Fontys Hogescholen, Eindhoven Opleiding: Podotherapie, hbo bachelor; Varianten: voltijd Crohonr: 34581 Visitatiedatum:
22 maart 2007
© Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, augustus 2007
2/75
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen; opleiding Podotherapie
Inhoud Inhoud
3
Deel A: Onderwerpen 1.1 Voorwoord 1.2 Inleiding 1.3 Werkwijze 1.4 Oordeelsvorming 1.5 Oordelen per onderwerp 1.6 Schematisch overzicht oordelen 1.7 Totaaloordeel
5 7 7 8 10 10 12 12
Deel B: Facetten Onderwerp 1 Onderwerp 2 Onderwerp 3 Onderwerp 4 Onderwerp 5 Onderwerp 6
13 15 18 29 32 35 39
Deel C: Bijlagen Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Bijlage 4: Bijlage 5: Bijlage 6:
Doelstelling van de opleiding Programma Inzet van personeel Voorzieningen Interne Kwaliteitszorg Resultaten
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden Deskundigheden panelleden Bezoekprogramma Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal Domeinspecifieke competenties Opleidingspecifieke competenties
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Eindhoven; opleiding Podotherapie (vt)
43 44 51 54 56 59 60
3/75
4/75
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen; opleiding Podotherapie
Deel A: Onderwerpen
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Eindhoven; opleiding Podotherapie (vt)
5/75
6/75
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen; opleiding Podotherapie
1.1
Voorwoord
Dit rapport is het verslag van het panel dat in opdracht van NQA de opleiding Podotherapie van de Fontys Hogescholen heeft onderzocht. Het beschrijft de werkwijze, de bevindingen en de conclusies. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in het kader van de accreditatie van hogere beroepsopleidingen. Het onderzoek is feitelijk gestart in januari 2007, het moment waarop de opleiding haar zelfevaluatierapport bij NQA heeft aangeleverd. Als onderdeel van het onderzoek was er een panelbezoek aan de opleiding. Dit bezoek vond plaats op 22 maart 2007. In het panel hebben de volgende personen zitting genomen: Mevrouw dr. H.A.P. Wolfhagen (voorzitter en domeinpanellid); Mevrouw C.A.M.M. van der Sanden (domeinpanellid); Mevrouw D. Oldehinkel (studentpanellid); De heer drs. J.H. Boerke (NQA-auditor). Mevrouw M.J.E. Wegkamp (NQA-junior auditor) Dit panel voldoet aan de eisen zoals gesteld in het document Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties van de NVAO (22 augustus 2005). Het panel beschikt over domeinspecifieke deskundigheid, onderwijs- en auditdeskundigheid en deskundigheid over de internationale ontwikkelingen van de discipline (zie bijlage 2). Het rapport bestaat uit drie delen: • Deel A: een hoofdrapport, het Onderwerprapport, waarin de oordelen van het panel over de basiskwaliteit van de opleiding op onderwerpniveau worden uitgesproken met daarbij de overwegingen waarop die oordelen zijn gebaseerd. Het gaat hier om oordelen in de gradatie positief/negatief. Tevens wordt hier het eindoordeel geformuleerd. • Deel B: een Facetrapport waarin op facetniveau door het panel oordelen en argumenten ter onderbouwing van dat oordeel worden gegeven. De oordelen gaan uit van de vierpuntsschaal (onvoldoende, voldoende, goed en excellent) zoals die door de NVAO is voorgeschreven. Dit facetrapport vormt de basis van het Onderwerprapport. • Deel C: hierin zijn alle relevante bijlagen opgenomen. 1.2
Inleiding
Bij Fontys Hogescholen staan ruim 35.000 studenten ingeschreven. De Hogeschool biedt, verspreid over het hele land, onderdak aan ruim 200 voltijd-, deeltijd en duale opleidingen op hbo-bachelorniveau. Fontys Hogescholen biedt opleidingen op het gebied van: economie, communicatie, gezondheidszorg, kunsten, mens en maatschappij, onderwijs (lerarenopleidingen) en techniek en wetenschappen. Daarnaast verzorgen ze een groot aantal post-bachelor- en masteropleidingen. Tevens verzorgt Fontys cursussen, opleidingen, onderzoek en consultancy voor bedrijven en instellingen. Fontys Hogescholen is een van de grootste onderwijsinstellingen in Nederland. Er werken circa 3.600 personen, die samen 2800 fte bezetten.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Eindhoven; opleiding Podotherapie (vt)
7/75
Fontys profileert zich als een moderne hogeschool met innovatieve onderwijsproducten. Het strategisch beleid heeft zij vastgelegd in de nota Idealisme in Learning Communities (2002). De nota beschrijft wat Fontys voor haar studenten, medewerkers en haar omgeving wil zijn: een learning community, een plaats voor waardeneducatie, een kennispoort en een organisatie die groot is in kleinschaligheid. Deze kennispoort laat zich inspireren door de economische, ecologische en sociale beginselen van duurzaamheid en maatschappelijke verantwoordelijk. Fontys oriënteert zich voortdurend op de toekomst en de koers die ze wil volgen. In 2004 is een omvangrijk veranderprogramma van start gegaan. Het programma heeft de naam Biloba gekregen. De verandering is enerzijds gericht op het verder invoeren van competentiegestuurd, vraaggericht en flexibel onderwijs en anderzijds op het invoeren van majors (180 EC) en verbredende of verdiepende minors (van elk 30 EC). Sinds 1 januari 2000 bestaat de de Fontys Paramedische Hogeschool. Deze hogeschool is gevormd door de samenvoegingen van de opleidingen Medische Beeldvormende en Radiotherapeutische Technieken, Fysiotherapie, Logopedie en Podotherapie. In september 2004 is de Hogeschool uitgebreid met de opleiding Audiologie. De Paramedische hogeschool kent ongeveer 120 medewerkers en 1.200 reguliere studenten. De opleiding Podotherapie is een relatief kleine opleiding met 39 eerstejaars studenten en in totaal 151 studenten. Er zijn zestien docenten, grotendeels part-time werkzaam bij de opleiding. Podotherapie richt zich op de mens als een bewegende unieke bio-psychosociale eenheid. Dit houdt in het diagnosticeren en waar mogelijk voorkomen of behandelen van discrepanties tussen gewenste en huidige niveau van functioneren van de mens met het bewegend functioneren als aangrijpingspunt. De opleiding ‘ziet de mens als bewegend uniek wezen, waarin innerlijke en uiterlijke processen op elk niveau (van mirco tot marco) elkaar wederzijds beïnvloeden’. 1.3
Werkwijze
De beoordeling van de opleiding door het panel heeft plaatsgevonden conform de werkwijze zoals die is neergelegd in het Beoordelingsprotocol van NQA. Deze werkwijze wordt hieronder beschreven. De visitatie vond plaats op basis van het domeinspecifieke referentiekader dat voor de opleiding geldt (zie facet 1.1). NQA onderscheidt drie fasen in het visiteren: de voorbereidingsfase, het eigenlijke bezoek door het panel en de rapportagefase. Hieronder volgt een korte toelichting per fase. De voorbereidingsfase Allereerst heeft een NQA-auditor het zelfevaluatierapport gecheckt op kwaliteit en compleetheid (de validatie documnetatie) en daarmee op bruikbaarheid voor de visitatie. In diezelfde periode februari 2007 bereiden de panelleden zich inhoudelijk voor op het bezoek 22 maart 2007.
8/75
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen; opleiding Podotherapie
Zij bestudeerden het zelfevaluatierapport (en bijlagen), formuleerden in een beoordelingsformat hun voorlopige oordelen op basis van argumenten en zij formuleerden vraagpunten. Zij gaven hun bevindingen door aan de NQA-auditor. Op basis van een overzicht van voorlopige oordelen inventariseerde de NQA-auditor tenslotte kernpunten en prioriteiten voor materialenonderzoek en gesprekken. Tijdens een voorbereidende vergadering te Utrecht is het bezoek door het panel concreet voorbereid. De opleiding heeft in haar zelfevaluatierapport kenbaar gemaakt voor welk domeinspecifiek referentiekader zij kiest. De NQA-auditor heeft met de domeindeskundigen in het panel bekeken of sprake is van adequate domeinspecifieke doelstellingen, of dat nadere aanvulling dan wel nadere specificatie nodig is. In het facetrapport is aangegeven op welke landelijke beroeps- en opleidingsprofielen het domeinspecifieke kader (en het opleidingsprogramma) is gebaseerd. Het bezoek door het panel NQA heeft een bezoekprogramma ontwikkeld voor de (dag-)indeling van het bezoek door het panel dat is aangepast aan de specifieke situatie van de opleiding (bijlage 3). Er vonden gesprekken plaats met het opleidingsmanagement, docenten, studenten, afgestudeerden en met werkveldvertegenwoordigers. Aan het begin en tijdens het bezoek is ter inzage gevraagd materiaal bestudeerd. Tussen de gesprekken door heeft het panel zogenaamde ‘schakelmomenten’ ingelast om de bevindingen uit te wisselen en te komen tot gezamenlijke en meer definitieve (tussen-)oordelen. De bevindingen zijn door de panelleden beargumenteerd. Aan het einde van het bezoek heeft de voorzitter een mondelinge terugkoppeling gegeven van enkele indrukken en ervaringen van het panel, zonder expliciete oordelen uit te spreken. De fase van rapporteren Door NQA is, op basis van de bevindingen van het panel, een tweeledige rapportage opgesteld, bestaande uit een facetrapport en een onderwerprapport, waarin de kwaliteit van de opleiding is beoordeeld. Met dit rapport wordt door de opleiding accreditatie aangevraagd bij de NVAO. In het facetrapport wordt door NQA gerapporteerd op facetniveau. De opleiding heeft in april 2007 een concept van dit rapport voor een check op feitelijke onjuistheden ontvangen. Naar aanleiding daarvan zijn enkele wijzigingen aangebracht. In het onderwerprapport wordt door NQA een oordeel op de onderwerpen en op de opleiding als geheel gegeven. Dit rapport is in juni 2007 voor een check op feitelijke onjuistheden aan de opleiding voorgelegd. Het definitieve rapport is door het panel vastgesteld in juni 2007. Het visitatierapport is uiteindelijk in juli 2007 ter beschikking gesteld aan de opleiding, die het samen met de accreditatieaanvraag kan indienen bij de NVAO.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Eindhoven; opleiding Podotherapie (vt)
9/75
1.4
Oordeelsvorming
In dit hoofdstuk wordt per onderwerp een oordeel uitgesproken op basis van weging van de facetten die van dat onderwerp deel uitmaken. Bij deze weging spelen de beslisregels zoals die door de NQA in het Beoordelingsprotocol zijn geformuleerd en nader uitgewerkt in de notitie Handreiking voor oordeelsvorming een belangrijke rol. Tevens is bij de beoordeling rekening gehouden met accenten die de opleiding eventueel legt, het domeinspecifieke kader en een vergelijking met andere relevante opleidingen op een aantal aspecten. Het eindoordeel is voorzien van een aanvullende tekst als sprake is van: • weging van de oordelen op facetniveau; • benchmarking; • generieke bevindingen die het facetniveau overschrijden; • bepaalde accenten respectievelijk ‘best practices’. In de oordelen per onderwerp wordt steeds een herhaling gegeven van de oordelen op de facetten gevolgd door een weging die leidt tot het eindoordeel. De (uitgebreide) argumentatie is te vinden in het facetrapport. 1.5
Oordelen per onderwerp
1.5.1 Doelstellingen opleiding Het panel beoordeelt de facetten 1.1 Domeinspecifieke eisen, 1.2 Niveau Bachelor en 1.3 Oriëntatie HBO bachelor met een goed. Het oordeel over het onderwerp Doelstelling van de opleiding is derhalve positief 1.5.2 Programma Het panel beoordeelt de facetten 2.1 Eisen HBO, 2.5 Instroom en 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud met een goed. Facet 2.6 Duur is voldaan. En de facetten 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma, 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma, 2.4 Studielast en 2.8 Toetsing worden beoordeeld met een voldoende. Het oordeel over het onderwerp Programma is derhalve positief. 1.5.3 Inzet van personeel Het panel beoordeelt de facetten 3.1 Eisen HBO en Facet 3.3 Kwaliteit personeel met een goed. Het beoordeelt facet 3.2 Kwantiteit personeel als voldoende. Het oordeel over het onderwerp Inzet van personeel is derhalve positief. 1.5.4 Voorzieningen Het panel beoordeelt de facetten 4.1 Materiële voorzieningen met een goed en facet 4.2 Studiebegeleiding met een voldoende Het oordeel over het onderwerp Voorzieningen is derhalve positief.
10/75
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen; opleiding Podotherapie
1.5.5 Interne kwaliteitszorg Het panel beoordeelt facet 5.1 Evaluatieresultaten met een goed. Facet 5.2 Maatregelen tot verbetering en facet 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld worden beoordeeld met een voldoende. Het oordeel over het onderwerp Interne Kwaliteitszorg is derhalve positief 1.5.6 Resultaten Het panel beoordeelt de facetten 6.1 gerealiseerd niveau en 6.2 onderwijsrendement met een voldoende. Het oordeel over het onderwerp Resultaten is derhalve positief.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Eindhoven; opleiding Podotherapie (vt)
11/75
1.6
Schematisch overzicht oordelen
Totaaloverzicht van oordelen op facet- en onderwerpniveau Onderwerp/Facet Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding 1.1 Domeinspecifieke eisen 1.2 Niveau bachelor 1.3 Oriëntatie HBO bachelor Totaaloordeel Onderwerp 2 Programma 2.1 Eisen HBO 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma 2.4 Studielast 2.5 Instroom 2.6 Duur 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud 2.8 Beoordeling en toetsing Totaaloordeel Onderwerp 3 Inzet van Personeel 3.1 Eisen HBO 3.2 Kwantiteit personeel 3.3 Kwaliteit personeel Totaaloordeel Onderwerp 4 Voorzieningen 4.1 Materiële voorzieningen 4.2 Studiebegeleiding Totaaloordeel Onderwerp 5 Interne kwaliteitzorg 5.1 Evaluatie resultaten 5.2 Maatregelen tot verbetering 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld Totaaloordeel Onderwerp 6 Resultaten 6.1 Gerealiseerde niveau 6.2 Onderwijsrendement Totaaloordeel
1.7
Opleiding Podotherapie Goed Goed Goed Positief Goed Voldoende Voldoende Voldoende Goed Voldaan Goed Voldoende Positief Goed Voldoende Goed Positief Goed Voldoende Positief Goed Voldoende Voldoende Positief Voldoende Voldoende Positief
Totaaloordeel
Op grond van voorgaand schema en de inhoudelijke onderbouwing daarvan in paragraaf 1.5 waaruit blijkt dat de opleiding op de zes de onderwerpen voldoende scoort, is de conclusie dat het totaaloordeel over de opleiding positief is.
12/75
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen; opleiding Podotherapie
Deel B: Facetten
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Eindhoven; opleiding Podotherapie (vt)
13/75
14/75
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen; opleiding Podotherapie
Onderwerp 1
Facet 1.1
Doelstelling van de opleiding
Domeinspecifieke eisen
Goed
Criteria - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De oorspronkelijke eindtermen van de opleiding (1994) waren gebaseerd op het Beroepsprofiel Podotherapeut en het Podotherapeutenbesluit uit 1982. Als gevolg van ontwikkelingen in vak en beroep werden deze eindtermen in 2001 geactualiseerd (Eindtermen opleiding Podotherapie 2001). • Wat betreft de eindtermen gaat het om een tiental deelkwalificaties die afgeleid zijn van de tien taakgebieden uit het beroepsprofiel. Elke deelkwalificatie wordt vervolgens beschreven in een aantal eindtermen die elk voorzien zijn van een afkorting die verwijst naar de kennis en vaardighedenindeling van Romiszowski; dus b=begripsmatige kennis, f=feitelijke kennis enz. Het panel vindt de uitwerking zeer volledig. • Voornoemde ontwikkelingen hebben er tevens toe geleid dat de Nederlandse Vereniging van Podotherapeuten (NVvP) het initiatief heeft genomen om tot een geactualiseerd beroepsprofiel te komen. Het project werd begeleid door het CINOP. Dit project leidde tot het Beroepscompetentieprofiel Podotherapeut dat in oktober 2001 door de Algemene ledenvergadering van de NVvP werd geaccordeerd en daarmee gelegitimeerd. Bij het project waren 89 podotherapeuten betrokken. • In het kader van de verandering van de opleiding in de richting van competentiegericht onderwijs, zijn de eindkwalificaties geformuleerd in termen van competenties (Bachelor of Health/Podotherapie Competentieprofiel 2006). Dit profiel is gebaseerd op en afgestemd met het Beroepscompetentieprofiel 2001 en het competentieprofiel van de inmiddels opgerichte (zuster)opleiding van Saxion Hogeschool. In een helder overzicht in het zelfevaluatierapport laat de opleiding zien in hoeverre de nieuwe competenties verschillen van de oorspronkelijke eindtermen. • Het gaat om in totaal 8 basiscompetenties waarbij drie beheersingsniveaus worden aangegeven: doorstroombekwaam (niveau 1), basisbekwaam (niveau 2) en startbekwaam (niveau 3). Per competentie is er een competentiebeschrijving die gedetailleerd aangeeft wat er aan kennis, houding en vaardigheden van de studenten wordt verwacht en ook dat weer op de drie verschillende niveaus. Op zogenoemde competentiekaarten zijn de competenties en de beschrijvingen voorzien van prestatie-indicatoren. In een matrix laat de opleiding zien hoe de competenties zijn verbonden met relevante beroepssituaties. Inmiddels is dit competentieprofiel geïmplementeerd in de eerste 2 jaar van de opleiding.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Eindhoven; opleiding Podotherapie (vt)
15/75
• •
Het panel vindt dat zowel de eindkwalificaties als de nieuwe competenties goed aansluiten bij de beroepspraktijk; ze zijn adequaat, relevant en zeer volledig. Daar de opleiding tot voor kort de enige was in Nederland, was een profilering t.o.v. andere opleidingen niet relevant. Dat is inmiddels veranderd en de opleiding wil zich vooral profileren door een belangrijke rol toe te kennen aan de mogelijkheden van (nieuwe) technologie voor het vakgebied. Gedacht moet dan bijvoorbeeld worden aan bewegingsanalyse in het bewegingslaboratorium (BAL), verschillende CAD/CAM toepassingen, investeren in onderzoeksprojecten. Daarnaast positioneert de opleiding zich in internationaal perspectief. Zo mag een therapeut in Amerika en Engeland opereren terwijl dat in Nederland niet is toegestaan. In Amerika is dan ook een masterniveau vereist. Het niveau van de meeste Europese opleidingen ligt qua duur en niveau onder het bachelorniveau. De opleiding volgt internationale ontwikkelingen mede met het oog op het mogelijk ontwikkelen van een master en heeft internationale contacten via het lidmaatschap van de Fédération Internationale de Podologie (FIP). Het panel heeft een uitgebreide lijst van nationale en internationale contacten gezien.
