Fontys Economische Hogeschool Tilburg (FEHT) Opleiding: International Business and Languages (IBL) Variant: hbo-bachelor, voltijd Visitatiedata: 7 en 8 maart 2005
© NQA (Netherlands Quality Agency) Utrecht, juni 2005
2
© NQA - Visitatie FEHT – opleiding International Business and Languages
Inhoud
3
Deel A:
Onderwerpen 1.1 Voorwoord 1.2 Inleiding 1.3 Werkwijze 1.4 Oordeelsvorming 1.5 Oordelen per onderwerp 1.6 Schematisch overzicht oordelen 1.7 Totaaloordeel
5 7 7 8 10 10 12 12
Deel B:
Facetten Onderwerp 1 Onderwerp 2 Onderwerp 3 Onderwerp 4 Onderwerp 5 Onderwerp 6
13 15 18 29 32 35 38
Deel C:
Bijlagen Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4
Doelstellingen van de opleiding Programma Inzet van personeel Voorzieningen Interne kwaliteitszorg Resultaten
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden Deskundigheden panelleden Bezoekprogramma Kengetallen
© NQA - Visitatie FEHT – opleiding International Business and Languages
41 43 45 49 51
3
4
© NQA - Visitatie FEHT – opleiding International Business and Languages
Deel A: Onderwerpen
© NQA - Visitatie FEHT – opleiding International Business and Languages
5
6
© NQA - Visitatie FEHT – opleiding International Business and Languages
Onderwerpen
1.1
Voorwoord
In dit rapport doet het panel dat in opdracht van NQA de opleiding International Business and Languages (IBL) van de Fontys Economische Hogeschool Tilburg (FEHT) heeft gevisiteerd, verslag van zijn werkwijze, bevindingen en conclusies. Het onderzoek vond plaats in het kader van de accreditatie van hogere beroepsopleidingen. Het onderzoek is feitelijk gestart in december 2004, het moment waarop de opleiding haar zelfevaluatierapport bij de NQA aanleverde. Een visitatiebezoek vond plaats op 7 en 8 maart 2005 en werd uitgevoerd door een panel dat bestond uit de volgende personen: De heer A.C.G.M. Bastiaansen MBA (voorzitter); De heer drs. M. Fokkema (domeindeskundige IBL); De heer W. Pennings (studentlid IBL); Mevrouw ir. M. Dekker-Joziasse (NQA-auditor). Het panel voldoet aan de eisen zoals gesteld in het document ‘Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties’ van de NVAO (12 mei 2003). Het panel beschikt over domeinspecifieke deskundigheid, onderwijs- en auditdeskundigheid en deskundigheid over de internationale ontwikkelingen van de discipline (zie bijlage 2). Het rapport bestaat uit drie delen: • Deel A: een hoofdrapport, het Onderwerprapport, waarin de oordelen van het panel over de basiskwaliteit van de opleiding op onderwerpniveau worden uitgesproken en de overwegingen waarop die oordelen zijn gebaseerd. Het gaat hier om oordelen in de gradatie positief/negatief. Tevens wordt hier het eindoordeel geformuleerd. • Deel B: een Facetrapport waarin op facetniveau door het panel oordelen en argumenten ter onderbouwing van dat oordeel worden gegeven. De oordelen gaan hier uit van de vierpuntsschaal (onvoldoende, voldoende, goed en excellent) zoals die door de NVAO is voorgeschreven. Dit facetrapport vormt de basis van het Onderwerprapport. • Deel C: hierin zijn alle relevante bijlagen opgenomen. 1.2
Inleiding
Fontys Hogescholen bestaat uit 36 instituten met ongeveer 35.000 studenten en 3600 medewerkers. Verspreid over 50 locaties in het hele land verzorgen deze hogescholen ongeveer 200 hbo-opleidingen op het gebied van communicatie, economie, educatie, gezondheidszorg, informatica, kunsten, logistiek, mens&maatschappij en techniek. Naast het reguliere onderwijs verzorgt Fontys ook zakelijke dienstverlening: cursussen, trainingen, onderzoek, consultancy en advies aan individuele cursisten, bedrijven, instellingen en overheden. Fontys heeft verder 17 lectoraten, waarvan een deel is ondergebracht in kenniscentra.
© NQA - Visitatie FEHT – opleiding International Business and Languages
7
Centraal in de strategie staat de visie van Fontys wat zij wil zijn voor haar studenten, medewerkers en omgeving: een learning community, een plaats voor waardeneducatie, een kennispoort en een organisatie die groot is in kleinschaligheid. De hogeschool wil een moderne hogeschool zijn die bekend staat om haar innovatieve onderwijsproducten en een blijvende relatie met haar klanten nastreeft. Die visie is doorvertaald in het strategisch programma 2004-2007 Biloba. Dit veranderprogramma van Fontys behandelt als hoofdlijnen: -het inrichten van bacheloropleidingen volgens een major/minor-model en – een transformatie van leer- en onderwijsprocessen waarin ICT optimaal is geïntegreerd (competentiegericht en flexibel onderwijs). Aspecten rond (externe) kwaliteitszorg zijn uitgewerkt in de kadernotitie Voortdurend Verbeteren, het Fontys Kwaliteitssysteem (1999). De gevisiteerde opleiding IBL vormt samen met de opleidingen SPECO 1 , EMM 2 en CO 3 de Fontys Economische Hogeschool Tilburg (FEHT). FEHT heeft bijna 1300 studenten en 60 medewerkers. De opleidingen SPECO (in 1988 gestart als onderdeel van CE) en EMM (gestart in 1991 als vrije studierichting Lerarenopleiding) vinden hun oorsprong in de faculteit Educatie en later de interfaculteit voor Management, Economie en communicatie (Imec). Sinds januari 2000 vormden zij de Fontys Hogeschool Marketing Sport en Communicatie. Later zijn daaraan toegevoegd de opleidingen Communicatie (1998) en IBL (2000). Sinds 2002 draagt de hogeschool de naam Fontys Economische Hogeschool Tilburg. De medewerkers van FEHT zijn georganiseerd in vier resultaatverantwoordelijke teams: team SPECO 1/4, SPECO 2/3, team Administratie en team CO/EMM/IBL. Het team CO/EMM/IBL telt 18 leden. De opleidingscoördinator IBL is verantwoordelijk voor de vormgeving en onderwijsontwikkeling. Hij is tevens teamleider van de kerngroep docenten IBL (5 docenten) en verantwoordelijk voor de onderwijsuitvoering. Zoals vermeld bestaat de opleiding IBL sinds 2000. Ten tijde van de visitatie waren de eerste zeven studenten afgestudeerd. Sindsdien schrijven zich per studiejaar 20-25 studenten in. Ten tijde van de visitatie telde de opleiding 72 studenten. De FEHT heeft een docent(fte)student-ratio van 1:28,3. De IBL’er wordt opgeleid om vanuit een solide Nederlandse basis contacten met internationale relaties te leggen en te onderhouden, met speciale aandacht voor het middenen kleinbedrijf. De IBL’er kan op strategisch niveau werken in de werkvelden: internationaal inkoop-, verkoop- en accountmanagement, exportmanagement en internationaal relatiemanagement. Daarbij wordt een beheersing van tenminste drie moderne vreemde talen verwacht. 1.3
Werkwijze
De visitatie van de opleidingen door het panel heeft plaatsgevonden conform de werkwijze zoals die is neergelegd in het Beoordelingsprotocol van NQA en die hieronder wordt
1
SPECO: opleiding tot commercieel econoom gespecialiseerd in sport als business EMM: opleiding tot commercieel econoom met een focus op zakendoen in en vanuit de Europese markt 3 CO: opleiding tot communicatiemanager 2
8
© NQA - Visitatie FEHT – opleiding International Business and Languages
beschreven. Dit houdt tevens in dat het panel heeft vastgesteld dat het zelfevaluatierapport en de bijlagen een duidelijke basis bood voor het visitatiebezoek en dat de visitatie plaats vond op basis van het voor de opleidingen geldende domeinspecifieke referentiekader (zie facet 1.2). NQA onderscheidt drie fasen in het visiteren: de voorbereidingsfase, het eigenlijke visitatiebezoek en de rapportagefase. Hieronder volgt een korte toelichting per fase. De voorbereidingsfase Allereerst heeft een NQA-auditor het zelfevaluatierapport gecheckt op kwaliteit en compleetheid (de screening) en daarmee op bruikbaarheid voor de visitatie. Nadat het zelfevaluatierapport met de bijlagen in orde was bevonden (januari 2005), zijn de panelleden zich inhoudelijk gaan voorbereiden op het bezoek (februari 20050. Zij lazen het zelfevaluatierapport (en bijlagen), formuleerden in een beoordelingsformat voorlopige oordelen op basis van argumenten en zij formuleerden vraagpunten, die doorgegeven werden aan de NQA-auditor. Op basis van een overzicht van voorlopige oordelen inventariseerde de NQA-auditor tenslotte kernpunten en prioriteiten voor materialenonderzoek en gesprekken. Tijdens een voorbereidende vergadering is het visitatiebezoek concreet voorbereid. Op 1 maart is een gesprek gevoerd met een vertegenwoordiging van de Raad van Bestuur van Fontys. Daarbij is met name gesproken over de FEHT-overstijgende (beleids-)punten en ontwikkelingen. Aan dit gesprek hebben vanuit NQA deelgenomen: de accountmanager en alle NQA-auditoren die in 2005 een NQA-panel begeleiden bij bezoeken aan Fontysopleidingen. Belangrijkste gespreksonderwerpen waren: kwaliteitszorg als systeem en de implementatie van Biloba. De informatie en hoofdpunten uit dit gesprek zijn als uitgangspunten meegegeven aan de verschillende visitatiepanels, zodat ieder panel zich adequaat kon voorbereiden op de meer opleidingsoverstijgende onderwerpen. De opleiding heeft in haar zelfevaluatierapport kenbaar gemaakt voor welk domeinspecifiek referentiekader zij kiest. De NQA-auditor heeft met de domeindeskundige in het panel bekeken of sprake is van adequate domeinspecifieke doelstellingen, of dat nadere aanvulling dan wel nadere specificatie nodig is. In het facetrapport is aangegeven op welke landelijke beroeps- en opleidingsprofielen het domeinspecifieke kader (en het opleidingsprogramma) is gebaseerd. Het visitatiebezoek NQA heeft een bezoekprogramma ontwikkeld voor de (dag-)indeling van het visitatiebezoek dat is aangepast aan de specifieke situatie van de opleidingen (bijlage 3). Er vonden gesprekken plaats met het opleidingsmanagement, werkveldvertegenwoordigers, afgestudeerden, studenten en docenten. Aan het begin en tijdens het bezoek is ter inzage gevraagd materiaal bestudeerd. Tussen de gesprekken door heeft het panel zogenaamde ‘schakelmomenten’ ingelast om de bevindingen uit te wisselen en te komen tot gezamenlijke en meer definitieve (tussen-)oordelen. De bevindingen zijn door de panelleden schriftelijk beargumenteerd.
© NQA - Visitatie FEHT – opleiding International Business and Languages
9
De fase van rapporteren Door NQA is, op basis van de bevindingen van het panel, een tweeledige rapportage opgesteld, bestaande uit een facetrapport en een onderwerprapport, waarin de kwaliteit van de opleiding is beoordeeld. Met dit rapport wordt door de opleiding(en) accreditatie aangevraagd bij de NVAO. In het facetrapport wordt door NQA gerapporteerd op facetniveau. De opleiding heeft in april 2005 een concept van dit rapport voor een check op feitelijke onjuistheden ontvangen. Naar aanleiding daarvan zijn enkele wijzigingen aangebracht. In het onderwerprapport wordt door NQA een oordeel op de onderwerpen en op de opleiding als geheel gegeven. Dit rapport is in mei 2005 voor een check op feitelijke onjuistheden aan de opleiding voorgelegd. Het definitieve rapport is door het panel vastgesteld in juni 2005. Het visitatierapport is uiteindelijk in juni 2005 ter beschikking gesteld aan de opleiding, die het samen met de accreditatieaanvraag kan indienen bij de NVAO. 1.4
Oordeelsvorming
In dit hoofdstuk wordt per onderwerp een oordeel uitgesproken op basis van weging van de facetten die van dat onderwerp deel uitmaken. Bij deze weging spelen de beslisregels zoals die door de NQA in het ‘Beoordelingsprotocol’ zijn geformuleerd en nader uitgewerkt in de notitie ‘Handreiking voor oordeelsvorming’ een belangrijke rol. Tevens is bij de beoordeling rekening gehouden met accenten die de opleiding eventueel legt, het domeinspecifieke kader en een vergelijking met andere relevante opleidingen op een aantal aspecten. Het eindoordeel is voorzien van een aanvullende tekst als sprake is van: • weging van de oordelen op facetniveau; • benchmarking; • generieke bevindingen die het facetniveau overschrijden; • bepaalde accenten respectievelijk ‘best practices’. In de oordelen per onderwerp wordt steeds een herhaling gegeven van de oordelen op de facetten gevolgd door een weging die leidt tot het eindoordeel. De (uitgebreide) argumentatie is te vinden in het facetrapport. Benchmarking Wat betreft de benchmarking wordt gewoonlijk een vergelijk gemaakt met andere soortgelijke opleidingen in Nederland. Voor een landelijke vergelijking maken panels gebruik van de centraal geregistreerde gegevens van het CROHO, aangezien deze een vergelijkbaarheid mogelijk maken. Dit in tegenstelling tot opleidingseigen kengetallen met verschillen in definitie en registratie. 1.5
Oordelen per onderwerp
1.5.1 Doelstellingen opleiding Alle drie de facetten zijn met een ‘voldoende’ beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief.
