Fontys Hogescholen, Tilburg Opleiding: Croho: Varianten:
Advanced Nursing Practice; hbo-master 49246 duaal
Visitatiedatum:
24 juni 2008
© Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, november 2008
2/57
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-opleiding Master Advanced Nursing Practice (duaal)
Inhoud Inhoud
3
Deel A: Onderwerpen 1.1 Voorwoord 1.2 Inleiding 1.3 Werkwijze 1.4 Oordeelsvorming 1.5 Oordelen per facet en onderwerp
5 7 7 8 9 10
Deel B: Facetten Onderwerp 1 Onderwerp 2 Onderwerp 3 Onderwerp 4 Onderwerp 5 Onderwerp 6
13 15 20 31 33 36 40
Deel C: Bijlagen Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Bijlage 4: Bijlage 5:
Doelstelling van de opleiding Programma Inzet van personeel Voorzieningen Interne kwaliteitszorg Resultaten
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden Deskundigheden panelleden Bezoekprogramma Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal Domeinspecifieke referentiekader en opleidingscompetenties
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-opleiding Master Advanced Nursing Practice (duaal)
43 44 49 53 55 56
3/57
4/57
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-opleiding Master Advanced Nursing Practice (duaal)
Deel A: Onderwerpen
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-opleiding Master Advanced Nursing Practice (duaal)
5/57
6/57
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-opleiding Master Advanced Nursing Practice (duaal)
1.1
Voorwoord
Dit rapport is het verslag van het panel dat in opdracht van NQA de opleiding 008Ba2008.08 Master Advanced Nursing Practice van Fontys Hogescholen heeft onderzocht. Het beschrijft de werkwijze, de bevindingen en de conclusies van het panel. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in het kader van de accreditatie van hogere beroepsopleidingen. Het onderzoek is begonnen in mei 2008, toen het zelfevaluatierapport bij NQA is aangeleverd. Als onderdeel van het onderzoek heeft het panel de opleiding gevisiteerd op 24 juni 2008. Het panel bestond uit: De heer drs. A. Eliens (voorzitter, domeinpanellid); Mevrouw prof. dr. A. de Wit (domeinpanellid); Mevrouw D. Oldehinkel (studentpanellid); De heer drs. K. Willems (NQA-auditor). Dit panel voldoet aan de eisen zoals gesteld in het document Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties van de NVAO (oktober 2007). Het panel beschikt over relevante werkvelddeskundigheid en over vakdeskundigheid. Onder vakdeskundigheid wordt verstaan het vertrouwd zijn met de meest recente ontwikkelingen en vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op het niveau/oriëntatie van de te beoordelen opleiding. Daarnaast beschikt het panel over onderwijsdeskundigheid, studentgebonden deskundigheid en visitatiedeskundigheid (zie bijlage 2). Het rapport bestaat uit drie delen: • Deel A: een hoofdrapport, het Onderwerprapport, waarin de oordelen van het panel over de basiskwaliteit van de opleiding op onderwerpniveau worden uitgesproken met daarbij de overwegingen waarop die oordelen zijn gebaseerd. Het gaat hier om oordelen in de gradatie positief/negatief. Tevens wordt hier het eindoordeel geformuleerd. • Deel B: een Facetrapport waarin op facetniveau door het panel oordelen en argumenten ter onderbouwing van dat oordeel worden gegeven. De oordelen gaan uit van de vierpuntsschaal (onvoldoende, voldoende, goed en excellent) conform het voorschrift van de NVAO. Uitzondering hierop is facet 2.6, als gevolg van aanvullende instructies van de NVAO wordt hier het oordeel voldaan of niet voldaan gegeven. Dit Facetrapport vormt de basis van het Onderwerprapport. • Deel C: hierin zijn alle relevante bijlagen opgenomen. 1.2
Inleiding
Bij de Fontys Hogescholen staan ruim 36.000 studenten ingeschreven. De school biedt, verspreid over het hele land, onderdak aan ruim 200 opleidingen op de gebieden communicatie, economie, educatie, gezondheidszorg, informatica, kunsten, logistiek, mens en maatschappij en techniek. Er werken circa 3900 personen. De opleiding Advanced Nursing Practice is onderdeel van Fontys Hogeschool Verpleegkunde. Fontys Hogeschool Verpleegkunde is een van de 35 Fontysinstituten en verzorgt 9 opleidingen.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-opleiding Master Advanced Nursing Practice (duaal)
7/57
Sinds 2001 biedt Fontys Hogeschool Verpleegkunde, de Masteropleiding Advanced Nursing Practice (MANP) aan. Het betreft een tweejarige duale HBO-Masteropleiding. De opleiding is toegankelijk voor verpleegkundigen met een afgeronde hbo-opleiding (of een via assessment aangetoond HBO-werk- en denkniveau) in de verpleegkunde. Daarnaast is minimaal twee jaar werkervaring met een bepaalde patiëntencategorie vereist. De eerste twee jaar, werd de Masteropleiding Advanced Nursing Practice door Fontys Hogeschool ‘in franchise’ aangeboden: het curriculum van de opleiding was ontwikkeld door Hanzehogeschool Groningen en werd tevens gebruikt op andere locaties, waaronder Fontys Hogeschool Verpleegkunde. Vanaf september 2003 biedt Fontys Hogeschool Masteropleiding Advanced Nursing Practice onafhankelijk aan, waarbij het door Hanzehogeschool Groningen ontwikkelde curriculum is overgenomen. Vanaf september 2005 wordt de Masteropleiding Advanced Nursing Practice voor Zuid West Nederland aangeboden in samenwerking met de Avans Hogeschool. Het kernteam van de opleiding bestaat uit vijf medewerkers, aangevuld met flexibel in te zetten medewerkers op specifieke aandachtsgebieden, zoals op het gebied van klinische vaardigheden, ethiek, farmacotherapie et cetera. 1.3
Werkwijze
De beoordeling van de opleiding door het panel verliep volgens de werkwijze zoals die is neergelegd in het Beoordelingsprotocol van NQA. Deze werkwijze wordt hieronder beschreven. Het onderzoek vond plaats op basis van het domeinspecifieke referentiekader dat voor de opleiding geldt (zie facet 1.1). NQA onderscheidt drie fasen in het visiteren: de voorbereidingsfase, het eigenlijke bezoek door het panel en de rapportagefase. Hieronder volgt een korte toelichting per fase. De voorbereidingsfase Allereerst heeft een NQA-auditor het zelfevaluatierapport gecontroleerd op kwaliteit en compleetheid (de validatie) en daarmee op bruikbaarheid voor de visitatie. Vervolgens bereidden de panelleden zich in de periode mei tot en met juni 2008 inhoudelijk voor op het bezoek d.d. 24 juni 2008. Zij bestudeerden het zelfevaluatierapport (en bijlagen), formuleerden in een beoordelingsformat hun voorlopige oordelen op basis van argumenten en zij formuleerden vraagpunten. Zij gaven hun bevindingen door aan de NQA-auditor. Op basis van een overzicht van voorlopige oordelen inventariseerde de NQA-auditor tenslotte kernpunten en prioriteiten voor materialenonderzoek en gesprekken. Tijdens een vergadering is het bezoek door het panel voorbereid. De opleiding heeft in haar zelfevaluatierapport kenbaar gemaakt voor welk domeinspecifiek referentiekader zij kiest. De NQA-auditor heeft met de domeindeskundigen in het panel bekeken of sprake is van adequate domeinspecifieke doelstellingen, of dat nadere aanvulling dan wel nadere specificatie nodig is. In het facetrapport is aangegeven op welke landelijke beroeps- en opleidingsprofielen het domeinspecifieke kader (en het opleidingsprogramma) is gebaseerd.
8/57
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-opleiding Master Advanced Nursing Practice (duaal)
Het bezoek door het panel NQA heeft een bezoekprogramma ontwikkeld voor de (dag-)indeling van het bezoek door het panel dat is aangepast aan de specifieke situatie van de opleiding (bijlage 3). Er vonden gesprekken plaats met het opleidingsmanagement, docenten, studenten, afgestudeerden en met werkveldvertegenwoordigers. Aan het begin en tijdens het bezoek heeft het panel ter inzage gevraagd materiaal bestudeerd. Tussen de gesprekken door heeft het panel ruimte ingelast om de bevindingen uit te wisselen en te komen tot gezamenlijke en meer definitieve (tussen-)oordelen. De bevindingen zijn door de panelleden beargumenteerd. Aan het einde van het bezoek heeft de voorzitter een mondelinge terugkoppeling gegeven van enkele indrukken en ervaringen van het panel, zonder expliciete oordelen uit te spreken. De fase van rapporteren Door NQA is, op basis van de bevindingen van het panel, een tweeledige rapportage opgesteld, bestaande uit een facetrapport en een onderwerprapport, waarin de kwaliteit van de opleiding is beoordeeld. Met dit rapport kan de opleiding accreditatie aanvragen bij de NVAO. De opleiding heeft in september 2008 een concept van het Facetrapport (deel B) voor een controle op feitelijke onjuistheden ontvangen. Naar aanleiding daarvan zijn enkele wijzigingen aangebracht. In het Onderwerprapport (deel A) wordt door NQA een oordeel op de onderwerpen en op de opleiding als geheel gegeven. Dit rapport is in oktober 2008 voor een controle op feitelijke onjuistheden aan de opleiding voorgelegd. Het definitieve rapport is door het panel vastgesteld in oktober 2008. Het visitatierapport is uiteindelijk in november 2008 ter beschikking gesteld aan de opleiding, die het samen met de accreditatieaanvraag kan indienen bij de NVAO. 1.4
Oordeelsvorming
In dit hoofdstuk wordt per onderwerp een oordeel uitgesproken op basis van weging van de facetten die van dat onderwerp deel uitmaken. Bij deze weging spelen de beslisregels zoals die door NQA in het Beoordelingsprotocol zijn geformuleerd en nader uitgewerkt in de notitie Handreiking voor oordeelsvorming een belangrijke rol. Tevens is bij de beoordeling rekening gehouden met accenten die de opleiding eventueel legt, het domeinspecifieke kader en een vergelijking met andere relevante opleidingen op een aantal aspecten. Het eindoordeel is voorzien van een aanvullende tekst als sprake is van: • weging van de oordelen op facetniveau; • benchmarking; • generieke bevindingen die het facetniveau overschrijden; • bepaalde accenten respectievelijk ‘best practices’. In de oordelen per onderwerp wordt steeds een herhaling gegeven van de oordelen op de facetten gevolgd door een weging die leidt tot het eindoordeel. De (uitgebreide) argumentatie is te vinden in het facetrapport.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-opleiding Master Advanced Nursing Practice (duaal)
9/57
1.5
Oordelen per facet en onderwerp
Totaaloverzicht van oordelen op facet- en onderwerpniveau Onderwerp/Facet
Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding 1.1 Domeinspecifieke eisen 1.2 Niveau master 1.3 Oriëntatie HBO master Totaaloordeel Onderwerp 2 Programma 2.1 Eisen HBO 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma 2.4 Studielast 2.5 Instroom 2.6 Duur 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud 2.8 Beoordeling en toetsing Totaaloordeel Onderwerp 3 Inzet van personeel 3.1 Eisen HBO 3.2 Kwantiteit personeel 3.3 Kwaliteit personeel Totaaloordeel Onderwerp 4 Voorzieningen 4.1 Materiële voorzieningen 4.2 Studiebegeleiding Totaaloordeel Onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg 5.1 Evaluatie resultaten 5.2 Maatregelen tot verbetering 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld Totaaloordeel Onderwerp 6 Resultaten 6.1 Gerealiseerd niveau 6.2 Onderwijsrendement Totaaloordeel
10/57
Opleiding Master Advanced Nursing Practice
Goed Goed Goed Positief Voldoende Voldoende Goed Voldoende Goed Voldaan Goed Voldoende Positief Goed Goed Goed Positief Goed Goed Positief Goed Goed Voldoende Positief Voldoende Voldoende Positief
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-opleiding Master Advanced Nursing Practice (duaal)
Doelstellingen opleiding Het panel beoordeelt de facetten 1.1 Domeinspecifieke eisen, 1.2 Niveau bachelor en facet 1.3 Oriëntatie HBO Bachelor goed. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Programma Het panel beoordeelt de facetten 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma, 2.5 Instroom en 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud goed en de facetten 2.1 Eisen HBO, 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma, 2.4 Studielast en 2.8 Beoordeling en toetsing voldoende. Facet 2.6 Duur wordt beoordeeld met voldaan. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Inzet van personeel Het panel beoordeelt de facetten 3.1 Eisen HBO, 3.2 Kwantiteit Personeel en 3.3 Kwaliteit Personeel goed. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Voorzieningen Het panel beoordeelt het facet 4.1 Materiële voorzieningen en facet 4.2 Studiebegeleiding goed. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Interne kwaliteitszorg Het panel beoordeelt facet 5.1 Evaluatie resultaten en 5.2 Maatregelen tot verbetering goed en facet 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld voldoende. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Resultaten Het panel beoordeelt de facetten 6.1 Gerealiseerd niveau en 6.2 Onderwijsrendement voldoende. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Totaaloordeel Op grond van voorgaand schema en de inhoudelijke onderbouwing daarvan blijkt dat de opleiding op de zes onderwerpen positief scoort. De conclusie is dat het totaaloordeel over de opleiding positief is.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-opleiding Master Advanced Nursing Practice (duaal)
11/57
12/57
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-opleiding Master Advanced Nursing Practice (duaal)
Deel B: Facetten
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-opleiding Master Advanced Nursing Practice (duaal)
13/57
14/57
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-opleiding Master Advanced Nursing Practice (duaal)
Onderwerp 1
Facet 1.1
Doelstelling van de opleiding
Domeinspecifieke eisen
Goed
