Fontys Hogeschool Eindhoven Opleiding: Varianten:
Accountancy, hbo-bachelor; voltijd/deeltijd
Visitatiedatum:
21 maart 2006
© Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, september 2006
2
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Eindhoven, Opleiding Accountancy hbo-bachelor
Inhoud
3
Deel A:
Onderwerpen 1.1 Voorwoord 1.2 Inleiding 1.3 Werkwijze 1.4 Oordeelsvorming 1.5 Oordelen per onderwerp 1.6 Schematisch overzicht oordelen 1.7 Totaaloordeel
5 7 7 9 10 10 12 12
Deel B:
Facetten Onderwerp 1 Onderwerp 2 Onderwerp 3 Onderwerp 4 Onderwerp 5 Onderwerp 6
13 15 18 28 31 33 36
Deel C:
Bijlagen Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5
Doelstellingen van de opleiding Programma Inzet van personeel Voorzieningen Interne kwaliteitszorg Resultaten
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden Deskundigheden panelleden Bezoekprogramma Kengetallen Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Eindhoven, Opleiding Accountancy hbo-bachelor
39 40 47 51 53 55
3
4
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Eindhoven, Opleiding Accountancy hbo-bachelor
Deel A: Onderwerpen
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Eindhoven, Opleiding Accountancy hbo-bachelor
5
6
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Eindhoven, Opleiding Accountancy hbo-bachelor
1.1
Voorwoord
Dit rapport is het verslag van het panel dat in opdracht van NQA de opleiding Accountancy van de Fontys Hogeschool heeft onderzocht. Het beschrijft de werkwijze, de bevindingen en de conclusies. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in het kader van de accreditatie van hogere beroepsopleidingen. Het onderzoek is feitelijk gestart in januari 2006 het moment waarop de opleiding haar zelfevaluatierapport bij NQA heeft aangeleverd. Als onderdeel van het onderzoek was er een panelbezoek aan de opleiding. Dit bezoek vond plaats op 21 maart 2006. In het panel hebben de volgende personen zitting genomen: Mevrouw drs. A.P.F. Smiet RA AA (voorzitter en domeinpanellid Accountancy); De heer prof. dr. H.F.D. Hassink RA (domeinpanellid Accountancy); De heer J. Schueler (studentpanellid); Mevrouw drs. L. Ravestein (NQA-auditor); Mevrouw I.J.M. de Jong (NQA-auditor). Dit panel voldoet aan de eisen zoals gesteld in het document ‘Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties’ van de NVAO (22 augustus 2005). Het panel beschikt over domeinspecifieke deskundigheid, onderwijs- en auditdeskundigheid en deskundigheid over de internationale ontwikkelingen van de discipline (zie bijlage 2). Het rapport bestaat uit drie delen: • Deel A: een hoofdrapport, het Onderwerprapport, waarin de oordelen van het panel over de basiskwaliteit van de opleiding op onderwerpniveau worden uitgesproken met daarbij de overwegingen waarop die oordelen zijn gebaseerd. Het gaat hier om oordelen in de gradatie positief/negatief. Tevens wordt hier het eindoordeel geformuleerd. • Deel B: een Facetrapport waarin op facetniveau door het panel oordelen en argumenten ter onderbouwing van dat oordeel worden gegeven. De oordelen gaan uit van de vierpuntsschaal (onvoldoende, voldoende, goed en excellent) zoals die door de NVAO is voorgeschreven. Dit facetrapport vormt de basis van het Onderwerprapport. • Deel C: hierin zijn alle relevante bijlagen opgenomen. 1.2
Inleiding
Fontys Hogescholen bestaat uit 37 instituten voor regulier hoger onderwijs, biedt zakelijke dienstverlening aan en beschikt over 17 lectoraten. De Fontysorganisatie wordt gekenmerkt door twee besturingslagen: de Raad van Bestuur en de directeuren van de instituten. De Fontys Hogeschool Financieel Management (HFM) is één van de 37 instituten die bestaat uit de opleidingen Accountancy (AC), Bedrijfseconomie (BE) en Fiscale Economie (FE) en leidt op voor de titel Bachelor of Economics. De drie opleidingen kennen alle een voltijd- en deeltijdvariant. Beide varianten zijn opgebouwd in de vorm van een gemeenschappelijke propedeuse, waarna er gekozen kan worden voor één van de drie opleidingen.
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Eindhoven, Opleiding Accountancy hbo-bachelor
7
De voltijdopleiding van de opleiding Accountancy (AC) is gestart in 2001 en leverde voor het eerst afgestudeerden af in juli 2004. De deeltijdopleiding startte een jaar later. Voor beide varianten is er ten tijde van de visitatie een volledige onderwijscyclus afgerond. De opleiding AC is dus een betrekkelijk ‘jonge’ opleiding, die niet heeft deelgenomen aan de visitatie van Accountancyopleidingen in 2001. Vanaf 2001 wordt het onderwijsprogramma op de HFM gekenmerkt door thematisch en projectgestuurd onderwijs. Bij de voltijdopleiding AC is tevens gestart met de invoering van competentiegericht onderwijs. In de deeltijdopleiding is gekozen voor een hoofdzakelijk modulair onderwijssysteem. Beide varianten zijn geënt op dezelfde beroeps- en opleidingsprofielen en inhoudelijk vrijwel identiek. Vanaf september 2005 is Fontysbreed, in het kader van het zogenaamde Bilobaprogramma, gestart met de invoering van het major/minorstelsel. De verandering is enerzijds gericht op het verder invoeren van competentiegestuurd, vraaggericht en flexibel onderwijs en anderzijds op het invoeren van majors (180 EC’s) en verbredende of verdiepende minors (van elk 30 EC’s). Fontys biedt in totaal 40 majors en rond de 40 minors aan. Iedere bacheloropleiding uit de voltijd heeft een keuze voor een major gemaakt; een minor kan worden gevolgd in het tweede, derde of vierde jaar. Voor studenten die vanaf september 2005 bij de voltijdopleiding AC zijn gestart, is er als gevolg van de stelselherziening sprake van een gezamenlijke major Financieel Management met de opleiding BE. Beide opleidingen geven eigen inhoud en kleuring aan de major en behouden hun eigen CROHO-nummer. Het tweede jaar van deze major wordt ontwikkeld en zal vanaf september 2006 gaan draaien. Vanaf september 2005 bestaat het managementteam uit de directeur van HFM, vier teamleiders (van de drie opleidingen en de instituutsstaf) en de managementassistent. Het (afzonderlijke) propedeuseteam is opgeheven. Fontys heeft twee lectoren aangesteld voor het lectoraat Bedrijfskundig Management MKB. Beide lectoren zijn deels verbonden aan de HFM. Daarnaast verwacht de opleiding AC een nieuw lectoraat, gekoppeld aan de tot standkoming van een nieuwe opleiding Master of Accounting and Auditing (in 2006/2007). Per oktober 2005 kent de FHM 46,49 fte aan onderwijzend personeel (55 docenten), waarvan 13 fte (17 docenten) in de opleiding AC. In oktober 2005 staan er 262 studenten ingeschreven voor de voltijdopleiding AC en 73 studenten voor de deeltijdopleiding. Dezelfde docenten geven les aan de voltijd- en deeltijdopleiding. In dit rapport geldt in de regel identieke tekst voor de voltijd- en de deeltijdopleiding. Indien er sprake is van verschillen dan wordt dit expliciet aangegeven.
8
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Eindhoven, Opleiding Accountancy hbo-bachelor
1.3
Werkwijze
De beoordeling van de opleiding door het panel heeft plaatsgevonden conform de werkwijze zoals die is neergelegd in het beoordelingsprotocol van NQA. Deze werkwijze wordt hieronder beschreven. De visitatie vond plaats op basis van het domeinspecifieke referentiekader dat voor de opleiding geldt (zie facet 1.1). NQA onderscheidt drie fasen in het visiteren: de voorbereidingsfase, het eigenlijke bezoek door het panel en de rapportagefase. Hieronder volgt een korte toelichting per fase. De voorbereidingsfase Allereerst heeft een NQA-auditor het zelfevaluatierapport gecheckt op kwaliteit en compleetheid (de informatieanalyse) en daarmee op bruikbaarheid voor de visitatie. Nadat het zelfevaluatierapport met de bijlagen in orde was bevonden, kon het visitatiepanel zich op adequate wijze gaan voorbereiden op dit bezoek. Zij bestudeerden het zelfevaluatierapport (en bijlagen), formuleerden in een beoordelingsformat hun voorlopige oordelen op basis van argumenten en zij formuleerden vraagpunten. Zij gaven hun bevindingen door aan de NQA-auditor. Op basis van een overzicht van voorlopige oordelen inventariseerde de NQA-auditor tenslotte kernpunten en prioriteiten voor materialenonderzoek en gesprekken. Tijdens een voorbereidende vergadering is het bezoek door het panel concreet voorbereid. De opleiding heeft in haar zelfevaluatierapport kenbaar gemaakt voor welk domeinspecifiek referentiekader zij kiest. De NQA-auditor heeft met de domeindeskundigen in het panel bekeken of sprake is van adequate domeinspecifieke doelstellingen, of dat nadere aanvulling dan wel nadere specificatie nodig is. In het facetrapport is aangegeven op welke landelijke beroeps- en opleidingsprofielen het domeinspecifieke kader (en het opleidingsprogramma) is gebaseerd. Het bezoek door het panel NQA heeft een bezoekprogramma ontwikkeld voor de (dag-)indeling van het bezoek door het panel dat is aangepast aan de specifieke situatie van de opleiding (Bijlage 3). Er vonden twee gesprekken plaats met het opleidingsmanagement. Verder is gesproken met docenten, studenten, afgestudeerden en met werkveldvertegenwoordigers. Aan het begin en tijdens het bezoek is ter inzage gevraagd materiaal bestudeerd. Tussen de gesprekken door heeft het panel zogenaamde ‘schakelmomenten’ ingelast om de bevindingen uit te wisselen en te komen tot gezamenlijke en meer definitieve (tussen-)oordelen. De bevindingen zijn door de panelleden beargumenteerd. Aan het einde van het bezoek heeft de voorzitter in een tweede gesprek met het opleidingsmanagement een mondelinge terugkoppeling gegeven van enkele indrukken en ervaringen van het panel, zonder expliciete oordelen uit te spreken. De fase van rapporteren Door NQA is, op basis van de bevindingen van het panel, een tweeledige rapportage opgesteld, bestaande uit een facetrapport en een onderwerprapport, waarin de kwaliteit van de opleiding is beoordeeld. Met dit rapport wordt door de opleiding accreditatie aangevraagd
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Eindhoven, Opleiding Accountancy hbo-bachelor
9
bij de NVAO. In het facetrapport wordt door NQA gerapporteerd op facetniveau. De opleiding heeft eind mei een concept van dit rapport voor een check op feitelijke onjuistheden ontvangen. Naar aanleiding daarvan zijn enkele wijzigingen aangebracht. In het onderwerprapport wordt door NQA een oordeel op de onderwerpen en op de opleiding als geheel gegeven. Dit rapport is half juli 2006 voor een check op feitelijke onjuistheden aan de opleiding voorgelegd. Het definitieve rapport is door het panel medio september 2006 vastgesteld. Het visitatierapport is uiteindelijk eind september 2006 ter beschikking gesteld aan de opleiding, die het samen met de accreditatieaanvraag kan indienen bij de NVAO. 1.4
Oordeelsvorming
In dit hoofdstuk wordt per onderwerp een oordeel uitgesproken op basis van weging van de facetten die van dat onderwerp deel uitmaken. Bij deze weging spelen de beslisregels zoals die door de NQA in het ‘Beoordelingsprotocol’ zijn geformuleerd en nader uitgewerkt in de notitie ‘Handreiking voor oordeelsvorming’ een belangrijke rol. Tevens is bij de beoordeling rekening gehouden met accenten die de opleiding eventueel legt, het domeinspecifieke kader en een vergelijking met andere relevante opleidingen op een aantal aspecten. Het eindoordeel is voorzien van een aanvullende tekst als sprake is van: • weging van de oordelen op facetniveau; • benchmarking; • generieke bevindingen die het facetniveau overschrijden; • bepaalde accenten respectievelijk ‘best practices’. In de oordelen per onderwerp wordt steeds een herhaling gegeven van de oordelen op de facetten gevolgd door een weging die leidt tot het eindoordeel. De (uitgebreide) argumentatie is te vinden in het facetrapport. Daar waar een argumentatie/beoordeling voor de deeltijd afwijkt van de voltijd, is dit expliciet vermeld. Indien niet vermeld, gelden voor de deeltijdopleiding dezelfde argumentatie/oordelen als voor de voltijdopleiding, aangezien de deeltijdopleiding inhoudelijk voornamelijk zijn gebaseerd op dezelfde module-inhouden als de voltijdopleiding. Volgorde en onderwijsmethodieken kunnen daarbij verschillen. 1.5
Oordelen per onderwerp
1.5.1 Doelstellingen opleiding Het eerste facet ‘Domeinspecifieke eisen’ is met een voldoende, het tweede en het derde facet ‘Niveau bachelor en Oriëntatie hbo bachelor’ zijn met een goed beoordeeld. Het oordeel op het eerste onderwerp ‘Doelstellingen’ is voor de voltijd- en deeltijdopleiding derhalve positief. 1.5.2 Programma Zes facetten, namelijk ‘Eisen hbo, Relatie doelstellingen en inhoud programma, Samenhang in opleidingsprogramma, Studielast, Afstemming tussen vormgeving en inhoud en Beoordeling en toetsing’ zijn met een voldoende en twee facetten, namelijk ‘Instroom en Duur’ zijn met een goed beoordeeld.
