Fontys Hogescholen, Venlo Opleiding: Logistiek en Technische Vervoerskunde; hbo-bachelor Croho: 34390 Varianten: voltijd Visitatiedatum: 4 juni 2009
© Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, november 2009
2/55
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-bacheloropleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde (vt)
Inhoud Inhoud
3
Deel A: Onderwerpen 1.1 Voorwoord 1.2 Inleiding 1.3 Werkwijze 1.4 Oordeelsvorming 1.5 Oordelen per facet en onderwerp
5 7 7 8 9 11
Deel B: Facetten Onderwerp 1 Onderwerp 2 Onderwerp 3 Onderwerp 4 Onderwerp 5 Onderwerp 6
13 15 19 29 32 35 38
Deel C: Bijlagen Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Bijlage 4: Bijlage 5:
Doelstelling van de opleiding Programma Inzet van personeel Voorzieningen Interne kwaliteitszorg Resultaten
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden Deskundigheden panelleden Bezoekprogramma Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal Domeinspecifieke referentiekader en opleidingscompetenties
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-bacheloropleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde (vt)
41 42 47 51 53 55
3/55
4/55
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-bacheloropleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde (vt)
Deel A: Onderwerpen
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-bacheloropleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde (vt)
5/55
6/55
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-bacheloropleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde (vt)
1.1
Voorwoord
Dit rapport is het verslag van het panel dat in opdracht van NQA de opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde (LTV) van Fontys Hogescholen heeft onderzocht. Het beschrijft de werkwijze, de bevindingen en de conclusies. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in het kader van de accreditatie van hogere beroepsopleidingen. Het onderzoek is begonnen in april 2009, toen het zelfevaluatierapport bij NQA is aangeleverd. Als onderdeel van het onderzoek heeft het panel de opleiding gevisiteerd op 4 juni 2009. Het panel bestond uit: De heer ir. E. Joustra (voorzitter, domeinpanellid); De heer drs. M. van Ogtrop (domeinpanellid); De heer N.J. van Belzen (studentpanellid); Mevrouw ir. M. Dekker-Joziasse (NQA-auditor). Dit panel voldoet aan de eisen zoals gesteld in het document Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties van de NVAO (oktober 2007). Het panel beschikt over relevante werkvelddeskundigheid en over vakdeskundigheid. Onder vakdeskundigheid wordt verstaan het vertrouwd zijn met de meest recente ontwikkelingen en vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op het niveau/oriëntatie van de te beoordelen opleiding. Daarnaast beschikt het panel over onderwijsdeskundigheid, studentgebonden deskundigheid en visitatiedeskundigheid (zie bijlage 2). Het rapport bestaat uit drie delen: • Deel A: een hoofdrapport, het Onderwerprapport, waarin de oordelen van het panel over de basiskwaliteit van de opleiding op onderwerpniveau worden uitgesproken met daarbij de overwegingen waarop die oordelen zijn gebaseerd. Het gaat hier om oordelen in de gradatie positief/negatief. Tevens wordt hier het eindoordeel geformuleerd. • Deel B: een Facetrapport waarin op facetniveau door het panel oordelen en argumenten ter onderbouwing van dat oordeel worden gegeven. De oordelen gaan uit van de vierpuntsschaal (onvoldoende, voldoende, goed en excellent) conform het voorschrift van de NVAO. Uitzondering hierop is facet 2.6, als gevolg van aanvullende instructies van de NVAO wordt hier het oordeel voldaan of niet voldaan gegeven. Dit Facetrapport vormt de basis van het Onderwerprapport. • Deel C: hierin zijn alle relevante bijlagen opgenomen. 1.2
Inleiding
Fontys Hogescholen telt 36 instituten, 200 bacheloropleidingen, 36 masteropleidingen en 40 lectoraten. De Fontysorganisatie telt twee sturingslagen: de Raad van Bestuur en de directeuren van de instituten. Kennis, vaardigheden en beroepshouding zijn de drie pijlers van het competentiegericht onderwijs van Fontys. Continue uitwisseling tussen het praktijkgerichte onderwijs en de beroepspraktijk is vereist bij een steeds veranderend werkveld.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-bacheloropleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde (vt)
7/55
In 2005 is onder de naam Biloba, tezamen met het competentiegerichte onderwijs, de majorminorstructuur ingevoerd. In 2008 hebben de opleidingen logistiek gekozen voor een bachelor structuur met een major van 210 EC en een minor van 30 EC. Voorgaande cohorten volgden een 180-60 EC programma met twee minoren. Logistiek en Technische Vervoerskunde leidt op tot Bachelor of Engineering. LTV is samen met de opleiding Logistiek en Economie (LE) onderdeel van het Venlose instituut Fontys Hogeschool Techniek en Logistiek (FHTenL). Het onderwijs wordt in het Nederlands en Duits verzorgd. De inhoud van het programma, de werkwijzen en de toetsing zijn voor beide stromingen identiek. Circa 60% van de instroom is Duitstalig. Het instituut verzorgt ook een aantal minors (Integraal Ontwerpen en E-skills), lectoraten (Ambient Intelligence & Design en Supply Chain Management), het ILEC (Internationaal Logistiek Expertise Centrum) en het Team Venlo (ondersteuning bij oprichting van nieuwe bedrijven ism Kamer van Koophandel, Universiteit Maastricht en Fontys Internationaal Hogeschool Economie). Het instituut telt zes onderwijsteams. Bij de logistiekopleidingen zijn drie onderwijsteams betrokken: Bedrijven/SCM, Distributie/Warehousing en Productie. Daarnaast verleent het team ILEC de zakelijke dienstverlening. Ieder team heeft een teamleider, die wekelijks met het management (directeur en adjunct-directeur) overlegt. Ondersteunende taken zijn ondergebracht bij het bedrijfsbureau. De logistiekopleidingen hebben een gemeenschappelijke propedeuse. Profilering van de opleidingen vindt plaats in circa de helft van het tweede en derde jaar en een kwart van het vierde jaar. Profilering is verder nadrukkelijk mogelijk via stage en afstuderen. De opleidingen Logistiek en Economie en Logistiek en Technische Vervoerskunde zijn tegelijkertijd gevisiteerd. De Logistiek en Technische Vervoerskunde opleiding telt in 2009 circa 184 studenten, waarvan 100 Nederlandse en 84 Duitse studenten. Aangezien het onderwijs van de LE en LTV wordt verzorgd door hetzelfde team docenten, wordt de ratio docent-student voor beide opleidingen gezamenlijk weergegeven: 1: 22,2. 1.3
Werkwijze
De beoordeling van de opleiding door het panel verliep volgens de werkwijze zoals die is neergelegd in het Beoordelingsprotocol van NQA. Deze werkwijze wordt hieronder beschreven. Het onderzoek vond plaats op basis van het domeinspecifieke referentiekader dat voor de opleiding geldt (zie facet 1.1). NQA onderscheidt drie fasen in het visiteren: de voorbereidingsfase, het eigenlijke bezoek door het panel en de rapportagefase. Hieronder volgt een korte toelichting per fase. De voorbereidingsfase Allereerst heeft een NQA-auditor het zelfevaluatierapport gecontroleerd op kwaliteit en compleetheid (de validatie) en daarmee op bruikbaarheid voor de visitatie. Vervolgens bereidden de panelleden zich in de periode april-mei 2009 inhoudelijk voor op het bezoek d.d. 4 juni 2009.
8/55
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-bacheloropleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde (vt)
Zij bestudeerden het zelfevaluatierapport (en bijlagen), formuleerden hun voorlopige oordelen op basis van argumenten en zij formuleerden vraagpunten. Zij gaven hun bevindingen door aan de NQA-auditor. Op basis van een overzicht van voorlopige oordelen inventariseerde de NQA-auditor tenslotte kernpunten en prioriteiten voor materialenonderzoek en gesprekken. Tijdens een voorbereidende vergadering is het bezoek door het panel voorbereid. De opleiding heeft in haar zelfevaluatierapport kenbaar gemaakt voor welk domeinspecifiek referentiekader zij kiest. De NQA-auditor heeft met de domeindeskundigen in het panel bekeken of sprake is van adequate domeinspecifieke doelstellingen, of dat nadere aanvulling dan wel nadere specificatie nodig is. In het facetrapport is aangegeven op welke landelijke beroeps- en opleidingsprofielen het domeinspecifieke kader (en het opleidingsprogramma) is gebaseerd. Het bezoek door het panel NQA heeft een bezoekprogramma ontwikkeld voor de (dag-)indeling van het bezoek door het panel; het programma is aangepast aan de specifieke situatie van de opleiding (bijlage 3). Er vonden gesprekken plaats met het opleidingsmanagement, docenten, studenten, afgestudeerden en met werkveldvertegenwoordigers. Aan het begin en tijdens het bezoek heeft het panel ter inzage gevraagd materiaal bestudeerd. Tussen de gesprekken door heeft het panel ruimte ingelast om de bevindingen uit te wisselen en te komen tot gezamenlijke en meer definitieve (tussen-)oordelen. De bevindingen zijn door de panelleden beargumenteerd. Aan het einde van het bezoek heeft de voorzitter een mondelinge terugkoppeling gegeven van enkele indrukken en ervaringen van het panel, zonder expliciete oordelen uit te spreken. De fase van rapporteren Door NQA is, op basis van de bevindingen van het panel, een tweeledige rapportage opgesteld, bestaande uit een facetrapport en een onderwerprapport, waarin de kwaliteit van de opleiding is beoordeeld. Met dit rapport kan de opleiding accreditatie aanvragen bij de NVAO. De opleiding heeft in september 2009 een concept van het totaalrapport (deel A en B) ontvangen voor een controle op feitelijke onjuistheden. Naar aanleiding van de hoor- en wederhoorprocedure zijn enkele wijzigingen aangebracht en ter controle voorgelegd aan de opleiding. Het definitieve rapport is door het panel vastgesteld in november 2009. Het visitatierapport is uiteindelijk in november 2009 ter beschikking gesteld aan de opleiding, die het samen met de accreditatieaanvraag kan indienen bij de NVAO. 1.4
Oordeelsvorming
In dit hoofdstuk wordt per onderwerp een oordeel uitgesproken op basis van weging van de facetten die van dat onderwerp deel uitmaken. Bij deze weging spelen de beslisregels zoals die door NQA in het Beoordelingsprotocol zijn geformuleerd en nader uitgewerkt in de notitie Handreiking voor oordeelsvorming een belangrijke rol. Tevens is bij de beoordeling rekening gehouden met accenten die de opleiding eventueel legt, het domeinspecifieke kader en een
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-bacheloropleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde (vt)
9/55
vergelijking met andere relevante opleidingen op een aantal aspecten. Het eindoordeel is voorzien van een aanvullende tekst als sprake is van: • weging van de oordelen op facetniveau; • benchmarking; • generieke bevindingen die het facetniveau overschrijden; • bepaalde accenten respectievelijk ‘best practices’. In de oordelen per onderwerp wordt steeds een herhaling gegeven van de oordelen op de facetten gevolgd door een weging die leidt tot het eindoordeel. De (uitgebreide) argumentatie is te vinden in het facetrapport.
10/55 © NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-bacheloropleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde (vt)
1.5
Oordelen per facet en onderwerp
Totaaloverzicht van oordelen op facet- en onderwerpniveau Onderwerp/Facet
Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding 1.1 Domeinspecifieke eisen 1.2 Niveau bachelor 1.3 Oriëntatie HBO bachelor Totaaloordeel Onderwerp 2 Programma 2.1 Eisen HBO 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma 2.4 Studielast 2.5 Instroom 2.6 Duur 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud 2.8 Beoordeling en toetsing Totaaloordeel Onderwerp 3 Inzet van personeel 3.1 Eisen HBO 3.2 Kwantiteit personeel 3.3 Kwaliteit personeel Totaaloordeel Onderwerp 4 Voorzieningen 4.1 Materiële voorzieningen 4.2 Studiebegeleiding Totaaloordeel Onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg 5.1 Evaluatie resultaten 5.2 Maatregelen tot verbetering 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld Totaaloordeel Onderwerp 6 Resultaten 6.1 Gerealiseerd niveau 6.2 Onderwijsrendement Totaaloordeel
Opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde
Voldoende Goed Goed Positief Goed Goed Goed Voldoende Goed Voldaan Goed Goed Positief Goed Goed Goed
Goed Goed Positief Voldoende Voldoende Voldoende Positief Goed Goed Positief
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-bacheloropleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde (vt) 11/55
Doelstellingen opleiding Het facet ‘Domeinspecifieke eisen’ ontvangt het oordeel voldoende. De facetten ‘Niveau bachelor’ en ‘Oriëntatie HBO-bachelor’ ontvangen het oordeel goed. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Programma Het facet studielast ontvangt het oordeel voldoende en het facet ‘Duur’ wordt beoordeeld met ‘voldaan’. De overige facetten ontvangen het oordeel goed. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Inzet van personeel De drie facetten ontvangen het oordeel goed. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Voorzieningen De beide facetten ontvangen het oordeel goed. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Interne kwaliteitszorg De drie facetten ontvangen het oordeel voldoende. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Resultaten Beide facetten ontvangen het oordeel goed. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Totaaloordeel Op grond van voorgaand schema en de inhoudelijke onderbouwing daarvan blijkt dat de opleiding op de zes onderwerpen positief scoort. De conclusie is dat het totaaloordeel over de opleiding positief is.
