Besluit Departement Leefmilieu Dienst Milieuvergunningen MLAV1/0700000033/crbo. BESLUIT VAN DE DEPUTATIE VAN DE PROVINCIE ANTWERPEN OVER DE VERGUNNINGSAANVRAAG VAN DE N.V. AGFA-GEVAERT MET BETREKKING TOT EEN INRICHTING VOOR PRODUCTIE VAN FOTOCHEMICALIËN, GELEGEN TE 2610 ANTWERPEN (WILRIJK), TERBEKEHOFDREEF 19. De deputatie van de provincie Antwerpen Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten; Gelet op het besluit van 6 februari 1991 van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunning (Vlarem), zoals gewijzigd bij latere besluiten; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem II), zoals gewijzigd bij latere besluiten; Gelet op het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, inzonderheid artikel 8; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstantie en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets; Gelet op de milieuvergunningsaanvraag, op 30 januari 2007 ingediend door de N.V. Agfa-Gevaert gevestigd Septestraat 27 te 2640 Mortsel strekkende tot het bekomen van een milieuvergunning om een inrichting voor productie van fotochemicaliën, gelegen te 2610 Antwerpen (Wilrijk), Terbekehofdreef 19, kadastergegevens (afdeling-sectie-perceelnummer) 3-D-108/P, te veranderen als volgt: ‒ wijziging: • van de opslag van 5 ton zeer giftige en 49 ton giftige stoffen in 15 ton zeer giftige en 39 ton giftige stoffen die eveneens P1, P2, P3 of P4 kunnen zijn met behoud van een totale opslag van 54 ton (17.2.1 - 17.3.2.3); • door verplaatsing naar gebouw 813 van de opslag van 10 ton oxiderende stoffen (17.3.3.3); ‒ uitbreiding van de opslag van P1-producten met 10.000 l tot een totale opslag van 50.000 l P1producten, al dan niet in combinatie met een andere hoofdeigenschap (17.3.4.3); Vlaremrubricering volgens aanvrager: 17.2.1 – 17.3.2.3 – 17.3.3.3 – 17.3.4.3; Gelet op de volgende vergunningstoestand met betrekking tot de exploitatie van de inrichting op de datum van de indiening van de voormelde milieuvergunningsaanvraag: – Besluit nr. MLAV1/04-121 d.d. 29 juli 2004 van de deputatie houdende gedeeltelijke vergunning voor het verder exploiteren en veranderen van een inrichting voor de productie van fotochemicaliën voor een termijn verstrijkend op 29 juli 2024; – Besluit nr. MLVER/06-35 d.d. 23 maart 2006 van de deputatie houdende aktename geldend als vergunning voor het veranderen door wijziging van een inrichting voor de productie van fotochemicaliën voor een termijn verstrijkend op 29 juli 2024; – Ontvangstmelding d.d. 19 januari 2007 door de deputatie, kenmerk MLOV/06-41, van de melding van gedeeltelijke overname van een inrichting voor de productie van fotochemicaliën, vergund op naam van de nv Agfa-Gevaert door de nv Vittax Internationale Transporten;
Koningin Elisabethlei 22 | 2018 Antwerpen 1 T 03 240 50 11 | F 03 240 57 79
MLAV1/0700000033 N.V. Agfa-Gevaert
–
Besluit nr. MLVER/06-73 d.d. 15 februari 2007 van de deputatie houdende aktename van de opsplitsing van de vergunningen van een inrichting voor de productie van fotochemicaliën;