10
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Eindhoven, Opleiding Accountancy hbo-bachelor
Het oordeel op het tweede onderwerp ‘Programma’ is voor de voltijd- en deeltijdopleiding derhalve positief. 1.5.3 Inzet van personeel De drie facetten ‘Eisen hbo, Kwantiteit personeel en Kwaliteit personeel’ zijn met een voldoende beoordeeld. Het oordeel op het derde onderwerp ‘Inzet personeel’ is voor de voltijd- en deeltijdopleiding derhalve positief. 1.5.4 Voorzieningen Het facet ‘Materiële voorzieningen’ is met een voldoende en het facet ‘Studiebegeleiding’ is met een goed beoordeeld. Het oordeel op het vierde onderwerp ‘Voorzieningen’ is voor de voltijd- en deeltijdopleiding derhalve positief. 1.5.5 Interne kwaliteitszorg In de deeltijdopleiding zijn de facetten ‘Evaluatie resultaten, Maatregelen tot verbetering en Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld’ met een voldoende beoordeeld. De voltijdopleiding wijkt hiervan af doordat het tweede facet ‘Maatregelen tot verbetering’ met een goed is beoordeeld. Het oordeel op het vijfde onderwerp ‘Interne kwaliteitszorg’ is voor de voltijd- en deeltijdopleiding derhalve positief. 1.5.6 Resultaten De facetten ‘Gerealiseerde niveau en Onderwijsrendement’ zijn met een voldoende beoordeeld. Het oordeel op het zesde onderwerp ‘Resultaten’ is voor de voltijd- en deeltijdopleiding derhalve positief.
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Eindhoven, Opleiding Accountancy hbo-bachelor
11
1.6
Schematisch overzicht oordelen
Totaaloverzicht van oordelen op facet- en onderwerpniveau Onderwerp/Facet
Opleiding Accountancy Voltijd
Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding 1.1 Domeinspecifieke eisen 1.2 Niveau bachelor 1.3 Oriëntatie hbo bachelor Totaaloordeel Onderwerp 2 Programma 2.1 Eisen hbo 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma 2.4 Studielast 2.5 Instroom 2.6 Duur 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud 2.8 Beoordeling en toetsing Totaaloordeel Onderwerp 3 Inzet van Personeel 3.1 Eisen hbo 3.2 Kwantiteit personeel 3.3 Kwaliteit personeel Totaaloordeel Onderwerp 4 Voorzieningen 4.1 Materiële voorzieningen 4.2 Studiebegeleiding Totaaloordeel Onderwerp 5 Interne kwaliteitzorg 5.1 Evaluatie resultaten 5.2 Maatregelen tot verbetering 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld Totaaloordeel Onderwerp 6 Resultaten 6.1 Gerealiseerde niveau 6.2 Onderwijsrendement Totaaloordeel
1.7
Opleiding Accountancy Deeltijd
Voldoende Goed Goed Positief
Voldoende Goed Goed Positief
Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Goed Goed Voldoende Voldoende Positief
Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Goed Goed Voldoende Voldoende Positief
Voldoende Voldoende Voldoende Positief
Voldoende Voldoende Voldoende Positief
Voldoende Goed Positief
Voldoende Goed Positief
Voldoende Goed
Voldoende Voldoende
Voldoende Positief
Voldoende Positief
Voldoende Voldoende Positief
Voldoende Voldoende Positief
Totaaloordeel
Op grond van voorgaand schema en de inhoudelijke onderbouwing daarvan in paragraaf 1.5 waaruit blijkt dat de opleiding op de zes onderwerpen positief scoort, is de conclusie dat het totaaloordeel over de opleiding POSITIEF is.
12
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Eindhoven, Opleiding Accountancy hbo-bachelor
Deel B: Facetten
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Eindhoven, Opleiding Accountancy hbo-bachelor
13
14
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Eindhoven, Opleiding Accountancy hbo-bachelor
Onderwerp 1
Facet 1.1
Doelstelling van de opleiding
Domeinspecifieke eisen
Voldoende
Criteria - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De beroepsorganisaties Koninklijk NIVRA en NOvAA hebben een gezamenlijk beroepsprofiel aangeleverd aan het AC-Scholenoverleg (landelijk overleg van hbo accountancyopleidingen). Op basis van dit profiel heeft het AC-scholenoverleg in 1999 de nota De bachelor Accountancy; Beroeps-en opleidingsprofiel voor de hbo-opleiding Accountancy van oktober 1999 opgesteld. Dit profiel is door de HBO-raad geaccordeerd. De opleiding is bij haar oprichting toegetreden tot het AC-scholenoverleg en committeert zich aan de afspraken. • Het beroeps- en opleidingsprofiel bevat 32 competenties, verdeeld over zes competentiegebieden: controle, administratieve dienstverlening, fiscaliteit, advisering, participant van een arbeidsorganisatie en lid van een beroepsgroep. De eerste vier gebieden betreffen beroepsgerichte competenties en de laatste twee algemene competenties. De 32 competenties zijn in het Model voor competentiegericht onderwijs voor de bachelor opleiding Accountancy (opgenomen in De bachelor Accountancy) vertaald naar 186 deelcompetenties, voorzien van beheersniveaus en toetsvormen. Daarnaast bevat het model suggesties voor werkvormen en een (deels) verplichte literatuurlijst. In het AC-scholenoverleg is besloten om 80% van dit leerplan als uitgangspunt te nemen voor het gemeenschappelijk onderwijsprogramma en 20% specifiek door elke hogeschool te laten verzorgen. • De opleiding neemt in haar Opleidingsplannen Accountancy voltijd en deeltijd 2005/2006 en de OER-en Accountancy voltijd en deeltijd 2005/2006 de inhoud van de hiervoor genoemde nota’s als uitgangspunten van de beide curricula. Ook geeft de opleiding in het opleidingsplan haar eigen profilering aan (zie voor relatie met curriculum facet 2.2). • Voor de nieuwe propedeuse voltijd (vanaf september 2005) zijn de domeincompetenties van de Bachelor of Economics (HBO-raad 2005) als uitgangspunt genomen. Deze zijn gekoppeld aan het beroeps- en opleidingsprofiel van De bachelor Accountancy. • Tijdens de oprichtingsfase heeft de opleiding diverse methoden ingezet voor de externe borging van haar curriculum. Ten eerste is er samengewerkt met collega-AC-scholen, waarin het ontwerp van de opleiding aan een benchmark is onderworpen. Ten tweede is het (internationale) onderzoek van het Limperg Instituut gebruikt. Daarnaast is het opleidingsplan voorgelegd aan vertegenwoordigers van kleine accountantskantoren en vertegenwoordigers van de Big-4 (PWC, KPMG, Ernst & Young, Deloitte). Notulen en documenten bevestigen deze activiteiten.
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Eindhoven, Opleiding Accountancy hbo-bachelor
15
•
• •
• •
De opleiding heeft van het examenbureau AA de verklaring van gelijkwaardigheid ontvangen, hetgeen betekent dat de opleiding voldoet aan de voorschriften van de examenbureaus van de beroepsgroep AA. De opleiding Accountancy maakt het voor studenten mogelijk om te kunnen doorstuderen bij diverse universiteiten om de mastertitel te behalen. De opleiding werkt samen met de Universiteit van Tilburg en de Universiteit Nyenrode aan het vormgeven van een doorstroomminor. Binnen de regio van de hogeschool worden contacten onderhouden met vertegenwoordigers van het werkveld in de Raad van Advies. Deze raad is voldoende breed samengesteld en vergadert vier keer per jaar. Notulen bevestigen dat de inhoud van competenties en de opzet van het nieuwe onderwijs (zoals blauwdrukken major, minor en een te starten nieuwe masteropleiding) zijn besproken. De beroepsorganisaties actualiseren regelmatig het beroepsprofiel, analoog hieraan wordt ook het opleidingsprofiel aangepast. Ondanks de verschillende interne en externe overlegvormen heeft het panel een aantal relevante onderdelen in de eindkwalificaties gemist, te weten: internationalisering, risicoanalyses, corporate governance en IFRS. De opleiding geeft weliswaar in haar curriculum aandacht aan enkele aspecten hiervan, maar de systematische actualisering van de competenties (en de doorvertaling) is nog onvoldoende geborgd (zie ook facet 2.1).
Facet 1.2
Niveau bachelor
Goed
Criteria - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding heeft in het zelfevaluatierapport in een schema een match gemaakt tussen de Dublin descriptoren, de generieke hbo-kernkwalificaties en de 32 beroepscompetenties. Het schema is eveneens opgenomen in de zogenaamde KLOSschema’s VT en DT (koppeling van Kwalificaties, Leerdoelen, Onderwijseenheden en Studiepunten) van de opleiding. Hierin wordt het verband uitgewerkt tussen de competenties en de verschillende onderwijsprogramma's. Het panel heeft het schema bestudeerd en concludeert dat de koppeling tussen Dublin descriptoren en de eindkwalificaties adequaat is vormgegeven. • De 186 deelcompetenties van het modelleerplan zijn duidelijk ingedeeld naar drie beheersingsniveaus (afgeleid van de taxonomie van Bloom). • De domeincompetenties van de Bachelor of Economics zijn duidelijk uitgewerkt volgens drie competentieniveaus. • De opleiding stelt in het zelfevaluatierapport dat bepaalde competenties (17 en 18) van De bachelor Accountancy te hoog gegrepen zijn voor de beginnende beroepsbeoefenaar. Het gaat hierbij om de competenties: ‘In het kader van een controle, samenstellingsopdracht of andere opdracht adviezen verstrekken ter verbetering van de
16
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Eindhoven, Opleiding Accountancy hbo-bachelor
•
BIV/OA/IC’ en ‘In contacten met cliënten adviesbehoeften onderkennen en signaleren’. Ook zijn bepaalde vakonderdelen in overleg met het landelijk AC-scholenoverleg verschoven naar het post hbo-traject (zie facet 2.2). Het is positief dat de opleiding dit aspect expliciteert en aan de orde stelt in breder verband; wel is het belangrijk het theoretische niveau van de vakken (van genoemde competenties) goed te bewaken. Afgestudeerden die na het afronden van de opleiding begonnen zijn met theoretische deel van de AA- of RA-opleiding, met simultaan daaraan de driejarige praktijkopleiding, ervaren de overgang als vloeiend. Zij vertellen het panel dat zij geen storende ‘gaten’ in kennis of vaardigheden constateren.
Facet 1.3
Oriëntatie hbo bachelor
Goed
Criteria - De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. - De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hbo-opleiding vereist is of dienstig is. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Zoals bij het vorige facet al werd aangeduid, is het onderwijs vanaf 1997 op hbo-scholen onderdeel van de (theoretische) opleiding tot registeraccountant (RA) enerzijds en accountant-administratieconsulent (AA) anderzijds. Beide beroepsgroepen leggen verschillende nadrukken en stellen andere opleidingseisen. Door aan te sluiten bij het landelijk beroeps- en opleidingsprofiel en het modelleerplan is deze tweezijdige gerichtheid als vanzelf ingebracht. • Daarnaast heeft de opleiding de verschillen tussen de verschillende functies van beide beroepsgroepen duidelijk verwoord in haar opleidingsplannen. Zij wil in de vormgeving van de curricula bij beide groepen aansluiten door een voldoende mate van flexibiliteit in te bouwen. Landelijk onderzoek (AC-scholenoverleg) laat zien dat ongeveer 45% van de leden van de beroepsorganisaties werkzaam is als openbaar accountant, 40% als financieel economisch manager en de rest als intern- of overheidsaccountant. De opleiding wil aan de groep afgestudeerden die niet verder doorstudeert in het accountantsberoep, maar in het bedrijfsleven haar weg vindt (als controller bijvoorbeeld), eveneens voldoende bagage meegeven. Via de 20% eigen profilering ten opzichte van het landelijk modelleerplan wil de opleiding hier ruimte voor geven (zie facet 2.2). • Uit het zelfevaluatierapport blijkt dat de bepalende invloed van de examenbureaus van de beroepsorganisaties vergaand is teruggebracht. Zo is de centrale toetsing hoofdzakelijk van toepassing op de landelijke Overall Toets, de OAT (zie facet 2.8). Hierdoor wordt het mogelijk gemaakt dat studenten kunnen afstuderen hetzij als assistent accountant met uitzicht op de beroepen AA of RA of anderszins, bijvoorbeeld als aankomend controller. Studenten die niet slagen voor de OAT kunnen via de afstudeerrichting ‘Accountancy Algemeen’ de opleiding afronden.
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Eindhoven, Opleiding Accountancy hbo-bachelor
17
•
•
Uit gesprekken van het panel met afgestudeerden en vertegenwoordigers van het werkveld blijkt dat de opleiding aansluit bij de verschillende functies. Vanuit de uiteenlopende beroepsgroepen (c.q.. doorstudeerders) wordt aansluiting ervaren. Aangezien de opleiding beschikt over een beperkt aantal recent afgestudeerden (VT 48 afgestudeerden en DT 4 afgestudeerden), is er geen HBO-Monitoronderzoek beschikbaar. Wel is eind december 2005 een Startbekwaamhedenonderzoek afgenomen, maar het aantal respondenten is te gering om hier verantwoord conclusies uit te trekken.