12/55 © NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-bacheloropleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde (vt)
Deel B: Facetten
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-bacheloropleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde (vt) 13/55
14/55 © NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-bacheloropleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde (vt)
Onderwerp 1
Facet 1.1
Doelstelling van de opleiding
Domeinspecifieke eisen
Voldoende
Criterium: - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De Hogeschool Techniek en Logistiek leidt met de opleidingen LE en LTV, een breed georiënteerde logisticus op, die inzetbaar is in de taakgebieden van de integrale goederenstroom (productie, warehousing, transport/distributie en demand/supply chain management). Deze logisticus kan in diverse rollen (engineer, manager, adviseur) opereren in een (inter)nationale setting in grote en kleine(re) bedrijven. • Beide opleidingen baseren zich op hetzelfde Beroeps- en Competentieprofiel Logistiek (2007), zoals dit door het Landelijk Platform Logistiek (LPL) is opgesteld. Het profiel gaat uit van een gemeenschappelijke basis, met één gemeenschappelijke logistieke competentie: ‘het op professionele wijze ontwikkelen, uitvoeren en aansturen van logistieke processen’. Beide opleidingen delen het logistieke domein. Er is een verschil in focus tussen de twee typen logistici. De LTV’er is meer intern en technisch georiënteerd, met meer kennis van productie, materiaalkennis, technische hulpmiddelen en wiskundige toepassingen, dan de economisch georiënteerde LE’er. • De logistieke opleidingen hebben het landelijke profiel uitgewerkt naar specifieke eigen opleidingscompetenties. Voor FHTenL is dit vastgelegd in het Opleidingscompetentieprofiel Hogeschool Techniek en Logistiek / opleidingen Logistiek & Economie en Logistiek & Technische Vervoerskunde (2009). Voor LTV wordt de logistieke competentie aangevuld met competenties voor de Bachelor of Engineering (BE). Beide opleidingen hanteren één competentieset met vijf competenties (bijlage 5). De eerste competentie (adviseren&innoveren) beslaat het logistieke kennis- en vaardighedendomein. De competenties 2-5 zijn algemeen beroepsgerichte hbo-competenties. In de zelfevaluatie is de relatie tussen landelijk beroeps-/comptentieprofiel, domeincompetenties BE en de opleidingscompetenties helder weergegeven. De competenties krijgen ‘kleur’ door de context waarin ze worden ingezet. • De technisch logisticus (LTV) is de ontwerper van logistieke systemen. Hij denkt in systemen en benadert logistieke processen op een analytische wijze, modelmatig. Hij zet OR1-technieken in en probeert met kwantitatieve simulatietechnieken of met softwareapplicaties processen te optimaliseren. Hij werkt vaak projectmatig en kan leiding geven aan logistieke verbeterprojecten.
1
OR = Operations Research
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-bacheloropleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde (vt) 15/55
•
•
•
•
•
Actualisering van de competenties vindt plaats vanuit de landelijke contacten en de contacten met de regionale beroepspraktijk, andere opleidingen en het werkveld (vergelijk facet 1.3). Het college van gecommitteerden en de uitkomsten van alumnienquêtes bevestigen het beeld dat de startbekwaamheden passen bij de gewenste kwalificaties in het werkveld. In 2009 worden deze resultaten nader besproken met alumni en werkveld. Uit documentatie en gesprekken tijdens het visitatiebezoek constateert het panel dat de opleiding zich, vanuit haar historische achtergrond als vervoersacademie, met name richt op de segmenten distributie, warehousing en productie en minder op bijvoorbeeld inkoop of reverse logistics. De opleiding heeft daarbij niet expliciet gekozen voor branchespecialisatie en richt zich met onderwijsactiviteiten ook op non-profit sectoren, bijvoorbeeld ziekenhuizen. De opleiding kiest daarmee voor een eigen kleuring binnen het brede landelijke logistieke profiel. Het panel is van mening dat de opleiding een duidelijker vertaalslag kan maken van het brede landelijke profiel naar de eigen inkleuring en specialismen. De eigen inkleuring werd met name duidelijk uit de gevoerde gesprekken en kan meer consistent worden vastgelegd in de documentatie. De opleidingen LE & LTV hebben de intentie om het onderscheid tussen de doelstellingen en de beide opleidingsprogramma’s te vergroten. Dit is echter nog niet in (deel)competenties vastgelegd. (Internationale) afstemming van de doelstellingen vindt plaats via spiegeling aan andere opleidingen: Fachhochschule Niederrhein, Fraunhofer Institut für Materialfluss und Logistik, de Deutsche Logistik Akademie, de University of Plymouth (masteropleiding), diverse Nederlandse Universiteiten (masters en promoties), Gilde opleidingen (ROC), Masterclass Intermodal Transport en het LPL-overleg met andere logistiek-hboopleidingen. Het panel is van mening dat de opleiding actief is ten aanzien van de aansluiting van haar eindkwalificaties op de eisen van het werkveld op zowel landelijke als regionaal niveau. De vertaalslag van het landelijke profiel naar de eigen profilering kan nog beter worden vastgelegd in het opleidingsprofiel. De opleiding geeft aan meer aandacht te willen geven aan multidisciplinariteit en het internationale karakter van het vakgebied. De afgestudeerde moet flexibel zijn, breed opgeleid en in wisselende verbanden kunnen opereren. Op basis van bovenstaand commentaar komt het panel tot het oordeel voldoende.
Facet 1.2
Niveau bachelor
Goed
Criterium: - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • In het zelfevaluatierapport is voor elke Dublin descriptor beschreven hoe de koppeling aan de opleidingscompetenties is. Per competentie zijn de indicatoren benoemd en de koppeling daarvan aan de Dublin descriptoren.
16/55 © NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-bacheloropleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde (vt)
•
•
•
•
De Dublin descriptoren Kennis en Inzicht en Toepassen van kennis en inzicht worden duidelijk gekoppeld aan de eerste competentie met aandacht voor kennis van logistieke processen, actuele ontwikkelingen, organisatiestructuren, verbetermogelijkheden en leidinggevende capaciteiten om veranderingen door te voeren (competentie leidinggeven). Het toepassen komt tot uiting in de aandacht voor het voortdurend verbeteren van processen. Dit vergt een analytische houding, probleemoplossend denken, waarbij creativiteit en vernieuwend denken randvoorwaarden zijn. Dit krijgt in de studie met name aandacht in probleemoplossende logistieke projecten, stage en het afstuderen. De logisticus werkt vaak binnen projectgroepen met een multidisciplinaire samenstelling; de logisticus is een bruggenbouwer (competentie samenwerken). Dublin descriptor Oordeelsvorming wordt gekoppeld aan vrijwel alle opleidingscompetenties. Oordeelsvorming is nodig bij het analyseren van logistieke processen en het beoordelen van de relevantie van informatie en mogelijke oplossingsrichtingen. Ook bij leidinggeven is oordeelsvorming aan de orde door de samenwerking in teams, management en externe partijen. In het professioneel handelen speelt oordeelsvorming een houding bij de reflectie op het eigen handelen, normen en waarden. Dublin descriptor Communicatie wordt direct gekoppeld aan de opleidingscompetentie Communiceren en de competenties leidinggeven, samenwerken en logistieke vakdeskundigheid. De logisticus moet met alle betrokken kunnen overleggen, met name het doorvoeren van veranderingen vraagt veel communicatieve behendigheid. Partijen met tegenstrijdige belangen moeten bij elkaar worden gebracht en overtuigd raken van een integrale aanpak van de logistieke opgave. Dit vergt tactische en effectieve schriftelijke en mondelinge communicatie. Dublin descriptor Leervaardigheden wordt gekoppeld aan het lerend vermogen dat de logisticus moet hebben om zich telkens weer in te leven in nieuwe problemen en andere gebieden in organisaties. Er is lerend vermogen nodig om rekening te houden met ontwikkelingen die van invloed zijn op het functioneren van het bedrijf op het gebied van de competenties logistieke vakinhoud, leidinggeven en samenwerken. Ook de competentie Professioneel handelen impliceert dat de logisticus zich blijvend ontwikkelt door het zelf bijhouden van het vakgebied en zelfontplooiing.
Facet 1.3
Oriëntatie HBO bachelor
Goed
Criteria: - De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. - De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hbo-opleiding vereist is of dienstig is.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-bacheloropleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde (vt) 17/55
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Zoals in facet 1.1 is vermeld is de competentieset van de LTV opleiding afgeleid van het landelijke beroepsprofiel zoals opgesteld door het Landelijke Platform Logistiek opleidingen en gekoppeld aan de domeincompetenties van de Bachelor of Engineering. Het landelijke logistiek beroepsprofiel is gevalideerd door een brede landelijke en regionale vertegenwoordiging van het relevante beroepenveld en alle Nederlandse beroepsopleidingen Logistiek • De opleiding LTV houdt het opleidingsprofiel met competenties actueel door regelmatige bespreking met het college van gecommitteerden van FHTenL en door spiegeling aan de meningen uit het werkveld, verkregen via stage/afstudeerbegeleiders en alumni. • Het college van gecommitteerden is een adviesorgaan van professionals uit het werkveld en wetenschappelijk onderwijs. Zij rapporteren over ontwikkelingen in het vakgebied en over de inhoud van de opleiding. Bij de beoordeling van de afstudeerwerkstukken zijn zij bewaker van het gewenste niveau. Daarnaast heeft de opleiding direct contact met de Kamer van Koophandel, brancheorganisaties en bedrijven in de wijde regio; ook via het ILEC. Ook via de alumnivereniging, de lectoraten en het RFID-kenniscentrum (Radio Frequency Identification) worden docenten en studenten ingeschakeld bij praktijkopdrachten en onderzoeken (INNVALL en SCM4you2), wat weer informatie levert voor optimalisering van het opleidingsprofiel. • Het panel is van mening dat de eindkwalificaties LTV passen bij het gewenste niveau van de beginnende beroepsbeoefenaar. Afgestudeerden van de opleiding vervullen diverse functies in het midden- en kleinbedrijf en bij grotere logistiek bedrijven. Typische functies na afstuderen zijn: warehousemanager, transportmanager en projectmanager.
2
INNVALL, SIA-RAAK project gericht op strategievorming van MKB-bedrijven in transport en overslag gericht op VAL (Value Added Logistics). SCM4YOU is een Interreg project ism Hochschule Niederrhein omtrent toepassing van SCM in het midden- en kleinbedrijf en de invoering van SCM in het onderwijs.
