit zijn veelal de wijken, die eruit springen als ‘aandachtsgebied’ (inclusief de 3 krachtwijken). Vroegsignalering Kindermishandeling.
Aanvullend op vroegsignalering bij opvoed- en opgroeiondersteuning (onderdeel 2.1) is in de afgelopen jaren een flink aantal activiteiten uitgezet in het kader van het voorkomen van en ingrijpen bij vermoedens van kindermishandeling. Alle instellingen werken inmiddels met een protocol kindermishandeling, in Eindhoven zijn voorlichtingsbijeenkomsten georganiseerd over het herkennen en duiden van signalen van kindermishandeling, hierover in gesprek gaan met ouders en het melden van signalen. Deze voorlichtingsbijeenkomsten worden gegeven door professionals van verschillende instellingen, werkzaam op het terrein van jeugd. Ze worden gegeven aan medewerkers van SPIL-centra, kinderdagverblijven, vrijwilligersorganisaties, ziekenhuizen en sinds 2009 ook op het voortgezet onderwijs. In 2007, 2008 en 2009 zijn in het totaal 67 voorlichtingsbijeenkomsten georganiseerd. Middels deze bijeenkomsten zijn 1340 professionals en vrijwilligers geschoold. Deze trainingen zijn inmiddels ook op diverse plekken in de regio De Kempen uitgevoerd als onderdeel van de regionale aanpak Kindermishandeling. In 2010 zal het aantal trainingen aan het voortgezet onderwijs worden uitgebreid. Daarnaast heeft in 2010 een publiekscampagne tegen Kindermishandeling plaatsgevonden, waarbij aandacht is gevraagd voor het probleem van kindermishandeling. In het kader van het tegengaan genitale verminking zijn jeugdartsen en verpleegkundigen geschoold in het herkennen van signalen en aangaan van gesprekken hierover. Ook zijn gezinnen uit de risicolanden bezocht door zelforganisaties en vormt genitale verminking een belangrijk onderdeel van bovengenoemde protocollen en voorlichtingsbijeenkomsten. Daarnaast zijn in Eindhoven specifieke voorlichtingsprogramma’s uitgevoerd, die zich richten op het signaleren van een bepaalde problematiek.
gemeente Eindhoven
49
Zo heeft Humanitas zich bijvoorbeeld met het programma ‘Gevaarlijke liefde’ op de potentiële slachtoffers van pooierboys gericht. Daarnaast zijn vanuit het CJG diverse themabijeenkomsten georganiseerd, gericht op het vergroten van kennis ten aanzien van het signaleren van problematiek bij kinderen/gezinnen, op het terrein van bijvoorbeeld eerwraak, echtscheiding, alcohol en drugs. Stedelijk CJG en krachtwerkers. Sinds 2009 zijn drie zogeheten 'krachtwerkers' aan de slag gegaan in de drie Eindhovense krachtwijken. Deze krachtwerkers hebben tot taak om de regie en afstemming van met name hulpverlening in de wijk te verbeteren. Het aantrekken van de krachtwerkers is een onderdeel van de Eindhovense pilot 'Achter de Voordeur'. De regisseurs risicojeugd onderhouden nauwe contacten met deze krachtwerkers. Er zijn duidelijke afspraken gemaakt over wanneer het stedelijk CJG op casusniveau de regie en coördinatie van de hulpverlening overneemt. Hulpprogramma’s
Stabiel door Leger des Heils. Het programma Stabiel richt zich op gezinnen met een multicomplexe problematiek op meerdere leefgebieden. Ook voor deze gezinnen geldt dat zij in eerste instantie niet openstaan voor hulpverlening, veelal omdat ze een geschiedenis hebben met hulpverlening, waar ze niet tevreden over zijn. Inzet van Stabiel gebeurde niet via het CJG, maar als maatregel in het kader van een Onder Toezichtstelling, en wordt dus via BJZ ingezet. De inzet in gezinnen is intensief en langdurig (18 maanden gemiddeld). In de periode tussen 1 januari 2009 en mei 2010 zijn met de inzet van Stabiel 4 gezinnen geholpen. De gemeente heeft aan het Leger des Heils te kennen gegeven te willen stoppen met de financiering van Stabiel, aangezien de financiering van hulpverlening in het kader van een Onder Toezichtstelling ons inziens tot de provinciale verantwoordelijkheid behoort. Het programma Stabiel wordt in het geval van een psychiatrisch problematiek bij een van de ouders ook gefinancierd op basis van een AWBZ indicatie. (School)maatschappelijk werk door Lumens. Op alle scholen in het primair, voortgezet en MBO onderwijs is inzet van schoolmaatschappelijk werk. Het schoolmaatschappelijk werk biedt kortdurende hulpverlening ten behoeve van kinderen, ouders en leerkrachten bij psychosociale problematiek. De schoolmaatschappelijk werkers nemen deel aan de zorgteams en vormen de verbinding tussen het onderwijs en hulpverlening. Daarnaast vervult het schoolmaatschappelijk de rol van ketencoördinator als het kinderen betreft tussen de 4 en 18 jaar en BJZ is niet betrokken bij het kind. Jaarlijks begeleidt het schoolmaatschappelijk werk 1020 kinderen, jongeren. Uit een evaluatie gehouden in 2008 onder alle scholen in het primair onderwijs en voortgezet onderwijs in Eindhoven bleek dat scholen erg blij zijn met de inzet van het schoolmaatschappelijk werk in Eindhoven.
