Fontys Hogescholen, locatie Eindhoven Opleiding: Technische Natuurkunde, bachelor; Variant: voltijd Visitatiedatum: 31 januari 2007 Crohonummer: 34268
© Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, maart 2007
2/51
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Technische Natuurkunde
Inhoud
3
Deel A: Onderwerpen 1.1 Voorwoord 1.2 Inleiding 1.3 Werkwijze 1.4 Oordeelsvorming 1.5 Oordelen per onderwerp 1.6 Schematisch overzicht oordelen 1.7 Totaaloordeel
5 7 7 8 9 10 11 11
Deel B: Facetten Onderwerp 1 Onderwerp 2 Onderwerp 3 Onderwerp 4 Onderwerp 5 Onderwerp 6
13 15 17 25 27 29 32
Deel C: Bijlagen Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Bijlage 4:
Doelstelling van de opleiding Programma Inzet van Personeel Voorzieningen Interne kwaliteitzorg Resultaten
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden Deskundigheden panelleden Bezoekprogramma Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Technische Natuurkunde
35 36 43 47 49
3/51
4/51
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Technische Natuurkunde
Deel A: Onderwerpen
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Technische Natuurkunde
5/51
6/51
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Technische Natuurkunde
1.1
Voorwoord
Dit rapport is het verslag van het panel dat in opdracht van NQA de opleiding Technische Natuurkunde van Fontys Hogescholen heeft onderzocht. Het beschrijft de werkwijze, de bevindingen en de conclusies. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in het kader van de accreditatie van hogere beroepsopleidingen. Het onderzoek is feitelijk gestart in december 2006, het moment waarop de opleiding haar zelfevaluatierapport bij NQA heeft aangeleverd. Als onderdeel van het onderzoek was er een panelbezoek aan de opleiding. Dit bezoek vond plaats op 31 januari 2007. In het panel hebben de volgende personen zitting genomen: Dhr. ir. G.K. Steenvoorden (voorzitter, domeinpanellid Technische Natuurkunde); Dhr. dr. K. Mess (domeinpanellid Technische Natuurkunde); Mw. L. de Vries (studentpanellid); Mw. drs. M.J.J. van Beers (NQA-auditor); Mw. A.H.F. Klandermans (NQA-auditor). Dit panel voldoet aan de eisen zoals gesteld in het document Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties van de NVAO (22 augustus 2005). Het panel beschikt over domeinspecifieke deskundigheid, onderwijs- en auditdeskundigheid en deskundigheid over de internationale ontwikkelingen van de discipline (zie bijlage 2). Het rapport bestaat uit drie delen: • Deel A: een hoofdrapport, het onderwerprapport, waarin de oordelen van het panel over de basiskwaliteit van de opleiding op onderwerpniveau worden uitgesproken met daarbij de overwegingen waarop die oordelen zijn gebaseerd. Het gaat hier om oordelen in de gradatie positief/negatief. Tevens wordt hier het eindoordeel geformuleerd. • Deel B: een facetrapport waarin op facetniveau door het panel oordelen en argumenten ter onderbouwing van dat oordeel worden gegeven. De oordelen gaan uit van de vierpuntsschaal (onvoldoende, voldoende, goed en excellent) zoals die door de NVAO is voorgeschreven. Dit facetrapport vormt de basis van het onderwerprapport. • Deel C: hierin zijn alle relevante bijlagen opgenomen. 1.2
Inleiding
Bij de Fontys Hogescholen staan ruim 35.000 studenten ingeschreven. De school biedt, verspreid over het hele land, onderdak aan 200 bacheloropleidingen en 10 masteropleidingen op de gebieden communicatie, economie, educatie, gezondheidszorg, informatica, kunsten, logistiek, mens en maatschappij en techniek. Er werken circa 3600 personen, die samen 2800 fte bezetten.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Technische Natuurkunde
7/51
Fontys profileert zich als een moderne hogeschool met innovatieve onderwijsproducten. Het strategisch beleid heeft zij vastgelegd in de nota Idealisme in Learning Communities (2002). De nota beschrijft wat Fontys voor haar studenten, medewerkers en haar omgeving wil zijn: een learning community, een plaats voor waardeneducatie, een kennispoort en een organisatie die groot is in kleinschaligheid. In Fontys is in 2004 een omvangrijk veranderprogramma van start gegaan. Het programma heeft de naam Biloba meegekregen. De twee doelen ervan zijn: (1) de inrichting van bacheloropleidingen volgens een major/minormodel en (2) de transformatie van de huidige leeren onderwijsprocessen naar competentiegericht en flexibel leren, beoordelen en onderwijzen. Elke bacheloropleiding van Fontys bestaat na afloop van het programma in principe uit een major van 180 ec in de hoofdrichting en een minor van 60 ec in een andere studierichting. Fontys heeft haar opleidingen ondergebracht in 37 instituten. Eén daarvan is de Fontys Hogeschool Toegepaste Natuurwetenschappen (TNW), waarbinnen de opleiding Technische Natuurkunde is geplaatst. De opleiding wordt in Eindhoven aangeboden in voltijd. De opleiding Technische Natuurkunde telt in januari 2007 218 studenten. De opleiding heeft 15 (13,9 fte) medewerkers, waarvan 9 vaste docenten. De docent-student ratio is 1:21. 1.3
Werkwijze
De beoordeling van de opleiding door het panel heeft plaatsgevonden conform de werkwijze zoals die is neergelegd in het Beoordelingsprotocol van NQA. Deze werkwijze wordt hieronder beschreven. De visitatie vond plaats op basis van het domeinspecifieke referentiekader dat voor de opleiding geldt (zie facet 1.1). NQA onderscheidt drie fasen in het visiteren: de voorbereidingsfase, het eigenlijke bezoek door het panel en de rapportagefase. Hieronder volgt een korte toelichting per fase. De voorbereidingsfase Allereerst heeft een NQA-auditor het zelfevaluatierapport gecheckt op kwaliteit en compleetheid (de validatie) en daarmee op bruikbaarheid voor de visitatie. Vervolgens bereiden de panelleden (december 2006) zich inhoudelijk voor op het bezoek (31 januari 2007). Zij bestudeerden het zelfevaluatierapport (en bijlagen), formuleerden in een beoordelingsformat hun voorlopige oordelen op basis van argumenten en zij formuleerden vraagpunten. Zij gaven hun bevindingen door aan de NQA-auditor. Op basis van een overzicht van voorlopige oordelen inventariseerde de NQA-auditor tenslotte kernpunten en prioriteiten voor materialenonderzoek en gesprekken. Tijdens een voorbereidende vergadering is het bezoek door het panel concreet voorbereid. De opleiding heeft in haar zelfevaluatierapport kenbaar gemaakt voor welk domeinspecifiek referentiekader zij kiest. De NQA-auditor heeft met de domeindeskundigen in het panel bekeken of sprake is van adequate domeinspecifieke doelstellingen, of dat nadere aanvulling dan wel nadere specificatie nodig is. In het facetrapport is aangegeven op welke landelijke beroeps- en opleidingsprofielen het domeinspecifieke kader (en het opleidingsprogramma) is gebaseerd.
8/51
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Technische Natuurkunde
Het bezoek door het panel NQA heeft een bezoekprogramma ontwikkeld voor de (dag-)indeling van het bezoek door het panel dat is aangepast aan de specifieke situatie van de opleiding (bijlage 3). Er vonden gesprekken plaats met het opleidingsmanagement, docenten, studenten, afgestudeerden en met werkveldvertegenwoordigers. Aan het begin en tijdens het bezoek is ter inzage gevraagd materiaal bestudeerd. Tussen de gesprekken door heeft het panel zogenaamde ‘schakelmomenten’ ingelast om de bevindingen uit te wisselen en te komen tot gezamenlijke en meer definitieve (tussen-)oordelen. De bevindingen zijn door de panelleden beargumenteerd. Aan het einde van het bezoek heeft de voorzitter een mondelinge terugkoppeling gegeven van enkele indrukken en ervaringen van het panel, zonder expliciete oordelen uit te spreken. De fase van rapporteren Door NQA is, op basis van de bevindingen van het panel, een tweeledige rapportage opgesteld, bestaande uit een facetrapport en een onderwerprapport, waarin de kwaliteit van de opleiding is beoordeeld. Met dit rapport wordt door de opleiding accreditatie aangevraagd bij de NVAO. In het facetrapport wordt door NQA gerapporteerd op facetniveau. De opleiding heeft in maart 2007 een concept van dit facetrapport voor een check op feitelijke onjuistheden ontvangen. Naar aanleiding daarvan zijn enkele wijzigingen aangebracht. In het onderwerprapport wordt door NQA een oordeel op de onderwerpen en op de opleiding als geheel gegeven. Dit onderwerprapport is in maart 2007 voor een check op feitelijke onjuistheden aan de opleiding voorgelegd. Het definitieve rapport is door het panel vastgesteld in april 2007. Het visitatierapport is uiteindelijk in april 2007 ter beschikking gesteld aan de opleiding, die het samen met de accreditatieaanvraag kan indienen bij de NVAO. Bij het definitieve rapport van NQA is in een apart rapport het keurmerk DHO met twee sterren toegevoegd. De opleiding Technische Natuurkunde heeft deze erkenning op 9 februari 2006 verkregen door de Stichting Duurzaam Hoger Onderwijs en vraagt hiermee een bijzonder kenmerk aan. 1.4
Oordeelsvorming
In dit hoofdstuk wordt per onderwerp een oordeel uitgesproken op basis van weging van de facetten die van dat onderwerp deel uitmaken. Bij deze weging spelen de beslisregels zoals die door de NQA in het Beoordelingsprotocol zijn geformuleerd en nader uitgewerkt in de notitie Handreiking voor oordeelsvorming een belangrijke rol. Tevens is bij de beoordeling rekening gehouden met accenten die de opleiding eventueel legt, het domeinspecifieke kader en een vergelijking met andere relevante opleidingen op een aantal aspecten. Het eindoordeel is voorzien van een aanvullende tekst als sprake is van: • weging van de oordelen op facetniveau; • benchmarking; • generieke bevindingen die het facetniveau overschrijden; • bepaalde accenten respectievelijk ‘best practices’.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Technische Natuurkunde
9/51
In de oordelen per onderwerp wordt steeds een herhaling gegeven van de oordelen op de facetten gevolgd door een weging die leidt tot het eindoordeel. De (uitgebreide) argumentatie is te vinden in het facetrapport. 1.5
Oordelen per onderwerp
1.5.1 Doelstellingen opleiding Alle drie de facetten zijn als goed beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp ‘Doelstellingen opleiding’ is voor de opleiding derhalve positief. 1.5.2 Programma De facetten ‘Studielast’ en ‘Beoordeling en toetsing’ zijn met een voldoende beoordeeld. Het facet ‘Duur’ is met een voldaan beoordeeld. De overige facetten zijn als goed beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp ‘Programma’ is voor de opleiding derhalve positief. 1.5.3 Inzet van personeel Alle drie de facetten zijn als goed beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp ‘Inzet van personeel’ is voor de opleiding derhalve positief. 1.5.4 Voorzieningen Het facet ‘Materiële voorzieningen’ is met een goed beoordeeld. Het facet ‘Studiebegeleiding’ is met een voldoende beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp ‘Voorzieningen’ is voor de opleiding derhalve positief. 1.5.5 Interne kwaliteitszorg Het facet ‘Evaluatie resultaten’ is met een goed beoordeeld. De overige facetten zijn als voldoende beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp ‘Interne kwaliteitszorg’ is voor de opleiding derhalve positief. 1.5.6 Resultaten Het facet ‘Gerealiseerd niveau’ is met een goed beoordeeld. Het tweede facet ‘Onderwijsrendement’ is met een onvoldoende beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp ‘Resultaten’ is voor de opleiding derhalve positief.