18/55 © NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-bacheloropleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde (vt)
Onderwerp 2
Facet 2.1
Programma
Eisen HBO
Goed
Criteria: - Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. - Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline. - Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Kennisontwikkeling vindt plaats door inbreng van vakliteratuur en studiemateriaal in het onderwijs, het gebruik van ‘real life’ projecten gerelateerd aan beroepskenmerkende logistieke situaties en via interactie met de beroepspraktijk en/of onderzoek via projecten, stage en afstuderen. • De kennisbasis in logistiek, economie, wiskunde, statistiek en informatica wordt opgebouwd door het gebruik van actuele en gerenommeerde vakliteratuur, deels internationaal. Het panel heeft de vakliteratuur ingezien en vindt deze van het gewenste niveau en actualiteit, bijvoorbeeld Logistics: Principles and Practice van Visser & Goor en Operations & Supply Management van Chase. Naast Nederlandse en Duitstalige literatuur was er ook voldoende Engelstalige vakliteratuur. • De logistieke opleidingen Fontys Venlo zijn bezig met het vaststellen van de body of knowledge; dit zal in 2010 zijn afgerond. De logistieke basiskennis krijgt met name vorm in de eerste anderhalf jaar. De logistieke verdieping krijgt vorm in de tweede helft van het tweede jaar en in het vierde jaar (vanaf leerjaar 2009/2010). • De leidraad voor de studenten zijn de themaboeken, met daarin opgenomen informatie over: de te bestuderen leerstof/literatuur, PGO-opdrachten en projectbeschrijvingen. Materialen zoals Powerpoint-presentaties en andere opdrachten die zijn ontleend aan vakliteratuur en gerenommeerde internetsites zijn te vinden op N@tschool. • Interactie met het beroepenveld komt tot stand via: het praktijkonderwijs (25% curriculum) waaronder stage en afstuderen (ook internationaal), de inbreng van bedrijven in praktijkgerichte thema’s, het thema Supply Chain Management en de inzet van praktijkspecialisten bij bedrijfsbezoeken en gastcolleges. • Het lectoraat Supply Chain Management is medeleverancier van opdrachten voor vierdejaars projecten in het betreffende thema. Actuele Supply Chain Managementonderzoeken en toepassing van SCM-concepten worden in dit themablok gepresenteerd. • Toegepast onderzoek vindt plaats tijdens de stage en het afstuderen, waar probleemoplossende opdrachten worden uitgevoerd. Studenten worden hierop voorbereid via workshop projectmanagement, opstellen plan van aanpak, de projecten uit eerdere studiejaren en de stage, het vak kwantitatieve methoden (onder andere
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-bacheloropleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde (vt) 19/55
•
•
•
•
statistiek), het leren schrijven van rapporten, het leren presenteren en door de Handreiking Afstuderen, die ook bij de stage wordt gebruikt. Sinds 2008-2009 wordt gewerkt aan een module basale onderzoeksvaardigheden, ondermeer gericht op het doen van literatuuronderzoek en het afnemen van interviews. Het panel heeft geconstateerd dat deze in het programma is opgenomen en vindt dat een positieve ontwikkeling. De doorwerking naar het afstudeerniveau zal de komende jaren vorm krijgen. Actuele ontwikkelingen in het vakgebied en beroepspraktijk worden in het programma gebracht via de regelmatige bespreking van de kennisbasis uit het opleidingsprofiel, via de curriculumcommissie die bepaald welke ontwikkelingen van belang zijn; via het lectoraat en bijbehorende kenniskring, via het jaarlijkse literatuuronderzoek van vierdejaarsstudenten naar trends in SCM, via jaarlijkse vernieuwing van de literatuurlijst, via gastsprekers, via kennisuitwisseling onder docenten tijdens maandelijkse lunchseminars en via actualisering van de thema’s en projectopdrachten. Via projecten, stages en afstudeerprojecten worden continu signalen opgevangen uit het werkveld, evenals via het ILEC waar docenten participeren in praktijkopdrachten. Ontwikkeling van beroepsvaardigheden vindt met name plaats in de projecten en stage en in het afstudeerproject. Daarbij is er aandacht voor het analyseren en verbeteren van een distributiesysteem en een productiebesturingssysteem, het werken aan een voorraadbeheersysteem, het doorrekenen van logistieke kosten middels Activity Based Costing, het inrichten van een warehouse, het schriftelijke en mondeling communiceren en het samenwerken in een team. De stage (half studiejaar) is gericht op grondige kennismaking met de beroepspraktijk door te werken aan een projectopdacht. Bij de afstudeeropdracht (half studiejaar) werken studenten aan een opdracht in een bedrijf. Uit Studententevredenheidsonderzoeken (FSE 2006 en STO 2009) blijkt dat studenten positief oordelen over de inhoud van de studie, de kwaliteit van studieboeken, de beroepspraktijkgerichtheid en de aansluiting van de stage op het beroep (scores 3,3 tot 3,9 bij vijfpuntsschaal). Over het niveau van de studie oordeelden studenten in 2006 minder positief 3,0. In het STO 2009 is een duidelijke verbetering zichtbaar, score 3,5. Dit wordt bevestigd in de gesprekken met studenten en docenten. De opleiding heeft de praktijkgerichtheid en het niveau van de opleiding versterkt onder andere door aanvullende vakliteratuur verplicht te stellen en PGO-opdrachten te vervangen door lessen van vakdocenten (vergelijk facet 2.7). Het panel constateert dat de opleiding een continue actieve discussie voert over de kennisbasis, de aansluiting bij actuele ontwikkelingen en het creëren van mogelijkheden voor het aanleren van beroepsvaardigheden. De opleiding is zoekende geweest naar een balans tussen de vereiste kennisbasis en benodigde beroepsvaardigheden en heeft daarin bewuste keuzes gemaakt met het versterken van de kennisbasis. Het panel onderschrijft de gemaakte keuzes.
20/55 © NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-bacheloropleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde (vt)
Facet 2.2
Relatie doelstellingen en inhoud programma
Goed
Criteria: - Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. - De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. - De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheden om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Voor alle vijf competenties (vergelijk facet 1.1) zijn drie niveaukenmerken gedefinieerd. De eerste competentie (het kennis- en vaardighedendomein van de logistiek) is vertaald in de kennis- en vaardigheden leerlijn. De andere competenties (algemene beroepsgerichte competenties) krijgen meer aandacht in de projecten en competentieopdrachten, waar integratie van kennis en vaardigheden centraal staat. De projecten zijn gevormd rond negen centrale thema’s die zijn afgeleid van de logistieke werkvelden conform de beschrijving door het Landelijk Platform Logistiek. Het panel kan deze vertaling van de competenties naar het curriculum duidelijk traceren in de themaboeken en in de studentportfolio’s. • In alle themaboeken wordt aangegeven hoe de (deel)competenties gerelateerd zijn aan de beroepskenmerkende situaties van de onderwijsthema’s en de leerdoelen van de programmaonderdelen. Daarbij is sprake van een opbouw in niveau. Het panel heeft duidelijk kunnen traceren dat per thema zijn weergegeven: de relatie met de beroepskenmerkende situatie, de competentie-indicatoren, de onderwijsinhoud, de werkvormen en de toetsvormen. Daarbij zijn ook de opdrachten, projecten en de planning beschreven. • De algemene beroepscompetenties worden niet in aparte thema’s behandeld. In een voortschrijdend proces bekwaamt de student zich in deze competenties in ‘real life’ situaties. Op niveau 1 en 2 worden deze competenties in de schoolomgeving getoetst. Op niveau 3 worden deze in de beroepsomgeving getoetst in stage en afstudeerpraktijk. • Het panel heeft de programmaopzet en studiematerialen bestudeerd en constateert dat het onderwijsprogramma een goede inhoud en opzet heeft. Het onderwijsprogramma biedt studenten de mogelijkheid om de geformuleerde competenties te behalen. Het onderscheid tussen LTV en LE krijgt vorm in de major. Via de beroepsthematieken wordt een verdieping geboden naar het profiel van de logistiek engineer of naar het profiel van logistiek manager. Tot 2008-2009 werkte de opleiding met twee lintminoren. Deze zijn vervangen door één blokminor, een geheel vrij te kiezen minor uit het brede Fontysaanbod.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-bacheloropleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde (vt) 21/55
Facet 2.3
Samenhang in opleidingsprogramma
Goed
Criterium - Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De verticale samenhang in het programma wordt vormgegeven via de opbouw in fasen: propedeuse, hoofdfase en afstudeerfase. Deze fasen worden afgesloten met een assessment. De propedeuse geeft in vier thema’s een oriëntatie op het werkveld van de logisticus en een brede kennismaking met logistieke thema’s. Dit sluit aan bij niveau 1 van de logistieke competentie: oriënteren. In de hoofdfase vindt verdieping plaats van de kennisbasis met kennismaking met de beroepspraktijk. Het analyseren van de logistieke situatie staat centraal in drie thema’s. Studenten leren problemen en knelpunten in de logistiek onderbouwd aan te wijzen en te verbeteren. Dit sluit aan bij niveau 2 van de logistieke competentie: verbeteren. In de afstudeerfase staat de integratie van logistieke werkgebieden centraal: het ketenontwerp of supply/demand chain management. Studenten leren over bedrijfsgrenzen heen te kijken door integrale analyse van een organisatie. Dit sluit aan bij niveau 3 van de logistieke competentie: adviseren en innoveren. De drie niveaus zijn sturend voor de verticale samenhang en worden bepaald door de mate van zelfstandigheid, de mate van complexiteit van de context en volledigheid van gedrag. Het panel ziet de opbouw in fasen en niveau herkenbaar in het opleidingsprogramma en de studiematerialen. In de studiegids en de themaboeken zijn de competenties en bijbehorende niveaus helder uitgeschreven. Uit studentportfolio’s blijkt dat studenten gericht reflecteren op het bereiken van de gewenste competenties en deelniveaus. • De horizontale samenhang wordt geborgd via de drie leerlijnen: kennis-vaardigheden, integratie en reflectie. In ieder thema komen deze leerlijnen aan bod en zijn ze sturend voor de organisatie van de onderwijsactiviteiten. Door het laten terugkeren van dezelfde thema’s in oplopende moeilijkheidsgraad is er sprake van een concentrische opbouw, waarbij zelfstandigheid en complexiteit van opdrachten in zwaarte toenemen. • De samenhang tussen theorie en praktijk krijgt vorm via de integratieleerlijn met projectopdrachten die aan ‘real life’ beroepssituaties zijn ontleend. Zo groeien studenten in vier jaar tijd van gesimuleerde opdrachten naar ‘real life’ beroepssituaties in stage en afstudeersetting, waar de student zelf deel van uitmaakt. • De borging van de programmasamenhang is belegd bij de onderwijsteams en de curriculumcommissie. Inhoudelijke samenhang wordt ook meer informeel geborgd via de inhoudelijke vakgroepen. De samenhang tussen de major en de minor wordt bewaakt door de examencommissie. • Studenten LTV zijn tevreden over de samenhang van het programma en de aansluiting van de stage op het overige onderwijs (STO 2009 en Nationale Studentenenquête 2008). Zij ervaren geen overlap in het studieprogramma.
22/55 © NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-bacheloropleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde (vt)
Facet 2.4
Studielast
Voldoende
Criterium: - Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De basis voor een goede studeerbaarheid is de thematische opbouw van het programma; ieder thema duurt tien weken (40 uur per week). Binnen een thema/studieweek wisselen de verschillende studieactiviteiten elkaar af: besprekingen, colleges, projectwerk, zelfstudie, workshops et cetera. Aan het einde van de periode wordt meer tijd besteed aan verslaglegging en presentatie. In de laatste week is ook de thematoets gepland. • In de studiegids en Onderwijs- en Examenreglement is duidelijke informatie over roostering, opbouw en studieactiviteiten zichtbaar. Het programma bestond in de oude situatie (tot 2008-2009) voor 40% uit PGO-onderwijs en voor 40% uit projectonderwijs, met daarnaast studietijd voor practica en trainingen en persoonlijke ontwikkeling. Deze activiteiten zijn op vaste dagdelen ingeroosterd. • Per week zijn er circa 12 vaste contacturen (circa 30% van totale studietijd), dit is exclusief responsie-uren en overige contactmomenten met docenten tijdens bijvoorbeeld projecten. In de zelfevaluatie is voor alle thema’s de hoeveelheid contacturen en de hoeveelheid zelfstudie-uren helder weergegeven. Tijdens stage en afstudeerperiode ligt de verhouding anders en zijn studenten meer zelfstandig werkzaam. Er waren in de onderwijsevaluaties klachten van studenten over het beperkte aantal contacturen. Dit is aangepakt door met ingang van 2008-2009 in het eerste studiejaar het aandeel contacturen te verhogen naar 46% door behandeling van aanvullende vakliteratuur (versteviging kennisbasis) en door vervanging van PGO-opdrachten door hoor- en werkcolleges. • De opleiding hanteert doorstroomeisen. Vertragingen in het eerste jaar kunnen worden weggewerkt in het tweede studiejaar. Na twee jaar moet de propedeuse zijn behaald. Dit is ook de ingangseis voor de stage van het 3e jaar. In de hoofdfase worden zo min mogelijk blokkades opgeworpen. Dit kan betekenen dat na de stage en voor het afstuderen nog onafgeronde thema’s uit het tweede studiejaar kunnen worden afgemaakt. • Vanaf 2008-2009 krijgt iedere student aan het einde van ieder kwartaal een studieadvies. Na twee kwartalen wordt een negatief studieadvies gegeven aan studenten die nog geen thema hebben behaald en geen goede ontwikkeling laten zien in de competenties 2 tot en met 5. Aan het einde van het eerste studiejaar wordt een negatief bindend studieadvies gegeven aan studenten die minder dan 30 EC hebben gehaald. Bij 30-44 behaalde EC krijgen studenten een voorwaardelijk afwijzend studieadvies. Bij 45-60 EC krijgen studenten een voorwaardelijk positief studieadvies. Studenten met een voorwaardelijk advies ontvangen aan het einde van het tweede studiejaar een definitief studieadvies.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-bacheloropleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde (vt) 23/55
•
•
In de Fontysstudentenenquête 2006 waren studenten niet tevreden over de spreiding van studielast en de organisatie van onderwijs, toetsing en voorzieningen in het algemeen. Dit heeft mede te maken met reorganisatie binnen de opleiding, de hogeschoolorganisatie en veranderingen in de voorzieningen. Het panel heeft uit gesprekken en de STO 2009 geconstateerd dat er gerichte verbeteringen zijn doorgevoerd. Dit heeft een positieve doorwerking in de studentoordelen. De studielast, informatievoorziening en roostering worden veel positiever beoordeeld en daarmee is de studievoortgang duidelijk verbeterd. Het panel constateert daarmee dat de opleiding studiebelemmerende factoren gericht aanpakt en signalen van studenten goed oppakt. Studenten vinden het programma goed te doen binnen de gestelde tijd. De thematische opbouw en beroepsgerichtheid werken stimulerend. Studenten zijn tevreden over de bereikbaarheid en inzet van docenten. Het panel heeft vernomen dat er geen specifieke struikelvakken zijn voor studenten. Alleen ten aanzien van de punten roostering en informatievoorziening zijn studenten nog niet geheel tevreden. Dit is mede het gevolg van een campusbreed ruimtetekort. Dit wordt door de opleiding verder aangepakt via roostering, studentbegeleiding en de verwachting is dat nieuwbouw verbetering zal geven (vergelijk facetten 2.8 en 4.1). Op basis van deze punten komt het panel tot het oordeel voldoende.
