p
o v in c i e Limburg Directie Ruimte
Dienst Milieuvergunningen
De deputatie van de provincie Limburg
Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning en zijn latere wijzigingen; Gelet op het besluit van 6 februari 1991 van de Vlaamse Executieve, houdende vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunning en zijn latere wijzigingen (hierna afgekort als Vlarem
t);
Gelet op het besluit van 1 juni 1995 van de Vlaamse regering, houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem II) en zijn latere wijzigingen; Gelet op de op 18 april 2014 ingediende aanvraag - laatst vervolledigd op 14 mei 2014 - van de NV Polypreen België, Kerkhovensesteenweg 88 te 3920 Lommel (ondernemingsnr. 0401 339 280) voor het verkrijgen van een milieuvergunning voor het veranderen van een inrichting voor de productie van PU-schuim, waarvoor volgende
rubrieken van toepassing zijn: (rubriek 12.2.1.): transformatoren
Vergund: 3 transformatoren met een individueel nominaal vermogen van respectievelijk 630 RVA, 1.000 kVA en 1.000 kVA; Verandering: uitbreiden met een transformator met een individueel nominaal vermogen van 250 RVA; Na verandering: 4 transformatoren met een individueel nominaal vermogen van respectievelijk 250 kVA, 630 kVA, 1.000 kVA en 1.000 RVA (klasse 3); (rubriek 12.3.1.): vast opgestelde batterijen Ongewijzigd: 14 vast opgestelde batterijen voor IT en brandcentrale toepassingen en de automatische toegangspoorten en slagbomen -totaal: 28.314 VAh (klasse 3); (rubriek 12.3.2.): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren
Vergund: 21 batterijladers voor de elektrische heftrucks, de elektrische transpaletten en de veegmachines met een totaal geïnstalleerd vermogen van 100,58 kW; 'Verandering: herlocalisatie en uitbreiding met 3 batterijladers voor de elektrische heftrucks en de elektrische transpalletten met een geïnstalleerd vermogen van respectievelijk 2,2 kW, 1 ,6 kW en 7,5 kW (totaal 11,3 kW); Na verandering: 24 batterijladers voor de elektrische heftrucks, de elektrische transpaletten en de veegmachines met een totaal geïnstalleerd vermogen van 111,88 kW (klasse 3); (rubriek 15.1.2.): al dan niet overdekte ruimte, andere dan deze bedoeld in rubriek 15.5. en 19.8., voor het stallen van autovoertuigen en/of aanhangwagens, andere dan personenwagens
Ongewijzigd: parkeerplaatsen voor 53 vrachtwagens in open lucht, verdeeld over het gehele terrein binnen de omheining (klasse 2); (rubriek 16.3.1.2.): koelinstallaties voor het bewaren van producten, luchtcompressoren, warmtepompen en
airconditioninginstallaties Vergund: 10 airconditioningtoestellen (89 kW), 17 compressoren (130,56 kW), 4 cola-automaten (4,22 kW) en 11 gekoelde waterverdeelmachines (5,61 kW) (totaal: 228,29 kW); Verandering: vermindering van het aantal toestellen met een totaal vermogen van 94,86 kW; Na verandering: 3 cola-automaten (3,23 kW), 7 airconditioningsinstallaties (51,14 kW) en 11 compressoren
(79,06 kW) (totaal 133,43 kW) (klasse 3);
Kenmerk
124.04.20/V2014N031274 Dossier 750.71/A/2014.128
Bijlagen
/
1/22
(rubriek 16.3.2.1.a.): inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen, andere dan onder 16.3.1. en 16.9.c., volledig gelegen in een industriegebied
Vergund: 22 koelinstallaties voor enerzijds de koeling van diverse machines en anderzijds voor de conditionering van de grondstoffen bij de schuimproductie (totaal: 103,48 kW); Verandering: vermindering van het aantal toestellen met een totaal vermogen van 37,4 kW; Na verandering: 20 koelinstallaties voor enerzijds de koeling van diverse machines en anderzijds voor de conditionering van de grondstoffen bij de schuimproductie (totaal: 66,08 kW) (klasse 3); (rubriek 16.4.1.): inrichtingen voor het niet-huishoudelijk vullen van verplaatsbare recipiënten en voor de bevoorrading van motorvoertuigen, met uitzondering van deze bedoeld in rubriek 16.9., met samengeperste,
vloeibaar gemaakte of in oplossing gehouden giftige, ontplofbare of ontvlambare gassen Nieuwe rubriek: een inrichting voor het vullen van propaan flessen (klasse 1); (rubriek 16.7.1.): opslagplaatsen voor samengeperste, vloeibaar gemaakte of in oplossing gehouden gassen
in verplaatsbare recipiënten Vergund: een opslag van 1 .200 liter LPG in flessen voor heftrucks, 200 liter zuurstof / acetyleen voor snijbranders en 285 liter voor gassen (helium, stikstof, lucht en buttan) voor labo (totaal: 1 .685 liter); Verandering: stopzetten van de opslag van 1.200 liter LPG in flessen voor de heftrucks en het verminderen van de opslag met 185 liter gassen (He, N, butaan) voor het labo en uitbreiden met een opslag van 600 liter propaan in flessen voor de heftrucks; Na verandering: een opslag van 200 liter zuurstof/acetyleen, 100 liter perslucht voor het labo en 600 liter propaan in flessen voor de heftrucks (klasse 3); (rubriek 16.8.3.): opslagplaatsen voor samengeperste, vloeibaar gemaakte of in oplossing gehouden gassen in vaste reservoirs, uitgezonderd deze van drukvaten deeluitmakend van compressoren en uitgezonderd
buffervaten Vergund: een opslag van 3 x 909 liter perslucht in een drukvat, 440 liter Argon voor gasblussing HS-kabines, 9.960 liter vloeibaar CO; in een bovengrondse houder, 3.600 liter vloeibaar Ng in een bovengrondse houder,
3.000 liter LPG op een skid voor heftrucks en 80 liter blussing Serverroom met HCF-125 (totaal: 19.807 liter); Verandering: verminderen met een opslag van 2 x 909 liter perslucht in een drukvat, 3.000 liter LPG op een skid voor heftrucks en 39,3 liter blussing Serverroom met HCF-125 en het uitbreiden met een opslag van 4.800 liter propaan op een verdeelinstallatie voor heftrucks; Na verandering: een opslag van 909 liter perslucht in een drukvat, 440 liter Argon voor gasblussing HSkabines, 9.960 liter vloeibaar CO, in een bovengrondse houder, 3.600 liter vloeibaar N; in een bovengrondse
houder, 4.800 liter propaan op een verdeelinstallatie voor heftrucks en 40,7 liter blussing Serverroom met HCF-125 (totaal: 19.749,7 liter) (klasse 1); (rubriek 17.2.1.): industriële activiteiten en opslagplaatsen met risico's van zware ongevallen, inrichting waar gevaarlijke producten in hoeveelheden gelijk aan of groter dan de in bijlage 6, delen 1 en 2, kolom 2, gevoegd bij titel 1 van het VLAREM vermelde hoeveelheid aanwezig zijn Ongewijzigd: 4 bovengrondse houders van elk 23 ton tolueendiisocyanaat fTDI) (klasse 1); (rubriek 17.3.2.3): inrichtingen voor de opslag voor zeer giftige, giftige en ontplofbare stoffen Nieuwe rubriek: 4 bovengrondse houders van elk 23 ton tolueendiisocyanaat fTDI) (klasse 1); (rubriek 17.3.3.3.): opslagplaatsen voor oxiderende, schadelijke, corrosieve en irriterende stoffen Vergund: een opslag van 130.090 kg Xn-, Xi- en C-stoffen in bovengrondse houders en losse vaten op
opvangbakken; Verandering: verminderen van de opslag van Xn-, Xi- en C-stoffen in bovengrondse houders en losse vaten
op opvangbakken met 34.225 kg; Na verandering: een opslag van 95.865 kg Xn-, Xi- en C-stoffen in bovengrondse houders en losse vaten op
opvangbakken (klasse 1); (rubriek 17.3.4.1 .a.): opslagplaatsen voor zeer licht ontvlambare en licht ontvlambare vloeistoffen, volledig
gelegen in een industriegebied Vergund: een opslag van 400 liter gechloreerde solventen en niet-gechloreerde solventen in de chemiekluis op het containerpark en 3.180 liter AEM 57/DG in de s.chuimhal (totaal: 3.580 liter); Verandering: opslag van 3.180 liter AEM 57/DG valt onder indelingsrubriek 17.3.5.1; Na verandering: een opslag van 400 liter gechloreerde solventen en niet-gechloreerde solventen in de
chemiekluis op het containerpark (klasse 3); (rubriek 17.3.5.1.): opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen
Nieuwe rubriek: een opslag van 3.180 liter AEM 57/DG in de schuimhal (klasse 3);
Kenmerk 124.04.20/V2014N031274 Dossier
750.71/A/2014.128
Bijlagen
/
2/22
(rubriek 17.3.6.2.a.): opslagplaatsen voor vloeistoffen met een ontvlammingspunt hoger dan 55°C, maar dat
100°C niet overtreft, bij uitsluitend ondergrondse opslag of bij combinatie van ondergrondse of bovengrondse opslag Vergund: een opslag van 39.900 liter mazout in ondergrondse houders, 900 liter mazoutopslag voor sprinklerinstallaties, 1.300 liter diesel voor heftrucks in bovengrondse houders en 11.287 liter in bovengrondse houders en losse vaten op opvangbakken (totaal: 53.387 liter); Verandering: verminderen met een opslag van 13.190 liter; Na verandering: een opslag van 19.950 liter mazout in een ondergrondse houder, 900 liter mazoutopslag voor
sprinklerinstallatie, 1.300 liter diesel voor heftrucks in bovengrondse houders en 18.047 liter in bovengrondse houders en losse vaten/cubitainers op opvangbakken (totaal: 40.197 liter) (klasse 2); (rubriek 17.3.7.2.b.): opslagplaatsen voor vloeistoffen met een ontvlammingspunt hoger dan 100°C, bij
uitsluitend bovengrondse opslag Vergund: de opslag van 756.300 liter in bovengrondse houders in de schuimhal, 41.435 liter in losse vaten op opvangbakken, 75.400 liter TDI in bovengrondse houders in de schuimhal en 75.400 liter MDI in bovengrondse houders in de schuimhal (totaal: 948.535 liter); Verandering: verminderen met een opslag van 29.547 liter; Na verandering: een opslag van 918.988 liter vloeistoffen met een ontvlammingspunt hoger dan 100°C in bovengrondse houders en in losse vaten/cubitainers op opvangbakken (klasse 2); (rubriek 17.3.8.2): opslagplaatsen voor milieugevaarlijke stoffen Ongewijzigd: een opslag van 3.180 kg AEM 57/DG (klasse 2); (rubriek 17.4.): opslagplaatsen en/of verkoopspunten van in bijlage 7 bij titel l van het Vlarem bedoelde gevaarlijke stoffen, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 25. liter of 25 kilogram, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5 000 kg of 5 000 liter Vergund: een opslag van 2.000 liter kleinchemicaliën in labo, 625 liter kleinchemicaliën in werkhuis, 275 liter kleinchemicaliën in nieuwe kantine, 300 liter kleinchemicaliën in magazijn en 300 liter kleinchemicaliën in de technische lokalen (werkhuis) - (totaal: 3.500 liter); Verandering: vermindering met een opslag van 300 liter kleinchemicaliën in magazijn en 300 liter kleinchemicaliën in de technische lokalen (werkhuis); Na verandering: een opslag van 2.000 liter kleinchemicaliën In labo, 625 liter kleinchemicaliën in het werkhuis, 275 liter kleinchemicaliën in de nieuwe kantine (totaal: 2.900 liter) (klasse 3); (rubriek 19.6.3.a.): opslagplaatsen voor hout (hout, houtschors, riet, vlas (houtachtige gedeelte), stro of
soortgelijke producten), met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48 en rubriek 19.8., volledig gelegen in een industriegebied Vergund: de opslag van 2.475 m3 hout aan boxspringonderdelen, 2.650 m2 houtopslag aan lattenbodems en
275 m3 houtopslag aan afgewerkte boxsprings (totaal: 5.400 m3); Verandering: herlocaliseren van deze producten; Na verandering: de opslag van 2.475 m3 hout aan boxspringonderdelen, 2.650 m2 houtopslag aan
lattenbodems en 275 m3 houtopslag aan afgewerkte boxsprings (totaal: 5.400 m3) (klasse 2); (rubriek 23.1.1.c.): inrichtingen voor het vervaardigen van kunststoffen en van kunstmatige vezels