10/51
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Technische Natuurkunde
1.6
Schematisch overzicht oordelen
Totaaloverzicht van oordelen op facet- en onderwerpniveau Onderwerp/Facet
Opleiding Technische Natuurkunde
Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding 1.1 Domeinspecifieke eisen 1.2 Niveau bachelor 1.3 Oriëntatie HBO bachelor Totaaloordeel Onderwerp 2 Programma 2.1 Eisen hbo 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma 2.4 Studielast 2.5 Instroom 2.6 Duur 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud 2.8 Beoordeling en toetsing Totaaloordeel Onderwerp 3 Inzet van Personeel 3.1 Eisen hbo 3.2 Kwantiteit personeel 3.3 Kwaliteit personeel Totaaloordeel Onderwerp 4 Voorzieningen 4.1 Materiële voorzieningen 4.2 Studiebegeleiding Totaaloordeel Onderwerp 5 Interne kwaliteitzorg 5.1 Evaluatie resultaten 5.2 Maatregelen tot verbetering 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld Totaaloordeel Onderwerp 6 Resultaten 6.1 Gerealiseerde niveau 6.2 Onderwijsrendement Totaaloordeel
1.7
Goed Goed Goed Positief Goed Goed Goed Voldoende Goed Voldaan Goed Voldoende Positief Goed Goed Goed Positief Goed Voldoende Positief Goed Voldoende Voldoende Positief Goed Onvoldoende Positief
Totaaloordeel
Op grond van voorgaand schema en de inhoudelijke onderbouwing daarvan in paragraaf 1.5 waaruit blijkt dat de opleiding op de zes de onderwerpen positief scoort, is de conclusie dat het totaaloordeel over de opleiding POSITIEF is.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Technische Natuurkunde
11/51
12/51
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Technische Natuurkunde
Deel B: Facetten
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Technische Natuurkunde
13/51
14/51
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Technische Natuurkunde
Onderwerp 1
Facet 1.1
Doelstelling van de opleiding
Domeinspecifieke eisen
Goed
Criteria - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • In het landelijk overleg is de brochure Beroepsbeeld van de HBO-ingenieur Technische Natuurkunde (2002) opgesteld, waarin een visie op het beroep en het werkveld van de technisch natuurkundige wordt weergegeven. De opleiding Technische Natuurkunde (TN) van Fontys heeft dit nader uitgewerkt in het Opleidingsconcept HBO Technische Natuurkunde Fontys Hogescholen (maart 2002). Hierin zijn de eindtermen, algemeen en per afstudeerrichting, gespecificeerd. De eindtermen zijn gekoppeld aan vijf aandachtsgebieden. De beroepscompetenties worden weergegeven in de cyclus waarnemen-beschrijven-begrijpen-ontwerpenbeheersen-beïnvloeden. • In 2003 heeft een werkgroep van het Landelijk Overleg TN een nieuw beroepsprofiel vastgesteld (Beroepsprofiel HBO-Ingenieur Technische Natuurkunde, juni 2003). Hierin worden drie beroepsdomeinen beschreven, te weten onderzoek en ontwikkeling; engineering en fabricage; en commercie, service en dienstverlening. • Voor het nieuwe curriculum geldt dat de opleiding op basis van het beroepsprofiel (juni 2003) een opleidingsprofiel TN-Eindhoven heeft gemaakt (Beroeps- en opleidingsprofiel Technische Natuurkunde, Fontys januari 2006). Dit document is sturend voor het onderwijsaanbod. De eindkwalificaties zijn hierin geformuleerd in de vorm van 13 opleidingscompetenties, hierbij aansluitende gedragscriteria, de relaties tussen de competenties en de Dublin descriptoren en de HBO-generieke kernkwalificaties, beroepskritische situaties en de wijze waarop competentieontwikkeling gemeten wordt. • Het beroeps- en opleidingsprofiel is geaccordeerd door de beroepenveldcommissie van de TN-opleiding en de Raad van Advies TNW. • In het kader van het Socrates-project 'Tuning Educational Structures in Europe' zijn competenties opgesteld voor Europese natuurkundigen. In het zelfevaluatierapport maakt de opleiding een vergelijking hiervan met de competenties van de opleiding. Hieruit blijkt dat de competenties van de opleiding inhoudelijk aansluiten bij de Europese competenties.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Technische Natuurkunde
15/51
Facet 1.2
Niveau bachelor
Goed
Criteria - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • In het zelfevaluatierapport en in het Opleidingsconcept HBO Technische Natuurkunde Fontys Hogescholen (maart 2002) geeft de opleiding op schematische wijze de relatie weer tussen de generieke HBO-kernkwalificaties en de beroepskwalificaties van de opleiding. Tevens geeft de opleiding de relatie weer tussen de beroepskwalificaties en de Dublin descriptoren. Dit is geaccordeerd door de beroepenveldcommissie TN en de Raad van Advies TNW. • In het nieuwe curriculum maakt de opleiding Technische Natuurkunde onderscheid in kwalificatieniveaus per competentie. In de competenties worden vier kwalificatieniveaus aangegeven, waarbij niveau 4 het niveau is van een ervaren beroepsbeoefenaar. De opleiding heeft per competentie het kwalificatieniveau (maximaal niveau 3) aangegeven wat een student aan het einde van de opleiding behaald moet hebben. In het Beroepsprofiel (2006) worden de eerste drie niveaus inzichtelijk gemaakt binnen de subcompetenties die de dertien eindcompetenties weerspiegelen. • De opleidingscompetenties zijn gelinkt aan de generieke HBO-kernkwalificaties (2006). • Het panel concludeert naar aanleiding van de bestudering van het materiaal dat de relatie tussen de eindkwalificaties, de generieke kernkwalificaties en de Dublin descriptoren duidelijk door de opleiding wordt gelegd.
Facet 1.3
Oriëntatie hbo bachelor
Goed
Criteria - De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. - De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hbo-opleiding vereist is of dienstig is. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De bachelor TN houdt zich bezig met het onderzoeken van technische en natuurwetenschappelijke verschijnselen, daarnaast ook met het benutten van die verschijnselen in de techniek. De bachelor TN werkt vanuit een analytische, abstraherende en modeldenkende houding. Dit brengt met zich mee dat de bachelorstudent TN naast de ‘wat’- en ‘hoe’-vraag vooral ook de ’waarom’-vraag stelt.
16/51
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Technische Natuurkunde
•
•
•
•
•
Zijn aandacht is dan ook gericht op het verwerven van inzicht, om van daaruit technische innovaties te kunnen realiseren. De bachelor TN houdt zich bezig met het op hbo niveau onderzoeken van technisch natuurwetenschappelijke verschijnselen, daarnaast ook met het benutten van die verschijnselen in de techniek. De bachelor is toegerust op het toepassen van technisch natuurkundige kennis door experimenteel werk en modellerend onderzoek en is minder gericht op het doen van grensverleggend en theoretisch werk, zoals bij een technisch natuurkundige op WO niveau. Bachelors zijn werkzaam in de toegepaste natuurkunde en de technische automatisering. Fontys profileert zich met de eerstgenoemde. Er kunnen drie beroepsdomeinen worden onderscheiden: onderzoek- en ontwikkeling (research & development), engineering en fabricage, en commercie, service & dienstverlening (Beroepsprofiel, 2003). De opleiding Technische Natuurkunde kent drie afstudeerrichtingen, te weten toegepaste natuurkunde, commercieel technisch ingenieur en medische techniek, deze zijn gebaseerd op de behoefte van het regionale werkveld. Het landelijke Beroepsprofiel (2003) bevat een overzicht van karakteristieke functies van afgestudeerden. Deze functies zijn verdeeld volgens de AXIS-classificatie (AXIS Verkenning Herontwerp Technische Opleidingen HBO, 1999) van maken, sturen en vertalen. Voorbeelden hiervan zijn meettechnicus, quality engineer en fysisch onderzoeker. Het Beroeps- en opleidingsprofiel (2006) van de opleiding TN van Fontys is besproken door de eigen beroepenveldcommissie en de Raad van Advies TNW. Dit profiel is gebaseerd op het landelijke beroepsprofiel, dat is beoordeeld door de landelijke beroepenveldcommissies. Het panel stelt vast dat de competenties aansluiten bij de beroepspraktijk van de technische natuurkundige en de eindkwalificaties ontleend zijn aan de door het beroepenveld opgestelde beroepsprofiel.
