Fontys Hogescholen, Eindhoven Opleiding: Vastgoed en Makelaardij, hbo bachelor; Croho: 39203 Varianten: voltijd/duaal Visitatiedatum: 24 april 2007
© Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, juli 2007
2/53
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Vastgoed & Makelaardij hbo bachelor (vt/du)
Inhoud Inhoud
3
Deel A: Onderwerpen 1.1 Voorwoord 1.2 Inleiding 1.3 Werkwijze 1.4 Oordeelsvorming 1.5 Oordelen per facet en onderwerp
5 7 7 8 9 11
Deel B: Facetten Onderwerp 1 Onderwerp 2 Onderwerp 3 Onderwerp 4 Onderwerp 5 Onderwerp 6
13 15 18 27 30 33 36
Doelstelling van de opleiding Programma Inzet van Personeel Voorzieningen Interne kwaliteitzorg Resultaten
Deel C: Bijlagen 39 Bijlage 1: Onafhankelijkheidsverklaring panelleden Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Bijlage 2: Deskundigheden panelleden 45 Bijlage 3: Bezoekprogramma 49 Bijlage 4: Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal 50 Bijlage 5: Opleidingscompetenties 52
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Vastgoed & Makelaardij hbo bachelor (vt/du)
3/53
4/53
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Vastgoed & Makelaardij hbo bachelor (vt/du)
Deel A: Onderwerpen
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Vastgoed & Makelaardij hbo bachelor (vt/du)
5/53
6/53
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Vastgoed & Makelaardij hbo bachelor (vt/du)
1.1
Voorwoord
Dit rapport is het verslag van het panel dat in opdracht van NQA de opleiding Vastgoed & Makelaardij van Fontys Hogescholen heeft onderzocht. Het beschrijft de werkwijze, de bevindingen en de conclusies. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in het kader van de accreditatie van hogere beroepsopleidingen. Het onderzoek is begonnen in januari 2007, toen het zelfevaluatierapport bij NQA is aangeleverd. Als onderdeel van het onderzoek heeft het panel de opleiding gevisiteerd op 24 april 2007. Het panel bestond uit: Dhr. H. Plokker (voorzitter, domeinpanellid); Dhr. mr. J. Hulsebosch (domeinpanellid); Dhr. A. Arreman (studentpanellid); Mw. drs. M.J.J. van Beers (NQA-auditor). Dit panel voldoet aan de eisen zoals gesteld in het document Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties van de NVAO (22 augustus 2005). Het panel beschikt over relevante werkvelddeskundigheid en over vakdeskundigheid. Onder vakdeskundigheid wordt verstaan het vertrouwd zijn met de meest recente ontwikkelingen en vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op het niveau/oriëntatie van de te beoordelen opleiding. Daarnaast beschikt het panel over onderwijsdeskundigheid, studentgebonden deskundigheid en visitatiedeskundigheid (zie bijlage 2). Het rapport bestaat uit drie delen: • Deel A: een hoofdrapport, het Onderwerprapport, waarin de oordelen van het panel over de basiskwaliteit van de opleiding op onderwerpniveau worden uitgesproken met daarbij de overwegingen waarop die oordelen zijn gebaseerd. Het gaat hier om oordelen in de gradatie positief/negatief. Tevens wordt hier het eindoordeel geformuleerd. • Deel B: een Facetrapport waarin op facetniveau door het panel oordelen en argumenten ter onderbouwing van dat oordeel worden gegeven. De oordelen gaan uit van de vierpuntsschaal (onvoldoende, voldoende, goed en excellent) conform het voorschrift van de NVAO. Uitzondering hierop is facet 2.6, als gevolg van aanvullende instructies van de NVAO wordt hier het oordeel voldaan of niet voldaan gegeven. Dit Facetrapport vormt de basis van het Onderwerprapport. • Deel C: hierin zijn alle relevante bijlagen opgenomen. 1.2
Inleiding
Bij de Fontys Hogescholen staan ruim 35.000 studenten ingeschreven. De school biedt, verspreid over het hele land, onderdak aan 200 bacheloropleidingen en 10 masteropleidingen op de gebieden communicatie, economie, educatie, gezondheidszorg, informatica, kunsten, logistiek, mens en maatschappij en techniek. Er werken circa 3600 personen, die samen 2800 fte bezetten.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Vastgoed & Makelaardij hbo bachelor (vt/du)
7/53
Fontys profileert zich als een moderne hogeschool met innovatieve onderwijsproducten. Het strategisch beleid heeft zij vastgelegd in de nota Idealisme in Learning Communities (2002). De nota beschrijft wat Fontys voor haar studenten, medewerkers en haar omgeving wil zijn: een learning community, een plaats voor waardeneducatie, een kennispoort en een organisatie die groot is in kleinschaligheid. Binnen Fontys is in 2004 een omvangrijk veranderprogramma van start gegaan. Het programma heeft de naam Biloba meegekregen. De twee doelen ervan zijn: (1) de inrichting van bacheloropleidingen volgens een major/minormodel en (2) de transformatie van de huidige leer- en onderwijsprocessen naar competentiegericht en flexibel leren, beoordelen en onderwijzen. Elke bacheloropleiding van Fontys bestaat na afloop van het programma in principe uit een major van 180 EC in de hoofdrichting en een minor van 60 EC in een andere studierichting. Fontys heeft haar opleidingen ondergebracht in 37 instituten. Een daarvan is de Fontys Hogeschool Management, Economie en Recht, waar de opleiding Vastgoed en Makelaardij is ondergebracht sinds september 1999. Sinds 1979 bestaat de afstudeerrichting Onroerend Goed/Makelaardij, waar de opleiding uit voortkomt. De oorspronkelijke afstudeerrichting is gestart in samenwerking met de Nederlandse Vereniging van Makelaars. In eerste instantie hebben afgestudeerden van de opleiding vrijstelling gekregen voor het theoretische deel van het examen SVMNIVO. Vanaf de instroom 2006 is deze vrijstelling afgeschaft. Er is een overgangsregeling van kracht. De opleiding Vastgoed en Makelaardij is te volgen in voltijd of duale variant. Op dit moment telt de opleiding 544 voltijd studenten en 2 duale studenten. De opleiding heeft 31 docenten (25 fte), daarmee is de docent-student ratio 1:25. 1.3
Werkwijze
De beoordeling van de opleiding door het panel verliep volgens de werkwijze zoals die is neergelegd in het Beoordelingsprotocol van NQA. Deze werkwijze wordt hieronder beschreven. Het onderzoek vond plaats op basis van het domeinspecifieke referentiekader dat voor de opleiding geldt (zie facet 1.1). NQA onderscheidt drie fasen in het visiteren: de voorbereidingsfase, het eigenlijke bezoek door het panel en de rapportagefase. Hieronder volgt een korte toelichting per fase. De voorbereidingsfase Allereerst heeft een NQA-auditor het zelfevaluatierapport gecontroleerd op kwaliteit en compleetheid (de validatie) en daarmee op bruikbaarheid voor de visitatie. Vervolgens bereiden de panelleden zich in de periode februari 2007 inhoudelijk voor op het bezoek 24 april 2007. Zij bestudeerden het zelfevaluatierapport (en bijlagen), formuleerden in een beoordelingsformat hun voorlopige oordelen op basis van argumenten en zij formuleerden vraagpunten. Zij gaven hun bevindingen door aan de NQA-auditor.
8/53
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Vastgoed & Makelaardij hbo bachelor (vt/du)
Op basis van een overzicht van voorlopige oordelen inventariseerde de NQA-auditor tenslotte kernpunten en prioriteiten voor materialenonderzoek en gesprekken. Tijdens een voorbereidende vergadering is het bezoek door het panel voorbereid. De opleiding heeft in haar zelfevaluatierapport kenbaar gemaakt voor welk domeinspecifiek referentiekader zij kiest. De NQA-auditor heeft met de domeindeskundigen in het panel bekeken of sprake is van adequate domeinspecifieke doelstellingen, of dat nadere aanvulling dan wel nadere specificatie nodig is. In het facetrapport is aangegeven op welke landelijke beroeps- en opleidingsprofielen het domeinspecifieke kader (en het opleidingsprogramma) is gebaseerd. Het bezoek door het panel NQA heeft een bezoekprogramma ontwikkeld voor de (dag-)indeling van het bezoek door het panel dat is aangepast aan de specifieke situatie van de opleiding (bijlage 3). Er vonden gesprekken plaats met het opleidingsmanagement, docenten, studenten, afgestudeerden en met werkveldvertegenwoordigers. Aan het begin en tijdens het bezoek heeft het panel ter inzage gevraagd materiaal bestudeerd. Tussen de gesprekken door heeft het panel ruimte ingelast om de bevindingen uit te wisselen en te komen tot gezamenlijke en meer definitieve (tussen-)oordelen. De bevindingen zijn door de panelleden beargumenteerd. Aan het einde van het bezoek heeft de voorzitter een mondelinge terugkoppeling gegeven van enkele indrukken en ervaringen van het panel, zonder expliciete oordelen uit te spreken. De fase van rapporteren Door NQA is, op basis van de bevindingen van het panel, een tweeledige rapportage opgesteld, bestaande uit een facetrapport en een onderwerprapport, waarin de kwaliteit van de opleiding is beoordeeld. Met dit rapport kan de opleiding accreditatie aanvragen bij de NVAO. De opleiding heeft in mei 2007 een concept van het Facetrapport (deel B) voor een controle op feitelijke onjuistheden ontvangen. Naar aanleiding daarvan zijn enkele wijzigingen aangebracht. In het Onderwerprapport (deel A) wordt door NQA een oordeel op de onderwerpen en op de opleiding als geheel gegeven. Dit rapport is in juni 2007 voor een controle op feitelijke onjuistheden aan de opleiding voorgelegd. Het definitieve rapport is door het panel vastgesteld in juli 2007. Het visitatierapport is uiteindelijk in juli 2007 ter beschikking gesteld aan de opleiding, die het samen met de accreditatieaanvraag kan indienen bij de NVAO. 1.4
Oordeelsvorming
In dit hoofdstuk wordt per onderwerp een oordeel uitgesproken op basis van weging van de facetten die van dat onderwerp deel uitmaken. Bij deze weging spelen de beslisregels zoals die door de NQA in het Beoordelingsprotocol zijn geformuleerd en nader uitgewerkt in de notitie Handreiking voor oordeelsvorming een belangrijke rol. Tevens is bij de beoordeling rekening gehouden met accenten die de opleiding eventueel legt, het domeinspecifieke kader en een vergelijking met andere relevante opleidingen op een aantal aspecten.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Vastgoed & Makelaardij hbo bachelor (vt/du)
9/53
Het eindoordeel is voorzien van een aanvullende tekst als sprake is van: • weging van de oordelen op facetniveau; • benchmarking; • generieke bevindingen die het facetniveau overschrijden; • bepaalde accenten respectievelijk ‘best practices’. In de oordelen per onderwerp wordt steeds een herhaling gegeven van de oordelen op de facetten gevolgd door een weging die leidt tot het eindoordeel. De (uitgebreide) argumentatie is te vinden in het facetrapport. Daar waar een argumentatie/beoordeling voor de duale opleiding afwijkt van de voltijd, is dit expliciet vermeld. Indien niet vermeld, gelden voor de duale opleiding dezelfde argumentatie/oordelen als voor de voltijdopleiding, aangezien de duale opleiding inhoudelijk voornamelijk is gebaseerd op dezelfde module-inhouden als de voltijdopleiding. Volgorde en onderwijsmethodieken kunnen daarbij verschillen.