Facet 2.5
Instroom
Goed
Criterium - Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het panel constateert uit documentatie en gesprekken dat de opleiding actief is in het onderhouden van contacten met aanleverende scholen en het geven van voorlichting aan belangstellende studenten. Dit gebeurt op het niveau van Fontys Hogescholen, het niveau van de hogeschool Techniek en Logistiek en vanuit de opleiding. • Fontys Hogeschool Logistiek en Techniek verzorgt voorlichtingsbezoeken aan scholen, decanen en leerkrachten. Er is overleg met andere Limburgse hogescholen (Fontys en Zuyd). Over de aansluiting voortgezet onderwijs-hbo en mogelijke verkorte doorstroomroutes is er gericht overleg via het Fontys Aansluitingscentrum met scholen in Duitsland en Nederland. Op landelijk niveau is er participatie in het Landelijk Platform Logistiek over de aansluiting havo-hbo. • De Hogeschool Techniek en Logistiek Venlo geeft informatie over het beroep, het programma en de werkvormen van de logistiekopleidingen via presentaties en voorlichtingsmateriaal op open dagen, op regionale voorlichtingsdagen en op regionale toeleverende scholen voor voortgezet- en middelbaarberoepsonderwijs, op beurzen voor studie- en beroepskeuze en via de Fontys website. Er zijn specifieke havo-4 dagen en individuele meeloopdagen.
24/55 © NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-bacheloropleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde (vt)
•
•
•
•
• •
•
•
De wettelijke vereisten voor reguliere instroom staan vermeld in de Onderwijs en Examenregeling: havo en vwo en mbo niveau 4 of een vergelijkbaar buitenlands diploma. Kandidaten met verwante hbo- of wo-propedeuse of verwante mbo-opleiding kunnen een verzoek tot instroom in de hoofdfase indienen bij de examencommissie. Voor zijinstromers, niet op grond van diploma toelaatbaar, hanteert men het Fontys Toelatingsassessment. Het assessment wordt afgenomen door twee leden van de examencommissie. Verschillen in voorkennis worden ondervangen door het aanbieden van een deficiëntiecursus wiskunde voor mbo’ers, voorafgaand aan de hbo-opleiding. Mbostudenten Logistiek wordt een speciaal EVC-traject aangeboden met begeleiding in het laatste mbo-jaar als opmaat naar het hbo. Dit traject wordt beëindigd met een intakeassessment op basis van een portfolio, waarmee wordt bepaald of een student in het eerste of in het tweede jaar kan beginnen met zijn studie. Ook voor belangstellenden met werkervaring hanteert men een EVC-procedure voor eventuele studietijdverkorting. Door de thematische aanpak krijgen studenten een goed beeld van beroep en studie en kunnen bepalen of studie en beroep bij hen past. Dit is in de panelgesprekken met studenten bevestigd. Qua studievorm worden studenten in de eerste studieweek voorbereid op de gehanteerde werkvormen van project- en probleemgestuurd onderwijs en krijgen zij inzicht in de studieaanpak. De student krijgt voorlichting in colleges en zeer intensieve begeleiding van een projectcoach en een studieloopbaanbegeleider, waardoor duidelijk wordt wat de werkwijze en de inhoud van de studie inhouden. De afgelopen jaren is de begeleiding in de propedeuse geïntensiveerd om dit goed te laten verlopen bij alle vier projecten in de propedeuse. De studiebegeleider treedt dan ook op als projectcoach (zie ook facet 4.2). Uit STO 2009 blijkt dat studenten positief oordelen over de aansluiting op de vooropleiding. Bij LTV stromen veel studenten na de propedeuse in vanwege een driejarige doorstroomroute vanuit het mbo. Dit geldt ook voor de Duitse mbo-studenten (studenten van Berufskollegen, bijvoorbeeld Berufskollege Ratenau uit Duisburg en Berufskollege Moers uit Moers) stromen in in het tweede studiejaar. Vrijstelling voor de propedeuse is mogelijk na een competentie-examen op basis van een portfolio. Voor de VO-instroom van Duitse studenten worden dezelfde instroomeisen gehanteerd als de Duitse Fachhochschulen. Dit geldt ook voor de mbo-instroom. Mbo-instromers (met een logistieke mbo-vooropleiding), Nederlands of Duits, hebben de mogelijkheid een verkort traject aan te gaan. Dit wordt bepaald op basis van een intake-assessment. Behaalde resultaten in het mbo en het vaststellen van de juiste mbo-opleiding staan in dit assessment centraal. Zowel in Nederland als in Duitsland zijn er met een regionale mbo (Nederland: Gilde opleidingen, Duitsland: Berufskollege Moers) specifieke afspraken over een versneld traject. Voor Duitse studenten wordt voor de onderwijsuitvoering de Duitse taal als voertaal gehanteerd. Al het materiaal is voor deze studenten ook in de Duitse taal beschikbaar.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-bacheloropleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde (vt) 25/55
•
Bovenstaand beeld vanuit de documentatie is in de gesprekken met studenten, docenten en management bevestigd. De opleiding is actief in het geven van voorlichting en het goed begeleiden van studenten bij hun start in de opleiding.
Facet 2.6
Duur
Voldaan
Criterium: - De opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: hbo-bachelor: 240 studiepunten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het onderwijs is opgebouwd rond 9 thema’s. Iedere themaperiode telt tien weken. In de studiegidsen, OER en het zelfevaluatierapport is de verdeling van de EC over de thema’s en bijbehorende competenties en te behalen niveaus helder weergegeven. Voor het bereiken van niveau 1 (thema 1-4) staat 60 EC. Voor het bereiken van niveau 2 (thema 58, minor en stage) staat 100 EC. Voor het bereiken van niveau 3 (minor en afstuderen) staat 80 EC. Tweederde deel (160 EC) is gekoppeld aan de domeinspecifieke competentie vakkundigheid. Eenderde deel (80 EC) is gekoppeld aan de algemene beroepsgerichte competenties. • De EC worden toegekend als een student in een assessment bewijst dat hij/zij de competenties beheerst op de onderkende niveaus. Tijdens de opleiding worden drie assessments afgenomen. Formeel worden de behaalde EC uitgereikt bij het voldoen aan het assessment. Behaalde toetsen en projecten worden wel geregistreerd en meegewogen bij de beoordeling van de studievoortgang.
Facet 2.7
Afstemming tussen vormgeving en inhoud
Goed
Criteria: - Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. - De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding werkt met competentiegericht onderwijs. De competenties zijn richtinggevend voor de inhoud van het curriculum en het leren van de student. Studenten leren hun kennis en vaardigheden te integreren in beroepskenmerkende situaties; aanvankelijk in een ‘beschermde’ omgeving van de school en geleidelijk via vertrouwde leeromgeving in het 3e en 4e jaar naar de reële bedrijfsomgeving tijdens stage en afstuderen. De competenties zijn naar het onderwijsprogramma vertaald via de beroepsgerichte thema’s met beroepskenmerkende situaties. • Het onderwijs is thematisch ingericht. In elke onderwijsperiode staat een (logistiek) thema centraal, met een project gericht op het logistieke thema. Parallel aan het project maken studenten zich theoretische kennis eigen die vervolgens weer wordt toegepast in het
26/55 © NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-bacheloropleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde (vt)
•
•
•
•
•
project. Sinds studiejaar 2008-2009 is de body of knowledge vastgelegd voor de eerste drie studiejaren. Als verbijzondering van het competentiegericht onderwijs volgens de Fontys-visie hanteerde de opleiding tot voor kort de uitgangspunten van probleemgestuurd onderwijs. Studenten waren niet tevreden over de kennisverwerving in het PGO-onderwijs en de rol van docenten daarin. Hierop zijn aanpassingen aangebracht: een aantal PGOopdrachten zijn vervangen door lessen (meer sturingsgericht), het portfolio is vereenvoudigd en de student krijgt vakinhoudelijke begeleiding van de docent, met daarnaast procesbegeleiding van de studieloopbaanbegeleider. De onderwijsactiviteiten staan in het teken van het thema en dragen bij aan de uitvoering van het project. Daarmee wordt minder gefocust op groepswerk en meer aandacht gegeven aan de benodigde kennisbasis. De opleiding hanteert een bredere mix van werkvormen: hoor- en werkcolleges, projecten, probleemgestuurde opdrachten, vaardigheidstrainingen, reflecties en workshops. Studenten ontvangen vakinhoudelijke en procesmatige begeleiding, onder andere om gericht te komen tot reflectie en een goede portfolio opbouw. De opzet van het portfolio is vereenvoudigd. Het panel oordeelt positief over de maatregelen om een betere balans aan te brengen tussen de vraaggerichtheid en sturingsgerichtheid van het programma. Zij vindt de didactische visie (competentiegericht opleiden, thematische opzet)overeenstemmen met de doelstellingen. De werkvormen zijn daar goed op aangepast. Het panel heeft het vertrouwen dat de opleiding daar haar weg in vindt. Deze veranderslag is nog niet eenduidig in alle documenten doorgevoerd. Het panel heeft er vertrouwen in dat dat door de opleiding voortvarend wordt opgepakt en verder wordt uitgewerkt. In de STO 2009 blijkt dat studenten de omslag positief waarderen. In de enquêtes van 2006 bleek dat studenten en docenten niet tevreden waren over hun rollen in het PGOonderwijs, met name de rol van tutor. In STO 2009 geven studenten weer positieve oordelen over de docentenrol en inhoudelijke deskundigheid van de docenten. Studenten worden gestimuleerd zelfwerkzaam te zijn en samenwerkend te leren (leren leren). De student wordt steeds beter in staat zijn/haar eigen leerproces richting te geven en zelfstandigheid te tonen bij informatieselectie en -verwerving. Samenwerking krijgt vorm in de projecten waar met 6-8 studenten wordt samengewerkt aan opdrachten. Tijdens lessen en workshops wordt in groepjes van 2-4 studenten gewerkt. Verdieping vindt plaats in de minor, stage en het afstuderen. Door één minor in plaats van twee aan te bieden is in de major meer ruimte aangebracht voor de differentiatie ten opzichte van de LE-opleiding.
