Fontys Hogeschool Tilburg Opleidingen: Docent Beeldende Kunst en Vormgeving, voltijd & deeltijd, hbo-bachelor, croho 39100 Vormgeving Visuele Communicatie, voltijd, hbo-bachelor, croho 39111 Visitatiedata:
15-16 mei en 5 juli 2007
© Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, december 2007
2/73
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Tilburg
Inhoud Inhoud
3
Deel A:
Onderwerpen 1.1 Voorwoord 1.2 Inleiding 1.3 Werkwijze 1.4 Oordeelsvorming 1.5 Oordelen per facet en onderwerp
5 7 8 9 10 11
Deel B:
Facetten Onderwerp 1 Onderwerp 2 Onderwerp 3 Onderwerp 4 Onderwerp 5 Onderwerp 6
Doelstelling van de opleiding Programma Inzet van personeel Voorzieningen Interne kwaliteitszorg Resultaten
14 16 20 35 38 41 44
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden Deskundigheden panelleden Bezoekprogramma Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal Domeinspecifieke competenties Opleidingsspecifieke competenties
48 49 50 61 64 67 68
Deel C:
Bijlagen Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Bijlage 4: Bijlage 5: Bijlage 6:
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Tilburg
3/73
4/73
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Tilburg
Deel A: Onderwerpen
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Tilburg
5/73
6/73
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Tilburg
1.1
Voorwoord
Dit rapport is het verslag van het panel dat in opdracht van NQA de opleidingen Docent Beeldende Kunst en Vormgeving en Visuele Communicatie van de Fontys Hogeschool voor de Kunsten heeft onderzocht. Het beschrijft de werkwijze, de bevindingen en de conclusies. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in het kader van de accreditatie van hogere beroepsopleidingen. Het onderzoek is begonnen in april 2007, toen het zelfevaluatierapport bij NQA is aangeleverd. Als onderdeel van het onderzoek heeft het panel de opleiding gevisiteerd op 15-16 mei 2007. Op 5 juli 2007 is een vervolgbezoek afgelegd. Het panel bestond uit: Dhr. drs. J.J.W.M. Wagemakers (domeinpanellid, voorzitter); Dhr. drs. R. Heuberger (domeinpanellid Docent Beeldende Kunst en Vormgeving); Mevr. drs. N.S.J.F. Zonneberg (domeinpanellid Visuele Communicatie); Dhr. H. den Breejen (studentpanellid); Dhr. drs. L.S. van der Veen (NQA auditor); Mevr. A.F.H.F. Klandermans (NQA junior-auditor). Dit panel voldoet aan de eisen zoals gesteld in het document Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties van de NVAO (22 augustus 2005). Het panel beschikt over relevante werkvelddeskundigheid en over vakdeskundigheid. Onder vakdeskundigheid wordt verstaan het vertrouwd zijn met de meest recente ontwikkelingen en vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op het niveau/oriëntatie van de te beoordelen opleiding. Daarnaast beschikt het panel over onderwijsdeskundigheid, studentgebonden deskundigheid en visitatiedeskundigheid (zie bijlage 2). Het rapport bestaat uit drie delen: Deel A: een hoofdrapport, het Onderwerprapport, waarin de oordelen van het panel over de basiskwaliteit van de opleiding op onderwerpniveau worden uitgesproken met daarbij de overwegingen waarop die oordelen zijn gebaseerd. Het gaat hier om oordelen in de gradatie positief/negatief. Tevens wordt hier het eindoordeel geformuleerd. Deel B: een Facetrapport waarin op facetniveau door het panel oordelen en argumenten ter onderbouwing van dat oordeel worden gegeven. De oordelen gaan uit van de vierpuntsschaal (onvoldoende, voldoende, goed en excellent) conform het voorschrift van de NVAO. Uitzondering hierop is facet 2.6, als gevolg van aanvullende instructies van de NVAO wordt hier het oordeel voldaan of niet voldaan gegeven. Dit Facetrapport vormt de basis van het Onderwerprapport. Deel C: hierin zijn alle relevante bijlagen opgenomen.
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Tilburg
7/73
1.2
Inleiding
Bij de Fontys Hogescholen staan ruim 35.000 studenten ingeschreven. De school biedt, verspreid over het hele land, onderdak aan 200 bacheloropleidingen en 10 masteropleidingen op de gebieden communicatie, economie, educatie, gezondheidszorg, informatica, kunsten, logistiek, mens en maatschappij en techniek. Er werken circa 3.600 personen, die samen 2.800 fte s bezetten. Fontys profileert zich als een moderne hogeschool met innovatieve onderwijsproducten. Het strategisch beleid heeft zij vastgelegd in de nota Idealisme in Learning Communities (2002). De nota beschrijft wat Fontys voor haar studenten, medewerkers en haar omgeving wil zijn: een learning community, een plaats voor waardeneducatie, een kennispoort en een organisatie die groot is in kleinschaligheid. In Fontys is in 2004 een omvangrijk veranderprogramma van start gegaan. Het programma heeft de naam Biloba meegekregen. De twee doelen ervan zijn: (1) de inrichting van bacheloropleidingen volgens een major/minormodel en (2) de transformatie van de huidige leeren onderwijsprocessen naar competentiegericht en flexibel leren, beoordelen en onderwijzen. Elke bacheloropleiding van Fontys bestaat na afloop van het programma in principe uit een major van 180 EC in de hoofdrichting en een minor van 60 EC in een andere studierichting. De opleidingen Docent Beeldende Kunst en Vormgeving en Visuele Communicatie zijn in 2006-2007 gestart met een nieuw onderwijsprogramma volgens het Biloba-model. Fontys heeft haar opleidingen ondergebracht in 37 instituten. De Fontys Academie voor Beeldende Vorming (ABV) is één van de instituten van de Fontys Hogeschool voor de Kunsten (FHK) en herbergt de opleidingen Docent Beeldende Kunst en Vormgeving (DBKV) en Visuele Communicatie. De twee opleidingen kennen beide een voltijdvariant en DBKV kent nog een deeltijdvariant. De opleidingen leiden op voor de titel Bachelor of Design. Beide opleidingen worden in Tilburg aangeboden. De opleidingen kennen een gemeenschappelijk eerste jaar, waarna er gekozen wordt voor één van de opleidingen. De bacheloropleiding DBKV is een ongegradeerde docentopleiding die in september 2002 door middel van een conversie van de bestaande opleidingen in de beeldende vakken (tekenen, handvaardigheid en textiele werkvormen en de opleiding Expressie) aan het kunstonderwijs is toegevoegd. De conversie maakte deel uit van de herstructurering van het kunstonderwijs. De opleiding heeft als gevolg van deze herstructurering het programma herzien. De bacheloropleiding Visuele Communicatie was voorheen onderdeel van de Alliantie FontysZuyd. Sinds februari 2006 is de opleiding middels een eigen CROHO-nummer onderdeel van de Fontys Academie voor Beeldende Vorming. De opleiding DBKV telt in oktober 2006 273 voltijd studenten en 106 deeltijd studenten. De opleiding Visuele Communicatie telt in oktober 2005 48 studenten. De opleidingen beschikken samen over 17,32 fte s. De docent-student ratio is 1:19,6.
8/73
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Tilburg
1.3
Werkwijze
De beoordeling van de opleiding door het panel verliep volgens de werkwijze zoals die is neergelegd in het Beoordelingsprotocol van NQA. Deze werkwijze wordt hieronder beschreven. Het onderzoek vond plaats op basis van het domeinspecifieke referentiekader dat voor de opleiding geldt (zie facet 1.1). NQA onderscheidt drie fasen in het visiteren: de voorbereidingsfase, het eigenlijke bezoek door het panel en de rapportagefase. Hieronder volgt een korte toelichting per fase. De voorbereidingsfase Allereerst heeft een NQA-auditor het zelfevaluatierapport gecontroleerd op kwaliteit en compleetheid (de validatie) en daarmee op bruikbaarheid voor de visitatie. Vervolgens bereidden de panelleden zich in de periode april 2007 inhoudelijk voor op het bezoek in mei 2007. Zij bestudeerden het zelfevaluatierapport (en bijlagen), formuleerden in een beoordelingsformat hun voorlopige oordelen op basis van argumenten en zij formuleerden vraagpunten. Zij gaven hun bevindingen door aan de NQA-auditor. Op basis van een overzicht van voorlopige oordelen inventariseerde de NQA-auditor tenslotte kernpunten en prioriteiten voor materialenonderzoek en gesprekken. Tijdens een voorbereidende vergadering is het bezoek door het panel voorbereid. De opleiding heeft in haar zelfevaluatierapport kenbaar gemaakt voor welk domeinspecifiek referentiekader zij kiest. De NQA-auditor heeft met de domeindeskundigen in het panel bekeken of sprake is van adequate domeinspecifieke doelstellingen, of dat nadere aanvulling dan wel nadere specificatie nodig is. In het facetrapport is aangegeven op welke landelijke beroeps- en opleidingsprofielen het domeinspecifieke kader (en het opleidingsprogramma) is gebaseerd. Het bezoek door het panel NQA heeft een bezoekprogramma ontwikkeld voor de (dag-)indeling van het bezoek door het panel dat is aangepast aan de specifieke situatie van de opleiding (bijlage 3). Er vonden gesprekken plaats met het opleidingsmanagement, docenten, studenten, afgestudeerden en met werkveldvertegenwoordigers. Aan het begin en tijdens het bezoek heeft het panel ter inzage gevraagd materiaal bestudeerd en heeft het presentaties van beeldend werk bekeken. Tussen de gesprekken door heeft het panel ruimte ingelast om de bevindingen uit te wisselen en te komen tot gezamenlijke en meer definitieve (tussen-)oordelen. De bevindingen zijn door de panelleden beargumenteerd. Aan het einde van het bezoek heeft de voorzitter een mondelinge terugkoppeling gegeven van enkele indrukken en ervaringen van het panel, zonder expliciete oordelen uit te spreken. Het eerste bezoek op 15 en 16 mei bood het panel onvoldoende basis om te komen tot een beoordeling van de opleidingen. In het bijzonder gaf het ter inzage gelegde materiaal het panel te weinig inzicht in de uitvoering en de resultaten van het onderwijs. Om die reden is op 5 juli een vervolgbezoek afgelegd. Tijdens dat bezoek is door de opleidingen meer materiaal overlegd en zijn aanvullende gesprekken gevoerd met het management en de docenten.
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Tilburg
9/73
Tevens heeft het panel afstudeerwerk 2007 van beide opleidingen bekeken en daarover gesproken met docenten. De fase van rapporteren Door NQA is, op basis van de bevindingen van het panel, een tweeledige rapportage opgesteld, bestaande uit een facetrapport en een onderwerprapport, waarin de kwaliteit van de opleiding is beoordeeld. Met dit rapport kan de opleiding accreditatie aanvragen bij de NVAO. De opleiding heeft in oktober 2007 een concept van het Facetrapport (deel B) voor een controle op feitelijke onjuistheden ontvangen. Naar aanleiding daarvan zijn enkele wijzigingen aangebracht. In het Onderwerprapport (deel A) wordt door NQA een oordeel op de onderwerpen en op de opleiding als geheel gegeven. Dit rapport is in december 2007 voor een controle op feitelijke onjuistheden aan de opleiding voorgelegd. Het definitieve rapport is door het panel vastgesteld in december 2007. Het visitatierapport is uiteindelijk in december 2007 ter beschikking gesteld aan de opleiding, die het samen met de accreditatieaanvraag kan indienen bij de NVAO. 1.4
Oordeelsvorming
In dit hoofdstuk wordt per onderwerp een oordeel uitgesproken op basis van weging van de facetten die van dat onderwerp deel uitmaken. Bij deze weging spelen de beslisregels zoals die door de NQA in het Beoordelingsprotocol zijn geformuleerd en nader uitgewerkt in de notitie Handreiking voor oordeelsvorming een belangrijke rol. Tevens is bij de beoordeling rekening gehouden met accenten die de opleiding eventueel legt, het domeinspecifieke kader en een vergelijking met andere relevante opleidingen op een aantal aspecten. Het eindoordeel is voorzien van een aanvullende tekst als sprake is van: weging van de oordelen op facetniveau; benchmarking; generieke bevindingen die het facetniveau overschrijden; bepaalde accenten respectievelijk best practices . In de oordelen per onderwerp wordt steeds een herhaling gegeven van de oordelen op de facetten gevolgd door een weging die leidt tot het eindoordeel. De (uitgebreide) argumentatie is te vinden in het facetrapport. Daar waar een argumentatie/beoordeling voor de deeltijd afwijkt van de voltijd, is dit expliciet vermeld. Indien niet vermeld, gelden voor de deeltijdopleiding dezelfde argumentatie/oordelen als voor de voltijdopleiding, aangezien de deeltijdopleiding inhoudelijk voornamelijk zijn gebaseerd op dezelfde module-inhouden als de voltijdopleiding. Volgorde en onderwijsmethodieken kunnen daarbij verschillen.
10/73
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Tilburg
1.5
Oordelen per facet en onderwerp
Totaaloverzicht van oordelen op facet- en onderwerpniveau Onderwerp/Facet Docent Beeldende Kunst en Vormgeving Voltijd Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding 1.1 Domeinspecifieke eisen Voldoende 1.2 Niveau bachelor Goed 1.3 Oriëntatie hbo bachelor Goed Totaaloordeel Positief Onderwerp 2 Programma 2.1 Eisen hbo Voldoende 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud Goed programma 2.3 Samenhang in Voldoende opleidingsprogramma 2.4 Studielast Voldoende 2.5 Instroom Voldoende 2.6 Duur Voldaan 2.7 Afstemming tussen vormgeving Goed en inhoud 2.8 Beoordeling en toetsing Voldoende Totaaloordeel Positief Onderwerp 3 Inzet van Personeel 3.1 Eisen hbo Goed 3.2 Kwantiteit personeel Goed 3.3 Kwaliteit personeel Goed Totaaloordeel Positief Onderwerp 4 Voorzieningen 4.1 Materiële voorzieningen Voldoende 4.2 Studiebegeleiding Voldoende Totaaloordeel Positief Onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg 5.1 Evaluatie resultaten Goed 5.2 Maatregelen tot verbetering Voldoende 5.3 Betrekken van medewerkers, Goed studenten, alumni en beroepenveld Totaaloordeel Positief Onderwerp 6 Resultaten 6.1 Gerealiseerde niveau Voldoende 6.2 Onderwijsrendement Voldoende Totaaloordeel Positief
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Tilburg
Deeltijd
Vormgeving, Visuele Communicatie Voltijd
Voldoende Goed Goed Positief
Voldoende Goed Voldoende Positief
Voldoende Goed
Voldoende Goed
Voldoende
Voldoende
Voldoende Voldoende Voldaan Goed
Voldoende Voldoende Voldaan Goed
Voldoende Positief
Voldoende Positief
Goed Goed Goed Positief
Goed Goed Goed Positief
Voldoende Voldoende Positief
Voldoende Voldoende Positief
Goed Voldoende Goed
Goed Voldoende Goed
Positief
Positief
Voldoende Voldoende Positief
Voldoende Voldoende Positief
11/73
Doelstellingen opleiding Het facet Domeinspecifieke eisen wordt voor beide opleidingen als voldoende beoordeeld. Facet Niveau bachelor wordt als goed beoordeeld. Facet Oriëntatie hbo bachelor wordt voor de opleiding Docent Beeldende Kunst en Vormgeving als goed beoordeeld, voor de opleiding Visuele Communicatie als voldoende. Het oordeel op het onderwerp Doelstellingen opleiding is voor beide opleidingen derhalve positief. Programma De facetten 2.1, 2.3, 2.4, 2.5 en 2.8 worden voor beide opleidingen als voldoende beoordeeld. Facet 2.6 wordt als voldaan beoordeeld. De facetten 2.2 en 2.7 worden als goed beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp Programma is voor beide opleidingen derhalve positief. Inzet van personeel De drie facetten worden voor beide opleidingen als goed beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp Inzet van Personeel is voor beide opleidingen derhalve positief. Voorzieningen De twee facetten worden voor beide opleidingen als voldoende beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp Voorzieningen is voor beide opleidingen derhalve positief. Interne kwaliteitszorg Het facet Maatregelen tot verbetering wordt voor beide opleidingen als voldoende beoordeeld, de twee andere facetten als goed. Het oordeel op het onderwerp Interne kwaliteitszorg is voor beide opleidingen derhalve positief. Resultaten De twee facetten worden voor beide opleidingen als voldoende beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp Resultaten is voor beide opleidingen derhalve positief.
Totaaloordeel Op grond van voorgaand schema en de inhoudelijke onderbouwing daarvan blijkt dat beide opleidingen op de zes de onderwerpen positief scoren. De conclusie is dat het totaaloordeel over beide opleidingen POSITIEF is.
