Visiedocument
Centrum Jeugd & Gezin Maasland 2012 - 2015
1.0
Inleiding
Centrum Jeugd en Gezin Maasland is een relatief jong samenwerkingsverband. Sinds het ontstaan in 2008 is er door de samenwerkende partners en de gemeente(n) hard gewerkt om vorm en inhoud te geven aan onze lokale opdracht: een toegankelijk centrum realiseren - met een nauwe aansluiting met de vindplaatsen in de wijken, kernen en dorpen -, waar jongeren, kinderen en hun ouders terecht kunnen voor advies, ondersteuning en hulp bij het opvoeden en opgroeien. Inmiddels zijn we 4 jaar verder en is het tijd voor een verdere doorontwikkeling van Centrum Jeugd en Gezin Maasland. Enerzijds vanuit de vraag wat kunnen we beter, wat moeten we anders doen? Een vraag die elke organisatie zich voortdurend en op gezette tijden indringend moet stellen. Anderzijds omdat de jeugdhulpverlening sterk in beweging is. Met name de Transitie Jeugdzorg, waarbij de financiering en de verantwoordelijkheid voor het de jeugdzorg in 2015 volledig bij de gemeenten terecht komt, is een ontwikkeling waarop Centrum Jeugd en Gezin Maasland succesvol wil anticiperen. Zodat we ook op termijn een samenhangend en eenduidig aanbod kunnen blijven bieden, dat bovendien recht doet aan de nieuwe uitgangspunten en beleidsinzichten. Hoe we ons dat op hoofdlijnen voorstellen, vindt u in dit visiedocument. Oss, november 2011 Sander van den Berk, Manager Centrum Jeugd en Gezin Maasland
VISIEDOCUMENT CENTRUM JEUGD & GEZIN MAASLAND
3
Inhoud
4
Inleiding
3
Voorwoord
5
1. Huidige situatie
6
2. Relevante ontwikkelingen
12
3. Visie Centrum Jeugd en Gezin Maasland
17
VISIEDOCUMENT CENTRUM JEUGD & GEZIN MAASLAND
Voorwoord
Dit visiedocument is tot stand gekomen in nauwe samenspraak met leden van de Stuurgroep van Centrum Jeugd en Gezin Maasland. Deze bestaat uit vertegenwoordigers van de samenwerkende partners binnen Centrum Jeugd en Gezin Maasland. Vanuit het geschetste perspectief, doorontwikkeling Centrum Jeugd en Gezin Maasland en de actuele ontwikkelingen in de jeugdzorg, hebben we ons afgevraagd hoe de koers voor Centrum Jeugd en Gezin Maasland er tot en met 2015 op hoofdlijnen uitziet. Allereerst om blijvend een toegankelijk, laagdrempelig aanbod te kunnen realiseren dat tegemoet komt aan de vraag, ongeacht op welke vindplaats die wordt gesteld. In de tweede plaats willen we op adequate wijze inspelen op de actuele ontwikkelingen in de jeugdzorg. Deze reiken veel verder dan een wijziging in de financiering en een daarmee gepaard gaande bezuiniging. Er is duidelijk sprake van nieuwe beleidsinzichten. Inzichten die, menen wij, in veel opzichten aansluiten bij de manier van werken die Centrum Jeugd en Gezin Maasland al hanteert. En waar dat nog niet het geval is, kan Centrum Jeugd en Gezin Maasland als samenwerkingsorganisatie, deze als geen ander mee vorm en inhoud geven. Dat vereist wel dat Centrum Jeugd en Gezin Maasland zich tijdig realiseert welke koers dat van de organisatie vraagt en op welke wijze die gestalte dient te krijgen. Vandaar dat wij ons in een tweetal visiebijeenkomsten als Stuurgroep over deze vraag hebben gebogen. Het resultaat van deze bijeenkomsten vindt u in dit visiedocument. Dat is een dynamisch document. Dat wil zeggen dat het nog niet af is, maar zich verder dient te ontwikkelen in samenspraak met relevante partners en aansluitend op de relevante ontwikkelingen in de jeugdzorg. Van deze laatste zijn de contouren duidelijk zichtbaar, maar die zullen in de komende jaren steeds verder worden ingevuld. De toekomst voorspellen, kunnen we niet. Maar dat leek ons geen reden voor een afwachtende houding. Stuurgroep Centrum Jeugd en Gezin Maasland Dorenda van Asseldonk (Thuiszorg), Sander van den Berk (Centrum Jeugd en Gezin Maasland), Theo Brands (SPOM), Miranda Hanegraaf (MEE ), Miriam Kettani (gemeente Oss), Kitty de Laat (Vivaan), Tanja Vos (BJZ), Alma Wijnia (Centrum Jeugd en Gezin Maasland), Mirjam van den Nieuwenhuijzen (GGZ Oost Brabant), Erica van der Putten (GGD), Thérèse Greidanus (Aanzet).
VISIEDOCUMENT CENTRUM JEUGD & GEZIN MAASLAND
5
1. Huidige situatie Het uitgangspunt dat zorg dichtbij en gemakkelijk toegankelijk moet zijn, wordt al langer breed gedragen. Dat heeft in veel Nederlandse gemeenten concreet zijn beslag gekregen in de oprichting van Centra voor Jeugd en Gezin. Deze centra dienden een einde te maken aan de weinig toegankelijke, versnipperde en onoverzichtelijke lokale jeugdzorg die bovendien een weinig vraaggericht aanbod deed. In Oss is die beweging al in een vroeg stadium gemaakt. Belangrijk voordeel daarbij was dat de gemeente Oss al in het beleidskader 2006-2010, dus ruim voor de landelijke overheid, de ambitie had neergelegd dat de Osse Opvoedingswinkel moest uitgroeien tot een laagdrempelig ouder-kind centrum waar Ossenaren terecht konden met al hun vragen over opvoeden en opgroeien. Dat vereiste samenwerking tussen diverse instellingen. De gemeente Oss heeft die samenwerking niet vrijblijvend georganiseerd. Het beleid is tot stand gekomen in samenspraak met de instellingen, de samenwerking is vastgelegd in een convenant en onderdeel gemaakt van de subsidieregelingen. Dat zijn belangrijke succesfactoren gebleken. In navolging van de landelijke ontwikkelingen is dat vervolgens Centrum Jeugd en Gezin genoemd. Nadat ook Bernheze en Maasdonk opdrachtgever werden, was er sprake van Centrum Jeugd en Gezin Maasland.