10/53
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Vastgoed & Makelaardij hbo bachelor (vt/du)
1.5
Oordelen per facet en onderwerp
Totaaloverzicht van oordelen op facet- en onderwerpniveau Onderwerp/Facet Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding 1.1 Domeinspecifieke eisen 1.2 Niveau bachelor 1.3 Oriëntatie HBO bachelor Totaaloordeel Onderwerp 2 Programma 2.1 Eisen HBO 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma 2.4 Studielast 2.5 Instroom 2.6 Duur 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud 2.8 Beoordeling en toetsing Totaaloordeel Onderwerp 3 Inzet van Personeel 3.1 Eisen HBO 3.2 Kwantiteit personeel 3.3 Kwaliteit personeel Totaaloordeel Onderwerp 4 Voorzieningen 4.1 Materiële voorzieningen 4.2 Studiebegeleiding Totaaloordeel Onderwerp 5 Interne kwaliteitzorg 5.1 Evaluatie resultaten 5.2 Maatregelen tot verbetering 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld Totaaloordeel Onderwerp 6 Resultaten 6.1 Gerealiseerde niveau 6.2 Onderwijsrendement Totaaloordeel
Opleiding Vastgoed & Makelaardij Goed Goed Goed Positief Goed Voldoende Goed Voldoende Goed Voldaan Goed Goed Positief Goed Goed Voldoende Positief Voldoende Voldoende Positief Goed Voldoende Voldoende Positief Voldoende Voldoende Positief
1.5.1 Doelstellingen opleiding De drie facetten van dit onderwerp zijn beoordeeld als goed. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Vastgoed & Makelaardij hbo bachelor (vt/du)
11/53
1.5.2 Programma De facetten ‘Eisen HBO’, ‘Samenhang in het opleidingsprogramma’, ‘Instroom’, Áfstemming tussen vormgeving en inhoud’ en ‘Beoordeling en toetsing’ zijn beoordeeld als goed, het facet ‘duur’ als voldaan en de overige facetten als voldoende. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. 1.5.3 Inzet van personeel Het facet ‘Kwaliteit personeel’ is beoordeeld als voldoende, de overige facetten als goed. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. 1.5.4 Voorzieningen De beide facetten van dit onderwerp zijn beoordeeld als voldoende. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. 1.5.5. Interne kwaliteitszorg Het facet ‘Evaluatie resultaten’ is beoordeeld als goed, de overige facetten als voldoende. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. 1.5.6 Resultaten De beide facetten van dit onderwerp zijn beoordeeld als voldoende. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Totaaloordeel Op grond van voorgaand schema en de inhoudelijke onderbouwing daarvan blijkt dat de opleiding op de zes onderwerpen positief scoort en is de conclusie dat het totaaloordeel over de opleiding POSITIEF is.
12/53
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Vastgoed & Makelaardij hbo bachelor (vt/du)
Deel B: Facetten
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Vastgoed & Makelaardij hbo bachelor (vt/du)
13/53
14/53
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Vastgoed & Makelaardij hbo bachelor (vt/du)
Onderwerp 1
Facet 1.1
Doelstelling van de opleiding
Domeinspecifieke eisen
Goed
Criteria - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding Vastgoed & Makelaardij heeft samen met drie andere hogescholen (Hanzehogeschool Groningen, Saxion Hogeschool IJsselland en Enschede, en de Hogeschool Rotterdam) de eindkwalificaties van het opleidingsprofiel geformuleerd in het Beroeps- en opleidingsprofiel (maart 2003). Hierin zijn tien landelijke competenties vastgelegd. Deze bestaan uit acht beroepsspecifieke en twee algemene competenties (Bachelor hbo Vastgoed & Makelaardij, 2001). • Het huidige opleidingsprofiel Vastgoed & Makelaardij van de Fontys Hogeschool Management, Economie en Recht (MER) is afgeleid van het landelijk opgestelde profiel. Hierin baseert de opleiding zich op acht kerncompetenties. Het panel stelt vast dat deze zijn gekoppeld aan de tien landelijke V&M competenties. De profilering van de opleiding van Fontys is zichtbaar in de specialisaties, te weten: Makelaardij Bedrijfs Onroerend Goed; Projectontwikkeling/ Woningcorporaties; Beleggen en Financieren. • Bij het tot stand komen van het oorspronkelijke opleidingsplan, het formuleren van de competenties en leerdoelen is door het landelijk overleg (LOO V&M) nauw samengewerkt met de volgende instanties: NEPROM, IVBN, NVM, VROM, RICS, Stichting Register Taxateurs, de NVB en AEDES. • Samen met de Hanzehogeschool Groningen bestaat er een geïnstitutionaliseerd overleg over de kwaliteit van de opleidingen sinds 1979 met de Nederlandse Vereniging van Makelaars in onroerend goed en vastgoeddeskundigen (NVM). • Om de studenten optimaal voor te bereiden op een internationale carrière richt de opleiding V&M zich op internationale profilering en validering door middel van accreditering door de Royal Institution of Chartered Surveyors (RICS). Een (internationaal) panel van de RICS heeft in april 2006 de opleiding gevisiteerd en heeft in juli 2006 de opleiding officieel geaccrediteerd. De opleiding had deze erkenning ook al tot 2002. De opleiding is sinds 2002 volledig gecertificeerd door CEPI (Conseil Européen des Professions Immobilières); tevens is de opleiding Academic Member of Fiabci (The International Real Estate Federation). De internationale component komt ook terug in de opleiding via projectopdrachten in het buitenland, één semester in het Engels en contacten met twee Engelse universiteiten.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Vastgoed & Makelaardij hbo bachelor (vt/du)
15/53
•
De opleiding streeft naar duurzaamheid als integrale karakteristiek. FH MER heeft in mei 2005 één ster gekregen van de stichting Duurzaam Hoger Onderwijs (DHO). FH MER heeft haar beleid ten aanzien van de doelstellingen van drie opleidingsprofielen nadrukkelijk hierop afgestemd en streeft naar het behalen van een tweede audit-ster in het najaar van 2007.
Facet 1.2
Niveau bachelor
Goed
Criteria - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De Dublin descriptoren zijn geconcretiseerd in een aantal opleidingsspecifieke leerdoelen die zijn ingebed in de eindkwalificaties. De combinatie van de descriptoren, de eindkwalificaties met de leerdoelen en het V&M onderwijsprogramma is terug te vinden in de KLOTS-matrix. De Dublin descriptor is bijvoorbeeld gekoppeld aan de beroepscompetenties vastgoedonderzoek en conceptontwikkeling, Vastgoedbelegging en beleidsadvisering en Vastgoedwaardebepaling en -taxatie. • Het landelijk vastgestelde Beroeps en opleidingsprofiel (2001) is vertaald in de opleidingsspecifieke competenties en eindkwalificaties. • De studenten die tussen 1994 en 2002 begonnen zijn aan de studie werden eveneens toegelaten tot het internationaal erkende en gewaardeerde opleidingstraject voor het RICS lidmaatschap (Royal Institution of Chartered Surveyors). De vernieuwde opleiding vanaf 2005 is onlangs wederom door de RICS geaccrediteerd. • De eindkwalificaties van de bestaande opleiding V&M, afgeleid van het landelijke Beroepsprofiel, zijn op het gewenste niveau geformuleerd zoals blijkt uit de KLOTSmatrix, uit de officiële accreditatie door de internationale RICS (juli 2006) en uit de startbekwaamhedenonderzoeken onder alumni en werkgevers.
Facet 1.3
Oriëntatie HBO bachelor
Goed
Criteria - De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. - De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hbo-opleiding vereist is of dienstig is.
16/53
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Vastgoed & Makelaardij hbo bachelor (vt/du)
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het beroeps en opleidingsprofiel is uitdrukkelijk tot stand gekomen in nauw overleg met het beroepenveld en de brancheorganisaties. Om de competenties aan te laten sluiten bij de functies in de V&M branche zoals hierboven beschreven worden deze in overleg met het beroepenveld (BVC) regelmatig en systematisch getoetst. Dit leidt jaarlijks, waar noodzakelijk, tot aanpassingen in het curriculum. Om het beroepsprofiel actueel te houden, vindt er regelmatig overleg plaats met de drie andere Vastgoed & Makelaardij opleidingen in Nederland (in het LOO V&M). Met de opleiding V&M van de Hanzehogeschool Groningen vindt dit overleg intensiever plaats in het kader van het overlegorgaan dat samen met de NVM is opgezet. • Met de brancheorganisaties en grote vastgoedorganisaties (onder andere Aedes, Neprom, NVB, NVM, Ministerie VROM) vindt eenmaal per jaar een afstemming plaats in het Landelijk Overleg van de opleidingen (LOO V&M). • In 2005 is op opleidingsniveau een nieuwe beroepenveldcommissie (BVC) in het leven geroepen om de contacten met het beroepenveld verder te structureren. In de BVC, samen met de FH MER brede Raad van Advies (RvA), worden veranderingen, ontwikkelingen en trends in het veld en wijzigingen in het profiel besproken en uiteindelijk voorgelegd aan de landelijke brancheverenigingen. In juli 2006 is door de landelijke brancheverenigingen vastgesteld dat de vastgoedcompetenties zoals opgenomen in het beroepsprofiel nog actueel zijn. • Binnen de beroepenvelden zijn tengevolge van internationalisering, kwaliteitsverbetering, specialisatie en productdiversificatie voortdurend verschuivingen gaande voor wat betreft de invulling van de functies van medewerkers. Dit betekent dat de afgestudeerde enerzijds breed opgeleid moet zijn en anderzijds in staat moet zijn zich als specialist op te stellen. Om het curriculum zo goed mogelijk te laten aansluiten bij de ontwikkelingen binnen de beroepenvelden streeft de opleiding er naar die veranderingen wanneer noodzakelijk te vertalen in competenties. • De eindkwalificaties richten zich op beginnende beroepsbeoefenaren in de vastgoed & makelaardijbranche met de volgende functies: makelaar in onroerende zaken, taxateur van onroerende goederen, acquisiteur, accountmanager of projectmedewerker bij projectontwikkelaars of projectontwikkelingsafdelingen van bouwbedrijven. Andere mogelijke functies zijn: adviseur bij organisaties waar vastgoed op de economische en juridische merites wordt beoordeeld; managementfuncties bij organisaties die woningen, kantoren, winkels, recreatiecentra en gronden beheren; staffuncties voor onteigening en aan en verkoop van gronden bij (semi-)overheden en bedrijven of beleidsmedewerker op kaderniveau bij professionele en institutionele beleggers of bij gemeentelijke instellingen en woningcorporaties (Opleidingsprofiel).