10
© NQA - Visitatie FEHT – opleiding International Business and Languages
De opleiding baseert haar onderwijsprogramma op de landelijk vastgestelde beroeps- en competentieprofielen. De generieke hbo-kwalificaties, en indirect de Dublin-descriptoren, zijn hieraan gekoppeld. Voor het talenonderwijs wordt gerefereerd naar de niveaubepaling volgens het Common European Framework. 1.5.2 Programma De facetten ‘Eisen hbo’, ‘Relatie doelstellingen en inhoud programma’, ‘Studieduur’ en ‘Beoordeling en toetsing’ worden beoordeeld met een ‘goed’. De overige facetten zijn beoordeeld met een ‘voldoende’. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. De opleiding hanteert actuele vakliteratuur en aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal. De competenties zijn consequent vertaald in leerdoelen, onderwijsvormen, te leveren beroepsproducten, onderwijswerkvormen, toetsvormen en studiepuntenomvang. De opbouw van het programma is in diverse documenten helder weergegeven. De opleiding geeft vorm aan een helder toetsbeleid. 1.5.3 Inzet van personeel De facetten ‘Eisen hbo’ en ‘Kwantiteit personeel’ worden met ‘voldoende’ beoordeeld. Het facet ‘Kwaliteit personeel’ wordt met ‘goed’ beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Professionalisering is een duidelijk aandachtspunt binnen het personeelsbeleid. Daarbij is er aandacht voor gerichte vakinhoudelijke en didactische competentieontwikkeling bij docenten. 1.5.4 Voorzieningen Beide facetten worden beoordeeld met ‘voldoende’. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. De opleiding investeert duidelijk in de aansluiting van de faciliteiten en de studentbegeleiding op de didactische uitgangspunten. 1.5.5 Interne kwaliteitszorg De facetten ‘Evaluatie resultaten’ en ‘Maatregelen tot verbetering’ worden beoordeeld met ‘goed’. Het facet ‘Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld’ wordt beoordeeld met ‘voldoende’. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. De opleiding hanteert een helder uitgewerkt kwaliteitszorgbeleid met goed omschreven kwaliteitszorginstrumenten. De opleiding is, mede door haar kleinschaligheid, in staat tot het doorvoeren van snelle verbeterslagen. Ze betrekt de verschillende stakeholders daarbij. 1.5.6 Resultaten De facetten ‘Gerealiseerd niveau’ en ‘Onderwijsrendement’ worden beoordeeld met ‘voldoende’. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Het panel heeft een positieve indruk van de eerste lichting afgestudeerden en de door hen geleverde afstudeerproducten. Verdere monitoring van de onderwijsrendementen en structurele evaluatie van uitkomsten zullen in de toekomst het beeld moeten verbreden en bevestigen.
© NQA - Visitatie FEHT – opleiding International Business and Languages
11
1.6
Schematisch overzicht oordelen
Totaaloverzicht van oordelen op facet- en onderwerpniveau Onderwerp/Facet Onderwerp 1 Doelstellingen 1.1 Niveau bachelor 1.2 Domeinspecifieke eisen 1.3 Oriëntatie hbo-bachelor Totaal oordeel Onderwerp 2 Programma 2.1 Eisen hbo 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma 2.3 Samenhang in het opleidingsprogramma 2.4 Studielast 2.5 Instroom 2.6 Duur 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud 2.8 Beoordeling en toetsing Totaal oordeel Onderwerp 3 Inzet van personeel 3.1 Eisen hbo 3.2 Kwantiteit personeel 3.3 Kwaliteit personeel Totaal oordeel Onderwerp 4 Voorzieningen 4.1 materiele voorzieningen 4.2 Studiebegeleiding Totaal oordeel Onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg 5.1 Evaluatie resultaten 5.2 Maatregelen tot verbetering 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld Totaal oordeel Onderwerp 6 Resultaten 6.1 Onderwijsrendement 6.2 Gerealiseerd niveau Totaal oordeel
1.7
Opleiding IBL Voldoende Voldoende Voldoende Positief Goed Goed Voldoende Voldoende Voldoende Goed Voldoende Goed Positief Voldoende Voldoende Goed Positief Voldoende Voldoende Positief Goed Goed Voldoende Positief Voldoende Voldoende Positief
Totaaloordeel
Op grond van voorgaand schema en de inhoudelijke onderbouwing daarvan in paragraaf 1.5 waaruit blijkt dat de opleiding op de zes de onderwerpen positief scoren, is de conclusie dat het totaaloordeel over de opleidingen positief is.
12
© NQA - Visitatie FEHT – opleiding International Business and Languages
Deel B: Facetten
© NQA - Visitatie FEHT – opleiding International Business and Languages
13
14
© NQA - Visitatie FEHT – opleiding International Business and Languages
Facetten
Onderwerp 1 Facet 1.1
DOELSTELLINGEN VAN DE OPLEIDING Domeinspecifieke eisen
Voldoende
Criteria: De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Het oordeel ‘voldoende’ is gebaseerd op de volgende argumenten: • De opleiding baseert haar eindkwalificaties en haar onderwijsprogramma op de landelijk vastgestelde competenties (vergelijk 1.2). Deze zijn in 2003 geactualiseerd en afgestemd op het landelijke beroepsprofiel IBL (Beroepsprofiel van de Economisch-Linguïstische opleiding herijkt. Landelijk overleg opleidingen EL, 1998). • Het landelijke competentieprofiel is mede gebaseerd op onderzoek van de IBLopleidingen onder afgestudeerden, op adviezen van de beroepenveldcommissies en de werkveldcontacten. Het heeft daarmee een breed draagvlak. • In het landelijke competentieprofiel wordt een IBL’er gedefinieerd als de schakel tussen zijn bedrijf en de internationale omgeving, die de belangen van zijn bedrijf of organisatie in kaart brengt, doelen stelt en deze vertaalt in plannen. Hij legt en onderhoudt contacten met de internationale relaties van zijn bedrijf of organisatie, met name op de drie gebieden: - internationaal inkoop-, verkoop- en accountmanagement; - internationaal communicatiemanagement; - exportmanagement. De IBL’er vertaalt deze contacten in activiteiten op strategisch, tactisch en operationeel niveau. • De opleiding onderscheidt zich van de opleiding EMM (Europese Marketing en Managementcommunicatie) door meer aandacht te geven aan de onderwerpen rond relatiemanagement en minder aandacht aan marketingaspecten. • Het panel constateert dat de Fontys IBL opleiding haar eigen accent legt bij de vraag van het midden en kleinbedrijf (MKB) naar ‘kennis die werkt’. Daardoor wordt meer aandacht gegeven aan het operationeel tactisch niveau en minder aan het strategisch niveau. De opleiding vindt dit goed passen bij startfuncties voor IBL’ers, zoals geschetst in het landelijke profiel. • Uit de interne personeelsenquête 2004 blijkt dat 75% van de docenten de beroepsmatige gerichtheid van de opleiding beoordeelt als goed tot voldoende. • Het panel wil de volgende kanttekening plaatsen bij de domeinspecifieke invulling. Het panel constateert dat de opleiding in haar startfase de Europese Unie als basisgebied (het handelsgebied van de Tilburgse MKB, straal van 500 km) hanteert. Het panel is van mening dat deze doelgroep-keuze een beperking inhoudt in het aantrekken van
© NQA - Visitatie FEHT – opleiding International Business and Languages
15
gerenommeerde internationale bedrijven in het werkveld. Tevens constateert het panel dat de opleiding de ambities heeft tot uitbreiding van haar contactennetwerk wereldwijd (bijvoorbeeld Singapore) en daartoe noodzakelijk stappen zet en contacten legt via studenten, docenten en bedrijfscontacten. Het panel vindt de uitbreiding van het aandachtsgebied noodzakelijk bij de uitgroei van de IBL-opleiding, en dringt er bij de opleiding op aan om haar ambities tot uitbreiding op zo kort mogelijke termijn te realiseren. Tevens geeft het een duidelijker onderscheid ten opzichte van opleiding EMM. • Vertegenwoordigers uit het werkveld zijn zeer tevreden over de meerwaarde van studenten en afgestudeerden IBL en de praktijkgerichtheid van de opleiding. Studenten zijn in staat tot het leveren van concrete, direct in de (internationale) praktijk toepasbare adviezen, gaan probleemgericht te werk en hebben goede kennis van talen en culturen. De adviezen ter verbetering van bedrijfsprocessen en producten zijn toepasbaar voor de betrokken bedrijven. • Borging van de competenties door de werkveldcommissie is een punt van aandacht. De werkveldcommissie is, mede doordat er voorheen instituutsbreed een adviesraad was en niet op opleidingsniveau, nog niet altijd voldoende op de hoogte van de specifieke IBLcompetenties om gericht advies te kunnen geven over gewenste actualisering van de competenties.
Facet 1.2
Niveau bachelor
Voldoende
Criteria: De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. Het oordeel is ‘voldoende’ op grond van de volgende overwegingen: • De opleiding baseert haar competenties op het landelijk vastgestelde en door het werkveld geaccordeerde “International Business Relations” Competentieprofiel 2003 International Business & Languages. Dit is in opdracht van het landelijk overleg IBL opgesteld en het is afgeleid van het vigerende beroeps- en opleidingsprofiel. • In het competentieprofiel zijn de generieke hbo-kwalificaties geïntegreerd en gekoppeld aan de vastgestelde competenties. Daarmee is er een indirecte koppeling aan/dekking van de Dublin-descriptoren aangegeven. De opleiding heeft de landelijke competenties meer concreet uitgewerkt in een competentieschema voor het curriculum (CLOS 4 , vergelijk 2.1), waarmee zij meer specifiek aangeeft hoe het curriculum aansluit bij de Dublin-descriptoren. • Voor het talenonderwijs refereert men in het landelijke competentieprofiel aan het de gewenste niveau taalvaardigheid volgens het Common European Framework (CEF). • De opleiding is bezig IBL een plaats te geven binnen de brede bachelor-domeinen. Dit vindt plaats binnen de hogeschoolbrede kaders (Biloba-project). In dat kader wordt, in de major bachelor of Commerce, de taal Engels verplicht en kiest de student tussen Frans of
4
CLOS:
16
© NQA - Visitatie FEHT – opleiding International Business and Languages
•
•
•
•
Duits in onderbouw en bovenbouw. Daarnaast is de IBL-student verplicht de zogenoemde ‘aanbevolen’ minor Taal en Cultuur te volgen met de keuze Frans, Duits of Spaans. Deze werkwijze start in 2005-2006. Borging van de eindkwalificaties vindt plaats door participatie in het landelijke overleg van IBL-opleidingen, door overleg met de Raad van Advies van de hogeschool en op opleidingsniveau door overleg met de werkveldcommissie, door startbekwaamhedenonderzoek onder afgestudeerden en hun werkgevers, door contact met bedrijfsmentoren, door inhuur van externe deskundigheden en samenwerking met bedrijven in onderwijsprojecten en door internationale contacten met bedrijven en instellingen in o.a. Saarbrücken, Lille, Aachen, Brussel en Parijs In de interne personeelsenquête 2004 geven docenten aan dat 50% voldoende en 50% goed bekend is met de eisen ten aanzien van het hbo-bachelorniveau. 75% vindt het hbobachelorniveau van de opleiding voldoende tot goed. Als kanttekening plaatst het panel de opmerking dat de borging van de eindkwalificaties kan worden versterkt door de werkveldcommissie meer te betrekken bij de bewaking van de eindkwalificaties en bij de afstemming van de kwalificaties op de ervaringen in het werkveld (vergelijk 5.3). Het panel constateert dat de landelijke eindkwalificaties en de uitwerking die de opleiding daar specifiek aan geeft, aansluiten bij de beschrijvingen van kwalificaties van een bachelor.
Facet 1.3
Oriëntatie hbo-bachelor
Voldoende
Criteria: De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hboopleiding vereist is of dienstig is. Het oordeel ‘voldoende’ is gebaseerd op de volgende argumenten: • Zoals in de paragrafen 1.1 en 1.2 is aangegeven baseert de opleiding haar eindkwalificaties op het landelijke competentieprofiel IBL (2003). Dit is mede gebaseerd op onderzoek onder afgestudeerden, op adviezen van beroepenveldcommissies en werkveldcontacten van de IBL-opleidingen en is gevalideerd door het bedrijfsleven. • In het competentieprofiel zijn omschrijvingen van start- en doorgroeifuncties opgenomen op het gebied van internationaal inkoop-, verkoop- en accountmanagement, internationaal communicatiemanagement en exportmanagement. Er wordt aandacht gegeven aan het niveau van de beginnende beroepsbeoefenaar. • De eindkwalificaties zijn ontleend aan de landelijke eisen van het relevante beroepenveld en worden door de opleiding nader toegespitst naar de eigen regionale setting.