Het Centrum Jeugd en Gezin is in Oss tot stand gekomen in samenspraak met de instellingen, de samenwerking is vastgelegd in een convenant en onderdeel gemaakt van de subsidieregelingen. Dat zijn belangrijke succesfactoren gebleken.
1.1 Goede samenwerking Centrum Jeugd en Gezin Maasland is een samenwerkingsverband van uiteenlopende instellingen op het gebied van lokale jeugdzorg, jeugdgezondheidszorg, welzijnswerk en onderwijs die enerzijds een bijdrage leveren aan het aanbod en anderzijds fungeren als vindplaats. Waar ouders en opvoeders naar diverse instellingen als Pantein, Aanzet, MEE en GGD moesten, vinden ze dat nu allemaal op één plek. Dit relatieve complex werkveld is soms lastig samen te brengen, maar in het Maasland is dat gelukt: het lokale preventieve jeugdbeleid is in het Centrum Jeugd en Gezin Maasland georganiseerd. Ook zijn er goede afspraken en samenwerkingsrelaties met de geïndiceerde zorg (GGZ, BJZ en achterliggende voorzieningen). De intake is gestandaardiseerd. Alle instellingen maken gebruik van hetzelfde intakeformulier. Ook in geval van een doorverwijzing.
6
VISIEDOCUMENT CENTRUM JEUGD & GEZIN MAASLAND
Samenstelling stuurgroep Aanzet Bureau Jeugdzorg Gemeente Oss (ook namens de gemeenten Bernheze en Maasdonk) GGD Hart voor Brabant GGZ Oost Brabant MEE Noord Oost Brabant Samenwerkingsverband Primair Onderwijs Maasland Thuiszorg Pantein (per 1 januari 2012 Integrale Jeugdgezondheidszorg GGD) Vivaan
Overzicht ketenpartners Aanzet Afdelingen Leerplicht en Sociale Zaken gemeenten Oss, Bernheze, Maasdonk Bureau Jeugdzorg GGD Hart voor Brabant GGZ Oost Brabant Halt Integrale Vroeghulp Kinderdagverblijven en peuterspeelzalen Maashorst MEE Noord Oost Brabant Novandic Kentron Onderwijs (PO, VO, MBO en speciaal onderwijs) Oosterpoort Politie Brabant Noordoost Samenwerkingsverband Primair Onderwijs Maasland Samenwerkingsverband voortgezet onderwijs Brabant Noordoost Thuiszorg Pantein (per 1 januari 2012 Integrale Jeugdgezondheidszorg GGD) Verdihuis Vivaan Zorgplein Maasland
VISIEDOCUMENT CENTRUM JEUGD & GEZIN MAASLAND
7
1.2 Regiogemeenten opdrachtgever Het feit dat de Maaslandse regiogemeenten Bernheze, Maasdonk en Lith in 2009 mede opdrachtgever zijn geworden, illustreert dat er iets goeds tot stand is gebracht. Daar zijn nu Centra Jeugd en Gezin op locatie gerealiseerd, op maat van de omvang en de vraag. Centrum Jeugd en Gezin Maasland is inmiddels uitgegroeid tot hét centrum voor vragen over opvoeden en opgroeien. In fysieke zin als locatie in het centrum en op locaties/vindplaatsen in de stad, wijken, kernen en dorpen. Centrum Jeugd en Gezin Maasland strekt regelmatig landelijk tot voorbeeld. Bezoeken van politici en beleidsmakers uit binnen- en buitenland en veelvuldige uitnodigingen om te spreken op congressen en symposia in den lande, illustreren dat.
1.3 Lokale opdracht Centrum Jeugd en Gezin Maasland geeft gestalte aan vijf preventieve gemeentelijke functies uit de Wmo: • Informatie en advies • Signalering • Licht pedagogische advisering • Toeleiden naar hulp • Coördinatie zorg Door die combinatie van functies is Centrum Jeugd en Gezin Maasland in staat een makelaarsfunctie in de zorg en het preventieve veld te vervullen. Deze makelaarsfunctie, het schakelen en makelen tussen typen zorg, preventie en aanbieders, maakt het mogelijk de juiste zorg op het juiste moment te bieden. Afhankelijk van de vraag organiseert Centrum Jeugd en Gezin Maasland het gewenste lokale aanbod en zo nodig meer specialistische hulp. Daarmee fungeert Centrum Jeugd en Gezin Maasland tevens als filterpunt naar die meer specialistische hulp en dat kan bijdragen aan een effectievere inzet van middelen. De preventieve functie van Centrum Jeugd en Gezin Maasland is daarvoor essentieel. Deze krijgt gestalte door de laagdrempelige toegang, door snel en vroeg bereik, met snelle relatief lichte, lokale hulp, die pas wordt opgeschaald indien noodzakelijk.
De lokale opdracht krijgt gestalte door de laagdrempelige toegang, door snel en vroeg bereik, met snelle relatief lichte, lokale hulp, die pas wordt opgeschaald indien noodzakelijk.
8
VISIEDOCUMENT CENTRUM JEUGD & GEZIN MAASLAND
1.4 Bereik en laagdrempeligheid De laagdrempelige toegang wordt onder meer tot stand gebracht door veel activiteiten in het centrum te organiseren. Je schrijft je kind er in voor de peuterspeelzaal, haalt er folders, regelt er je kraamzorg, gaat er naar zwangerschapsgym, volgt er een cursus, haalt speelgoed bij de naastgelegen speel-o-theek, vraagt om advies of bezoekt het spreekuur van een van de samenwerkingspartners. De ligging in het stadscentrum is daar uitermate gunstig voor. Maar Centrum Jeugd en Gezin Maasland is veel meer dan de locatie in het Osse centrum. Essentieel zijn de zogenoemde vindplaatsen, die wij beschouwen als Centra voor Jeugd en Gezin op locatie. Dat zijn allereerst de locaties waar de medewerkers van partners actief zijn: gezinnen, wijken en buurten, consultatiebureaus, peuterspeelzalen, kinderdagverblijven, scholen voor PO, VO en MBO, jongerenwerk etc. De medewerkers van onze ketenpartners vertegenwoordigen het Centrum Jeugd en Gezin Maasland in de wijken en kernen van Oss, Maasdonk en Bernheze, en zijn de ogen en oren van het Centrum Jeugd en Gezin Maasland. Zij bevinden zich dicht bij de leefomgeving van ouders, kinderen en jongeren. Zij beantwoorden op locatie opgroei- en opvoedvragen (namens het Centrum Jeugd en Gezin Maasland), informeren klanten over de mogelijkheden van het Centrum Jeugd en Gezin Maasland en zorgen dat klanten hier gebruik van kunnen maken.
