Evaluatie van de website van het Centrum voor Jeugd en Gezin Een onderzoek naar het bereik van de doelgroep, het beantwoorden aan de behoeften van de gebruiker en het bereik van de beoogde effecten van de opdrachtgever.
Ilse Deurman
Masterscriptie voor Communication Studies
S0214132
Faculteit Gedragswetenschappen
Maart 2010
Universiteit Twente te Enschede
Afstudeercommissie:
Opdrachtgever:
Dr. C.H.C. Drossaert
GGD Flevoland
Dr. H. Boer Extern begeleiders: C. van Eijden M. Valkhof
Voorwoord Bij mijn zoektocht naar een geschikte afstudeeropdracht, passend bij mijn wensen en de richtlijnen van Communication Studies, kwam ik terecht bij de afdeling Beleid en Onderzoek (B&O) van de GGD Flevoland. Zij waren benieuwd wat het bereik en de reacties van ouders waren op de website van het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG). Het antwoord op deze vragen is te vinden in de scriptie die voor u ligt. Meerdere personen hebben meegewerkt aan het tot stand komen van de resultaten en aan de fijne sfeer waarin ik mijn onderzoek heb mogen doen. Een aantal van hen wil ik hier graag bedanken. Om te beginnen denk ik hierbij aan Claartje van Eijden mijn begeleider vanuit B&O, zonder haar tijd, goede ideeën en intensieve support tijdens mijn afstuderen was dit niet mogelijk geweest. De afdeling B&O bedank ik voor hun enthousiasme en interesse in het onderzoek. Daarnaast gaat mijn dank uit naar Ellen, Nienke en Willeke voor hun feedback. Een bijzonder bedankje komt toe aan Miranda Valkhof en Inge van het CJG, voor hun betrokkenheid, enthousiasme en gezelligheid. Natuurlijk gaat mijn dank ook uit naar bij begeleiders van de Universiteit Twente. Dr. Stans Drossaert en dr. Henk Boer, streng maar rechtvaardig hebben zij mij geholpen het onderzoek en de scriptie naar een hoger plan te tillen. Als laatste maar zeker niet onbelangrijk wil ik de mensen bedanken die direct of indirect een rol hebben gespeeld bij mijn afstuderen. Hierbij denk ik in het bijzonder aan mijn familie en Jeroen, bedankt voor jullie onvoorwaardelijke support. Ook mijn vrienden wil ik bedanken voor hun feedback, aanwezigheid en luisterend oor. Daarnaast wil ik de directeur van de school en de medewerkers van het kinderdagverblijf en consultatiebureau bedanken omdat het uitvoeren van het onderzoek zonder hun goedkeuring niet plaats had gevonden. Tot slot wil ik alle participanten bedanken voor hun medewerking. Zonder deze mensen was mijn onderzoek niet mogelijk geweest. Zwolle, 15 maart 2010 Ilse Deurman
2
Inhoud Samenvatting Summary 1 Inleiding 1.1 Opvoedingsproblematiek 1.2 Opvoedingsondersteuning 1.3 Het centrum voor Jeugd en Gezin 1.4 Opvoedingsondersteuning via internet 1.5 De website van het Centrum voor jeugd en gezin 1.5.1 Inhoud van de website van het CJG 1.6 Het gebruik van de website van het CJG 1.7 Bezoeken en herbezoeken (opvoedings)website 1.8 Evaluatie onderzoek 2 Onderzoeksmethode 2.1 Onderzoeksopzet 2.2 Werving 2.3 Procedures 2.4 Meetinstrument 2.4.1 Pretest 2.4.1 Demografische kenmerken 2.4.2 Vragen over de opvoeding 2.4.3 Algemene vragen over het CJG en de website van het CJG 2.4.4 Vragen over het uiterlijk van de website van het CJG 2.4.5 Zoektaken /usabilitytest 2.4.6 Vragen over de inhoud van de website van het CJG 2.4.7 Vragen over effectiviteit 2.5 Analyse van het interview en de taken 3 Resultaten 3.1 Demografische gegevens van de participanten 3.2 Het beeld van ouders over de opvoeding 3.2.1 Zoeken van opvoedinformatie 3.3 Bekendheid en associaties met het CJG 3.3.1 Bekendheid met en het gebruik van de website van het CJG 3.4 Beoordeling van de website 3.4.1 Inhoud 3.4.2 Vorm 3.4.3 Navigatie 3.5 Effect op kennis, vaardigheden en drempelverlaging 3.6 Intentie om de website van het CJG te gaan bezoeken 4 Conclusie/discussie 4.1 Bekendheid van het CJG en de website van het CJG 4.2 Bezoeken en herbezoeken website 4.3 Beoordeling van de website 4.3.1 Inhoud 4.3.2 Vorm
5 7 9 9 10 11 12 14 14 19 20 21 23 23 23 24 25 25 26 26 26 26 27 27 27 28 29 29 30 31 32 34 35 35 36 37 41 44 45 45 47 48 48 49
3
4.3.3 Navigatie 4.4 Heeft de website het beoogde effect op (kennis), vaardigheden en drempelverlaging? 4.5 Beperkingen van de methode 4.5.1 Onbekendheid met de website van het CJG 4.5.2 Participanten 4.5.3 Opvoedingssituatie van de participanten 4.6 Generaliseerbaarheid van de resultaten 4.7 Betekenis resultaten 5 Literatuur 6 Bijlagen Bijlage 1 Brief aan ouders Basisschool de Regenboog Bijlage 2 Brief aan deelnemers van de Pubercursus Bijlage 3 Usability onderzoek Bijlage 4 Zoektaken Bijlage 5 Planning Bijlage 6 Onderwerpen waar de interesse van de ouders naar uit gaat
50 50 51 51 52 53 53 53 56 60 61 62 67 69 71
4
Samenvatting Het onderzoek dat in deze scriptie wordt beschreven is uitgevoerd in opdracht van de GGD Flevoland. De afdeling Beleid en Onderzoek (B&O) van de GGD Flevoland heeft in samenwerking met andere organisaties de website van het CJG ontwikkeld. In september 2008 opende gemeente Lelystad een (fysiek) Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) in Lelystad. Op hetzelfde moment is een pilot van het virtueel Centrum voor Jeugd en Gezin (vCJG) gestart in de Lelystadse Atol en Zuiderzeewijk. Het vCJG is een website die hoort bij het fysieke CJG. Het CJG richt zich op de vijf WMO functies; informatie en advies, (licht) pedagogische ondersteuning, toeleiding naar hulp, signalering en coördinatie van zorg. De website van het CJG sluit aan bij de functies van het fysieke CJG, maar dient tevens om eventuele drempels die mensen hebben om naar het fysieke CJG te gaan te verlagen en het bereik van het CJG te verhogen. De volgende onderzoeksvraag is opgesteld; Bereikt de website van het CJG de (juiste) doelgroep, beantwoordt het aan de behoeften van de gebruiker en bereikt het de beoogde effecten van de opdrachtgever? Om antwoord op deze vraag te vinden hebben interviews met zoektaken plaatsgevonden onder de doelgroep van de website. Deze doelgroep bestaat uit aanstaande ouders en ouders met kinderen in de leeftijd van 0 tot 23 jaar. De zoektaken zijn gebruikt om te bekijken of de geïnterviewden hun weg op de website konden vinden. De ouders kregen tijdens het interview vragen over achtergrondkenmerken en hun opvoedingssituatie. Daarnaast werd hen gevraagd naar de bekendheid en het gebruik van de website van het CJG. Ten slotte werd de participanten gevraagd de inhoud en effectiviteit van de website te waarderen. Het interview en de taken zijn gebaseerd op het Technology Acceptance Model (TAM) en wetenschappelijke literatuur. Uiteindelijk hebben 23 ouders aan het onderzoek meegewerkt, waarvan er acht in de Atol of de Zuiderzeewijk woonden. Het blijkt dat ouders over het algemeen positief zijn over de website van het CJG en de website in de toekomst willen gebruiken. Dat de website nu nog niet wordt gebruikt, lijkt 5
te komen doordat deze niet goed bekend is. Een goed pr- en communicatieplan en een aantal aanpassingen aan de website, op basis van aanbevelingen van de participanten en wetenschappelijke literatuur, is hier op zijn plaats.
6
Summary This research has been conducted under supervision of a community health center in Flevoland (the Netherlands). This community health center developed a website for the Center for Youth and Family (CYF) in Lelystad, in cooperation with other organizations. The CYF in Lelystad opened in September 2008. At the same time a pilot of the website was developed for two districts in Lelystad. The CYF has five functions; information and advice, pedagogic support, referring to help, signaling problems, and coordination of care. The website of the CYF adapts to these functions, but has two extra functions: to minimize the fear people have to visit the CYF and higher visits to the CYF. The following research question is presented; Does the website of the CYF attain the right user, does it answer to the needs of the user, and does it reach the goals of the sponsor? Interviews took place to answer these questions. The desired group of this interview were parents to be and parents with children in the age of zero to twenty-three. In the interviews, search tasks were used to find out how users evaluate the usability of the website. The participants had to answer questions about demographic features, their parenting situation, familiarity with and use of the website of the CYF and their thoughts about the content and efficiency of the website. The interview and tasks were based on the Technology Acceptance Model and scientific literature. Twenty-three parents participated, eight of which were from the district the pilot took place in. On the whole parents were positive about the website of the CYF and they indicated they wanted to start using it in the future. The fact that the website hasn’t been visited by these parents, seems to be due to a lack of P.R. and Communication.
7
The present research led to the following recommendations: add some adjustments to the website, and develop a P.R. and Communications plan, based on the recommendations of the participants and literature.
8
1
Inleiding In deze scriptie zal worden ingegaan op een evaluatie die is uitgevoerd in
samenwerking met GGD Flevoland en het Centrum voor Jeugd en Gezin Lelystad. In dit hoofdstuk zal een beschrijving worden gegeven van de opvoedingsproblematiek en opvoedingsondersteuning. Daarnaast zal het Centrum voor Jeugd en Gezin aan bod komen met vervolgens de opvoedingsondersteuning op het internet en de website van het Centrum voor Jeugd en Gezin. 1.1 Opvoedingsproblematiek De Jongh & Vlek (2009) hebben in opdracht van het Ministerie voor Jeugd en Gezin onderzoek gedaan naar de opvoeding. Uit hun onderzoek blijkt dat, hoewel 90 procent van de ouders zijn eigen opvoedingskwaliteiten goed vindt, 70 procent wel eens een moment heeft tijdens de opvoeding dat hij zich geen raad meer weet. Ook uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (2007) blijkt dat 11 procent van de ouders de opvoeding niet aan kan. Daarnaast blijkt dat 36 procent van de ouders zich zorgen maakt over de opvoeding van hun kinderen en 61 procent hulp wil bij de opvoeding (Centraal Bureau voor de Statistiek, 2007). Op de momenten dat de ouder zich zorgen maakt of geen raad meer weet kunnen opvoedingsvragen ontstaan en de vraag naar middelen om bij de opvoeding te ondersteunen. Vragen die ouders hebben gaan het meest over de opvoeding in het algemeen, de emotionele ontwikkeling van kinderen, schoolprestaties en motivatie van schoolgaande kinderen (Van Weert & Zeijl, 2008). Volgens Kousemaker (1997) zijn er vijf opvoedsituaties waar een gezin in terecht kan komen; de goede en gewone opvoedsituatie, de pedagogische risicosituatie, de licht problematische opvoedingssituatie, de matig problematische opvoedsituatie en de ernstig problematische opvoedsituatie. Deze opvoedingssituaties hebben te maken met in hoeverre het wensbeeld dat de ouders hebben over hun opvoeding, naar hun mening, overeenkomt met de werkelijke situatie. Daarnaast zijn er nog drie dingen van invloed op deze opvoedingssituaties, namelijk; de tevredenheid over de opvoeding en ontwikkeling van de kind(eren), hoe toereikendheid en acceptabel de middelen zijn die ouders kunnen gebruiken bij de opvoeding en de mate waarin ouders het gevoel hebben de opvoedingsvragen die zij hebben aan te kunnen (Kousemaker, 1997).
9
De gedachte achter deze opvoedsituaties van Kousemaker (1997) is, dat een ouder meer tevreden is en minder problemen heeft met de opvoeding als hij antwoorden heeft op zijn opvoedingsvragen en voldoende middelen heeft om bij de opvoeding te gebruiken. De afgelopen jaren is de draagkracht van de steunstructuren rond ouders (zoals familie, vrienden en kennissen) afgenomen. Dit zorgt ervoor dat ouders de steun waar ze behoefte aan hebben rondom de opvoeding van hun kinderen, mogelijk mislopen (Bakker, Bakker, van Dijke & Terpstra, 1998). Als dit gebeurt, kan bij ouders het gevoel van eenzaamheid, onzekerheid of incompetentie ontstaan, waardoor de opvoedingssituatie van ouders verslechterd (Bakker, Bakker, van Dijke & Terpstra, 1998; Kousemaker, 1997). Opvoedingsondersteuning aan opvoeders is daarom erg belangrijk (Moran, Ghate & Van der Merwe, 2004). 1.2 Opvoedingsondersteuning Om opvoeders zo goed mogelijk te voorzien van middelen om vragen en problemen tijdens de opvoeding en ontwikkeling van de kinderen op te kunnen lossen, kunnen zij gebruik maken van opvoedingsondersteuning. Opvoed- en opgroeiondersteuning heeft volgens de wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) vijf functies, namelijk; informatie en advies, licht pedagogische ondersteuning, toeleiding naar hulp, signalering en coördinatie van zorg (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 2004). Volgens Hoek (2008) heeft opvoedingsondersteuning verschillende definities, maar hebben deze allemaal hetzelfde doel voor ogen namelijk; ‘de opvoedingspositie van ouders versterken’. Er hoeft dus geen probleem te zijn om gebruik te maken van opvoedingsondersteuning, maar het is wel een belangrijke strategie in het voorkomen van (ernstige) gezinsproblematiek en het is een belangrijk middel om een optimale ontwikkeling van kinderen te bevorderen’ (Urban & van Eijden, 2008). Over de effectiviteit van opvoedondersteuning in zijn geheel bestaat nog geen eenduidigheid. Dit blijkt ondermeer uit een review van Moran, Ghate & Van der Merwe (2004). Op een aantal punten vinden zij echter wel eenduidigheid over wat werkt bij het geven van opvoedondersteuning. Deze punten komen, voor zover deze betrekking hebben op het huidige onderzoek, later aan bod.
10
1.3 Het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) Om ouders en verzorgers zo goed mogelijk te voorzien van up-to-date en betrouwbare opvoedings- en opgroei-informatie en/of te kunnen doorverwijzen naar een professional, is het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) in het leven geroepen. Het Ministerie Jeugd en Gezin heeft besloten dat in 2011, in elke gemeente van Nederland minstens één CJG operationeel moet zijn. Het CJG richt zich op de vijf eerdergenoemde WMO functies (Programmaministerie Jeugd en Gezin, 2007). De functie van het CJG is enerzijds dat een ouder met een opvoedingsvraag zó bij het CJG naar binnen moet kunnen lopen en daar geholpen worden, of doorverwezen worden naar een professional. Anderzijds is het bedoeld voor zorgverleners om vragen en problemen van ouders te signaleren en coördineren. Het CJG is een overkoepelende organisatie die lokale functies en taken met betrekking tot gezondheid, opgroeien en opvoeden bundelt. Het coördineert jeugdbeleid en de doorverwijzing naar gezondheidszorg en jeugdzorg (Programmaministerie Jeugd en Gezin, 2008). Het CJG functioneert dus als een overkoepelend orgaan waaronder verschillende gezondheids- en jeugdzorginstellingen (zoals het Consultatiebureau en Bureau Jeugdzorg) vallen. De doelgroep van het CJG bestaat uit kinderen, jongeren, aanstaande ouders en ouders van kinderen in de leeftijd van 0 tot 23 jaar (Programmaministerie Jeugd en Gezin, 2008). Hoewel de CJG’s zijn opgericht om laagdrempelige hulp en ondersteuning te bieden, blijkt uit onderzoek van De Jongh & Vlek (2009) dat slechts 1% van de ondervraagde ouders wel eens met een medewerker van het CJG over de opvoeding heeft gepraat. Dit is vrij weinig en kan komen doordat de drempel, om met iemand van het CJG te praten, te hoog ligt. Uit onderzoek van Stichting Alexander (2008) onder Zwolse jongeren, ouders en professionals over het CJG bleek, dat er een zestal drempels bestaan voordat men de stap neemt naar informatie, advies en hulp. Deze drempels zijn; de schaamte voor problemen ten opzichte van omstanders en professionals, de angst dat problemen worden doorverteld, verschillen in taal en cultuur, de angst dat kinderen worden weggenomen en de angst voor een onbekende plek met onbekende mensen. Daarnaast zoeken (allochtone) vaders minder snel hulp (Stichting Alexander, 2008).