Vergund: volledige schuimlnstallatie, inclusief Beamech installatie, regalen, blokkenlift en blokstapelaar met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 680,5 kW; Verandering: uitbreiding met een drijfkracht van 69,5 kW; Na verandering: volledige schuiminstallatie, inclusief Beamech installatie, regalen, blokkenlift en blokstapelaar met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 750 kW (klasse 1); (rubriek 23.2.2.a.): inrichtingen voor het behandelen van kunststoffen en het vervaardigen van voorwerpen uit
kunststoffen, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 41, volledig gelegen in een industriegebied Vergund: volledige snij-installatie, transportbanden, lijminstallatie, ... voorde versnijding van schuim tot
verwerking van matrassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 527,57 kW; Verandering: vermindering van de totale drijfkracht van snijmachines, lijminstallatie,... met een vermogen van
48,92 kW; Na verandering: volledige snij-installatie, transportbanden, lijminstallatie, ... voor de versnijding van schuim tot
verwerking van matrassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 478,65 kW (klasse 2);
Kenmerk 124.04.20/V2014N031274 Dossier 750.71/A/2014.128
Bijlagen
/
3/22
(rubriek 23.3.2.a.): opslag van kunststoffen en van voorwerpen uit kunststoffen, met uitzondering van deze
bedoeld onder rubriek 41 en 48, volledig gelegen in een industriegebied Vergund: de opslag van 77,5 ton plasticfolie, 1.017 ton polyurethaanschuim en 76 ton matrassen/ matraskernen (totaal 1.170,5 ton); Verandering: het verplaatsen van deze producten en het verminderen met een opslag van 59 ton;
Na verandering: de opslag van 68,5 ton plasticfolie, 988 ton polyurethaanschuim en 55 ton matrassen/ matraskernen (totaal 1.111,5 ton) (klasse 2); (rubriek 24.4.): laboratoria andere dan bedoeld in rubriek 24.1. Ongewijzigd: labo voor kwaliteitscontrole en ontwikkeling (klasse 3); (rubriek 26.2.): opslagplaatsen voor lijmen en niet voor consumptie bestemde gelatine Vergund: de opslag van 15 ton hotmeltlijmen in het magazijn 1, 1 ton hotmeltlijmen bij LM2 en 2 ton
hotmeltlijmen bij LM1 (totaal: 18 ton);
Verandering: het verplaatsen van deze lijmen en het verminderen met een opslag van 5,920 ton lijmen; Na verandering: de opslag van 1,750 ton hotmeltlijmen aan de afdeling verenlijmen, 7 ton aan de lijmafdeling en 3,330 ton solventlijm aan de solventcabine aan de afdeling verenlijmen (totaal 12,080 ton) (klasse 2); (rubriek 29.5.2.1.a.): smederijen, andere dan deze bedoeld in rubriek 29.5.1. en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal, volledig gelegen in een
industriegebied Vergund: mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal. Diverse
machines verdeeld over 2 werkhuizen, met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 28,91 kW; Verandering: verplaatsen van de machines naar 1 werkhuis; Na verandering: mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal. Diverse
machines verdeeld over 1 werkhuis, met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 28,91 kW (klasse 3); (rubriek 31.1.2.a.): stationaire motoren en gasturbines, volledig gelegen in een industriegebied
Nieuwe rubriek: 3 vast opgestelde dieselmotoren voor de voeding van de sprinklerinstallatie met een totaal nominaal vermogen van 444 kW (klasse 2); (rubriek 33.4.1 .a.): opslagplaatsen voor papierdeeg, papier, karton en voor waren uit papier en karton, in een
lokaal of in openlucht, volledig gelegen in een industriegebied Vergund: de opslag van 20 ton bodempapier, 15 ton zijpapier en 2 ton kartonnen troggen in de technische lokalen en 15 ton verpakkingskarton (totaal: 52 ton); Verandering: wijzigen van de opslagplaats van paier; Na verandering: de opslag van 5 ton verpakkingskarton in magazijn 1, 5 ton verpakkingskarton in magazijn 2, 20 ton bodempapier in de schuimhal, 15 ton zijpapier in de schuimhal, 2 ton kartonnen troggen in de schuimhal en 5 ton verpakkingskarton in de matrassenhal (totaal 52 ton) (klasse 3); (rubriek 36.4.): opslagplaatsen voor rubber en voor rubberen voorwerpen
Vergund: de opslag van 45 ton latex in het magazijn; Verandering: wijzigen van de opslag van latex naar magazijn 2 en de matrassenhal; Na verandering: de opslag van 35 ton latex in magazijn 2 en 10 ton in de matrassenhal (totaal 45 ton) (klasse
2);
(rubriek 41.1.1.a.): inrichtingen voor het mechanisch behandelen van textiel, volledig gelegen in een industriegebied
Vergund: naaimachines, stikmachines voor damasten, tapes & instopmachines met een geïnstalleerde totale
drijfkracht van 132,85 kW; Verandering: uitbreiding met naaimachines, overlockmachines en een snijmachine voor rollen textiel met een drijfkracht van 5,98 kW; Na verandering: naaimachines, stikmachines voor damasten, tapes, instopmachines en snijmachines voor
textiel met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 138,83 kW (klasse 3); (rubriek 41.5.): opslagplaats voor textiel en voor textielwaren Vergund: de opslag van 85 ton textiel in matrassenhal, 141 ,5 ton textiel in het magazijn, 22,5 ton persbalen textielafvallen in het magazijn en 8 ton meubelstoffen voor boxsprings (totaal 257 ton); Verandering: verplaatsen van de opslag van vilt en textiel; Na verandering: de opslag van 185 ton textiel in de matrassenhal, 15 ton textiel in magazijn 1, 26,5 ton textiel in magazijn 2, 22,5 ton persbalen textielafval onder de afvalluifel van de snijhal en 8 ton meubelstoffen voor boxsprings (totaal 257 ton) (klasse 3);
Kenmerk 124.04.20/V2014N031274 Dossier
750.71/A/2014.128
Bijlagen
/
4/22
(rubriek 43.1.2.a.): stoken in installaties, met uitzondering van stationaire motoren en gasturbines, voor inrichtingen vermeld onder sub 1.a. Vergund: aardgas gestookte gasbranders met een totaal warmtevermogen van 1 .236,6 kW en mazout/ gas
gestookte branders voor verwarming met een warmtevermogen van 923 kW (totaal: 2.159,6 kW); Verandering: uitbreiding met 2 branders, verandering van de vermogens aan de werkelijke situatie; Na verandering: aardgas gestookte gasbranders met een totaal warmtevermogen van 1.975,72 kW en mazout/ gas gestookte branders voor verwarming met een warmtevermogen van 755 kW (totaal: 2.730,72
kW) (klasse 2);
(rubriek 53.8.1): boren van grondwaterwinningsputten en grondwaterwinning, andere dan deze bedoeld in rubriek 53.1. tot en met 53.7.
Ongewijzigd: grondwaterwinning met een debiet van 300 m3/jaar als back-up voor het bijvullen van de bluswatervoorraadtanks (klasse 3); op de kadastrale percelen van en te Lommel, Afdeling 3, Sectie E, nrs. 937B26 en 937M29, ter plaatse Kerkhovensesteenweg 88.
Gelet op de volgende vergunningen en beslissingen die met betrekking tot de exploitatie van de bovenvermelde inrichting reeds werden getroffen en op datum van indiening van de bovenvermelde milieuvergunningsaanvraag van toepassing zijn: - besluit d.d. 2007-03-21 van de deputatie waarbij vergunning werd verleend voor het verder exploiteren en veranderen van de vergunde inrichting voor de productie van schuimen en de verwerking ervan tot matrassen,
voor een termijn eindigend op 2027-03-21; - ministerieel besluit d.d. 2007-10-08 houdende uitspraak in beroep, aangetekend tegen de beslissing d.d. 2007-
03-21; - ministerieel besluit d.d. 2008-09-09 houdende uitspraak over een vraag tot afwijking van artikels 5.33.0.3§3, 5.36.0.3§3 en 5.41.1.3§3 van Vlarem U; - besluit d.d. 2009-06-11 van de deputatie waarbij vergunning werd verleend voor de verandering door wijziging
en uitbreiding van de vergunde inrichting; - ministerieel besluit d.d. 2010-03-04 houdende uitspraak over de beroepen aangetekend tegen de beslissing d.d. 2009-06-11; - besluit d.d. 2011 -02-16 van de deputatie waarbij vergunning werd verleend voor het veranderen van de
inrichting voor een termijn eindigend op 2027-03-21; - Erratum d.d. 2011-03-16 van de deputatie;
Gelet op het schrijven d.d. 23 mei 2014, waarbij de aanvrager in kennis werd gesteld dat zijn aanvraag volledig en ontvankelijk werd verklaard; Gelet op het feit dat de milieuvergunningsaanvraag betrekking heeft op een activiteit die voorkomt op de lijst van bijlage III bij het besluit van het Vlaamse regering d.d. 1 maart 2013 (B.S. 29 april 2013), inzake de nadere regels van de project-m.e.r.-screening; dat het aanvraagdossier daarom tijdens het volledig- en
ontvankelijkheidsonderzoek getoetst werd aan de criteria van bijlage II van het Decreet Algemene Bepalingen Milieubeleid (DABM); dat geoordeeld werd dat over het project geen mllieueffectrapport moet worden opgesteld; Gelet op de brief d.d. 23 mei 2014, waarbij aan de burgemeester van de stad Lommel, werd gevraagd over te gaan tot het organiseren van een openbaar onderzoek i.v.m. de ingediende milieuvergunningsaanvraag;
Gelet op de brieven, d.d. 23 mei 2014, waarbij conform artikel 35, 3° van Vlarem l, door de gemachtigde ambtenaar advies werd gevraagd aan:
a) de Provinciale Milieuvergunningscommissie; b) het college van burgemeester en schepenen van en te Lommel; Gelet op de brieven d.d. 23 mei 2014, waarbij door de secretaris van de Provinciale Mllieuvergunningscommissie advies werd gevraagd aan de belanghebbende adviserende besturen; Gelet op de stukken, waarbij wordt geattesteerd dat de mitieuvergunningsaanvraag de vereiste publiciteit verkreeg, conform artikel 17 van Vlarem l;
Kenmerk 124.04.20/V2014N031274 Dossier
750.71/A/2014.128
Bijlagen
/
5/22
Gelet op het P.V. d.d. 4 juii 2014, van sluiting van het openbaar onderzoek, waaruit blijkt dat er bezwaren werden ingediend, te weten:
- 2 schriftelijke bezwaarschriften in verband met: geluidsoverlast: buffer lang s de Verloren hoekstraat niet uitgevoerd; nachtrust wordt verstoord door nachtwerk
geen hemelwateropvang: rechtstreekse afvoer op de riolering verzet tegen uitbreiding van een Seveso-bedrijf; volstouwen van het terrein in de bufferzones
parkeren vrachtwagens over het ganse terrein zodat bij een calamiteit de doorgang brandweerwagens wordt belemmerd; in het kader van Europese richtlijn dient een herlocalisatie van dit Seveso-bedrijf overwogen te worden. Gelet op het gunstig advies, d.d. 15 juli 2014, van het college van burgemeester en schepenen van Lommel, omwille van volgende overwegingen:
Gelet op het gunstig advies van de stedenbouwkundig ambtenaar omwille van volgende overwegingen: o Het perceel is op het gewestplan Neerpelt-Bree d. d. 1978-03-22 aangeduid als "industriegebied".
o Het perceel in niet gelegen binnen de afbakening van het kleinstedelijk gebied. o Overwegende dat het goed gelegen is in een kleinere zone voor industriële en ambachtelijke bedrijven Kerkhoven (15 ha) en gelegen is langs de gewestweg Kerkhovensesteenweg (N746), tussen Gelderhorsten en de kern van Kerkhoven.
o Gelet op de vergunde toestand en de overeenstemming met de wettelijke en ruimtelijke context. o Overwegende dat het voorgestelde gebruik past binnen de bestaande en te voorziene ruimtelijke aanleg aldaar en dat geen afbreuk wordt gedaan aan het normaal gebruik van de ruimte in deze omgeving.
