Besluit Departement Leefmilieu Dienst Milieuvergunningen MLVER/0800000047/kh/mige. BESLUIT VAN DE DEPUTATIE VAN DE PROVINCIE ANTWERPEN OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE HEER VERSTRAELEN GUY MET BETREKKING TOT EEN PLUIMVEEBEDRIJF, GELEGEN TE 2390 MALLE, LANGE DREEF 50, EN OVER DE MELDING VAN INRICHTINGEN VAN DE DERDE KLASSE. De deputatie van de provincie Antwerpen Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten; Gelet op het besluit van 6 februari 1991 van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunning (Vlarem), zoals gewijzigd bij latere besluiten; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem II), zoals gewijzigd bij latere besluiten; Gelet op het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, inzonderheid artikel 8; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstantie en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets; Gelet op de mededeling op 3 juni 2008 ingediend door de heer Verstraelen Guy, wonende Lange Dreef 50 te 2390 Malle, strekkende tot het bekomen van een akteneming om een pluimveebedrijf, gelegen te 2390 Malle, lange dreef 50, kadastergegevens (afdeling-sectie-perceelnummer) 2B-271l2, 2-B-271k2, te veranderen met als voorwerp: 1. De verandering van een pluimveebedrijf door het verplaatsen van 6.000 slachtkuikens om te komen tot een totaal van 60.000 slachtkuikens verdeeld over 2 stallen van 15.000 slachtkuikens, 1 stal van 24.000 slachtkuikens en 1 stal van 6.000 slachtkuikens (9.3.1.c.2, 9.3.1.d – 60.000 slachtkuikens vergund over 2 stallen van 15.000 en 1 stal van 30.000); 2. Het melden van de volgende klasse 3-inrichtingen: ‒ rubriekswijziging van de opslag van 15.000 l petroleum van 17.3.5.2 naar 17.3.6.1.b (17.3.6.1.b); ‒ uitbreiding met 3.500 l petroleum in een bovengrondse houder tot een totaal van 19.700 l P3-producten (17.3.6.b.1); ‒ uitbreiding met de opslag van 55 m³ mest (spoelwater) in citernes van 5 m³ en 50 m³ tot een totale opslag van 85,4 m³ (28.2.c.1). Vlarem-rubricering: 9.3.1.c.2 - 9.3.1.d - 17.3.6.1.b - 28.2.c.1; Gelet op de volgende vergunningstoestand met betrekking tot de exploitatie van de inrichting op de datum van de indiening van de voormelde mededeling: ‒ Besluit nr. MLAV1/03-124 d.d. 27 november 2003 van de deputatie houdende vergunning voor het verder exploiteren van een puimveebedrijf voor een termijn verstrijkend op 27 november 2023; ‒ Besluit nr. MLAN3/04-33 d.d. 23 december 2004 van de deputatie houdende aktename van een klasse 3-inrichting;
Koningin Elisabethlei 22 | 2018 Antwerpen 1 T 03 240 50 11 | F 03 240 57 79
MLVER/0800000047 Verstraelen Guy
‒ ‒
Ontvangstmelding d.d. 14 februari 2006 door de deputatie, kenmerk MLOV/05-77, van de overname van een pluimveebedrijf vergund op naam van Willy Hofkens door Guy Verstraelen; Besluit nr. MLVER/06-42 d.d. 13 juli 2006 van de deputatie houdende aktename van de verandering van een pluimveebedrijf voor een termijn verstrijkend op 27 november 2023;
Gelet op het feit dat deze mededeling voor de eerste maal werd ingediend op 19 mei 2008 en werd vervolledigd op 3 juni 2008; op het feit dat op datum van 9 juni 2008 de mededeling ontvankelijk en volledig werd verklaard of geacht;
8.