Onderwerp 2
Facet 2.1
Programma
Eisen hbo
Goed
Criteria - Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. - Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline. - Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Technische Natuurkunde
17/51
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding Technische natuurkunde streeft ernaar om de ontwikkeling van beroepsvaardigheden voornamelijk te laten plaatsvinden in aan de beroepspraktijk gerelateerde opdrachten en/of projecten, in practica en in stages. De studenten komen vanaf het eerste semester in contact met de praktijk. Het panel ziet dit bevestigd in de gesprekken en het materiaal. • In de propedeuse oriënteert de student zich op het type werk en op het soort bedrijven en instituten waar hij zou kunnen werken. In het tweede jaar worden excursies georganiseerd. De studenten met wie het panel heeft gesproken geven aan dat zij hierdoor een beeld krijgen van de toekomstige beroepspraktijk. • In de opleiding worden studieboeken, studiewijzers, readers, vakliteratuur uit mediatheken en internetsites gebruikt. Het panel heeft het studiemateriaal ingezien en stelt vast dat de literatuur die in de opleiding wordt gebruikt goed is. De boeken zijn actueel en van goed niveau. Een gedeelte van de gebruikte boeken is Engelstalig. • Het panel stelt vast dat in de opleiding op veel momenten de beroepspraktijk aan de orde komt. Er wordt gewerkt met actuele casussen en de opleiding heeft veel contacten met relevante bedrijven. Het panel concludeert dat de praktijkvoorbeelden op goede wijze zijn gekoppeld aan de theorie, onder andere via projecten en de inbreng van de lectoraten. • Inhoudelijke ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken tijdens de landelijke bijeenkomst van de TN-opleidingen. Tevens wordt de Practivaria-bijeenkomst bezocht van de Nederlandse Natuurkundige Vereniging. Docenten houden actuele ontwikkelingen bij via contractonderzoek dat zij doen in opdracht van bedrijven, via stage- en afstudeerbegeleiding en via het lectoraat. Het panel stelt vast dat de docenten deze actualiteit gebruiken in het onderwijs. • In het nieuwe curriculum wordt meer nadruk gelegd op de eigen verantwoordelijkheid van de student om zich de vereisde competenties eigen te maken. Dit sluit aan op de veranderende eisen die vanuit de beroepspraktijk aan de hbo afgestudeerden worden gesteld. • De studenten lopen stage in semester 5 en 8. De stage in semester 8 is de afstudeerstage. Het panel stelt vast dat de leerdoelen vermeld staan in de stagehandleiding en de afstudeerbrochure. Gemiddeld 25-35% van de afgestudeerden heeft een stage- of afstudeerperiode in het buitenland doorgebracht. • Uit de Fontys Studentenenquêtes (2004 en 2006) blijkt dat de studenten de opleiding en het studiemateriaal vinden aansluiten op de beroepspraktijk. In de gesprekken die het panel heeft gevoerd, wordt dit bevestigd.
18/51
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Technische Natuurkunde
Facet 2.2
Relatie doelstellingen en inhoud programma
Goed
Criteria - Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. - De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. - De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheden om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De eindkwalificaties van de opleiding Technische Natuurkunde zijn afgeleid uit het beroepsbeeld en opgesplitst in algemene eindtermen en bijzondere eindtermen per afstudeerrichting (Opleidingsconcept HBO Technische Natuurkunde Fontys Hogescholen, 2002). • De eindtermen zijn gekoppeld aan de aandachtsgebieden: algemene basisvorming, algemene beroepsvorming, vakinhoudelijke basisvorming, vakinhoudelijke beroepsvorming en praktische beroepsvorming (Opleidingsconcept HBO Technische Natuurkunde Fontys Hogescholen, 2002). • In zogeheten KLOTS-schema's (Kwalificaties x Leerdoelen x Onderwijseenheden x Toetsvormen x Studiepunten) wordt de koppeling weergegeven tussen elk studieonderdeel, het aandachtsgebied, eindtermen, studiepunten en werk- en toetsvormen (Onderwijs- en Examenregeling, 2005-2006). Het panel stelt vast dat de opleiding duidelijk inzichtelijk heeft gemaakt waar welke competenties aan bod komen in de opleiding. • Het panel stelt vast dat in de studiehandleidingen voor het nieuwe curriculum staat aangegeven welke competenties, en op welk niveau, de student aan moet tonen bij de competentie-examens. Dit is uitgewerkt in competentie matrixen. Het panel stelt vast dat dit op een goede wijze is gebeurd en dat de eindkwalificaties adequaat vertaald zijn naar concrete leerdoelen.
Facet 2.3
Samenhang in opleidingsprogramma
Goed
Criteria - Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De vier aandachtsgebieden die in het Opleidingsprofiel (2006) worden genoemd zorgen voor de verticale samenhang binnen de opleiding. Het panel stelt op basis van inzage in het materiaal vast dat deze aandachtsgebieden terugkomen en een verticale lijn in het curriculum bewerkstelligen.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Technische Natuurkunde
19/51
•
•
De vakinhouden zijn geïntegreerd in thema's per semester. Per thema staat een integratiemodule in PGO-vorm centraal, daarnaast worden ondersteunende vakken aangeboden. Het panel stelt vast dat hierdoor de horizontale samenhang wordt geborgd. Uit de Fontys Studentenenquête (2004 en 2006) blijkt dat de studenten tevreden zijn over de samenhang in het programma. Dit wordt bevestigd in de gesprekken die het panel heeft gevoerd. Studenten die een verkorte leerroute volgen, doen een aantal semesters in een andere volgorde. Deze studenten geven aan dat dit geen problemen geeft voor de samenhang. Het panel stelt vast dat in het oude en het nieuwe curriculum de samenhang op dezelfde manier wordt bewerkstelligd.
Facet 2.4
Studielast
Voldoende
Criteria - Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • In de studiehandleiding ontvangen de studenten een overzicht van de onderwijsactiviteiten, de frequentie en de organisatie van toetsing. De studenten geven in het gesprek met het panel aan dat het toetsrooster ruim van tevoren bekend is en gepubliceerd is op intranet. • De evenwichtige spreiding van de studielast wordt besproken in de evaluatievergadering van TN-medewerkers en door de opleidingscommissie. Het panel heeft voorbeelden gezien van aanpassingen in de studielast. • Het tweede semester wordt twee keer aangeboden en de semesters 3 en 4 en semesters 6 en 7 kunnen in willekeurige volgorde worden gedaan. De studieroutes zijn hierdoor flexibel. Doordat het (onder voorwaarden) mogelijk is om bepaalde studieonderdelen alvast te volgen, zonder dat voorgaande onderdelen zijn afgerond, kan de opleiding versneld worden doorlopen. • De studenten en het opleidingsmanagement geven aan dat in geval van ziekte docenten zoveel mogelijk worden vervangen. Met name voor projecten of practica lukt dit nagenoeg altijd. Meer vakspecifieke onderdelen worden ingehaald. • De studenten uit het huidige tweede jaar zijn de eerste lichting van het nieuwe onderwijssysteem Biloba en zij geven aan dat er voor hen wat kinderziektes in het onderwijs zitten. Er wordt wel goed naar hen geluisterd om zaken aan te passen. • Uit de Fontys Studentenenquête (2004 en 2006) blijkt dat de studenten vinden dat de studielast goed over het jaar verspreid is, het programma te doen is in de gestelde tijd en dat er goede regelingen zijn voor het inhalen van achterstand, zoals bijvoorbeeld voldoende hertentamens. Uit de semesterevaluaties van de propedeuse blijkt dat studenten de werkdruk/studielast hoog vinden. De opleiding geeft aan dat dit mogelijk komt door het nieuwe onderwijssysteem.
20/51
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Technische Natuurkunde
•
Het panel stelt op basis van de gesprekken en het materiaal vast dat de opleiding een aantal struikelvakken (o.a. wiskunde en transportfysica) kent. Voor een paar tentamens zijn de slagingspercentages laag. Het opleidingsmanagement geeft in gesprek met het panel aan dat vanaf studiejaar 2007-2008 in het eerste semester van de propedeuse er tweewekelijks getoetst zal gaan worden op vooruitgang bij wiskunde. Deze toetsing wordt via N@tschool! aangeboden. Op basis van deze punten komt het panel tot het oordeel voldoende. Het panel heeft de indruk gekregen dat er veel wordt geëist van studenten bij het werken met competenties in het nieuwe onderwijssysteem.