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Vastgoed & Makelaardij hbo bachelor (vt/du)
17/53
Onderwerp 2
Facet 2.1
Programma
Eisen HBO
Goed
Criteria - Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. - Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline. - Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het programma van de opleiding V&M draagt zorg voor een adequate kennisontwikkeling door het voorschrijven van relevante en actuele vakliteratuur en bronnenmateriaal, zoals staat vermeld in de werkboeken en wordt gepubliceerd op webboard en via intranet. Het panel stelt vast dat de gebruikte literatuur aansluit bij de beroepspraktijk en voldoende actueel is. De selectie van vakliteratuur vindt plaats door de docenten op basis van criteria zoals actualiteit, theoretische verdieping en praktische toepasbaarheid. • De opleiding geeft aan dat de projecten zijn afgestemd op beroepspraktische omstandigheden in beroepskenmerkende situaties; het beroepenveld wordt nadrukkelijk bij projecten betrokken door het ter beschikking stellen van casussen, het verstrekken van opdrachten en het beoordelen van de resultaten van projecten. Het ter beschikking stellen van echte, live cases is een aanvulling op casussen die in de literatuur worden aangereikt. De opleiding onderhoudt intensieve contacten met het werkveld en blijft zo op de hoogte van de actuele ontwikkelingen in het werkveld. Het panel stelt vast dat de opdrachten tijdens de projecten actueel zijn en gericht op de beroepspraktijk. In het verlengde van de door het beroepenveld in de projectperioden verstrekte opdrachten, wordt het beroepenveld betrokken bij de beoordeling van de resultaten die door groepen studenten worden geleverd. • Door mensen uit het beroepenveld worden gastcolleges gegeven. Deze gastcolleges vormen een wezenlijk deel van het curriculum. Het panel heeft de lijst met gastdocenten gezien en stelt vast dat deze heel uitgebreid is. De studenten die het panel heeft gesproken geven aan dat tijdens projecten bijna elke week iemand uit het werkveld komt. Binnen de opleiding worden excursies in binnen en buitenland aangeboden. • De student wordt vooral aangemoedigd om in een zo vroeg mogelijk stadium de vastgoedpraktijk te ervaren (beroepsgerichte leeromgeving). Dit gebeurt in stages en projecten. • De studenten lopen stage in semesters 6 en 8, waarbij de laatste een afstudeerstage is. Dit geldt voor zowel de voltijd als de duale variant. Stages kunnen worden gelopen in binnen- en buitenland. Gedurende semester 6 ontwikkelen studenten tijdens een
18/53
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Vastgoed & Makelaardij hbo bachelor (vt/du)
•
•
•
zogeheten meeloopstage van 19 weken vooral vaardigheden en maken zij zich een (basis) beroepshouding eigen. Tijdens de afstudeerstage verricht de student gedurende 17 weken een onderzoek in opdracht van een vastgoedonderneming of de vastgoedafdeling van een onderneming, instelling of overheidsdienst in Nederland of daarbuiten. Voor de duale opleidingsvariant geldt dat de afstudeerstage - in overleg met de werkgever - wordt uitgevoerd in het bedrijf waar de duale student werkzaam is. Hiervoor worden afspraken vastgelegd in een contract tussen de drie partijen. De opleiding toetst vooraf tevens of de te verrichten werkzaamheden bij de werkgever een equivalent kunnen zijn van de stagewerkzaamheden in de stageperiode van semester 8. In het Biloba-systeem krijgt in de propedeuse de opleidingsspecifieke oriëntatie nadrukkelijk vorm in de aangeboden projecten, waarin accenten worden gelegd en keuzes kunnen worden gemaakt door de student. De studenten krijgen gedurende de propedeutische fase een overzicht van de beroepspraktijk. De relatie met het beroepenveld en haar invloed op de inhoud van het curriculum zal in de nieuwe opleiding niet verschillen van wat hierboven beschreven is over de bestaande opleiding. In de Fontys Studentenenquête (2006) scoort de beroepsgerichtheid van de opleiding ruim voldoende tot goed. Op basis van de gesprekken en het materiaal concludeert het panel dat het programma actueel en praktijkgericht is. Het panel komt tot het oordeel goed.
Facet 2.2
Relatie doelstellingen en inhoud programma
Voldoende
Criteria - Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. - De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. - De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheden om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het programma van de opleiding V&M bestaat uit een propedeutische fase die gedeeltelijk gemeenschappelijk is met de andere opleidingen van de Fontys Hogeschool Management Economie en Recht (MER) en een hoofdfase V&M. Drie van de vier projecten van het eerste jaar zijn gemeenschappelijk, vanaf september 2007 zijn alleen de eerste twee projecten gemeenschappelijk. De hoofdfase is in tweeën te delen. In het eerste deel staan de competenties die gericht zijn op kennis, inzicht en beroepsvaardigheden van de makelaardij centraal. In het tweede deel dienen de competenties die gerelateerd zijn aan de startkwalificaties van de professional in vastgoed in de brede zin van het woord te worden gerealiseerd.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Vastgoed & Makelaardij hbo bachelor (vt/du)
19/53
•
•
•
•
•
•
20/53
In de eerste twee studiejaren ligt de focus vooral op wonen en commercieel vastgoed. In het derde en vierde studiejaar komen meer specialistische onderwerpen aan de orde. De eindkwalificaties zijn vertaald in leerdoelen en een opleidingsplan. Tijdens het internationale projectsemester wordt kennis en inzicht verworven in internationale ontwikkelingen die relevant zijn voor vastgoedondernemingen en wordt de Engelse taalvaardigheid van studenten ontwikkeld. De afgestudeerden van de opleiding hebben steeds toegang gekregen tot de praktijkexamens makelaardij zonder verdere theoretische toetsing. Met de komst van de Stichting Vastgoedcert - in het verlengde van de wijzigingen die de wetgever heeft aangebracht ten aanzien van het beroep makelaar - is de vrijstelling voor de theoretische toetsing voor afgestudeerden eenzijdig opgezegd door de SVM. Voor alle studenten die in september 2005 ingeschreven staan, geldt een overgangsmaatregel. Omdat de opleiding hecht aan de erkenning door de makelaarsbranche blijft het curriculum in de eerste twee studiejaren afgestemd op de eisen van deze branche organisatie, vertaald in het theoretische SVMNIVO-examen Makelaardij. De toegang van afgestudeerden tot het APC-traject van de RICS is eveneens een voorbeeld van (internationale) erkenning. Het landelijke overleg voert gesprekken over het weer invoeren van de vrijstellingsregeling. De duale opleiding is identiek aan de voltijdopleiding qua onderwijs. Vanaf het derde jaar kunnen studenten instromen in de duale opleiding en halen hierbij winst in de stageperioden. De opleiding stelt hierbij eisen aan de werkplek. De concretisering van de eindkwalificaties, zoals beschreven in het Beroeps en Opleidingsprofiel, is uitgewerkt in het document Startkwalificaties, neergelegd in het Opleidingsplan en geformaliseerd in het Onderwijs en Examenreglement. De concretisering vindt plaats in de verschillende onderdelen van het studieprogramma en is vastgelegd in het curriculum. Het geheel is uitgewerkt in de KLOTS-matrix waaraan het competentieprofiel is toegevoegd. Het panel stelt vast dat in de KLOTSmatrix goed zichtbaar is hoe de eindkwalificaties terugkomen in het opleidingsprogramma. Dit geldt voor het oude curriculum. De aanleiding voor het ontwikkelen van het nieuwe programma V&M is gelegen in de invoering van de Biloba onderwijstransformatie door Fontys Hogescholen en de invoering van minoren naast majoren. De propedeuse is vanaf het studiejaar 20052006 ingericht volgens het Biloba-model. Hiertoe zijn de (Kern)competenties van het Biloba curriculum vastgesteld. In de notitie Herinrichting V&M curriculum volgens Biloba-model zijn voor de vastgoedcompetenties de prestatie-indicatoren opgesteld. Het is voor het panel niet goed inzichtelijk hoe deze prestatie-indicatoren zijn gekoppeld aan het curriculum. De studenten geven in het gesprek met het panel aan dat zij zelf leerdoelen per periode opstellen en dat de koppeling staat aangegeven in de werkboeken. Doordat de koppeling nog niet voldoende concreet is, komt het panel tot het oordeel voldoende. De opleiding geeft aan dat de koppeling voor hen wel duidelijk en werkbaar is.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Vastgoed & Makelaardij hbo bachelor (vt/du)
Facet 2.3
Samenhang in opleidingsprogramma
Goed
Criteria - Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De inhoudelijke samenhang in de opleiding is aangebracht door een concentrische opbouw van het curriculum, waarin naarmate de opleiding vordert de verdieping en complexiteit toeneemt. Zo krijgen bijvoorbeeld de opdrachten een steeds professioneler en complexer karakter. • De opleiding brengt horizontale en verticale samenhang in het studieprogramma doordat de inhoud van het studieprogramma thematisch gestructureerd is in projecten die telkens nadrukkelijk gekoppeld zijn aan de specifieke V&M domeinen die niet alleen ter ondersteuning dienen maar tevens als kennisbasis, feedback en inspiratie. • De opleiding geeft aan dat in elk semester sprake is van het op elkaar afstemmen van theorie en praktijk. Dit is zowel het geval tussen de verschillende vakken en de casuïstiek als tussen het domein en het project. Het panel ziet dit bevestigd in het materiaal. • De samenhang wordt bevorderd door overleg tijdens de door de opleiding geïnitieerde studiedagbijeenkomsten en het (meer informele) overleg tijdens excursies. Deze bijeenkomsten zijn bedoeld om kennisuitwisseling tussen docenten plaats te laten vinden en aanknopingspunten te vinden voor de integratie van de onderdelen van het programma. Daarnaast is er het overleg dat per semester op initiatief van de semestercoördinator plaatsvindt over de uitvoering van het betreffende curriculumonderdeel in het licht van het totale programma. • Uit de Fontys Studentenenquête (2006) blijkt dat de samenhang goed is. Het panel ziet dit bevestigd in het gesprek met studenten en komt daarom tot het oordeel goed.
Facet 2.4
Studielast
Voldoende
Criteria - Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding V&M stelt dat zij het curriculum zodanig heeft ingericht dat het programma studeerbaar is. Zowel de spreiding van studielast gedurende een semester alsook over de semesters en studiejaren is evenwichtig verdeeld.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Vastgoed & Makelaardij hbo bachelor (vt/du)
21/53
•
•
•
•
•
•
•
•
22/53
De projectleider bewaakt de totale studiebelasting van de projecten en neemt daartoe - indien noodzakelijk - passende maatregelen die afhankelijk zijn van de situatie en van de aard en omvang van het geconstateerde probleem. Vanwege de concentrische opbouw van het programma en de vereiste kwalificaties bij stages heeft de opleiding V&M gekozen om te werken met doorstroom normen en drempels (OER). Voorwaarde voor studeerbaarheid is dat de student niet onvoorbereid aan een (studie)onderdeel begint. Daarom zijn er op een aantal momenten aan de instroom van een semester voorwaarden gesteld. Dit is bij de toegang tot hoofdfase en de stages. Daarnaast is het mogelijk dat studenten door middel van vrijstellingen op grond van werkzaamheden of studie elders, of op grond van hun kwaliteiten, een ander dan gebruikelijk studiepad kiezen. Aan het begin van het studiejaar wordt bekend gemaakt wanneer de tentamens voor de domeinperiode worden afgenomen. Voor de tentamens van de domeinperioden bestaan jaarlijks twee herkansingsmogelijkheden. Voorafgaand aan ieder semester is een tentamenplanning beschikbaar, waarin rekening wordt gehouden met de door studenten nog af te leggen tentamens uit een eerdere periode. Voor de projectopdrachten is in ieder projectwerkboek een opleveringsdatum genoemd. Tenzij er sprake is van een onvoldoende inspanning is er een doorlopende reparatiemogelijkheid bij een onvoldoende projectresultaat. De student kan in de bestaande maar ook in de nieuwe opleiding begeleiding krijgen voor het sneller doorlopen van het studietraject. Afhankelijk van de elders verworven competenties (evc's) of van het elders opgebouwde portfolio kan worden bezien of een student sneller door de opleiding kan gaan. Dit geldt eveneens voor bovenmatig getalenteerde studenten. Voor de duale opleidingsvariant geldt dat er op dit terrein maatwerk wordt geboden, gelet op de diversiteit van de instromers en de verscheidenheid aan deelnemende bedrijven. De spreiding van de studielast en de studeerbaarheid van het programma en de leerarrangementen (nieuwe opleiding) worden regelmatig en systematisch geëvalueerd. Wanneer de bevindingen van de evaluaties daartoe aanleiding geven, wordt het beleid en/of de praktijk van de uitvoering bijgesteld. Ieder semester bestaat uit een domeinperiode van 9 weken en een projectperiode van circa 10 tot 12 weken. Voor ieder vakgebied en voor elk project is per semester een werkboek via Intranet beschikbaar. In de werkboeken worden telkens de inhoud van onderdelen die in een semester naar voren komen beschreven. Deze bevatten tevens een planning van de te behandelen stof, de opdrachten en de verwachte activiteiten van de studenten. In de nieuwe propedeuse worden geen vrijstellingen meer gegeven. Op elk moment gedurende het studiejaar kan de student in principe een competentie-examen aanvragen wanneer hij meent daarvoor klaar te zijn. In de propedeuse (vanaf 20052006) worden blokkades voor studeerbaarheid weggenomen door het invoeren van strikte monitoring en (studie)begeleiding van de individuele student.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Vastgoed & Makelaardij hbo bachelor (vt/du)
•
•
Op elk moment kunnen de cijferresultaten met behulp van Progress ingezien worden. In het nieuwe onderwijs volgens het Biloba-model worden de toetsresultaten geregistreerd (summatief en formatief). Voor de verwerking van de resultaten van het competentiegerichte onderwijs wordt het registratiesysteem Peoplesoft aangepast. Uit de Fontys studentenenquête (2006) blijkt dat het programma te doen is binnen de gestelde tijd. Studenten zijn ontevreden over het aantal contacturen en de spreiding van de studielast over het jaar. Hierdoor komt het panel tot het oordeel voldoende.