Totaal stalmest in kg per ronde
m³mengmest inTotaal
opslagcapaciteit stalmest per dierplaats in kg per ronde
opslagcapaciteit mengmest per dierplaats in m³
# dier-plaatsen
Gelet op het deels gunstig-ongunstig advies dd. 24 juni 2008 van de afdeling Milieuvergunningen (AMV) van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie (LNE) (kenmerk AMV/A/08/4052); op volgende elementen uit dit advies : 1. Het voorwerp van onderhavige aanvraag betreft in hoofdzaak de exploitatie van een pluimveebedrijf. 2. Door een aangepaste bouwaanvraag van de nieuwe stal heeft deze een kleiner oppervlak dan gepland. Hierdoor is de bezetting van de slachtkuikens per m² te hoog. Daarom dient een van de leegstaande stallen terug in gebruik te worden genomen en worden 6.000 slachtkuikens van de nieuwe stal verplaatst naar deze leegstaande stal. 3. De 60.000 slachtkuikens worden nu verdeeld over stal 2 (15.000 stuks), stal 3 (15.000), stal 5 (6.000), stal 6 (24.000). Stal 4 wordt niet gebruikt en stal 1 wordt gebruikt als loods voor de landbouwvoertuigen. 4. Er is geen uitbreiding van het aantal kippen van meer dan 100%, zodat de verbods- en afstandsregels niet van toepassing zijn. De inrichting kan niet aan deze afstandsregels voldoen. Dit geeft een indicatie dat er een risico voor geurhinder is. 5. De afstand van de hinderlijke activiteiten tot het nabijgelegen woongebied wordt verkleind. Een deel van het pluimvee wordt namelijk verplaatst van een stal die op 250 m van het woongebied ligt naar een stal die op ca. 140 m afstand van het woongebied ligt. Dit kan de (geur)hinder voor het woongebied vergroten. 6. In de mededeling is geen informatie opgenomen over de inrichting van de betreffende stal of over eventuele geurbeperkende maatregelen. 7. De inrichting met mengmest dient te beschikken over één of meerdere mestopslagplaatsen met een totale capaciteit die voldoende is om ten minste de hoeveelheid mest te stockeren die gedurende 6 maanden geproduceerd wordt door de dieren die op basis van het aantal dierplaatsen in de inrichting kunnen gehouden worden. De inrichting, waar vaste dierlijke mest geproduceerd wordt, dient te beschikken over één of meer mestopslagplaatsen voor vaste dierlijke mest met een totale capaciteit die voldoende is om tenminste de hoeveelheid vaste dierlijke mest te stockeren die gedurende een periode van 6 maanden wordt geproduceerd door de dieren die op basis van het aantal dierplaatsen in de stal(len) kunnen worden gehouden. In afwijking hiervan bedraagt voor stalmest de periode tenminste 3 maanden. Diersoort
Slachtkuikens 60.000 4,7 282.000 Totaal 282.000 De stalmest wordt gedurende de rondes gestockeerd in de stal zelf. Na iedere ronde wordt deze uitgemest en onmiddellijk afgevoerd. Er zijn citernes aanwezig, die dienen voor de opvang van
2/6
MLVER/0800000047 Verstraelen Guy het reinigingswater van de stallen. De melding betreft een uitbreiding met 2 citernes van 5 m³ en 50 m³ tot een totaal volume van 85,4 m³. 9. De vergunde opslag van 15.000 l petroleum dient te worden ingedeeld in rubriek 17.3.6.b i.p.v. 17.3.5.2 aangezien het vlampunt van de petroleum volgens de veiligheidsfiche meer dan 55 °C bedraagt. 10. Er is een bijkomende bovengrondse houder met 3.500 l petroleum. De houder is ingekuipt en dient te worden voorzien van een overvulbeveiliging. 11. De gemelde verandering is gedeeltelijk van die aard dat ze een bijkomend risico voor de mens of een aantasting van het leefmilieu inhoudt of de bestaande hinder vergroot; Gelet op het stilzwijgend gunstig advies van het Agentschap RO-Vlaanderen (ARO); Gelet op het stilzwijgend gunstig advies van de Vlaamse Landmaatschappij (VLM); Overwegende dat de oorspronkelijke vergunning die aan de inrichting werd toegekend betrekking had op het exploiteren van een pluimveehouderij toegerust met 5 stallen met plaatsen voor in totaal 60.000 slachtkuikens; dat bij besluit nr. MLVER/06-42 dd. 13 juli 2006 van de deputatie akte werd genomen van de herverdeling van de dierplaatsen over 2 