Maar Centrum Jeugd en Gezin Maasland is veel meer dan de locatie in het Osse centrum. Essentieel zijn de zogenoemde vindplaatsen, die wij beschouwen als Centra voor Jeugd en Gezin op locatie.
In de tweede plaats investeert Centrum Jeugd en Gezin Maasland in goede samenwerking met relevante andere partijen, zoals de Osse huisartsen. Vaak de eerste vertrouweling en daarmee een heel belangrijke vindplaats. Daar ligt dan ook een belangrijk aandachtspunt, want die samenwerking kan nog beter. Bovendien werkt Centrum Jeugd en Gezin Maasland outreachend, bijvoorbeeld met medewerkers consultatiebureau, sociaal jeugdverpleegkundigen, schoolmaatschappelijk werk, jeugdpreventiewerkers en gezinscoaches. Door op deze manier aansluiting te zoeken bij de dagelijkse activiteiten, slaagt Centrum Jeugd en Gezin Maasland erin om het bereik zoveel mogelijk in de directe leefomgeving tot stand te brengen. Zo hoeven mensen niet op zoek naar het antwoord op hun vraag, maar wordt die geboden in hun directe (leef )omgeving. Dat is met name ook van belang voor die gezinnen die minder snel de weg naar instanties weten te vinden. Op deze manier kunnen zij toch gebruik maken van de bestaande sociale infrastructuur.
VISIEDOCUMENT CENTRUM JEUGD & GEZIN MAASLAND
9
Overzicht activiteiten in eigen huis Informatie en advies Opvoedadvisering Consultatie Toeleiden naar hulp Coördineren van zorg Cohort onderzoeken GGD (onderzoeken schoolarts of sociaal jeugdverpleegkundige) Kinderwensspreekuur Sociaal medische indicaties voor kinderopvang Thema-avonden en lezingen op locatie Trainingen en cursussen Casuïstiekoverleg Inschrijven cursussen Gesprekken ten behoeve van de permanente commissie leerlingenzorg voor het speciaal basisonderwijs Spreekuur kinderdiëtiste thuiszorg Pantein Signaleringsnetwerk voor alle gemeenten Samenwerking met speel-o-theek Uitbreiding lokaal aanbod (Rap 4) Middelen- en verslavingsspreekuur Zwangerschapsgym Sense spreekuur Gezinscoach Jeugdpreventiewerk Centrum Jeugd en Gezin Maasland op de bank Eigenkracht Conferenties
10
VISIEDOCUMENT CENTRUM JEUGD & GEZIN MAASLAND
1.5 Schakelfunctie Centrum Jeugd en Gezin Maasland is een bundeling van lokale krachten en heeft daardoor in veel mindere mate een belang bij het bestaande aanbod. Centrum Jeugd en Gezin Maasland kan derhalve heel flexibel meebewegen met de vraag. Eigenbelang in de vorm van behoud van het bestaande aanbod, is immers veel minder een uitgangspunt. Het Centrum Jeugd en Gezin Maasland is daardoor de aangewezen partij om als lokaal schakelpunt te fungeren. Dat schakelen is drieledig: naar het aanwezige lokale aanbod, naar de meer specialistische vraag en in de nazorg na specialistische hulp. Landelijke ontwikkelingen, zoals de Transitie Jeugdzorg, maken die functies nog belangrijker. Alle reden dus om de relevante ontwikkelingen te schetsen en de vraag aan de orde te stellen hoe Centrum Jeugd en Gezin Maasland daar adequaat op in kan spelen.
Het Centrum Jeugd en Gezin Maasland is daardoor de aangewezen partij om als lokaal schakelpunt te fungeren. Dat schakelen is drieledig: naar het aanwezige lokale aanbod, naar de meer specialistische vraag en in de nazorg na specialistische hulp.
VISIEDOCUMENT CENTRUM JEUGD & GEZIN MAASLAND
11
2. Relevante ontwikkelingen 2.1 Transitie Jeugdzorg Het kabinet Rutte heeft in het Regeerakkoord vastgelegd dat de bestuurlijke en financiële verantwoordelijkheid voor een groot aantal voorzieningen, waaronder de jeugdzorg, naar de lokale overheden gaat. Dezelfde ontwikkeling zien we in het onderwijs. Er komen regionale samenwerkingsverbanden die in het kader van het zogenoemde ‘Passend onderwijs’ samen met de jeugdzorg de zorgplicht gestalte moeten geven. Deze transitie is een ingrijpende en veelomvattende verandering die minimaal 4 jaar vraagt en die veel verder reikt dan uitsluitend het verleggen van verantwoordelijkheden. Het uitgangspunt dat zorg dichtbij en gemakkelijk toegankelijk moet zijn, is inmiddels gemeengoed. Dat heeft geleid tot de inrichting van Centra voor Jeugd en Gezin, die een toegankelijk, samenhangend, overzichtelijk en vraaggericht aanbod dienden te ontwikkelen. De transitie lijkt een logische vervolgstap in deze ontwikkeling naar dit toegankelijk, eenduidig en samenhangend aanbod. ‘Om veel problemen in de samenhang aan te pakken is het beleid erop gericht de gehele jeugdzorg onder gemeentelijke regie te brengen. Het regeerakkoord van het Kabinet Rutte stelt dat alle taken op het gebied van jeugdzorg gefaseerd overgaan naar de gemeenten: jeugd GGZ, provinciale jeugdzorg, gesloten jeugdzorg, jeugdreclassering, jeugdbescherming en licht verstandelijk gehandicapte jeugd. Er moet één financieringssysteem komen voor de preventie, vroeghulp en alle vormen van gespecialiseerde jeugdzorg. Het Centrum voor Jeugd en Gezin wordt de front office voor de lokale jeugdzorg. De betrokken overheden hebben in het Bestuursakkoord 2011-2015 de lijn van het kabinet nog eens bekrachtigd. Dat betekent dat de jeugdsector ingrijpend gaat verbouwen. ’ (Nederlands Jeugdinstituut; Werk in uitvoering, Bouwen aan het nieuwe jeugdstelsel, Ton van Yperen, Annemiek van Woudenberg, mei 2011.)