Criteria - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De Masteropleiding Advanced Nursing Practice (ANP) leidt op tot het beroep van Advanced Practice Nurse (APN). De APN zal in de praktijk vooral een rol hebben die is toegespitst op de integratie van care- en cure georiënteerde taken binnen een functie. • De opleiding gaat uit van de landelijk vastgestelde eindkwalificaties voor de opleiding ANP, zoals ook terug te vinden is op de website van de HBO-raad. Deze zijn oorspronkelijk ontwikkeld door Hanzehogeschool Groningen. Volgens het Zelfevaluatierapport is door MANP-Groningen in eerste instantie gebruikgemaakt van voorbeelden uit de Verenigde Staten (VS) en Canada. Er zijn werkbezoeken gebracht aan opleidingen in de VS (Northern Arizona University Flagstaff in Arizona, Boston College in Boston, Hunter College of the City of New York en American Association of Colleges of Nursing). Competenties zijn in 1997 volgens de methode “critical incident” tot stand gekomen in werkconferenties met diverse vertegenwoordigers uit de beroepspraktijk. Nadien vond regelmatig toetsing en actualisering van de competenties plaats, waarbij studenten en alumni zijn betrokken. De eindkwalificaties zijn onderverdeeld in drie categorieën, namelijk: patiëntenzorg, samenwerking en kwaliteitsbeleid. • De eindkwalificaties zijn: Patiëntenzorg De afgestudeerde: 1. verzamelt patiëntengegevens over de gezondheid van individuen; 2. verzamelt patiëntengegevens over de gezondheid van groepen (voor ANP huisartsenzorg n.v.t.); 3. stelt gezondheidsproblemen vast; 4. exploreert de relatie tussen de klacht en de omstandigheden; 5. identificeert risicogroepen; 6. maakt voorstellen voor behandelplannen; 7. legt behandelplannen voor aan andere disciplines; 8. voert behandelplannen uit.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-opleiding Master Advanced Nursing Practice (duaal)
15/57
Samenwerking De afgestudeerde: 1. overlegt met de cliënt over het op te stellen behandelplan; 2. overlegt met andere disciplines intra- en extramuraal over het op te stellen behandelplan; 3. coördineert de zorgverlening; 4. verwijst naar andere disciplines; 5. ontwerpt een zorgketen (voor ANP huisartsenzorg n.v.t.); 6. bepaalt een eigen positie in de zorgketen (voor ANP huisartsenzorg n.v.t.); 7. draagt zorg voor de continuïteit en coördinatie van de zorgketen (voor ANP huisartsenzorg n.v.t.); 8. geeft intra- en inter-professionele consultatie; 9. reflecteert kritisch op eigen handelen; 10. reflecteert kritische op het handelen van anderen;
•
•
Kwaliteitsbeleid De afgestudeerde: 1. initieert kwaliteitsbeleid; 2. houdt eigen deskundigheid op peil; 3. signaleert scholingsvragen; 4. verspreidt en vertaalt (wetenschappelijke) kennis; 5. past implementatiestrategieën toe; 6. ontwikkelt richtlijnen en protocollen; 7. genereert onderzoeksvragen; 8. initieert (toepassingsgericht) onderzoek; 9. levert een bijdrage aan de uitvoering van onderzoek. In 2004 is door de Nederlandse Vereniging van Nurse Practitioners (NVNP) een beroepsdeelprofiel opgesteld voor de Nurse Practitioner. De opleiding heeft een vergelijking gemaakt tussen de taakgebieden uit het beroepsdeelprofiel en de eindkwalificaties van de opleiding ANP. Hieruit heeft de opleiding geconcludeerd dat de taakgebieden uit het beroepsdeelprofiel worden afgedekt door de eindkwalificaties van de opleiding. Het panel heeft het beroepsdeelprofiel en de vergelijking ingezien en is van mening dat de eindkwalificaties van de opleiding aansluiten op het beroepsdeelprofiel. In 2005 heeft de opleiding in samenwerking met Hogeschool Holland te Diemen de eindkwalificaties gekoppeld aan rollen die herkenbaar zijn voor de beroepsbeoefenaren (clinical expert, consultant, professional leader, clinical researcher en innovator). Hiervoor is gebruik gemaakt van een internationaal erkend model (Hamric, 2004). Hamric gaf in 1996 een beschrijving van Advanced Nursing Practice die toepasbaar was op alle APN rollen. Tevens beschreef zij een aantal kerncompetenties van de APN. Dit model is internationaal algemeen aanvaard en is hierdoor zeer belangrijk geworden bij het denken over de ontwikkeling van de APN. In 2005, 2006 en 2007 heeft de opleiding een schriftelijke inventarisatie gehouden (schriftelijke inventarisatie Fontys 2005, 2006 en 2007) onder leermeesters en de ANP in opleiding. Deze leermeesters
16/57
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-opleiding Master Advanced Nursing Practice (duaal)
•
•
•
•
vertegenwoordigen het werkveld van de APN. Hieruit blijkt dat de vijf rollen (h)erkend en relevant geacht worden in de beroepspraktijk. De opleiding Advanced Nursing Practice heeft tijdens de visitatie duidelijk gemaakt dat de demografische ontwikkelingen in de regio van de opleiding duiden op een snelle vergrijzing van de bevolking. In de toekomst wil de opleiding zich dan ook gaan richten op de gerontologie. De opleiding profileert zich op dit moment op het gebied van huisartsenzorg en neonatologie. Er is al een groep nurse practitioners specifiek opgeleid voor de huisartsenzorg. Hiervoor heeft de opleiding een aantal specifieke modulen ontwikkeld. De opleiding profileert zich ook via de concepten ‘evidence based practice’ en practice development’. Evidence based practice komt in de hele opleiding terug, met nadruk in de modulen ‘onderzoek 1’en ‘onderzoek 2’ en in het afstudeerproject. De opleiding leidt studenten zo op, dat zij in staat zijn te werken volgens de principes van Practice Development en Evidence Based Practice. Evidence base practice is het expliciet, oordeelkundig en consciëntieus gebruik maken van het best beschikbare bewijs bij het maken van keuzes voor de behandeling en verpleging van een patiënt. Practice Development is een continu proces dat bestaat uit kritisch denken, bewustwording van routinematig handelen, het zoeken naar het beste bewijsmateriaal en het kijken naar de afdelingscultuur waarin de (nieuwe) praktijkvoering geïmplementeerd moet worden. Door het toepassen van Practice Development verbeter je de kwaliteitszorg voor de patiënt en voor de medewerkers. Het panel is van mening dat de gehanteerde eindkwalificaties aansluiten bij eisen uit beroepspraktijk van de Advanced Nursing Practitioner door enerzijds de aansluiting bij de landelijk eindkwalificaties en anderzijds de positieve feedback van het werkveld op de onderscheiden rollen die de opleiding hanteert. Het panel is van mening dat de gehanteerde eindkwalificaties goed dekkend zijn voor het huidige curriculum.
Facet 1.2
Niveau master
Goed
Criteria - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een master. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De eindkwalificaties die de opleiding hanteert zijn hierboven reeds beschreven. • De opleiding hanteert de Dublin descriptoren om het masterniveau te definiëren. De opleiding heeft in de ZER in een kruisjesschema aangegeven hoe de Dublin descriptoren gekoppeld zijn aan de eindkwalificaties, zoals blijkt uit onderstaande tabel. Uit dit schema blijkt dat alle Dublin descriptoren in voldoende mate in de diverse eindkwalificaties naar voren komen.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-opleiding Master Advanced Nursing Practice (duaal)
17/57
Patiëntenzorg
Verzameld patiëntengegevens over de gezondheid van individuen Verzameld patiëntengegevens over de gezondheid van groepen Stelt gezondheidsproblemen vast Exploteert de relatie tussen klacht en omstandigheden Identificeert risicogroepen Maakt voorstellen voor behandelplannen Legt behandelplannen voor aan andere disciplines Voert behandelplannen uit
•
•
•
Kennis en inzicht
Toepassen van kennis en inzicht
Oordeelsvorming
Communicatie
Leervaardigheden
X
X
X
X
X
X X
X X
X X
X X
X X
X X
X X
X X
X X
X X
X
X
X
X
X
X X
X X
X X
X X
X X
Daarnaast heeft de opleiding in de Zelfevaluatie voor elke Dublin descriptor met voorbeelden geïllustreerd hoe deze in het curriculum tot uiting komen, zoals: o Het oplossen van realistische praktijkproblemen met behulp van kennis, inzicht en vaardigheden die binnen de opleiding zijn verworven, wordt als uitgangspunt genomen binnen de opleiding. Hiervoor zijn kennis, inzicht en vaardigheden op hoog niveau vereist. Het oplossen van problemen in steeds wisselende of onbekende omstandigheden of in een multidisciplinaire context is immers kenmerkend voor de taak waarvoor de APN i.o. staan. De opdrachten binnen de verschillende modulen vragen van de APN i.o. om kennis te integreren in complexe zorgsituaties. Voorbeelden hiervan zijn te vinden in de module Context van zorg waar studenten oefenen in de toepassing van verschillende analysetechnieken binnen complexe zorgprocessen. Andere voorbeelden zijn het illustreren van een onderzoeksmethodiek met voorbeelden/ervaringen uit de eigen praktijk binnen de module onderzoek, het uitwerken van praktijkproblemen in het stagewerkplan, en de keuze en uitvoering van een afstudeerproject. Door de combinatie van het kruisjesschema met de voorbeelden hoe de Dublin descriptoren in het programma tot uiting komen, laten naar het oordeel van het panel in voldoende mate laten zien dat de opleiding met de gehanteerde eindkwalificaties opleidt tot het niveau van master. De opleiding vraagt in de jaarevaluatie naar de volgende onderdelen: o In de studie leer je: Genereren van nieuwe inzichten Probleemoplossend te handelen Oordeelsvorming (bij onvolledige info) Oordeelsvorming (maatschappelijk en ethisch) Communicatie Leervaardigheden. Al deze onderdelen scoorden in de jaarevaluatie 2007, zowel onder eerstejaars als tweedejaars variërend tussen een 3,1 en een 4,1 op een 5-puntsschaal.
18/57
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-opleiding Master Advanced Nursing Practice (duaal)
•
Het masterniveau in de opleiding wordt onder andere geborgd via een startbekwaamhedenonderzoek onder afgestudeerden en evaluaties in het werkveld.
Facet 1.3
Oriëntatie HBO master
Goed
Criteria - De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. - Een hbo-master heeft de kwalificaties voor het niveau van zelfstandig en/of leidinggevend beroepsbeoefenaar in een beroep of spectrum van beroepen, dan wel het niveau van het functioneren in een multidisciplinaire omgeving waarin een hbo-opleiding vereist is of dienstig is. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Om het beroepenveld te raadplegen over aansluiting van de eindkwalificaties bij taken en functies in de praktijk, heeft Fontys door een onafhankelijk (extern) onderzoeksbureau (Blick, juli 2006) in kaart laten brengen op welke terreinen leermeesters verwachten de Advanced Practice Nurse (APN) in te gaan zetten en of deze inzet strookt met de beoogde eindkwalificaties. In het onderzoek van Blick zijn zeventien leermeesters (uit ziekenhuizen (10), huisartspraktijken (4), jeugdgezondheidszorg (2) en verpleeghuis (1)) via individuele diepte-interviews ondervraagd. • Uit de onderzoeksresultaten van Blick blijkt dat de taken waarvoor de leermeesters de APN willen inzetten grotendeels overeenkomen met huidige eindkwalificaties van de Masteropleiding ANP (directe patiëntenzorg, samenwerking en kwaliteitsbeleid). Uit dit onderzoek komt naar voren dat de huidige invulling van taken en werkzaamheden vooral gericht is op de verbetering van de kwaliteit van zorg (via innovatie) in plaats van op substitutie van taken van de artsen. De taken waarvoor de ondervraagde leermeesters de APN willen inzetten komen grotendeels overeen met de huidige eindkwalificaties. Die taken liggen vooral op het gebied van: o de directe patiëntenzorg (bv. poliklinische werkzaamheden, uitvoering spreekuur) o samenwerking (waaronder coördinatie van zorg en consultatieverlening). o kwaliteitsbeleid (ontwikkeling en actualiseren van richtlijnen en protocollen en het bevorderen van de deskundigheid van verpleegkundigen en soms artsassistenten). • Het panel heeft het rapport ingezien en is van mening dat een dergelijk onderzoek onder leermeesters een goede manier is om de aansluiting bij het beroepenveld in kaart te brengen. Het panel kan zich vinden in de conclusies van het onderzoek. • Jaarlijks voert de opleiding een inventarisatie uit onder de leermeesters van tweedejaars ANP i.o. (schriftelijke inventarisatie Fontys 2005, 2006 en 2007). Hierin wordt ingegaan op de rolinvulling door de ANP op dit moment en in de toekomst. Tevens wordt gevraagd aan welke opleidingsaspecten de opleiding volgens het beroepenveld meer dan wel minder aandacht zou moeten schenken. Dit is reeds bij facet 1.1 aangehaald.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-opleiding Master Advanced Nursing Practice (duaal)
19/57
•
•
•
Sinds 2003 wordt op verzoek van het beroepenveld en in onderling overleg, onderwijs aangeboden dat is afgestemd op een specifiek domein. Dit geldt tot dusverre voor neonatologie en de huisartsenzorg. Daarnaast wordt binnen de modules aan studenten de ruimte geboden in domeingebonden werkgroepen aan onderwijstaken te werken. Het panel heeft dit geconstateerd in de documenten en de gesprekken. In het panelgesprek met het werkveld is naar voren gekomen dat de leden van de Raad van Advies (RvA) niet betrokken zijn geweest bij het opstellen van de huidige eindkwalificaties. Dit is begrijpelijk omdat deze landelijk zijn vastgesteld. De leden gaven aan wel betrokken te worden bij de bepaling van het gewijzigde curriculum, zoals dat per 1 september 2008 ingaat. Ook wordt er gesproken over de aansluiting van de opleidingskwalificaties bij de wensen vanuit de praktijk. Dit heeft het panel kunnen constateren in de notulen (Bijeenkomst Raad van Advies – opleiding Advanced Nursing Practice, 17 april 2007). De RvA heeft tijdens deze bijeenkomst twee knelpunten geformuleerd ten aanzien van de huidige eindkwalificaties: o Door gebrek aan helderheid van de geformuleerde eindkwalificaties zijn verschillende interpretaties mogelijk; o Niet alle aandachtsgebieden van de Nurse Practitioner zijn voldoende herkenbaar in de huidige driedeling (samenwerking, kwaliteitsbeleid en patiëntenzorg). Ondanks deze knelpunten hebben de aanwezigen aangegeven dat de set van opleidingskwalificaties die er nu ligt goed toepasbaar is in de praktijk en er geen leemtes zijn. Het panel is het eens met de laatste conclusie dat de set van opleidingskwalificaties zoals die gehanteerd wordt, goed toepasbaar is voor de opleiding.