Facet 2.8
Beoordeling en toetsing
Goed
Criterium: - Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-bacheloropleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde (vt) 27/55
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het toets- en assessmentsysteem is gericht op het beoordelen van de competenties. De toetsing sluit direct aan bij het onderwijs: leren en toetsen wisselen elkaar af en ondersteunen elkaar. Het toetsen van het adequaat kunnen handelen van de student vindt plaats in een beroepspraktijksituatie of een situatie die aan de beroepspraktijk is ontleend (real life). De student krijgt voortdurend feedback op zijn ontwikkeling en op de verworven kennis en vaardigheden (onder andere via formatieve toetsing) en leert te reflecteren op de eigen ontwikkeling (vergelijk facet 2.7 en 4.2). • Met de wijzigingen in het didactisch concept (facet 2.7) is ook een wijziging in toetsing doorgevoerd. In het verleden stonden de portfolio-assessments centraal. Momenteel hanteert de opleiding een bredere diversiteit toetsvormen (formatief en summatief) om de kennisbasis en vaardigheden goed te toetsen, geïntegreerd en separaat. Dit gebeurt met integrale thema/kennistoetsen, vaardighedentoetsen, kennistoets flankerende kennisgebieden, product- en presentatietoets bij projecten, reflectie, presentatie portfolio en de aan de studiefasen gekoppelde portfolio-assessments. Het portfolio bevat een neerslag van het leerproces, het leerresultaat en de reflectie zelf. De integrale thematoetsen (OverAllToets) staan centraal. Vanaf 2008-2009 kent de opleiding in de propedeuse (per thema) naast de OAT een aantal (voortgangs)vaktoetsen gericht op de vakgebieden logistiek, economie, kwantitatieve methoden, techniek en Engels. Men hanteert deze om de verdieping in de logistieke basiskennis te borgen. De beoordeling van de stage en het afstuderen zijn beschreven in het stage- en afstudeerreglement. In de themaboeken worden per thema de toetsinhoud, toetsvorm en beoordelingsregels en het aantal toetsen vermeld. Iedere toets heeft een hertoetsmoment. • In de portfolio-assessment worden de competenties integraal in een zo authentiek mogelijke beroepssituatie getoetst, aan het einde van de propedeuse, voor het afstuderen en aan het einde van de studie. Het examen wordt door twee getrainde assessoren afgenomen via een criteriumgericht interview. Voor het behalen van de logistieke competentie moet de student positieve beoordelingen hebben voor alle summatieve toetsen en de projecten. De algemene beroepscompetenties worden ook geassessed in het criteriumgericht interview. De SLB-coach geeft een zwaarwegend advies, op basis waarvan de assessoren de ontwikkeling van de student kunnen meewegen in hun oordeel en daarmee sneller tot een oordeel kunnen komen. Het panel constateert uit gesprekken met SLB-coach en docenten/assessoren dat men hier goed mee omgaat en ervoor waakt dat de beoordelende en begeleidende rollen gescheiden blijven. • Docenten geven schriftelijk een onderbouwing van hun beoordeling, zodat de student deze informatie kan meenemen in de verdere ontwikkeling en portfolio-registratie. De student kan zijn persoonlijk leerplan hierop aanpassen. • De feitelijke toetsontwikkeling is in handen van de docententeams. De opzet en inhoud van de toetsing wordt geborgd in de toetsingscommissie en examencommissie. De validiteit, betrouwbaarheid, transparantie, authenticiteit en bruikbaarheid van de toetsen zijn belangrijke aandachtspunten. De examencommissie borgt daarnaast het formele proces van examinering en toetsing en eventuele bezwaarprocedures.
28/55 © NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-bacheloropleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde (vt)
•
Het panel constateert uit documentatie en gesprekken met docenten, assessoren en studenten dat de omslag van volledige competentietoetsing naar een afgewogen mix van competentie- en kennistoetsing positief wordt gewaardeerd. De formatieve toetsing heeft een steviger positie gekregen binnen de studieloopbaanbegeleiding (zie facet 4.2). De omslag heeft geleid tot duidelijk positievere oordelen in het STO 2009 ten opzichte van het FSE 2006. Op de stelling ‘de toetsing sluit aan op de doelstellingen van het onderwijs’ is het oordeel gestegen van 3,1 naar 3,4 (vijfpuntsschaal). Het panel beoordeelt de gekozen mix tussen kennistoetsen en assessments positief.
Onderwerp 3
Facet 3.1
Inzet van personeel
Eisen HBO
Goed
Criterium: - Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • In het Personeelsbeleidsplan Hogeschool Techniek en Logistiek (april 2009) is vastgelegd dat de opleiding door gekwalificeerde docenten wordt verzorgd, die kennis hebben van en recente ervaring in de (inter-)nationale beroepspraktijk. Docenten onderhouden een netwerk van contacten met de beroepspraktijk en nieuwe personeelsleden zijn ook recentelijk in de beroepspraktijk werkzaam geweest. De directeur van de hogeschool en de teamleiders zijn verantwoordelijk voor de borging en uitvoering via de cyclus van functioneringsgesprekken en ontwikkelplannen. • Contacten met de beroepspraktijk worden gestimuleerd via: het aannamebeleid, inzet van junior-consultants vanuit het ILEC3 in het onderwijs, door participatie van docenten in ILEC-projecten, door participatie van docenten in het netwerk van contacten met de beroepspraktijk en via de mogelijkheid om bedrijfsstages te volgen. • Uit documentatie en gesprekken heeft het panel geconstateerd dat docenten actief zijn in diverse landelijke verenigingen, zoals de Bundesvereinigung Logistik (BVL) en de vereniging Logistiek management (vLm). De hogeschool werkt samen in diverse overkoepelende netwerken met bijvoorbeeld Kamer van Koophandel, gemeenten, Stichting Syntens, EVO, kennisakkoord, Euregionaal Logistiek Centrum en Hochschule Niederrhein. De opleiding organiseert bedrijvencontactdagen. • In de periode 2006-2008 zijn drie van de vier nieuw aangenomen medewerkers direct afkomstig uit de beroepspraktijk. Via bedrijfsstages kunnen zittende docenten hun kennis van het werkveld vergroten. Dit heeft drie keer plaatsgevonden.
3
Internationaal Logistiek Expertise Centrum: junior consultants volgen een hbo-masterprogramma en voeren adviesopdrachten uit voor het bedrijfsleven
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-bacheloropleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde (vt) 29/55
•
• •
•
Verder zijn er diverse contacten met het werkveld doordat alle docenten participeren in de stage- en afstudeerbegeleiding. Ook via inzet gastdocenten wordt de link met de beroepspraktijk aangebracht (1-2x per leerjaar). Eén docent onderhoudt structureel contact met de alumnivereniging EBL. Ook via het lectoraat Supply Chain Management wordt structureel contact onderhouden met het bedrijfsleven en wordt ingespeeld op actuele logistieke ontwikkelingen. Uit gesprekken en documentatie, waaronder de cv’s van de docenten blijkt dat 60-70% van de docenten direct contact heeft met de beroepspraktijk en dat 33% van de personeelsleden betrokken is bij zakelijke dienstverlening. Studenten oordelen positief over de link die docenten leggen met de beroepspraktijk. In de Nationale Studentenenquête 2008 krijgen docenten een rapportcijfer 6,6. In de STOgegevens blijkt dat studenten in 2006 negatief oordeelden (2,8 bij vijfpuntsschaal) over de mate waarin docenten nieuwste ontwikkelingen uit het vakgebied toonden. Met de omslag in didactische aanpak oordelen de studenten in STO 2009 positief over de inhoudelijke deskundigheid van docenten (3,6), de gerichtheid van de opleiding op de beroepspraktijk (3,9), de aansluiting bij actuele ontwikkelingen (3,6), de praktijkgerichtheid (3,7) en de voorbereiding op de beroepspraktijk (3,5). Uit verslagen van gecommitteerden blijkt dat zij tevreden zijn over docentbegeleider bij het afstuderen. Het panel constateert dat de omslag in didactische aanpak een positief effect heeft op de invulling van de praktijkgerichtheid door docenten en de beleving van de studenten.
Facet 3.2
Kwantiteit personeel
Goed
Criterium: - Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • In het personeelsbeleidplan van de hogeschool Techniek en Logistiek wordt uitgegaan van de volgende streefnormen: docent/student-ratio van 1:20, een gemiddelde leeftijd van 40 jaar met spreiding over leeftijd en bedrijfsmatige ervaring, een man-vrouw verhouding van 2:1, maximaal 50% deeltijdaanstellingen en maximaal 6% ziekteverzuim. • Het logistiekonderwijs (opleidingen LE en LTV) wordt verzorgd door 34 medewerkers (31,3 fte). Daarvan is 21,3 fte onderwijzend personeel en 9,8 fte ILEC-personeel. Ook is er een structurele samenwerking met het Venlose zusterinstituut FIHE voor het project mini-ondernemen in het kader van de minor Ondernemerschap. • Uit gegevens blijkt dat de gemiddelde leeftijd 44,3 jaar bedraagt. De man-vrouw verhouding is 3,9:1. Het percentage deeltijdaanstellingen bedraagt 16,1% qua fte en 23,5% qua aantal personeelsleden. Het ziekteverzuim is 3,96% in 2008 en 4,38% in 2007. De ratio fte-op4/student is 1:17,2 voor het instituut en voor de opleidingen Logistiek 22,2.
4
Fulltime equivalent - onderwijzend personeel
30/55 © NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-bacheloropleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde (vt)
•
•
•
•
De opleiding stelt vast dat veel streefnormen zullen worden behaald, of worden benaderd. De gemiddelde leeftijd zal via natuurlijk verloop in de komende 5-10 jaar dichter bij de streefwaarde komen. Voor de man-vrouw verhouding blijkt dat dit in de praktijk moeilijker is te realiseren. De fte/student-ratio ligt boven de norm. Dit vindt men voor logistieke opleidingen acceptabel omdat er weinig technische practica worden verzorgd in vergelijking tot de harde technische opleidingen in het instituut (Elektrotechniek, Werktuigbouwkunde, IPO). Het panel vindt de fte/studentratio goed. Het ziekteverzuimpercentage ligt goed onder de norm. Uit gesprekken is gebleken dat docenten een hoge werkdruk hebben ervaren. Dit komt ondermeer door de veranderingen in organisatie van het instituut, de didactische veranderingsslagen en veranderende rollen voor docenten en benodigde inhoudelijke veranderingen in het onderwijs. Het grootste deel van de tijd wordt aan het primaire proces besteed. Uit Fontys Personeelsenquête (FPE) 2008 blijkt dat medewerkers, ondanks de werkdruk, positief oordelen over het werkklimaat (score 3,9). Ze zijn tevreden over de inhoud van het werk (4,0) en de onderlinge samenwerking (3,6). Het panel constateert dat de opleiding voldoende personeel inzet, dat gericht evalueert en maatregelen neemt ter verbetering van de resultaten. Studenten oordelen positief over de inzet, de deskundigheid en de bereikbaarheid van docenten (scores 3,4 - 3,6).
Facet 3.3
Kwaliteit personeel
Goed
Criterium: - Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De hogeschool Techniek en Logistiek hanteert de volgende doelstellingen: docenten zetten ten minste 80 uur, van de 159 uur volgens de CAO, aantoonbaar in voor deskundigheidsbevordering. Voor elke medewerker is standaard 10% van de aanstellingomvang gereserveerd voor deskundigheidsbevordering. Tien procent van de docenten participeert in relevante kenniskringen en 10% van de medewerkers is gepromoveerd in 2011. Daarnaast moeten alle docenten beschikken over een formele onderwijsbevoegdheid en volgen alle studieloopbaanbegeleiders gerichte slb-trainingen en de assessoren gerichte assessorentrainingen. In praktijk kan een docent zowel studieloopbaanbegeleider als assessor zijn, maar nooit in een dubbelrol voor één bepaalde student. Interne mobiliteit heeft een streefnorm van 10%. • Het personeelsbeleid krijgt vorm in het personeelsbeleidsplan, scholingsplan en de gesprekkencyclus met contracterings- en beoordelingsgesprekken. De opleidingen werken met competentiemanagement om de resultaatgerichtheid te vergroten, conform Fontysbeleid. Voor alle docentrollen zijn competentieprofielen opgesteld. Met medewerkers worden resultaat- en ontwikkelafspraken gemaakt, mede op basis van hun portfolio. Via het Fontys-talentontwikkelingsprogramma (TOP) kunnen geselecteerde medewerkers werken aan de eigen ontwikkeling en zich profileren binnen de organisatie,
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-bacheloropleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde (vt) 31/55
•
•
•
•
via managementcursussen of promotie. Waar nodig kunnen medewerkers de training ‘Didactische Bekwaamheid voor het HBO’ volgen, of een training voor teamleiders of een cursus ondernemerschap. Medewerkers kunnen binnen lectoraten en kenniskringen participeren in onderzoeksactiviteiten en dit combineren met de onderwijsfuncties. Veel onderzoekstaken worden ingebed in promotieopdrachten. Het aannamebeleid richt zich op een combinatie van jong en recent afgestudeerden en medewerkers met recente beroepservaring. Belangrijkste factor is inhoudelijke expertise, met daarnaast brede inzetbaarheid, internationaliteit, lerend vermogen, competent in samenwerken, flexibiliteit, inlevingsvermogen, uitstraling en het vermogen studenten en collega’s te motiveren. Het panel constateert dat de opleiding diverse instrumenten voor deskundigheidsbevordering hanteert: instituutsbrede studiedagen, teambrede scholing, coaching, individuele scholing, bedrijfsstages, curssussen, congressen, externe studiedagen, beurzen, literatuurstudie, participatie in kenniskringen van het lectoraat SCM en inbreng vanuit werkveldcontacten. Docenten maken daar ook gericht gebruik van. Uit de cv’s van de docenten blijkt dat 65% van het personeel een wo-achtergrond heeft en 35% een hbo-achtergrond. Van de docenten is 60% recentelijk vakinhoudelijk bijgeschoold (cursus of bedrijfsstage). Docenten zijn onderwijsbevoegd en een aantal participeert in de studiekringen van lectoraten. Twee docenten zijn gepromoveerd en twee docenten werken aan promotie. Gerealiseerde mobiliteit is 15%. 90% van personeel heeft voldoende kennis van de Duitse taal om in het Duits onderwijs te verzorgen en studenten te begeleiden. 40% heeft ervaring in het internationale bedrijfsleven. Uit documentatie en gesprekken met management en docenten constateert het panel dat het personeel de kwalificaties heeft om het opleidingsprogramma vorm te geven, zowel vakinhoudelijk, onderwijskundig als organisatorisch. Uit STO 2009 en de gesprekken die het panel voerde met studenten blijkt dat studenten LTV tevreden zijn over de deskundigheid van docenten, zowel vakinhoudelijk als didactisch.