Facet 1.2
Niveau bachelor
Goed
Criteria - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Hierboven is reeds beschreven welke eindkwalificaties de opleiding hanteert en welke ze in de nabije toekomst gaat gebruiken. • De opleiding hanteert ter definiëring van het bachelorniveau de tien generieke kwalificaties zoals die zijn geformuleerd door de Commissie Accreditatie Hoger Onderwijs. Deze zijn een nadere operationalisering van de Dublin descriptoren. De opleiding hanteert daarvoor de door de NQA gemaakte vergelijking tussen de DD en de generieke kwalificaties. • Vijf docenten van de opleiding hebben de tien generieke kwalificaties vergeleken met de tot voor kort gehanteerde eindkwalificaties en de te hanteren competenties. (Verslagen Onderwijscommissie 2004-2006). Daaruit is gebleken dat de eindkwalificaties vaak meerdere keren vermeld worden in meerdere hbokernkwalificaties respectievelijk competenties. Dat wil zeggen dat de generieke kwalificaties voldoende gedekt worden. • Dat blijkt ook uit de overzichtelijke en uitgebreide tabel in het zelfevaluatierapport waarin de opleiding laat zien hoe zij de tien generieke kwalificaties heeft gekoppeld aan de 'oude' eindtermen en de aan de 'nieuwe' competenties. • Uit het in 2004 uitgevoerde startbekwaamhedenonderzoek is duidelijk geworden dat zowel alumni als werkgevers van oordeel zijn dat afgestudeerden de tien generieke kwalificaties voldoende beheersen.
16/75
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen; opleiding Podotherapie
•
Het panel stelt vast dat de nagestreefde eindkwalificaties (eindtermen) en competenties aantoonbaar aansluiten bij de Dublin descriptoren.
Facet 1.3
Oriëntatie HBO bachelor
Goed
Criteria - De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. - De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hbo-opleiding vereist is of dienstig is. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Hierboven is reeds aangegeven welke eindkwalificaties de opleiding hanteert en gaat hanteren, hoe die tot stand zijn gekomen en hoe die aansluiten op door het relevante beroepenveld opgestelde en geactualiseerde beroepsprofielen. Het panel is daar positief over. • De eindkwalificaties en competenties zijn te beschouwen als startkwalificaties van beginnende beroepsbeoefenaars in de functie van podotherapeut binnen de beroepscontext van de paramedische zorg. • Het beroep van podotherapeut is een beroep met titelbescherming (Wet BIG 1997). De titel mag alleen gevoerd worden door het behalen van het diploma van een erkende opleiding. Dat zijn op dit moment de onderhavige opleiding en die van Saxion Hogeschool. • In het beroepsprofiel wordt het beroep als volgt omschreven:’De podotherapeut behandelt mensen met voetklachten of klachten die voortvloeien uit een afwijkend functioneren van de voeten. De podotherapeut behandelt klachten op verwijzing van een arts met als doel het opheffen, verminderen of compenseren van stoornissen in het functioneren van het steun- en bewegingsapparaat door middel van ’een aantal podotherapeutische verrichtingen’. Het profiel noemt er 12. • Podotherapeuten zijn voornamelijk werkzaam in de eerste of tweedelijns gezondheidszorg: - in een particuliere praktijk (eigen praktijk, maatschap, in loondienst) 85%; - in een ziekenhuis (zelfstandig gevestigd of in loondienst van ziekenhuis of maatschap, deel uitmakend van een multidisciplinair voetenteam) 10% - In het onderwijs 1-5%. Daarnaast kan men werkzaam zijn in een verpleeghuis, een revalidatiecentrum of een speciaal centrum voor reumaen/of diabetespatiënten. De podotherapeuten in Nederland zijn verenigd in de Nederlandse Vereniging van Podotherapeuten (NVvP). De organisatiegraad wordt geschat op zo’n 90%. Tot juli 2006 waren dat allemaal alumni van de Fontysopleiding.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Eindhoven; opleiding Podotherapie (vt)
17/75
•
De opleiding heeft blijkens het zelfevaluatierapport vier manieren waarop zij tracht de actualiteit en relevantie van het opleidingsprofiel en de opleidingskwalificaties te borgen: - het nauwe contact met de NVvP; - de inbreng van de eigen Raad van Advies; - het eigen Startbekwaamhedenonderzoek; - de beoordeling door externe deskundigen bij het afstuderen.
Onderwerp 2
Facet 2.1
Programma
Eisen HBO
Goed
Criteria - Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. - Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline. - Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding heeft ten aanzien van de kennisontwikkeling een viertal heldere uitgangspunten geformuleerd. • De gebruikte vakliteratuur staat vermeld in de boekenlijst en in de modulehandleidingen. De boekenlijst geeft per studiejaar aan wat verplicht is en wat facultatief. Het panel vindt de gebruikte literatuur van goede kwaliteit: representatief, up-to-date en relevant voor het beroep. De belangrijkste standaardwerken staan er op. De literatuur is voornamelijk Nederlandstalig, maar er staan ook Engelstalige werken op. De modulehandleidingen vindt het panel heel werkbaar, met name doordat steeds dezelfde structuur is toegepast, opdrachten duidelijk zijn geformuleerd en er ‘zelftoetsen’ inzitten. Studenten zijn blijkens evaluatiegegevens van mening dat het studiemateriaal goed aansluit op de beroepspraktijk. Dat heeft er mede mee te maken dat er veel met aan de praktijk gerelateerde of aan de beroepspraktijk ontleende opdrachten en casussen wordt gewerkt. Het programma wordt zoals de opleiding zich ten doel stelt in samenspraak met vakgenoten en de beroepspraktijk ontwikkeld. • Het panel stelt vast dat de interactie met de beroepspraktijk goed is geregeld. De studenten komen in contact met de beroepspraktijk via stages. Deze worden al vanaf het eerste jaar georganiseerd en nemen toe in omvang en moeilijkheidsgraad. Daarnaast zijn er de projecten waarbij de combinatie van beroepsvaardigheden en kennis centraal staan. Het afstudeerproject kan extern uitgevoerd worden, maar dat is geen voorwaarde.
18/75
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen; opleiding Podotherapie
•
•
•
•
De aanwezigheid van de beroepspraktijk binnen de opleiding is het meest zichtbaar in de eigen polikliniek. Studenten behandelen daar vanaf het eerste jaar echte patiënten. Ze worden daarbij begeleid door ouderejaarsstudenten en docenten. Het panel heeft de kliniek in volle actie gezien en van opzet en uitvoering een zeer positieve indruk gekregen. Ook via gastlessen die regelmatig worden gegeven komen studenten direct in contact met de beroepspraktijk. Daar komt bij dat een belangrijk deel van de docenten ook zelf in de praktijk werkzaam is (zie 3.1). In het kader van binnen het werkveld gewenste nadere wetenschappelijke onderbouwing van de uitvoeringspraktijk hecht de opleiding veel waarde aan de rol van toegepast onderzoek binnen de opleiding. Daarbij spelen het paramedisch brede Expertisecentrum Health and Mobility (sinds 2005) en het Bewegingslaboratorium een belangrijke rol. Studenten worden, met name voor het afstuderen, ingezet bij projecten van het Expertisecentrum. De opleiding streeft ernaar de aspecten van evidence based practice (EBP) te implementeren in het curriculum. Dat gebeurt op dit moment in eerste instantie door studenten te wijzen op het (kritisch) lezen en gebruiken van wetenschappelijke artikelen en het inzetten van het BAL in het onderwijs. In dit kader spelen ook vakken als biomechanica, medische basiskennis en ganganalyse een belangrijke rol. Ten behoeve van de interactie met toegepast onderzoek zijn er modules als: Statistiek, Opzet en uitvoering van onderzoek en EBP in de podotherapeutische praktijk. In het afstudeerproject voeren studenten een (deel)onderzoek uit waarvoor onder meer duidelijke criteria voor de methodologische aspecten zijn geformuleerd. Voorbeelden van dergelijk onderzoek zijn: 'De functie van de Lavignezool' en 'Injecteerbare siliconen: een toekomstige therapie voor de podotherapeut? De opleiding stelt dat de actualiteit van het programma en de verbanden met de actuele beroepspraktijk voor een belangrijk deel worden geborgd doordat het docententeam voor 75% bestaat uit podotherapeuten waarvan 80% als podotherapeut in de beroepspraktijk actief is en zo ontwikkelingen binnen het vakgebied op de voet volgen. Is er bepaalde specialistische kennis niet aanwezig, dan worden collega's uit het werkveld als gastdocenten ingezet. Verder zijn voor de borging van de actualiteit en beroepsgerichtheid van de opleiding de Raad van Advies van belang evenals de ontmoeting met het stageveld en contacten met podotherapeuten in de regio. In het zelfevaluatierapport geeft de opleiding in een schema de aard en frequentie van die verschillende contacten. Het panel constateert op grond van de gebruikte literatuur en de inhoud van het curriculum dat de opleiding aantoonbaar voeling houdt met actuele ontwikkelingen in het vakgebied en de beroepspraktijk zoals de aandacht voor nieuwe technieken en materialen, de inzet van CAD/CAM, de aandacht voor evidence based practice enz. Vaardigheden die essentieel zijn voor het functioneren als podotherapeut, worden vooral aangeleerd binnen de practica en de projecten. De vaardigheden hebben vooral betrekking op de competenties: 'het verrichten van podotherapeutisch onderzoek' en 'het verrichten van een podotherapeutische behandeling': Methodisch Podotherapeutisch Handelen (MPH), het vervaardigen van podotherapeutische hulpmiddelen, de communicatie met patiënten, verwijzers en collegae.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Eindhoven; opleiding Podotherapie (vt)
19/75
•
Uit evaluaties wordt duidelijk dat studenten tevreden zijn over de relevantie van het curriculum en de aansluiting ervan op de beroepspraktijk. Het panel is het met die mening eens.
Facet 2.2
Relatie doelstellingen en inhoud programma
voldoende
Criteria - Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. - De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. - De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheden om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De ‘oude’ opleiding (thans nog jaar 3 en 4) kende vier studiejaren waarbij elk jaar verdeeld is in vier onderwijsperiodes (OP) van tien of elf weken. Na de propedeuse is er een kernfase (jaar 2 en 3) en een afstudeerfase (jaar 4). In alle jaren is er naast een binnenschools ook een buitenschools programma. In totaal wordt er gedurende 26 weken stage gelopen. Tevens speelt door de hele studie heen de eigen polikliniek een belangrijke rol. Het programma is modulair opgezet waarbij per onderwijsperiode de modulen zoveel mogelijk zijn gerangschikt rond een thema. Er zijn er, zoals, uit een schema in het zelfevaluatierapport blijkt, zestien (voorbeelden: Voet in beeld, Standsafwijkingen, Chronische ziekten, Beeldvormenden technieken). Het competentiegestuurde curriculum (nu al jaar 1 en 2) bestaat uit een propedeuse van 60 studiepunten. De hoofdfase is opgebouwd uit een major van en twee minoren van elk 30 punten. Tijdens de studie legt de student drie maal een examen af. Belangrijk is dat de studiepunten niet meer gekoppeld zijn aan een vak maar aan een te behalen competenties. • Van de eindtermen zijn globale leerdoelen afgeleid die weer zijn gekoppeld aan modules. Per module zijn onderling samenhangende globale leerdoelen afgeleid en gekoppeld aan de betreffende onderwijsinhoud. Die globale leerdoelen zijn weer verfijnd tot specifieke leerdoelen. Deze globale en specifieke leerdoelen zijn, zoals het panel heeft kunne constateren, opgenomen in de modulewerkboeken. Ook voor de stages zijn dergelijke globale leerdoelen geformuleerd. Deze worden door de studenten geconcretiseerd in persoonlijke leerdoelen. • In een voorbeeld in het zelfevaluatierapport laat de opleiding overtuigend zien hoe de globale leerdoelen zijn gekoppeld aan een eindkwalificatie en hoe die gerelateerd zijn aan diverse modules en daarin gebruikte toetsvormen. Dit voorbeeld is ontleend aan een zogenoemd KLOTS-schema (kwalificaties, leerdoelen, onderwijseenheden, toetsing en studiepunten),dat voor alle kwalificaties een dergelijk overzicht geeft. Dit schema is als bijlage bij het zelfevaluatierapport opgenomen. Uit het totale schema is af te leiden dat alle beoogde eindkwalificaties door middel van het programma kunnen worden bereikt.
20/75
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen; opleiding Podotherapie
•
•
•
•
•
In een aanvullend schema laat de opleiding zien hoe per onderwerp (Podotherapeutishe technieken bijvoorbeeld) de bestaande onderwijseenheden aansluiten bij kenmerkende beroepssituaties (waarvan er 10 zijn geformuleerd) en te realiseren competenties. Uit een evaluatie door de onderwijscommissie in 2000-2001 is gebleken dat de eindtermen terugkomen in de programmaonderdelen en dat ze gekoppeld zijn aan de tien generieke hbo-kwalificaties (zie 1.2). Op grond van gesprekken met studenten en stukken/verslagen die het panel heeft gezien is het van oordeel dat de eindkwalificaties betreffende de kritische kijk op het eigen handelen, het reflectief denken nog te mager tot uiting komen. Ook vanuit werkveldvertegenwoordigers werd dit als (een van de weinige) minpunten van stagiaires gesignaleerd. Daarnaast stelt het panel vast dat, zoals ook de opleiding aangeeft, belangrijk aspecten als EBP en MHP nog verder geïmplementeerd moeten worden. Ook vindt het panel dat de internationale component van het curriculum versterkt kan worden. In dat kader is het positief dat de opleiding buitenlandse stages of andere activiteiten in het buitenland wil stimuleren en ook de buitenlandse relaties van docenten wil versterken. Positief vindt het panel dat de opleiding en werkveld grote waarde hechten aan de instrumentele vaardigheden van de podotherapeut. Dit wordt met name goed gerealiseerd in de eerder genoemde polikliniek. Uit de FSE 2006 en het startbekwaamhedenonderzoek blijkt dat studenten, alumni en werkgevers het programma als voldoende relevant ervaren om adequaat in de beroeps praktijk te kunnen functioneren. Uit de evaluatie van het propedeusejaar (2006) blijkt dat het voor studenten wel duidelijk was welke competenties zij moesten verwerven, maar dat ze slechts in beperkte mate in staat waren eraan te werken. De opleiding verklaart dit resultaat uit het feit dat de onderwijstransformatie in het afgelopen studiejaar beperkt is ingevoerd. Het panel vindt dat het programma overwegend een adequate concretisering is van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Op grond van de genoemde kritische opmerkingen komt het tot het oordeel voldoende en niet tot het oordeel goed.
