DE HISTORISCHE SENSATIE, TOEN EN NU Gerard Drosterij Praktische opdracht, Geschiedenis HAVO 2006-2007, Luzac College Dordrecht Het eindcijfer voor geschiedenis is opgebouwd uit vier cijfers: 1.
het schoolexamen 1 (SE 1)
2.
het schoolexamen 2 (SE 2)
3.
de praktische opdracht (PO)
4.
het centrale examen (CE)
Het gemiddelde cijfer van je SE 1, SE 2 en PO vormt de ene helft van je eindcijfer, het CE de andere. De PO is dus dé kans je gemiddelde van de eerste helft van je eindcijfer omhoog te brengen. Maar daar moet wel het een en ander voor gedaan worden. Wat precies, staat in deze handleiding. Als je je nauwgezet aan deze handleiding houdt, heb je een grote kans op een mooi cijfer. Lees haar dus goed door (minimaal twee keer) en gebruik haar stap voor stap. Dat zorgt ervoor dat je overzicht houdt bij het schrijven. Het schrijven van een werkstuk Goed schrijven is niet makkelijk, laat staan het goed schrijven van een historisch werkstuk. Je gedachten te ordenen is al moeilijk bij geschiedenis, omdat er met veel factoren rekening gehouden moet worden, maar die geordende gedachten ook op papier te krijgen – dat valt niet mee. Mijn advies luidt daarom: begin gewoon met schrijven, wacht niet te lang op die perfecte zin. Ga pas later door je tekst heen en verbeter dan de zinnen, of vul ze aan. Dit gaat vooral goed als je meer ‘feeling’ voor het onderwerp hebt ontwikkeld: als je dán door je tekst gaat zie je vanzelf veel zaken die je wilt verbeteren doordat je meer van het onderwerp weet. Het onderwerp van de PO: ‘De historische sensatie, toen en nu’ Zoals ik klassikaal al heb laten doorschemeren is de opzet van de PO dit jaar anders. Geen werkstuk van scholieren.com over Nederlands-Indië, de slavernij, de aanslagen op het WTC of Hitler, maar een persoonlijker werk over de Nederlandse geschiedenis. Misschien levert deze aankondiging wat gepuf en gezucht op (“Waarom moet die man nou weer zo moeilijk doen?!”), maar je zult zien dat deze change of style haar leuke kanten heeft. En bovendien mag de PO ook wel wat tijd en inspanning kosten aangezien, in tegenstelling tot andere vakken, Geschiedenis geen SE III én een PO kent, maar alleen een PO in het derde trimester.
Zoals gezegd, het thema van de praktische opdracht is ‘De historische sensatie’. Daarmee wordt bedoeld de opwinding die je kan hebben bij het zien van een bepaald voorwerp. Dat het voorwerp iets belangrijks uit het verleden vertegenwoordigt – een bepaalde periode, een specifieke gebeurtenis – en daarom iets met je doet. Het voorwerp laat een groter verband zien en geeft je daarom een magisch gevoel. Denk bijvoorbeeld aan die sjieke theepot die je oma kreeg met haar huwelijk, en waaruit nu dagelijks de thee bij jullie wordt geschonken, waardoor oma toch aanwezig is. Of aan die oude school verbouwd tot appartementencomplex, maar waar je ouders vroeger op zaten. Of aan dat voetbalvaantje van een toernooi waar je topscorer was. Ook een foto roept allerlei historische sensaties op: die zomerse avond toen in Parijs, met vrienden op stap en de sjans die je toen had. Zo kan eigenlijk bij elk voorwerp een geschiedenis getoverd worden, en zo kan het een belangrijke periode oproepen, bv. de Tweede Wereldoorlog waaraan ik wordt herinnerd door dat grote huisnummer dat op de gevel van mijn ouders gekalkt is door de Duitsers (om toch de huisnummers in het donker te kunnen zien als de lichten uit waren vanwege luchtalarm). Geschiedenis is dus niet alleen lezen over het verleden maar ook het zien en denken erover, aan de hand van bronnen en objecten. Dat betekent dat geschiedenis, naast de bestudering van allerlei objectieve gebeurtenissen – een oorlog, een verdrag, een crisis, een revolutie –, net zo goed een belangrijk subjectief element heeft: je eigen interpretatie geven aan het verleden door sporen uit dat verleden te ontdekken, te bekijken en te onderzoeken. In deze PO is het thema de historische sensatie. De term komt van de grootste historicus van ons land: Johan Huizinga (1875-1945). Deze man wordt bewonderd door zijn grote vermogen de geschiedenis te verbeelden. Met andere woorden: om het verleden weer tot leven te laten komen. Heel beroemd is zijn boek Herfsttij der Middeleeuwen, dat gaat over de neergang (herfst) van de Middeleeuwen en de eerste tekenen van de nieuwe tijd: de Renaissance (vanaf 1450). In dat boek probeert Huizinga de lezer mee te voeren naar die periode, naar de levenswijzen van toen, van rijke burgers, edellieden, jonkvrouwen en dichters. Misschien hebben je ouders het in de kast staan.
