Besluit Departement Leefmilieu Dienst Milieuvergunningen MLAV1/0600000564/gvda. BESLUIT VAN DE DEPUTATIE VAN DE PROVINCIE ANTWERPEN OVER DE VERGUNNINGSAANVRAAG VAN DE NV HENRAD MET BETREKKING TOT EEN GRONDWATERWINNING BIJ EEN RADIATORENFABRIEK GELEGEN TE 2200 HERENTALS, HERENTHOUTSEWEG 210. De deputatie van de provincie Antwerpen Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten; Gelet op het besluit van 6 februari 1991 van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunning (Vlarem), zoals gewijzigd bij latere besluiten; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem II), zoals gewijzigd bij latere besluiten; Gelet op het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, inzonderheid artikel 8; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstantie en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets; Gelet op de milieuvergunningsaanvraag, op 20 december 2006 ingediend door de NV Henrad gevestigd Herenthoutseweg 210 te 2200 Herentals strekkende tot het verkrijgen van een milieuvergunning om een grondwaterwinning bij een radiatorenfabriek, gelegen te 2200 Herentals, Herenthoutseweg 210, kadastergegevens (afdeling-sectie-perceelnummer) 2-D-939t, te exploiteren, bestaande uit 3 putten, alle op een diepte van 70 m en met een totaal opgepompt debiet van 17 m³/uur, 136 m³/dag en 29.950 m³/jaar (putten 1 en 3: 4,2 m³/uur, 34 m³/dag, 7.475 m³/jaar elk; put 2: 8,6 m³/uur, 68 m³/dag en 15.000 m³/jaar) (53.8.2) Vlaremrubricering volgens aanvrager: 53.8.2 Gelet op de volgende vergunningstoestand met betrekking tot de exploitatie van de inrichting op de datum van de indiening van de voormelde milieuvergunningsaanvraag: – Besluit nr. MLAV1/96-327 d.d. 13 februari 1997 van de deputatie houdende vergunning voor het verder exploiteren van een radiatorenfabriek voor een termijn verstrijkend op 12 april 2017. Gelet op het feit dat deze aanvraag voor de eerste maal werd ingediend op 20 december 2006; op het feit dat op datum van 2 januari 2007 de milieuvergunningsaanvraag ontvankelijk en volledig werd verklaard of geacht; Gelet op de stukken, waarbij wordt geattesteerd dat de milieuvergunningsaanvraag de vereiste publiciteit verkreeg, conform artikel 17 van het Vlarem; Gelet op het proces-verbaal betreffende het openbaar onderzoek d.d. 12 februari 2007 waaruit blijkt dat er noch schriftelijke, noch mondelinge bezwaren en/of opmerkingen werden ingediend;
Koningin Elisabethlei 22 | 2018 Antwerpen 1 T 03 240 50 11 | F 03 240 57 79
MLAV1/0600000564 NV Henrad
Gelet op het gunstig advies d.d. 10 februari 2007 van het college van burgemeester en schepenen van Herentals (kenmerk MIL/KD/ls/07022303); op volgende elementen uit dit advies: 1. De aanvraag betreft een hernieuwing van de grondwaterwinningen, omvattend 3 putten, alle op een diepte van 70 meter en met een totaal opgepompt debiet van 17 m³/u, 136 m³/dag en 29.950 m³/jaar. Henrad NV had een vergunde grondwaterwinning om 115.200 m³/jaar op te pompen. De nieuwe behoefte is 29.950 m³/jaar. 2. In de milieuvergunningsaanvraag zijn een aantal elementen niet opgenomen die een beoordeling van de effecten op het milieu door de grondwaterwinningen mogelijk moet maken. Zo ontbreekt een watertoets, gegevens over het grondwaterniveau tijdens de grondwaterwinningperiode en wordt het gebruik van hemelwater niet besproken. 