De gemeenten Oss, Bernheze en Maasdonk krijgen gefaseerd de verantwoordelijkheid over jeugd GGZ, provinciale jeugdzorg, gesloten jeugdzorg, jeugdreclassering, jeugdbescherming en licht verstandelijk gehandicapte jeugd. Die verbouwing beperkt zich niet tot de Transitie Jeugdzorg. Naast Passend Onderwijs en transitie van de AWBZ, krijgt in 2012 ook de integratie van de jeugdgezondheidszorg zijn beslag. Dat leidt tot een doorlopende lijn van – 9 maanden tot 19 jaar. Dat biedt kansen om de samenwerking op lokaal niveau verder te intensiveren en efficiënter om te gaan met de beschikbare middelen. Ook de Wet Werken naar vermogen zal invloed hebben. Als gevolg van deze nieuwe wetgeving zijn er minder middelen beschikbaar voor specifiek op jongeren gerichte voorzieningen. Hier dreigt een hiaat te ontstaan waar Centrum Jeugd en Gezin Maasland wellicht een rol in kan vervullen.
12
VISIEDOCUMENT CENTRUM JEUGD & GEZIN MAASLAND
2.2 Nieuw jeugdbeleid Dat de transitie veel verder reikt dan enkel het verleggen van verantwoordelijkheden en financieringsstromen, blijkt onder meer uit de discussienota ‘Opvoeden versterken’ van de VNG (2010). Daarin is vastgesteld dat het jeugdbeleid veel minder moet draaien om het recht op zorg en de daaraan verbonden verwijzing van kinderen en jongeren naar gespecialiseerde opvangvoorzieningen. Het moet gaan over de plicht tot goed opvoeden van kinderen en jongeren en de daaraan verbonden inzet van voorzieningen om die opvoeding in de eigen sociale context te versterken. Dat is een omslag in het denken en in het handelen in de hele jeugdzorg, inclusief de Centra voor Jeugd en Gezin. De centrale missie van het kabinet is ervoor zorgen dat jeugdigen gezond en veilig opgroeien. Dat betreft de hele breedte: de fysieke gezondheid, het psychisch welbevinden, de cognitieve capaciteiten, sociale relaties en de plek in de samenleving. Om deze slag te maken, dient de inzet van de voorzieningen er op te zijn gericht de opvoeding in de eigen sociale context te versterken. Kerngedachte daarbij, zoals die ook in de Wmo is neergelegd, is de civil society: burgers die elkaar ondersteunen in een informeel netwerk en de eigen verantwoordelijkheid van die burgers, zijn de twee belangrijkste ingrediënten voor de toekomst. ‘Familie, vrienden, buren, kennissen en vrijwilligers zijn tegenwoordig minder betrokken bij het gezinsleven, waardoor opvoeden steeds meer een individuele aangelegenheid is geworden (RMO, 2001). Traditionele steunstructuren of gemeenschappen als kerk, nabuurschap en verenigingsleven waar mensen elkaar ontmoeten en steunen zijn tegenwoordig grotendeels verdwenen. De Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) en Raad voor Volksgezondheid en Zorg (RVZ) (2009) constateren dat gezinnen steeds minder sociaal zijn ingebed. De RMO en RVZ (2009) vragen daarom om meer aandacht in het beleid voor het stimuleren en versterken van sociale netwerken en steunstructuren. Rond jeugd en gezin in de thuissituatie, op school en in de vrije tijd. Het Nederlands Jeugdinstituut en de Universiteit Utrecht noemen dit nieuwe aandachtspunt in het jeugd- en gezinsbeleid de ‘pedagogische civil society’.’ (Nederland Jeugdinstituut: De kracht van de pedagogische civil society, Moniek van Dijk en Mireille Gemmeke, 2010)
Om deze slag te maken, dient de inzet van de voorzieningen er op te zijn gericht de opvoeding in de eigen sociale context te versterken.
Een goed functionerende civil society, waarin inwoners elkaar informele zorg bieden, betekent waarschijnlijk dat het beroep op individuele voorzieningen beperkt zal worden. Over de bereidheid van burgers om zich voor elkaar in te zetten is zowel veel twijfel, als optimisme. De cijfers tonen dat Nederland veel onderlinge betrokkenheid kent in de vorm van informele zorg en verbanden in buurten en vriendengroepen, verenigingsleven en vrijwilligerswerk.
VISIEDOCUMENT CENTRUM JEUGD & GEZIN MAASLAND
13
Een werkwijze die bijdraagt aan de civil society is het Eigen kracht principe. Dit huldigt het uitgangspunt dat wanneer er zich een opvoedingsvraag(stuk) aandient, er sprake is van een samenhangende zorgstructuur die er op is gericht de opvoeding te versterken en niet over te nemen. Deze structuur gaat dus uit van de eigen kracht van de burger of de klant en zijn eigen omgeving; niet voor alles is een professional nodig.