12/73
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Tilburg
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Tilburg
13/73
Deel B: Facetten
14/73
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Tilburg
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Tilburg
15/73
Onderwerp 1
Facet 1.1
Doelstelling van de opleiding
Domeinspecifieke eisen
DBKV: Voldoende Vis.Com: Voldoende
Criteria - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: In 1999 is het beroepsprofiel ontwikkeld voor de leraar Kunstvakken in het Voortgezet Onderwijs, het Beroepsonderwijs en de Volwasseneducatie. De Academie voor Beeldende Vorming (hierna te noemen ABV) is bij het ontwikkelen van de huidige eindkwalificaties uitgegaan van dit landelijke beroepsprofiel en heeft op grond daarvan startcompetenties/-kwalificaties Docent Beeldende Kunst en Vormgeving (hierna te noemen DBKV) geformuleerd. Deze startcompetenties zijn vertaald in Competenties, opleidingsprofiel eerstegraads DBKV, en staan aan de basis van het huidige curriculum. Dit curriculum is voor het laatst uitgevoerd in studiejaar 2005-2006. In 2003-2004 vond een overgang plaats van eerste en tweedegraad onderwijs naar een ongegradeerde opleiding voor alle DBKV ers. In 2004 heeft dit geresulteerd in een landelijk beroepsprofiel vastgesteld door het netwerk Kunstvakdocentenopleidingen (KVDO ). Tevens heeft dit geresulteerd in een opleidingsprofiel DBKV. Vanaf 2004 is de ABV begonnen met het toepassen van dit opleidingsprofiel in de beroepsvoorbereidende pijler. Daarnaast is gebruik gemaakt van de Fontys competenties voor de lerarenopleidingen, die zijn gebaseerd op de competenties van de Stichting Beroepskwaliteit Leraren (SBL). In 2002 heeft een werkgroep van het Overleg Beeldende Kunstonderwijs (OBK) het opleidingsprofiel Vormgeving opgesteld met drie uitstroomprofielen: Visuele Communicatie, Productontwerp en Ruimtelijk ontwerp. In 2002 is dit profiel gevalideerd door de beroepspraktijk. De driedeling in de opleiding is ontleend aan het beroepsprofiel, waarin onderkend wordt dat de invulling van het beroep vaak discipline overschrijdend is. Uitgangspunt en ijkpunt bij het opstellen van dit opleidingsprofiel waren de beroepsprofielen en startkwalificaties Beeldende Kunst en Vormgeving 1999. In het opleidingsprofiel worden de drie domeinen onderscheiden in samenhang met zeven competenties, weergegeven in een tabel. De competenties zijn door middel van een tabel verder uitgewerkt in prestatie-indicatoren per competentie. De eindkwalificaties zijn identiek aan de zeven landelijk geformuleerde eindkwalificaties van de opleiding. ABV is in 2004 begonnen KVDO competenties toe te passen op de beroepsvoorbereidende pijler van DBKV. Daarnaast is een Fontys competentieset gebruikt die afgestemd was op de bekwaamheden voor de leraren algemene vakken. In het volledige competentiegerichte onderwijs wordt vanaf 2006 binnen beide opleidingen gewerkt aan de hand van één competentieset van de ABV 16/73
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Tilburg
(Competentiegids 2006-2007). Deze competentieset is afgeleid van het landelijk beroepsprofiel voor de docenten beeldende vakken (KVDO), het opleidingsprofiel Vormgeving (Visuele Communicatie), de 10 generieke HBO-kwalificaties en de Dublindescriptoren. De koppeling is weergegeven in een tabel (Relatie beroepscompetenties ABV met de tien generieke kerncompetenties). Studenten die kiezen voor de opleiding Visuele Communicatie in het tweede studiejaar zullen vanaf dat moment verder worden opgeleid volgens het competentieprofiel Visuele Communicatie. Daarmee komen de competenties pedagogisch vermogen, didactisch vermogen en interpersoonlijk vermogen niet meer aan de orde. In plaats daarvan zal gewerkt gaan worden aan de competentie communicatief vermogen. De ontwikkelingen rond eindkwalificaties/competenties en prestatie-indicatoren houden de opleidingen bij door regelmatige communicatie met het beroepenveld. DBKV heeft daarnaast contact met zusteropleidingen in het kader van de KVDO en het Informeel inhoudelijk overleg Docentenopleidingen Beeldend. Volgens het Startbekwaamhedenonderzoek 2006 vinden alumni DBKV de startkwalificaties relevant. Uit de tabellen blijkt dat de eindkwalificaties van de opleiding aansluiten bij de eisen die door Nederlandse en buitenlandse vakgenoten en de beroepspraktijk aan deze opleiding worden gesteld. Visuele Communicatie had een te lage respons op dit onderzoek om er conclusies aan te kunnen verbinden (vergelijk facet 6.1). De ABV gaat een Commissie Internationalisering instellen. Deze commissie richt zich op het ontwikkelen van samenwerkingsverbanden en uitwisselingsprogramma's met buitenlandse zusterinstellingen. Hierdoor kan gebruik gemaakt worden van een veel ruimer netwerk van internationale contacten. Een nadere uitwerking hiervan vindt plaats in het studiejaar 2006-2007. Daartoe is er binnen de Fontys Hogeschool voor de Kunsten een commissie Internationalisering ingesteld en is er een coördinator buitenland aangesteld. Het panel is van mening dat beide opleidingen aansluiten bij de landelijke afgesproken kwalificaties maar dat de internationale profilering nog weinig aandacht krijgt. Daarmee komt het oordeel voor beide opleidingen op een voldoende in plaats van een goed.
Facet 1.2
Niveau bachelor
DBKV: Goed Vis.Com: Goed
Criteria - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De opleiding DBKV heeft de eindkwalificaties uit het opleidingsprofiel vergeleken met de Dublin-descriptoren en de tien generieke HBO-kwalificaties door middel van een matrix (Matrix eindkwalificaties en Dublin-descriptoren). Uit deze vergelijking blijkt dat de eindkwalificaties en Dublin-descriptoren in voldoende mate gedekt worden. Dit geldt voor zowel het oude als het nieuwe curriculum. Kennis en inzicht komt bijvoorbeeld tot uiting in de eindkwalificaties heeft op zijn vakgebied artistieke vaardigheden op © NQA - visitatie Fontys Hogeschool Tilburg
17/73
uitvoerend niveau en beschikt over voldoende vakinhoudelijke en vakdidactische kennis . In het oude curriculum DBKV worden de eindkwalificaties van de opleiding vertaald naar algemene leerdoelen per opleidingsfase en per pijler (beeldende praktijk, beroepsvoorbereiding en theorie der kunsten) door middel van een KLOTS-schema (Kwalificaties/ Leerdoelen/ Onderwijseenheden/ Toetsing en Studiepunten). In een tabel wordt de relatie tussen kritische beroepssituaties en de competenties ABV weergegeven. De opleiding Visuele Communicatie geeft de relatie in een tabel weer tussen de competenties uit het opleidingsprofiel Visuele Communicatie en de Dublin-descriptoren (Matrix eindkwalificaties en Dubli- Descriptoren). Kennis en inzicht komt bijvoorbeeld tot uiting in de eindkwalificaties creërend vermogen , vermogen tot kritische reflectie en vermogen tot groei . In het oude curriculum worden de eindkwalificaties van de opleiding vertaald naar algemene leerdoelen per opleidingsfase en per opleidingsdimensie (artistiek-vaktechnisch, professioneel-maatschappelijk en theoretisch) door middel van een KLOTS-schema. In een tabel worden gedragscriteria als onderdeel van de competentie weergegeven. Beide opleidingen maken in het nieuwe curriculum (propedeuse) gebruik van de competentieset ABV. Voor de competenties zijn gedragsindicatoren geformuleerd op niveau 1 (hoofdfasebekwaam). De niveaus 2 (afstudeerbekwaam) en 3 (startbekwaam) zijn nog in ontwikkeling (Onderwijsconcept 2006). In de landelijke profielen wordt een vergelijking gemaakt met DBKV en Visuele Communicatie op hbo-niveau, het mboniveau en wo-niveau. Het panel is van mening dat de eindkwalificaties van de opleidingen goed aansluiten bij de algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van de bachelor.
Facet 1.3
Oriëntatie hbo bachelor
DBKV: Goed Vis.Com: Voldoende
Criteria - De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. - De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een HBO-opleiding vereist is of dienstig is. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Bij het ontwikkelen van het landelijke beroepsprofiel DBKV zijn docenten van de ABV, als vertegenwoordigers van het werkveld via vakverenigingen, betrokken geweest. Het beroepsprofiel, de startbekwaamheden, eindtermen en het curriculum zijn geaccordeerd door de vertegenwoordigers van werkveld en opleiding DBKV.
18/73
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Tilburg
Het werkveld van DBKV en Visuele Communicatie wordt twee tot driemaal per jaar geraadpleegd middels themabijeenkomsten die ook ten doel hebben stage en vakervaringen met elkaar uit te wisselen. Beide Wac s komen momenteel eens in de 6 of 7 weken bij elkaar. Hoofdactiviteit van een DBKV er is het verzorgen van onderwijs in de theorie en praktijk van de Beeldende Kunst en Vormgeving binnen de verschillende sectoren/ fasen van het onderwijs (vmbo, havo, vwo, secundair beroepsonderwijs, hbo) dan wel het geven van lessen, cursussen of het opzetten en begeleiden van projecten binnen de buitenschoolse kunsteducatie of de amateurkunst. DBKV ers verzorgen soms ook onderwijs in kunst en cultuur in het algemeen en kunnen (intern)schoolbegeleider binnen het primair onderwijs zijn (Opleidingsprofiel 2004). De afstemming van de opleiding Visuele Communicatie met de beroepspraktijk heeft plaatsgevonden via onder andere docenten en de werkveldcommissie. De docenten zijn behalve werkzaam bij ABV ook werkzaam in de beroepspraktijken van Visuele Communicatie. Deze docenten hebben op grond van de dubbele bekwaamheid als docent en ontwerper hun bijdrage geleverd aan het tot stand komen van het huidige curriculum. Studenten Visuele Communicatie worden onder meer opgeleid tot grafisch ontwerper, illustrator, reclameontwerper, fotograaf, videoprogrammamaker, interactief vormgever/programmamaker en webvormgever. Studenten kunnen ook hun werkveld vinden in de vrije kunsten of een combinatie van beide. (Onderwijs- en Examenregeling Visuele Communicatie). Afgestudeerden van de opleiding Visuele Communicatie komen terecht bij kleinere ontwerpbureaus die gespecialiseerd zijn in deze sector. Een complicatie bij het opleiden op het gewenste niveau is dat het beroepenveld zeer veelzijdig is en dat het vakgebied ontwerper visuele communicatie een breed spectrum aan verschijningsvormen en niveaus kent. Op basis van de documenten en van de gesprekken met het opleidingsmanagement concludeert het panel dat de eindkwalificaties DBKV goed aansluiten bij de eisen van het beroepenveld en het eindniveau weerspiegelen van de beginnend beroepsbeoefenaar. Als antwoord op het ongegradeerde karakter van de opleiding maken studenten aan het eind van het derde studiejaar een keuze voor een van drie pijlers: artistieke praktijk, theorie van de kunsten en beroepsvoorbereiding. Het panel vindt dit positief omdat de student zo de gelegenheid krijgt zijn eigenheid en voorkeuren verder te ontwikkelen. Het panel komt voor de opleiding DBKV tot het oordeel goed. De opleiding Visuele Communicatie richt haar aandacht, volgens het zelfevaluatierapport, op het opleiden van ontwerpers die binnen de brede beroepspraktijk van Visuele Communicatie een zo prominent mogelijke rol kunnen spelen. Het panel constateert uit de gesprekken dat de eigen oriëntatie en profilering verder in ontwikkeling is. Het opleidingsmanagement geeft aan dat er binnen de opleiding een accent wordt gelegd op design in motion . Het panel ziet in het werk van studenten sterk een educatieve kant naar voren komen, mede door de combinatie met de opleiding DBKV. In het gesprek met het werkveld komt naar voren dat het verband tussen de ontwerpkant en de communicatieve/conceptuele kant sterker aangezet kan © NQA - visitatie Fontys Hogeschool Tilburg
19/73
worden. Uit het gesprek met docenten blijkt dat het vormgevingsaspect in de opleiding een duidelijk accent heeft. Het panel heeft er vertrouwen in dat de profilering nader vorm zal krijgen in het contact tussen opleiding en werkveld. Op grond van deze overwegingen komt het panel voor Visuele Communicatie tot de beoordeling voldoende in plaats van goed.
Onderwerp 2
Facet 2.1
Programma
Eisen hbo
DBKV: Voldoende Vis.Com: Voldoende
Criteria - Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. - Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied de discipline. - Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Het eerste jaar is een algemeen jaar waarin de studenten van beide opleidingen hetzelfde programma krijgen aangeboden. Er vindt een brede kennismaking met verschillende beeldende praktijkvakken plaats om de individuele artistieke ontwikkeling te stimuleren. Aan het einde van het eerste studiejaar maakt de student een keuze uit een van de twee studierichtingen. Vanaf het eerste jaar wordt van de studenten een open, onderzoekende houding gevraagd bij het verwerven van kennis. Onderzoeksvaardigheden worden geoefend aan de hand van steeds gecompliceerdere opdrachten, die in toenemende mate zelfstandigheid vereisen. Studenten worden zo uitgedaagd om efficiënt kennis op te bouwen middels het stellen van vragen, waarvan de antwoorden niet bij voorbaat vastliggen, maar waarbij hun eigen creativiteit aangesproken wordt. Binnen DBKV staat integrale artistieke ontwikkeling centraal. Bij studenten Visuele Communicatie is de ontwikkeling van het artistiek/vaktechnisch vermogen voorwaardelijk om als ontwerper te kunnen functioneren. De artistieke ontwikkeling start in de gemeenschappelijke propedeuse met een breed opdrachtgestuurd programma dat gekoppeld is aan de beeldende disciplines 2D, 3D en 4D. Naarmate de studie vordert maakt de student keuzes ten aanzien van beeldende disciplines en formuleert eigen onderzoeksvragen. Bij beroepsvoorbereiding DBKV wordt het artistieke vermogen van de student in verband gebracht met zijn rol als stimulator en begeleider van creërende processen bij leerlingen. Excursies zijn op de ABV belangrijke instrumenten van kennisontwikkeling, gericht op de actualiteit, maar ook om oog te krijgen voor de historische dimensie. In de
20/73
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Tilburg
praktijkvakken komen studenten verder in de discipline door voortdurend te reflecteren op het beeldend proces en de stappen die zich daarin aandienen. DBKV maakt gebruik van een concept met drie pijlers: artistieke praktijk (60% praktijkvakken), theorie van de kunsten (20%) en beroepsvoorbereiding (20%). In de beroepsvoorbereiding is de voorbereiding op de onderwijspraktijk het sterkst verankerd. Deze wordt voortdurend getoetst in stages en reflectie daarop. In het programma actuele kunstgeschiedenis en beschouwing van de Theorie der Kunsten is een semester geheel gewijd aan de moderne kunstgeschiedenis. Bij de praktijkvakken volgen studenten een lijn van conceptvorming, via het verwerken van het concept, uitmondend in een beeldend proces. Daarbij worden de in practica verworven vaardigheden en materiaalkennis ingezet. Het panel is van mening dat kennisontwikkeling bij studenten plaatsvindt via interactie met de beroepspraktijk en dat studenten op de hoogte worden gehouden van de actuele ontwikkelingen in de praktijk. Tijdens alle vier studiejaren van de opleiding DBKV loopt de student stages. In de beginfase van de studie zijn er in beperkte mate snuffelstages met het oog op de oriëntatie op de verschillende werkvelden. Stage-ervaringen spelen een grote rol in het afstudeerthema, zoals het formuleren en verfijnen van de vakvisie, onderwijsvisie en de afstudeerthematiek. Deze thematiek is in de afstudeerfase de leidraad voor praktisch onderzoek in de stage. De conclusies van het praktijkonderzoek tijdens de stage worden uitgewerkt als aanbevelingen. Deze aanbevelingen worden in het eindtentamen getoetst aan de eigen vakvisie, de onderwijsvisie en ondersteund door relevante en recente literatuur. Studenten DBKV kunnen zowel stages in het binnenland als in het buitenland volgen. De opleiding heeft veel contact met The Institute of Art and Design in Ierland. Regelmatig worden studenten en docenten uitgewisseld. De opleiding wil de internationalisering verder uitbreiden. Het panel heeft stageverslagen en lesplannen van studenten DBKV gezien. Deze zijn van goed niveau. Studenten DBKV en Visuele Communicatie zijn verplicht literatuur voor algemene Kunstgeschiedenis aan te schaffen. Voor de overige literatuur heeft de student een keuze uit een literatuurlijst. Het panel is van mening dat de literatuur erg basaal en traditioneel is. Er is nauwelijks sprake van literatuur betreffende de meest recente ontwikkelingen in het vakgebied. Het panel stelt vast dat de theorie wel een duidelijke plek heeft in de CKV-lesprogramma s. Het panel is goed te spreken over de gebruikte onderwijskundige literatuur. De studenten krijgen voor het onderdeel beroepsvoorbereiding relevante en actuele literatuur van voldoende niveau voorgeschreven (pedagogie, psychologie, onderwijskunde en vakdidactiek). Het curriculum Visuele Communicatie is gebaseerd op een aantal fundamenten, artistiek fundament, theoretisch fundament, technische vaardigheden en maatschappelijke toerusting. De structuur van het onderwijsprogramma wordt sterk bepaald door drie specialisaties (aandachtsgebieden): webdesign, audiovisuele vormgeving en animatie. Daarnaast maakt het hoofdvak grafisch ontwerpen een belangrijk deel van de studie uit. De stage van studenten Visuele Communicatie in het 7e semester is voor de opleiding een belangrijke toets om te constateren of de studenten binnen de beroepspraktijk © NQA - visitatie Fontys Hogeschool Tilburg
21/73
kunnen functioneren. Studenten mogen zelf een keuze maken waar zij stage lopen. Studenten maken een stageplan waarin naast inventarisatie en observatie vooral een plan moet worden ontwikkeld voor de uitvoering van een zogenaamde parallelopdracht: een opdracht parallel aan de opdracht die door een van de werknemers van het bedrijf wordt uitgevoerd. Op grond van vergelijking kan de student in samenspraak met de stagebegeleiders vaststellen in hoeverre zijn kennis en vaardigheden toereikend zijn voor het uitvoeren van de opdracht. Na deze fase kan de student vervolgens worden ingezet voor opdrachten die hij zelfstandig kan uitvoeren en door het stagebedrijf commercieel kunnen worden ingezet. Op basis van materiaalbestudering en gesprekken is het panel is van mening dat de stages in voldoende mate bijdragen aan de kennisontwikkeling in de praktijk. Studenten ervaren wel onvoldoende mogelijkheden om stage in het buitenland te lopen. Uit de Periode-evaluaties 2006 en de Fontys Studentenenquête 2006 blijkt dat studenten DBKV positief zijn over de kennisontwikkeling en aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen en de beroepspraktijk. Uit de Periode-evaluatie 2006 blijkt dat studenten op sommige onderdelen vinden dat het studiemateriaal verbeterd mag worden. In de Nationale studentenenquête van Choice 2006 waarderen de studenten de opleiding hoog voor zowel de interessante inhoud en het niveau van de studiestof als de voorbereiding op de arbeidsmarkt en toepassing van onderzoek. Studenten Visuele Communicatie zijn volgens de Fontys Studentenenquête 2006 tevreden over de stages en het studiemateriaal, maar zijn van mening dat ze onvoldoende in staat worden gesteld om zelfstandig onderdelen van de studie uit te voeren. Ze zijn matig tevreden over de aansluiting van de onderwijsactiviteiten op de beroepspraktijk en over het niveau van de opleiding. Het werkveld is positief over de studenten, zo blijkt uit het gesprek met het panel. Vanaf het studiejaar 2006/2007 worden voor studenten in het propedeusejaar enkele projecten op het gebied van Visuele Communicatie aangeboden om de aansluiting te verbeteren. Momenteel ligt het accent voornamelijk op de DBKV opleiding. In samenspraak met de werkveldcommissie worden er vóór juli 2007 aanpassingen gerealiseerd om het programma beter te laten aansluiten op de beroepspraktijk van visuele communicatie. Vanaf het studiejaar 2007/2008 wordt in de opdrachtverstrekking van de vakken in de propedeuse aandacht geschonken aan onderdelen van Visuele Communicatie en worden nieuwe docenten uitgenodigd om daaraan invulling te geven. De opleiding nodigt gastdocenten uit voor vakken waarover de opleiding niet structureel informeert om zodoende de student van extra informatie en inspiratie te voorzien. Tevens zullen ontwerp- en bedrijfspresentaties worden uitgebreid. Het panel is van mening dat er bij de opleiding DBKV een goede relatie met de beroepspraktijk is gelegd (pijler beroepsvoorbereiding) en dat de artistieke ontwikkeling van studenten goed wordt vormgegeven. Het panel constateert dat studenten meer opgeleid worden voor het doceren aan het havo/vwo dan op een (v)mbo. Het panel plaatst een kanttekening bij de literatuur op het gebied van de Kunstgeschiedenis. Het panel komt tot het oordeel voldoende. Het panel is van mening dat in het curriculum van de opleiding Visuele Communicatie de artistieke ontwikkeling van studenten goed wordt vormgegeven en dat de relatie met 22/73
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Tilburg
de beroepspraktijk in voldoende mate aan bod komt. Ten aanzien van de literatuur op het gebied van de Kunstgeschiedenis plaatst het panel ook hier een kanttekening. Bovendien is het, door de grote overlap met DBKV, niet volledig toegepast op de specifieke opleiding. De opleiding geeft aan een versterking in de theoretische vakken door te voeren en dat de kenniscomponent in verslaglegging verbeterd wordt. Tevens vindt een optimalisering van onderzoek plaats en heeft zij al contact gelegd met de Beroepsvereniging Nederlandse Ontwerpers (BNO). Het panel komt hiermee tot het oordeel voldoende.