o Overwegende dat het volume en de schaal van de gebouwen op het perceel en in de omgeving niet wijzigen en ruimtelijk aanvaardbaar zijn. o Overwegende dat de voorgestelde wijziging geen stedenbouwkundige ingreep vereist. Gelet op het gunstig advies van de stedelijke brandweer mits in acht name van volgende opmerkingen: o De brandweer dient uitgenodigd te worden voor een controlebezoek betreffende eindcontrole van advies verslag BW/2010/BB/P774 d. d. 14 januari 2011 en adviesverslag met referentie BW/2010/BB/P822 d. d. 18 januari 2011. o De sprinklerinstallatie dient voorzien te worden boven de bovengrondse LPG-tank voor de vulinstallatie en de brandweer dient uitgenodigd te worden voor ingebruikname van de installatie. o Conform keuringsverslag LS en HS dient aan de brandweer bezorgd te worden. Overwegende dat om economische redenen het 5jarenplan maar deels werd uitgevoerd. Het deel dat niet werd gerealiseerd betreft de bouw van een nieuwe snijhal met aanpalende technische ruimtes en een kantoorruimte. Bijgevolg is de interne verhuis van de snijhal en van het magazijn niet kunnen doorgaan. Ook de oude kantoren bleven behouden. Overwegende dat daarom, om een voldoende grote opslag van textiel, latex, e.d. te kunnen stockeren een
gedeelte van blokkenhal B werd ingericht als magazijn. Overwegende dat Polypreen eveneens het plaatsen van een propaanverdeelinstallatie aanvraagt; dat deze installatie geplaatst worden in functie van de heftrucks op het bedrijf; Overwegende dat in de lopende vergunning de opslag van 75.400 liter MDI in een vaste opslagtank is opgenomen en het opslaan van MDI; dat deze opslag wordt vervangen door een tijdelijke opslag. Overwegende dat deze tijdelijke tank wordt geplaatst achter de schuimhal; MDI is een schadelijk product dat zal gebruikt worden voor de productie van visco-schuim; dit is een traag schuim, met de speciale
eigenschap dat het nadat het ingedrukt wordt slechts langzaam in zijn oorspronkelijke vorm terug keert; Overwegende dat voor een tijdelijke tank wordt geopteerd omdat Polypreen geen ervaring heeft met de productie van visco-schuim; deze tank zal vermoedelijk vooreen periode van 3 jaar worden gebruikt; als blijkt dat de kwaliteit van het geproduceerde schuim voldoet en er een voldoende grote afzetmarkt aanwezig is, zal een vaste installatie, met grotere opslagcapaciteit worden geplaatst; Overwegende dat de opslag van de MDI gebeurt in een tank van maximaal 25.000 liter, voorzien van een eigen, vaste gemonteerde opvanginrichting, die wordt verwarmd om kristallisatie van de MDIte vermijden; Overwegende dat Polypreen België een Seveso-plichtig bedrijf is; Overwegende dat er op Kristalpark III een zone voorzien is specifiek bedoeld voor Seveso-bedrijven; Overwegende dat het bedrijf bij verdere uitbreiding van haar activiteiten een herlocalisatie naar Kristalpark III dient te overwegen;
Kenmerk 124.04.20/V2014N031274 Dossier
750.71/A/2014.128
Bijlagen
/
6/22
Overwegende dat voorgesteld wordt om hieromtrent een overleg met het stadsbestuur te hebben en dit op te nemen als bijzondere voorwaarde;
Overwegende dat de huidige vergunning van het bedrijf loopt tot 21 maart 2027; Gelet op het gunstig advies van de stedelijke dienst milieu en natuur; Het advies van het college van burgemeester en schepenen is bijgevolg gunstig mits naleving van de algemene en sectorale voorwaarden en mits het opleggen van volgende bijzondere voorwaarden:
o Nv Potypreen België dient een o verleg te organiseren met het stadsbestuur waarbij het bedrijf een toelichting geeft over de toekomstvisie (o.a. in verband met de Seveso-pllchtige activiteiten) en waarbij een herlocalisatie van het bedrijf naar Kristalpark III wordt bekeken. Gelet op het gedeeltelijk gunstig advies, d.d. 23 juli 2014, van de Afdeling Milieuvergunningen - Dienst Limburg, omwille van volgende overwegingen:
De activiteiten van de NV Polypreen België betreffen: productie, versnijden en verwerken van zacht poly-urethaanschuim tot matrassen; matrassenproductie in zijn totaliteit, dus ook andere soorten zoals latex, binnen veringen etc.
productie van boxsprings en toeleverancier in de bedding sector bv. latten bodem s. Volgens het aanvraagdossier werden er in 2013 ca. 9.605 ton PU-schuim, 215.000 stuks matrassen en 17.245 stuks boxsprings geproduceerd.
De exploitant is sinds 2000 ononderbroken In het bezit van het ISO 14001 certificaat (milieumanagementsysteem). In 2013 is deze certificatie opnieuw voor 3 jaar verlengd door Lloyd's Register. Onderhavige aanvraag omvat diverse onderdelen:
Aanpassingen ingevolge van de slechts gedeeltelijke uitvoering van het 5 jarenplan (5YP), Regulariseringen van zaken die niet meer correct opgenomen zijn in de huidige milieuvergunning, De uitbreiding voor projecten die uitgevoerd wensen te worden. In het vergunningsbesluit van 16/02/20 11 werd een opslag van 75.400 liter MDI in bovengrondse houders vergund; deze opslag werd evenwel nooit in gebruik genomen zodat de milieuvergunning hiervoor vervallen Is.
In het hernieuwingsbesluit van 2 1/03/2007 werd een milieuvergunning verleend voor de exploitatie van een inrichting voor het vullen van LPG-flessen met bijbehorende opslag van 3.000 liter LPG; deze verdeelinstallatie en opslag werden nooit in gebruik genomen zodat de milieuvergunning hiervoor vervallen is. In 2011 werd een verandering door uitbreiding en wijziging aangevraagd als gevolg van een 5-jarenplan. Eind 2011 werd omwille van economische redenen beslist om dit 5-jarenplan slechts gedeeltelijk uit te voeren. Het gedeelte dat niet uitgevoerd werd betreft de bouw van een nieuwe shijhal met aanpalende technische ruimtes en een kantoorruimte. Bijgevolg is de interne verhuis van de snijhal en van het magazijn niet kunnen doorgaan. Ook de oude kantoren bleven behouden. Hierdoor werd om een voldoende grote opslag aan textiel, latex, ...te
kunnen stockeren een gedeelte van de blokkenhal B ingericht als magazijn. De huidige opslaghoeveelheden (hout, textiel, gevaarlijke stoffen,...) werden aangepast /geregulariseerd. Tevens wordt een milieuvergunning gevraagd voor volgende uitbreidingen: de exploitatie van een verdeelinstallatie voor propaan en de opslag van MDI (methyleen difenyl-di-isocyanaat). MDIzal opgeslagen worden in een tijdelijke tank en zal gebruikt worden voor de productie van een ander soort PU-schuim, nl. visco-schuim. Dit is een schuim met de speciale eigenschap dat het nadat het ingedrukt werd
slechts langzaam in zijn oorspronkelijke vorm terugkeert. Aangezien Polypreen momenteel geen ervaring heeft met de productie van visco-schuim zal eerst een tijdelijke tank geplaatst worden, die in de toekomst vervangen zou kunnen worden door een vaste installatie met een grotere opslagcapaciteit, als blijkt dat de kwaliteit van het geproduceerde schuim voldoet en er een voldoende grote afzetmarkt aanwezig is.
Aspect rubrieken: De exploitant vraagt momenteel de opslag van TDI aan onder rubriek 17.3.2.3" - nieuwe rubriek - klasse 1. Deze
opslag van TDI werd reeds vergund onder rubriek 17.2.1 "in het hernieuwingsbesluit van de deputatie van 21.03.2007: 4 bovengrondse houders met telkens 23 ton tolueendi-isocyanaat (TDI) - totaal 92 ton (klasse 1).
Kenmerk 124.04.20/V2014N031274 Dossier 750.71/A/2014.128
Bijlagen
/
7/22
TDI = tolueendi-isocyanaat betreft een met naam genoemde stof uit deel l van de bijlage 6 van het Vlarem titel l en dient niet opgenomen te worden onder rubriek 17.3.2.3°; deze rubriek dient niet aangevraagd te worden en mag derhalve geschrapt worden.
De opslag van 92 ton = 75.400 liter TDI werd in het besluit van 21.03.2007 (en volgende) eveneens opgenomen onder de rubriek 17.3.7.2°; deze opslag dient evenwel enkel onder rubriek 17.2.1 vermeldte worden; de momenteel aangevraagde rubriek 17.3.7.2"b) dient als volgt aangepast:
Vergund: de opslag van 756. 300 liter in bo vengrondse houders in de schuimhal, 4 1.435 liter in losse vaten op opvangbakken, 75.400 liter TDI in bovengrondse houders in de schuimhalen 75.400 liter MDI in bovengrondse houders in de schuimhal - totaal: 948.535 liter; Verandering: verminderen met een opslag van 29.547 liter alsook dient de opslag van 75.400 liter TDI dient enkel onder rubriek 17.2.1 opgenomen te worden;
Na verandering: een opslag van 843.588 liter vloeistoffen met een ontvlammingspunt hoger dan 100°C in bovengrondse houders en in losse vaten/cubitainers op opvangbakken - klasse 2;
Beoordeling van de verenigbaarheid van de inrichting met het leefmilieu. Aspect geluid-trillinaen: Het merendeel van de installaties zijn binnen de productiehallen geïnstalleerd zodat geluidshinder hiervan tot een minimum beperkt wordt.
Qe aangevraagde uitbreidingen van de geïnstalleerde drijfkracht (rubrieken 23.1.1 - schuiminstallat/es en rubriek 41.1.1) zijn minimaal en zullen geen significante toename van de geluidsemlssies veroorzaken. De geïnstalleerde drijfkracht van de rubrieken 16.3. 1.2 - airco's en compressoren, 16.3.2.1 - koelinstallaties en rubriek 23.2.2 installaties voor het versnijden van schuim - neemt lichtjes af.
Binnen de exploitatie is de grootste geluidsproducent het (intern/extern) verkeer en de laad- en losactiviteiten. In het hernieuwingsbesluit van 21/03/2007 werden bijzondere voorwaarden opgelegd met betrekking tot de laad- en losactiviteiten; volgens het aanvraagdossier worden deze voorwaarden gerespecteerd.
De inrichtingen zijn gelegen in een industriegebied; verwacht wordt dat er voldaan kan worden aan de toepasselijke geluidsvoorwaarden. Aspect afvalstoffen: Alle geproduceerde afvalstoffen worden selectief ingezameld op het bedrijf en opgehaald door erkende overbrengers. Aspect lucht-aeur:
Emissies zijn ondermeer afkomstig van de schuiminstallatie, de diverse stookinstallaties en het aanbrengen van lijmlagen. Schujmhal: Tijdens het schuim! ngsproces komen er geleide en niet-geleide emissies vrij. De geïnstalleerde drijfkracht van de schuiminstallatie wordt lichtjes uitgebreid. Geleide emissies: Het gebruik van methyleenchloride/dichloormethaan (als blaasmiddel) voor de productie van standaardschuimen werd door de jaren heen afgebouwd tot een verbruik van minder dan 3 ton /jaar (aanwending enkel voor de productie van lage densiteit brandvrije schuimen). Met betrekking tot het gebruik van methyleenchloride werden er bijzondere voorwaarden opgelegd in het hemieuwingsbesluit van 2007 ft.t.z. beperkt gebruik - verbruik max. 30.000 kg op jaarbasis en max. 2 u per week schuimen i.p. v. toepassing van de emissiegrenswaarde van 5.23.1. 1 c) nl.
150 mg/Nm3 dichloormethaan bij een massastroom van 3.000 g/u). Als milieuvriendelijke techniek om lage densititeitschuimen te produceren wordt erbij de productie van hetpolyurethaanschuimen voor het merendeel gebruik gemaakt van CO ^ als blaasmiddel; de schuimproductie vindt plaats onder hoge druk.
Bij de schulmproductie worden de nodige grondstoffen grondig gemengd tot een homogeen mengsel; de polymerisatiereactie komt op gang zodra TDI in aanraking komt met het mengsel.
Kenmerk 124.04.20/V2014N031274 Dossier
750.71/A/2014.128
Bijlagen
/
8/22
Bij MB van 8.10.2007 werd voor TDI een emissiegrenswaarde van 20 mg/Nm3 opgelegd met een maandelijkse meet frequentie gedurende het eerste jaar; deze meet frequentie werd inmiddels conform de Vlarembepalingen aangepast naar een jaarlijkse meting voor TDI. Volgens een bij de aanvraag gevoegde emissiemeting wordt er voldaan aan de opgelegde emissiegrenswaarde. Momenteel vraagt de exploitant een milieuvergunning voor de productie van een ander soort PU-schuim met behulp van MDI nl. visco-schu/m. Visco-schuim is een schuim met de speciale eigenschap dat het nadat het
ingedrukt wordt slechts langzaam in zijn oorspronkelijke vorm terugkeert. Volgens de Vito-studie van mei 2006: "Beste Beschikbare Technieken voor kunststofverwerking" wordt voor wat
betreft het aspect lucht de vervanging van TDI door MDI bij de productie van zacht PUR-schuim (maatregel L 18) beschouwd als best beschikbare techniek (enkel beperkt toepasbaar voor zacht PUR-schuim wanneer de densiteit niet te laag hoeft te zijn). Het gebruik van MDI i.p. v. TDI betreft een BBT om de emissies van vluchtige Organische stoffen (VOS) te verminderen. Niet-geleide emissies: Nadat de verse blokken op maat gesneden zijn worden ze naast elkaar gelegd in de curinghal om af te koelen en uit te reageren. De curinghal is een open hal waarbij geen enkele vorm van ventilatie via ventilatiekanalen voorzien is. De natuurlijke ventilatie zorgt voorde verluchting van deze hal. Het gehele curing-proces is verantwoordelijk voorde niet-geleide emissies.