Onderwerp 2
Facet 2.1
Programma
Eisen HBO
Voldoende
Criteria - Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. - Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline. - Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De studenten besteden een groot deel (de helft) van de opleiding in de beroepspraktijk, die door de opleiding gezien wordt als leersituatie. Op deze manier wordt er in een authentieke beroepssituatie geoefend en geleerd.
20/57
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-opleiding Master Advanced Nursing Practice (duaal)
•
• •
•
•
•
•
•
•
De opleiding maakt gebruik van voorgeschreven literatuur en geeft daarnaast alle studenten toegang tot een digitale database van de belangrijkste tijdschriften op het vakgebied. Hierin kunnen de studenten full-tekst artikelen raadplegen. Het panel is van mening dat de voorgeschreven literatuur niet geheel up-to-date is. De voorgeschreven literatuur is wel relevant en een deel is internationaal. Uit werkstukken die het panel heeft ingezien blijkt dat de kwaliteit van het gebruik van literatuur door de studenten sterk wisselt. Het panel trof werkstukken aan zonder Engelstalige literatuur en soms verouderde literatuur. In andere werkstukken trof het panel wel actuele en internationale literatuur aan. Tijdens de gesprekken is door meerdere studenten aangegeven dat de docenten feedback geven op de gebruikte literatuur, indien deze niet genoeg up-to-date is (ouder dan 5 jaar). Hieruit constateert het panel dat het advies van de docenten niet altijd wordt opgevolgd. De studenten krijgen in het begin van de opleiding geleerd hoe ze een geschikt artikel moeten opzoeken en ze worden ook getraind in het beoordelen van artikelen op kwaliteit en bruikbaarheid. Een aantal modules wordt ontwikkeld in nauwe samenwerking met het beroepenveld, zoals, het onderdeel farmacologie, waarvan geen aparte module is, maar dat door meerdere modules verwerkt zit. Er is een apotheker betrokken bij het ontwikkelen van het onderwijs over farmacologie. De studenten krijgen twee modulen onderzoek, waarin ze in aanraking worden gebracht met onderzoek. Deze modulen worden mede verzorgd door leden van de Kenniskring. Ook tijdens het afstuderen doen de studenten een onderzoek. Dit is meestal gericht op de implementatie van een oplossing voor een in de praktijk geconstateerd probleem. De docenten hebben tijdens de visitatie aangegeven dat het grootste belang van het onderzoek in de opleiding is, dat studenten een onderzoek of artikel kunnen begrijpen en beoordelen op relevantie en kwaliteit. Het lectoraat is betrokken bij het begeleiden van afstudeerprojecten. Het lectoraat ‘Evidence Based Practice’ wordt in het onderwijs ingezet. Dit gebeurt onder meer via: o Uitvoering van onderwijs in de module onderzoek o Coaching van docenten o Bewaken van het niveau van de opleiding via participatie in de klankbordgroep die projectvoorstellen van studenten beoordeelt o Kennisdeling over PD en EBP met docenten De actuele ontwikkelingen in het vakgebied worden enerzijds via het werken in de beroepspraktijk in het programma ingebracht. Anderzijds wordt er ook aandacht aan besteed in het binnenschools curriculum. Uit de gesprekken is onder meer gebleken dat de studenten goed op de hoogte zijn van de laatste ontwikkelingen op het vakgebied. Zij waren op de hoogte van het experimenteerartikel dat betrekking heeft op de bevoegdheden om zelfstandig voorbehouden handelingen te indiceren en uit te voeren. De beroepsvaardigheden worden zowel in de beroepspraktijk als binnenschools aangeleerd. Binnenschools oefenen de studenten klinische vaardigheden, waarbij ze leren een anamnese af te nemen, lichamelijk onderzoek te doen en dit terug te koppelen aan de patiënt.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-opleiding Master Advanced Nursing Practice (duaal)
21/57
•
Uit de evaluaties blijkt dat de opleiding goed aansluit bij de beroepspraktijk en actuele ontwikkelingen. Ook zijn de studenten van mening dat de vakliteratuur actueel is en de studiematerialen in voldoende mate ontleend zijn aan de beroepspraktijk.
Jaarevaluatie (2007) 7. duidelijkheid relatie studie-onderd. met beroepsprakt. 8. voorbereiding stageplaats op functioneren als APN 10. aansluiting bij actuele ontwikkelingen 22. actualiteit gebruikte vakliteratuur 23. ontlening studiemateriaal aan beroepspraktijk 24. aansluiting vakliteratuur bij nieuwste (int.) ontw.
•
Gem. Score op 5-puntsschaal 1e jaars 2e jaars 3,9 3,5 3,4 3,1 3,4 3,8 3,1 4,1 3,7 3,8 3,4 3,7
Het panel beoordeelt dit facet met voldoende omdat uit de werkstukken is gebleken dat er niet altijd recente literatuur gebruikt wordt. De voorgeschreven literatuur is naar het oordeel van het panel enigszins verouderd, maar is wel relevant en gedeeltelijk internationaal.
Facet 2.2
Relatie doelstellingen en inhoud programma
Voldoende
Criteria - Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. - De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. - De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheden om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken op masterniveau. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het programma is als volgt opgebouwd; 1e jaar bestaande uit 8 OEH OEH Klinische vaardigheden 1 OEH Klinische vaardigheden 2 OEH Klinische vaardigheden 3 OEH Stage diagnostische fase OEH Praktijkleren OEH Projectvoorstel OEH Rolontwikkeling OEH Onderzoek 1 OEH Samenwerking met de patiënt Totaal studiepunten en studiebelastinguren
22/57
Studiepunten 6 6 6 17 9 2 4 5 5 60
Uren 168 168 168 476 252 56 112 140 140 1680
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-opleiding Master Advanced Nursing Practice (duaal)
2e
jaar bestaande uit 5 OEH
OEH Context van zorg OEH Behandeling OEH Stage diagnostische en therapeutische fase OEH Praktijkleren OEH Afstudeerproject OEH Onderzoek 2 Totaal studiepunten en studiebelastinguren
• •
•
• •
•
•
Studiepunten 05 / 06 6 10 19 8 12 5 60
Uren 05 / 06 168 280 532 224 336 140 1680
Een groot deel van het programma bestaat uit praktijkleren. Het panel heeft geen concrete vertaling aangetroffen van de eindkwalificaties naar leerdoelen op moduleniveau. In de moduleboeken wordt aangegeven aan welke eindkwalificatie gewerkt wordt in de module. Ook heeft de opleiding leeropbrengsten geformuleerd per onderwijsbijeenkomst. Het panel is van mening dat niet helder is in hoeverre de eindkwalificaties beheerst moeten worden op een specifiek moment in de opleiding. De opleiding heeft in het Zelfevaluatierapport een schema opgenomen waarin staat aangegeven in welke onderwijseenheden de eindkwalificaties aan bod komen. Dit schema maakt duidelijk dat alle eindkwalificaties in meerdere onderwijseenheden aan bod komen. Het panel heeft de moduleboeken van de onderwijseenheden ingezien en is van mening dat deze de studenten in staat stellen om de eindkwalificaties op niveau te bereiken. De opleiding hanteert een model van Hamric, waarin ethiek een belangrijke plaats heeft. De opleiding heeft geen aparte module Ethiek, maar heeft ethiek verweven in de andere modulen. Zowel studenten als docenten geven aan dat ethiek voldoende in het programma aan bod komt. Het panel is van mening dat ethiek voldoende in het buitenschools curriculum tot uiting komt, maar dat het weinig tot uiting komt in het binnenschools curriculum. Klinisch redeneren komt in de opleiding vooral aan bod in de stages. Hoewel klinisch redeneren hiermee voldoende in het totale curriculum zit, is het panel van oordeel dat klinisch redeneren beperkt tot uiting komt in het binnenschools curriculum. Het panel beoordeelt dit facet met voldoende omdat ze van mening is dat er meer expliciet aandacht moet zijn voor ethiek en klinisch redeneren in het binnenschools curriculum. Ook het ontbreken van een concrete vertaling van de eindkwalificaties op moduleniveau is een punt van aandacht. Wel vindt het panel dat de opleiding de studenten in voldoende mate in staat stelt om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken.
Facet 2.3
Samenhang in opleidingsprogramma
Goed
Criteria - Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-opleiding Master Advanced Nursing Practice (duaal)
23/57
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Volgens het zelfevaluatierapport wil de opleiding samenhang in het programma gestalte geven door middel van: o Inhoudelijk- en volgtijdelijk beredeneerde verbanden tussen de verschillende curriculumonderdelen (zowel horizontaal binnen 1 leerjaar als verticaal tussen de afzonderlijke leerjaren). o de wisselwerking tussen theorie en praktijk. o een integratie van kennis, inzicht, vaardigheden en houding in het programma. o een regelmatige evaluatie van de samenhang binnen het opleidingsprogramma en indien nodig, bijstelling van het programma. • De opleiding laat, volgens het zelfevaluatierapport, tijdens de onderwijsbijeenkomsten steeds een aantal thema’s als rode draad door het onderwijs lopen: o Het klinisch redeneren; o Het leren leren; o Toewerken naar een proeve van bekwaamheid; o De relatie theorie – school – praktijk; o Het leren werken met het diagnostisch kompas. • In het programma is een duidelijke opbouw aangebracht met bijvoorbeeld klinische vaardigheden 1, 2 en 3. Deze sluiten op elkaar aan en bieden de studenten steeds meer diepgang in anamnese en diagnostiek. • In het tweede jaar wordt meer complexiteit in casuïstiek toegevoegd ten opzicht van het eerste jaar. Ook worden in het tweede jaar complexere interventies en evaluatietechnieken toegevoegd. In de module onderzoek ligt in het eerste jaar meer nadruk op het verwerven van kennis van onderzoeksparadigma’s en methodieken, terwijl in het tweede jaar het accent ligt op het toepassen en integreren ervan in bijvoorbeeld het afstudeerproject. • De opleiding zorgt voor samenhang tussen theorie en praktijk door in opdrachten te stimuleren om theoretische principes die in de opleiding worden aangeleerd, toe te passen in de eigen beroepscontext. Ongeveer de helft van de studie vindt plaats in de beroepspraktijk, waardoor deze koppeling ook goed mogelijk is. • Aangezien een belangrijk deel van de opleiding in de praktijk plaatsvindt, is het panel van mening dat de opleiding de verantwoordelijkheid draagt om te zorgen dat er ook daadwerkelijk geleerd kan worden in deze beroepspraktijk. De opleiding heeft tijdens de visitatie aangegeven het hiermee eens te zijn. De opleiding heeft invloed op deze praktijk via contracten met de leermeesters, via leermeesterbijeenkomsten en via gesprekken tussen de student, zijn coach en de leermeester. Het panel is van mening dat de opleiding haar verantwoordelijkheid kent en voldoende initiatieven neemt om te zorgen voor een goede borging van de leerplek in de beroepspraktijk. • Tijdens het gesprek met de studenten bleek dat er teveel overlap was tussen de modulen ‘Context van zorg’ en ‘behandeling’. Dit lijkt tot uiting te komen in het oordeel van de studenten over de samenhang van het programma in jaar 2. De opleiding heeft dit inmiddels aangepast, zodat de overlap verminderd is. De docenten gaven aan dat een bepaalde mate van overlap wenselijk is en dat om die reden de overlap beperkt aanwezig blijft.