Facet 2.2
Relatie doelstellingen en inhoud programma
DBKV: Goed Vis.Com: Goed
Criteria - Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. - De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. - De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheden om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Het onderwijsprogramma voor beide opleidingen wordt ingevuld vanuit het opleidingsprofiel en een geformuleerde visie. De ABV heeft de volgende uitgangspunten voor de onderwijsuitvoering gekozen: - het aanbieden van een onderwijsprogramma dat studenten aanzet om op een gepassioneerde manier beelden te maken die het vermogen ontwikkelen om met en over beelden te communiceren. - het vermogen stimuleren om beelden te creëren die kunnen worden ingezet om in diverse beroepsgerelateerde werksettings voortdurend de pedagogische, didactische en kunst- en cultuurhistorische aspecten (voor Visuele Communicatie tevens de communicatieve setting) zo toe te passen, dat anderen gemotiveerd raken om betekenisvolle beelden te gaan maken. - het centraal stellen in het onderwijsprogramma van actualiteit en maatschappelijke realiteit bij het maken, bestuderen en beschouwen van beelden en de toepassingen daarvan in het onderwijs. Bij beide opleidingen (oud curriculum) zijn van de eindkwalificaties globale leerdoelen afgeleid en gekoppeld aan onderwijseenheden. Voor iedere onderwijseenheid zijn de globale leerdoelen verfijnd tot specifieke leerdoelen, in termen van gewenst en waarneembaar gedrag van studenten (gedragsindicatoren). Dit is onder andere weergegeven in KLOTS-schema s. Binnen de opleiding Visuele Communicatie zijn de competenties uit 2002 in samenhang gebracht met drie domeinen: artistiek vaktechnisch, professioneel-maatschappelijk en theoretisch. DBKV heeft dit gedaan voor drie pijlers: artistieke praktijk, beroepsvoorbereiding en theorie van de kunsten. Een aantal competenties overstijgen de domeinen of pijlers.
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Tilburg
23/73
Het onderwijsprogramma van de opleiding Visuele Communicatie wordt ingevuld vanuit het vastgestelde opleidingsprofiel en gebruikt daarbij de landelijke vastgestelde startkwalificaties. Deze kwalificaties zijn vertaald in eindtermen die aan de basis staan van het huidige curriculum. Het curriculum is ontwikkeld op basis van het reeds bestaande leerplan. Uit de gesprekken met het opleidingsmanagement en de studenten komt naar voren dat er in de propedeuse te weinig vakken worden aangeboden van de opleiding Visuele Communicatie. Voor een gedegen keuze voor de propedeusestudent is het noodzakelijk meer aandacht te besteden aan de opleiding Visuele Communicatie. Het opleidingsmanagement geeft aan dat vanaf 2007-2008 Visuele Communicatie een belangrijker aandeel krijgt in de propedeuse. In 2006 zijn inmiddels drie nieuwe docenten aangetrokken die gespecialiseerd zijn op het gebied van visuele communicatie (vergelijk 3.1). Uit de semester- en jaarevaluaties DBKV blijkt dat er sprake is van een goede en aantoonbare dekking van het programma (inclusief leerdoelen) met de eindkwalificaties. Studenten geven wel aan dat de uitgangspunten van het programma niet altijd voldoende duidelijk gemaakt worden in de praktijkopdrachten en dat de helderheid in de opdrachtstelling wel eens ontbreekt. Uit de Fontys Studentenenquête 2006 en het Startbekwaamhedenonderzoek 2006 blijkt dat studenten, alumni en werkgevers het onderwijsprogramma als relevant ervaren voor het adequaat kunnen functioneren in de beroepspraktijk. Parallel aan de ontwikkeling van het nieuwe curriculum, dat in het eerste studiejaar is ingevoerd, zijn allerlei onderdelen van de studie verbetervoorstellen gedaan en voorgelegd aan de werkveldcommissie. Op basis van bestudering van het materiaal komt het panel tot de conclusie dat de doelstellingen door beide opleidingen adequaat worden vertaald in het studiemateriaal en dat in het nieuwe curriculum de leerdoelen duidelijk naar voren komen. Het panel is van mening dat in het propedeutisch jaar de doelstellingen beter worden vertaald naar de onderdelen van het programma dan in het oude curriculum. In het nieuwe curriculum komen onder andere de competenties en gedragscriteria in het materiaal (onder andere portfolio s) terug. Het panel komt hiermee voor beide opleidingen tot het oordeel goed.
24/73
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Tilburg
Facet 2.3
Samenhang in opleidingsprogramma
DBKV: Voldoende Vis.Com: Voldoende
Criteria - Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De structuur van de onderwijsprogramma s wordt sterk bepaald door de drie studiepijlers van de ABV (theorie der Kunsten, beroepsvoorbereiding en praktijk). Deze drie pijlers vormen de verticale lijn in de structuur. De studieprogramma's van de drie studiepijlers zijn vooral gericht op visieontwikkeling en integratie van kennis en vaardigheden in het kader van de persoonlijke artistieke en beroepsmatige ontwikkeling van de student. In de gezamenlijke propedeuse is er sprake van een brede kennismaking met de praktijkvakken om individuele artistieke ontwikkeling te stimuleren. Kunsttheorie en beroepsvoorbereiding zijn vooral oriënterend van aard. De verticale samenhang van beide opleidingen heeft componenten als: basis leggenverbreden-verdiepen, zelfstandigheid en complexiteit in denken en handelen naar synthese. Het studietraject verloopt van verwerving van basiskennis en vaardigheden, via verbreding, naar toenemende zelfstandigheid. Dit gebeurt bij alle drie de pijlers. De onderdelen van de opleidingen zijn zo ingericht dat de student steeds meer en ingewikkelder informatie moet uitwerken tot een samenhangend geheel, waarbij inzichten die in een vorige fase verworven zijn, verwerkt dienen te worden. De horizontale opbouw DBKV wordt gekenmerkt door een semesterstructuur (Onderwijsconcept en Toetsbeleid ABV 2006). In een tabel wordt de samenhang, zowel horizontaal als verticaal in beeld gebracht. De toekomstig ontwerper van de opleiding Visuele Communicatie moet aan verschillende competenties voldoen om zelfstandig en in samenwerking met anderen tot resultaten te komen. Hij moet kennis, inzicht en vaardigheden in verband met elkaar kunnen brengen. De horizontale samenhang bestaat uit het leggen van een noodzakelijke relatie tussen de theoretische vakken, de vakken die behoren tot de beroepsvoorbereiding en de beeldende praktijkvakken. In het tweede studiejaar van DBKV vindt een kleine versmalling van het praktijkprogramma plaats omdat studenten zich gaan richten op twee van de drie praktijkvakken. Theorie der kunsten en beroepsvoorbereiding leggen een basis voor de vakinhoudelijk kennis en vaardigheden die nodig zijn voor het uitoefenen van het docentschap. In het derde studiejaar volgt de student onderwijs in de drie pijlers en doet hij een blokstage. Tijdens de stage krijgt de student de gelegenheid de verworven kennis en vaardigheden toe te passen in een overdrachtssituatie. Studenten kiezen in de afstudeerfase DBKV (semester 8) een van de pijlers waarin ze zich willen specialiseren. De overige twee pijlers ronden zij in januari af, na semester 7. Indien de student ervoor kiest zich te specialiseren voor beroepsvoorbereiding voert de student in semester 8 een LIO-stage uit gecombineerd met een action research onderzoek naar aanleiding van een zelf gekozen thema. Studenten die kiezen voor de pijler Theorie der Kunsten schrijven een scriptie. Studenten die kiezen voor de pijler © NQA - visitatie Fontys Hogeschool Tilburg
25/73
Artistieke Praktijk specialiseren zich verder in de ontwikkeling van hun beeldende vermogens. In het tweede jaar van Visuele Communicatie worden de studenten geïnformeerd over de breedte van het vak visuele communicatie. Ze ervaren die door te werken aan praktijkopdrachten in diverse disciplines. In het derde studiejaar worden beroepspraktijk georiënteerde opdrachten aangeboden. De opdrachten zijn gericht op visieontwikkeling en integratie van kennis en vaardigheden in het kader van de persoonlijke, artistieke en beroepsmatige ontwikkeling van de student. De student krijgt de mogelijkheid om de aandacht te richten op een discipline binnen visuele communicatie. De affiniteit met het vak komt daardoor tot uiting. De afstudeerfase van Visuele Communicatie begint met een stage. De stage vormt een intensieve kennismaking met de beroepspraktijk. Aan het eind van de stage maakt de student een sterkte/zwakteanalyse op basis van de competenties en schrijft op grond daarvan een persoonlijk stageverslag. Zowel de stagegever als de stagenemer geeft een oordeel over de doorlopen stageperiode middels een enquête. De stagegever geeft een oordeel over de resultaten die de student heeft bereikt en over de beroepsvoorbereiding. Uit de Periode evaluaties 2006 en de Fontys Studentenenquête 2006 blijkt dat er weinig overbodige overlap in de studieonderdelen Visuele Communicatie zit. Studenten ervaren echter niet altijd samenhang in het programma. Ze vinden het moeilijk een relatie te leggen tussen het schoolvak en het kunstzinnige praktijkvak. De kritiek gaat voornamelijk ook over het feit dat de verdieping wordt gemist in het programma en dat de opdrachtstelling en begeleiding in de praktijkstudie onvoldoende is. De tweedejaars studenten vinden het programma niet sterk genoeg ingevuld, de derdejaars vinden de studie naar het vierde jaar niet ingewikkelder en intensiever worden. Ook studenten DBKV vinden dat er weinig overbodige overlap zit in de studieonderdelen. Uit de Jaarevaluatie 2006 blijkt dat studenten DBKV de verhouding en afstemming van praktijk en theorieonderdelen niet positief beoordelen. De opleiding verwacht dat door de onderwijstransformatie een positief effect zal ontstaan op dit onderdeel. Studenten DBKV geven in de gesprekken aan dat er geen duidelijke samenhang en integratie is. Op basis van brainstorms tijdens studiedagen zijn veranderingen in het curriculum aangebracht. Studenten merken een verbetering in het programma en de samenhang. Uit de beoordeling door de stageverleners en externe deskundigen blijkt dat studenten van de opleiding Visuele Communicatie een inhoudelijk samenhangend programma volgen. Het panel beoordeelt de opbouw van de programma s van beide opleidingen positief. De indeling in de drie pijlers en de opbouw daarbinnen is goed gekozen. Het panel stelt op basis van materiaalbestudering en van de gesprekken vast dat de samenhang in de uitvoering verbeterd is sinds vorig studiejaar. Niettemin worden door studenten enige kanttekeningen geplaatst. Dat is voor het panel reden om te komen tot een voldoende in plaats van een goed voor beide opleidingen.
26/73
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Tilburg
Facet 2.4
Studielast
DBKV: Voldoende Vis.Com: Voldoende
Criteria - Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De opleidingen hebben per programmaonderdeel contacturen, studiebelasting en studiepunten als eenheid vastgesteld. In de opleidingsspecifieke delen van de OER is de verhouding tussen contacturen en zelfstudie gekoppeld aan EC. De studielast van het totale programma is tevens in het OER uitgewerkt. Studenten van beide opleidingen hebben in de eerste drie studiejaren 26 à 27 contacturen. Daarna neemt het aantal af. Het meeste praktijkwerk moet op de ABV gedaan worden. De theorievakken, die betrekkelijk weinig contacturen kennen, hebben wel een aantal zelfstudie-uren. Vanaf semester 5 vermindert het aantal contacturen voor de praktijkvakken en dient de student zijn studie meer zelf vorm te geven, door te kiezen voor onderdelen die bij zijn eigen gekozen beroepsprofiel passen en aansluiten bij zijn interesses. Aan het begin van het semester worden voor beide opleidingen de tentamenopdrachten van de theorievakken bekend gemaakt. De tentamens worden afgelegd voordat de praktijkbeoordelingen beginnen. Het studievolgsysteem wordt beheerd door de coördinatoren van de opleidingen. Wanneer dit nodig is roepen zij studenten op voor gesprekken over te nemen maatregelen. De spreiding van studielast is een voortdurend punt van aandacht op de ABV. Studenten zijn zich ervan bewust dat een opleiding in de kunsten, en zeker een docentenopleiding met een divers beroepenveld, veel van hen eist. Er lijkt een structureel knelpunt te liggen in het tweede jaar DBKV. De belasting in de breedte en de diepte is dan aanzienlijk en wordt door veel studenten als zwaar ervaren. Sommige studenten kiezen ervoor de opdracht voor theoretische vakken tot na de zomervakantie uit te stellen. Studenten in de hoofd- en eindfase vragen in evaluaties om een betere verdeling van de contacturen over de week. Uit de gesprekken met studenten blijkt dat zij tevreden zijn over de studeerbaarheid van de studie. Uit de Fontys Studentenenquête 2006 blijkt dat studenten Visuele Communicatie een lage beoordeling geven over het krijgen van tijdige informatie over studieactiviteiten, studieresultaten en studiemateriaal. Tevens vinden zij de informatie over de geplande onderwijsactiviteiten minder correct en wordt feedback op de studieresultaten niet op tijd gegeven. De opleiding Visuele Communicatie geeft aan dat studenten de meeste moeite hebben met het plannen van hun werkzaamheden. Zij concludeert dat studenten hun aanwezige tijd op de ABV inefficiënt gebruiken. Er wordt relatief weinig op de ABV gewerkt, waardoor het ontwerpproces moeizaam op gang komt. De opleiding besteedt nu meer aandacht aan dit punt. Docenten organiseren de
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Tilburg
27/73
begeleiding zo dat studenten tijdens de lessen zelf tot resultaten komen en dat op dit proces toezicht kan worden gehouden en gereageerd kan worden. Om die reden wordt ook op korte termijn bekeken welke aanpassingen er met betrekking tot de faciliteiten (lokalen, hard- en software) nodig zijn om de zelfwerkzaamheid binnen de ABV te bevorderen. Uit de gesprekken met studenten Visuele Communicatie blijkt dat er veel klachten zijn ten aanzien van het oude curriculum. De studenten die de propedeuse volgen in het nieuwe curriculum zijn echter tevreden. Studenten DBKV geven aan dat de feedback op opdrachten verbeterd wordt, studenten uit het propedeusejaar geven aan dat de opdrachten duidelijk zijn. Uit de gesprekken met studenten Visuele Communicatie blijkt dat het tweede studiejaar te zwaar is. Het programma is naar aanleiding van opmerkingen van de voorgaande lichting studenten verzwaard. Het opleidingsmanagement geeft aan te zoeken naar een goede balans. Studenten geven tevens aan dat tweede- en derdejaars opdrachten niet op papier worden gegeven, zodat deze voor hen onduidelijk zijn. De propedeusestudenten geven aan dat de opdrachten voor hen wel op papier worden gegeven en dat zij deze duidelijk vinden. Het panel stelt op basis van gesprekken vast dat er ten aanzien van de studielast bij beide opleidingen sprake is van knelpunten. Deze hebben met name betrekking op de oude curricula. De situatie in de nieuwe propedeuse is duidelijk verbeterd. Op grond daarvan en van het feit dat het management maatregelen neemt om de situatie ook in de hogere leerjaren te verbeteren komt het panel voor beide opleidingen tot een voldoende.
Facet 2.5
Instroom
DBKV: Voldoende Vis.Com: Voldoende
Criteria - Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De eisen die gesteld worden aan de vooropleiding staan beschreven in het Onderwijsen Examenreglement van het Fontys Studentenstatuut. Kandidaten met de vooropleiding mbo, havo of vwo krijgen een toelatingstest die uit twee dagen bestaat, de kandidaat dient eigen werk te laten zien en werk op de ABV uit te voeren. De kandidaat wordt beoordeeld op het te ontwikkelen beeldend vermogen. In plaats van een toelatingstest kan een student ook een oriëntatiecursus ABV volgen, als hij daarvoor slaagt wordt hij toegelaten tot het eerste jaar. Studenten met tenminste een propedeuse diploma hbo of wo kunnen na een toelatingstest tot het tweede jaar worden toegelaten. Studenten met een onvoltooide hbo opleiding in een grafische richting en studenten met een voltooide mbo-opleiding in een grafische richting kunnen
28/73
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Tilburg
instromen bij Visuele Communicatie op basis van een praktijkportfolio. Dit portfolio wordt beoordeeld door praktijkdocenten van de opleiding. Alle voltijdstudenten DBKV en Visuele Communicatie krijgen bij instroom een intakegesprek over eerder verworven competenties. De studenten moeten bewijzen kunnen overleggen van de evc s, bij voorkeur ondertekende evaluaties van bevoegde docenten. De intakegesprekken worden gevoerd door een team bestaande uit de coördinator van de betreffende afdeling, aangevuld met een terzake deskundige docent. Voor deeltijdstudenten DBKV wordt dezelfde procedure gehanteerd. Studenten met een afgeronde kunstvakopleiding kunnen door het behaalde diploma te overleggen, in overleg met de coördinator van de opleiding, instromen in een verkorte deeltijdopleiding DBKV. Fontys Hogescholen heeft de Code of Conduct ondertekend. De ABV geeft voorlichting over de opleidingseisen en maakt een selectie van geschikte kandidaten aan het begin van de studies. Voorlichting wordt gegeven via scholen, docenten en decanen. Er zijn drie open dagen per studiejaar en de opleidingen hebben een website en een voorlichtingsbrochure. Er wordt een mogelijkheid geboden om een dag mee te lopen met een student. De afgelopen jaren zijn weinig studenten Visuele Communicatie afgehaakt als gevolg van de selectieprocedure. Studenten in het eerste jaar moeten een competentiescan doen om te kijken welke competenties ontwikkeld dienen te worden. Studenten dienen gedurende het tweede semester van het eerste jaar te kiezen voor de opleiding DBKV of Visuele Communicatie. Aan het eind van het tweede semester worden intake-gesprekken gehouden om de student een goede keuze te laten maken. Uit de Jaarevaluatie 2005-2006 blijkt dat studenten de informatie over de opleidingen onvoldoende toereikend vinden en de voorlichting over de opleidingen in mindere mate realistisch is. Studenten vinden de criteria voor vrijstellingen niet duidelijk. Het panel concludeert aan de hand van het materiaal en de gesprekken dat de opleidingen voldoende maatregelen treffen om te zorgen voor een goede aansluiting op de vooropleiding. Gezien de opmerkingen van de studenten komt het panel voor beide opleidingen tot het oordeel voldoende in plaats van goed.
