Besluit Departement Leefmilieu Dienst Milieuvergunningen MLWV/0900000002/ES. BESLUIT VAN DE DEPUTATIE VAN DE PROVINCIE ANTWERPEN OVER EEN VERZOEK TOT WIJZIGING VAN VERGUNNINGSVOORWAARDEN. De deputatie van de provincie Antwerpen Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten; Gelet op artikel 45 van het besluit van 6 februari 1991 van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunning (Vlarem), zoals gewijzigd bij latere besluiten; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem II), zoals gewijzigd bij latere besluiten; Gelet op het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, inzonderheid artikel 8; Gelet op de volgende vergunningstoestand met betrekking tot de exploitatie van de inrichting op de datum van de indiening van het hierna vermelde verzoek: – Besluit nr. MLAV1/99-464 d.d. 3 augustus 2000 van de deputatie houdende weigering van de vergunning voor het verder exploiteren na veranderen van een petrochemisch bedrijf, in beroep opgeheven bij besluit nr. AMV/4896/1008 dd. 19 februari 2001 van de minister, waarbij gedeeltelijk vergunning wordt verleend, op proef voor een termijn tot 30 april 2002; – Besluit nr. AMV/4896/1011 d.d. 24 april 2002 van de minister houdende vergunning na proef voor het verder exploiteren en veranderen door uitbreiding van een petrochemisch bedrijf voor een termijn verstrijkend op 19 februari 2021; – Aktenames nrs. MLVER/02-73, MLVER/02-74, MLVER/02-75 en MLVER/02-76 dd. 6 juni 2002 door de deputatie van Antwerpen m.b.t. het veranderen door uitbreiding van een petrochemisch bedrijf, geldend als vergunning, voor een termijn verstrijkend op 19 februari 2021; – Besluit nr. AMV/4896/1023 d.d. 19 november 2002 van de minister houdende wijziging bijzondere voorwaarden van het besluit nr. AMV/4896/1011 d.d. 24 april 2002; – Besluit nr. AMV/4896/1029 d.d. 25 maart 2003 van de minister houdende wijziging bijzondere voorwaarden van het besluit nr. AMV/4896/1011 d.d. 24 april 2002; – Besluit nr. MLAV1/02-504 d.d. 24 april 2003 van de deputatie van Antwerpen houdende vergunning voor het veranderen door uitbreiding van een petrochemisch bedrijf voor een termijn verstrijkend op 19 februari 2021; – Besluit nr. AMV/4896/1026 d.d. 15 september 2003 van de minister houdende afwijkingsvoorwaarden; – Besluit nr. MLAV1/03-370 d.d. 6 mei 2004 van de deputatie van Antwerpen houdende vergunning voor het veranderen door uitbreiding van een petrochemisch bedrijf voor een termijn verstrijkend op 19 februari 2021; – Aktename nr. MLVER/04-59 d.d. 8 juli 2004 door de deputatie van Antwerpen m.b.t. het veranderen door uitbreiding van een petrochemisch bedrijf, geldend als vergunning, voor een termijn verstrijkend op 19 februari 2021; – Besluit nr. AMV/4896/1032/1033 d.d. 15 juli 2004 van de minister houdende afwijkingsvoorwaarden en wijziging bijzondere voorwaarden van het besluit nr. AMV/4896/1011 d.d. 24 april 2002;
Koningin Elisabethlei 22 | 2018 Antwerpen 1 T 03 240 50 11 | F 03 240 57 79
MLWV/0900000002 nv Belgian Refining Corporation
– –
–
–