Stookinstallaties: Er zal uitgebreid worden met 2 nieuwe stookinstallaties en de vermogens worden geactualiseerd. Het totale te vergunnen warmtevermogen zal uitbreiden met 571,12 kW. De branders zullen hetzij met mazout, hetzij met aardgas gevoed worden. De stookinstallaties zullen regelmatig onderhouden en gecontroleerd worden. Verwacht wordt dat er voldaan kan worden aan de toepasselijke exploitatie voorwaarden.
Solventemissies: Het verbruik van oplosmiddelhoudende lijmen is sterk afgenomen door ingebruikname van meer milieuvriendelijke en emissiearme smeltlijmen (smelt- of hotmeltlijmen). Substitutie van solventlijmen door smeltlijmen betreft een BBTom de emissies van vluchtige organische stoffen te verminderen (L35). Enkel de matrassen met afwijkende afmetingen worden nog manueel verlijmd met solventlijmen op basis van methyleenchoride (dichloormethaan). Deze verlijming vindt plaats in een afgesloten lijmcabine die voorzien is van een actief koolfilter. Het verbruik van methyleenchloride in solventlijmen was de afgelopen jaren beperkt tot ca. 2.000 kg per jaar: rubriek 59.13.1 is evenwel niet meer van toepassing aangezien er slechts een geringe hoeveelheid verbruikt wordt. Aspect stof - fijn stof: De exploitatie van betrokken exploitatie betreft geen relevante sector voor het ontstaan van fijn stof. De inrichting /s niet gelegen in een zogenaamde 'hotspot'zone (jaargemiddelde PM ',„ concentratie Kerkhovensesteenweg te
Lamme/: 19,9\ig/m3(meetgegevens 2006); de afdeling Milieuvergunningen is van oordeel dat geen bijkomende maatregelen vereist zijn met betrekking tot de voorkoming van het ontstaan van fijn stof. Aspect bodem- en arondwaterverontreinicjins :
De opslag van gevaarlijke stoffen wordt middels deze aanvraag geactualiseerd: De vergunde opslag van Xn-, Xi- en C-stoffen in bovengrondse houders en losse vaten op opvangbakken
wordt verminderd met 34.225 kg, de reeds vergunde opslag van 3.180 liter AEM 57/DG wordt momenteel onder rubriek 17.3.5.1 aangevraagd, de vergunde opslag van Pj- en P ^-producten wordt verminderd met respectievelijk 13. 190 liter en 29.547 liter,
de vergunde opslag van gevaarlijke stoffen in kleine verpakkingen zal verminderen met 600 liter. De exploitant vraagt een milieuvergunning voor de opslag van 25. 000 liter MDI (methyleen difenyl-di-isocyanaat) , een P^-product dat tevens schadelijk is.
M Dl zal opgeslagen worden in een tijdelijke tank en zal gebruikt worden voor de productie van een ander soort PU-schuim, nl. visco-schuim. De opslagtank zal voorzien zijn van een eigen vaste gemonteerde opvanginrichting; volgens het aanvraagdossier zal deze opslagtank verder aan alle sectorale voorwaarden voorde opslag van
gevaarlijke stoffen voldoen.
Kenmerk 124.04.20A/2014N031274 Dossier 750.71/A/2014.128
Bijlagen
/
9/22
Volgens het aanvraagdossier bevinden alle losse vaten van 200 liter of cubicontainers van 1.0001 Her op opvangbakken of In speciale opslagkasten. Alle andere vloeistoffen, op het terrein aanwezig, worden ook gestockeerd op de nodige opvangbakken om te vermijden dat erbij ongewild verbruik een mogelijke contaminatie naarde bodem kan optreden.
Laadkades en losplaatsen waar mogelijks verontreinigd hemelwater kan ontstaan, zijn aangesloten op kwsafschelders vooraleer het mogelijks verontreinigde hemelwater geloosd wordt. Over het hele terrein zijn er op strategische plaatsen een 10-tal bakken voorzien met absorptiemateriaal om bij incidenten en lekkages onmiddellijk te kunnen ingrijpen. Risico's voo r bodem- en grondwaterverontreiniging zullen derhalve minimaal zijn.
Aspect externe veiligheid: De gasopslag in flessen van 1.685 liter zal verminderen tot in totaal 900 liter door het stopzetten van de opslag van 1.200 liter LPG in flessen voorde heftrucks, het verminderen van de gasopslag in flessen die bestemd is voor het labo en de uitbreiding met een gasopslag van 600 liter propaan in flessen. De propaanopslag in flessen bevindt zich in open lucht en kan voldoen aan de afstandsregels van het Vlarem. De in 2007 vergunde verdeelinstallatie voor het vullen van LPG-flessen met bijhorende LPG-opslag in een vaste houder met een inhoud van 3.000 liter werd niet in gebruik genomen, zodat de milieuvergunning hiervoor vervallen is. Momenteel wordt een milieuvergunning gevraagd vooreen verdeelinstallatie voor het vullen van flessen met propaan met bijbehorende propaanopslag in een vaste houder met een waterhoud van 4.800 liter. Deze
propaanopslag / verdeelinstallatie kan voldoen aan de bepalingen van het Koninklijk besluit van 21 oktober 1968 betreffende de opslagplaatsen voor vloeibaar gemaakte handelspropaan, handelsbutaan of mengsels daarvan in vaste ongekoelde houders, gewijzigd bij latere koninklijke besluiten en aan de Vlarem titel II voorwaarden van de afdeling 5.16.4 aangezien er voldoende ruimte op het terrein aanwezig is. Volgens het aanvraagdossier zal er bij de aankoop van de verdeelinstallatie rekening gehouden worden met de sectorale voorwaarden van Vlarem II.
Via e-mail dd. 22/07/2014 werden aan de exploitant aanvullende gegevens met betrekking tot deze propaanverdeelinstallatie opgevraagd (meer bepaald hoe zij beogen te voldoen aan de Vlaremvoorwaarden LPG station of voorwaarden voor het vullen van verplaatsbare recipiënten - alsook de vraag naar detailtekeningen met betrekking tot deze verdeelinstallatie en bijhorende propaanopslag). Aangezien het adviesverslag van de afdeling Milieuvergunningen binnen de voorgeschreven termijn verstuurd dient te worden, wordt in afwachting van de ontvangst van deze aanvullende gegevens van de exploitant een
voorlopig ongunstig advies uitgebracht met betrekking tot deze installatie. Verder wordt de gasopslag in vaste houders eveneens geactualiseerd en lichtjes verminderd. De NV Polypreen België valt onder het toepassingsgebied van rubriek 17.2.1 omwille van de opslag van 92 ton TDI in 4 bo vengrondse houders van elk 23 ton; volgens de bijlage 6 van het Vlarem titel II deel l 'met name genoemde stoffen' meer dan 10 ton TDI. De NV Polypreen België betreft derhalve een lage drempel Sevesobedrijf. In het kader van het Samenwerkingsakkoord (=omzetting van de Seveso II -richtlijn in Belgisch recht) betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken, geldt de algemene zorg- en aantoonplicht.
Dit houdt in dat een Seveso-bedrijf: alle nodige maatregelen neemt om zware ongevallen te voorkomen en om de gevolgen van gebeur! ij ke ongevallen te beperken, in overeenstemming met de gevaren en de risico 's die aan bedrijf verbonden
zijn; te allen tijde kan aantonen dat deze maatregelen toereikend zijn en ook effectief genomen zijn. De NVPolypreen wordt ten gevolge van het overschrijden van de lage Seveso-drempel regelmatig onderworpen aan overheidscontroles (zowel federale als Vlaamse overheidsdiensten). In het aanvraagdossier wordt een opsomming gegeven van de brandpreventiemaatregelen die geïmplementeerd, gekeurd en periodiek onderhouden worden. Tevens wordt een opsomming gedaan van alle wettelijke keuringen die periodiek worden uitgevoerd door erkende deskundigen alsook van de wettelijke onderhouds verrichtingen.
Kenmerk 124.04.20/V2014N031274 Dossier
750.71/A/2014.128 Bijlagen
/
10/22
Volgens de verklaringen van de milieucoördinator zou de brandweer een gunstig advies met betrekking tot de huidig ingediende vergunningsaan vraag hebben uitgebracht. Overeenkomstig de bepalingen van artikel 4.1.3.2 van het Vlarem dient de exploitant als normaal zorgvuldig persoon alle nodige maatregelen te treffen om de buurt te beschermen tegen de risico 's voor en de gevolgen van
accidentele gebeurtenissen die eigen zijn aan de aanwezigheid of de uitbating van zijn inrichting. Dit houdt ondermeer In dat de nodige interventiemiddelen zijn voorzien. Het bepalen en het aanbrengen hiervan gebeurt In overleg met de plaatselijke brandweer. Aspect watertoets:
De inrichting is niet gelegen in een overstromingsgevoelig gebied. Aspect energie: In het verleden werden reeds meerdere energiebesparende maatregelen genomen. 5//7c<s de laatste milieuvergunningsaanvraag werden volgende maatregelen ondernomen:
De nieuwe blokkenhal B is voorzien van een aantal 1/chtstraten in het dak; deze zorgen voor een gedeeltelijke natuurlijke verlichting waardoor er minder nood is aan kunstmatige verlichting. In de technische ruimtes van de schu/mhal staan een koelgroep en compressoren: buiten de zomerperiode wordt
de warme lucht die vrijkomt door de werking van deze installaties aangewend om de schuimhal te verwarmen. Teneinde bevriezing van de sprinklerinstallatie in blokkenhal B te voorkomen zijn de sprinklerleidingen die zich dicht bij de grond bevinden, voorzien van een elektrische tracing zodat er minder verwarmd moet worden.
Onder het milieuzorgsysteem ISO 14001 worden er maandelijks meterstanden genoteerd om het energieverbruik op te volgen (aardgas, elektriciteit, water, draaiuren compressoren, perslucht verbruik). Deze waarden worden
regelmatig geëvalueerd en bij grote afwijkingen of wijzigingen zal nagegaan worden wat de oorzaak hiervan is. Aspect transport: In 2007 werd een volledige verkeers- en parkeeranalyse uitgevoerd voor de site van Polypreen in Lommel. Op het terrein van de inrichting zijn voldoende parkeerplaatsen voor zowel wagens, motoren en fietsen voorzien zodat er geen voertuigen buiten het terrein dienen te parkeren. Het goederentransport omvat vooral de aanvoer van grondstoffen en de afvoer van afgewerkte producten.
Binnen het terrein zijn er voldoende parkeerplaatsen voorzien om al deze voertuigen tijdelijk te stallen. De huidige aanvraag zal geen aanleiding geven tot een toename van het aantal vrachtwagenbewegingen. Aspect mer-screenina:
Volgens het schrijven van de provincie betreft de aanvraag een activiteit die voorkomt op de lijst van bijlage III van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2013 (BS 29 april 2013) inzake de nadere regels van de project-m. e. r. -screen ing.
Door de exploitant werd een project-m.e.r. -screening aan het aanvraagdossier toegevoegd. Volgens deze screeningsnota worden er geen relevante milieu-effecten verwacht.
Op basis van het aanvraagdossier werd door het provinciebestuur geoordeeld dat er geen milieueffectenrapport moet worden opgesteld.
De aspecten afvalwaters, grondwaterwinning, X-bedrijf, EG-vogelrichtlijn- Habitatrichtlijngebied, aspect bijzondere voorwaarden vorige vergunningsbesluiten zijn niet relevant met betrekking tot deze vergunningsaanvraag.
