Provincie Oost-Vlaanderen – Arrondissement Gent
Uittreksel uit de notulen van het College van burgemeester en schepenen zitting van 24 november 2009
Aanwezig:
Dagorde:
Danny Claeys Christiaan Van Herzeele, Raf De Vos, Ria Vercruysse, Thomas Van Ongeval, Ivan Schaubroeck, Annemie De Gussem (toegevoegd voorzitter ocmw), Patricia Dhondt
burgemeester – voorzitter, schepenen, gemeentesecretaris
Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning. Hernieuwing en verandering van de milieuvergunning van een bestaande inrichting gelegen Begoniastraat 26 te Nazareth. Houtbedrijf Dierick nv, Begoniastraat 26 te 9810 Nazareth.
Het College, Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, met latere wijzigingen; Gelet op het besluit van 6 februari 1991 van de Vlaamse regering houdende vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunning (Vlarem I), met latere wijzigingen; Gelet op het besluit van 1 juni 1995 van de Vlaamse regering houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (VLAREM II), met latere wijzigingen; Gelet op het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, met latere wijzigingen; Gelet op de Europese, federale en regionale regelgeving die van toepassing is op de hinderlijke inrichtingen; Gelet op het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu van 21 oktober 1997, met latere wijzigingen; Gelet op het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003; Gelet op het definitief vastgesteld zoneringsplan van 9 juni 2008, verschenen in het Belgisch Staatsblad van 28 augustus 2008 en in werking op 7 september 2008; Gelet op de milieuvergunningsaanvraag klasse 2 ingediend door Houtbedrijf Dierick nv, Begoniastraat 26, 9810 Nazareth, voor de hernieuwing en verandering van een bestaande inrichting met als onderwerp: houtbewerkingsbedrijf gespecialiseerd in het maken van binnendeuren, zowel massief als MDF en de verkoop ervan, gelegen Begoniastraat 12 te 9810 Nazareth; Overwegende dat op datum van 13 juli 2009 de milieuvergunningsaanvraag ontvankelijk en volledig werd verklaard; Gelet op de stukken, waarbij wordt geattesteerd dat de milieuvergunningsaanvraag de vereiste publiciteit verkreeg, conform artikel 17 van het Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunning; Gelet op het proces-verbaal van sluiting van 27 augustus 2009 houdende de tijdens het openbaar onderzoek ingediende schriftelijke en mondelinge bezwaren en opmerkingen, waaruit blijkt dat geen bezwaarschriften werden ingediend; Gelet op het besluit van het College van burgemeester en schepenen van 23 september 2009 houdende verlenging van de beslissingstermijn betreffende de vergunningsaanvraag klasse 2 van Houtbedrijf Dierick nv, Begoniastraat 26, 9810 Nazareth voor de hernieuwing en verandering van de milieuvergunning van een bestaande inrichting met als onderwerp houtbewerkingsbedrijf, gelegen Begoniastraat 26 te 9810 Nazareth met anderhalve maand tot 25 november 2009. Gelet op de milieuvergunning van de huidige inrichting: Besluit van de Bestendige deputatie van 17 februari 1994 houdende vergunning aan nv Dierick Houtbedrijf, Begoniastraat 26 te Nazareth, voor het exploiteren van een houtbewerkingsbedrijf gelegen Begoniastraat 26, voor een termijn van twintig jaar;
milieuvergunning Houtbedrijf Dierick nv, 9810 Nazareth, gelegen Begoniastraat 26
1
Gelet op de laatste stedenbouwkundige vergunning: Besluit van het College van burgemeester en schepenen van 23 juni 2008: verbouwen van een bedrijf, bouwen showroom en renovatie gevels. Overwegende dat het bedrijf gelegen is in een zone voor ambachtelijke bedrijven en KMO’s. Het betreft een houtbewerkingsbedrijf dat gespecialiseerd is in het maken van deuren, zowel massief als MDF. Onder andere volgende activiteiten worden uitgevoerd in het bedrijf: verven, lakken, vernissen, persen, zagen, frezen en monteren. Het bedrijf verkoopt ook ingekochte verf- en fineerdeuren. Houtbedrijf Dierick beoogt een belangrijke verandering van de vergunde inrichting. Het bedrijf vergroot de opslagcapaciteit van gevaarlijke producten, bouwt een toonzaal bij en vraagt rubriek 59.7.1. aan. Het bedrijf heeft in 2008 een 10 000 à 12 000 deuren verkocht. Ongeveer 60% zijn massieve deuren, 20 % MDF deuren en 20 % verf- en fineerdeuren. Het bedrijf is open van 5 uur tot 22 uur gedurende 220 dagen per jaar, wat overeenkomt met 3355 uren per jaar. Het bedrijf vraagt een afwijking aan voor de sectorale voorwaarden van: rubriek 2 namelijk op: artikel 5.2.1.2 van titel II van het Vlarem met betrekking tot de aanvaarding en registratie van afvalstoffen: voorstel ‘het gebruik van een geijkte weegbrug is niet verplicht’; artikel 5.2.1.3 van titel II van het Vlarem met betrekking tot het werkplan: voorstel ‘de inrichting beschikt niet over een werkplan’; artikel 5.2.1.5.§2 van titel II van het Vlarem: afsluiting en artikel 5.2.1.5.§5 van titel II van het Vlarem: groenscherm: voorstel: de inrichting is toegankelijk voor het publiek (toonzaal). Er wordt geen omheining, poort of groenscherm voorzien; artikel 5.2.1.6.§4 van titel II van het Vlarem met betrekking tot de openingsuren: voorstel: openingsuren van 5 uur tot 22 uur. rubriek 19 namelijk op: artikel 5.19.1.3. van titel II van het Vlarem met betrekking tot luidruchtige werkzaamheden: voorstel open van 5 uur tot 22 uur. Gelet op de bespreking van de milieuhygiënische aspecten: Algemene milieuhygiëne Het bedrijf onderzoekt de omschakeling naar waterdragende verven ter vervanging van deze op solventbasis. De verwarming van het bedrijf gebeurt op basis van de verbanding van het houtafval. Afvalwater De industriezone bevindt zich volgens het goedgekeurd zoneringsplan in een zone 'centraal gebied'. Het afvalwater wordt op deze locatie reeds afgevoerd en gezuiverd in een rioolwaterzuiveringsinstallatie. Het huishoudelijk afvalwater wordt bij voorkeur rechtstreeks geloosd in de openbare riolering. Indien de afwateringssituatie of de aard van de zuiveringstechnologie dit vereist, kan door het gemeentebestuur opgelegd worden dat het afvalwater via een individuele voorbehandelingsinstallatie (septische put) moet worden geleid alvorens het te lozen in de openbare riolering. Op de plannen horende bij de stedenbouwkundige aanvraag en ook zo goedgekeurd, is een individuele behandelingsinstallatie van afvalwater voorzien. Deze IBA is in overleg en goed bevinden van Veneco gebeurd. In de stedenbouwkundige vergunning staat dat het advies van Veneco (waarin de IBA is opgenomen), alsook de bouwplannen, strikt te volgen zijn. Een volledige scheiding tussen het afvalwater en het hemelwater, afkomstig van dakvlakken en grondvlakken, is verplicht op het ogenblik dat een gescheiden riolering wordt aangelegd of heraangelegd, tenzij anders bepaald in het uitvoeringsplan. Er ligt een gescheiden riolering. Het lozen van huishoudelijk afvalwater, met inbegrip van de eventueel bijbehorende afvalwaterzuiveringsinstallatie, voor zover dit afvalwater afkomstig is van woongelegenheden of voor zover dit afkomstig is van ander dan woongelegenheden (voor zover de biologisch afbreekbare organische belasting van dit afvalwater niet meer bedraagt dan 20 inwonerequivalenten), is niet ingedeeld. Evenwel aan de milieuvoorwaarden voor niet-ingedeelde inrichtingen, beheersing van oppervlaktewaterverontreiniging, deel 6 van titel II van het Vlarem, dient voldaan te worden; Het bedrijf heeft in het kader van de milieuvergunningsaanvraag een onderzoek laten uitvoeren naar de aansluitingen op de riolering. Er kon niet met 100% zekerheid worden vastgesteld waar de aansluiting op de riolering plaatsvindt van 1 leiding.