11
1.4 Opvoedondersteuning via internet Door opvoedingsondersteuning via het internet aan te bieden worden drempels die het verkrijgen van deze ondersteuning verhinderen, mogelijk weggenomen en kan daarnaast de bereikbaarheid van de informatie worden verhoogd. Een groot voordeel van opvoedingsinformatie via internet is de anonimiteit. Men kan op het internet terecht met allerlei vragen zonder dat iemands sociale netwerk hier vanaf weet. Dit biedt een omgeving waar ouders/opvoeders met vragen over de opvoeding, niet worden veroordeeld (O’Connor & Madge 2004; LaPerriére, Edwards, Romeder & MaxwellYoung 1998). Deze omgeving kan ervoor zorgen dat verschillende drempels die uit het onderzoek van Stichting Alexander (2008) naar voren kwamen, worden weggenomen. Steeds meer mensen zijn in het bezit van een internetaansluiting. Waar in 2002 nog ruim zes van de tien mensen toegang tot het internet hadden, hadden in 2008 zes van de zeven huishoudens internettoegang (Centraal Bureau voor de Statistiek, 2003, 2008).
Het
internet wordt steeds vaker gebruikt om opvoedingsinformatie op te zoeken. Uit onderzoek van Bernhardt & Felter (2004) blijkt dat de meerderheid van de ouders het internet gebruikt als bron van informatie over hun kinderen. Jonge moeders gebruiken het internet vaak als eerste bron van informatie, waar oudere moeders het internet pas gebruiken na een dokter en boeken te hebben geraadpleegd. Ook blijkt dat ouders van kinderen tot drie jaar het internet vaker gebruiken dan ouders met oudere kinderen (Khoo, Bolt, Babl, Jury & Goldman, 2008; Bernhardt & Felter, 2004). Daarnaast blijkt het internet, ook voor ouders in wording, een belangrijke bron van informatie. Uit onderzoek van Yahoo! is gebleken dat bij ouders in wording, 86 procent gebruik maakt van het internet om informatie te zoeken over de zwangerschap (Yahoo!, 2005). Uit onderzoek van Khoo et al. (2008) onder ouders van patiënten in een kinderziekenhuis, blijkt dat in de zes maanden voorafgaand aan het onderzoek, nagenoeg iedereen (98 procent) ten minste één bron van opvoedingsinformatie heeft geraadpleegd. Als het gaat om specifiek zoeken naar opvoedinformatie, blijkt uit onderzoek van Sarkadi & Bremberg (2005) dat vooral vrouwen gebruik maken van het internet voor opvoedingsinformatie. De gemiddelde leeftijd van de vrouwen, die het internet voor opvoedingsinformatie gebruiken, is 35 jaar. Daarnaast hebben moeders, zonder partner en met een laag
12
inkomen, meer behoefte aan support bij de opvoeding via het internet (Sarkadi & Bremberg, 2005). In
eerder
onderzoek
is
niet
alleen
geanalyseerd
of
mensen
zoeken
naar
opvoedingsinformatie op het internet, maar ook hoe ze zoeken. Deze onderzoeken lieten zien dat opvoedingsgerelateerde informatie veelal gezocht wordt via zoekmachines als Google, advies van vrienden of advertenties in tijdschriften (Khoo et al., 2008; Cotten & Gupta, 2004). Veel ouders, en vooral ouders van hun eerste kind, zijn positief over de informatie die ze op het internet vinden. Vergeleken bij de informatie die ze krijgen van gezondheidsprofessionals vinden ze de informatie op het internet toegankelijker en meer up-to-date (O’Connor & Madge, 2004). De meeste ouders vinden het internet een goede bron om kennis en begrip te verbeteren (Beall, Golladay, Greenfield, Hensinger & Biermann, 2002; Semere, Karamanoukian, Levitt et al., 2003; Ikemba, Kozinets, Feltes et al., 2002; Tuffrey & Finley, 2002; Wainstein, Sterling-Levis, Baker, Taitz & Brydon, 2006). Ouders geven aan dat de opvoedinformatie invloed heeft op hoe men met een situatie omgaat. In het onderzoek van Yahoo! gaf meer dan de helft van de ouders in wording aan dat dit hun levens heeft beïnvloed en vergemakkelijkt (Yahoo!, 2005). Uit een onderzoek in Sydney bleek dat medische informatie, gevonden op het internet, veranderingen te weeg brengt in hoe ouders met een vraag of probleem omgaan (Wainstein et al., 2006). Helaas kan informatie op het internet misleidend zijn en vaak is het zelfs foutief (Pandolfini, Impicciatore & Bonati, 2000; Eysenbach, Powell, Kuss & Sa, 2002). De kwaliteit van informatie op internet is een groot probleem (Eysenbach et al., 2002). Ook Adelhard & Obst (1999) geven aan dat meer dan de helft van de websites op het internet onbetrouwbare informatie weergeeft. Daarnaast zeggen analisten dat er een gezondheidsinformatie overload is op het internet en mensen dus niet goed meer weten waar ze moeten zoeken (LaPerriére et al., 1998). Samenvattend blijkt dat veel ouders te maken hebben met vragen of problemen met betrekking tot de opvoeding. Het CJG biedt hulp bij opvoedingsproblemen. Echter, slechts weinig ouders weten hun weg naar het CJG te vinden of ervaren drempels hierbij. Wel blijkt uit onderzoek dat (jonge) ouders, met vragen over de opvoeding, vaak op
13
internet zoeken en hier baat bij hebben. Een probleem is dat informatie op het internet onbetrouwbaar kan zijn of dat ouders niet in staat zijn relevante informatie te vinden in de grote hoeveelheid informatie die wordt aangeboden. Een website van het CJG kan een oplossing bieden. 1.5 De website van het Centrum voor Jeugd en Gezin in Lelystad De website van het CJG Lelystad is een interactieve en informatieve website van het fysieke CJG dat opgroei en opvoedingsondersteuning biedt aan ouders/verzorgers (Urban & Van Eijden, 2008). Omdat steeds meer ouders internet hebben en hier ook vaak gebruik van maken bij het zoeken naar informatie over de opvoeding en ontwikkeling van kinderen, wordt verwacht dat de website van het CJG goed aansluit bij de levenswijze van ouders/opvoeders. De informatie op deze website richt zich op ouders en opvoeders die vragen en/of problemen hebben met betrekking tot de opvoeding van hun kind(eren). Door uit te gaan van vragen van de ouders en wat goed gaat in de opvoeding kunnen de sterke kanten van ouders worden verbeterd en wordt de (des)kundigheid van ouders gerespecteerd (Urban & van Eijden, 2008). De website sluit aan bij de vijf WMO functies van het fysieke CJG. De functies die worden ingezet door de website zijn vooral informatie en advies, pedagogische ondersteuning en toeleiding naar hulp. Als extra functie heeft de website de functie de drempel te verlagen om naar het fysieke CJG te gaan. 1.5.1 De inhoud van de website van het CJG De website van het CJG biedt opvoedondersteuning aan ouders/opvoeders om opvoedvragen zo goed mogelijk te beantwoorden. Deze ondersteuning bestaat uit informatie over opvoeden en opgroeien, doorverwijzingmogelijkheid via links naar andere websites en hulpverlenende instanties, extra ondersteunende middelen als boeken en cursussen en de mogelijkheid tot e-consult en persoonlijk contact (zie tabel 1). De bedoeling is dat ouders op de website van het CJG het antwoord vinden op hun opvoedingsvraag en/of worden doorverwezen naar professionals. Hierdoor kan ook de zorgverlening beter op de zorgvraag worden afgestemd (Urban & van Eijden, 2008). De
14
informatie die op de website te vinden is bestaat over het algemeen uit doelgerichte informatie. Hiermee wordt bedoeld het geven van informatie naar leeftijd van het kind gecombineerd met lokaalspecifieke componenten voor informatievoorziening zoals organisaties en cursussen in Lelystad en mediatips in de lokale bibliotheek. Uit onderzoek van Moran, Ghate & Van der Merwe (2004) blijkt dat doelgerichte informatie meer complexe problemen van ouders kan behandelen. De informatie op de website is tot stand gekomen met de hulp van professionals, een bestaand groeiboekje van het consultatiebureau en vragen vanuit de praktijk. Hierdoor is het waarschijnlijk dat de informatie voldoet aan de vraag van de ouder/verzorger. Moran, Ghate & Van der Merwe (2004) hebben gevonden dat het geven van korte, laagdrempelige en feitelijke informatie aan ouders, de kennis op het gebied van de ontwikkeling van het kind vermeerderd en ouders aanzet om simpele gedragingen te veranderen. Daarnaast hebben Moran, Ghate & Van der Merwe (2004) gevonden dat het de gedachten, attitudes en zelfperceptie van de ouders beïnvloed. Op de website wordt voor 80 procent landelijke, en voor 20 procent lokale informatie aangeboden. Deze informatie is gekoppeld aan onder andere het landelijke sociale kaart systeem (Socard) van de GGD’en waarin adressen van gezondheidsinstanties te vinden zijn (Urban & van Eijden 2008). In tabel 1 wordt een overzicht gegeven van de inhoud van de website van het CJG. De figuren 1 tot en met 4 geven een impressie van de website. Tabel 1 inhoud van de website van het CJG Inhoud Home - CJG is er voor jou - Even voorstellen Zwanger Baby Peuter Schoolgaand kind Puber Jongvolwassene Stel je vraag
Functie Inleiding geven op wat er op de website te vinden is Aangegeven wordt voor wie het bedoeld is en met wat voor vragen men zoal op de site terecht kan De kernpartners van het CJG worden voorgesteld. De indruk wordt gewekt dat de website betrouwbaar is. Informatievoorziening om kennis en vaardigheden te verbeteren en bij te dragen aan de zelfredzaamheid van de ouder. ,, ,, ,, ,, ,, ,, ,, ,, ,, ,, Pedagogische ondersteuning door vragen van ouders te beantwoorden en daarmee kennis en vaardigheden te verbeteren, bij te dragen aan de zelfredzaamheid van de ouder en de ouders te begeleiden. Toeleiding naar hulp door, indien nodig, ouders door te verwijzen naar een hulpverlenende instantie.
15
Agenda Cursussen
Nieuws Zoekmachine Instanties voor gezondheidszorg (sociale kaart) Mediatips
Een overzicht bieden van alle cursussen en activiteiten voor ouders en kinderen in en om Lelystad. Om ouders op de hoogte te stellen van de mogelijkheden. Een overzicht bieden van het totale cursusaanbod voor ouders en kinderen. Om ouders toe te leiden naar meer informatie, de mogelijkheid om vaardigheden uit te breiden en begeleiding van professionals te ontvangen. Nieuws omtrent opvoeden en opgroeien weergeven zodat ouders hier kennis van kunnen nemen. De steeds vernieuwende nieuwsitems laten zien dat de website up-to-date is. Zoekwoorden intypen om informatie te vinden omtrent opvoeding en ontwikkeling. Toeleiding naar hulp door te informeren bij welke instellingen ouders terecht kunnen voor meer informatie of hulpverlening. Boeken die in de lokale bibliotheek gevonden kunnen worden om verder geïnformeerd te worden over bepaalde onderwerpen.
Figuur 1; Homepage.
16
Figuur 2; tabblad met informatie over peuter.
Figuur 3; Cursusoverzicht.
17
Figuur 4; Socard kolom ‘Hulp bij SOA’s’ aan rechterkant.
De website van het CJG Lelystad is ontstaan uit een samenwerkingsverband van de gemeente Lelystad, Icare, de GGD, jeugdgezondheidszorg, MDF, Bureau Jeugdzorg, MEE, Welzijnlelystad, IJsselgroep, buurtcentra, peuterspeelzalen en basisscholen. Op deze manier kan alle informatie over opgroeien en opvoeden worden gebundeld (Urban & van Eijden, 2008). De opgroei- en opvoedinformatie wordt door het Nederlands Jeugdinstituut (NJi) gevalideerd. Doordat de informatie die zich op deze website bevindt is samengesteld door verschillende professionals op het gebied van opgroeien en opvoeding, is de kans verkleind dat er zich op deze website foutieve informatie bevindt. Ook wordt de website bijgehouden. Elke dag worden er nieuws items toegevoegd en verouderde informatie wordt verwijderd of vervangen(Urban & Van Eijden, 2008). Dit zorgt er voor dat de informatie die wordt weergegeven relevant blijft. Uit onderzoek van Crutzen (2009) blijkt dat het up-to-date houden van de informatie er voor zorgt dat ouders de website vaker bezoeken. Ook is de leesbaarheid van de informatie geoptimaliseerd door de teksten te schrijven op B1 niveau (Urban & Van Eijden, 2008). Volgens Bohnenn, Jansen, Kuijpers, Thijssen, Schot & Stockmann (2007) zijn dit teksten met een duidelijke opbouw en een frequent
18
woordgebruik. ‘Mensen die B1 niveau hebben kunnen goed geformuleerde teksten van de opleiding, het werk of uit het dagelijks leven lezen met een redelijke mate van begrip’ (Bohnenn et al., 2007). Voor de website van het CJG is voor het formuleren van de tekst op B1 niveau gekozen om zo veel mogelijk mensen aan te spreken. Uit onderzoek van Calabro, Taylor & Kapadia (1996) blijkt dat het belangrijk is dat het niveau van de taal van voorlichtingsmateriaal laag blijft om effectief te zijn. 1.6 Het gebruik van de website van het CJG In september 2008 opende de gemeente Lelystad een (fysiek) Centrum voor Jeugd en Gezin en op hetzelfde moment is een pilot van de website van het Centrum voor Jeugd en Gezin gelanceerd in de Atol- en Zuiderzeewijk. Deze lancering ging gepaard met promotie tijdens de opening van het fysieke CJG. Daarnaast werd het CJG en de website in de pilotwijken gepromoot door buurtvoorlichters. Om te bekijken wat het werkelijke (landelijke) gebruik is van de website van het CJG en wat de route van de gebruikers op de website is, is over een periode van 1 augustus 2008 tot 1 september 2009 gekeken naar de gegevens van Google Analytics. Dit is een programma dat bezoekers van de website registreert. Het gemiddeld aantal bezoeken van de website van het CJG is 52 per dag. Hiervan kijken 23 bezoekers verder op de website dan de eerste pagina. Te zien is dat sinds de lancering van het CJG het aantal (unieke) bezoekers per maand daalt. Van de bezoekers gebruikt het gros de website voor de eerste keer (83 procent) en 17 procent is een terugkerende bezoeker. Als een bezoeker vaker komt (herbezoek) is dat meestal dezelfde dag nog. De meeste bezoekers komen op de website via een zoekmachine (73,7 procent) 17,5 procent komt via direct verkeer (zonder tussenkomst van verwijzingen via websites of zoekmachines) en ongeveer negen procent via verwijzende sites. Als zoekmachine wordt Google het meeste gebruikt. Bij de zoekopdrachten zijn onder alle bezoekers 8853 verschillende zoekwoorden gebruikt. Hoeveel zoekwoorden er binnen de site werden gebruikt in de zoekmachine kan niet worden achterhaald, omdat deze functie niet is ingesteld.
19
1.7 Bezoeken en herbezoeken (opvoedings)website Om te onderzoeken of een website zal worden bezocht en/of herbezocht en hoe de gebruikers de website ervaren, kan gebruik worden gemaakt van het Technology Acceptance Model (TAM) van Davis (1989). Het TAM is ontwikkeld op basis van Theory of Reasoned Action (TRA) een model dat menselijk gedrag verklaart. Om dit model toepasbaar te maken op het gebruik van computers heeft Davis in 1985 TAM ontwikkeld (zie figuur 5). Het model is ontwikkeld om de acceptatie van nieuwe technologieën door gebruikers te begrijpen en om een theoretische achtergrond te bieden voor een succesvol design en implementatie van de technologie. Ook kan de waarschijnlijkheid dat een nieuwe technologie (zoals een website) gebruikt wordt theoretisch worden onderbouwd (Davis, 1985). Uit verschillende onderzoeken blijkt dat TAM een goed model is om te onderzoeken of websites bezocht en herbezocht worden(Chuan-Chuan Lin & Hsipeng Lu, 2000; Lederer, Maupin, Sena & Zhuang, 2000; Van der Heijden, 2002; Klopping & McKinney , 2004). Bij TAM wordt gekeken naar de ervaren bruikbaarheid (perceived usefulness) en het ervaren gemak van het gebruik (perceived ease of use). De ervaren bruikbaarheid wordt door Davis (1985) uitgelegd als de mate waarin een individu gelooft dat het gebruik van de technologie zijn of haar werkperformance zal verbeteren. Toegepast op opvoedingsondersteuning zal de (des)kundigheid van de ouder/opvoeder moeten worden verbeterd. Het ervaren gemak van het gebruik wordt door Davis (1985) uitgelegd als de mate waarin een individu gelooft dat het gebruik van de technologie zonder lichamelijke en mentale moeite gaat. De ervaren bruikbaarheid en het ervaren gemak beïnvloeden elkaar. Ze voorspellen samen de attitude tegenover het gebruik van de technologie wat op haar beurt de intentie om de technologie te gebruiken en het werkelijke gebruik voorspelt. Externe variabelen bepalen de ervaren bruikbaarheid en/of het ervaren gemak van gebruik. Ook de ervaren visuele aantrekkelijkheid van de website heeft invloed op de bruikbaarheid en het ervaren gebruiksgemak (Van der Heijden, 2002). Uiteindelijk kan met al deze variabelen worden voorspelt waarom een technologie zoals een website met opvoedingsinformatie wel of niet gebruikt wordt.