Gelet op het feit dat deze aanvraag voor de eerste maal werd ingediend op 11 januari 2007 en werd vervolledigd op 30 januari 2007; op het feit dat op datum van 7 februari 2007 de milieuvergunningsaanvraag ontvankelijk en volledig werd verklaard of geacht; Gelet op de stukken, waarbij wordt geattesteerd dat de milieuvergunningsaanvraag de vereiste publiciteit verkreeg, conform artikel 17 van het Vlarem; Gelet op het proces-verbaal betreffende het openbaar onderzoek dd. 30 maart 2007 waaruit blijkt dat er noch schriftelijke, noch mondelinge bezwaren en/of opmerkingen werden ingediend; Gelet op het gunstig advies dd. 16 maart 2007 van het college van burgemeester en schepenen van Antwerpen (kenmerk AN2007/85/FP); op volgende elementen uit dit advies: 1. Het betreft hier een opslagplaats voor chemicaliën gebruikt in de fotografische industrie. Een aanpassing van de milieuvergunning (hoeveelheden en locatie van de chemicaliën) wordt aangevraagd. Het bedrijf beschikt over volgende milieuvergunning: MLAV1/04-121 en MLVER/06-35, geldig tot 29 juli 2024. De huidige aanvraag betreft in hoofdzaak het aanpassen van de vergunning aan de werkelijk opgeslagen hoeveelheden chemicaliën. 2. Het betreft een bestaande vestiging in een industriegebied. 3. Aan de installaties worden geen wijzigingen uitgevoerd. De aanpassing van de hoeveelheden en de herlocatie van de opgeslagen producten gebeurt in een bestaande opslagplaats op hetzelfde terrein. De totale hoeveelheid giftige en/of zeer giftige stoffen blijft gelijk aan de vergunde hoeveelheid; Gelet op het gunstig advies dd. 12 april 2007 van de afdeling Milieuvergunningen (AMV) van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie (LNE) (kenmerk AMV/A/07/2522); op volgende elementen uit dit advies: 1. De milieuvergunningsaanvraag van de nv Agfa-Gevaert betreft de verandering door wijziging en uitbreiding van de vergunde inrichting voor de productie van fotochemicaliën gelegen aan de Terbekehofdreef 19 te Antwerpen (Wilrijk). 2. De vergunningen van de vergunde inrichting van de nv Agfa-Gevaert werden opgesplitst tussen de nv Agfa-Gevaert en de nv Vittax Internationale Transporten. Van de milieutechnische opsplitsing werd akte genomen bij deputatiebesluit van 15 februari 2007. 3. De wijziging betreft de verplaatsing van de opslag van 10 ton oxiderende stoffen en het veranderen van de onderlinge verhouding van zeer giftige en giftige stoffen, met behoud van de maximale totaalsom van 54 ton binnen rubriek 17.3.2.3°. Het wijzigen van de onderlinge verhouding gaat gepaard met een verhoging van de maximale hoeveelheid zeer giftige stoffen. 4. De uitbreiding heeft betrekking op de opslag van (zeer) licht ontvlambare vloeistoffen. 5. De opslag van 10 ton oxiderende stoffen die aanvankelijk in een apart lokaal in gebouw 801 waren voorzien, zullen om veiligheidsredenen opgeslagen worden in een apart compartiment in het nabijgelegen gebouw 813. De vergunde hoeveelheden wijzigen niet. 6. De inrichting is in rubriek 17.3.2.3° vergund voor de opslag van 54 ton zeer giftige en giftige stoffen, waarvan 5 ton zeer giftige stoffen en 49 ton giftige stoffen. De wijziging van de vergunning betreft een verhoging binnen rubriek 17.3.2.3° van de opslag van zeer giftige stoffen tot 15 ton. De totale vergunde maximale opslag van 54 ton blijft ongewijzigd. Deze wijziging vereist eveneens een aanpassing binnen rubriek 17.2.1. De aanwezige hoeveelheden zeer giftige en giftige stoffen worden zodanig beperkt dat de inrichting in geen geval VR-plichtig wordt. De verhoging van de zeer giftige stoffen is het gevolg van procesvernieuwing, gewijzigde indeling van producten en het gebruik van nieuwe producten. Omdat enkele van de nieuwe zeer giftige stoffen een vlampunt hebben dat lager is dan 21°C dient de vergunde hoeveelheid (zeer) licht ontvlambare vloeistoffen met 10.000 l te worden verhoogd tot 50.000 l.