Facet 2.5
Instroom
Goed
Criteria - Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Studenten zijn toelaatbaar tot de opleiding Vastgoed & Makelaardij wanneer zij in het bezit zijn van een havo,- of vwo-diploma, met alle profielen mits deze zijn aangevuld met economie (OER 2005-2006). Tevens zijn studenten toelaatbaar met een mbodiploma op niveau 4. Voor instromers die afkomstig zijn van een andere hogeschool of universiteit geldt dat er altijd een uitvoerig intakegesprek plaatsvindt met een instroomcoördinator en/of met de teamleider. • In de bestaande (oude) opleiding kunnen vrijstellingen worden verleend aan instromende voltijdstudenten en aan duale studenten. In de nieuwe opleiding kunnen vwo’ers met economie in hun pakket en mbo’ers die voldoen aan bepaalde doorstroomkwalificaties een verkorte propedeuse doorlopen van een half jaar. • De opleiding onderhoudt via de instroomcoördinatoren goede contacten met (de decanen van) het voortgezet onderwijs. Periodiek vinden er over en weer informatiebijeenkomsten plaats over de onderwijsontwikkelingen en wordt er voorlichting gegeven. • Bij aangetoonde lacunes tussen de kwalificaties bij de instroom en het opleidingsprogramma kan een aanvullend programma worden gevolgd. De instroomcoördinatoren overleggen hiertoe met de semestercoördinatoren van de propedeuse en met die van de betreffende hoofdfase, alsmede met de teamleider van de opleiding. • De opleiding kent een duaal studietraject dat openstaat voor studenten V&M die semester 5 succesvol hebben afgerond. Met deze studenten wordt een contract opgesteld waarin een maatwerkprogramma is opgenomen. De opleiding kent voor duale studenten geen separaat opleidingsprogramma omdat de diversiteit van deze studenten en hun specifieke werksituaties zeer uiteenlopend is.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Vastgoed & Makelaardij hbo bachelor (vt/du)
23/53
•
•
•
Voor de nieuwe propedeuse (vanaf september 2005) is de instroomwijzer en intakeprocedure, zoals beschreven voor de bestaande opleiding, ongewijzigd gebleven. Voor de nieuwe propedeuse wordt een intakeprocedure gehanteerd, waarin kandidaat-studenten worden beoordeeld op het al dan niet hebben van evc's. De opleiding geeft vóór 1 februari/1 september een studieadvies. Aan het einde van het eerste jaar krijgen studenten met minder dan 50 EC een bindend negatief studieadvies. Zij mogen niet doorstromen naar de hoofdfase voordat zij 50 EC hebben behaald (OER). Het panel stelt op basis van het gesprek met studenten vast dat de aansluiting op de vooropleiding goed is. Er is geen aansluitende mbo-opleiding, maar instromende mbo’ers geven aan dat de overstap goed te doen is, maar zij moeten er wel wat harder voor werken. Op basis van de gesprekken en het materiaal, komt het panel tot het oordeel goed.
Facet 2.6
Duur
Voldaan
Criteria - De opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: hbo-bachelor: 240 studiepunten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Uit de Studiegids en de Onderwijs- en Examenregeling (OER) blijkt dat de totale omvang van de opleiding 240 EC bedraagt. De opleiding voldoet daarmee aan de formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum. • De totale studieduur van 240 EC is gelijkmatig verdeeld over de verschillende onderwijsperiodes. De studiepunten zijn per studiejaar, periode en onderwijseenheid verantwoord in de OER en de Studiegids.
Facet 2.7
Afstemming tussen vormgeving en inhoud
Goed
Criteria - Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. - De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De visie op leren is uitgewerkt in de didactische inrichting via de leerlijnen: de conceptuele leerlijn, de vaardigheden leerlijn, de integrale leerlijn en de reflecterende leerlijn. In de verschillende leerlijnen worden de daarbij behorende werkvormen en de daaraan aangepaste leeromgevingen gehanteerd. De verschillende leeromgevingen dragen bij aan het verwerven van de beroepsgerichte eindkwalificaties.
24/53
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Vastgoed & Makelaardij hbo bachelor (vt/du)
•
•
•
•
•
•
Het programma van de opleiding V&M is per studiesemester (met uitzondering van de stagesemesters) verdeeld in een domein- en in een projectperiode. In de domeinperiode staat de kennisoverdracht per vakgebied centraal, terwijl in de projectperiode de integratie van de vakken en het toepassen van vaardigheden centraal staan. In de hoor- en werkcolleges wordt van de student verwacht dat hij op systematische wijze kennis verwerft via aangereikte modellen en deze leert te verantwoorden met behulp van theorieën, (conceptuele leerlijn). De project- en stageperioden worden ingevuld overeenkomstig de vaardigheden leerlijn en de ervarings/reflectielijn. Het didactisch concept kenmerkt zich door een combinatie van docentgestuurd onderwijs (kennisoverdracht) en docent gecontroleerd onderwijs (projectonderwijs). In de hoor,- en werkcolleges worden de hoofdlijnen, achterliggende structuren en methoden behandeld. In de werkcolleges worden opgaven klassikaal of in (kleinere) groepen behandeld waarbij van de student een actieve rol wordt verlangd. Projectmatig werken dwingt de studenten onderling samen te werken. Voor de nieuwe opleiding is de visie op leren verwoord in een didactisch model volgens het Sociaal Constructivisme, waarbij het competentiegestuurde leren centraal staat. Het panel stelt vast dat de uitgangspunten van het didactisch model herkenbaar zijn in de verschillende werkvormen, opdrachten, leeromgevingen, en de begeleiding en afspraken rond groepswerk. Gezamenlijk dragen zij bij aan de beoogde competentieverwerving. De didactische inrichting van de leerarrangementen in de nieuwe opleiding steunt op kennisverwerving, vaardighedenverwerving, de ontwikkeling van reflectievaardigheden en op de integratie van theorie en praktijk. Er is voor gekozen vooral in het derde en vierde studiejaar individuele studietrajecten te stimuleren. In de eerste twee studiejaren is het curriculum vooral aanbodgericht (Fontys Biloba kadernotitie, Beschrijving (Kern)competenties Biloba curriculum V&M en Herinrichting V&M curriculum volgens Biloba-model). Uit de Interne Onderwijsevaluaties (2005-2006) blijkt dat de studenten de inrichting van het onderwijs, de gekozen werkvormen, de leeromgevingen, de opdrachten, de projectthema's, het werken in groepen en de begeleiding als positief ervaren. Hierdoor komt het panel tot het oordeel goed.
Facet 2.8
Beoordeling en toetsing
Goed
Criteria - Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Vastgoed & Makelaardij hbo bachelor (vt/du)
25/53
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding hanteert ten aanzien van het adequaat beoordelen van de gerealiseerde leerdoelen een toetsbeleid om beoordelingen, toetsen en examens te organiseren en toetsvormen die zowel passen bij de gehanteerde werkvorm als bij de inhoud van de toetsen. • Met ingang van het studiejaar 2006-2007 wordt er gewerkt met een toetsmatrijs zodat er sprake zal zijn van een evenwichtige toetsing van de totale studiestof. Bij de projecten zal de nadruk expliciet komen te liggen op de individuele beoordeling van de groepsleden in plaats van de beoordeling van het groepsproduct. • Het panel stelt vast dat de toetsvormen aansluiten bij de werkvormen die binnen de onderwijseenheden (domein, project, stage, afstudeeropdracht) worden gehanteerd. Er wordt een mix van toetsvormen aangeboden: schriftelijke en/of gemengde toetsen in de domeinperiode en gemengde toetsen (onderzoeken, practica, opdrachten, stages, verslaggeving en/of mondelinge presentaties) in de projectperiode. • De toetsing van de stage in semester 6 bevat drie componenten: de stage, het stagerapport en de verdediging daarvan in het stagegesprek. Alle drie de onderdelen moeten tenminste als voldoende worden beoordeeld door de twee examinatoren (stagebegeleiders), en de externe deskundige (Stagehandleiding). De studenten die het panel heeft gesproken geven aan dat zij vooraf wisten waarop zij beoordeeld zouden worden. De feedback bij de stagebeoordeling gebeurt mondeling. • Uit de diverse Interne Onderwijsevaluaties (2005-2006) blijkt dat studenten positief zijn over het toetsbeleid, de toetsvormen, en de toetsbeoordeling; deze laatste wordt over het algemeen gezien als valide en rechtvaardig. In de Fontys Studentenenquête (2006) geven studenten aan dat de toetsen voldoende aansluiten op de te bestuderen stof. Het panel ziet dit bevestigd in de gesprekken. Het panel heeft toetsen ingezien en stelt vast dat deze van voldoende niveau zijn en aansluiten bij de stof. • Voor de nieuwe opleiding is een MER-breed toetsbeleid geformuleerd. De competentiematrix en de prestatie-indicatoren, de assessment matrix en het outputformulier zijn opleidingsgebonden en vormen de bijlagen bij het toetsbeleid per opleiding (Toetsbeleid, 2006). • Er wordt een tweetal vormen van toetsen onderscheiden: formatieve en summatieve toetsen. Summatieve toetsing kan schriftelijk of mondeling zijn. De vorm kan verschillend zijn: een multiple choice toets, een toets met open vragen, een projectverslag, een presentatie, een logboek, enzovoort. Het resultaat kan door de student als bewijs worden ingebracht in zijn portfolio. • Door middel van een geïndividualiseerd portfolio en een performance-assessment bewijst de student te beschikken over de competenties op het gewenste niveau. Het eerste competentie-examen aan het einde van de propedeuse wordt afgenomen door twee interne assessoren. Het tweede en het derde (laatste) competentie-examen worden afgenomen door één interne assessor en één externe assessor. Ieder project in het nieuwe Biloba-onderwijs biedt aan de student de gelegenheid om deel te nemen aan diagnostische toetsen waardoor er een begin van kennisbewijs aanwezig is.
26/53
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Vastgoed & Makelaardij hbo bachelor (vt/du)
•
•
•
Tegen het einde van de propedeuse vindt een eerste competentie-examen plaats. De beoordelingscriteria voor de competenties zijn afgeleid van de prestatie-indicatoren. Een competentie-examen bestaat uit twee delen. Ten eerste de beoordeling van het in het portfolio opgenomen bewijs over de ontwikkelde competenties in een criteriumgericht interview. Ten tweede de evaluatie van het gedrag of het resultaat van gedrag gerelateerd aan een beroepskenmerkende situatie. Tijdens het competentie-examen wordt getoetst welke competenties de student heeft verworven en op welk niveau. De student krijgt EC toegekend behorend bij de competenties waarvan tijdens het competentie-examen is vastgesteld dat hij deze heeft verworven (Notitie Toetsbeleid, FH MER; Toetsen in de hoofdfase 2005-2008, Studiegids, OER). Uit de evaluatieresultaten van de eerste competentie-examens (2005-2006) blijkt dat studenten tevreden zijn over het eerste competentie-examen. Het werken met een vastgoedcasus aan de hand waarvan kennis en inzicht worden getoetst blijkt in de meeste gevallen overeen te komen met de verwachtingen van de studenten op grond van de inhoud van project 4. Het panel ziet dit bevestigd in het gesprek met studenten. Het panel concludeert dat de wijze van toetsen aansluit bij het didactisch concept. Doordat studenten ook elkaar feedback geven (onder leiding van een coach), is de betrokkenheid bij toetsing groot. Het panel komt tot het oordeel goed.