milieuvergunning Houtbedrijf Dierick nv, 9810 Nazareth, gelegen Begoniastraat 26
2
Het huishoudelijk afvalwater is afkomstig van het sanitair voor de werknemers en exploitanten en van het onderhoud van de burelen en de toonzaal. Het sanitair afvalwater is afkomstig van de sanitaire installaties en de kantine voor 24 personen tewerkgesteld in het bedrijf. Aantal mandagen 24 werknemers + 2 zaakvoerders x 220 dagen/jaar. Er is geen ploegenstelsel in het bedrijf. De werknemers hebben verschillende uurroosters, zodat het bedrijf 15 uur en 15 minuten per dag in werking is. Er wordt een debiet van 1,36 m³/dag en max. 300 m³/jaar aangevraagd. Het bedrijf voorziet een IBA om het sanitaire afvalwater te zuiveren, met een debiet van maximaal 300 m³/jaar. De septische put werd verwijderd. Vervolgens wordt het afvalwater geloosd in de riolering. Er zal een spuitlijn met wateroplosbare verven opgestart worden. Vanaf de ingebruikstelling zal bedrijfsafvalwater afkomstig van het reinigen van deze spuitinstallaties geloosd worden. Het bedrijf voorziet een afvalwaterzuiveringsinstallatie voor de zuivering van het bedrijfsafvalwater met een effluent van max. 10 m³/jaar. Het betreft een splijtinstallatie voor afvalwater dat wateroplosbare verven bevat. Vervolgens wordt het bedrijfsafvalwater geloosd in de riolering. Tijdens een bespreking op 13 november bij het bedrijf is gebleken dat scheiding van het afvalwater en het regenwater technisch niet voor de hand liggend is: regenwaterbuizen komen op verschillende plaatsen binnen in het gebouw naar beneden doorheen de vloerplaat en zo buiten het gebouw. Dit over de volledige lengte van het gebouw, zowel links, als rechts als in het midden. De op- en afrit zijn heel smal, volledig verhard en zijn bovendien op bepaalde plaatsen nog versmald door de plaatsing van stoffilters. Er is geen zachte zoomweg. De middelste afvoer voert zowel regenwater als ‘gezuiverd’ afvalwater af naar de Begoniastraat. Een scheiding doorvoeren gaat gepaard met hoge kosten en technisch grote werken. Bovendien is de IBA vergund in de stedenbouwkundige vergunning, ter vervanging van de aanwezige septische put, en is hij reeds ruim een jaar in gebruik. De exploitant onderzoekt of de centrale ondergrondse leiding bij droog weer volledig kan afvoeren op de droogweerafvoerleiding van de Begoniastraat. De lozing van het (gezuiverde) afvalwater is dan aangesloten op de DWAriolering. Bij regenweer zal de aansluitleiding, uitgevoerd als knijpleiding, zorgen voor een automatische omschakeling naar de RWA-riolering. Vergelijkbaar met een riooloverstort op microschaal. Tevens wordt nog nagezien om ter hoogte van de Begoniastraat een RWA-buffer te plaatsen en het regenwater te hergebruiken. Bodem- en grondwaterverontreiniging Er is één bovengrondse, dubbelwandige tank met permanent lekdetectiesysteem, met een inhoud van 2500 l mazout aanwezig binnen in het gebouw, op beton en voorzien van een verdeelslang. De mazout dient enkel voor de bevoorrading van de heftruck. Er wordt binnen in het gebouw getankt. De mazouttank beschikt over een goede keuring. De solventgebaseerde verven, vernissen (in vaten en blikken) en lakken, de watergedragen lakken en vernissen en de thinner, zijn opgeslagen boven lekbakken. Ze zijn opgeslagen in een afzonderlijke ruimte binnen in het gebouw, afgescheiden van de productie en verwijderd van de stookplaats, waardoor de temperatuur in de opslagruimte niet te hoog kan worden. De transformator is binnen opgesteld. Luchtverontreiniging Luchtemissies zijn o.a. afkomstig van: de uitstoot van de spuitcabines. Een luchtemissiemeting is gevoegd in bijlage bij de aanvraag. de stookketel (de houtverbrandingsinstallatie). Een luchtemissiemeting is gevoegd in bijlage bij de aanvraag. Het betreft een houtverbrandingsinstallatie van 1.740 kW, type Global-F (Typhoon) met drietreksketel, in 2003 geplaatst, ter vervanging van de vroeger vergunde houtverbrandingsinstallatie op aanraden van milieu-inspectie omdat de in Vlarem opgelegde emissienormen niet meer werden gehaald. Het houtstof wordt via een stokersschroef op het traprooster in de brandhaard gebracht. De rookgasreiniging van de verbrandingsinstallatie bestaat uit een multicycloon. In deze verbrandingsinstallatie wordt onbehandeld houtafval verbrand. Het houtstof, dat ontstaat tijdens de houtbewerking, wordt afgezogen via puntafzuigingen bij alle houtbewerkingsinstallaties. Dit stof wordt opgeslagen in twee opslagplaatsen in het gebouw (de stofkamers (500 m³)). Het houtstof valt via een uitvalsysteem in een ingegraven buizenstelsel waarna het via schroeven naar de stookketel wordt getransporteerd. Het houtstof wordt in de stookketel geblazen. De stookketel dient voor de verwarming van de burelen en de productiewerkplaats en de spuitcabines. Er is geen elektriciteitsproductie. Jaarlijks wordt er ongeveer 800 m³ houtafval (houtstof en houtkrullen). De houtverbrandingsinstallatie en de opslag van het houtstof/houtschavelingen bevinden zich in het productiegebouw. Hierdoor wordt er weinig tot geen stofhinder en hinder van ongedierte verwacht.
milieuvergunning Houtbedrijf Dierick nv, 9810 Nazareth, gelegen Begoniastraat 26
3
De spuitinstallaties staan in afzonderlijke ruimtes opgesteld, gescheiden van de voorbereidingsruimte en de schrijnwerkerij. Er wordt 1 lakstraat UV-IR-harding, voor wateroplosbare verven, van 60 kW, met een droge papieren filter en een waterfilter, aangevraagd. Er worden 2 spuitcabines van elk 6 kW, met droge papieren filters, aangevraagd. Het bedrijf verbruikt jaarlijks gemiddeld 36000 liter solventhoudende verven, lakken en vernissen (+/- 20.000 l) en 1000 liter thinner. De verven, lakken en vernissen bevatten gemiddeld 50% vluchtige organische stoffen wat het gehalte aan VOS op 19000 liter brengt. Tevens worden een 10000 liter watergedragen vernissen en lakken gebruikt. Geurhinder Het bedrijf gebruikt momenteel nog voornamelijk solventgebaseerde verven, maar zal overschakelen op water gebaseerde verven. De testfase is bezig. Wanneer de resultaten veelbelovend zijn zal zo veel mogelijk overgeschakeld worden op watergebaseerde verven, vernissen en lakken. Volgens het studiebureau zijn de testen met op water gebaseerde verven geen succes. Dit betekent dat voorlopig ook geen bedrijfsafvalwater zal geproduceerd worden. Geluidshinder + transport Er gebeuren werkzaamheden in het bedrijf van 5 uur tot 22 uur. Binnen deze uren gebeuren eveneens de leveringen van de grondstoffen en hulpstoffen en de transporten van de producten. Het bedrijf beschikt over één bestelwagen, gebruikt voor kleine leveringen en herstellingen. Daarnaast wordt beroep gedaan op externe transporteurs. Gemiddeld rijden er 4 vrachtwagens per dag naar klanten en 4 per dag met leveringen van de leveranciers. De compressoren staan binnen opgesteld. Het bedrijf is gelegen in een gebied voor kleine en middelgrote ondernemingen met in de onmiddellijke nabijheid de N60 en verderop de E17. Groenscherm Vooraan, kant N60, is een smalle groenzone aangeplant met een laag beplantingsmassief. De beplanting is laag gehouden gezien de ligging van de toonzaal , kant N60. Achteraan en aan de zijkanten is er geen beplanting aanwezig. Er is ook geen beplanting mogelijk gezien de beperkte beschikbare ruimte. Ter hoogte van perceel 144h (aan de rechterzijkant) staat een haag over de volledige lengte (van de N60 tot de Begoniastraat), op perceel 144h. In de bouwvergunning van 12/10/1987 werd opgenomen dat de bouwvrije zone t.o.v. de rijksweg dient aangelegd te worden als bufferzone en dat hiervoor gebruik dient gemaakt te worden van streekeigen heesters en bosgoedplanten à rato van 1 plant per m², en dit op min. 50 % van de strookoppervlakte. In de huidige stedenbouwkundige vergunning voor de verbouwing van de toonzaal, zijn geen voorwaarden opgelegd in verband met de groenaanleg. De huidige groenaanleg kan als voldoende beschouwd worden. Hemelwater De totale dakoppervlakte bedraagt 5147 m². De verharde oppervlakte buiten bedraagt bij benadering 1853 m². De nieuwe toonzaal werd gebouwd op de bestaande gebouwen. Er werd geen bijkomende grond bebouwd en het dakoppervlak heeft dezelfde grootte behouden. Momenteel wordt nagenoeg alle regenwater geloosd op de riolering, enkel het regenwater kant N60 afkomstig van de parking wordt via 2 straatkolken afgeleid naar de gracht langs de N60. Het regenwater afkomstig van de verharde oppervlakten rondom het gebouw is mogelijks verontreinigd door het parkeren van auto’s. Er wordt geen regenwater gebruikt. Volgens de stedenbouwkundige aanvraag en de goedgekeurde plans horende bij de stedenbouwkundige vergunning, was het bedrijf van plan om een regenwaterput van 20000 liter te plaatsen met het oog op het hergebruik van het opgevangen regenwater. Het water zou gebruikt worden als spoelwater van de sanitaire installaties, voeding van de binnen- en buitenkranen en van de technische installaties. De plaatsing van een regenwaterput zou echter problemen veroorzaken met de afwatering gezien de te geringe helling van de overloop. In het advies van de brandweer van 7 mei 2008, gegeven in het kader van de stedenbouwkundige aanvraag, is geen melding gemaakt van het voorzien van bluswatervoorraden.