© NQA - Visitatie FEHT – opleiding International Business and Languages
17
• Het panel vindt dat de eindkwalificaties passen bij het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar op hbo-niveau. Daarbij wordt voldoende aandacht gegeven aan verdere doorgroeimogelijkheden naar meer strategisch managementniveau.
Onderwerp 2 Facet 2.1
PROGRAMMA Eisen hbo
Goed
Criteria: Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline. Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Het oordeel ‘goed’ is gebaseerd op de volgende argumenten: • Uit bestudering van de periodeboeken en het studiemateriaal blijkt dat de kennisontwikkeling plaatsvindt via gebruik van (actuele) vakliteratuur en aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal. In de periodeboeken zijn duidelijk verwijzingen aangegeven naar relevante verplichte en aanbevolen literatuur en overige informatiebronnen. Per periode wordt standaard een Engelstalig boekwerk ingezet naast basis Nederlandse literatuur. Studenten worden gestimuleerd de literatuur toe te passen in de onderwijscasussen en projecten. Studenten krijgen de mogelijkheid tot het lezen van vakliteratuur via voor studenten aantrekkelijke abonnementen en tot het bijhouden van werkveldkennis via o.a. beursbezoeken. • Het panel oordeelt, na bestudering van het onderwijsmateriaal en na gesprekken met studenten en docenten over de omgang met het materiaal, positief over de actualiteit en praktijkgerichtheid van het bestudeerde onderwijsmateriaal. Elk onderdeel wordt jaarlijks, indien nodig, door de docenten aangepast aan de actualiteit van de beroepspraktijk. • Veel programmaonderdelen zijn opgezet en/of worden uitgevoerd met personen uit de beroepspraktijk. Dit geldt voor projecten, taken in probleemgestuurd onderwijs, praktijkvoorbeelden in casussen en werkcolleges, stage- en afstudeeropdrachten en gastcolleges, bijvoorbeeld gastcolleges internationaal management in het derde en vierde studiejaar. • Het panel is van mening dat er in het onderwijsprogramma veel aandacht aan beroepsvaardigheden en actualiteit wordt gegeven door de vele werkvormen en activiteiten die direct in de beroepscontext worden uitgevoerd of daarvan zijn afgeleid. Per periode/thema staan kenmerkende beroepssituaties centraal. Voorbeelden zijn: het project De Beurs in 1e jaar (Duits of Franstalig) en de projecten in het 4e jaar in samenwerking met de Kamer van Koophandel gericht op verbetering van bedrijfsprocessen binnen Tilburgse bedrijven met internationale handelsactiviteiten.
18
© NQA - Visitatie FEHT – opleiding International Business and Languages
•
•
•
•
•
•
•
(Gast)docenten krijgen veel mogelijkheden tot het inbrengen van praktijkelementen zoals bijvoorbeeld rollenspelen waarmee beroepsvaardigheden kunnen worden geoefend. Deelnemende bedrijven en de Kamer van Koophandel zijn zeer tevreden over de inzet van studenten en docenten en over de directe meerwaarde die de projecten en de studenten leveren voor bedrijven en instellingen. Uit gesprekken en werkveldtevredenheidsonderzoek blijkt dat er tevredenheid is over de zelfstandigheid van studenten, hun praktische inzet, de talenkennis en de praktijkgerichte adviezen ter verbetering van bedrijfsopzet. In het onderwijsprogramma zijn diverse onderdelen opgenomen waarbij de student direct in aanraking komt met de beroepspraktijk. In het eerste jaar moeten studenten in twee projecten voor bestaande bedrijven een beursdeelname organiseren en een exportplan opstellen. In het tweede jaar wordt een marketingcommunicatieplan opgesteld voor een bestaand bedrijf. In het derde jaar vindt de oriënterende stage (half jaar) plaats, bij voorkeur in het buitenland. Tevens wordt in het derde jaar een exportbeleidsplan opgesteld voor een bestaand bedrijf. In het vierde jaar moeten studenten op strategisch niveau een advies uitbrengen aan een bedrijf (MKB-projecten). Studenten zijn daarvoor een dag in de week op het bedrijf aanwezig. Het afstudeerproject (half jaar) vindt op locatie plaats, bij voorkeur in het buitenland. Er wordt gewerkt aan een reële opdracht bij een reële externe opdrachtgever. 77% van de docenten geeft in de interne personeelsenquête 2004 aan dat de modulen die zij verzorgen aansluiten bij de actuele ontwikkelingen in het vakgebied en de beroepspraktijk. 75% geeft aan dat er in de modulen aandacht wordt gegeven aan kennisontwikkeling door middel van het verrichten van (toegepast) onderzoek. Bij afstudeerzittingen zijn extern deskundigen als gecommitteerden ingeschakeld met als opdracht de domeingerichtheid, waaronder actualiteit, en het hbo-niveau te bewaken (vergelijk 6.1). De opleiding richt zich, in haar opbouwfase, op de activiteiten van regionale bedrijven. Via gezamenlijke projecten met de Kamer van Koophandel slaagt zij erin actuele praktijkgerichte projecten binnen te halen. De opleiding streeft naar uitbreiding van haar contacten met bedrijven in de wijdere regio en met verdergaande internationale contacten. Studenten hebben de mogelijkheden om wereldwijd stage- en afstudeerprojecten te doen. Borging van de actualiteit, praktijkgerichtheid en het niveau van het onderwijsprogramma vindt plaats via stagecontacten, afstudeercontacten, bedrijfsbezoeken, de werkveldcommissie en gecommitteerden. Jaarlijks vinden bijstellingen in het onderwijsprogramma plaats. Uit een eerste enquête onder afgestudeerden (n=5) blijkt dat zij positief oordelen over het kunnen toepassen van kennis, vaardigheden en inzicht in beroepssituaties en planmatig werken. Studenten zijn tevreden over de aansluiting tussen theorie en praktijk (score 3,2 op 5-puntsschaal).
© NQA - Visitatie FEHT – opleiding International Business and Languages
19
Facet 2.2
Relatie doelstellingen en inhoud programma
Goed
Criteria: Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheid om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. Het oordeel ‘goed’ is gebaseerd op de volgende argumenten: • De opleiding heeft de landelijk vastgestelde competenties volgens een vaste systematiek (CLOS) uitgewerkt. Per onderwijsperiode is nagegaan welke competenties op welk niveau (operationeel/tactisch en strategisch niveau) aan de orde komen. De opleiding heeft het landelijke beroepsprofiel met competenties en daaraan ontleende kenmerkende beroepssituaties per onderwijsperiode geordend naar thema’s. Deze thema’s zijn opgebouwd uit leerplanonderdelen. • De competenties zijn per onderwijsperiode vertaald in te realiseren leerdoelen, onderwijsvormen, op te leveren producten in kenmerkende beroepssituaties, de verschillende onderwijseenheden met bijbehorende toetsvormen en studiepunten. De opleiding heeft hiermee een helder overzicht van de dekking van de competenties door het onderwijsprogramma. Het panel is, na bestudering van onderwijsmateriaal en na gesprekken met studenten en docenten, van mening dat de inhoud van het programma de studenten goede mogelijkheden biedt om de geformuleerde competenties te bereiken. • De CLOS en de invulling van het onderwijsprogramma is opgesteld in samenspraak met de werkveldcommissie, het beleidsteam, de opleidingscoördinatoren, de docenten en de teammanagers. Het heeft daarmee een breed draagvlak binnen de organisatie. • De totale onderwijsinvulling is beschreven in de studiegids en uitgewerkt in de periodeboeken. De periodeboeken bevatten duidelijke doelen, beschrijvingen en eisen ten aanzien van de onderwijsinhoud. • Het panel constateert dat de opleiding met de CLOS en de omschrijvingen in de periodeboeken een helder stramien heeft voor de vertaling van de competenties naar de inhoud en opzet van het onderwijsprogramma. Studenten geven in enquêtes aan dat zij de doelen en de inhoud van projecten en probleemgestuurde opdrachten duidelijk vonden. Docenten geven in de interne personeelsenquête 2004 aan dat zij vinden dat de eindkwalificaties goed vertaald zijn naar concrete leerdoelen (score 87% positief). • Ten aanzien van het taalonderwijs wordt duidelijk gesteld dat Engels als eerste vreemde taal tot op top(expert)niveau moet worden behaald. De tweede en derde taal (Frans, Duits, Spaans) moeten tot op specialisatieniveau worden behaald en kunnen als de student daar voor kiest op topniveau worden afgesloten. Om dit te bereiken is het taalonderwijs geïntegreerd in de thema’s. Dit wordt in 2005 voor het eerst geborgd door externe certificering via het Goethe-instituut en de Chambre de Commerce. Spaans is
20
© NQA - Visitatie FEHT – opleiding International Business and Languages
voor bijna alle studenten een begintaal en wordt nog niet extern gecertificeerd. Wel wordt het gepromoot via een mogelijkheid tot taalstudie (5 maanden studiestage) in Spanje.
Facet 2.3
Samenhang in het opleidingsprogramma
Voldoende
Criteria: Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. Het oordeel ‘voldoende’ is gebaseerd op de volgende argumenten: • De periodeboeken en de studiegids geven een beeld van een goed samenhangend programma met heldere thema’s en opbouw. Alle leerplanonderdelen leveren een bijdrage aan het centrale thema. In totaal zijn er 16 centrale thema’s: 4 onderwijsperioden in ieder studiejaar. De thema’s zijn kort beschreven in de studiegids. • Het programma heeft een heldere opbouw, die in diverse schema’s en overzichten is weergegeven in het CLOS, de studiegids, de periodeboeken en de stagegidsen. Jaar 1 richt zich op het bieden van een algemene beroepsoriëntatie. Jaar 2 behandelt de basismodaliteiten uit het werkveld van de IBL’er. In jaar 3 en 4 wordt vooral de opleidingsprofilering uitgewerkt met meer aandacht voor het MKB en internationalisering vanuit Nederland. In elke onderwijsperiode zijn de moderne vreemde talen en ICT afgestemd op en geïntegreerd in het centrale thema. Studenten moeten drie van de vier aangeboden vreemde talen kiezen (Engels, Duits, Frans of Spaans). In iedere periode werkt de student ook aan persoonlijke competenties, naast de verplichte IBLcompetenties. • Het curriculum kent een opbouw van docentgestuurd naar studentgestuurd onderwijs, van breed/algemeen naar meer specifieke profilering, van aparte competenties naar geïntegreerde competenties en van operationeel naar tactisch en strategisch werk- en denkniveau. • Het panel heeft de thematische opzet duidelijk aangetroffen in de diverse beschrijvingen, in het studiemateriaal. Er is inderdaad in vèrgaande vorm sprake van integratie van verschillende vakdisciplines, inclusief het taalonderwijs en het ICT-onderwijs. Bijvoorbeeld Word wordt toegepast bij verslaglegging, Access wordt toegepast bij relatiebeheer, Excel wordt ingezet bij statische verwerking, Powerpoint wordt ingezet bij presentaties, Content wordt gebruikt bij het leren bouwen van websites (project Beurs), oefeningen in het digitaal talenpracticum zijn gericht op de thema-opdrachten. • Studenten en afgestudeerden oordelen in enquêtes en in de gesprekken met het panel positief over de samenhang en inhoud van het onderwijsprogramma. Zij zien een duidelijke opbouw en zien elementen in vervolgthema’s terugkeren (bijvoorbeeld interculturele communicatie). Studenten vinden de thema’s met bijbehorende onderwerpen en thema’s praktisch opgezet, bijvoorbeeld CV leren opstellen bij oriëntatiestage, het raadplegen van de gegevens van de Kamer van Koophandel bij werkveldoriëntatie en het uitvoeren van een landenoriëntatie bij project Beurs. • Het panel oordeelt positief over de positionering van de vreemde talen. Deze zijn ingebed in de thema’s en studenten moeten opdrachten uitvoeren in de door hen gekozen
© NQA - Visitatie FEHT – opleiding International Business and Languages
21
vreemde talen. Dit is ook te zien in de portfolio’s, project- en stageverslagen. Vocabulair wordt ontwikkeld in de thema-onderdelen. Grammaticale onderbouwing vindt plaats in ondersteunend onderwijs. Ten aanzien van het talenonderwijs bleek uit onderwijsenquêtes en gesprekken in student-klankbordgroepen dat met name de inhoud en uitvoering van de moderne taal Spaans nog niet optimaal waren. Het betrof met name een te smalle grammaticale basis, aangezien het voor vrijwel iedere student een starttaal is. Inmiddels is dit taalonderwijs meer geïntegreerd met de thema’s aangeboden, is het aantal uren onderwijs verzwaard en worden studenten gestimuleerd deel te nemen aan de taalstudie in Spanje. Huidige studenten melden geen grote bezwaren meer. Bij de Engelstalige onderdelen wordt als kanttekening de opmerking geplaatst dat nog niet alle cases in het Engels zijn verzorgd. Daarnaast constateert het panel dat de opleiding nog geen duidelijke koers heeft om in de toekomst de gehele opleiding in het Engels te verzorgen. Men heeft hiertoe wel de ambitie, maar dit is nog niet in een concreet plan weergegeven. • Uit het programma blijkt dat in diverse perioden aandacht is ingebouwd voor interculturele verschillen en het inzicht verkrijgen in het buitenlandse bedrijfsleven via buitenschoolse activiteiten, onder andere door een bezoek aan het Goethe-instituut, diverse buitenlandse gastsprekers, een bezoek aan de Kamer van Koophandel te Aken, diverse bedrijfsbezoeken, een bezoek aan Chambre de commerce te Lille en uitbreiding van de netwerkcontacten in Frankrijk, Duitsland en Spanje. • Gedurende het tweede studiejaar worden studenten al vroegtijdig voorbereid op de oriënterende stage in het derde jaar. In de eerste periode oriënteert de student zich op de mogelijkheden voor de internationale bedrijfsstage door verkenningen van landen, branches en bedrijven. Er wordt veel aandacht gegeven aan internationale benadering. • De oriënterende stage heeft een duidelijke plek in het eerste half jaar van het derde studiejaar. Diverse stages vinden plaats in het buitenland. Het betreft bedrijfsstages of een talenstudie aan een buitenlandse universiteit of hogeschool. De voorbereiding op de stage en de richtlijnen in de stagegids zijn helder omschreven. Studenten vinden het soms nog moeilijk om internationale stages zelf te werven (2,5 score in Fontys Studentenquête 2004), maar slagen daar wel in. Daarmee wordt het netwerk van de opleiding weer uitgebreid. Het panel heeft daar diverse voorbeelden van gezien in de stageverslagen (6 ingekeken, waarvan 3 in een vreemde taal geschreven). Het panel vindt de stageonderwerpen, op een enkele uitzondering na, relevant en passend. De beoordelingen zijn reëel. Het panel wil een kanttekening maken bij de oriënterende stage naar aanleiding van de meer negatieve scores in de Fontys Studentenquête 2004: 2,9 stagebedrijf kent stagedoelstellingen en 2,1 opleiding bereidt goed voor op de stage. In de gesprekken die het panel met studenten en docenten voerde, kwamen overigens geen grote knelpunten naar voren. Ook docenten geven in de interne personeelsenquête 2004 aan dat de organisatie van de stage beter kan (38% geeft score matig tot onvoldoende). Feit blijft dat de stages een aandachtspunt blijven, zolang de opleiding nog werkt aan de uitbreiding van haar contactennetwerk met het bedrijfsleven wereldwijd.