Het moet gaan over de plicht tot goed opvoeden van kinderen en jongeren en de daaraan verbonden inzet van voorzieningen om die opvoeding in de eigen sociale context te versterken. Dat is een omslag in het denken en in het handelen in de hele jeugdzorg, inclusief de Centra voor Jeugd en Gezin. Het Nederlands Jeugdinstituut concludeert dat er dan een nieuwe zorgstructuur moet ontstaan met drie compartimenten. Hoewel over dit model nog volop discussie gaande is, is het wel een makkelijk hulpmiddel voor de ordening van de verschillende vormen van hulp: ‘Het eerste compartiment, Opvoeding versterken genoemd, biedt onder meer opvoedingsondersteuning die de pedagogische basiscompetenties van de ouders en andere opvoeders – thuis, in de kinderopvang en op school – versterken. Ook gaat het om de inzet van preventieprogramma’s om de veilige en gezonde ontwikkeling van de jeugdigen te stimuleren en om de sociale netwerken te versterken. Het Centrum Jeugd en Gezin is verantwoordelijk voor de uitvoering van deze ondersteuning en preventie. Voor het onderwijs is de zorg in en om de school en het Zorg- en adviesteam (ZAT) van belang, een samenwerkingsverband van alle partners die de zorg moeten realiseren. Het tweede compartiment – Versterking ondersteunen – biedt intensievere hulp. Deze is aanvullend op activiteiten in het eerste compartiment en komt zoveel mogelijk naar de jeugdige en de (beroeps)opvoeders toe. De hulp bestaat uit intensieve pedagogische thuishulp, intensieve ambulante zorg, deeltijd daghulp, deeltijd dag-en-nacht-hulp, of tijdelijke pleegzorg. De hulp is gericht op versterking van het zelfoplossend vermogen van cliënten. De oorspronkelijke sociale context blijft zoveel mogelijk in stand. Het Centrum Jeugd en Gezin en het ZAT zijn belangrijke schakelpunten voor de inzet van deze extra ondersteuning. Het derde compartiment is te kenschetsen als opvoeding overnemen. Dit is hulp die men zo min mogelijk inzet omdat het de oorspronkelijke opvoedingscontext in sterke mate doorbreekt. Het gaat dan bijvoorbeeld om hulpverlening in het kader van een maatregel van jeugdbescherming of jeugdreclassering, fulltime residentiële hulp, gesloten opnames of plaatsing in een aparte school voor speciaal onderwijs. Het aanbod in het eerste compartiment is vrij toegankelijk. Hulp uit het tweede en derde compartiment is alleen verkrijgbaar via een professional die gekwalificeerd is om deze zorg in te roepen. Meestal zal deze zorg niet om de hoek verkrijgbaar zijn en zal deze van regionaal
14
VISIEDOCUMENT CENTRUM JEUGD & GEZIN MAASLAND
opererende instellingen moeten komen. Bij het derde compartiment geldt daarbij de extra eis van een toets vanuit beschermingsperspectief. Intensieve zorgvormen worden in dit stelsel niet te snel ingezet, maar volgens het zogeheten stepped care-model: ‘zo licht als mogelijk, zo zwaar als noodzakelijk’. Hoe dan ook geldt dat in het nieuwe stelsel het aanbod in alle compartimenten voldoende op sterkte is.’ (Nederlands Jeugdinstituut; Werk in uitvoering, Bouwen aan het nieuwe jeugdstelsel, Ton van Yperen, Annemiek van Woudenberg, mei 2011.)
2. 3 Kwaliteitseisen In Werk in uitvoering van het Nederlands Jeugdinstituut formuleert Ton van Yperen c.s. een voorstel voor de kwaliteitseisen die leidend moeten zijn bij het bepalen van de koers. Deze sluiten naadloos aan bij de uitgangspunten zoals die door de Stuurgroep in de visiebijeenkomsten zijn geformuleerd, vandaar dat we ze hier opnemen: 1. ‘De jeugdige en de opvoeder centraal. Bouw het nieuwe stelsel op alsof het uzelf als jeugdige of ouder aangaat. De professionals en hun organisaties luisteren naar uw vraag: welk aanbod en welke procedures vindt u zinvol? U wordt niet als een postpakket doorgeschoven; als het nodig is schuiven specialisten aan. U bent altijd lid van het zorgteam. 2. Eigen kracht versterkend. De voorzieningen en professionals richten zich op de versterking van de eigen kracht van jeugdigen, opvoeders en sociale netwerken. Jeugdigen en ouders worden serieus genomen als zij een vraag hebben. Als er professionele ondersteuning of zorg nodig is, is ze erop gericht zoveel mogelijk zonder die hulp verder te kunnen. 3. Uitnodigend. Algemene voorzieningen en voorzieningen in het eerste compartiment moeten voor het effect een hoog bereik hebben. Naast vrijwilligers, zoekt men plaatsen waar ouders en jeugdigen elkaar al veel ontmoeten: scholen, speelzalen, sport- en vrijwilligersverenigingen. Voorts zijn de vragen van ouders en jeugdigen met nieuwe media als internet, social media en e-mail te beantwoorden. 4. Vroegtijdig. Ondersteuning vindt in een zo vroeg mogelijk stadium plaats, via outreachend werken en goede signalering. Vuistregel daarbij is dat diegene die risico’s of problemen signaleert zo is toegerust dat hij of zij in 80% van de gevallen ook afdoende ondersteuning kan bieden. Dat scheelt doorschuifgedrag. 5. Vasthoudend. Als de veiligheid van de jeugdige of de samenleving in het geding is, dan kaart men dat aan, laat men de jeugdige en zijn opvoeders niet los en bestaat de mogelijkheid met drang of dwang te handelen.
VISIEDOCUMENT CENTRUM JEUGD & GEZIN MAASLAND
15
6. Effectief en efficiënt. De geboden diensten zijn op wetenschappelijke inzichten en ervaring gestoeld. Er is geen onnodige bureaucratie en men werkt kosteneffectief. 7. Gecoördineerd samenwerken. Als er hulp en steun aan jeugdigen en gezinnen nodig is, dan is deze samenhangend en goed-gecoördineerd: één gezin, één plan. De samenwerking is er bovendien op gericht taken te combineren in personen: zo min mogelijk gezichten. 8. Gemotiveerde en competente werkers. De professionals in de algemene jeugdvoorzieningen en de zorginstellingen gáán en stáán voor ‘hun’ kinderen en jongeren. Ze werken deskundig vanuit hun vakgebied. 9. Bestuurlijk draagvlak. Ten aanzien van de nieuwe inrichting van het stelsel is er voldoende draagvlak bij betrokken bestuurders. Van daaruit zorgen zij voor een eenduidige sturing. 10. Lerende organisatie. De voorzieningen en professionals verzamelen en benutten gegevens om de kwaliteit van het werk (steeds) verder te verbeteren.’
16
VISIEDOCUMENT CENTRUM JEUGD & GEZIN MAASLAND
3. Visie Centrum Jeugd en Gezin Maasland In twee visiebijeenkomsten van de Stuurgroep van Centrum Jeugd en Gezin Maasland is geschetst welke eisen deze ontwikkelingen stellen aan de professionalisering en doorontwikkelingen van het Centrum Jeugd en Gezin Maasland.