Onderwerp 3
Facet 3.1
Inzet van Personeel
Eisen HBO
Goed
Criteria - Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Om een duidelijke verbinding te bewerkstelligen tussen de opleiding V&M en de beroepspraktijk is het beleid er op gericht om via (bij)scholing, docentenstages, zakelijke dienstverlening en onderzoeksactiviteiten docenten te werven en te behouden. De opleiding V&M stimuleert daarnaast docenten om lid te worden van bijvoorbeeld een Raad van Commissarissen van vastgoedbedrijven of om bestuursfuncties te vervullen bij woningbouwcorporaties (Hoofdlijnen Strategisch Personeelsbeleid 2005-2010; Personeelsbeleid Fontys Hogeschool MER 2006-2007: Personeelsbeleid V&M, maart/ april 2006). • Momenteel zijn drie docenten V&M betrokken bij het KDS Lectoraat (Kenniscentrum Duurzame Stad- en Streekontwikkeling). Binnen het lectoraat wordt (toegepast wetenschappelijk) onderzoek verricht op het gebied van duurzame stad- en streekontwikkeling, zowel onafhankelijk als in opdracht van organisaties en instellingen uit de publieke sector (regionaal en euroregionaal) in de sfeer van de zakelijke dienstverlening.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Vastgoed & Makelaardij hbo bachelor (vt/du)
27/53
•
•
•
Binnen het V&M-team verrichten vijf docenten structureel vastgoed advieswerkzaamheden en zet de opleiding op permanente basis vijf freelance docenten in met een eigen vastgoedpraktijk. Andere netwerken waarin medewerkers vertegenwoordigd zijn: de NVM, de Brabantse Vastgoedsociëteit, de NIROV, besturen van woningcorporaties, adviesorganen voor bedrijven en eigen ondernemingen (van docenten in deeltijd). Het panel heeft de CV’s van de docenten ingezien en stelt op basis hiervan vast dat bijna de helft recent of nog altijd werkzaam is in de praktijk. Iedere docent wordt geacht vakliteratuur, relevante artikelen uit dag-, week-, en maandbladen en relevante televisieprogramma’s bij te houden. Ook dient hij symposia en seminars te bezoeken, collegae hierop te attenderen en hierover te rapporteren in teamvergaderingen. Het panel stelt op basis van de gesprekken en inzage in de CV’s vast dat docenten goed contact onderhouden met het werkveld. De werkveldvertegenwoordigers geven aan dat vanuit de docenten regelmatig om relevante casussen wordt gevraagd. Op basis hiervan komt het panel tot het oordeel goed.
Facet 3.2
Kwantiteit personeel
Goed
Criteria - Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het opleidingsteam V&M bestaat uit 31 docenten, inclusief 5 freelancers (22 fte). Het team groeit snel vanwege groeiende studentenaantallen. Voor zover specifieke deskundigheden vereist zijn die niet of onvoldoende beschikbaar zijn worden deze aangevuld door freelancers. Enerzijds is een aantal docenten V&M gedeeltelijk ook werkzaam bij de opleiding FSM, anderzijds werkt een aantal FSM- en MER-docenten ook voor de opleiding V&M. • De FH MER heeft er in haar beleid voor gekozen om niet te werken met gescheiden student-docent ratio’s per opleiding. Dit omdat het uitgangspunt is dat iedere MER docent ingezet kan worden ten behoeve van alle drie de opleidingen. In de MACON afspraken tussen hogeschooldirecteur en de Raad van Bestuur is de docent-student ratio voor de gehele FH MER vastgelegd op 1:25. De feitelijke ratio is momenteel (19-2006) 1:27 zoals blijkt uit de notitie Streefformatie FH MER. Wanneer de freelance docenten echter worden meegeteld dan is de ratio voor de opleiding V&M 1:25. • In april 2006 is er door het MT (managementteam MER) een Inzetnormnotitie opgesteld met het aantal uren per taak; deze notitie is eind mei 2006 geïmplementeerd. Hierdoor vindt een betere verdeling van de taken en uren onder docenten plaats. Op basis van het gesprek met de docenten stelt het panel vast dat dit goed functioneert.
28/53
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Vastgoed & Makelaardij hbo bachelor (vt/du)
•
•
De FH MER voert een voorzichtig beleid met betrekking tot het openstellen van vaste, nieuwe fte’s omdat er onzekerheid bestaat over het toekomstige totaal aantal studenten van de FH MER. Tussen 2006 en 2010 wordt er - FH MER-breed - een lichte groei van het aantal studenten verwacht. De grootste groei wordt verwacht voor de opleiding V&M. Hierom zal het docententeam worden uitgebreid. Op basis van het gesprek met studenten stelt het panel vast dat de docenten goed bereikbaar zijn door de opendeurcultuur. De opleiding heeft zelf vastgesteld dat op dit moment sprake is van een hoge werkdruk en onderbezetting als gevolg van extra werkzaamheden die samenhangen met de herziening van het curriculum, de forse toename van nieuwe studenten. Het panel ziet dit bevestigd in het gesprek met docenten, maar zij geven hierbij aan dat dit geen probleem is. Er zijn ook al verschillende nieuwe docenten aangenomen sinds de opleiding dit heeft vastgesteld. Het panel komt hierom tot het oordeel goed.
Facet 3.3
Kwaliteit personeel
Voldoende
Criteria - Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het personeelbeleid is afgestemd op het samenstellen van een team met vastgoedspecialisten dat onderwijskundig, didactisch, organisatorisch en vakinhoudelijk het V&M programma optimaal en adequaat weet te realiseren (personeelsnotitie V&M). • De opleiding hanteert competentiemanagement waarin de beoogde domeindeskundigheid, de pedagogische en de didactische deskundigheid zijn beschreven. Naar aanleiding van de analyse van de portfolio van docenten worden contracteringsgesprekken gevoerd. Het gewenste teamprofiel wordt in het personeelsbeleid uitgezet. • In het contracteringsgesprek wordt met iedere medewerker een aantal smart geformuleerde doelstellingen afgesproken aan de hand van de competenties die behoren bij de betreffende functie. In de contracteringsgesprekken wordt invulling gegeven aan het toekomstige en gewenste takenpakket en het daarbij behorende professionaliseringsplan (Professionaliseringsplan V&M). Met ingang van 2006 heeft de teamleider van de opleiding V&M met ieder personeelslid een contracteringsgesprek gevoerd als onderdeel van een jaartraject waarin het contracteringsgesprek wordt gevolgd door een beoordelingsgesprek door teamleider en directeur FH MER.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Vastgoed & Makelaardij hbo bachelor (vt/du)
29/53
•
•
•
Met iedere medewerker worden minimaal drie smart geformuleerde doelstellingen afgesproken die in 2006 gerealiseerd moeten worden. Onderdeel van het gesprek is ook het onderwerp scholing in de meest ruime zin. Hiervoor is een ruimte van 3% in het jaarbudget gecreëerd (Inzetnormnotitie). In het gesprek met het panel geven de medewerkers aan dat er voldoende mogelijkheden zijn voor scholing. In de notitie Professionaliseringsplan en de notitie Inrichting studiejaar 3 en 4 is het beleid opgenomen ten aanzien van het teamprofiel. Het gehele docententeam is verdeeld in drie clusters van circa 8 fte per cluster die belast worden met de ontwikkeling en uitvoering van de drie specialisatierichtingen. Zo ontvangen de studenten in studiejaar 3 en 4 deskundige begeleiding bij het uitvoeren van praktijk en afstudeeropdrachten. De studenten geven in het gesprek met het panel aan dat de docenten kennis hebben van het eigen vakgebied. Uit gesprekken tussen de teamleider en de docenten (formeel en informeel) concludeert de opleiding dat de samenwerking tussen docenten in de bestaande opleiding nog verbeterd kan worden. De afstemming binnen een vak en de afstemming tussen de vakken onderling dient verbeterd te worden. Uit de gesprekken is bovendien gebleken dat nog niet iedere medewerker de taken verricht die passen bij het teamprofiel en bij de eigen competenties. Vooral op economisch gebied is er nog te weinig expertise terwijl er op managementterrein een overschot aan docenten is. Uit de evaluaties van het eerste Biloba propedeusejaar is gebleken dat de nieuwe rollen van studieloopbaanbegeleider en assessor nog verbetering behoeven. Het panel komt op basis hiervan tot het oordeel voldoende. Het panel vindt het positief dat de opleiding werkt aan deze punten. In maart 2007 heeft de opleiding een nieuwe econoom/bedrijfskundige in dienst genomen.
Onderwerp 4
Facet 4.1
Voorzieningen
Materiële voorzieningen
Voldoende
Criteria - De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het huisvestingsbeleid anticipeert op de ontstane behoefte aan een open en flexibele leeromgeving, waar tijd en plaatsonafhankelijk gewerkt kan worden, en waar ontmoetingen tussen medewerkers en studenten onderling een belangrijke rol spelen (Huisvestingsbeleidsplan, 2005-2009). • De opleiding Vastgoed & makelaardij is gehuisvest in gebouw R4 aan de Rachelsmolen in Eindhoven en heeft de beschikking over een studielandschap, lokalen, kamers ten behoeve van directie en secretariaat en docentenkamers. Tevens wordt gebruik gemaakt van collegezalen in de gebouwen R3 en R5.
30/53
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Vastgoed & Makelaardij hbo bachelor (vt/du)
•
•
•
•
•
Uit een inventarisatie naar onderwijsruimten (voorjaar 2006) is gebleken dat door toename van de studentenaantallen een tekort ontstaan is aan onderwijsruimtes. Bovendien is gebleken dat de onderwijsruimtes onvoldoende afgestemd zijn op de nieuwe Biloba gerelateerde onderwijsactiviteiten. Zo zijn er te weinig collegezalen, kleine groepsruimten en passende ruimten in piekperioden. Er is gewerkt aan oplossingen, zo zijn er werkplekken gecreëerd in de kantine, zijn noodlokalen geplaatst en zijn er op een andere verdieping een aantal lokalen beschikbaar gesteld. De docentenkamers worden bezet door drie docenten per kamer. Uit een inventarisatie naar onderwijsruimten is gebleken dat de werkplekken voor docenten zowel kwalitatief als kwantitatief niet optimaal zijn. De docenten geven in het gesprek met het panel aan dat een voorbeeld hiervan het ontbreken van airco is. Sinds februari 2007 wordt gewerkt aan de installatie van een luchtkoelingsysteem dat in juli 2007 in gebruik zal worden genomen. De opleiding beschikt over goed geoutilleerde ICT faciliteiten die doorlopend vernieuwd of aangepast worden. Sinds maart 2006 heeft de opleiding een nieuw ICT systeem. In dit systeem is binnen Fontys een volledige toegankelijkheid tot alle faciliteiten en eigen documenten gewaarborgd. De studenten geven in gesprek met het panel aan dat er niet voldoende computers zijn, maar over het algemeen ondervangen zij dit door te werken met laptops. Uit een peiling blijkt dat ongeveer 60% van de studenten werkt met een laptop. Voor de gehele MER is er ongeveer 1 computer beschikbaar per 13 studenten, wat cijfermatig niet te weinig is naar de mening van het panel. Fontys Eindhoven beschikt over een mediatheek, waaronder ook de vastgoedbibliotheek valt. De mediatheek ondersteunt de toegang tot de digitale Fontys bronnenbank en externe bronnenbanken. Het panel stelt vast dat de mediatheek goed uitgerust is, zowel fysiek als digitaal. Uit de FSE (2006) blijkt dat studenten tevreden zijn over de mediatheek. In de FSE (2006) tonen studenten zich tevreden over de huisvesting met uitzondering van de computerlokalen en de studieruimtes voor zelfstudie. Zij zijn matig tevreden over de kwaliteit van de computerfaciliteiten en faciliteiten voor laptopgebruik. Op basis van het gesprek met studenten stelt het panel vast dat er te weinig kleine lokalen voor projectgroepen beschikbaar zijn. Op basis hiervan en de ontevredenheid onder docenten over de voorzieningen, komt het panel tot het oordeel voldoende. Het panel stelt hierbij wel vast dat de opleiding werkt aan verbetering.