Facet 2.5
Instroom
Goed
Criteria - Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Studenten zijn toelaatbaar tot de opleiding met een havo-diploma met de profielen Natuur & Techniek of Natuur & Gezondheid. Studenten afkomstig van het vwo met andere profielen zijn toelaatbaar wanneer zij ook natuurkunde en wiskunde hebben gedaan (OER 2005-2006). Studenten vanuit het mbo zijn toelaatbaar, maar er is geen aansluitende mbo-opleiding van waaruit studenten vrijstellingen kunnen krijgen. • De docenten houden zicht op het middelbaar beroepsonderwijs via een jaarlijkse conferentie. Ook hebben docenten in 2005 deelgenomen aan een aantal andere conferenties. Eén docent heeft een half jaar deelgenomen aan een uitwisseling met het middelbaar onderwijs. • De opleiding geeft voorlichting via open dagen, oriëntatiedagen, studievoorlichtingsavonden en zij geeft informatie op toeleverende scholen. Het panel heeft het voorlichtingsmateriaal gezien en stelt vast dat hier een voldoende beeld wordt gegeven van de opleiding en de beroepen waarvoor wordt opgeleid. • Vóór de zomervakantie is er voor instromende studenten vanuit de havo een opstapcursus om kennis te maken met de opleiding. De cursus duurt vier dagen en deelname is vrij. Het panel is van mening dat dit een goed initiatief is. • Voor studenten die instromen vanuit het vwo is er een versneld traject mogelijk, waarbij de propedeuse in een half jaar kan worden afgerond. Afgestudeerde mbo-ers kunnen evc’s opvoeren om vrijstellingen te krijgen. Het panel stelt vast dat hiervoor een goede procedure wordt gehanteerd (OER 2005-2006). • Uitvallende studenten vullen een exit-enquête in, het responspercentage hiervan is echter erg laag. Een belangrijke reden voor uitval is de zwaarte van de opleiding. Ook geeft een aantal studenten aan problemen te hebben met wiskunde. • De studenten geven in het gesprek met het panel aan dat de aansluiting op de middelbare school goed is. Door extra begeleiding en intensiever onderwijs, voelen
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Technische Natuurkunde
21/51
de studenten zich niet in het diepe gegooid. Echter, de aansluiting voor het wiskundeniveau is voor veel studenten lastig (zie facet 2.4).
Facet 2.6
Duur
Voldaan
Criteria - De opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: hbo-bachelor: 240 studiepunten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Uit de studiegids en de OER blijkt dat de totale omvang van de opleiding 240 ec’s bedraagt. De opleiding voldoet daarmee aan de formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum. • De totale studieduur van 240 ec’s is gelijkmatig verdeeld over de verschillende onderwijsperiodes. De studiepunten zijn per studiejaar, periode en onderwijseenheid verantwoord in de Onderwijs- en Examenregeling (OER) en de Studiegids.
Facet 2.7
Afstemming tussen vormgeving en inhoud
Goed
Criteria - Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. - De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het didactisch concept van de opleiding Technische Natuurkunde wordt omschreven als: ‘De student leert zelfstandig en onder eigen verantwoordelijkheid. De student moet zichzelf kunnen motiveren, doelen stellen, taken geven, plannen controleren, evalueren en reflecteren’ (Opleidingsconcept, 2002). De opleiding heeft dit concept met ingang van het studiejaar 2005/2006 verder uitgewerkt richting competentiegestuurd, vraaggericht onderwijs. • In de propedeuse en kernfase ligt de nadruk op thematisch, probleemgestuurd onderwijs (PGO). In het interactieve en contextrijke PGO worden studenten uitgedaagd vanuit een open creatieve houding en op innovatieve wijze, in onderlinge samenwerking, kennis, vaardigheden en attitude te ontwikkelen en problemen op te lossen. In de afstudeerfase ligt de nadruk op projectonderwijs (PO) naast examenvakken. Het panel stelt vast dat de werkvormen aansluiten bij het didactisch concept. In het projectonderwijs leren studenten de verworven kennis, vaardigheden en attitude van de propedeuse en kernfase in contextrijke beroepsgerichte situaties taakgericht toe te passen. • Tijdens de stage- en afstudeerprojecten worden theorie en praktijk intensief geïntegreerd in een authentieke beroepssituatie. Attitude speelt hierbij een belangrijke rol.
22/51
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Technische Natuurkunde
•
•
•
De opleiding heeft een aantal didactische eisen opgesteld waar het onderwijsprogramma aan moet voldoen. Dit zijn onder andere een optimale integratie van de beroepspraktijk; een variëteit aan uitdagende didactische werkvormen; de werkvormen zijn zo afgestemd dat de student verbanden ziet. Het panel stelt vast dat dit realistische eisen zijn die aansluiten bij het didactisch concept en bij het beroep waarvoor wordt opgeleid. In de opleiding worden verschillende werkvormen gehanteerd. PGO en PO zijn de belangrijkste werkvormen, daarnaast zijn er hoorcolleges, werkcolleges en practica. In het eerste en tweede jaar wordt een mix gehanteerd van PGO, theoriemodules en praktijk. Uit de Fontys studentenenquête (2004-2006) blijkt dat de studenten tevreden zijn over de gebruikte werkvormen. Zij bevestigen dit in het gesprek met het panel. Op basis van het gesprek met het docenten concludeert het panel dat zij achter het didactisch concept staan.
Facet 2.8
Beoordeling en toetsing
Voldoende
Criteria - Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding hanteert een mix van toetsvormen: schriftelijke kennistoetsen, projectverslagen en presentaties, practica, casustaken en stage- en afstudeerproducten (Onderwijs- en Examenregeling, 2005-2006). • Bij stage en afstuderen wordt een bezoekrapport ingevuld door de schoolmentor waarbij onder andere een oordeel over de voortgang van de student wordt gegeven. De uitvoering van de stageopdracht en de competentieontwikkeling van de student wordt door de schoolmentor beoordeeld in overleg met de bedrijfsmentor aan de hand van een beoordelingsformulier (Stagebrochure, 2006). Tevens beoordeelt de schoolmentor het tussenverslag (theoriedeel), de poster, het samenvattingsblad en de presentatie. De student gebruikt de elektronische leeromgeving N@Tschool! om digitaal zijn stagedocumenten op te slaan. De schoolmentor kan op deze manier de voortgang volgen. • De toetscommissie bewaakt de validiteit en betrouwbaarheid van toetsen en adviseert over de vormgeving van toetsen en het toetsbeleid. Het panel stelt op basis van de gesprekken vast dat deze toetsing pas plaatsvindt nadat de toets is afgenomen. • In het competentiegestuurde onderwijs wordt de toetsing gestuurd door het beoordelen van de student in een beroepskritische situatie (Studiehandleiding Propedeuse Opleiding Technische Natuurkunde 2005). Tevens vindt beoordeling van verworven competenties plaats via performance en portfolio-assessments. Deze assessments worden afgenomen door een daartoe opgeleide, onafhankelijke groep
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Technische Natuurkunde
23/51
•
•
•
•
24/51
van assessoren. Bijna alle medewerkers die als assessor optreden hebben een gerichte meerdaagse assessortraining gevolgd. Als voorbereiding op de Over All Toets (OAT) zijn diagnostische vragen opgenomen in de handleiding bij de integratiemodules van semester 1 van de propedeuse. Naar aanleiding van het gesprek met studenten is het panel van mening dat de OAT hoge eisen stelt. De student kan voor zijn portfolio bewijsmateriaal halen uit onder andere de vier OAT toetsen (een per thema), performance-assessment (2 maal), wiskunde kennistoetsen en andere activiteiten (PGO, theoriemodulen en praktijkmodulen). De student zet het verkregen bewijsmateriaal in zijn portfolio en reflecteert op de voortgang van zijn competentieontwikkeling en bespreekt dat met zijn SLB-er gedurende het studiejaar. De propedeuse wordt afgesloten met een competentie-examen dat bestaat uit een portfolio-assessment waarbij de assessoren beoordelen of de student voldoet aan het competentieprofiel Propedeuse Technische Natuurkunde. Wanneer een student niet voldoet aan dit competentieprofiel wordt in overleg met de betrokken SLB-er een hersteltraject afgesproken. Als de herstelactiviteiten gering van omvang zijn, stroomt de student door naar het tweede studiejaar. Studenten geven in de gesprekken aan dat het mogelijk is om 70% van de vragen van het competentie-examen aan het eind van de propedeuse goed te hebben en dan toch drie van de zes competenties niet behalen. Het is ook mogelijk dat competenties door het jaar heen wel aangetoond worden, maar bij een toets toch niet worden behaald.Studenten vinden dat door de OAT toetsen veelal onduidelijk is waar zij precies staan met hun competentieontwikkeling en wat zij wel/niet behaald hebben. Uit de Fontys studentenenquête (2004 en 2006) blijkt dat de studenten tevreden zijn over de aansluiting van de toetsen op de stof en over de gemiddelde kwaliteit van de toetsen. De scores in de propedeuse-evaluatie (2006) zijn echter niet positief op toetsen en feedback en de scores in de semesterevaluaties van het eerste studiejaar zijn niet positief over de aansluiting van de toetsing op de te behalen competenties. In september 2006 is een verbeteractie ingezet om door studieloopbaanbegeleiders propedeusestudenten duidelijke informatie te geven over de gang van zaken bij het assessment (competentie-examen) aan het einde van de propedeuse, waarbij ook de procedure en beoordelingscriteria worden gecommuniceerd. De afgestudeerden die het panel heeft gesproken geven aan dat er regelmatig werd meegelift in de projecten. Dit probleem is hoogstwaarschijnlijk ondervangen in het nieuwe onderwijssysteem door een sterker accent op reflectie binnen de projectgroep, zelfreflectie en individuele toetsing. Het panel heeft diverse toetsen ingezien (zowel schriftelijk als projectverslagen) en stelt vast dat deze van goed niveau zijn en aansluiten bij het studiemateriaal. Het panel komt tot het oordeel voldoende op basis van de reacties van studenten op de OAT’s en de evaluatiegegevens.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Technische Natuurkunde
Onderwerp 3
Facet 3.1
Inzet van Personeel
Eisen hbo
Goed
Criteria - Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het panel heeft op basis van de CV’s en het gesprek met docenten vastgesteld dat het docententeam beschikt over voldoende (recente) praktijkervaring. • Het onderwijsgevend personeel onderhoudt contact met de beroepspraktijk via de stage- en afstudeerbegeleiding, via contractonderzoeken en via opdrachten uit de beroepspraktijk. • De opleiding onderhoudt structureel contact via de beroepenveldcommissie van TN en de Raad van Advies. Via de beroepenveldcommissie worden casussen en projecten aangeleverd. • Negen van de twaalf docenten en twee lectoren zijn betrokken bij marktgerichte activiteiten. Zij nemen deel aan kenniskringen van de twee lectoraten Mechatronica (in het bijzonder Vision) en Functionele Polymeren. Door betrokkenheid bij martkgerichte activiteiten blijven docenten op de hoogte van de actuele ontwikkelingen in de beroepspraktijk. • Uit de Fontys studentenenquête (2006) blijkt dat het tonen van de nieuwste ontwikkelingen door docenten nog onvoldoende gebeurt. Het panel stelt op basis van de gesprekken met studenten vast dat docenten wel degelijk de nieuwste ontwikkelingen tonen. Dit wordt tevens bevestigd door het studiemateriaal. • Sinds 2007 loopt jaarlijks één docent een docentstage binnen een bedrijf. Uit het gesprek met de docenten blijkt dat dit jaar een docent voor drie maanden een stage gaat lopen binnen een bedrijf. • Uit de gesprekken met het werkveld en alumni blijkt tevens dat docenten op de hoogte zijn van de nieuwste ontwikkelingen in de beroepspraktijk en dat de relatie tussen opleiding en beroepspraktijk door docenten goed wordt gerealiseerd.