Onderwerp 2
Facet 2.1
Programma
Eisen hbo
Voldoende
Criteria - Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. - Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline. - Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De voltijdopleiding integreert de beroepspraktijk in het curriculum door in ruime mate stages en projecten als werkvormen te hanteren. Ieder studiejaar is opgebouwd uit vier perioden. Iedere periode kent in belangrijke mate projecten, waarin integratief wordt gewerkt aan onderwerpen die in die periode aan de orde zijn. In de projecten is telkens aandacht voor beroepshouding en groepsproduct. Daarnaast wordt in ondersteunende lessen en practica aandacht gegeven aan de relevante kennisgebieden en beroepsvaardigheden, zoals engels, ict en communicatie. • In de deeltijdopleiding moeten studenten aan dezelfde eisen voldoen als de voltijdstudenten. Naast een hoofdzakelijk modulaire opbouw van het curriculum, wordt in het tweede leerjaar gewerkt met projecten en in het vierde leerjaar met toepassen van vakkennis op casusposities. • De thema’s van de projecten of casussen in de hoofdfase zijn direct afkomstig uit, dan wel geënt op, de beroepspraktijk. De opdrachten in de projectverslagen zijn duidelijk en integratief vormgegeven. Enkele projecten worden in samenwerking met accountantskantoren uitgevoerd. Zo wordt door studenten in semester zes in samenwerking met een accountantskantoor een project uitgevoerd binnen een MKBonderneming. • Vanaf 2005-2006 geldt er een landelijk vastgestelde literatuurlijst voor drie vakken van de opleiding: Externe Verslaggeving (EV), Leer van de Accountantscontrole (LAC) en
18
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Eindhoven, Opleiding Accountancy hbo-bachelor
•
•
•
•
Administratieve Organisatie (AO). De literatuurlijst wordt waar nodig aangevuld door de docenten. Daarnaast wordt in de studiewijzers en projecthandleidingen aanbevolen literatuur vermeld en biedt de mediatheek vakbladen. De literatuur is volledig en actueel, zij het dat Engelse literatuur nagenoeg niet voorkomt. Dit ziet het panel als een gemis, omdat Engels voor RA-studenten die doorstuderen aan de universiteit vereist is. Daarnaast wordt het voor toekomstige accountants steeds belangrijker om Engelstalige literatuur tot zich te nemen, doordat de wet- en regelgeving steeds meer op internationaal niveau wordt bepaald (bijvoorbeeld de International Financial Reporting Standards en de Wet melding ongebruikelijke transacties). Tenslotte zetten de projecthandleidingen en readers studenten over de hele linie te weinig aan tot bestudering van Nederlandse vaktijdschriften (zoals het Maandblad voor Accountancy en Bedrijfseconomie, de Accountant en de Accountants-administratie-consulent), waardoor zij in mindere mate een kritische (studie-)houding ontwikkelen (zie ook de facetten 2.2 en 6.1). De opleiding geeft in een reactie aan dat bij bepaalde modulewijzers studenten wel degelijk verplicht zijn tot het kennisnemen van de vakbladen. Niettemin heeft de opleiding aangegeven op dit punt (op overstijgend niveau) verbeterbeleid in gang te willen zetten. In semester 5 lopen studenten een derdejaars stage, waar ze meelopen met diverse accountancywerkzaamheden. In semester 8 volgt de afstudeerstage, waar studenten zelfstandig een probleem uit het beroepenveld moet beschrijven, analyseren en oplossen. Beide stages duren 14 weken en mogen niet bij dezelfde organisatie plaats vinden. In de Brochure derdejaarsstage, stageperiode februari/juni 2006 en Afstudeerstagebrochure, stageperiode februari/juni 2006 worden studenten in de opdrachtgeving voldoende aangezet tot het zoeken van goede stageplaatsen en duidelijk op te leveren (deel-)producten met een opklimmende moeilijkheidsgraad. Voorafgaand aan de stages kiest de student acht competenties uit het landelijke beroepsprofiel die hij of zij wil behalen tijdens de stages. Gedurende de stages wordt naast productverslagen (en afstudeerwerkstuk zie facet 6.1) gewerkt met POP’s, reflectie- en procesverslagen. Het panel heeft diverse stageverslagen bekeken, herkent de systematiek en beoordeelt ze positief. Internationale stages komen in beperkte mate voor. De stageactiviteiten in de deeltijdopleiding vinden in de regel plaats binnen de beroepspraktijk van de studenten. De opleiding stelt het hebben van een relevante werkkring voor deeltijdstudenten verplicht (zie facet 2.5). Aan het afstudeerwerkstuk worden dezelfde eisen gesteld als aan de voltijdopleiding (Brochure werkervaring, deeltijdopleiding, februari 2006 en Brochure afstudeerwerkstuk, deeltijdopleiding, september 2005-juni 2006). In semester 7 voeren studenten een beperkt onderzoek uit op het gebied van Electronic Data Processing bij een demobedrijf. Daarnaast wordt voorafgaand aan de afstudeerstage een workshop Methodologie verzorgd. De opleiding zet professionals uit de praktijk in om lezingen en/of trainingen te geven voor de ontwikkeling van de juiste beroepshouding en beroepsvaardigheden. Ook organiseert de opleiding workshops op het gebied van onder meer internationalisering, loopbaanplanning.
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Eindhoven, Opleiding Accountancy hbo-bachelor
19
•
•
•
•
•
De opleiding maakt gebruik van het lectoraat Bedrijfskundig Management MKB en het kenniscentrum Financiële Planning binnen HFM. Naar verwachting zal de opleiding in 2006-2007 een eigen lector aantrekken ten behoeve van de nieuwe masteropleiding Master of Accounting en Auditing. Uit verschillende periode-evaluaties onder studenten voltijd blijkt dat de projecten actueel zijn (score tussen de 3.8 en 4.2). Uit periode-evaluaties onder studenten deeltijd dat de opleiding voldoende voeling heeft met de beroepspraktijk (3.0 op een vierpuntsschaal 1 ). Uit de Fontysstudentenenquête (respons VT 260 studenten) blijkt dat: - de stageplaats goed voorbereidt op het beroep (gemiddeld 4,0) en - docenten de nieuwste ontwikkelingen tonen (gemiddeld 3,0). Uit gesprekken met van het panel met studenten, docenten, afgestudeerden en vertegenwoordigers werkveld blijkt dat zij in essentie positief zijn over de aansluiting van het onderwijs op de praktijk, maar dat zij meer aandacht wensen voor internationale ontwikkelingen en internationale stages. Afgestudeerden geven daarnaast aan dat er weinig aandacht is voor IFRS, Engels en schriftelijke communicatie. De opleiding geeft in het zelfevaluatierapport aan concrete verbeteringen door te voeren voor IFRS en schriftelijke communicatie. Het panel stelt op basis van notulen vast dat de actualiteit van het curriculum onderwerp van gesprek is in meerdere gremia (het onderwijsteam, de opleidingscommissie en de Raad van Advies). De actuele ontwikkelingen zijn in het programma weliswaar aantoonbaar, maar het panel signaleert dat de borging te weinig is verankerd.
Facet 2.2
Relatie doelstellingen en inhoud programma
Voldoende
Criteria - Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. - De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. - De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheden om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding heeft in de OER-en het onderscheid gemaakt tussen de voltijd- en de deeltijdopleiding en de propedeuse en de hoofdfase. Daarnaast zijn er opleidingsplannen voltijd- en deeltijdopleiding, opleidingsschema’s studiewijzers (hoofdfase) en studiehandleidingen (propedeuse). Uit de documenten tezamen blijkt een voldoende duidelijke opzet van de curricula en de verdeling van EC’s over de studie-onderdelen en de toetsvormen. Wel zijn de opleidingsschema’s van de nieuwe propedeuse en de deeltijdopleiding zijn niet volledig (werk- en/of toetsvormen ontbreken).
1
Alle evaluaties (bijvoorbeeld Fontysstudentenenquete, periode-evaluaties) zijn gebaseerd op een vijfpuntsschaal; alleen de periode-evaluaties van de deeltijd zijn gebaseerd op een vierpuntsschaal.
20
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Eindhoven, Opleiding Accountancy hbo-bachelor
•
•
•
•
Zoals bij facet 1.1 en 1.2 is beschreven zijn de 32 competenties en de186 deelcompetenties beschreven in het beroeps- en opleidingsprofiel en het modelleerplan. De opleiding gaat in haar onderwijsdocumenten in de voltijd- en deeltijdvariant consequent van deze (deel-)competenties uit. In de KLOS-schema’s VT en DT is aangegeven in welke onderwijsmodulen de (deel-)competenties terugkomen. Op basis van notulen stelt het panel vast dat deze schema’s in de opleidingscommissie zijn besproken. De opleiding heeft voor de onderwijsmodulen in de studiewijzers en studiehandleidingen het volgende beschreven: titel module en modulenummer, contacturen/zelfstudie, aantal lesweken, studiepunten, werkvormen, leerdoelen, hoofdonderwerpen, aansluiting bij andere modules, vereiste voorkennis, verplichte literatuur, leermiddelen, toetsing en bijzonderheden. De leerdoelen in de onderwijsmodulen verwijzen naar de deelcompetenties of komen hier uit voort; bij de modules van de deeltijd zijn de studiewijzers soms niet geheel compleet. In de opleidingsplannen geeft de opleiding haar eigen profilering aan. De 20% profilering wordt gezocht in verdieping en verbreding en extra aandacht voor de wisselwerking theorie en praktijk. Door het projectmatig werken, twee stages, ict (ERP, SAP), Controlling en de zogenaamde ISA-modules (Individuele Student Activiteit-modules) wordt hieraan tegemoet gekomen. Daarnaast wordt individueel maatwerk geleverd door: trainingen, het mentoraat gericht op de beroepshouding en een planmatige ontwikkeling van persoonlijke competenties. De opleiding creëert ruimte voor de profilering (zie vorige bullet) doordat zij de curriculumonderdelen Leer van de Accountantscontrole A en B, Belastingrecht III en Strategisch Management voor het Midden- en Kleinbedrijf heeft verplaatst naar het post hbo-traject. Zoals eerder vermeld, is dit in het AC-scholenoverleg besproken. In het eerste jaar volgen studenten een gemeenschappelijke propedeuse in de nieuwe major Financieel Management met de BE. De opleiding gaat de gezamenlijke major met BE doortrekken naar het tweede jaar. In de propedeuse vindt oriëntatie plaats op de drie opleidingen die de faculteit aanbiedt te weten: AC, BE en FE. Daarnaast worden minoren ontwikkeld gericht op ondermeer extra keuzemogelijkheden, internationalisering en oefening van het landelijke examen (de OAT). De student moet de keuze voor een minor gaan verantwoorden en de minor moet een logisch gevolg zijn van de major. De Examencommissie gaat dit toetsen. Uit de Fontys studentenequête (2004) blijkt dat: studenten de opleiding inhoudelijk interessant vinden (3.9), studenten tevreden zijn over het niveau van de opleiding (3.7) en dat er voldoende keuzemogelijkheden in het programma zijn (3.3). De volgende aspecten scoren net voldoende (beide 3.1): docenten begeleiden naar onafhankelijk leren en stimuleren een van kritische instelling. Op basis van bestudering van het studiemateriaal en gesprekken met studenten en afgestudeerden constateert het panel dat er in het programma relatief weinig beroep wordt gedaan op het kritisch vermogen bij de studenten tot het stellen van vragen en het doen van zelfstandig bronnenonderzoek. Hierdoor worden zij in mindere mate aangespoord tot het verzamelen van informatie buiten de aangereikte literatuur om en dreigt het aspect van het actief, projectgericht studeren onderbelicht te raken.
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Eindhoven, Opleiding Accountancy hbo-bachelor
21
Facet 2.3
Samenhang in opleidingsprogramma
Voldoende
Criteria - Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding hanteert een didactisch model voor de vormgeving van het onderwijs dat is gebaseerd op leerlijnen. Studenten volgen de conceptuele leerlijn, de vaardighedenleerlijn, de ervaringsreflectieleerlijn, de studieloopbaanbegeleiding en de integrale leerlijn. De leerlijnen zijn voor beide varianten voldoende herkenbaar uitgewerkt in de programma’s. • De inhoudelijke samenhang van de programma’s wordt geborgd doordat de vakken in de propedeuse en in de hoofdfase verticaal zijn gerelateerd. In de studiewijzers is telkens terug te vinden hoe de modules aansluiten en welke vereiste voorkennis noodzakelijk is. De horizontale integratie komt vooral tot zijn recht in de projecten, de stage(s) met daarnaast voor de deeltijdopleiding de casusbeschrijvingen. De opleidingsplannen beschrijven voor beide varianten hoe de integratie binnen deze onderdelen gestalte krijgt. • De opleiding geeft in haar opleidingsplannen aan dat bij de leerlijnen rekening is gehouden met de opzet van de OAT. In dit landelijke examen worden de kernvakken van de opleiding (LAC, AO en EV) geïntegreerd getoetst op basis van inhoudelijke eisen. Het panel stelt vast deze integratie weliswaar in de opzet van het onderwijs aanwezig is, maar met een te weinig uitgesproken AC-gerichtheid (gericht op de samenhang tussen de vakken LAC, AO en EV) en diepgang (zie ook kanttekening bij vorige facet). • Uit de Fontys studentenenquête (2004) blijkt dat de studenten de samenhang van het programma ruim voldoende vinden (score 3.5). Daarnaast geven studenten aan dat de aansluiting van de theorie op de praktijk voldoende is (score 3.2). Uit de periodeevaluaties onder studenten voltijd komt naar voren dat studenten over het algemeen tevreden zijn over de samenhang in de verschillende periodes (score 3.1 tot 3.9). • Gesprekken met studenten van de voltijd- en deeltijdopleiding bevestigen de evaluatieresultaten. Uit het gesprek met studenten voltijd is gebleken dat de samenhang tussen de theorie en de praktijk als voldoende wordt ervaren en dat er een toenemende complexiteit in de projecten aanwezig is. Tijdens de stage volgen studenten elke vrijdag lessen op school; zij geven aan de opgedane theorie goed te kunnen gebruiken in het stagebedrijf. Studenten van deeltijdopleiding geven aan dat de theorie goed aansluit bij hun werk. Wel ervaren studenten van beide varianten de OAT als een groot struikelblok; het niveau van de OAT ligt beduidend hoger dan in de projecten (zie facet 2.8). Ook geven studenten aan dat zakelijke dienstverlening beter moet worden geïntegreerd in de lessen.