24/57
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-opleiding Master Advanced Nursing Practice (duaal)
•
De opleiding evalueert de samenhang in het onderwijs via module- en jaarevaluaties. Uit de jaarevaluatie 2007 komt het volgende naar voren:
Jaarevaluatie (2007) 18. aansluiting studiejaar op het vorige studiejaar. 19. aansluiting theorie en praktijk 20. samenhang tussen modulen 21. volgorde programmaonderdelen
•
•
Gem. Score op 5-puntsschaal e e 1 jaars 2 jaars n.v.t. 3,3 3,4 3,1 3,4 2,9 3,2 3,3
Aangezien de opleiding 3,0 als norm hanteert, blijkt uit de evaluatie dat met uitzondering van de samenhang tussen de modulen in het tweede jaar dat de samenhang in het programma door de studenten als voldoende gewaardeerd wordt. Ook het panel is tevreden over de samenhang in het programma en over de aanpassingen die de opleiding gedaan heeft op basis van de kritiek van studenten
Facet 2.4
Studielast
Voldoende
Criteria - Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het programma is gebaseerd op een gemiddelde studielast van 40 uur per week en gaat uit van een evenwichtige spreiding van de studielast. In het eerste en tweede studiejaar wordt respectievelijk 728 en 756 uur besteed aan werkplekleren. Dit werkplekleren bestaat uit stage en praktijkleren in de eigen instelling. • De evenwichtige spreiding van de studielast wordt bewaakt door het kernteam. In de moduleboeken van de opleiding wordt per module een inschatting gegeven van de studiebelasting. Voor het bestuderen van Engelstalige en Nederlandstalige tekst wordt respectievelijk de norm van vijf en tien pagina’s per uur gerekend. • De opleiding geeft aan het eind van het eerste studiejaar en aan het begin van het tweede studiejaar een (niet bindend) schriftelijk studieadvies. De opleiding wil zo de student attenderen op mogelijk te verwachten barrières. • De bewaking van de studievoortgang vindt plaats door een systeem van studiebegeleiding. Onderdeel hiervan is het jaarlijks studieadvies. Heel belangrijk hierbij is de coaching van studenten door een persoonlijke coach. • Alle toetsen en assessments worden minimaal twee maal gedurende de studie aangeboden. Onder bepaalde voorwaarden, kunnen studenten een extra tentamenkans aanvragen (Onderwijs- en Examenregeling Masteropleiding ANP, artikel 26). • Met docenten van de opleiding is afgesproken dat op vragen via de mail binnen 4 werkdagen wordt gereageerd.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-opleiding Master Advanced Nursing Practice (duaal)
25/57
•
•
• •
•
Gedurende de niet opleidingsdagen hebben studenten met hun leermeester volgens contractuele afspraken minimaal 3 uur per week face-to face contact. Dit contact staat uitdrukkelijk in het teken van interactie tussen leermeester en student ten behoeve van het leerproces van de APN i.o. Het “meekijken” over de schouder van de leermeester die als rolmodel fungeert, valt met andere woorden buiten deze 3 uur. Afgezien van de opleidingsdagen en de individuele contactmomenten hebben studenten contact met docenten van de opleiding en leermeesters, gedurende de leermeesterbijeenkomsten die drie maal in het eerste opleidingsjaar en twee maal in het tweede opleidingsjaar wordt georganiseerd. Het bovenstaande impliceert dat de APN i.o. gemiddeld 10 uur per week contacttijd heeft met opleiders van het opleidingsinstituut en/of leermeesters. De studenten hebben het panel duidelijk gemaakt dat de opleiding zwaar is. De opleiding kost veel tijd en het is belangrijk om alles goed bij te houden. Dit blijkt ook uit de evaluaties. De haalbaarheid van het programma binnen de gestelde tijd scoort met een 2,6 onder de norm van de opleiding. Volgens de studenten zijn ze voorafgaand aan de opleiding goed voorgelicht over de zwaarte van de opleiding en is aangegeven de studielast zelf zo goed mogelijk te spreiden. De studenten ervaren geen struikelvakken, hoewel voor sommigen de onderzoeksvakken lastig zijn. De opleiding is ook van mening dat de studielast te hoog is. Om tot een meer evenwichtige studiebelasting te komen is de opleiding bezig om het curriculum aan te passen. Hiervoor is inmiddels een blauwdruk geschreven. Het panel beoordeelt de studielast met voldoende omdat de studielast te hoog is. Zowel de studenten als de opleiding zelf hebben dit tijdens de visitatie bevestigd en de opleiding is om die reden ook bezig met aanpassingen in het curriculum.
Facet 2.5
Instroom
Goed
Criteria - Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: bacheloropleiding en eventueel (inhoudelijke) selectie. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding hanteert gevarieerde werkvormen zoals colleges, groepswerk, vaardigheidstrainingen en stages. De opleiding wil hiermee zoveel mogelijk recht doen aan de verschillende leerstijlen van de studenten. Naast de contacturen wordt er een groot beroep gedaan op zelfstudie en het nemen van eigen verantwoordelijkheid voor studieactiviteiten. Gezien de vooropleiding van de studenten is dit volgens de opleiding een redelijke verwachting. Het panel is ook van mening dat de werkvormen aansluiten op de vooropleiding van de studenten en vindt evenals de opleiding dat er van de studenten de nodige zelfstudie verwacht mag worden. • De vooropleidingseisen voor de opleiding staan geformuleerd in de Onderwijs- en Examenregeling Masteropleiding ANP. De student dient verpleegkundige en BIG geregistreerd te zijn en in de vijf jaar voorafgaand aan de start van de opleiding over
26/57
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-opleiding Master Advanced Nursing Practice (duaal)
•
•
•
•
•
•
• •
•
minimaal 2 jaar werkervaring te beschikken als verpleegkundige. Daarnaast dient de student te beschikken over een getuigschrift van een Hbo-opleiding die 240 studiepunten omvat. Voldoet de student hier niet aan en wenst de student toch toegelaten te worden, dan moet een assessment doorlopen worden waarmee een hbo werk- en denkniveau wordt aangetoond. Het panel heeft tijdens de visitatie geconstateerd dat niet alle studenten aan de eis voldoen met betrekking tot een contract van minimaal 32 uur per week. Het panel is van mening dat het intake-assessment goed is uitgewerkt en dat er duidelijke criteria en beoordelingsformulieren zijn. De instroomprocedure is in een aantal fasen onderverdeeld. Doorgaans vindt eerst overleg plaats tussen de potentiële student en/of manager over de mogelijkheden voor het volgen van de Masteropleiding ANP. In dit overleg worden de vereisten voor de opleiding aan de orde gesteld, evenals de vereiste leeromstandigheden en de consequenties voor de werkplek. Dit gesprek vindt plaats op initiatief van de organisatie van de aankomende student. Voor de start van de opleiding vindt een aanmeldingsgesprek plaats met de aankomende student. In dit gesprek wordt de betreffende student geadviseerd over de haalbaarheid van de opleiding. Expliciet komt de kwaliteit van de werkplek en de rol van de leermeester aan de orde. Er wordt een duale leerovereenkomst gesloten tussen de student en de opleiding. Voor instromers die geen HBO- diploma in de gezondheidszorg hebben behaald (inservice opgeleiden), geldt een instroomprocedure in de vorm van een intakeassessment. Hierin wordt het HBO- bachelorniveau getoetst om op die manier de vooropleidingseisen voor de instroom in kaart te brengen en te garanderen. De procedure rondom het assessment staat beschreven in de Assessment procedure. Het intake-assessment is door het panel ingezien en omvat de volgende onderdelen: o Ontwikkelingsgericht portfolio van beroepsproducten o Beoordelingsgericht portfolio (schriftelijke verantwoording van ontwikkelingsgericht portfolio) o Criteriumgericht interview. Uit de cohorten 2005 en 2006 hebben 13 studenten intake-assessments afgelegd waarvan er 12 tot de Masteropleiding ANP zijn toegelaten. Hiervan is niemand voortijdig gestopt met de opleiding. Van het cohort 2005 is één student op dit moment nog in opleiding. Fontys Hogescholen heeft de ‘Code of Conduct’ ondertekend. Aankomende studenten die in aanmerking denken te komen voor vrijstellingen kunnen een onderbouwd verzoek (vergezeld van bewijs) bij de examencommissie indienen. (Onderwijs- en Examenregeling Masteropleiding ANP, artikel 23). De praktijk wijst uit dat er incidenteel gebruik wordt gemaakt van het aanvragen van een vrijstelling, meestal voor de module onderzoek 1. De opleiding sluit qua inhoud aan op de opleiding HBO-V. Uit de jaarevaluatie 2007 blijkt dat studenten de inhoudelijke aansluiting op de vooropleiding hoog waarderen (3,9 en 3,6).
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-opleiding Master Advanced Nursing Practice (duaal)
27/57
Facet 2.6
Duur
Voldaan
Criteria - De opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: hbo-master: minimaal 60 studiepunten/european credit points. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Zoals in het overzicht bij facet 2.2 staat weergegeven, bestaat de opleiding uit twee jaren van beide 60 EC. Hiermee heeft de opleiding een omvang van 120 EC. Hiermee voldoet de opleiding aan de formele eis van minimaal 60 EC.
Facet 2.7
Afstemming tussen vormgeving en inhoud
goed
Criteria - Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. - De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De Masteropleiding ANP heeft in het ‘Strategiedocument Fontys Hogeschool Verpleegkunde’ vastgelegd dat de opleiding uitgaat van de constructivistische leertheoretische benadering. In deze vorm van leren geeft de student zelf doelgericht en actief sturing aan zijn cumulatieve leerproces waarbij voortgebouwd wordt op eerdere kennis en ervaringen (zowel op het terrein van vakinhoud en werk als op het terrein van het leren zelf). Kernpunten van de constructivistische leertheoretische benadering die de opleiding hanteert zijn samengevat: o leren is een actief en constructief proces o leren is persoonsgebonden en vindt plaats in interactie met anderen o eerdere ervaringen zijn bouwstenen voor het leren • De opleiding hanteert een visie op opleiden die er van uitgaat dat de student zelf verantwoordelijk is voor zijn ontwikkeling en leren en dat de student deze verantwoordelijkheid ook kan dragen en daaraan zelf sturing geeft. Omdat (volledige) zelfsturing niet vanzelfsprekend is, zal dit vermogen bij de student in de opleiding ontwikkeld moeten worden. Gedurende de looptijd van het onderwijsprogramma wordt steeds meer zelfsturing van de student verwacht. Een illustratie hiervan is dat in het tweede leerjaar studenten in drie van de zes coachingsbijeenkomsten zelfstandig invulling geven aan de coachingsbijeenkomst. Tijdens de visitatie hebben de studenten aangegeven dat zelfsturing door de student inderdaad vanaf het begin van de opleiding gestimuleerd wordt. • In lijn met de visie op het beroep die in het zelfevaluatierapport is geformuleerd, beschikt de opleiding over een visie op de professionalisering van de verpleegkundige beroepsgroep. Volgens deze visie dient een verpleegkundige als individuele beroepsbeoefenaar zijn praktijkvoering continu te bewaken en te verbeteren door een bewust proces, gebruikmakend van methodieken uit Practiced Development (PD) en
28/57
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-opleiding Master Advanced Nursing Practice (duaal)
•
• •
•
•
•
Evidence Based Practice (EBP). Voor PD worden docenten gefaseerd geschoold in Oxford, zodat zij dit goed kunnen toepassen in de onderwijspraktijk. Werkvormen in de verschillende modulen zijn zo opgebouwd en georganiseerd dat studenten gestimuleerd worden actief en zelfverantwoordelijk leren en kritisch analytisch vermogen te ontwikkelen. Illustratief hiervoor zijn opdrachten in werkgroepen (in nagenoeg alle modulen) waarbij studenten reageren op elkaars uitwerkingen van een opdracht. Bij alle opdrachten wordt een beroep gedaan op eerdere eigen ervaringen van de individuele studenten. De opleiding maakt gebruik van leervormen waarbinnen accent wordt gelegd op onderlinge interactie: interactieve colleges, werkgroepen en vaardigheidstrainingen en presentaties door studenten waarbij ze kritisch op elkaar kunnen reflecteren via peer-assesssments. Deze peerassessments komen onder andere voor in de module onderzoek 2. Het panel heeft dit teruggevonden in het moduleboek. De vaardigheden worden geoefend op elkaar en de toetsing ervan gebeurt met de inzet van acteurs, waardoor er een zo reëel mogelijke situatie gecreëerd wordt. In het opleidingsprogramma worden diverse methodieken uit PD en EBP toegepast, zoals het gebruik van Action Learning Sets (ALS) binnen coachingsbijeenkomsten. In de coachingsbijeenkomsten komt toenemende zelfsturing tot ontwikkeling. In het eerste jaar doordat studenten onder begeleiding in toenemende mate zelfstandig volgens de principes van action learning reflecteren op hun leerproces. In het tweede jaar participeren zij zonder begeleiding in action learnings sets. Een ander voorbeeld van toepassing van PD methodieken is het gebruik van reflectiemodellen door studenten in hun stageportfolio. De reflecties beogen dat de student zelf doelgericht en actief sturing geeft aan het eigen leerproces. Het panel is van mening dat het didactisch concept in lijn is met de doelstellingen en dat de werkvormen aansluiten bij het didactisch concept. Studenten worden opgeleid voor de beroepspraktijk, door veel interactie met de beroepspraktijk en via een toenemende mate van zelfsturing in het programma. De opleiding hanteert een diversiteit aan werkvormen (colleges, groepswerk, vaardigheidstrainingen, projectmatig werken), waardoor studenten met verschillende leerstijlen uit de voeten kunnen. De aansluiting qua werkvormen wordt door de studenten gewaardeerd met een 3,4 op een vijfpuntsschaal.