Facet 4.2
Studiebegeleiding
Voldoende
Criteria - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang. - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Vastgoed & Makelaardij hbo bachelor (vt/du)
31/53
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het beleid is erop gericht de student te helpen leren studeren op een manier die het beste past bij zijn talenten en situatie met als resultaat een adequate en goede studievoortgang. De intensiteit is afhankelijk van de mate van zelfsturing bij aanvang van de opleiding (Handleiding studieloopbaanbegeleiding Propedeuse en Notitie van het Mentoraat V&M). De SLB’er (in het nieuwe Biloba onderwijs) en de mentor (in het bestaande onderwijs) hebben in het eerste propedeutische studiejaar een oriënterende, selecterende en verwijzende taak. • In het Biloba-onderwijs, worden studenten tijdens de introductiedag in projectgroepen ingedeeld. Zij maken kennis met elkaar en met hun SLB’er en er wordt aandacht besteed aan de communicatiewijze tussen de opleiding en de student, het didactisch concept en het werken met een portfolio. • In het portfolio bewijst de student welke competenties op een bepaald niveau behaald zijn. In het portfolio worden tevens het pop en het pap opgenomen waarin de student zijn leerdoelen formuleert. • Voor de nieuwe propedeuse wordt een intakeprocedure gehanteerd, waarin kandidaat studenten worden beoordeeld op het al dan niet hebben van evc's, naast de eisen die landelijk zijn vastgelegd. • Op basis van het gesprek met studenten stelt het panel vast dat zij tevreden zijn met de stagebegeleiding. Gedurende de stage komt de docent een keer langs en tussendoor is contact. • In de eerste twee jaar van de hoofdfase van het bestaande onderwijs hebben studenten van de opleiding V&M minimaal één individueel begeleidingsgesprek dat betrekking heeft op de studievoortgang, de motivatie voor de studie en het beroepsperspectief. De studievoortganggesprekken in het derde studiejaar zijn vooral gericht op het behalen van de stagenorm. De ontwikkeling van de beroepsspecifieke vaardigheden en attitude wordt door mentoren van het V&M team begeleid. In het vierde jaar is de studiebegeleiding gericht op het behalen van de norm van de afstudeerstage. • In de FSE (2006) geven studenten aan redelijk tevreden te zijn over de begeleiding en ondersteuning bij de studie door docenten en studieloopbaanbegeleiders en over de stagebegeleiding. Op basis van het gesprek met studenten concludeert het panel dat er met name in het eerste jaar veel aandacht is voor SLB, studenten zijn hier tevreden over. • De opleiding maakt voor de informatievoorziening aan de studenten gebruik van ICT middelen. Het beleid is erop gericht het nieuwe onderwijsprogramma met behulp van interactieve communicatiemiddelen optimaal te ondersteunen. Studenten krijgen via intranet specifieke, actuele informatie aangeboden. Naast opleidingsspecifieke informatie biedt intranet ook algemene informatie zoals de docenten- en studentenroosters. • Vanaf het studiejaar 2006-2007 wordt N@tschool ingezet voor het digitale portfolio. Het doel was om in de loop van dit studiejaar N@tschool ook de functie van het webboard over te laten nemen zodat interactieve communicatie mogelijk is met alle studenten van zowel de bestaande als de nieuwe opleiding.
32/53
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Vastgoed & Makelaardij hbo bachelor (vt/du)
•
Uit het gesprek met studenten en de FSE (2006) blijkt dat studenten niet tevreden zijn met N@tschool. Studenten geven aan dat zij hier slechts een korte periode mee hebben gewerkt, maar dat het daarna is stopgezet. In november 2006 heeft de opleiding een ict medewerker aangesteld die speciaal belast is met de implementatie van n@school en inmiddels hebben de in februari 2007 ingestroomde studenten en de docenten n@tschool- instructiebijeenkomsten gevolgd zodat de n@tschoolproblemen waarschijnlijk zullen afnemen. Uit de FSE (2006) blijkt dat studenten veel gebruik maken van intranet, de studiegids en Fontys-online. Wat aandacht vraagt is de informatie en communicatie over de studieactiviteiten, de voorbereiding op de stage, de studieresultaten en de feedback op de studieresultaten. Op basis van het gesprek met studenten concludeert het panel dat de informatievoorziening nog niet altijd goed verloopt. Op basis hiervan komt het panel tot het oordeel voldoende.
Onderwerp 5
Facet 5.1
Interne kwaliteitzorg
Evaluatie resultaten
Goed
Criteria - De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De FH MER beoogt de gewenste en gerealiseerde kwaliteit van de opleidingen systematisch en periodiek te monitoren met als doel deze voortdurend te verbeteren en het innoverende vermogen van de opleiding te vergroten. Met haar kwaliteitsbeleid sluit de FH MER aan bij de missie van Fontys Hogescholen en het Fontys kader (Handleiding voor het inrichten van de kwaliteitszorg Fontys Hogescholen). In het voorjaar van 2006 heeft de FH MER het systeem van kwaliteitszorg vastgelegd in een (voorlopig) Kwaliteitshandboek FH MER. Alle beleidsdoelstellingen van de opleiding zijn weergegeven in de vorm van een BUEB cyclus, tevens zijn deze doelstellingen getoetst aan de facetten uit het NVAO-kader. • De opleiding hanteert de score 3 op een vijfpuntsschaal als streefdoel. Wanneer een score onder de 2 is, wordt direct actie ondernomen. • Voor het nieuwe Biloba-onderwijs worden aparte onderzoeken gehouden. De geënquêteerden van de Fontys studentenenquêtes en de enquête door Choice (o.a. keuzegids hoger onderwijs) betreffen zowel studenten die het oude curriculum volgen als studenten die het nieuwe curriculum volgen. • Studenten worden betrokken bij de kwaliteitszorg via verschillende enquêtes. Jaarlijkse externe enquêtes zijn de Keuzegids en de Elsevier. Interne evaluaties zijn de Fontys Studentenenquête (tweejaarlijks), periode-evaluaties en evaluaties van stage, afstuderen en studiebegeleiding.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Vastgoed & Makelaardij hbo bachelor (vt/du)
33/53
•
•
•
De docenten nemen deel aan de Fontys Personeelsenquête (tweejaarlijks) en de periode-evaluaties. Docenten en studenten worden tevens betrokken bij de kwaliteitszorg via de opleidingscommissie en de IMR. De alumni en werkveldvertegenwoordigers nemen deel aan het Startbekwaamhedenonderzoek en de evaluatie van de afstudeerstages. Alumni worden tevens bevraagd via de HBO-Monitor en de evaluaties afstuderen. Het werkveld is vertegenwoordigd in de werkveldcommissie. Het panel concludeert dat de opleiding periodiek wordt geëvalueerd door verschillende onderzoeken. Het panel komt tot het oordeel goed.
Facet 5.2
Maatregelen tot verbetering
Voldoende
Criteria - De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het beleid ten aanzien van verbetermaatregelen is geformuleerd in het Kwaliteitshandboek van FH MER (2004). De opleiding heeft aan verschillende evaluatie-instrumenten een verantwoordelijke gekoppeld. De resultaten van onderwijsevaluaties worden doorgegeven aan de projectleider die op basis daarvan verbetervoorstellen maakt. Deze worden ingediend bij de teamleider. Indien hiertoe aanleiding is, worden de bevindingen besproken in het teamoverleg en vervolgens uitgevoerd. • De eindverantwoordelijke van het betreffende evaluatie-instrument neemt een besluit over de te ondernemen verbeteractie. De controle op de verbeteracties wordt gerealiseerd door middel van de periodieke rapportages van de kwaliteitscoördinator aan de directeur. In een jaarlijks integraal verbeterplan worden alle resultaten van de evaluaties verwerkt en wordt een prioriteitsstelling aangegeven. • De teamleider stelt op grond van de verkregen informatie over de evaluatieresultaten, de informatie van de projectleiders, van de instroom en stagecoördinatoren én de bespreking in het teamoverleg, het verbeterplan van de opleiding samen voor de directeur. De directeur wint advies in van de kwaliteitscoördinator voordat het verbeterplan definitief gemaakt wordt. Het verbeterplan vormt de input voor de MACON. • Er zijn (interne) onderzoeken op grond van analyses achteraf ingezet om beleidsdoelstellingen te evalueren, zoals opgevoerd in verslagen van het IMR/OC, de verslagen van de Examencommissie en de verslagen van het teamoverleg. De resultaten hiervan leiden eveneens tot directe en tot (vooral) structurele verbetermaatregelen.
34/53
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Vastgoed & Makelaardij hbo bachelor (vt/du)
•
Het panel concludeert op basis van de gesprekken dat verbeteracties worden uitgevoerd. Een voorbeeld hiervan is dat er meer aandacht in de opleiding is gekomen voor bouwkunde. De traceerbaarheid van de verbeteracties is niet altijd goed. In de evaluatieverslagen per project is de relatie tussen de verbeteracties en de evaluatieresultaten niet altijd helder. Het panel komt hierdoor tot het oordeel voldoende.
Facet 5.3
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld
Voldoende
Criteria - Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Medewerkers, studenten, alumni en het werkveld worden betrokken bij de kwaliteitszorg van de opleiding via de verschillende enquêtes (zie facet 5.1). • Medewerkers worden betrokken bij de kwaliteitszorg via het verbeterbeleid en de teamoverleggen. Zij worden tevens op de hoogte gesteld van de resultaten van intern en extern onderzoek. Op basis van het gesprek met docenten stelt het panel vast dat zij terugkoppeling krijgen van de resultaten. • Studenten en docenten worden betrokken via vertegenwoordiging in de Instituutsmedezeggenschapsraad (IMR) en de opleidingscommissie (OC). De OC is FHMER-breed. Studenten uit de commissie geven aan dat er naar hen wordt geluisterd en adviezen worden opgepakt. • Studenten wordt de mogelijkheid gegeven voor het melden van klachten bij de teamleider. Aan het eind van een semester worden de evaluatieresultaten besproken met de studenten. • De beroepenveldcommissie komt tweemaal per jaar bij elkaar. Tevens is er tweemaal per jaar overleg met de NVM. Jaarlijks worden tijdens een overleg van het LOO V&M samen met vertegenwoordigers van brancheorganisaties de competenties geëvalueerd en waar nodig bijgesteld. De Raad van Advies FH MER komt tweemaal per jaar bij elkaar over de te voeren strategie van de hogeschool. De werkveldvertegenwoordigers die het panel heeft gesproken, zijn tevreden over de wijze waarop de opleiding omgaat met hun adviezen. • Het panel stelt vast dat de betrokkenheid van de alumni op dit moment beperkt is. De opleiding geeft aan dat een alumnivereniging in oprichting is. De alumni geven aan dat er wel behoefte is aan een alumnivereniging. Een van de docenten onderhoudt met verschillende alumni wel contact. • Vanwege de beperkte betrokkenheid van alumni, komt het panel tot het oordeel voldoende.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Vastgoed & Makelaardij hbo bachelor (vt/du)
35/53
Onderwerp 6
Facet 6.1
Resultaten
Gerealiseerde niveau
Voldoende
Criteria - De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding draagt zorg voor het bereiken van de eindkwalificaties door: het koppelen van criteria voor toetsing aan tussen- en eindkwalificaties; het goed vastleggen van procedures van de resultaten; het inschakelen van in- en externe deskundigen; het blijvend professionaliseren van docenten; en door de opleiding te toetsen aan internationale kwalificaties (RICS) (OER). • In de afstudeerfase worden de te behalen eindkwalificaties geborgd door het opnemen van criteria voor de stage, afstudeerscriptie en de presentatie en mondelinge verdediging in het werkboek afstudeerstage. De in het opleidingsprofiel genoemde rollen, taken en functies van de startbekwame beroepsbeoefenaar zijn herkenbaar aanwezig in de stageopdracht en het te verrichten onderzoek tijdens de afstudeerstage. • Bij de beoordeling van de afstudeerstage zijn vier partijen vertegenwoordigd: de eerste en tweede stagebegeleider van de opleiding, de stagebegeleider van het stagebedrijf en de externe deskundige (vertegenwoordiger van de beroepspraktijk V&M). De beoordeling van het afstuderen bestaat uit drie onderdelen: de werkzaamheden tijdens de afstudeerstage, de afstudeerscriptie en de presentatie en mondelinge verdediging (Afstudeerprotocol). De begeleider van het bedrijf geeft een oordeel over de beroepshouding en over de uitvoering van de afstudeeropdracht. Het eindcijfer wordt door twee examinatoren samen met de externe deskundige vastgesteld. De opleiding houdt zicht op de kwaliteit van de afstudeerstages en de begeleiding door de stagebiedende organisatie door controle vooraf. Tijdens afstudeerzittingen rapporteren externe deskundigen aan de opleiding over het niveau van de afstudeerprojecten en scripties. • Om te kunnen voldoen aan het niveau van de eisen voor het examen van SVMNIVO, het niveau dat door de brancheorganisatie Vastgoedcert wordt vereist voor de makelaardij, worden in de opleiding de vakgebieden behorend tot het SVMNIVO examen verspreid over de eerste twee jaar van de opleiding en een aanvullende examentraining. • De opleiding V&M kwalificeert zich door de internationaal erkende en gewaardeerde RICS accreditatie. De RICS toetst op vakinhoudelijkheid, consistentie in het onderwijsprogramma en op de objectiviteit van de examinering. Dit behelst met name het betrekken van externe examinatoren bij de beoordelingen.