3. Henrad NV heeft inspanningen gedaan om haar waterverbruik te verminderen. 4. Het opgepompte water moet niet voldoen aan specifieke eisen zodat ook hemelwater kan worden gebruikt. Het aanbod aan hemelwater is groot daar de firma beschikt over een ruim dakoppervlakte. 5. Een belangrijke milieudoelstelling van de Kaderrichtlijn Water en van het Vlaams milieubeleid met betrekking tot verdroging is het bevorderen van duurzaam watergebruik en de verdere uitbouw van een duurzaam watervoorradenbeleid en beleidsdoelstellingen voor standplaatsverdroging. Vanuit deze doelstellingen is het wenselijk om de firma aan te zetten tot hergebruik van haar hemelwater zodat er nog minder grondwater nodig is. 6. We stellen voor om de grondwaterwinning te gunnen voor een termijn van 5 jaar. Gedurende deze periode kan de firma het gebruik van hemelwater in het productieproces invoeren en haar grondwaterwinning verder afbouwen; Gelet op het ongunstig advies d.d. 6 maart 2007 van de afdeling Milieuvergunningen (AMV) van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie (LNE) (kenmerk AMV/A/07/2397); op volgende elementen uit dit advies: 1. Voorliggende aanvraag betreft volgens het aanvraagformulier de hervergunning van een vergunde grondwaterwinning. Deze vergunning was bij indiening (20.12.2006) reeds vervallen (05.12.2006), zodat het voorwerp geherformuleerd werd als de uitbreiding met een grondwaterwinning. 2. Het gevraagde uurdebiet voor putten 1 en 3 bedraagt 4,2 m3/uur i.p.v. 14,2 m3/uur. De formulering werd in het voorstel aangepast. 3. Er wordt vergunning gevraagd voor de 3 bestaande putten, elk met een diepte van circa 70 m. 4. Voor wat betreft het effect van de gevraagde grondwaterwinning op de watervoerende lagen wordt verwezen naar het advies van de afdeling water van de VMM. 5. De hoeveelheid grondwater die gevraagd wordt, bedraagt op dag- en jaarbasis ongeveer 1/4 van de vroeger vergunde hoeveelheid. Ook het effectief verbruik aan grondwater is de laatste 5 jaar sterk gedaald door een sterke aandacht voor het waterverbruik en diverse preventieve maatregelen die uit deze methode zijn voortgevloeid. De verbeteringen zijn grotendeels gerealiseerd in de productieprocessen, o.a.: a) Testproces: hier werden diverse investeringen gerealiseerd en nieuwe technologieën toegepast, zodat het waterverbruik voor het aftesten van de radiatoren sterk verminderde. Deze verbeteringen werden noch kwalitatief, noch kwantitatief beschreven. b) Lakprocessen: hier werden diverse investeringen gerealiseerd en nieuwe technologieën/materialen aangewend, waardoor het waterverbruik bij het voorbehandelen (ontvetten) van de radiatoren verminderd is. Ook deze verbeteringen werden noch kwalitatief, noch kwantitatief beschreven. c) Lasprocessen: hier werden diverse investeringen doorgevoerd waardoor het koelen van de lasmachines aanzienlijk verminderd is, wat een lager grondwaterverbruik tot gevolg had. Ook deze verbeteringen werden noch kwalitatief, noch kwantitatief beschreven. d) Algemene sensibilisatie voor het waterverbruik. 6. Volgens het dossier wordt het grondwater gebruikt voor: a) aanvullen van waterreservoir (productie en brandbestrijding);
2 / 10
MLAV1/0600000564 NV Henrad
7. 8.