milieuvergunning Houtbedrijf Dierick nv, 9810 Nazareth, gelegen Begoniastraat 26
4
De inrichting is gelegen in een overstromingsgevoelig gebied. Het dakoppervlak neemt evenwel slechts zeer beperkt toe. Het regenwater wordt door het bedrijf niet gebufferd en hergebruikt. Het is aangewezen de voorziene regenwaterput te plaatsen en het voorzien hergebruik van het hemelwater door te voeren. Op het terrein is er geen gescheiden stelsel aanwezig voor enerzijds de afvoer van hemelwater en anderzijds de afvoer van afvalwater, ondanks de aanwezigheid van een gescheiden riolering in de Begoniastraat. Watertoets In deze bespreking wordt nagegaan of de inrichting gelegen is in een overstromingsgebied en of de inrichting nadelige effecten zou kunnen veroorzaken op het overstromingsrisico voor de omgeving. De watertoets beslaat evenwel een ruimer toepassingsgebied. De afweging van de overige effecten op het aquatisch milieu gebeurt in de daartoe bedoelde bespreking; de impact van de lozing werd besproken onder het aspect afvalwater, de impact van de hemelwaterberging werd besproken onder het aspect hemelwater. Deze specifieke afwegingen worden hier niet meer herhaald. De voorliggende inrichting ligt in een overstromingsgevoelig gebied. Ondanks het feit dat de dakoppervlakte nauwelijks toeneemt, moet de onmiddellijke en rechtstreekse lozing van hemelwater beperkt worden. Het plaatse van hemelwaterputten voor de opvang van het hemelwater afkomstig van de daken en het hergebruik voor laagwaardige doeleinden waardoor het hemelwater enerzijds gebufferd en hergebruikt wordt en anderzijds vertraagd wordt afgevoerd is gezien de ligging van het perceel uitermate zinvol. Brandveiligheid + veiligheid omgeving De houtverbrandingsinstallatie bevindt zich in het productiegebouw. In het kader van de laatste stedenbouwkundige aanvraag is advies gevraagd aan de plaatselijke brandweer. Dit advies is gegeven in functie van de gevraagde verbouwing. Gezien de aard van de bedrijvigheid en de gevraagde hernieuwing van de milieuvergunning, is het aangewezen om voor de ganse inrichting, het bepalen en het aanbrengen van de noodzakelijke brandpreventie- en brandbestrijdingsmiddelen in overleg met en volgens de richtlijnen van de plaatselijke brandweer evenals het bepalen van de bluswatervoorraad te laten gebeuren. Afvalstoffen Houtafval (houtstof, houtschavelingen en stukhout) afkomstig van de productie van deuren wordt verbrand in de eigen houtverbrandingsinstallatie. Het houtafval is volgens het bijgevoegd processchema afkomstig van zowel onbehandeld hout als van MDF (en karton). Wanneer het bedrijf niet in werking is worden er geen afvalstoffen geproduceerd. Het bedrijf heeft voldoende opslag om, wanneer enkel de houtverbrandingsoven niet in werking is, het geproduceerde houtafval op te slaan totdat de verbrandingsoven weer in werking is. Het bedrijf verwerkt enkel afvalstoffen die door het bedrijf zelf worden geproduceerd en aanvaardt geen afvalstoffen van derden. Het chemisch afval met inkt, verf en KWS, en het pasteus chemisch afval worden opgehaald door Van Gansewinkel, voor opslag. Het restafval wordt opgehaald door Shanks voor verbranding. Lege vernisvaten en lege lak- en verfvaten worden opgehaald door Pack2Pack voor reconditioning of recyclage. Energiehuishouding In 2008 werd 550 000 kWh elektriciteit aangekocht. Het gekende geïnstalleerde vermogen is 656,58 kW, exclusief verlichting, computers, printers, elektrisch handwerkgereedschap, … De gebouwen en de spuitcabines worden verwarmd door de houtverbrandingsinstallatie. Jaarlijks wordt er ongeveer 800 m³ houtafval (houtstof en houtkrullen) verbrand. Wanneer de temperatuur boven de 18°C stijgt, worden de gebouwen niet meer verwarmd. De warmte die de persluchtcompressor produceert wordt gerecupereerd als warmte voor het gebouw. Gelet op het deels GUNSTIG, deels ONGUNSTIG advies van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij van 14 augustus 2009, samengevat als volgt: De exploitant vraagt de rubriek 2.3.4.1.a)1°1) aan voor de verbranding van onbehandeld houtafval. Het bedrijf bewerkt echter niet alleen onbehandeld houtafval (massief hout) maar ook MDF dat beschouwd wordt als niet verontreinigd behandeld houtafval. Het houtstof en houtschavelingen van zowel massief hout als MDF worden samen afgezogen, opgeslagen en verbrand. Bijgevolg moet de exploitant vergund worden voor de verbranding van niet verontreinigd onbehandeld houtafval onder de rubriek 2.3.4.1.a)2°1). De houtverbrandingsinstallatie en de opslag van het houtstof/houtschavelingen bevindt zich in het productiegebouw. Hierdoor wordt er weinig tot geen stofhinder en hinder van ongedierte verwacht.