ADVIES Gelet op de vaststellingen tijdens het plaatsbezoek; Overwegende dat de inrichtingen gelegen zijn in een industriegebied; dat de gevraagde inrichtingen niet in strijd zijn met de verbods- en afstandsregels van het Vlarem titel II; Overwegende dat het voorwerp van de gevraagde vergunning in hoofdzaak de verandering door uitbreiding en wijziging van de vergunde inrichting voor de productie van schuimen en de verwerking ervan tot matrassen (matrassenfabriek);
Kenmerk 124.04.20/V2014N031274 Dossier
750.71/A/2014.128
Bijlagen
/
11/22
Overwegende dat de NV Polypreen België beschikt over een ISO 14001 certificaat (milieuzorgsysteem) sedert
2000;
Overwegende dat de exploitant overeenkomstig de bepalingen van artikel 4.1.3.2 van het Vlarem als normaal zorgvuldig persoon alle nodige maatregelen dient te treffen om de buurt te beschermen tegen de risico 's voor en de gevolgen van accidentele gebeurtenissen die eigen zijn aan de aanwezigheid of de uitbating van zijn inrichting; dat dit ondermeer inhoudt dat de nodige interventlemiddelen voorzien zijn en dat het bepalen en het aanbrengen hiervan dient te gebeuren in overleg met de plaatselijke brandweer; Overwegende dat overeenkomstig artikel 45 § 1 van het Vlarem l de vergunningverlenende overheid bij gemotiveerde beslissing steeds de exploitatievoorwaarden ambtshalve kan wijzigen of aanvullen indien zou blijken dat dit noodzakelijk is; Overwegende dat er voor onderhavige exploitatie reeds diverse vergunningen werden verleend waarvan de
vergunningstermijnen verstrijken op 21 maart 2027; Deels_gunstig en deels ongunstig:
Overwegende dat via e-mall dd. 22/07/2014 aan de exploitant aanvullende gegevens met betrekking tot de propaanverdeelinstallatie werden opgevraagd (meer bepaald hoe zij beogen te voldoen aan Vlaremvoorwaarden LPG station of voorwaarden voor het vullen van verplaatsbare recipiënten - alsook de vraag naar
detailtekeningen met betrekking tot deze verdeelinstallat/e en bijhorende propaanopslag); dat aangezien het advies van de afdeling Milieuvergunningen binnen de voorgeschreven termijn dient uitgebracht te worden en gelet op de vakantieperiode (collectieve sluiting van de NV Polypreen België van 21/07 tot 4/08/2014), wordt in afwachting van de ontvangst van deze aanvullende gegevens van de exploitant - een voorlopig ongunstig advies
met betrekking tot deze installatie uitgebracht; Overwegende dat gesteld kan worden dat de risico's voorde externe veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur en op de mens buiten de inrichting veroorzaakt door de gevraagde
exploitatie, mits naleving van de reglementaire bepalingen van het Vlarem titel II, tot een aanvaardbaar niveau kunnen worden beperkt, behoudens voor wat het volgende onderdeel van de aanvraag betreft de uitbreiding met een propaanverdeelinstallatie (rubriek 16.4.1") en de bijhorende propaanopslag in een vaste houder (rubriek 16.8.3°);
Overwegende dat er bijgevolg aanleiding toe bestaat de gevraagde vergunning mits naleving van de reglementaire bepalingen van het Vlarem titel II, toe te staan vooreen termijn verstrijkend op 21 maart 2027, behalve voor wat de vermelde onderdelen van de aanvraag betreft waarvoor de vergunning voorlopig ongunstig geadviseerd dient te worden in afwachting van de ontvangst van de aan de exploitant gevraagde gegevens; Aan de NV Polypreen België de gevraagde vergunning voor de verandering door uitbreiding en wijziging van een vergunde matrassenfabriek, gelegen Kerkhovensesteenweg 88 te 3920 Lommel, kadastrale percelen, gemeente Lommel, Afdeling 3, Sectie E, perceelnummers93f2s"M2a,
voorlopig ongunstig te adviseren voor wat betreft de uitbreiding met een propaanverdeelinstallatie (rubriek 16.4.1°) en de bijhorende propaanopslag in een vaste houder (rubriek 16.8.3"); en te verlenen voorde overige aangevraagde inrichtingen; ' vooreen vergunningstermijn, die aanvangt op de datum van ondertekening van de vergunning en die verstrijkt
op 21 maart 2027; Gelet op het stilzwijgend gunstig advies van het Agentschap Zorg en Gezondheid, Afdeling Preventie; Gelet op het gunstig advies, d.d. 10 juli 2014, van de VMM, omwille van volgende overwegingen: De aanvraag betreft een inrichting voor de productie van polyurethaanschuim en de verwerking ervan tot matrassen en boxsprings. De gevraagde verandering bestaat uit een actualisatie en regularisatie van de vergunning, o.m. voor wat betreft
de opslaghoeveelheden en de opgeslagen stoffen en het geïnstalleerde vermogen van de trans formatoren, de accumulatoren, de airco's en koelinstallaties, de productie-installaties en de stookinstallaties.
Kenmerk 124.04.20/V2014N031274 Dossier
750.71/A/2014.128
Bijlagen
/
12/22
ëO
^W ^ M •ê
a-P ui ^ 3 10 ^i ". b 3 (D (D -ts. (B
3
^ ë5' 1\3
ö
im ^l|?i:i
O ë ^ O 3'tQ -f S (D m 3 o (DB3g-'
Iri il tillll^l
m S ® < •=r~a
^1^§ ^gs8|l " rv 7 "
l®o°
s§ sl<, § |§ S oo ö
lio-s ^ II<3 O 10 (D (D
M -~J
iilll
fm ^,3-^(c
SM
(O &• 'i % (D (Q BI =. -^ =. ro a.^ ^' ui' q 0
s $ ?<
llliêlf
(C~ ï: ® ? 3_ m <S. ^ 0-3 CD U) -- 'tS W Q. S
§1? §'l'
S S w_~c
^ ^'(3
i'iri^. ^l i
=1 a. a co
3 -S § a' l i 2-ere (D (D < ~°.
? (c 5:
'S. 3. Ï3SU (D .Ü:
w a- ^-
11il£P l§lli|3 Hs Filp'l jlf (O (D •=;
C CO ~=K
^ i: w
< 3. =•
CT (D
(D TT 7^
m
7- w =T P ë S" tD CO (O 4^. ~'
o. (C~
(D O) 3 Oi Q.CQ
(D~
•o
s -a B)
» "> Q.
(D (D
3- m O
11
•O B)
1K M 3'
.3 CQ
(Q 's
EU 3 w -o
-o
'3
co
u ro
'
ï5"ü) s-
» m (D Qs; ü) (D 0-
3 (D UI
il li II (B (B
Q.
3 Q <-*•
ü) O .m " <0
» TT
m
•=•- u~
® ?•
3 s
i ? O (D
(Q Q. (D =. —h 3' tD
tC (D
3 o
03
D
10
ll^t'l ss
l<6o-?. E? i "g .1 i s(b W 5-
ï II l Si 1!^ 11=1 ïS-og-ES-
1\5 !\3
5 S:
s §•
11111.11 II
s. § <6' 5
3 3-?
il i" o ~' su
llt
5" <: T3'
M5S Q.
% .0
° l S !.
® S ® ^~ 3
^l' 3' ë 3. to ?Ï' a
o
is-S s -Ö (D (6 5
(C
^1 §-ë
c^
llil ! CD ai (c
."' s i.SL (B
i 11 s 1
11. §:1 l.
S-. t0' ::' M 3' tO' => < "
'S J3 i- S
!&(gl l
i§is|
§ ffi Q; E. "'
Il
II ^•1
1-N; §S.S ^
l
§' s <6
l
i '-t.
1111 £
^11
il? [c (§ Ö 5 CO 3 c
l
°1^
"> ° '=; 3 m. N
ili ii s S 5- "
®
o
CD O (C CQ (D
ll-sl ? ë ~-' 3" s S-
(ti S- 3'CQ 5>
l'u
l il. l
Efl 7!,' -i
® o- ^ "
^ ^?>.
IPI ^ 1§ i 3.1-a s? a-(Q S s S. m S-
i l il-
l elu r~-
(Q08
(D
Ï{a § (J. 0-
ïiii?
II Uit l li-illll
l
l
111 II § &§ ns !5-(§-S-S5J
1111111 ^lltilS
Uil 1.11! i§-§
Itii
i^si
Uil ÏI^Ê n 11
III1 § l (Q a g
.§-. ^ <S- a
lill
s eu c~ s ^ Q ??•
§3-§§:
IjjlHI il l 3' l II
' li l ^ il
E»
'^.§'(B 3.-ü
i l? 11 C5~ S A §: 5
5"§ ^ 05' ^ -^ §:
III i s: §i'
S 3-^9." %-
1^-i i1^1 l
ittll t liltl l mii i "IJii l
tE-
III i ti'
31^ !^^-(§:
lifl til! |l C6' S .ï^. S ?3
ttl 111 "li ? &.
J5-2§-
llii
<§ ^ l'to
CÜ:
i
en
l li
.sl-<§:is[ §<5- % s '% S- ^ § SI
ss % $(Q
$\3'
co a O-(Q 5-
3 3 ro'o
3- $'.§:§.
a.. S"
^ sa to 5' <,
M. -> u- g: W.
(C
i£ 3
3 ^ &. ^ ^
li!l l IIli § S' i- ? 5'
O <S ." ü)
!§l!-IS--i i^i.i-ii^-
§ l.
= 3 o " o- 01
4^.
Ül
3 |a|
y. ^ ^ ^ oi
(D t0~ !D
s
& s:?> IS' $ M-1 ls ^<S'aII ê-^II ^ §. ^^&-§ III 5ili 3- S
11 ui II II It iilli §§11 lltlit llli'l t§lll 1 lij! IJIIIIÏI ItlSIII2 III! flllil II Il
0' O
N) -^ o N) 03
su co
^
§^ M .s § ^" i '§: §..§ 3 §
^
l?^Êl-1 11 i^ll 11 II II Ij
.§'
a^
s
1^ l l
Il i II l il II l li l s?
li li: II ^l
i
i
01 ü)
'-»•
II' § 5 a-
II
i^ ts3-
l
§1 xt 9:
?' n to ï
ll
^ s^
§'^
li il
II i§
s's. 9. (e' t6' &i
li
IS II
-S' Si. (g (5-
l
§-
^ Si
l
Si"
tl
l 5:
l
i ,1 s &
in"
bepaald hoe zij beogen te voldoen aan Vlaremvoorwaarden LPG station of voorwaarden voor het vullen van verplaatsbare recipiënten - vraag naar detailtekeningen met betrekking tot deze verdeelinstallatie en bijhorende propaanopslag); In het verslag van de afdeling Milieuvergunningen wordt i.v.m. de aangevraagde rubrieken opgemerkt dat de opslag van TDI ingedeeld is in rubriek 17.2.1°. Dit heeft tot gevolg dat de aangevraagde rubriek 17.3.2.3° mag geschrapt worden en de rubriek 17.3.7.2.b moet aangepast worden.
Deze wijzigingen zullen worden doorgevoerd in het vergunningsbesluit; De exploitant wenst gehoord te worden, maar wegens de verlofperiode vraagt hij de hoorzitting uit te stellen tot de PMVC-vergadering van 18 augustus; De verdere bespreking van het dossier wordt veertien dagen uitgesteld; Aan de gemeente Lommel zal gevraagd worden of er al dan niet iemand op deze vergadering kan aanwezig zijn.
Gelet op de bespreking van dit dossier in de Provinciale Milieuvergunningscommissie d.d. 18 augustus 2014, waarbij het volgende werd gesteld: De stad Lommel heeft via de milieuambtenaar laten weten dat het opnemen van de voorgestelde bijzondere voorwaarde niet noodzakelijk als bijzondere voorwaarde dient te worden opgelegd. Het is zo dat dit kan via de brief bekendmaking en in het "overwegende" gedeelte van het besluit. De milieucoördinator heeft via mail aan de provincie en LNE bijkomende informatie bezorgd in verband met het verdeelstation van propaan voor de heftrucks. In deze mail wordt concreet verduidelijkt hoe het verdeelstation zal voldoen aan de Vlarem 11-voorwaarden.
De afdeling milieuvergunningen heeft via mail beantwoord dat deze bijkomende gegevens voldoende zijn en er bijgevolg een gunstig advies zal gegeven worden. Hierdoor zullen de sectorale voorwaarden voor LPGverdeelstations worden opgelegd.
De milieucoördinator werd gehoord. Zij verduidelijkt dat er een detailplan van de LPG-installatie zal opgestuurd worden. In verband met de voorgestelde bijzondere voorwaarde van de stad Lommel
verduidelijkt de milieucoördinator dat er al voorstellen van data om rond de tafel te gaan zitten zijn vastgelegd. De stad en het bedrijf zullen dus op korte termijn de toekomstvisie van het bedrijf bespreken. Het advies van de PMVC is bijgevolg unaniem gunstig voor een termijn eindigend op 21 maart 2027. In de zend.brief naar het bedrijf zal verwezen worden dat het bedrijf contact dient op te nemen met de stad Lommel en de nog te bezorgen detailplan van de LPG-installatie zal mee bekendgemaakt worden met het besluit.