Facet 2.3
Samenhang in opleidingsprogramma
Voldoende
Criteria - Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding ziet leren als een cumulatief proces, waarin nieuwe informatie alleen kan worden verwerkt als de aanwezige cognitieve structuur voldoende ‘kapstokken’ bevat. De inhoud loopt van eenvoudige naar complexe vaardigheden en leerinhouden. Daarnaast loopt een parallelle lijn van zelfstandig (samen) werken naar zelfstandig en zelfverantwoordelijk (samen) leren.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Eindhoven; opleiding Podotherapie (vt)
21/75
•
•
•
•
•
22/75
Een aantal onderwerpen loopt als een rode draad door de opleiding. Zo zijn de vakken biomechanica en bewegingsanalyse steeds terugkerende onderdelen in het curriculum. De opleiding stelt in het zelfevaluatierapport dat ze de ‘theorie van het bewegingscontinuüm’ als basis ziet voor de podotherapie. Podotherapie richt zich dan op de mens als een ‘zich bewegende unieke bio-psychosociale eenheid’. De theorie zou als het ware als een rode draad door het curriculum moeten heenlopen. Het panel heeft geconstateerd dat van een aanzet van zo’n rode draad zeker sprake is, maar deze zou nog pregnanter aanwezig kunnen zijn. Het is dan ook positief dat dit een aandachtspunt is van de opleiding. Horizontale samenhang wordt bereikt doordat het binnenschoolse programma is opgebouwd rondom aan de beroepspraktijk ontleende thema's. Uitgangspunt hierbij is dat de thema's moeten aansluiten bij patiëntencategorieën vanuit de beroepspraktijk en dat een thema maximaal twee onderwijsperioden mag omvatten. De volgorde van de thema's is sterk bepaald door de complexiteit ervan en de plaatsbepaling van het buitenschoolse programma. De inhoud van de thema's en de volgorde waarin ze worden gegeven, zijn in overleg met vertegenwoordigers uit het werkveld en de opleidingscommissie vastgesteld. De opleiding heeft binnen de thema indeling een aantal modules ontwikkeld voor het verwerven van beroepsvaardigheden. Hierin worden zowel de theorie van de praktische vaardigheden als de praktische vaardigheden zelf behandeld. Studenten geven aan dat ze per blok/thema een duidelijke samenhang tussen theorie en praktijk ervaren. Ook het panel heeft een positieve indruk van deze opbouw en de gekozen thema’s gekregen. De beroepspraktijk krijgt in elke onderwijsperiode een plaats binnen de polikliniek in de vorm van Methodisch Podotherapeutisch Handelen. Dit is in principe een goed middel voor integratie van kennis, inzichten, houdingen, vaardigheden en beroepsinhoudelijke reflectie, omdat MPH de mogelijkheid biedt om theorie en praktijk met elkaar te integreren. Binnen deze onderwijsvormen komen alle aspecten van podotherapeutische zorg aan bod. Het panel is echter met de opleiding van mening dat MHP nog explicieter geïntegreerd kan worden in het curriculum. Hieraan wordt door de opleiding hard gewerkt. Uit evaluatieresultaten wordt duidelijke dat de studenten de samenhang van het studieprogramma als voldoende ervaren. Ook in de evaluatie over het propedeusejaar tonen de eerstejaars studenten zich tevreden over de samenhang in onderwijsactiviteiten. Uit gesprekken met studenten en afgestudeerden werd duidelijk dat ze vooral samenhang gaan zien in de stage in het derde jaar en in het afstudeerproject. Dan wordt echt duidelijk dat de kennis die is geleerd ook echt nodig is. De opleiding geeft in het zelfevaluatierapport aan dat ze blijft werken aan nog meer samenhang in het opleidingsprogramma en heeft op dat punt een aantal nuttige verbeteracties geformuleerd. Het panel is van oordeel dat, als die maatregelen doorgevoerd zijn, een oordeel goed mogelijk wordt. Vooralsnog komt het panel op grond van de huidige situatie tot het oordeel voldoende.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen; opleiding Podotherapie
Facet 2.4
Studielast
Voldoende
Criteria - Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het efficiënt doorlopen van het studietraject bevordert de opleiding door het gelijkmatig verdelen van de studielast over de verschillende onderwijsperioden, het aanbieden van voldoende mogelijkheden om achterstanden weg te werken, het stellen van ingangeisen aan programmaonderdelen, het regelmatig informeren van studenten over hun studievoortgang, het handhaven van een intensief studiebegeleidingsysteem en het achterhalen van struikelelementen in het curriculum. • Elke onderwijsperiode bestaat blijkens het zelfevaluatierapport uit acht lesweken en aansluitend (minimaal) twee toetsweken. De Onderwijscommissie bewaakt de evenwichtige spreiding van de studielast en de organisatie van de onderwijseenheden. • Voor onvoldoende beoordeelde toetsen van vaardigheden en integrale kennistoetsen worden in de tweede week van de aansluitende onderwijsperiode herkansingsmogelijkheden aangeboden; in het ‘oude’ curriculum was dat de 2de examenweek van de volgende onderwijsperiode. Ook aan het eind van elk studiejaar zijn er mogelijkheden tot herkansing. Zo kan de student zo snel mogelijk zijn of haar achterstanden wegwerken en zo studieachterstand voorkomen. • Voor sommige delen van de opleiding bestaan ingangeisen. Dit geldt voornamelijk voor de grote stages en het afstudeerproject. In het propedeusejaar moeten er tenminste 30 studiepunten worden gehaald en twee IKT's (integrale kennistoetsen). Studenten mogen pas doorstromen naar het derde studiejaar indien 90 studiepunten zijn behaald, waaronder 60 uit de propedeuse. Voor de stage in het derde jaar moeten de eerste twee jaren van het programma compleet zijn afgerond. Een student kan pas beginnen aan een nieuw stageblok als zijn voorafgaande stage volledig is voltooid. • Via het programma Progress kunnen de studenten een overzicht krijgen over de behaalde studieresultaten en de studiepunten. De studenten zijn zelf verantwoordelijk voor het bewaken van hun studievoortgang. De student krijgt ondersteuning van het studiebegeleidingsysteem. • In het propedeusejaar krijgt de student intensief studiebegeleiding (zie 4.2) • Er worden onderwijsevaluaties ingezet om mogelijke struikelelementen in het curriculum te ontdekken. Zo is er een module Basismechanica ontwikkeld die is gericht op het wegwerken van deficiënties op het gebied van biomechanica. De studenten geven in het gesprek met het panel aan dat biomechanica een groot struikelvak is. Ze geven wel aan dat de begeleiding bij dit vak erg goed is.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Eindhoven; opleiding Podotherapie (vt)
23/75
•
•
Uit de evaluaties is gebleken dat de studielast per periode als hanteerbaar wordt beoordeeld. Een derde van de studenten vindt de studielast echter te hoog. Deze groep studenten vindt dat er te weinig mogelijkheden zijn om de werkdruk te verspreiden. Uit de gesprekken is duidelijk geworden dat die mening erg varieert per student. De opleiding geeft aan dat het probleem ook bij de student zit; deze moet zelf planningen maken, wat niet altijd lukt. Uit het gesprek met de studenten blijkt eveneens dat het programma studeerbaar is mits je een goede planning hebt. Om dat tijdig plannen te stimuleren, wordt er intensieve studiebegeleiding gegeven. De studenten geven in het gesprek aan dat ze daar erg enthousiast over zijn. Studenten zijn ontevreden over de informatie over de studievoortgang (tijdige kennis van studieresultaten). Uit het gesprek met de studenten is duidelijk geworden dat de cijfers er wel op tijd zijn, maar nog niet direct online. De opleiding werkt op dit punt reeds aan verbetering. Mede omdat de opleiding de problemen onderkent en reeds aan verbeteringen heeft gewerkt, komt het panel ondanks de genoemde kritiekpunten tot het oordeel voldoende wat betreft de studeerbaarheid van de opleiding.
Facet 2.5
Instroom
Goed
Criteria - Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Om de opleiding podotherapie te volgen moet de student in bezit zijn van een vwo, havo of het driejarig of vierjarig mbo diploma (niveau 4). Alle profielen geven toegang tot de opleiding. Voor buitenlandse instromers is de beheersing van de Nederlandse taal op niveau NT2 vereist. • Voor instromers ouder dan 21 jaar is er een mogelijkheid een toelatingstoets te doen. • De voorlichting van de opleiding vindt plaats op twee open dagen. Daarnaast zijn er een doedag en een meeloopdag. Op Fontys Online is informatie beschikbaar voor potentiële instromers. In het kader van voorlichting worden meerdere middelbare scholen bezocht. In het gesprek met het management komt naar voren dat de instroom kleiner wordt. De opleiding geeft aan dat dit komt door het vak natuurkunde. Ze wil dit verbeteren door een betere voorlichting, zodat studenten nog beter weten wat er van ze verwacht wordt. • De instromers worden gewezen op het vak biomechanica. Dit is een struikelvak voor veel studenten. Studenten met het profiel Natuur en Gezondheid en Natuur en techniek in hun vooropleiding krijgen vrijstelling voor dit vak in onderwijsperiode 1. De studenten geven in het gesprek aan dat ze voorafgaande aan de opleiding daadwerkelijk zijn ingelicht over het vak biomechanica.
24/75
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen; opleiding Podotherapie
•
• •
•
•
•
• •
Studenten die instromen vanuit het voortgezet onderwijs zijn gewend om in groepjes te werken aan projecten. Anders dan in het voortgezet onderwijs zal er bij Podotherapie altijd aan projecten gewerkt worden in een vast stramien. Tevens zal in de loop van het eerste jaar reeds begonnen worden met een wetenschappelijke onderbouwing van gelezen en verwerkte literatuur. De studenten werken in de eerste twee weken van de opleiding al projectmatig. Dit heeft een inleidend karakter. De studenten geven aan dit als zeer prettig te ervaren. Voor 1 februari krijgen studenten een voorlopig studieadvies, met na het performance-assessment aan het einde van het studiejaar een bindend studieadvies. Naast de ondersteuning van de mentor of studieloopbaanbegeleider voor de student, wordt er zo nodig verwezen naar een studieadviseur, studentendecaan en studentenpsycholoog. Door middel van exitgesprekken is een begin gemaakt met het monitoren van oorzaken van studiestaking. In het gesprek met het management komt naar voren dat de studieloopbaanbegeleider van de betreffende student zo’n exitgesprek voert. De opleiding participeert in het Fontys Aansluitingscentrum (FAC) en neemt deel aan het Fontys Project Uitvalpreventie (PUP) om aansluiting te optimaliseren. Het FAC onderhoudt structureel contacten met de decanenkring en met ROC's. De opleiding is ook betrokken bij een project waarin samen met het FAC en het ROC Eindhoven de instroom in de Paramedische Hogeschool vanuit opleidingen Uiterlijke Verzorging wordt bevorderd. De opleiding kent nog geen verwante vooropleiding op het mbo. De opleiding evalueert regelmatig het niveau en de kwalificaties van de instromende studenten door middel van gesprekken met decanen en door deelname aan aansluitingsprojecten (vo-hbo en mbo-hbo). De studenten die zonder diploma vertrekken moeten een exitformulier invullen. Uit evaluatiegegevens blijkt dat studenten vinden dat er voldoende rekening is gehouden met wat zij al kenden en konden. Met zij-instromers worden intakegesprekken gehouden. Er is nog geen specifieke EVC-procedure, maar aan de ontwikkeling ervan wordt gewerkt. Assessments zullen er deel van gaan uitmaken.
Facet 2.6
Duur
Voldaan
Criteria - De opleiding voldoet aan formele eisen m.b.t. de omvang van het curriculum: hbo-bachelor: 240 studiepunten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De opleiding podotherapie wordt in voltijd aangeboden. Er is een programma opgezet waarmee een student in vier jaren en met 240 studiepunten de eindkwalificaties kan verwerven. De studiepunten staan per onderwijseenheid aangegeven en ook het totaal aantal studiepunten per onderwijsperiode staat vermeld. De studielast is goed verspreid over alle onderwijsperioden en bedraagt voor alle onderwijsperioden 420 uur.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Eindhoven; opleiding Podotherapie (vt)
25/75
Het aantal studiepunten per onderwijsperiode bedraagt 15. Per onderwijsjaar zijn er 1.680 studiebelastingsuren (SBU) beschikbaar. Het totale curriculum bestaat uit 6.720 SBU.
Facet 2.7
Afstemming tussen vormgeving en inhoud
Goed
Criteria - Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. - De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het didactisch concept ‘leren leren’ van de opleiding komt voort uit de opleidingsdoelstelling en de visie op het onderwijs en leren. Leren wordt opgevat als een duurzame verandering in de gedragsmogelijkheden van de student en vraagt om een krachtige leeromgeving. Alle werkvormen dragen dit principe vanaf het begin tot het einde van de opleiding in zich. De principes van ‘leren leren’:, waarbij een ontwikkeling nagestreefd wordt van minder naar meer complex en van minder naar meer zelfstandig, worden op diverse niveaus nagestreefd. - de complexiteit en mate van vakinhoudelijke integratie van de beroepspraktijkgerelateerde thema's neemt toe in de loop van het curriculum De studiehandleidingen zijn aanvankelijk sturend, maar doen in de loop van het curriculum geleidelijk een groter beroep op de zelfstandigheid en zelfverantwoordelijkheid van de student. - De inhoud van de beroepsgerelateerde disciplines vertoont een opbouw van minder naar meer complex. Voorbeelden daarvan zijn de opbouw van het methodisch handelen en projectmatig werken. - Het vermogen om van jezelf en de omgeving te leren wordt vanaf de eerste dag van de opleiding geoefend door middel van reflectietraining als onderdeel van het vak Interpersoonlijke vaardigheden. Tijdens de visitatie hebben docenten een aantal voorbeelden gegeven van wat concreet aan ‘leren leren’ wordt gedaan. • De keuze voor de werkvormen wordt bepaald doordat studenten verschillende leerstijlen hebben. De werkvormen zijn erg afwisselend, van cognitieve intelligentie (colleges, werkgroepen, studietaken), het functioneren in groepsverband (projecten, werkgroepen, praktijklessen, studietaken), tot aan praktische vaardigheden (praktijklessen en de integratie van een ander (stage). Het Methodisch Podotherapeutische Handelen en de polikliniek spelen hier een grote rol in, evenals evidence based practice en het buitenschoolse leren. • De opleiding wil het bevorderen van een zelfstandige leerhouding en het geïntegreerd realiseren van kennis en vaardigheden met de beroepspraktijk als referentiepunt bereiken door de onderwijsinhoud vorm te geven door middel van: - onderwijsthema's die probleemgeoriënteerd zijn en een directe relatie hebben met de beroepspraktijk - onderwijsfasering waarin de mate van zelfsturing van de student geleidelijk toeneemt
26/75
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen; opleiding Podotherapie
•
•
- onderwijsstromen waarin verschillende werkvormen voorkomen. Tijdens elke onderwijsperiode staat een fase van het didactisch concept en een thema centraal. Het onderwijs wordt aangeboden volgens het model van vijf stromen waarin de volgende verschillende werkvormen aan bod komen; beroepspractica, beroepsspecifieke kennis, algemene stroom, project en patiëntafhankelijke vaardigheden. Uit onderwijsevaluaties en de Fontys enquête is gebleken dat de studenten zeer positief zijn over de integratie van theorie en praktijk binnen het bestaande studieprogramma. De studenten bevestigen dit ook in het gesprek met het panel. Uit onderwijsevaluaties is tevens gebleken dat er in de polikliniek veel aandacht wordt besteed aan instrumentele vaardigheden en minder aan het onderzoeken van patiënten. De opleiding geeft aan dat het weliswaar van belang is dat er aan meer aspecten aandacht wordt besteed, maar wijst er ook op dat juist het werkveld het noodzakelijk vindt dat er veel aandacht wordt besteed aan instrumentele vaardigheden. Uit het gesprek met het werkveld komt inderdaad naar voren dat instrumentele vaardigheden zeer belangrijk zijn voor het vak. Het panel sluit zich daarbij aan.
Facet 2.8
Beoordeling en toetsing
Voldoende
Criteria - Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding heeft een Examencommissie. Deze werkt binnen door het bevoegd gezag (Raad van Bestuur) vastgestelde kaders. De Examencommissie neemt beslissingen over onder meer vrijstellingen, een goede gang van zaken tijdens examen, studieadviezen en het vaststellen van geslaagden. De examencommissie vergadert tweemaal per jaar. • In het studiejaar 2005-2006 is een toetscommissie aangesteld. De toetscommissie bestaat uit drie personen. De toetscommissie borgt de kwaliteit van de toetsen en het beoordelingssysteem en evalueert de validiteit en betrouwbaarheid van de toetsen. In het gesprek met het management komt naar voren dat de toetscommissie op dit moment hard aan het werk is met de nieuwe toetsing en de borging hiervan. Ze bekijken de nieuwe toetsing paramedisch breed. Tevens wordt door de toetscoördinator geparticipeerd in de Fontys Toets en Evaluatie Service Organisatie. • Het beleid ten aanzien van de toetsing is vastgelegd in de Nota Toetsbeleid die in de ogen van het panel een degelijke en nuttige indruk maakt. • De opleiding kent een grote variatie van toetsvormen. Deze zijn afgestemd op de vorm en inhoud van de programmaonderdelen binnen de onderwijsperioden. Enkele toetsvormen zijn: * de Integrale kennistoets (IKT): er wordt integraal getoetst op kennis.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Eindhoven; opleiding Podotherapie (vt)
27/75
•
•
• • •
28/75
* het Vakvaardigheidstentamen (VVT): In deze toets worden alle onderdelen van de beroepspractica getoetst. * Overige tentamenvormen: Hieronder vallen de onderwijseenheden die getentamineerd worden als mate van actieve participatie en/of maken van een verslag. Tenminste 80% is actieve participatie. Hieronder verstaan we de actieve deelname aan het programma-onderdeel. * Stagebeoordeling: Er vinden drie stages plaats in de hoofdfase. Tijdens deze stages wordt er geëvalueerd op diverse manieren: evaluatie met de stagebegeleider op het stageadres, evaluatie op school met stagebegeleider, evaluatie op stageadres met student en stagebegeleider. Tenslotte vindt na een stageperiode een gesprek plaats tussen student en docentbegeleider waarin een eindbeoordeling plaatsvindt. De studenten geven in het gesprek aan dat ze zeer tevreden zijn over de begeleiding van de docenten. * De MPH-toets en afstudeerproject: hierin toont de afstuderende student zijn niveau van beginnend beroepsbeoefenaar aan. De MPH-toets is een vorm van competentietoetsing. De toetsen worden evenwichtig over het studiejaar verspreid. Na elke onderwijsperiode voorafgaand aan de beroepsvoorbereidende periode vinden een integraal kennistentamen en een of meer vaardigheidstentamens plaats. Studenten vinden blijkens evaluaties wel dat de tentamenroosters eerder bekend gemaakt kunnen worden. Inzagerecht en feedback IKT: tijdens een IKT kunnen de studenten indien gewenst een commentaarformulier invullen ten aanzien van de vorm of de inhoud van de gestelde vragen. De betreffende docent beoordeelt dit commentaar en stelt zonodig het toetsresultaat bij. Na het tentamen ontvangt de student een individuele schriftelijke analyse van het behaalde resultaat. De student heeft recht op inzage van de IKT binnen een onderwijsweek na het bekendmaken van de beoordeling. IKT's en vaardighedententamens worden volgens een toetsrooster vastgesteld. Studieresultaten worden binnen twee onderwijsweken bekendgemaakt. Studenten zijn blijkens evaluatiegegevens kritisch over de feedback betreffende studieresultaten. De feedback is inmiddels als vast onderdeel ingeroosterd. De studenten geven in het gesprek aan dat ze zeer tevreden zijn met de mate waarop ze nu feedback krijgen op hun toetsen. Herkansingen vinden plaats in de E(xamen)- weken van de volgende onderwijsperiode. Uit de evaluaties en de gesprekken is gebleken dat de studenten tevreden zijn over het feit dat de toetsen aansluiten op de te bestuderen stof. De IKT daarentegen wordt als gebruiksonvriendelijk ervaren door de docenten en de studenten. In het gesprek met de studenten komt naar voren dat de IKT’en erg groot zijn en veel van de concentratie vragen. Ook moet je een bepaald percentage van de toets halen. Om de toets te maken moet je strategisch te werk gaan en begrijpen hoe de toets werkt. De docenten geven in het gesprek aan dat de toetsvorm nog wel gebruiksonvriendelijk is, maar dat de discussie erover nog gaande is. Aan de ene kant willen ze kennis toetsen, maar ze willen het wel gebruiksvriendelijker toetsen. Ze proberen nu de studenten iets meer voor te bereiden op de toets in hun colleges.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen; opleiding Podotherapie
• •
•
•
De studenten ervaren soms verschil bij de beoordeling van dezelfde vaardighedententamens door verschillende docenten. Bij het cohort 2005-2006 is voor het eerst gewerkt met nieuwe competentiegerichte toetsvormen: portfolio, carrousseltoetsing, peer assessment, competentie-examens waaronder het performance-examen. De studenten leggen het panel uit dat in de carrousseltoetsing er veel dingen tegelijk getoetst kunnen worden, doordat je telkens een andere rol vervult. Ook geven de studenten aan dat wanneer iemand meeliftgedrag vertoont bij het peer assessment, deze uit de groep kan worden gezet. Het panel is op basis van de verschillende toetsen en toetsvormen die het heeft gezien van oordeel dat deze goed aansluiten op de leerdoelen, werkvormen en inhoud van de leerstof. Er is voldoende verscheidenheid om de verschillende objecten van beoordeling: kennis, vaardigheden, toepassing, inzicht te kunnen meten. De projecten worden volgens een protocol dat naar het oordeel van het panel adequaat is, beoordeeld. Dit waarborgt een zo groot mogelijke objectiviteit bij de beoordeling door verschillende docenten. Binnen de schriftelijke toetsen is er voldoende variatie. Ze zijn gericht op kennisreproductie, maar vooral ook op toepassing (berekeningsvragen, essayvragen). Ook zijn er meerkeuzetoetsen en toetsen met open vragen en opdrachten naar aanleiding van een situatie. De meeste toetsen zijn naar het oordeel van het panel van een goed niveau. Het panel vindt dan ook dat er overwegend adequaat wordt getoetst. Daarnaast stelt het panel vast dat een deel van de nieuwe toetsen nog pas ingevoerd is en zich in een fase van uitproberen en verdere ontwikkeling bevindt. De opleiding zal nog meer ervaring moeten opdoen met de verschillende (nieuwe) toetsvormen. Daarom en gezien de paar kritische opmerkingen die bij dit facet zijn gemaakt, komt het panel tot het oordeel voldoende.