milieuvergunning Houtbedrijf Dierick nv, 9810 Nazareth, gelegen Begoniastraat 26
5
Het houtafval dat wordt verbrand, bestaat uit houtstof en houtschavelingen van onbehandeld massief hout en MDF (niet verontreinigd behandeld houtafval). Hieruit wordt besloten dat de emissies van de installatie moeten voldoen aan de emissiegrenswaarden van niet verontreinigd behandeld houtafval vermeld in artikel 5.2.3bis.4.15 van Vlarem II. De rookgasreiniging bestaat uit een multicycloon die BBT is voor de beperking van stofemissies. Uit de emissiemetingen in het dossier kan besloten worden dat de meting voor de parameters totaal stof, CO, NO 2 en SO2 voldoet aan de emissiegrenswaarden opgelegd in artikel 5.2.3bis.4.15 van Vlarem II. De parameters HCl en dioxinen en furanen zijn niet gemeten, voor de verbranding van niet verontreinigd behandeld houtafval is dit wel verplicht. In het dossier is ook een analyse van het houtstof/houtschavelingen opgenomen dat verbrand wordt. Uit de resultaten blijkt dat het hout dat verbrand wordt zeer weinig verontreinigen bevat en voldoet aan de samenstellingsvoorwaarden voor niet verontreinigd behandeld houtafval opgelegd in artikel 5.2.3bis.4.14.§1 van Vlarem II. De exploitant vraagt een afwijking aan op artikel 5.2.1.2.§2 (weegbrug), 5.2.1.5.§2 (omheining) en 5.2.1.5.§5 (groenscherm) opdat deze niet zouden moeten worden uitgevoerd. De exploitant geeft hiervoor als reden dat er enkel zelf geproduceerd houtafval wordt verbrand en geen houtafval afkomstig van derden en de houtverbrandingsinstallatie en houtopslag bevindt zich in het productiegebouw en is dus niet toegankelijk voor derden. Op basis van voorgaande redenen kan een afwijking worden verleend op de betreffende artikelen. De exploitant vraagt een afwijking aan op artikel 5.2.1.3 zodat er geen werkplan moet worden opgesteld. Vlarem II voorziet echter geen mogelijkheid om hiervan af te wijken in de milieuvergunning en kan bijgevolg niet worden toegestaan. De exploitant vraagt een afwijking aan op artikel 5.2.1.6.§4 omdat het bedrijf open is van 5 uur tot 22 uur. Een afwijking op dit artikel laat echter toe dat er afvalverwerkende activiteiten mogen worden uitgevoerd die de rust verstoren. De exploitant mag wel zijn houtbewerkende activiteiten (deuren produceren) en houtverbrandingsactiviteiten uitvoeren vóór 7 uur en na 19 uur maar zonder de rust te verstoren. Een afwijking op dit artikel kan bijgevolg niet worden toegestaan. ADVIES: gunstig advies voor een termijn van 20 jaar voor de houtverbrandingsinstallatie onder de rubriek 2.3.4.1.a)2°1). gunstig advies voor de afwijking op artikel 5.2.1.2.§2 (weegbrug) en artikel 5.2.1.5.§2 (omheining) gunstig advies voor de afwijking op artikel 5.2.1.5.§5 op voorwaarde dat het groenscherm in overeenstemming is met de opgelegde bouwvoorschriften ongunstig advies voor de afwijking op artikel 5.2.1.3 (werkplan) en artikel 5.2.1.6.§4 (rustverstorende werkzaamheden) Waarbij de volgende milieuvergunningsvoorwaarden moeten worden nageleefd: Algemene voorwaarden: Hoofdstuk 4.1.: algemene voorschriften Sectorale voorwaarden: Afdeling 5.2.1: inrichtingen voor de verwerking van afvalstoffen: algemene bepalingen Subafdeling 5.2.3bis.4: voorwaarden voor verbrandings- en meeverbrandingsinstallaties van biomassa-afval: artikel 5.2.3bis.4.1 tot en met artikel 5.2.3bis.4.7 en artikel 5.2.3bis.4.13 tot en met artikel 5.2.3bis.4.22 Bijzondere voorwaarden enkel houtafval afkomstig van de eigen productie mag worden verbrand. Artikel 5.2.3.bis.4.14§2, bepaalt dat jaarlijks het houtafval moet geanalyseerd worden. er mag enkel houtafval worden verbrand op het moment dat er warmte nodig is voor gebouwenverwarming of het proces. Indien er geen warmtebehoefte is moet het houtafval worden opgeslagen of afgevoerd. Gelet op het deels GUNSTIG, deels ONGUNSTIG advies van Departement Leefmilieu, Natuur en Energie van 11 augustus 2009, samengevat als volgt: Er kan worden gesteld dat de risico's voor de externe veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur en op de mens buiten de inrichting veroorzaakt door de gevraagde exploitatie mits naleving van aangepaste milieuvergunningsvoorwaarden tot een aanvaardbaar niveau kunnen worden beperkt, behoudens wat het volgende onderdeel van de aanvraag betreft: de gevraagde afwijking op artikel 5.2.1.3 van titel II van het Vlarem m.b.t. het werkplan Reden: - een afwijking op artikel 5.2.1.3 van titel II van het Vlarem m.b.t. het werkplan kan niet toegestaan worden via deze aanvraag; dit artikel in Vlarem voorziet niet in de mogelijkheid om een afwijking toe te staan via een bijzondere voorwaarde. VOORSTEL de gevraagde vergunning (met betrekking tot de geadviseerde rubrieken): wordt geweigerd voor wat betreft de afwijking op artikel 5.2.1.3 m.b.t. het werkplan wordt verleend voor: - Opslag en meeverbranding van niet verontreinigd behandeld houtafval, rubriek 2.3.4.2.a)2°1), 1.740 kW
milieuvergunning Houtbedrijf Dierick nv, 9810 Nazareth, gelegen Begoniastraat 26
6
- Mechanisch behandelen van hout: houtbehandelingsmachines, rubriek 19.3.2°a), 677,46 kW; voor een vergunningstermijn die aanvangt op de datum van ondertekening van de vergunning; onder de volgende vergunningsvoorwaarden: 1. Algemene en sectorale milieuvoorwaarden van titel II van het Vlarem (V01, V02, V05, V07, V102, V59) 2. Bijzondere milieuvoorwaarden Houtkachel Het is verboden om in de houtkachel ander dan onbehandeld houtafval en niet-verontreinigd behandeld houtafval te verbranden afkomstig van de eigen productie. Niet verontreinigd behandeld houtafval dient aan de vooropgestelde samenstellingscriteria te voldoen (Vlarem II, art. 5.2.3 bis 4.14); Veiligheid Het bepalen en het aanbrengen van de noodzakelijke brandpreventie- en brandbestrijdingsmiddelen gebeurt in overleg met en volgens de richtlijnen van de plaatselijke brandweer; Vlarem-afwijkingen: In afwijking van artikel 5.2.1.2 van titel II van het Vlarem is er geen installatie noch gebruik van een weegbrug nodig. In afwijking artikel 5.2.1.5.§2 van titel II van het Vlarem is de inrichting toegankelijk voor het publiek (winkelruimte) en volstaat het om de zijkanten met de naburige percelen van een omheining en/of haag te voorzien. De afwijking op artikel 5.2.3bis.1.4 en artikel 5.2.3bis.1.5 van titel II van het Vlarem m.b.t. de inontvangstneming en aanvaarding van de afvalstoffen wordt toegestaan. In afwijking van art. 5.2.1.6.§4 van titel II van het Vlarem mogen er werkzaamheden gebeuren op werkdagen van 5 uur tot 22 uur. Tijdens het weekend en op zon-en/feestdagen wordt niet gewerkt met uitzondering van de toonzaal die open is op zaterdagvoormiddag. Aandachtspunt: - Bij de emissiemetingen van de houtverbrandingsinstallatie dienen bijkomende parameters geanalyseerd te worden voor het verbranden van niet verontreinigd behandeld houtafval (HCl en dioxine, furanen). - Rubriek 16.3.1.1°: In het aanvraagdossier werden de airco-installaties niet mee opgenomen: het betreft 9 installaties: 3 x 2,16 kW, 1 x 2,33 kW, 1 x 12,4 kW en 4 x 8,85 kW met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 56,51 kW. De rubriek 16.3.1.1° dient ambtshalve uitgebreid te worden naar 113,63 kW aangezien het gaat om een klasse 3 rubriek mits een aangepast uitvoeringsplan. - Rubriek 59.7.1°: In het aanvraagdossier is het oplosmiddelenverbruik opgegeven in liter i.p.v. ton en het dossier bevat gebrekkige informatie omtrent het gehalte solvent. Het is aan te raden om een solventbalans op te vragen en de hoeveelheid in ton uit te drukken. - De voorwaarde opgenomen in de bouwvergunning van 142/10/1987 met betrekking tot de groenaanplanting in de bouwvrije strook t.o.v. de rijksweg dient ofwel nageleefd te worden ofwel gewijzigd te worden. - Het geheel moet voldoen aan de regelgeving op het gebied van brand en explosie (ATEX richtlijn). Tevens mag geen stofafzetting buiten het proces toegelaten worden maar dient men regelmatig onderhoudsbeurten uit te voeren. Gelet op het GUNSTIG advies van de Vlaamse Milieumaatschappij van 22 oktober 2009, samengevat als volgt: De aanvraag tot lozen van huishoudelijk afvalwater is zonder voorwerp. Er dient te worden voldaan aan de voorwaarden van Vlarem II Hfst 6 en aan art. 4.2.1.3. § 3. Dit houdt in dat de IBA dient afgekoppeld en dat de lozing van huishoudelijk afvalwater rechtstreeks dient aangesloten op de DWA-leiding. Gelet dat conform art. 4.2.2.3.1 moet voldaan worden aan art. 4.2.2.2.1 (algemene voorwaarden voor riool) en aan het gewijzigde art. 5.3.2.4§1 (sectorale voorwaarden voor riool); Dat vermits het bedrijf gelegen is in centraal gebied, de voorwaarden voor het lozen van BA in de openbare riolering van toepassing zijn; Dat hiervoor de lozing van BA zonder gevaarlijke stoffen wordt gevraagd; Dat het aangewezen is minstens een éénmalige analyse te laten uitvoeren op het BA teneinde te bepalen of er inderdaad geen gevaarlijke stoffen worden geloosd en of de vergunning dient aangepast; Dat de BA-afvoer niet op het rioleringsplan staat aangegeven en dat indien het BA niet apart controleerbaar is, de volledige afvalwaterstroom als BA dient beschouwd. Dat hierbij, door de aanwezigheid van fecaliën, de milieukwaliteitsnorm voor fosfor kan worden overschreden waardoor de lozing van BA met gevaarlijke van toepassing wordt. Gunstig advies voor het lozen van max. 0,003 m³/u – 0,05 m³/d – 10 m³/j bedrijfsafvalwater zonder gevaarlijke stoffen via een afvalwaterzuiveringsinstallatie in de openbare riolering – rubriek 3.6.3.1.a - mits naleving van de algemene normen voor lozing van bedrijfsafvalwater in de riolering en van volgende bijzondere lozingsnormen en -voorwaarden: Binnen de 3 maand na de opstart van de afvalwaterzuiveringsinstallatie dient door een erkend labo een analyserapport te worden opgemaakt van het BA voor BZV, CZV, N, P, ZS, Ag, As, Cu, Cr, Cd, Hg, Pb, Ni en Zn.