Gelet op de ligging van de inrichting in een industriegebied van het gewestplan Neerpelt-Bree. Het perceel is niet gelegen binnen de afbakening van het kleinstedelijk gebied (goedgekeurd PRUP dd. 12 juli 2011). Overwegende dat, vanuit oogpunt van de stedenbouwkundige en ruimtelijke aspecten, gesteld kan worden dat de activiteiten, voorwerp van de milieuvergunningsaanvraag verenigbaar zijn met de van toepassing zijnde ruimtelijke en stedenbouwkundige voorschriften; Overwegende dat het bedrijf gespecialiseerd is in de productie, het versnijden en het verwerken van zacht poly-urethaanschuim tot matrassen. Daarnaast produceert Het bedrijf óók latex, binnenvaren en
boxsprings; Overwegende dat de vergunningsaanvraag de volgende hoofdzaken omvat: • Aanpassingen ten gevolge van de slechts gedeeltelijke uitvoering van het 5-jarenplan; • Regulariseringen van zaken die niet meer correct opgenomen zijn in de huidige milieuvergunning; • De uitbreiding door het plaatsen van een propaanverdeelinstallatie en het opslaan van MDI; Overwegende dat in de basisvergunning de LPG skid werd vergund voor het bevoorraden van de heftrucks. Deze installatie is nooit geplaatst geweest en bijgevolg niet meer vergund. De huidige aanvraag is hetzelfde als de toen vergunde installatie. Overwegende dat de verdeelinstallatie voor het vullen van de flessen propaan op de heftrucks via een propaangasverdeelinstallatie en de bijhorende propaangastank van 4.800 liter voldoen aan de bepalingen van het Koninklijk besluit van 21 oktober 1968 betreffende de opslagplaatsen voor vloeibaar gemaakte Kenmerk 124.04.20/V2014N031274 Dossier
750.71/A/2014.128
Bijlagen
/
14/22
handelspropaan, handelsbutaan of mengsels daarvan in vaste ongekoelde houders en aan het Vlarem II, afdeling 5.16.4.4;
Overwegende dat de tanks op de heftrucks zijn uitgerust met een overdrukventiel, een overvulbeveiliging en een elektromagneetkraan die sluit bij het uitschakelen van een heftruck. De opslagtank is voorzien van een veiligheidsklep (afgesteld op 15,7 bar). Bij de installatie wordt een constructieattest van de houder, een keuringsattest van de installatie en pijpleidingen geleverd. De milieucoördinator stelt ook dat een hekwerk momenteel niet is voorzien maar mee aangevraagd zal worden in de offerte en achteraf zal uitgevoerd worden. Een sproeiinstallatie zal voorzien worden zoals gevraagd in het adviesverslag van de brandweer Lommel.
Voorafgaand aan de ingebruikname van de installatie zat de brandweer uitgenodigd worden voor een controle. Tenslotte zal de installatie geplaatst worden op een geklinkerde oppervlakte van ongeveer 10 m op 10 m gelegen naast de bluswatertanks. Deze zal zo geïnstalleerd worden dat er voldoende afstand bewaard wordt ten opzichte van brandbare stoffen en er zal een open vuurverbod worden uitgehangen;
Overwegende dat LNE Afdeling Milieuvergunningen in een mail d.d. 14 augustus 2014 stelt dat de bijgevoegde documenten met betrekking tot de LPG-verdeelinstallatie beantwoorden aan het Vlarem II en bijgevolg adviseert de dienst gunstig voor de gehele inrichting; Overwegende dat het bedrijf niet ingedeeld is als GPBV-inrichting (Geïntegreerde preventie en bescherming van verontreiniging); Overwegende dat in de toekomst MDI (methyleenslfenyldi-isocyanaat) zal opgeslagen worden in een tijdelijke tank achter de schuimhal. MDI is een schadelijk product en zal gebruikt worden voor de productie van een ander soort PU-schuim, namelijk visco-schuim;
Overwegende dat de exploitant de opslag van TDI aanvraagt onder rubriek 17.3.2.3 (nieuwe rubriek klasse 1). Deze opslag van TDI werd reeds vergund onder rubriek 17.2.1 in het hernieuwingsbeslult van de deputatie van 21 maart 2007. TDI = Tolueendi-isocyanaat betreft een met naam genoemde stof uit deel l van de bijlage 6 van het Vlarem l en dient niet opgenomen te worden onder rubriek 17.3.2.3, deze rubriek dient niet aangevraagd te
worden en mag derhalve geschrapt worden. De opslag van 92 ton = 75.400 liter TDI werd in het besluit van 21 maart 2007 eveneens opgenomen onder rubriek 17.3.7.2. Deze opslag dient enkel onder rubriek 17.2.1 vermeld te worden waardoor rubriek 17.3.7.2.b zal worden aangepast;
Overwegende dat het bedrijf kan voldoen aan de opgelegde emissiegrenswaarde van 20 mg/Nm3 in het Besluit
van de Vlaamse Regering (AMV/00019194/1013);
Overwegende dat de batterijladers bijna allemaal staan opgesteld in het recent gebouwde batterijlokaal, gelegen langs laadkade 2 van de matrassenhal. In dit lokaal gebeuren alle oplaadactiviteiten. Er is H„-detectie en een hieraan gekoppelde ventilatie voorzien om ophoging van ontplofbaar gas te voorkomen; Overwegende dat het bedrijf een afspraak dient te maken met de stad Lommel om de toekomstvisie van het bedrijf te bespreken. De milieucoördinator van het bedrijf heeft tijdens de hoorzitting verduidelijkt dat het bedrijf zal contact opnemen met de stad Lommel; Overwegende dat de tijdens het openbaar onderzoek ingediende bezwaren en opmerkingen als volgt kunnen worden geëvalueerd:
- de bemerking i.v.m. geluidsoverlast zijn ongegrond omwille van het feit dat het merendeel van de installaties zich bevinden in de productiehallen waardoor geluidshinder tot een minimum wordt beperkt. In het hernieuwingsbesluit van 21 maart 2007 werden bijzondere voorwaarden opgelegd met betrekking tot de laad- en losactiviteiten. Volgens het aanvraagdossier worden deze voorwaarden gerespecteerd. De inrichtingen zijn
gelegen in een industriegebied, verwacht wordt dat er voldaan kan worden aan de toepasselijke geluidsvoorwaarden. - de bemerking i.v.m. het lozingsaspect van hemelwater is ongegrond omdat het hemelwater dat op het terrein
van Polypreen terechtkomt wordt opgevangen in het aanwezige opvangbekken of infiltreert in de ondergrond. De onlangs aangelegde parking voor opleggers is uitgevoerd in kiezel zodat infiltratie van regenwater in de ondergrond mogelijk is.
Kenmerk 124.04.20A/2014N031274 Dossier 750.71/A/2014.128
Bijlagen
/
15/22
- de bemerking i.v.m. verzet tegen de uitbreiding van een Seveso-bedrijf is ongegrond omdat een Sevesö-bedrijf
een aanvraag tot uitbreiding mag indienen. Het is zo dat de adviesverlenende instanties beoordelen of deze uitbreiding naar mens en milieu toe aanvaardbaar is of niet. - de bemerking i.v.m. het volstouwen van het terrein in de bufferzones is ongegrond omdat uit plaatsbezoek
bleek dat de inrichting zich in een ordentelijke staat bevindt. - de bemerking i.v.m. het parkeren van vrachtwagens over het ganse terrein zodat bij een calamiteit de doorgang
van de brandweerwagens wordt belemmerd is ongegrond. Het bedrijf heeft een gunstig advies van de brandweer en in het kader van de Seveso-richtlijn heeft het bedrijf een algemene zorg- en aantoonplicht en wordt op het vlak van externe veiligheid op regelmatige basis gecontroleerd door federale en Vlaamse overheidsdiensten. - de bemerking i.v.m. herlocalisatie is ongegrond omdat het bedrijf gelegen is in industriezone. De stad Lommel
stelt in haar advies wel dat er gevraagd wordt aan het bedrijf om samen rond te tafel te gaan zitten in verband met de toekomstplannen van het bedrijf. De milieucoördinator van het bedrijf heeft hierover een afspraak met de stad Lommel belegd. Overwegende dat, vanuit oogpunt van milieuaspecten, gesteld kan worden dat de risico's voor de externe veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur en op de mens,
buiten de inrichting veroorzaakt door de aangevraagde activiteiten, mits naleving van de in dit besluit opgelegde milieuvergunningsvoorwaarden, tot een aanvaardbaar niveau kunnen worden beperkt;
Gehoord het verslag van Ludwig Vandenhove, lid van het college;
BESLUIT Artikel 1 §1. Aan de NV Polypreen België, Kerkhovensesteenweg 88 te 3920 Lommel (ondernemingsnr. 0401 339 280) wordt, onder de voorwaarden bepaald in dit besluit, de aangevraagde vergunning VERLEEND voor het exploiteren van een inrichting voor de productie van PU-schuim, waarvoor volgende rubrieken van toepassing zijn: (rubriek 12.2.1.): transformatoren
Vergund: 3 transformatoren met een Individueel nominaal vermogen van respectievelijk 630 kVA, 1.000 RVA en 1.000 kVA; Verandering: uitbreiden met een transformator met een individueel nominaal vermogen van 250 kVA; Na verandering: 4 transformatoren met een individueel nominaal vermogen van respectievelijk 250 kVA, 630 kVA, 1.000 kVA en 1.000 kVA (klasse 3); (rubriek 12.3,1.): vast opgestelde batterijen Ongewijzigd: 14 vast opgestelde batterijen voor IT en brandcentrale toepassingen en de automatische toegangspoorten en slagbomen - totaal: 28.314 VAh (klasse 3); (rubriek 12.3.2.): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren
Vergund: 21 batterijladers voorde elektrische heftrucks, de elektrische transpaletten en de veegmachines met een totaal geïnstalleerd vermogen van 100,58 kW; Verandering: herlocalisatie en uitbreiding met 3 batterijladers voor de elektrische heftrucks en de elektrische transpalletten met een geïnstalleerd vermogen van respectievelijk 2,2 kW, 1 ,6 kW en 7,5 kW (totaal 11,3 kW); Na verandering: 24 batterijladers voor de elektrische heftrucks, de elektrische transpaletten en de veegmachines met een totaal geïnstalleerd vermogen van 111,88 kW (klasse 3); (rubriek 15.1.2.): al dan niet overdekte ruimte, andere dan deze bedoeld in rubriek 15.5. en 19.8., voor het stallen van autovoertuigen en/of aanhangwagens, andere dan personenwagens
Ongewijzigd: parkeerplaatsen voor 53 vrachtwagens in open lucht, verdeeld over het gehele terrein binnen de omheining (klasse 2); (rubriek 16.3.1.2.): koelinstallaties voor het bewaren van producten, luchtcompressoren, warmtepompen en
airconditioninginstallaties Vergund: 10 airconditioningtoestellen (89 kW), 17 compressoren (130,56 kW), 4 cola-automaten (4,22 kW) en 11 gekoelde waterverdeelmachines (5,61 kW) (totaal: 228,29 kW); Verandering: vermindering van het aantal toestellen met een totaal vermogen van 94,86 kW; Na verandering: 3 cola-automaten (3,23 kW), 7 airconditioningsinstallaties (51,14 kW) en 11 compressoren
(79,06 kW) (totaal 133,43 kW) (klasse 3); Kenmerk 124.04.20/V2014N031274 Dossier
750.71/A/2014.128
Bijlagen
/
16/22
(rubriek 16.3.2.1 .a.): inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen, andere dan onder 16.3.1. en 16.9.C., volledig gelegen in een industriegebied
Vergund: 22 koelinstallaties voor enerzijds de koeling van diverse machines en anderzijds voor de conditionering van de grondstoffen bij de schuimproductie (totaal: 103,48 kW); Verandering: vermindering van het aantal toestellen met een totaal vermogen van 37,4 kW; Na verandering: 20 koelinstallaties voor enerzijds de koeling van diverse machines en anderzijds voor de conditionering van de grondstoffen bij de schuimproductie (totaal: 66,08 kW) (klasse 3); (rubriek 16.4.1.): inrichtingen voor het niet-huishoudelijk vullen van verplaatsbare recipiënten en voor de bevoorrading van motorvoertuigen, met uitzondering van deze bedoeld in rubriek 16.9., met samengeperste,
vloeibaar gemaakte of in oplossing gehouden giftige, ontplofbare of ontvlambare gassen Nieuwe rubriek: een inrichting voor het vullen van propaan flessen (klasse 1); (rubriek 16.7.1.): opslagplaatsen voor samengeperste, vloeibaar gemaakte of in oplossing gehouden gassen
in verplaatsbare recipiënten Vergund: een opslag van 1 .200 liter LPG in flessen voor heftrucks, 200 liter zuurstof / acetyleen voor snijbranders en 285 liter voor gassen (helium, stikstof, lucht en buttan) voor labo (totaal: 1 .685 liter); Verandering: stopzetten van de opslag van 1.200 liter LPG in flessen voor de heftrucks en het verminderen van de opslag met 185 liter gassen (He, N, butaan) voor het labo en uitbreiden met een opslag van 600 liter propaan in flessen voor de heftrucks; Na verandering: een opslag van 200 liter zuurstof/acetyleen, 100 liter perslucht voor het labo en 600 liter propaan in flessen voor de heftrucks (klasse 3); (rubriek 16.8.3.): opslagplaatsen voor samengeperste, vloeibaar gemaakte of In oplossing gehouden gassen in vaste reservoirs, uitgezonderd deze van drukvaten deeluitmakend van compressoren en uitgezonderd
buffervaten Vergund: een opslag van 3 x 909 liter perslucht in een drukvat, 440 liter Argon voor gasblussing HS-kabines, 9.960 liter vloeibaar CO; in een bovengrondse houder, 3.600 liter vloeibaar N; in een bovengrondse houder,