22
© NQA - Visitatie FEHT – opleiding International Business and Languages
• In de Fontys Studentenquête 2004 geven studenten de volgende scores (5 puntsschaal): samenhang programma is goed 3,3, goede aansluiting tussen theoretische en praktische onderdelen 3,2, geen overbodige overlap in de studie 3,2 en opleiding inhoudelijk interessant 3,7. In periode-evaluaties scoren de samenhang en de praktijkgerichtheid van het programma goed. • Docenten oordelen in de interne personeelsenquête 2004 positief over de horizontale en verticale samenhang in het curriculum, over de integratie van binnenschools en buitenschools leren en over de integratie van kennis, vaardigheden, inzicht en houdingsaspecten (scores 87-100% positief) • De samenhang in het programma wordt bewaakt door de opleidingscoördinator in overleg met de periodemanagers. Ook de werkveldcommissie wordt betrokken bij de bewaking van de opbouw en samenhang van het onderwijsprogramma.
Facet 2.4
Studielast
Voldoende
Criteria: Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Het oordeel ‘voldoende’ is gebaseerd op de volgende argumenten: • In de studiegids en in de periodeboeken zijn overzichten te vinden met vermelding van het aantal geplande studiepunten. De studielast is de afgelopen jaren verbeterd door de vele kleine onderdelen te integreren in grotere eenheden (> 3 ec). De studielast is evenwichtig gespreid: 15 ec per periode, 60 ec per studiejaar. • De opleiding bewaakt de studielast onder meer via regelmatige periode-evaluaties en door halverwege periodegesprekken te houden met klankbordgroepen van studenten. Hierdoor is gaandeweg de onderwijsperiode nog bijstelling van onderwijsactiviteiten mogelijk. • Uit enquêtes en gesprekken met klankbordgroepen blijkt dat het programma voor de gemiddelde student goed te doen is met circa 16 contacturen per week en daarnaast de nodige zelfwerkzaamheid. Per onderwijsperiode staat één zwaarder vak centraal in de projectopdrachten. Soms worden problemen met roostering gemeld. • Afsluitende tentamens worden afgelegd in de twee tentamenweken aan het einde van de onderwijsperiode. Herkansing is mogelijk aan het einde van de volgende periode. De vierde periode kan nog voor de zomervakantie worden herkanst. Is een onderdeel dan niet behaald, dan moet het tentamen het volgende studiejaar worden gedaan. • Het panel constateert uit evaluaties, enquêtes, gesprekken met docenten en studenten dat er geen echte struikelvakken of knelpunten zijn. In docentenperiodeteams wordt de voortgang van de studentgroepen regelmatig besproken. In de afgelopen jaren zijn er op diverse punten aanpassingen in het programma gedaan om de studeerbaarheid te verbeteren: integratie van het taal- en ICT-onderwijs, verandering van het Spaansonderwijs en waar nodig extra lessen/vraaguren.
© NQA - Visitatie FEHT – opleiding International Business and Languages
23
• Een ander instrument dat de opleiding hanteert ter bewaking van de studielast is het bindend negatief studieadvies. Dit wordt afgegeven als een student in het eerste studiejaar minder dan 48 ec heeft behaald of na twee jaar de propedeuse niet haalt. De regelingen staan helder beschreven in de OER (Onderwijs Examen Regeling, 20042005). De InstituutsMedezeggenschapsRaad (IMR) pleit voor een hogere studiedrempel in de propedeuse: 55 van de 60 ec halen na 1 jaar en toetsing via een afsluitend assessment. Studenten ontvangen een voorlopig BNA in januari en een BNA aan het einde van het eerste studiejaar. Op beide momenten is het mogelijk dat, indien blijkt dat de student niet beschikt over de persoonlijke competenties welke horen bij de beroepsrollen van een afgestudeerde IBL-er (denk bijvoorbeeld aan het langdurig in het buitenland kunnen werken), de student de mogelijkheid geboden wordt om over te stappen naar de aanverwante opleiding EMM • De doorstroom van studenten wordt mede bewaakt via minimumeisen die worden gesteld aan de instroom bij de afstudeerstage in het vierde studiejaar. Deze eisen zijn beschreven in de Afstudeergids Opleiding IBL 2004-2005 en in de OER (2004-2005) en worden bewaakt door de examencommissie. De propedeuse moet behaald zijn, er mag maximaal 1 onderwijseenheid niet zijn behaald en de oriënterende stage moet met allemaal voldoendes zijn afgerond. • In de Fontys studentenenquête 2004 geven studenten de volgende positieve scores: spreiding studielast 3,1, studie is te doen 3,8, voor tevredenheid over het aantal contacturen 3,0, goede regeling inhalen achterstand 3,2, verkrijgbaarheid studiemateriaal 3,5 en gebruik studiemateriaal 3,4, studieresultaten binnen twee weken bekend 3,6, college/tentamenroosters zijn correct en tijdig bekend 3,3 en 3,6 en docenten binnen twee dagen bereikbaar 3,8.
Facet 2.5
Instroom
Voldoende
Criteria: Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Het oordeel ‘voldoende’ is gebaseerd op de volgende argumenten: • Het programma sluit aan op de formele toelatingseisen: mbo-niveau 4, havo-profielen E&M, C&M en N&G of N&T indien Economie 1 in pakket zit, daarnaast vwo-profiel E&M en overige vwo-profielen mits Economie 1 in het pakket zit. Ook studenten met een middenkader- of specialistenopleiding BVE (kwalificatieniveau 4) zijn zonder meer toelaatbaar. Studenten die ouder zijn dan 21 jaar en niet aan de toelatingseisen voldoen kunnen een toelatingsonderzoek doen. De eisen staan in de OER vermeld. • Via het Fontys Aansluitingscentrum blijft de opleiding op de hoogte van wijzigingen in kwalificaties van instromende studenten. Waar nodig kan dit leiden tot aanpassingen in het programma van de propedeuse
24
© NQA - Visitatie FEHT – opleiding International Business and Languages
• Studenten melden in evaluaties en in gesprekken met het panel geen onoverkomelijke problemen bij de overgang naar het hbo-onderwijs. In het eerste jaar worden zij in de projecten direct aangesproken op het vermogen om zelf de studie te organiseren en samen te werken met anderen. Daarnaast is er aandacht voor het ‘leren leren’ en wordt aangesloten bij de aandacht in de tweede fase havo/vwo voor de ontwikkeling van vaardigheden als informatie zoeken en mondelinge en schriftelijke presentatievaardigheden. • In het eerste jaar wordt studenten de gelegenheid geboden om eventuele deficiënties in vooropleiding zelf aan te pakken. Daartoe zijn er in het eerste jaar in periode 1 verplichte assessments taal- en schrijfvaardigheid en een diagnostische toets Word. In periode 2 en 3 wordt gewerkt aan verdere individuele tekortkomingen in bijvoorbeeld extra responsiecolleges bij bepaalde onderdelen. In periode 4 moeten de studenten op eenzelfde niveau verder kunnen studeren. Met het succesvol afronden van deficiëntieprogramma’s worden geen studiepunten behaald. • Voor de vreemde talen Frans, Duits en Engels worden testen voor bepaling van het startniveau gehouden. Op basis van de uitkomsten is het mogelijk een aantal vrijstellingen aan te vragen voor het taalonderwijs. Wel moeten studenten hun beheersing van de taal tonen in een opdracht om de bijbehorende studiepunten te verwerven. • In voorlichting wordt het gewenste talenniveau sterk benadrukt om een zo reëel mogelijk beeld te schetsen van de studie en het beroepenveld. • Het panel constateert uit gesprekken met studenten en uit studentenquêtes dat er geen grote klachten zijn bij studenten ten aanzien van de aansluiting. Studenten met problemen in een bepaald vakgebied kunnen bij docenten extra ondersteuning aanvragen. • De opleiding meldt als verbeterpunt: het versterken van de contacten met aanleverende scholen ter verbetering van de doorstroom en afstemming van de onderwijsprogramma’s.
Facet 2.6
Duur
Goed
Criteria: De opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: hbo-bachelor: 240 studiepunten. Het oordeel ‘goed’ is gebaseerd op de volgende argumenten: • Het volledige programma is in studiegids, de periodeboeken en het CLOS-overzicht beschreven met vermelding van studielast in het european credit-systeem. In de overzichten zijn de 240 ec van een hbo-bachelor verantwoord. Het betreft 60 ec per studiejaar, verdeeld over vier perioden van 15 ec. Een onderwijsperiode bevat zeven onderwijsweken en 2 tentamenweken.
© NQA - Visitatie FEHT – opleiding International Business and Languages
25
Facet 2.7
Afstemming tussen vormgeving en inhoud
Voldoende
Criteria: Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Het oordeel ‘voldoende’ is gebaseerd op de volgende argumenten: • Het panel constateert uit de gesprekken met docenten dat het didactisch concept in de voorgaande jaren is veranderd van hoorcolleges, vak- en docentgerichtheid naar een grotere variatie in werkvormen, integratie van vakken in thema’s, naar studentgerichtheid en een grotere nadruk op studentverantwoordelijkheid voor zijn eigen leerproces. • Kern in de onderwijsvisie is ‘van praktijk naar theorie’. Authentieke praktijksituaties vormen het uitgangspunt van het leren, vormgegeven volgens het (sociaal)constructivisme. Activerend onderwijs wordt met name bereikt door afwisseling tussen projectmatig werken en probleemgestuurd leren (casegestuurd onderwijs). Op deze wijze worden studenten voorbereid op de groepsverantwoordelijkheid en de individuele verantwoordelijkheid van de latere beroepspraktijk. Projectmatig werken bewerkstelligt met name een toepassingsgerichte leerstijl, terwijl probleemgestuurd leren een betekenisgerichte leerstijl veronderstelt. Vakgericht kennisonderwijs heeft een belangrijke ondersteunende rol in de thema’s en vormt de basis van de kennis en kunde van de studenten. De visie is onder andere beschreven in de Ontwerpstudie project curriculumvernieuwing FEHT (2001) en in de Ontwerpstudie Biloba (2004). • Het projectmatig werken vindt, door de themagerichtheid, altijd vakoverschrijdend plaats. Dit wordt met name ook zichtbaar in periode 3 van het 2e jaar (Marketingcommunicatie) en in periode 1 en 2 van het 4e jaar (Kamer van Koophandelproject) waarbij gemixte groepjes worden samengesteld uit IBL- en EMM-studenten. • Het panel constateert dat de opleiding beschikt over goede beleidskaders en –plannen, die een duidelijke vertaling krijgen in de studiegids en de periodeboeken. Docenten hanteren een variatie aan werkvormen die passen bij de onderwijsvisie en doelstellingen. Docenten hebben de mogelijkheid om nieuwe elementen in te bouwen conform de actualiteit. Een voorbeeld is het inbrengen door een (gast-)docent van rollenspelen in het project Beurs. • Na bestudering van het studiemateriaal en na de gevoerde gesprekken met studenten en docenten constateert het panel dat de opleiding grote veranderingen in de onderwijsvisie en –uitvoering heeft doorgevoerd. De studentgerichtheid en de eigen verantwoordelijkheid van de student komen echter nog niet geheel tot hun recht. Studenten krijgen in de loop van de studie wel meer eigen verantwoordelijkheid, maar er is nog geen sprake van competentiegericht onderwijs, waarbij de student zijn eigen competentiegroei monitort en bewaakt. Het instituut wil daarin met ingang van 2005-2006 een slag maken met de invoering van het hogeschool onderwijsvernieuwingsplan Biloba (2004). • Uit de periode-evaluaties blijkt dat studenten positief oordelen over de doelen, inhoud, opzet en de organisatie van projectonderwijs (70% score duidelijk, versus 30% onduidelijk) en probleemgestuurd leren (90-100% scores redelijk tot goed). In de Fontys
26
© NQA - Visitatie FEHT – opleiding International Business and Languages
Studentenenquête 2004 geven studenten de score 3,2 voor docenten begeleiden naar onafhankelijk leren en 3,3 voor docenten stimuleren kritische houding. Docenten oordelen positief over het didactisch concept en de mate waarin de werkvormen het zelfverantwoordelijk leren door studenten stimuleert (bron: interne personeelsenquête 2004).