2
Jij moet proberen hetzelfde te doen in je PO, het beschrijven van een historische sensatie, en dat in drie delen: A. ten eerste door twee teksten te analyseren die door jou gekozen zijn uit de verzameling teksten die je hebt gekregen; B. ten tweede door het schrijven van een tekst aan de hand van een door jou gekozen voorwerp, op de manier zoals in de twee teksten die je geanalyseerd hebt. Het voorwerp moet zo uitgekozen worden dat je er een geschiedenis van kan maken, bv. een oude boom in de straat, het eerste salarisbriefje van je vader, een vaas van je oudtante, of je eerste mobieltje. Met andere woorden, een voorwerp dat een onderdeel zou kunnen worden van een algemenere geschiedenis (naast een persoonlijke dus); C. ten derde door de conclusie, waarbij je, naast een kort overzicht van wat je hebt gedaan in je PO, ook aangeeft wat voor jou nu een historische sensatie betekent. Ik geef nu stap voor stap aan wat je moet doen. Voor alle onderdelen kun je punten verdienen. Onderdeel A: maak een selectie van twee artikelen en vat ze samen • Maak een keuze van twee artikelen uit de gekregen teksten • Geef twee afzonderlijke samenvattingen van de twee artikelen (en dat kan je alleen als je hem meerdere keren leest!) IN EIGEN WOORDEN, met daarin: • de kern van het verhaal: het moet duidelijk worden wat de historische sensatie is waarover de auteur schrijft; • de geschiedenis van het object dat beschreven wordt. Met andere woorden de relatie met de periode waaruit het voorwerp afkomstig is. Een aanknopingspunt hiervoor is het verhaal in de binnenste kantlijn van de pagina. Centraal moet staan met welke belangrijke gebeurtenis en/of periode in de Nederlandse geschiedenis het voorwerp is verbonden. • Let op: je moet hiervoor ook extra informatie zoeken, in de bibliotheek, in de krant, op internet, in een encyclopedie, of in archiefboeken zoals Keesings Historisch Archief. Je gebruikt minimaal één boek! • Een verwerking in de samenvatting van de andere bronnen die eventueel bij het verhaal zijn afgebeeld.
3
Onderdeel B: beschrijf zelf een historische sensatie • Neem een voorwerp en maak die tot eenzelfde historisch middelpunt zoals in de artikelen die je hebt geanalyseerd, is gebeurd – dus wat de historische sensatie is. • Je beschrijft de historische sensatie vanuit twee perspectieven. ten eerste geef je aan wat de specifieke geschiedenis is van het voorwerp en ten tweede hoe het voorwerp gerelateerd is aan de grotere, algemene geschiedenis, de periode waaruit het afkomstig is (een hippiebroek van je vader tegen de achtergrond van de PROVO-beweging in Amsterdam bijvoorbeeld). Onderdeel C: Conclusie • Geef een korte samenvatting van wat je gedaan hebt. • En geef een beschrijving over wat voor jou nu een historische sensatie is Opbouw en vorm van het werkstuk Het werkstuk moet getypt worden en bevat de volgende elementen: 1. Titelblad (met titel, naam, schoolniveau, vak, datum, docent) 2. Inhoudsopgave 3. Inleiding (vertel wat je gaat doen, welke teksten je hebt uitgekozen en welk eigen object) 4. Hoofdtekst (N.B. duidelijk onderverdeeld in de twee analyses en je eigen verhaal) 5. Conclusie 6. Literatuurlijst (N.B. zie hieronder het voorbeeld van noteren) Letterlijk tekst overnemen zonder bronvermelding is verboden – dan krijg je je PO direct terug en mag je opnieuw beginnen. Citeren mag wel natuurlijk en dat doe je door te laten zien waar het citaat vandaan komt, zoals hieronder wordt gedaan: “Het citeren van teksten wordt beschouwd als plagiaat als men niet duidelijk aangeeft wat de oorsprong van de tekst is en als de auteur doet alsof de tekst van hem/haarzelf is.” (Noordenbos 1973, p. 3) De bron staat vermeld staat tussen haakjes met de achternaam van de schrijver met het jaartal van publicatie en paginanummer. In de literatuurlijst kan je dan de hele titel vermelden, op de volgende manier: auteur met initialen, jaartal van publicatie, titel, plaats en uitgever. Noordenbos, J (1973) Plagiaat, Amsterdam: Drukpers
4
Beoordelingsformulier PO Havo Geschiedenis 2006-2007 Naam: Cijfer: Onderwerp:
ONDERDELEN
MAX. TOEGEKEND
Startpunten
10
Onderzoeksplan
10
Inleiding
Opbouw, overzicht van het verhaal Persoonlijke inbreng
5 3
A. Twee analyses
Informatieve waarde van de teksten Structuur (opbouw en indeling van teksten) Weergave van de historische sensatie Persoonlijke inbreng Gebruik van extra bronnen/informatie
5 5 8 6 7
B. Eigen verhaal
Structuur (opbouw en indeling van tekst) Persoonlijke verhaal van het object Historische beschrijving van het object Stijl
5 8 8 5
C. Conclusie
Samenvatting van analyses en eigen verhaal Eigen mening
5 3
Verzorging
Titelblad en lay-out
2
Bronvermelding
Literatuurlijst Bronvermelding in de tekst
TOTAAL
2 3 +________ 100
Toelichting op beoordeling:
Datum: Handtekening docent:
Handtekening leerling: 5