Besluit nr. AMV/4896/1035 d.d. 7 oktober 2004 van de minister houdende wijziging bijzondere voorwaarden van het besluit nr. AMV/4896/1011 d.d. 24 april 2002; Besluit nr. AMV/4896/1037-1038 d.d. 30 december 2004 van de minister houdende afwijkingsvoorwaarden en wijziging bijzondere voorwaarden van het besluit nr. AMV/4896/1011 d.d. 24 april 2002; Besluit nr. MLWV/06-46 d.d. 21 december 2006 van de deputatie houdende gedeeltelijke wijziging van de voorwaarden van de besluiten nr. AMV/00004896/1011 en AMV/00004896/1037-1038 van de minister van Leefmilieu d.d. 24 april 2002 en 30 december 2004; Besluit nr. MLAV1/08-122 d.d. 21 augustus 2008 van de deputatie houdende vergunning voor het veranderen van een raffinaderij door uitbreiding en wijziging, voor een termijn tot 19 februari 2021, in beroep gewijzigd bij besluit nr. AMV/4896/1043 d.d. 11 maart 2009 van de minister;
Gelet op het verzoek van de nv Belgian Refining Corporation ingediend op 7 januari 2009 strekkende tot wijziging van de termijn van de bijzondere voorwaarden, opgelegd in artikel 4.B.3) van het besluit nr. AMV/004896/1011 d.d. 24 april 2002 van de minister, en gewijzigd bij besluit nr. MLWV/ 06-46 d.d. 21 december 2006 van de deputatie van Antwerpen, voor het uitvoeren van het reïnstrumentalisatieprogramma te verlengen tot 31.12.2010 zodat de voorwaarde wordt: “De sanering van de elektrische installaties dient uitgevoerd te worden voor 31 december 2007. De sanering van de instrumentatie installaties van de units U100, U700, U200, U300, U600, U600, U2100, U2300, U2500, U2600, U3200, U3500, U4100, U6200 en U6300 dient uitgevoerd te worden voor 01.05.2007. De sanering van de instrumentatie installaties van de units U400, U800, U900 en U1000 dient gerealiseerd te worden tegen uiterlijk 31.12.2008. Het uitvoeren van de reïnstrumentatie dient te gebeuren voor 31 december 2010”; Gelet op het feit dat de exploitant de aanvraag als volgt motiveert: 1. De implementatie van het reïnstrumentatieprogramma is, afhankelijk van de omvang van het project, verbonden aan grotere stilstandsperiodes (grotere SD periodes) van de productieinstallaties. Voor onze raffinaderij is de periodiciteit van deze shutdowns 4 jaren. Tot voor kort was de strategie om alternerend te werken: Bv – 2007 units zwarte kant (U100/U400/U700/U1000) – 2009 units witte kant (afgewerkte producten=overige units) – 2011 units zwarte kant – 2013 units witte kant De periodiciteit van 4 jaren vindt men ook terug bij andere raffinaderijen o.a. Total, Exxon, enz. Sommige van onze units kunnen tussendoor voor een korte periode worden stilgelegd. Dat is het geval voor: – U500 (reformer): jaarlijks, gerelateerd aan de regeneratie van de katalysator – U600 (gasolie-ontzwaveling): jaarlijks tot 2 jaarlijks, gerelateerd aan de vervanging van de katalysator – U1000 (visbreaker): jaarlijks, gerelateerd aan de decoking – U400 (gas plant): jaarlijks, maar dan enkel voor hoogdringende redenen – U1100/U1300 (isomerisatie):jaarlijks, maar dan enkel voor hoogdringende redenen. Op basis van ervaringen van de SD 2007 (3 maanden stilstand) en de reïnstumentatie U1000 (mei 2008, 3 weken stilstand), werd zeer recent beslist om vanaf 2012 om de 4 jaar een totale fabrieksstilstand in te plannen. De periode tussen fabrieksstilstanden in wordt dan benut om te produceren. Dit betekent automatisch dat voortaan gefocust wordt op het verhogen van de betrouwbaarheid en de beschikbaarheid van de installaties. Daar BRC echter ook in 2012 enkele projecten dient uit te voeren in het kader van het energieconvenant, betekent dit dat de fabrieksstilstand van 2012 een zeer grote SD zal worden. Daarom worden in 2010 samen met U800/U900 (reïnstrumentatieproject, zie verder) ook nog een aantal andere units stilgelegd om
2/7
MLWV/0900000002 nv Belgian Refining Corporation
2.
3.