Facet 2.8
Beoordeling en toetsing
Goed
Criteria: Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Het oordeel ‘goed’ is gebaseerd op de volgende argumenten: • Het toetsbeleid wordt vormgegeven vanuit een FEHT-toetscommissie en is per studiejaar beschreven in de beleidsuitgangspunten toetsing. De uitvoering krijgt vorm binnen de resultaatverantwoordelijke docententeams. Doelen zijn: verbeteren van de kwaliteit van toetsen (validiteit, betrouwbaarheid, aansluiting op lesstof), vernieuwen van toetsvormen passend bij het vernieuwde onderwijs (meer diagnostisch toetsen) en verschuiving van docent- naar organisatiegestuurde toetsing. • Om deze doelen te bereiken onderneemt de opleiding diverse activiteiten. Het panel heeft dat kunnen vaststellen aan het onderwijsmateriaal of uit gesprekken met studenten: proeftoetsen en beoordelingscriteria staan vermeld in periodeboeken en op het intranet; ieder periodeboek bevat informatie over toetsing, conform een vast format; in de tweede week van iedere periode wordt er actief feedback gegeven op sanctionerende toetsen van de voorafgaande periode, dit conform de afspraken in de OER; toetsen met minder dan 50% behaalde voldoendes, worden besproken in de docententeams om te komen tot benoeming van mogelijke oorzaken en verbeteringen; studenten kunnen bezwaar maken bij de examencommissie FEHT volgens hoor en wederhoor en met vaste termijnen volgens de OER; toetsresultaten worden besproken in rapportvergaderingen van de docententeams ter bepaling van knelpunten, bijsturingsmogelijkheden en aandachtspunten voor studiebegeleiding. • Per studiejaar 2004-2005 is een toetsgroep IBL actief, die per periode beoordeelt of de toetsen aan de uitgangspunten voldoen. Zonodig wordt een docent verzocht een toets aan te passen. • Binnen de FEHT werkt men, sinds drie jaar, in een pilotsystematiek aan vernieuwing van toetsing. In 2003-2004 zijn de volgende pilots uitgevoerd: pilot assessment: toetsing van studentcompetenties gekoppeld aan kenmerkende beroepssituaties, met aandacht voor product- en procestoetsing en met gebruikmaking van een portfolio;
© NQA - Visitatie FEHT – opleiding International Business and Languages
27
-
•
•
•
•
•
pilot ‘integratief en multidisciplinair toetsen’: vakken worden in onderlinge samenhang getoetst aan de hand van casussen. De nadruk ligt op probleemoplossend vermogen en kennistoepassing in (beroeps-)probleemsituaties; pilot ‘diagnostisch toetsen’: studenten krijgen tussentijds inzicht in hun competentieverwerving (zowel proces- als inhoudbeoordeling). Uit het toetsmateriaal en portfolio’s stelt het panel vast dat de opleiding een variatie aan toetsvormen hanteert, waarbij bijvoorbeeld vreemde talen moeten worden gehanteerd, geïntegreerd met meer vakgerichte kennis om te komen tot beroepsgerichte producten en adviezen. De inhoud en het niveau van de toetsen vindt het panel passend bij de geboden lesstof en onderwijsvormen. Het panel vindt het positief dat er aandacht is voor individuele toetsing in de projecten en dat de invloed van slechter functionerende studenten op het groepsresultaat eruit worden gefilterd. Dit gebeurt enerzijds in de studentgroepen zelf door beargumenteerde uitsluiting of puntenverdeling. Anderzijds kunnen docenten de inzet van studenten volgen via het systeem N@tschool en zonodig ingrijpen. De Stagegids, stage 3e jaar, periode 1&2, studiejaar 2004-2005 geeft inzicht in de beoordeling van de stageperiode. De richtlijnen voor de afstudeerstage staan vermeld in de afstudeergids (vergelijk 6.2). Het stageverslag bevat het rapport van de werkzaamheden en uitkomsten, het procesverslag met verantwoording van keuzes, aanpak en verwerking van feedback/begeleiding en de ontwikkeling van de persoonlijke kwaliteiten (groei competenties en persoonlijk functioneren). Studenten worden beoordeeld op het rapport (1/3 deel), de presentatie (1/6 deel), het proces (1/3 deel) en de persoonlijke kwaliteiten (1.6 deel). Voor ieder onderdeel zijn beoordelingscriteria vermeld. De stagebegeleider wordt betrokken bij het eindoordeel; de docentbegeleider is eindverantwoordelijke. Het panel heeft een zestal stageverslagen uit het jaar 2003-2004 bestudeerd en enkele uit 2004-2005. Meer was niet mogelijk aangezien er nog slechts 7 afgestudeerden zijn begin 2004. Het panel constateert dat de beoordeling conform afspraken wordt uitgevoerd, waarbij men duidelijke formats hanteert. Het panel vindt de beoordeling in het algemeen adequaat. Het panel vindt het positief dat de opleiding voor een aantal onderdelen gebruik maakt van externe examinering of certificering. Studenten hebben de mogelijkheid tot deelname aan het Fenedex 5 examen ‘Exportmanager B’; tot nu toe 100% slaging bij IBL-studenten. Vorig jaar hebben drie studenten deelgenomen, die allen zijn geslaagd. Voor de vreemde talen maakt men gebruik of gaat men gebruik maken van internationaal erkende certificering: Duitse certificaten op CE-niveau via Goethe-instituut (slagingspercentage 100%) en Frans op niveau B1 na 2e jaar en niveau B2 na 4e jaar via het diploma van Chambre de Commerce. Uit gesprekken met studenten blijkt dat zij een goede variatie in toetsen ervaren en vinden dat de toetsen aansluiten bij lesstof en onderwijsvorm (score 3,6 in Fontys studentenenquête 2004 en 90-100% tevredenheid in periode-evaluaties 2003-2004). Toetsresultaten zijn vaak op tijd bekend en inzage is in de volgende periode mogelijk. De
5
Federatie Nederlandse Exportbevordering, diploma Exportmanager B is een in het bedrijfsleven zeer gewaardeerd post-hbo getuigschrift
28
© NQA - Visitatie FEHT – opleiding International Business and Languages
studenten zijn op de hoogte van de reglementen uit de OER en zeggen dat docenten deze grotendeels navolgen.
Onderwerp 3 Facet 3.1
INZET VAN PERSONEEL Eisen hbo
Voldoende
Criteria: Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Het oordeel ‘voldoende’ is gebaseerd op de volgende argumenten: • Het docententeam van 18 docenten organiseert het onderwijs van de opleidingen Communicatie, EMM en IBL. Analyse van de docentgegevens levert dat 7 van de 18 docenten specifieke achtergrond hebben in vakgebieden (internationale) marketing, marktonderzoek, business en commerce, marketingcommunicatie, bedrijfseconomie en exportmanagement. Vijf van hen hebben recent (laatste vijf jaar) een relevante functie bekleed in het beroepenveld. Vijf docenten verzorgen het talenonderwijs. Voor onderwijs in essentiële en specifieke kennisgebieden wordt ruim gebruik gemaakt van de mogelijkheid tot het inhuren van externe expertise, bijvoorbeeld voor inkoop- en verkoopmanagement. • Vrijwel alle docenten onderhouden contacten met het (internationale) werkveld (business en talen) bijvoorbeeld via participatie in werkveldcommissies, deelname aan landelijke overlegorganen van opleidingen, deelname aan onderwijsprojecten, gezamenlijke ontwikkeling van onderwijs met het bedrijfsleven, buitenlandse contacten met bedrijven en (taal)onderwijsinstellingen, contact met gastdocenten, deelname in externe examencommissies, congresbezoeken etc. • Het panel heeft de volgende kanttekening. Het panel vindt dat de opleiding met verdere groei en expansie van de internationale ambities, de link met de internationale beroepspraktijk verder moet versterken en meer wereldwijd kan positioneren. Zij kan daartoe mogelijk meer gebruik maken van de grotere bedrijven in de eigen regio en zo meer draagvlak en draagkracht creëren vanuit de eigen regio. Ook pleit het panel ervoor docenten meer directe ervaring met de praktijk op te laten doen, bijvoorbeeld middels docentstages. • Vrijwel alle docenten begeleiden stages en afstudeeropdrachten. Ook door middel van teamteaching en het uitwisselen van ervaringen wil men de kennis van het werkveld in het hele team vergroten. • Bovenstaande past bij het speerpunt in het FEHT-beleid omtrent de relatie onderwijsberoepspraktijk: het onderwijsgevend personeel vormt een verbinding tussen opleiding en beroepspraktijk. Structurele contacten van medewerkers met het werkveld dragen daaraan bij. • Uit bestudering van het onderwijsmateriaal en uit gesprekken met de studenten, werkveldvertegenwoordigers en de docenten, stelt het panel vast dat docenten in de
© NQA - Visitatie FEHT – opleiding International Business and Languages
29
projecten, maar ook in andere onderwijseenheden, veel verbindingen aangeven met de actuele beroepspraktijk. Dit blijkt ook uit de positieve scores in de Fontys Studentenenquête 2004: docenten deskundig in het vakgebied 3,8, docenten tonen nieuwste ontwikkelingen 3,2 en docenten weten te boeien voor het vak 3,4. • Studenten en afgestudeerden melden het panel dat de docenten die afkomstig zijn uit de beroepspraktijk wel beter zijn in het aangeven van de link met praktijk en actuele ontwikkelingen. In het algemeen zijn zij tevreden over de actualiteit van het onderwijs en het beeld dat zij krijgen van de beroepspraktijk, mede door de projecten, stages en excursies. • Het panel stelt vast dat de opleiding zoekt naar mogelijkheden om de kwaliteiten van docenten verder te versterken door bijvoorbeeld participatie in lectoraten en kenniskringen, door docentstages of door meer uitwisseling met het bedrijfsleven. Op deze terreinen heeft de opleiding nog een slag te maken.
Facet 3.2
Kwantiteit personeel
Voldoende
Criteria: Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Het oordeel ‘voldoende’ is gebaseerd op de volgende argumenten: • De vier opleidingen van de FEHT worden in 2003 verzorgd door 48 docenten met een gezamenlijke aanstellingsomvang van 44, 76 fte. De student/fte-ratio is 29; dit is relatief aan de hoge kant, maar vormt een daling ten opzichte van de voorgaande jaren. De nadruk op een efficiënte aanpak blijft groot. Het aantal docenten groeit de laatste jaren, vooral als gevolg van stijgende studentenaantallen. • De opleidingen IBL, Communicatie en EMM worden verzorgd door docenten van één resultaatverantwoordelijk team. Het team kent geen strikte onderverdeling naar de verschillende opleidingen. Iedere docent kan in principe in alle drie de opleidingen worden ingezet. Dat gebeurt op basis van expertise, opleidingsbelang, competenties en de persoonlijke voorkeur zoals geuit in de jaarlijkse functioneringsgesprekken. De specifieke inzet wordt vastgelegd in een jaarlijks Plan van inzet. Het panel heeft daar geen voorbeeld van kunnen inzien. Uit een interne personeelsenquête 2004 blijkt dat het personeel behoefte heeft aan duidelijker taakverdeling binnen het resultaatverantwoordelijke team. • De FEHT slaagt erin het stijgend aantal studenten met een gering aantal docenten te bedienen. In gesprekken met docenten is het panel niet gebleken dat er sprake is van een overmatige werkdruk. Veel zaken worden opgevangen door enthousiasme en samenwerking binnen het team. Uit de Fontys Personeelsenquête 2004 blijkt dat ruim 80% van de docenten de werkdruk acceptabel vindt. Het docententeam toont veel enthousiasme en inzet. Het management meldt dat het docententeam niet zo zeer stimulans nodig heeft, maar juist meer afstemming. Het ziekteverzuim van FEHT is laag: 2,7%.
30
© NQA - Visitatie FEHT – opleiding International Business and Languages
• Het panel constateert tijdens het visitatiebezoek dat het docententeam goed op elkaar is ingespeeld, mede doordat het nu nog een relatief klein team is van een opleiding in opbouw. Er heerst een positieve pioniersmentaliteit, waarbij het samenspel cruciaal is en veelal minder via vastgelegde structuren/procedures verloopt. Het panel vindt dit passend voor de huidige situatie, maar ook een beperking voor verdere groei. Het panel vindt dat professionalisering en structurering van de organisatie snel moet worden aangepakt om deze verdere groei te faciliteren.