milieuvergunning Houtbedrijf Dierick nv, 9810 Nazareth, gelegen Begoniastraat 26
7
Het analyserapport dient binnen de 30 dagen na monstername overgemaakt aan het College van Burgemeester en Schepenen, de LNE afd. Milieuvergunningen en de VMM. Het hergebruik van hemelwater zoals opgelegd in de stedenbouwkundige vergunning verleend op 23/07/2008 door het College van Burgemeester en Schepenen, dient onverminderd te worden uitgevoerd binnen de 6 maand. Het is, gelet op artikel 4.2.1.3 van het Vlarem II, verboden hemelwater te lozen in de DWA-leiding van de openbare riolering. Dit houdt in dat de aparte hemelwaterafvoer dient aangesloten op de RWA. Bij de bedrijfsvoering wordt onderzocht in hoeverre niet-verontreinigd hemelwater van de gemengde afvoeren kan worden afgekoppeld naar RWA of een geschikt oppervlaktewater. Deze studie dient minstens volgende aspecten te omvatten: Inventarisatie verharde oppervlakte, afwatering/rioleringsplan, inventarisatie mogelijkheden tot afkoppeling (Oppervlaktewater/Regenweerafvoer (RWA) /ingebuisde gracht/effluentleiding) De studie dient tevens een voorstel te omvatten van termijn(en) binnen dewelke de afkoppeling zal worden gerealiseerd. Binnen een periode van 12 maanden na het verkrijgen van de milieuvergunning wordt de studie ter goedkeuring voorgelegd aan de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM). Na goedkeuring wordt deze ter kennisgeving aan de vergunningverlenende overheid, de LNE - afdeling Milieuvergunningen en afdeling Milieu-inspectie - en het College van Burgemeester en Schepenen overgemaakt. In samenspraak met de VMM wordt het voorstel binnen de door de VMM gestelde termijn gerealiseerd. Binnen de 3 maand na het verlenen van de vergunning dient een nieuw en volledig rioleringsplan overgemaakt aan het College van Burgemeester en Schepenen, de LNE afd. Milieuvergunningen en de VMM waarop het volgende duidelijk is aangeduid: Alle toiletten en alle andere punten die HA genereren, met alle afvoercircuits zowel intern als extern. De plaats waar het BA ontstaat, met het afvoercircuit en de plaats waar het BA apart controleerbaar is. Alle HW-afvoerleidingen zowel intern als extern met alle lozingspunten op RWA en/of oppervlaktewater. De hemelwaterput voor het hergebruik. Gelet op het aanvullend onder voorbehoud GUNSTIG advies van de Vlaamse Milieumaatschappij van 4 november 2009, samengevat als volgt: De aanvraag betreft een inrichting voor de fabricatie van binnendeuren – massief en MDF. Aan de houtbewerkingsinstallaties – zagen, afkanten, frezen - is een stofafzuiging voorzien; houtstof, houtresten en schavelingen worden afgevangen en verbrand in de eigen houtafvalverbrandingsinstallatie. De afwerking van de deuren bestaat uit het aanbrengen van een kleurlaag of vernislaag. Het bedrijf beschikt over een lakstraat waar gewerkt wordt met watergebaseerde verven, lakken en vernissen en over twee spuitcabines waar – voorlopig nog – VOS-gebaseerde bedekkingsproducten worden aangewend. De lakstaart is uitgerust met een droge en een natte filter om de verfdeeltjes af te vangen. De spuitcabines zijn uitgerust met droge filters. Aan deze spuit cabines werden emissiemetingen (stof en TOC) uitgevoerd; de meetresultaten geven aan dat aan de toepasselijke (rubriek 4 en 59) emissiegrenswaarden gerespecteerd blijven. Op termijn zal het bedrijf zoveel mogelijk overschakelen naar watergebaseerde producten; momenteel worden testen uitgevoerd. De houtafvalverbrandingsinstallatie voor het verwarmen van de productieruimte, de spuitcabines en de burelen verbrandt onbehandeld houtafval en heeft een vermogen van 1.740 kW. In bijlage bij de aanvraag zijn meetresultaten (van 2008) bijgevoegd; de gemeten concentraties voldoen aan de emissiegrenswaarden voor het verbranden van onbehandeld houtafval. Het voorbehoud in het advies betreft de rubriekindeling - verbranding onbehandeld houtafval dan wel niet-verontreinigd behandeld houtafval – van de houtafvalverbrandingsinstallatie (cfr bemerking van LNE Milieuvergunningen en OVAM): het bedrijf gaat uit van verbranding van onbehandeld houtafval; in dit geval voldoet de installatie aan de toepasselijke bepalingen en emissievoorwaarden – cfr art 5.2.3bis .4.9. en kan een gunstig advies verleend wanneer het houtafval wordt beschouwd als niet-verontreinigd behandeld houtafval dient enerzijds periodiek een samenstellingsanalyse van dit houtafval uitgevoerd – deze analyse is niet bijgevoegd bij de aanvraag - en dienen anderzijds naast emissiemetingen van stof, CO, NO x en SO2 aanvullend ook HCl en dioxines periodiek bemeten – informatie over de HCl- en dioxineconcentraties in de rookgassen is niet meegegeven. In dit geval wordt voorgesteld de houtafvalverbrandingsinstallatie voor een beperkte termijn te hervergunnen, bv 1 jaar, zodat via analyseverslagen en aanvullende meetresultaten kan aangetoond dat het houtafval voldoet aan de specificaties vastgelegd in Vlarem respectievelijk dat alle toepasselijke emissiegrenswaarden kunnen gerespecteerd – cfr art 5.2.3bis .4.14 en 5.2.3bis .4.15. Voor de lakstraat (uitgerust met droge en natte filters) en de spuitcabines (voorzien van droge filters) van het Houtbedrijf Dierinck te Nazareth kan een gunstig advies voor hervergunning worden verleend: er wordt in de lakstraat reeds gebruik gemaakt van watergebaseerde verven en lakken conform de BBT-aanbevelingen en aan de spuitcabines waar nog gebruik gemaakt wordt van VOS-houdende lakken kunnen de toepasselijke emissiegrenswaarden gerespecteerd; in de toekomst zal een verdere overschakeling naar watergebaseerde bedekkingsmiddelen worden gerealiseerd;
milieuvergunning Houtbedrijf Dierick nv, 9810 Nazareth, gelegen Begoniastraat 26
8
Gelet op het gunstig advies van ruimtelijke ordening van 14 juli 2009, samengevat als volgt: Vanuit stedenbouwkundig oogpunt is de bedrijvigheid zondermeer in overeenstemming met de bestemming volgens het geldend plan, zodat in het kader van de milieuvergunningsaanvraag een gunstig advies kan worden verleend. Er wordt wel gewezen op het naleven van de stedenbouwkundige voorwaarden opgelegd in de stedenbouwkundige vergunning van 23 juni 2008. Ook voor wat betreft het plaatsen van een regenwaterput van 20 000 liter waarbij het opgevangen hemelwater moet worden hergebruikt voor spoelwater sanitaire installaties, voeding van buiten- en binnenkranen en technische installaties; Overwegende dat: uit het advies van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie, milieuvergunningen Oost-Vlaanderen blijkt dat rubriek 2.3.4.2.a.2.1. van toepassing is in de plaats van de aangevraagde rubriek 2.3.4.1.a.1.1.; uit het advies van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij blijkt dat rubriek 2.3.4.1.a.2.1. van