Facet 3.2
Kwantiteit personeel
Goed
Criteria - Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Technische Natuurkunde
25/51
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding TN beschikt in 2007 over elf docenten (10,8 fte), wisselingen van het personeel zijn hierin meegenomen. Uit de zelfevaluatie blijkt dat de gemiddelde leeftijd van docenten hoog ligt. De opleiding heeft voor 2007 drie nieuwe jonge medewerkers aangetrokken ter vervanging van drie docenten die in 2007 met pensioen of FPU gaan. • Uit het onderzoek Enquête Kwaliteit van de Opleiding (2003) komt naar voren dat de ervaren werkdruk hoog is en dat de werkdruk goed verspreid is over het jaar. Docenten herleiden de werkdruk tot de invoering van het Biloba programma. Veranderingen in het systeem, schuiven met taken en bijscholing veroorzaken een hogere ervaren werkdruk. Docenten geven in het gesprek aan dat door de opleiding voldoende aandacht wordt besteed aan de werkdruk en dat docenten de hogere werkdruk accepteren. • De docent/student ratio is 1:21. De docent/student ratio wijst aldus niet op een te hoge werkdruk. • Het panel stelt vast dat de hogere werkdruk niet ten koste gaat van de motivatie en het enthousiasme van de docenten en dus geen negatieve invloed op het onderwijs heeft. Bovendien is de opleiding per september 2006 gestart met een project om een nieuwe systematiek te bedenken en te gebruiken voor de inzet en roostering van taken van medewerkers.
Facet 3.3
Kwaliteit personeel
Goed
Criteria - Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De hogeschool baseert het personeelsbeleid op competentiemanagement. Bij aanname van een nieuwe medewerker wordt rekening gehouden met het gewenste competentieprofiel, de discipline en in tweede instantie de expertise waaraan behoefte is. Vervolgens houdt de opleiding rekening met een evenwichtige personeelsverhouding wat betreft man/vrouw en leeftijdsverdeling. Talenten van medewerkers worden gerelateerd aan de competenties die nodig zijn om de doelen van TNW te bereiken (Personeelsbeleidsplan 2004-2006). • Op basis van het materiaal en de gesprekken stelt het panel vast dat de kwaliteit van docenten voldoende wordt bewaakt door middel van een competentieontwikkelingsgesprek, functioneringsgesprek en beoordelingsgesprek (Personeelsbeleidsplan 2004-2006). Deze gesprekken vinden jaarlijks plaats. • Docenten krijgen de mogelijkheid om kennis op te doen door deel te nemen aan marktgerichte activiteiten en in kenniskringen zitting te nemen. Per jaar krijgt een medewerker 59 uur voor deskundigheidsbevordering bij fulltime-aanstelling. De scholing betreft onder andere: trainingen ten behoeve van de nieuwe rollen in het
26/51
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Technische Natuurkunde
•
•
competentiegestuurd onderwijs: SLB-er, assessor, coach, expert, geven van feedback et cetera, begeleiding van studenten, cursussen, de mogelijkheid tot een docentstage en contractonderzoeken (Personeelsbeleidsplan 2004-2006). Op basis van de CV’s stelt het panel vast dat docenten beschikken over voldoende kwalificaties om de opleiding te verzorgen en dat de expertise onderling goed is verspreid. De meeste docenten zijn hoog opgeleid, iedere docent volgt regelmatig cursussen. Studenten beoordelen de deskundigheid van de medewerkers als positief (Fontys Studentenenquête, 2006). Ook uit de gesprekken met studenten en alumni blijkt dat zij de docenten positief waarderen. Op basis van de gesprekken met docenten concludeert het panel dat de docenten zeer gedreven zijn.
Onderwerp 4
Facet 4.1
Voorzieningen
Materiële voorzieningen
Goed
Criteria - De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De studenten kunnen gebruik maken van diverse faciliteiten, onder andere laboratoria, instructielokaal, collegezaal, project- en groepsruimten, studielandschap en studiewerkplekken voorzien van voldoende ict- voorzieningen. Voor studenten die over een laptop beschikken is een draadloos netwerk beschikbaar. • De werkplekken zijn goed uitgerust en de practicaruimten zijn voorzien van goede apparatuur waar studenten mee kunnen werken. Het panel heeft de faciliteiten bekeken en is van mening dat de voorzieningen adequaat zijn. • Studenten maken gebruik van de elektronische leeromgeving N@tschool! Deze leeromgeving geeft de student toegang tot onderwijsmateriaal, portfolio en informatiebronnen. Projectgroepen beschikken over een virtuele projectruimte. De leeromgeving is toegankelijk voor studenten evenals docenten. Studenten geven aan dat de nieuwe versie van N@tschool! beter werkt dan de vorige. • Studenten kunnen gebruik maken van de nabij gelegen TU/e bibliotheken. Tevens is er een algemene mediatheek en een kleinschalige mediatheek bij de opleiding zelf. Het panel heeft online inzage gekregen in de mediatheek. Op basis hiervan stelt het panel vast dat de mediatheek van goede en actuele literatuur is voorzien.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Technische Natuurkunde
27/51
•
Facet 4.2
Uit de resultaten van de Fontys Studentenenquête (2006) komt naar voren dat studenten over het algemeen tevreden zijn over de huisvesting en andere materiële voorzieningen binnen de hogeschool. In gesprekken met docenten en studenten wordt aangegeven dat de voorzieningen zowel voor studenten als voor docenten goed zijn.
Studiebegeleiding
Voldoende
Criteria - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang. - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Elke student krijgt bij aanvang van de studie een studieloopbaanbegeleider toegewezen die de student begeleidt gedurende de gehele studieduur. Studenten worden gestuurd op het maken van een Persoonlijk Ontwikkelings Plan (POP) en Persoonlijk Activiteiten Plan (PAP). Hiermee wordt de (competentie) ontwikkeling van de student bijgehouden en de manier waarop hij deze competenties wil behalen. Tevens houdt de student in N@tschool! zijn competentieontwikkelingen bij. Docenten kunnen via N@tschool! de voortgang van de student zien. Het panel heeft een aantal voorbeelden van het bijhouden van competentieontwikkelingen van de student gezien en stelt vast dat de de manier waarop dit gebeurt voldoende is. • Voor de studenten is gedurende de studie een studieloopbaanbegeleider (SLB-er) beschikbaar. Aan het begin van de studie wordt aangegeven dat studenten ook zelf naar de SLB-er kunnen gaan. • Studenten uit het vierde jaar begeleiden eerstejaarsstudenten bij enkele, door eerstejaars als lastig ervaren, theorievakken (wiskunde, mechanica en optica). Door de eerstejaars wordt aangegeven dat deze vorm van begeleiding prettig is. • Studenten doen in het derde jaar (semester 5) een stage en in het vierde jaar een afstudeerstage (semester 8). Elke stagiair krijgt voor de start van de stage een schoolmentor toegewezen. Regelmatig is er tijdens de stage terugkoppeling van de student naar de opleiding en na circa zes weken is een terugkommiddag waarvan een gesprek met de schoolmentor een onderdeel is. De schoolmentor ziet erop toe dat theorie voldoende terugkomt in de stage-opdracht. De bedrijfsmentor is betrokken bij de stage via het theoriedeel, bedrijfsvoordracht en het eindverslag. • Via het centrale Fontys intra- en internet wordt algemene informatie verstrekt. Informatie over de opleiding is beschikbaar via de studiegids, studiehandleidingen en vakwijzers van de opleiding, het intranet en eventueel via N@tschool! Voor interne communicatie (zowel voor studenten als medewerkers) wordt gebruik gemaakt van een TNW- intranet dat ook van huis uit bereikbaar is.
28/51
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Technische Natuurkunde
•
Uit de Fontys Studentenenquête (2006) en uit de gesprekken blijkt dat studenten de studieloopbaanbegeleiding, de bereikbaarheid van docenten en de vakinhoudelijke begeleiding positief waarderen. Echter, stagebegeleiding scoort in de Fontys Studentenenquête (2006) een onvoldoende. In de gesprekken geven studenten aan dat stagebegeleiding nu beter is dan voorheen doordat er meer structuur is aangebracht. Voor studenten is dit een goede motivatie. Tevens worden de studieresultaten van de studenten vastgelegd in een studievoortgangsysteem. Het panel concludeert dat de opleiding een goede studiebegeleiding heeft, maar dat de stagebegeleiding op een aantal punten niet voldoende was. Sinds dit studiejaar is dit verbeterd. Het panel komt op basis hiervan tot een voldoende.