bestaande stallen en 1 nieuw te bouwen stal; dat de stallen die op het plan bij de huidige melding worden aangeduid als resp. vleeskippenstal 4 en 5 daarbij uit dienst werden genomen; dat de huidige melding het opnieuw in gebruik nemen van voornoemde stal 5 betreft; Overwegende dat de exploitant meent dat de verplaatsing naar stal 5 als een overgangsmaatregel dient te worden gezien, om volgende redenen: – Stal 5 werd in het verleden vergund en is feitelijk nog steeds in productie. De bij besluit nr. MLVER/06-42 vergunde nieuwe stal werd om stedenbouwkundige redenen immers kleiner uitgevoerd dan voorzien, zodat deze onvoldoende ruimte biedt om 30.000 slachtkuikens te houden. – Het overtal van 6.000 dieren werd daarom (nog steeds) in stal 5 gehouden, die derhalve nog steeds (weliswaar zonder vergunning) in exploitatie is. De voorliggende mededeling werd dan ook ingediend n.a.v. een plaatsbezoek van de AMI, waarbij het ‘illegale’ gebruik werd vastgesteld. – Op termijn zal stal 4 (die dichter bij de woning en de overige stallen is gelegen en op grotere afstand van het woongebied) worden gerenoveerd en opnieuw in gebruik worden genomen (de staat waarin de stal zich bevindt, laat het gebruik ervan op dit ogenblik nog niet toe), waarbij het ook de bedoeling is dat stal 5 wordt gesupprimeerd. – Stal 6 (de eerder genoemde nieuwe stal) zal eveneens worden uitgebreid, zodat er meer dan voldoende ruimte zal voorhanden zijn om 60.000 vergunde plaatsen in te richten. Overwegende dat de stal waarin 6.000 plaatsen zullen worden ingericht (stal 5) in het verleden reeds vergund werd, doch tijdelijk uit gebruik werd genomen; dat hiervan bij besluit nr. MLVER/06-42 dd. 13 juli 2006 akte werd genomen die onder andere betrekking had op de verplaatsing van 7.940 slachtkuikens uit stal 5, die daardoor leeg kwam te staan en werd ‘omgevormd’ tot berging; dat die omvorming echter enkel op papier plaats vond; dat in de toenmalige mededeling en het naar aanleiding daarvan uitgebrachte advies van de AMV reeds melding werd gemaakt van het feit dat de ‘uit dienst’ genomen stallen opnieuw in gebruik zouden worden genomen zodra de voorziene strengere normen inzake maximale bezetting (diergewicht per m²) effectief in een wettelijk kader zouden zijn vertaald; dat uit de toelichting van de adviseur bovendien blijkt dat de huidige mededeling betrekking heeft op een tijdelijke toestand; dat stal 5 op termijn volledig uit gebruik zal worden genomen (na renovatie van stal 4 en uitbreiding van stal 6); Overwegende dat de exploitant in het verleden beschikte over een vergunning voor het houden van 7.940 slachtkuikens in stal 5; dat er in diezelfde stal thans slechts 6.000 dieren worden gestald; dat er feitelijk geen sprake is van een stijging van de hinder indien deze wordt vergeleken met de
3/6
MLVER/0800000047 Verstraelen Guy oorspronkelijk vergunde toestand; dat er wat stal 5 betreft nooit echt sprake is geweest van leegstand, aangezien het overtal aan dieren dat niet in stal 6 kon worden gehouden, werd ondergebracht in stal 5; Overwegende dat een verplaatsing van de dieren naar stal 4, die eveneens uit productie werd genomen en een betere ligging kent, meer aangewezen lijkt; dat dit op dit ogenblik geen optie is, aangezien stal 4 daarvoor eerst dient te worden gerenoveerd; dat die renovatie echter deel uitmaakt van de toekomstplannen van de exploitant; Overwegende dat uit de toepassing van de in artikel 3 §1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 vermelde beoordelingsschema’s blijkt dat de gevraagde activiteiten van die aard zijn dat ze niet relevant zijn voor wat betreft invloed op het watersysteem; dat derhalve de aanvraag voldoet aan de in artikel 5 opgesomde doelstellingen van het decreet integraal waterbeleid van 18 juli 2003; Overwegende dat de meegedeelde verandering geen toevoeging van kadastrale percelen betreft; Overwegende dat de inrichting overeenkomstig de bepalingen van het Vlarem in dezelfde klasse blijft ingedeeld; dat de verandering derhalve