3.1 Vooraf Centrum Jeugd en Gezin Maasland is actief in het eerste en een deel van het tweede compartiment, zoals geschetst door het Nederlands Jeugdinstituut. In de toekomstvisie en manier van werken zullen de relevante beleidsontwikkelingen en met name het eigen kracht beginsel, een belangrijke rol moeten spelen. De rol van de Centra voor Jeugd en Gezin met betrekking tot dure, complexe en/of gespecialiseerde zorgvormen uit het tweede compartiment behoeft nog nadere discussie.
3.2 Doel/visie: Centrum Jeugd en Gezin Maasland dient verder uit te groeien tot eenduidig en bij voorkeur enige portaal naar het antwoord op de (opvoedings)vraag voor kinderen en jongeren van – 9 maanden tot 23 jaar. Waar de vraag gesteld wordt, wordt deze in principe beantwoord. We sluiten daarmee dus aan op de leefomgeving van jongeren en gezinnen (school, vrije tijd, sociale omgeving). Altijd vanuit de gedachte dat we ontproblematiseren en op zoek gaan naar de eigen mogelijkheden, ook in het eigen netwerk. Met heel nadrukkelijk oog voor de kansen en talenten, en niet met uitsluitend de focus op wat niet kan. Dit is in lijn met de ontwikkelingen in de Wmo en met de aanstaande Wet Werken naar vermogen en vereist een andere opstelling van hulpverleners. Waar dat nodig blijkt, brengen we de zorg naar het gezin, in plaats van dat het gezin de zorg moet opzoeken. Daaruit volgt dat de vraag wordt beantwoord door de professional op de locatie, desgewenst ondersteund door andere professionals. Die andere professionals worden bij voorkeur op maat ingehuurd. Waar nodig, en altijd in samenspraak met de klant, neemt een gespecialiseerde organisatie contact op met de klant. Om de laagdrempeligheid van Centrum Jeugd en Gezin Maasland ook op termijn te garanderen, dient de hulp wanneer de veiligheid in het geding is en er sprake is van dwang en drang, (het derde compartiment van Van Yperen) onderscheidend en bij voorkeur regionaal te worden georganiseerd. Zodat er voor de klant een heldere scheiding tussen deze compartimenten bestaat.
3.3 Uitgangspunt: kind en ouder centraal met één gezin, één plan Het uitgangspunt dat vanzelfsprekend wordt gedeeld: kind, jongere en ouder staan centraal Daaruit volgt vrijwel meteen dat op de plek waar ouders en/of kinderen en jongeren komen de eventuele vraag gesteld moet kunnen worden. De fysieke locatie van Centrum Jeugd en Gezin Maasland is derhalve maar één van de vele locaties. Niet voor niets spreken we van vindplaatsen (of van Centra voor Jeugd en Gezin op locatie): alle locaties waar medewerkers van
VISIEDOCUMENT CENTRUM JEUGD & GEZIN MAASLAND
17
de ketenpartners werkzaam zijn, vormen een ingang naar Centrum Jeugd en Gezin Maasland (in de wijken, kernen en de regio via: scholen, peuterspeelzalen, kinderdagverblijven, wijk- en jongerenwerk, het consultatiebureau en in gezinnen, etc). Dat is niet alleen klantvriendelijk, maar ook essentieel voor het bereik. De inzet is bovendien om het grootste deel van de vragen ook op de locatie te beantwoorden. Zo nodig na consultatie of met (tijdelijke) inzet van een specialist. Deze manier van werken vraagt zelfs meer nog dan nu het geval is om regie. Want even essentieel als het uitgangspunt dat kind, jongere en ouder centraal staan, is het één gezin, één plan principe. In dit kader is ook de nazorgfunctie van Centrum Jeugd en Gezin Maasland relevant. Na een specialistisch traject of detentie, weer lichte ondersteuning vanuit Centrum Jeugd en Gezin Maasland om volledig op eigen benen te kunnen staan. Het ligt voor de hand die regiefunctie, samen met ouder en kind, neer te leggen bij het Centrum Jeugd en Gezin Maasland. Kenmerkend voor deze aanpak, en anders dan nu het geval is, is er dus veel minder sprake van inzet van complete specialistische trajecten. Er zal sprake zijn van tijdelijke ondersteuning en maatwerk. Die mogelijkheid ontstaat door de ontschotting in de financiering en wijzigende voorschriften voor diagnosticering. Ook de Wet Werken naar vermogen, de integratie van de jeugdgezondheidszorg en met name Passend Onderwijs bieden kansen. Door gezamenlijk op te trekken kunnen we die benutten. Het één gezin, één plan principe vereist ook een goede overgang naar en aansluiting met de derde lijn. De klant mag ook dan niet van het kastje naar de muur worden gestuurd. Bij voorkeur ontstaat er een vertrouwensrelatie met één hulpverlener.
3.4 Werkwijze: ontproblematiseren, eigen kracht en dialooggestuurd De nadruk ligt op preventie en op de mogelijkheden en het ontwikkelen van de talenten van ouders/jongeren. In de benadering van de vraag van een ouder/jongere kiest de professional een andere invalshoek. Er volgt een wedervraag : wat kun je zelf, wat heb je daarbij nodig, wie kan je daarbij helpen? Met als achterliggende gedachte om het probleemoplossend vermogen van de klant te vergroten en de autonomie te versterken. Deze benadering zou breed in het werkveld én in het onderwijs gekozen moeten worden. Ook in het onderwijs is de neiging tot problematiseren en diagnosticeren gemeengoed. Centrum Jeugd en Gezin Maasland kan een voorbeeldrol vervullen in deze andere benadering, deze andere werkwijze. Die versterkt de rol van de ouder: hulpverlener neemt niet over (ook niet van een andere professional op locatie), gaat primair uit van wat ouder of kind zelf kan en maakt vooral het probleem niet groter dan het is. Vandaar dat het nauw luistert in de terminologie: de ouder/jongere stelt een vraag! In de beantwoording van de vraag dient ook de omgeving een rol te spelen. Investeren in de kracht van de omgeving en waar mogelijk ook inzetten op de kracht van die omgeving. Is de vraag te complex voor deze aanpak, dan wordt in dialoog met de klant besproken welke oplossing het meest passend is. Er wordt dus niet uitgegaan van het aanbod dat voor handen is, maar van de meest gewenste oplossing die past bij de situatie van de ouder/jongere. Daarbij consulteert de professional zelf een specialist of nodigt de specialist uit een bijdrage te leveren aan de vraag op locatie. De specialist komt er dan tijdelijk bij. In een aantal gevallen zal de klant tijdelijk worden overgedragen aan de specialist.