Onderwerp 5
Facet 5.1
Interne kwaliteitzorg
Evaluatie resultaten
Goed
Criteria - De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De hogeschool heeft in het Kwaliteitsbeleid TNW 2003-2006 geformuleerd dat de kwaliteitszorgsystematiek gestalte krijgt rond de PDCA-cyclus en dat tevens de verantwoordelijkheden en periodieke evaluatie van de accreditatieonderwerpen en facetten zijn afgesproken. De opleiding heeft in de PDCA-cyclus vastgelegd welke evaluatie-instrumenten gebruikt worden. In het zelfevaluatierapport geeft de opleiding een opsomming van de verschillende meet- en evaluatie-instrumenten (zowel intern als extern). Daarbij wordt aangegeven met welke frequentie deze instrumenten worden toegepast. • De studenttevredenheid over de relevante facetten van het onderwijs wordt twee keer per jaar door middel van semesterevaluaties gemeten en het algemene beeld van het onderwijs en de organisatie eens per twee jaar via de Fontys Studentenenquête. Bij studieverlaters wordt een exit-enquête afgenomen om in beeld te krijgen wat de reden van het staken van de studie is. De tevredenheid over stages wordt gemeten door middel van de stage evaluaties. • Onder medewerkers wordt de tevredenheid over de kwaliteit van de opleiding en de personeelsvoorzieningen door middel van een personeelsenquête gemeten. • Het startbekwaamhedenonderzoek, een analyse van het afstuderen en de werkgeversenquête geven inzicht in de tevredenheid van alumni en hun werkgevers over het beheersen van de eindkwalificaties door studenten en de kwaliteit van het afstuderen.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Technische Natuurkunde
29/51
•
•
De door de opleiding opgestelde streefdoelen uit het kwaliteitsbeleid en evaluatiekalender worden eenmaal per jaar geëvalueerd. Door middel van een risicoscan wordt het kwaliteitssysteem geëvalueerd. De opleiding hanteert de streefnormen 3 op een 5-puntsschaal en 6 op een 10-puntsschaal. Het panel concludeert op basis van het materiaal dat de instrumenten waarmee de opleiding haar kwaliteit meet goed zijn. De evaluaties meten relevante aspecten en worden frequent afgenomen. De opleiding heeft een goede waarborging van de interne kwaliteitszorg.
Facet 5.2
Maatregelen tot verbetering
Voldoende
Criteria - De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Verbetering van de kwaliteit vindt plaats volgens de PDCA-cyclus. Deze cyclus wordt binnen de hogeschool regelmatig geëvalueerd. Resultaten van de metingen worden geëvalueerd in docententeams, het managementteam, opleidingscommissie en IMR en de toetscommissie. De verbetermaatregelen worden vastgesteld door de directeur. • Het panel concludeert dat de uitvoering van verbetermaatregelen niet overzichtelijk is. De kwaliteitsprocedures zijn nog niet allemaal geformuleerd, maar worden in 2007 vervolledigd. Het panel heeft goede verbeterplannen over de afgelopen jaren gezien, maar de realisatie daarvan is niet traceerbaar. De opleiding geeft aan dat vanuit de IMR en de opleidingscommissies van TNW eind november 2006 het initiatief is genomen om een werkgroep voorstellen te laten formuleren om evaluaties en de daaruit voortvloeiende verbeteracties beter te communiceren en te monitoren. • Het panel stelt op basis van de gesprekken en het materiaal vast dat de resultaten van de metingen in voldoende mate leiden tot verbeteringen. Deze hebben bijvoorbeeld betrekking op informatievoorziening, studiemateriaal en werkwijze bij enquête. • Het panel concludeert uit de gesprekken en het materiaal dat de manier waarop klachten worden behandeld aangepast is en dat daarmee een verbetering heeft plaatsgevonden. • Uit de visitatie in 2002 komt naar voren dat ten aanzien van de interne kwaliteitszorg geen sprake was van een realistische planning en opzet voor verbetermaatregelen en het curriculum van de afstudeerfase aangepast moet worden. De opleiding concludeert aan de hand van de aanbevelingen van de vorige visitatie dat het opleidingsrendement verbeterd moet worden. Naar aanleiding van deze aanbevelingen is binnen TNW een werkgroep ingesteld die voor alle TNW-opleidingen verbetervoorstellen met betrekking tot de rendementen moest opstellen. De commissie heeft in oktober 2003 gerapporteerd en in 2004 zijn verschillende acties ingezet. In 2005 worden procedures met betrekking tot de werkwijze bij enquêtes en het herzien van studiemateriaal beschreven. Het panel concludeert op basis van het materiaal en de gesprekken met het opleidingsmanagement dat actie is genomen op deze verbetermaatregelen en dat deze uitgevoerd zijn. Het lage
30/51
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Technische Natuurkunde
•
onderwijsrendement heeft wel de aandacht van het opleidingsmanagement en de TNmedewerkers gekregen sinds de visitatie in 2002, maar het panel is van mening dat hier nog te weinig mee wordt gedaan (zie facet 6.2). Het panel concludeert dat de opleiding veel verbetermaatregelen heeft doorgevoerd. Deze worden echter nog niet goed gedocumenteerd en daarom komt het panel tot het oordeel voldoende.
Facet 5.3
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld
Voldoende
Criteria - Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemende beroepenveld van de opleiding actief betrokken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Bij de PDCA-cyclus worden het instituutsoverleg en de instituutsmedezeggenschapsraad betrokken door middel van het agenderen van het kwaliteitsbeleid bij de bijeenkomsten. • Studenten worden betrokken bij de kwaliteitszorg door middel van enquêtes, deelname in de opleidingscommissie en IMR. De studievereniging organiseert klankbord bijeenkomsten voor studenten. Voor de eerstejaars is een overleg waarbij aanbevelingen gedaan worden voor de opleidingscommissie. • Docenten worden betrokken bij de kwaliteitszorg door middel van enquêtes, deelname in opleidingscommissie, IMR en bijeenkomsten. • Het werkveld wordt door middel van enquêtes, stage-/ afstudeerbegeleiding en deelname aan afstudeerzittingen betrokken bij de interne kwaliteitszorg van de opleiding. Het werkveld geeft in het gesprek met het panel aan dat de opleiding luistert naar kritiek en aanbevelingen. De beroepenveldcommissie geeft twee keer per jaar feedback aan de opleiding met betrekking tot de opbouw en invulling van het curriculum, de inhoud van stage en afstudeeropdrachten en de voor de opleiding relevante ontwikkelingen in het vakgebied. • Alumni worden momenteel onvoldoende betrokken bij de opleiding. Uit de gesprekken blijkt dat enquêtes vaak te lang zijn en deze naar oude woonadressen worden verstuurd. De drempel voor het retourneren van enquêtes is daarmee voor alumni te hoog en de respons is zeer laag. De alumnivereniging gaat in samenwerking met de opleiding in 2007 het adressenbestand opnieuw bekijken. • Uit de Fontys Studentenenquête (2006) blijkt dat studenten te weinig terughoren over wat met de evaluaties wordt gedaan. Studenten en docenten bevestigen in de gesprekken dat de opleiding vanaf september 2006 de terugkoppeling heeft verbeterd. • Uit de zelfevaluatie blijkt dat voor alle enquêtes binnen de opleiding een lage respons geldt. Dit leidt tot de vraag of er wel voldoende betrokkenheid is binnen de opleiding. Het panel stelt op basis van de gesprekken en het materiaal vast dat studenten, docenten en het werkveld echter wel voldoende betrokken worden bij de interne kwaliteitszorg. Het opleidingsmanagement geeft in het gesprek aan dat maatregelen getroffen zijn welke de
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Technische Natuurkunde
31/51
respons van de enquêtes moeten verhogen. Een maatregel is dat in het najaar van 2006 binnen TNW een werkgroep is ingesteld die voorstellen moet doen om de communicatie en de monitoring van de evaluaties en de daaruit voortvloeiende verbeteracties te verbeteren. Een beoogd gevolg van betere communicatie en monitoring is verhoging van de respons.
Onderwerp 6
Facet 6.1
Resultaten
Gerealiseerde niveau
Goed
Criteria - De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De afstudeerfase bestaat uit twee semesters met theorievakken en projecten en een semester waarin de student de afstudeeropdracht uitvoert. De resultaten van studenten voor theorievakken en projecten worden besproken in de studievoortgangvergadering die elk semester wordt gehouden. De afstudeeropdracht wordt voor aanvang van het afstuderen gescreend door de afstudeercoördinator. Bij de start van de afstudeeropdracht bezoekt de afstudeermentor de student, waarbij de afstudeeropdracht definitief wordt geformuleerd. De afstudeeropdracht bestaat uit een onderzoeksopdracht, die moet worden uitgevoerd bij een bedrijf of binnen de kenniskring, en die wordt afgesloten door middel van een scriptie en een voordracht met een verdediging voor een jury, bestaande uit de afstudeerbegeleiders en vertegenwoordigers uit het werkveld. • Het panel heeft tien eindproducten gezien en heeft daarbij gelet op de volgende punten: opzet structuur/onderzoek, opbouw, vraagstelling, niveau, gebruikte methodes en een adequate beoordeling van de docent. Hieruit concludeert het panel dat het werk dat in de scripties staat beschreven veelal toegepast onderzoek is en van een goed niveau. Het onderzoek wordt gedaan op basis van een voor het werkveld relevante vraagstelling. De scripties zijn beargumenteerd en adequaat beoordeeld. Het panel stelt vast dat de studenten het hbo niveau behalen. • Uit het Startbekwaamhedenonderzoek (2006) onder afgestudeerden en het werkveld blijkt dat de afgestudeerde TN'ers voldoende aansluiting hebben met het beroepenveld. Uit de bezoekrapporten van de afstudeerstage blijkt tevredenheid van bedrijfs- en schoolmentoren over het niveau en het verloop van de afstudeerfase. • Studenten vinden de opleiding TN een goede basis om een vervolgopleiding aan een universiteit te gaan doen. Uit de gesprekken met alumni en werkveld blijkt dat zij tevreden zijn over de eindkwalificaties en het niveau.