36/53
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Vastgoed & Makelaardij hbo bachelor (vt/du)
•
•
•
•
Uit de werkgeversenquête (2005) blijkt dat de werkgevers redelijk positief oordelen over de aanwezigheid van vakmatige kennis. Verbeteringen zijn wenselijk voor de vakken taxatieleer, bouwkunde en fiscaal recht. De werkgevers oordelen ook redelijk positief over de beheersing van de generieke hbo - competenties. Verbeteringen zijn wenselijk voor de competenties (wetenschappelijke) toepassing; creativiteit en complexiteit in handelen; en sociaal communicatieve bekwaamheid. De resultaten van de evaluatie onder externe deskundigen geven een positief beeld te zien over de kwaliteit van het afstuderen. Er werd een positief oordeel uitgesproken over de afstudeeronderwerpen, de aansluiting bij de praktijk, de probleemstelling en het niveau van de scriptie (Evaluaties afstudeeropdrachten externe deskundigen, juni 2006). Het panel heeft tien scripties gezien en heeft daarbij gelet op de volgende punten: opzet structuur/onderzoek, opbouw, vraagstelling, niveau, gebruikte methodes en een adequate beoordeling van de docent. Het panel concludeert op basis hiervan dat de scripties van een goed niveau zijn en dat zij adequaat beoordeeld zijn. De scripties behandelen relevante vraagstellingen die consequent worden beantwoord. De onderwerpen zijn actueel en sluiten aan bij de beroepspraktijk. Het eindcijfer is adequaat voor het niveau van de scriptie, maar omdat de feedback mondeling gebeurt, heeft het panel weinig zicht op de argumentatie. Op basis van het gesprek met werkveld en alumni concludeert het panel dat het eindniveau van de opleiding goed is. Afgestudeerden zijn generalisten met een specialistische verdieping, dat aansluit bij het werkveld. Het werkveld geeft aan dat zij bij afgestudeerden kennis van bouwkunde en commerciële vaardigheden missen. Bouwkunde is inmiddels versterkt in het curriculum. Commerciële vaardigheden zijn persoonsafhankelijk, maar het panel is van mening dat de opleiding hier meer op kan sturen. Hierdoor komt het panel tot het oordeel voldoende.
Facet 6.2
Onderwijsrendement
Voldoende
Criteria - Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. - Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De streefnorm voor de gemiddelde studieduur is 4,5 jaar. Er zijn nog onvoldoende gegevens beschikbaar om hier een goed beeld van te krijgen. De gemiddelde studieduur van de afgestudeerden in februari 2007 is 4,5 jaar. • De opleiding streeft ernaar dat 65% van de studenten de propedeuse in 1 jaar haalt. Van cohort 2005 was in augustus 2006 67% geslaagd voor de propedeuse. Het slagingspercentage voor de propedeuse in het oude curriculum is gemiddeld 60%. Voor het nieuwe curriculum voldoet de opleiding hiermee aan de streefnorm.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Vastgoed & Makelaardij hbo bachelor (vt/du)
37/53
• • •
• •
38/53
Het aantal studiestakers na 1 jaar is 24% in 2005 en 34% in 2004. De streefnorm is 25%. De opleiding voldoet daarmee voor 2005 aan de streefnorm. Het aantal studiestakers na 3 jaar is 36% bij cohort 2002 en 23% bij cohort 2003. De streefnorm is 35%. De opleiding voldoet daarmee aan de streefcijfers. De streefnorm voor de gemiddelde studieduur van studiestakers is 1,5 jaar. De gerealiseerde studieduur bij cohort 2004 is 1,3 jaar, bij cohort 2002 en 2003 1,1 jaar. De opleiding voldoet daarmee aan de streefnorm. Het panel stelt vast dat de duale opleiding zo klein is dat het niet mogelijk is om hier rendementsgegevens voor te geven. Het panel concludeert dat de opleiding met name sinds het nieuwe curriculum voldoet aan de eigen streefnorm. Hierdoor komt het panel tot het oordeel voldoende.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Vastgoed & Makelaardij hbo bachelor (vt/du)
Deel C: Bijlagen
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Vastgoed & Makelaardij hbo bachelor (vt/du)
39/53
Bijlage 1:
40/53
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Vastgoed & Makelaardij hbo bachelor (vt/du)
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Vastgoed & Makelaardij hbo bachelor (vt/du)
41/53
42/53
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Vastgoed & Makelaardij hbo bachelor (vt/du)
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Vastgoed & Makelaardij hbo bachelor (vt/du)
43/53
44/53
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Vastgoed & Makelaardij hbo bachelor (vt/du)
Deskundigheden panelleden
Panellid domein: De heer mr. J. Hulsebosch
Relevante werkvelddeskundigheid
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met meest recente ontwikkelingen
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op niveau/oriëntatie te beoordelen opleiding
X
Panellid student De heer A. Arreman
Panellid domein: De heer H.L Plokker
Deskundigheid cf. Protocol VBI’s; 22 augustus 2005
Onderwijsdeskundigheid
X
Studentgebonden deskundigheid Visitatiedeskundigheid
Panellid NQA mevrouw drs. M.J.J. van Beers
Bijlage 2:
X X
X
X
NB: Alle panelleden hebben de onafhankelijkheidsverklaring ondertekend. Nadere informatie over de achtergronden van de panelleden:
Panellid domein de heer H.L. Plokker De heer Plokker is ingezet als panellid vanwege zijn relevante werkvelddeskundigheid op het gebied van vastgoedmanagement, die hij heeft opgebouwd door zijn jarenlange ervaring als eigenaardirecteur van een makelaarskantoor. De heer Plokker is vertrouwd met de meest recente ontwikkelingen en beschikt daarmee over vak- en domeindeskundigheid. Voor deze visitatie heeft de heer Plokker individueel instructies gekregen. Opleiding(en) 1963 HBS-B SVM-diploma 1970 Assurantie B diploma 1971 SVM diploma 1965 Diploma Nederlandse Houtacademie 2004 CRMT: (nu VastgoedCert) taxateur-bedrijven, geldig tot 1-4 2010 2006 CRMT: taxateur-wonen, geldig tot 2011
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Vastgoed & Makelaardij hbo bachelor (vt/du)
45/53
Werkervaring 1969 – heden makelaar-taxateur, beëdigd in 1972, enige jaren daarna eigenaar/grootaandeelhouder in BV. 1980 t/m1995 examinator publiekrecht en praktijkleer. Jarenlang lid verhuurder geweest in de Huurcommissie, waarvan 8 jaar als waarnemend voorzitter.(periode 1984 t/m. 1997. 2004 – 2006 examinator voor VastgoedCert.(examens voor register-makelaar taxateur) Nevenfuncties • De heer Plokker is jarenlang examinator geweest bij de destijds schriftelijke examens voor het SVM diploma o.a. voor praktijkleer en publieke akte. • De heer Plokker was tevens van 1984 tot en met 1997 waarnemend voorzitter van de Huurcommissie ’s-Gravenhage • De heer Plokker is voorzitter geweest commissie publiciteit SVM
Panellid de heer J. Hulsebosch (notaris) De heer Hulsebosch is ingezet als panellid vanwege zijn grote expertise in het veld van notarieel recht. Door zijn lange werkervaring in het werkveld en zijn ervaring in verschillende sectoren van het notariaat, heeft hij een brede expertise en grote kennis op dit gebied. Daarnaast heeft de heer Hulsebosch een zeer ruime ervaring in bestuurlijke functies. De heer Hulsebosch is voor deze visitatie individueel geïnstrueerd over accreditatie in het hoger onderwijs en de werkwijze van NQA. Opleiding: 1960 1960 – 1962 1962 – 1964 1964 – 1969 1972 1999 2000 2000
Eindexamen Bonaventura Lyceum te Leiden (Gymnasium Alpha) Studie medicijnen aan de Universiteit van Leiden Dienstplicht, afgezwaaid als 2e luitenant bij de Geneeskundige Troepen Doctoraal examen Nederlands recht aan de Universiteit van Amsterdam hoofdrichting strafrecht (Prof. Enschedé) scriptie kartelbepalingen in EEG-verdrag Doctoraal examen Notarieel recht Universiteit van Amsterdam 6 day Basic Course Mediation (The Lime Tree) Specialisatie-opleiding Commerciële Mediation (The Lime Tree) Als mediator ingeschreven bij de Stichting Nederlands Mediation Instituut
Werkervaring: 1969 – 1971 Trainee en platform officer First National City Bank (thans Citicorp) 1971 – 1972 Als jurist werkzaam kantoor notaris Stuart te Haarlem 1972 – 1975 Kandidaat-notaris te Amsterdam kantoor Van der Veen, de Jong en Lubbers (thans Stibbe) 1975 – 1978 Kandidaat-notaris te Amsterdam kantoor Bosman Noordijk en Jansen (thans Boekel de Nerée) 1978 – 1983 Kandidaat-notaris te Berlicum (Noord-Brabant) bij kantoor notaris Wedemeijer 1983 – 2006 Notaris te Zoetermeer, 1 juni 2006 in verband met leeftijdsontslag (65 jaar) gedefungeerd als notaris Werkzaamheden in en buiten notariaat 1981 – 1982 Waarnemend griffier bij de rechtbank ’s-Hertogenbosch 12/’82 – 1984 Benoeming tot kantonrechter-plaatsvervanger te ‘s-Hertogenbosch 1984 – heden Lid Rotaryclub Zoetermeer-Zegwaard 1986 – 1994 Raad van Toezicht Verpleegtehuis Zoetermeer (VVR)
46/53
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Vastgoed & Makelaardij hbo bachelor (vt/du)
1990 – 2000 1992 – heden 1998 – 2006 1999 - 03/’03 2000 – heden 2002 – heden 03/’05 - 06/’06 2005 – heden 2005 – heden
Coördinerend secretaris van het Derdenscheidsgerecht in het notariaat Voorzitter bestuur Stichting Molen De Hoop Zoetermeer Bestuurslid Raad voor Ondernemend Zoetermeer (RVOZ) Plaatsvervangend lid Kamer van Toezicht Notariaat arrondissement ’s-Gravenhage Lid Raad van Toezicht Stadsmuseum Zoetermeer Lid A.B. Kamer van Koophandel Haaglanden Lid Kamer van Toezicht Notariaat arrondissement ‘s-Gravenhage Bestuurslid Stichting Leergeld Bestuurslid Stichting Zoetermeer 1000
Panellid student de heer A.N.C. Arreman De heer Arreman studeerde in juni 2004 af aan de Hogeschool INHOLLAND, opleiding Facility Management. Hij was lid van de Hogeschool Medezeggenschapsraad en is in die hoedanigheid op de hoogte van onderwijsorganisatie en kwaliteitszorg in het onderwijs. In het derde jaar maakte hij deel uit van een uitwisselingsprogramma met Facility Management studenten in Finland. Op dit moment is de heer Arreman derdejaars student Beleid, communicatie en organisatie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Hij werkt sinds maart 2003 bij advocatenkantoor Clifford Chance Amsterdam als medewerker General Services. De heer Arreman heeft ervaring met visiteren als studentpanellid. Daarnaast is hij voor deze visitatie aanvullend individueel geïnstrueerd over accreditatie in het hoger onderwijs en de werkwijze van NQA. Opleiding: 1996 – 2000 Havo Gilde opleidingen Roermond 2000 – 2004 Facility Management, Hogeschool INHOLLAND, Diemen 2004 – sept.07 Beleid, communicatie en organisatie, VU Amsterdam Werkervaring: 1995 – 2000 2000 – 2002 09/’02 – 03/’03 2003 – heden
Super de Boer, Weert, Assistent Floormanager Group 4 falck/ ABN AMRO, Amsterdam Facility services Back office Bedrijfsstage TPG Post, Amsterdam, Facility services Advocatenkantoor Clifford Chance Amsterdam, Medewerker General Services
Panellid NQA mevrouw drs. M.J.J. van Beers Mevrouw Van Beers is ingezet als NQA-auditor. Zij heeft ervaring als NQA-auditor en als studentpanellid bij meerdere visitaties. Zij heeft deelgenomen aan de NQA-auditortraining hoger onderwijs. Opleiding: 1997 – 1998 1998 – 2004
Bio-farmaceutische wetenschappen, Rijksuniversiteit Leiden Psychologie, Universiteit Utrecht
Werkervaring: 2004 Gezondheidspsycholoog bij Emotional Brain, Almere 2005 - heden Auditor NQA
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Vastgoed & Makelaardij hbo bachelor (vt/du)
47/53
Relevante ervaring: 1998 – 2004 Actief in studenteninspraak, onder andere faculteitsraad en helpdesk medezeggenschap. Lid Advies Commissie Kwaliteit Onderwijs, UU 2000 – 2001 Bestuurslid Stichting Onderwijs Evaluatie Rapport
48/53
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Vastgoed & Makelaardij hbo bachelor (vt/du)
Bijlage 3:
Bezoekprogramma
Programma visitatie Vastgoed en Makelaardij op 24 april 2007 Tijdstip
Programmaonderdeel
Deelnemers
08.30 – 10.45 uur
Ontvangst panelleden Materiaalbestudering
(Visitatiepanel)
10.45 – 11.45 uur
Gesprek met opleidingsmanagement
Opleidingsmanagement
11.45 – 12.30 uur
Gesprek met studenten
representatieve groep studenten, verspreid over opleidingen (in geval van cluster), studiejaren, varianten, vooropleiding
12.30 – 13.15 uur
Lunchpauze
13.15 – 14.00 uur
Gesprek met docenten
representatieve groep docenten: verspreid over opleidingen (in geval van cluster), vakken, specifieke taken (bijv. begeleiding / stagebegeleiding), varianten et cetera.