Onderwerp 4
Facet 4.1
Voorzieningen
Materiële voorzieningen
Goed
Criterium: - De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Sinds 2006-2007 zijn de opleidingen gehuisvest in een eigen vleugel in het geheel vernieuwde gebouw op de Campus Venlo. Het gebouw is aangepast aan nieuwe eisen in technologie, didactiek en pedagogiek. Het gebouw is alle werkdagen open van 8.00 tot 18.30 uur en is twee avonden per week open.
32/55 © NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-bacheloropleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde (vt)
•
•
•
•
Alle medewerkers hebben een eigen werkplek met pc en telefoon/netwerkaansluiting. Ook leslokalen, collegezalen, project- en leerruimten voor groepswerk of individuele studie zijn in de eigen vleugel gehuisvest en voorzien van de noodzakelijke onderwijsondersteunende middelen, bijvoorbeeld multimedia- en ICT voorzieningen of beamers. Er is een aantal algemene computerruimten. Studenten kunnen werken met specifieke logistieke software: Enterprise Dynamics, SAP, RFID applicatiesoftware. N@tschool is de digitale leeromgeving voor studenten met gezamenlijke digitale projectruimten voor groepen studenten en informatie over leerroutes, studiemateriaal et cetera. Het panel constateert dat de digitale leeromgeving een centrale positie heeft in het onderwijs en goed wordt gebruikt door docenten en studenten. In de mediatheek kunnen studenten beschikken over 72 pc-werkplekken (4 per 100 studenten) voor zelfstudie en 5 werkplekken voor het bewerken van video, voor het branden van cd’s en dvd’s, een ruime collectie boeken, tijdschriften en naslagwerken (halfjaarlijks vernieuwd), een Pica-aansluiting met andere Fontysmediatheken, universitaire en openbare bibliotheken, online toegang tot diverse catalogi en databanken (ook vanuit huis) en kunnen studenten workshops volgen en ict-ondersteuning vragen. Uit FSE 2006 blijkt dat studenten anno 2006 niet tevreden waren over college- en leslokalen, zelfstudieruimten, computerfaciliteiten in spitsuren en N@tschool. Met de verbouwing in 2006 is deze kritiek ondervangen door het aantal ruimten voor zelfstudie uit te breiden, door de installatie van een draadloos netwerk, uitbreiding van het aantal stroomvoorzieningspunten en de mogelijkheden voor het gebruik van de eigen laptop. Dit heeft geleidt tot positieve scores in de STO 2009: 3,3-3,8 voor mediatheek, onderwijsruimten en ict-voorzieningen. Ook oordelen studenten positief over de studentenservicebalie en studentenadministratie (3,9-4,0).
Facet 4.2
Studiebegeleiding
Goed
Criteria: - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang. - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Studiebegeleiding • De studieloopbaanbegeleiding (SLB) is gericht op zowel inhoudelijke als procesbegeleiding. Iedere student krijgt in het eerst jaar een studieloopbaanbegeleider toegewezen voor de duur van de gehele studie. Tenminste vier maal per jaar zijn er individuele voortgangsgesprekken, gevolgd door een studieadvies. Waar nodig worden studenten doorverwezen naar de decaan of studentenpsycholoog van Fontys. De studiebegeleiding is in het eerste studiejaar intensiever dan in de overige jaren. Het initiatief komt meer en meer bij de student te liggen.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-bacheloropleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde (vt) 33/55
•
•
•
•
Vanaf 2008-2009 is SLB en projectcoaching geïntegreerd en geïntensiveerd. SLB richt zich op het bereiken van de competenties, studiekeuzen, persoonlijke ontwikkeling (POP/PAP), het werken met portfolio, opleidingseisen en voorbereiding op het propedeuse assessment. Het panel heeft een aantal portfolio’s bestudeerd en constateert dat de competentiegerichtheid daarin duidelijk een rode draad vormt. Studenten worden gestuurd op het behalen van de competenties, hun reflectie daarop en zicht op studievoortgang. 70% van de docenten is SLB’er; zij hebben allemaal een gerichte training gevolgd. Wekelijks is er overleg over SLB van de eerstejaars studenten over lopende zaken. Maandelijks is er algemeen SLB-overleg voor onderlinge afstemming. Uit STO gegevens constateert het panel dat de investering in SLB een positief resultaat geeft. In 2006 oordeelden studenten nog negatief (score 2,5) over de studiebegeleiding. In 2009 oordelen studenten positiever: score 3,1. Ook uit klankbordgesprekken met studenten blijkt dat de intensivering van de SLB als prettig wordt ervaren en dat slb’ers voldoende capaciteit hebben om tijd en aandacht aan de student te besteden.
Informatievoorziening • Studenten kunnen studie-informatie in het Engels, Duits en Nederlands verkrijgen via de website Logistiek. Deze biedt informatie over roosters, boekenlijsten, nieuwsberichten, cijferregistratie, stagewebsite, OER, huisregels, curriculumoverzicht et cetera. Binnen de elektronische leeromgeving N@tschool vindt de student informatie over het studieprogramma (studiegidsen, themahandleidingen, studiemateriaal) en er zijn virtuele projectruimten waar studenten informatie kunnen uitwisselen en delen met begeleiders. Ook bouwen studenten in N@tschool hun digitaal portfolio, POP en PAP. Informatie over stage en afstuderen is beschikbaar via de Fontysportal en de Fontyswebsite. • Voor studentregistratie en cijfersadministratie wordt PeopleSoft gebruikt. Daaruit worden ten behoeve van studievoortgangs- en examenvergaderingen overzichtslijsten van studentresultaten aangeleverd. • Uit vergelijking van uitkomsten van FSE 2006 en STO 2009 blijkt dat de waardering voor de informatievoorziening duidelijk is gestegen (van scores 2,0 - 2,5 naar scores 3.0 - 3,2). Het panel stelt vast dat er een grote verbeterslag heeft plaatsgevonden.
34/55 © NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-bacheloropleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde (vt)
Onderwerp 5
Facet 5.1
Interne kwaliteitszorg
Evaluatie resultaten
Voldoende
Criterium - De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het kwaliteitszorgsysteem van de opleiding is gebaseerd op het Fontys kwaliteitsbeleid. Het kwaliteitszorgsysteem is beschreven in het Kwaliteitshandboek 2008-2012 Hogeschool Techniek en Logistiek. In het handboek zijn de onderwerpen en facetten van het accreditatiekader in een PDCA-cyclus beschreven met doelen, realisatie, evaluatie en criteria voor verbetering. Ook is aangegeven wie verantwoordelijk is voor uitvoering en verwerking en met welke frequentie evaluaties worden uitgevoerd. De onderzoekskalender vermeldt alle instrumenten die worden ingezet, bijvoorbeeld zelfevaluatie, managementrapportages, studenten- en medewerkerstevredenheidsonderzoeken, interne audits, jaar- en themaevaluaties, klankbordgesprekken met studenten, afstudeer- en stage-evaluaties, exitonderzoeken et cetera. De instituutsdirecteur is verantwoordelijk voor de feitelijke uitvoering van de kwaliteitszorg. Men hanteert een zesjaarlijkse accreditatiecyclus, een jaarlijkse planning en controlcylus en een korte cyclus voor onder andere onderwijsevaluaties. • Als centraal streefdoel hanteert de opleiding een score van minimaal 3,0 (vijfpuntsschaal). Een score van 3,0 tot 3,3 is matig/twijfelachtig. Boven 3,3 is de score voldoende. Bij een 10-puntsschaal hanteert men een norm van minimaal 5,5. Tussen 5,5 en 6,0 is de score matig/twijfelachtig. Boven 6,0 is de score voldoende. Streefdoelen voor rendementen zijn bij facet 6.2 vermeld. • Sinds 2008-2009 wordt geïnvesteerd in het meer systematisch afnemen van metingen en omzetten van analyses naar verbeterbeleid. In voorgaande jaren schoot de aansturing van de uitvoering van evaluaties te kort. Sindsdien is deze onder directe verantwoordelijkheid van directie en teamleiders (aangesteld per 2008) gebracht. Het panel constateert uit de documentatie dat deze veranderingen plaatsvinden. Evaluaties zijn meer systematisch uitgevoerd (vergelijk facet 5.2). • Het panel constateert uit de STO 2009 dat studenten wel positiever oordelen over onderwijsevaluties, de terugkoppeling van uitkomsten en de mate waarop de opleiding reageert op klachten. Toch voldoen de scores nog niet aan de norm. Het panel heeft er vertrouwen in dat de ingezette lijn zal worden voortgezet en daarmee kan bijdragen aan verdere verbetering. Op basis hiervan komt het panel tot het oordeel voldoende.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-bacheloropleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde (vt) 35/55
Facet 5.2
Maatregelen tot verbetering
Voldoende
Criterium - De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Sinds de vorige visitatie is gewerkt aan de invoering van het major-minor-systeem, zijn de eindkwalificaties in termen van competenties beschreven en is voor een constructivistische onderwijsdidactiek gekozen met thematische inrichting. In eerste instantie was daarbij gekozen voor PGO-onderwijs als werkvorm voor theoretische kennisbasis. Uit evaluaties bleek dat de theoretische diepgang niet voldoende was en heeft men verbeteringen doorgevoerd door de Body of Knowledge vast te leggen en aan te bieden via een mix van werkvormen (vergelijk facet 2.7). Verder is de ruimte voor de major uitgebreid (een minor 30 EC minder), wat ook meer ruimte biedt voor een duidelijker profilering van de LE enerzijds en LTV anderzijds. • Binnen kwaliteitsbeleid is continue aandacht voor verbetering geborgd zowel van de ‘grote kwaliteit’ (accreditatiekaders) als de ‘kleine kwaliteit’ (dagelijkse onderwijsorganisatiepraktijk). • De teamleiders voeren interne evaluaties uit, analyseren de resultaten. Een kwaliteitsmedewerker ondersteunt. De analyserapporten worden in het managementteam besproken en omgezet naar verbeterplannen. De algemeen directeur is verantwoordelijk voor implementatie, uitvoering en monitoring. Het panel heeft voorbeelden van verbeterplannen ingezien: revisieplannen voor de thema’s 1, 8 en 9. Daarin zijn heel structureel verbetervoorstellen beschreven, mede op basis van uitkomsten van studentenevaluaties. • Studenten waren in FSE 2006 niet tevreden over de terugkoppeling van evaluatieresultaten en de omgang met kritieken en suggesties ter verbetering. Met de versterking van de aandacht voor kwaliteitszorg wordt dit ondervangen. In recentere klankbordgesprekken zijn eerstejaarsstudenten meer tevreden over de terugkoppeling van evaluatieresultaten en de afhandeling van klachten. In het STO 2009 is dit beeld echter nog niet herkenbaar. De oordelen van studenten liggen daar nog steeds tussen 2,5 en 3,0. • Sinds de vorige visitatie is met name gewerkt aan twee toen genoemde verbeterpunten: 1) Explicitering en inhoudelijke fundering van het selectie- en verwijzingsbeleid: er is meer overleg met mbo-instellingen over afstemming en er is een verkort mbohbo-traject in ontwikkeling. Met het nieuwe studieloopbaanbegeleidingssysteem wordt de student in het competentiegerichte onderwijs meer intensief gevolgd. Studenten krijgen in de propedeuse vier keer een studieadvies en worden door confrontatie met de beroepspraktijk beter voorbereid op hun studiekeuze. 2) Maatregelen rond door- en uitstroombeleid van studenten: de uitval in de hoofdfase is teruggebracht en de normen voor rendement en studieduur worden behaald. Door middel van exitgesprekken worden redenen voor uitval geïnventariseerd.