toepassing is in de plaats van de aangevraagde rubriek 2.3.4.1.a.1.1.. Dat volgens de respectievelijke adviezen een verschillende rubriek van toepassing is voor dezelfde activiteit. Dat de sectorale voorwaarden voor beide rubrieken gelijk zijn, dat verbranding wordt aangevraagd en niet meeverbranding. Dat geen andere brandstoffen worden gebruikt, dat bijgevolg rubriek 2.3.4.1.a.2.1. wordt vergund; de aanvraag tot lozen van huishoudelijk afvalwater zonder voorwerp is; voor het mechanisch behandelen van hout een vermogen van 677,46 kW zal aanwezig zijn in de plaats van 792 kW aangevraagd; rubriek 16.3.1.1. ambtshalve wordt uitgebreid naar 113,63 kW aangezien het gaat om een klasse 3 rubriek mits een aangepast uitvoeringsplan, in plaats van 57,12 kW; de industriezone zich volgens het goedgekeurd zoneringsplan bevindt in een zone 'centraal gebied'; een gescheiden riolering aanwezig is in de Begoniastraat; het bepalen en het aanbrengen van de noodzakelijke brandpreventie- en brandbestrijdingsmiddelen in overleg met en volgens de richtlijnen van de plaatselijke brandweer te laten gebeuren. Overwegende enerzijds dat: de inrichting is gelegen in een gebied voor kleine en middelgrote ondernemingen met in de onmiddellijke nabijheid de N60 en verderop de E17. Dat bijgevolg de afwijking op de uren vermeld in de sectorale voorwaarden van titel II van het Vlarem kan toegestaan worden. Er wordt gewerkt van 5 uur tot 22 uur uitgezonderd in het weekend en op zon- en feestdagen. Op zaterdagvoormiddag is de toonzaal open; de huidige groenaanleg, kant N60, laag beplantingsmassief van 1 m breed, als voldoende kan beschouwd worden; de bovengrondse mazouttank, dubbelwandige is, voorzien is van een permanent lekdetectiesysteem, en de nodige attesten; binnen in het gebouw, op beton wordt getankt; ten allen tijde de nodige maatregelen dienen getroffen te worden om het morsen van vloeibare brandstoffen en mogelijke verontreiniging van de bodem, het grond- en oppervlaktewater te voorkomen. Dat de nodige absorptiemiddelen dienen voorradig te zijn om in geval van incident de gemorste vloeistoffen te neutraliseren; de solventgebaseerde verven, vernissen (in vaten en blikken) en lakken, de watergedragen lakken en vernissen en de thinner, zijn opgeslagen boven lekbakken; in een afzonderlijke ruimte binnen in het gebouw, afgescheiden van de productie en verwijderd van de stookplaats; uit de respectievelijk adviezen valt af te leiden dat de verbrandingsgassen van de houtverbrandingsinstallatie voldoen aan de normen voor de verbranding van niet behandeld en niet verontreinigd houtafval, voor wat betreft de gemeten parameters; tevens uit de adviezen is af te leiden dat de samenstelling van het te verbranden niet verontreinigd houtafval, voldoet aan de normen; Overwegende anderzijds dat: gezien tevens behandeld niet verontreinigd houtafval wordt verbrand, nog een aantal bijkomende parameters in de verbrandingsgassen van de houtverbrandingsinstallatie moeten gemeten worden. Dat het percentage van behandeld niet verontreinigd houtafval gering is en de samenstelling van het te verbranden houtafval voldoet aan de normen voor niet verontreinigd behandeld houtafval (gegevens 2007); de samenstelling van het te verbranden niet verontreinigd houtafval, jaarlijks moet bemonsterd worden; op het terrein geen gescheiden stelsel aanwezig is voor enerzijds de afvoer van hemelwater en anderzijds de afvoer van afvalwater, ondanks de aanwezigheid van een gescheiden riolering in de Begoniastraat; de lozing van huishoudelijk afvalwater in de gewone oppervlaktewateren of in een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater is verboden wanneer de openbare weg is voorzien van riolering; de ligging in een overstromingsgevoelig gebied maar niet in een overstromingsgebied. De onmiddellijke en rechtstreekse lozing van hemelwater dient beperkt te worden. Het plaatsen van hemelwaterputten voor de opvang van het hemelwater afkomstig van de daken en het hergebruik voor laagwaardige doeleinden waardoor het hemelwater enerzijds gebufferd en hergebruikt wordt en anderzijds vertraagd wordt afgevoerd is gezien de ligging van het perceel zinvol.
milieuvergunning Houtbedrijf Dierick nv, 9810 Nazareth, gelegen Begoniastraat 26
9
Gelet op hetgeen voorafgaat, nl.: de ligging in een gebied voor kleine en middelgrote ondernemingen; tijdens het openbaar onderzoek werden geen bezwaren ingediend; de industriezone bevindt zich volgens het goedgekeurd zoneringsplan in een zone 'centraal gebied'; mits het naleven van de opgelegde milieuvergunningsvoorwaarden is de kans op hinder voor mens en milieu tot een minimum beperkt; Gelet op het voorwaardelijk gunstig advies van de milieudienst; Overwegende dat deze milieuvergunningsaanvraag werd getoetst aan de thans algemeen gehanteerde technische, milieuhygiënische en ecologische criteria in het Vlaamse gewest, die onderbouwd zijn door de huidige wetenschappelijke inzichten; Overwegende dat de exploitant, overeenkomstig artikel 43 par. 2 van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning steeds alle maatregelen dient te nemen om schade en hinder te voorkomen ; Overwegende dat de vergunningverlenende overheid, overeenkomstig art. 20 van het milieuvergunningsdecreet, onverminderd de bepalingen van dezelfde wetten, decreten en uitvoeringsbesluiten bij het verlenen van een vergunning bijzondere voorwaarden kan opleggen, met het oog op de bescherming van de mens en het leefmilieu; Overwegende dat, wat voorafgaat in acht genomen, kan gesteld worden dat de risico's voor externe veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur en op de mens buiten de inrichting, mits naleving van de in onderhavig besluit opgelegde milieuvoorwaarden tot een aanvaardbaar niveau kunnen worden beperkt mits voldaan wordt aan een aantal voorwaarden; Overwegende dat de gevraagde exploitatie milieuhygiënisch, stedenbouwkundig en planologisch verenigbaar is met de onmiddellijke omgeving, indien voldaan wordt aan de voorwaarden van VLAREM II en aan de opgelegde bijzondere voorwaarden bij de milieuvergunning; dat bijgevolg de gevraagde vergunning kan verleend worden;
Besluit: Art. 1a – Aan Houtbedrijf Dierick nv, Begoniastraat 26, 9810 Nazareth, wordt vergunning verleend om een inrichting te exploiteren gelegen op de percelen kadastraal bekend onder Nazareth, 2de afdeling, sectie A nr. 143e, met als onderwerp: hernieuwing en verandering door wijziging en uitbreiding van de milieuvergunning van een houtbewerkingsbedrijf gespecialiseerd in het maken van binnendeuren, zowel massief als MDF en de verkoop ervan met als toepasselijke indelingsrubrieken: 2.3.4.1.a.2.1. 3.6.3.1.a.
4.3.a.1.i
4.3.c.1.i
12.2.1. 16.3.1.1.
17.3.3.2.a.
17.3.4.2.a.