18
VISIEDOCUMENT CENTRUM JEUGD & GEZIN MAASLAND
Trajecten van preventief naar zwaar blijven nodig, specialistische zorg blijft nodig. Deze wordt geboden vanuit het principe: zo licht als kan, zo zwaar als moet. Centrum Jeugd en Gezin Maasland schakelt en makelt in die verschillende vormen van hulp en blijft in zo’n geval leidend: de professional van Centrum Jeugd en Gezin Maasland houdt de regie (één gezin, één plan). De inzet is altijd gericht op de ontwikkeling van de talenten en het versterken van de opvoeding en niet om deze over te nemen.
Met als achterliggende gedachte om het probleemoplossend vermogen van de klant te vergroten en de autonomie te versterken. Deze benadering zou breed in het werkveld én in het onderwijs gekozen moeten worden.
3.5 Trainen: in dialoog Om deze werkwijze succesvol te implementeren, dienen medewerkers vanuit en door de diverse ketenpartners (budgettair neutraal) te worden getraind om op deze manier naar de vraag te kijken; in dialoog met de vraagsteller en op zoek naar de eigen kracht van de vraagsteller. Zo mogelijk ook meteen de omgeving van de vraagsteller inzetten/versterken. In het algemeen is er sprake van een wezenlijk andere opstelling door de professional. Hier is sprake van een cultuuromslag in de benadering, dat regel je niet van vandaag op morgen. Hulpverleners (het woord zegt het al) willen hulpverlenen, ontlenen daar hun professionele plezier aan. Maar dienen dat nu dus op een andere manier te doen. Dat vraagt een investering in de professionals, ook op de vindplaatsen. Zij zijn immers ook medewerker/vertegenwoordiger van het Centrum Jeugd en Gezin Maasland. Hieruit volgt: • Dat alle (eerstelijns) medewerkers geschoold moeten worden in deze manier van werken. Bij voorkeur gezamenlijk, dus in gemixte gezelschappen vanuit de diverse aangesloten organisaties. • Dat management en bestuurders (van de ketenpartners) bij voorkeur op eenduidige wijze sturing geven aan de implementatie van deze werkwijze in de eigen organisatie. • Dat er veel nadrukkelijker, zowel intern als extern, zichtbaar moet worden gemaakt dat de organisatie participeert in Centrum Jeugd en Gezin Maasland. Dit vereist een investering in de communicatie. • Dat voor andere (nuldelijns) professionals op de vindplaatsen (onderwijs, kinderopvang, sport, opbouwwerk, jongerenwerk etc) informatie en voorlichting beschikbaar dient te komen om deze manier van werken ook bij hen te introduceren. Belangrijke randvoorwaarde voor het welslagen is de wijze waarop de gemeente als regievoerder optreedt. Dit vraagt van de gemeente een sturende rol naar de instellingen. De gemeente is op termijn de enige financier. Dat biedt veel kansen voor samenwerking en ontschotting, maar dat gaat niet vanzelf. Centrum Jeugd en Gezin Maasland wil hierin graag de
VISIEDOCUMENT CENTRUM JEUGD & GEZIN MAASLAND
19
samenwerking met de gemeente(n) zoeken. Zodat we ook hier in dialoog en pro actief het nieuwe beleid gestalte kunnen geven. Gebruik makend van elkaars expertise gezamenlijk recht doend aan een goede invulling van deze complexe materie; de implementatie van een nieuwe manier van werken en de inrichting van het lokale veld.
3.6 Het aanbod: schoenmaker blijf bij je leest Centrum Jeugd en Gezin Maasland wil het samenhangende pakket aan opvoedingsondersteuning verder doorontwikkelen en borgen. Door de transitie in de jeugdzorg en de integratie van de jeugdgezondheidszorg verdwijnen rigide financieringsstromen en dat schept kansen. Dat vraagt wel een open opstelling van de samenwerkingspartners: • Er is een analyse nodig: wie is waar goed in? • We dienen kritisch naar elkaars aanbod te kijken; wat doe je, waarom doe je dat en hoe doe je dat (kwaliteit)? • Dat vraagt ook moed: kritisch naar het totale (elkaars) aanbod kijken betekent dat dubbelingen worden voorkomen en verwijderd, dat instellingen alleen willen doen waar ze goed in zijn. Op die manier kunnen we bovendien een efficiencyslag maken en de bezuinigingen beter aan. • Dit proces vraagt flexibiliteit en verdere ontschotting om deze aanpak te realiseren. Een belangrijk opdracht aan de samenwerkende partijen is dus de borging van de kwaliteit van de producten die de verschillende instellingen in het netwerk leveren. Zodat de juiste arrangementen ontstaan van voldoende kwaliteit. Die kwaliteitseisen dienen te worden vastgelegd en partners spreken elkaar daarop aan. Dat geldt eveneens voor de doelen: zijn die gesteld en beschouwen we het resultaat kritisch? Daarin speelt de lokale overheid ook een rol, die dient mede te sturen in deze dialoog.