22
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Eindhoven, Opleiding Accountancy hbo-bachelor
Facet 2.4
Studielast
Voldoende
Criteria - Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • In september worden jaartentamenroosters gepubliceerd, zodat het voor de student duidelijk is wanneer en welke studieonderdelen worden getoetst. • De studiewijzers van beide varianten geven door de bank genomen een duidelijke lesplanning en leerstofomschrijving aan. • De deeltijd- en propedeusestudenten kunnen elke acht weken een toets herkansen. In de hoofdfase kan een schriftelijke toets een half jaar later herkanst worden. Studenten geven in het gesprek met het panel aan dat zij voor de herkansing de lessen nogmaals mogen volgen. Tussen de toetsen in de toetsweek zit minimaal één studiedag. • Algemene informatie wordt via e-mail of via factsreMinder verspreid. De internetsite van de faculteit geeft toegang tot tentamenroosters, lesroosters, de jaarplanning en algemene informatie. Op de monitor in het gebouw worden studenten geïnformeerd over ziekmeldingen of roosterwijzigingen. Studenten en mentoren kunnen op elk moment de studievoortgang bekijken door middel van het programma Progress. • De opleiding bereidt de studenten voor op de inhoudelijk complexe OAT door onder andere examentraining. De opleiding gaat in het studiejaar 2006-2007 eerder in het curriculum mini-OAT's geven om de studenten nog beter voor te bereiden. • Uit de Fontys studentenenquête (2004) blijkt dat het programma goed te doen is in de gestelde tijd (score 3.6), dat college- en tentamenroosters tijdig bekend en correct zijn (3,8 en 3,5), dat er tevredenheid is over het intranet van de opleiding (score 3.7) en dat het intranet wordt gelezen (score 4.1). Wel blijkt dat studenten vinden dat de studielast beter verspreid kan worden over een jaar (score 2.8) en dat de regeling voor het inhalen van de achterstand beter vorm kan krijgen (score 2.9). Ook is er ontevredenheid over de wijze waarop de studieresultaten verwerkt en bekend worden (scores 2.5 en 2.6). De opleidingscommissie is bekend met de matige tevredenheid over de ervaren studielast (vooral semester 6 en 7 wordt als zwaar ervaren) en voert een onderzoek uit naar de studielast. De opleiding heeft aan het panel aangegeven welke concrete verbetermaatregelen zijn getroffen en per wanneer zij worden geimplementeerd. • In de periode-evaluatie van de deeltijdopleiding zijn studenten tevreden over de tentamen- en lesroosters (scores rond de 3 op een vierpuntsschaal), maar ontevreden over het up-to-date zijn van de studiewijzers (score 1.83 op een vierpuntsschaal). Het panel constateert op dit laatste aspect verbetering op basis van bekeken weekplanningen. • Studenten geven in het gesprek met het panel aan ongeveer 30-35 uur per week aan hun studie te besteden. De deeltijdstudenten hebben aangegeven dat de studie te doen is, maar dat werken en studeren een zware wissel trekt op hun privé-leven.
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Eindhoven, Opleiding Accountancy hbo-bachelor
23
• •
In de studiebegeleiding wordt aandacht besteed aan maatwerk bij de studievoortgang (zie facet 2.5). Bij de formulering van het beleid aangaande studielast zijn studenten en docenten betrokken. Daarnaast heeft de opleidingscommissie een centrale rol bij de vaststelling van de OER-en, waarin het beleid is vastgelegd. De klankbordgroep heeft wekelijks een bijeenkomst waarin onder andere de studielast wordt besproken. Studenten geven in het gesprek met het panel aan zich gehoord te voelen en naar aanleiding van bespreking in de opleidingscommissie en de klankbordgroep resultaten te zien.
Facet 2.5
Instroom
Goed
Criteria - Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het toelatingsbeleid is vastgelegd in de OER-en propedeuse en is gebaseerd op de wettelijke instroomeisen. Het nominale studieprogramma van vier jaar is afgestemd op de instromende havo-student (iets meer dan de helft van de voltijd instromers bestaat uit havisten). Studenten met bepaalde profielen vwo- en mbo-opleiding (eisen staan duidelijk vermeld in de OER-en) komen in aanmerking voor een verkort traject. Zij kunnen de studie in 3,5 jaar afronden. Afgestudeerden van de mbo+ opleiding Accountancy stromen in in het tweede studiejaar. vwo-studenten met het profiel Economie en Maatschappij met als keuzevak Management en Organisatie kunnen kiezen voor een maatwerkprogramma: starten in het tweede studiejaar, met de mogelijkheid deficiënties van de propedeuse te repareren (ongeveer 10 studenten per jaar). Voor deeltijdstudenten bestaat een éénjarig curriculum voor studenten met een afgeronde hbo-opleiding Bedrijfseconomie. Het panel heeft de inhoud van de verkorte programma’s geverifieerd. • In alle hierboven genoemde gevallen, waarbij afgeweken wordt van de nominale studieduur, wordt de vrijstellingsduur van de propedeuse bepaald door de Examencommissie. Ook bevatten de OER-en duidelijke toelatingseisen en toelatingsonderzoek bij studenten met deficiënties. • De eisen die gelden voor de vrijstellingen voor de praktijkverplichting bij de deeltijdopleiding (in totaal 40 EC’s over de eerste drie leerjaren) staan duidelijk vermeld in de OER deeltijdopleiding en in de Brochure werkervaring Deeltijdopleiding Accountancy, februari 2006. Er wordt gewerkt met werkgeversverklaringen, POP’s en een werkstuk. Vrijstellingen worden aangevraagd via de Examencommissie. Er gaat gewerkt worden met een intake-assessment en een advies op basis van evc’s. De intake-assessments worden afgenomen door de instroomcoordinatoren van de opleiding. In een criteriumgericht interview en een onderzoek naar externe bewijsstukken worden de evc’s van de nieuw instromende student vastgesteld en vastgelegd in een dossier, waarna de examencommissie dit kan bekrachtigen.
24
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Eindhoven, Opleiding Accountancy hbo-bachelor
•
•
•
•
De faculteit organiseert meeloopdagen, oriëntatiedagen en open dagen voor potentiële studenten. In het zogenaamde MEO-HEO project in Zuid-Nederland participeert de faculteit met vrijwel alle ROC's en collega-hogescholen, met als doel de mbo-opleiding Administrateur zo goed mogelijk aan te laten sluiten bij de opleidingen Accountancy en Bedrijfseconomie. In de propedeuse vervult de Studieloopbaanbegeleider (SLB’er) of opleidingscoördinator deeltijd de wettelijke taken: verstrekken preadvies, eindadvies en verwijzing (op basis van duidelijke normen in de OER-en). De SLB’er heeft vier individuele gesprekken met de student en daarnaast vindt er per periode minimaal een groepsgesprek plaats. Leidraad voor de gesprekken is het POP van de student. Daarnaast worden er klassikale workshops gehouden, met aandacht voor reflectieoefeningen, visie op het beroep van accountant, verschillen AA en RA, ethiek en loopbaanplanning. Studenten vanuit alle typen vooropleidingen, met wie het panel heeft gesproken, geven aan dat zij de aansluiting op hun vooropleiding, ondanks een groot percentage studiestakers in de propedeuse (in 2003 41% studiestakers) als goed beoordelen. Meerdere studenten zijn te spreken over de verkorte propedeuse en het verleende maatwerk bij de vrijstellingen. Deeltijdstudenten bevestigen de correcte toepassing van de procedures voor vrijstellingen voor praktijkverplichting. Bij de formulering van het instroombeleid zijn opleidingscommissie, instituutsmedezeggenschapsraad, instroomcommissie en vertegenwoordigers van diverse vooropleidingen betrokken. De instroomcommissie heeft jaarlijks overleg met vertegenwoordigers van het toeleverende veld. Notulen van de instroomcommissie bevestigen een actieve en evaluerende rol van deze commissie.
Facet 2.6
Duur
Goed
Criteria - De opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: hbo-bachelor: 240 studiepunten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De OER-en en de Opleidingsschema’s laten zien dat beide varianten bestaan uit een propedeuse van 60 EC’s en een hoofdfase bestaat van 180 EC’s.
Facet 2.7
Afstemming tussen vormgeving en inhoud
Voldoende
Criteria - Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. - De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept.
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Eindhoven, Opleiding Accountancy hbo-bachelor
25
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De overstijgende en op de toekomstgerichte onderwijsvisie van Fontys is vastgelegd in het Biloba-project. Biloba, een Fontysbreed vernieuwingsprogramma, december 2004 geeft de kern van het onderwijsconcept weer. Dit concept is in lijn met de eindkwalificaties, die zoals onderwerp 1 aangeeft, geformuleerd zijn in de vorm van competenties. Voor de AC betekent dit dat nog meer nadruk zal komen te liggen op ictrijk en vraaggestuurd onderwijs. • De opleiding geeft competentiegericht leren vorm door projectonderwijs, projectondersteunend vakonderwijs, stages, workshops, mentoring en tutoring. De opleiding heeft in haar opleidingsplannen gekozen voor de vijf leerlijnen van De Bie en De Kleijn. De conceptuele leerlijn krijgt grotendeels gestalte in hoor- en werkcolleges. De vaardighedenlijn komt naar voren in projecten, stages en practica communicatieve vaardigheden. De ervaringsreflectieleerlijn in de vorm van POP’s is gedurende de hele opleiding (maar vooral ook tijdens stages) aan de orde. Aan de studieloopbaanbegeleiding wordt door een vaste mentor gedurende de opleiding, invulling gegeven en de integrale leerlijn is gericht op het uitvoeren van beroepswerkzaamheden. Aan deze laatste lijn wordt vooral bij de projecten en de stages gewerkt. • In hoorcolleges worden hoofdlijnen behandeld en in werkcolleges worden opgaven besproken (klassikaal of in groepen). De projecten spelen in op de feitelijke beroepspraktijk van de accountant. Er zijn duidelijke taken benoemd voor tutoren en vakdocenten. Studenten en tutoren doen beiden aan rollenspelen, waarbij bijvoorbeeld de (complementaire) rollen van accountant tegenover controller worden uitgespeeld. In de projecthandleidingen zijn de diverse werkvormen en rollen overzichtelijk uitgewerkt. De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. • Uit de Fontys studentenenquête (2004) blijkt dat studenten tevreden zijn over het aantal contacturen en de begeleiding en ondersteuning bij de studie (scores 3.5 en 3.4). Uit periode-evaluaties in de voltijdopleiding blijkt dat studenten over het algemeen positief zijn over de vraag of de werkvormen in de projecten bijdragen aan het behalen van de competenties (score tussen 3.3 en 4.5). Periode-evaluaties in de deeltijdopleiding laten een score van 2.7 (op een vierpuntsschaal) zien voor afwisseling in werkvormen. Studenten van beide varianten bevestigen dat zij de werkvormen afwisselend en constructief vinden, wel is er bij de onderwijsvernieuwing in de propedeuse (Biloba) sprake van vernieuwing ‘op het laatste moment’ die soms gepaard gaat met onvoldoende communicatie.
Facet 2.8
Beoordeling en toetsing
Voldoende
Criteria - Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd.