b) proceswater in lakinstallatie (ontvetten radiatoren); c) proceswater in laslijnen. Deze onderverdeling werd niet gekwantificeerd. Het debiet dat voor productie wordt gebruikt bedraagt maximaal 8,6 m3/uur of de helft van wat is aangevraagd. Het is niet duidelijk wat hiermee wordt bedoeld. Voor put 2 wordt een jaardebiet van 15.000 m3 gevraagd, terwijl het opgepompte debiet volgens bijlage minder dan 10.000 m3 bedraagt. Gelet op deze onduidelijkheden en de onvoldoende motivering, en omdat in ieder geval een relevant deel van het grondwater aangewend wordt voor laagwaardige toepassingen (testen van radiatoren en koeling), wordt ongunstig advies gegeven voor de gevraagde grondwaterwinning;
Gelet op het stilzwijgend gunstig advies van het Agentschap RO-Vlaanderen (ARO); Gelet op het gunstig advies d.d. 13 maart 2007 van de afdeling Water van de Vlaamse Milieumaatschappij (AW) (kenmerk WatA/kl1/1473); op volgende elementen uit dit advies : 1. In dit advies werd rekening gehouden met artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid. 2. De aanvraag betreft het hernieuwen van een vergunning voor een bestaande inrichting, nl. de grondwatervergunning. 3. Voor deze inrichting werd op 05/12/1996 door de deputatie vergunning verleend voor 3 putten van 70 meter met een gezamenlijk debiet van 576 m³/dag en 115.200 m³/jaar – vergunningstermijn tot 05/12/2006. Er wordt nu hernieuwing gevraagd voor 136 m³/dag en 29.950 m³/jaar, hetgeen een debietsverlaging van 85.250 m³ op jaarbasis inhoudt. 4. Het grondwater wordt gebruikt in het productieproces. 5. De daling is het gevolg van nieuwe technologieën van genomen maatregelen in het productieproces en door het sensibiliseren van de werknemers i.v.m. watergebruik. Evolutie van het waterverbruik zoals aangehaald in het aanvraagdossier 2001 = 85.591 m³; 2002 = 42.426 m³; 2003 = 38.189 m³; 2004 = 46.259 m³; 2005 = 15.546 m³. Het gemiddelde jaarlijkse verbruik over deze periode is 46.402 m³, hetgeen minder dan de helft is van het vergunde debiet. 6. Gezien de reeds genomen maatregelen om het waterverbruik sterk te reduceren en om het bedrijf toe te laten over voldoende grondwater te beschikken, geeft de afdeling Water een gunstig advies voor het gevraagde debiet. 7. Gelet op het voorgaande kan een grondwaterwinning van klasse 2 worden toegestaan voor 3 putten op een diepte van 70 m met een gezamenlijk debiet van 136 m³/dag en 29.950 m³/jaar voor een termijn gelijklopend met de milieubasisvergunning (12/04/2017). De sectorale voorwaarden van hoofdstuk 5.53 zijn van toepassing; Gelet op het feit dat naar aanleiding van het ongunstige advies van de AMV studiebureau Ecolas namens de exploitant aan het provinciebestuur en aan de AMV volgende bijkomende informatie bezorgde: 1. In de aanvraag is een ongelijke verdeling van de hoeveelheden op te pompen grondwater per put gevraagd. De reden hiervoor is dat de putten, historisch gegroeid, op diverse plaatsen zijn aangebracht op het grondgebied van Henrad. In het verleden werd een put nl. geslagen in de onmiddellijke omgeving van waar het water op dat moment noodzakelijk was. In de loop der tijd zijn de processen echter gemoderniseerd en door het nemen van waterbesparende maatregelen zijn de verbruiken van het grondwater heden ten dagen ongelijkmatig verdeeld over de drie putten. De situatie is als volgt samen te vatten:
3 / 10
MLAV1/0600000564 NV Henrad
2.
3.
4.