Onderwerp 3
Facet 3.1
Inzet van Personeel
Eisen HBO
Goed
Criteria - Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De helft van de docenten werkt parttime als podotherapeut en als docent. Hierdoor is de opleiding continu op de hoogte van de ontwikkelingen in de beroepspraktijk. Daarnaast nemen de teamleiders deel aan het regionale overleg van podotherapeuten. Ze nemen ook tenminste twee keer per jaar deel aan een landelijk overleg met het bestuur van de Nederlandse Vereniging van Podotherapeuten. Ook zijn er regelmatig internationale contacten via deelname aan overleg, congressen en cursussen binnen en buiten Europa.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Eindhoven; opleiding Podotherapie (vt)
29/75
• Naast het vaste docentenbestand beschikt de opleiding over ongeveer tien experts die gastcolleges en gastlessen geven. Enkele van deze experts zijn jaarlijks in de hoofdfase betrokken bij een cyclus Capita Selecta (revalidatiegeneeskunde, manuele therapie in de podotherapeutische praktijk, bijzondere anatomische topics.) • Het merendeel van de docenten is betrokken bij de begeleiding van stages en afstuderen en komt zo in aanraking met de beroepspraktijk. Ook door het leggen van contacten met potentiële docenten voor gastlessen komen docenten in contact met de beroepspraktijk. • De opleiding investeert veel in het bijhouden van actuele ontwikkelingen in de beroepspraktijk. Docenten zijn nauw betrokken bij de nationale en internationale beroepsvereniging en nemen deel aan van daaruit georganiseerde scholing. • Door de aanwezigheid van expliciete expertise bij de coördinator van het Kenniscentrum Health and Mobilty bij de opleiding Podotherapie, is actuele en gespecialiseerde kennis op dit gebied beschikbaar voor alle studenten. Ook de internationale ontwikkelingen worden nauwkeurig gevolgd. • Uit evaluaties is gebleken dat studenten over het algemeen tevreden zijn over de kennis van de docenten van de nieuwste ontwikkelingen in het werkveld. In het gesprek met de studenten komt dit ook naar voren. Ze vinden de docenten vakbekwaam en op de hoogte van de nieuwste ontwikkelingen.
Facet 3.2
Kwantiteit personeel
Voldoende
Criteria - Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Er zijn zestien docenten werkzaam bij de opleiding podotherapie; tien daarvan zijn podotherapeut. • De paramedische Hogeschool hanteert als streefcijfer een docent-studentratio van 1:26. Bij de opleiding Podotherapie bedraagt die in 2006: 1:26. • De opleiding Podotherapie heeft relatief veel docenten (tien van de zestien) met een aanstelling die kleiner is dan 0,5 fte. Inhoudelijk is dat nodig om alle aspecten van het vak te dekken, maar beleidsmatig is dit ook naar de mening van de opleiding niet gewenst. De opleiding streeft naar het aanstellen van docenten met een grotere aanstelling dan 0,5 fte. • De opleiding geeft in het zelfevaluatierapport aan dat er grote druk op het personeelsbestand staat, omdat het te krap is voor de vele taken. Doordat de opleiding bezig is met de stap naar het nieuwe onderwijs, ligt de werkdruk erg hoog. Dit is een punt van zorg en daarom regelmatig onderwerp van overleg in de IMR. Studenten geven aan dat er weinig lesuitval is en dat de docenten goed bereikbar zijn.
30/75
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen; opleiding Podotherapie
•
•
•
In de personeelenquête (2004) is naar voren gekomen dat er sprake is van een relatief hoge werkdruk. De docenten geven wel aan met plezier te werken binnen de opleiding. De docenten geven in het gesprek aan dat de werkdruk wel hoog is, maar toch haalbaar is. Het is vooral een kwestie van prioriteiten stellen. Wanneer er deadlines zijn is de druk extra hoog, omdat de docenten een goed resultaat willen bereiken. Het ziekteverzuim bedroeg in het najaar van 2004: 6,21% In opdracht van de Raad van Bestuur moest dit in schooljaar 2005-2006 worden teruggebracht naar (minder dan) 6%. Gezien de beschreven problematieken komt het panel op dit facet tot het oordeel voldoende.
Facet 3.3
Kwaliteit personeel
Goed
Criteria - Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Op de Fontys Hogescholen wordt met compententiemanagement gewerkt. Er zijn vijf docentrollen in het getransformeerde onderwijs (deze staan beschreven in het personeelsbeleidplan): vakinhoudelijke begeleider, studieloopbaanbegeleider, onderzoeker, constructeur leeromgeving en assessor). Ook op het gebied van competenties staan zaken beschreven in het personeelsbeleidsplan. • Uit de CV’s van de docenten blijkt dat ze op grond van opleiding, werkervaring en nascholing zonder meer over voldoende kwalificaties beschikken om de opleiding te verzorgen, zowel vakinhoudelijk als onderwijskundig /didactisch en organisatorisch. • Vrijwel alle docenten hebben een didactische aantekening. De opleiding heeft als richtlijn dat nieuwe docenten deze binnen uiterlijk twee jaar dienen te halen. Ze moeten een korte didactische cursus van Fontys volgen. Als belangrijkste punten voor de didactische deskundigheidsvordering hanteert de opleiding coaching, collegiale consultatie in de vorm van intervisie, scholing (zowel algemeen als individueel) en het bijhouden van de eigen deskundigheid. Nieuwe medewerkers worden gecoacht door teamleiders en collega's. Ook is er voor nieuwe collega's een speciaal inwerktraject ontworpen. • Elk jaar wordt er met de medewerker een gesprekcyclus afgewerkt in de vorm van een contracteringsgesprek en een beoordelingsgesprek. In de contracteringsgesprekken komen competenties, ambities en scholingswensen aan de orde en worden nieuwe afspraken vastgelegd. Hier worden ook de uitkomsten van de onderwijsevaluaties in betrokken. Tijdens deze gesprekken kan de medewerker ook aangeven welke competenties hij verder wil ontwikkelen. De docenten geven in het gesprek aan dat hier ook daadwerkelijk iets mee gedaan wordt.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Eindhoven; opleiding Podotherapie (vt)
31/75
•
•
•
Deskundigheidsbevordering vindt plaats op basis van de uitkomsten van de contracteringsgesprekken en vanuit het perspectief van het voorgenomen onderwijsbeleid. Er vindt centrale scholing plaats vanuit de FPH. Deze scholing vindt plaats in de vorm van vier algemene studiedagen. Jaarlijks worden vanuit de onderwijscommissie thema's aagedragen. Daarnaast wordt op FPH niveau bepaald welke specifieke trainingen gevolgd moeten worden in het kader van de onderwijstransformatie (assessorentraining, training in het gebruik van n@tschool) of wanneer er op een bepaald gebied te weinig deskundigheid in huis is. Het scholingsplan van de opleiding is beschreven in het Personeelsbeleid Opleiding Podotherapie. Voor bij- en nascholing is een percentage van 2,4% van de inzet gereserveerd (inclusief studiedagen). Daarnaast is er ruimte (ook 2,4%) voor het bijhouden van de eigen deskundigheid. De opleiding evalueert de kwaliteit van haar docenten door analyse van hun portfolio's. Uit de evaluaties van een Fontys Personeels Enquête komt naar voren dat de waardering van de medewerkers over hun inspraakmogelijkheden voldoende tot goed is. Zij waarderen de verschillende aspecten van hun functie als voldoende tot goed. De docenten bevestigen al deze punten in het gesprek. De studenten vinden dat de docenten ruim voldoende deskundig zijn in hun vakgebied. Ze weten de studenten te boeien en formuleren helder in colleges. Ook zijn de docenten volgens de studenten, op de hoogte van de actuele ontwikkelingen binnen het vakgebied en verwerken ze dit ook in het onderwijs. In het gesprek met de studenten wordt dit bevestigd.
Onderwerp 4
Facet 4.1
Voorzieningen
Materiële voorzieningen
Goed
Criteria - De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding podotherapie is gehuisvest in Eindhoven en is een onderdeel van de Fontys Paramedische Hogeschool (FPH). De FPH bevindt zich met een aantal andere instituten in één gebouw. • De opleiding beschikt over enkele praktijklokalen, onderzoekruimtes, een gipslokaal, vier grote behandelkamers, voor werkgroepbijeenkomsten, kleinere lokalen die geschikt zijn voor kleinere groepen en een collegezaal met multimediale voorzieningen. • De trots van de opleiding is naar het oordeel van het panel terecht, de polikliniek. Deze polikliniek is op dinsdag en donderdag in gebruik. Studenten krijgen zo de
32/75
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen; opleiding Podotherapie
•
•
•
•
•
• •
mogelijkheid om op echte patiënten te oefenen. Deze patiënten worden via de huisarts verwezen. Tijdens deze praktijkdagen kan de student zijn vaardigheden uitoefenen. Er is in de polikliniek altijd controle van een docent. Ook zijn de vierdejaars studenten supervisoren. Op grond van de rondleiding is het panel van mening dat de polikliniek een zeer goede leerschool voor de studenten is. Het is een voordeel om te werken met echte patiënten. Ook de studenten zijn zeer tevreden met deze faciliteit. De opleiding beschikt over één van de vier Bewegingsanalyse laboratoria in Nederland. Dit is een uniek laboratorium waar metingen worden gedaan van de voet. Deze worden dan digitaal opgeslagen. De meetgegevens worden opgeslagen en kunnen worden meegenomen naar een andere computer. Na een korte demonstratie van de werking van het BAL is het panel van mening dat dit een unieke en goed doorgevoerde manier is om de studenten nog meer kennis te laten maken met het beroep. Tevens beschikt de opleiding over een ruimte waarin zolen ontwikkeld en geslepen kunnen worden. Dit is een unieke kans voor de student om zo nog meer met het vak in aanraking te komen. Het panel stelt vast dat dit wederom een unieke voorziening van de opleiding is. Ook beschikt de opleiding over een ruimte voor sterilisatie. Er zijn gemeenschappelijke ruimten met werkplekken voor studenten. Studenten melden dat er normaliter voldoende computers zijn, met uitzondering van de spitsuren. Ook in het gesprek met de studenten komt dit naar voren. De opleiding erkent dit probleem en heeft nu een wireless netwerk zodat studenten met een laptop overal in het gebouw kunnen werken. Ook wil de opleiding meer ruimtes creëren voor werkplekken voor de studenten. De mediatheek van de Hogeschool is voor alle paramedische opleidingen. De mediatheek beschikt over veel literatuur, vakbladen en relevante wetenschappelijke publicaties. Ook biedt ze de student de gelegenheid tot het raadplegen van informatiebestanden, zoekmogelijkheden in databanken op internet (zols Cohrane, Medline, Deconline). Ook staan er diverse pc’s in de mediatheek voor computerondersteunend onderwijs. Ook biedt de mediatheek mogelijkheden tot zelfstandig studeren in studieruimten en het raadplegen van anatomische structuren en het bekijken van video's. Het panel stelt na de rondleiding vast dat de mediatheek in orde is en beschikt over de juiste kwaliteiten. De docenten beschikken over een werkplek met een computer die is aangesloten op het netwerk van de Hogeschool. In het gesprek met de docenten komt naar voren, dat ze tevreden zijn over hun werkplek en de faciliteiten. Ze hebben zogenoemde flexplekken, waar ze kunnen werken. De opleiding heeft twee eigen kleine spreekruimtes, naast andere spreekkamers in het gebouw die door docenten gereserveerd kunnen worden. De digitale leeromgeving N@Tschool is op dit moment alleen toegankelijk voor de huidige eerste- en tweedejaars studenten. Dit systeem is ingevoerd sinds de start van de nieuwe onderwijsvisie Biloba. Iedere student heeft met N@Tschool de mogelijkheid vanuit een digitale werkplek tijd- en plaatsonafhankelijk in te loggen op het netwerk van Fontys Hogescholen. Uit de evaluaties blijkt dat N@Tschool laag scoort. In het gesprek met de studenten komt dit bij de tweede jaars studenten naar
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Eindhoven; opleiding Podotherapie (vt)
33/75
voren. Zij waren de eerste groep die met dit systeem gingen werken. Er heerste veel ontevredenheid over het gebruik van N@Tschool. Op grond van deze ontevredenheid heeft de opleiding het systeem verbeterd. De eerstejaars hebben hier profijt van. Volgens de eerstejaars studenten is het een goed systeem. In het eerste jaar worden de studenten ook getraind in N@Tschool. Zo leren ze de digitale omgeving beter kennen.
Facet 4.2
Studiebegeleiding
Voldoende
Criteria - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang. - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding wil een situatie waarin naarmate de studie vordert, de student verantwoordelijker wordt voor zijn eigen studievoortgang en steeds zelfstandiger zijn route kiest. De student krijgt gedurende zijn hele opleiding een studieloopbaanbegeleider. • Samen met de studieloopbaanbegeleider stelt de student een persoonlijk ontwikkelingsplan en persoonlijk activiteitenplan vast. De student is zelf verantwoordelijk voor het verzamelen van de resultaten die aangeven dat hij bepaalde competenties heeft behaald. Deze bewijzen worden opgeslagen in het portfolio. Iedere student heeft een portfolio, deze is te vinden op N@Tschool. In het gesprek met de studenten komt naar voren dat het portfolio nog erg onduidelijk is. Ook kost het maken van het portfolio meer tijd, dan de ingeschatte uren. Wel geven de studenten aan dat ze wel het nut van het Persoonlijks Ontwikkeling Plan zien. Volgens de studenten zie je jezelf duidelijk groeien. • In de propedeutische fase ligt de nadruk op de kennismaking met de opleiding en het opstellen van de eigen leerroute. De studenten krijgen daarbij persoonlijke begeleiding maar ook begeleiding in groepen. • De taak van de SLB’er is het verzamelen van alle relevante gegevens over de student in het portfolio; hij/zij begeleidt de student bij het formuleren van SMART geformuleerde leerdoelen en houdt de competentieontwikkeling in de gaten. Ook kan de student de SLB’er om raad vragen. De SLB’er voert ook gesprekken met de studenten. De studenten waarderen de SLB als goed. • De SLB’ers van de FPH vormen een team, dat twee keer per periode bij elkaar komt. Hierin komt scholingsbehoefte aan bod. • Het begeleidingsysteem van de opleiding wordt aangevuld door de studieadviseurs van FPH en door het Fontys begeleidingssysteem: de studentendecaan, de studentenpsycholoog en de vertrouwenspersoon.