26
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Eindhoven, Opleiding Accountancy hbo-bachelor
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • In de opleidingsplannen voor de voltijd- en deeltijdopleiding staat duidelijk beschreven hoe de toetsen aansluiten bij de leerlijnen en de werkvormen. Er wordt gewerkt met de volgende toetsvormen: schriftelijke en mondelinge toetsen, casustoetsen, practicabeoordelingen, dossierbeoordelingen, presentaties, peerbeoordelingen, praktijkbeoordelingen, de OAT en het afstudeerwerkstuk. Beide varianten laten een goede balans zien in individueel, groepsgericht en proces- en kennisgericht toetsen (bij de deeltijdopleiding wordt er naar verhouding meer schriftelijk getoetst). • De studiewijzers en de projecthandleidingen geven informatie over de wijze van toetsen en (in wisselende mate) over de toetscriteria. Bij de OAT wordt er geoefend met voorbeeldtoetsen. De studenten kunnen op een vooraf vastgestelde inzagedatum het werk inzien en feedback ontvangen. • Bij de beoordeling van de (afstudeer-)stage zijn vier partijen betrokken, te weten: de stagebieder, de afstudeerbegeleider van de opleiding, een tweede docent en een extern deskundige. De handleidingen voor beide varianten bevatten diverse beoordelingslijsten voorzien van goede, aan de competenties verbonden, beoordelingscriteria voor POP’s, opdrachten, procesverslagen, werkstuk en eindgesprek. • Het panel heeft meerdere toetsen en verslagen van de opleiding bestudeerd en constateert dat de schriftelijke toetsen, project-, proces- en stageverslagen van de opleiding voldoende aansluiten bij de leerdoelen en voorzien zijn van standaarduitwerkingen door docenten. • Tot juni 2004 was er sprake van een landelijk examencircuit waarbij alle accountancyopleidingen deelnamen aan een zevental verplichte tentamens. Mede als gevolg van nieuwe wetgeving voor de accountancybranche is de invloed van de examenbureaus (van de beroepsorganisaties) teruggedrongen. Op toetsingsgebied blijft deze invloed hoofdzakelijk beperkt tot de afname van de integratieve OAT. In juni 2004 werd er een pilot-OAT georganiseerd, gevolgd door de eerste officiële OAT in januari 2005. Studenten met een studie-achterstand kunnen tot juni 2006 nog deelnemen aan (oude) landelijke tentamens; enkele tentamens lopen daarna nog door. • De gemiddelde scores op de OAT zijn laag. De gemiddelde scores van het examen in januari 2006 ligt voor de opleiding op een 4,6 met een beperkt aantal scores boven de 6. Het landelijk slagingspercentage is eveneens laag en ligt in de januarisessie 2006 op 21% (zo blijkt uit notulen van het AC-scholenoverleg gedateerd 14 maart 2006). Zowel docenten als studenten laten zich negatief uit over de vorm en de vraagstelling. Twee schriftelijke sessies op één dag op basis van een integrale omvangrijke casus is volgens meerdere docenten intensief en de vraagstelling is volgens hen te gedetailleerd. Uit de notulen van het AC-scholenoverleg blijkt dat het huidige slagingspercentage als onaanvaardbaar wordt geacht en men deze vorm van toetsing landelijk wil verbeteren. De opleiding is hierbij betrokken door lidmaatschap en voorzitterschap van de OATcommissie. Duidelijk is dat er sprake is van een omslag van de ‘oude’ kennisgerichte tentamens naar de op inzicht gerichte OAT’s. Het panel vindt de opzet van de OAT in essentie goed en representatief voor vraagstukken in de latere beroepspraktijk (uit een grote hoeveelheid informatie, volgens bepaalde methoden en inzichten, de juiste gegevens halen en bewerken).
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Eindhoven, Opleiding Accountancy hbo-bachelor
27
•
•
•
De opleiding heeft geanalyseerd waarom zij naar verhouding lager scoort op de landelijke OAT. Eén van de verklaringen is dat andere hogescholen drempels opwerpen voor de toelaatbaarheid van studenten aan de OAT. Bij Fontys worden studenten daarentegen in staat gesteld om twee keer aan deze toets deel te nemen, waardoor de eerste keer door hen wordt opgevat als een extra trainingsfaciliteit. De opleiding wil met ingang van het studiejaar 2006/2007 een aantal wijzigingsvoorstellen doorvoeren. Het OER is op het aspect van deze wijzigingen al besproken in de opleidingscommissie. Eén van de verbeterpunten behelst het aanbieden van OAT-trainingen, waarbij studenten aan deze trainingen alleen worden toegelaten indien zij 10 van de 12 toetsen op de relevante vakgebieden (AO, EV en LAC) hebben behaald. Daarnaast gaat de opleiding extra integratiecasis en mini-OAT’s invoeren in (het einde van) het tweede leerjaar. Het panel vindt dat de opleiding op adequate wijze verbetermaatregelen treft. Er is sprake van duidelijke kwaliteitsprocedures bij de toetsing. De docent-examinator ontwerpt de schriftelijke toetsen, voorziet deze van een standaarduitwerking en overlegt en beoordeelt de geschiktheid met een vakgenoot. Bij mondelinge toetsen of beoordelingen van onderwijseenheden (vakken, stages en projecten) zijn altijd twee examinatoren aanwezig. De modeluitwerking van de OAT wordt landelijk vastgesteld, maar de toetsen worden nagekeken door de eigen docenten. Een werkwijze die vervolgens weer wordt getoetst door die docentleden van de OAT-commissie die van een andere opleiding afkomstig zijn. Uit de Fontys Studentenenquête (2004) blijkt dat studenten tevreden zijn over de aansluiting van de toets op de bestudeerde stof (score 3.5). In de periode-evaluatie van de deeltijdopleiding wordt de wijze waarop wordt getoetst, gescoord tussen de 2.6 en de 3.0 (op een vierpuntsschaal). Studenten en afgestudeerden geven in het gesprek met het panel aan dat de toetsen (met uitzondering van de OAT) goed aansluiten op de leerstof.
Onderwerp 3
Facet 3.1
Inzet van Personeel
Eisen hbo
Voldoende
Criteria - Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het opleidingsteam bestaat uit 17 docenten. Uit een analyse van de CV’s van docenten blijkt dat ongeveer 6 docenten beschikken over actuele werkervaring in de accountancy dan wel over een afgeronde opleiding tot accountant. Uit een uitgebreide voorstelronde met het panel blijkt verder dat de AA-titel (en expertise) in het docentenkorps in mindere mate is vertegenwoordigd. De opleiding maakt gebruik van parttimedocenten uit de praktijk en van docenten Bedrijfseconomie binnen de HFM; ook hier blijkt de AA-expertise ondervertegenwoordigd. Het panel is van mening dat de theoretische en actuele kennis op de vakgebieden (EV, LAC en AO) in het totale korps voldoende aanwezig is, zij het
28
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Eindhoven, Opleiding Accountancy hbo-bachelor
•
• •
•
dat deze basis aan de krappe kant is. Ten tijde van het bezoek heeft de opleiding een nieuwe docent aangenomen met de AA-titel. Het onderwijsgevend personeel houdt contact met de beroepspraktijk via projecten, stage- en afstudeerbegeleiding, door zakelijke dienstverlening, participatie in het MKBcentrum van Fontys Hogescholen (United Brains), het Kenniscentrum Financiële Planning en door het verzorgen van de post-hbo opleiding Managerial Controller in samenwerking met Universiteit Nyenrode. Daarnaast zijn de onderwijsgevenden lid van beroepsverenigingen, zoals de NIVRA en lezen zij de vaktijdschriften. Intern worden workshops aangeboden door externe sprekers die actuele ontwikkelingen presenteren. De Raad van Advies en de afgestudeerden vertellen aan het panel dat docenten voldoende op de hoogte zijn van recente ontwikkelingen. Uit de Fontys Studentenenquête (2004) blijkt dat docenten nieuwe ontwikkelingen tonen (score 3.0). Het panel is van mening dat dit weliswaar gebeurt, maar dat de verbinding tussen theorie en praktijk nog te persoonsafhankelijk is en te weinig is geborgd. Dit baseert zij mede op enkele kritische noten over (het ontbreken van) actuele ontwikkelingen in het programma (vergelijk facet 2.1). De opleiding geeft in een reactie aan het panel aan dat het VTO (Vak Technisch Overleg) weer wordt gefaciliteerd. Binnen de HFM wordt ongeveer éénderde deel van de docenten ingezet voor zakelijke dienstverlening, hetgeen ook geldt voor de docenten van Accountancy. De opleiding wil dit aandeel, evenals de betrokkenheid van docenten bij toegepast onderzoek, vergroten en op deze wijze de relatie beroepspraktijk versterken.
Facet 3.2
Kwantiteit personeel
Voldoende
Criteria - Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Vanaf het studiejaar 2003/2004 heeft de HFM te kampen gehad met financiële tekorten; deze tekorten zijn weggewerkt door een afname van de personeelsformatie (grotendeels via natuurlijk verloop en het niet verlengen van tijdelijke contracten). De student/docent fte-ratio voor HFM is verslechterd van 19,47 in 2001 naar 22,48 in 2004. • Wel heeft de HFM in 2005 nieuwe medewerkers aangetrokken; er is sprake geweest van een gewenste substantiële doorstroom in de personeelsformatie. • Uit eigen analyses van het inzetsysteem van de faculteit blijkt dat er voldoende personeel wordt ingezet om de opleiding Accountancy uit te voeren. De opleiding heeft de mogelijkheid personeel van de opleidingen BE en FE in te lenen. Omgekeerd lenen deze opleidingen tevens personeel van de opleiding Accountancy. In deze flexibele schil van personeel kunnen ook externe docenten tijdelijk worden aangetrokken. Ongeveer 12% van de docenturen van de faculteit wordt ingezet bij andere opleidingen binnen Fontys. • De opleiding streeft vanaf januari 2006 naar een evenwichtiger personeelsbestand, zowel wat leeftijd als verhouding man/vrouw betreft.
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Eindhoven, Opleiding Accountancy hbo-bachelor
29
•
•
• •
Het ziekteverzuim is redelijk stabiel de afgelopen jaren (2004/2005), het Fontysgemiddelde ligt op 5.5% en de opleiding heeft een ziekteverzuimpercentage van 3.5%. Uit de Fontys personeelsenquête 2004 blijkt dat docenten de werksfeer als prettig ervaren (score 4.0 op een vijfpuntsschaal). De ervaren werkdruk daarentegen scoort minder positief (score 5.6 op een tienpuntsschaal). De opleiding verklaart deze laatste score mede doordat de norm voor de vrij invulbare deskundigheidsbevordering tijdelijk teruggebracht is van 10% naar 2.5% van de jaartaak van de docent. In de Fontys studentenenquête 2004 blijkt dat studenten tevreden zijn over de kwantiteit en de kwaliteit van het huidige personeelsbestand (score 4.0). Het docententeam heeft een enthousiaste en professionele indruk op het panel achtergelaten. Het panel spreekt echter haar zorg uit over vervanging van het personeel bij ziekte of anderszins, aangezien het gaat om een kleine opleiding met een geringe ‘kritische massa’ van docenten. Door de mogelijkheid van (extra) inzet van praktijkdocenten vanuit accountantskantoren en collegae-docenten binnen de HFM is vervanging volgens de opleiding echter goed regelbaar en daarmee geborgd.
Facet 3.3
Kwaliteit personeel
Voldoende
Criteria - Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het personeelsbeleid is, aansluitend bij de uitgangspunten van het Fontysbeleid, vastgelegd in het Personeelsformatieplan 2006-2010. Dit wordt vanaf januari 2006 geïmplementeerd. Naast het realiseren van een kwalitatieve en kwantitatieve streefformatie staat de verdere uitvoering van het competentiemanagement, inclusief de deskundigheidsbevordering en het scholingsbeleid centraal. Doelen hierbij zijn onder andere: voorbereiding van docenten op de nieuwe rollen binnen het Biloba-project (zoals assessor en studieloopbaanbegeleider), meer evenwichtige en resultaatverantwoordelijke teams en het bevorderen van een brede (team- en instituutsoverstijgende) inzet van medewerkers. • Bij de formulering van het personeelsbeleid wordt de IMR betrokken (zo blijkt uit notulen). • De HFM heeft in 2004 competentieprofielen ontwikkeld en vastgesteld. In 2004/2005 zijn door directeur en teamleiders competentieontwikkelingsgesprekken (COP-gesprekken) gevoerd met de medewerkers. Daarnaast zijn curricula vitae ingevuld volgens een vast format. Hierdoor kan binnen de teams worden nagegaan welke competenties ontbreken of ondervertegenwoordigd zijn. De gewenste competentieontwikkeling moet op teamniveau worden vastgesteld en vertaald naar individuele scholingsplannen. • Uit het Competentieontwikkelingsoverzicht HFM blijkt dat voor alle 52 docenten van HFM duidelijk is in welk competentieprofiel zij vallen, over welke rollen zij beschikken, en welke expertisegebieden zij vertegenwoordigen.
30
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Eindhoven, Opleiding Accountancy hbo-bachelor
•
•
•
•
•
•
Er zijn groepstrainingen gegeven, zoals een introductie op SAP Business One. Daarnaast worden er HogeschoolWerkDagen georganiseerd, die in het teken staan van een actueel onderwerp binnen de faculteit (bijvoorbeeld Biloba). Verder volgen individuele docenten actuele ontwikkelingen door deel te nemen aan cursussen, zoals bijvoorbeeld de WTA. Uit de Fontys personeelsenquête 2005 blijkt dat docenten de mogelijkheden voor het bezoeken van congressen positief waarderen (score 3.5). Alleen het vragen en het aanbieden van intercollegiaal advies met betrekking tot het eigen functioneren scoort onvoldoende. De opleiding heeft hierop vanaf januari 2006 de 360º feedback als onderdeel van de gesprekscyclus ingevoerd. De docenten geven in het gesprek met het panel aan dat het competentietraject duidelijk en herkenbaar in gang is gezet. Er is voldoende ontwikkelruimte, maar eigen initiatief is noodzakelijk om hiervan optimaal gebruik te kunnen maken. Indien er kennis ontbreekt, worden externen ingehuurd om de kennis binnen te halen. Uit de CV’s van de docenten blijkt dat het overgrote deel van hen bevoegd is om onderwijs te geven op basis van een didactische aantekening of een afgeronde universitaire opleiding. Over de specifieke vakdeskundigheid, gericht op de actualiteit van de complexe AC-problematiek, is onder 3.1 opgemerkt dat dit aspect aandacht vergt van de opleiding. Uit de Fontys studentenenquête 2004 blijkt dat studenten de docenten deskundig vinden op hun vakgebied (score 3.9) en dat de docenten goede begeleiding en ondersteuning bieden bij hun studie (score 3.4). Uit de keuzegids Hoger Onderwijs 2005-2006 blijkt dat de docenten van de opleiding Accountancy positief worden gewaardeerd (score 6.9 op een tienpuntsschaal).