50
gemeente Eindhoven
Duidelijk is wat men kan verwachten van het schoolmaatschappelijk werk, het SMW heeft een duidelijk toegevoegde waarde en de scholen geven een waardering aan het schoolmaatschappelijk werk van gemiddeld een 8, 4 (op een schaal van 1 tot 10). Daarnaast heeft de gemeente Jeugdmaatschappelijk werk gefinancierd. Deze jeugdmaatschappelijk werkers zijn deels werkzaam vanuit jongerencentra in de wijken, vanuit Dynamo/Faq en vanuit de unit Ambulant van het CJG. Zij begeleiden jongeren die ze tegenkomen op deze vindplaatsen en jongeren die ze doorverwezen krijgen vanuit het jongerenwerk en bijvoorbeeld de zorgcoördinator jeugdprostitutie. Jaarlijks kan het jeugdmaatschappelijk werk 220 jongeren begeleiden. De jeugdmaatschappelijk werkers zijn evenals de schoolmaatschappelijk werkers aangesloten op het signaleringssysteem Zorg voor Jeugd. De vraag overstijgt het begrote aantal. Jeugdpreventie Programma door Coöperatie Zuidoost Brabant. Het JPP biedt ambulante hulpverlening aan kinderen/jongeren en het gezin. De gemiddelde duur van de hulp is 12 weken. In een aantal gevallen wordt dit verlengd. De JPP-ers zijn aanwezig op het politiebureau en krijgen verwijzingen van de politie. Kinderen/jongeren waar de politie mee in aanraking komt, maar die het best geholpen worden met een zorgtraject, verwijst de politie naar het JPP. Jaarlijks kunnen in Eindhoven 200 jongeren worden geholpen met dit programma. Het JPP wordt deels gefinancierd door de provincie en deels door de gemeente. De afgelopen jaren is het JPP door verschillende instellingen aangestuurd. Sinds 1 januari 2010 vindt de aansturing plaats vanuit een samenwerkingsverband tussen Lumensgroep, BJ Brabant en de Combinatie. In 2010 worden ook de JPP-ers aangesloten op het signaleringssysteem Zorg voor Jeugd. Meest recente berichtgeving vanuit de provincie laat het geluid horen dat het JPP project (waarschijnlijk) ten prooi valt aan bezuinigingsmaatregelen per 1 januari 2011. Kinder-/jongerenwerk en Jeugdgroepen in beeld. In alle stadsdelen in Eindhoven is kinder- en jongerenwerk actief. Hun activiteiten zijn erop gericht kinderen en jongeren te bereiken in hun vrije tijd en hen optimaal gebruik te laten van hun mogelijkheden en talenten. Kinderen en jongeren worden uitgedaagd om mee te doen met activiteiten maar ook om zelf initiatieven te nemen en invloed uit te oefenen op het aanbod. Daarmee wordt de zelfstandigheid en zelfredzaamheid bevorderd en talentontwikkeling en betrokkenheid vergroot. In het contact met (groepen) jeugd krijgt de werker zicht op de leefwereld, dagbesteding en gezinssituatie van de jongeren en wordt de behoefte of evt. hulpvraag helder. Signalen worden besproken en doorverwezen binnen het netwerk waarin kinder- en jongerenwerk actief is. Kinderen jongerenwerk werkt samen met SPIL-centra, Onderwijs, Veiligheidshuis, Politie en Jeugd- en Schoolmaatschappelijk werk. Via hen zijn zij aangesloten op het signaleringssysteem en nemen zij deel aan casusoverleg zoals bv. SCORE of binnen het CJG.