3.000 liter LPG op een skid voor heftrucks en 80 liter blussing Serverroom met HCF-125 (totaal: 19.807 liter); Verandering: verminderen met een opslag van 2 x 909 liter perslucht in een drukvat, 3.000 liter LPG op een skid voor heftrucks en 39,3 liter blussing Serverroom met HCF-125 en het uitbreiden met een opslag van 4.800 liter propaan op een verdeelinstallatie voor heftrucks; Na verandering: een opslag van 909 liter perslucht in een drukvat, 440 liter Argon voor gasblussing HSkabines, 9.960 liter vloeibaar CO in een bovengrondse houder, 3.600 liter vloeibaar N; in een bovengrondse
houder, 4.800 liter propaan op een verdeelinstallatie voor heftrucks en 40,7 liter blussing Serverroom met HCF-125 (totaal: 19.749,7 liter) (klasse 1); (rubriek 17.2.1.): industriële activiteiten en opslagplaatsen met risico's van zware ongevallen, inrichting waar gevaarlijke producten in hoeveelheden gelijk aan of groter dan de in bijlage 6, delen 1 en 2, kolom 2, gevoegd bij titel 1 van het VLAREM vermelde hoeveelheid aanwezig zijn Ongewijzigd: 4 bovengrondse houders van elk 23 ton tolueendiisocyanaat (TDI) (klasse 1); (rubriek 17.3.3.3.): opslagplaatsen voor oxiderende, schadelijke, corrosieve en irriterende stoffen Vergund: een opslag van 130.090 kg Xn-, Xi- en C-stoffen in bovengrondse houders en losse vaten op
opvangbakken; Verandering: verminderen van de opslag van Xn-, Xi- en C-stoffen in bovengrondse houders en losse vaten
op opvangbakken met 34.225 kg; Na verandering: een opslag van 95.865 kg Xn-, Xi- en C-stoffen in bovengrondse houders en losse vaten op
opvangbakken (klasse 1); (rubriek 17.3.4.1 .a.): opslagplaatsen voor zeer licht ontvlambare en licht ontvlambare vloeistoffen, volledig
gelegen in een industriegebied Vergund: een opslag van 400 liter gechloreerde solventen en niet-gechloreerde solventen in de chemiekluis op het containerpark en 3.180 liter AEM 57/DG in de schuimhal (totaal: 3.580 liter); Verandering: opslag van 3.180 liter AEM 57/DG valt onder indelingsrubriek 17.3.5.1; Na verandering: een opslag van 400 liter gechloreerde solventen en niet-gechloreerde solventen in de chemiekluis op het containerpark (klasse 3); (rubriek 17.3.5.1.): opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen
Nieuwe rubriek: een opslag van 3.180 liter AEM 57/DG in de schuimhal (klasse 3);
Kenmerk 124.04.20/V2014N031274 Dossier 750.71/A/2014.128
Bijlagen
/
17/22
(rubriek 17.3.6.2.a.): opslagplaatsen voor vloeistoffen met een ontvlammingspunt hoger dan 55°C, maar dat
100°C niet overtreft, bij uitsluitend ondergrondse opslag of bij combinatie van ondergrondse of bovengrondse opslag Vergund: een opslag van 39.900 liter mazout in ondergrondse houders, 900 liter mazoutopslag voor sprinklerinstallaties, 1.300 liter diesel voor heftrucks In bovengrondse houders en 11.287 liter in bovengrondse houders en losse vaten op opvangbakken (totaal: 53.387 liter); Verandering: verminderen met een opslag van 13.190 liter; Na verandering: een opslag van 19.950 liter mazout in een ondergrondse houder, 900 liter mazoutopslag voor sprinklerinstallatie, 1.300 liter diesel voor heftrucks in bovengrondse houders en 18.047 liter in bovengrondse houders en losse vaten/cubitainers op opvangbakken (totaal: 40.197 liter) (klasse 2); (rubriek 17.3.7.2.b.): opslagplaatsen voor vloeistoffen met een ontvlammingspunt hoger dan 100°C, bij
uitsluitend bovengrondse opslag Vergund: de opslag van 756.300 liter in bovengrondse houders in de schuimhal, 41.435 liter in losse vaten op opvangbakken, 75.400 liter TDI in bovengrondse houders in de schuimhal en 75.400 liter MDI in bovengrondse houders in de schuimhal (totaal: 948.535 liter); Verandering: verminderen met een opslag van 29.547 liter, alsook dient de opslag van 75.400 liter TDIenkel onder rubriek 17.2.1 opgenomen te worden;
Na verandering: een opslag van 843.588 liter vloeistoffen met een ontvlammingspunt hoger dan 100°C in bovengrondse houders en in losse vaten/cubitainers op opvangbakken (klasse 2); (rubriek 17.3.8.2): opslagplaatsen voor milieugevaarlijke stoffen Ongewijzigd: een opslag van 3.180 kg AEM 57/DG (klasse 2); (rubriek 17.4.): opslagplaatsen en/of verkoopspunten van in bijlage 7 bij titel l van het Vlarem bedoelde gevaarlijke stoffen, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 25 liter of 25 kilogram, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5 000 kg of 5 000 liter Vergund: een opslag van 2.000 liter kleinchemicaliën in labo, 625 liter kleinchemicaliën in werkhuis, 275 liter kleinchemicaliën in nieuwe kantine, 300 liter kleinchemicaliën in magazijn en 300 liter kleinchemicaliën in de technische lokalen (werkhuis) - (totaal: 3.500 liter); Verandering: vermindering met een opslag van 300 liter kleinchemicaliën in magazijn en 300 liter kleinchemicaliën in de technische lokalen (werkhuis); Na verandering: een opslag van 2.000 liter kleinchemicaliën in labo, 625 liter kleinchemicaliën in het werkhuis, 275 liter kleinchemicaliën in de nieuwe kantine (totaal: 2.900 liter) (klasse 3); (rubriek 19.6.3.a.): opslagplaatsen voor hout (hout, houtschors, riet, vlas (houtachtige gedeelte), stro of soortgelijke producten), met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48 en rubriek 19.8., volledig gelegen in een industriegebied Vergund: de opslag van 2.475 m3 hout aan boxspringonderdelen, 2.650 m2 houtopslag aan lattenbodems en
275 m3 houtopslag aan afgewerkte boxsprings (totaal: 5.400 m3); Verandering: hertocaliseren van deze producten; Na verandering: de opslag van 2.475 m3 hout aan boxspringonderdelen, 2.650 m2 houtopslag aan
lattenbodems en 275 m3 houtopslag aan afgewerkte boxsprings (totaal: 5.400 m3) (klasse 2); (rubriek 23.1.1.c.): inrichtingen voor het vervaardigen van kunststoffen en van kunstmatige vezels
Vergund: volledige schuiminstallatie, inclusief Beamech installatie, regalen, blokkenlift en blokstapelaar met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 680,5 kW; Verandering: uitbreiding met een drijfkracht van 69,5 kW; Na verandering: volledige schuimlnstaltatie, inclusief Beamech installatie, regalen, blokkenlift en blokstapelaar met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 750 kW (klasse 1); (rubriek 23.2.2.a.): inrichtingen voor het behandelen van kunststoffen en het vervaardigen van voorwerpen uit
kunststoffen, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 41, volledig gelegen in een industriegebied Vergund: volledige snij-installatie, transportbanden, lijminstallatie, ... voor de versnijding van schuim tot verwerking van matrassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 527,57 RW; Verandering: vermindering van de totale drijfkracht van snijmachines, lijminstallatie,... met een vermogen van
48,92 kW; Na verandering: volledige snij-installatle, transportbanden, lijminstallatie, ... voor de versnijding van schuim tot
verwerking van matrassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 478,65 kW (klasse 2);
Kenmerk 124.04.20A/2014N031274 Dossier
750.71/A/2014.128 Bijlagen
/
18/22
(rubriek 23.3.2.a.): opslag van kunststoffen en van voorwerpen uit kunststoffen, met uitzondering van deze
bedoeld onder rubriek 41 en 48, volledig gelegen in een industriegebied Vergund: de opslag van 77,5 ton plasticfolie, 1.017 ton polyurethaanschuim en 76 ton matrassen/ matraskernen (totaal 1.170,5 ton); Verandering: het verplaatsen van deze producten en het verminderen met een opslag van 59 ton; Na verandering: de opslag van 68,5 ton plasticfolie, 988 ton polyurethaanschuim en 55 ton matrassen/ matraskernen (totaal 1.111,5 ton) (klasse 2); (rybriek_24.4.): laboratoria andere dan bedoeld in rubriek 24.1.
Ongewijzigd: labo voor kwaliteitscontrole en ontwikkeling (klasse 3); (rubriek 26.2.): opslagplaatsen voor lijmen en niet voor consumptie bestemde gelatine Vergund: de opslag van 15 ton hotmeltlijmen in het magazijn 1, 1 ton hotmeltlijmen bij LM2 en 2 ton hotmeltlijmen bij LM1 (totaal: 18 ton); Verandering: het verplaatsen van deze lijmen en het verminderen met een opslag van 5,920 ton lijmen; Na verandering: de opslag van 1,750 ton hotmeltlijmen aan de afdeling verenlijmen, 7 ton aan de lijmafdeling en 3,330 ton solventlijm aan de solventcabine aan de afdeling verenlijmen (totaal 12,080 ton) (klasse 2); (rubriek 29.5.2.1 .a.): smederijen, andere dan deze bedoeld in rubriek 29.5.1. en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal, volledig gelegen in een
industriegebied Vergund: mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal. Diverse
machines verdeeld over 2 werkhuizen, met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 28,91 kW; Verandering: verplaatsen van de machines naar 1 werkhuis; Na verandering: mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal. Diverse
machines verdeeld over 1 werkhuis, met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 28,91 RW (klasse 3); (rubriek 31.1.2.a.): stationaire motoren en gasturbines, volledig gelegen in een industriegebied
Nieuwe rubriek: 3 vast opgestelde dieselmotoren voor de voeding van de sprinklerinstallatie met een totaal nominaal vermogen van 444 kW (klasse 2); (rubriek 33.4.1 .a.): opslagplaatsen voor papierdeeg, papier, karton en voor waren uit papier en karton, in een
lokaal of in openlucht, volledig gelegen in een industriegebied Vergund: de opslag van 20 ton bodempapier, 15 ton zijpapier en 2 ton kartonnen troggen in de technische lokalen en 15 ton verpakkingskarton (totaal: 52 ton); Verandering: wijzigen van de opslagplaats van paier; Na verandering: de opslag van 5 ton verpakkingskarton in magazijn 1, 5 ton verpakkingskarton in magazijn 2, 20 ton bodempapier in de schuimhal, 15 ton zijpapier in de schuimhal, 2 ton kartonnen troggen in de schuimhal en 5 ton verpakkingskarton in de matrassenhal (totaal 52 ton) (klasse 3); (rubriek 36.4.): opslagplaatsen voor rubber en voor rubberen voorwerpen
Vergund: de opslag van 45 ton latex in het magazijn; Verandering: wijzigen van de opslag van latex naar magazijn 2 en de matrassenhal; Na verandering: de opslag van 35 ton latex in magazijn 2 en 10 ton in de matrassenhal (totaal 45 ton) (klasse
2);
(rubriek 41.1.1.a.): inrichtingen voor het mechanisch behandelen van textiel, volledig gelegen in een industriegebied
Vergund: naaimachines, stikmachines voor damasten, tapes & instopmachines met een geïnstalleerde totale
drijf kracht van 132,85 kW; Verandering: uitbreiding met naaimachines, overlockmachines en een snijmachine voor rollen textiel met een drijfkracht van 5,98 kW; Na verandering: naaimachines, stikmachines voor damasten, tapes, instopmachines en snijmachines voor
textiel met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 138,83 kW (klasse 3); (rubriek 41.5.): opslagplaats voor textiel en voor textielwaren Vergund: de opslag van 85 ton textiel in matrassenhal, 141,5 ton textiel in het magazijn, 22,5 ton persbalen textielafvallen in het magazijn en 8 ton meubelstoffen voor boxsprings (totaal 257 ton); Verandering: verplaatsen van de opslag van vilt en textiel; Na verandering: de opslag van 185 ton textiel in de matrassenhal, 15 ton textiel in magazijn 1, 26,5 ton textiel in magazijn 2, 22,5 ton persbalen textielafval onder de afvalluifel van de snijhal en 8 ton meubelstoffen voor boxsprings (totaal 257 ton) (klasse 3);
Kenmerk 124.04.20/V2014N031274 Dossier 750.71/A/2014.128
Bijlagen
/
19/22
(rubriek 43.1.2.a.): stoken in installaties, met uitzondering van stationaire motoren en gasturbines, voor inrichtingen vermeld onder sub 1.a. Vergund: aardgas gestookte gasbranders met een totaal warmtevermogen van 1 .236,6 kW en mazout/ gas
gestookte branders voor verwarming met een warmtevermogen van 923 kW (totaal: 2.159,6 kW); Verandering: uitbreiding met 2 branders, verandering van de vermogens aan de werkelijke situatie; Na verandering: aardgas gestookte gasbranders met een totaal warmtevermogen van 1.975,72 kW en mazout/ gas gestookte branders voor verwarming met een warmtevermogen van 755 kW (totaal: 2.730,72
kW) (klasse 2); (rubriek 53.8.1): boren van grondwaterwinningsputten en grondwaterwinning, andere dan deze bedoeld in rubriek 53.1. tot en met 53.7.