Onderwerp 4
Facet 4.1
Voorzieningen
Materiële voorzieningen
Voldoende
Criteria - De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het beleid is vastgelegd in het Fontys Huisvestingsbeleidsplan 2005-2009. • De opleiding wordt gegeven op de locatie Rachelsmolen in de gebouwen R1(boekhandel/copyshop), R3 (verschillende leslokalen), R4 (studentenservicebalie en kantines) en R5 (leslokalen en docentenkamers). De verschillende gebouwen zijn door middel van loopbruggen met elkaar verbonden. De lokalen zijn in voldoende mate voorzien van overheadprojectors, computers en beamers. Daarnaast zijn er verplaatsbare combinaties aanwezig voor beamers en video-apparatuur. In de gebouwen R3 en R4 kan wireless gewerkt worden. Gebouw R3 moet worden gemoderniseerd. Het verbouwingsvoorstel wordt uitgewerkt in de werkgroep huisvesting.
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Eindhoven, Opleiding Accountancy hbo-bachelor
31
•
•
•
•
•
•
De opleiding maakt gebruik van de mediatheek van de faculteit Financieel management. Het panel heeft de mediatheek bekeken en signaleert dat niet alle boeken die in de opleiding gebruikt worden aanwezig zijn, omdat alle boeken uitgeleend kunnen worden. De mediatheek bevat een selectie van de afstudeerscripties van Accountancy, zodat studenten zich hiervan een beeld kunnen vormen. De faculteit beschikt over voldoende werkplekken voor docenten. Er zijn twee werkkamers voor 6-8 personen en daarnaast zijn er verschillende werkkamers voor 3.5 fte. De kamers zijn ingedeeld naar team, taak of vakgroep. Alle studenten hebben een Fontys e-mailadres en hebben toegang tot een aantal basisapplicaties, opleidingsspecifieke software en internet. In de informatiezuilen in het gebouw kunnen de studenten het intranet raadplegen. Per september 2005 is de leeromgeving N@tschool gefaseerd ingevoerd, waaruit met name het showdossier en het portfolio wordt gebruikt. Uit de Fontys studentenenquête 2004 blijkt dat de studenten niet tevreden zijn over de computerfaciliteiten binnen de spitsuren (score 1.5). Verder zijn zij gematigd ontevreden over computerruimten en studieruimten voor zelfstudie (scores 2.8). Ook het panel signaleert dat studenten te weinig over specifieke (project- en studie-) ruimten met de juiste computerapparatuur beschikken, waar zij rustig individueel of groepsgewijs aan hun opdrachten kunnen werken. In de modernisering van R3 wordt dit meegenomen. De opleiding gaat de mogelijkheid na om een laptop als verplicht leermiddel in te voeren per september 2007, zodat studenten in kunnen loggen op het wireless-systeem. Verder zijn studenten over het algemeen tevreden over de faciliteiten van de opleiding (score varieert tussen 3.0 en 4.1).
Facet 4.2
Studiebegeleiding
Goed
Criteria - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang. - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Voor de propedeuse is het beleid duidelijk vastgelegd in Handleiding studieloopbaanbegeleiding en voor de hoofdfase in Studieloopbaanbegeleiding/mentoraat Handboek Accountancyopleiding. In het voorjaar van 2006 wordt de rol van de SLB'er nader gedefinieerd voor het tweede, derde en vierde jaar in het kader van het Biloba-project. • Het eerste jaar start met een introductieweek, waarin de studenten kennismaken met de opleiding. Elke nieuwe student krijgt in de eerste week een SLB’er aangewezen. In het eerste jaar heeft de SLB'er vier gesprekken met de student en wordt er per periode een groepsgesprek gevoerd. In de hoofdfase, die eveneens start met een introductie van drie
32
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Eindhoven, Opleiding Accountancy hbo-bachelor
•
•
•
•
•
dagen, krijgen studenten een mentor toegewezen en staat de studievoortgang en de competentieontwikkeling van de student centraal (vergelijk facet 2.5). Na iedere stage wordt het POP besproken. Deeltijdstudenten worden begeleid door de deeltijdcoördinator. In het propedeusejaar krijgt de student na een half jaar een preadvies en na een jaar een eindadvies; deeltijdstudenten ontvangen na driekwart jaar een preadvies. Studenten van de hoofdfase en propedeuse van de voltijdopleiding bevestigen de begeleidingssystematiek. Studenten propedeuse spreken over een goede vertrouwensrelatie met de SLB’er. Studenten van de deeltijdopleiding ‘weten hun opleidingscoördinator te vinden’ (per e-mail of in de pauze). Beide groepen studenten geven aan dat er serieus met POP’s wordt gewerkt. Gedurende de oriënterende stage wordt de student procesmatig begeleid door de stagedocent, de inhoudelijke begeleiding vindt plaats door de bedrijfsmentor. Bij de afstudeerstage wordt de student door de stagedocent ook inhoudelijk begeleid. De stagedocent bezoekt het bedrijf minimaal twee keer. Deze systematiek voor het afstuderen geldt ook in de deeltijdopleiding. De rollen staan voor beide varianten duidelijk beschreven in de betreffende stagebrochures. In een Afstudeerevaluatie periode februari-juni 2005 onder 19 bedrijfsmentoren en 16 stagedocenten is er wederzijdse tevredenheid over de geboden begeleiding (scores 3,63 en 4). De adequaatheid van de informatievoorziening is al beschreven bij facet 2.4: de informatie over de opzet van de studie en de studieresultaten is toegankelijk, maar op aspecten wel voor verbetering vatbaar. Uit de Fontys studentenenquête 2004 blijkt dat studenten tevreden zijn over de (stage-)begeleiding en ondersteuning bij hun studie (score 3.4).
Onderwerp 5
Facet 5.1
Interne kwaliteitzorg
Evaluatie resultaten
Voldoende
Criteria - De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Hogeschoolbreed zijn de richtlijnen voor kwaliteitszorg vastgelegd in de handleiding voor het inrichten van kwaliteitszorg Fontys Hogescholen. De faculteit heeft de organisatiestructuur, verantwoordelijkheden, procedures en processen voor het uitvoeren van het kwaliteitsbeleid beschreven in het Kwaliteitsmanagementplan 2000-2005. In het voorjaar van 2006 wordt het Kwaliteitsmanagementplan 2006-2010 geïmplementeerd. Hierin wordt de relatie gelegd tussen het NVAO kader, de mogelijke evaluatieinstrumenten die gebruikt kunnen worden per onderwerp en facet en de relevante
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Eindhoven, Opleiding Accountancy hbo-bachelor
33
•
•
•
•
•
•
documenten per onderdeel en facet. Het activiteitenplan met een onderzoekskalender wordt jaarlijks vastgesteld na inspraak van de opleidingscommissie en het team. De faculteit heeft een kwaliteitskring opgesteld, bestaande uit drie opleidingskwaliteitszorgmedewerkers en de portefeuillehouder kwaliteitszorg namens het Managementteam. De faculteit is in 2004 gestart met de implementatie van een Elektronisch Kwaliteitszorg Systeem (EKS), waarin alle documenten van de faculteit worden opgeslagen. EKS is voor elke medewerker toegankelijk, maar nog niet volledig operationeel. De meeste van de in de onderzoekskalender aangegeven evaluaties worden afgenomen. Het gaat ondermeer om curriculumevaluaties (Fontysstudentenquête), periode-evaluaties (projecten en stages), stage-evaluaties onder werkgevers, personeelstevredenheidsonderzoek en startbekwaamhedenonderzoek. Het panel is van mening dat meer aandacht uit moet gaan naar de methode van onderzoek bij het startbekwaamhedenonderzoek ter verhoging van de respons. In de deeltijd is er sprake van zeer geringe respons op de Fontysstudentenquête 2004 en zijn er in beperkte mate evaluaties voorhanden. De samenvattingen van de periode-evaluaties staan beschreven in de KwaliteitActieRapporten van de vol- en deeltijdopleiding (KAR’ en); hierbij speelt normstelling zichtbaar een rol (voltijdevaluaties lager dan score 3 en deeltijdevaluaties lager dan score 2). De aspecten die lager dan de norm scoren, worden er uitgelicht en besproken. Samenvattende analyses, op basis van evaluaties en normstelling, over de volle breedte van het onderwijs heeft het panel weinig aangetroffen. Studenten geven in de Fontys Studentenenquête 2004 aan tevreden te zijn over de onderwijsevaluaties (score 3.2).
Facet 5.2
Maatregelen tot verbetering
VT:Goed DT:Voldoende
Criteria - De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Bij het vorige facet is beschreven dat de samenvattingen van de evaluaties zijn beschreven in de KAR’ en. Het panel heeft de KAR’ en bestudeerd en oordeelt hier positief over. Er staat aangegeven wat de opmerkelijke punten zijn uit de evaluatie, wat verbeteracties zijn, in welke gremia deze punten zijn besproken en wat de status is (geaccordeerd door opleidingscommissie en teamleider). Vooral in de voltijdopleiding zijn de KAR’ en vanaf 2004 goed en regelmatig bijgehouden; in de deeltijdopleiding zijn de KAR’ en beperkt ingevuld.
34
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Eindhoven, Opleiding Accountancy hbo-bachelor
•
•
•
•
De evaluaties met de bijbehorende KAR' en worden vastgesteld in de opleidingscommissie en gepubliceerd via FactsreMinder. In de notulen van de opleidingscommissie en het teamoverleg is vastgelegd dat de betreffende evaluaties en KAR’ en zijn gemonitord. Uiteindelijk is de kwaliteitscoördinator tevens teamleider (en lid van het managementteam) verantwoordelijk voor de kwaliteit. Op basis van notulen stelt het panel vast dat het managementteam wekelijks vergadert, waarbij de kwaliteitszorg een vast agendapunt vormt. Meerdere verbetertrajecten zijn aantoonbaar op deze wijze doorgevoerd. Recente voorbeelden zijn: het eerder geven van stagevoorlichting aan voltijdstudenten en het aanpassen van de afstudeerbrochure voor deeltijdstudenten. In de managementrapportages en managementcontracten (MARAP en MACON) wordt gewerkt met vier maandelijkse streefnormen (op basis van een Fontysbrede benchmark), waarbij kwaliteitzorg wordt meegenomen in de managementverbetercyclus. De kwaliteitskring van de HFM moet er voor zorgen dat het activiteitenplan wordt bijgehouden. Hierdoor moet een volledig beeld van de ‘routing’ van alle evaluaties in de opleidingen ontstaan. Het panel heeft een gedeeltelijk ingevuld activiteitenplan 2005/2006 aangetroffen, maar beschouwt dit als een volgende stap in het proces.
Facet 5.3
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld
Voldoende
Criteria - Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Op basis van gesprekken en notulen stelt het panel vast dat de volgende groepen regelmatig bij de kwaliteitszorg worden betrokken: o Studenten worden bij de kwaliteitszorg betrokken door de opleidingscommissie, de klankbordgroep en de IMR. o Medewerkers worden betrokken via de kwaliteitskring, de opleidingscommissie en de IMR. o De beroepspraktijk wordt onder meer bij de kwaliteitszorg van de opleiding betrokken door de Raad van Advies en het startbekwaamhedenonderzoek. De Raad van Advies komt vier keer per jaar bijeen en is actief en serieus bij de opleiding betrokken. Het startbekwaamhedenonderzoek (elke drie jaar) is in december 2005 uitgevoerd en had een zeer geringe respons. • De opleiding volgt het alumnibeleid van Fontys. Aangezien de opleiding beschikt over enkele cohorten afgestudeerden moet dit beleid geactiveerd worden. Hiertoe gaat de opleiding een alumniplan schrijven. De HBO-Monitor is nog niet afgenomen. • De opleiding maakt gebruik van de keuzegids Hoger Onderwijs als een bron van externe evaluatie.
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Eindhoven, Opleiding Accountancy hbo-bachelor
35
•
In de gesprekken met het panel en in de Fontys studentenenquête 2004 geven studenten aan te weinig terug te horen van wat er met evaluaties is gedaan (score 2.1 in 2002 en 2.0 in 2004). De opleiding communiceert vanaf september 2005 via Facts-reMinder, via Webboard en via de opleidingscommissie met studenten over doorgevoerde verbeteracties. Daarnaast zijn er concrete verbeteracties in gang gezet (waaronder bespreking van de KAR’ en in de lesgroepen en de klankbordgroep). Uit notulen van de opleidingscommissie blijkt dat de studentenfractie gedurende het eerste semester van 2005/2006 regelmatig afwezig is; de opleiding geeft als verklaring dat studenten dan op stage zijn.