a) Het opgepompte water van pompen 1 en 2 wordt gebufferd in een ondergronds bufferbekken van 35.000 liter. Dit bufferbekken is steeds tot 30 m³ gevuld met grondwater om in geval van nood als bluswater te dienen. Het steeds voorradig houden van een hoeveelheid van 30 m³ werd opgelegd door de brandweer en de aanleg van het bufferbekken is het resultaat van het overleg met de brandweer. b) De installaties van het testproces en het lasproces worden bevoorraad d.m.v. pompen vertrekkende vanuit het bufferbekken, aldus grondwater afkomstig van de putten 1 en 2 naar de installaties toe. c) De grondwaterwinningsput 3 staat in rechtstreekse verbinding met de lakstraat en de sanitaire installaties. Overzicht van de verbeteringsmaatregelen die gedurende de periode 1996-2006 gerealiseerd werden – deze maatregelen lagen aan de basis om bij de nieuwe aanvraag het aangevraagde debiet van 115.000 m³/jaar te verminderen naar een debiet van 29.500 m³/jaar (met inbouw van een bepaalde expansiefactor): a) Testproces: - Door duidelijke specificaties op te leggen aan de staalproducenten, van het te gebruiken anti-corrosiemiddel, o.a. oliesoort (natuurlijke olie), de hoeveelheid en de verwerkingsmethode (elektrostatisch aanbrengen) is de vervuiling van het testwater sterk verminderd. Hierdoor is de gebruikstijd van het testwater sterk verhoogd, nl. van continu verversing naar 2x tot 3x per week. - Door het redesignen van de testtanks (vorm, techniek en volume) is de meesleep van het water sterk verminderd, waardoor de gebruikshoeveelheid per tank sterk verminderd is. Het totale waterverbruik in het testproces werd verminderd van 21.164 m³/jaar in 1997 naar 338 m³/jaar in 2006. b) Lasprocessen: Door de bestaande open koelsystemen voor de lasmachines (namelijk continu overloop) om te bouwen naar een volledig gesloten koelsysteem werd een zeer grote vermindering in waterverbruik gerealiseerd. Het totale waterverbruik in het lasproces werd verminderd van 47.358 m³/jaar in 1997 naar 6.641 m³/jaar in 2006. c) Lakprocessen: - Door gebruik te maken van nieuwe voorbehandelingstechnieken en reinigingsproducten is de werkingstijd van de voorbehandelingsbaden verlengd van 2x per maand naar 1x per maand. - Door optimalisering van de bezettingsgraad van de transportlijnen van de lakstraat (o.a. ophangingstechniek) en door optimalisatie van de sproeitunnels zijn de voorbehandelingsbaden gehalveerd. - In de voorbehandelingstunnel werd een cascadesysteem ingebouwd waardoor het proceswater hergebruikt wordt in het proces, dit in tegenstelling met vroeger toen het proceswater continu afgevoerd werd. Het totale waterverbruik in het lakproces werd verminderd van circa 22.000 m³/jaar in 1997 naar 5.266 m³/jaar in 2006. d) Sensibilisering/sanitair: Door sensibilisering alsook ten gevolge van een reorganisatie (sanitair water) is er eveneens een vermindering van het grondwaterverbruik bekomen van circa 10.000 m³/jaar naar 6.000 m³/jaar in 2006. Er wordt verwacht dat het sanitaire verbruik door verdere organisatorische maatregelen in de toekomst tot circa 3.000 m³/jaar zal dalen. Omwille van de grotere vraag vanwege de klanten en belangrijke uitbreidingen en overnames binnen de groep die reeds gedeeltelijk gerealiseerd zijn, stelt de directie voor de komende jaren een productieverhoging van 50% voorop. Het fabrieksgebouw van Henrad betreft een oud gebouw. Momenteel wordt het hemelwater van de daken via verschillende verticale buizen van het dak onmiddellijk in de ondergrondse riolering gevoerd. Het dak is in haar huidige constructie niet sterk genoeg om het hemelwater te dragen en deze naar een bufferbekken toe te kanaliseren;
4 / 10
MLAV1/0600000564 NV Henrad