20
Extern variables
Percieved usefulness Perceived ease of use
Attitude towards using
Behavioral intention to use
actual system use
(Bron: Davis, Bagozzi & Warshaw, 1989)
Het opnieuw bezoeken van een website wordt ook beïnvloed door de gebruikservaring. Deze gebruikerservaring bestaat uit de reactie van een gebruiker en hoe hij denkt en zich voelt tijdens en na een bezoek aan de website (Crutzen, de Nooijer, Brouwer, Oenema & de Vries, 2009a). De gebruikerservaring voorspelt de kans dat de drie stadia van blootstelling aan een website worden doorlopen, namelijk; het eerste bezoek aan een website, lang genoeg op een website verblijven om informatie te gebruiken en de website herbezoeken. Is de gebruikerservaring tijdens en na een eerste bezoek goed dan is de kans groot dat de informatie wordt gelezen en de website wordt herbezocht (Crutzen et al., 2009a). Ook Casaló, Flavián & Guinalíu (2008) vinden dat de gebruikerservaring effect heeft op de loyaliteit aan de website, daarnaast heeft de tevredenheid met de website hier ook invloed op. 1.8 Evaluatie onderzoek Om na te gaan of de website van het CJG gewaardeerd wordt door de doelgroep en of de doelen bereikt worden is een evaluatieonderzoek verricht. De volgende onderzoeksvraag zal in deze evaluatie worden behandeld; Bereikt de website van het CJG de (juiste) doelgroep, beantwoordt het aan de behoeften van de gebruiker en bereikt het de beoogde effecten van de opdrachtgever? Deze onderzoeksvraag is onderverdeeld in de volgende deelvragen; - Wat is het bereik van de website? - Hoeveel mensen kennen de website van het CJG? - Hoeveel hebben de website wel eens gebruikt en hoe vaak? - Wat is het oordeel van gebruikers en niet-gebruikers over de website?
21
- Wat vindt men van de inhoud en de vorm? - Hoe gebruiksvriendelijk is de website? - Heeft de website van het CJG de beoogde effecten op (kennis,) vaardigheden en drempelverlaging?
22
2
Onderzoeksmethode Om antwoord te vinden op de onderzoeksvragen is een onderzoek uitgevoerd
onder aanstaande ouders en ouders van kinderen in de leeftijdscategorie van 0 tot 23 jaar. Het onderzoek was deels kwalitatief en deels kwantitatief van aard. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de onderzoeksopzet, de werving van participanten, de procedures die zijn aangehouden en het meetinstrument dat is gebruikt. 2.1 Onderzoeksopzet Om een realistisch beeld te krijgen van het gebruik en de bevindingen van ouders omtrent de website van het CJG in Lelystad, is een onderzoek gehouden op basis van interviews. Deze interviews vonden plaats onder ouders uit de pilotwijken Atol en Zuiderzeewijk in Lelystad. Het onderzoek bestond uit een interview met daarin opgenomen een usabilitytest. Van een usabilitytest werd gebruikgemaakt om te analyseren hoe de website van het CJG in de praktijk wordt gebruikt, hoe gebruiksvriendelijk de website is en om mogelijke knelpunten van de website bloot te leggen. Om een goede usabilitytest uit te voeren, moeten de participanten representatief zijn voor echte gebruikers en moeten de participanten echte taken uitvoeren (Dumas & Redish, 1993). Om de taken waarheidsgetrouw te laten zijn, is de ouders in het eerste deel van de usabilitytest gevraagd zelf een aantal opvoedingsvragen te bedenken en het antwoord op deze vragen op te zoeken op de website van het CJG. Daarnaast kregen de participanten drie vooraf door de onderzoeker opgestelde taken. Deze vorm van onderzoek is performance gericht (Davis, 1989). 2.2 Werving De werving van participanten voor het huidige onderzoek heeft plaatsgevonden onder gebruikers en niet-gebruikers van de website van het CJG in Lelystad. Getracht is de participanten zoveel mogelijk uit de Atol en Zuiderzeewijk te laten komen door in deze wijken te werven. In de Atol en Zuiderzeewijk wonen in totaal respectievelijk 1.239 en 802 huishoudens met kinderen.
23
In elk van de leeftijdscategorieën aanstaande ouders/verzorgers, opvoeders met een baby, met een peuter, met een schoolgaand kind met een puber en ouders/verzorgers met een jong volwassene) zijn participanten geworven. Zwangere vrouwen interviewen via verloskundigenpraktijken was in eerste instantie niet gelukt omdat verloskundigenpraktijken in Lelystad door de hectische periode rond de Mexicaanse griep hun medewerking niet wilden verlenen. Om toch iets over deze groep te kunnen zeggen zijn vier zwangere vrouwen uit Zwolle geïnterviewd. Deze vrouwen zijn gevonden via het netwerk van één zwangere vrouwelijke kennis. Ouders van een baby en ouders van een peuter zijn geworven via een consultatiebureau dat zich bevond op het grensgebied tussen de Atol en Zuiderzeewijk, en een kinderdagverblijf in de Zuiderzeewijk. De ouders van een schoolgaand kind zijn geworven via een basisschool in de Atol. Een ouder van een puber is gevonden via een pubercursus, de overige ouders zijn gevonden via de basisschool. Deze ouders hadden naast een schoolgaand kind ook een puber. Helaas is het niet gelukt vier ouders van jong volwassenen te vinden omdat de scholen waar geworven zou worden geen open dagen of ouderdagen hadden in de periode van het onderzoek. De ouders van jong volwassenen die mee hebben gewerkt aan het onderzoek zijn per toeval tijdens de overige interviews geworven. Uiteindelijk hebben 23 ouders hun medewerking verleend aan het huidige onderzoek. Er trad hierbij verzadiging op, wat betekent dat ouders geen nieuwe antwoorden meer gaven op de interviewvragen. Dit toont aan dat de participantengroep groot genoeg is om relevante uitspraken te doen op basis van de bevindingen (Marshall, 1996). 2.3 Procedures De participanten zijn geworven middels een brief (zie bijlage 1 en 2) of door ze ter plekke uit te nodigen voor het onderzoek. De interviews vonden plaats in Lelystad en Zwolle en duurden 30 minuten. Allereerst werd de participanten een korte uitleg gegeven van het onderzoek en werd toestemming gevraagd om het interview, inclusief de zoektaken, op te nemen met een voicerecorder. Vervolgens kregen de participanten vragen over achtergrondkenmerken en bekendheid en gebruik van de website van het
24
CJG. Vervolgens vonden usability taken plaats. De participanten is gevraagd tijdens het zoeken naar antwoorden op eigen vragen en de taken, hardop hun manier van zoeken te motiveren. Tijdens de zoektaken namen de participant en de onderzoeker beiden achter de computer plaats. De onderzoeker observeerde alles wat de participant deed en zei. Dit werd op papier en audio vastgelegd. De door de participant genomen route op de website van het CJG werd opgeschreven zodat bekeken kon worden of er onduidelijkheden bestaan over, onder welke kopjes op de website bepaalde informatie te vinden is. Na afloop van de taken is de participant gevraagd of de informatie (naar zijn idee) op een duidelijke plek staat. Als het antwoord op de door de participant opgegeven zoektaak niet gevonden werd, is naderhand gekeken of het antwoord wel op de website te vinden was. Dit kan namelijk betekenen dat de informatie op de website verduidelijkt moet worden of dat er (indien van toepassing) aanbevelingen worden gedaan voor het vermelden van deze informatie. Ten slotte werd de participanten gevraagd de inhoud en effectiviteit van de website te waarderen. 2.4 Meetinstrument Aan de hand van de onderzoeksvragen zijn interviewvragen opgesteld. Deze vragen zijn deels gebaseerd op het Technology Acceptance Model (TAM) van Davis (1989). Om te ondervinden hoe de website van het CJG wordt gebruikt is een usabilitytest uitgevoerd. Zie bijlage 3 voor de gebruikte interviewvragen en bijlage 4 voor de taken van de usabilitytest. 2.4.1 Pretest Om het onderzoek zo goed mogelijk te laten verlopen, is het interview gepretest onder bezoekers van het consultatiebureau. Deze bezoekers werd gevraagd de interviewvragen te beantwoorden en de taken te bekijken en uit te voeren. Hierna konden deze bezoekers aangeven of ze de vragen en taken duidelijk vonden en snapten. Door de onderzoeker werd in de gaten gehouden of de gevraagde/juiste antwoorden werden ingevuld. Hierdoor kon worden nagegaan of de vragen en zoektaken duidelijk waren geformuleerd. Ook de lengte van de vragenlijst is in deze fase aangepast zodat het
25
onderzoek ongeveer een half uur in beslag nam. Hieronder worden de uiteindelijke onderdelen van het interview besproken. 2.4.2 Demografische kenmerken Het onderzoek begint met een aantal vragen over de demografische kenmerken van de participanten. Hierin worden vragen gesteld over de leeftijd, opleidingsniveau, het werkzaam zijn, het hebben van een partner en het aantal en de leeftijd van de kinderen van de participant. Hieruit kan worden opgemaakt wie de participant is. 2.4.3 Vragen over de opvoeding De vragen over de opvoeding bevatten vragen over wie de hoofdopvoeder is, hoe vaak men opvoedingsvragen heeft en wat voor vragen dit zijn, of men moeite heeft met de opvoeding, hoe men informatie zoekt en het zoekgedrag naar informatie op internet. Ook is de participant gevraagd te antwoorden op een aantal stellingen over de opvoeding en ontwikkeling van zijn kind(eren). Deze stellingen zijn gebaseerd op de opvoedsituaties van Kousemaker (1997). Uit de vragen over de opvoeding kan worden opgemaakt in hoeverre de participanten hoofdopvoeders zijn, informatie nodig hebben over de opvoeding en deze informatie zoeken (al dan niet op het internet). Dit heeft invloed op de ervaren bruikbaarheid uit het TAM. 2.4.4 Algemene vragen over het CJG en de website van het CJG Hierbij zijn vragen gesteld over het op de hoogte zijn van het CJG en de website van het CJG, waarmee het bereik zal worden gemeten. Ook is gevraagd naar het beeld van het CJG en het gebruik van de website van het CJG, waarmee de TAM variabelen verwachte bruikbaarheid van (de website van) het CJG en het werkelijke gebruik van de website van het CJG kan worden gemeten. 2.4.5 Vragen over het uiterlijk van de website van het CJG De vragen gaan over de kleuren, aantrekkelijkheid en het algehele uiterlijk van de website. Hiermee kan antwoord worden gegeven op wat mensen van het uiterlijk van de website vinden. Ook zijn dit de externe variabelen van het TAM.
26
2.4.6 Zoektaken/usabilitytest Om de zoektaken tijdens de usabilitytest zo veel mogelijk waarheidsgetrouw te laten zijn, is de ouders in het eerste deel van de test gevraagd zelf een aantal opvoedingsvragen te bedenken en het antwoord op deze vragen op te zoeken op de website van het CJG. Daarnaast kregen de participanten drie vooraf door de onderzoeker opgestelde taken. De eerste vooraf opgestelde taak was om het antwoord op een vraag over de ontwikkeling van het kind op te zoeken. Uit literatuur blijkt dat ouders hier vaak vragen over hebben (Van Weert & Zeijl, 2008). De tweede taak was het antwoord op een vraag over een externe partij te zoeken (bijvoorbeeld welke huisartsen er te vinden zijn op de website als het kind buikpijn heeft). Dit werd gedaan om te onderzoeken of de ouders de sociale kaart functie van de website konden vinden. Als laatste taak moesten de ouders proberen om een vraag te stellen aan een medewerker van het CJG. De bedoeling hiermee was te onderzoeken of de ouders de toeleiding naar meer informatie of hulp konden vinden (zie bijlage 4 voor de zoektaken). De usabilitytest is gebruikt om te analyseren hoe de website van het CJG in de praktijk wordt gebruikt, hoe gebruiksvriendelijk de website is en om mogelijke knelpunten van de website bloot te leggen. 2.4.7 Vragen over de inhoud van de website van het CJG Na de taken zijn vragen gesteld over het taalgebruik en de duidelijkheid van de informatie. Deze vragen meten het, door de participant ervaren, gebruiksgemak. Ook is gevraagd naar het vertrouwen in de website en hoe de verschillende onderdelen van de website de participanten aanspreken. Deze vragen vallen onder de TAM variabele ervaren bruikbaarheid. 2.4.8 Vragen over effectiviteit Om na te gaan of de website voldoet aan de gestelde doelen wordt gevraagd of men de website van het CJG als handig hulpmiddel beschouwd en of de participanten vinden dat het ondersteuning biedt. Dit heeft ook invloed op de TAM variabele ervaren bruikbaarheid. Daarnaast is gevraagd of men de website (opnieuw) zou gaan gebruiken
27
wat de TAM variabele intentie om de website te gebruiken weergeeft.
Ook is de
participanten gevraagd of zij denken dat ze sneller naar het CJG gaan nu ze op de website van het CJG zijn geweest en hen is een aantal stellingen voorgelegd gebaseerd op de drempels uit onderzoek van Stichting Alexander (2008). Dit beantwoordt de vraag of de drempels worden verlaagd door de website van het CJG. Als laatste werden de vragen gesteld hoe de website van het CJG beter bekend kan worden gemaakt en of de participanten verbetersuggesties hebben voor de website. Met het antwoord op deze vragen kunnen (indien van toepassing) aanbevelingen worden gedaan aan GGD Flevoland en het CJG. 2.5 Analyse van het interview en de taken. Om de antwoorden op de interviewvragen en taken te analyseren zijn de antwoorden met het programma SPSS onderzocht. De open antwoorden op de interviewvragen zijn handmatig getranscribeerd en gesorteerd om uitkomsten te verkrijgen. De antwoorden op de vragen die gebaseerd waren op TAM zijn aan de hand van deze theorie onderzocht.
28
3
Resultaten In dit hoofdstuk worden de resultaten van de evaluatie weergegeven.