2/8
MLAV1/0700000033 N.V. Agfa-Gevaert
7. 8. 9. 10. 11. 12. 13.
14.
Uit de bij de aanvraag gevoegde plannen blijkt dat de opslag van gevaarlijke stoffen gebeurt conform de afstandsregels van Vlarem II. Het opslaglokaal is kuipvormig uitgevoerd, zodat in geval van lekken of breuk van een recipiënt de inhoud geen verontreiniging van bodem, oppervlaktewater of grondwater kan veroorzaken. De gevaarlijke stoffen zijn verpakt in ADR-goedgekeurde verpakkingen. De producten worden niet herverpakt. Er zijn bij de opslag geen luchtemissies te verwachten. Het opslaglokaal is brandveilig gescheiden van de rest van het gebouw. De ruimte is gesprinklerd met detectie in de permanent bemande centrale op Gevaert 5. De elektrische installatie is explosieveilig uitgevoerd. Uit het onderzoek van de aanvraag mag besloten worden dat de risico's voor de externe veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur en op de mens buiten de inrichting veroorzaakt door de gevraagde exploitatie, mits naleving van aangepaste milieuvergunningsvoorwaarden, tot een aanvaardbaar niveau kunnen worden beperkt. Het advies van het Agentschap voor Natuur en Bos werd niet ontvangen binnen de gestelde termijn en wordt geacht gunstig te zijn;
Gelet op het stilzwijgend gunstig advies van het Agentschap RO-Vlaanderen (ARO); op volgende elementen uit het laattijdig gunstig advies dd. 2 mei 2007 van het ARO (kenmerk N/109.365(4)): 1. Het goed ligt in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk besluit van 3 oktober 1979) en volgens dit van kracht zijnde gewestplan in industriegebied. Een gedeelte van het perceel waartoe de aanvraag behoort, ligt bovendien in een reservatiestrook. 2. De aanvraag betreft de uitbreiding en wijziging van de opslag van gevaarlijke stoffen op een bestaande vergunde vestiging. 3. Het blijkt dat voor het perceel in aanvraag en voor de uitgevoerde activiteiten in het verleden een aantal stedenbouwkundige vergunningen werd afgeleverd. Er wordt gesteld dat voor de huidig ingediende aanvraag geen bijkomende stedenbouwkundige vergunning vereist is, aangezien ze enkel betrekking heeft op reeds verleende stedenbouwkundige vergunningen. Er wordt verondersteld dat de bestaande gebouwen en constructies conform deze vergunningen zijn uitgevoerd. 4. Het advies van het ARO is principieel gunstig; Gelet op het stilzwijgend gunstig advies van de afdeling Toezicht Volksgezondheid (ToVo) van het Agentschap Zorg en Gezondheid (VAZG); Gelet op het gunstig advies dd. 8 mei 2007 van de Provinciale Milieuvergunningscommissie (PMVC); op volgende elementen uit dit advies: 1. Omschrijving en rubrieken ‒ De omschrijving en rubrieken van de AMV worden overgenomen, zodat de som van giftige en zeer giftige stoffen maximaal 54 ton bedraagt, waarvan maximaal 15 ton zeer giftige stoffen. De exploitant behoudt zo de mogelijkheid meer dan 39 ton giftige stoffen op te slaan en op elk ogenblik de volle opslagcapaciteit van 54 ton te benutten. De AMV vermeldt dat telefonisch werd vernomen dat dit de bedoeling is. 2. Stedenbouwkundige verenigbaarheid ‒ De ARO stelt in haar advies van 2 mei 2007 dat de inrichting volgens het gewestplan Antwerpen gelegen is in industriegebied en dat een gedeelte van het perceel gelegen is in een reservatiestrook. De aanvraag is gelegen binnen de begrenzing van het bijzonder plan van aanleg Fotografielaan vastgelegd bij ministerieel besluit van 29 april 2005. Dit plan bestemt het betrokken perceel als zone voor industrie. De aanvraag betreft de uitbreiding en wijziging van de opslag van gevaarlijke stoffen op een bestaande vergunde vestiging. Het blijkt dat voor het perceel in aanvraag en voor de uitgevoerde activiteiten in het verleden een aantal stedenbouwkundige vergunningen werden afgeleverd. Er wordt gesteld dat voor de huidig ingediende aanvraag geen bijkomende stedenbouwkundige vergunning vereist is, aangezien ze enkel betrekking heeft op reeds verleende stedenbouwkundige
3/8
MLAV1/0700000033 N.V. Agfa-Gevaert
3. 4. 5. 6.