Gelet op het gunstig advies d.d. 28 maart 2007 van de Provinciale Milieuvergunningscommissie (PMVC); op volgende elementen uit dit advies : 1. Omschrijving en rubrieken ‒ De AMV merkt op dat het gevraagde uurdebiet voor putten 1 en 3 in de omschrijving niet overeenkomt met de aanvraag. Dit uurdebiet bedraagt 4,2 m3/uur i.p.v. 14,2 m3/uur. De AMV merkt in haar advies bovendien op dat de aanvraag volgens het aanvraagformulier de hervergunning van een vergunde grondwaterwinning betreft. Deze vergunning was bij indiening (20.12.2006) echter reeds vervallen (05.12.2006), zodat het voorwerp geherformuleerd dient te worden als de uitbreiding met een grondwaterwinning. De formulering werd in die zin aangepast. 2. Stedenbouwkundige verenigbaarheid ‒ De PMVC stelt vast dat het ARO nog geen advies heeft uitgebracht. De inrichting is gelegen in industriegebied en principieel in overeenstemming met de gewestplanvoorschriften. De aanvraag betreft het exploiteren van een grondwaterwinning die reeds vergund is geweest en heeft volgens de PMVC geen stedenbouwkundige impact. 3. Openbaar onderzoek – bezwaren ‒ Er werd één schrijven ontvangen van de NV Elia m.b.t de gebruikelijke veiligheidsvoorschriften bij uitvoering van werken in de omgeving van een hoogspanningsluchtlijn. Dit dient onderling tussen de exploitant en de NV Elia geregeld te worden en valt buiten het beoordelingskader van deze milieuvergunningsaanvraag. 4. Milieutechnische evaluatie ‒ Naar aanleiding van de bijkomende gegevens die het studiebureau namens de exploitant met schrijven d.d. 20 maart 2007 bezorgde, kan de AMV zich aansluiten bij het gunstige advies van de AW en verleent zij zelf ter zitting een gunstig advies. ‒ Het schepencollege stelt dat in de milieuvergunningsaanvraag een aantal elementen niet opgenomen zijn die een beoordeling van de effecten op het milieu door de grondwaterwinningen mogelijk moet maken. Zo ontbreekt een watertoets, gegevens over het grondwaterniveau tijdens de grondwaterwinningperiode en wordt het gebruik van hemelwater niet besproken. Het schepencollege stelt voor om de grondwaterwinning te vergunnen voor een termijn van 5 jaar. De AMV merkt op dat i.k.v. de vergunning voor de grondwaterwinning d.d. 5 december 1996 reeds werd gesteld dat de capaciteit van de watervoerende laag voldoende was om het toenmalig gevraagde debiet, 115.200 m³/jaar, te verzekeren. Destijds oordeelde men dus al dat de gevraagde grondwaterwinning geen nadelige invloed had. Het huidig gevraagde debiet bedraagt nog slechts ongeveer ¼ van de vroeger vergunde hoeveelheid en houdt reeds rekening met een productie-uitbreiding. De PMVC ziet dan ook geen reden om de vergunningstermijn te beperken tot 5 jaar. Zij stelt voor de vergunningstermijn voor de grondwaterwinning aan de eindtermijn van de lopende basisvergunning van de radiatorenfabriek te koppelen, nl. 12 april 2017. 5. Watertoets ‒ Uit de toepassing van de beoordelingsschema's m.b.t. watertoets blijkt dat de gevraagde activiteiten van die aard zijn dat ze niet relevant zijn voor wat betreft de invloed op het watersysteem. Het advies van de AW, waarin rekening werd gehouden met artikel 8 van het Decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, is ook gunstig. 6. Termijn ‒ De vergunning kan worden verleend voor een termijn tot 12 april 2017. 7. Voorwaarden a. Algemene voorwaarden V01: Algemene milieuvoorwaarden – algemeen. Hoofdstukken 4.1, 4.6, 4.7 b. Sectorale voorwaarden V93: Winning van grondwater. Hoofdstuk 5.53 c. Bijzondere voorwaarden: geen;
5 / 10
MLAV1/0600000564 NV Henrad
Gelet op de ligging van de inrichting in een industriegebied van het gewestplan Herentals-Mol; Overwegende dat gesteld kan worden dat de exploitatie van de inrichting, die het voorwerp van de voormelde milieuvergunningsaanvraag uitmaakt, verenigbaar is met voormelde ruimtelijke en stedenbouwkundige voorschriften; Overwegende dat het ongunstig advies van de AMV voldoende wordt weerlegd door de bijkomende informatie die het studiebureau bezorgde; Overwegende dat voor de evaluatie van de opmerkingen die de NV Elia maakte i.k.v. het openbaar onderzoek en van de aanvullende elementen die de aanvrager heeft aangebracht, kan worden verwezen naar het advies van de PMVC; Overwegende dat de gunstige adviezen in aanmerking worden genomen; Overwegende dat de in artikel 3 §1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 vermelde beoordelingsschema’s voor wat betreft de impact van grondwaterwinningen op het watersysteem verwijzen naar de Vlarem-wetgeving; dat de AW bevoegd is voor de beoordeling; dat conform het gunstige advies van de AW ter zake de invloed van de aangevraagde activiteiten op het watersysteem, mits naleving