32/51
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Technische Natuurkunde
Facet 6.2
Onderwijsrendement
Onvoldoende
Criteria - Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. - Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding heeft voor de gemiddelde studieduur als streefnorm 4,5 jaar voor studenten met vooropleiding havo of mbo en 4,0 jaar voor studenten met vooropleiding vwo. De werkelijke studieduur in 2006 komt uit op 5,1 jaar, dit ligt boven de streefnorm. • De opleiding heeft als streefnorm voor de gemiddelde studieduur van een studiestaker 1,35 jaar. De werkelijke studieduur van de studiestaker komt in 2004/2005 uit op 1,1. De opleiding voldoet dus aan de streefnorm. • De opleiding heeft als streefnorm 50% afgestudeerden na 5 jaar voor studenten met een vooropleiding havo of mbo, voor studenten met een vooropleiding vwo is deze 70% na 5 jaar. Het gemiddelde diplomarendement voor de instroomcohorten 1999 en 2000 is respectievelijk 36% en 31%, dus onder de streefnorm. • Van de laatste instroomcohorten verlaat gemiddeld 47% de opleiding zonder getuigschrift. Daarvan stroomt 3-8% door naar een universitaire opleiding. Het panel vindt het uitvalpercentage te hoog. • Het panel stelt vast op basis van de rendementen dat de opleiding de meeste streefnormen niet heeft gehaald. De opleiding heeft als verbeteractie ingevoerd dat een (sterk) vertraagde student toch een getuigschrift kan behalen door afspraken te maken met de betrokken SLB-er, gevolg hiervan is wel dat de verblijftijd van gediplomeerden nu toegenomen is. In het teamplan van TN worden elk jaar de streefcijfers vermeld en vergeleken met de actuele situatie van dat jaar. In de studievoortgang- en examenvergaderingen wordt per student de studievoortgang bekeken en indien nodig wordt de student opgegroepen voor een gesprek met de betrokken SLB’er. Omdat bij het Biloba onderwijs nadrukkelijk ingezet wordt op de studieloopbaanbegeleiding is de verwachting van de opleiding dat verblijftijden gaan afnemen. De cijfers met betrekking tot de verblijftijd van gediplomeerden laten nu echter nog geen resultaten van deze acties zien, omdat deze acties pas in 2004 ingezet zijn. Uit het gesprek met het opleidingsmanagement concludeert het panel dat momenteel te weinig aandacht wordt besteed om de rendementen te verbeteren. Op dit facet scoort de opleiding dan ook een onvoldoende.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Technische Natuurkunde
33/51
34/51
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Technische Natuurkunde
Deel C: Bijlagen
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Technische Natuurkunde
35/51
Bijlage 1:
36/51
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Technische Natuurkunde
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Technische Natuurkunde
37/51
38/51
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Technische Natuurkunde
OV mw. L. de Vries
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Technische Natuurkunde
39/51
40/51
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Technische Natuurkunde
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Technische Natuurkunde
41/51
42/51
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Technische Natuurkunde
Bijlage 2:
Deskundigheden panelleden
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met meest recente ontwikkelingen
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op niveau/oriëntatie te beoordelen opleiding
X
X
Onderwijsdeskundigheid
X
Studentgebonden deskundigheid Visitatiedeskundigheid
Panellid NQA: Mevrouw A. Klandermans
X
Panellid NQA: Mevrouw drs M.J.J. van Beers
Panellid De heer dr. K.W. Mess
Relevante werkvelddeskundigheid
Panellid student: Mevrouw L. de Vries
Panellid De heer ir G.K. Steenvoorden
Deskundigheid cf. Protocol VBI’s; 22 augustus 2005
X
X
X
X
X X
X
De panelleden hebben een onafhankelijkheidsverklaring ondertekend. Nadere informatie over de achtergronden van de panelleden: Panellid de heer ir. G.K. Steenvoorden De heer Steenvoorden is ingezet als panellid wegens zijn domeindeskundigheid. De heer Steenvoorden heeft ervaring op het gebied van management van kennisontwikkeling en toepassing ervan in de vakgebieden Electrotechniek, Technische Natuurkunde en Technische Informatica. Daarnaast is de heer Steenvoorden voorzitter geweest van de vakvereniging Micro Electronica ISHM Benelux. Ook heeft de heer Steenvoorden onderwijsdeskundigheid opgedaan aan de TU te Delft, waar hij gedurende vijftien jaar college gaf en studenten begeleidde. De heer Steenvoorden heeft uit opleiding en werkervaring kennis van de accreditatiesystematiek. Daarnaast is de heer Steenvoorden voor deze visitatie individueel geïnstrueerd over het proces van accreditatie in het Hoger Onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1958 – 1962 1966 – 1974
Mechanische technologie HTS Amsterdam Technische Natuurkunde TU Delft
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Technische Natuurkunde
43/51
Werkervaring 1962 – 1967 1967 – 1982 1982 – 2006 2006 – heden
Philips Telecommunicatie Industrie TU Delft TNO (TPD) PG-ID v.o.f.
Panellid de heer dr. K.W. Mess De heer Mess is ingezet als panellid vanwege zijn werkvelddeskundigheid. De heer Mess heeft als technisch natuurkundige bijna 30 jaar internationale ervaring bij een multinational in de petrochemie en is daarna als zelfstandige advies en service gaan verlenen. Hij heeft als petrofysicus veldonderzoek gedaan in onder meer Nigeria, Brunei, Venezuela en de Verenigde Staten. De heer Mess heeft een ruime ervaring in productietechnologieën en in het werken met veiligheids- en milieuaspecten. Daarnaast heeft de heer Mess ervaring in het opzetten en geven van trainingen en cursussen, onder andere op het gebied van Productietechnologie. De heer Mess is voor deze visitatie individueel geïnstrueerd over het proces van accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1954 – 1959 1965 1969
HBS-B Doctoraal Experimentele Natuurkunde, Universiteit Leiden, met 1e graad onderwijsbevoegdheid natuurkunde Promotie Experimentele natuurkunde, fysica lagere temperaturen, Universiteit Leiden
Werkervaring: 1963 – 1971 1970 – 1971 1971 – 1999 1971 – 1979 1979 – 1982 1982 – 1983 1983 – 1987 1987 – 1988 1988 – 1991
Stichting FOM; wetenschappelijk medewerker Docent natuurkunde Shell International: Shell Research KSEPL, onderzoekspetrofysicus/productietechnoloog Shell Brunei, Veldproductietechnoloog Shell Expro London; sectiehoofd Productietechnologie Shell Expro Aberdeen; sectiehoofd Productietechnologie Senior Productietechnoloog Shell Maleisië, Kuala Lumpur: adviseur productieonderzoek/hoofd afdeling Productieonderzoek 1991 – 1992 NAM; hoofd productietechnologie 1992 – 1999 Shell International, technisch secretaris van NOGEPA, de Nederlandse Olie en Gas Exploratie en Productie Associatie 1999 – heden Zelfstandig ondernemer Diversen 1993 2002 – 2003 Sinds 2003
44/51
Lid van het bestuur van de International Well Control Forum Betrokken bij een verzorgen van aantal een cursussen op het gebied van ‘bronproductiviteit’ en ‘kunstmatige onttrekking’ (Parttime) instructeur op het gebied van productietechnologie bij het Shell Learning Centre in Noordwijkerhout en Rijswijk.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Technische Natuurkunde
Panellid student mevrouw L. de Vries Mevrouw De Vries in ingezet als studentpanellid. Zij is derdejaars student technische natuurkunde aan de Technische Hogeschool Rijswijk. Mevrouw De Vries is binnen haar opleiding betrokken bij de activiteiten van het promotieteam op studiebeurzen en dergelijke en het geven van voorlichting daarbij. Daarnaast is zij voorzitter van een studievereniging. Mevrouw De Vries beschikt over studentgebonden deskundigheid met betrekking tot studielast, onderwijsaanpak, voorzieningen en kwaliteitszorg bij opleidingen technische natuurkunde. Zij is qua leeftijd en vooropleiding representatief voor de primaire doelgroep van deze opleiding. Mevrouw De Vries is voor deze visitatie individueel geïnstueerd over het proces van accreditatie in het hoger onderwijs en de werkwijze van NQA. Opleiding: 1999 – 2004 Havo 2004 – heden Technische natuurkunde (verwachte einddatum) Werkervaring: 06/03 – 11/05 09/04 – heden 01-03 – 2004 05/05 – heden
Tuinplantencentrum, vakantiewerk en maaandags Promotieteam van School DDF, Werver Amnesty International Bloemenwinkel Pluis