3.1 Demografische gegevens van de participanten In tabel 2 wordt een overzicht gegeven van de deelnemende ouders aan dit onderzoek. Er zijn voor dit onderzoek minder mannen dan vrouwen geïnterviewd. De participanten die in Lelystad zijn geworven (dus met uitzondering van de zwangere vrouwen) woonden vaker niet dan wel in de Atol of de Zuiderzeewijk. Van alle participanten hebben de meesten twee kinderen, het hoogste aantal kinderen dat ouders hebben is vier. De leeftijd van de participanten loopt van 24 tot 48 met een gemiddelde van 36,9. Het opleidingsniveau van de ouders is redelijk verdeeld. De meeste ouders hebben een Hbo-opleiding. Ook hebben de meeste ouders in dit onderzoek werk en een partner, en doen ze de opvoeding samen, hoewel twee mannelijke ouders op de vraag wie de hoofdopvoeder is eerst hun partner aanwijzen en vervolgens zeggen dat ze het samen doen; “Mijn partner, samen, ja het is eigenlijk samen” en “partner, ja we doen het samen eigenlijk, ja.” Twee moeders gaven aan dat de vader werkt en dat het opvoeden daarom vooral door hen wordt gedaan; “Ik, ik ben zo thuis dus, het komt toch meestal op de moeder terecht” en “ben ik, want hij werkt het meest.” Tabel 2: Demografische gegevens van de participanten N Soort ouder Zwangere ouder 4 Ouder van baby 5 Ouder van peuter 4 Ouder van schoolgaand kind 4 Ouder van puber 4 Ouder van jong volwassene 2 Totaal 23 Geslacht Man 4 Vrouw 19 Totaal 23 Woonachtig in Atol of Zuiderzeewijk (uit Lelystad) Ja 8 Nee 11 Totaal 19 Aantal kinderen 0 1 1 5 2 13 3 2 4 2
Percentage 17,4 21,7 17,4 17,4 17,4 8,7 100,0 17,4 82,6 100,0 42,1 57,9 100,0 4,3 21,7 56,5 8,7 8,7
29
Totaal Opleidingsniveau Laagopgeleid Middelbaar opgeleid Hoogopgeleid Totaal Werk Ja Nee Totaal Partner Ja Nee Totaal Hoofdopvoeder Zelf Samen met partner Co-ouderschap Totaal
23
100,0
6 7 10 23
26,0 30,4 43,4 100,0
20 3 23
87,0 13,0 100,0
21 2 23
91,3 8,7 100
7 15 1 23
30,4 65,2 4,3 100,0
Gemiddeld 36,9
Leeftijd
SD 6,5
Min. 24
Max. 48
3.2 Het beeld van ouders over de opvoeding Om te onderzoeken of de participanten een website als het CJG bruikbaar vinden werd gevraagd of ze wel eens moeite hebben met het opvoeden van hun kinderen. Iets meer dan de helft van de ouders antwoordt hierop bevestigend. Eén uitspraak die hierbij werd gedaan is; “Ja wie niet?! Er zijn altijd wel wat conflicten tussen de opvoeder en de kinderen.” De overige ouders gaven aan (bijna) nooit moeite te hebben met de opvoeding. De meeste ouders gaven aan het afgelopen jaar (bijna) nooit of soms vragen te hebben gehad over de opvoeding. Twee ouders hebben regelmatig vragen gehad en één ouder zegt het afgelopen jaar vaak vragen te hebben gehad over de opvoeding. In tabel 3 wordt een overzicht gegeven van de vragen die ouders hebben (gehad). Tabel 3: Opvoedingsvragen bij ouders Ouder van
vraag over
Ongeboren kind
-
Baby
(borst) voeding Koorts Leren Huilbaby
Peuter
Kiss Syndroom Uitslag Astmatische aandoeningen Andere kinderen slaan en duwen
30
Opvoeding kind met PDD-NOS Medisch kinderdagverblijf Schoolgaand kind
Zelfstandig fietsen Zakgeld Griep Assertiviteit Hoogbegaafdheid
Puber
Dyslexie Omgang van kinderen met elkaar Roken Brutaliteit Seksualiteit
Jong volwassene
opleiding en studie
Over de opvoeding van hun kinderen gaven de meeste ouders aan zeer tevreden of tevreden te zijn. Eén ouder gaf hierbij een neutraal antwoord en geen enkele ouder is ontevreden. Een uitspraak van een ouder was; “Mee eens. Ik zal niet zeggen dat ik het heel goed doe maar ik hoop het.” Over de ontwikkeling van de kinderen zijn de ouders ongeveer even vaak zeer tevreden als tevreden en twee ouders beantwoorden deze vraag met neutraal. Een ouder zei; “Ik heb verschillende kinderen, doe maar midden. Over de een ben ik heel tevreden en die andere is weer wat anders.” 3.2.1 Zoeken van opvoedinformatie De ervaren bruikbaarheid van de website van het CJG werd getest door te vragen hoe ouders het liefst informatie zoeken over de opvoeding. Ouders die vragen hebben of meer informatie willen over de opvoeding zoeken deze informatie over het algemeen het liefst via het internet, daarna volgen vrienden/vriendinnen, school en hun ouders. Bijna 70 procent van de ouders zei wel eens iets over de opvoeding op te zoeken op internet. De ouders gaven over het algemeen aan dat ze genoeg informatie kunnen vinden die ze kunnen gebruiken bij de opvoeding, en dat ze de opvoedingsvragen die ze hebben kunnen beantwoorden. In sommige gevallen weten de ouders de informatie echter niet te vinden of bevinden ze zich in een bijzondere situatie waarover niet genoeg informatie te vinden is. Antwoorden van ouders op deze vragen waren; “Er blijven altijd wel vragen natuurlijk”, “Ik weet dat ik dat wel kan vinden, maar ik heb daar nog geen gebruik van gemaakt eigenlijk” en “Nee, ook weer vanuit dat wij in een hele bijzondere situatie zitten 31
en dat er gewoon heel weinig over bekend is, hoogbegaafdheid wordt eigenlijk nooit geconstateerd vanaf kleuter. Daar is gewoon heel weinig informatie over.” Om inzicht te krijgen in het zoekgedrag van de ouders werd hen de opdracht gegeven op het internet informatie te vinden over de opvoeding op de manier zoals ze dit gewend zijn. De meeste ouders zochten informatie via de zoekmachine van Google. Ouders gaven vaak aan deze zoekmachine als startpagina te hebben. Gezocht werd op bepaalde steekwoorden die met opvoeden te maken hebben zoals opvoedtips, peuterpubertijd of roken. Ouders gaven aan van hieruit een van de eerste zoekresultaten te bezoeken om daar hun antwoord te zoeken. Twee ouders gaven aan te zoeken op een bepaalde website, deze websites waren Babyinfo en Wij Jonge Ouders. Dit bleek één en dezelfde (commerciële) website te zijn. Naast deze website bestaat een tijdschrift met dezelfde naam. De ouders zochten deze website op via de zoekmachine Google. Geen enkele ouder kwam bij deze opdracht terecht op de website van het Centrum voor Jeugd en Gezin Lelystad. Ook kwam deze niet naar voren bij de eerste resultaten van die Google na de zoekopdracht van de ouder weergaf. Een enkele keer kwam een website van een ander Centrum voor Jeugd en Gezin wel naar voren maar niet bij de eerste vijf resultaten en hier werd niet op geklikt. 3.3 Bekendheid en associaties met het CJG Om de attitude van de participanten ten opzichte van het gebruik van de website te kunnen onderzoeken, is gevraagd naar de bekendheid en associaties met het CJG. Meer dan tweederde van de ouders kent het Centrum voor Jeugd en Gezin of heeft er van gehoord (zie tabel 4). “Ik weet er wel van, maar wat weet ik niet. Je hebt het niet nodig dus ga je ook niet zoeken” en “Laat ik het zo zeggen in de verte gaat er een belletje rinkelen.” Over het algemeen omschreven ouders het CJG als een plek waar geholpen kan worden bij vragen over en problemen met de opvoeding. Eén ouder noemde ook doorverwijzing die kan plaatsvinden; “Je kunt advies vragen over je kinderen en eventueel doorverwezen worden. En als je iets niet weet of snapt kan je ook hier terecht”. Drie ouders noemden de cursussen die volgens hen kunnen worden aangeboden via het CJG. Eén ouder noemde deze waarschijnlijk omdat ze een dergelijke cursus heeft gevolgd. Slechts twee ouders konden zich geen voorstelling van het CJG maken.
32
Vaak gaven de ouders ‘er niet meer uit komen’ en problemen aan als reden om naar het CJG te gaan. “Ik denk als je er niet uit komt of geen mensen in de buurt hebben of via de huisarts of, dat je denkt; ik weet echt niet wat ik hier mee aan moet. Dat je die mensen kan bellen en dat je daar wel terecht kan.” Op de vraag hoe prettig ouders het vinden om naar het CJG te gaan antwoordde de meerderheid met een antwoord als; ‘als het nodig is’ of ‘als ik er echt niet meer uit zou komen’. Twee ouders gaven aan dat ze het heel onprettig vinden om naar het CJG te gaan en acht staan er neutraal tegenover. De negatieve en neutrale houding ten opzichte van het CJG kwam, naar eigen zeggen, vooral doordat ze het op dit moment niet nodig hebben. De andere ouders gaven aan het prettig, en één zelfs heel prettig, te vinden om naar het CJG te gaan. “Als ik het nodig zou hebben dan is het gewoon een soort schouder denk ik. Het zal wel fijn zijn denk ik” en “Ik denk, als je echt problemen hebt waar je zelf niet meer uitkomt, dat je het dan fijn zou vinden als er mensen zijn die je helpen, maar tot nu toe hebben we dat nog niet meegemaakt”. Ook gaven ouders aan dat ze bij problemen vaak eerst proberen het zelf of via andere instanties op te lossen; “Ik denk dat ik het zou doen als ik er echt niet meer met andere instanties uit zou komen, dus als ik het binnen mijn eigen, familie en vrienden, omgeving en met hulp van school of kinderdagverblijf en ook huisarts, als ik er dan niet meer uit zou komen, dat ik dan die stap zou maken.” Op de vraag of deze ouder het CJG een prettige instantie vind om naartoe te gaan gaf deze ouder als antwoord; “Je hebt op dat moment hulp nodig en als zo’n centrum je dat kan bieden dan ga je daar naartoe, dat zal best wel lastig zijn in eerste instantie maar ik zou het wel doen, absoluut.” Ook gaf één ouder het volgende antwoord; “als het echt nodig is dan zou dat prettig zijn, maar ik heb nog niet zoiets gehad van dat ik met een vraag zit wat echt zo belangrijk is dat je er echt ergens voor naartoe moet. En dan heb je altijd het consultatiebureau nog, dat weet ook wel een hoop natuurlijk. Misschien als mijn kind straks ouder is, dat het dan meer zal gaan spelen maar nu, nee.” Deze uitspraak laat zien dat het consultatiebureau door deze ouder nog niet als onderdeel van het Centrum voor Jeugd en Gezin wordt gezien. Ook op de vraag of ouders als zij vragen over de opvoeding of ontwikkeling hebben naar het Centrum voor Jeugd en Gezin gaan, werd vooral geantwoord dat men dit alleen doet als men er zelf niet meer uit komt. Ouders gaan eerst zelf de vraag of het probleem
33
proberen op te lossen en raadplegen bijvoorbeeld internet, ouders, vrienden/vriendinnen en hun huisarts. “Met een hele hoop vragen daar komen we zelf uit. Ik zou dat pas doen als je echt merkt dat je er zelf niet meer uit komt, of dat je echt zelf veel meer hulp nodig hebt, of als je denkt dat je kind hulp nodig heeft die je zelf niet kunt bieden. Je zou ook kunnen denken aan weerbaarheidtrainingen ofzo, als je dat voor je kinderen zou willen, dan zou ik dat uitzoeken, maar dan zou ik dat ook zelf doen en dan zou ik denken daar heeft het Centrum voor Jeugd en Gezin nog een rol in. Wij zijn redelijk van het doe-hetzelven. Het gaat ook gewoon heel goed met de kinderen vinden wij, en vinden anderen ook, dan heb je er niet zoveel behoefte aan.” 3.3.1 Bekendheid met en gebruik van de website van het CJG De bekendheid en het gebruik van de website van het CJG werd bevraagd om het werkelijke gebruik onder de huidige participantengroep aan het licht te brengen. Het merendeel van de participanten was niet op de hoogte van het bestaan van de website van het Centrum voor Jeugd en Gezin Lelystad (zie tabel 4). Slechts drie gaven aan het te kennen en twee ouders zijn ook daadwerkelijk eerder op de website geweest. De ouder die niet op de website was geweest gaf aan daar nog geen behoefte aan gehad te hebben. De ouders kenden de website ieder op een andere manier. Ze noemden via school, een folder en door het werk. Slechts één van deze ouders is woonachtig in de Atol of Zuiderzeewijk. Dit komt ook neer op dat slechts één van de acht participanten woonachtig in Atol of Zuiderzeewijk de website van het CJG kende. Zij kende deze door een folder op school. Tabel 4; Bekendheid met website en fysieke Centrum voor Jeugd en Gezin Ja
Percentage
Nee
percentage
N
Bekend met CJG?
16
69,6
7
30,4
23
Bekend met website CJG?
3
13,0
20
87,0
23
Website CJG bezocht?
2
66,7
1
33,3
3
Omdat de website nog niet bekend is onder ouders is aan de participanten gevraagd hoe de bekendheid kan worden verbeterd. De ouders hadden hier veel verschillende ideeën over. Ze noemden vooral reclame bij het consultatiebureau. Dit kan
34
gebeuren door de website van het CJG op te nemen in het boekje van het consultatiebureau van Icare, dat iedere ouder krijgt na de geboorte van een kind, of door folders neer te leggen of een poster op te hangen. Ook gaven ouders aan dat het goed is een link op de website van de gemeente, gezondheidswebsites en op startpagina te plaatsen en de website van het CJG vindbaar te maken via Google. Ook helpt volgens ouders het schrijven van een stukje in de schoolkrant over de website van het CJG, het ophangen van posters op publieke plaatsen (zoals scholen, sportclubs, ziekenhuizen en verloskundigenpraktijken) en een folder in de brievenbus. Meer grootschalig zijn reclames op televisie en in een tijdschrift. Ook werd het huidige onderzoek genoemd om de website van het CJG bekender te maken. Opvallend was dat als ouders een tekst noemden die in de bekendmaking moet komen te staan, ze vooral ‘leuke informatie’ noemden. Eén ouder zei hierover; “Nu ik er op geweest ben zie ik toch wel dat er heel handige dingen op staan. Ik denk ook dat als je er reclame voor wilt maken dat het echt ook niet alleen is voor als je een probleem hebt, maar dat je er ook gewoon echt hele handige tips vind. En ik ging er vanuit van, daar moet je heen als je problemen hebt.” 3.4 Beoordeling van de website 3.4.1 Inhoud Om te bekijken hoe de verwachte bruikbaarheid van de website van het CJG is onder de participanten werd een aantal vragen gesteld over de inhoud van de website. De informatie die aangeboden wordt op de website van het CJG wordt over het algemeen goed bevonden. Volgens drie ouders is de informatie soms wat beperkt en mogen er wel iets meer links op staan voor doorverwijzing naar verdere informatie. De beperkte informatie kwam naar voren bij zwanger, puber en jong volwassene. De onderwerpen waar het om ging waren respectievelijk ouderschapsverlof van een zelfstandige, moeilijk gedrag en ontwikkeling, en woonruimte vinden en studie kiezen. Een van deze ouders gaf aan dat er wel verdieping in de informatie zit maar dat je dan wel eerst door de schermpjes met algemene informatie heen moet bladeren. De diepgang mag volgens haar wel iets eerder komen. Een andere ouder mist de diepgang helemaal; “Bij studeren zou ik graag, daar verwacht ik dat daar informatie achter zit over de opleidingen en informatie
35
daarover. Dat kan wel veel verder uitgewerkt worden en ook beroepsperspectieven, dat dat actueel wordt gehouden, dat zou wel heel interessant zijn.” Naast diepgang mist één ouder informatie over mogelijkheden voor kinderen in een bepaalde leeftijdscategorie. Onder zwanger zou bijvoorbeeld zwangerschapsyoga of gymnastiek kunnen worden aangeboden en onder baby babymassage. Daarnaast werd door twee participanten aangegeven dat ze een forum op de website missen. Een ouder gaf aan een tandarts (die naar voren komen bij de sociale kaart) nooit via een dergelijke site te zoeken. Deze ouder gebruikt hiervoor liever de zoekmachine Google. De overige participanten gaven vooral aan dat ze de website voor de eerste keer zien en dus zo snel nog niet kunnen zeggen of ze iets missen. Het taalgebruik van de informatie op de website van het CJG vinden de ouders duidelijk, zonder moeilijke woorden en kort en bondig. Volgens een aantal ouders zou de website mogelijk voor meer culturen bereikbaar worden gemaakt door deze te vertalen in het Turks, Marokkaans en Arabisch. Na het zien van de informatie op de website is de ouders gevraagd of zij de informatie vertrouwen die op de website wordt weergegeven. Het vertrouwen in de informatie op de website van het Centrum voor Jeugd en Gezin is goed. Slechts twee ouders gaven aan niet te weten of ze de informatie op de website vertrouwen. Wel gaven de ouders aan dat ze de informatie van de website halen die voor hen van toepassing is en dat ze daarna zelf bepalen of ze die informatie vertrouwen. “Je kan het lezen en het als informatie zien, maar ik denk toch dat je je eigen dingen er uit pikt, wat bij jou het beste aansluit.” Een ouder gaf aan dat de website vertrouwder kan worden gemaakt door er bij te zetten van wie het een initiatief is. In dit geval is dat het initiatief van Gemeente Lelystad. 3.4.2 Vorm Over het algehele uiterlijk van de website van het CJG waren de ouders veelal positief, ze vinden het overzichtelijk en duidelijk. Ook gaf een ouder aan dat hij het lettertype goed vindt omdat dit door autistische kinderen kan worden gelezen. Twee ouders vinden het jammer dat veel allochtone mensen op de foto’s bovenaan de website staan. “Waarom moeten het nou buitenlandse kinderen zijn? Waarom niet hier ook een
36
Nederlands gezin? Dat is hier de vraag, vind ik heel jammer. Wij horen hier ook.” Een ouder gaf aan de website een beetje kaal te vinden. Alleen de tabbladen hebben kleur, ze gaf aan dat ze bij het zien van de website zou denken dat het een website is van het stadhuis. Toch werden de kleuren op de website van het CJG meestal als positief omschreven. Mooi, duidelijk en vrolijk waren veel voorkomende uitspraken. Eén participant vond dat er over de kleuren niet was nagedacht en het niet doelgroepgericht was gemaakt; “Er is niet over nagedacht. Maar dat komt, ik heb een marketingbureau, dus ik kijk er met hele andere ogen naar. Het is niet doordacht. Ik denk dat ze heel erg hebben gedacht van we gaan het heel serieus, door die families bovenin te zetten en omdat de meeste probleemgevallen bij allochtone ouders zitten zetten we allochtone ouders met kinderen rechts en dan toch een Nederlands gezin iets meer in de schaduw. Vervolgens gaan we het speels maken met wat kleuren, niet doordachte kleuren in mijn ogen. Maar dat komt omdat ik er anders naar kijk. Het is in mijn ogen niet doelgroepgericht gemaakt.” Als gekeken wordt naar de aantrekkelijkheid van de gehele website gaven de meeste de website een acht. De ouder die zich eerder negatief had uitgelaten over de website gaf een twee. Hij gaf dit cijfer omdat hij door de opbouw van de website denkt dat de website als doel heeft de informatie te gaan lezen en hij vind dat de website daar niet toe triggert. 3.4.3 Navigatie De navigatie van ouders over de website van het CJG werd onderzocht om een uitspraak te kunnen doen over het verwachte gemak van gebruik van de website. De meeste ouders gaven aan dat, als ze de website van het CJG bezoeken, ze eerst zelf gaan zoeken naar informatie. Dit doen de ouders door de informatie onder de tabbladen te bekijken. De sociale kaartfunctie vinden ouders die het hebben gebruikt prettig, maar het hangt af van hun vraag of ze daar gebruik van maken. Hetzelfde geldt voor agenda, cursussen en nieuws. Ouders gaven aan waarschijnlijk met een vraag naar de website te komen en dan direct het antwoord op die vraag te willen zoeken. Ze gaan zoeken onder het kopje waar ze denken dat het antwoord te vinden is. “Ik denk als je echt met iets gerichts gaat zoeken, dat je dan niet zoals nu een beetje vrijblijvend overal doorheen
37
loopt te scrollen en denkt van dat is interessant om te weten. Als je echt iets hebt ga je meteen daar naartoe.” Ditzelfde geldt voor de manier waarop ouders aangeven te werk te gaan als ze zelf het antwoord op hun vraag niet kunnen vinden. Als de ouders er zelf met zoeken niet uitkomen, kiezen iets meer ouders ervoor om te bellen naar het CJG dan voor mailen. Ze gaven hierbij vaak aan dat ze bij bellen sneller een antwoord kunnen krijgen dan wanneer ze een e-mail sturen. Een aantal ouders kiest ervoor eerst te mailen maar gaf aan dat ze, als het belangrijk of urgent is of er wordt niet snel genoeg geantwoord op de mail, alsnog bellen. Daarnaast geven ouders aan dat ze van het inloopspreekuur en een afspraak maken met een professional of medewerker van het CJG alleen gebruik maken als het echt nodig is en ze er zelf niet meer uit komen. Uit verschillende antwoorden van ouders blijkt dat als ze van het inloopspreekuur of een professional gebruik maken, ze het gevoel hebben de opvoeding uit handen te moeten geven. De ouders zoeken, voor ze hier gebruik van maken, eerst liever zelf een oplossing voor hun probleem. “Ik zou eerst zelf gaan kijken en dan zou ik misschien telefonisch contact leggen. Ik ben niet iemand die snel ergens naartoe gaat, maar goed als je hulp nodig hebt voor iets dan zou ik dat wel doen, dan zou ik, denk ik, een afspraak daarna gaan maken. E-mailen, minder snel. Ik wil als ik iets heb, het gewoon snel afgehandeld hebben en e-mail dat duurt toch even.” Ook gaf een ouder aan het gevoel te hebben dat er bij een inloopspreekuur een wachtrij is en daarom niet snel daar naartoe te gaan. Daarnaast kwam hier naar voren dat de functie van overkoepelend orgaan (ook wel paraplufunctie genoemd), dat het CJG heeft, niet duidelijk is. Een aantal ouders gaf hier namelijk aan liever eerst naar het consultatiebureau te gaan. Het consultatiebureau valt onder de paraplu van het CJG. Om te bekijken of de ouders antwoord op hun opvoedingsvragen kunnen vinden op de website van het CJG, is hen een aantal taken voorgelegd. De taken zijn aangepast aan de leeftijdscategorie, maar hebben wel dezelfde strekking. Eén vraag ging over de groei en ontwikkeling van het kind, één vraag ging over het vinden van één van de instellingen uit de sociale kaart die wordt weergegeven en als laatste moesten de ouders een vraag proberen te stellen aan iemand van het CJG. In tabel 5 wordt weergegeven hoeveel pagina’s de participant bekeek bij de gestelde vraag, hoeveel pagina’s er
38
minimaal nodig zijn bij deze vraag en of de ouders het antwoord op de vraag konden vinden.