4.
inspectieactiviteiten / onderhouds¬werken te doen. Vanaf 2012 wordt dan een strikt periodiciteitsregime van 4 jaren toegepast. In de uitvoering van het reïnstrumentatieprogramma heeft BRC vooreerst actie ondernomen naar die units die wat betreft het procesoverzicht nog voorzien waren met muurpanelen dus nog niet uitgerust waren met een DCS systeem; dat waren de units 200, 300, 500, en 600. Voornoemde units werden uitgevoerd op DCS systeem Yokogawa CS3000 in periode maart tot oktober 2004. De engineering activiteiten zijn begonnen begin 2003, hetgeen dus onmiddellijk duidelijk maakt dat aan de uitvoeringsfase een uitgebreide engineeringsfase (12-15 maanden) voorafging. Voor al de overige units verliep de procescontrole reeds over een bestaand DCS systeem: de powerplant (stoomketels) en waterzuiveringsinstallatie via Honneywell TDC2000 en de overige units via een oudere versie Yokogawa. U100 (atm destillatie) en U700 (vacuümdestillatie) werden in mei 2007 geïmplementeerd op DCS systeem Yokogawa CS3000; engineering voor deze units is aangevat april/mei 2005. Ook hier is duidelijk dat een uitgebreide engineeringsfase (min 12-15 maanden) voorafging.U1000 (visbreaker) werd - gekoppeld aan de decoking van de installatie - in mei 2008 geïmplementeerd op DCS systeem Yokogawa CS3000; ook hier ging een engineeringsfase van min 12-15 maanden vooraf.De waterzuiveringsinstallatie U6300 werd in november 2008 geïmplementeerd op Yokogawa CS3000. In december 2008 blijven er nog volgende units te doen: a) U400 (gasplant): gepland Q3 2009. Engineering lopende; pre-SD activiteiten reeds lopende. Enkel restactiviteiten die een stilstand benodigen worden uitgevoerd tijdens SD van U400. b) U800 (amine)/U900(Claus plant): engineering lopende. Pre-SD activiteiten gepland einde 2009. Enkel restactiviteiten die een stilstand benodigen worden uitgevoerd tijdens de (fabrieks)stilstand Q2 2010. c) U1100 (isomerisatie): voorlopig niet inbedrijf. Reïnstrumentatie wordt pas voorgenomen als beslist wordt tot herindienstname. Sinds de overname door Petroplus midden juni 2006, heeft BRC een massieve hoeveelheid onderhoudswerken/vervangingsprojecten uitgevoerd ter waarde van 120 miljoen €. Met dit programma heeft BRC de veiligheid verhoogd evenals de conformiteit met de milieuvoorschriften en de technische betrouwbaarheid van de installaties. BRC heeft eveneens gefocust op aanpassing van de organisatie (30 extra personen) en verbetering van de werkmethoden en standaards. Voornoemde activiteiten alleen al maakten het onmogelijk om in dezelfde tijdspanne nog meer te doen en dat is de reden waarom het reïnstrumentatieprogramma vertraging heeft opgelopen. BRC meent dat het reïnstrumentatieproject niet sneller kan afgewikkeld worden. Naast het reïnstrumentatieproject dienen immers nog andere werkpakketten te worden uitgevoerd (projecten in kader van het energieconvenant, SWA-VR, updaten van zoneringplannen, wijzigingen in regelgeving opslag P1/P2 producten, wijzigingen in regelgeving opslag van diesel, etc ). Daarbij dient enerzijds een uitgebreide engineering studie incl. veiligheidsstudie te worden gedaan waarvan de basisinput van de BRC-procesengineeringsafdeling moet komen die vrij beperkt is in manschappen, en anderzijds is men gebonden aan economische factoren die een stilstandsperiode slechts in gegeven intervallen toelaten. Het verhogen van de engineeringscapaciteit dmv het inschakelen van externe engineeringsbureau's is geen optie daar de eigenlijke beperkende factor het voeden is van deze mensen met procesgegevens die enkel kunnen komen van de BRC-procesengineerinsafdeling. Vandaar dat BRC met deze aanvraag een uitstel wenst te bekomen, voor de uitvoering van het reïnstrumentatieprogramma tot 31 december 2010;