Facet 2.8
Beoordeling en toetsing
Voldoende
Criteria - Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • In de studiegids staan de uitgangspunten van toetsing beschreven. Daarnaast zijn regels en procedures rondom toetsing beschreven in de moduleboeken. In de toetsing wordt steeds uitgegaan van het uitvoeren van een proeve van bekwaamheid.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-opleiding Master Advanced Nursing Practice (duaal)
29/57
•
• •
•
•
•
•
•
Deze proeve kan variëren van het schrijven van een paper of een implementatieplan tot het afnemen van een anamnese. Regels rond de inrichting van toetsen, de uitslagen van toetsen en vrijstellingen staan in de OER beschreven. In de OER is de rol van de examencommissie en de examinatoren beschreven. De examencommissie is onder andere belast met het aanwijzen van examinatoren en het toekennen van vrijstellingen. De examencommissie ziet er ook op toe dat toetsen worden beoordeeld aan de hand van dezelfde normen. De toetsen sluiten aan op de leerdoelen en de behandelde lesstof. De studenten kunnen de informatie over de toetsing terugvinden in de moduleboeken. Het niveau van de toetsen die het panel heeft ingezien zijn van hbo-masterniveau. Dit blijkt onder meer uit de vraagstelling en probleemstelling van de proeven. Hoewel alle toetsen ‘proeve van bekwaamheid’ genoemd worden, is er steeds een verschillende invulling mogelijk (paper, handeling, portfolio, scriptie, casestudies). Hierdoor is er volgens het panel voldoende diversiteit in toetsvormen. De opleiding heeft voor de toetsen criteria geformuleerd die vermeld staan op de beoordelingsformulieren. Het panel is positief over de aanwezigheid hiervan, maar is van mening dat de criteria niet altijd specifiek genoeg zijn. De operationalisering is soms mager, zoals bij de module ‘Behandeling’, waarin wel verschillende activiteiten onderscheiden worden, maar niet expliciet gemaakt is waaraan voldaan moet worden binnen die activiteiten. Uit het gesprek met de studenten is gebleken dat de criteria in de praktijk de studenten voldoende houvast geven. Ze gaven unaniem aan dat de criteria waaraan ze moeten voldoen helder zijn. Er is binnen de opleiding veel aandacht voor feedback. Tijdens de bijeenkomsten geven de docenten feedback, maar de studenten geven ook elkaar feedback op tussenproducten. De beoordelingsformulieren zijn zo gemaakt dat er niet alleen cijfermatig beoordeeld wordt, maar ook kwalitatief. Op deze manier krijgen de studenten inzicht, waarom een bepaald oordeel gegeven is. Uit de evaluaties blijkt dat de toetsen volgens de studenten goed aansluiten op de inhoud van het programma, dat ze goed bekend zijn met de beoordelingscriteria en dat deze voldoende helder zijn. Ook over de feedback bij beoordelingen zijn de studenten zeer tevreden. De beoordeling van de toetsen, met name de afstudeerscriptie, is soms aan de hoge kant. Vooral bij scripties en casestudies heeft het panel dit geconstateerd. De studenten hebben tijdens de visitatie ook aangegeven dat ze vinden dat de beoordelingen soms aan de hoge kant zijn. Volgens de studenten is er binnen de opleiding aandacht voor de hoogte van de beoordeling. Het panel beoordeelt dit facet met voldoende, omdat de criteria niet altijd voldoende geoperationaliseerd zijn en de beoordelingen naar de mening van het panel te hoog zijn in verhouding met de geleverde prestatie. Dit is ook door de studenten aangedragen als punt van kritiek.
30/57
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-opleiding Master Advanced Nursing Practice (duaal)
Onderwerp 3
Facet 3.1
Inzet van personeel
Eisen HBO
Goed
Criteria - Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De docenten van de opleiding komen op verschillende manieren met het beroepenveld in contact. Dit doen zij onder andere via stagecoachingsgesprekken, leermeesterbijeenkomsten en het begeleiden van afstudeerprojecten in de praktijk. Ook zijn er twee docenten aangesteld die in de beroepspraktijk werkzaam zijn. Daarnaast wordt deelgenomen aan symposia. • Uit de cv’s van de docenten die het panel heeft ingezien blijkt dat de interactie van de leden van het kernteam met de beroepspraktijk in de laatste vijf jaar beperkt is. Twee docenten zijn grotendeels werkzaam in de beroepspraktijk en er is een aantal contacten via het lectoraat. Docenten van het kernteam die niet zelf fin de praktijk werkzaam zijn, nemen vooral andere dan onderwijsgevende taken voor hun rekening. • Uit de roosters van de opleiding blijkt dat er regelmatig gebruik gemaakt wordt docenten die in de beroepspraktijk werkzaam zijn. Daarnaast worden gastdocenten ingezet die werkzaam zijn in de beroepspraktijk. Deze kunnen voor de opleiding specifieke deskundigheid inzetten. Voorbeelden hiervan zijn farmacologie, neonatologie en psychiatrie. Ook worden er docenten ingezet die bekwaam zijn in (het begeleiden van) praktijkonderzoek. De opleiding zet docenten in die gepromoveerd zijn of met een promotieonderzoek bezig zijn. • Hoewel tijdens de visitatie bleek dat de studenten niet bekend zijn met het lectoraat en ook niet op de hoogte zijn van de inbreng van het lectoraat, heeft het panel geconstateerd dat de inbreng van het lectoraat er wel degelijk is. De lector heeft naast haar aanstelling als lector ook een substantiële aanstelling als hogeschoolhoofddocent en leden uit de Kenniskring begeleiden afstudeerprojecten en verzorgen onderwijs voor de modulen ‘onderzoek1 en 2’. • In de beroepspraktijk wordt iedere student begeleid door twee leermeesters, een medische en een verpleegkundige. De leermeesters zijn minimaal opgeleid op masterniveau en hebben een contract voor minimaal 3 uur per week voor de begeleiding van de student • De studenten hebben zich tijdens de visitatie zeer positief getoond over hun docenten. Zij noemden hun docenten goed op de hoogte van relevante ontwikkelingen in het werkveld en enthousiast. De studenten gaven aan dat docenten regelmatig verwijzen naar recente artikelen als een student een vraag heeft en de studenten komen de docenten tegen op symposia. • Uit de jaarevaluatie 2007 blijkt dat de kwaliteit van de docenten op verschillende aspecten gewaardeerd wordt tussen een 3,5 en een 4,3 op een vijfpuntsschaal.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-opleiding Master Advanced Nursing Practice (duaal)
31/57
Facet 3.2
Kwantiteit personeel
Goed
Criteria - Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding hanteert als norm een gemiddelde ratio van 1 docent op 22 studenten. Hierbij is een bovengrens van 1:29 en een ondergrens van 1:15. Voor coachingsgroepen geldt een norm van 1:6 en voor het afstudeertraject een norm van 1:1. • Tussen 2004 en 2006 was de student/docentratio 1:29 en in 2006 is deze ratio teruggelopen tot 1:15. Dit is een positieve ontwikkeling. De omvang in fte’s is opgelopen van 1,6 in studiejaar 04-05 naar 3,3 in studiejaar 06-07. • De studenten vinden dat de docenten goed bereikbaar zijn. De dagen dat ze op de opleiding zijn, zijn de docenten er ook en de docenten reageren altijd snel op vragen via de mail. • Hoewel de opleiding aan de eigen norm voldoet vinden de docenten de werkdruk hoog. Desondanks is het ziekteverzuim zeer gering. Het panel vindt dit positief. • De opleiding heeft ervoor gezorgd dat in geval van ziekte van een docent, een ander teamlid kan waarnemen voor onderwijsuitvoering en studentbegeleiding. Het panel is van mening dat dit een goede manier is om de studievoortgang van studenten te borgen.
Facet 3.3
Kwaliteit personeel
Goed
Criteria - Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Uit de cv’s blijkt dat de docenten allen zijn opgeleid op masterniveau of zelfs gepromoveerd zijn op het gebied van verpleging of geneeskunde. Een docent onderzoek is universitair afgestudeerd in de theoretische- en bestuurssociologie. • Bij aanname is bovendien gewaarborgd dat deskundigheid op de essentiële kennisgebieden (patiëntenzorg, samenwerken en kwaliteitsbeleid) bij een kernteamlid aanwezig is. Een illustratie hiervan betreft de inzet van diverse ervaringsdeskundigen op het gebied van onderzoek. De begeleiding van studenten in de module onderzoek wordt verzorgd door (gast)docenten, die gepromoveerd zijn (of daarmee in afrondende fase zitten) en die allen hun specialistische deskundigheid hebben op diverse onderzoeksmethodieken zoals RCT, Actie-onderzoek en/of kwalitatief onderzoek (vier van de vijf betrokken docenten zijn gepromoveerd, één docent is nog bezig met haar promotie). Daarnaast worden bij de begeleiding van afstudeerprojecten onder andere
32/57
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-opleiding Master Advanced Nursing Practice (duaal)
•
• •
•
•
• •
docenten ingezet uit de kenniskring van het lectoraat die betrokken zijn bij promotieonderzoek en daarover publiceren. De medische leermeesters in de beroepspraktijk van de student zijn universitair medisch opgeleid. De verpleegkundig leermeesters die de studenten op de werkplek begeleiden, zijn minimaal hbo opgeleid aangevuld met een management- en/of masteropleiding. Van de vaste teamdocenten is het grootste deel didactisch bevoegd. Twee docenten hebben deze aantekening nog niet, maar zij halen deze in 2008. Binnen Fontys hogescholen vinden jaarlijks contracterings- en beoordelingsgesprekken plaats. Volgens de docenten gebeurt dit inderdaad jaarlijks. Er wordt binnen de opleiding gewerkt met persoonlijke ontwikkelingsplannen. Hieruit komen ook opleidingstrajecten naar voren die passen bij de taakuitoefening. De docenten hebben tijdens de visitatie aangegeven dat ze voldoende ruimte krijgen voor persoonlijke ontwikkeling. Scholing van al het personeel van FHV (personeelsbeleidsplan FHV) richt zich op scholing in Practice Development-technieken. Binnen MANP betekent dit concreet dat zij geschoold worden op de volgende terreinen: o coaching binnen action learningsets o het toepassen van claims-concerns en issues als evaluatietechniek o values clarification als instrument voor gezamenlijke visievorming waarbij alle stakeholders betrokken worden o reflectietechnieken die binnen de stage gebruikt kunnen worden. Het afgelopen jaar heeft een van de kernteamleden in het kader van deskundigheidsbevordering PD en het opbouwen van een internationaal netwerk op dit terrein, geparticipeerd in een scholingprogramma in Oxford. Één docent heeft in het kader van het FHV-beleid de Fontys assessorentraining gevolgd. De opleiding stimuleert docenten om te promoveren, hoewel er volgens het opleidingsmanagement een spanning is met de mogelijkheden. Op dit moment worden er geen mensen meer aangenomen met promotieambities, omdat de intake nu vol is.