Facet 2.6
Duur
DBKV: Voldaan Vis.Com: Voldaan
Criteria - De opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: hbo-bachelor: 240 studiepunten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De gemeenschappelijke propedeuse bestaat uit 60 studiepunten (pre-Biloba en Biloba). De hoofdfase en de afstudeerfase bestaan samen uit 180 studiepunten. In het Biloba programma zijn daarvan 2x30 EC gereserveerd voor minoren. De opleidingen
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Tilburg
29/73
voldoen daarmee aan de formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum. De studieduur is voor beide opleidingen gelijkmatig verdeeld over de verschillende onderwijsperiodes. De studiepunten zijn per studiejaar, periode en onderwijseenheid verantwoord in het Onderwijs- en Examenregeling (OER). De studiepunten worden voor het Biloba-programma gekoppeld aan de competenties. Wanneer studenten een competentie op een bepaald niveau hebben behaald (voor de propedeuse op niveau 1) worden daar studiepunten voor toegekend. Voor het pre-Biloba programma worden studiepunten toegekend voor onderwijseenheden.
Facet 2.7
Afstemming tussen vormgeving en inhoud
DBKV: Goed Vis.Com: Goed
Criteria - Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. - De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: In de visie op leren van ABV wordt een onderzoekende vernieuwingsgerichte benadering van studenten verwacht. Onderzoek krijgt gestalte door studenten de juiste vragen te leren stellen waarbij ze putten uit hun eigen leer- en leefomgeving. Het zoeken naar mogelijke antwoorden die bespreekbaar, toepasbaar en overdraagbaar zijn vormt de essentie van de didactische processen. Bespreekbaarheid krijgt vorm in reflectieverslagen of besprekingen, de toepasbaarheid in de verdere uitwerking van de ontwikkelde ideeën en de overdraagbaarheid in de stages. Het onderwijs op de ABV kent een mix van vele werkvormen als praktijkonderwijs (praktijklessen en opdrachten), hoorcolleges, werkcolleges, projectonderwijs, beroepssituaties (case, stage, presentaties) en multidisciplinair werkverband (CKV 1 en 2). De ABV sluit met haar onderwijs aan op de persoonlijke mogelijkheden van de student. De bagage aan talenten en ontwikkelingsmogelijkheden van elke individuele student vormt daarbij het uitgangspunt voor leren en wordt aangewend voor verbreding en verrijking. De ABV beschouwt de beeldende ontwikkeling van de student DBKV als voorwaardelijk voor het op goede wijze kunnen uitoefenen van het beroep van docent. Vanuit de eigen beeldende ontwikkeling kan de student het beeldend en kunstzinnig vermogen van anderen op authentieke manier tot ontwikkeling brengen. Deze doelstelling wordt uitgewerkt in het didactisch concept. Het panel concludeert uit het materiaal en de gesprekken dat deze doelstelling duidelijk vertaald is naar het onderwijs. Kennisverwerving vindt voor een groot deel plaats door ervaringsgericht onderwijs. Daarbij is sprake van toenemende zelfsturing. In de opleidingen staat ervaren door doen centraal. Om het doen tot bron van leren te maken is het noodzakelijk op basis hiervan voortdurend te reflecteren, zowel op individuele basis als in samenwerking met anderen. Daarbij wordt in het nieuwe curriculum gewerkt op basis van het persoonlijk 30/73
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Tilburg
ontwikkelingsplan (POP) en persoonlijk actieplan (PAP) en een digitaal portfolio waarin het werk gefotografeerd is opgenomen en competenties gekoppeld worden aan gedragscriteria. Hierdoor ontstaat voor de student DBKV een voortdurende wisselwerking tussen individuele kunstbeoefening, de pedagogisch/didactische en reflectielijn binnen de opleiding, tussen beeldende praktijk, onderwijspraktijk en Theorie der Kunsten. De student Visuele Communicatie maakt al doende praktisch kennis met verschillende aandachtsgebieden van visuele communicatie en wordt daarbij begeleid door docenten die ervaring hebben met die gebieden. Het panel heeft de portfolio s van studenten DBKV en Visuele Communicatie gezien en concludeert dat de kennisverwerving op een goede manier plaatsvindt en dat de koppeling naar competenties goed zichtbaar is. De opleidingen richten zich bij de inrichting van het onderwijs op het aanbieden van een studieomgeving die uitdaagt tot het actief nemen van initiatieven waardoor de persoonlijke ontwikkeling tot ontplooiing kan komen. De onderwijsomgeving biedt voldoende structuur om zelfstandig, persoonlijk en tegelijk doelmatig te werken. De studenten van DBKV worden op de ABV geconfronteerd met dezelfde werkvormen waarmee zij ook hun (toekomstige) leerlingen confronteren. De werkvormen zorgen ervoor dat studenten zich bekwamen in praktische vaardigheden (o.a. lesvoorbereiding en uitvoering, begeleiding en materiaalhantering), cognitieve vaardigheden (studieopdrachten), functioneren in groepsverband (werken aan cases, studieopdrachten en werken in een onderwijsteam), functioneren als individu (onderzoeken, visieontwikkeling en reflectie) en integratie van diverse vaardigheden, kennis en houding (zelfontwikkelend vermogen, multidisciplinair kunnen denken en werken en nieuwe initiatieven ontplooien). Stages vormen voor beide opleidingen een belangrijk onderdeel van de opleiding. Studenten DBKV hebben de gelegenheid stages te kiezen binnenschools (basisonderwijs, basisvorming, tweede fase voortgezet onderwijs, mbo, hbo) en buitenschools (centra voor de kunsten, museumeducatie etc.) In de Nationale Studentenenquête Choice 2006 tonen studenten DBKV zich tevreden over het aanbod van keuzevakken en specialisatiemogelijkheden. Tevens waarderen zij de wijze waarop hun kritische houding gestimuleerd wordt evenals de mogelijkheden om zelf aan de slag te gaan. Studenten Visuele Communicatie geven in de Periodeevaluaties aan dat de toegepaste werkvormen redelijk tot geschikt te noemen zijn. Tevens vinden zij zich gestimuleerd in de richting van zelfstandig en zelfverantwoordelijk leren. Echter de feedback door docenten vinden studenten niet optimaal. Het panel concludeert uit de gesprekken met het opleidingsmanagement en docenten dat gewerkt wordt aan verbetering daarvan. Het panel is van mening dat de afstemming tussen vormgeving en inhoud van beide opleidingen goed is, de werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Hiermee komt zij tot het oordeel goed.
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Tilburg
31/73
Facet 2.8
Beoordeling en toetsing
DBKV: Voldoende Vis.Com: Voldoende
Criteria - Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: In het Onderwijsconcept en Toetsbeleid staat beschreven hoe de toetsen zijn ingepast in het onderwijsprogramma. De toetsing in relatie tot de leerdoelen wordt in een KLOTS-model weergegeven. Centraal bij de opleidingen staat dat zoveel mogelijk toetsen een integraal onderdeel van het curriculum zijn. De opleidingen besteden daarbij speciaal aandacht aan ontwikkelingsgericht toetsen (het uitzetten van nieuwe lijnen voor de toekomst) en vakoverstijgend beoordelen (in het vaststellen van studieresultaten per vakgebied wordt de totale ontwikkeling van de student meegenomen). Naast het toetsen van het 'wat' (product) vervult het toetsen van het 'hoe' (proces) een belangrijke rol. De toetsvormen bestaan voor beide opleidingen uit schriftelijke kennistoetsen (altijd met open vragen), formatieve toetsen (schriftelijke studievragen), schriftelijke werkstukken/ projectverslagen, stages en stageverslagen, logboekpresentaties/reflectieverslagen, werkpresentaties (beoordeling) en beoordelingsgesprekken. Aan de hand van kwaliteitscriteria streven de opleidingen naar kwaliteitsborging van toetsing. Criteria zijn onder andere validiteit, betrouwbaarheid (studenten worden betrokken bij de beoordeling door middel van een gesprek), transparantie, authenticiteit (context, moment en terugkoppeling) en intersubjectiviteit (werken met meerdere beoordelaars). Om de kwaliteit van het beeldend werk te kunnen evalueren is voor beide opleidingen een systematiek van beoordelen ontwikkeld (Onderwijsconcept en Toetsbeleid 20062007). Bij de eindbeoordeling is een externe examinator aanwezig die middels schriftelijke evaluaties de kwaliteit van het werk beschrijft. Jaarlijks vindt een openbare expositie van de examencollectie plaats en worden op regelmatige basis ook exposities verzorgd in de stad. Door externen wordt het werk dan becommentarieerd. Door docenten beeldende praktijk worden voor beide opleidingen richtlijnen gehanteerd als idee-ontwikkeling, verhouding start- en eindpunt, oorspronkelijkheid, vakinhoud en onderzoekende houding. Ingebracht materiaal wordt beoordeeld aan de hand van de richtlijnen: authentiek, representatief, actueel, voldoende kwantiteit en voldoende gevarieerd. Het panel is op grond van materiaalbestudering en gesprekken met docenten van mening dat deze richtlijnen niet adequaat in de beoordeling wordt gebruikt. In het nieuwe curriculum worden competenties en gedragsindicatoren (vergelijk 1.2) getoetst door docenten aan de hand van een digitaal portfolio en het werk. Dit gebeurt naar de mening van het panel zorgvuldig.
32/73
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Tilburg
De beoordeling van het beeldend werk neemt bij DBKV een belangrijke plaats in. Het beeldend werk omvat individuele resultaten binnen de vakken 2d, 3d of 4d en groepsof individuele resultaten van projectopdrachten en/of werkweken. In de meeste gevallen vindt de beoordeling plaats in combinatie met de beoordeling op het beeldend proces. Eerst wordt een voorbeoordeling gegeven door de eigen vakdocent. Daarna wordt een eindbeoordeling gegeven door een commissie van docenten die de student hebben begeleid, aangevuld met docenten die de student niet hebben begeleid. Het beeldend werk bij Visuele Communicatie komt tot stand in de algemene praktijkvakken zoals grafisch ontwerpen, fotografie en tekenen en door vakken behorende bij specialisatie als film/video omgeving en animatie. Het beeldend werk kan zowel individueel als in groepsverband zijn vervaardigd. Tijdens de beoordelingen (door docenten individueel en door groepen docenten) is de beoordeling van het proces, de wijze waarop het eindresultaat tot stand is gekomen, een belangrijk onderdeel. De theorie kunstgeschiedenis en kunstbeschouwing wordt voor beide opleidingen schriftelijke getoetst middels schriftelijke werkstukken. Daarin worden analystisch vermogen, inzicht in kunsthistorische ontwikkelingen en visies op de functie van de kunsten in de context van de tijd getoetst. Door middel van tijdsbalken wordt het historisch besef getoetst in relatie tot de maatschappelijke context. In het tweede jaar schrijven studenten een paper over een zelfgekozen thema naar aanleiding van de colleges. Aan het eind van semester 7 wordt het theorie-onderdeel afgesloten door het houden van een referaat. Het panel constateert op basis van inzage van materiaal verschillen ten aanzien van het toetsen van de theorie op schrift. Soms worden vrij globale protocollen gebruikt, in andere gevallen wordt gebruik gemaakt van goede scoringsformulieren. Het panel ziet op dit punt verbeteringen in het nieuwe curriculum ten opzichte van het oude. Aan het eind van de tweedejaarsstage DBKV maakt de student een sterkte-zwakte analyse op basis van de competenties en maakt op grond daarvan voor de stage in het derde jaar een persoonlijk competentiegericht werkplan. Er is voortdurend overleg met de schoolpracticumdocent over de gemaakte vorderingen. Het panel is van mening dat de beoordeling van stages adequaat gebeurt. Gedurende de stage in het derde studiejaar van Visuele Communicatie wordt gewerkt aan de hand van een stagewerkboek. Hierin is vastgelegd welke onderdelen en aspecten van de beroepsvoorbereiding tijdens de stage aan de orde moeten komen. De stage van Visuele Communicatie is vormgegeven als werkplekleren. De beoordeling van de stages komt aan de orde tijdens de bezoeken aan de stagiair op zijn stage-adres door een docent, tijdens de twee terugkomdagen, door de invulling van een stage evaluatieformulier door de werkgever en de stagiair en door het beoordelen van het stageverslag door de werkgever en de opleiding. Het panel is van mening dat de stages bij Visuele Communicatie adequaat beoordeeld worden, dit blijkt onder andere uit het materiaal en de gesprekken. Studenten DBKV die kiezen voor de specialisatie beroepsvoorbereiding voeren in semester 8 een LIO-stage uit gecombineerd met een action research onderzoek naar aanleiding van een zelf gekozen thema. Studenten werken aan de hand van een competentieprofiel. De voortgang ten aanzien van de competenties en © NQA - visitatie Fontys Hogeschool Tilburg
33/73
gedragsindicatoren wordt wekelijks vastgesteld. De reflectieverslagen worden in het portfolio geordend volgens de competenties. Het panel is van mening dat de stages goed worden beoordeeld. Studenten die kiezen voor de pijler Theorie der Kunsten verdiepen zich verder in de theorie. Dit onderdeel wordt afgesloten met een scriptie. Studenten die deze pijler niet kiezen maken een werkbeschrijving voor een eindreferaat. Bij de voorbereiding daarvan worden ze begeleid door de docent. Het panel is van mening dat dit op zich zorgvuldig gebeurt, maar verbaast zich over het feit dat dit onderdeel van het afstuderen niet wordt afgesloten met het maken van een schriftelijk product, een scriptie. De opleiding motiveert de keuze voor een mondeling referaat door te stellen dat juist de mondelinge overdrachtsvaardigheden voor docenten van belang zijn. Het referaat wordt beoordeeld aan de hand van een formulier. Studenten die kiezen voor de pijler Artistieke Praktijk specialiseren zich verder in de ontwikkeling van hun beeldende vermogens. De beoordeling daarvan geschiedt door docenten en een extern examinator. De afstudeerfase van Visuele Communicatie begint met een stage in het kader van de beroepsvoorbereiding. De stage vormt een intensieve kennismaking met de beroepspraktijk. Aan het eind van de stage maakt de student een sterkte/zwakteanalyse op basis van de competenties en schrijft op grond daarvan een persoonlijk stageverslag. Zowel de stagegever als de stagenemer geeft een oordeel over de doorlopen stageperiode middels een enquête. De stagebegeleider beoordeelt de stagiair in een gesprek aan de hand van de competenties en gedragsindicatoren. Naast de stage ontwikkelt de student een afstudeercollectie. Tijdens het ontwikkelproces worden de studenten begeleid door een team dat bestaat uit twee vakdocenten, een docent communicatieleer en een docent beroepsvoorbereiding. Studenten verzorgen aan het eind van semester 8 een eindexamenpresentatie. Bij de beoordeling is behalve het begeleidende team ook een externe examinator betrokken. De coördinatoren van de beide opleidingen dragen verantwoordelijkheid voor de procedurele kant van de toetsing (examencommissie, controleren dossiers studenten en verwerken nieuwe testresultaten). De examencommissie draagt de verantwoordelijkheid voor het gehele proces van examineren. Studenten kunnen tentamens herkansen in de daaropvolgende periode. Uit de gesprekken met studenten blijkt dat er voldoende herkansingsmogelijkheden zijn. Studenten van beide opleidingen zijn positief over de aansluiting van de toetsen op de stof. In de Periode-evaluaties wordt aangegeven dat de toetsingscriteria soms teveel bepaald worden door vaksecties en individuele docenten. Studenten geven het niveau van toetsing en beoordeling een voldoende in de Nationale studentenenquête Choice 2006. Ook uit de gesprekken blijkt dat de studenten DBKV tevreden zijn over de beoordeling door de docenten. Ouderejaars studenten Visuele Communicatie geven aan dat de beoordeling en feedback van de praktijkvakken sinds vorig jaar, met de invoering van competenties, zijn verbeterd. De beoordeling is bovendien scherper geworden. Uit de gesprekken blijkt dat de studenten van beide opleidingen tevreden zijn over de beoordeling van de praktijk. Ze vinden ook dat de opdrachten goed zijn. De docenten beoordelen het product van de student door hen een toelichting te laten geven op het werk en daarop door te vragen. De presentatie is belangrijk.
34/73
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Tilburg
Het panel is van oordeel dat bij beide opleidingen de beroepsvoorbereiding en het praktijkwerk op adequate manier worden beoordeeld. Deze beoordeling is de afgelopen jaren verscherpt. De beoordeling van de Theorie der Kunsten vindt het panel van wisselende kwaliteit. Het panel ziet in dit opzicht in het nieuwe curriculum verbeteringen ten opzichte van het oude curriculum. Op grond van deze overwegingen komt het panel voor beide opleidingen tot een voldoende.