Gelet op de stukken, waarbij wordt geattesteerd dat de milieuvergunningsaanvraag de vereiste publiciteit verkreeg, conform artikel 17 van het Vlarem; Gelet op het proces-verbaal betreffende het openbaar onderzoek d.d. 19 maart 2009, waaruit blijkt dat er geen schriftelijke, noch mondelinge bezwaren werden ingediend;
3/7
MLWV/0900000002 nv Belgian Refining Corporation Gelet op het gunstig advies d.d. 13 februari 2009 van het college van burgemeester en schepenen van Antwerpen (kenmerk AN2009/31/IB); op volgende elementen uit dit advies: 1. Mits huidige aanvraag wordt een wijziging van de bestaande vergunning gevraagd. 2. In de bestaande vergunning werd opgelegd dat een reinstumentatie van de bedrijfseenheden moet worden uitgevoerd voor 31 december 2006. Deze termijn was niet haalbaar voor het bedrijf en uitstel werd verleend tot 31 december 2008. Het programma werd ten dele uitgevoerd. En kon niet eerder worden afgehandeld vermits nog andere aanpassingen in het bedrijf dienen te gebeuren zoals zoneringsprojecten, energieconvenant en opslag van gevaarlijke stoffen. Het bedrijf vraagt hierdoor een uitstel van het reinstrumentatieprogramma tot 31 december 2010 vermits dan een aantal units worden stilgelegd om inspectieactiviteiten en onderhoudswerken uit te voeren. 3. De implementatie van reinstrumentatieprogramma is echter verbonden met grotere onderhouds- en stilstandsperiodes van de productieinstallaties. Deze zijn om de 4 jaar voorzien; Vanaf 2012 wordt een strikt periodiciteitsprogramma van 4 jaren toegepast. 4. Op basis van deze gegevens kan uitstel worden toegestaan voor de uitvoering van het reinstrumentatieprogramma tot 31 december 2010. 5. Het havenbedrijf heeft volgende opmerking : ofschoon wij van oordeel zijn dat de laattijdigheid van deze (2de) vraag om uitstel van de deadline voor reïnstrumentatie (31/12/2010 i.p.v. 31/12/2008) niet strookt met de regels van goede bedrijfsinterne milieuzorg, kunnen wij deze aanvraag gunstig adviseren; Gelet op het gunstig advies d.d. 10 maart 2009 van de afdeling van het departement Leefmilieu, Natuur en Energie (LNE), bevoegd voor Milieuvergunningen (AMV) (kenmerk AMV/A/08/4714); op volgende elementen uit dit advies: 1. De exploitant vraagt voor de reïnstrumentalisatie een bijkomende verlenging van de uitvoeringstermijn tot 31.12.2010. 2. De units U400, U800, U900 en U1100 dienen nog gereïnstrumentaliseerd te worden. De overige units zijn reeds aangepast. Aan de reïnstrumentalisatie gaat een lange termijn van engineering en veiligheidsstudie vooraf. Voor de nog niet aangepaste units is deze engineering al lopende. Voor het uitvoeren van de werken zijn gegevens nodig van de eigen procesengineeringsafdeling. Deze is de afgelopen jaren ook betrokken geweest bij andere verbeteringsprojecten, zodat het reïnstrumentatieprogramma vertraging heeft opgelopen. 3. Gelet op het feit dat de verdere uitvoering van de sanering gekoppeld is aan een shutdown van de installaties en de mogelijkheden van de procesengineeringafdeling en dat BRC eerst de prioritaire units behandeld heeft kan deze verlenging toegestaan worden; Gelet op het stilzwijgend gunstig advies van het Agentschap RO-Vlaanderen (ARO); Gelet op het gunstig advies d.d. 31 maart 2009 van de Provinciale Milieuvergunningscommissie (PMVC); op volgende elementen uit dit advies: 1. Omschrijving van de gevraagde wijziging – De omschrijving werd correct aangevraagd en kan behouden blijven. 2. Openbaar onderzoek - bezwaren – Er werden geen bezwaren ingediend. 3. Milieutechnische evaluatie – De PMVC volgt de gunstige adviezen van de AMV en het schepencollege. 4. Voorstel van omschrijving van de gewijzigde voorwaarde: – De termijn - van de bijzondere voorwaarde, opgelegd in artikel 4.B.3) van het besluit nr. AMV/004896/1011 d.d. 24 april 2002 van de minister, en gewijzigd door het besluit nr. MLWV/06-46 d.d. 21 december 2006 van de deputatie van Antwerpen, - voor het uitvoeren van het reïnstrumentalisatieprogramma kan verlengd worden tot 31.12.2010 zodat de voorwaarde wordt:
4/7
MLWV/0900000002 nv Belgian Refining Corporation “De sanering van de elektrische installaties dient uitgevoerd te worden voor 31 december 2007. De sanering van de instrumentatie installaties van de units U100, U700, U200, U300, U600, U600, U2100, U2300, U2500, U2600, U3200, U3500, U4100, U6200 en U6300 dient uitgevoerd te worden voor 01.05.2007. De sanering van de instrumentatie installaties van de units U400, U800, U900 en U1000 dient gerealiseerd te worden tegen uiterlijk 31.12.2008. Het uitvoeren van de reïnstrumentatie dient te gebeuren voor 31 december 2010”. 5. Watertoets – Uit de toepassing van de beoordelingsschema’s m.b.t. de watertoets blijkt dat de gevraagde activiteiten van die aard zijn dat ze niet relevant zijn voor wat betreft de invloed op het watersysteem, zodanig dat geen bijkomend wateradvies vereist is, en dat derhalve de aanvraag voldoet aan de in artikel 5 opgesomde doelstellingen van het decreet integraal waterbeleid; Overwegende dat de gunstige adviezen in aanmerking worden genomen; Overwegende dat gesteld kan worden dat de risico’s voor de externe veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur en op de mens buiten de inrichting veroorzaakt door de gevraagde wijziging mits naleving van de in onderhavig besluit opgelegde milieuvergunningsvoorwaarden tot een aanvaardbaar niveau kunnen worden beperkt; Overwegende dat er bijgevolg aanleiding toe bestaat de gevraagde wijziging toe te staan;
BESLUIT: ARTIKEL 1 - Voorwerp Ingevolge het verzoek van de nv Belgian Refining Corporation wordt de termijn - van de bijzondere voorwaarde van een petrochemisch bedrijf gelegen te 2040 Antwerpen, Haven 663 - Scheldelaan 490, opgelegd in artikel 4.B.3) van het besluit nr. AMV/004896/1011 d.d. 24 april 2002 van de minister, en gewijzigd door het besluit nr. MLWV/06-46 d.d. 21 december 2006 van de deputatie van Antwerpen, - voor het uitvoeren van het reïnstrumentalisatieprogramma verlengd tot 31.12.2010 zodat de voorwaarde wordt: “De sanering van de elektrische installaties dient uitgevoerd te worden voor 31 december 2007. De sanering van de instrumentatie installaties van de units U100, U700, U200, U300, U600, U600, U2100, U2300, U2500, U2600, U3200, U3500, U4100, U6200 en U6300 dient uitgevoerd te worden voor 01.05.2007. De sanering van de instrumentatie installaties van de units U400, U800, U900 en U1000 dient gerealiseerd te worden tegen uiterlijk 31.12.2008. Het uitvoeren van de reïnstrumentatie dient te gebeuren voor 31 december 2010”. ARTIKEL 2 §1. Voor elke verandering van de vergunde inrichting gelden de bepalingen van hoofdstuk III-bis van titel I van het Vlarem. §2. Elke overname van de inrichting door een andere exploitant dient vóór de datum van inwerkingtreding van de overname gemeld aan de vergunningverlenende overheid, overeenkomstig de bepalingen van artikel 42 van het Vlarem.
5/7
MLWV/0900000002 nv Belgian Refining Corporation §3. Een hernieuwing van de vergunning moet worden aangevraagd overeenkomstig de bepalingen van het Vlarem uiterlijk tussen de 18de en de 12de maand vóór het verstrijken van de vergunningstermijn van de lopende vergunning.
6/7
MLWV/0900000002 nv Belgian Refining Corporation ARTIKEL 3 Tegen elke wijziging of aanvulling van de voorwaarden kan beroep worden aangetekend binnen de 30 dagen na de dag van de bekendmaking bij de Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, Graaf de Ferraris-gebouw, Koning Albert II-laan 20 bus 8, 1000 Brussel, overeenkomstig artikel 54 van het Vlarem. Antwerpen, in zitting van 16 april 2009. Aanwezig: de heer J. Geuens, voorzitter, de heren K. Helsen en M. Wellens, mevrouw I. Verhaert, leden en de heer D. Toelen, Provinciegriffier. Verslaggever: Jos Geuens In opdracht: De Provinciegriffier, Danny Toelen
De Voorzitter, Jos Geuens
7/7