3.7 Locatie Centrum Jeugd en Gezin Maasland Als de vindplaatsen een dermate essentiële rol spelen, dient zich de vraag aan of een fysieke locatie voor Centrum Jeugd en Gezin Maasland nog nodig is. Dat zou immers dan ook enkel als netwerkorganisatie kunnen bestaan. De Stuurgroep is van mening dat deze locatie essentieel is voor het welslagen van de dienstverlening. Met name is de locatie een laagdrempelige voorziening voor ouders en jongeren die een vraag willen stellen. Een herkenbare plek voor de buitenwereld. De locatie Centrum Jeugd en Gezin Maasland vervult zo een belangrijke rol in voorlichting en advies naar ouders en jongeren. Daarmee geeft Centrum Jeugd en Gezin Maasland nadrukkelijk gestalte aan de preventieve taak en maakt daarmee ook een vraag over opvoeden en opgroeien heel gewoon. Een ‘virtuele’ organisatie zou die preventieve rol niet kunnen vervullen. Het is eveneens een plek waar de verschillende expertises en professionals van de samenwerkende organisaties elkaar ontmoeten, uit kunnen wisselen en georganiseerd af kunnen stemmen. Een goed voorbeeld van die georganiseerde afstemming is het casuïstiek overleg. (Daar brengen professionals vragen in die betrekking hebben op meer ingewikkelde situaties en dus relatief complex zijn. Er is dan vaak op meer fronten hulp nodig, bijvoorbeeld voor ouder
20
VISIEDOCUMENT CENTRUM JEUGD & GEZIN MAASLAND
en kind. Dit multidisciplinaire overleg kent een aantal vaste deelnemers: BJZ, de GGD en het Centrum Jeugd en Gezin. Op grond van de voorliggende vraag worden de GGZ, MEE, Integrale Vroeg Hulp (IVH), Aanzet, thuiszorg, gespecialiseerde zorg of het onderwijs uitgenodigd. Centraal staat de vraag: wat is hier een passend aanbod? Vervolgens wordt bekeken wie dat gaat leveren en hoe de klant daar terecht komt. Als daar twee organisatie bij betrokken zijn, wordt ook vastgelegd hoe die gaan samenwerken.) Ook in de functies hulp, regie en professionalisering is een eigen locatie dus van essentieel belang.
De locatie Centrum Jeugd en Gezin Maasland vervult zo een belangrijke rol in voorlichting en advies naar ouders en jongeren. Daarmee geeft Centrum Jeugd en Gezin Maasland met name gestalte aan de preventieve taak.
3.8 (bestuurlijke) Agenda Centrum Jeugd en Gezin Maasland voor de nabije toekomst Er is werk aan de winkel. De Stuurgroep heeft een aantal agendapunten voor de korte termijn geformuleerd. Die vormen de eerste stappen op weg naar de uitvoering van dit visiedocument. •
•
•
•
Centrum Jeugd en Gezin Maasland wil meer nog dan nu het geval is aansluiting zoeken bij de dagelijkse activiteiten van mensen om daarmee het bereik zoveel mogelijk in de directe leefomgeving tot stand te brengen. Zo hoeven mensen niet op zoek naar het antwoord op hun vraag, maar wordt die geboden in hun directe (leef )omgeving. Dat is essentieel voor het bereik, met name ook voor doelgroepen die minder goed de weg naar voorzieningen weten te vinden. Dat vraagt een verdere intensivering van de samenwerking met de vindplaatsen, gerelateerd aan levensloop. Bovendien dienen we te investeren in de bekendheid van Centrum Jeugd en Gezin Maasland op die vindplaatsen waar dat nog nodig is. Zodat we op de verschillende vindplaatsen een aansluiting realiseren met de bestaande sociale infrastructuur. Om een samenhangend maar ook efficiënt aanbod te kunnen bieden, dienen we vast te stellen wat de core business en kernkwaliteiten zijn van de verschillende ketenpartners: wie is waar goed in, wat is dubbel en hoeft niet dubbel: is er dan een samenhangend aanbod, kunnen we daarmee tegemoet komen aan de vraag en aan de bezuinigingen? Om de manier van werken, waarbij we inzetten op de eigen kracht en de talenten van mensen, succesvol te implementeren dienen we een eenduidige boodschap vanuit bestuurders, management ketenpartners naar de eigen organisatie vast te stellen en de medewerkers te scholen. Verder moeten we onderzoeken op welke manier het Centrum Jeugd en Gezin Maasland de medewerkers van de vindplekken kan stimuleren en ondersteunen hun pedagogische taak op te pakken en de eigen kracht van burgers te versterken. In dialoog met de gemeente de regierol en de opdracht aan het veld nadrukkelijk vaststellen en in samenwerking gestalte geven.
VISIEDOCUMENT CENTRUM JEUGD & GEZIN MAASLAND
21
• •
• •
Regierol Centrum Jeugd en Gezin Maasland, wijze van verantwoording en controle invullen en vastleggen. Actieve deelname aan de discussie en het onderzoek naar de invulling van de compartimenten. Verdere uitwerking van de samenwerking met het derde compartiment: afbakening van taken en verantwoordelijkheden, heldere organisatie van de toeleiding vanuit het principe één gezin, één plan. Een belangrijk aandachtspunt daarbij is dat Centrum Jeugd en Gezin Maasland een laagdrempelig centrum moet blijven. Daarvoor dienen dwang en drang gescheiden te blijven van Centrum Jeugd en Gezin. Derhalve adviseren wij de gemeenten in de regio Brabant Noordoost de zeer specialistische en verplichtende hulpverlening op regionaal niveau te organiseren. Actief de samenwerking met het onderwijs zoeken op het gebied van Passend Onderwijs. Jaarlijks een uitvoeringsplan opstellen om de uitvoering van de bestuurlijke agenda te borgen.
Tot slot Dit visiedocument biedt de stuurgroep Centrum Jeugd en Gezin Maasland en de samenwerkende instellingen houvast om de ontwikkelingen in de jeugdzorg gezamenlijk vorm te geven. Met de opstelling van dit visiedocument is een belangrijke discussie gevoerd en is er eensgezindheid ontstaan over de te volgen koers. In de uitvoering is, zoals eerder gemeld, een goede samenwerking met de gemeenten Oss, Bernheze en Maasdonk onontbeerlijk. Zodat de samenwerkende instellingen en de gemeenten gezamenlijk vorm en inhoud kunnen geven aan het lokale (preventieve) veld. De Stuurgroep wil met verve uitvoering geven aan de bestuurlijke agenda, zoals geformuleerd in 3.8. Daarbij staan wij open voor reacties, suggesties en discussie. De ontwikkelingen zijn immers slechts op hoofdlijnen duidelijk. Wij beschouwen dit visiestuk nadrukkelijk als een dynamisch document. Wij stellen reacties dan ook zeer op prijs. Wilt u reageren, dan kan dat via:
[email protected] Stuurgroep Centrum Jeugd en Gezin Maasland. Oss, november 2011
22
VISIEDOCUMENT CENTRUM JEUGD & GEZIN MAASLAND
Centrum Jeugd & Gezin Maasland Kerkstraat 13 5341 BK Oss T. (0412) 47 36 26
[email protected] www.centrumjeugdengezin-maasland.nl