34/75
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen; opleiding Podotherapie
• •
•
•
•
•
Fontys Hogescholen beschikt over een Mentoraat Allochtonen. De studenten kunnen zelf aangegeven of ze de faciliteiten van dit mentoraat willen gebruiken. Er zijn studiehandleidingen per stageperiode beschikbaar voor de stage. Bij de begeleiding van de stagiair zijn de stagecoördinator, de docentbegeleider en de stagebegeleider betrokken. Deze partijen helpen de student intensief bij het doorlopen van de stage. De studenten zijn over het algemeen tevreden over de stagebegeleiding. In het gesprek met het panel komt naar voren dat de begeleiding afhankelijk is van de praktijk waarin je stage loopt. Ze vinden dat de begeleiding vanuit school wel goed is. De begeleiders van school komen ook altijd langs op de stageplekken. Voor de stage bestaat een lotingssysteem. Voorlichting over de stage staat beschreven in de stagehandleiding. Ook wordt er per klas nog een extra voorlichting gegeven. Studenten kunnen hun studievoortgang bekijken via de website van Fontys Paramedische Hogeschool. Tentamensroosters worden op het bord en via e-mail bekendgemaakt. Onderwijsroosters worden op het intranet gezet. De opleidingscommissie speelt een belangrijke rol bij de wederzijde informatieoverdracht van docenten en studenten. De studenten van de opleidingscommissie en de instituutsmedezeggenschapsraad informeren de medestudenten via de website. De studenten geven aan dat in de OC de evaluaties worden besproken en er kritische actiepunten worden geformuleerd. Eens per semester wordt gesproken over de voortgang van de studieloopbaanbegeleiding en het functioneren van mentoren en studieloopbaanbegeleiders. De studenten zijn blijkens evaluaties matig tevreden over de binnenschoolse begeleiding, zoals de mentor en SLB’er en over de informatievoorziening. In het gesprek met de studenten wordt dit niet geheel bevestigd. Wel wordt aangegeven dat laat duidelijk is wat ze met het portfolio aanmoeten. Docenten geven echter aan dat ze de problematiek onderkennen omdat het ook hier nog om een activiteit in ontwikkeling gaat, Ook voor hen is er sprake van een leerproces. De studenten zijn wel tevreden over de buitenschoolse begeleiding. Ze zijn tevreden over de wijze waarop ze worden begeleid tijdens hun stage. Gezien de beschreven problematiek rond de SLB komt het panel tot een oordeel voldoende
Onderwerp 5
Facet 5.1
Interne kwaliteitzorg
Evaluatie resultaten
Goed
Criteria - De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Eindhoven; opleiding Podotherapie (vt)
35/75
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het kwaliteitszorgbeleid wordt in eerste instantie op hogeschoolniveau bepaald. Dit beleid is vastgelegd in twee documenten: Voortdurend verbeteren, het Fontys Kwaliteitssysteem (1999) en in de Handleiding voor het inrichten van kwaliteitszorg Fontys Hogescholen. Een paar van de belangrijke uitgangspunten daarin zijn dat het Fontyskader voldoet aan de eisen van de NVAO en dat in de kwaliteitszorgsystematiek de PDCA-cyclus centraal staat. Een belangrijk sturingsinstrument in de totale beleidscyclus is het managementcontract (MACON) waarin afspraken en streefdoelen staan uitgesplitst naar de resultaatgebieden waaronder kwaliteitszorg. Drie keer per jaar wordt er een managementrapportage (MARAP) opgesteld waarin wordt aangegeven in hoeverre de streefdoelen zijn gehaald. • Binnen deze kaders is Fontys Paramedische Hogeschool in 2003 een project Kwaliteitszorg FPH gestart. Dat heeft onder meer geleid tot een Kwaliteitshandboek FPH 2004 waarin taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden zijn vastgelegd met betrekking tot de inrichting en organisatie van het project. De directeur en teamleiders zijn eindverantwoordelijk voor het beleid; de operationele uitvoering ligt bij de kwaliteitszorgcöordinatoren. Ook bevat het een overzicht van evaluatieinstrumenten, het doel ervan en de facetten die er mee onderzocht worden. Eens in de zes jaar vindt er een interne audit plaats waarin vooral het intern kwaliteitszorgsysteem wordt doorgelicht. De laatste audit bij Podotherapie was in 2005. • In het studiejaar 2004-2005 is de opleiding gestart met het opzetten van en kwaliteitszorgsysteem volgens het PDCA-model en het opstellen van een kwaliteitshandboek. Inmiddels zijn het Kwaliteitshandboek Podotherapie en de onderzoekskalender operationeel. De PDCA-systematiek staat daarin centraal. De opleiding geeft daar een grafisch beeld van in het zelfevaluatierapport. • In het kwaliteitshandboek zijn alle onderwerpen en facetten van het accreditatiekader beschreven. Per facet van het accreditatiekader is een (groot) aantal inhoudelijke streefdoelen opgenomen. Als kwantitatieve streefdoelen gaat de opleiding uit van de volgende normering: in geval van een 10-puntsschaal wordt het cijfer 5,5 en op een 5-puntenschaal de score 3.0 of hoger als voldoende beschouwd; er wordt dan niet direct om een bijstelling gevraagd. • Ook zijn de verantwoordelijkheden duidelijk vastgelegd. In een uitgebreide tabel in zelfevaluatierapport en handboek laat de opleiding zien welke instrumenten er worden gehanteerd, wie daarbij betrokken zijn en wat de taken respectievelijk resultaten (moeten) zijn. In bovengenoemde tabel worden 14 instrumenten genoemd ter meting van het uitgezette beleid. Deze worden uitgevoerd volgens een vast schema zoals vastgelegd in de onderzoekskalender. De belangrijkste meetinstrumenten zijn: - onderwijsevaluaties, - stage- en afstudeerevaluaties, - exitonderzoeken (protocol + vragenlijst) - startbekwaamhedenonderzoek - Fontys Studentenenquête
36/75
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen; opleiding Podotherapie
• •
- Fontys Personeelsenquête Uit evaluaties blijkt dat studenten redelijk tevreden zijn over de wijze van evalueren. Het panel stelt vast dat alle relevante aspecten van de opleiding in één of meerdere evaluaties bevraagd worden. Het is van mening dat er valide meetinstrumenten worden gebruikt. De opleiding geeft zelf aan dat op enkele punten in het kwaliteitshandboek er nog geen duidelijke relatie is tussen toetsbare streefdoelen en de feitelijke uitvoering. Uit het gesprek met het management is duidelijk geworden dat daaraan wordt gewerkt en dat in de binnenkort te verschijnen nieuwe uitgave van het Kwaliteitshandboek dit probleem is opgelost. Ondanks deze kleine tekortkoming vindt het panel de opzet, uitvoering en documentatie van het kwaliteitszorgsysteem als geheel zodanig dat het tot het oordeel goed komt op dit facet.
Facet 5.2
Maatregelen tot verbetering
Voldoende
Criteria - De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het verbeterbeleid is blijkens het zelfevaluatierapport opgezet op basis van de PDCA-cyclus. In het handboek is gedetailleerd aangegeven wie waar verantwoordelijk voor is evenals in de onderzoekskalender (zie 5.1). Ingevulde evaluaties worden geanalyseerd en de resultaten worden door de kwaliteitszorgcoördinator beoordeeld en besproken in de Onderwijscommissie. Een score < 3 geeft aanleiding tot bespreking met betrokkene(n) en zo nodig en mogelijk tot maatregelen. Het beleidsteam van de opleiding draagt hiervoor de uiteindelijke verantwoordelijkheid. De Onderwijscommissie, waarin ook de teamleider zitting heeft, vervult in deze processen een belangrijke rol. Zij bespreekt analyses van onderwijsevaluaties, stelt het verbeterplan op, legt dit voor aan de Opleidingscommissie (waarin ook de studenten vertegenwoordigd zijn) en, zo nodig, aan de Instituutsmedezeggenschapsraad en koppelt de resultaten van verbeteracties terug naar studenten, Opleidingscommissie en docenten. Eenmaal per jaar wordt het verbeterplan opgenomen in het MACON en drie maal per jaar worden vorderingen in een MARAP gerapporteerd aan instituutsdirecteur en Raad van Bestuur. In de MARAP is kwaliteitszorg een van de gerapporteerde resultaten. De Raad van Advies, de opleidingscommissie en de instituutsmedezeggenschapsraad worden betrokken bij dit verbeterbeleid. • Een belangrijk instrument voor de verbeteractiviteiten is inmiddels het zogenoemde KAR (Kwaliteit Actierapport). Daarin wordt naast een aantal achtergrondgegevens (zoals verantwoordelijke, onderzoeksinstrument, respons) aangegeven wat de onderzoeksresultaten zijn, waar dat nodig is het SMART geformuleerde verbeterbeleid en data voor actie en bespreking. Het panel heeft meerdere voorbeelden van dergelijke KARren gezien en er een positieve indruk van gekregen.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Eindhoven; opleiding Podotherapie (vt)
37/75
•
•
•
•
Dat geldt ook voor de verschillende verbeterplannen die tijdens de visitatie ter inzage lagen. In een aanvulling op het zelfevaluatierapport geeft de opleiding een aantal voorbeelden (+bijlagen) van verbeteracties als gevolg van eerdere evaluaties. Zo is: het toetsbeleid bijgesteld (nota Toetsbeleid Opleiding Podotherapie), de studiehandleiding Studieloopbaanbegeleiding aangepast, het vak Biomechanica herschreven en in te begrijpen delen opgesplitst en is de criterialijst voor projectbeoordeling bijgesteld. Een ander voorbeeld van verbeteractiviteiten als gevolg van evaluatie is de bijstelling van het onderwijsprogramma naar aanleiding van het startbekwaamhedenonderzoek 2004. Als gevolg van de laatste visitatie in 1999 zijn er duidelijke verbeteringen aangebracht op het vlak van de samenhang en integratie en de Integrale Kennistoets. Mede door die visitatie is er in 2001 een geactualiseerd eindtermendocument geformuleerd. Ook de huidige status van het kwaliteitszorgbeleid is het gevolg van aanpassingen op grond van kritiek tijdens die visitatie. De opleiding geeft aan terugkoppeling van evaluatieresultaten belangrijk te vinden. In het zelfevaluatierapport geeft ze echter aan dat ‘het laatste schooljaar aan de ‘Act’ van de PDCA-cyclus, iets minder aandacht is besteed’ met als gevolg dat voor studenten vernieuwingen/verbeteringen minder zichtbaar bleven. Uit evaluatieresultaten en het gesprek met studenten is inderdaad gebleken dat studenten over de terugkoppeling niet tevreden zijn (scores tussen de 1.9 en 2.7 op een vijfpuntsschaal). De opleiding heeft op dit punt wel een verbeteractiviteit geformuleerd. Ook uit het gesprek met docenten bleek dat de terugkoppeling van verbeteracties verbetering behoeft. Zo worden evaluatieresultaten nog niet meegenomen in functioneringsgesprekken. Het panel is van oordeel dat er binnen de opleiding aantoonbaar verbeteringen plaatsvinden op grond van evaluatieactiviteiten. Het komt door de problematiek van de terugkoppeling en het nog niet altijd voltooien van de PDCA-cyclus tot het oordeel voldoende in plaats van goed.
Facet 5.3
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld
Voldoende
Criteria - Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Medewerkers zijn bij de kwaliteitszorg betrokken via deelname aan de Instituutsmedezeggenschapsraad (IMR). Daarnaast evalueren zij in de jaarlijkse Fontysbrede Personeelsenquête. Medewerkers zijn tevens ‘onderwerp’ van studentenevaluaties en betrokken bij bijstellingen van het programma op grond van evaluaties. Verder worden ze bij de kwaliteitszorg betrokken via het teamoverleg, de
38/75
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen; opleiding Podotherapie
•
•
•
Onderwijscommissie, de interne audits, het opstellen van de zelfevaluatie en de visitatie. Studenten maken eveneens deel uit van de IMR; niet duidelijk is geworden welke rol dit orgaan concreet speelt binnen de interne kwaliteitszorg. Er is een actieve opleidingscommissie waarvan het panel notulen heeft gezien. Deze commissie moet een belangrijke rol (gaan) spelen in de communicatie met de studenten over evaluatieresultaten en verbeteractiviteiten. Ze hebben daarvoor een plek op het intranet. Daarnaast zijn de studenten op andere wijze actief betrokken bij de borging van de kwaliteit van de opleiding. Jaarlijks worden ze bevraagd in diverse enquêtes: Fontys Studentenenquête, Keuzegids et cetera. De programmaonderdelen worden geëvalueerd in periode-evaluaties, het studentenklankbordoverleg en stage/afstudeerevaluaties. Verder zijn ook zij betrokken bij interne audits, zelfevaluatie en visitatie. Alumni worden in principe betrokken via het startbekwaamhedenonderzoek en de HBO-Monitor. Het eerste startbekwaamhedenonderzoek heeft in 2004 plaatsgevonden en wordt in principe om de drie jaar herhaald. Alumnibeleid gaat opgezet worden nu er ook afgestudeerden van een andere opleiding gekomen zijn. Alumnibeleid moet in studiejaar 2006-2007 worden geïmplementeerd. Daarbij wordt naar het panel heeft begrepen eerder gedacht aan een meer inhoudelijke studievereniging dan aan een alumnivereniging, omdat de meeste podotherapeuten al lid zijn van de NVvP. Het werkveld is eveneens betrokken geweest bij het eerste startbekwaamhedenonderzoek. Daarnaast is er de feedback van de externe stageen afstudeerbegeleiders. De opleiding kent een werkveldadviesraad bestaande uit acht personen. De raad komt wisselend, wat ad hoc bij elkaar ‘afhankelijk van een bepaalde situatie’. Van de bijeenkomsten worden notulen opgemaakt. Over het geheel gezien vindt het panel de betrokkenheid van stakeholders voldoende, maar wel vindt ze dat met name de betrokkenheid van het werkveld (alumni en werkgevers) versterkt zou kunnen/moeten worden door de inbreng structureler te maken.
Onderwerp 6
Facet 6.1
Resultaten
Gerealiseerde niveau
Voldoende
Criteria - De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Belangrijkste check op het realiseren van de beoogde eindkwalificaties zijn de resultaten behaald in het laatste jaar met als belangrijkste onderdeel de op projectmatige wijze uitgevoerde beroepsgerichte afstudeeropdracht.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Eindhoven; opleiding Podotherapie (vt)
39/75
•
•
40/75
Een deel van die projecten komt tot stand in samenwerking met het werkveld. Het project wordt uitgevoerd door drie of vier studenten. Projectvoorstellen, projectplannen en het afstudeerproduct worden beoordeeld volgens vastgestelde protocollen met beoordelingscriteria die zijn vastgelegd in de Studiehandleiding Afstudeerproject. Deze criteria zijn gebaseerd op de algemene en opleidingsspecifieke eindkwalificaties. Het eindresultaat wordt beoordeeld door twee docenten, een proces- en een methodisch begeleider. Daarnaast worden de projecten altijd mede beoordeeld door een externe deskundige. Is er sprake van een extern project dan is ook de bedrijfsbegeleider bij de beoordeling betrokken. Het panel vindt het positief dat bij een aantal cruciale onderdelen van het programma: de stages, de afstudeeropdracht, bedrijfsmentoren en externen uit het werkveld betrokken zijn bij de beoordeling. De individuele beoordeling per student is gebaseerd op het afstudeerproduct en op de individuele prestaties: procesevaluatie en de individuele eindpresentatie. Naast de afstudeeropdracht hanteert de opleiding nog twee indicatoren om de stand van zaken met betrekking tot de gerealiseerde kwalificaties te bewaken: het cijfers van de stages, met name de eindstage en de toets van het Methodische Podotherapeutisch handelen in het vierde jaar. Belangrijk is dat bij de MPH kennis, vaardigheden en gedragsvaardigheden geïntegreerd worden getoetst. Wat betreft de beoordeling van de stages vindt het panel het een sterk punt dat de beoordeling echt op de patiënt is gericht. Werkveldvertegenwoordigers met wie het panel sprak, waren positief over de stagiaires en afgestudeerden. Afgestudeerden gaven aan dat de opleiding goed aansluit op de praktijk. Ze hebben voldoende praktische en theoretische bagage meegekregen waarmee ze goed uit de voeten kunnen in de beroepspraktijk. Als sterke punten worden genoemd dat ze zich kunnen vestigen als zelfstandig therapeut en dat ze ondernemer kunnen zijn. Ze zijn vaktechnisch goed geschoold en hebben ‘veel kennis van het lijf’. Daarnaast beschikken ze over een sterke motivatie en zijn ze getraind in sociale omgang. In dat kader wordt ook gewezen op het belang van goede communicatievaardigheden met name ook om het vak uit te leggen en te ‘verkopen’. Veel huisartsen weten weinig van de specialisatie van de podotherapeut. Tenslotte is van belang dat afgestudeerden willen en kunnen samenwerken. Dat is belangrijk, omdat in de praktijk steeds meer multidisciplinair wordt gewerkt. Vanuit het werkveld wordt opgemerkt dat het goed is dat er meer aandacht wordt geschonken aan evidence based practice. De praktijk heeft daar behoefte aan. Als minder sterke punten worden genoemd de managementvaardigheid en het missen van ‘een stukje zelfkritiek/zelfreflectie’. Het panel heeft tien afstudeerwerkstukken plus beoordelingen vooraf bestudeerd. Het heeft de werkstukken op een aantal criteria bekeken als: opzet onderzoek, probleemstelling, gebruikte methodes, gebruik relevante literatuur, relevantie voor werkveld en voldoende hbo-niveau. Het panel vond op grond daarvan de werkstukken van een voldoende tot goed niveau. In de meeste gevallen is er sprake van actuele onderwerpen en probleemstellingen die voldoende relevant zijn voor het werkveld. Dat geldt vooral voor de werkstukken waarbij het werkveld opdrachtgever is. De gebruikte methodes zijn van voldoende niveau. Opvallend is dat er in veel gevallen uitgebreide literatuurstudie wordt gedaan, maar dat die niet altijd even
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen; opleiding Podotherapie
•
relevant voor de probleemstelling is. Verder vindt het panel dat er nogal wat slordigheden voorkomen zoals onzorgvuldig taalgebruik of het ontbreken van bijlagen en dat te weinig gebruik gemaakt wordt van Latijnse vaktermen. De opleiding heeft aangegeven daar meer aandacht aan te schenken of explicieter aan te laten geven waarom Nederlandse benamingen worden gebruikt. Het panel heeft zijn oordeel vergeleken met dat van de docenten en kon zich meestal in hun beoordelingen vinden. Een enkele keer vond het dat de beoordeling wel wat kritischer had gekund. Naar de mening van het panel is er, afgemeten aan de door de opleiding gehanteerde generieke kwalificaties en Dublin descriptoren, over de hele lijn gezien, sprake is van HBO-niveau. Uit het startbekwaamhedenonderzoek 2004 bleek dat alumni en werkgevers vinden dat afgestudeerden op hbo-niveau kunnen functioneren en dat ook naar tevredenheid binnen de beroepspraktijk doen. Alumni vinden dat zij 38 van de 40 starbekwaamheden voldoende beheersen en achten ze alle relevant. Werkgevers vinden dat de tien generieke kwalificaties en 39 van de 40 startbekwaamheden voldoenden worden beheerst en ze vinden ze allemaal relevant. Uit de HBO-Monitor 2005 is gebleken dat 90% van de respondenten de opleiding een voldoende basis vindt om te starten op de arbeidsmarkt. Tachtig procent vindt dat de opleiding voldoende basis om biedt competenties verder te ontwikkelen. Negentig procent zou de opleiding opnieuw kiezen.