van de toepasselijke Vlarem-voorwaarden, niet relevant wordt geacht; dat derhalve de aanvraag voldoet aan de in artikel 5 opgesomde doelstellingen van het decreet integraal waterbeleid dd. 18 juli 2003; Overwegende dat gesteld kan worden dat de risico’s voor de externe veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur en op de mens buiten de inrichting veroorzaakt door de gevraagde exploitatie mits naleving van de in onderhavig besluit opgelegde milieuvergunningsvoorwaarden tot een aanvaardbaar niveau kunnen worden beperkt; Overwegende dat er bijgevolg aanleiding toe bestaat de gevraagde vergunning volledig toe te staan voor een termijn verstrijkend op 12 april 2017; BESLUIT: ARTIKEL 1 - Voorwerp Aan de NV Henrad gevestigd Herenthoutseweg 210 te 2200 Herentals wordt onder de voorwaarden bepaald in onderhavig besluit vergunning verleend tot het exploiteren van een grondwaterwinning bij een radiatorenfabriek, gelegen te 2200 Herentals, Herenthoutseweg 210, kadastergegevens (afdeling-sectie-perceelnummer) 2-D-939t, bestaande uit 3 putten, alle op een diepte van 70 m en met een totaal opgepompt debiet van 17 m³/uur, 136 m³/dag en 29.950 m³/jaar (putten 1 en 3: 4,2 m³/uur, 34 m³/dag, 7.475 m³/jaar elk; put 2: 8,6 m³/uur, 68 m³/dag en 15.000 m³/jaar) (53.8.2). Vlaremrubricering: 53.8.2 ARTIKEL 2 – Koppeling aan de bouwvergunning §1 Deze milieuvergunning is geschorst indien voor de verandering die er het voorwerp van uitmaakt ook een bouwvergunning als bedoeld in art. 43 van het decreet betreffende de ruimtelijke ordening gecoördineerd op 22 oktober 1996, of een stedenbouwkundige vergunning als bedoeld in art. 99, §1, 1° van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening, vereist is en deze bouw- of stedenbouwkundige vergunning niet definitief is verleend.
6 / 10
MLAV1/0600000564 NV Henrad
Deze schorsing duurt tot de bouw- of stedenbouwkundige vergunning definitief is verleend of is geweigerd in laatste aanleg. De vergunninghouder dient het definitief verkrijgen van de bouw- of stedenbouwkundige vergunning te melden aan de deputatie bij ter post aangetekende zending. §2 De geschorste milieuvergunning vervalt van rechtswege op de dag waarop de bouw- of stedenbouwkundige vergunning in laatste aanleg definitief zou worden geweigerd. §3 De bouw- of stedenbouwkundige vergunning die verkregen is voor de verandering die het voorwerp is van de voormelde milieuvergunningsaanvraag wordt geschorst zolang de milieuvergunning niet definitief is verleend. §4 Deze geschorste bouw- of stedenbouwkundige vergunning vervalt van rechtswege op de dag waarop de milieuvergunning in laatste aanleg definitief zou worden geweigerd. ARTIKEL 3 – Voorwaarden De in artikel 1 bedoelde vergunning is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende voorwaarden (als bijlage): §1. Algemene: – V01: Algemene milieuvoorwaarden – algemeen. Hoofdstukken 4.1, 4.6, 4.7 §2. Sectorale: – V93: Winning van grondwater. Hoofdstuk 5.53 §3. Bijzondere:geen De opgesomde algemene en sectorale milieuvoorwaarden kunnen worden teruggevonden in Vlarem II (of bijgevoegde cd-rom). Deze zijn evenwel louter indicatief; bij wijzigingen van Vlarem II wordt de exploitant immers steeds geacht de meest actuele versie van de van toepassing zijnde bepalingen na te leven. ARTIKEL 4 - Vergunningstermijn De in artikel 1 bedoelde vergunning wordt verleend voor een termijn: 1. die aanvangt op de datum van dit besluit, behoudens wanneer: a) Deze milieuvergunning is geschorst omdat de bouw- of stedenbouwkundige vergunning voor de verandering op datum van deze milieuvergunning niet definitief is verleend; in dat geval vangt de vergunningstermijn aan op de datum waarop de bouw- of stedenbouwkundige vergunning definitief is verleend; de exploitant dient deze datum bij aangetekende brief te melden aan de deputatie; b) Onderhavige milieuvergunning overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, §2 van rechtswege vervalt; in dat geval is geen enkele vergunningstermijn toegestaan. 2. die eindigt op 12 april 2017, samenvallend met de eindtermijn van de vergunning d.d. 13 februari 1997. ARTIKEL 5 - Onderhavige vergunning doet geen afbreuk aan de rechten van derden.