Onderwerp 4
Facet 4.1
Voorzieningen
Materiële voorzieningen
Goed
Criteria - De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding heeft onderwijsruimtes die afgestemd zijn op de diverse werkvormen, zoals colleges, practica, zelfstudie en werkgroepen. De ruimtes zijn: o Collegezalen met moderne AV apparatuur; o Computerlokaal met beamer, projectiescherm en voldoende computers;
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-opleiding Master Advanced Nursing Practice (duaal)
33/57
•
•
•
o Vaardigheidslokalen met onderzoeksbanken, zeepdispensers, handdoeken, kamerschermen en hoog-laag bedden. o Lokalen voor zelfstudie en/of werkgroepen. De opleiding heeft de volgende ICT-faciliteiten voor studenten: o de beschikbaarheid van een computerlokaal met alle moderne AV apparatuur o de mogelijkheid voor studenten om vanuit een eigen digitale werkplek, tijd- en plaatsonafhankelijk in te loggen op het netwerk van Fontys Hogescholen o licentie- afspraken met de relevante databases (Pi-Carta, Pubmed,Cinahl, Cochrane en Medline) en door training van studenten in het zoeken van relevante databases o beschikbaarheid van en training in relevante onderzoeksprogramma’s (zoals SPSS) o de toegankelijkheid van colleges en studiemateriaal, voorafgaand aan de lesdag, op Intranet Fontys o de mogelijkheid om via N@tschool FHV informatie uit te wisselen tussen studenten onderling en tussen de docenten. De mediatheek van Verpleegkunde (hoofdlocatie in Eindhoven) beschikt over de meest relevante en actuele nationale en internationale literatuur op het gebied van verpleegkunde. Verpleegkunde streeft er naar alle relevante wetenschappelijke tijdschriften ook digitaal beschikbaar te stellen. Daarmee is sinds twee jaar een start gemaakt. Voorbeelden hiervan zijn de digitale beschikbaarheid van het tijdschrift “Journal of Advanced Nursing”, “Evidence Based Nursing” en “Nederlands Tijdschrift voor Evidence Based Practice”. Verder zijn alle titels uit de voorgeschreven literatuurlijst beschikbaar in de mediatheek in het Maaskantgebouw in Tilburg. In een jaarlijks terugkerend teamoverleg in studiejaar 2007-2008 wordt vastgesteld wat de noodzakelijke tijdschriften en publicaties zijn die in het studielandschap in Tilburg aangevuld moeten worden. Het panel heeft tijdens een rondleiding de voorzieningen bekeken en is van mening dat alle relevante voorzieningen in voldoende mate aanwezig zijn. Zowel uit de jaarevaluatie als uit het gesprek met de studenten tijdens de visitatie is gebleken dat de studenten tevreden zijn over de voorzieningen.
Facet 4.2
Studiebegeleiding
Goed
Criteria - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang. - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding hanteert het uitgangspunt dat de student zelf verantwoordelijk is voor zijn ontwikkeling en leren en dat hij hier zelf zoveel mogelijk sturing aan geeft. In de opleiding wordt dit vermogen tot zelfsturing ontwikkeld en gestimuleerd via het
34/57
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-opleiding Master Advanced Nursing Practice (duaal)
•
•
•
•
•
•
studiebegeleidingssysteem. De studiebegeleiding wordt studenten duidelijk gemaakt tijdens onderwijsbijeenkomsten en in verschillende documenten zoals het stagehandboek, waarin de rol van de coach beschreven staat. Bij aanvang van de studie krijgt iedere student een persoonlijke coach toegewezen met het oog op studiebegeleiding. Er zijn een aantal vaste/formele contactmomenten: startgesprek, coachingsbijeenkomsten op school, stagebeoordelingsgesprekken en de leermeesterbijeenkomsten. Daarnaast kunnen er op verzoek van de student of de leermeester contactmomenten gepland worden. Voor studenten die studievertraging hebben opgelopen is er groepscoaching ingevoerd. Het buitenschoolse leren in de praktijkinstelling wordt behalve door de coach, door de leermeesters begeleid. In het stagehandboek is vastgelegd dat de leermeester minimaal 3 uur per week direct studentencontact heeft. Ook hier geldt dat het principe van maatwerk wordt gevolgd omdat tussen leermeester en student wordt afgestemd hoe en wanneer die begeleiding plaatsvindt. Dit is vastgelegd in het stagewerkplan. Verder plant de student in het 1e en 2e jaar respectievelijk vijf en vier keer een voortgangsgesprek om de groei in competenties zichtbaar te maken. Ook leermeesters hanteren het begeleidingsprincipe van toenemende zelfsturing. Een concreet voorbeeld hiervan is zichtbaar in stagewerkplannen waarbij de student van een observerende rol in de uitvoerende rol (eerst begeleid en langzamerhand autonoom sturend) anamneses en diagnoses stelt bij een specifieke patiëntencategorie. Het panel heeft dit geconstateerd op basis van stagewerkplannen en het stagehandboek. Afspraken met begeleiders (leermeesters) op de werkplek ten aanzien van hun inzet en investering worden contractueel vastgelegd. Nadere inhoudelijke invulling van deze contractafspraken vindt plaats via verwijzing naar het stagehandboek, via informatieve bijeenkomsten (in start- en leermeesterbijeenkomsten) en via coaches die minimaal drie keer (en meer indien gewenst) bij de instelling op bezoek komen. Er vindt twee maal per jaar (voor 1e en 2e jaars) een studieadviesvergadering plaats waarbij de coaches aanwezig zijn. Hun taak bestaat erin de studieadviesraad te informeren over mogelijke redenen van studievertraging, het signaleren van eventuele persoonlijke factoren die van invloed zijn op de voortgang van het studieproces en het verzorgen van de feedback aan de student over het advies. Dit is een niet bindend studieadvies. Uitslagen van de toets worden maximaal 4 werkweken na afname bekend gemaakt. Voor de beoordeling van het projectvoorstel wordt sinds 2007 een periode van twee weken gehanteerd om de voortgang van het afstudeerproject zo min mogelijk te vertragen. Minimaal 1 maal per studiejaar wordt aan elke student een overzicht verschaft van behaalde resultaten. De volledige regeling van informatie rondom toetsuitslagen heeft het panel ingezien in de OER. De Informatievoorziening aan studenten vindt plaats via intranet en email. Via intranet kunnen studenten alle cursusinformatie inzien, zoals sheets, roosters en de studiegids. Via email worden studenten op de hoogte gehouden van lopende zaken, zoals toetsresultaten. De studenten hebben in de gesprekken aangegeven hierover tevreden te zijn. Ze kunnen alle informatie die ze nodig hebben vinden.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-opleiding Master Advanced Nursing Practice (duaal)
35/57
•
Uit de jaarevaluatie 2007 blijkt dat de studenten tevreden zijn over de studiebegeleiding.
Jaarevaluatie (2007) 37. inhoudelijke begeleiding bij studie door doc. 39. studiebegeleiding coach 40. studiebegeleiding door leermeester 41. betrokkenheid vertegenwoordigers uit beroepspraktijk
Onderwerp 5
Facet 5.1
Gem. Score op 5-puntsschaal 1e jaars 2e jaars 4 3,5 3,5 4,1 3,9 4,1 4,2 3,4
Interne kwaliteitszorg
Evaluatie resultaten
Goed
Criteria - De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De interne kwaliteitszorg van de opleiding staat beschreven in het document ‘Kwaliteitshandboek Advanced Nursing Practice 2007-2008’. Hierin wordt ingegaan op het kwaliteitsbeleid van Fontys en hoe het beleid van het instituut FHV hierop aansluit. • In het kwaliteitshandboek staan de kwaliteitsdoelstellingen beschreven en de werking van de PDCA-cyclus, waarbij ook de organisatie en de verantwoordelijkheden staan. De opleiding werkt met resultaatverantwoordelijke teams die afspraken maken met het management via managementcontracten en verantwoording afleggen via een managementrapportage (MARAP). Het panel heeft hiervan voorbeelden ingezien. • De opleiding heeft kwaliteitskaarten opgesteld per facet van het accreditatiekader. Hierin staat steeds per facet een PDCA beschreven, met daarin toetsbare streefdoelen en ook de evaluatie-instrumenten die ingezet worden om te meten of het streefdoel behaald is. Een voorbeeld van een streefdoel is: “De huisvestingsvoorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren”. Dit wordt gemeten via onder andere de blokenquêtes en de personeelsenquête, waarbij een norm gehanteerd wordt dat 75% van de respondenten een 3 of hoger geeft op een 5 puntschaal. • De opleiding hanteert de volgende evaluatie-instrumenten: o Zelfevaluatie/accreditatie o Interne Audit Fontys o Fontys Personeelsenquête o Benchmark o Evaluatie-overleg CZE o Leermeesterbijeenkomst o Schriftelijke inventarisatie in werkveld o Startbekwaamhedenonderzoek o Input van Raad van Advies
36/57
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-opleiding Master Advanced Nursing Practice (duaal)
•
o Assessment o Stage-evaluatie o Afstudeerevaluatie o Module-evaluaties o Jaarevaluatie o Exitonderzoek o Intercollegiale toetsing in coachingsoverleg o Klachtenanalyse via klachtencommissie o Analyse kengetallen (rendementsanalyse) o Evaluatie Marktgerichte Taken o Portfolioanalyse POP en COP o Evaluatie kwaliteitszorgsysteem Het panel is van mening dat de opleiding een adequaat kwaliteitszorgsysteem hanteert. Het panel vindt het opvallend dat er erg veel verantwoordelijkheden doorgeschoven zijn naar het niveau van het docententeam, maar dit lijkt op zich goed te werken. De veelheid aan evaluatie-instrumenten toont aan dat de opleiding op verschillende manieren informatie verzamelt om te bepalen of de geformuleerde streefdoelen behaald zijn.
Facet 5.2
Maatregelen tot verbetering
Goed
Criteria - De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Zoals bij het vorige facet beschreven is, beschikt de opleiding over een verbetersysteem (PDCA-cyclus). De kwaliteitskaarten die de opleiding hanteert, zijn onderverdeeld in Plan, Do, Check en Act. In de kwaliteitskaarten staan streefdoelen, hoe de opleiding deze denkt te bereiken, hoe gemeten wordt of dit inderdaad het geval is en wat er gedaan wordt met bevindingen in de diverse evaluaties. Hierbij staat duidelijk vermeld wie de verbeteracties op een bepaald terrein vaststelt en wie deze uitvoert. • In de bijlagen van het zelfevaluatierapport heeft de opleiding een voorbeeld gegeven van een verbetertraject dat heeft plaatsgevonden bij de module ‘behandeling’. Hierin staan de resultaten van de schriftelijke evaluaties, aangevuld met een mondelinge evaluatie. Op basis hiervan zijn verbeterpunten geformuleerd. Uit de schriftelijke evaluatie bleek dat de Proeve van bekwaamheid de doelstelling van de module niet goed representeert (gem. = 2.8). Uit de mondelinge evaluatie bleek ook dat een belangrijk evaluatiepunt is het ontbreken van helderheid over de proeve van bekwaamheid. De opleiding heeft als verbeterpunt geformuleerd dat de Proeve van bekwaamheid geen overlap vertoont met andere modules maar voortbouwt op verworven bekwaamheid. Voor studenten is na de introductie van de module de proeve van bekwaamheid helder. Het panel heeft in de moduleboeken geconstateerd dat deze aanpassing gerealiseerd is.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-opleiding Master Advanced Nursing Practice (duaal)
37/57
•
•
In het zelfevaluatierapport heeft de opleiding een opsomming gegeven van de verbeteringen naar aanleiding van opmerkingen van de visitatiecommissie in 2003. De opleiding heeft de volgende verbeteracties ingezet: o De aanbeveling van de commissie dat de opleiding “ haar streefdoelen meer expliciet moet formuleren” is opgevolgd door streefdoelen van de opleiding te expliciteren in het kwaliteitshandboek waarin per facet van het NVAO-kader, doelen zijn geformuleerd. In dit handboek is eveneens de kwaliteitscyclus beschreven (PDCA) waarmee bewaking van het behalen van deze doelen plaatsvindt. o Het contact met het werkveld is gecontinueerd en zelfs geïntensiveerd via de oprichting van een regionale Raad van Advies, via zogenaamde Leermeesterbijeenkomsten. o Systematische evaluatie van de relatie met het werkveld en de aansluiting op behoeften van het werkveld vindt plaats via regelmatige (tweejaarlijkse) evaluatiebijeenkomsten met twee ziekenhuizen (Catharinaziekenhuis en Amphia), via jaarlijkse schriftelijke inventarisatie onder leermeesters en via een startbekwaamhedenonderzoek (eens per 3 jaar). Daarnaast heeft Fontys het beroepenveld geraadpleegd over de aansluiting van de opleiding bij taken en functies in de praktijk via een onafhankelijk onderzoeksbureau. o Wat betreft de opmerking van de commissie om “coaching en begeleiding van studenten goed in te richten om overbelasting van de studenten te voorkomen”, is de coaching van studenten geïntensiveerd; naast 6 coachingsbijeenkomsten op jaarbasis met studenten, en 6x per jaar coachingsoverleg tussen coaches, bezoeken de coaches naast de geplande 3 stagegesprekken, de individuele stageadressen indien daartoe aanleiding is. Daarnaast is groepscoaching ingevoerd voor studenten die studievertraging hebben opgelopen. o Als reactie op de opmerking van de commissie “op de noodzaak voor de opleiding om scherp te letten op de kwaliteit van afstudeerwerken” is de procedure ten aanzien van de beoordeling van afstudeervoorstellen (en verslagen) aangescherpt (door middel van een klankbordgroep waarin ook het lectoraat is vertegenwoordigd). o Naar aanleiding van de suggestie van de commissie om meer aandacht te besteden aan “communicatie met andere professionals” is dit aspect geïntegreerd in de module Behandeling. Het panel heeft in de documentatie en de gesprekken geconstateerd dat de hierboven genoemde punten daadwerkelijk zijn aangepakt.
Facet 5.3
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld
Voldoende
Criteria - Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken.