7.
vergunningen. Er wordt verondersteld dat de bestaande gebouwen en constructies conform deze vergunningen zijn uitgevoerd. De ARO geeft dan ook een principieel gunstig advies. ‒ De PMVC volgt ter zake het gunstige advies van de ARO. Openbaar onderzoek – bezwaren ‒ Er werden geen bezwaren en/of opmerkingen ingediend Milieutechnische evaluatie ‒ De PMVC volgt de gunstige adviezen. Termijn ‒ De vergunning kan verleend worden voor een termijn verstrijkend op 29 juli 2024 met een termijn voor ingebruikname van 3 jaar. Watertoets ‒ Uit de toepassing van de beoordelingsschema's m.b.t. watertoets blijkt dat de gevraagde activiteiten van die aard zijn dat ze niet relevant zijn voor wat betreft de invloed op het watersysteem, zodanig dat geen bijkomend wateradvies vereist is, en dat derhalve de aanvraag voldoet aan de in artikel 5 opgesomde doelstellingen van het decreet integraal waterbeleid. Voorwaarden a. Algemene voorwaarden ‒ V01 : Algemene milieuvoorwaarden – algemeen. Hoofdstukken 4.1, 4.6, 4.7 ‒ V02 : Algemene milieuvoorwaarden – geluid. Hoofdstuk 4.5 ‒ V05 : Algemene milieuvoorwaarden – lucht. Hoofdstuk 4.4 b. Sectorale voorwaarden ‒ V46 : Opslag van gevaarlijke stoffen – Ondergrondse en bovengrondse houders. Afdelingen 5.17.1, 5.17.2 en 5.17.3 c. Bijzondere voorwaarden: geen;
Gelet op de ligging van de inrichting in een industriegebied van het gewestplan Antwerpen; Overwegende dat gesteld kan worden dat de verandering van de inrichting, die het voorwerp van de voormelde milieuvergunningsaanvraag uitmaakt, verenigbaar is met voormelde ruimtelijke en stedenbouwkundige voorschriften; Overwegende dat de gunstige adviezen in aanmerking worden genomen; Overwegende dat uit de toepassing van de in artikel 3 §1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 vermelde beoordelingsschema’s blijkt dat de gevraagde activiteiten van die aard zijn dat ze niet relevant zijn voor wat betreft invloed op het watersysteem; dat derhalve de aanvraag voldoet aan de in artikel 5 opgesomde doelstellingen van het decreet integraal waterbeleid van 18 juli 2003; Overwegende dat gesteld kan worden dat de risico’s voor de externe veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur en op de mens buiten de inrichting veroorzaakt door de gevraagde verandering mits naleving van de in onderhavig besluit opgelegde milieuvergunningsvoorwaarden tot een aanvaardbaar niveau kunnen worden beperkt; Overwegende dat er bijgevolg aanleiding toe bestaat de gevraagde vergunning volledig toe te staan voor een termijn verstrijkend op 29 juli 2024; BESLUIT: ARTIKEL 1 - Voorwerp
4/8
MLAV1/0700000033 N.V. Agfa-Gevaert
Aan de N.V. Agfa-Gevaert gevestigd Septestraat 27 te 2640 Mortsel wordt onder de voorwaarden bepaald in onderhavig besluit vergunning verleend om een inrichting voor productie van fotochemicaliën, gelegen te 2610 Antwerpen (Wilrijk), Terbekehofdreef 19, kadastergegevens (afdeling-sectie-perceelnummer) 3-D-108/P te veranderen als volgt: ‒ wijziging: • van de opslag van 5 ton zeer giftige en 49 ton giftige stoffen in 54 ton zeer giftige en giftige stoffen (die eveneens