Onderwerp 3
Facet 3.1
Inzet van personeel
Eisen hbo
DBKV: Goed Vis.Com: Goed
Criteria - Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De ABV werkt met docenten en assistenten met relevante beroepservaring, zowel op kunstvakgebied als op onderwijsgebied. Uit de CV's blijkt dat docenten gekwalificeerde professionals zijn in hun discipline. Een groot deel daarvan is actief in het werkveld. Gastdocenten zijn werkzaam in of hebben nauwe banden met de beroepspraktijk en verzorgen lessen over innovatieve en actuele onderwerpen. De ABV wil meer werk maken van samenwerkingsverbanden met het werkveld, om bijvoorbeeld projecten aan te leveren. Docenten van de theorie der kunsten zijn betrokken bij nationale ontwikkelingen (ontwikkelen van vwo themabundels kunstgeschiedenis) en publiceren op het gebied van kunst en cultuur. Docenten beroepsvoorbereiding zijn voor een deel afkomstig uit of nog werkzaam in de onderwijspraktijk. Enkele docenten zijn nauw betrokken bij de landelijke ontwikkelingen van het kunstvak in diverse vormen van het onderwijs. Acht docenten van de ABV zijn actief geweest in de educatieve sector en acht docenten hebben een of meer methodes of artikelen gepubliceerd. Docenten van de ABV geven ook gastcolleges op andere scholen. Momenteel maakt de ABV gebruik van de expertise van docenten van DBKV voor de opleiding Visuele Communicatie. Er zijn in 2006 drie docenten aangenomen die gespecialiseerd zijn in het vakgebied visuele communicatie. Uit de CV s blijkt dat zij via vakverenigingen nauw betrokken zijn bij de ontwikkeling van hun vak en beroep. Zij stellen volgens het zelfevaluatierapport hun onderwijs regelmatig bij op basis van ontwikkelingen in de beroepspraktijk. Alle docenten van de ABV houden hun vakinhoudelijke expertise op peil door deel te nemen aan congressen en cursussen. Eén docent is lid van de kenniskring Kunst en Maatschappij. Het panel merkt uit de gesprekken dat docenten zorg dragen voor het bijhouden van literatuur op hun eigen vakgebied.
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Tilburg
35/73
De docenten ABV hebben nauwe banden met de beroepspraktijk, docenten zijn werkzaam in de beroepspraktijk of recent werkzaam geweest en/ of hebben intensief contact met stagescholen. Uit de Fontys Studentenenquête 2006 blijkt dat studenten DBKV tevreden zijn over de mate waarin docenten op de hoogte zijn van de nieuwste ontwikkelingen in het werkveld. Studenten Visuele Communicatie zijn niet tevreden over de mate waarin hun docenten op de hoogte zijn van de nieuwste ontwikkelingen in het werkveld. Uit het gesprek met studenten blijkt dat dit geldt voor de ouderejaars studenten Visuele Communicatie. De enquêteresultaten hebben betrekking op de situatie voordat er enkele nieuwe docenten zijn aangetrokken die gespecialiseerd zijn in de visuele communicatie. Het panel concludeert aan de hand van de CV s en de gesprekken met docenten en het opleidingsmanagement dat docenten DBKV een goede verbinding weten te leggen tussen de opleiding en beroepspraktijk. De opleiding DBKV scoort op dit facet goed. Uit de gesprekken met studenten Visuele Communicatie blijkt dat het aantrekken van drie nieuwe docenten een goede stap was. Studenten zijn tevreden over de manier waarop docenten nu een verbinding leggen tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Uit het gesprek met het opleidingsmanagement blijkt dat zij meer aandacht wil besteden aan de inzet van gastdocenten in de opleiding. De opleiding heeft naar de mening van het panel met het aantrekken van een aantal docenten op het vakgebied het docententeam versterkt. Het beoordeelt dit facet ook voor de opleiding Visuele Communicatie als goed.
Facet 3.2
Kwantiteit personeel
DBKV: Goed Vis.Com: Goed
Criteria - Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Aan de opleidingen geven 38 docenten les met een totaal van 17,32 fte s. Daarvan is het merendeel vast betrokken bij de opleiding. De leeftijd van docenten ligt tussen de 40 en de 60 jaar. De docent/studentratio van de ABV in 2006-2007 is 1:19,6. Een uitsplitsing naar de opleidingen is niet mogelijk. De streefverhouding ligt op 1:22. Uit de Personeelsenquête 2004 komt naar voren dat docenten van de opleidingen de werkdruk als acceptabel ervaren en dat zij zich prettig voelen op hun werkplek. Het ziekteverzuim is laag ten opzichte van het gemiddelde van Fontys. De ABV werkt met een werkgroep Taakbelasting om de taakbelasting op een goede manier te verdelen onder het onderwijsgevend personeel. Uit de gesprekken met studenten blijkt dat docenten goed bereikbaar zijn en tijdig reageren op vragen.
36/73
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Tilburg
Het panel concludeert uit het materiaal en de gesprekken met studenten dat de opleidingen over voldoende docenten beschikken om de gewenste onderwijskwaliteit te leveren. Het panel komt voor beide opleidingen tot het oordeel goed.
Facet 3.3
Kwaliteit personeel
DBKV: Goed Vis.Com: Goed
Criteria - Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Het personeelsbeleid van de opleidingen is afgestemd op het Strategisch Personeelsbeleidsplan van Fontys 2005-2010. Er wordt voornamelijk gewerkt met competentiemanagement en de nadruk ligt op de ontwikkeling van het competentieprofiel van elke medewerker. De docent heeft te maken met negen competenties. Een aantal daarvan geldt algemeen, andere hangen samen met de rol die iemand vervult, zoals de rol van studieloopbaanbegeleider, assessor, vakinhoudelijk begeleider, constructeur van leeromgevingen, onderzoeker en teamleider. In de jaarlijkse gesprekscyclus ABV van contracteringsgesprek en beoordelingsgesprek wordt het beroepsmatig functioneren besproken. Daarbij komen (te ontwikkelen) competenties, ambities en scholingswensen aan de orde. Docenten ABV volgen individueel of collectief cursussen en trainingen op het terrein van studieloopbaanbegeleiding, competentiegestuurd onderwijs, assessment en ict. De ABV bevordert dat docenten en studenten exposities, manifestaties, workshops, studiedagen en symposia bezoeken om van de nieuwste ontwikkelingen op de hoogte te blijven. Uit bestudering van de portfolio s door het panel blijkt dat de docenten voldoende gekwalificeerd zijn om de onderwijsprogramma s van de opleidingen adequaat uit te voeren en de doelstellingen te realiseren. Uit de Fontys Personeelsenquête 2005 blijkt dat docenten een hoge waardering hebben voor de inhoud van hun functie, maar minder voor scholingsmogelijkheden. Studenten beoordelen de docenten van de opleidingen goed op het gebied van deskundigheid, zowel op vakinhoudelijke als didactische kwaliteiten (Fontys Studentenenquête 2006). Op basis van de gesprekken stelt het panel voor beide opleidingen vast dat er een goede onderlinge samenwerking is en dat de kwaliteit van docenten goed is om de programma s te realiseren. Op basis van het materiaal en de gesprekken stelt het panel vast dat er voldoende scholingsmogelijkheden worden gegeven en dat de jaarlijks terugkerende gesprekken adequaat worden uitgevoerd. Er wordt daadwerkelijk iets met de inbreng van docenten gedaan. Het panel beoordeelt het facet voor beide opleidingen als goed.
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Tilburg
37/73
Onderwerp 4
Facet 4.1
Voorzieningen
Materiële voorzieningen
DBKV: Voldoende Vis.Com: Voldoende
Criteria - De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De Academie voor Beeldende Vorming is gevestigd in het gebouw van de Hogeschool der Kunsten in Tilburg. Diverse ruimten en voorzieningen worden gezamenlijk gebruikt door de kunstopleidingen, waaronder de mediatheek en enkele theaterzalen. De mediatheek biedt toegang tot wetenschappelijke, nationale en internationale publicaties en tijdschriften. De mediatheek heeft een ruim aanbod aan dvd's, cd-roms, videobanden en vaktijdschriften. Tevens heeft de mediatheek een commissie, bestaande uit leden van diverse academies, die ervoor zorgt dat de collectie up-to-date blijft. Collegezalen, projectruimtes, oefenruimtes en vergaderruimtes zijn tevens voor algemeen gebruik. De ABV beschikt over grote werkruimtes voor de verschillende studiefasen: een propedeuselokaal, een lokaal voor de hoofdfase en een lokaal voor de studenten van de afstudeerfase. Voorts is er een speciaal lokaal ingericht voor de opleiding visuele communicatie. De lokalen zijn open en kunnen flexibel worden ingericht in werkplekken naar behoefte (bijvoorbeeld voor individueel werken of groepsactiviteiten). De ABV heeft voor beide opleidingen alle apparatuur en materialen ter beschikking die nodig zijn om goed onderwijs te kunnen verzorgen: werktafels, ezels en audiovisuele werkplekken. De werkplaatsen zijn voorzien van machines en apparatuur voor de technieken textiel, grafiek, hout, metaal en keramiek. Theorielokalen zijn voorzien van whiteboards, beamers en audiovisuele apparatuur. Studenten en docenten kunnen ook audiovisuele middelen lenen. Studenten van beide opleidingen maken gebruik van een wireless netwerk door het gehele gebouw en er zijn digitale werkplekken aanwezig rondom de praktijklokalen en mediatheek. Er zijn 12 digitale werkplekken beschikbaar voor het onderwijsgevend personeel. Docenten maken gebruik van flexibele werkplekken en coördinatoren hebben een vaste werkplek. Op de portal van Fontys kan iedere student informatie vinden over rooster, afwezigheid van docenten en speciale projecten. Docenten en studenten beschikken over webmail en een persoonlijke pagina. De portalstructuur biedt tevens mogelijkheden om digitale werkruimten in te richten, bestanden uit te wisselen en portfolio's toegankelijk te maken voor anderen. De portal wordt gebruikt naast de applicatie N@tschool. Studenten van beide opleidingen waarderen de beschikbare ruimtes (college- en leslokalen, tentamenlokalen, praktijklokalen/ ateliers en studieruimte voor zelfstudie) met een onvoldoende (Fontys Studentenenquête 2006). De lokalen zijn krapper geworden. Sinds de verhuizing van ABV naar het huidige gebouw hebben niet alle 38/73
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Tilburg
studenten een vaste werkplek, derde- en vierdejaars wel. Er zijn veranderingen gaande met betrekking tot de huisvesting, wat moet zorgen voor meer mogelijkheden voor studenten. Studenten zijn met mate tevreden over de digitale leeromgeving. Het panel stelt op basis van de rondleiding en gesprekken met studenten en docenten voor beide opleidingen vast dat de mediatheek en lesruimtes goed zijn, evenals de computervoorzieningen en de apparatuur. De werkruimtes voor studenten en docenten zijn krap. Het opleidingsmanagement geeft in het gesprek aan te werken aan een oplossing voor de te krappe ruimtes. Op basis van deze bevindingen beoordeelt het panel dit facet voor beide opleidingen als voldoende.
Facet 4.2
Studiebegeleiding
DBKV: Voldoende Vis.Com: Voldoende
Criteria - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang. - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Tot en met 2005-2006 maakten de opleidingen gebruik van het jaarklassensysteem met in het eerste en tweede studiejaar een mentor per klas. De mentorenbegeleiding is bedoeld om onder andere in een zo vroeg mogelijk stadium problemen te signaleren. De begeleiding is vooral gericht op de overgangsfase van voortgezet onderwijs naar hbo. De opleiding gaat ervan uit dat de student verantwoordelijk is voor zijn eigen studievoortgang. De mentor is beschikbaar voor individuele gesprekken met studenten. De coördinator ziet erop toe dat het studievoortgangregistratiesysteem bijgehouden wordt. De opleidingen zijn met ingang van 2006-2007 overgestapt op de studieloopbaanbegeleiding volgens het Biloba programma. Voor de studieloopbaanbegeleiding wordt gewerkt met een systeem van stamgroepen. De stamgroepen blijven als groep bij elkaar en worden van onder af aangevuld met nieuwe studenten. Daardoor bestaan deze groepen uit studenten uit verschillende leerjaren. De gevarieerde samenstelling bevordert onderlinge uitwisseling en is een stimulans voor de studenten. Uit het gesprek met studenten blijkt dat zij positief zijn over de studieloopbaanbegeleiding. Dit geldt voor studenten uit het oude en het nieuwe curriculum. De studenten van beide opleidingen stellen zelf hun rooster samen op basis van beschikbaarheid van docenten, de urenverdeling over de weekdagen, de algemeen verplichte en de individueel geadviseerde competentieontwikkeling. Stages binnen DBKV worden begeleid door een team dat bestaat uit de schoolpracticum docent (SPD, in de regel de vakdocent bij wie de student stage loopt), de opleidingsdocent (OD, een vertegenwoordiger van de school die alle stagiaires op organisatorisch niveau begeleidt) en de Fontys contact docent (FCD, een begeleider © NQA - visitatie Fontys Hogeschool Tilburg
39/73
van Fontys die studenten begeleidt in algemeen pedagogisch en onderwijskundig opzicht). Het team organiseert lesbezoeken, reflectiegesprekken naar aanleiding van het portfolio en intervisiebijeenkomsten. Halverwege en aan het eind van de stage wordt de voortgang van de competentieontwikkeling van de student besproken met het begeleidende team op de stageschool. De student bespreekt zijn ontwikkeling met de eigen docent beroepsvoorbereiding. Indien daartoe aanleiding is treden de docent beroepsvoorbereiding en het begeleidingsteam van de stageschool met elkaar in overleg. Studenten van Visuele Communicatie worden op hun stage begeleid door de toegewezen begeleider van het stageleverende bedrijf. Een belangrijk leeraspect voor de student is dat hij zelf een stageplaats moet zoeken en vinden. Presenteren en overtuigen zijn de belangrijkste activiteiten bij dit proces. Bij het vak beroepsvoorbereiding wordt de student ingeleid in de facetten van de beroepspraktijk. Tijdens de stage vinden er stagebezoeken plaats door docenten bij de bedrijven. Alle aan de opleiding verbonden docenten kunnen worden ingezet bij deze stagebezoeken. Ook wordt er een terugkomdag georganiseerd op de ABV. Studenten met problemen kunnen altijd terecht bij de stagecoördinator. Studenten van beide opleidingen geven in gesprekken aan positief te zijn over de stagebegeleiding en afstudeerbegeleiding. Studenten van beide opleidingen vinden informatie over competenties, gedragsindicatoren en suggesties voor werk- en actieplannen met betrekking tot de stage in de Stagehandreiking. Tot studiejaar 2005-2006 vond informatievoorziening plaats via de schriftelijke weg, postvakken en mentoren. Met de invoering van het Biloba systeem gebeurt dit via de Fontys portal. Via de Fontys portal kan de student informatie betreffende studieloopbaanbegeleiding, stageorganisatie en roostering voortdurend bekijken. Uit de Fontys Studentenenquête 2006 blijkt dat studenten van beide opleidingen de begeleiding op de ABV voldoende vinden. Op het gebied van informatie over studievoortgang is de student tevreden. Tevens blijkt uit de enquête dat studenten DBKV niet tijdig worden geïnformeerd over studieactiviteiten en studiemateriaal. De opleiding heeft in 2006-2007 een nieuw systeem ingezet waardoor dit probleem verholpen is. Studenten van de gemeenschappelijke propedeuse geven tijdens het gesprek aan positief te zijn over het nieuwe informatiesysteem en over het gebruik van zowel de portal als n@tschool. Studenten die nog het oude curriculum volgen zijn eveneens positief over deze nieuwe ontwikkeling. Uit de gesprekken met alumni DBKV blijkt dat de docenten flexibel zijn en er altijd een mogelijkheid is een afspraak met een begeleider te maken. Zij vinden dat er sprake is van een open-deurbeleid. Echter vonden zij wel dat ze tijdens de LIO stage van DBKV minder goed werden begeleid. Deeltijdstudenten vinden dat ze theoretisch goed begeleid worden. Uit de gesprekken met alumni Visuele Communicatie komt naar voren dat de begeleiding tijdens het afstuderen voor verbetering vatbaar was. Zij vinden dat er te weinig sturing was vanuit de hogeschool en dat er te laat feedback op studenten werd gegeven. De alumni zijn wel tevreden over de begeleiding tijdens het theoretisch onderdeel van de scriptie. Uit het gesprek met studenten Visuele Communicatie blijkt dat zij de begeleiding gedurende de studie positief ervaren. 40/73
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Tilburg
Het panel stelt op basis van het materiaal en de gesprekken met docenten, studenten en alumni vast dat de studiebegeleiding en informatievoorziening voor beide opleidingen voldoende is met het oog op de studievoortgang en dat ze aansluiten bij de behoefte van studenten. Gezien de kritiek van alumni van beide opleidingen op de afstudeerbegeleiding komt het panel tot het oordeel voldoende in plaats van goed.
Onderwerp 5
Facet 5.1
Interne kwaliteitszorg
Evaluatie resultaten
DBKV: Goed Vis.Com: Goed
Criteria - De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De ABV heeft het kwaliteitszorgsysteem uitgewerkt in het Handboek Kwaliteitszorg 2006-2010. Het kwaliteitsbeleid is gericht op het voldoen aan de vereisten van het werkveld waarvoor opgeleid wordt en aan de kwaliteitsdoelen die de opleiding zelf heeft geformuleerd. De opleiding acht verbeterbeleid een essentieel onderdeel van haar kwaliteitszorgsysteem. Om dit te realiseren hanteert de opleiding een systeem dat voorziet in een planmatige en systematische kwaliteitsbeoordeling, -evaluatie, -analyse en -verbetering, waarin de PDCA-cyclus wordt gevolgd en gedragen wordt door medewerkers, studenten, alumni en werkveld. In het kwaliteitshandboek zijn alle onderwerpen en facetten van het accreditatiekader in een PDCA-cyclus beschreven met daarbij de frequentie van uitvoering (Handboek Kwaliteitszorg 2006-2010). De directeur van de ABV en de coördinator kwaliteitszorg zijn verantwoordelijk voor het uitvoeren van metingen ten behoeve van kwaliteitszorg. De onderzoekskalender is daarbij richtlijn voor het inzetten van de verschillende instrumenten. Het panel concludeert aan de hand van het materiaal dat de uitgangspunten voor beleid zijn geformuleerd in toetsbare streefdoelen. Door het management ABV wordt een managementcontract opgesteld (MACON) met daarin afspraken en streefdoelen voor het lopende kalenderjaar. Drie keer per jaar wordt een managementrapportage opgesteld (MARAP). De opleidingen voeren onderwijsevaluaties, stage-evaluaties, periode- en jaarevaluaties uit. Eén keer in de drie jaar wordt een startbekwaamhedenonderzoek afgenomen onder afgestudeerden en vertegenwoordigers van het werkveld. De Fontys Personeelsenquête wordt gebruikt om de tevredenheid onder personeel te meten en de Fontys Studentenenquête wordt gebruikt om de tevredenheid onder studenten te meten. Beide enquêtes worden eens in de twee jaar uitgevoerd. Het panel is op basis van materiaalbestudering en gesprekken van mening dat beide opleidingen aan de hand van toetsbare streefdoelen periodiek worden geëvalueerd en komt daarmee tot het oordeel goed.