geen indeling van de inrichting in een hogere klasse tot gevolg heeft; Overwegende dat de meegedeelde verandering onder de toepassing valt van de bepalingen van artikel 6 bis §3 van het Vlarem; Overwegende dat de meegedeelde verandering niet van die aard is dat ze een bijkomend risico voor de mens of een aantasting van het leefmilieu inhoudt en dat de bestaande hinder niet vergroot; dat de meegedeelde verandering bijgevolg overeenkomstig artikel 6 quater, §4 van het Vlarem in aanmerking komt voor aktename geldend als vergunning; Overwegende dat voorliggend dossier tevens betrekking heeft op een melding m.b.t. inrichtingen van de klasse 3; dat deze melding dient geakteerd te worden;
4/6
MLVER/0800000047 Verstraelen Guy
BESLUIT: ARTIKEL 1 - Voorwerp van de akte 1. Akte wordt genomen van de mededeling van de heer Verstraelen Guy d.d. 3 juni 2008 ingediend, inzake de verandering van het vergunde pluimveebedrijf te 2390 Malle, lange dreef 50, kadastergegevens (afdeling-sectie-perceelnummer) : 2-B-271l2, 2-B-271k2 door het verplaatsen van 6.000 slachtkuikens om te komen tot een totaal van 60.000 slachtkuikens verdeeld over 2 stallen van 15.000 slachtkuikens, 1 stal van 24.000 slachtkuikens en 1 stal van 6.000 slachtkuikens. 2. Akte wordt genomen van de melding m.b.t. volgende klasse 3-inrichtingen: – rubriekswijziging van de opslag van 15.000 l petroleum van 17.3.5.2 naar 17.3.6.1.b (17.3.6.1.b); – uitbreiding met 3.500 l petroleum in een bovengrondse houder tot een totaal van 19.700 l P3producten (17.3.6.b.1); – uitbreiding met de opslag van 55 m³ mest (spoelwater) in citernes van 5 m³ en 50 m³ tot een totale opslag van 85,4 m³ (28.2.c.1). Vlarem-rubricering: 9.3.1.c.2 - 9.3.1.d - 17.3.6.1.b - 28.2.c.1 ARTIKEL 2 – De meegedeelde verandering waarvan akte wordt genomen mag niet langer geëxploiteerd worden dan de vergunningstermijn van de lopende vergunning, zijnde 27 november 2023. ARTIKEL 3 – De volgende voorwaarden worden opgelegd en dienen strikt nageleefd te worden bij de exploitatie van de verandering die het voorwerp is van de akteneming : §1. Algemene : – V01: algemene milieuvoorwaarden - algemeen: hoofdstukken 4.1, 4.6, 4.7 – V02: algemene milieuvoorwaarden - geluid: hoofdstuk 4.5 §2. Sectorale : – V32: dieren: hoofdstuk 5.9 – V46: opslag van gevaarlijke stoffen - ondergrondse en bovengrondse houders: afdelingen 5.17.1, 5.17.2 en 5.17.3 §3. Bijzondere : / De opgesomde algemene en sectorale milieuvoorwaarden kunnen teruggevonden worden in Vlarem II (of bijgevoegde cd-rom). Deze zijn evenwel louter indicatief; bij wijzigingen van Vlarem II wordt de exploitant immers steeds geacht de meest actuele versie van de van toepassing zijnde bepalingen na te leven. ARTIKEL 4 - Onderhavige akteneming doet geen afbreuk aan de rechten van derden.
5/6
MLVER/0800000047 Verstraelen Guy ARTIKEL 5 Voor elke verandering van de vergunde inrichting gelden de bepalingen van hoofdstuk III-bis van titel I van het Vlarem. Elke overname van de inrichting door een andere exploitant dient vóór de datum van inwerkingtreding van de overname gemeld aan de vergunningverlenende overheid, overeenkomstig de bepalingen van artikel 42 van het Vlarem. Een hernieuwing van de vergunning moet worden aangevraagd overeenkomstig de bepalingen van het Vlarem uiterlijk tussen de 18de en de 12de maand vóór het verstrijken van de vergunningstermijn van de lopende vergunning. ARTIKEL 6 Tegen onderhavige akte, bedoeld onder artikel 1.1, kan bij aangetekend schrijven binnen 30 dagen na de bekendmaking ervan beroep worden aangetekend bij de Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, Graaf de Ferraris-gebouw, Koning Albert II-laan 20 bus 8, 1000 Brussel. Antwerpen, in zitting van 21 augustus 2008. Aanwezig: mevrouw Cathy Berx, gouverneur-voorzitter, de heren J. Geuens, K. Helsen, M. Wellens, B. De Nijn, leden en de heer P. Sommen, vervangend provinciegriffier. Verslaggever: Jos Geuens In opdracht: De vervangend provinciegriffier, Peter Sommen
De voorzitter, Cathy Berx
6/6