Facet 6.2
Onderwijsrendement
Voldoende
Criteria - Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. - Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • de opleiding hanteert de volgende streefcijfers: - Minimaal studierendement propedeutische fase in twee jaar: 75% - Gemiddelde studieduur geslaagden: 4,5 jaar - Gemiddelde studieduur studiestakers: 1,35 jaar - Onderwijsvraagfactor: >1 • De streefcijfers worden op FPH niveau bepaald in het beleidsteam FPH. • Tussentijdse uitval probeert de opleiding zo veel mogelijk te beperken tot het eerste jaar van inschrijving. Na het behalen van de propedeusefase streeft de opleiding naar 100% uitstroom. Niet duidelijk is na hoeveel jaar dat moet worden bereikt. Het beleid voor doorstroom en uitstroom is vastgelegd in de OER Podotherapie • Omdat er nog weinig afgestudeerden zijn van het vierjarig curriculum zijn er alleen gegevens over de gemiddelde studieduur van geslaagden van het driejarig curriculum. De gemiddelde studieduur van de geslaagden zit op 3,6 in 2004-2005. Dit is hoger dan het streefcijfer. Er is nog weinig zicht op het rendement van de hoofdfase van de vierjarige opleiding.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Eindhoven; opleiding Podotherapie (vt)
41/75
•
• •
42/75
Het percentage geslaagden van het cohort 2002 bedroeg na vier jaar 55%. De gemiddelde studieduur van studiestakers is in dit jaar gedaald naar 1,3. de opleiding streeft naar 1,35 jaar. De jaren hiervoor was het opmerkelijk hoog. De opleiding geeft aan dat de studiebegeleiding een positieve werking heeft gehad op de hoeveelheid studiestakers. Het grootste aantal instromers komt van de havo 59%. Wel is te zien dat de instroom aanzienlijk kleiner is dan de vorige jaren. Tijdens het studiejaar 2006-2007 ontwikkelt het opleidingsmanagement beleid voor de verhoging van het rendement in de hoofdfase. De studieloopbaanbegeleiding in het kader van onderwijstransformatie speelt hierbij een belangrijke rol.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen; opleiding Podotherapie
Deel C: Bijlagen
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Eindhoven; opleiding Podotherapie (vt)
43/75
Bijlage 1:
44/75
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen; opleiding Podotherapie
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Eindhoven; opleiding Podotherapie (vt)
45/75
46/75
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen; opleiding Podotherapie
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Eindhoven; opleiding Podotherapie (vt)
47/75
48/75
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen; opleiding Podotherapie
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Eindhoven; opleiding Podotherapie (vt)
49/75
50/75
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen; opleiding Podotherapie
Bijlage 2:
Deskundigheden panelleden
Opleiding Podotherapie, Fontys Hogescholen Locatie Eindhvoen
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met meest recente ontwikkelingen
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op niveau/oriëntatie te beoordelen opleiding
X
Onderwijsdeskundigheid
X
Studentgebonden deskundigheid
X
Visitatiedeskundigheid
X
Panellid NQA junior Mevrouw M.J.E. Wegkamp
X
Panellid NQA: De heer drs. J.H. Boerke
Relevante werkvelddeskundigheid
Panellid student: Mevrouw D. Oldehinkel
Panellid domein: Mevrouw C.A.C.M. van der Sanden
Panellid onderwijs: Mevrouw dr H.A.P. Wolfhagen
Deskundigheid cf. Protocol VBI’s; 22 augustus 2005
X
X
X
X
Specifieke aanvullingen vanuit bestand panelleden in willekeurige volgorde: Panellid onderwijs mevrouw dr. H.A.P. Wolfhagen Mevrouw Wolfhagen is ingezet vanwege haar onderwijsdeskundigheid. Zij is momenteel werkzaam als adjunctdirecteur van een onderwijs medische opleiding. Mevrouw Wolfhagen heeft uit opleiding en werkervaring kennis van de accreditatiesystematiek, zij is voorzitter geweest van de visitatiecommissies voor gezondheidzorgopleidingen. Voor deze visitatie is zij aanvullend individueel geïnstrueerd over accreditatie in het hoger onderwijs en de werkwijze van NQA. Opleiding: 1997 1983 1986 1993 2003
Diploma Volledig bevoegd Onderwijzeres Basisonderwijs Pedagogische Academie Dr van Gils te Roermond Doctoraal examen Interdisciplinaire Onderwijskunde Katholieke Universiteit Nijmegen MO-B pedagogiek Katholieke Leergangen Tilburg Doctoraat, Rijksuniversiteit Limburg Titel proefschrift: kwaliteit van klinisch onderwijs Diploma Propedeuse Rechten Universiteit Maastricht
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Eindhoven; opleiding Podotherapie (vt)
51/75
Werkervaring: 1983 – 1988 Wetenschappelijk medewerker Centraal Instituut voor Toetsontwikkeling Arnhem 1988 – heden Wetenschappelijk medewerker capgroep Onderwijsontwikkeling en research, Faculteit der Geneeskunde Universiteit Maastricht (sedert 1996: Universitair Hoofddocent) NB. Gedurende 1 dag per week gedetacheerd naar Faculteit der Psychologie voor de functie van opleidingsdirecteur Onderwijswetenschappen Diversen: 1992 – 1994 1997 – 2006 1999 – 2001 2001 – 2003
Bestuurslid Basiseducatie Gemeente Maastricht Bestuurslid Don Boscoschool Maastricht (school voor Speciaal Onderwijs) Bestuurslid en secretaris Plaatselijk Bestuur Maastricht voor Voortgezet Onderwijs Bestuurslid overkoepelend bestuur Voortgezet Onderwijs Maastricht (Vorming) waarbij er directe interactie met studenten is. Actief in het verzorgen van de verdere professionalisering van onderwijsgevenden. 2006 – heden Lid van de Raad van Toezicht ‘Stichting Leerlingzorg op maat’ (scholen voor speciaal onderwijs
Panellid mevrouw C.A.C.M. van der Sanden Mevrouw Van der Sanden is ingezet als panellid vanwege haar werkvelddeskundigheid op het gebied van podotherapie. Zij heeft 13 jaar ervaring in een podotherapeutische praktijk. Mevrouw Van der Sanden is voor deze visitatie individueel geïnstrueerd over accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1988 - 1991 09 – 12/1991
HBO podotherapie Eindhoven Stage aan Temple University Philadelphia, USA
Werkervaring: 1993 – heden Praktijkervaring in particuliere praktijk in Nijmegen en het laatste anderhalf jaar in Bemmel
Panellid student mevrouw D. Oldehinkel Mevrouw Oldehinkel is vierdejaars student HBO-V aan de Christelijke Hogeschool Windesheim. Daarnaast volgt zij momenteel het premasterjaar gezondheidswetenschappen aan de Vrije Universiteit. In het verleden is zij lid geweest van de commissie die open dagen en voorlichtingsdagen organiseert en heeft zij het sociale vaardighedenniveau van eerstejaars HBO-V studenten getoetst. Mevrouw Oldehinkel is qua leeftijd representatief voor de primaire doelgroep van de opleiding. Zij heeft deelgenomen aan de NQA-auditortraining Hoger Onderwijs. Opleiding: 1998 – 2003 HAVO, Vechtdal College Hardenberg 2003 – heden HBO-V, Christelijke Hogeschool Windesheim 2006- heden Gezondheidswetenschappen, Vrije Universiteit Amsterdam
52/75
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen; opleiding Podotherapie
Werkervaring: 2003 – heden vakantiekracht en oproepkracht als huishoudelijke hulp en verzorgende-C bij Thuiszorg Dedemsvaart 2004 – heden Verpleeg- en verzorgingshuis Avondlicht, Dedemsvaart, stagiaire HBO-V en oproepkracht 11/03 – 01/04 Stage HBO-V en oproepkracht als helpende geestelijke gezondheidszorg,FlevoVeluwe, Ermelo 09/05 – 01/06 Stage HBO-V, VU Medisch Centrum Amsterdam Panellid NQA de heer drs. J.H. Boerke (NQA-auditor) De heer Boerke is ingezet als NQA panellid. Hij heeft eerdere ervaring met visitaties in verschillende domeinen en 12 jaar lang ervaring met visiteren in het HBO. Hij bezit auditorkwaliteiten vanwege jarenlange visitatie-ervaring en cursussen gevolgd bij Lloyd’s Register. Opleiding: 1959 – 1965 1965 – 1973 1982 – 1987 1987 – 1988 1990
HBS-A Doctoraal Nederlands Doctoraal onderwijskunde Assistant-to-the-manager Culturele bedrijfsvoering
Werkervaring: 1973 – 1981 1985 – 1987 1987 – 1989 1989 – 1992 1992 – 1996 1997 – 2003 2004 – heden
Lyceum Sancta Maria Ministerie van O&W Nieuw Elan/De Baak VNO Nederlands Instituut voor Kunst en Management Koninklijk Instituut van Ingenieurs (KIvI) HBO-raad NQA
Panellid NQA mevrouw M.J.E. Wegkamp Mevrouw Wegkamp is ingezet als NQA-auditor. Na haar studie Communicatie-Creatief heef zij enkele freelance opdrachten gedaan in haar vakgebied. Tijdens haar opleiding heeft zij kennis opgedaan van kwaliteitszorg en organisatorische processen. Zij is bekend met het proces van accreditatie in het hoger onderwijs en is verder ingewerkt in de werkwijze van NQA. Zij heeft ervaring als NQA-auditor bij meerdere visitaties. Opleiding: 1995 – 2001 2001 – 2005
HAVO Alfrink College, Zoetermeer HBO Communicatie Hogeschool INHOLLAND Rotterdam
Werkervaring: 2002 – 2006 Verkoopmedewerker en Assistent Bedrijfsleider Levi Store Zoetermeer 2005 Majoni Plastics BV, Productie Informatiebrochure 2005 Afstudeeropdracht, Media introductieplan met een daaraan gekoppelde onderzoeksscriptie. 2006 E-merge, vormgeven en redactie van het E-merge jaarverslag 2006 Organisatie Nacht van de Fooi, Den Haag 2006 Stinafo, ontwerp lustrum logo
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Eindhoven; opleiding Podotherapie (vt)
53/75
Bijlage 3:
Bezoekprogramma
08.45 – 09.00 uur
Ontvangst panelleden (lokaal 0.222) - dhr. drs. J. H. Boerke - mw. C.A.M.M. van der Sanden - mw. dr. H.A.P. Wolfhagen - mw. D. Oldehinkel (student panellid) - mw. M. Wegkamp (junior auditor NQA)
09.00 – 11.00 uur
Bestudering materialen ( 0.440)
11.00 – 11.45 uur
Gesprek met opleidingsmanagement (0.440) - dhr. ing J.H. Feijen, instituutsdirecteur FPH - mw. dr. M. Weymans, teamleider Paramedisch - mw. drs. M. van Putten, Associate lector
11.45 - 12.45 uur
Gesprek met studenten (0.440) - Erik v.d. Kracht, 1e jaar havo, (N&G), geen P - Veronne Verbunt, 1e jaar Opleiding opslag en vervoer, geen P - Marlein Verbraak, 2e jaar en OC, mbo, P behaald - Johan Boeren, 2e jaar, CIOS, geen P - Laura Eijsackers, 3e jaar en OC, havo (N&G), P behaald - Ellen Poels, 3e jaar, havo (E&M), P behaald - Tineke Scheepers, 4e jaar, havo (N&G), P behaald - Monique Monbaliu, 4e jaar, havo (N&G), P behaald
12.45 – 13.30 uur
Besloten werklunch in 0.222
13.30 – 14.00 uur
Rondleiding
14.00 – 14.45 uur
Gesprek met docenten (0.440) - drs. Ruud van Eeuwijk, docent, SLB, lid SLB - taakgroep en OWC - Karin Korf, docent, coördinator PR/stage, SLB en OWC - dr. ir. Ton de Lange, docent, coördinator expertise centrum Health & Mobility en OWC - drs. Pieter Litjens, docent, OWC, OC en afstudeercommissie - Martine van Hensbergen, docent en OC - Miranda van Mol, docent, IMR, OWC, examencommissie, SLB en coördinator polikliniek - drs. Babette v.d. Zwaard, projectleider deeltijd Podotherapie Amsterdam, docent, OWC, coördinator afstuderen en lid van de examencommissie
54/75
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen; opleiding Podotherapie
14.45 – 15.30 uur
Gesprek met alumni en werkveld (0.440) - Dhr. R. van Eerden, podotherapeut en stageverlener - Mw. M. Gouw, podotherapeut, stageverlener en bestuurslid NVvP - Mw. S. Hassenmahomed, podotherapeut, stageverlener en bestuurslid NVvP - Mw.drs. S. van Luijk- Scheepens, zelfstandig podotherapeut en stageverlener - Dhr. dr. A. Sanders, Directeur Dorati, adviesbureau voor Voeten en Gezondheid, revalidatie- arts en voorzitter Raad van Advies - Mw. I. Ruijs, podotherapeut in MMC Veldhoven, specialist diabetische voet
15.30 – 17.15 uur
Besloten Panelvergadering (0.440)
17.15 – 17.45 uur
Tweede gesprek met opleidingsmanagement (0.440)
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Eindhoven; opleiding Podotherapie (vt)
55/75
Bijlage 4: A B
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34
56/75
Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal
Bron die is opgenomen in de bijlagenbundel Bron beschikbaar als naslagwerk Titel Fontys Paramedische Hogeschool, missie, visie en ijkpunten Programmaplan Transformatie Fontys Paramedische Hogeschool 2006 Bestemming kiezen en koers uitzetten. Organisatie-, communicatie- en managementstructuur Fontys Paramedische Hogeschool 2006 Opleidingsvisie Podotherapie Eindtermen opleiding Podotherapie 2001 Beroepscompetentieprofiel Podotherapeut 2001 Personeelsbeleidsplan/streefformatieplan FPH 2006 Professionaliseringsplan FPH 2006 Personeelsbeleid Opleiding Podotherapie 2006-2010 Kwaliteitshandboek FPH Kwaliteitshandboek Podotherapie Transformatie Fontys Paramedische Hogeschool. Naar een paramedische learning community, juni 2005 Programmaopdracht Transformatie Paramedische bacheloropleidingen, maart 2004 Het strategisch programma Onderwijstransformatie FPH (2004-2008) Competentieprofiel Podotherapie 2005 Competentieprofiel Bachelor of Health / Podotherapie (2006) Opleidingsontwerp Podotherapie Startbekwaamhedenonderzoek 2004 Jaarverslagen NVvP en FIP Verslagen Onderwijscommissie 2004-2006 Strategieformulering Expertisecentrum Health & Mobility, 2006 Fontys Studentenenquêtes 2004 en 2006 Evaluatie propedeusejaar Biloba, juni 2006 Stagehandleidingen Podotherapie, de wereld aan je voeten (voorlichtingsbrochure) Onderwijs- en examenregeling (OER) Toetsbeleid opleiding Podotherapie Fontys Personeelsenquêtes 2004 en 2005 Studieloopbaanbegeleiding FPH Studiegids Podotherapie Competentieprofielen docentfuncties FPH, mei 2006 (notulen comm. Personeel) Actieplan Kwaliteitshandboek FPH / AOP, 2004 Notulen Studieochtenden Kwaliteitszorg Fontys Paramedische Hogeschool, 2002-2006 Concept Kwaliteitsdoelen FPH, op basis van beleidsuitgangspunten project Transformatie FPH, 16 november 2004
A
B X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen; opleiding Podotherapie
35 36 37 38 39 40 41 42 43
Literatuurlijst Podotherapie Verslagen Hogeschooldeskundigen Studiehandleiding Afstudeerproject Dublin descriptoren in relatie tot eindkwalificaties Curriculum Vitae van docenten en werkveldvertegenwoordigers Overzicht van de verbeteractiviteiten Afstudeerwerkstukken van tien studenten Overzicht van 25 afstudeerwerkstukken Sleuteldocumenten
X X X X X X X X X
Verder: • curriculum materiaal • een representatieve set toetsen • Stageverslagen • Afstudeerwerken • Modulehandleidingen • Handboeken, studieboeken, syllabi, readers.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Eindhoven; opleiding Podotherapie (vt)
57/75
58/75
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen; opleiding Podotherapie
Bijlage 5:
Domeinspecifieke competenties
Het landelijke document Beroepscompetentieprofiel Podotherapeut zal door de opleiding als bijlage bij de aanvraag tot accreditatie met dit rapport meegezonden worden.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Eindhoven; opleiding Podotherapie (vt)
59/75
Bijlage 6:
Opleidingspecifieke competenties
Bron: Competentieprofiel Bachelor of Health / Podotherapie (2006) Competentie 1 Competentienaam Verrichten van podotherapeutisch onderzoek. Competentiebeschrijving De startbekwame podotherapeut is in staat zelfstandig en methodisch een breed, betrouwbaar podotherapeutisch onderzoek uit voeren. De keuze van onderzoekstechnieken is zowel afgestemd op de door de patiënt aangegeven klacht (klachtgericht) als specifieke persoonseigenschappen van de patiënt (patiëntgericht). De startbekwame podotherapeut kan op een adequate, interactieve wijze communiceren met de patiënt Prestatie-indicatoren (denk aan producten, taken, Competentieniveaus Niveau 1 handelingen) Niveau 1 De student is in staat om onder begeleiding een basisDe student kan: podotherapeutisch onderzoek op - op een methodische wijze een anamnese afnemen een (intra-beoordelaars) - op een methodische wijze een basis-podotherapeutisch (voet) betrouwbare wijze uit te voeren. onderzoek uit te voeren Communicatie is voornamelijk - uitleg geven over basis onderzoekshandelingen gericht op de adequate uitvoering van onderzoekshandelingen. Niveau 2 Niveau 2 De student is in staat het De student kan: podotherapeutisch onderzoek - op een methodische wijze een klachtgerichte anamnese zelfstandig uit te voeren en te afnemen richten op de specifieke klacht - op een methodische wijze een klachtgericht (voet) onderzoek van de patiënt. Keuze van uit te voeren onderzoekstechnieken word - de patiënt instrueren of uitleg geven tijdens het klachtgerichte bepaald door de door de patiënt onderzoek. aangegeven klacht en door de - de patiënt uitleg geven en instrueren over geavanceerde resultaten van het onderzoek zelf. apparatuur die gebruikt wordt (drukmeet platform, De student is, ten dienste van het krachtenplatform, et cetera.). podotherapeutisch onderzoek, in - geavanceerde apparatuur gebruiken tijdens het onderzoek. staat geavanceerde apparatuur te gebruiken. Niveau 3 Niveau 3 De student is in staat binnen het De student kan: podotherapeutisch onderzoek en - in de communicatie rekening houden met persoonlijke en daaraan verbonden communicatie psychische omstandigheden van de patiënt, die mogelijk van de specifieke persoonsinvloed zijn op het diagnostisch/ podotherapeutisch onderzoek. eigenschappen van de patiënt te - de communicatie qua tijdspanne in de hand houden. betrekken. - op methodische wijze een patiënt gericht onderzoek uitvoeren, De snelheid van het onderzoek waarbij dit onderzoek zich niet alleen hoeft te beperken tot de komt overeen met de gangbare voet. podotherapeutische praktijk. - keuze van onderzoeksmethoden bepalen en motiveren. - het klinisch onderzoek in vastgestelde tijdspanne uitvoeren.