Onderwerp 6
Facet 6.1
Resultaten
Gerealiseerde niveau
Voldoende
Criteria - De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Aan het einde van de opleiding vindt de OAT plaats, het betreft een integrale theoretische afronding van de studie. De afstudeerstage is de integrale praktische afronding, waarin theorie en praktijk samen komen. • De OAT en daarvoor de landelijke tentamens, weerspiegelen qua inhoud het na te streven eindniveau en zijn qua beoordelingsystematieken geborgd. Wel blijkt dat vorm en inhoud van de OAT nog ter discussie staat (vergelijk facet 2.8), waardoor de slagingspercentages van deze toets geen betrouwbare en valide indicator zijn voor het gerealiseerde eindniveau. Het panel constateert op basis van recente cijferanalyses van de landelijke hbo-examens (betreffende de sessies van januari 2005 en mei 2005) dat de opleiding met haar scores op de landelijke examens redelijk ‘in de pas loopt’ met het landelijke gemiddelde. Alleen het vak Externe Verslaglegging voor de AA’s scoort opvallend onder het landelijk gemiddelde voor dit vak. De cijferanalyses op de landelijke examens voor de deeltijdvariant zijn op het moment van visitatie nog niet bekend. • Bij de beoordeling van de afstudeerstage zijn de stagementor (bedrijf), de afstudeerbegeleider (opleiding), een tweede docent en een extern deskundige betrokken. Het stageproces, het stageproduct, het functioneren van de student en de verdediging van de student worden op een duidelijke en geobjectiveerde wijze beoordeeld (vergelijk facet 2.8). • Na bestudering van tien afstudeerwerkstukken van de voltijdopleiding valt het panel het volgende op. Inhoudelijk zijn de werkstukken voldoende van niveau. Ook zijn ze voldoende beroepsgericht. Enkele kanttekeningen betreffen: een beperkte verankering van literatuur, geringe reflectie op de onderzoeksmethode, weinig ‘vindingrijkheid’ en het ‘zakelijke’ kan nadrukkelijker een plek krijgen. Deze kanttekeningen zijn aandachtspunten voor de opleiding en zijn grotendeels al voorzien van concreet verbeterbeleid (vergelijk
36
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Eindhoven, Opleiding Accountancy hbo-bachelor
•
•
facet 2.1). Ten aanzien van de deeltijdopleiding heeft het panel enkele afstudeerwerken van de eerste lichting van afgestudeerden (van juli 2005) kunnen bekijken. Deze zijn van voldoende niveau en voldoende beroepsgericht. Afgestudeerden en vertegenwoordigers van het beroepenveld vertellen het panel dat de opleiding studenten aflevert die met voldoende bagage kunnen starten in de verschillende beroepsgroepen (AA, RA en Controllerspraktijk). Kenmerkend voor de afgestudeerden is een ‘hands-on’ mentaliteit. Wel valt op dat toegepaste ict-kennis tegenvalt en afhangt van de door de student gekozen competenties. Ook is meer aandacht wenselijk voor internationalisering, Engels en zakelijk schrijven. Uit de afstudeerevaluaties in de voltijdopleiding is gebleken dat studenten hun opleiding goed vinden aansluiten op de afstudeerstage (score 3.6). Uit de keuzegids Hoger Onderwijs 2005-2006 blijkt dat studenten tevreden zijn over de voorbereiding op de loopbaan (score 6.7 op een tienpuntsschaal).
Facet 6.2
Onderwijsrendement
Voldoende
Criteria - Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. - Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers. Het oordeel voor de voltijdopleiding wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding heeft voor de voltijdopleiding streefcijfers vastgesteld. De uitval van studenten moet zich beperken tot het eerste studiejaar met een maximum van 50%. Uitval na twee jaar moet een uitzondering zijn (maximaal 5%). De propedeuse moet binnen twee jaar behaald zijn. De gemiddelde studieduur van geslaagden mag maximaal 4.5 jaar zijn en de gemiddelde studieduur van studiestakers mag maximaal 1.5 jaar zijn. • Voor de deeltijdopleiding wordt met ingang van het studiejaar 2006/2007 gewerkt met de volgende streefcijfers: gemiddelde studieduur van geslaagden maximaal 5 studiejaren, gemiddelde studieduur studiestakers maximaal 2 studiejaren, uitvalpercentage in de propedeuse maximaal 25% en uitvalpercentage studenten na het tweede jaar maximaal 5%. • De streefcijfers zijn niet vergeleken met andere vergelijkbare opleidingen, wel zijn de streefcijfers Fontysbreed op basis van vergelijkend onderzoek, ervaringsgegevens en wenselijke ontwikkelingen vastgesteld. Op basis van feitelijk behaalde landelijke rendementen bij de opleiding Accountancy, zoals beschreven in Bijlage 4 bij dit rapport, steekt de opleiding gunstig af bij de landelijk gemiddelden. Dit geldt niet voor het percentage uitval van studenten in de voltijdopleiding na een jaar, dit ligt beduidend hoger. • Uit overzichten in het zelfevaluatierapport blijkt dat de voltijdopleiding voldoet aan de gedefinieerde streefcijfers met betrekking tot de studieduur van studiestakers: het instroomcohort 2001 had een uitval van 43% na twee jaar en in het derde leerjaar een uitval van 3%. Het instroomcohort 2002 had 41% uitval na twee jaar. Het uitstroomcohort
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Eindhoven, Opleiding Accountancy hbo-bachelor
37
• •
38
2003/2004 kent een gemiddelde studieduur van de geslaagden van 3,0 jaar. Dit gemiddelde is laag omdat er verkorte leerroutes in verdisconteerd zijn. Voor de deeltijdopleiding geldt dat op het moment van visitatie nog geen overzichten van rendementen voorhanden zijn. De opleiding heeft haar streefnormen en kengetallen niet gedifferentieerd naar vooropleiding en instroomgroepen (verkorte leerroutes). De opleiding heeft naar aanleiding van de geconstateerde studie-uitval in de hoofdfase haar propedeuse-eisen aangescherpt met betrekking tot bindend studieadvies en een intensief SLB-traject geformuleerd (vergelijk facet 2.5). Er zijn nog geen resultaten bekend over de effecten van deze maatregelen op de rendementen.
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Eindhoven, Opleiding Accountancy hbo-bachelor
Deel C: Bijlagen
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Eindhoven, Opleiding Accountancy hbo-bachelor
39
Bijlage 1:
40
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Eindhoven, Opleiding Accountancy hbo-bachelor
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Eindhoven, Opleiding Accountancy hbo-bachelor
41
42
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Eindhoven, Opleiding Accountancy hbo-bachelor
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Eindhoven, Opleiding Accountancy hbo-bachelor
43
44
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Eindhoven, Opleiding Accountancy hbo-bachelor
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Eindhoven, Opleiding Accountancy hbo-bachelor
45
46
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Eindhoven, Opleiding Accountancy hbo-bachelor
Bijlage 2:
Deskundigheden panelleden
Fontys HogescholenOpleiding Accountancy Panellid domein: De heer prof.dr. H.F.D. Hassink RA
Panellid student: De heer J. Schueler
Relevante werkvelddeskundigheid
X
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met meest recente ontwikkelingen
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op niveau/oriëntatie te beoordelen opleiding
X
Onderwijsdeskundigheid
X
Studentgebonden deskundigheid Visitatiedeskundigheid
Panellid NQA: Mevrouw drs. L. Ravenstein
Panellid,: Mevrouw drs A.P.F. Smiet RA AA
Deskundigheid cf. Protocol VBI’s; 22 augustus 2005
X X
X
X
Nadere informatie over de achtergronden van de panelleden:
Mevrouw Drs. A.P.F. Smiet RA AA (domeinpanellid Financieel Management, voorzitter); Als accountant AA en RA beschikt mevrouw Smiet vanuit haar werkervaring over een ruime domeindeskundigheid. Zij heeft deelgenomen aan de NQA-auditortraining hoger onderwijs en was lid (en een aantal keren dagvoorzitter) van de visitatiecommissie Fiscale Economie en Accountancy (2001/2002). Zij heeft vanuit haar werkervaring internationale kennis van het domein. Opleiding: MAVO (1985-1989) MEAO (1989-1992) HEAO (1992-1996) UVA en Nijenrode (1996-1997) Werkervaring: KPMG controlepraktijk (1996-1999) KPMG assurance support & research (1999-heden)
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Eindhoven, Opleiding Accountancy hbo-bachelor
47
Overige werkzaamheden: Mevrouw Smiet was student-assistent op een hbo-instelling en heeft vanuit die hoedanigheid kennis opgedaan van onderwijsprocessen.
Panellid de heer prof.dr. H.F.D. Hassink RA (domein/werkveld hoger economisch onderwijs) De heer Hassink is ingezet vanwege zijn deskundigheid op het gebied van Economisch hoger onderwijs. Daarnaast heeft de heer Hassink vanuit werkervaring expertise in de accountancy en is hij op de hoogte van de laatste ontwikkelingen in het vakgebied. Hij heeft vanuit opleiding en werkervaring kennis van de accreditatiesystematiek. Daarnaast heeft de heer Hassink voor deze visitatie individuele instructies ontvangen.
Opleiding: 1985 – 1990 1990 – 1993 1990 – 1992 1992 – 2006 2005
Universiteit Maastricht: Bedrijfseconomie Universiteit Maastricht: Opleiding Assistent-in-opleiding Universiteit Maastricht: Postdoctorale Opleiding tot Registeraccountant Diverse korte trainingen en cursussen op het gebied van didactiek en onderzoeksvaardigheden Training leiderschapsvaardigheden (top 100 Universiteit Maastricht)
Werkervaring: 1987 – 2006 Universiteit Maastricht (achtereenvolgens, deels gelijktijdig): Student-assistent Universitair Docent Bedrijfseconomie Universitair Hoofddocent Bedrijfseconomie Hoogleraar Bedrijfseconomie, in het bijzonder Accountantscontrole Hoogleraar directeur postdoctorale Accountants- en Controllersopleiding Voorzitter Examencommissie Business School Voorzitter van diverse commissies Lid van de faculteitsraad Voorzitter van diverse verenigingen 1995 – 1997 Accountant bij Accountantsdienst Rabobankgroep 1993 – 2005 Trainer/docent in diverse (post-) doctorale en post-hbo-programma op het gebied van management, accountancy en control 1990 – 2006 Auteur van een groot aantal artikelen en papers (>50) (populair en wetenschappelijk, nationaal en internationaal) op het gebied van bedrijfseconomie en accountancy
Panellid student de heer J. Schueler De heer Schueler is ingezet als student panellid. Hij is tweedejaars student Accountancy aan de Hogeschool Utrecht. Bij deze opleiding is hij klassevertegenwoordiger en behoort hij tot de gemeenschappelijke opleidingscommissie. De heer Schueler heeft individuele instructie gekregen voor deze visitatie.
48
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Eindhoven, Opleiding Accountancy hbo-bachelor
Opleiding: 1998 – 2004
havo, profiel Economie en Maatschappij, Meerwegen College Farel te Amersfoort, diploma 2004 2004 – 2005 Flexibele propedeuse Accountancy, Hogeschool van Utrecht, diploma 2005 2005 – Heden Accountancy, Hogeschool Utrecht, Hoofdfas Werkervaring: 02/2006 – 04/2006 Diversen 09/2005 – Heden 11/2005 – Heden
KPMG Accountants NV, Stagiair
Klassenvertegenwoordiger, Hogeschool Utrecht Vice-voorzitter Gemeenschappelijk Opleidingscommissie Economics (GOCeconomics), Hogeschool Utrecht
Panellid NQA: mevrouw drs. L. Ravestein Mevrouw Ravestein beschikt zowel door opleiding als door werkervaring over brede onderwijskundige deskundigheid en deskundigheid van kwaliteitssystemen binnen het Hoger Beroeps Onderwijs. Haar auditvaardigheden zijn gebaseerd op het organiseren en het uitvoeren van (uiteenlopende) visitaties in het oude visitatiesysteem (vanuit de HBO-raad) en in het accreditatiesysteem (vanuit NQA). Domeindeskundigheid bestaat op met name sociaal agogische werkvelden, door opleiding en nevenwerkzaamheden. Binnen NQA heeft zij in samenwerking met Lloyds de trainingen voor panelleden ontwikkeld. Opleiding: 1978 Atheneum (B), 1985 Doctoraal Sociale Pedagogiek, kopstudie Sociologie (Maatschappijleeropleiding), participerend onderzoek Jeugd- en Zedenpolitie (Gemeente Utrecht), 1992 Projectmanagement (T&G) 1994 Leergang Onderwijs (T&G) 1998 Individuele consultancy (leertraject), Onderwijskundig Centrum, UT 2004 Lead auditoropleiding Quality Assurance ISO 9001 bij Lloyds Werkervaring: 1987 – 1988 1988 – 1993 1990 – 1998 1998 – 2000 2000 2001 – 2003 2004 – heden
Docent Maatschappijleer, MEAO, Catharijne College, Utrecht Docent Organisatiekunde, HEAO-Arnhem, Staffunctionaris Bureau Kwaliteitszorg en Onderwijsontwikkeling, HEAO-Arnhem, Adviseur kwaliteitszorg en opleidingskunde bij TRIAM-kennismanagement B.V., Advieswerkzaamheden Hogeschool de Horst (freelance), Beleidsmedewerker kwaliteitszorg HBO-raad, Vereniging van Hogescholen, Auditor Netherlands Quality Agency
Overige werkzaamheden: 1986 – 1989 (Beleids-)ondersteuning bij Stichting Argus, Stichting Begeleide Huisvesting en scholing FNV Deelname aan het TEMPUS-project vanuit HEAO-Arnhem (internationale uitwisseling van kwaliteitszorgsystemen)
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Eindhoven, Opleiding Accountancy hbo-bachelor
49
Panellid mevrouw I.J.M. de Jong Mevrouw De Jong is ingezet als NQA-auditor. Zij heeft ervaring als NQA-auditor bij meerdere visitaties. Mevrouw De Jong heeft deelgenomen aan de NQA-auditortraining Hoger Onderwijs. Opleiding 2000 – 2004
Educatie- en Kennismanagement in de Groene Sector aan de Stoas Hogeschool te Den Bosch.