39
Tabel 5: Het vinden van antwoorden op de vastgestelde vragen en het aantal bezochte pagina’s. Zoek informatie groei en ontwikkeling Zoek sociale kaart Aantal kliks Aantal kliks Benodigd /minimaal Antwoord gevonden? Benodigd/minimaal - Zwanger Participant 1 3 3 ja 4 3 Participant 2 3 3 ja 7 3 Participant 3 3 3 ja 3 3 Participant 4 3 3 ja 3 3 - Baby Participant 5 4 4 ja 2 2 Participant 6 2 2 Participant 7 4 4 ja 2 2 Participant 8 5 4 ja 2 2 Participant 9 4 4 ja 2 2 - Peuter Participant 10 3 3 ja 6 3 Participant 11 4 3 ja 5 3 Participant 12 3 3 ja 5 3 Participant 13 3 3 ja 5 3 - Schoolgaand kind Participant 14 3 3 ja 1 3 Participant 15 3 3 ja 5 3 Participant 16 3 3 ja 3 3 Participant 17 9 3 nee 4 3 - Puber Participant 18 6 3 ja 2 2 Participant 19 4 3 nee 5 2 Participant 20 4 3 nee 2 2 Participant 21 4 3 nee 2 2 - Jong volwassene Participant 22 5 3 ja 3 2 Participant 23 5 3 ja 3 2
Stel vraag CJG Antwoord gevonden?
Aantal kliks Benodigd/ minimaal
Antwoord gevonden?
nee ja ja ja
4 0 0 1
0 0 0 0
nee ja ja ja
ja ja ja ja ja
1 0 1 1 1
0 0 0 0 0
ja ja ja ja nee
ja ja ja ja
0 0 1 0
0 0 0 0
ja ja ja ja
nee ja ja ja
1 1 0 0
0 0 0 0
ja ja ja ja
ja nee ja ja
0 0 0 0
0 0 0 0
ja ja ja ja
ja ja
3 0
0 0
ja ja
Het blijkt dat ouders vaak het antwoord op de vooraf vastgestelde vragen wel konden vinden. Echter, soms werd het antwoord via een omweg gevonden. Problemen die ouders tegenkwamen waren; men leest over het antwoord heen en men zoekt eerst via de zoekfunctie. Bij de vragen over de sociale kaart zagen de ouders de kolommen aan de rechterkant van de website, waarin het antwoord te vinden was, in eerste instantie over het hoofd. Een ouder zei dat dit komt doordat er aan de linkerkant al veel informatie staat, waardoor de rechterkant pas later opvalt. Daarnaast viel op dat veel ouders onder veelgestelde vragen verwachtten een vraag te kunnen stellen aan iemand van het CJG. Als ouders het antwoord op de vragen niet kunnen vinden gaven ze vaak aan dat ze, als ze er even voor gaan zitten, waarschijnlijk wel het antwoord vinden. Toch gaven de meeste participanten aan het gemakkelijk te vinden om antwoorden op de taken te vinden. In drie gevallen vonden de ouders het soms wel en soms niet gemakkelijk. Ouders gaven hierbij aan dat dit kwam doordat ze de website nog niet kenden en daardoor hun weg nog niet zo goed wisten te vinden. Ook antwoordden de meeste ouders dat ze de opbouw van de website van het CJG logisch vinden. Daarnaast gaven de ouders aan de site overzichtelijk te vinden. Om inzicht te krijgen in de bruikbaarheid van de website van het CJG kregen de ouders de taak zelf een vraag te bedenken en het antwoord op de website van het CJG op te zoeken. De vragen die ouders hadden of de onderwerpen waar hun interesse naar uit ging, waren veelzijdig (zie bijlage 6). Over het algemeen konden de participanten de informatie die ze zochten vinden op de website. Was dit niet het geval, dan lag dit vaak aan de zoekmachine op de website van het CJG waarin de ouders zochten. De verschillende taken leidden tot de ontdekking dat de zoekmachine op de website soms niet goed functioneert. Deze vond dan geen resultaten waar men die wel zou verwachten. Ouders gaven aan dat ze, als dit gebeurt, met Google verder zoeken. Ook pakt de zoekmachine verkeerd geschreven woorden niet en geeft geen suggesties voor verbetering. Dyslexie kon bijvoorbeeld niet als dyslectie worden geschreven. Dit zorgde ervoor dat er geen resultaten werden gevonden terwijl er wel informatie op de website van het CJG te vinden is.
3.5 Effect op kennis, vaardigheden en drempelverlaging De participanten zijn aan het einde van het onderzoek gevraagd naar de mate waarin ze de website een handig hulpmiddel vinden om bij de opvoeding te gebruiken. Dit is gedaan om te onderzoeken wat het effect van de website van het CJG op kennis en vaardigheden is, en daarmee de verwachte bruikbaarheid voor de doelgroep te meten. Ook zijn de participanten gevraagd hun mening te geven over de mate waarin ze denken dat de website ondersteuning biedt bij de opvoeding. De meeste ouders vonden de website van het Centrum voor Jeugd en Gezin een handig hulpmiddel om bij de opvoeding te gebruiken. Deze ouders gaven aan dat de website anoniem is, je er op je gemak op kunt kijken en er (naar ze in zo korte tijd hebben kunnen zien) veel informatie op te vinden is. “Mensen maken tegenwoordig ontzettend veel gebruik van internet. Je kan er op je gemak kijken wat je problemen zijn en of ze een oplossing hebben. En het is anoniem, ik denk dat anonimiteit tegenwoordig een heel groot iets is wat de mensen zoeken.” De enige negatieve reactie was dat een website met informatie over opvoeden voor Lelystad geen meerwaarde had. Nadat de onderzoeker had uitgelegd dat tachtig procent van de website landelijke informatie is, was deze participant positiever; “Ik denk dat als je dan echt al je vragen daarin kwijt kan, het wordt gewoon goed aangegeven en duidelijk, en er wordt ook daadwerkelijk aangegeven dat dit niet zomaar een stichting is die zomaar even uit de grond gestampt is dan zie ik de meerwaarde wel.” Over het algemeen denken ouders dat de website van het CJG ondersteuning kan bieden bij de opvoeding van hun kinderen. Ouders gaven vooral aan om bevestiging te zoeken bij een dergelijke website. Ze willen weten of ze bepaalde dingen goed doen. De ouders die negatief antwoordden, deden dit meestal om dezelfde reden; je zoekt op het internet even snel iets op en iedereen heeft zijn eigen kijk op het opvoeden. Zij zien de website van het CJG daarin niet als ondersteuning. “Nee, ik zit er niet echt op te wachten om zo iets op het internet te gaan lezen in twee zinnen, laat staan een moeder die continu, 24 uur per dag bezig is, ik zou nog eerder een boek lezen. Internet wordt ook niet gebruikt voor zulke dingen, internet wordt heel vaak gebruikt als naslagwerk, om even snel iets op te zoeken.” Een belangrijk doel van de website van het CJG is het verlagen van de drempels die ouders hebben om het fysieke CJG te bezoeken. Deze drempels verhinderen het
42
zoeken naar hulp bij, of informatie over de opvoeding. De drempels die naar voren komen uit onderzoek van Stichting Alexander (2008) werden voorgelegd aan de participanten, met de vraag of zij deze drempels ook ervaren. De vraag werd eerst gesteld over het fysieke CJG en daarna over de website van het CJG. In tabel 6 zijn de drempels weergegeven. Over het algemeen kwamen de drempels; schamen voor de problemen, bang zijn dat problemen worden doorverteld, cultuur, kinderen worden mogelijk weggenomen, officiële instantie, met vragen niet begrepen voelen en niet met internet overweg kunnen, niet heel duidelijk naar voren in het huidige onderzoek. Wel bleek uit vergelijking van de drempels tussen het fysieke CJG en de website van het CJG dat de drempels bij de website minder aanwezig zijn dan bij het fysieke CJG. Tabel 6: Antwoorden van de ouders op vragen over drempels CJG N percentage Schamen voor vragen Mee eens 2 8,7 Mee Oneens 15 65,2 Zeer mee oneens 6 26,1 Totaal 23 100,0 Problemen doorverteld Mee eens 1 4,5 Mee Oneens 15 68,2 Zeer mee oneens 6 27,3 Totaal 22 100,0 Cultuurverschil Nvt 1 4,3 Mee eens 2 8,7 Neutraal 1 4,3 Mee Oneens 11 47,8 Zeer mee oneens 8 34,8 Totaal 23 100,0 Angst dat kinderen worden weggenomen Nvt 1 4,3 Mee eens 3 13,0 Mee Oneens 9 39,1 Zeer mee oneens 10 43,5 Totaal 23 100,0 Officiële instantie Nvt 1 4,3 Mee eens 6 26,1 Neutraal 2 8,7 Mee Oneens 8 34,8 Zeer mee oneens 6 26,1 Totaal 23 100,0 Met vragen niet begrepen Nvt 3 13,0 Mee eens 1 4,3 Neutraal 1 4,3 Mee Oneens 12 52,2 Zeer mee oneens 6 26,1
Website
N
Percentage
13 10 23
56,5 43.5 100,0
14 8 22
63,6 36,4 100,0
1 14 8 23
4,3 60,9 34,8 100,0
1 1 11 10 23
4,3 4,3 47,8 43,5 100,0
1 2 12 8 23
4,3 8,7 52,2 34,8 100,0
2 1 13 7
8,7 4,3 56,5 30,4
43
Totaal Niet overweg kunnen met internet Mee eens Neutraal Mee Oneens Zeer mee oneens Totaal
23
100,0
23
100,0
1 2 8 12 23
4,3 8,7 34,8 52,2 100,0
Daarnaast is een belangrijk doel van de website van het CJG de drempel naar het fysieke CJG verlagen. Iets minder dan de helft van de ouders denkt dat men sneller naar het fysieke Centrum voor Jeugd en Gezin zou gaan als men op de website is geweest. Ze denken dat een drempel wordt weggenomen omdat je door de website al wat bekender bent met het CJG. “Nu weet ik een beetje wat het inhoudt. Het Centrum voor Jeugd en Gezin klinkt heel euh, net zoiets als Jeugdzorg. Terwijl het gewoon best wel een neutrale organisatie is. Het gaat gewoon over het algemeen, van baby tot puber en het ziet er niet zo eng uit als het klinkt.” Zes ouders zeiden misschien sneller naar het CJG te gaan nu ze op de website zijn geweest. “Misschien, ik had er al geen moeite mee maar. Ja, ik weet nu precies wat het inhoud.” Ouders die aangaven dat ze niet sneller naar het fysieke CJG gaan nu ze op de website zijn geweest, gaven vooral aan dat ze geen problemen hebben, dus daar niet naartoe hoeven. 3.6 Intentie om de website van het CJG te gaan bezoeken Na afloop van het huidige onderzoek werd alle participanten gevraagd of ze denken dat ze de website van het CJG gaan gebruiken. Dit werd gedaan om de intentie om de website van het CJG te gebruiken onder de huidige participantengroep te meten. Driekwart van de ouders denkt dat ze de website van het CJG gaan gebruiken. De ouders gaven vooral aan dat ze dit doen omdat ze door het huidige onderzoek hebben gezien dat er veel informatie opstaat. Sommige ouders zeiden misschien te gaan kijken, en noemden dan vooral ‘als ze het nodig hebben’ als reden om de website van het CJG te raadplegen. Eén ouder zei niet op de website te gaan kijken. Deze zoekt liever op Google naar het antwoord op zijn vragen. Volgens hem is dat een “verzamelbak van dit soort websites”.