60/75
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen; opleiding Podotherapie
Tien generieke kernkwalificaties (bachelor) 1 Brede professionalisering - kennis van recente wetenschappelijke inzichten, concepten et cetera - internationale ontwikkelingen binnen het beroepsveld - zelfstandig uitvoeren van de beroepstaak - professionalisering van de eigen beroepsontwikkeling c.q. het beroep 2 (Wetenschappelijke) toepassing - het toepassen van relevante (wetenschappelijke) inzichten, theorieën, concepten en vraagstukken 3 Multidisciplinaire integratie - Integratie van kennis, inzicht, houding en vaardigheid van verschillende vakdisciplines 4 Transfer en brede inzetbaarheid - inzetbaarheid in uiteenlopende beroepssituaties 5 Creativiteit en complexiteit in handelen - omgaan met vraagstukken in de beroepspraktijk waarop standaardprocedures niet van toepassing zijn 6 Probleemgericht werken - het definiëren en analyseren van complexe probleem situaties - het ontwikkelen en toepassen van oplossingsstrategieën - het beoordelen van de effectiviteit hiervan 7 Methodisch en reflectief denken en handelen. - het stellen van realistische doelen - het planmatig werken - reflecteren op beroepsmatig handelen 8 Sociaalcommunicatieve bekwaamheid. - multicultureel - multidisciplinair - internationaal - participatie in arbeidsorganisatie 9 Basiskwalificering voor managementfuncties - uitvoeren van eenvoudige leidinggevende managementtaken 1 Besef van maatschappelijk 0 verantwoordelijkheid - betrokkenheid bij ethische, normatieve en maatschappelijke vragen samenhangend met de beroepspraktijk
Koppeling
Argumentatie
X
x x
X
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Eindhoven; opleiding Podotherapie (vt)
61/75
Competentie 2 Competentienaam Diagnostiseren en evalueren van podotherapeutisch handelen. Competentiebeschrijving De startbekwame podotherapeut is in staat op basis van; kennis van pathologie, biomechanisch inzicht, wetenschappelijke gegevens (evidence based practice) en een visie op het beroep methodisch te kunnen handelen en klinische keuzes te maken (klinisch redeneren). Concreet betekent dit dat de startbekwame podotherapeut in staat is: − keuzes te maken in het podotherapeutisch onderzoek − een podotherapeutische diagnose te stellen − een behandelplan op te stellen en te verantwoorden − een behandeling te evalueren − een behandeling af te sluiten, bij te stellen of de patiënt te verwijzen Niveau 1 Niveau 1 De student is in staat: De student kan: het resultaat van een behandeling - klinisch onderzoek in juiste terminologie vaststellen. in adequate, podotherapeutische - in juiste terminologie een therapieplan beschrijven. termen vast te leggen. - een podotherapeutische behandeling in de juiste termen in onderzoek en therapie kennis noteren. toe te passen als; biomechanica, - een analyse van behandeling en resultaat in de juiste termen anatomie en fysiologie beschrijven. Niveau 2 Niveau 2 De student is in staat: De student kan: in onderzoek en therapie kennis - onderzoeksgegevens ordenen, interpreteren en een van pathologie toe te passen podotherapeutische diagnose opstellen. keuzes te maken binnen het - een behandelplan opstellen op basis van biologische podotherapeutisch onderzoek gegevens in adequate terminologie een podotherapeutische diagnose - de standaard verkregen meetgegevens in gezonde situaties te stellen welke afkomstig zijn van technologische hulpmiddelen kunnen een podotherapeutisch lezen en klinisch interpreteren behandelplan op te stellen - een keuze maken bij klachtgericht onderzoek voor bepaalde en podotherapeutisch testen en dit onderbouwen. behandelplan te verantwoorden op - een therapieplan opstellen en onderbouwen, door middel van basis van een visie op het beroep MPH en EBP. relevante wetenschappelijke - a.d.h. van een anamnese meerdere differentiaal diagnoses gegevens (voor zover bestaand) te kunnen opstellen. vinden - aan de hand van een patiënt casus het podoth. Ond. opstellen dat voldoet aan een klachtgerichte benadering en dit kunnen onderbouwen. - een behandelplan, klachtgericht, opstellen en onderbouwen (EBP). Niveau 3 Niveau 3 De student is in staat: De student kan: - relevante wetenschappelijke - op een methodische wijze een adequaat beredeneerd gegevens (voor zover bestaand) behandelplan opstellen en daarbij zowel biologische-, zelfstandig te interpreteren en psychologische- en sociale factoren te betrekken toe te passen - consequent klinisch redeneren en hierbij alle bestaande - relevante wetenschappelijke inzichten hanteren gegevens (voor zover bestaand) - wetenschappelijke informatie betrekken bij het opstellen van te betrekken in een het behandelplan verantwoording van een - de behandeling evalueren en zonodig bijstellen behandelplan - de verkregen meetgegevens uit afwijkende situaties welke - een behandeling te evalueren afkomstig zijn van technologische hulpmiddelen, kunnen en een adequate vervolgactie uit lezen en klinisch interpreteren te voeren podotherapeutisch te - beredeneren wat EBP (Niveaus kunnen aangeven) bijdraagt handelen consistent met de aan diagnostiek en vaststellen behandelplan. eigen visie op podotherapie - ‘clinical reasoning’ toepassen. - een therapie resultaat vastleggen in termen van behaalde
62/75
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen; opleiding Podotherapie
-
doelen en patiënt tevredenheid. kritisch een (eigen) therapieplan evalueren en evt. bij stellen op basis van EBP. een therapieplan bijstellen op basis van eigen evaluatie, EBP en patiënten informatie.
Tien generieke kernkwalificaties (bachelor) 1 Brede professionalisering - kennis van recente wetenschappelijke inzichten, concepten et cetera - internationale ontwikkelingen binnen het beroepsveld - zelfstandig uitvoeren van de beroepstaak - professionalisering van de eigen beroepsontwikkeling c.q. het beroep 2 (Wetenschappelijke) toepassing - het toepassen van relevante (wetenschappelijke) inzichten, theorieën, concepten en vraagstukken 3 Multidisciplinaire integratie - Integratie van kennis, inzicht, houding en vaardigheid van verschillende vakdisciplines 4 Transfer en brede inzetbaarheid - inzetbaarheid in uiteenlopende beroepssituaties 5 Creativiteit en complexiteit in handelen - omgaan met vraagstukken in de beroepspraktijk waarop standaardprocedures niet van toepassing zijn 6 Probleemgericht werken - het definiëren en analyseren van complexe probleem situaties - het ontwikkelen en toepassen van oplossingsstrategieën - het beoordelen van de effectiviteit hiervan 7 Methodisch en reflectief denken en handelen. - het stellen van realistische doelen - het planmatig werken - reflecteren op beroepsmatig handelen 8 Sociaalcommunicatieve bekwaamheid. - multicultureel - multidisciplinair - internationaal - participatie in arbeidsorganisatie 9 Basiskwalificering voor managementfuncties - uitvoeren van eenvoudige leidinggevende managementtaken 1 Besef van maatschappelijk 0 verantwoordelijkheid - betrokkenheid bij ethische, normatieve en maatschappelijke vragen samenhangend met de beroepspraktijk
Koppeling
Argumentatie
X x X X
X
X
X X X X X X
X
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Eindhoven; opleiding Podotherapie (vt)
63/75
Competentie 3 Competentienaam Uitvoeren van een podotherapeutische behandeling Competentiebeschrijving De startbekwame podotherapeut is in staat alle binnen de wet toegestane podotherapeutische handelingen op een doelgerichte wijze uit te voeren. Niveau 1 Niveau 1 De student is in staat basisDe student kan: podotherapeutische handelingen - therapeutische hulpmiddelen vervaardigen uit te voeren. - basisvormen van communicatie toe te passen gericht op voorlichting t.a.v. podotherapeutische hulpmiddelen - technologische hulpmiddelen bedienen om metingen te verrichten. - uitleg geven over basis podotherapeutische behandeling. - een gegeven behandelplan kunnen uitvoeren bij patiënten vanuit verschillende aandachtsgebieden. - adequaat algemene schoen en voetverzorging advies geven. Niveau 2 Niveau 2 De student is in staat complexe De student kan: podotherapeutische handelingen - op basis van de specifieke klacht van de patiënt hulpmiddelen uit te voeren op een vervaardigen klachtgerichte wijze. - de patiënt sturen tijdens een behandeling. De student is in staat klachtgericht - de patiënt voorzien van klachtgericht instructie en advies. patiëntenvoorlichting toe te - een klachtgericht behandelplan uitvoeren voor een patiënt uit passen op het niveau van een speciaal aandachtsgebied. instructie. - een preventief behandelplan opstellen en onderbouwen om (voet) problemen te voorkomen. - een pt. met speciale klachten/ aandoeningen voorlichten over de behandeling. - preventieve voorlichting geven, zowel schriftelijk als mondeling, gericht op individuele patiënt met specifieke klachten en aandoeningen. Niveau 3 Niveau 3 De student is in staat complexe De student kan: podotherapeutische handelingen - zowel een therapeutische, palliatieve als preventieve uit te voeren op een behandeling uitvoeren patiëntgerichte wijze. - de patiënt betrekken bij de behandeling en stemt de De student is in staat interactief, behandeling af op de patiënt patiëntgericht en in brede zin - de zelfredzaamheid van de patiënt zoveel mogelijk vergroten patiëntenvoorlichting toe te - gewenste of noodzakelijke aanvullingen vanuit andere passen disciplines aan de patiënt kenbaar maken - patiënt gerichte voorlichting geven, rekening houdend met sociale en psychologische factoren. - voorlichting geven, zowel aan patiënt als aan professionals uit andere disciplines, op basis van EBP. - presentaties geven, zowel aan patiënten groepen als aan groepen professionals uit andere disciplines.
64/75
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen; opleiding Podotherapie
Tien generieke kernkwalificaties (bachelor) 1 Brede professionalisering - kennis van recente wetenschappelijke inzichten, concepten et cetera - internationale ontwikkelingen binnen het beroepsveld - zelfstandig uitvoeren van de beroepstaak - professionalisering van de eigen beroepsontwikkeling c.q. het beroep 2 (Wetenschappelijke) toepassing - het toepassen van relevante (wetenschappelijke) inzichten, theorieën, concepten en vraagstukken 3 Multidisciplinaire integratie - Integratie van kennis, inzicht, houding en vaardigheid van verschillende vakdisciplines 4 Transfer en brede inzetbaarheid - inzetbaarheid in uiteenlopende beroepssituaties 5 Creativiteit en complexiteit in handelen - omgaan met vraagstukken in de beroepspraktijk waarop standaardprocedures niet van toepassing zijn 6 Probleemgericht werken - het definiëren en analyseren van complexe probleem situaties - het ontwikkelen en toepassen van oplossingsstrategieën - het beoordelen van de effectiviteit hiervan 7 Methodisch en reflectief denken en handelen. - het stellen van realistische doelen - het planmatig werken - reflecteren op beroepsmatig handelen 8 Sociaalcommunicatieve bekwaamheid. - multicultureel - multidisciplinair - internationaal - participatie in arbeidsorganisatie 9 Basiskwalificering voor managementfuncties - uitvoeren van eenvoudige leidinggevende managementtaken 1 Besef van maatschappelijk 0 verantwoordelijkheid - betrokkenheid bij ethische, normatieve en maatschappelijke vragen samenhangend met de beroepspraktijk
Koppeling
Argumentatie
x x X
X
X
X
x
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Eindhoven; opleiding Podotherapie (vt)
65/75
Competentie 4 Competentienaam Beleid en praktijkvoering van de podotherapeutische praktijk. Competentiebeschrijving De startbekwame podotherapeut is in staat zelfstandig een praktijk in te richten, te onderhouden en te beheren. Hieronder vallen: personele zaken, financiële administratie, patiëntadministratie, materialenbeheer, technische meetapparatuur en kwaliteitszorg. Niveau 1 Niveau 1 De student kan: De student heeft kennis van de inrichting en - verschillende aspecten van een vormgeving van de praktijk. kwaliteitszorgsysteem benoemen en de relevantie ervan aangeven - een praktijk inrichten - relevante eigenschappen van technische meetapparatuur aangeven - de inrichting eisen van de NVvP verklaren. - hygiënisch werken, desinfecteren en steriliseren. - gevaarlijke stoffen uit de podotherapeutische praktijk benoemen. Niveau 2 Niveau 2 De student kan: De student is in staat samen en onder - de student conformeert zich aan het begeleiding een praktijk in te richten en een kwaliteitszorgsysteem dat de instelling van onderhoudsplan te maken. gezondheidszorg waar hij praktiseert hanteert - de kenmerken van kwaliteitszorgsystemen goed verwoorden en interpreteert deze systemen in woord en daad met betrekking tot het eigen professionele handelen - in overleg met de superviserend podotherapeut de consequenties van deze systemen bepalen en de relevantie aangeven voor de eigen praktijkvoering - een virtuele praktijk inrichten met in achtneming van daartoe geldende wettelijke voorschriften - een onderhoudsplan samenstellen voor een praktijk - technische meetapparatuur op een fysieke wijze inbedden in de praktijksituatie - kennis over gevaarlijke stoffen integreren in beleidsvoering. Niveau 3 Niveau 3 De student kan: De student is in staat zelfstandig een praktijk in - zelfstandig een ondernemingsplan genereren te richten, te onderhouden en te beheren. en beargumenteren bestaande uit: - een financiële administratie - marketingplan - materialenbeheer - ARBO-wetgeving ? (Ton zoekt uit) - een kwaliteitszorgsysteem opstellen (veiligheid, klachten, hygiëne, milieu) - een integraal geautomatiseerd patiëntendossier opzetten op basis van een complete inbedding van de technische hulpmiddelen in de praktijkvoering
66/75
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen; opleiding Podotherapie
Tien generieke kernkwalificaties (bachelor) Koppeling 1 Brede professionalisering - kennis van recente wetenschappelijke inzichten, concepten et cetera - internationale ontwikkelingen binnen het beroepsveld - zelfstandig uitvoeren van de beroepstaak X - professionalisering van de eigen beroepsontwikkeling c.q. het beroep 2 (Wetenschappelijke) toepassing - het toepassen van relevante (wetenschappelijke) inzichten, theorieën, concepten en vraagstukken 3 Multidisciplinaire integratie - Integratie van kennis, inzicht, houding en vaardigheid van verschillende vakdisciplines 4 Transfer en brede inzetbaarheid - inzetbaarheid in uiteenlopende beroepssituaties 5 Creativiteit en complexiteit in handelen - omgaan met vraagstukken in de beroepspraktijk waarop standaardprocedures niet van toepassing zijn 6 Probleemgericht werken - het definiëren en analyseren van complexe probleem situaties - het ontwikkelen en toepassen van oplossingsstrategieën - het beoordelen van de effectiviteit hiervan 7 Methodisch en reflectief denken en handelen. - het stellen van realistische doelen - het planmatig werken - reflecteren op beroepsmatig handelen 8 Sociaalcommunicatieve bekwaamheid. - multicultureel - multidisciplinair - internationaal - participatie in arbeidsorganisatie 9 Basiskwalificering voor managementfuncties - uitvoeren van eenvoudige leidinggevende managementtaken 1 Besef van maatschappelijk x 0 verantwoordelijkheid - betrokkenheid bij ethische, normatieve en maatschappelijke vragen samenhangend met de beroepspraktijk
Argumentatie
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Eindhoven; opleiding Podotherapie (vt)
67/75
Competentie 5 Competentienaam Multidisciplinair handelen. Competentiebeschrijving De startbekwame podotherapeut is in staat volwaardig te participeren in interdisciplinair overleg en samenwerking. Interdisciplinair overleg en samenwerking kunnen bestaan uit: disciplines: - paramedici - medici - verpleegkundige - orthopedisch schoenmaker - pedicure - ziektekostenverzekeraar vormen van samenwerking / overleg: - consulteren - interdisciplinair patiëntoverleg - problemen oplossen vanuit een interdisciplinair perspectief - onderzoek verrichten - producten ontwikkelen - diensten aanbieden Niveau 1 De student is in staat een analyse te maken van overeenkomsten en verschillen aan te geven van relevante disciplines.