36/55 © NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-bacheloropleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde (vt)
•
Het panel heeft in de documentatie duidelijke verbeteringen aangetroffen in de opzet van het programma en inhoud van een aantal thema’s (vergelijk onderwerp 2). Voor de aanpak van bijvoorbeeld organisatorische punten heeft het panel minder structureel verbeterplannen aangetroffen. Op een aantal punten (met name de ‘kleine’ kwaliteit) kan de tevredenheid van studenten nog verbeteren. De PDCA-cyclus kan op deze punten nog strakker worden gehanteerd. Op basis hiervan komt het panel tot het oordeel voldoende.
Facet 5.3
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld
Voldoende
Criterium: - Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Studenten en medewerkers worden betrokken bij kwaliteitszorg via tevredenheidsonderzoeken (in 2008 zelfs tweewekelijks) en zij worden geconsulteerd bij evaluatieresultaten en voorgenomen verbeteracties. In de onderzoekskalender is de betrokkenheid en frequentie van de diverse onderzoeken vastgelegd. Studenten nemen deel aan jaar- en thema-evaluaties, stage- en afstudeerevaluaties, klankbordgesprekken en exitonderzoek. Ook participeren ze in de gemeenschappelijke opleidingscommissie en IMR. • Werkvelddeskundigen worden betrokken via het college van gecommitteerden. Dit college kan (on)gevraagd advies geven over het onderwijsaanbod. Ze beoordelen afstudeerwerkstukken op inhoud en hbo-niveau en ze adviseren over de profilering en positionering van de opleidingen. Ook wordt het werkveld betrokken bij de opleiding via de praktijkgerichte projecten, stages en de afstudeeropdrachten. • Medewerkers zijn bij kwaliteitszorg betrokken via het reguliere wekelijkse managementoverleg, het maandelijks teamoverleg, het tweemaandelijks medewerkersoverleg, het wekelijks curriculumcommissieoverleg, de toetscommissie, de examencommissie, de IMR (zes medewerkers, zes studenten) en de gemeenschappelijke opleidingscommissie Logistiek. • Daarnaast zijn er taakgerichte overlegstructuren ten aanzien van onderwijsuitvoering, studieloopbegeleiding, stage- en afstuderen, internationalisering, marketing en PR, ICTinfrastructuur en ELO en digitale student- en cijferadministratie. • Sinds 1986 is een alumnivereniging actief. De opleiding meldt in de zelfevaluatie dat de contacten met de alumnivereniging worden geïntensiveerd. In 2009 is een alumnionderzoek gehouden onder LTV-alumni. Ten tijde van het bezoek heeft het panel geen bewijzen voor een actieve interactie met de alumnivereniging aangetroffen. Er is naar mening van het panel geen sprake van een gericht alumnibeleid. Op basis hiervan komt het panel tot het oordeel voldoende.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-bacheloropleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde (vt) 37/55
Onderwerp 6
Facet 6.1
Resultaten
Gerealiseerd niveau
Goed
Criterium: - De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding leidt op tot startbekwame logistici op het gebied van Logistiek en Technische Vervoerskunde. Deze kan een bestaande situatie analyseren en komen met verbetervoorstellen waarbij de samenhang van de processen, zowel binnen een bedrijf als over bedrijven heen wordt meegenomen. In de praktijk vereist dit een reflecterende professional met relevante logistieke kennis, die projectmatig, resultaatgericht en interdisciplinair kan werken. • Het bewijs hiertoe wordt geleverd tijdens de afstudeerstage in een bedrijf (andere dan bij de derdejaarsstage); een proeve van startbekwaamheid in het logistieke werkveld. De student formuleert daartoe ten eerste een logistieke probleemstelling en een opdrachtomschrijving. Deze wordt ingekaderd en uitgewerkt in een projectplan met tijdschema en te behalen resultaat. Tussentijds wordt er schriftelijk en mondeling gerapporteerd en gepresenteerd. De rapportage kent drie fasen: projectplan (einde oriëntatie), voortgangsrapport en tussenpresentatie halverwege en een eindrapport en openbare eindpresentatie aan het einde. Een afstudeerjury beoordeelt het eindverslag, de eindpresentatie en de verdediging. De jury bestaat uit de docentbegeleider, een tweede lezer van de hogeschool, de bedrijfsbegeleider en de gecommitteerde. Het gehele proces en de criteria staan vermeld in het Stage- en afstudeerreglement Hogeschool Techniek en Logistiek 2007. • De afstudeerdocent heeft tijdens het afstuderen voornamelijk de rol van procesbegeleider. De bedrijfsbegeleider heeft vooral de rol van inhoudelijk begeleider. De student wordt minimaal twee maal bezocht (drie weken na aanvang en aan het eind). Tijdens de terugkomdag (halverwege het afstuderen) krijgt de student terugkoppeling van de tweede lezer (dat is de examinator), de schoolbegeleider en een gecommitteerde. Tijdens de eerdere stage kreeg de student bij de terugkomdag feedback van een docent en van medestudenten. • Uit een overzichtslijst van beoordeelde afstudeerwerkstukken blijkt dat deze gemiddeld worden beoordeeld met een cijfer 7,0. Gecommitteerden zijn tevreden over het niveau van de afgestudeerden. Het panel heeft een tiental afstudeerwerkstukken voorafgaand aan het visitatiebezoek bestudeerd, in cijfer variërend van 6 tot 9. Het panel is van mening dat de afstudeerwerken voldoen aan de hbo-bachelor-maatstaven voor vorm, inhoud en niveau. De vraagstellingen zijn relevant voor het vakgebied/werkveld en passen bij de eindkwalificaties. In het algemeen worden de gehanteerde methodes verantwoord en zijn conclusies onderbouwd. Het gebruik van literatuur is niet uitgebreid, wel to the point. De beoordelingen zijn nauwkeurig uitgevoerd met duidelijke weging en feedback op de beoordelingsformulieren. Het panel ziet dat de afstudeerverslagen met
38/55 © NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-bacheloropleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde (vt)
•
•
sterkere onderbouwing, verantwoording, methodische aanpak en literatuurgebruik ook worden beloond met hogere cijfers. De studenten zijn vaak meer gericht op directe aanpak en minder op analyse en onderbouwing. De in de opleiding ingebrachte onderzoeksmodule kan meerwaarde bieden als deze in de komende jaren wordt doorgetrokken tot aan het afstuderen en de methodische aanpak meer benadrukt wordt. De opleiding werkt aan deze aanscherping. Uit het alumnionderzoek blijkt dat alumni de startbekwaamheden relevant vinden voor hun beroepspraktijk en dat zij vinden dat ze deze voldoende beheersen. 80-90% van de afgestudeerden is werkzaam op hbo-niveau of hoger. Voor het merendeel bij internationaal opererende bedrijven. Uit feedback van afstudeerbeoordelingen van bedrijfsbegeleiders op afstudeerwerkstukken blijkt dat de opdrachten waaraan studenten hebben gewerkt kenmerkend worden geacht voor het beroep. De onderzoeksopdrachten spelen in op actuele praktijkontwikkelingen.
Facet 6.2
Onderwijsrendement
Goed
Criteria: - Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. - Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding hanteert de volgende streefnormen: > 60% diploma na 5 jaar, < 4,5 jaar gemiddelde studieduur geslaagden en ≤ 1,35 jaar studieduur voor studiestakers. Voor de hoofdfase wordt gestreefd naar een rendement van 90%. Het panel vindt deze normen acceptabel en overeenkomstig andere verwante opleidingen in het hbo. • Uit de in het zelfevaluatierapport gepresenteerde resultaten constateert het panel dat deze streefnormen voor het merendeel worden behaald. Als gevolg van de doorstroomroute vanuit het mbo, zijn de cijfers voor de gemiddelde studieduur van geslaagden zeer gunstig: vaak onder 4,0 jaar. • De gemiddelde studieduur voor studiestakers voldoet nog niet altijd aan de norm van 1,35 jaar. Met de intensivering van de studiebegeleiding in het eerste studiejaar, meer gerichte voorlichting en de gerichte aandacht voor de kennisbasis verwacht de opleiding dat de gemiddelde studieduur van studiestakers zal afnemen. Met gerichte exitgesprekken met studieverlaters brengt men de specifieke redenen voor studiestaking in kaart.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-bacheloropleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde (vt) 39/55
40/55 © NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-bacheloropleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde (vt)
Deel C: Bijlagen
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-bacheloropleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde (vt) 41/55
Bijlage 1:
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden
42/55 © NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-bacheloropleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde (vt)
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-bacheloropleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde (vt) 43/55
44/55 © NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-bacheloropleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde (vt)
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-bacheloropleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde (vt) 45/55
46/55 © NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-bacheloropleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde (vt)
Bijlage 2:
Deskundigheden panelleden
Opleiding Logistiek en Economie, Fontys Hogescholen locatie Venlo
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met meest recente ontwikkelingen
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op niveau/oriëntatie te beoordelen opleiding
X
X
Onderwijsdeskundigheid
X
X
X X
Studentgebonden deskundigheid Visitatiedeskundigheid
Panellid NQA: Mevrouw ir M. Dekker-Joziasse
Panellid: De heer drs. M. van Ogtrop
Relevante werkvelddeskundigheid
Panellid student: De heer N.J. van Belzen
Panellid: De heer ir. E. Joustra CPIM
Deskundigheid cf. Protocol VBI’s
X
X
X
X
Nadere informatie over de achtergronden van de panelleden:
De heer ir. E. Joustra CPIM De heer Joustra is ingezet als panellid vanwege zijn ervaring als domeindeskundige op technisch en logistiek gebied in meerdere complexe geclusterde visitatietrajecten. De heer Joustra heeft diverse opleidingen verzorgd op het gebied van logistiek, bedrijfskunde kostenbeheersing en management, onder meer voor de Rotterdam School of Management, TSM Business School en KPMG Management Trainingen. Hij heeft een lesboek over Logistiek op zijn naam staan, bijdragen geleverd aan diverse wetenschappelijke publicaties en tal van artikelen gepubliceerd in verschillende vakbladen. De heer Joustra heeft vanuit opleiding en werkervaring ruime (internationale) kennis van het (hoger) onderwijs en onderwijsprocessen en van het domein. Hij heeft vanuit eerdere visitaties kennis van de accreditatiesystematiek en is daarnaast voor deze visitatie aanvullend individueel geïnstrueerd over het proces van accreditatie in het hoger onderwijs en de werkwijze van NQA.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-bacheloropleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde (vt) 47/55
Opleiding: 1971 – 1977 1977 – 1982 Sinds 1982
V.W.O. Atheneum B Technische Hogeschool Delft -Werktuigbouwkunde, sectie Industriële Organisatie diverse bedrijfskundige, logistieke en automatiseringscursussen, opleiding adviesvaardigheden, Baan TRITON-gecertificeerd, APICS-gecertificeerd (CPIM)
Werkervaring: 1982 – 1984 Commercieel Planner, Planning & Logistics, Philips, Hoofd Industrie Groep Licht 1984 – 1987 Hoofd Planning / Programmaleider Logistiek Verbeteringsplan, Materials Management, Philips Terneuzen 1987 – 1997 Organisatie-adviseur Logistiek / Systems KPMG Management Consulting (vanaf 1994 tevens Manager van KPMG’s Global Baan Competence Center) 1997 – 2003 Diverse functies binnen de Vanenburg Group waaronder: Manager Strategy & Methods (verantwoordelijk voor onder meer de ontwikkeling van de BaanERP implementatiemethode) Program manager ontwikkeling e-Business solutions Interim CEO Topshare (bedrijf ontwikkelt en verkoopt kennismanagement-systemen) Boardmember Rissa Solutions Oy – Finland (bedrijf ontwikkelt en verkoopt service management-systemen) 2003 – heden Interim manager/zelfstandig organisatie-adviseur Joustra Management Consulting (JMC) en Principal Consultant PA Consulting Group
De heer drs. M. van Ogtrop De heer Van Ogtrop is ingezet als panellid vanwege zijn auditdeskundigheid, zijn domeindeskundigheid en zijn onderwijsdeskundigheid. Hij beschikt over auditdeskundigheid door zijn ervaring als panellid voor de accreditatie van de opleiding Logistiek en Economie van een andere instelling in het voorjaar van 2008. Hij is vertrouwd met de meest recente ontwikkelingen in het werkveld en met lesgeven, toetsen en beoordelen van de vakken logistiek en economie en logistiek en technische vervoerskunde. Hij beschikt over relevante werkvelddeskundigheid en over onderwijsdeskundigheid door zijn ervaring als docent, coördinator en onderwijsmanager. Voor deze visitatie is de heer Van Ogtrop aanvullend individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1973 – 1979 1979 – 1987
Atheneum Erasmus Universiteit Rotterdam (bedrijfseconomie) Vervoerseconomie.