14.00 – 14.45 uur
Gesprek met werkveld en afgestudeerden
- leden werkveldcie. - Stagebegeleiders - Werkgevers afgestudeerden - Recent afgestudeerden (max. 3 jaar)
14.45 – 17.00 uur
Rondleiding Eventuele extra gesprekken Materiaal bestuderen Intern paneloverleg
(Visitatiepanel)
17.00 – 17.30 uur
Tweede gesprek met opleidingsmanagement en afronding
Opleidingsmanagement
17.30 – 18.00 uur
Afsluitend paneloverleg
(Visitatiepanel)
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Vastgoed & Makelaardij hbo bachelor (vt/du)
49/53
Bijlage 4:
Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal
1) Evaluaties: • Evaluaties stagebedrijven semester 60 jaar 2006 • Evaluaties stagebedrijven semester 80 jaar 2006 • Evaluatie afstudeerzittingen semester 80 jaar 2006 • Studentenevaluatie afstudeerstage semester 80 jaar 2006 • Evaluatie semester 70 projectperiode jaar 2006 • Evaluatie semester 70 domeinperiode jaar 2006 • Evaluatie semester 50 projectperiode jaar 2006 • Evaluatie semester 50 domeinperiode jaar 2006 • Evaluatie semester 40 jaar 2006 • Evaluatie project 5 Biloba • Evaluatie propedeuse project 4 Biloba • Evaluatie propedeuse project 2 Biloba 2) Management informatie: • Instituutsmanagementcontract 2006 • Instituuts-MARAB 1 2006 • Instituuts-MARAB 2 2006 • Instituuts-MARAB 3 2006 • Managementcontract 2005 • Managementrapportage 1 2005 • Managementrapportage 2 2005 • Managementrapportage 3 2005 • MACON 2007 • Kwaliteitszorg Fontys Hogeschool MER • Kwaliteitszorgsysteem Fontys Hogeschool MER • MT verslagen periode Januari-April 2006 3) Vastgoed en Makelaardij Teamvergaderingen: • Notulen 6-11-2006 • Notulen 20-11-2006 • Notulen 4-12-2006 • Notulen 5-2-2007 • Notulen 5-3-2007 • Notulen 19-3-2007 • Notulen 2-4-2007 • Notulen Beroepenveldcommissie 22-11-2005 • Notulen Beroepenveldcommissie 27-3-2006 • Notulen Beroepenveldcommissie 27-3-2006
50/53
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Vastgoed & Makelaardij hbo bachelor (vt/du)
4) Studiegids opleiding Vastgoed en Makelaardij 2006-2007 5) Studiewijzers (studiehandleiding voor de student per vak): • Studiewijzers jaar 3 en 4 oude stijl • Studiewijzers jaar 1, 2 en 3 Biloba • Internationaal project 50. Diverse verslagen van Europese steden. 6) Boeken/afstudeerwerkstukken: • Voorgeschreven en aanbevolen literatuur per vak • Actualiteiten DVD • Vijftien afstudeerwerkstukken zowel nationaal als internationaal 7) RICS, CEPI, FIABCI: • RICS, CEPI en FIABCO documentatie 8) ICT: • N@tschool documentatie 9) Zakelijke dienstverlening: • Diverse brochures over het aanbod aan zakelijke dienstverlening. 10) Duurzaamheid: • Diverse documentatie inzake het onderwerp duurzaamheid
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Vastgoed & Makelaardij hbo bachelor (vt/du)
51/53
Bijlage 5:
Opleidingscompetenties
C1 Vastgoedonderzoek en –conceptontwikkeling (VOC) Onderzoeken en analyseren van marktsituaties, behoeften, demografische en locationele factoren, wet- en regelgeving en andere factoren in het kader van initiële planontwikkeling met behulp van economische, juridische en sociaal-wetenschappelijke technieken; opstellen van een onderbouwd en haalbaar globaal concept en plan van eisen voor ontwikkeling van een vastgoedobject; ter besluitvorming voorleggen aan investeerder, belegger of overheidsinstantie. C2 Vastgoedplanning en –ontwikkeling (VPO) Opstellen van een plan voor realisatie van een vastgoedobject op basis van een concept met plan van eisen met behulp van passende technieken, juridische procedures en het realiseren van noodzakelijke voorwaarden voor het kunnen beginnen aan de uitvoering, zoals verwerving van grond, vergunningen, organisatie en personeel, met inbegrip van het overleg met alle betrokken instanties, waarbij de elevante procedures in acht zijn genomen. C3 Vastgoedrealisatie en –bouw (VRB) Opstellen of laten opstellen van detailplannen en documenten voor de financiële, logistieke, technische, materiaal- en andere aspecten die nodig zijn voor de realisatie en aanbesteding van de bouw van een vastgoedobject, inclusief de contractafsluitingen, alsmede het afleggen van verantwoording aan de opdrachtgever. C4 Vastgoedbeheer en -exploitatie (VBE) Begeleiden en beoordelen van beheers- en onderhoudsplannen voor een vastgoedobject met behulp van economische, technische en managementtechnieken, rekening houdend met wet- en regelgeving, beleid van beleggers en eisen van gebruikers en gebruik (prestatiebeheer van een object), alsmede het uitvoeren of laten uitvoeren onder regie van de plannen met behulp van een organisatie en bedrijfsadministratie en ICT-ondersteunde gegevens en het verantwoorden van plannen, budgetten en resultatenrekeningen naar beleggers en belastingen. C5 Vastgoedbemiddeling en –diensten (VBD) Adviseren en bemiddelen (makelen) bij marktpartijen over transacties met vastgoedobjecten op basis van een analyse van de actuele en verwachte economische en technische waarde met behulp van economische en technische waardebepalingstechnieken, rekening houdend met gebruikerswensen en andere factoren als locatie, gebruik, mogelijkheden en beperkingen voor aanpassingen, voor financiering en belegging, en het afsluiten van overeenkomsten voor koop en verkoop, huur en verhuur en lease, financiering en verzekering voor opdrachtgevers. C6 Vastgoedrenovatie en herontwikkeling (VRH) Analyseren van de waarde van een bestaand vastgoedobject naar de economische en technische toestand en het ontwikkelen van een globaal concept met een uitgewerkt plan voor renovatie (of eventueel sloop) of herontwikkeling met behulp van waardebepalingsmodellen en – technieken, rekening houdend met het bestemmingsplan en bedrijfskundige, commerciële, demografische, bouwkundige, locationele, stedenbouwkundige en duurzaamheidaspecten en overleg met huidige gebruikers, en het adviseren van beleggers en overheden over de mogelijkheden en voorwaarden voor realisatie.
52/53
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Vastgoed & Makelaardij hbo bachelor (vt/du)
C7 Vastgoedbelegging en -advisering (VBA) Analyseren en adviseren omtrent belegging in en ontwikkeling van vastgoedobjecten met behulp van financieel-economische modellen en technieken voor waardebepaling, vermogensbeheer, rendementen van investeringen, ramingen van risico’s, en het beheren van vastgoedbeleggingen en -portfolio’s in financieel-economisch en fiscaal opzicht voor beleggers en overheden, rekening houdend in analyses, adviezen en beheer met overheidsbeleid en wetgeving en strategisch beleid van de belegger, maar ook met andere aspecten, zoals invloeden op de natuurlijke en sociale omgeving. C8 Vastgoedwaardebepaling en –taxatie (VWT) Bepalen van de actuele en toekomstige waarde van een bestaand vastgoedobject of ontworpen maar nog te ontwikkelen vastgoedobject met behulp van taxatiemodellen en -methoden en op basis van analyses van economische en technische aspecten, situatie- en locatiefactoren, financieringsaspecten en overige waardebepalende factoren, rekening houdend met (inter)nationale ontwikkelingen die van invloed kunnen zijn en hierover rapporteren aan institutionele en individuele opdrachtgevers vanuit een beroepsrol waarin onafhankelijke oordeelsvorming, integriteit en objectiviteit centraal staan. C9 Sociale en communicatieve competentie (SCV; interpersoonlijk) - Samenwerken in een beroepsomgeving en meedenken over doelen en inrichting van de organisatie, waaruit eisen voortvloeien die betrekking hebben op de volgende kenmerken: multidisciplinariteit en interdisciplinariteit, klantgerichtheid, collegialiteit, leidinggeven (het sociale deel van de competentie); - alsmede het kunnen spreken en schrijven over uitgevoerde taken en activiteiten, opgeleverde resultaten en producten voor klanten, opdrachtgevers en collega’s in de diverse disciplines (het communicatieve deel van de competentie). C10 Zelfsturende competentie (ZRB; intrapersoonlijk) - Sturen en reguleren van de eigen ontwikkeling ten aanzien van leren, resultaatgericht werken, initiatief nemen en zelfstandig optreden, flexibiliteit; - alsmede het nadenken en reflecteren over en verantwoording nemen voor eigen handelen wat wijst op betrokkenheid en kritische zelfbeoordeling; - alsmede het ontwikkelen van een beroepshouding met ruimte voor normatief-culturele aspecten, respect voor anderen, een beroepscode en ethische principes voor het professioneel handelen; - en het leveren van een bijdrage aan de verdere professionalisering van de branche door middel van actief lidmaatschap van beroepsverenigingen, publicaties, bijdragen aan congressen, enzovoort.
De domeincompetenties zijn te vinden op de website van de HBO-raad.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Vastgoed & Makelaardij hbo bachelor (vt/du)
53/53