17.3.6.1.b.
opslag en verbranding van biomassa-afval (onbehandeld en behandeld niet verontreinigd houtafval), met een nominaal thermisch vermogen van 1.740 kW (Kl 2); afvalwaterzuiveringsinstallatie, met inbegrip van het lozen van het effluent, voor de behandeling van bedrijfsafvalwater, tot en met 5 m³/u, wanneer het effluent geen gevaarlijke stoffen hoger dan voormelde concentraties bevat, met een effluent van max. 10 m³/jaar (Kl 3); Inrichting voor het mechanisch, pneumatisch of elektrostatisch aanbrengen van bedekkingsmiddelen, voorzien van een filterinstallatie met gebruik van een droge papieren filter en een waterfilter, met een drijfkracht van 5 tot en met 60 kW, nl. 60 kW (Kl 3); Inrichting voor het mechanisch, pneumatisch of elektrostatisch aanbrengen van bedekkingsmiddelen, voorzien van een filterinstallatie met gebruik van een droge papieren filter, met een drijfkracht van 5 tot en met 25 kW, nl. 12 kW (Kl 3); Transformator met een individueel nominaal vermogen van 625 kVA (Kl 3); Inrichting voor het fysisch behandelen van gassen met een totaal geïnstalleerde drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW: luchtcompressoren nl. 57,12 kW (3 x 11,04 kW + 1 x 24 kW) en aircoinstallaties nl. 56,51 kW (3 x 2,16 kW, 1 x 2,33 kW, 1 x 12,4 kW en 4 x 8,85 kW), totaal 113,63 kW (Kl 3); Opslagplaats voor oxiderende, schadelijke, corrosieve en irriterende stoffen met een totaal inhoudsvermogen van meer dan 10000 kilogram tot en met 50000 kg wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied, nl. 10100 liter verven, vernissen, lakken en thinner (Kl 2); Opslagplaats voor zeer licht ontvlambare en licht ontvlambare vloeistoffen met een totaal inhoudsvermogen van meer dan 1000 liter tot en met 30000 liter wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied, nl. 10100 l verven, vernissen, lakken en thinner (Kl 2); Opslagplaats voor vloeistoffen met een ontvlammingspunt hoger dan 55°C, maar dat 100°C niet overtreft, met een totaal inhoudsvermogen van 100 tot en met 20.000 liter, nl. 2500 l rode mazout in 1 bovengrondse tank (Kl 3);
milieuvergunning Houtbedrijf Dierick nv, 9810 Nazareth, gelegen Begoniastraat 26
10
17.3.9.1. 19.3.2.a.
19.6.1.a. 59.7.1.
Brandstofverdeelinstallatie voor de verdeling van de in rubriek 17.3.6.1.b. bedoelde vloeistoffen, nl. 1 verdeelslang voor mazout (Kl 3); Inrichting voor het mechanisch behandelen van hout met een totale geïnstalleerde drijfkracht van meer dan 200 kW tot en met 1000 kW wanneer de inrichting volledig gelegen is in industriegebied, nl. 677,46 kW (Kl 2); Opslagplaats van hout met een capaciteit van meer dan 20 ton tot en met 200 ton of meer dan 40m³ tot en met 400 m³ in een lokaal (Kl 3); Coating van houten oppervlakken met een jaarlijks oplosmiddelverbruik van 15 ton tot en met 25 ton, nl. 19.000 liter (Kl 2)
Art. 1b - Aan Houtbedrijf Dierick nv, Begoniastraat 26, 9810 Nazareth, wordt toestemming verleend om voor de inrichting gelegen op de percelen kadastraal bekend onder Nazareth, 2de afdeling, sectie A nr. 143e, met als onderwerp houtbewerkingsbedrijf gespecialiseerd in het maken van binnendeuren, zowel massief als MDF en de verkoop ervan, af te wijken van volgende sectorale voorwaarden van titel II van het Vlarem: artikel 5.2.1.2.§2: in afwijking van artikel 5.2.1.2§2 is er geen installatie noch gebruik van een weegbrug nodig; artikel 5.2.1.5.§2: in afwijking artikel 5.2.1.5.§2 is de inrichting toegankelijk voor het publiek (winkelruimte); artikel 5.2.1.5.§5: in afwijking van artikel 5.2.1.5.§5 is het aanwezige groenscherm voldoende; artikel 5.2.1.6.§4 en artikel 5.19.1.3: in afwijking van art. 5.2.1.6.§4 en art. 5.19.1.3. mogen er werkzaamheden gebeuren op werkdagen van 5 uur tot 22 uur. Tijdens het weekend en op zon-en feestdagen wordt niet gewerkt met uitzondering van de toonzaal die open is op zaterdagvoormiddag; artikel 5.2.3bis.1.4 en artikel 5.2.3bis.1.5: met betrekking tot de inontvangstneming en aanvaarding van de afvalstoffen; Art. 1c - Aan Houtbedrijf Dierick nv, Begoniastraat 26, 9810 Nazareth, wordt GEEN toestemming verleend om voor de inrichting gelegen op de percelen kadastraal bekend onder Nazareth, 2de afdeling, sectie A nr. 143e, met als onderwerp houtbewerkingsbedrijf gespecialiseerd in het maken van binnendeuren, zowel massief als MDF en de verkoop ervan, af te wijken van artikel 5.2.1.3. van titel II van het Vlarem met betrekking tot het werkplan. Art. 2. - De in art. 1 bedoelde vergunning wordt verleend voor een termijn van 20 jaar. Art. 3. § 1. - De in artikel 1 vergunde inrichting dient in gebruik te worden genomen binnen de 3 jaar te rekenen vanaf de datum van onderhavige vergunning. § 2. - In de mate dat voor de inrichting die het voorwerp uitmaakt van de in artikel 1 bedoelde vergunning, krachtens de wet van 29 maart 1962 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening en van de stedenbouw een bouwvergunning nodig is, wordt onderhavige milieuvergunning geschorst zolang de bouwvergunning niet is verleend. § 3. - Wordt de in § 2 bedoelde bouwvergunning geweigerd dan vervalt de in artikel 1 bedoelde milieuvergunning van rechtswege op de dag van de weigering van de bouwvergunning in laatste aanleg. Art. 4. - De in artikel 1 bedoelde vergunning is afhankelijk van de strikte naleving van volgende bijzondere exploitatievoorwaarden van titel II van het VLAREM (besluit van de Vlaamse Executieve van 1 juni 1995) en inzonderheid de hierna in extenso weergegeven voorschriften. Zijn van toepassing : Algemene milieuvoorwaarden (VLAREM II) Hoofdstuk 4.1. - Algemene voorschriften Hoofdstuk 4.2. - Beheersing van oppervlaktewaterverontreiniging Hoofdstuk 4.3. - Beheersing van bodem- en grondwaterverontreiniging Hoofdstuk 4.4. - Beheersing van luchtverontreiniging Hoofdstuk 4.5. - Beheersing van geluidshinder Hoofdstuk 4.6. - Beheersing van hinder door licht Hoofdstuk 4.7. – Beheersing van asbest Hoofdstuk 4.9. – Energieplanning Hoofdstuk 4.10. – Emissies van broeikasgassen Sectorale milieuvoorwaarden (VLAREM II) Hoofdstuk 5.2. – Inrichting voor de verwerking van afvalstoffen Afdeling 5.2.1. - Algemene bepalingen Afdeling 5.2.3.bis – Verbrandings- en meeverbrandingsinstallaties voor afvalstoffen Hoofdstuk 5.3. – Het lozen van afvalwater en koelwater Afdeling 5.3.2. - Bedrijfsafvalwater Hoofdstuk 5.4. – Bedekkingsmiddelen (verven, vernissen, inkten, emails, metaalpoeders en analoge produkten, afbijtbeitsmiddelen), kleurstoffen en pigmenten
milieuvergunning Houtbedrijf Dierick nv, 9810 Nazareth, gelegen Begoniastraat 26
11
Afdeling 5.4.1. – Algemene bepalingen Afdeling 5.4.3. – Aanbrengen van bedekkingsmiddelen Hoofdstuk 5.12. - Elektriciteit Hoofdstuk 5.16. – Gassen Afdeling 5.16.1. – Gemeenschappelijke bepalingen Afdeling 5.16.3. – Installaties voor het fysisch behandelen van gassen Hoofdstuk 5.17. – Opslag van gevaarlijke stoffen Afdeling 5.17.1. – Algemene bepalingen Afdeling 5.17.3. – Opslag van gevaarlijke vloeistoffen in bovengrondse houders Afdeling 5.17.5. – Brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen Hoofdstuk 5.19. – Hout Afdeling 5.19.1. – Algemene bepalingen Hoofdstuk 5.59. – Activiteiten die gebruikmaken van organische oplosmiddelen Afdeling 5.59.1. – Algemene bepalingen Afdeling 5.59.2. – Voorwaarden met betrekking tot de VOS-emissies Afdeling 5.59.3. – Toezicht, metingen en naleving van emissiegrenswaarden Art. 5. - De in art. 1 bedoelde vergunning is afhankelijk van de strikte naleving van volgende bijzondere voorwaarden : Met het oog op het rein houden van waterlopen, grachten, riolen, wordt de volgende paragraaf opgesteld: par. 1 - Het is verboden voorwerpen, materialen of vloeistoffen, ander dan de lozingen die vergund zijn, van welke aard ook in waterlopen, grachten, vijvers of