44
4
Conclusie /discussie Om een goed beeld te kunnen schetsen van de antwoorden op de
onderzoeksvragen komen in dit hoofdstuk de conclusies/discussie per onderzoeksvraag aan bod. Daarnaast worden de beperkingen van de methode uiteengezet en tot slot komen de generaliseerbaarheid en de betekenis van de resultaten aan bod. Het hoofdstuk sluit af met een tabel waarin de aanbevelingen die uit dit het huidige onderzoek naar voren komen op een rij zijn gezet. 4.1 Bekendheid van het CJG en de website van het CJG Uit de resultaten blijkt dat bijna 70 procent van de participanten van het Centrum voor Jeugd en Gezin hebben gehoord, maar dat de participanten de website van het CJG vaak niet kennen. Wel zijn de ouders na een bezoek aan de website van het CJG enthousiast willen ze deze in de toekomst gaan gebruiken. De ouders zijn over het algemeen redelijk goed op de hoogte van wat het Centrum voor Jeugd en Gezin doet, namelijk het bieden van opvoedingsondersteuning. De organisaties die onder het CJG vallen zijn daarentegen minder bekend. Dit vraagt om betere bekendmaking van de paraplufunctie van het CJG gedurende voorlichting en promotie. Van de acht participanten uit de Atol of Zuiderzeewijk kende er maar één participant de website van het CJG. Deze persoon kende de website door een folder die ze kreeg via school, dus niet door de buurtvoorlichters die in die wijken het CJG hebben gepromoot. Het kan zijn dat deze promotie te lang geleden heeft plaatsgevonden. Meer promotie is nodig om de website beter bekend te maken bij de doelgroep. Omdat uit literatuur, Google Analytics en het huidige onderzoek blijkt dat ouders opvoedinformatie op het internet veelal opzoeken via een zoekmachine, zou deze benut moeten worden om de website van het CJG kenbaar te maken. Uit het huidige onderzoek blijkt dat de website van het CJG niet door de participanten werd gevonden in de eerste zoekresultaten die hun zoekopdracht over de opvoeding opleverde. Eysenbach & Köhler (2002) toonden met hun onderzoek aan dat het belangrijk is dat een website op de eerste pagina met zoekresultaten wordt gevonden, omdat bijna nooit doorgeklikt wordt naar de tweede pagina met zoekresultaten. De vindbaarheid via een zoekmachine als Google kan worden verbeterd door een vermelding bovenaan de resultaten bij Google aan te kopen.
45
Uit verschillende onderzoeken blijkt dat het, voor de bekendheid van de doelgroep met de website, ook belangrijk is de website kenbaar te maken op plekken buiten het internet, waar de doelgroep gewend is naartoe te gaan. Dit kan door verkondiging van de interventie sociale context, bijvoorbeeld op scholen (Reinaerts, De Nooijer, & De Vries, 2007), sportclubs (Kokko, Kannas, & Villberg, 2006), consultatiebureaus, in ziekenhuizen (Tercyak, Britto, Hanna, Hollen, & Hudson, 2008) en andere plaatsen waar deze ouders zich begeven. Dit komt overeen met wat ouders uit het huidige onderzoek aangaven. Men noemt bijvoorbeeld het ophangen van posters en neerleggen van flyers op deze plaatsen, het opnemen van de website in de communicatie van deze organisaties en het plaatsen van een link op de websites van deze organisaties. Ook werd het maken van reclame door de ouders genoemd als mogelijkheid om het bereik te verhogen. Uit onderzoek Reisch & Bietz (2007) blijkt dat door een crossmediale campagne ook de laagbetrokken doelgroep kan worden bereikt. Om er vervolgens voor te zorgen dat de ouders ook daadwerkelijk de website bezoeken, is mond-tot-mond reclame een sterk hulpmiddel. Dit kan bijvoorbeeld door op de website van het CJG een mogelijkheid te bieden om een andere opvoeder over de website te mailen. Uit onderzoek van Phelps, Lewis, Mobilio, Perry & Raman (2004) blijkt dat het versturen van een dergelijke mail aan iemand in het sociale netwerk, invloed kan hebben op het aantal mensen dat van een service gebruik maakt. Het sociale netwerk heeft een sterk effect op beslissingen die genomen worden (Crutzen, De Nooijer, Brouwer, Oenema, Brug & De Vries, 2008). Informatie van vrienden (ook wel ‘peers’ genoemd) wordt gezien als onafhankelijk (Silverman, 2001) waardoor de ervaren betrouwbaarheid hoger is en daarmee de kans dat men een kijkje gaat nemen op de website groter wordt (Crutzen et al., 2008). Bij de promotie van de website van het CJG moet volgens de participanten vooral genoemd worden dat op de website interessante informatie te vinden is om bij de opvoeding te gebruiken, en dat de website niet alleen bij problemen kan worden gebruikt. Uit het onderzoek van Crutzen (2009) blijkt dat men op de hoogte moet zijn van het bestaan van de website en vinden dat de informatie op de website persoonlijke relevantie heeft, voordat men de website ook daadwerkelijk bezoekt. Uit het huidige onderzoek blijkt dat men over het algemeen niet op de hoogte is van het bestaan van de website, maar de informatie wel persoonlijk relevant is voor de meeste participanten. Veel ouders
46
gaven aan de website later nog eens te gaan raadplegen. Zij gaven aan dit te doen omdat zij door het huidige onderzoek hebben gezien dat er veel informatie op staat. Hieruit blijkt dat als ouders eenmaal op de website zijn geweest, ze er enthousiast over zijn. Toch blijkt uit gegevens van Google Analytics dat de bezoekers van de website van het CJG, de website over het algemeen maar één keer bezoeken. Om herbezoek te stimuleren kan volgens Crutzen, De Nooijer, Brouwer, Oenema, Brug, & De Vries (2009b) gebruik worden gemaakt van een combinatie van getailorde informatie (informatie op maat), reminders en stimulans. Dit kan op de volgende manier aan de website van het CJG worden toegevoegd; meer getailorde informatie kan worden aangeboden door bijvoorbeeld een mogelijkheid te creëren om te chatten met een zorgverlener, reminders (herinneringen om de website te bezoeken) kunnen worden verspreid door het uitgeven van nieuwsbrieven en stimulans kan worden gegeven door een opvoedspel toe te voegen. 4.2 Bezoeken en herbezoeken van de website In tegenstelling tot de cijfers uit het huidige onderzoek over het bereik, blijkt uit de vragen die gesteld zijn aan de had van de variabelen uit het TAM dat het waarschijnlijk is dat de website van het CJG wordt bezocht en herbezocht. De externe variabelen kleuren en uiterlijk worden door de participanten positief gewaardeerd. Deze variabelen hebben zoals Van der Heijden (2002) heeft aangetoond met zijn toevoeging van ervaren visuele aantrekkelijkheid effect op de bruikbaarheid en het gemak van gebruik van de website. Uit het huidige onderzoek blijkt dat te verwachten valt dat de website van het vCJG bruikbaar is voor de ouders. Iets meer dan de helft van de ouders heeft het afgelopen jaar opvoedingsinformatie opgezocht op het internet. Dit komt overeen met onderzoek van Bernhardt & Felter (2004). De ouders beoordelen de website van het CJG over het algemeen als een handig hulpmiddel om te gebruiken bij de opvoeding en veel participanten gaven aan dat de website van het CJG ondersteuning biedt. Daarnaast spreken de onderdelen waaruit de website is opgebouwd de ouders aan (vooral de algemene informatie onder de tabbladen) en men heeft over het algemeen vertrouwen in de informatie. Dit alles draagt bij aan een positief beeld over de bruikbaarheid van de website. Aan de hand van de usabilitytest bleek dat de meeste ouders vinden dat de website gemakkelijk te gebruiken is. Zij kunnen meestal het
47
antwoord op hun eigen vragen en de taken vinden. Uit onderzoek van Klopping & McKinney (2004) bleek dat het gebruik van een taak een waardevolle additie is aan het TAM. Het gebruik van taken laat zien of de website voldoet aan de eisen van de gebruiker (Klopping & McKinney, 2004). Ook blijkt uit het huidige onderzoek dat men over het algemeen een positieve attitude heeft tegenover de website en men de intentie heeft om deze te gaan gebruiken. Men vindt de taal duidelijk en de informatie over het algemeen goed. Ook staan de meeste ouders positief tegenover de website van het CJG en zeggen de website in de toekomst te gebruiken. Toch bleek dat maar twee van de participanten in dit onderzoek de website van het Centrum voor Jeugd en Gezin gebruikt hebben. In navolging van eerder onderzoek (Chuan-Chuan Lin & Hsipeng Lu, 2000; Lederer, Maupin, Sena & Zhuang, 2000; Van der Heijden, 2002; Klopping & McKinney , 2004) lijkt het TAM te kunnen voorspellen of men de website van het CJG zal herbezoeken. Voorwaarde hiervoor is een eerste bezoek aan de website. Dat dit niet gebeurd lijkt te komen door het gebrek aan bekendheid van de website van het CJG, want slechts drie participanten gaven aan deze te kennen. Als men de website niet kent, zal men er logischerwijs ook niet snel op kijken, tenzij een zoekmachine deze website als resultaat oplevert. Voor vervolgonderzoek met gebruik van het TAM is het belangrijk te weten of een website ook daadwerkelijk wordt bezocht. Hierbij kunnen de drie stadia van blootstelling uit het onderzoek van Crutzen et al. (2009a) worden onderzocht. Ten eerste moet worden gekeken of er een eerste bezoek aan de website plaatsvindt, vervolgens of bezoekers lang genoeg op de website blijven om informatie te gebruiken en vervolgens of ze de website herbezoeken. 4.3 Beoordeling van de website 4.3.1 Inhoud De informatie en onderdelen die op de website van het CJG te vinden zijn, worden over het algemeen positief beoordeeld. Het taalgebruik is volgens de ouders goed, duidelijk, zonder moeilijke woorden en kort en bondig, en ook het vertrouwen in de website is goed, maar kan wellicht worden verbeterd door op de website te vermelden dat het CJG een initiatief is van de gemeente Lelystad. Toch zijn sommige ouders van mening dat de informatie op de website van het CJG iets meer diepgang moet krijgen. Zij
48
geven aan bijvoorbeeld via links doorverwezen te willen worden naar extra informatie over moeilijk gedrag, studiekeuze en het vinden van woonruimte. Dit is erg belangrijk, want onderzoek van Casaló, Flavián & Guinalíu (2008) en Crutzen et al. (2009a) toont aan dat als men een website eenmaal kent, de ervaren bruikbaarheid van de website zal bepalen of men de website blijft bezoeken. Om uit te zoeken welke informatie diepgaander zou moeten zijn en wat voor informatie ouders wellicht nog missen, kan een vervolgonderzoek worden gedaan dat meer gericht is op de inhoud. Een voorbeeld van dergelijk onderzoek is; een gebruikersgroep met ouders samen stellen, die de website een vastgestelde tijd gebruikt en daarna hun mening geeft. Hierdoor kunnen mogelijke onduidelijkheden in de informatie en hiaten aan het licht worden gebracht. 4.3.2 Vorm Bijna alle ondervraagde ouders is positief over het uiterlijk van de website van het CJG. Gemiddeld krijgt de website een zeven en een half. De kleuren zien er goed uit, al mag volgens één ouder de achtergrond ook een kleurtje krijgen. Het lettertype is goed, maar de plaatjes mogen volgens twee ouders meer blanke Nederlandse kinderen tonen. Naar hun mening staan er nu teveel buitenlandse kinderen op de afbeeldingen. Volgens onderzoek van Lindgaard, Fernandes, Dudek & Browñ (2006) is het uiterlijk van een website van belang. Bezoekers zijn snel in het vormen van een mening over de website gebaseerd op het uiterlijk. Aantrekkelijkheid van de website op het eerste gezicht is dus belangrijk (Lindgaard et al., 2006). Uit het huidige onderzoek blijkt dat de eerste indruk van de ouders over de website van het CJG over het algemeen goed is. Uit onderzoek van Crutzen (2009) blijkt ook dat hoe aantrekkelijk de website is, de scheidslijn blijkt te zijn tussen een website bezoeken en op de website blijven. De ‘look & feel’ van de website moet goed zijn. Het moet een combinatie zijn tussen tekstuele informatie en andere elementen als foto’s, films en games. Op de website van het CJG zijn echter geen films of games te vinden. Ouders in het huidige onderzoek hebben niet aangegeven dit te missen, maar deze ouders gaven dit antwoord bij hun eerste indruk van de website. Vervolgonderzoek onder gebruikers van de website van het CJG moet uitwijzen of ouders deze elementen wensen. De combinatie tussen visueel materiaal en interactieve features moet wel op één lijn liggen met het doel van de website (Crutzen, 2009). Uit het
49
huidige onderzoek bleek dat ouders een forum missen op de website van het CJG en de vermelding van activiteiten voor kinderen. Om de interactie te stimuleren en de website up-to-date te houden. 4.3.3 Navigatie De informatie die ouders tijdens de taken op de website van het CJG zochten kan meestal worden gevonden. Ouders geven zelf aan het vinden van antwoorden op de website gemakkelijk te vinden, en de website logisch opgebouwd en overzichtelijk te vinden. Wel laat de zoekmachine op de website het in sommige gevallen afweten. Dit kan bijvoorbeeld worden verholpen door het programma Google Analytics in te stellen op de zoekmachine. Men kan dan zien welke woorden opgezocht worden en welke niet tot resultaten leiden. Hiermee kan de thesaurus van de zoekmachine worden aangepast. Dit is vooral belangrijk omdat ouders aangeven dat, als ze de informatie niet kunnen vinden via de zoekmachine op de website, ze via een zoekmachine als Google verder gaan zoeken. Dit betekent dat deze ouders dan dus niet op de website van het CJG blijven. De Socard informatie aan de rechterkant wordt vaak pas na een tijdje gezien. Dit is opvallend want uit onderzoek van Cozijn (2006) blijkt dat bij Nederlandstaligen het blikveld naar rechts groter is dan dat naar links. Men zou dus verwachten dat de kaders aan de rechterkant sneller worden gezien. Er is meer onderzoek nodig om een helder beeld te kunnen schetsen waarom ouders de kolommen aan de rechterkant over het hoofd zien. Ook het blokje om een vraag te stellen aan het CJG wordt soms eerst over het hoofd gezien. Men verwacht dit kopje veelal te vinden onder veelgestelde vragen, wellicht kan hier naar het blokje aan de linkerkant worden verwezen. 4.4 Heeft de website van het CJG de beoogde effecten op (kennis,) vaardigheden en drempelverlaging? Op basis van het huidige onderzoek kunnen geen duidelijke uitspraken over de effecten worden gedaan. Wel levert het enig inzicht in hoe ouders denken dat de website effect heeft op kennis en vaardigheden. En hoe zij de drempelverlaging ervaren. De website van het CJG is volgens veel ouders een handig hulpmiddel om bij de opvoeding te gebruiken. Vooral het gemak om de website te kunnen raadplegen, de
50
hoeveelheid informatie en de anonimiteit worden als plezierig beschouwd. Deze resultaten komen overeen met resultaten uit onderzoek van O’Connor & Madge (2004) en LaPerriére et al. (1998). Daarnaast vinden ouders dat de website van het CJG ondersteuning kan bieden bij de opvoeding van hun kinderen. De website wordt vooral geraadpleegd om bevestiging te zoeken over opvoedingstechnieken en vragen. Hiermee kan de website bijdragen aan de kennis en vaardigheden van ouders. Iets meer dan de helft van de ouders denkt dat de drempel wordt weggenomen om naar het fysieke CJG te gaan wanneer men op de website is geweest. De participanten gaven aan al bekend te zijn met het CJG door de website, waardoor ze wellicht ook eerder naar het fysieke CJG toe gaan. De andere ouders geven vooral aan geen problemen te hebben en dus niet naar het fysieke CJG toe te hoeven. Het lijkt er op dat de doelstelling om met de website de drempel naar het fysieke CJG te verlagen bereikt wordt. De drempels die uit onderzoek van stichting Alexander (2008) naar voren zijn gekomen worden in dit onderzoek niet heel sterk gevonden. Wellicht hebben ouders uit het huidige onderzoek bij deze vragen sociaal gewenste antwoorden gegeven of is hun opvoedsituatie anders dan de participanten uit het onderzoek van stichting Alexander (2008). Ook kan het zijn dat het beeld over het CJG is veranderd nu het daadwerkelijk bestaat. Wat wel opvalt is dat, hoewel er maar een klein verschil bestaat, de drempels iets hoger zijn bij het fysieke CJG dan bij de website van het CJG. Hieruit blijkt de toegevoegde waarde van het Centrum voor Jeugd en Gezin op het internet. Het lijkt er op dat de drempels die het fysieke CJG die in het onderzoek van stichting Alexander kent niet aanwezig zijn bij de website van het CJG. Om te ondervinden wat de werkelijke drempels van het fysieke CJG in Lelystad op dit moment zijn, is meer onderzoek nodig. 4.5 Beperkingen van de methode 4.5.1 Onbekendheid met de website van het CJG Doordat de participanten veelal de website van het CJG niet kenden was het alleen mogelijk te vragen naar eerste indrukken. Van de twee participanten die de website al eerder hebben gebruikt gaf er één aan diepgang te missen op de website. Of andere gebruikers dit ook vinden zal uit verder onderzoek moeten blijken. Dit kan bijvoorbeeld door een vervolgonderzoek te doen bij een gebruikersgroep met ouders in verschillende
51
leeftijdscategorieën. Deze moeten de site bijvoorbeeld een maand lang gebruiken en worden daarna gevraagd naar hun reacties. Doordat de participanten de website hebben gebruikt kunnen zij hiaten en onduidelijkheden in de informatie gemakkelijker aangeven. 4.5.2 Participanten De bedoeling was om in elke leeftijdscategorie van de website vier participanten te werven. Helaas was het erg moeilijk zwangere vrouwen en ouders met een jong volwassene te bereiken. Aanstaande ouders uit Lelystad zijn niet geworven. Dit kwam doordat de verloskundigenpraktijken in Lelystad liever niet mee wilde werken. Zij gaven als reden de hectische periode in verband met de Mexicaanse griep. Zij wilden mogelijke extra stress in de praktijk, veroorzaakt door het onderzoek, voorkomen. Om deze groep toch te kunnen onderzoeken zijn de interviews uitgevoerd onder vier (aanstaande) ouders uit Zwolle. Het kan zijn dat deze ouders een andere kijk hebben op de informatie in hun categorie. Toch kan worden verwacht dat het huidige onderzoek een goed beeld geeft van de aantrekkelijkheid, gebruiksgemak en het (mogelijke) gebruik van de website van het CJG. De ouders uit de verschillende leeftijdscategorieën gaven antwoorden die niet heel erg van elkaar afwijken, behalve dat ze vragen hadden over andere onderwerpen. Geprobeerd is ouders van jong volwassenen via een school voor beroepsonderwijs in Lelystad te werven, maar de open dagen waar ouders soms op af komen waren daar al geweest. Het was daarom niet mogelijk, naast de twee ouders, meer participanten in deze doelgroep te werven. Niet alle ouders die op de verschillende locaties in de Atol en Zuiderzeewijk zijn geïnterviewd woonden in de Atol of de Zuiderzeewijk. Toch zal het beeld dat uit dit onderzoek komt vrij correct zijn, omdat ook de meeste ouders die wel uit deze wijken kwamen de website niet kenden. Daarnaast kenden twee ouders die niet uit deze buurt kwamen de website wel. De twintig ouders hebben allen het interview volledig afgerond. Bij één interview deed het opname apparaat het niet en is deze via de aantekeningen getranscribeerd. Omdat door een slechte internetverbinding een interview van een ouder van een baby wat moeizaam verliep is er een extra ouder in deze categorie geïnterviewd. Hiermee is getracht het onderzoek zo volledig mogelijk te maken.