Ongewijzigd: grondwaterwinning met een debiet van 300 m3/j'aar als back-up voor het bijvullen van de bluswatervoorraadtanks (klasse 3); op de kadastrale percelen van en te Lommel, Afdeling 3, Sectie E, nrs. 937B26 en 937M29, ter plaatse Kerkhovensesteenweg 88.
§2. De plannen gehecht aan dit besluit maken er integraal deel van uit. Artikel 2 §1. De in artikel 1 bedoelde vergunde inrichting moet in gebruik worden genomen binnen een termijn van drie jaar, te rekenen vanaf de datum van dit besluit. De in deze beslissing vermelde exploitatievoorwaarden zijn onmiddellijk van toepassing vanaf het ogenblik dat een inrichting wordt geëxploiteerd (dus in gebruik is genomen) tenzij in de voorwaarden zelf anders wordt bepaald.
§2. In de mate dat voor de inrichting die het voorwerp uitmaakt van de in artikel 1 bedoelde vergunning, krachtens artikel 4.2.1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening een vergunning nodig is, wordt deze milieuvergunning geschorst zolang deze stedenbouwkundige vergunning niet definitief is verleend, in de zin van artikel 4.5.1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. In afwijking van het bepaalde in §1 gaat de termijn van ingebruikname van de milieuvergunning slechts in op de dag dat de vergunning voor handelingen, bedoeld in artikel 4.2.1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening definitief is verleend. §3. Wordt de vergunning voor handelingen, bedoeld in artikel 4.2.1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening evenwel definitief geweigerd, in de zin van artikel 4.5.1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, dan vervalt de in artikel 1 bedoelde milieuvergunning van rechtswege. Artikel 3 De in artikel 1 bedoelde vergunning wordt verleend voor een termijn die eindigt op 21 maart 2027 (samenvallend met de einddatum van de vergunningstermijn van de vergunning verleend op 21 maart 2007). Artikel 4 De in artikel 1 bedoelde vergunning is afhankelijk van de strikte naleving van: §1. de algemene en sectoriële voorwaarden van Vlarem II.
Ter informatie volgt hierna een niet-limitatieve opsomming van toepasselijke algemene en sectoriële bepalingen uit Vlarem II: Algemene milieuvoorwaarden - algemeen (Hfdst. 4.1, 4.7, 4.9 en bijl. 4.1.9.1.6, 4.1.9.2.3.1, 4.1.9.2.3.2, 4.1.9.2.3.4 en 4.8)
Algemene milieuvoorwaarden - geluid (Hfdst. 4.5 en bijl. 2.2.1, 2.2.2, 4.5.1, 4.5.2, 4.5.3, 4.5.4, 4.5.5 en 4.5.6) Algemene milieuvoorwaarden - oppervlaktewater (Hfdst. 4.2 en bijl. 4.2.5.1, 4.2.5.2 en 4.2.5.4) Algemene milieuvoorwaarden - lucht (Hfdst. 4.4 en bijl. 4.4.1, 4.4.2, 4.4.3, 4.4.4, 4.4.5 en 4.10)
Algemene milieuvoorwaarden - licht (Hfdst. 4.6) Elektriciteit (Hfdst. 5.12) Gassen -gemeenschappelijke bepalingen (Afd. 5.16.1 en bijl. 5.16.5) Gassen - installaties voor het fysisch behandelen van gassen onder andere koelinstallaties, compressoren
(Afd. 5.16.3) Gassen - opslagplaatsen in verplaatsbare recipiënten (Afd. 5.16.5 en bijl. 5.16.1 en 5.16.2) Gassen - industrieel vullen van verplaatsbare recipiënten en LPG-stations - algemene bepalingen (Subafd. 5.16.4.1) Gassen - industrieel vullen van verplaatsbare recipiënten en LPG-stations - stations tot bevoorrading van motorvoertuigen met vloeibaar gemaakte petroleumgassen (L.P.G.) (Subafd. 5.16.4.4) Gassen - opslag in vaste reservoirs voor samengeperste vloeibaar gemaakte of in oplossing gehouden gassen (Afd. 5.16.6 en bijl. 5.16.3 en 5.16.4)
Kenmerk 124.04.20A/2014N031274 Dossier
750.71/A/2014.128
Bijlagen
/
20/22
Opslag van gevaarlijke producten - algemene bepalingen (Afd. 5.17.1 en bijl. 5.17.1) Opslag van gevaarlijke producten - opslag van gevaarlijke vloeistoffen in bovengrondse houders (Afd. 5.17.3 en bijl. 5.17.2, 5.17.3, 5.17.4 en 5.17.7)
Hout - algemene bepalingen (Afd. 5.19.1) Kunststoffen (Hfdst. 5.23) Lijmen en niet voor consumptie bestemde gelatine (Hfdst. 5.26) Motoren met inwendige verbranding (Hfdst. 5.31) Papier (Hfdst. 5.33) Rubber (Hfdst. 5.36) Textiel (Hfdst. 5.41) Niet in rubriek 2 en 28 begrepen verbrandingsinrichtingen - Algemene bepalingen en immissiecontroleprocedures (Afd. 5.43.1 en 5.43.4)
Niet in rubriek 2 en 28 begrepen verbrandingsinrichtingen - Stookinstallaties, met uitzondering van gasturbines en stoom- en gasturbine-installaties - Kleine installaties (Subafd. 5.43.2.3)
Artikel 5 Deze vergunning doet geen afbreuk aan de rechten van derden. Artikel 6 §1. Voor elke verandering van de vergunde inrichting gelden de bepalingen van artikel 5, §2 en van hoofdstuk III bis van Vlarem l. Een nieuwe vergunning is nodig voor de inrichting of gedeelte van de inrichting die niet binnen de bij dit besluit vastgestelde termijn (zie art. 2) in gebruik is genomen, of die ten minste gedurende twee opeenvolgende jaren niet werd geëxploiteerd, of die vernield werd door brand of ontploffing veroorzaakt door de exploitatie van de inrichting. §2. Elke overname van de vergunde inrichting door een andere exploitant moet vóór de datum van inwerkingtreding van de overname, worden gemeld aan de vergunningverlenende overheid, overeenkomstig de
bepalingen van artikel 42 van Vlarem l. §3. Een hernieuwing van de vergunning moet worden aangevraagd tussen de 18 en 12 maand voor het verstrijken van de vergunningstermijn.
Artikel 7 Een afschrift van dit besluit zal AANGETEKEND worden gezonden aan: 1. voor BEKENDMAKING (aanplakking) aan de burgemeester van en te LOMMEL. De burgemeester is belast met de bekendmaking (aanplakking) van de beslissing overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk IX van Vlarem l. 2. voor KENNISNEMING aan: a) de aanvrager, met name de NV Polypreen België, Kerkhovensesteenweg 88 te 3920 LOMMEL, samen met een exemplaar van de aangehechte plannen
b) de Afdeling Milieu-inspectie - Limburg, Koningin Astridlaan 50/5 te 3500 HASSELT, samen met een exemplaar van de aangehechte plannen c) het college van burgemeester en schepenen van en te 3920 LOMMEL d) de Provinciale Milieuvergunningscommissie e) de Afdeling Milieuvergunningen - Dienst Limburg, Koningin Astridlaan 50/5 te 3500 HASSELT f) Ruimte Vlaanderen, Koningin Astridlaan 50/1 te 3500 HASSELT g) de OVAM, Stationsstraat 110 te 2800 MECHELEN h) de VMM, A. Van de Maelestraat 96 te 9320 EREMBODEGEM
l) de NV AQUAFIN, Dijkstraat 8 te 2630 AARTSELAAR j) het Agentschap Zorg en Gezondheid, Afdeling Preventie, Koningin Astridlaan 50/7 te 3500 HASSELT k) de FOD WASO, Algemene Directie Toezicht op het Welzijn op het Werk - Directie Limburg, Koning
Albertstraat 16B te 3290 DIEST
l) de Directie van de Directe Belastingen, Voorstraat 41 te 3500 HASSELT m) het Comité voor Preventie en Bescherming op het werk van de NV Polypreen België, Kerkhovensesteenweg
88 te 3920 LOM M EL
n) de Directie Financiën - Dienst Belastingen - van het provinciebestuur
Kenmerk 124.04.20A/2014N031274 Dossier
750.71/A/2014.128 Bijlagen
/
21/22
Artikel 8 Tegen deze beslissing kan, overeenkomstig artikel 51 van Vlarem l, een beroep worden ingediend bij de Vlaamse regering, gericht aan de Vlaamse minister van Leefmilieu, p.a. Afdeling Milieuvergunningen, Koning
Albert 11-laan, 20 bus 8 te 1000 BRUSSEL. Het beroep moet worden ingediend met een aangetekend schrijven binnen een termijn van dertig kalenderdagen na de dag van verzending (betekening) van een voor eensluidend verklaard afschrift van de beslissing aan de aanvrager en aan de belanghebbende overheidsorganen en diensten, bedoeld in artikel 49, §1, 1°, 2° en 3° van
Vlarem l, of na de dag van aanplakking (openbare bekendmaking) van de beslissing als het beroep uitgaat vanwege andere personen of instellingen.
Het beroepschrift moet, op straffe van niet-ontvankelijkheid, vergezeld zijn van een kopie van het attest van bekendmaking (betekening of aanplakking) van de omstreden beslissing, alsook van een bewijs van storting van het voorgeschreven bedrag aan onderzoekskosten voor het beroepsdossier.
Aanwezig: Herman Reynders, gouverneur-voorzitterrMarcVandeput, Ludwig Vandenhove, Igor Philtjens, Frank Smeets, Jean-F'riul Peuskens, Inge Moors, leden;
Renata Camps, provinciegriffier / / Hasselt d.d. 2014-09-11 /
l
i
De verslaggever,
Ludwig yandenhove
^
De provinciegriffier, \ D&-gou.yer^r-voorzitteij|
h fy \ .' •JM Renata Camps \ Herman Reynders
Nota: 1 Minuut: 3 - besluit: 2 - plannen: 1
Zendbrieven: 15 minuten + 15 expedities Attest: 1 Expedities te maken: -van besluit: 17 - van plannen: 2x1 -van attest: 17
Bijlagen bij brieven: JA (zie brieven)
Kenmerk 124.04.20/V2014N031274 Dossier
750.71/A/2014.128 Bijlagen
/
22/22