Facet 3.3
Kwaliteit personeel
Goed
Criteria: Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Het oordeel ‘goed’ is gebaseerd op de volgende argumenten: • Analyse van de docentgegevens levert dat alle docenten didactische scholing hebben gevolgd en een relevante opleiding hoger onderwijs hebben gevolgd. Het panel stelt vast dat er voldoende gevarieerde kwalificaties aanwezig zijn om het onderwijs vorm te geven en te verzorgen. • Doorlopende professionalisering gericht op competenties van de medewerkers en competenties binnen teams is een van de speerpunten van het FEHT-personeelsbeleid. Daartoe is men in 2003-2004 gestart met competentiemanagement en is men gestart met het in kaart brengen van de gewenste en bij docenten aanwezige competenties. Deze zijn in teamontwikkelingsgesprekken besproken. Docenten zijn bezig met de ontwikkeling van hun portfolio’s (in de interne personeelsenquête 2004 geeft 28% aan een portfolio te hebben en 57% zegt er mee bezig te zijn). De competenties en de docentportfolio’s zijn mede input voor de jaarlijkse functioneringsgesprekken met de directeur FEHT. Evaluatieresultaten en eventuele klachten van studenten komen daarbij aan de orde. Ook de persoonlijke ontwikkelingsbehoeften van docenten worden besproken. De totale FEHT behoefte aan scholing en training wordt in een professionaliseringsplan vertaald en per studiejaar bijgesteld. • De opleiding heeft duidelijke overzichten voor gerealiseerde professionalisering (20032004) en een lopend Professionaliseringsplan (2004-2006). Voor professionalisering is 5% van de aanstelling beschikbaar. Docenten volgen scholing op zowel didactisch als beroepsspecifieke terreinen. Ook maakt men veel gebruik van teamteaching om onderlinge ervaring en kennis uit te wisselen en te komen tot verdere afstemming en samenwerking. In 2003 vond onder andere scholing plaats rond het ontwikkelen van probleemgestuurd onderwijs en de begeleiding ervan; Engels; competentiemanagement voor teamleiders, opleidingscoördinatoren en het beleidsteam. In 2004 betrof het onder andere toetsing; talenpracticum; projectmatig werken en coaching van projectgroepen; competentiemanagement; Fenedex-trainingen; docentstage bij buitenlandse Kamer van Koophandel; participatie in de stuurgroep onderwijs en innovatie van de Kamer van Koophandel. Ook de invoering van de major-minor structuur (Biloba) en de versterking van de docentrol in studentbegeleiding komen aan de orde. Docenten participeren ook in © NQA - Visitatie FEHT – opleiding International Business and Languages
31
projecten van het projectbureau. Dit zijn vooral teamoverstijgende projecten en activiteiten. • Uit de interne personeelsenquête 2004 blijkt dat docenten positief oordelen over de mogelijkheden tot bijscholing (71% positief). • Studenten zijn in gesprekken met het panel en in enquêtes en evaluaties enthousiast over de teamgeest en samenwerking onder docenten. Ook hun bereikbaarheid en behulpzaamheid worden genoemd als positieve elementen. Dit is, zo constateert het panel, mede mogelijk door de kleinschaligheid van de opleiding.
Onderwerp 4 Facet 4.1
VOORZIENINGEN Materiële voorzieningen
Voldoende
Criteria: De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Het oordeel ‘voldoende’ is gebaseerd op de volgende argumenten: • De vier opleidingen van de FEHT zijn ondergebracht in één gebouw dat volgens de ontwerpstudie curriculumvernieuwing is afgestemd op het projectmatig werken, probleemgestuurd leren en de organisatie van docenten in resultaatverantwoordelijke teams. • Het gebouw beschikt over voldoende (13) lokalen (2 grote en verder kleinere) en computerlokalen, projectruimten en kleinere gespreksruimten. In alle lokalen zijn voldoende audio-visuele middelen aanwezig. • Docenten hebben flexibele werkplekken. De docent/werkplek-ratio is 1 op 0,8. Er zijn open werkplekken en afsluitbare werkplekken. Docenten zijn tevreden over de werkplekken en verdere faciliteiten (bron: interne personeelsenquête 2004). Ze geven in gesprekken aan dat de flexibele werkplekken de integratie en samenwerking bevorderen en onderling overleg vergemakkelijken. • De ICT-voorzieningen zijn van een hoog niveau. Elke medewerker heeft een eigen computer, voor het merendeel laptops. Er is een draadloos netwerk en de pc/student-ratio is hoog: 1 op 5,9. In 2004 zijn de computervoorzieningen vernieuwd. Er zijn goede faciliteiten voor multimediagebruik. Er is een goed toegankelijke helpdesk en een uitleenbalie voor specifieke apparatuur (foto, video, beamers etc.). Desondanks ervaren studenten een tekort aan computerfaciliteiten in de spitsuren (score 1,9, versus 3,6 buiten de spitsuren, bron: Fontys Studentenenquête 2004). Gezien de hoeveelheid voorzieningen is dat, volgens het panel, een blijvend knelpunt dat alleen met betere studentspreiding over de dag is te verlichten. Het panel stelt vast dat de voorzieningen goed zijn, maar dat het niet direct een zakelijke uitstraling heeft. • De intranetvoorzieningen zijn goed, zij worden ook goed geraadpleegd door studenten. Het biedt ook veel informatie voor docenten en voor de organisatie (vergelijk 5.1).
32
© NQA - Visitatie FEHT – opleiding International Business and Languages
• De mediatheek is gehuisvest in een nabijgelegen gebouw op de campus. De mediatheek bevat een goede collectie voor de IBL-opleiding. Mede door de aanwezigheid van lerarenopleidingen talen, is er ruim voldoende buitenlandstalige literatuur aanwezig. Ook op het gebied van marketing, management en algemeen internationaal nieuws zijn er voldoende internationale tijdschriften en kranten aanwezig. • In de Fontys Studentenenquête 2004 oordelen studenten in het algemeen positief over de huisvestingsruimten: mediatheek 3,5, college- en klaslokalen 3,4, tentamenlokalen 3,2, computerruimtes 3,1 en ruimten voor zelfstudie 3,0. Minder positief zijn studenten over de prijs voor studieboeken 1,8 en de kantine 2,5.
Facet 4.2
Studiebegeleiding
Voldoende
Criteria: De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang. De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten. Het oordeel ‘voldoende’ is gebaseerd op de volgende argumenten: • Het zelfevaluatierapport geeft een heldere beschrijving van het beleid en de uitgangspunten rondom studiebegeleiding en informatievoorziening. • In de eerste twee studiejaren is de mentor/studiebegeleider het eerste aanspreekpunt voor de student voor vragen rond studievoortgang. Ook kunnen studenten rechtstreeks contact opnemen met de opleidingscoördinator/teamleider van het resultaatverantwoordelijke team. Iedere klas heeft een eigen mentor die in een vast wekelijks uur en in individuele gesprekken met studenten de voortgang van studenten bewaakt. Daarnaast wordt de student geïnformeerd over de opbouw van de studie, de bepaling van de geschiktheid van de student voor de studie en beroepsmogelijkheden. Dit start al in de introductieweek in het eerste jaar. In het tweede studiejaar ligt de nadruk bij de voorbereiding op en werving van een stageplaats. De mentor heeft minimaal twee gesprekken met iedere student: een kennismakingsgesprek na drie weken en een preadviesgesprek in januari betreffende het bindend studieadvies. Mentorgesprekken worden vastgelegd in protocollen. Alle mentoren zijn in 2004-2005 geprofessionaliseerd. In het kader van het Fontys Project Uitvalpreventie zijn in 2004-2005 structureel exitgesprekken ingevoerd. • In het derde studiejaar vindt begeleiding voor een groot deel plaats via de stagebegeleider en de bedrijfsmentor. Stageplaatsen tot een straal van 300 kilometer worden minimaal een keer per jaar bezocht. Veel begeleiding vindt plaats via e-mailcontact. Incidenteel vindt een bezoek van een stagebegeleider plaats. • In het vierde jaar is de individuele begeleiding gericht op het inlopen van eventuele studieachterstanden en op de afstudeerfase. Specifieke begeleiding wordt verleend door de afstudeercoördinator en de begeleider van de afstudeerorganisatie. Per studiejaar
© NQA - Visitatie FEHT – opleiding International Business and Languages
33
•
• • •
•
•
34
2004-2005 zijn afstudeerkringen gevormd waar studenten ervaringen kunnen uitwisselen en ook begeleiding ontvangen van expertdocenten. Na bestudering van de beleidskaders en protocollen en na gesprekken met docenten en studenten over de uitvoering ervan, constateert het panel dat de opleiding over goede kaders en uitgangspunten beschikt, maar dat de studenten niet altijd tevreden zijn over de begeleiding, met name bij de stages en het afstuderen. Voorbeelden zijn: geen bezoek van stagebegeleider bij stage in Brussel, onduidelijkheid over bereikbaarheid van docenten, geen regelmatig e-mailcontact met begeleider. Ook de opleiding zelf constateert dat het oordeel van de studenten over de (studie)begeleiding matig is. De Fontys Studentenenquête 2004 vermeldt een score van 2,9 voor goede begeleiding en ondersteuning bij de studie; 2,1 bij opleiding bereidt goed voor op de stage en 2,5 bij stagebegeleiding door opleiding is goed. Hierbij moet worden opgemerkt dat in gesprekken de eerste- en tweedejaars studenten al meer positieve geluiden laten horen dan hun voorgangers. Uit gesprekken met docenten en management wordt duidelijk dat er gerichte verbeterslagen worden ingezet, waaronder professionalisering van de mentoren. Eerste- en tweedejaars studenten melden dat er duidelijker sprake is van een mentoraat met wekelijkse gesprekken. Derde- en vierdejaars studenten geven aan dat de docenten en de opleidingscoördinator een duidelijker aanspreekpunt zijn geworden en dat waar nodig extra begeleiding wordt geboden. Overigens vinden studenten dat de docenten goed toegankelijk zijn, mede door de persoonlijke benadering in de kleinschalige omgeving. E-mails worden door docenten in het algemeen binnen de gestelde twee werkdagen beantwoord en docenten zijn bereikbaar op vaste spreekuren. Bij meer persoonlijke problemen wordt doorverwezen naar het studentendecanaat. De uitvoering hiervan wordt positief beoordeeld (score 4,5 in Studentenenquête 2004). Het panel heeft wel protocollen voor mentorgesprekken en exitgesprekken bekeken. Zij heeft geen werkelijke verslagen ingezien. Wat betreft de informatievoorziening over de studievoortgang speelt het intranet van de FEHT een centrale rol. Alle voor het onderwijs relevante documenten zijn daar voor de studenten te raadplegen of te downloaden, bijvoorbeeld studiegids, periodeboeken, literatuurlijsten, achterliggende documenten en instrumenten, informatie over onderwijsmethodieken en direct na een tentamen worden inhoud, beoordeling en normering via intranet bekend gemaakt. Het intranet van de FEHT is het meest geraadpleegde van de Fontys Hogescholen. Het panel constateert dat het intranet veel bruikbare informatie bevat voor studenten en docenten en veel wordt gebruikt. De FEHT heeft een eigen studievoortgangssysteem (Studenten Administratie Pakket) dat is gekoppeld aan het Fontysbreed gebruikte Progress. Hiermee wordt de studievoortgang van individuele en groepen studenten inzichtelijk gemaakt. Bij elke mutatie in de cijferlijst krijgt de betreffende student automatisch direct bericht per e-mail. Na elke onderwijsperiode krijgt de student een overzicht van zijn/haar studieresultaten ter controle. Ook roosterwijzigingen worden per e-mail aan studenten medegedeeld. De Fontys Studentenenquête 2004 toont positieve scores voor de informatievoorziening: 3,4 voor informatie studiematerialen één week tevoren bekend; 3,2 voor studieresultaten binnen twee weken bekend; 3,6 voor college/tentamenrooster tijdig bekend; 3,3 voor tevreden over intranet van de opleiding; 3,3 voor telefonische bereikbaarheid van de © NQA - Visitatie FEHT – opleiding International Business and Languages
opleiding en 3,2 voor tevreden over studiegidsinformatie. De studenten-servicebalie wordt gewaardeerd met een score 4,0.