gemeente Eindhoven
51
Middels de methodiek van ambulant werken houdt kinder- en jongerenwerk contact met jeugd(groepen) in de openbare ruimte. Hun ervaringen worden gedeeld binnen “Jeugdgroepen in beeld” met de bedoeling om vroegtijdig in te grijpen bij gesignaleerde overlast en afglijden van jongeren te voorkomen. Per stadsdeel bespreken de partners jongerenwerk, politie en gemeente (stadsdeelteam) de aanwezige groepen; de samenstelling, gedrag van de groep, is er sprake van overlast. De aanpak is vervolgens groepsgericht om het gedrag van de groep te beïnvloeden en evt. overlast in te perken. Echter de groep bestaat uit individuen en als onderdeel van de groepsaanpak is er aanvullend behoefte aan trajecten voor individuele jongeren. Het ontrafelen van de groep en onderzoeken/bepalen wat de jongere nodig heeft, of er al zorg is en of deze toereikend is etc., het betrekken van de ouders, vraagt om coördinatie die in de huidige setting niet optimaal te organiseren is. In het afgelopen jaar is met regelmaat een beroep gedaan op het Centrum voor Jeugd en Gezin om hierin te ondersteunen. Vanaf 2010 zal daarom een medewerker van het CJG op adhoc basis deelnemen aan de overleggen van Jeugdgroepen in beeld om ten behoeve van deze jongeren trajecten uit te zetten. Pubers in de Knel. In 2009 is gestart met het programma Pubers in de Knel. Dit is een motiveringstraject voor jongeren met ernstige psychosociale en/of vermoedens van psychiatrische problematiek, die ongemotiveerd zijn voor de hulpverlening. Middels dit programma worden jaarlijks 20 jongeren toegeleid naar begeleiding binnen de psychiatrie.
52
gemeente Eindhoven
Zorgstructuur basis –en voortgezet onderwijs Deze bijlage gaat in op de in Eindhoven zorgvuldige opgebouwde zorgstructuur in het basis- en voortgezet onderwijs. Zorgpiramide basisonderwijs
Voor 0 tot 12 jaar wordt in Eindhoven gewerkt met een zogenaamde zorgpiramide, waarbij het accent zoveel mogelijk ligt bij de basis: goed signaleren en oppakken van gezinsproblemen zo dicht mogelijk bij de vindplaatsen (school, peuterwerk, kinderopvang, jeugdgezondheidszorg) en in een zo vroeg mogelijk stadium expertise inschakelen. Casusoverleg CJG
Gezinsgerichte aanpak in SPIL-zorgteam: IB, SMW, JGZ, O&O, Kinderopvang Indien handelingsplan niet helpt of meer expertise nodig is, dan bespreken in eigen zorgteam met hulp van o.a SBO/REC, DOBA, SMW, O&O, enz Binnen de eigen instelling wordt hulp gevraagd (aan collega’s, IB’er, O&O er, leidinggevenden enz) en wordt, indien van toepassing, een handelingsplan opgesteld Leerkrachten, peuterleidsters, groepsleidsters, artsen en verpleegkundigen pakken signalen op in hun contacten met kinderen en ouders en bespreken dit met hen.
In 2007 is in een pilot op twee SPIL-centra de werkwijze van brede SPIL-zorgteams ontwikkeld. Aan de SPILzorgteams nemen, onder verantwoordelijkheid van de basisschool, deel: partners van het peuterwerk/medewerker opvoeden, kinderopvang, schoolmaatschappelijk werk, jeugdgezondheidszorg (GGD en ZuidZorg) en de intern begeleider van de basisschool. Het breed SPIL-zorgteam brengt de zorggezinnen in kaart en maakt afspraken tussen de SPIL-partners over begeleiding van en ondersteuning aan de verschillende gezinsleden op het niveau van SPIL.
gemeente Eindhoven
53
Het SPIL-zorgteam schakelt andere partners in, zoals Bureau jeugdzorg, als problemen niet alleen op het niveau van SPIL kunnen worden aangepakt. In complexe gezinssituaties worden het stedelijk casusoverleg en de regisseur risicojeugd van het CJG ingeschakeld. Dit alles gebeurt zoveel mogelijk in afstemming met het gezin.