Werkervaring 2000 – 2004 2003 – 2004
Diverse stages in het Middelbaar Beroepsonderwijs als docent en lesstofontwikkelaar. Afstudeerstages: Onderzoek naar de adviesbehoefte van stagebieders binnen de bloemenbranche. Uitkomsten in een onderzoeksrapport gepresenteerd aan Aequor. Nieuwe structuur aangebracht in avondopleiding voor Dutch Flower Arranger en de daarbijbehorende docenten- en studentenhandleidingen geschreven. 2004 – 2005 Essent, dossieranalist, afdeling debiteuren en incasso. Sogeti Nederland B.V., administratief medewerker, afdeling offerteafhandeling. 2005 – heden Netherlands Quality Agency
50
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Eindhoven, Opleiding Accountancy hbo-bachelor
Bijlage 3:
Bezoekprogramma
Programma visitatie Accountancy op 21 maart 2006 08.45 uur
Ontvangst panelleden
09.00-10.45 uur
Bestudering materiaal
10.45-11.45 uur
Gesprek met opleidingsmanagement - Rob Sparidaans, directeur van HFM - Lisette Weijers, kwaliteitscoördinator en teamleider AC
11.45-12.45 uur
Gesprek met studenten - Sake Kingma, student propedeuse - Caren Verschuren, student propedeuse - Marjolein Delfos, student AC31 - Rick van Thiel, student AC31 - Peter van Gastel, student AC41 - Dennis Vos, student AC41 - Martien Verhees, student AC61 - Mark Hol, student AC71 - Paula Liesker, student AC71 - Rogier Raaijmakers, student AC81 - René Smits, student Accountancy deeltijd - Erik Oosterbosch, student Accountancy deeltijd
12.45-13.30 uur
Besloten werklunch
13.30-14.00 uur
Rondleiding
14.00-15.00 uur
Gesprek met docenten - Annelon Boekschoten naast docent (statistiek, levensverzekeringswiskunde, algemene economie): kwaliteitszorgmedewerker, projectcoordinator, stagebegeleider, tutor, lid opleidingscommissie, slb-coördinator. - Dieter Janssen naast docent (externe verslaggeving, controlebeginselen, administratieve organisatie, OAT): projectcoördinator, tutor, OATredactiecommissie, stagebegeleider. - Ellie Cremer naast docent (financiering, kosten en opbrengsten): stagebegeleider en studieloopbaanbegeleider. - Riny Schuurbiers naast docent (controlebeginselen, LAC, OAT): deeltijdcoördinator, mentor, stagebegeleider. - Anton van Opstal naast docent (administratieve organisatie, belastingrechtmanagement en organisatie, OAT): stagebegeleider, tutor. - Ingrid Stommels naast docent (externe verslaggeving, controlebeginselen, management en control, OAT): coördinator managerial Controller, stagebegeleider, mentor, lid opleidingscommissie, redactiecommissie controlebeginselen. - Ben Hendriks naast docent (bedrijfsadministratie, administratieve organisatie): stagecoördinator, projectcoördinator, stagebegeleider, lid opleidingscommissie. - Jan van Heugten naast docent (financiering, management en organisatie, belastingrecht, strategisch management MKB): stagecoördinator, stagebegeleider, lid bestuur AC-scholenoverleg.
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Eindhoven, Opleiding Accountancy hbo-bachelor
51
-
Jan Arts naast docent (bedrijfsadminstratie, bedrijfseconomie): lid IMR, tutor, loopbaanbegeleider, stagebegeleider Peter Thijs naast docent (administratieve organisatie, EDP-auditing): projectcoordinator, stagebegeleider.
15.00-15.15 uur
Pauze
15.15-15.45 uur
Gesprek met alumni - Veerle Reemers, Joanknecht & Van Zelst. Voltijd, 2005 afgestudeerd. - Julien van Delden, Joanknecht & Van Zelst. Voltijd, 2004 afgestudeerd. - Jeroen Vos, KPMG. Voltijd, 2006 afgestudeerd. - Guus Temmink, KPMG. Voltijd, 2005 afgestudeerd. - Ruud Geurts, KPMG. Voltijd, 2005 afgestudeerd. - Ruud van den Broek, Wesselman Accountants. Voltijd, 2005 afgestudeerd.
15.45-16.15 uur
Gesprek met werkveld - Marc Pelzers, partner bij Joanknecht & van Zelst. Lid Raad van Advies, verzorgt workshops en is extern deskundige bij afstudeerwerk. - Paul Mencke, Govers Accountants/adviseurs. Verzorgt workshops en is extern deskundige bij afstudeerwerk. - Guido Hesselmans, Bluestone Accountants & Belastingadviseurs. Extern deskundige bij afstudeerwerk. - Frans Saes, directeur accountancy bij ABAB. Extern deskundige bij afstudeerwerk. - Leon Heemskerk, directeur bij Company 4F. Lid Raad van Advies. - Leonie van Gompel, manager HRM Deloitte. Lid Raad van Advies. - Peter Baudewijns, Philips. Lid Raad van Advies.
16.15-17.45 uur
Besloten panelvergadering
17.45-18.30 uur
Opleidingsmanagement en afsluiting
52
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Eindhoven, Opleiding Accountancy hbo-bachelor
Bijlage 4:
Kengetallen
In deze bijlage zijn de kengetallen van de opleiding Accountancy weergegeven. Deze cijfers worden vergeleken met het landelijk gemiddelde.
Tabel 1: Gegevens Opleiding Accountancy Fontys Hogeschool en het landelijk gemiddelde (LG). De opleiding is pas later gestart, er zijn hierover geen gegevens bekend. 1995 1996 1997 1998 1999 Percentage diploma behaald na 5 jaar Opl. (van instroomcohort) LG Percentage diploma behaald na 8 jaar Opl. (van instroomcohort) LG Bron: website HBO-raad.
Tabel 2: Gegevens Opleiding Accountancy Fontys Hogeschool en het landelijk gemiddelde (LG) (Voltijd). 1999 2000 2001 2002 2003 2004 35.0 43.7 Gemiddelde studieduur van gediplomeerden Opl. uitstroomcohort jaar X (in maanden) 61.3 59.1 LG 10.9 13.4 15.4 16.8 Gemiddelde studieduur studiestakers in Opl. maanden van het uitstroomcohort in jaar X 23.6 26.4 27.4 28.8 LG. (in maanden) Bron: website HBO-raad.
Tabel 3: Gegevens Opleiding Accountancy Fontys Hogeschool en het landelijk gemiddelde (LG) (Voltijd). 2000 2001 2002 2003 2004 Percentage uitval na 1 jaar 36.1 34.3 38.7 50.0 Opl. 37.1 31.4 34.6 30.9 LG Percentage uitval na 3 jaar 38.7 50.5 Opl. 51.1 47.1 LG Bron: website HBO-raad.
Tabel 4: Gegevens Opleiding Accountancy Fontys Hogeschool en totaal landelijk (TL) (Voltijd).
Aantal inschrijvingen Instroom Aantal behaalde diploma’s
Opl. TL Opl. TL Opl. TL
2001 93 3.813 61 943 461
2002 161 3.705 74 929 483
2003 214 3.726 63 965 8 518
2004 254 3.712 77 1.013 30 537
2005 264 3.791 90 1.082 -
Bron: website HBO-raad.
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Eindhoven, Opleiding Accountancy hbo-bachelor
53
Tabel 5: Gegevens Opleiding Accountancy Fontys Hogeschool en het landelijk gemiddelde (LG) (Deeltijd). 1999 2000 2001 2002 2003 2004 Gemiddelde studieduur van gediplomeerden Opl. 19.0 uitstroomcohort jaar X (in maanden) 43.9 LG Gemiddelde studieduur studiestakers in 12.3 18.1 Opl. maanden van het uitstroomcohort in jaar X 26.5 30.0 LG. (in maanden) Bron: website HBO-raad.
Tabel 6: Gegevens Opleiding Accountancy Fontys Hogeschool en het landelijk gemiddelde (LG) (Deeltijd). 2000 2001 2002 2003 2004 Percentage uitval na 1 jaar 17.6 22.2 Opl. 18.7 25.9 LG Percentage uitval na 3 jaar Opl. LG Bron: website HBO-raad.
Tabel 7: Gegevens Opleiding Accountancy Fontys Hogeschool en totaal landelijk (TL) (Deeltijd). 2001 2002 2003 2004 2005 Aantal inschrijvingen 37 65 80 Opl. 919 1.042 1.076 1.037 917 TL Instroom 19 22 18 Opl. 220 221 198 159 142 TL Aantal behaalde diploma’s 3 Opl. 124 127 164 208 TL Bron: website HBO-raad.
54
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Eindhoven, Opleiding Accountancy hbo-bachelor
Bijlage 5:
Nummer 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 30. 31. 32. 33. 34. 35. 36. 37. 38. 39. 40. 41. 42. 43.
Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal
Titel Idealisme in learning communities Fontyslabel Voortdurend Verbeteren, het Fontys Kwaliteitssysteem (1999) Handleiding voor het inrichten van kwaliteitszorg Fontys Hogescholen Fontys minorcatalogus Kadernotitite Biloba Realisatiedocument Biloba Startdocument majors Startdocument minors (januari 2006) Strategienota 2000-2005 Herziene strategienota 2003-2005 Strategienota 2006-2010 Leren kijken, begrijpen en uitvoeren, onderwijsvisie faculteit Economie Fontys Competentiemanagement: ontwikkeling van talenten Format Competentie ontwikkelingsgesprek Beroeps- en Opleidingsprofiel voor de hbo-opleiding Accountancy OER propedeuse voltijd en deeltijd 2005-2006 Opleidingsplan Accountancy voltijd en deeltijd 2005-2006 OER Accountancy voltijd en deeltijd 2005-2006 Kwaliteitsmanagementplan 2000-2005 Personeelsformatieplan 2000-2005 Personeelsformatieplan 2006-2010 Scholingsplan 2006 Competentieontwikkelingsoverzicht HFM Fontys Personeelsenquête 2004 Fontys Personeelsenquête 2005 Fontys Studentenenquête 2002 Fontys Studentenenquête 2004 Huisvestingsbeleidsplan 2005-2009 Strategisch ICT-beleidsplan 2004-2007 Studentenbeleid uitgangspunten 2004-2007 Activiteitenplan HFM 2005-2006 Startbekwaamhedenonderzoek 2005 Exit-enquête Marketingplan HFM 2003-2005 Marketingcommunicatieplan voltijdmarkt HFM 2003-2005 Marketingcommunicatieplan deeltijd en zakelijke markt HFM 2003-2005 Dublin descriptoren KLOS schema Fontys Internationaliseringsbeleid Fontys Alumnibeleid Fontys Mediatheek beleid Fontys beleid Kenniscirculatie
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Eindhoven, Opleiding Accountancy hbo-bachelor
55
44. 45. 46. 47. 48. 49. 50. 51. 52. 53. 54. 55. 56. 57. 58. 59. 60. 61. 62. 63. 64. 65. 66. 67. 68. 69 70. 71. 72. 73. 74. 75. 76. 77. 78. 79. 80. 81. 82. 83. 84. 85. 86.
56
Raad van Advies HFM 2005 Opleidingsbrochure AC voltijd-deeltijd 2006-2007 AC scholenoverleg 2004-2005 Model voor competentiegericht onderwijs voor bacheloropleiding AC Stagebrochure AC voltijd 3e jaar Afstudeerbrochure AC voltijd HBO Monitor 2004 HFM Studentenhandleiding propedeuse HFM periode 1 Studentenhandleiding propedeuse HFM periode 2 Keuzegids Hoger Onderwijs 2005-2006 Elsevier keuzegids Personeels Ontwikkelingsplan Kwaliteit Actie Rapport Fontys Competentie Wijzer Kwaliteitsmanagementplan 2006-2010 Handleiding studieloopbaanbegeleiding Studieloopbaanbegeleiding/mentoraat Handboek Accountancy opleiding Onderweg naar een competentiegerichte opleiding (juni 2002) Toetstabel periode-evaluatie Accountancy Geanonimiseerd overzicht onderwijzend personeel Jaarverslag 2002 Jaarverslag 2003 Jaarverslag 2004 Notulen instroomcommissie Notulen Instituutsmedezeggenschapsraad Notulen Managementteam Notulen teamvergadering Notulen opleidingscommissie Cijferlijsten Stageverslagen Studiewijzers Voltijd Studiewijzers Deeltijd OAT-dictaat Dictaten Uitwerking studentenevaluatie Boeken Afstudeerwerkstukken Pop’s (persoonlijke ontwikkelingsplannen) Tentamens Brochure werkervaring Handleiding Webboard Uitwerking projecten Handleiding Progress
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Eindhoven, Opleiding Accountancy hbo-bachelor