52
4.5.3 Opvoedingssituatie van de participanten In het huidige onderzoek bevinden bijna alle ouders zich in de goede en gewone opvoedsituatie. Slechts één ouder zegt neutraal te zijn over de opvoeding en heeft daarbij moeite met het vinden van informatie en het vinden van antwoorden op opvoedingsvragen. Deze ouder lijkt zicht in de pedagogische risicosituatie te bevinden (Kousemaker, 1997). Tijdens het huidige onderzoek zijn geen probleemgevallen geïnterviewd maar ging het om ouders met een relatief ‘gewone’ opvoedingssituatie. De drempels kunnen voor deze categorie ouders lager zijn dan voor andere ouders. Ook kunnen sociaal wenselijke antwoorden een positievere kleur geven aan de antwoorden op de vragen over de opvoedingssituatie en de drempels bij het vragen om hulp. Door een kwantitatief vervolgonderzoek te doen kunnen vragen anoniem worden beantwoord waardoor mogelijk minder sociaal gewenste antwoorden en meer ouders uit verschillende opvoedsituaties meewerken. De resultaten uit een kwantitatief onderzoek kunnen naast het huidige onderzoek worden gelegd. 4.6 Generaliseerbaarheid resultaten Verwacht kan worden dat de resultaten generaliseerbaar zijn voor Flevoland, maar ook voor Nederland. Een ouder in een andere provincie van Nederland zal niet geheel andere basisvragen over de opvoeding hebben als een opvoeder in Flevoland. Ook de kijk op de weergave, het taalgebruik en de verwachte ondersteuning zal niet veel anders zijn. Wel moet hierbij bedacht worden dat dit onderzoek alleen generaliseerbaar is voor ouders die zich, net als de participanten in dit onderzoek, in een respectievelijk ‘normale’ opvoedingsituatie bevinden, informatie willen ontvangen over de Nederlandse opvoeding en die Nederlands kunnen lezen. 4.7 Betekenis resultaten De website van het CJG kan na aanpassing verder worden uitgerold dan de pilotwijken. Nagedacht moet worden over de toevoeging van verschillende onderdelen om de website interactiever te maken. Verwacht kan worden dat de website een positieve bijdrage kan leveren aan aanstaande ouders en ouders met kinderen tussen de 0 en 23
53
jaar. Uit het onderzoek blijkt dat deze ouders er ook positief tegenover staan de website te gebruiken. Het lijkt er op dat het vCJG een handig hulpmiddel is om bij de opvoeding te gebruiken, en het ondersteunend en drempelverlagend kan werken om het fysieke CJG te bezoeken, mits de communicatie rond de website en het CJG verbeterd wordt. Tabel 7; Aanbevelingen Voor de website Bekendmaking paraplufunctie CJG Sociale kaart duidelijker Kolom vragen stellen duidelijker Informatie voor anderstaligen Forum toevoegen
Diepgang
Meer informatie
Zoekmachine aanpassen
Interactiviteit verbeteren Foto’s aanpassen ‘Mail a friend’ Voor de communicatie Uitdragen van paraplufunctie CJG Bekendheid website verbeteren door; De website vindbaar maken in Google
Op de website kan worden aangegeven hoe de organisatiestructuur er uit ziet bijvoorbeeld door een diagram toe te voegen op de pagina ‘even voorstellen’. Bijvoorbeeld door hier in de tekst op de tabbladen naar te verwijzen. Onder veelgestelde vragen kan worden verwezen naar de kolom waarin vragen aan een medewerker van het CJG kunnen worden gesteld. Wellicht kan de website van het CJG vertaald worden voor mensen die geen Nederlands kunnen lezen. Een aantal participanten geeft aan een forum te missen op de website. Aanbeveling hierbij is nog eens over deze optie na te denken omdat dit de interactiviteit van de website kan verhogen. Meer diepgang is op sommige punten wenselijk, bijvoorbeeld over studiekeuze en verschillende typen van onderwijs, moeilijk gedrag en woonruimte zoeken. Om dit te verbeteren kan bijvoorbeeld gebruik worden gemaakt van links naar andere websites met meer informatie. Informatie over wat er voor welk kind te doen is in Lelystad wordt gemist. Er kan een overzicht gemaakt worden van activiteiten die worden aangeboden voor kinderen in de verschillende leeftijdscategorieën. Om dit te bewerkstelligen moet toenadering gezocht worden met activiteiten- en buurtcentra, zwembaden, sportverenigingen en dergelijke. Ook wordt informatie over ouderschapsverlof van een zelfstandige gemist. Uit de resultaten blijkt dat de zoekmachine die op de website van het CJG te vinden is soms geen resultaten weergeeft terwijl deze er wel zijn. Een aanbeveling is de thesaurus van deze zoekmachine uit te breiden. Ook moet de zoek en vervangfunctie van de zoekmachine worden verbeterd zodat verkeerd geschreven woorden niet leiden tot ‘geen resultaat’. Interactieve items als films, een chatfunctie en een spel moeten worden overwogen. Balans vinden in het aantal foto’s met een blank Nederlands gezin en nieuwe Nederlanders. Mogelijkheid om een andere opvoeder bekend te maken met de website via een mail vanaf de website. Bekendmaking samenwerkende organisaties en paraplufunctie CJG door deze organisaties en het CJG. Omdat veel ouders via deze zoekmachine hun informatie zoeken is het belangrijk dat het CJG bij de eerste resultaten wordt genoemd. De overkoepelende website vCJG.nl zou een plaats bovenin de resultaten aan moeten schaffen. Van hieruit kunnen de
54
Posters, folders en flyers Opnemen in de communicatie van zorginstellingen.
Links Schoolkrant Nieuwsbrief Reclamecampagne Vervolgonderzoek Combinatie TAM en werkelijk bezoek
Klankbord
Kwantitatief onderzoek
Eyetracking
ouders/verzorgers doorverwezen worden naar een website van een CJG bij hen in de buurt. De zoekwoorden waarmee de website vCJG.nl wordt gevonden, moeten bestaan uit de woorden waar ouders het meest op zoeken. Op publieke plaatsen (zoals op scholen, sportclubs, consultatiebureaus en in het ziekenhuis ) en een folder in de brievenbus. Bijvoorbeeld; bekendmaking bij het consultatiebureau door de website van het CJG op te nemen in het boekje van het consultatiebureau van Icare dat iedere ouder krijgt. Op de website van de gemeente, gezondheidswebsites en op startpagina plaatsen. Een stukje schrijven over de website van het CJG en/of taken van het CJG. Aan gebruikers van de website om herbezoek te bevorderen. Op televisie of in een tijdschrift. In vervolgonderzoek kan de effectiviteit van de website onderzocht worden door te kijken of er een eerste bezoek plaatsvindt, hoe lang men zich vervolgens op de website bevind en of men de website herbezoekt. Vervolgens kan met TAM de reden waarom de website wel of niet wordt gebruikt beter worden onderzocht. Om naast een eerste indruk van de website van het CJG meer inzicht te krijgen in het werkelijke gebruiksgemak van het CJG en de ervaringen van de bezoeker kan een klankbord samengesteld worden. Vragen kunnen anoniem worden beantwoord waardoor mogelijk minder sociaal gewenste antwoorden worden gegeven. Dit onderzoek kan naast het huidige onderzoek worden gelegd. Het volgen van de oogbewegingen van gebruikers van de website om te bekijken welke onderdelen van de website over het hoofd worden gezien. Hiermee kan de navigatie op de website worden verbeterd.
55
5
Literatuur
- Adelhard, K. & Obst, O. (1999). Evaluation of medical internet sites. Methods of Information in Medicine, 39, 75-79. - Bakker, I., Bakker, K., Dijke, A. van & Terpstra, L. (1998). O & O in perspectief. Utrecht: NIZW. - Beall, M.S., Golladay, G.J., Greenfield, M.L., Hensinger, R.N. & Biermann, J.S. (2002). Use of the internet by pediatric orthopaedic outpatients. Journal of Pediatric Orthopaedics, 22, 261-264. - Bernhardt, J.M. & Felter, E.M. (2004). Online pediatric information seeking among mothers of young children, results from a qualitative study using focus groups. Journal of Medical Internet Research, 1, 7. - Bohnenn, E., Jansen, F., Kuijpers, C., Thijssen, R., Schot, I. & Stockmann, W. (2007). Raamwerk Nederlands: Nederlands in (v)mbo-opleiding, beroep en maatschappij. s-Hertogenbosch: CINOP. - Calabro, K., Taylor, W.C. & Kapadia, A. (1996). Pregnancy, alcohol use and the effectiveness of written health education materials. Patient Education and Counseling, 29, 301-309. - Casaló, L., Flavián, C. & Guinalíu, M. (2008). The role of perceived usability, reputation, satisfaction and consumer familiarity on the website loyalty formation process. Computers in Human Behavior, 24(2), 325345. - Centraal Bureau voor de Statistiek (2003). Persbericht: Inmiddels zes op de tien mensen toegang tot internet. Verkregen op 16, september, 2009 verkregen via http://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/17AA72BCED5C-4A2D-9394-D359F71A01ED/0/pb03n130.pdf - Centraal Bureau voor de Statistiek (2007). Landelijke Jeugdmonitor, Opvoeding van jongeren (4-18 jaar). Verkregen op 12, september, 2009 verkregen via http://jeugdstatline.cbs.nl/JeugdMonitor/publication/?DM=SLNL&PA=71912ned&D1=a&D2=a&HDR=T &STB=G1&VW=T - Centraal Bureau voor de Statistiek (2008). De Digitale Economie 2008. Den Haag: Centraal Bureau voor de Statistiek. - Chuan-Chuan Lin, J. & Lu, H. (2000). Towards an understanding of the behavioural intention to use a web site. International Journal of Information Management, 20, 197-208 - Cotton, S.R. & Gupta, S.S. (2004). Characteristics of online and offline health information seekers and factors that discriminate between them. Social Science & Medicine, 9, 1795-1806. - Cozijn, R. (2006). Het gebruik van oogbewegingen in leesonderzoek. Tijdschrift voor Taalbeheersing, 28 (3), 220-232. - Crutzen, R., De Nooijer, J., Brouwer, W., Oenema, A., Brug, J. & De Vries, N. K. (2008). Qualitative assessment of adolescents’views about improving exposure to Internetdelivered interventions. Health Education, 108, 105-116. - Crutzen, R. (2009). Hard to get, hard to keep. Dissemination of and exposure to Internet-delivered health behaviour change interventions aimed at adolescents. Maastricht: Proefschrift Universiteit Maastricht. - Crutzen, R., Nooijer, J. de, Brouwer, W., Oenema, A., Brug, J. & Vries, N.K. de (2009a). A conceptual framework for understanding and improving adolescents’ exposure to Internet-delivered interventions. Health promotion International, 24(3), 277-284.
56
- Crutzen, R., De Nooijer, J., Brouwer, W., Oenema, A., Brug, J. & De Vries, N. K. (2009b). How to facilitate exposure to Internet-delivered health behavior change interventions aimed at adolescents or young adults? A systematic review on methods, strategies and outcomes.Verkregen op 14, januari, 2010 verkregen via http://arno.unimaas.nl/show.cgi?fid=14894 - Davis, F.D. (1985). A technology acceptance model for empirically testing new end-user information systems: theory and results. Massachusetts: Massachusetts Institute of Technology. - Davis, F.D. (1989). Perceived usefulness, perceived ease of use, and user acceptance of information technology. MIS Quarterly, 13 (3), 319-340. - Davis, F.D., Bagozzi, R.P. & Warshaw, P.R. (1989). User acceptance of computer technology: a comparison of two theoretical models. Management Science, 35 (8), 982-1003. - Dumas, J.S. & Redish, J.C. (1993). A practical guide to usability testing. Exeter: Intellect Books. - Eysenbach, G. & Köhler, C. (2002). How do consumers search for and appraise health information on the world wide web? Qualitative study using focus groups, usability tests, and in-depth interviews. British Medical Journal, 324, 573-577. - Eysenbach, G., Powell, J., Kuss, O. & Sa, E.R. (2002). Empirical studies assessing the quality of health information for consumers on the world wide web: a systematic review. Journal of the American Medical Association, 20, 2691-2700. - Heijden, H. van der (2003). Factors influencing the usage of websites: the case of a generic portal in The Netherlands. Information & Management, 40, 541-549. - Hoek, M.A.M. (2008). Ontheemd ouderschap, betekenissen van zorg en verantwoordelijkheid in beleidsteksten opvoedingsondersteuning. Utrecht: Proefschrift Universiteit Utrecht. - Ikemba, C.M., Kozinets, C.A., Feltes, T.F. et al. (2002). Internet use in families with children requiring cardiac surgery for congenital heart disease. Pediatrics, 109, 419-422. - Jongh, J. de & Vlek, O. (2009). Opvoeden kun je leren. Amsterdam: Ruigrok NetPanel. - Khoo, K., Bolt, P., Babl, F.E., Jury, S. & Goldman, R.D. (2008). Health information seeking by parents in the internet age. Journal of Pediatrics and Child Health, 44, 419-423. - Klopping, I.M. & McKinney, E. (2004). Extending the Technology Acceptance Model and the TaskTechnology Fit Model to Consumer E-Commerce. Information Technology, Learning, and Performance Journal, 22(1). - Kokko, S., Kannas, L. & Villberg, J. (2006). The health promoting sports club in Finland: a challenge for the settings-based approach. Health Promotion International, 21, 219-229. - Kousemaker, N.P.J. (1997). Onderkenning van psychosociale problematiek bij jonge kinderen. Assen: Van Gorcum & Comp. BV. - LaPerriére, B., Edwards, P., Romeder, J.M. & Maxwell-Young, L. (1998). Using the internet to support self-care. Canadian Nurse, 94 (5), 47-48. - Lederer, A.L., Maupin, D.J., Sena, M.P. & Zhuang, Y. (2000). The technology acceptance model and the World Wide Web. Decision Support Systems, 29, 269-282. - Lindgaard, G., Fernandes, G., Dudek, C. & Browñ, J. (2006). Attention web designers: you have 50 milliseconds to make a good first impression! Behaviour & Information Technology, 25, 115-126.