P1, P2, P3 of P4 kunnen zijn), waarvan maximaal 15 ton zeer giftige stoffen (17.2.1. – 17.3.2.3°); • door verplaatsing naar gebouw 813 van de opslag van 10 ton oxiderende stoffen (17.3.3.3°); ‒ uitbreiding van de opslag van P1-producten met 10.000 l tot een totale opslag van 50.000 l P1producten, al dan niet in combinatie met een andere hoofdeigenschap (17.3.4.3°); Vlaremrubricering: 17.2.1 – 17.3.2.3 – 17.3.3.3 – 17.3.4.3 ARTIKEL 2 – Koppeling aan de bouwvergunning §1 Deze milieuvergunning is geschorst indien voor de verandering die er het voorwerp van uitmaakt ook een bouwvergunning als bedoeld in art. 43 van het decreet betreffende de ruimtelijke ordening gecoördineerd op 22 oktober 1996, of een stedenbouwkundige vergunning als bedoeld in art. 99, §1, 1° van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening, vereist is en deze bouw- of stedenbouwkundige vergunning niet definitief is verleend. Deze schorsing duurt tot de bouw- of stedenbouwkundige vergunning definitief is verleend of is geweigerd in laatste aanleg. De vergunninghouder dient het definitief verkrijgen van de bouw- of stedenbouwkundige vergunning te melden aan de deputatie bij ter post aangetekende zending. §2 De geschorste milieuvergunning vervalt van rechtswege op de dag waarop de bouw- of stedenbouwkundige vergunning in laatste aanleg definitief zou geweigerd worden. §3 De bouw- of stedenbouwkundige vergunning die verkregen is voor de verandering die het voorwerp is van de voormelde milieuvergunningsaanvraag wordt geschorst zolang de milieuvergunning niet definitief is verleend. §4 Deze geschorste bouw- of stedenbouwkundige vergunning vervalt van rechtswege op de dag waarop de milieuvergunning in laatste aanleg definitief zou geweigerd worden. ARTIKEL 3 – Voorwaarden De in artikel 1 bedoelde vergunning is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende voorwaarden (in bijlage): §1. Algemene: – V01: Algemene milieuvoorwaarden – algemeen. Hoofdstukken 4.1, 4.6, 4.7 – V02: Algemene milieuvoorwaarden – geluid. Hoofdstuk 4.5 – V05: Algemene milieuvoorwaarden – lucht. Hoofdstuk 4.4 §2. Sectorale: – V46: Opslag van gevaarlijke stoffen – Ondergrondse en bovengrondse houders. Afdelingen 5.17.1, 5.17.2 en 5.17.3 §3. Bijzondere: geen. De opgesomde algemene en sectorale milieuvoorwaarden kunnen teruggevonden worden in Vlarem II (of bijgevoegde cd-rom). Deze zijn evenwel louter indicatief; bij wijzigingen van Vlarem II wordt
5/8
MLAV1/0700000033 N.V. Agfa-Gevaert
de exploitant immers steeds geacht de meest actuele versie van de van toepassing zijnde bepalingen na te leven. ARTIKEL 4 - Termijn voorafgaand aan ingebruikname De in artikel 1 vergunde verandering dient in gebruik genomen te worden binnen de 3 jaar vanaf de datum van deze vergunning, zoniet vervalt deze vergunning van rechtswege. ARTIKEL 5 - Vergunningstermijn De in artikel 1 bedoelde vergunning wordt verleend voor een termijn: 1. die aanvangt op de datum van dit besluit, behoudens wanneer: a) Deze milieuvergunning is geschorst omdat de bouw- of stedenbouwkundige vergunning voor de verandering op datum van deze milieuvergunning niet definitief is verleend; in dat geval vangt de vergunningstermijn aan op de datum waarop de bouw- of stedenbouwkundige vergunning definitief is verleend; de exploitant dient deze datum bij aangetekende brief te melden aan de deputatie; b) Onderhavige milieuvergunning overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, §2 van rechtswege vervalt; in dat geval is geen enkele vergunningstermijn toegestaan. 