7 / 10
MLAV1/0600000564 NV Henrad
ARTIKEL 6 §1. Voor elke verandering van de vergunde inrichting gelden de bepalingen van hoofdstuk III-bis van titel I van het Vlarem. §2. Elke overname van de inrichting door een andere exploitant dient vóór de datum van inwerkingtreding van de overname gemeld aan de vergunningsverlenende overheid, overeenkomstig de bepalingen van artikel 42 van het Vlarem. §3. Een hernieuwing van de vergunning moet worden aangevraagd overeenkomstig de bepalingen van het Vlarem uiterlijk tussen de 18de en de 12de maand vóór het verstrijken van de vergunningstermijn van de lopende vergunning.
8 / 10
MLAV1/0600000564 NV Henrad
ARTIKEL 7 Tegen de beslissing m.b.t. de vergunningsaanvraag kan beroep worden aangetekend bij de Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, Graaf de Ferraris-gebouw, Koning Albert II-laan 20 bus 8, 1000 Brussel, overeenkomstig artikel 51 van het Vlarem. Tot staving van de ontvankelijkheid van het eventuele beroep dient bij het beroepschrift het hierbij gevoegde attest van betekening evenals het bewijs van betaling van de voorgeschreven dossiertaks gevoegd te worden. Antwerpen, in zitting van 12 april 2007. Aanwezig: de heer L. Helsen, voorzitter, de heren J. Geuens, K. Helsen, M. Wellens, mevrouw I. Verhaert, de heer B. De Nijn, leden en de heer D. Toelen, Provinciegriffier. Verslaggever: Jos Geuens In opdracht: De Provinciegriffier,
De Voorzitter,
D. Toelen
L. Helsen
9 / 10
MLAV1/0600000564 NV Henrad
Bijlage bij besluit MLAV1/0600000564 d.d. 12 april 2007 De in artikel 3 van dit besluit opgesomde algemene en sectorale milieuvoorwaarden worden aan de exploitant louter ter indicatie meegegeven. De exploitant wordt immers geacht altijd de voor zijn inrichting van toepassing zijnde algemene en sectorale voorwaarden van Vlarem II na te leven. Dit betekent ook dat indien deze voorwaarden wijzigen, de exploitant steeds geacht wordt de meest recente versie ervan na te leven. De tekst van de in artikel 3 genoemde voorwaarden vindt de exploitant terug in de bij deze vergunning gevoegde cd-rom. Indien gewenst, kan de exploitant altijd een papieren afdruk bekomen bij de vergunningverlenende overheid. Deze cd-rom wordt niet meegestuurd naar de andere rechthebbenden van de beslissing. Het provinciebestuur gaat er immers van uit dat deze reeds zelf over een exemplaar van Vlarem II beschikken waarin ze de van toepassing zijnde hoofdstukken of artikelen kunnen raadplegen.
10 / 10