Zorgpiramide voorgezetonderwijs
Ook in het voorgezet onderwijs wordt gewerkt volgens een zorgpiramide.
CJG
Rebound, Op de rails Herstart
De beroepskracht brengt casus in het zorgteam / ZAT van school, leerplicht, SMW, GGD Binnen de eigen instelling wordt hulp gevraagd (aan collega’s, IB’er, O&O er, leidinggevenden e.a.) en wordt, indien nodig, een handelingsplan opgesteld. De beroepskracht signaleert, observeert en raadpleegt zo nodig een collega
Ook in het voortgezet onderwijs en het MBO onderwijs functioneren zorgteams, waaraan andere partners deelnemen, zoals het schoolmaatschappelijk werk, leerplicht en de Jeugdgezondheidszorg. Met zowel het voortgezet onderwijs als met het MBO onderwijs, zijn afspraken gemaakt over de inzet van het schoolmaatschappelijk werk. Alle scholen in het primair, voortgezet en MBO onderwijs beschikken over uren schoolmaatschappelijk werk, welke de verbinding vormt tussen onderwijs en hulpverlening zoals BJZ en CJG partners en ook de functie van ketencoördinator uitvoert.
54
gemeente Eindhoven
Informatie en advies door het CJG
Vragen van ouders
Over de periode september 2008 (invoering registratie) tot en met juli 2010 werden door professionals 472 en door ouders 372 vragen (telefonisch, mail) gesteld aan het stedelijk CJG. Dit komt neer op gemiddeld 37 vragen per maand. Specificatie soort vragen Aandacht vragen, claimgedrag Agressief gedrag Alcohol of drugsmisbruik Angst, onzekerheid Besteding vrije tijd Drift en driftbuien Druk gedrag Eten Eten en gewicht Familierelaties Houden en stellen van regels en grenzen Lichamelijke ontwikkeling Luisteren en gehoorzamen Omgaan met ontwikkelingsprobleem Omgang met vrienden Onzekerheid, neerslachtigheid Overige Pesten en gepest worden Problemen op school Problemen op school, huiswerk Regels en grenzen Ruzie in het gezin Slapen Sociaal gedrag Sociaal-emotionele ontwikkeling Stelen Taalontwikkeling Verdeling zorgtaken en kinderopvang Verstandelijke ontwikkeling Wennen op speelzaal of kinderopvang Zakgeld Zelfvertrouwen, faalangst Eindtotaal
gemeente Eindhoven
Totaal 1 8 1 3 5 3 1 2 1 59 13 3 11 15 2 1 148 6 3 7 7 13 4 14 24 1 2 2 7 1 1 3 372
55
Vragen van professionals
Hieronder treft u een specificatie van de vragen gesteld door professionals gesteld aan het CJG. Specificatie vragen Casuïstiek Informatie over een pedagogisch onderwerp Informatie over het CJG Ontvangen van schriftelijke informatie Vraag over sociale kaart Vraag om voorlichting Onbekend Eindtotaal
Totaal 72 73 114 15 127 18 53 472
Overzicht georganiseerde bijeenkomsten en workshops
Hieronder treft u een overzicht themabijeenkomsten, workshops en cursussen georganiseerd door het CJG Eindhoven: b Preventie alcohol en drugsgebruik b Onderwijssteunpunt in Eindhoven b Opvoeden van een adoptiekind b Expertmeeting voor professionals en allochtone ouders b Pittige pubers b Stiefouders en opvoeding b Echtscheiding in allochtone gezinnen b Seksuele ontwikkeling b Jongeren en poen b Ouders en kinderen tijdens en na echtscheiding b Artiesten b Eerwraak b Kinderen van ouders met psychiatrische problemen b Samen in strijd tegen meisjesbesnijdenis b Eergerelateerd geweld b Jeugdprostitutie b Interculturele vaardigheden (i.h.k.v. plan van aanpak Marokkaanse. risicojongeren) b bijeenkomst Marokkaanse professionals b Pubers in de knel (voor ouders) b Allochtone ouders en Speciaal Ouders (i.s.m. PAOO) b Allochtone ouders en schoolverzuim (i.s.m. PAOO) b 1001 krachten b Triple P informatiebijeenkomst op school
56
gemeente Eindhoven