Mevrouw drs. M.J.J. van Beers Mevrouw van Beers is ingezet als NQA-auditor. Zij heeft ervaring als NQA-auditor en als studentpanellid bij meerdere visitaties. Zij heeft deelgenomen aan de NQA-auditortraining hoger onderwijs. Opleiding: 1997 – 1998 1998 – 2004
Bio-farmaceutische wetenschappen, Rijksuniversiteit Leiden Psychologie, Universiteit Utrecht
Werkervaring: 2004 Gezondheidspsycholoog bij Emotional Brain, Almere 2005 - heden Auditor NQA Relevante ervaring: 1998 – 2004 Actief in studenteninspraak, onder andere faculteitsraad en helpdesk medezeggenschap. Lid Advies Commissie Kwaliteit Onderwijs, UU 2000 – 2001 Bestuurslid Stichting Onderwijs Evaluatie Rapport
Panellid NQA mevrouw A.H.F. Klandermans Mevrouw Klandermans is ingezet als NQA-auditor. Zij is bekend met het proces van accreditatie in het hoger onderwijs en is verder ingewerkt binnen de werkwijze van NQA. Zij heeft vanuit haar opleiding kennis opgedaan binnen de kwalititeitszorg en organisatorische processen. Opleiding: 2001-2005
Facility Management, differentiatie Vastgoed, Hogeschool Rotterdam
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Technische Natuurkunde
45/51
Werkervaring: 2001-2005 Diverse stages in het facilitaire werkveld. 2004-2005 Projectmedewerker Facilitair Bedrijf, Openbaarvervoerbedrijf RET. Ondersteuning en advies hoofd Inkoop en Algemene Zaken. 2005-2006 Junior consultant, new Solutions. Diverse adviestrajecten op gebied van facilitair management. 2007-heden Junior- auditor, Netherlands Quality Agency. Relevante ervaring: 2003-2005 Lid Opleidingscommissie Facility Management
46/51
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Technische Natuurkunde
Bijlage 3:
Bezoekprogramma
Programma visitatie Technische Natuurkunde 31 januari 2007 Tijdstip
Programmaonderdeel
Deelnemers
08.30 – 10.30 uur
Ontvangst Materiaalbestudering
(Visitatiepanel)
10.30 – 11.30 uur
Gesprek met opleidingsmanagement
Opleidingsmanagement
11.30 – 12.15 uur
Gesprek met studenten
representatieve groep studenten, verspreid over opleidingen (in geval van cluster), studiejaren, varianten, vooropleiding
12.15 – 13.15 uur
Lunchpauze / overleg panel
13.15 – 14.00
Gesprek met docenten
representatieve groep docenten: verspreid over opleidingen (in geval van cluster), vakken, specifieke taken (bijv. begeleiding / stagebegeleiding), varianten et cetera
14.00 – 14.45 uur
Gesprek met werkveld en afgestudeerden
- leden werkveldcie. - Stagebegeleiders - Werkgevers afgestudeerden - Recent afgestudeerden (max. 3 jaar)
14.45 – 17.00 uur
Rondleiding Eventuele extra gesprekken Materiaal bestuderen Intern paneloverleg
(Visitatiepanel)
17.00 – 17.30 uur
Tweede gesprek met opleidingsmanagement en afronding
Opleidingsmanagement
17.30 – 18.00
Afsluitend paneloverleg
(Visitatiepanel)
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Technische Natuurkunde
47/51
48/51
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Technische Natuurkunde
Bijlage 4:
Inleiding -
Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal
Organogram van en overlegstructuren binnen Fontys Hogeschool TNW, juli 2006
Hoofdstuk 1: Doelstellingen 1.1 Beroeps- en opleidingsprofiel Technische Natuurkunde, januari 2006 1.2 Beroepsprofiel en aanzet tot een opleidingsprofiel Technische Natuurkunde, juni 2003 1.3 Beroepsprofiel HBO-ingenieur Technische Natuurkunde, maart 2002 1.4 Beroepsbeeld van de HBO-ingenieur Technische Natuurkunde, 1994 1.5 Opleidingsprofiel van de HBO-ingenieur Technische Natuurkunde, 1997 1.6 Ledenlijst beroepenveldcommissie 1.6 Verslag van de vergadering van de beroepenveldcommissie TN, d.d. 15-4-2003 1.6 Verslag van de vergadering van de beroepenveldcommissie TN, d.d. 27-11-2005 1.6 Verslag van de vergadering van de beroepenveldcommissie TN, d.d. 11-4-2006 1.7 Verslag vergadering opleidingscommissie TN, d.d. 7-11-2005 1.7 Verslag vergadering opleidingscommissie TN, d.d. 21-11-2005 1.7 Verslag vergadering opleidingscommissie TN, d.d. 24-5-2006 1.7 Verslag vergadering opleidingscommissie TN, d.d. 26-6-2006 1.7 Verslag vergadering opleidingscommissie TN, d.d. 1.8 Ledenlijst Raad van Advies 1.8 Verslag van de vergadering van de Raad van Advies, d.d. 19-04-2005 1.8 Verslag van de vergadering van de Raad van Advies, d.d. 21-11-2005 1.8 Verslag van de gezamenlijk vergadering Raad van Advies – beroepenveldcommissie TN d.d. 11-04-2006 1.8 Verslag van de vergadering van de Raad van Advies, d.d. 10-10-2006 1.9 Uitdraai website Tuning-project: www.tuning.unideusto.org Hoofdstuk 2: Programma 2.1 Voorlichtingsbrochure 2007-2008, Applied Science en Technische Natuurkunde 2.1 Draaiboek kennismakingsdag 2.1 Powerpointpresentatie voorlichtingsbijeenkomst 2.2 Studiegids TN 2006-2007 2.3 Curriculumoverzicht onderwijseenheden opleiding TN 2.4 Stagebrochure najaar 2006 t.b.v. de opleidingen BM, Ch, CT en TN 2.5 Afstudeerbrochure najaar 2006 t.b.v. de opleidingen BM, Ch, CT en TN 2.6 Boekenlijst opleiding TN, najaarssemester studiejaar 2005-2006 2.6 Boekenlijst opleiding TN, voorjaarssemester studiejaar 2005-2006 2.6 Curriculummateriaal (boeken, dictaten, readers, studiehandleidingen) 2.6 Stageverslagen met beoordeling 2.6 Afstudeerverslagen met beoordeling 2.6 Overzicht afstudeerplaatsen in 2006 2.6 Werkwijze projecten TN 2.7 ProgRESS: studievoortgangsregistratieprogramma 2.8 Biloba -Vraagsturing en de student: ‘U vraagt, wij draaien?’- januari 2006 2.9 Toetsbeleid Fontys Hogeschool TNW, maart 2004
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Technische Natuurkunde
49/51
2.10 2.11 2.12 2.13 2.14 2.15 2.16 2.17 2.18 2.19 2.20
Beleidsplan Internationalisering Fontys Hogeschool TNW, mei 2003 Alumnibeleid, februari 2004 Scientia Naturae beleidsplan 2006 Fontys studentenenquête 2004 Fontys studentenenquête 2006 Propedeuse-evaluatie medewerkers TNW, februari 2006 Onderwijsevaluatie TN1, voorjaarssemester 2006 Onderwijsevaluatie TN1 en TN4, najaarssemester 2005 Stage-evaluatie TN, najaarssemester 2005 Onderwijsevaluatie TNP2, TN2, TNM2 en TN4, voorjaarssemester 2005 Enquête kwaliteit van de opleidingen BM, Ch, CT en TN onder personeel van TNW, 2003
2.21 2.22 2.23 2.24 2.25
Exit-onderzoek studiejaar 2005-2006 Startbekwaamhedenonderzoek TN-alumni, 2004 Onderzoek hbo-niveau van afgestudeerden TN, juni 2006 Werkgeversenquête NNV, oktober 2006 Studiemiddagen TN
Hoofdstuk 3: Inzet van personeel 3.1 Personeelbeleidsplan TNW 2004-2006 3.2 Overzicht personeelsleden opleiding TN 3.3 Voorbeeldverslagen van een contracteringsgesprek, functioneringsgesprek en competentie-ontwikkelingsgesprek 3.4 Personeelsenquête, Hogeschool TNW 2004 3.4 Personeelsenquête, Hogeschool TNW 2005 3.4 Personeelsenquête 2005, Fontysbreed 3.4 Personeelsenquête 2006, Fontysbreed 3.5 Terugkoppeling van en voorstellen voor actiepunten n.a.v. de studiedag over werkbeleving Hoofdstuk 4: Voorzieningen 4.1 Investeringen Hoofdstuk 5: Interne Kwaliteitszorg 5.1 Kwaliteitsbeleid 2003-2006 5.2 Kwaliteitsbeleid Toegepaste Natuurwetenschappen 2007-1010 5.3 Actieplan 2007 in het kader van het kwaliteitsbeleid Fontys Hogeschool Toegepaste Natuurwetenschappen 2007-2010 5.4 Evaluatiekalender, Kwaliteitszorgsysteem Fontys Hogeschool TNW: versie 01-11-2006 5.5 Procedures: 5.5.1 inrichting interne organisatie Hogeschool TNW 5.5.2 opstellen begroting 5.5.3 personele inzet 5.5.4 samenstellen, taken en werkwijze Raad van Advies 5.5.5 samenstellen, taken en werkwijze Beroepenveldcommissie 5.5.6 surveillance en handelwijze bij constateren van fraude 5.5.7 afname toets in het buitenland 5.5.8 afstudeerzitting 5.5.9 semester-onderwijsevaluatie bij studenten
50/51
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Technische Natuurkunde
5.5.10 5.5.11 5.5.12 5.5.13 5.5.14
stage-evaluatie ‘exit-onderzoek’ bij studiestakers en studie-switchers startbekwaamhedenonderzoek opstellen/bijstellen van opleidingsprofiel van de opleiding TN interne klachtenregeling voor studenten en cursisten van de Fontys Hogeschool TNW
5.6 Keuzegids voor het Hoger Onderwijs 2004 5.7Zelfevaluatierapport Technische Natuurkunde december 2001 Hoofdstuk 6: Resultaten 6.1 Kengetallen opleiding TN ten behoeve van zelfevaluatie 6.2 Rendementsbeleid 6.3 Verslag evaluatievergadering TN, d.d. 6.3 Verslag evaluatievergadering TN, d.d. 6.3 Verslag evaluatievergadering TN, d.d. 6.4 Verslag examenvergadering TN, d.d. 4-7-2005 6.4 Verslag examenvergadering TN, d.d. 30-1-2006 6.4 Verslag examenvergadering TN, d.d. 3-7-2006 6.5 Evaluatie afstuderen door hogeschooldeskundigen, najaar 2005/ voorjaar 2006 6.6 Verslagen toetscommissie TN 2005/2006
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Technische Natuurkunde
51/51