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Tilburg
41/73
Facet 5.2
Maatregelen tot verbetering
DBKV: Voldoende Vis.Com: Voldoende
Criteria - De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Het managementteam ABV is verantwoordelijk voor de door te voeren verbeteringen binnen de opleiding. De coördinatoren en vakgroepvoorzitters bespreken analyses van de onderwijsevaluaties, stellen het verbeterplan op en leggen dit voor aan de opleidingscommissie, en zo nodig aan de IMR. Tevens koppelen zij de resultaten van verbeteracties terug naar studenten, de opleidingscommissie en docenten. Conclusies van evaluaties worden vastgelegd. Per september 2006 zijn voor beide opleidingen werkveldcommissies ingesteld en is een alumnibeleid opgesteld en geïmplementeerd. Studenten worden vanaf het schooljaar 2006-2007 periodiek geïnformeerd over wat wordt gedaan met de resultaten van evaluaties, gekoppeld aan informatie over vernieuwingen in het kader van het nieuwe (Biloba) systeem. Uit het gesprek met alumni blijkt dat de alumni benaderd zijn door de ABV en dat er een alumni-groep in oprichting is. Studenten geven in het gesprek aan dat er iets gedaan wordt met de evaluaties. In het nieuwe programma is de lintstage een blokstage (een studieblok) geworden. Daardoor is de studielast aanzienlijk beter gespreid. De opleidingen geven als verbeteracties aan: het versterken van de banden met het werkveld, het aanpassen van de informatievoorziening via de portal, het verbreden en intensiveren van het tweedejaars programma visuele communicatie en het betrekken van vakdocenten bij stageterugkomdagen. Het panel concludeert uit de gesprekken met het opleidingsmanagement, docenten, werkveld en studenten dat er veel verbeterd is sinds de invoering van het Bilobasysteem en dat dit zijn vruchten afwerpt. Er zijn verbeteringen tot stand gekomen op het gebied van de terugkoppeling van evaluatieresultaten naar docenten, studenten en coördinatoren. Dit wordt gedaan door middel van een nieuwsbrief op de portal en een mondelinge terugkoppeling. Naar aanleiding van de vorige visitatie DBKV (2001) zijn door de toenmalige visitatiecommissie diverse aanbevelingen naar voren gebracht. Deze hadden betrekking op de doelstellingen, de studiebegeleiding, de stagebegeleiding, de aansluiting op de vooropleiding, de deskundigheidsbevordering van docenten, de informatievoorziening, het systeem van kwaliteitszorg, de werkveldadviescommissie, het alumnibeleid en exitgesprekken. Op de meeste punten zijn volgens een inventarisatie van de opleiding verbeteringen doorgevoerd. Dat is nog niet in voldoende mate gerealiseerd op het gebied van deskundigheidsbevordering van docenten en het uitvoeren van exitgesprekken. Het panel is van mening dat de opleiding DBKV voldoende vorderingen heeft gemaakt sinds de vorige visitatie. De opleiding Visuele Communicatie van Fontys is niet eerder gevisiteerd. Uit de Fontys Studentenenquête 2006 blijkt dat de resultaten van verbeteracties naar aanleiding van evaluaties onvoldoende zichtbaar zijn. Tevens zijn studenten 42/73
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Tilburg
ontevreden over de afhandeling van klachten en kritiek. Dit geldt voor beide opleidingen. Uit de gesprekken met DBKV studenten blijkt dat zij tevreden zijn over de onderwijsevaluaties die worden afgenomen. Zij vinden dat er iets gedaan wordt met de evaluaties en de kritiek. Studenten Visuele Communicatie zijn minder tevreden over het feit dat de evaluaties beperkt naar hen worden teruggekoppeld. Zij geven echter wel aan dat, zodra zij met een probleem rechtstreeks naar het opleidingsmanagement gaan, daar wel iets mee wordt gedaan. Op grond van bovenstaande argumenten stelt het panel vast dat de evaluaties voor beide opleidingen in voldoende mate leiden tot verbeteringen. De opleidingen nemen zich de genoemde kritiekpunten van de studenten ter harte en voeren verbeteringen door. Gezien de genoemde kritiekpunten van studenten beoordeelt het panel dit facet als voldoende in plaats van goed.
Facet 5.3
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld
DBKV: Goed Vis.Com: Goed
Criteria - Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: In het Handboek Kwaliteitszorg 2006-2010 wordt weergegeven op welke wijze studenten, docenten, alumni en werkgevers betrokken worden bij de kwaliteitszorg. De ABV kent een examencommissie, toetscommissie en een opleidingscommissie. Studenten van de opleidingen worden betrokken middels de opleidingscommissie, de Fontys Studentenenquête, stage-evaluaties en onderwijsevaluaties. Het personeel van de opleidingen wordt betrokken via de Fontys Personeelsenquête en de opleidingscommissie. Het personeel maakt deel uit van de IMR. Uit het gesprek met docenten blijkt dat zij zich betrokken voelen bij de opleidingen. Beide opleidingen betrekken alumni en werkgevers door middel van het startbekwaamheidsonderzoek en de Werkveldadviescommissies (WAC). De WAC s komen eens in de twee maanden bijeen. De beide werkveldadviescommissies bestaan uit zes leden en zijn representatief voor de werkvelden. Uit de gesprekken met werkveldvertegenwoordigers blijkt dat de WAC s in voldoende mate bij de opleidingen worden betrokken. In 2006 zijn de opleidingen actief begonnen met het benaderen van alumni. Het alumni-netwerk wordt verder uitgebreid. Uit de Fontys Studentenenquête 2006 blijkt dat studenten van beide opleidingen tevreden zijn met de onderwijsevaluaties en inspraakmogelijkheden. Het panel stelt op basis van het materiaal en de gesprekken vast dat medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld goed bij de opleidingen worden betrokken en dat er voldoende inspraakmogelijkheden zijn.
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Tilburg
43/73
Onderwerp 6
Facet 6.1
Resultaten
Gerealiseerde niveau
DBKV: Voldoende Vis.Com: Voldoende
Criteria - De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Voor beide opleidingen geldt dat het eindniveau getoetst wordt aan de hand van de generieke eindkwalificaties creërend vermogen, reflectief vermogen, communicatief vermogen en vermogen tot groei en vernieuwing. Het vermogen om deze kwalificaties ook daadwerkelijk in de beroepspraktijk toe te passen vindt in de afstudeerstage plaats. De borging van het niveau krijgt gestalte door periodieke evaluaties, beoordelingen van stages en beoordeling van de afstudeerfase. In de afstudeerstage van beide opleidingen wordt duidelijk of de student de vereiste kennis en vaardigheden daadwerkelijk geïntegreerd kan toepassen in complexe kritische beroepssituaties. Na afloop van de stage vindt een screening van de behaalde competenties en startbekwaamheden plaats (Stagehandreiking). In de afstudeerfase DBKV kiezen studenten in semester 8 een van de pijlers waarin ze zich willen specialiseren. De overige twee pijlers ronden zij in januari af, na semester 7. Studenten DBKV die kiezen voor de specialisatie beroepsvoorbereiding voeren in semester 8 een LIO-stage uit gecombineerd met een action research onderzoek naar aanleiding van een zelf gekozen thema. Studenten die kiezen voor de pijler Theorie der Kunsten verdiepen zich verder in de theorie. Dit onderdeel wordt afgesloten met een scriptie. Studenten die kiezen voor de pijler Artistieke Praktijk specialiseren zich verder in de ontwikkeling van hun beeldende vermogens. Gedurende de gehele opleiding Visuele Communicatie is er sprake van beroepsvoorbereidende activiteiten die er op gericht zijn tijdens gesprekken, presentaties en stages te toetsen of de studenten de in die fase vereiste beroepsvaardigheden in voldoende mate beheersen, afgezet tegen het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar. De mogelijkheid om deze kwalificaties ook daadwerkelijk in de beroepspraktijk toe te passen ligt met name in de stage en de afstudeercollectie. De student ontwikkelt een afstudeercollectie waarin de artistieke en beroepsmatige visie zichtbaar wordt op het gebied van visuele communicatie. Volgens het Startbekwaamhedenonderzoek 2006 vinden alumni en hun werkgevers dat afgestudeerden DBKV de kernkwalificaties en de domeinspecifieke startbekwaamheden in voldoende mate beheersen en dus aan het vereiste niveau van beginnend beroepsbeoefenaar voldoen. Een groot deel van de alumni DBKV is werkzaam op hbo-niveau en in een beroep waarvoor de studie opleidt. Alumni DBKV vragen bijstelling van het onderwijs op de punten van werken in een multidisciplinaire omgeving en van het uitvoeren van eenvoudige leidinggevende taken. Zij beoordelen het hbo-niveau als voldoende. Ten aanzien van twee domeinspecifieke eisen blijkt dat 44/73
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Tilburg
de helft van de alumni een bijstelling van het programma vraagt om leer- en gedragsproblemen van leerlingen te herkennen en te hanteren. Circa 36% zou meer communicatievermogen willen hebben verworven om te onderhandelen over werkaspecten. In overleg met het WAC wordt het programma op dit onderdeel bijgesteld en geïmplementeerd in het curriculum van 2007-2008. Het Startbekwaamhedenonderzoek in 2006 had voor Visuele Communicatie onvoldoende respons om conclusies te kunnen generaliseren. Het werkveld geeft in de gesprekken aan dat zij studenten zowel op conceptgebied als op uitvoerend gebied positief beoordelen. De HBO kunstmonitor 2005 laat zien dat alumni DBKV als beginnend beroepsbeoefenaar voldoen, het merendeel is werkzaam binnen het eigen vakgebied. Van de alumni vindt het merendeel in de opleiding DBKV voldoende basis om competenties verder te ontwikkelen en oordeelt positief over de praktische beroepsvoorbereiding. De score is lager bij de vraag of de opleiding voldoende basis geeft om te starten op de arbeidsmarkt, alsmede over de balans tussen theorie en praktijk. Vertegenwoordigers uit het werkveld DBKV geven in het gesprek met het panel te kennen dat afgestudeerden het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar bereiken. De verhouding tussen het beeldende werk en het doceren is volgens hen evenwichtig. Alumni zijn hier minder tevreden over. Zij vinden dat het ontwerpen van onderwijs meer aandacht zou mogen krijgen. Bovendien vinden zij meer aandacht voor het lesgeven in het vmbo gewenst. Over praktijkcomponent in de opleiding zijn zij tevreden. In de gesprekken geven alumni Visuele Communicatie aan dat tijdens hun opleiding de visuele communicatie nog sterk was verweven met de DBKV. Werkveldvertegenwoordigers geven aan dat het afstudeerniveau daardoor lager was dan nu. Docenten vinden het huidige niveau van de studenten goed. Alumni zijn niet tevreden over het niveau van de Theorie der Kunsten in de opleiding. Het panel heeft van beide opleidingen stageverslagen en afstudeercatalogi van examenwerk gezien (2004, 2005, 2006, 2007) en, voorzover beschikbaar, scripties. Tijdens de visitatie heeft het panel bovendien exposities gezien van beeldend werk van de verschillende studiejaren en eindexamenwerk 2007. Over het praktijkwerk van beide opleidingen, in het bijzonder het eindexamenwerk 2007, is het panel goed te spreken. Het is tevens positief over de artistieke ontwikkeling van studenten gedurende de opleiding en de wijze waarop deze wordt gevolgd en beoordeeld. Ook de beoordeling van het eindwerk gebeurt adequaat. De kwaliteit van de afstudeerstages in het kader van de beroepsvoorbereiding DBKV en Visuele Communicatie is naar de mening van het panel voldoende. Dat geldt ook voor de LIO-stage in de specialisatiefase DBKV. De verslagen worden adequaat beoordeeld volgens heldere criteria. Over het niveau van de scripties van studenten DBKV die zich specialiseren in de pijler Theorie der Kunsten kan het panel zich geen oordeel vormen, gezien het geringe aantal afgestudeerden in deze richting. Over het afstudeerniveau van het theoretisch werk van de studenten DBKV die deze richting niet kiezen kan het panel zich evenmin een oordeel vormen, omdat de afsluiting mondeling plaatsvindt. Dit geldt eveneens voor de opleiding Visuele Communicatie. Op grond van deze overwegingen komt het panel tot het oordeel voldoende voor beide opleidingen. © NQA - visitatie Fontys Hogeschool Tilburg
45/73
Facet 6.2
Onderwijsrendement
DBKV: Voldoende Vis.Com: Voldoende
Criteria - Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. - Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Beide opleidingen hanteren de volgende streefcijfers: - diploma behaald na 5 jaar meer dan 47,8% - gemiddelde studieduur geslaagden minder dan 4,4 jaar - gemiddelde studieduur studiestakers minder dan 2,1 jaar Het percentage studenten DBKV cohort 2000 en 2001 voltijd dat na 5 jaar een diploma heeft behaald is 39% in 2000 tegenover 23% in 2001. Studenten van de deeltijd van dezelfde cohorten scoren hierop 40% respectievelijk 59%. De opleiding geeft aan dat de gegevens van de cohorten tot en met 2001-2002 niet betrouwbaar zijn als gevolg van de fusie van de eerstegraads en tweedegraads opleiding. De instroomgegevens van de voorlopers zijn onduidelijk. De gemiddelde studieduur van geslaagde DBKV studenten komt ongeveer overeen met het streefcijfer. De studieduur van de deeltijd studenten is sterk beïnvloed door de vrijstellingen voor de praktijk en komen daarmee op een relatief korte studieduur van omstreeks 2,5 jaar. De gemiddelde studieduur van studiestakers DBKV voldoet zowel voor de voltijd als de deeltijd aan de streefrendementen. Door de overgang van de opleiding Visuele Communicatie van Maastricht naar Tilburg zijn er weinig betrouwbare gegevens beschikbaar voor de instroomcohorten tot en met 2002-2003, zodat geen gegevens over geslaagden kunnen worden gegeven. De gemiddelde studieduur van studiestakers voldoet aan het gestelde streefcijfer. De ABV heeft een projectgroep Accreditatie ingezet om achter volledige en betrouwbare gegevens te komen vanaf 2001. Samen met het opleidingsmanagement heeft deze projectgroep gezocht naar oorzaken die ertoe hebben geleid dat de cijfers dermate vervuild zijn geraakt dat er sprake is van onbetrouwbaarheid. Vanaf studiejaar 2007 worden procedures ontworpen en toegepast ten aanzien van registratie instroom, doorstroom en output. Dit blijkt uit het gesprek met het opleidingsmanagement. Uit de gesprekken en het materiaal blijkt dat beide opleidingen te maken hebben onvolledige gegevens. Voorzover de gegevens betrouwbaar zijn worden de streefnormen behaald. Het panel stelt op basis van het bovenstaande dat beide opleidingen de gegevens van na de fusie respectievelijk de overname in voldoende mate op orde hebben en en dat zij de monitoring ervan voor de komende jaren nog verscherpt. Hierdoor komt het panel voor beide opleidingen tot het oordeel voldoende.
46/73
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Tilburg
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Tilburg
47/73
Deel C: Bijlagen
48/73
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Tilburg
Bijlage 1:
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Tilburg
49/73
50/73
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Tilburg
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Tilburg
51/73
52/73
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Tilburg
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Tilburg
53/73
54/73
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Tilburg
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Tilburg
55/73
Bijlage 2:
Deskundigheden panelleden
Relevante werkvelddeskundigheid
X
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met meest recente ontwikkelingen
X
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op niveau/oriëntatie te beoordelen opleiding
X
X
X
Onderwijsdeskundigheid
X
X
X
Studentgebonden deskundigheid Visitatiedeskundigheid
Panellid NQA: De heer drs. L.S. van der Veen Mevrouw A.H.F. Klandermans
Panellid student: De heer H. den Breejen
Panellid: De heer drs. J.J.W.M. Wagemakers
Panellid: Mevrouw N.S.J.F. Zonnenberg
Panellid: De heer drs. R. Heuberger
Deskundigheid cf. Protocol VBI s; 22 augustus 2005
X X
X
X
X
X
X
Nadere informatie over de achtergronden van de panelleden:
Panellid de heer drs. J.J.W.M. Wagemakers De heer Wagemakers is ingezet als panellid vanwege zijn onderwijskundige expertise. De heer Wagemakers heeft ervaring als docent op verschillende niveaus, daarnaast heeft hij door opleiding en werkervaring kennis van het onderwijs en onderwijsinnovatieprocessen. De heer Wagemakers heeft visitatiedeskundigheid vanuit zijn ervaring als lid van de visitatiecommissie lerarenopleidingen van de HBO-raad. Voor deze visitatie is de heer Wagemakers aanvullend geïnstrueerd over het proces van accreditatie in het hoger onderwijs en de werkwijze van NQA. Opleiding: 1961 1961 1962 1963. 1968
56/73
HBS-B, Tilburg Luchtmacht Officiers- en Kaderschool, Breda Luchtmacht Electronische enTechnische school, Arnhem Psychologie, Katholieke Universiteit Nijmegen, doctoraal examen
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Tilburg
Werkervaring: 1961 1963 Officier Verbindingen, Luchtmachtstaf Den Haag 1968 1975 Wetenschappelijk medewerker en directeur, IOWO (instituut voor onderzoek van het wetenschappelijk onderwijs), KUN 1975 1995 Rector, Macropediuscollege, Gemert 1993 Lid van de stuurgroep profiel tweede fase voortgezet onderwijs. Hoofddocent MO-B Pedagogiek met als doceeropdracht onderwijspsychologie en onderzoeksmethoden 1991 - 1963 Assessor voor Interstudie Select en incidenteel ook trainer voor assessoren. 1996 Procesmanager, procesmanagement voortgezet onderwijs 2004 hoofd TFA ( tweede fase adviespunt, Den Haag) 2003 voorzitter Taakgroep Cultuureducatie in het primair onderwijs met als eindrapport Hardt voor Cultuur! 2003 2007 Adviseur OCW groep Cultuur en School. 2004 heden Adviseur Platform Bèta en Techniek ( PBT) 2004 - heden Voorzitter van de auditcommissie van het Universumprogramma ( UP) 2004 heden Voorzitter Platform Eindexamenprogrammering ( PEP Overleg ) 2005 heden Voorzitter Coördinatieoverleg 5 nieuwe bètavakken op havo en vwo. 2004 heden Adviesbureau Jan Wagemakers Bestuurlijke ervaring: Lid van landelijke commissies op het gebied van het onderwijs, alsmede van verschillende schoolbesturen en overlegkringen op onderwijsgebied, waaronder buiten-universitair raadslid van de KU in Nijmegen. Schoolmanagementconsulent bij KPC en - in het kader van Rotary International - voorzitter van een Group Study Exchange programma en teamleider van een GSE team naar Chicago. Publicaties: Verschillende publicaties in IOWO reeksen, Onderzoek van Onderwijs, Gedrag etc. In het kader van de tweede fase verschillende publicaties en voordrachten sinds mei 1993. In het kader van cultuureducatie veel voordrachten, dagvoorzitterschap van conferenties en publicaties over cultuur en primair onderwijs. In het kader van examens vaak dagvoorzitter van conferenties over de veranderende situatie bij de examens havo en vwo.