38/57
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-opleiding Master Advanced Nursing Practice (duaal)
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Studenten worden vooral betrokken bij de kwaliteitszorg via de afname van evaluaties onder de studenten. Naast schriftelijke enquêtes worden er met studenten ook gesprekken gevoerd, waarbij in samenspraak met studenten verbeteracties geformuleerd worden. Ook in de leermeesterbijeenkomsten worden studenten actief betrokken bij het vaststellen van verbeteracties met het oog op curriculumaanpassingen. Het panel heeft notulen gezien van de leermeesterbijeenkomsten waaruit blijkt dat dit klopt. • Er is een opleidingscommissie voor de opleidingen HBO-V en ANP samen. Hierin hebben geen studenten van de opleiding ANP zitting. Tijdens de visitatie bleek dat de studenten ook niet op de hoogte zijn van het bestaan van een opleidingscommissie. Het panel is van mening dat er in de opleidingscommissie een vertegenwoordiging door studenten moet zijn van de opleiding de ANP, want dat is een wettelijke eis. • Docenten worden betrokken via evaluaties en bijstellingen van het curriculum. Zij nemen deel aan verschillende vormen van overleg: met afstudeerbegeleiders, het coachingsoverleg en vergaderingen van het (resultaat verantwoordelijk) team. Het panel heeft van al deze overleggen notulen ingezien alsmede een overlegkalender, waaruit blijkt dat de overleggen regelmatig plaatsvinden. • Het afnemend beroepenveld wordt betrokken via leermeesterbijeenkomsten en via overleggen van de Raad van Advies. Via de Raad van Advies zijn verschillende belanghebbenden betrokken, zoals het Catharina ziekenhuis, Stichting Kwaliteit en Ontwikkeling Huisartsen en het Radboud ziekenhuis in Nijmegen. Uit de notulen van de Raad van Advies blijkt onder andere dat er gesproken is over het gebrek aan helderheid van de geformuleerde kwalificaties waardoor verschillende interpretaties mogelijk zijn. Ondanks dit knelpunt heeft de Raad van Advies de indruk dat de set van de opleidingskwalificaties die er nu ligt goed toepasbaar is in de praktijk en ziet vanuit het werkveld op dit moment geen leemtes. (notulen Raad van Advies, 17 april 2007). • Het panel heeft het alumnibeleid ingezien van Fontys-Verpleegkunde. Dit alumnibeleid geldt ook voor de opleiding Advanced Nursing Practice. Het panel constateert dat het beschreven alumnibeleid uit 2004 beperkt is. Daarnaast heeft het panel tijdens de gesprekken met de alumni begrepen dat zij niet betrokken zijn bij de opleiding na hun afstuderen. Tijdens de visitatie gaven de aanwezige alumni aan dat het van de alumnus afhankelijk is in hoeverre er nog contact is met de opleiding. • Wel is er een startbekwaamhedenonderzoek dat onder alumni afgenomen wordt, om de aansluiting op de beroepspraktijk te meten. Ook heeft de opleiding alumni uitgenodigd voor een congres een symposium en een gastcollege. Het panel is van mening dat het goed is voor de opleiding om actief alumnibeleid te voeren, om op die manier een goede aansluiting van de opleiding op de beroepspraktijk te houden. • Studenten worden weliswaar betrokken bij de kwaliteitszorg, maar dit gebeurt naar de mening van het panel niet op de best denkbare manier, omdat er geen opleidingscommissie is. Omdat er via individuele gesprekken en via de leermeesterbijeenkomsten inspraak van studenten mogelijk is, komt het panel toch tot het oordeel voldoende.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-opleiding Master Advanced Nursing Practice (duaal)
39/57
Onderwerp 6
Facet 6.1
Resultaten
Gerealiseerd niveau
Voldoende
Criteria - De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Iedere student dient een afstudeervoorstel in bij de opleiding dat zich richt op directe patiëntenzorg, waarin een praktijkprobleem wordt geanalyseerd. Dit afstudeervoorstel wordt beoordeeld door een klankbordgroep waarin ook een vertegenwoordiging is vanuit het lectoraat. Deze klankbordgroep geeft een ‘GO’ als ze van mening is dat de student met het voorstel aan de slag kan. De student maakt van het afstudeerproject een verslag en geeft een presentatie voor een relevante doelgroep. Het afstudeerverslag wordt beoordeeld door een begeleider na raadpleging van een meelezer van de opleiding. • Tijdens het werkplekleren, verzamelt de APN i.o. afgesproken en beschreven producten. Dit resulteert in een portfolio. Het portfolio is een dossier aan de hand waarvan de ontwikkeling van de student te sturen en te beoordelen is. Specifiek formuleren APN i.o. minimaal vijf leerdoelen die gezamenlijk geïntegreerd bewijs leveren dat de eindkwalificaties van de Masteropleiding ANP worden beheerst. • Het werkveld is tevreden over het niveau van de afgestudeerden. • Zoals bij facet 2.2 reeds aangegeven is het panel van mening dat niet exact te bepalen is waar in de opleiding welke eindkwalificaties precies getoetst en behaald worden. Over de gehele opleiding bezien, is het panel van mening dat het uiteindelijke eindniveau dat de studenten laten zien van voldoende niveau is en dat de eindkwalificaties bereikt zijn. • Het panel heeft de afstudeerwerken ingezien en is van mening dat ze van hbo masterniveau zijn. Bij een enkel rapport is de vraagstelling te complex, waardoor deze moeilijk onderzoekbaar is. Hierdoor komen de onderzoeksmethode en de conclusies niet goed uit de verf. De meeste werkstukken zijn relevant en de beoordeling is over het algemeen adequaat, maar soms aan de hoge kant. Het panel vindt de feedback van de docenten zorgvuldig en uitvoerig. • De alumni hebben tijdens de visitatie aangegeven dat er een goede aansluiting is tussen de opleiding en de praktijk. Het afnemend beroepenveld is positief over de afgestudeerden. De afgestudeerden worden getypeerd als heel breed en aanvullend op andere functies binnen de zorg. De afgestudeerden zijn een goede schakel tussen de artsen en de rest van het ziekenhuis, waardoor de verpleegkundige zorg geprofessionaliseerd wordt. • De opleiding heeft in 2007 een startbekwaamhedenonderzoek afgenomen onder alumni. Hierin is onder andere gevraagd in welke mate de APN de benodigde bekwaamheden beheersen. Uit het onderzoek blijkt dat zowel de alumni zelf als hun werkgevers vinden dat alle startbekwaamheden beheerst worden.
40/57
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-opleiding Master Advanced Nursing Practice (duaal)
•
•
Zoals bij facet 5.3 is beschreven, heeft de opleiding veel contacten met de leermeesters. Hiermee wordt ook het niveau van de afgestudeerden besproken. Op basis daarvan wordt indien nodig ook het curriculum aangepast. Omdat het niet duidelijk is waar in de opleiding precies de eindkwalificaties getoetst worden en gezien de hierboven geformuleerde opmerkingen over een aantal afstudeerwerkstukken, komt het panel tot het oordeel voldoende.
Facet 6.2
Onderwijsrendement
Voldoende
Criteria - Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. - Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding heeft de volgende streefcijfers voor het onderwijsrendement geformuleerd: Streefcijfers voltooid Percentage geslaagden Gemiddelde studieduur geslaagden Gemiddelde studieduur studiestakers
• • •
•
• •
Streefdoel 80% na 3 jaar 2,5 jaar < 9 mnd waarvan minimaal 50% binnen 7 mnd
Een vergelijkbare opleiding hanteert hetzelfde streefcijfer van 80%. De andere streefdoelen worden door deze opleiding anders gedefinieerd. Het panel vindt de streefcijfers reëel. Het percentage geslaagden na 3 jaar is voor de cohorten 2003-2007 niet gehaald (60% en 66%). Het cohort 2004 met de huisartsenvariant heeft het streefcijfer wel gehaald (83%). De gemiddelde studieduur van de geslaagden bedroeg voor het cohort 2004 en 2004 HA (=huisartsen) 27,8 maanden. Hiermee is het streefcijfer van de gemiddelde studieduur geslaagden gehaald. De gemiddelde studieduur van de studiestakers is in overeenstemming met het streefdoel, met een gemiddelde van 3,8 maanden. Het panel beoordeelt het onderwijsrendement met voldoende, omdat het percentage geslaagden na 3 jaar niet gehaald wordt.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-opleiding Master Advanced Nursing Practice (duaal)
41/57
42/57
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-opleiding Master Advanced Nursing Practice (duaal)
Deel C: Bijlagen
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-opleiding Master Advanced Nursing Practice (duaal)
43/57
Bijlage 1:
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden
44/57
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-opleiding Master Advanced Nursing Practice (duaal)
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-opleiding Master Advanced Nursing Practice (duaal)
45/57
46/57
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-opleiding Master Advanced Nursing Practice (duaal)
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-opleiding Master Advanced Nursing Practice (duaal)
47/57
48/57
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-opleiding Master Advanced Nursing Practice (duaal)
Bijlage 2:
Deskundigheden panelleden
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met meest recente ontwikkelingen
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op niveau/oriëntatie te beoordelen opleiding
X
X
Onderwijsdeskundigheid
X
X
X X
Studentgebonden deskundigheid Visitatiedeskundigheid
Panellid NQA: De heer drs. K.P. Willems
Panellid Mevrouw prof. dr. A. de Wit
Relevante werkvelddeskundigheid
Panellid student Mevrouw D. Oldehinkel
Panellid de heer drs. A.M. Eliens
Deskundigheid cf. Protocol VBI’s; oktober 2007
X
X
X
X
Nadere informatie over de achtergronden van de panelleden:
Panellid de heer drs. A.M. Eliens De heer Eliens is voornamelijk ingezet vanwege zijn ervaring in de gezondheidszorg en zijn deskundigheid op het gebied van gezondheidszorgonderwijs. Hij beschikt over auditdeskundigheid door zijn ervaring als panellid bij de visitatie opleiding nurse practitioner te Groningen in 1999 en zijn vicevoorzitterschap van de landelijke visitatiecommissie HBO-V in 2000 – 2001. De heer Eliens heeft vijf jaar ervaring als docent aan de HBO-V van de Hogeschool Alkmaar en vijf jaar als hoofddocent HBO-V van de (voormalige) Hogeschool Holland. Aanvullend was hij gedurende een jaar coördinator van de nurse practitioner opleiding van INHOLLAND te Diemen, sinds 1 januari 2006 is hij docent specialist bij de ANP-opleiding van INHOLLAND. De heer Eliens heeft door opleiding en werkervaring kennis van het accreditatiesysteem, daarnaast is hij voor deze visitatie aanvullend individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding 1973 – 1976 1976 – 1978 1980 – 1984
Opleiding tot A-verpleegkundige Opleiding tot B-verpleegkundige Gezondheidswetenschappen
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-opleiding Master Advanced Nursing Practice (duaal)
49/57
Werkervaring 1978 – 1979
Verpleegkundige sociowoningen Psychiatrisch Ziekenhuis Duin en Bosch te Castricum 1979 – 1980 Waarnemend hoofd afd. neurologie ziekenhuis St. Annadal Maastricht 1982 – 1984 Student assistent Rijksuniversiteit Limburg Maastricht 1983 – 1988 Stafmedewerker psychiatrisch ziekenhuis Duin en Bosch 1987 – 1993 Docent verpleegkunde Hogeschool Alkmaar 1993 – 1998 Hoofddocent verpleegkunde Hogeschool Holland 1999 – 2001 Hoofd verpleegkundig programma Kwaliteitsinstituut CBO te Utrecht 2001 – 2002 Coördinator opleiding masters ANP Hogeschool Holland 2002 – heden Programmaleider AVVV 2004 – 2006 Associate lector kenniskring Best practice in de GGZ-verpleegkunde 2006 – heden Docent masters ANP Hogeschool INHOLLAND
Panellid mevrouw prof. dr. A. de Wit Mevrouw De Wit is ingezet als panellid vanwege haar domeindeskundigheid, haar onderwijsdeskundigheid haar vakdeskundigheid alsmede haar internationale deskundigheid. Mevrouw De Wit is vertrouwd met de meest recente ontwikkelingen op het gebied van gezondheidszorgtechnologie en op het gebied van de opleiding tot (tweedegraads docent) verpleegkund(ig)e, alsmede op het gebied van kaderopleidingen gezondheidszorg en de masteropleiding advanced nursing practice. Van deze laatste opleidingen is zij ook vertrouwd is met lesgeven, beoordeling en toetsing op het niveau van de te beoordelen opleiding en hoger. Voor deze visitatie is mevrouw De Wit individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1970 – 1976 1976 – 1983 1983 – 1987 1987 – 1988 1990 1991 1999