57
- Marshall, M.N. (1996). Sampling for qualitative research. Family Practice, 13, 522-525 - Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (2004). Opvoed- en opgroeiondersteuning, de rol van de gemeente in het licht van de wet op de jeugdzorg. Den Haag: VWS. - Moran, P., Ghate, D. & Merwe, A. van der (2004). What works in parenting support? A review of the international evidence. Nottingham: Department for Education and Skills (DfES) Publications. - O’Connor, H. & Madge, C. (2004). My mum’s thirty years out of date, the role of the internet in the transition to motherhood. Community. Work & Family, 3, 351-369. - Pandolfini, C., Impicciatore, P. & Bonati, M. (2000). Parents on the web: Risks for quality management of cough in children. Pediatrics, 105. - Phelps, J. E., Lewis, R., Mobilio, L., Perry, D. & Raman, N. (2004). Viral marketing or electronic wordof-mouth advertising: Examining consumer responses and motivations to pass along email. Journal of Advertising Research, 45, 333-348. - Programmaministerie Jeugd en Gezin (2007). Factsheet basismodel CJG Nederlands. Verkregen op 28, september, 2009 verkregen via http://www.jeugdengezin.nl/folders/2007/factsheet-centrum-voor-jeugd-engezin.asp - Programmaministerie Jeugd en Gezin (2008). Basismodel CJG. Verkregen op 19, januari, 2010 verkregen via http://www.samenwerkenvoordejeugd.nl/nl/Home/Projecten/Web_Paginas_BreedCentrum_voor_Jeugd_en_Gezin/Wat_is_een_Centrum_voor_Jeugd_en_Gezin.html - Reinaerts, E., De Nooijer, J. & De Vries, N. K. (2007). Fruit & vegetable distribution program versus a multi component program to increase F&V consumption: which should be recommended for implementation? Journal of School Health, 77, 679-686. - Reisch, L. A. & Bietz, S. (2007). How to convince the unconvincibles? A mass mediated approach to communicate sustainable lifestyles to a low-interest target group. International Journal of Innovation and Sustainable Development, 2, 192-200. - Sarkadi, A. & Bremberg, S. (2005). Socially unbiased parenting support on the internet: A cross-sectional study of users of a large Swedish parenting website. Child: Care, Health & Development, 31 (1), 43-52. - Semere, W., Karamanoukian, H.L., Levitt, M. et al. (2003). A pediatric surgery study: Parent usage of the internet for medical information. Journal of Pediatric surgery, 38, 560-564. - Silverman, G. (2001). The secrets of word-of-mouth marketing. How to trigger exponential sales trough runaway word of mouth. New York: American Management Association publications. - Stichting Alexander (2008). ‘Een bekend gezicht’, Zwolse jongeren, ouders en professionals over het Centrum voor Jeugd en Gezin. Zwolle: Gemeente Zwolle. - Tercyak, K. P., Britto, M. T., Hanna, K. M., Hollen, P. J. & Hudson, M. M. (2008). Prevention of tobacco use among medically at-risk children and adolescents: clinical and research opportunities in the interest of public health. Journal of Pediatric Psychology, 33, 119-132. - Tuffrey, C. & Finley, F. (2002). Use of the internet by parents of pediatric outpatients. Archives of Disease in Childhood, 87, 534-536. - Urban, E. & Eijden, C. van (2008). Projectplan virtueel Centrum Jeugd en Gezin Lelystad. Lelystad: GGD Lelystad.
58
- Wainstein, B.K., Sterling-Levis, K., Baker, S.A., Taitz, J. & Brydon, M. (2006). Use of the internet by parents of pediatric patients. Journal of Paediatrics and Child Health, 42, 528-32. - Weert, C. van & Zeijl, E. (2008). Jaarrapport 2008 Landelijke Jeugdmonitor. Den Haag: Centraal Bureau voor de Statistiek. - Yahoo media relations (2005). Yahoo! Search marketing launches “life Series” to explore relationships between major life events and internet search habits. Verkregen op 6, oktober, 2009 verkregen via http://docs.yahoo.com/docs/pr/release1267.html.
59
!
"
#
$ %
(
)
* $ %
&
$
) $ $+ & # % ,
../
#
+ #
& $+
% ,+
%
# +
" #
'
#
,
$
#
,
% $ %
+ % &
) #%
,-
$+
&
$
) $ # %
% #
0
$ %, 1
$ %
,/ # %, 5 &
&
6
/
$ % $
&
3."
%
4
$
# 6 ,
:
:, ;+ & , * % &: < " ' , ( % & &
-
"
'2 4 #
+, $ %, 0 % + %
," % ,
# % ,6 9 &
,*
$ %$ $ % 3."
%
& $ %
'
,1
& $ # + %#
&$ $ %
* & & # & % 6 % 2 82!2
# #
&% ,
& +
0
&
%
27' ,
#
$ " $ %,
60
!
"
#
$ %
(
)
* $ %
#
+ #
& $+
% ,+
%
# +
" #
'
$
) $ $+ & # % ,
../
&
#
% $ %
,
$
#
, &
$
+ % &
) #%
,-
$+
) $ # %
% #
0
$ %, 1
$ %
& 5 &
&$ $ % #
&
'
/
# 6 ,
#
$ %+ #
+,
&%
& # , %
+#
o
=
-
%
+
& &
"
&% ,
& +
0
27' ,
#
$ " $ %,
$ %, >>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>
'6 %
o
# % ,6 9 &
:
:, ;+ & , * % &: < " ' , ( % & &
'
,* '2 ,/ # %,
$ %$
%,
6 % 2 82!2
6
$ % $ ,1 5 # %
%+ ,0% $
& &
# # + ../ # + %#
%
5
%
&
>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>
$ %,
61
'?
@
'?
&A
B, 1
%
,? % 2, ?
& @
&+ #
&)
&
%
@
7, 1 &
@
B, ? o o o o
#%
+
)
+@
&+@
C, ? % ,?
$ #+ %@
#
$
@
&
@
0 0# :'
,1 % #% o (+ o o 4 o * % o (+
& @
&
$D
2, 1 & # o (+ o o 4 o * % o (+ C, 1 $ % > " > * > 1 > 6 > ; , #
)&
+
,?
,1 &
+
@ #%
@
+ & )
&
,
+ %
#
,
) &
&
$
@
62
o o o o
5 ; % 4 * %
%
,?
#
&
$
) # %
#
) +# %
@ 7, . &
&
,6 %
#
E
A
E
%
E
E
,6 %
E
#
E
A ,6 %%
E
+%
, A
+%
E
&
+%
E
%%
$
E %
#%%
,
A
+
#%%
,
E
A
E
,/
%
E
A
E %
E
E
%
#
E
E
A
E
A
,
E
! "
! "
#
$
%
! " '1
$ %
'3
@ %
#
:= .@
B ,(
:
B ,F
+
#
%
&'
=
: !
= "
.$ @ .$
@
( )
( ) !
,1 o o o o o " 2, A :
$
"
:
=
.$
@
1 3 5 " 1
=
& .$
#%%
#%
@
63
o o o
= 5
" ! "%
&*
!
" ' ( )
!
" ( )
C, ? o o
# = 5
C ,1
=
.$ @
+ %,
C ,1 C ,1 o o
:
% $ #
$ #
#
$
@
@
= 5 %
&
$ #
$
@
(
! "
! " B, ?
%
$ #
,? 2, 1
+ % %% + %
+ 0%+ $ %
#
# B
% +
$
$ % % ,*
%% + %B
+
#
$
#
+
@ %% + %@
#
,
' A
$ % %
B, * ,-
@
%% + %
#
&
@ %@
! " B, ? ,*
% &
#
#
@ + %@
64
o o
= 5
2, * o o ?
= 5
?
#
&
% %# % %+ % + >5 # > >" & >-
#
#
#
C ,1
'. &
% ) $
# # %
%
,A #
$ , , 3
, #
:= .
%
#
$
C ,
&
@A + #
,. & % >. & > & >6 % > ' > & % '. &
@
%$ ,
@ %
# % $ % % ' &
&
#
# %
% ) $
# , , ) $ &$ %
# %
$
&
:= .@ %$ ,
, B, . & = .$ 6 %$ := .) #
;
+ %
A
,6 % +
#
+
+
,6 %
$
+%
$
,6 %
#
& ,6 %
+ %
,6 %
# %
& & G
+
,/ +
%
2, / #
%
#
: +
$
+ @?
A
E E E E E E E
%
,6 % ,A
:
#
=
E E E E E E E
E E E E E E E
E E E E E E E
E E E E E E E
.$ % @? $
@ &
@
65
C, /
%
#
:
% @? ,/
% #
7, 1
=
: @? %
.$
%
#
@ =
.$ $
#
@ #
:
=
.$
%
%
#
%@ 8, 1 &
#
:
=
.$ @
66
A# ' '
( 0#
# % # #
$ && # #%
(+# %
$
,3 .$ , , ? %
=
$ #%% + B7 # % $ @
#% '
) : $#
%
&
#
@ '
3 .$ ,
'
(
# %
"
:
=
'B
'
0#
% # #
$ && # #%
$
# '
0
7# % $
$ % #
'
3 .$ ,
'
( 3 0# $ 0
) : 2 + #%
$ = #%%
,3 .$ , ,? % $ @ $ #
,? %
@ # %
"
:
=
B'2
' '
% #
#
3 .$ ,
'
(
%
'
% # #
'
(
%
, .$ , #%
# :
=
#%
$
)
: #%% , ? % & %+@ % +, ? %
$ =
# %
"
% =
#
#
$ && #
& @
3 .$ ,
$
C'B
%
'
) :
# %
"
0# % 0# %
$ $+
% $ % @
'
'
$ && # #%% , ? # @ ,? %
#
,3 .$ , # % &+ #
#
#
:
=
B 'BH
'
0#
% # #
$ && # #$ #
'
0# $
'
3 .$ ,
'
(
"
@ ) @
+
'
% # 0# $ ) %
) %% #
$
) :
$ +
+ #
% ,?
,?
,3 .$ , %
+
%
%
# %
#
$ = #%%
&
:
=
BH' 2 $ &&
#
# # %
) :
$ =
+
,3 .$ , ,?
@
67
'
0# $
)
,? %
%
%
)
$
@ '
3 .$ ,
# %
:
=
68
Bijlage 5 Planning Datum
Activiteit
Duur
Week 38 15-18 sept Week 39 21-25 sept
Inlezen en begin onderzoeksvoorstel
36 uur
Inlezen en begin onderzoeksvoorstel
36 uur
Week 40 28-2 sept
Literatuur zoeken, uitwerken onderzoeksvoorstel en begin vragenlijsten
35 uur
Week 40
1 uur
Week 41 5-9 okt
Bellen met gemeente (demografische kenmerken pilotwijken) en buurtvoorlichters Literatuur zoeken, uitwerken onderzoeksvoorstel en vragenlijsten
Week 42 12-16 okt
Literatuur zoeken, uitwerken onderzoeksvoorstel en vragenlijsten
36 uur
Week 43 19-23 okt
Literatuur zoeken, uitwerken onderzoeksvoorstel en vragenlijsten
36 uur
Week 44 26-30 okt
Vragenlijsten pretesten, uitwerken onderzoeksvoorstel en vragenlijsten
36 uur
Week 45 2-6 nov
Vragenlijsten pretesten, uitwerken onderzoeksvoorstel en vragenlijsten
36 uur
Week 46 9-13 nov
Vragenlijsten pretesten
36 uur
Week 47 16-20 nov
- 11 november: Interviews / usabilitytests uitvoeren - 13 november: Interviews / usabilitytests uitvoeren Interviews / usabilitytests uitvoeren en data invoeren
Week 48 23-27 nov
- 18 november: Interviews / usabilitytests uitvoeren Interviews / usabilitytests uitvoeren en data invoeren
Week 49 30-4 dec Week 50 7-11 dec
Interviews / usabilitytests uitvoeren en data invoeren Interviews/usabilitytests uitvoeren en data invoeren
36 uur
Afspraak GGD begeleider Elke maandag afspraak Claartje van Eijden
Afspraak UT begeleider
Afspraak Stans Drossaert
Afspraak Stans Drossaert
Afspraak Stans Drossaert
Telefonische afspraak Stans Drossaert (en Henk Boer)
36 uur
36 uur
36 uur
Afspraak Stans Drossaert en Henk Boer
36 uur
69
Week 51 14-18 dec
Afronding interviews/usabilitytests
36 uur
Week 52 21-24 dec Week 53 28-30 dec Week 1 4-8 jan
(Kerstvakantie) Data invoeren / Scriptie schrijven (Kerstvakantie) Data invoeren / Scriptie schrijven Data verwerken / Scriptie schrijven - 4 jan: interview
32 uur
Week 2 11-15 jan Week 3 18-22 jan Week 4 25-29 jan
Data verwerken / Scriptie schrijven
36 uur
Data verwerken / Scriptie schrijven
36 uur
Data verwerken / Scriptie schrijven - 26 jan: interview
36 uur
Data verwerken / Scriptie schrijven
36 uur
Data verwerken / Scriptie schrijven / presentatie voorbereiden ' 8 februari: presenteren projectgroep CJG partners Lelystad
36 uur
Scriptie schrijven / factsheet maken / presentatie voorbereiden ' 18 februari: presenteren B&O Scriptie schrijven / factsheet maken - 23 feb. groenlicht gesprek
36 uur
Scriptie schrijven / presentatie voorbereiden ' 1 maart: presenteren in Landelijke Gebruikersgroep vCJG
36 uur
Scriptie schrijven / afronding
36 uur
Afronding/ presentatie voorbereiden
36 uur
Week 5 1-5 feb Week 6 8-12 feb
Week 7 15-19 feb Week 8 22-26 feb (laatste stageweek / krokusvakantie) Week 9 1-5 maart
Week 10 8-12 maart Week 11 15-19 maart
- 19 maart afstudeerdatum
Afspraak Stans Drossaert en Henk Boer
24 uur 36 uur
36 uur
Afspraak Stans Drossaert en Henk Boer
Afspraak Stans Drossaert en Henk Boer
Afspraak Stans Drossaert
Hogekamp B1228
70
Bijlage 6 Tabel 8: Onderwerpen waar de interesse van de ouders naar uit gaat. Vragen over leeftijdscategorie
vraag over of interesse in
Ongeboren kind
Bloeddruk tijdens zwangerschap
Zoekmachine
Nee
Borstontsteking
Direct
Nee
Hoeveelheid voeding
Direct
Ja
Hoeveelheid flesvoeding
Direct
Ja
Pasta eten
Zoekmachine
Nee
Bijten in borst
Direct/zoekmachine
Nee
Hoeveelheid slaap
Zoekmachine
Nee
Baby
Peuter
Hoe informatie gezocht
informatie gevonden
Doorslapen
Zoekmachine
Ja
Mexicaanse griep/griep
Zoekmachine
Nee
Waterpokken
Direct
Ja
Zindelijkheid
Zoekmachine
Ja
Moeilijk eten
Direct
Ja
Scheefgroei
Direct
Ja
Zindelijkheid
Direct
Ja
Zindelijkheid
Direct
Ja
Toekomstige school
Direct
Te algemeen
Verwaarlozing
Zoekmachine
Nee
Voogdij
Zoekmachine
Nee
Peuterpubertijd
Direct
Redelijk
Driftbuien
Direct
Ja
Dwarse buien
Direct
Ja
Agressie
Zoekmachine
Nee
Straffen
Direct
Nee
Schoolgaand kind
Puber
Jong volwassene
Voeding
Direct
Redelijk
Fruit eten
Zoekmachine
Ja
Moeilijk gedrag
Direct
Ja
Pesten
Direct
Ja
Faalangst
Direct
Ja
Allergie
Direct
Ja
Hoofdpijn
Zoekmachine
Ja
Oorpijn
Direct
Ja
Luizen
Direct
Redelijk
Zakgeld
Zoekmachine
Ja
Vriendjes/vriendinnetjes
Direct
Redelijk
Naschoolse activiteiten
Direct
Ja
Uitgaan
Zoekmachine
Ja
Assertiviteit
Zoekmachine/direct
Ja
Liegen
Direct
Ja
Moeilijk gedrag
Direct
Te Algemeen
Ontwikkeling
Direct
Ja
Dyslexie
Zoekmachine
Ja
Dyslectie
Zoekmachine
nee
Rollen aanleren
Direct
Ja
Pesten
Zoekmachine
Ja
Roken
Zoekmachine
Ja
Woonruimte vinden
Direct
Te algemeen
Werken of studeren
Direct
Te algemeen
72