De heer drs. R. Heuberger De heer Heuberger is ingezet vanwege zijn expertise in kwaliteitsbeoordelingen in het hoger kunstonderwijs. Hij voltooide een kunstvakopleiding, de docentenopleiding MO-B Handvaardigheid en daarna de opleiding Interdisciplinaire Onderwijskunde aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. Na een loopbaan als docent in het voortgezet was hij in het hoger beroepsonderwijs hoofddocent en docent van twee docentenopleidingen en ontwikkelde hij een voortraject voor het hoger beeldend kunstonderwijs. Ten behoeve van de interne kwaliteitszorg deed de heer Heuberger onderzoek naar de studeerbaarheid en kwaliteit van de curricula in het hbo, kunstvakonderwijs. Hij ontwikkelde en implementeerde evaluatie-instrumenten en hield toezicht op verbetertrajecten. Landelijk was de heer Heuberger betrokken bij leerplanontwikkeling, bij pedagogisch didactische bijscholing en als rijksgecommitteerde bij staatsexamens. Sinds 2004 is hij onafhankelijk adviseur voor het werkveld, met name de kunstsector en het onderwijs. Vanuit zijn werkervaring heeft hij kennis van de accrediatiesystematiek. De heer Heuberger is voor deze visitatie individueel geïnstrueerd over het accreditatieproces in het hoger onderwijs en de werkwijze van NQA.
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Tilburg
57/73
Opleiding: 1971 1977 1979
1986
Eerstegraads lerarenopleiding MO-B Handvaardigheid aan de Academie voor Toegepaste Kunsten te Maastricht. Opleiding Interdisciplinaire Onderwijskunde specialisatie onderwijsbeleid aan de Katholieke Universiteit Nijmegen.
Werkervaring: 1976 1979 Hoger Beroeps Onderwijs: Jekerdal te Maastricht (Docent Handvaardigheid + Vakdidactiek) 1981 1997 Voortgezet Onderwijs: Lorentz College Arnhem, Docent handvaardigheid 1976 1982 Academie voor toegepaste Kunsten te Maastricht, Docent vakdidaktiek bij Cursus voor Ped. Didactische Bijscholing voor kunstenaars, Lid begeleidingscommissie van de Cursus Ped. Didactische Bijscholing voor kunstenaars 1981 2004 ArtEZ, Hogeschool voor de Kunsten Arnhem, Hoofddocent van de Lerarenopleiding MO-A en B Handvaardigheid, de Interdisciplinaire docentenopleiding Kunsteducatie en de Oriëntatiecursus en Vooropleiding, faculteit Beeldende Kunsten/ Docent plastische vorm- en kleurstudie/ Onderwijskundige belast met Kwaliteitszorg 2004 heden Onafhankelijk coach en onderwijskundig adviseur
Panellid mevrouw drs. N.S.J.F. Zonnenberg Mevrouw Zonnenberg is ingezet vanwege haar expertise op het gebied van hedendaagse kunst. Daarnaast heeft zij veel ervaring op het gebied van het organiseren van tentoonstellingen en exposities. Zij is door haar werkervaring op de hoogte van recente internationale ontwikkelingen. Mevrouw Zonnenberg is voor deze visitatie aanvullend individueel geïnstrueerd. Opleiding: 1989 1993 1993
1997
Eerstegraads lerarenopleiding tekenen, Academie voor Beeldende Kunsten Arnhem. Diploma: januari 1993. Opleiding Kunstgeschiedenis, Vrije Universiteit, Amsterdam. Diploma: augustus 1997, specialisatie: Moderne & Hedendaagse Kunst
Werkervaring (selectie): 1999 2002 Witte de With, centrum voor hedendaagse kunst, Rotterdam; (assistent-) curator 2003 Docent postacademische opleiding Autonoom, St. Joost, Breda 2004 heden Lid Artistiek Team Beyond, Kunst in de openbare ruimte van Leidsche Rijn, Utrecht 2004 Kröller-Müller Museum Otterlo, Curator van de tentoonstelling LAB met o.a. Gruppo A12 2005 Tentoonstelling Pursuitof Happiness , Co-curator met Tom van Gestel en Liesbeth Bik in de openbare ruimte van Leidsche Rijn 2005 - 2006 Kröller-Müller Museum Otterlo; Curator tentoonstelling Living Art On the Edge of Europe 2007 Stedelijk Museum Bureau Amsterdam, curator tentoonstelling L enfer, c est les autres. 2007 heden Docent Bacheloropleiding Kunstgeschiedenis, Vrije Universiteit, Amsterdam
58/73
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Tilburg
Studentlid de heer H. den Breejen De heer Den Breejen is ingezet als studentpanellid. Hij is momenteel vierde jaarsstudent aan de opleiding Docent Beeldende Kunst en vormgeving aan de Academie voor Beeldende Vorming van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten. Hij heeft het afgelopen half jaar aan de MMU in Manchester gestudeerd, voornamelijk op de opleiding borduren. De heer Den Breejen beschikt over studentgebonden deskundigheden met betrekking tot studielast, onderwijsaanpak, voorzieningen en kwaliteitszorg bij opleidingen docent beeldende kunst en vormgeving. Hij is voor deze visitatie individueel geïnstrueerd over het proces van accreditatie in het hoger onderwijs en de werkwijze van NQA. Opleiding: 2003 2007 2006 1996 - 2002
Academie voor Beeldende Vorming, AHK Uitwisseling: Embroidery aan de MMU te Manchester VWO te Voorburg
Werkervaring: Stage: Vooropleiding van de Academie voor Beeldende Vorming Bijbaantjes bij Bruna en Hema. Sinds januari 2007 werkt de heer Den Breejen bij modewinkel The English Hatter.
Panellid NQA de heer drs. L.S. van der Veen De heer Van der Veen is ingezet als NQA-auditor. De heer Van der Veen heeft vijf jaar ervaring met visiteren in bijna alle sectoren van het hbo en heeft auditdeskundigheid op grond van deze werkervaring en op grond van auditcursussen gevolgd bij Lloyd s. Opleiding: 1971 1980 1988 2003
Sociale Wetenschappen (Andragogie) Rijksuniversiteit Groningen Diverse opleidingen en cursussen op het gebied van onderwijs, auditing, management en organisatie, informatica en filosofie.
Werkervaring: 1976 1977 1978 1979 1979 1980 1980 1983 1983 1986 1991 1995 2000 2004
RUG: studentassistent Pedagogische en Andragogische Wetenschappen RUG: studentassistent Interdisciplinaire Onderwijskunde Gemeente Hoevelaken: beleidsmedewerker Provincie Zeeland: projectleider AKU-project (kunstzinnige vorming en amateuristische kunstbeoefening) 1985 Landelijk Ondersteuningsinstituut Kunstzinnige Vorming: projectmedewerker PABO 1990 Zeeuws Steunpunt Volwasseneneducatie: adviseur educatie en organisatie 1994 Regionaal Educatief Centrum Zeeuwsch-Vlaanderen: adviseur educatie en organisatie 1997 Regionaal Opleidingencentrum Westerschelde: stafmedewerker 2003 HBO-raad: beleidsmedewerker kwaliteitszorg heden NQA: auditor, accountmanager
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Tilburg
59/73
Panellid NQA mevrouw A.H.F. Klandermans Mevrouw Klandermans is ingezet als NQA-auditor. Zij heeft ervaring als student panellid, als lid van de opleidingscommissie FM en als NQA- auditor bij visitaties. Opleiding: 2001 2005
Facility Management, differentiatie Vastgoed, Hogeschool Rotterdam
Werkervaring: 2001 2005 Diverse stages in het facilitaire werkveld. 2004 2005 Projectmedewerker Facilitair Bedrijf, Openbaarvervoerbedrijf RET. Ondersteuning en advies hoofd Inkoop en Algemene Zaken. 2005 2006 Junior consultant, new Solutions. Diverse adviestrajecten op gebied van facilitair management. 2007 heden Junior-auditor, Netherlands Quality Agency.
60/73
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Tilburg
Bijlage 3:
Bezoekprogramma
Bezoek 15-16 mei 2007 TIJDSTIP
ACTIVITEIT
NAAM
TAKEN/NAAMBORD
9.00-15.00 16.00-19.00
verder inrichten expo Ontvangst Materiaalbestudering Bezichtiging werk studenten intern paneloverleg
Vakgroepen/werkplaatsass. NQA Herma Tuunter
ontvangst+begeleiding
Jos van Hest Mart Janssens Anno Fekkes
ontvangst+begeleiding ontvangst+begeleiding ontvangst+begeleiding
Herma Tuunter Rien van der Vleuten Jos van Hest
Directeur ABV Directeur FHK Coördinator kwaliteitszorg
Hugo Janssen Lilian de Nooij Rogier Plugers Janneke Verhagen Veerle Devreese Wildo Theuns Guido de Pooter Sebastiaan Lefèvre Sandra Mackus Mieke Stokkermans Else Loof Mayke van der Maat
4e jaar/OC 4e jaar 4e jaar 4e jaar 3e jaar 2e jaar 2e jaar Prop Prop DT-5/OC DT-4 Oriëntatiecursus
Loek van den Boogaart Paul Jongsma Daphne Adams Mick Janssen Loes van Gent Wies van Keulen Nicky Engelen Anouk van Reijen Els Franken
Viscom 4 Viscom 4 Viscom 4 Viscom 3 Viscom 3 Viscom 2 Viscom 2 Viscom 2 Viscom 2
Karima Si Ali Annemarieke Schepers Auke van den Berg Florence Husen Loes Janssen Thed Vervoort Tom van Kleef Hester Pilz Giny Teunissen
VT-05/06 VT-05/06 VT-05/06 DT-05/06 werkveldcie stagebegeleider werkgever afgestudeerde werkveldcie stagebegeleider
9.00-9.45
gesprek met opleidingsmanagement
9.45-10.30
Gesprek met studenten Doc. Opl.
10.30-11.15
Gesprek met studenten viscom
11.15-11.30 11.30-12.15
PAUZE Gesprek met werkveld en afgestudeerden DBK&V
12.15-13.00
LUNCHPAUZE
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Tilburg
61/73
13.00-13.45
13.45-14.30
Gesprek met werkveld en afgestudeerden Visuele Comm.
gesprek met docenten DBK&V
Evelien van Breemen
afgestudeerd 0506
Sander Crombach Tim Schellekens Paul van Ravestein Mathieu Hermans Marcel Sloots
afgestudeerd 0506 afgestudeerd 0506 Mattmo Concept Design Bureau Zuid Volle Kracht Projectgr. - Th. Kunsten minor Projectgr. beroepsvoorb.-master Coördinator Prop/2D Coördinator Dt beroepsvoorb.-SLB Th. Kunsten Assessor - Th Kunsten Internationalisering onderwijstransformatie2D Coördinator Viscom Grafisch vormgeving viscom
Marie-Josée Corsten Mart Janssens Heddy van Asten Geert van Coenen Simone Rijs Loek Melis
Hille Pijlman Anno Fekkes Catelijne van Middelkoop 14.30-15.15
Beoordeling van praktisch werk
Henk Duijn Heddy van Asten
Hille Pijlman Huib Fens Mario van Bakel Henk Geraedts Alan Boom Anno Fekkes 15.15-17.00 15.15-15.30 15.30-16.00
16.00-17.00 17.00-17.30
17.30-18.00
62/73
RONDLEIDING Mediatheek Rondleiding gebouw
Materiaal bestuderen/paneloverleg tweede gesprek met opleidingsmanagement afronding Afsluitend paneloverleg
IMR - 2D/voltijd Coördinator Prop/2D Internationalisering onderwijstransformatie2D 3D - SBL Grafisch vormgeving/viscom Fotografie/viscom Video viscom Coördinator Viscom
personeel mediatheek Mart Janssens Marie-Joséee Corsten Hille Pijlman Anno Fekkes Visitatiepanel Herma Tuunter Rien van der Vleuten Jos van Hest Visitatiepanel
Directeur ABV Directeur FHK Coördinator kwaliteitszorg
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Tilburg
Bezoek 5 juli 2007 TIJDSTIP
ACTIVITEIT
9.30-10.30 Het panel bestudeerd het materiaal 10.3011.15
Bespreking theoriemateriaal met docenten
11.1512.30
Bespreking praktijkwerk met docenten Expositie afstudeerwerk Afstudeerwerk eerdere jaren > examencatalogi
12.3013.00 13.0013.30
NAAM
panel
Anno Fekkes Jos van Hest Simone Rijs Mart Janssens Jan Plasman Loek Melis Marie Jose Corsten
VC-stage/BV VC - communicatie VC- THvdK DBKV-vakdidactiek DBKV-PPO DBKV-THvdK DBKV-THvdK
Henk Geraerds Henk Duijn Henriette Wiessing
DBKV praktijk DBKV praktijk DBKV praktijk
Jan Grolleman Ton van de Vleuten Anno Fekkes Catelijne van de Middelkoop
DBKV praktijk DBKV praktijk VC praktijk VC praktijk
intern overleg panel
panel
Gesprek opledingsmanagement
Herma Tuunter Rien van der Vleuten Jos van Hest
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Tilburg
TAKEN/NAAMBORD
Directeur ABV Directeur FHK Kwaliteitszorg
63/73
Bijlage 4:
Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal
1. Beleidsdocumenten op opleidings- en hogeschoolniveau: a. Visie Academie voor Beeldende Vorming mei 2006 b. Startcompetenties/-kwalificaties docent Beeldende Kunst en Vormgeving 2001 c. Opleidingsprofiel Docent Beeldende Kunst en Vormgeving (bachelor) 2004 d. Fontysstrategie e. Opleidingsprofiel Vormgeving 2002 f. Opleidingsplan Visuele Communicatie 2003/2004 g. Competentieset Fontys lerarenopleidingen h. Competentiegids 2006-2007 (DBKV en Viscom) 2. Onderwijs en toetsbeleid: algemeen: a. Onderwijsconcept en Toetsbeleid ABV b. Instroom Propedeuse Communicatie c. Notitie Producerend Leren d. notitie flexibilisering e. bijlage Alumnibeleid Fontys Academie voor Beeldende Vorming f. Beroepskritische situaties ABV 0607 g. Huishoudelijk reglement examencommissie ABV 05-06 Docent beeldende kunst en vormgeving Vormgeving, visuele communicatie - Onderwijs- en Examenregeling ABV-DBKV - Onderwijs- en Examenregeling Viscom - Studiegids docentenopleiding ABV - Studiegids Visuele Communicatie - Evaluatie externe examinatoren DBKV - klots schema viscom - Klotsschema DBKV - Evaluaties externe examinatoren Viscom - leerplan doc. opl. 05-06 - Visie op de doorstart van de opleiding Visuele Communicatie 2006 - Voorstel Curriculum 2-3 - Schema curriculum 2e-3e jaar - Schema curriculum 4e jaar 3. representatieve selectie uit studiemateriaal Cursusboeken, Readers, Studieboeken, Moduleboeken en handleidingen of studiewijzers, Studiehandleidingen, stage en afstudeerhandleidingen, Literatuurlijst en boekenlijst Projectopdrachten Docent beeldende kunst en vormgeving Vormgeving, visuele communicatie - Theorie der kunsten - Theorie der kunsten o excursieprogramma 06-07 o excursieprogramma 06-07 o De handboeken van o De handboeken van Honour en Fleming, Honour en Fleming, Gombrich Gombrich o De readers van CKV 2 van 1t/m6 o Volledig overzicht van alle programma's, o Volledig overzicht van alle programma's, opdrachten, beoordelingscriteria voor KB opdrachten, beoordelingscriteria zowel voor alle leerjaren per semester voor KG als KB als CKV, voor alle uitgewerkt, gebonden in een ringband leerjaren per semester uitgewerkt, o Alle literatuurlijsten en boekenlijsten waar gebonden in een ringband relevant o Alle literatuurlijsten en boekenlijsten waar - Beroepsvoorbereiding relevant o Stagehandreiking Viscom - Beroepsvoorbereiding o Opdracht voor het vak communicatie o Stagehandreiking DBKV t.b.v. een campagne (inhoud, doel, o Reader vakdidactiek lesvoorbereiding (2e doelgroep, opdrachtgever, vormgeving) jaar) o Opdracht t.b.v. het vak concept : scriptie o Studieboeken PPO (leren en instructie, maken als onderleggen voor praktisch sociale pedagogiek, effectief leren) afstudeerwerk. o Handleiding en studiewijzer beroepsvoorbereiding (hoofdfase) o draaiboek afstuderen
64/73
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Tilburg
beroepsvoorbereiding o literatuurlijst beroepsvoorbereiding o studiematerialen op portal en website o opdrachten interdisciplinair project CKV1 4. representatieve selectie van beoordeeld materiaal Toetsen, Opdrachten,Portfolio s en assessments, Stageverslagen, Projectverslagen Docent beeldende kunst en vormgeving Vormgeving, visuele communicatie - Theorie der kunsten - Theorie der kunsten o Per leerjaar representatieve voorbeelden o Tweede leerjaar: representatieve van uitgewerkte en beoordeelde opdrachten voorbeelden van uitgewerkte en door studenten van alle leerjaren beoordeelde opdrachten door studenten van - Beroepsvoorbereiding dit leerjaar o 3 uitgewerkte lesvoorbereidingen, met - Beroepsvoorbereiding beoordelingen (2e jaar voltijd en 4e jaar o Schriftelijke werkstukken van 4 studenten deeltijd) (3e jaar: campagne), met criteria en o 2 interdisciplinaire CKV projecten beoordeling inclusief feedback en beoordeling - Beeldende praktijk: o 4 Stageverslagen van 2e en 3e jaar, met o collecties van 2e en 3e jaar + mondelinge competentie-evaluaties. toelichting beoordeling o 3 portfolio s met reflectie en evaluatie op ontwikkeling van competenties o 2 POP-1en 3POP-2 documenten: voorbereidende documenten voor afstudeerstage en afstudeer onderzoek. - Beeldende praktijk: o collecties van 1e 2e en 3e jaar + mondelinge toelichting beoordeling 5. personeelsbeleid a. Portfolio Personeel ABV b. profiel abv docent c. strategisch personeelsbeleid d. Plan van aanpak invoering competentiemanagement ABV e. Personeelsenquêtes 2004, 2005 en 2006 f. uitwerking P enquête 2006 ABV g. rapport ziekteverzuim h. Personeelsbeleidsplan ABV 2006-2010 i. Verslag Werkgroep Taakbelasting ABV j. besluitvorming groepsraad(fase 45) 6. informatie over het interne kwaliteitszorgsysteem: a. beleid, evaluatie-instrumenten en streefcijfers i. Handboek Kwaliteitszorg 2006-2010 b. recente evaluatierapporten i. Conclusies periode evaluaties ii. bijlage studielast nav periode evaluatie iii. Fontys Studenten Enquête 2004 en 2006 iv. rapport fse 2006 FHK v. Periode-evaluaties 2004-2005 en 2005-2006 vi. verslag periode-evaluatie maart 2006 vii. Startbekwaamhedenonderzoek 2006 viii. Rapportage LIO-stage DBKV ix. Enquête stage Visuele Communicatie 05-06 7. samenstelling van relevante overlegorganen: a. leden werkveldcommissie b. Verslag Informatieavond werkveld DBKV 280207 c. Verslag 2 werkveldcie Viscom d. Taakstelling werkveldcommissie Fontys Academie voor Beeldende Vorming e. Curriculum commissie algemeen (klankbordgroep)
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Tilburg
65/73
f. Curriculum commissies DBKV en Viscom g. concept slb ABV h. notitie taakbelasting voor imr 8. Overzicht externe contacten en aard van deze contacten: a. Overleg met andere opleidingen b. conceptnotitie_2_ internationalisering abv c. info_minor_buitenland 9. Afstudeerproducten inclusief beoordelingen: Docent beeldende kunst en vormgeving 1. Theorie der kunsten a. Diverse afstudeerprotocollen en beoordelingen die betrekking hebben op mondelinge eindtentamens van studenten. De tentamens hebben betrekking op een zelfgekozen collectie reproducties van kunstwerken op basis van een zelfgekozen thema. 2. Beroepsvoorbereiding: a. 4 stageverslagen met geschreven reflecties en evaluaties b. 4 afstudeerplattegronden met literatuurlijst, protocollen en beoordelingsformulieren 3. Praktijk; afstudeercollecties van 7 studenten (Tim Breukers, Shirley van Piere, Janneke Verhagen, Emelie Borking, Yindee Brugmans, Eefje van Boxtel en Margot de Leeuw) met schriftelijk beoordelingsprotocol en mondelinge toelichting door afstudeerteam
Vormgeving, visuele communicatie 1. Theorie der kunsten: Geen examenvak 2. Beroepsvoorbereiding: a. Stageverslagen met criteria en beoordelingen b. Scripties van 4 studenten (4e jaar afstuderen) t.a.v. afstudeer -praktijkconcept, met beoordelingen en criteria 3. Praktijk: afstudeercollecties van (Arjen Lamé, Paul Jongsma, Daphne Adams, Laura Bax, Martine Versluijs, Pui Tjan Wong) studenten; met schriftelijk beoordelingsprotocol en mondelinge toelichting door afstudeerteam.