2. die eindigt op 29 juli 2024, samenvallend met de einddatum van de termijn van de eerder verleende lopende vergunning dd. 29 juli 2004. ARTIKEL 6 - Onderhavige vergunning doet geen afbreuk aan de rechten van derden. ARTIKEL 7 §1. Voor elke verandering van de vergunde inrichting gelden de bepalingen van hoofdstuk III-bis van titel I van het Vlarem. §2. Elke overname van de inrichting door een andere exploitant dient vóór de datum van inwerkingtreding van de overname gemeld aan de vergunningsverlenende overheid, overeenkomstig de bepalingen van artikel 42 van het Vlarem. §3. Een hernieuwing van de vergunning moet worden aangevraagd overeenkomstig de bepalingen van het Vlarem uiterlijk tussen de 18de en de 12de maand vóór het verstrijken van de vergunningstermijn van de lopende vergunning. ARTIKEL 8 Tegen de beslissing m.b.t. de vergunningsaanvraag kan beroep worden aangetekend bij de Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, Graaf de Ferraris-gebouw, Koning Albert II-laan 20 bus 8, 1000 Brussel, overeenkomstig artikel 51 van het Vlarem. Tot staving van de ontvankelijkheid van het eventuele beroep dient bij het beroepschrift het hierbij gevoegde attest van betekening evenals het bewijs van betaling van de voorgeschreven dossiertaks gevoegd te worden. Antwerpen, in zitting van 24 mei 2007.
6/8
MLAV1/0700000033 N.V. Agfa-Gevaert
Aanwezig: de heer C. Paulus, Gouverneur-Voorzitter, de heren L. Helsen, J. Geuens, K. Helsen, M. Wellens, mevrouw I. Verhaert, de heer B. De Nijn, leden en de heer D. Toelen, Provinciegriffier. Verslaggever: Jos Geuens In opdracht: De Provinciegriffier,
De Voorzitter,
D. Toelen
C. Paulus
7/8
MLAV1/0700000033 N.V. Agfa-Gevaert
Bijlage bij besluit MLAV1/0700000033 dd. 24 mei 2007 De in artikel 3 van dit besluit opgesomde algemene en sectorale milieuvoorwaarden worden aan de exploitant louter ter indicatie meegegeven. De exploitant wordt immers geacht altijd de voor zijn inrichting van toepassing zijnde algemene en sectorale voorwaarden van Vlarem II na te leven. Dit betekent ook dat indien deze voorwaarden wijzigen, de exploitant steeds geacht wordt de meest recente versie ervan na te leven. De tekst van de in artikel 3 genoemde voorwaarden vindt de exploitant terug in de bij deze vergunning gevoegde cd-rom. Indien gewenst, kan de exploitant altijd een papieren afdruk bekomen bij de vergunningverlenende overheid. Deze cd-rom wordt niet meegestuurd naar de andere rechthebbenden van de beslissing. Het provinciebestuur gaat er immers van uit dat deze reeds zelf over een exemplaar van Vlarem II beschikken waarin ze de van toepassing zijnde hoofdstukken of artikelen kunnen raadplegen.
8/8