Onderwerp 5 Facet 5.1
INTERNE KWALITEITSZORG Evaluatie resultaten
Goed
Criteria: De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. Het oordeel ‘goed’ is gebaseerd op de volgende argumenten: • Het kwaliteitszorgsysteem van de FEHT is gebaseerd op het kwaliteitsbeleid van Fontys. Het systeem richt zich op de diverse aan elkaar gerelateerde niveaus: van Fontys naar FEHT, van FEHT naar RVT’s 6 en binnen het RVT. Centrale sturings- en controleinstrumenten zijn de MARAP 7 per RVT en de Onderzoekskalender. Centraal in het kwaliteitszorgsysteem staat het continue doorlopen van de Plan-Do-Check-Act verbetercyclus. • In de MARAP en de Onderzoekskalender zijn concrete kwaliteitsdoelstellingen opgenomen. Deze richten zich met name op verbetering ten opzichte van de vorige visitatie CE (Speco en EMM), op de invoering van onderwijsvernieuwingen volgens Biloba (eerste nulmeting uitgevoerd in 2005) en op de doorvertaling naar het niveau van de individuele medewerker. • Het panel constateert dat de opleiding per periode in een MARAP doelen formuleert en nagaat of deze ook worden bereikt. Daarbij wordt tevens aangegeven hoe de individuele medewerkers hun bijdrage leveren aan de doelen. • In de Onderzoekskalender zijn op een overzichtelijke wijze 31 meetinstrumenten met frequentie, doelen en verantwoordelijke personen beschreven op niveau van: Fontys: bijvoorbeeld studentenenquête en personeelsenquête; FEHT: bijvoorbeeld MACON/MARAP, functioneringsgesprekken, toetsanalyses; Opleiding: periodieke onderwijsevaluaties, klankbordgroepgesprekken, startbekwaamhedenonderzoek; RVT: toetscommissie, examencommissie, interne medezeggenschapsraad etc.; Externe instrumenten (HBO-Monitor, Keuzegids, Elsevieronderzoek, nog niet voor IBL beschikbaar). Het panel constateert dat dit geheel van instrumenten door de FEHT en de opleiding consequent is uitgewerkt tot op het niveau van de medewerkers. Op het intranet zijn de instrumenten, hun onderlinge relatie en de uitkomsten zeer inzichtelijk gemaakt en voor betrokkenen direct in te zien.
6
RVT: Resultaatverantwoordelijk Team Managementrapportage, waarin de doelstellingen vanuit de MACON (managementcontract) zijn doorvertaald in de FEHT-, opleidings-, team- en individuele doelstellingen).
7
© NQA - Visitatie FEHT – opleiding International Business and Languages
35
• Gezien de (nog) geringe omvang en het korte bestaan van de opleiding IBL is het kwaliteitszorgsysteem nog niet tot in extenso in gebruik. De evaluaties hebben vaak nog een kleine omvang. Het startbekwaamhedenonderzoek onder afgestudeerden heeft nog slechts op kleine schaal (7 afgestudeerden) plaatsgevonden per telefoon. Het panel constateert dat de opleiding de nodige kaders en instrumenten wel voorhanden heeft en ook toepast waar mogelijk. Uit documentatie en gesprekken met docenten en studenten constateert het panel dat de onderwijsperioden altijd achteraf worden geëvalueerd achteraf en dat er halverwege een periode altijd klankbordgroepgesprekken worden gehouden. Notulen hiervan zijn op intranet in te zien.
Facet 5.2
Maatregelen tot verbetering
Goed
Criteria: De uitkomsten van deze evaluaties vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen. Het oordeel ‘goed’ is gebaseerd op de volgende argumenten: • De kwaliteitsmetingen en –verbeteringen kennen verschillende doorlooptijden: langcyclisch (MACON/MARAP Fontys-FEHT en RVT), middellang (periode-evaluaties) en kortcyclisch (klankbordgroepgesprekken). • Uit notulen en gesprekken met docenten blijkt dat alle evaluaties worden besproken in het RVT en in beleidsoverleg en indien nodig ook met de Raad van Advies en werkveldcommissies. Op basis daarvan worden verbeteracties vastgesteld (volgens SMART) en geïmplementeerd. Rapportage vindt plaats via de MARAP’s van RVT naar FEHT en van FEHT naar de Fontys Raad van Bestuur. Terugkoppeling naar studenten gebeurt via intranet en de klankbordgroepen. • Het panel constateert uit documentatie en uit gesprekken met studenten, docenten en management dat er, mede door de kleinschaligheid van de opleiding, snelle verbeterslagen worden doorgevoerd. Studenten merken dat opmerkingen via de klankbordgroepen of ook individueel door de docenten worden opgepakt en omgezet in verbeteracties. In de Fontys Studentenenquête 2004 geven studenten de scores 3,2 voor de stelling ‘opleiding gaat goed om met kritiek en suggesties voor verbetering’ en 3,2 voor afhandeling van klachten. Het panel heeft daar diverse voorbeelden van gezien, bijvoorbeeld aanpassing van het aantal uren Spaans, aanpassing van stagevoorbereiding, intensivering mentoraat, aanpassing inhoud van projecten, aanpassing volgorde van onderwijsonderdelen binnen perioden etc.
Facet 5.3
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld
Voldoende
Criteria: Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken. 36
© NQA - Visitatie FEHT – opleiding International Business and Languages
Het oordeel ‘voldoende’ is gebaseerd op de volgende argumenten: • Het panel constateert uit de diverse evaluaties en uit verslagen van overlegorganen dat de opleiding in de volle breedte de verschillende stakeholders betrekt bij het beleid van de opleiding en bij de onderwijsopzet en -uitvoering. Gezien de kleine omvang van de opleiding en het feit dat er nog meer één kleine lichting afgestudeerden is, zijn de evaluaties soms nog gering in omvang. • Het werkveld wordt bij de opleiding betrokken via de Raad van Advies van de FEHT en via de werkveldcommissie van de opleiding. De eerste functioneert al meerdere jaren en adviseert de FEHT over algemene ontwikkelingen. De tweede is recent gestart (een keer bijeen geweest) en adviseert over meer IBL-specifieke zaken, o.a. thema’s en projectinvulling, actualiteiten etc. De betrokkenheid van het werkveld blijkt uit de verslagen van de beide overlegorganen, uit verslagen van stage- en afstudeerbesprekingen, uit de betrokkenheid van het werkveld bij de diverse onderwijsprojecten en uit de inzet van het werkveld als gastdocent, gastspreker of externe deskundige bij afstudeerbeoordelingen. Bedrijfsmentoren worden bevraagd over de kwaliteit van de stages en de stagiaires en betrokken bij de beoordeling. • Het panel plaatst de volgende kanttekening: de werkveldcommissie is pas recent actief op opleidingsniveau, voorheen op instituutsniveau, waardoor nog te weinig leden van de commissie voldoende op de hoogte zijn van de specifieke IBL competenties om gericht advies te kunnen geven over gewenste actualisering van de competenties en het onderwijsprogramma. • Via het project met de Kamer van Koophandel zijn er directe contacten met circa twintig bedrijven in de regio. Het panel constateert dat de opleiding nog meer kan werken aan de realisering van haar eigen doelstellingen door ook binding aan te gaan met grotere bedrijven met een meer wereldwijd handelsgebied. Zij kan daarmee een groter draagvlak en ook draagkracht genereren in het werkveld. Werkveldvertegenwoordigers melden in het gesprek met het panel dat de opleiding graag samenwerkt met het werkveld, veel contact zoekt en werkt aan groeimogelijkheden. Daartoe is er een initiatief genomen tot deelname aan een gemeentelijk project gericht op de grotere internationaal opererende bedrijven. • Alumni zijn er nog niet veel; er zijn slechts zeven zeer recent afgestudeerden. Sinds 2004 is de internationale alumnivereniging Marco Polo actief. Van de afgestudeerden is de helft werkzaam in het buitenland en moeilijker direct bij de opleiding te betrekken. • Studenten zijn tevreden over de inspraakmogelijkheden (score 3,3 in Fontys Studentenenquête 2004) en tevreden over de onderwijsevaluaties (score 3,0). Dit gebeurt via de klankbordgroepen, de periode-evaluaties, de InstituutsMedezeggenschapsRaad en via het directe contact met mentoren, docenten en de opleidingscoördinator. Minder tevreden zijn de studenten over de terugkoppeling van resultaten en verbeteracties (score 2,4 Fontys Studentenenquête 2004). De betrokkenheid van studenten blijkt ook uit de hoge respons bij de Fontys Studentenenquête 2004: 82%.
© NQA - Visitatie FEHT – opleiding International Business and Languages
37
Onderwerp 6 Facet 6.1
RESULTATEN Gerealiseerd niveau
Voldoende
Criteria: De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Aangezien de opleiding IBL in Tilburg slechts 4,5 jaar bestaat en tot nu toe slechts 7 afgestudeerden heeft afgeleverd, acht het panel het niet verantwoord om voor beide facetten van onderwerp 6 – Resultaten, gefundeerde oordelen te geven. Haar oordelen met betrekking tot onderwerp 6 moeten in haar optiek dan ook als zuiver indicatief worden beschouwd. Het oordeel ‘voldoende’ is gebaseerd op de volgende argumenten: • De studie wordt afgesloten met de afstudeerstage in onderwijsperiode 3 en 4 van het vierde studiejaar. De student werkt aan een afstudeerwerkstuk op strategisch niveau bij een in het buitenland gesitueerd bedrijf, dan wel bij een internationaal opererend bedrijf waarbij de voertaal geen Nederlands is. • Het panel heeft zes van de in totaal 7 afstudeerproducten kunnen bestuderen. Daarvan waren er twee in het Nederlands geschreven, 1 in het Nederlands en Frans en drie in het Engels. Het panel vond één van de afstudeerproducten qua onderwerpen minder relevant voor het vakgebied. Toelichting door de begeleidende docent gaf aan dat er toch IBLaspecten in de afstudeeropdracht waren verwerkt. Het panel constateert dat de afstudeerproducten van een voldoende tot goed niveau waren, beroeps- en praktijkgericht waren, redelijk actuele onderwerpen belichtten, een goede opbouw hadden en uiteindelijk bruikbare adviezen en producten voor de betreffende bedrijven hebben opgeleverd. Ook de beoordeling is zoals het panel deze op hbo-niveau zou verwachten, met een relatie met de IBL-competenties. Bij de beoordeling zijn vertegenwoordigers uit het werkveld betrokken als bedrijfsmentor bij de afstudeeropdracht en als extern deskundige bij de afstudeergesprekken. Ook is een collega-adviseur van de hogeschool bij de beoordeling betrokken die toetst of het onderzoek en het advies hbo-waardig zijn. De stagebiedende organisatie beoordeelt het functioneren van de student. • In de afstudeergesprekken wordt iedere keer uitgebreid aandacht besteed aan het niveau, de zelfstandigheid en de door de student gerealiseerde aansluiting bij het beroepenveld. Dit is in de beoordelingsformulieren duidelijk terug te vinden. • Vertegenwoordigers van de betreffende bedrijven gaven in gesprek met het panel aan dat zij de inbreng en inzet van de afgestudeerden zeer relevant en bruikbaar vonden. • Ook het in najaar 2004 uitgevoerde eerste startbekwaamhedenonderzoek geeft aan dat werkgevers (N=4) positief oordelen over de praktijkgerichtheid, het hbo-niveau, het eigen initiatief en de opzet, uitvoering en begeleiding van de afstudeerstages. • Afgestudeerden geven in een eerste alumnionderzoek aan (n=5) dat zij meer aandacht wensen voor taalonderwijs en voor de toepassing van uitkomsten vanuit fundamenteel en toegepast onderzoek. Het werkveld oordeelt strenger over leidinggevende kwaliteiten.
38
© NQA - Visitatie FEHT – opleiding International Business and Languages
• Het panel heeft gesproken met een afgestudeerde en verklaringen ingezien van twee andere afgestudeerden. Zij oordelen positief over de praktijkgerichtheid, internationale oriëntatie en het niveau van de opleiding en de wijze waarop deze aansluit op hun huidige functies. De overige afgestudeerden waren door werkverplichtingen (in het buitenland) niet beschikbaar voor de visitatie. • De opleiding stelt zelf in haar zelfevaluatierapport dat het op basis van het kleine aantal afgestudeerden en de weinige evaluaties tot nu toe, niet mogelijk is te komen tot betekenisvolle/verantwoorde conclusies. Het panel deelt deze mening. Wel heeft zij een positieve indruk van de eerste lichting studenten. Daarbij voegt het panel de positieve oordelen en indrukken vanuit onderwerp 2: samenhang en opbouw programma via CLOSsystematiek, degelijk toetsbeleid en toetsing en het gebruik van externe examinering en certificering ter borging van het gerealiseerde niveau. Op basis daarvan komt zij tot het oordeel voldoende. Verdere uitkomsten en een structurele beoordeling van het bereikte eindniveau op een bredere basis zullen in de toekomst moeten blijken. Facet 6.2
Onderwijsrendement
Voldoende
Criteria: Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers. Het oordeel ‘voldoende’ is gebaseerd op de volgende argumenten: • Het panel constateert uit de gepresenteerde gegevens dat de opleiding streefcijfers hanteert en deze vergelijkt met de landelijke gemiddelden voor vergelijkbare opleidingen en met Fontys streefcijfers. Bronnen hiervoor zijn de Fontys Analyse van de feiten en cijfers over het hoger beroepsonderwijs 2003, Het HBO ontcijferd van de HBO-raad en de site: http://www.kengetallen.hbo-raad.nl. • De belangrijkste kengetallen en doelen van de opleiding/hogeschool hebben betrekking op: rendementen (% geslaagden): na 1 jaar 50% propedeuse behaald; na 2 jaar 70% propedeuse behaald; na 4 jaar 52% opleidingsrendement; na 5 jaar 53% opleidingsrendement; na 6 jaar 55% opleidingsrendement; studieduur van geslaagden en van studiestakers: streefdoelen 49 en 19 maanden; uitvalpercentage van studiestakers, streefdoel na 1 jaar 30%, na 2 jaar 40% en na 3 jaar <50%. In het FEHT-beleidsteam is ook als doel geformuleerd dat 50% van de studenten een tentamen behaalt na de 1e poging en 70% na de 2e poging. • Aangezien de opleiding in 2003-2004 voor de eerste keer een zestal afgestudeerden heeft, zijn er op basis van die resultaten (zie bijlage 4) nog weinig algemene conclusies mogelijk. Ten tijde van het visitatiebezoek waren er zeven studenten afgestudeerd.