10. Rendementsbeleid en kengetallen: a. analyse rendementsgegevens docenten opleiding en visuele communicatie b. analyse kengetallen doc opl c. analyse kengetallen viscom 11. Overige documenten waarnaar verwezen wordt in het zelfevaluatierapport: a. bijlage geschiedenis abv 2006 b. verbeteracties zerap 2001-2006
66/73
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Tilburg
Bijlage 5:
Domeinspecifieke competenties
Deze zijn te vinden op de website van de HBO-raad: www.hbo-raad.nl
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Tilburg
67/73
Bijlage 6:
Opleidingsspecifieke competenties
Eindkwalificaties Visuele Communicatie (tot 2006) 1. Creërend vermogen De student kan vanuit een eigen idee en visie een concept ontwikkelen voor communicatiemiddelen en dat concept realiseren. De student: Ontwerpt [concepten voor] communicatiemiddelen of methodes waardoor een idee, een visie of thematiek op een voor de ontwerper specifieke manier wordt verbeeld en overdrachtelijk gemaakt. Gaat uit van een artistieke visie; gaat constructief, inventief, creatief en alert om met uitgangspunten en plaatst die in een breder cultureel en maatschappelijk perspectief. Transformeert onderzoekend, experimenterend en beschouwend kennis, intuïties, indrukken en emoties tot een ontwerp. Grijpt artistieke en technische problemen aan om er integrale oplossingen voor te ontwikkelen. Demonstreert dat hij/zij gebruik maakt van: kennis en inzicht in de manier waarop gebruikte beelden, vormen, materialen, verhoudingen en kleuren ervaringen veroorzaken en betekenissen overdragen; kennis en inzicht in de communicatieve effecten van gehanteerde vormgevings- en productietechnieken. Hanteert een werkwijze die het mogelijk maakt om ervaringen met de gekozen materialen of media in te zetten om tot een beter ontwerp te komen. Hanteert een werkwijze waarbij op meerdere momenten het ontwerp[proces] ter discussie gesteld kan worden en gebruikt de bevindingen om tot een beter ontwerp te komen. 2. Vermogen tot kritische reflectie De student kan het eigen werk en dat van anderen beschouwen, analyseren, duiden en beoordelen. De student: Reflecteert in beeld, woord en geschrift op de grenzen en mogelijkheden van het vak en over de eigen visie, specialismen en technische capaciteiten. Volgt maatschappelijke, culturele en economische ontwikkelingen; legt een relatie met zijn of haar werk[wijze] en neemt een uitgesproken positie in. Beoordeelt het resultaat op communicatieve effectiviteit en artistieke waarde; overziet implicaties van keuzes en beslissingen en kan deze achteraf verantwoorden. Is zich aantoonbaar bewust van verschillende opvattingen die in het vakgebied bestaan. Toont in staat te zijn onderzoek te doen naar alle zaken die voor een ontwerp van belang zijn. Verdiept zich in: tradities en theorieën met betrekking tot het vakgebied; uiteenlopende visies en benaderingen van het beroep ontwerper, zowel vanuit historisch als contemporain perspectief-filosofische inzichten [met name uit de ethiek en esthetiek] die voor een vormgever van belang kunnen zijn.
68/73
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Tilburg
3. Vermogen tot groei en vernieuwing De student kan het vakmanschap, de persoonlijke invulling van de beroepssituatie - en zijn of haar artisticiteit verder ontwikkelen en verdiepen. De student: Heeft een begin gemaakt met het ontwikkelen van een persoonlijke artistieke visie en toont de wil deze visie verder te ontwikkelen. Toont de ambitie om bij te dragen tot een cultuur met een kwalitatief hoogwaardig vorm- en beeldgebruik. Toont ten aanzien van zijn of haar werk[wijze] een kritisch onderzoekende houding en zet bevindingen in ten voordele van de verdere ontwikkeling van een oevre en de beroepspositie. Toont ambitie om te excelleren. Toont in staat te zijn nieuwe kennis, inzichten en vaardigheden te verwerven wat betreft technieken, [milieu]wetgeving, materialen, verwerkings-en toepassingsmogelijkheden, publieksbenadering en de beroepsopvatting. Gaat constructief om met de kritiek van anderen. 4. Organiserend vermogen De student kan een inspirerende en functionele werksituatie voor zichzelf opzetten en in stand houden. De student: Overziet de aspecten van het vak die nodig zijn om een vruchtbare balans tussen artistieke en waardescheppende activiteiten te creëren. Heeft een begin gemaakt met het ontwikkelen van een eigen werkproces en toont in staat te zijn alle aspecten van het ontwerpproces en de betrokken disciplines in onderlinge samenhang te zien. Toont zich bewust van de noodzaak zakelijke voorzieningen te treffen om op lange termijn als vormgever werkzaam te kunnen zijn. Toont in staat te zijn het werkproces te managen en kan daabij een balans vinden tussen de ontwerpende activiteiten en de logistieke, facilitaire en publicitaire activiteiten. Gaat indien nodig samenwerkingsverbanden aan met anderen, vormgevers zowel als specialisten uit andere disciplines. Documenteert en archiveert eigen werk. 5.
Communicatief vermogen De student kan een opdracht verwerven en interpreteren, effectief het werk presenteren en toelichten en er over onderhandelen met opdrachtgevers en andere betrokkenen.
De student: Toont in staat te zijn het eigen werk op adequate wijze te presenteren en toe te lichten. Toont in staat te zijn met opdrachtgevers en andere belanghebbenden over de inhoudelijke aspecten en de financiële voorwaarden van een opdracht te onderhandelen. Demonstreert de ambitie om bekendheid aan het eigen werk te geven. Communiceert in beeld, woord en geschrift over zijn of haar werkwijze. Gaat contacten aan die relevant zijn voor een netwerk en weet dit netwerk te onderhouden.
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Tilburg
69/73
6.
Omgevingsgerichtheid De student is in staat om verbanden te leggen tussen het eigen werk en dat van anderen en tussen het eigen werk en het publiek.
De student: Richt zich in zijn ontwerpen op de gebruiker en verwerft de kennis die noodzakelijk is om adequaat op gebruikers in te spelen. Toont in staat te zijn onderzoek te doen naar alle zaken die voor een ontwerp van belang kunnen zijn. Verdiept zich in het werk en de ideeën van vakgenoten, van beeldend kunstenaars en van vormgevers uit andere disciplines in een internationale context. Laat zich inspireren door uiteenlopende culturele en maatschappelijke bronnen en kan deze in het eigen werk aanwijzen en benoemen. Toont een overzicht te hebben van de markt en van de publiciteitsmedia. Getuigt van opvattingen over de functie en plaats van vormgeving en het beroep in de samenleving. Geeft op een constructieve manier kritiek. 7. Vermogen tot samenwerken De student kan in een samenwerkingsverband een actieve bijdrage leveren aan de totstandkoming van een product of proces. De student: Toont dat hij of zij in staat is de eigen doelen te realiseren in afstemming met anderen. Toont in staat te zijn de eigen bekwaamheden in een samenwerkingsverband in te zetten, als de gekozen beroepspositie dat vereist. Gaat doelgericht en respectvol om met de verschillende rollen, verantwoordelijkheden en belangen in het ontwerp- en productieproces. Eindkwalificaties DBKV 2001 (tot 2006) Eindtermen ABV Artistieke dimensie:
De beginnende docent in een kunstvak: 1 heeft de intentie om de emoties en bewustzijn van anderen te beïnvloeden 2 heeft de intentie om anderen tot reflectie aan te zetten 3 heeft de intentie om zich als individu te uiten 4 heeft op zijn vakgebied artistieke vaardigheden op uitvoerend niveau;
Vaktechnische dimensie: Theoretische dimensie: 5 6
7 Maatschappelijke dimensie:
8
9
70/73
heeft kunsttheoretische kennis en persoonlijke visie op de kunsten, met name op zijn eigen kunstdiscipline. beschikt over voldoende vakinhoudelijke en vakdidactische kennis om met inzicht en overzicht zijn onderwijs voor te bereiden en uit te voeren. heeft een professionele onderzoekende houding gericht op innovatie en op doorgroei in beroep en vakgebied bezit voldoende startbekwaamheden om met uiteenlopende gangbare middelen en materialen, onderwijs te verzorgen (voorbereiden, uitvoeren, evalueren) met inachtneming van en respect voor culturele en individuele verschillen tussen zijn leerlingen/ cursisten. heeft de bekwaamheid om als team lid te werken ten
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Tilburg
10
behoeve van de samenhang tussen de kunstvakken en functioneert als lid van een schoolorganisatie/instelling. bezit voldoende bekwaamheden om te functioneren in de relatie (onderwijs)instelling - maatschappij.
Competenties ABV 2006-2007 (DBKV en Visuele Communicatie) Competenties ABV met ingang van cohort 2006/2007 Competentieniveau 1 A1 CREËREND VERMOGEN 1 De student kan zelfstandig een beeldend proces op gang brengen, dit proces kwalitatief onderhouden en afronden.
A2 CREËREND VERMOGEN 2 De student creeert beelden in uiteenlopende disciplines en drukt de eigen beeldende visie uit met adequate middelen.
A3 CREËREND VERMOGEN 3 De student ontwikkelt eigen onderzoeksvragen op het gebied van de theorie van de kunsten.
B VERMOGEN tot REFLECTIE en ONTWIKKELING De student kan het eigen beeldend handelen, het kunsttheoretisch handelen, het (kunst)pedagogisch en didactisch handelen, beoordelen in onderling verband hanteren, en zo nodig verbeteren.
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Tilburg
Gedragsindicatoren
A1.1 je kan eventueel op aangeven van de docent zelfstandig beeldend onderzoek verrichten A1.2 je bent in staat ideeën beeldend te vertalen middels gekende materialen A1.3 je kan beeldend onderscheid aanbrengen tussen werkstukken met een meer autonome, en een meer toegepaste inslag A1.4 je herkent en erkent je eigen voorkeuren en beeldende visie A2.1 je hebt in praktische zin en ruime mate kennis gemaakt met beeldende opvattingen, je laat een gevarieerde beeldenreeks zien A2.2 je herkent en erkent je eigen handschrift , maar staat tegelijkertijd open voor andere verwerkingsmogelijkheden A2.3 je hebt zichtbaar tijd geïnvesteerd in oefening en ambachtelijkheid door diversiteit in materiaal en techniek te tonen A3.1 je geeft blijk van een onderzoekende houding, o.a. in door de docent aangereikte mogelijkheden. Je kunt een relevante bronnenverzameling aanleggen, gestuurd door de docent t.b.v een uit te werken thema A3.2 je kunt kunstwerken plaatsen in de tijd, en toont daarbij inzicht in de samenhang tussen de kunstwerken van de behandelde periode A3.3 je kunt een kunstbeschouwelijk begrippenapparaat hanteren B.1 je ontwikkelt 'beschouwingsvermogen' dat o.a. blijkt uit het kunnen onderhouden van een beeldend proces in inhoudelijke en materiële zin. Je hanteert een 'bronnenwand' en een 'dummy'. B.2 je bent in staat tot het omschrijven van je beroepsperspectief op basis van: - ingaan op oriëntatie en onderzoeksvragen; - openstaan voor andere meningen - onder woorden brengen van je standpunt in je keuzes B.3 je geeft blijk van een beginnend kritische
71/73
C PEDAGOGISCH VERMOGEN De student zet pedagogische kennis en ervaringen in bij educatieve aktiviteiten, met als doel de beeldende interesse van leerling of cursist te ontwikkelen in een zingevend klimaat.
D DIDACTISCH VERMOGEN De student zet didactische en vakinhoudelijke kennis, vaardigheden en ervaringen op een methodische wijze in bij educatieve aktiviteiten, met als doel het beeldend vermogen van leerling of cursist te ontwikkelen.
E INTERPERSOONLIJK VERMOGEN De student kan effectief zijn of haar beeldende, kunsttheoretische, pedagogische en didactische visies presenteren en toelichten, en deze visie in een sociaal verband hanteren.
72/73
benadering van je onderzoeksresultaten op kunsttheoretisch gebied B.4 je bent in staat tot het schrijven van een studieplan (persoonlijk ontwikkelingsplan) op basis van je beroepsperspectief en studievoorkeuren; je onderhoudt de voortgang in je studieplan middels een logboek. C.1 je verkent eigen normen en waarden en toetst deze aan de binnen de ABV, de stageschool en/of het stagebedrijf geldende normen C.2 je toont interesse in doelgroepen: - je hebt kennis van de leef- en ervaringswereld van jongeren tussen 12 en 18 jaar en/of de doelgroepen visuele communicatie; - je observeert en beschrijft het leerproces van enkele leerlingen door naar hun ambities en interesses te vragen, en/of je observeert en beschrijft een vormgevingsproces; - je observeert en beschrijft verschillen tussen leerlingen en/of klanten en op basis daarvan het sociale klimaat. D.1 je hebt een begin van inzicht in de beeldende vermogens van anderen. Je kunt daarop aansluitende adviezen geven m.b.t. de voortgang van een beeldend proces D.2 je beheerst verschillende presentatievormen in technische zin, en je kunt een ter zake doende presentatie verzorgen over een [zelfgekozen] voorwerp/kunstenaar/stijlperiode D.3 je kunt eenvoudig lesmateriaal ontwikkelen waarin zowel tekst als beeld is opgenomen D.4 je stelt prioriteiten en verdeelt beschikbare tijd efficiënt voor jezelf E.1 je getuigt van presentatievaardigheden en overdrachtspotentie t.a.v. het eigen beeldend werk, je kunt beeldende processen verwoorden voor anderen E.2 je kunt zowel verbale als non-verbale communicaitieve vermogens inzetten om aan discussies over kunst en onderwijs deel te nemen. E.3 je kunt schriftelijk communiceren over opgedane ervaringen bij kunstzinnige evenementen E.4 je hebt kennis van methodes om anderen aan te zetten tot samenwerken, je hebt ideeën om het
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Tilburg
F VERMOGEN tot SAMENWERKING De student is in staat een zelfstandige bijdrage te leveren aan een gezamenlijk proces of produkt, educatief en/of beeldend. G OMGEVINGSGERICHTHEID De student kan relevante omgevingsfactoren in de samenleving signaleren en deze integreren in zijn studie of onderzoek
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool Tilburg
werkklimaat te beïnvloeden F.1 je levert een actieve bijdrage aan de groepsbesprekingen F.2 je houdt rekening met de kritiek van anderen en kan deze plaatsen F.3 je neemt deel aan een groepsproces/product [tijdens projectweek bijv.], je vraagt en biedt hulp en benut informatie van begeleiders. G.1 je houdt je op de hoogte van kunst en cultuur in eigen omgeving, je bezoekt bijvoorbeeld op eigen gelegenheid tentoonstellingen G.2 in je bronnenwand en de beeldende notatie in je dummy maak je de relatie tot je omgeving zichtbaar G.3 je maakt verslag van bijgewoonde gesprekken en beoordelingen met het accent op bewustwording van verschillende verwerkingsmogelijkheden
73/73