Niveau 2 De student is in staat een concreet omschreven opdracht tot interdisciplinaire samenwerking concreet vorm te geven.
Niveau 3 De startbekwame podotherapeut is in staat zelfstandig de mogelijkheden te inventariseren tot samenwerking met een discipline en deze zelfgestelde opdracht ten uitvoer te brengen.
68/75
Niveau 1 De student kan: - een analyse maken van de bovengenoemde beroepen. - De student weet wat een multidisciplinair team inhoudt m.b.t. preventie en behandeling van voetproblemen bij specifieke patiënten groepen en kan de rol van de podotherapeut daarin beschrijven. Niveau 2 De student kan: - in de vorm van een literatuurbeschrijving (EBP), een multidisciplinair team bij een bepaalde groep van aandoeningen, samenstellen. De rol van de podotherapeut wordt daarin aangeven. Niveau 3 De student kan: - een plan voorleggen voor multidisciplinair handelen bij een bepaalde pathologie, waarbij de rollen van de deelnemende professionals is beschreven en onderbouwd; de diensten en producten van de podotherapeut maken deel uit van dit plan, evenals het aangeven van het niveau van ‘evidence based’ handelen. - een multidisciplinaire setting in de verschillende echelons in te delen. - kennis hebben van andere interventies van medische disciplines op het gebied van de klacht/ aandoening van de patiënt. - onderscheiden wanneer de grens van het eigen beroepsmatig handelen bereikt is.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen; opleiding Podotherapie
Tien generieke kernkwalificaties (bachelor) 1 Brede professionalisering - kennis van recente wetenschappelijke inzichten, concepten et cetera - internationale ontwikkelingen binnen het beroepsveld - zelfstandig uitvoeren van de beroepstaak - professionalisering van de eigen beroepsontwikkeling c.q. het beroep 2 (Wetenschappelijke) toepassing - het toepassen van relevante (wetenschappelijke) inzichten, theorieën, concepten en vraagstukken 3 Multidisciplinaire integratie - Integratie van kennis, inzicht, houding en vaardigheid van verschillende vakdisciplines 4 Transfer en brede inzetbaarheid - inzetbaarheid in uiteenlopende beroepssituaties 5 Creativiteit en complexiteit in handelen - omgaan met vraagstukken in de beroepspraktijk waarop standaardprocedures niet van toepassing zijn 6 Probleemgericht werken - het definiëren en analyseren van complexe probleem situaties - het ontwikkelen en toepassen van oplossingsstrategieën - het beoordelen van de effectiviteit hiervan 7 Methodisch en reflectief denken en handelen. - het stellen van realistische doelen - het planmatig werken - reflecteren op beroepsmatig handelen 8 Sociaalcommunicatieve bekwaamheid. - multicultureel - multidisciplinair - internationaal - participatie in arbeidsorganisatie 9 Basiskwalificering voor managementfuncties - uitvoeren van eenvoudige leidinggevende managementtaken 1 Besef van maatschappelijk 0 verantwoordelijkheid - betrokkenheid bij ethische, normatieve en maatschappelijke vragen samenhangend met de beroepspraktijk
Koppeling
Argumentatie
X
X
X
X
X X X
X
x
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Eindhoven; opleiding Podotherapie (vt)
69/75
Competentie 6 Competentienaam Podotherapeutische professionaliteit in beroep en maatschappij Competentiebeschrijving De startbekwame podotherapeut levert een bijdrage aan de professionalisering van het beroep en aan de verbreiding van de podotherapeutische professionaliteit binnen wettelijke en maatschappelijke kaders. De activiteiten liggen hierbij op het niveau van het vertalen van wetenschappelijk onderzoek naar de praktijk, het creëren en introduceren van innovaties, het opstellen van branchegebonden beleid, en het voeren van onderhandelingen met actoren uit of die nauw verbonden zijn met de zorgsector. De student kan: - nieuwe ontwikkelingen monitoren zowel op het gebied van het praktisch handelen als op Kennen van de politieke en maatschappelijke beleidsmatig niveau. partijen die relevant zijn voor de - beleid van beroepsvereniging beschrijven en de podotherapeutische praktijk. relevante aandachtspunten benoemen. Het bijhouden van nieuwe ontwikkelingen die - de structuur van de zorgsector beschrijven en betekenis hebben voor de podotherapeutische de doelen en de betekenis van de spelers daarin praktijk en / of het hele beroepsveld. uitleggen - Patiënt voorlichting geven - basis presentatietechnieken toepassen - Literatuur zoeken. - Een samenvatting maken. - Peri-/Para- en medische disciplines die betekenis kunnen hebben voor de podotherapeut, weten te onderscheiden. Niveau 2: De student kan: - de betekenis van de nieuwe beleidsmatige Het kennen en begrijpen van het krachtenspel ontwikkelingen plaatsen binnen de politieke en tussen de politieke en maatschappelijke partijen maatschappelijke context plaatsen. die relevant zijn voor de podotherapeutische - nieuwe vakgebonden ontwikkelingen vertalen in praktijk. praktisch handelen. Nieuwe ontwikkelingen die betekenis hebben - participeren in de vormgeving van beleid op voor de podotherapeutische praktijk en / of het diverse niveaus (praktijk, beroepsvereniging, hele beroepsveld kunnen vertalen in praktisch zorgsector, et cetera). handelen. - op basis van literatuur de theoretische en praktische ontwikkelingen in de afgelopen 5 jaar aangeven op het gebied van podotherapie. - begeleiding bieden aan (mede)studenten in de poli. - deelnemen aan zakelijke dienstverlening (ZD). - verschillende artikelen samenvatten tot een hanteerbaar en leesbaar stuk. Niveau 3 Niveau 3: De student kan: Actief kunnen participeren in het krachtenspel - beroepsrelevante ontwikkelingen (nationaal, van de politieke en maatschappelijke partijen die internationaal) uitdragen en / of implementeren relevant zijn voor de podotherapeutische binnen de podotherapeutische praktijk en / of praktijk. binnen de politieke en maatschappelijke context. Het kunnen implementeren van nieuwe - de vormgeving van beleid op diverse niveaus ontwikkelingen zowel in de podotherapeutische (praktijk, beroepsvereniging, zorgsector, et praktijk als binnen het hele beroepsveld. cetera) aansturen. - EBP toepassen op alle werkgebieden van de Podotherapeut. - op basis van EBP nieuwe ontwikkelingen aangeven, onderbouwen en implementeren in het eigen podotherapeutische handelen. - projecten uitvoeren voor de NVvP of andere Niveau 1
70/75
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen; opleiding Podotherapie
externe organen. superviseren in de polikliniek. een kritische analyse maken van het lesprogramma. een voorstel maken tot implementatie van nieuwe ontwikkelingen in het curriculum.
-
Tien generieke kernkwalificaties (bachelor) 1 Brede professionalisering - kennis van recente wetenschappelijke inzichten, concepten et cetera - internationale ontwikkelingen binnen het beroepsveld - zelfstandig uitvoeren van de beroepstaak - professionalisering van de eigen beroepsontwikkeling c.q. het beroep 2 (Wetenschappelijke) toepassing - het toepassen van relevante (wetenschappelijke) inzichten, theorieën, concepten en vraagstukken 3
Multidisciplinaire integratie - Integratie van kennis, inzicht, houding en vaardigheid van verschillende vakdisciplines
4
Transfer en brede inzetbaarheid - inzetbaarheid in uiteenlopende beroepssituaties
5
6
7
8
9
Creativiteit en complexiteit in handelen - omgaan met vraagstukken in de beroepspraktijk waarop standaardprocedures niet van toepassing zijn Probleemgericht werken - het definiëren en analyseren van complexe probleem situaties - het ontwikkelen en toepassen van oplossingsstrategieën - het beoordelen van de effectiviteit hiervan Methodisch en reflectief denken en handelen. - het stellen van realistische doelen - het planmatig werken - reflecteren op beroepsmatig handelen Sociaalcommunicatieve bekwaamheid. - multicultureel - multidisciplinair - internationaal - participatie in arbeidsorganisatie Basiskwalificering voor managementfuncties - uitvoeren van eenvoudige leidinggevende managementtaken
Koppeling
Argumentatie
X X
X
X
X
X
X X X X X X
X
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Eindhoven; opleiding Podotherapie (vt)
71/75
1 0
Besef van maatschappelijk verantwoordelijkheid - betrokkenheid bij ethische, normatieve en maatschappelijke vragen samenhangend met de beroepspraktijk
X
Competentie 7 Competentienaam Werken in een team of een organisatie Competentiebeschrijving De startbekwame podotherapeut onderneemt, organiseert en werkt samen in de vormgeving en uitvoering van het beroep in relatie met collegae, team of organisatie uit zowel de eigen beroepsgroep als aanverwante relevante beroepsgroepen. De startbekwame podotherapeut draagt zorg voor een effectieve bijdrage aan een multidisciplinair team en / of organisatie waarbij coöperatief, probleemoplossend, communicatief en sturend vermogen ingezet worden. Hiertoe is de startbekwame podotherapeut in staat formeel en informeel effectief te communiceren. Niveau 1 Niveau 1 De student kan: Actief deelnemen aan vergaderingen en formeel - actief deelnemen aan de vergadering. en informeel kunnen communiceren op - feedback en kritiek ontvangen. individueel niveau als ook in teamverband. - verschillende rollen binnen een projectgroep op zich nemen. - een project in teamverband uitvoeren. Niveau 2 Niveau 2 De student kan: Mede verantwoordelijk voor de agendering, het - verantwoordelijkheid dragen voor een goede verloop en de verslaglegging van de samenwerking. vergadering en teambijeenkomsten - in beroepsverband constructieve relaties aan gaan. - initiatief nemen tot multidisciplinaire samenwerking. - adequaat feedback geven en ontvangen. - interne projecten uitvoeren. Niveau 3 Niveau 3 De student kan: Aansturen, leiding geven en initiëren binnen de - relevante partijen betrekken bij de context van vergaderingen en besluitvorming. teambijeenkomsten - betrokkenen activeren tot het leveren van een bijdrage aan het te bereiken resultaat. - Rekening houden met de kwaliteit van anderen. - het resultaat van een discussie samenvatten en hieruit een conclusie trekken. - gericht en doelmatig netwerken.
72/75
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen; opleiding Podotherapie
Tien generieke kernkwalificaties (bachelor) Brede professionalisering - kennis van recente wetenschappelijke inzichten, concepten et cetera - internationale ontwikkelingen binnen het beroepsveld - zelfstandig uitvoeren van de beroepstaak - professionalisering van de eigen beroepsontwikkeling c.q. het beroep (Wetenschappelijke) toepassing - het toepassen van relevante (wetenschappelijke) inzichten, theorieën, concepten en vraagstukken Multidisciplinaire integratie - Integratie van kennis, inzicht, houding en vaardigheid van verschillende vakdisciplines Transfer en brede inzetbaarheid - inzetbaarheid in uiteenlopende beroepssituaties Creativiteit en complexiteit in handelen - omgaan met vraagstukken in de beroepspraktijk waarop standaardprocedures niet van toepassing zijn Probleemgericht werken - het definiëren en analyseren van complexe probleem situaties - het ontwikkelen en toepassen van oplossingsstrategieën - het beoordelen van de effectiviteit hiervan Methodisch en reflectief denken en handelen. - het stellen van realistische doelen - het planmatig werken - reflecteren op beroepsmatig handelen Sociaalcommunicatieve bekwaamheid. - multicultureel - multidisciplinair - internationaal - participatie in arbeidsorganisatie Basiskwalificering voor managementfuncties - uitvoeren van eenvoudige leidinggevende managementtaken Besef van maatschappelijk verantwoordelijkheid - betrokkenheid bij ethische, normatieve en maatschappelijke vragen samenhangend met de beroepspraktijk
Koppeling
Argumentatie
X
X
X X
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Eindhoven; opleiding Podotherapie (vt)
73/75
Competentie 8 Competentienaam Werken aan de eigen ontwikkeling Competentiebeschrijving De startbekwame podotherapeut draagt zorg voor de voortdurende actualisering, verdieping en verbreding van zijn eigen beroepsbekwaamheid. Hierbij hanteert de startbekwame podotherapeut een lerende houding en heeft een hoge motivatie. De startbekwame podotherapeut is in staat mee te groeien met ontwikkelingen die zich voordoen in het werkveld (nationaal en internationaal) en geeft vorm aan deze groei d.m.v. evaluatie van en reflectie op het podotherapeutisch handelen. Niveau 1 Niveau 1 De student kan: De student kan aan de hand van een - een agenda maken voor een studieloopbaangesprek aangeboden structuur en een sterkte- Sterkte – zwakte analyse van zichzelf maken zwakte analyse een POP en PAP - een POP schrijven volgens de richtlijnen van de schrijven voor zijn studieloopbaan. De opleiding, met daarin verwerkt: leerstijl (en conclusies student neemt deel aan voor ontwikkeling), kernkwaliteiten (en conclusies voor intervisiebijeenkomsten en kan hierover ontwikkeling), inspiraties (en conclusies voor rapporteren en reflecteren. ontwikkeling), SMART-geformuleerde doelen en reflectie - Een PAP maken volgens de richtlijnen van de opleiding met daarin verwerkt: doelen, tijdspad, concrete acties en hulpmiddelen - intervisie geven aan medestudenten. Niveau 2 Niveau 2 De student kan: De student kan onder begeleiding zijn - zijn POP en PAP evalueren voor zijn studieloopbaan op POP en PAP aanpassen op basis van basis van ervaringen en 360 graden feedback. ervaringen, reflecties en - zijn POP en PAP aanpassen op basis van zijn evaluatie, randvoorwaarden voor zijn rekening houdend met randvoorwaarden (haalbaarheid studieloopbaan. doelen, tijdspad, acties, hulpmiddelen b.v. beschikbare De student kan alle voorkomende rollen stageplaats). binnen een intervisiegroep aannemen - de rollen van het intervisiegesprek aannemen: voorzitter, en hierin op correcte wijze functioneren notulist, inbrenger casus, deelnemer. en hierover rapporteren en reflecteren. - het intervisieproces evalueren en formuleert hieruit voor De student kan nationale en zichzelf doelen voor persoonlijke groei en koppelt deze internationale artikelen lezen doelen aan het POP en PAP. - de eigen begeleidingsbehoefte verwoorden. - vakliteratuur en onderzoeksrapporten lezen en zorgt daarbij dat hij op de hoogte blijft van de nationale en internationale ontwikkelingen. - een overzicht opstellen, op basis van literatuur, wat relevant is voor de student Podo in relatie tot het werkveld. - een artikel schrijven op basis van literatuur. Niveau 3 Niveau 3 De student kan: De student kan zelfstandig een POP en - aspecten van zijn studie-POP en studie-PAP selecteren PAP maken voor zijn loopbaan, dit die relevant zijn voor de ontwikkeling van zichzelf tijdens evalueren en waar nodig aanpassen zijn loopbaan (bijv. vaardigheidstrainingen). De student kan een startende - een POP en PAP maken volgens een eigen format, intervisiegroep begeleiden in de gericht op zijn loopbaan. Hierin neemt hij bij- en intervisiemethode, verschillende rollen nascholing mee welke eventueel in zijn portfolio worden en kan helpen bij het oplossen van geplaatst. groepsgebonden problemen m.b.t. - een startende intervisiegroep (studenten of collega's) intervisie. De student kan instrueren over de intervisiemethode, verschillende wetenschappelijke vakliteratuur lezen en rollen binnen een intervisiegroep, rapporteert over interpreteren. bijeenkomsten en helpt bij het oplossen van groepsgebonden problemen m.b.t. intervisie
74/75
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen; opleiding Podotherapie
-
-
vakliteratuur bijhouden en op wetenschappelijke relevantie beoordelen. Dit doet hij op basis van statistische modellen zowel nationaal als internationaal. een toekomst visie formuleren op basis van eigen reflectie, literatuur en gegevens NVvP. een Artikel schrijven op basis van visie en ontwikkelingen in het werkveld.
Tien generieke kernkwalificaties (bachelor) 1 Brede professionalisering - kennis van recente wetenschappelijke inzichten, concepten et cetera - internationale ontwikkelingen binnen het beroepsveld - zelfstandig uitvoeren van de beroepstaak - professionalisering van de eigen beroepsontwikkeling c.q. het beroep 2 (Wetenschappelijke) toepassing - het toepassen van relevante (wetenschappelijke) inzichten, theorieën, concepten en vraagstukken 3 Multidisciplinaire integratie - Integratie van kennis, inzicht, houding en vaardigheid van verschillende vakdisciplines 4 Transfer en brede inzetbaarheid - inzetbaarheid in uiteenlopende beroepssituaties 5 Creativiteit en complexiteit in handelen - omgaan met vraagstukken in de beroepspraktijk waarop standaardprocedures niet van toepassing zijn 6 Probleemgericht werken - het definiëren en analyseren van complexe probleem situaties - het ontwikkelen en toepassen van oplossingsstrategieën - het beoordelen van de effectiviteit hiervan 7 Methodisch en reflectief denken en handelen. - het stellen van realistische doelen - het planmatig werken - reflecteren op beroepsmatig handelen 8 Sociaalcommunicatieve bekwaamheid. - multicultureel - multidisciplinair - internationaal - participatie in arbeidsorganisatie 9 Basiskwalificering voor managementfuncties - uitvoeren van eenvoudige leidinggevende managementtaken 1 Besef van maatschappelijk 0 verantwoordelijkheid - betrokkenheid bij ethische, normatieve en maatschappelijke vragen samenhangend met de beroepspraktijk
Koppeling
Argumentatie
X X
X
X
X
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Eindhoven; opleiding Podotherapie (vt)
75/75