putten of op de oevers ervan en in de riolen te lozen. Teneinde luchtverontreiniging tegen te gaan, wordt in onderstaande paragrafen het verbranden van afvalstoffen, andere dan deze die vergund zijn, verboden: par. 1 - Verbranden van afvalstoffen in open lucht en in gebouwen door middel van verbrandtoestellen is verboden. par. 2 - Alleen buiten de straal van 100 m omheen bebouwing wordt verbranden van groenafval en snoeihout toegelaten. Onder bebouwing wordt verstaan: eigen woning, stallen, schuren en bedrijfsgebouwen. een aangepast uitvoeringsplan met aanduiding van de ontbrekende airco-installaties wordt opgemaakt en overgemaakt aan het college van burgemeester en schepenen en LNE: het betreft 9 installaties: 3 x 2,16 kW, 1 x 2,33 kW, 1 x 12,4 kW en 4 x 8,85 kW met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 56,51 kW; m.b.t. luchtverontreiniging: er mag enkel houtafval worden verbrand op het moment dat er warmte nodig is voor gebouwenverwarming of het proces. Indien er geen warmtebehoefte is moet het houtafval worden opgeslagen of afgevoerd. het is verboden om in de houtkachel ander dan onbehandeld houtafval en niet-verontreinigd behandeld houtafval te verbranden afkomstig van de eigen productie: enkel houtafval afkomstig van de eigen productie mag worden verbrand; niet verontreinigd behandeld houtafval dient aan de vooropgestelde samenstellingscriteria te voldoen (Vlarem II, art. 5.2.3 bis 4.14). Artikel 5.2.3.bis.4.14§2, bepaalt dat jaarlijks het houtafval moet geanalyseerd worden; bij de emissiemetingen van de houtverbrandingsinstallatie dienen bijkomende parameters geanalyseerd te worden voor het verbranden van niet verontreinigd behandeld houtafval (HCl en dioxine, furanen); m.b.t. brandveiligheid: het bepalen en het aanbrengen van de noodzakelijke brandpreventie- en brandbestrijdingsmiddelen gebeurt in overleg met en volgens de richtlijnen van de plaatselijke brandweer; m.b.t. bodem- en grondwaterverontreiniging: ten allen tijde worden de nodige maatregelen getroffen om het morsen van vloeibare brandstoffen en mogelijke verontreiniging van de bodem, het grond- en oppervlaktewater te voorkomen. De nodige absorptiemiddelen dienen voorradig te zijn om in geval van incident de gemorste vloeistoffen te neutraliseren; m.b.t. oppervlaktewaterverontreiniging: binnen de 6 maand na het verlenen van de vergunning wordt bij de bedrijfsvoering onderzocht in hoeverre de afwateringssituatie kan worden geoptimaliseerd in functie van de afkoppeling van niet-verontreinigd hemelwater van de gemengde afvoer naar regenweerafvoer of een geschikt oppervlaktewater en de aansluiting van het afvalwater op de riolering. Deze studie dient minstens volgende aspecten te omvatten: Inventarisatie verharde oppervlakte Afwatering/rioleringsplan waarop het volgende duidelijk is aangeduid: o Alle toiletten en alle andere punten die huishoudelijk afvalwater genereren, met alle afvoercircuits zowel intern als extern. o De plaats waar het bedrijfsafvalwater ontstaat, met het afvoercircuit en de plaats waar het bedrijfsafvalwater apart controleerbaar is. o Alle hemelwaterafvoerleidingen zowel intern als extern met alle lozingspunten op regenweerafvoer en/of oppervlaktewater.
milieuvergunning Houtbedrijf Dierick nv, 9810 Nazareth, gelegen Begoniastraat 26
12
o
De hemelwaterput voor het hergebruik en de mogelijkheid tot hergebruik (zoals opgelegd in de stedenbouwkundige vergunning verleend op 23/07/2008 door het College van Burgemeester en Schepenen) Inventarisatie mogelijkheden tot afkoppeling (Oppervlaktewater/Regenweerafvoer (RWA) /ingebuisde gracht/effluentleiding) De studie dient tevens een voorstel te omvatten van termijn(en) binnen dewelke overgegaan wordt tot realisatie. De studie wordt ter bespreking en goedkeuring overgemaakt aan het college van burgemeester en schepenen, de LNE afd. Milieuvergunningen, de VMM en Veneco. Het college van burgemeester en schepenen neemt initiatief tot het organiseren van een overleg. Na goedkeuring wordt de studie ter kennisgeving aan de LNE - afdeling Milieu-inspectie overgemaakt. In samenspraak met het college van burgemeester en schepenen, Veneco en de VMM wordt het voorstel binnen de goedgekeurde termijn gerealiseerd. binnen de 3 maand na de opstart van de afvalwaterzuiveringsinstallatie van het bedrijfsafvalwater dient door een erkend labo een analyserapport te worden opgemaakt van het BA voor BZV, CZV, N, P, ZS, Ag, As, Cu, Cr, Cd, Hg, Pb, Ni en Zn. Het analyserapport dient binnen de 30 dagen na monstername overgemaakt aan het College van Burgemeester en Schepenen, de LNE afd. Milieuvergunningen en de VMM. het is, gelet op artikel 4.2.1.3 van het Vlarem II, verboden hemelwater te lozen in de DWA-leiding van de openbare riolering. Dit houdt in dat de aparte hemelwaterafvoer dient aangesloten op de regenweerafvoer. Aandachtspunt: bij de emissiemetingen van de houtverbrandingsinstallatie dienen bijkomende parameters geanalyseerd te worden voor het verbranden van niet verontreinigd behandeld houtafval (HCl en dioxine, furanen); Rubriek 59.7.1°: In het aanvraagdossier is het oplosmiddelenverbruik opgegeven in liter i.p.v. ton en het dossier bevat gebrekkige informatie omtrent het gehalte solvent. Een solventbalans wordt opgevraagd en de hoeveelheid wordt in ton uitgedrukt. Het geheel moet voldoen aan de regelgeving op het gebied van brand en explosie (ATEX richtlijn). Tevens mag geen stofafzetting buiten het proces toegelaten worden maar dient men regelmatig onderhoudsbeurten uit te voeren. Art.6. - Onderhavige vergunning doet geen afbreuk aan de rechten van derden. Art.7. - § 1. Een bijkomende vergunning moet worden aangevraagd voor elke verandering van de vergunde inrichting. § 2. Elke overname van de inrichting door een andere exploitant dient uiterlijk tien kalenderdagen vòòr de datum van overname gemeld aan de vergunning verlenende overheid overeenkomstig de bepalingen van artikel 42 van het Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning. § 3. Een hernieuwing van de vergunning moet worden aangevraagd overeenkomstig de bepalingen van het Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunning uiterlijk tussen de 18de en de 12de maand vòòr het verstrijken van de vergunningstermijn van de lopende vergunning. Art. 8. - Een eensluidend verklaard afschrift van deze beslissing zal, samen met het attest van aanplakking verzonden worden aan: 1. de exploitant. 2. de gouverneur van de provincie Oost-Vlaanderen. 3. het bestuur Milieu-inspectie van de Administratie voor Leefmilieu, Natuurbehoud en Landinrichting, van het Departement Leefmilieu en Infrastruktuur. 4. de Openbare Afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaamse Gewest. 5. de Vlaamse Milieumaatschappij. 6. de Technische Inspectie van de Administratie voor Arbeidsveiligheid van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid. 7. de n.v. Aquafin. 8. de dienst stedenbouw van de gemeente Nazareth. 9. het bestuur milieuvergunningen van het departement Leefmilieu, Natuur en Energie Art. 9. - Tegen deze beslissing kan, overeenkomstig de modaliteiten en de termijnen, beschreven in het Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning, mits betaling van de voorgeschreven dossiertaks, beroep worden ingediend bij de Bestendige Deputatie van de provincieraad van Oost-Vlaanderen, Gouvernementstraat 1, 9000 Gent. Aldus beslist in zitting, de datum als voormeld. Namens het College van burgemeester en schepenen, (Get.) Patricia Dhondt gemeentesecretaris
(Get.) Danny Claeys burgemeester - voorzitter Voor eensluidend afschrift te Nazareth op 25 november 2009
Patricia Dhondt gemeentesecretaris
milieuvergunning Houtbedrijf Dierick nv, 9810 Nazareth, gelegen Begoniastraat 26
Danny Claeys burgemeester
13