© NQA - Visitatie FEHT – opleiding International Business and Languages
39
• Wel heeft het panel op basis van de cijfers een positieve indruk. Het opleidingsrendement na vier jaar voor cohort 2000 bedraagt 41%, dit voldoet nog niet aan het gestelde streefcijfer van 52%. In 2005 is er nog een student afgestudeerd en zullen er mogelijk nog drie afstuderen. Daarmee valt het opleidingsrendement al snel hoger uit dan de gestelde 53% na 5 jaar. Met kleine aantallen studenten treden immers al snel relatief grote percentuele wijzigingen op. Het uitvalpercentage na 3 jaar bedraagt voor de cohorten 2000 en 2001 47 en 36%. Dit voldoet wel aan de streefnormen (<50%). Een positieve ontwikkeling is het feit dat het uitvalspercentage na 1 jaar is gedaald van 47% voor cohort 2000 naar 25-30% voor volgende cohorten. De gemiddelde studieduur van de zes geslaagden in 2003-2004 bedroeg 4,0 jaar. Dit ligt gunstig onder het betreffende streefcijfer en zal onder dit streefcijfer blijven liggen als de drie resterende studenten nog in het vijfde jaar afstuderen. De gemiddelde studieduur van studiestakers bedroeg in vier achtereenvolgende studiejaren 1,0 tot 1,5 jaar. Ook dit voldoet aan de streefcijfers. • In vergelijk met de landelijke gemiddelden stelt de opleiding dat zij gunstiger presteert dan de overige vergelijkbare opleidingen. Ook stelt de opleiding dat ze pas bij een langduriger bestaan echt goed zicht kan krijgen en geven op de rendementen. Het panel is het hiermee eens en maakt daarom geen vergelijking met andere IBL-opleidingen. Aangezien de eerste resultaten een positief beeld lijken te geven, komt het panel tot het oordeel voldoende. Verdere uitkomsten en een structurele beoordeling op een bredere basis zullen in de toekomst moeten blijken.
40
© NQA - Visitatie FEHT – opleiding International Business and Languages
Deel C: Bijlagen
© NQA - Visitatie FEHT – opleiding International Business and Languages
41
42
© NQA - Visitatie FEHT – opleiding International Business and Languages
Bijlage 1:
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden
© NQA - Visitatie FEHT – opleiding International Business and Languages
43
44
© NQA - Visitatie FEHT – opleiding International Business and Languages
Panellid NQA: mevrouw ir. M. Dekker-Joziasse
Panellid student: de heer W. Pennings
Vereiste deskundigheid volgens NVAO
Panellid domein: IBL de heer drs. M. Fokkema
Deskundigheden panelleden
Panellid, voorzitter: de heer A.C.G.M. Bastiaansen MBA
Bijlage 2:
Voorzitterskwaliteiten
Auditorkwaliteiten
Relevante werkvelddeskundigheid Onderwijskundige kennis en kennis van het hoger onderwijs Kennis en/of ervaring t.a.v. relevante internationale ontwikkelingen werkveld
De heer Bastiaansen Is voornamelijk ingezet vanwege zijn jarenlange werkervaring in internationaal opererende bedrijven en kennis van internationale marketing, bedrijfskunde en algemeen management. Opleiding: Master of Business Administration te Diepenbeek/Leuven (België) (afgestudeerd in 1980) Werkervaring: 1976-1979 1979-1980 1980-1983 1983-1986 1986-1990 1990- heden
American Greetings Corp. area USA + Europe AKZO (Organon) area: Global DSM (Curver) area: Europe Edet area: Europe Burhmann (Puma) area: Europe + Asia-Pacific Tele Atlas area: Global
© NQA - Visitatie FEHT – opleiding International Business and Languages
45
Overige werkzaamheden: 1990- 2002 Voorzitter Raad van Commissarissen Eurolight BV (Head – sports) 1992- 1998 Lid raad van Commissarissen BPF B.V. (Bruynzeel) 1999- 2002 Lid raad van Commissarissen NTZ B.V.
De heer Fokkema Is voornamelijk ingezet vanwege de combinatie kennis van hoger onderwijs, kennis van het domein, kwaliteitzorg en onderwijskunde en zijn ervaring met visitaties. Opleiding: 1998 1987 – 1988 1978 – 1984 1976 - 1978 1970 – 1976
Cursus leiding geven aan onderwijsvernieuwing, Euroforum Postdoctorale beroepsopleiding juridisch vertalen (Engels/Frans), Rijksuniversiteit Limburg i.s.m. de Opleiding Tolk-Vertaler Maastricht Engelse Taal- en Letterkunde, Rijksuniversiteit Utrecht (doctoraaldiploma, 15 juni 1984) Muziekwetenschap, Rijksuniversiteit Utrecht (niet voltooid) Atheneum A
Werkervaring: m.i.v 1 maart 2005 Lid managementteam Stichting Rotterdamse Opleiding tot Verloskundige nov. 2002 – mrt. 2005 Zakelijk manager Rotterdams Conservatorium, verantwoordelijk voor personeel en financiën okt. 2000 – nov. 2002 Beleidsmedewerker kwaliteitszorg, HBO-raad, ’s-Gravenhage, secretaris visitatiecommissies Dans en Commerciële Economie en Small Business jan. 1998 – okt. 2000 Hoofd opleiding Commerciële economie, Hogeschool voor Economische Studies (HES), Rotterdam aug. 1988 – jan. 1998 Docent Engels, Hogeschool voor Economische Studies (HES), Rotterdam apr. 1985 – jun. 1987 Docent Engels aan diverse scholen voor voortgezet onderwijs 1984 – 1992 Free lance vertaler Nederlands/Engels – Engels/Nederlands
De heer Pennings Is voornamelijk ingezet vanwege het feit dat hij vierdejaars student is in een aanverwante IBMSopleiding. Opleiding: 1993-1998 1998-2000 2002-2004
havo Willem de Zwijger College te Papendrecht Euro Marketing & management mbo+, Da Vinci College te Gorinchem IBMS International Business & Management studies, HES Amsterdam
Werkervaring: 1998-2000 Verkoper IT”S Electronics 2000-2003 Customer Service Team-leader, One.Tel Nederland B.V. 2003-2004 Assistent product-manager, Philips Consumer Electronic Australia Ltd (6 maanden stage)
46
© NQA - Visitatie FEHT – opleiding International Business and Languages
Mevrouw Dekker-Joziasse Ingezet als NQA-auditor. Zij heeft negen jaar ervaring met visiteren in bijna alle sectoren van het hbo. Bezit auditorkwaliteiten vanwege jarenlange visitatie-ervaring en cursussen gevolgd bij Lloyds. Zij geeft zelf de NQA-training voor auditor hoger onderwijs. Kennis van het hoger onderwijs ondermeer door docentschap WU en onderwijskundige cursussen. Opleiding: 1977-1983 1983-1989
vwo, Christelijke Scholengemeenschap Walcheren te Middelburg Opleiding Tuinbouwplantenteelt, Wageningen Universiteit
Werkervaring: 1990-1991 Adviseur bij Tuinbouwkundig Adviesbureau ETKO 1991-1995 Toegevoegd docent Wageningen Universiteit, vakgroep Tuinbouwplantenteelt, belast met onderwijsontwikkeling 1995-2004 Beleidsmedewerker afdeling Kwaliteitszorg, HBO-raad, 7 visitatietrajecten in diverse sectoren/domeinen van het hbo. 2004-heden Auditor NQA, trajecten in gezondheidszorg, informatica, aangewezen onderwijs en SPH. Cursussen: Training Auditor Hoger Onderwijs, oktober 2003, NQA i.s.m. Lloyds Register Tweedaagse cursus Interne Kwaliteitsaudits, december 2002, Lloyds Register
© NQA - Visitatie FEHT – opleiding International Business and Languages
47
48
© NQA - Visitatie FEHT – opleiding International Business and Languages
Bijlage 3:
Bezoekprogramma visitatie
Tijdstip 7 maart 2005 11.30 12.00 – 15.00 uur
Programmaonderdeel
Deelnemers
Ontvangst panel Bestudering materiaal en overleg panel Vertegenwoordigers werkveld en afgestudeerden
Panelleden en opleidingsmanagement Panelleden
8 maart 2005 8.30 – 9.15 uur
Opleidingsmanagement
9.15 – 10.15 uur
Studenten
Wim de Vries, Instituutsdirecteur Bert Thobokholt, Lid Beleidsteam Ard van Aken, Opleidingscoördinator Helen Shackleton – Jaar 1 (havo) Marjolein Schrijver – Jaar 1 (havo) Taco van der Heijden – Jaar 2 (vwo) Michael Hagelaars – Jaar 2 (mbo) Philippe Overeem – Jaar 3 (havo) Marjolijn de Meijer – Jaar 3 (havo) Mireille van Kerschaver – Jaar 3 (mbo) Bas Besselse – Student Jaar 4 (havo) Nanette Thirion – Student Jaar 4 (havo) * tussen haakjes = instroomniveau studenten
10.30 – 11.30 uur
Pauze Docenten
15.00 – 16.00 uur
11.30 – 12.30 uur 13.30 – 16.30 uur
16.30 – 17.00 uur
Rondleiding Lunch panel Intern overleg panel, nadere bestudering materiaal, formulering voorlopige oordelen Tweede gesprek met opleidingsmanagement en afronding
zie bijlage
Ad Havermans, Tutor, Docent Management & Organisatie Henri van den Hout, Docent Marketing, Exportmanagement, Bedrijfseconomie Theo van Bergen, Docent Algemene Economie Martin Westbeek, Docent Marketingcommunicatie Ton Zweegers, Docent Duits Sylvie Braan, Docent Frans Lonneke Hoogveldt, Tutor, Docent ICT Ad Havermans
Wim de Vries, Instituutsdirecteur Bert Thobokholt, Lid Beleidsteam Ard van Aken, Opleidingscoördinator
© NQA - Visitatie FEHT – opleiding International Business and Languages
49
Bijlage Vertegenwoordigers werkveld: A. Donders, Bedrijf: Kamer van Koophandel Midden-Brabant A. Kok, Bedrijf: Kok & Partners, International Management Consultants J. Otten, Bedrijf: Respond R. Hamers, Bedrijf: Steelframe
Afgestudeerden: Marlene Geluk, Afstudeerde 2004 of Monique van der Ven, Afstudeerde 2004
50
© NQA - Visitatie FEHT – opleiding International Business and Languages
Bijlage 4:
Kengetallen
Aangezien de IBL-opleiding pas sinds kort een zevental afgestudeerden heeft is geen goede vergelijking mogelijk met andere soortgelijke opleidingen. Aangezien de studentenaantallen nog klein zijn treden er zeer snel grote fluctuaties in bereikte percentages geslaagden of uitvallers op en is een vergelijking met landelijke gemiddelden niet verantwoord. Tabel 1: Gegevens Opleiding IBL voltijd versus landelijk gemiddelde voltijd (LG) (instroomcohort eerste keer hogeschool). Bron: kengetallen HBO-raad site. 1994 1995 1996 1997 1998 1999
2000 2001 2002 2003 n.n.v.t n.n.v.t n.n.v.t n.n.v.t . . . . n.n.v.t n.n.v.t n.n.v.t n.n.v.t . . . .
Percentage diploma behaald na 5 jaar Gemiddelde studieduur van gediplomeerden uitstroomcohort jaar X (in maanden) Percentage uitval na 1 jaar
Opl. LG Opl. LG
Opl. LG
44,4 43,2
30 39,3
25 41,4
Gemiddelde studieduur studiestakers in maanden van het uitstroomcohort in jaar X (in maanden)
Opl. LG
12,7 16,3
23,7 17,6
14,6 19,0
17,6 21,0
Bronnen: zelfevaluatierapport Opleiding IBL, FEHT en website HBO-raad. n.n.v.t.: nog niet van toepassing
In een eerste vergelijking lijkt de opleiding gunstig te scoren wat betreft het percentage uitval en de studieduur na 1 jaar. Aangezien het hier nog zeer kleine aantallen studenten betreft, zijn betrouwbare conclusies echter nog niet te trekken in vergelijk met eventuele landelijke gemiddelden.
Tabel 2: Algemene gegevens Opleiding IBL en FEHT, voltijd. Bron: Peoplesoft-S. Bewerking: Fontys Facilitair Bedrijf.
Totaal aantal docenten FEHT Omvang docerend personeel in fte Student/fte ratio FEHT Totaal aantal ingeschreven studenten IBL Totaal aantal ingeschreven studenten FEHT Totaal aantal instromende studenten IBL Totaal aantal geslaagden
2000 42
2001 44
2002 46
2003 48
35,4
39,4
42,1
44,8
36
34
32
29
17
42
66
74
1259
1357
1351
1318
17
33
32
20
-
-
-
7
© NQA - Visitatie FEHT – opleiding International Business and Languages
51