Lager onderwijs te Someren Lyceum, Philips van Horne SG te Weert Gezondheidswetenschappen, afstudeerrichting Verplegingswetenschap, Rijksuniversiteit Limburg (RL) te Maastricht Gezondheidswetenschap, afstudeerrichting Beleid en Beheer, RL te Maastricht (niet afgemaakt) Opleiding oncologieverpleging, Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis te Amsterdam PhD-courses, College of Nursing, Wayne State University, Detroit, USA Promotie “Cancer pain & how to relieve it. Effects of a Pain Education program in cancer patients with chronic pain”
Werkervaring: 1984 – 1986 Onderzoeksassistent Computerondersteuning, Medische Informatica en Statistiek, RL te Maastricht 1986 – 1987 Lid Onderwijscommissie en Faculteitsraad, Faculteit der Gezondheidswetenschap, RL te Maastricht 1987 – 1989 Onderzoeksassistent promotieonderzoek "The improvement of the monitoring and care of the physical health of chronic psychiatric patients in the community", RIAGG/ Geestelijke Gezondheidskunde, RL te Maastricht 1987 – 1989 Tutorschappen (docent) Vakgroep Verplegingswetenschap, RL te Maastricht 1988 – 1989 Medewerker ter ondersteuning van de Verplegingsdienst in verband met nieuwbouw Sint Antonius Ziekenhuis Sneek
50/57
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-opleiding Master Advanced Nursing Practice (duaal)
1989 – 1990
Staffunctionaris Verplegingsdienst/ wetenschappelijk onderzoeker ten behoeve van "Werklastonderzoek en begeleiding van veranderingsprocessen op verpleegafdelingen", Sint Antonius Ziekenhuis Sneek 1990 – 1991 Sociaaloncologisch fellowship, Koningin Wilhelmina Fonds/Nederlandse Kanker Bestrijding (KWF/ NKB) te Amsterdam. 1992 – 1996 Consulent t.b.v. Verpleegkundig/verplegingswetenschappelijk onderzoek en pijn, Integraal Kankercentrum Amsterdam (IKA), Amsterdam 1992 – 1999 Wetenschappelijk medewerker, ten behoeve van de onderzoeksprojecten: (1)"The (district) nurse and the cancer patient in pain: a nursing intervention study"; en (2) "Inpatients' pain assessments: a nursing intervention study" Nederlands Kanker Instituut/Antoni van Leeuwenhoek ziekenhuis, Afdeling Psychosociaal Onderzoek en Epidemiologie te Amsterdam 1993 – heden Gastdocent, Vakgroep Verplegingswetenschap, Universiteit Utrecht 1994 – heden Gastdocent, Vakgroep Verplegingswetenschap, Masters of Science in Nursing, Hogeschool van Utrecht 1996 – heden Gezondheidswetenschapper/methodoloog, Medische Psychologie en Psychotherapie, Erasmus Universiteit Rotterdam 1996 – 1997 Gezondheidswetenschapper/methodoloog, Pijnkenniscentrum, AZR 1997 – 2000 Waarnemend hoofd, Plaatsvervangend hoofd, Waarnemend hoofd Pijnkenniscentrum, AZR 2000 – 2005 Hoofd Pijnkenniscentrum AZR 2005 Hoogleraar Verplegingswetenschap, sectie verplegingswetenschap, zorgwetenschappen, Maastricht Stafgroep verpleging, academisch Ziekenhuis Maastricht
Panellid student mevrouw D. Oldehinkel Mevrouw Oldehinkel is ingezet als studentpanellid. Zij is afgestudeerd hbo-verpleegkundige en heeft haar premasterjaar gezondheidswetenschappen aan de Vrije Universiteit in Amsterdam succesvol afgerond. Momenteel is zij bezig met haar tweejarige master Management, Policy analysis and Entrepreneurships in the health and life sciences (MPA) aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. Daarnaast was mevrouw Oldehinkel lid van de commissie die open dagen en voorlichtingsdagen organiseert en heeft zij voor haar opleiding hbo-v het sociale vaardighedenniveau van eerstejaars studenten getoetst. Mevrouw Oldehinkel is een jaar afgestudeerd als verpleegkundige en heeft afgelopen jaar naast haar masteropleiding als oproepkracht gewerkt in de psychiatrische hulpverlening. Zij is representatief voor de primaire doelgroep van de opleiding ANP. Mevrouw Oldehinkel heeft deelgenomen aan de NQA-auditortraining hoger onderwijs en ervaring opgedaan bij meerdere visitaties. Opleiding: 1998 – 2003 2003 – 2007 2006 - 2007 2007 - 2008 2007 – heden
HAVO, Vechtdal College Hardenberg HBO-V, Christelijke Hogeschool Windesheim Premaster gezondheidswetenschappen, Vrije Universiteit te Amsterdam honoursclass gezondheidswetenschappen, Vrije Universiteit Amsterdam. Master Management, Policy analysis and Entrpreneurships in the health and life sciences (MPA) aan de Vrije Universiteit te Amsterdam
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-opleiding Master Advanced Nursing Practice (duaal)
51/57
Werkervaring: Diverse stages tijdens gedurende haar opleiding HBO-V, onder andere op de psychogeriatrische afdeling van een verpleeghuis, VU Medisch Centrum, Psychiatrie en verslavingszorg. 2003 – 2006 vakantiekracht en oproepkracht als huishoudelijke hulp en verzorgende-C bij Thuiszorg Dedemsvaart 2004 – 2007 Verpleeg- en verzorgingshuis Avondlicht, Dedemsvaart, stagiaire HBO-V en oproepkracht 2007 - heden verpleegkundige Stichting Buitenamstel/Geestgronden (SBG), oproepkracht. 2008 – 2008 stagiaire ZonMw, Den Haag (in het kader van haar master)
De heer drs. K.P. Willems De heer Willems is ingezet als NQA-auditor. Hij heeft ervaring als auditor en panelsecretaris bij meerdere visitaties in verschillende sectoren van het hbo en wo. De heer Willems studeerde bedrijfswetenschappen in Nijmegen. Sinds 1 maart 2006 werkt hij als adviseur kwaliteitszorg bij het IOWO, dat verbonden is met de Radboud Universiteit Nijmegen. Voor de NVAO is hij secretaris en onderwijskundig lid geweest van diverse panels voor de beoordeling van nieuwe bachelor- en masteropleidingen in het hbo en wo. Opleiding: 1990 – 1998 1998 – 2004
VWO, Pax Christi College, Druten Radboud Universiteit Nijmegen (faculteit der Managementwetenschappen). Opleiding: Bedrijfswetenschappen, afstudeerrichting Strategie, Marketing en Distributie.
Werkervaring: 2004 – 2006 Onderwijs Service Groep (OSG), Medewerker Bestuurs- en Managementondersteuning 2006 – heden IOWO (Radboud Universiteit Nijmegen) Adviseur Kwaliteitszorg Hoger Onderwijs Diversen: Leertraject Onderwijskundig Medewerker hoger onderwijs, ITBE Universiteit Twente.
52/57
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-opleiding Master Advanced Nursing Practice (duaal)
Bijlage 3:
Bezoekprogramma
Tijdstip
Programmaonderdeel
Deelnemers
09.00 – 11.00 uur
Ontvangst Materiaalbestudering
(Visitatiepanel)
10.30 – 11.15 uur
Gesprek met opleidingsmanagement
Dr. C.M.M. Cox Drs. M.W. van Duuren Dr. L.J.R. Hoogwerf
11.15 – 12.00 uur
Gesprek met studenten
J. Altorf-Berends (2 jaars) e M.G. Boevé (1 jaars) J.C.A. Bogers (2e jaars) E.H.W.T. Hendriks (3e jaars) C. Peeters (1e Jaars) e J.S.G. Selten-van Teeffelen (2 jaars) e G.L. Slootjes-Savelsberg (1 jaars)
12.00 – 12.30 uur
rondleiding
12.30 – 13.15 uur
Lunchpauze en overleg panel
13.15 – 14.00 uur
Gesprek met docenten
Dr. B.W.M. Boog Drs. J.F.E. Borm Drs. M.L.C.M. van Hest Drs. H.T.M. Janssen Drs. F.J. Krings Drs. K.J.B. de Winter Dr. T.J. van der Zijpp
14.00 – 15.15 uur
Materiaal bestuderen en Intern paneloverleg
(Visitatiepanel)
15.15 – 16.00 uur
Gesprek met werkveld en afgestudeerden
Alumni Mw. E.J.F. van Aaken Mw. J.W.M. Goor Mw. Josee van de Heuij - Kruip Dhr. A.J.A. Verhoeven
e
Werkveld Dhs. H.L. Hendrix Dhr. T.J.C.P. van Summeren Dhr. E.S.T. Knots Dhr. A.F.M.L. Kriessels Mw. C. Verstappen
16.00 – 17.00
paneloverleg
(Visitatiepanel)
17.00 – 17.30 uur
Tweede gesprek met opleidingsmanagement en afronding
Dr. C.M.M. Cox Drs. M.W. van Duuren Dr. L.J.R. Hoogwerf
17.30 – 18.00
Afsluitend paneloverleg
(Visitatiepanel)
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-opleiding Master Advanced Nursing Practice (duaal)
53/57
54/57
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-opleiding Master Advanced Nursing Practice (duaal)
Bijlage 4:
• • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal
Strategisch plan lectoraat Communicatieplan Instituutsmanagementcontract en managementrapportage Kwaliteitshandboek FHV Blick, Onderzoeksresultaten Leermeesters Masters Advanced Nursing Practice, 2006 Notulen Raad van Advies Notulen O&O en Fontys Overzicht Claims, Concerns en Issues uit leermeesterbijeenkomst t.a.v rolinvulling APN Symposium 2006 Interactie tussen student + coach in 1e jaars leermeestersbijeenkomst Duale leerovereenkomst Assessment procedure Voorlichtingsmateriaal Huishoudelijk reglement Notulen coachingsoverleg Validering stagebeoordeling Notulen afstudeerbegeleidingsoverleg Notulen kwaliteitscommissie / RVT Overzicht Claims, Concerns en Issues t.a.v. Masteropleiding ANP Verslaglegging beoordeling stage Evaluatieformulier afstudeertraject Rapportage exitgesprekken studenten MANP (2007)
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-opleiding Master Advanced Nursing Practice (duaal)
55/57
Bijlage 5:
Domeinspecifieke referentiekader en opleidingscompetenties
Het domeinspecifieke referentiekader is te vinden op de website van de HBO-raad: www.hbo-raad.nl
Opleidingscompetenties: De afgestudeerde van de HBO Masteropleiding Advanced Nursing Practice – huisartsenzorg beschikt over competenties, die haar in staat stellen tot het leveren van kwalitatief hoogwaardige patiëntenzorg waarin samenwerking met de patiënt, diens naasten en met andere hulpverleners belangrijke aspecten zijn. De competenties zijn verdeeld in drie gebieden: I Patiëntenzorg II Samenwerking III Kwaliteitsbeleid
I Patiëntenzorg Binnen de patiëntenzorg staan competenties centraal op het gebied van het afstemmen van het zorgaanbod op de zorgvraag van de cliënt (zorg op maat), over de grenzen van het eigen (verpleegkundig) beroep heen en vanuit interdisciplinair oogpunt. Kennis en vaardigheden op het gebied van het verrichten van lichamelijk onderzoek, anamnese, diagnosticeren en behandelen van gezondheidsproblemen en het afstemmen van aanbod op de vraag. De afgestudeerde: 1. verzamelt patiëntengegevens over de gezondheid van individuen; 2. verzamelt patiëntengegevens over de gezondheid van groepen (voor ANP huisartsenzorg n.v.t.); 3. stelt gezondheidsproblemen vast; 4. exploreert de relatie tussen de klacht en de omstandigheden; 5. identificeert risicogroepen; 6. maakt voorstellen voor behandelplannen; 7. legt behandelplannen voor aan andere disciplines; 8. voert behandelplannen uit.
56/57
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-opleiding Master Advanced Nursing Practice (duaal)
II Samenwerking Zorgorganisaties worden steeds complexer; grenzen tussen organisaties verdwijnen (ontschotting, transmuralisering) en nieuwe zorgvormen worden ontwikkeld. De cliënt wordt steeds mondiger en eist de rol van participant in het zorgproces op. Dit vereist van de advanced practice nurse competenties waarmee zij over de grenzen van afdelingen en organisaties heen, situaties analyseert, creatieve oplossingen bedenkt en veranderingen initieert in samenwerking met de cliënt, diens naasten en andere hulpverleners. De afgestudeerde: 1. overlegt met de cliënt over het op te stellen behandelplan; 2. overlegt met andere disciplines intra- en extramuraal over het op te stellen behandelplan; 3. coördineert de zorgverlening; 4. verwijst naar andere disciplines; 5. ontwerpt een zorgketen (voor ANP huisartsenzorg n.v.t.); 6. bepaalt een eigen positie in de zorgketen (voor ANP huisartsenzorg n.v.t.); 7. draagt zorg voor de continuïteit en coördinatie van de zorgketen (voor ANP huisartsenzorg n.v.t.); 8. geeft intra- en interprofessionele consultatie; 9. reflecteert kritisch op eigen handelen; 10. reflecteert kritische op het handelen van anderen;
III Kwaliteitsbeleid De advanced practice nurse is in staat op basis van (wetenschappelijke) kennis de praktijk te verbeteren door het ontwikkelen en implementeren van bijvoorbeeld richtlijnen en standaarden, door het signaleren van tekorten in kennis en vaardigheden van zichzelf en andere hulpverleners en door het signaleren van praktijkproblemen waarna onderzoek kan worden verricht. De afgestudeerde: 1. initieert kwaliteitsbeleid; 2. houdt eigen deskundigheid op peil; 3. signaleert scholingsvragen; 4. verspreidt en vertaalt (wetenschappelijke) kennis; 5. past implementatiestrategieën toe; 6. ontwikkelt richtlijnen en protocollen; 7. genereert onderzoeksvragen; 8. initieert (toepassingsgericht) onderzoek; 9. levert een bijdrage aan de uitvoering van onderzoek.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-opleiding Master Advanced Nursing Practice (duaal)
57/57