Werkervaring: 1991 – 1996 Hogeschool Rotterdam: docent A en hogeschooldocent opleiding Maritieme Bedrijfsvoering, later Logistiek en Technische Vervoerskunde 1994 – 2004 IMTA-STC: docent (op detacheringbasis). Les gegeven in Logistiek en transport voor een internationaal publiek 1996 – 2003 Coördinator (onderwijskundig leiderschap, teamleiding, vernieuwing curriculum en begeleiden visitaties t.b.v. accreditatie) en later onderwijsmanager van de opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde 2003 – 2008 Hogeschool Rotterdam: onderwijsmanager Logistiek en Economie Logistiek en Technische vervoerskunde. 2008 – heden Instituut voor Bouw en Bedrijfskunde: onderwijsmanager Bouwkunde
48/55 © NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-bacheloropleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde (vt)
Nevenfuncties: 2001 – 2008 Voorzitter van het Landelijk Platform Logistiek 2002 – 2008 Lid van de vLm vakgroep ‘HBO-onderwijs Logistiek’ 2005 – 2008 Lid van het ‘Platform Kennisakkoord Logistiek’
De heer N.J. van Belzen De heer van Belzen is ingezet als studentpanellid. Hij is derdejaarsstudent logistiek en technische vervoerskunde aan een andere instelling. Naast zijn opleiding is hij lid van de opleidingscommissie en van de kwaliteitskring van de opleiding. De heer Van Belzen is qua leeftijd representatief voor de primaire doelgroep van de opleiding. Hij beschikt over studentgebonden deskundigheid met betrekking tot studielast, onderwijsaanpak, voorzieningen en kwaliteitszorg bij opleidingen in het domein. Voor deze visitatie is de heer Van Belzen individueel geïnstrueerd over het visitatie- en accreditatieproces in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 2000 - 2006 2006 - heden
VWO profiel Economie & Maatschappij, St. Willibrordcollege Goes Logistiek en Technische Vervoerskunde, HZ Vlissingen
Werkervaring: 09/’08 – 01/’09 04/’07 – 09/’08 08/’07– 08/’08 06/’06 – 07/’06
Stage bij fosforproduct Thermphos International BV, Vlissingen Medewerker publiekszaken gemeente Vlissingen, Vlissingen Medewerker videotheek (Event Film Verhuur), Souburg Leerling op koelschip MV Lombok Strait (Seatrade)
Diversen: 2004 – heden trainer/coach diverse wisselende jeugdploegen en een seniorenploeg 2005 – heden voorzitter jeugdtechnische commissie KV Atlas 2008 – heden bestuurslid KV Atlas(Ritthem) Accommodatie & Exploitatie
Mevrouw ir. M. Dekker-Joziasse Mevrouw Dekker is ingezet als NQA-auditor. Zij heeft twaalf jaar ervaring met visitaties in alle sectoren van het hbo en in het wo. Zij bezit auditorkwaliteiten vanwege jarenlange visitatie-ervaring en cursussen gevolgd bij Lloyd’s, daarnaast verzorgt zij trainingen over het visitatie- en accreditatiestelsel voor auditoren hoger onderwijs. Haar kennis van het hoger onderwijs is ondermeer ontstaan door docentschap WU en onderwijskundige cursussen. Opleiding: 1977 – 1983 1983 – 1989
VWO, Christelijke Scholengemeenschap Walcheren te Middelburg Opleiding Tuinbouwplantenteelt, Wageningen Universiteit
Werkervaring: 1990 – 1991 Adviseur bij Tuinbouwkundig Adviesbureau 1991 – 1995 Toegevoegd docent Wageningen Universiteit, vakgroep Tuinbouwplantenteelt, belast met onderwijsontwikkeling 1995 – 2004 Beleidsmedewerker afdeling Kwaliteitszorg, HBO-raad, 7 visitatietrajecten in diverse sectoren/domeinen van het hbo. 2004 – heden NQA auditor, accountmanager en adviseur
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-bacheloropleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde (vt) 49/55
Cursussen: Training Auditor Hoger Onderwijs, oktober 2003, NQA i.s.m. Lloyd’s Register Tweedaagse cursus Interne Kwaliteitsaudits, december 2002, Lloyd’s Register
50/55 © NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-bacheloropleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde (vt)
Bijlage 3:
Bezoekprogramma
Visitatie opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde Tijdstip 09.00 – 11.00 uur 11.00 – 11.45 uur
11.45 – 12.30 uur
12.30 – 13.15 uur 13.15 – 14.15 uur
14.15 – 14.30 uur 14.30 – 15.15 uur
15.15 – 17.00 uur 17.00 – 17.30 uur 17.30 – 18.00 uur
Programmaonderdeel Deelnemers Ontvangst en Materiaalbestudering Gesprek met Hans Aarts, Directeur opleidingsmanagement Christiane Holz, Adjunct-directeur Hermine Sillen, Teamleider Productie Huub Valkenberg, Teaml. Distr./Wareh. Louis Corsten, Teamleider Bedrijven/SCM Henk Donker, Teamleider ILEC Gesprek met studenten Sandra Dyszy, 1e Jaar - DE Claudia König, 1e Jaar – DE Thom Melissen, 2e Jaar – NL – L&TV Andy Kessels, 2e Jaar – NL – L&TV Vanessa Ehrich, 2e Jaar – DE – L&E Lif Handstein, 2e Jaar – DE – L&E Nora Adler, 2e Jaar – DE – L&E Sjoerd Wensink, 2e Jaar – NL – L&E Fabian Hesse, 3e Jaar – DE – L&E Bart Salemink, 3e Jaar – NL – L&E Roel Derksen, 3e Jaar – NL – L&TV Fraukje Veens, 4e Jaar – NL – L&TV Guido Schaeps, 4e Jaar – NL – L&TV Dominik Dohr, 4e Jaar – DE – L&E Lunchpauze Gesprek met docenten en lector Lonneke Vocks, docent/SLB’er, Productie Twan Lintermans, kwaliteitscoördinator, Productie Odiel Coopmans, docent/SLB’er / EC, Bedrijven Heinrich Deryck, docent/BCP’er, Distr./warehouse Ben Vogel, docent/CuCo, Distributie/warehouse Roel Verberk, docent Distributie/warehouse Max Klöters, ILEC Micha Reuter, ILEC Wilfred Kamps, docent/SLB’er, Bedrijven Rob Kwikkers, lector Pauze Gesprek met werkveld en Afgestudeerden: afgestudeerden Jill Dusseldorp, NL, 2008, L&E, Jos Dusseldorp Transport Ellen Homan, NL, 2008, L&TV, Océ Martien Kux, DU, 2007, L&E, Item International Werkgevers: Hans Engels, Werkgever, Distr/Wareh. WM-Group Thomas Jantschek Werkgever Productie Lexmark Peter Bertens CvG / RvAEZ Gemeente Venlo Johan Geurts CvG / RvA Distr/Wareh. Seacon Patrick van Haren CvG / RvA Productie Océ Rondleiding, eventuele extra gesprekken, materiaal bestuderen en intern paneloverleg Tweede gesprek met opleidingsmanagement en afronding Afsluitend paneloverleg
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-bacheloropleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde (vt) 51/55
52/55 © NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-bacheloropleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde (vt)
Bijlage 4:
• • • • • • •
• • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal
Beroeps- en competentieprofiel Logistiek, juni 2007 Opleidingscompetentieprofiel Hogeschool Techniek en Logistiek/opleidingen Logistiek en Economie en Logistiek en Technische Vervoerskunde Profiel van de Bachelor of Engineering, maart 2006 Koppelschema Dublin descriptoren – Competentie-indicatoren Onderwijsconcept Hogeschool Techniek en Logistiek/ opleidingen Logistiek en Economie en Logistiek en Technische Vervoerskunde Studiegidsen opleidingen Logistiek en Economie en Logistiek en Technische Vervoerskunde 2007/2008 en 2008/2009 Overzicht vakliteratuur Hogeschool Techniek en Logistiek/opleidingen Logistiek en Economie en Logistiek en Technische Vervoerskunde en boeken van de verplichte boekenlijst (studiecollectie ter waarde van meer dan 40.000 euro) Representatieve sets van dictaten, onderwijshandleidingen Lesmateriaal 2007/2008 van leerjaar 1 (NL, van N@tschool, geordend in een ordner) Alle themaboeken 2007/2008, tutor/docentversie, in 2-voud, NL + D Themaboeken leerjaar 1, 2008/2009, concept/standaard themaboek 2009-2010 Voorbeelden van tentamens Voorbeelden van intake-assessments mbo-instroom Stage- en afstudeerreglement Hogeschool Techniek en Logistiek 2007, opleidingen Logistiek en Economie en Logistiek en Technische Vervoerskunde. Stage-evaluatie 2008/2009 Onderwijs/en Examenregeling 2008 Opleidingen Logistiek en Economie en Logistiek en Technische Vervoerskunde Overzicht stage- en afstudeerrapporten en beoordelingen 2007/2008 Voorbeelden van portfolio’s niveau 1 en 3 Portfolio’s personeelsleden Overzicht gastdocenten Personeelsbeleidsplan Hogeschool Techniek en Logistiek Pilot Fontys Personeelsenquête (FPE) 2008 Voorlichtingsbrochures opleidingen Logistiek en Economie en Logistiek en Technische Vervoerskunde Kwaliteitshandboek 2008 - 2012 Hogeschool Techniek en Logistiek/ opleidingen Logistiek en Economie en Logistiek en Technische Vervoerskunde Revisieplannen Fontys Studentenenquête 2006 Nationale Studenten Enquête (NSE) 2008 STO 2009 (resultaten Studenten tevredenheidsonderzoek 2009) Notulen Curriculumcommissie Representatieve sets Afstudeer- en stagerapporten (incl. beoordelingen) Documentatie College van Gecommitteerden Alumni-onderzoek 2008 Hogeschool Techniek en Logistiek/opleidingen Logistiek en Economie en Logistiek en Technische Vervoerskunde
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-bacheloropleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde (vt) 53/55
54/55 © NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-bacheloropleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde (vt)
Bijlage 5:
Domeinspecifieke referentiekader en opleidingscompetenties
Het domeinspecifieke referentiekader (BBA en BE competenties) is te vinden op de website van de HBO-raad: www.hbo-raad.nl Opleidingscompetenties: Competentie 1: Adviseren/innoveren met betrekking tot logistieke processen en het onderliggend logistiek beleid De startbekwame logisticus is in staat om zich op professionele wijze op logistieke processen en het onderliggend logistiek beleid te oriënteren, dit te verbeteren en hierover te adviseren. Competentie 2: Leiding geven De startbekwame logisticus geeft zodanig leiding aan een vergadering, groep, team, afdeling, organisatieonderdeel of organisatie dat doelen bereikt worden en medewerkers daar volledig bij worden betrokken. Competentie 3: Samenwerken De startbekwame logisticus kan samenwerken op een manier die de organisatie (een multidisciplinaire omgeving) ten goede komt. Competentie 4: Communiceren De startbekwame logisticus is in staat te handelen op een wijze die een open uitwisseling van informatie en ideeën vergemakkelijkt. Hij/zij brengt informatie en ideeen verbaal en nonverbaal duidelijk en effectief tot uitdrukking en kan zich intern en extern goed presenteren en controleert zijn/haar begrip van de informatie die aan hem/haar wordt overgebracht. Competentie 5: Professioneel handelen De startbekwame logisticus is in staat een houding aan te nemen die passend is voor een beroep binnen zijn/haar domein
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo-bacheloropleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde (vt) 55/55